11 mei 2000 nr 7 * elfde jaargang · ondersteuning van open software, en ze heeft de dis-cussie...
TRANSCRIPT
rector oosterlinck blikt vooruit en naar binnen
de standaard volgens vandermeerschfaculty club op nieuwe wegen
de krachttoer van het kijkeneen leven lang: vic nachtergaele
11 mei 2000 nr 7 * elfde jaargang
Verschijnt 14-daags,uitgez. juli en aug.
AfgiftekantoorHasselt 1
België-BelqiqueP.B.
3500 Hasselt 112/39
5
F O R U M
Deze pagina staat open voor uw meningen of reacties. De inhoud is voor rekening van de auteur. De redactie behoudt zich het
recht voor om stukken in te korten of te weigeren. Lezersbrieven worden gepubliceerd met naam en woonplaats van de auteur.
Bijdragen die ons na de deadline bereiken, zullen niet worden opgenomen. Het adres van de redactie vindt u op de volgende
pagina, de deadlines van de volgende nummers vindt u hieronder.
Ongeveer twee jaar geleden pleegde ik in Campuskrant
een artikel met als titel ‘Eredoctoraat voor Bill Gates?’.
Daarin bekritiseerde ik het feit dat zowat iedereen aan
onze instelling klakkeloos de monopoliepositie van
Microsoft in de sector van de pc-software scheen te aan-
vaarden, dat we studenten afleveren voor wie ICT gelijk
staat aan icoontjes drukken, zonder dat ze beseffen wat
er achter de (grafische) schermen gebeurt, en dat men de
ogen sloot voor de enorme voordelen die Open Software
biedt. (Voor wie het laatste jaar verstoken is geweest van
informatie uit de wereld van de Informatie- en Commu-
nicatie-Technologie (ICT): Open Software is de verza-
melnaam van duizenden softwarepakketten die gratis
beschikbaar zijn, w aarvan niemand de eigenaar is, waar-
van de licenties alle mogelijke rechten aan de kant van de
gebruikers leggen.) Tot mijn niet geringe verbazing
weekte dit artikel een hele hoop reacties los; uit alle lagen
van de K.U.Leuven-gemeenschap, behalve van de acade-
mische overheid.
Ondertussen is er enorm veel geëvolueerd: Microsoft
is voor de publieke opinie ontmaskerd als een onverbe-
terlijke monopolist, en veroordeeld voor onethische
handelspraktijken; Linux en andere Open Software heb-
ben een graad van technische en commerciële rijpheid
bereikt die op velerlei gebieden die van gesloten software
overstijgt; niemand buiten Microsoft zelf onthaalt de
lancering van de nieuwe Windows 2000 als het evene-
ment van het jaar; aan de K.U.Leuven (en andere instel-
lingen van hoger onderwijs) werken ondertussen tien-
tallen servers en honderden pc’s op Open Software;
wereldwijd verdienen reeds duizenden mensen goed
hun brood met Open Software (in de Leuvense Linux-
bedrijven alleen al zijn dat er een 40-tal!); in Vlaanderen
zijn verscheidene scholen met Open Software aan het
experimenteren en de vraag naar informatie en opleiding
overtreft ruimschoots het aanbod; Vlaanderens techno-
logische trots Lernout & Hauspie heeft een spraakge-
stuurde zakcomputer gelanceerd die werkt onder Linux
(en niet onder de concurrerende Windows CE van
medeaandeelhouder Microsoft!); al wie naar de webpagi-
na’s van pakweg de VRT en de VTM surft, komt op een
Linux-machine terecht; LUDIT en KulNet zijn erin
geslaagd om van CWIS een intranet te maken dat overal
ter wereld gezien mag worden, mede door hun goede
expertise op het gebied van Open Software en hun
respect voor open standaarden; de Europese Unie trekt
in het IST-programma substantiële budgetten uit ter
ondersteuning van Open Software, en ze heeft de dis-
cussie geopend rond de veiligheids- en afhankelijkheids-
aspecten van gesloten besturingssystemen zoals Win-
dows; 25% van de server-computers die wereldwijd ver-
kocht werden in 1999 dr aaien Linux (cijfers van IDG, en
deze bevatten niet eens al die andere die met niet offi-
cieel aangekochte maar even legale kopies zijn opgezet);
zelfs hotmail.com, de gratis e-mail-dienst van Microsoft,
draait niet onder Windows maar wel met uitsluitend
Open Software!
Ondanks deze explosieve evolutie blijft onze Alma
Mater zich gedragen als een Janus-figuur met twee aan-
gezichten: terwijl aan de basis de belangstelling en het
gebruik van Open Software groeien, beweegt er aan de
top helemaal niks. Er komt geen signaal dat Open Soft-
ware niet alleen gedoogd wordt maar misschien zelfs wel
gestimuleerd mag worden. Geen signaal naar de grote
ICT-leveranciers (bijvoorbeeld SAP) dat ze alle gegevens
in open formaten moeten opslaan en aanbieden, en dat
ze de campuslicenties in feite gratis zouden moeten
maken, gezien de onbetaalbare marketing en opleiding die de K.U.Leuven in
de plaats van die bedrijven aan onze studenten aanbiedt. Geen inspanning
om Dell als huisleverancier te verplichten om op elke PC-Shop-computer
ook Linux te installeren (kost hen geen cent, en ze leveren wereldwijd toch al
5% van al hun computers met Linux geïnstalleerd) zodat iedereen de kans
krijgt zonder installatieproblemen kennis te maken met Open Software.
Geen eredoctoraat voor ICT- ‘vrijheidstheologen’ à la R ichard Stallman,
Donald Knuth of Linus Torvalds, terwijl Romero en de Zusters Theresa en
Devos wel voor hun onverdroten en even ‘hopeloze’ ijver voor de onder-
drukten in de (verdiende) bloemetjes worden gezet. Geen Expertisecentrum
Open Software, waarmee we niet alleen aan een voo ruitstrevend image kun-
nen bouwen bij toekomstige studenten, maar tegelijk ook nuttige maat-
schappelijke dienstverlening kunnen verzorgen. Geen erkenning voor het
schrijven van (open) software, maar wel voor papieren publicaties, die veel
minder direct bruikbaar zijn, en die verschijnen in te dure tijdschriften.
Geen economische studie naar de business-modellen achter Open Software-
bedrijven. Geen afwijzing van de onethische zakenpraktijken van Microsoft,
ondanks de fraaie bewoordingen in de Opdrachtsverklaring. Niks, nothing,
File not found, ...
Wel genereert de K.U.L euven overvloedig signalen in de andere richting:
een onverminderde stroom van Word-bestanden op CWIS (alhoewel dit
bestandsformaat zelfs niet standaard is tussen twee verschillende versies van
het eigen programma!); pogingen om de gesloten en te betalen software van
Reference Manager op te dringen om de bibliografische gegevens van alle
departementen te verzamelen (terwijl er al jaren open standaarden en soft-
ware bestaan die deze job uitstekend klaren); men werkt actief mee wanneer
SAP zijn gesloten web-agenda-formaat wil opdringen, ook al bestaan er
open internationale standaarden voor deze doeleinden; idem dito met de
Active Directories van Microsoft; of als datzelfde Microsoft nog maar eens
jarenlang gerespecteerde standaarden (i.c. de toegangsbeveiliging via het ker-
beros-protocol) ‘innoveert’ en dus onbruikbaar maakt voor andere fabrikan-
ten.
Deze ambigue Janus-kijk is niet alleen een feit aan de K.U.Leuven, maar
in zowat alle bedrijven en administraties. Om de eenvoudige reden dat over-
al de beslissingsnemers ver afstaan van de dagelijkse ICT-praktijk, laat staan
dat ze de tijd hebben of nemen om Open Software op zijn objectieve merites
te leren evalueren. De vakbladen die ze onder ogen krijgen brengen weinig of
geen nieuws uit de Open Software-wereld, omdat ze uit die hoek geen
snoepreisjes of geschenken in natura verwachten ...
Janus was de god die tegelijk vooruit en achteruit keek, de god van de
bogen en de poorten (‘gates’ in het Engels ...), de god die onveranderd teza-
men met Vesta (‘bill’ in het Engels ...) werd vereerd, wiens slaafse volgelin-
gen, de Vestaalse maagden, onverbiddelijk ter dood werden veroordeeld
indien ze de regels (lees ‘licenties’) overtraden. Voer genoeg voor ernstige
academische overpeinzingen ...
K.U.Leuven:
Janus van de ICT
AB = met alumni-
bijlage
Nr.
Verschijningsdatum
Teksten indienen vóór
8
25 mei
17 mei
9
8 juni (AB)
31 mei
10
22 juni
14 juni
11
31 augustus (AB)
23 augustus
12
21 september
13 september
13
5 oktober (AB)
27 september
14
19 oktober
11 oktober
15
3 november
25 oktober
16
16 november (AB)
8 november
17
7 december
29 november
Bijdragen dienen ons de
dag van de deadline te
bereiken, vóór 12u sti pt.
Suggesties voor artikels of
interviews zijn welkom
op het redacti eadres,
minstens (liefst veel eer-
der) één week voor de
deadline. De vaste bijdra-
gen voor kalenders en
vacante mandaten wor-
den twee dagen voor elke
deadline ingewacht bij de
betrokken diensten, niet
bij de redactie van Cam -
puskrant.
Verschijningsdata Campuskrant 2000
vervolg op pagina 12
Professor Herman
Bruyninckx pleit
voor het stimuleren
van Open Software
aan onze
universiteit als
gezond alternatief
voor de commer-
ciële software van
monopolisten als
Microsoft.
2 C A M P U S K R A N T 11.5.2000
G E C I T E E R D
“TV-kijken gaat alvast bij jongeren ten koste van
het uitgaansleven. Dat besloot Jan Van den Bulck
van het Departement Communicatiewetenschap-
pen aan de K.U.Leuven uit een ondervraging van
duizend Vlamingen van 17 en 18 jaar oud. (...) Ver-
rassend was dat Van den Bulck geen verband ont-
dekte tussen tv-kijken en sporten, wel tussen tv-
kijken en uitgaan: wie veel voor de buis zat, dook
minder in de disco of het café. Georganiseerde
vrijetijdsbesteding, zoals muziekschool of jeugdbe-
weging, leed niet onder het tv-kijken. Gemiddeld
keken Vlaamse jongeren per week slechts tien uur
naar de tv - d at is de helft van de gemiddelde
Vlaamse volwassene.”
Knack, 26.4.2000
“Wie aan een hogeschool studeert, geeft gemiddeld
meer uit dan zijn collega-studenten aan de univer-
siteit. Studenten die een opleiding van twee cycli
(vier jaar) volgen aan een hogeschool zijn het
duurst. Bovendien liggen de uitgaven voor kotstu-
denten hoger dan die voor pendelstudenten. Dat
blijkt uit een onderzoek dat het Hoger Instituut
voor de Arbeid (HIVA, K.U.L euven) in opdracht
van de Vlaamse overheid deed naar de studiekosten
in het hoger onderwijs. De kosten van een jaar
hoger onderwijs liggen tussen 67.000 frank en
155.000 f rank. (...) Er is ook een groot verschil tus-
sen de individuele instellingen: de ene hogeschool
of universiteit blijkt de andere niet. De studiekost
aan de goedkoopste en de duurste hogeschool ligt
meer dan 45.000 f rank uit mekaar. Bij de universi-
teiten is er een verschil van ongeveer 30.000
frank.”
Het Nieuwsblad, 27.4.2000
“De ministers van de Vlaamse regering en hun
medewerkers kunnen voortaan de hulp van de
computer inroepen om decreten en besluiten te
schrijven. Het Instituut voor Sociaal Recht van de
K.U.Leuven leverde het Solon-programma, dat het
op verzoek van de vorige Vlaamse regering ontwik-
kelde. Solon helpt de minister, zijn medewerker of
een ambtenaar de inhoud van een maatregel ‘vol-
gens het boekje’ om te zetten in juridische bepalin-
gen, in de vorm van een arti kel in een decreet of
besluit. (...) Voor de inhoud en de gevolgen van een
decreet is de computer niet verantwoordelijk. D at
blijft een zaak van minister en parlement.”
De Financieel Economische Tijd, 2.5.2000
“De K.U.L euven neemt bijkomende maatregelen
om de campus in Heverlee veiliger te maken. Het
gaat onder meer om praatpalen, extra bewaking en
de herinrichting van de fietsbunkers. De maatrege-
len werden voorgesteld door de werkgroep Veilig-
heid, die vorig academiejaar aan de K.U.Leuven
werd opgericht door studenten, personeel, rijks-
wacht en politie naar aanleiding van enkele inciden-
ten op deze campus.”
Belga, 3.5.2000
11 mei 2000
CampuskrantVeertiendaags tijdschrift van de K.U.L euven
RedactieIne Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo
Meyvis, Wouter Verbeylen
AdreswijzigingenRedactiesecretariaatVéronique Limbourg
t(016)32 41 8 4
RedactieadresDienst Communicatie
Oude Markt 13
3000 Leuven
t(016)32 40 18
f(016)32 40 1 4
Internetadreshttp://www.kuleuven.ac.be/ck/
Aan dit nummer werkten meeKarine Aert, Leen Bockaert, Erik Brusten, Her-
man Bruyninckx, Jür gen Blondeel, Lieve Dillen,
Anne-Mie Jaspers, Geert Op de Beeck, Isabel
Penne, Klaartje Proesmans, L ieve Quaegebeur,
Siska Waelkens
Stuurgroep CampuskrantN. (voorzitter), Jan Bauwens, Hilde Devoghel,
Jan De Vuyst, Jan Elen, Bernard Himpens, Jos
Huypens, Stephan Neetens, Isabel Penne, Car-
los Steel, Paul Thurman, Jos Vaesen, Frans Van
Nieuwenhove, Luc Vanquickenborne, Jan Ver-
haeghe, Marc Waelkens
VormgevingTotal Design Belgium
Foto’sPatrick Holderbeke, Karel Rondou,
Rob Stevens
CoverfotoRob Stevens
CartoonsJoris Snaet
ReclameregieDienst Communicatie K.U.Leuven, Ine Van
Houdenhove, t(016)32 40 18
Oplage18.000
DrukwerkConcentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt
Verantwoordelijke uitgeverFrans Van Nieuwenhove
Naamsestraat 22
3000 Leuven
Copyright artikelsArtikels uit deze editie - of delen ervan - kun-
nen overgenomen worden mits toestemming
van de redactie.
Abonnementen300 fr. tot eind 2000. Afg estudeerden die lid
zijn van Alumni Lovanienses krijgen de num-
mers met alumnibijlage 8 keer per jaar gratis
toegestuurd. Zij kunn en zich voor 150 fr. abon-
neren op de nummers zonder alumnibijlage.
Een buitenlands abonnement kost voor alumni
300 fr. tot eind 2000 (anderen 600 fr.). Reke-
ningnr.: 432-0000791-61 t.n.v. Dienst Commu-
nicatie, Oude Markt 13 te 3000 L euven, met
vermelding ‘Thuisabonnement CK’.
Het volgende nummer verschijnt op 25 mei.
Bijdragen - verslagen van raden, nieuwe publi-
caties, kalenders, korte, informatieve stukjes -
dienen ons te bereiken vóór woensdag 17 mei,
12u stipt. Suggesties voor artikels en interviews
zijn welkom op het redactieadres.
2 Forumstuk
Herman Bruyninckx over open software en
Microsoft
4 Onderwijsvernieuwing aan de K.U.L euven
Passiviteit is geen recht
6 Anemoon-project
De muren staan er al
7 Feestjaar-sponsor aan het woord
De Standaard-hoofdredacteur Peter
Vandermeersch
8 Octrooibegeleiding aan de K.U.Leuven
De gevolgen van Eureka
9 Een leven lang
Romanist en oud-KULAK rector Vic Nachtergaele
10 Onderzoek naar oogbewegingen
De krachttoer van het kijken
11 Interview met manager Tine Verhelst
De Faculty Club op nieuwe wegen
12 Gemma-Frisius-fonds groeit snel
Onderzoeksvalorisatie boekt succes
13 Jeugdboek over middeleeuwse kunst bekroond
Nooit te jong om te leren
14 Handelsingenieur wint Ippa-prijs
Ethisch beleggen: meer dan een modewoord
15 De erfenis van ‘ Tant Griet’
Margaret’s Hospital opgericht
17 Ad valvas
20 Studenten
Laureaat Literaire Wedstrijd Maarten De Pourcq
5 Rector Oosterlinck blikt vooruit ennaar binnen
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 3
O N D E R W I J S V E R N I E U W I N G I N D E K I J K E R
Studenten zijn gewaarschuwd
“Passiviteit is geen recht”Anne-Mie Jaspers
Voor deze aflevering van onze reeks over
onderwijsvernieuwing aan de K.U.L euven
liepen we langs bij professor Dominique
Vanneste van de Afdeling Sociale en Eco-
nomische Geografie. Daar wordt uiteraard
veelvuldig gebruik gemaakt van beeldmate-
riaal en naast de gebruikelijke dia’s en foto’s
lijkt een ICT-toepassing dan ook een l ogische
volgende stap.
Professor Vanneste is met haar huidige
OOI-project rond virtuele terreinexploratie
niet aan haar proefstuk toe. Vanneste: “Tot
nu toe hebben we al twee projecten gereali-
seerd. Samen met mijn collega professor
Gerard Govers en Open Universiteit
Nederland ontwikkelde ik een cd-rom voor het practicum Geografische
Informatiesystemen. Open Universiteit gebruikt de cd-rom voor afstands-
onderwijs, wijzelf als bron voor zelfstandige verwerking van de leerstof, dus
niet ter vervanging van de hoorcolleges. Daarnaast richtte ik samen met col-
lega professor Myriam Verbeke een website op rond ruimtelijke transforma-
ties in post-apartheid Zuid-Afrika, waarvan een aantal modules voor ver-
schillende lessen en door verschillende collega’s gebruikt kunnen worden
aan de K.U.L euven, aan Zuid-Afrikaanse universiteiten én daarbuiten.”
Licht uit, contact weg“Mijn interesse in de OOI-projecten vindt haar oorsprong in de verschei-
denheid van de groep studenten waaraan ik lesgeef. Geografen, historici,
economisten - door hun uiteenlopende achtergrond zijn zij natuurlijk ook in
verschillende aspecten van het vak geïnteresseerd. Tijdens de les toon ik
natuurlijk ook wel eens dia’s - vooral aan studenten uit richtingen die geen
excursies hebben in hun lessenpakket -, maar dan geven de studenten niet
zelf het tempo aan. Daarbij komt nog dat het contact verbroken wordt: het
licht gaat uit, en je weet volstrekt niet wààr ze op dat moment mee bezig zijn,
of ze nog wel ‘aanwezig’ zijn.”
“Alleen al om die reden is het interessant om kaartenmateriaal, inter-
views, enzovoort, gekoppeld aan beelden van het terrein, in een web-toepas-
sing te gieten. Via hot spots kan je de student een beetje leiden in de interpre-
tatie van de beelden, bijvoorbeeld door feedback te geven bij een foute ontle-
ding van het beeld. En je kan perfect inspelen op de verscheidenheid van de
groep. De historici zijn vooral geïnteresseerd in een interpretatie van een
landschap als historische bron, dus voer je modules in die de historische
aspecten naar de voorgrond brengen, bijvoorbeeld in beelden rond nederzet-
tingsgeografie. Door oud en nieuw kaartenmateriaal toe te voegen kan je hen
een aantal beschouwingen voorleggen, bijvoorbeeld ‘in welke mate is dit
landschap een vorm van historische erfenis en hoe zou men deze erfenis
kunnen beheren in de toekomst?’ Economisten zijn dan weer meer geïnte-
resseerd in vestigingsfactoren voor bedrijven, het economische imago van
een bepaalde regio: waarom gaat een bedrijf zich op een bepaalde plaats ves-
tigen?”
“De geografen vormen een groep apart: zij gaan geregeld op excursie en
doen terreinervaring op. Toch is de website ook voor hen geen overbodig
hulpmiddel: met het op stapel staande project rond virtuele terreinexploita-
tie zullen we proberen hen nog beter voor te bereiden, zodat we het maxi-
mum kunnen halen uit de excursies. Vooral tijdens de excursies met kandi-
datuursstudenten wordt er nog te veel ‘gedoceerd’ op het terrein: de websi-
te-voorbereiding zou meer ruimte kunnen scheppen voor begeleide zelfacti-
viteit, zoals het bevragen van omwonenden of bevoorrechte getuigen door
middel van enquêtes.”
“Ik hoop dat de studenten zelfverzekerder zullen worden door dit pro-
ject, dat ze een beter inzicht krijgen in de werkelijkheid en leren essentiële
elementen van bijkomstige te onderscheiden in een landschap - ongeacht of
het van menselijke of natuurlijke aard is. Ze moe ten tijdens de ontleding van
een landschap ook
inzicht krijgen in
bepaalde processen die
dit landschap vorm
geven, en die vaak niet
uniek zijn voor een
bepaalde plaats. Via
ICT kan je hen, na een
terreinoefening, ook
andere plaatsen tonen
waar we wegens tijd-
of geldgebrek niet
heen kunnen, maar
die wél aan dezelfde
processen onderhevig
zijn.”
Wereldprocessen“De modules voor vir-
tuele terreinexploitatie
zouden trouwens een springplank moeten zijn voor internationalisering;
met collega’s van het Virtual Geographic Department in de Verenigde Staten
onderzoeken we reeds de mogelijkheden voor een eventuele samenwerking
en op het Congres van de Association of American Geographers zal ik vol-
gend jaar de resultaten hiervan voorstellen. Dat zou natuurlijk ideaal zijn:
beelden kunnen tonen van gelijkaardige of juist afwijkende processen van
over heel de wereld: van steden en platteland, van wonen en economische
functies, van landschapsdegradatie en -herstel, van beleidsingrepen via
ruimtelijke ordening, enzovoort. Verstedelijking bijvoorbeeld is een wereld-
wijd probleem, maar toch heeft iedere regio zijn eigen specifieke aanpak en
komen telkens andere conflicten aan de oppervlakte. Die verschillende voor-
beelden kunnen samenbrengen en linken kunnen leggen met planningsdo-
cumenten en andere verklarings- en beheersvormen, zou een geweldige ver-
rijking betekenen.”
“Het is ook belangrijk dat we niet te voortvarend zijn en starten met een
vervolg op pagina 17
In Campuskrant van 16 maart 2000, p. 1 5, geeft Nicolaas Van Leeuwen een
aantal verklaringen weer van professor Georges De Schrijver S.J. over Mgr.
Oscar Romero, aartsbisschop van San Salvador, die in 1980 aan het altaar
werd vermoord. Omwille van mijn werk in de sector van de ontwikkelings-
samenwerking volg ik met veel belangstelling de situatie in Centraal-Ameri-
ka. Ik meen een paar interessante gegevens te kunnen toevoegen aan de
woorden van professor De Schrijver.
Ik ben de mening toegedaan dat het weinig zin heeft de figuren van Mgr.
Romero en die van zijn opvolger, Mgr. Saénz Lacalle, tegen elkaar op te stel-
len. In Avvenire van 24-3-94 heeft Mgr. Saénz een aangrijpende getuigenis
geleverd van zijn diepe vriendschap met Mgr. Romero, tot de dag waarop
deze werd vermoord, een dag die beide vrienden trouwens samen door-
brachten.
Misschien was het omwille van deze geestelijke band dat Johannes Pau-
lus II Mgr. Saénz benoemde als opvolger van Mgr. Romero. Dat liet de paus
tenminste uitschijnen toen hij in 1996, op weg naar Centraal-Amerika, aan
de journalisten verklaarde dat er geen tegenstelling kon zijn tussen beide
figuren, omdat Mgr. Saénz de biechtvader was geweest van Mgr. Romero
(vgl. Corriere della Sera, 6-12-96).
Over de nieuwe oriëntatie i.v.m. bevrijdingstheologie die, volgens prof.
De Schrijver, Mgr. Saénz zou hebben aangenomen tegenover Mgr. Romero,
moet men m.i. een belangrijke precisering toevoegen: tussen de moord op
Mgr. Romero, in 1980, en de benoeming van Mgr. Saénz, in 1995, heeft de
Kerk grondig nagedacht over bevrijdingstheologie. Ze is tot de conclusie
gekomen dat men een duidelijk onderscheid moet maken tussen een bevrij-
dingstheologie waarin de Kerk haar boodschap erkent, en een andere die zij
heeft moeten verwerpen omwille van haar marxistische methodologie. In
1993 had ik de g elegenheid Mgr. Saénz aan het werk te zien, in zijn vroegere
bisdom, Santa Ana, waar hij duidelijk en op grote schaal een ‘opción por los
pobres’ doorvoerde, zonder te vervallen in afwijkingen die onaanvaardbaar
zijn voor de Kerk, en dus voor een katholieke bisschop.
Ik denk dat deze preciseringen een aantal nuances brengen die de lezer
van Campuskrant behoeden tegen een afgezaagd en weinig realistisch cliché:
Romero tegenover Saénz, bevrijdin gstheologie tegenover Opus Dei of Kerk
van de armen tegenover Vaticaan.
Dr. Benoit Beuselinck
L E Z E R S B R I E V E N
4 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0
B E L E I D
Rector André Oosterlinck begint aan een nieuwe ambtstermijn. Hij werd, na
de eerste verkiezingsronde, op 18 april door de Raad van Beheer be noemd tot
rector voor de periode 2000-2005. Tijd voor een terugblik, en vooral voor een
peiling van de toekomst. We troffen de rector aan bruisend van energie, en dui-
delijk méér dan klaar om er in te vliegen.
Eerlijk zeggen: voelde u iets van triomf toen de stemmen geteld waren?
“Eerlijk antwoord: neen. Als er maar één kandidaat is, heb je uiteraard niet de
ontlading die er is als je de mee ste stemmen haalt van meerdere kandidaten.
Maar toch, die spanning was er nu ook. Mijn zorg was niet zozeer dàt ik zou
winnen, maar wel of dat met een voldoende groot draagvlak zou gebeuren.
Dat is gelukkig heel duidelijk wel het geval geweest. Natuurlijk stemt dat mij
tevreden, maar een gevoel van triomf is het zeker niet. Trouwens, ik weet
wat me te wachten staat, ik weet hoe zw aar de job is. Geloof me, op sommige
momenten is het echt geen pretje.”
Beter wordenWat vindt u de belangrijkste verwezenlijking van de afgelopen 5 jaar?
“Dat vind ik een heel moeilijke vraag. Even kijken ... In het algemeen, dat we
beter geworden zijn dan we waren. Leuven stónd al aan de top, vijf jaar gele-
den, en daar staan we nog altijd, sterker dan toen. Ons onderzoek scoort
schitterend, ons onderwijs wordt ingrijpend verbeterd, onze maatschappelij-
ke aanwezigheid is evident.”
En het grootste probleem waarmee u de afgelopen 5 jaar geconfronteerd werd?
“Dat is duidelijk: de financiële en structurele problemen van onze ziekenhui-
zen. Toen twee jaar geleden de diepte van de put duidelijk werd en tegelijk
ook de niet aangepaste organisatie, heb ik me er zéér intensief en heel per-
soonlijk voor ingezet om die dreigende ramp af te wenden. Ik denk dat we
nu, twee jaar later, zijn waar we moesten zijn. Als de reg ering haar beloften
houdt, zullen we het vorige boekjaar zelfs licht positief kunnen afsluiten.
Maar veel belangrijker is dat we het nodige gedaan hebben om onze zieken-
huizen goed georganiseerd de 21ste eeuw binnen te brengen. Dat betekent
echter niet dat alle problemen nu van de baan zijn .”
Wat vond u de prettigste ervaring tijdens de afgelopen jaren?
“De manier waarop je binnen de K.U.L euven kunt samenwerken. Vreemd is
dat. De ene faculteit weet bij wijze van spreken soms nauwelijks waar de
andere ligt, maar als het erop aankomt mensen te vinden voor de verdediging
van bepaalde gemeenschappelijke belangen, dan vind je d ie overal. We
beconcurreren elkaar soms, maar we werken samen als het moet. Dat vind ik
gezond.”
“Het frappeert me telkens weer dat een universiteit meer is dan de som van
zijn delen. Wat men er ook van zeg t, er is een belangrijk gemeenschapsge-
voel. Natuurlijk is er op dat vlak ook nog veel te doen. Soms vind ik d at we te
weinig naar buiten treden als universitaire gemeenschap. Dat wil ik aanwak-
keren, maar eenvoudig is zoiets natuurlijk niet.”
Wat zijn de eigenschappen van een goede rector?
“Je moet een reeks goede managementsprincipes hanteren, wat sommigen
daar ook over mogen beweren. Verder moet je over aanzienlijke ervaring als
prof beschikken, als docent én als onderzoeker. Je moet multiculturele gevoe-
ligheid hebben, multidisciplinaire interesse, en politieke flair - héél belangrijk. Je moet aandacht
hebben voor elke individuele mens. Je moet oor hebben voor de problemen van de student.”
De toekomstWat vreest u het meeste?
“Politieke kortzichtigheid. Universitair beleid is bijna altijd iets van eerder lange adem. Wat ik
vrees is dat bepaalde lokale drukkingsgroepen in Antwerpen en Limburg een zodanige impact op
het beleid zouden hebben dat er een grote uitbreiding van Antwerpen en het LUC zou komen.
Als je iets verpakt met veel argumenten over democratisering enz., zullen er allicht mensen zijn
die het provincialisme niet overstijgen. Die mensen missen dan het ruimere perspectief, en dat is
dat een dergelijke uitbreiding noodlottig is voor de globale kwaliteit van onze Vlaamse universi-
taire ruimte. Eenvoudig gezegd: er is te w einig geld om het onder méér medespelers te verdelen.
Dàt vrees ik heel erg, ja. Ik hoop alleen dat onze beleidsmensen af en toe ook eens ‘neen’ durven
zeggen, ook al trappen ze daarmee op een paar tenen.”
Welke beleidspunten zal u heel s peciaal ter harte nemen tijdens uw tweede ambtsperiode?
“De universitaire levenskwaliteit moet toenemen. De werkdruk mag niet te hoog worden. Op
dat vlak balanceren we echt al op het randje. Daar is iets aan te doen, maar de overheid moet
meewillen. Een uitbreiding van de eerste geldstroom is bijvoorbeeld essentieel om de omkade-
ring uit te breiden, zodat er per ZAP’er minder administratie, fundraising enzovoort te doen valt .
Levenskwaliteit is lang niet alleen een financiële kwestie, maar laat ons wèl wezen: de universi-
taire salarissen zijn eerder aan de lage kant, binnen het ATP zowel als binnen het AAP en ZAP,
tenminste als je een vergelijking maakt met de privé-sector. Ik vrees echter dat we op dat vlak
voor de keuze zullen komen te
staan: ofwel meer salaris, maar dan
minder mensen, ofwel het omge-
keerde. Als de overheid verder de
weg van de enveloppe-financiering
ingaat, zullen we ons daar zélf heel
ernstig over moeten beraden.”
“Verder wil ik in ied er geval veel
aandacht besteden aan een verdere
intensieve zorg voor de onderwijs-
kwaliteit. Het Onderwijsbeleids-
plan moet verder uitgevoerd wor-
den. Ik wil er zeker voor zorgen dat
enkele pijnpunten in het onderwijs
- meestal betreft dat enkele indivi-
duele deficiënties van docenten -
opgeruimd worden.
“Meer concrete punten? Ach, die
zijn er zoveel. Ik denk bijvoorbeeld
aan een verdere administratieve
modernisering. Aan het behoud van
de sociale voorzieningen. Aan een
bevordering van de interdisciplina-
riteit in onderwijs en onderzoek.
Aan een modern, gestroomlijnd
personeelsbeleid. Ik wil ook ernstig
werk maken van een andere finan-
ciering van onze basisinkomsten,
die ik minder wil laten afhangen van
het studentenaantal, en meer van de
kwaliteit die een instelling te bieden heeft. Ik wil er ook n auwlettend op toezien dat evaluatie
een middel blijft, geen doel. Evaluatiemoeheid is een gevaarlijk probleem, dat we moeten voor-
komen of zo snel mogelijk wegwerken.”
Wat is het minst aangename aspect van uw job?
“Ik heb een intense afkeer van vergaderen om te vergaderen. Commissies zijn prima als ze een
evident doel hebben, maar niet als bezigheidstherapie voor drukdoeners. Ik vind eerlijk gezegd
dat commissionitis al te vaak een excuus is om niéts te moeten doen en alles bij het oude te laten.
Dan vraag je: waarom is dit of d at nog niet gebeurd? Het antwoord is dan: jà m aar, de commissie
is er mee bezig. Daar heb ik dus niks aan. Het werk wordt gedaan door mensen, niet door com-
missies. Ik pleit voor heldere verantwoordelijkheden, duidelijk herkenbare verantwoordelijken -
die dan ook over de bevoegdheid moeten beschikken om effectief iets te doen. Dat is een cul-
tuurprobleem dat zeker niet alleen aan de universiteit bestaat, maar ik geef toe, h et bestààt, ook
in Leuven. En in mijn job word ik daar inderdaad nogal mee geconfronteerd ja. Dat irriteert me.”
“Op persoonlijk vlak is een gevolg van mijn job dat je haast geen tijd meer overhoudt voor je
eigen belangstelling, en voor je gezin. Ik probeer daar wel de nodige garanties voor in te bouwen,
maar soms lukt het niet. Ik ben nogal een boekengek, en ik zou g ewoon véél meer willen lezen
dan nu mogelijk is. Dat mis ik, bijna lichamelijk. Ik weet niet of mijn t weede ambtsperiode daar
iets aan zal v eranderen. Ik zou het wensen, maar ik betwijfel het.”
En het meest aangename aspect?
“Dat je iets substantieels kunt bijdragen aan een project dat de moeite waard is. Kijk, ik beweer
niet dat ik het geweest ben die de UZ financieel gezond gemaakt heeft. Ik beweer niet dat ik het
ben die de belangstelling voor ethische problemen heeft doen toenemen. Maar ik blijf toch vol-
doende eerlijk met mezelf om vast te stellen dat ik daar toch iéts voor gedaan heb. Dat geeft vol-
doening. En geef toe, doe jij je job ook niet om er voldoening in te vinden?”
Wat gaat u in 2005 doen?
“Dat zien we dan weer wel, als het God belieft...
Vijf jaar later
Rector Oosterlinck blikt vooruit -en naar binnenLudo Meyvis
Ik las in het extra nummer van Campuskrant naar aanleiding van de rectors-
verkiezingen dat iedereen “zijn stem” mag uitbrengen en “zijn stembrief”
mag afhalen om te laten blijken of “hij de kandidaat steunt of niet steunt”. Ik
vroeg me af of ook vrouwelijke personeelsleden een stem uit te brengen heb-
ben.
Ik begrijp de wrevel van velen tegen het omslachtige “hij/zij”, maar in veel
gevallen is de boodschap even gemakkelijk en duidelijk te verwoorden op
L E Z E R S B R I E V E N
een tevens ook gender-vriendelijke manier, zoals hier het geval is: “hun
stem”, “uw stem”, “een stem”, ...
Vooral van de Campuskrant, die ik trouwens altijd met veel interesse lees,
zou ik een waakzaamheid op dat gebied verwachten.
Carine De foort
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 5
A N E M O O N P R O J E C T
De Anemooncontainers in de
De Croylaan mogen er dan al
nietig uitzien tussen de hen
omringende mastodonten, de
medewerkers die erin huizen
barsten van de plannen. Nu
het derde stadium van de soft-
ware-ontwikkeling voor
Campus Management getest
is in het SAP-hoofdkwartier
in Walldorf, kunnen die plan-
nen weer iets meer geconcreti-
seerd worden.
Het Anemoonproject behelst
zes domeinen. Drie daarvan -
financiën, logistiek en perso-
neel - behandelen algemene
processen, basisprocessen die
ook in bedrijven toepasbaar
zijn. Maar wat men ook
beweert, een universiteit is
meer dan een bedrijf. Daar-
om zijn er ook drie specifiek
universitaire domeinen:
onderzoek, onderwijs en stu-
denten. Met Campus
Management wil SAP een
product aanbieden dat een
geautomatiseerde administra-
tieve verwerking mogelijk maakt van alle processen bin-
nen twee van die domeinen, met name onderwijs en stu-
denten. Daarbij gaat het onder meer over inschrijvingen,
de beschrijving van het onderwijsaanbod, huisvesting,
het afnemen en verwerken van examens, ... Sinds enkele
jaren wordt nieuwe software ontwikkeld die de afhande-
ling van deze processen eenvoudiger, efficiënter en uni-
form moet maken. Jan Raeymaekers, informatiearchi-
tect onderwijs, en Sien Maes, domeinverantwoordelijke
studenten, zijn net terug uit Walldorf in Duitsland, waar
ze samen met de andere pilootuniversiteiten de nieuwe
software hebben uitgetest.
SleutelgebruikersJan Raeymaekers: “Tijdens twee opeenvolgende weken
waren er twee activiteiten gepland, waarbij de pilootuni-
versiteiten - naast de K.U.Leuven zijn dat de University
of Newcastle, de University of Capetown en de Univer-
sity of Mississippi - met de mensen van SAP samenwerk-
ten aan nieuwe modules voor bepaalde universitaire pro-
cessen. De eerste week hebben we level 3 getest, het
meest recente niveau van de software voor Campus
Management, gevolgd door een workshop tijdens de
tweede week. Bedoeling was bepaalde functionaliteiten
te overlopen, en aan SAP te signaleren waaraan universi-
teiten concreet behoefte hebben.”
“Dit hele proces van constante aanpassing en verbe-
tering staat of valt met de kwaliteit en intensiteit van de
wederzijdse input. Want het is zeker niet zo dat Sien
Maes en ik de ‘almachtige’ figuren binnen het project
zijn. Wij zijn, samen met Jos Van Weert, de eindverant-
woordelijken voor het domein Onderwijs en Studenten,
en vanaf juli komt er nog een informatiearchitect voor
studenten bij. Uiteindelijk zijn wij ‘slechts’ de tussen-
personen, de drie strikte projectmedewerkers die in
Walldorf de noden van de gebruikers verwoorden. Zij
zijn tenslotte degenen die daadwerkelijk met de nieuwe
software moeten werken. Daarom organiseren we gere-
geld workshops, of we spelen de gebruikers vragenlijsten
door die ons vanuit Walldorf worden toegestuurd. Bin-
nen de gebruikersgroep werken we met een aantal sleu-
telgebruikers die werken op cruciale plaatsen binnen de
door ons bestudeerde processen. Zij hebben een goed
zicht op de hele werking en de mogelijke problemen. Het
is hun taak ons zoveel mogelijk details door te spelen,
waardoor wij dan zoveel mogelijk input kunnen geven
aan het SAP-hoofdkwartier, en waardoor de software op
zijn beurt steeds verder ontwikkeld kan worden.”
In november 1999 werd level 2 geïnstalleerd in de
pilootuniversiteiten, en vanaf deze maand zal level 3 ver-
spreid worden. Ongeveer halfjaarlijks wordt er dus een
testsysteem aangemaakt, en dat zal uiteindelijk leiden tot
een general availability wanneer het product daadwerke-
lijk op de markt komt. Sien Maes: “Doordat SAP de soft-
ware voortdurend vervroegd beschikbaar stelt, en de
universiteiten van hun kant de nod ige input leveren,
kunnen we binnen een redelijke termijn tot een kwali-
teitsvol eindproduct komen. Aan de K.U.Leuven zullen
we met een implementatie van start gaan zodra we in
Campus Management de gewenste functionaliteiten aan-
treffen. Momenteel beschikken we namelijk over goede
eigen systemen, en het is de bedoeling dat we met het
nieuwe systeem niet achteruitgaan, maar juist vooruit.”
Niks in de ladeJan Raeymaekers: “We zijn al enkele jaren bezig met
deze materie, en we kunnen stellen dat de zogenaamde
fundamenten nu gelegd zijn: het huis is nog niet af maar
enkele muren staan er toch al. Nu is het moment geko-
men om de gebruikers met het systeem te confronteren.
Die confrontatie gebeurt in twee stappen: in de eerste
plaats moet het systeem voorgesteld worden, zodat de
gebruikers kunnen zien welke richting we nu eigenlijk
opgaan. En in een volgende fase moeten ook zij het sys-
teem uittesten. Daarom organiseren we een demoweek
(zie onderaan deze pagina - red.), w aarbij het systeem
aan alle geïnteresseerden voorgesteld zal worden. Daarna
worden sessies georganiseerd met de gebruikers, waarbij
de mogelijkheden uitgeprobeerd en de moeilijkheden
opgespoord zullen worden.”
“De communicatie binnen zo’n project is van levens-
groot belang. Bij de lancering van het Anemoonproject
zijn bepaalde verwachtingen gecreëerd, en met deze
demoweek willen we de gebruikers duidelijk maken dat
we wel degelijk vooruitgang boeken. De informatie die
zij geven gaat niet verloren, ook al is het resultaat niet
meteen beschikbaar in de dagelijkse werkomgeving. In
het verleden gebeurden er wel eens studies die geen
onmiddellijke resultaten opleverden, en nu willen we de
gebruikers alvast tonen dat hun input ergens toe leidt. Er
verdwijnt hier niks in de lade.”
“Het huis is nog niet af m aar de muren
staan er”
Level 3 van CampusManagement uitgetestAnne-Mie Jaspers
De medewerkers van het Anemoonproject Onderwijs en Studentenorganiseren een aantal demo-activiteiten rond Campus Manage-
ment van SAP.
Deze ‘demoweek’ omvat drie verschillende sessies:
- Een algemene inleiding (werking van het systeem; overzicht van
de voornaamste processen);
- Onderwijsaanbod (structuur van opleidingen, opleidingsonder-
delen en onderwijsactiviteiten; organisatie van de colleges);
- Studentenadministratie (studentengegevens, toelating, inschrij-
vingen).
Elke sessie wordt twee keer georganiseerd:
- De algemene inleiding op dinsdag 30 mei, 9-12u (Auditorium
Zeger Vanhee) en maandag 5 juni, 14-17u (AV 01.12);
- Onderwijsaanbod op woensdag 31 mei, 9-12u (Auditorium Zeger
Vanhee) en dinsdag 6 juni, 14-17u (MTC 00.15);
- Studentenadministratie op woensdag 7 juni, 9-12u en donderdag
8 juni, 14-17u (beide in Auditorium Zeger Vanhee).
Alle belangstellenden zijn welkom.
Demoweek Campus Management
Het was w el degelijk Lodewijk XVII die, tien jaar oud, in 1795 overleed. DNA-specialist professor Jean-Jacques Cassiman
(rechts) gaf op 19 april uitsluitsel tijdens een persconferentie in Parijs. R echtmatig troonpretendent Lodewijk van Anjou
(tweede van links) - L ouis XX voor de vr ienden -
mocht zich in de handen wrijven.
Jan Raeymaekers
Sien Maes
6 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0
S P O N S O R J U B I L E U M V I E R I N G
“Ik zal hier pas vertrekken op het ogenblik dat de vernieuwing volledig op het
juiste spoor zit. Tot dan probeer ik elke dag opnieuw de krant te maken die ik
zelf graag zou lezen.” Hoofdredacteur Peter Vandermeersch van De Stan-
daard ís De Standaard. Dat merk je aan de gedrevenheid waar mee hij zijn
krant verdedigt, waarmee hij haar op haar fouten wijst en haar vervolgens
weer in de ar men sluit. Streng, maar rechtvaardig - en dat geldt ook voor de
concurrentie.
Toen hij in 1998 uit de Verenigde Staten werd teruggevraagd naar Groot-Bij-
gaarden om De Standaard te gaan leiden, kwam dat bericht voor hem uit de
lucht vallen, maar echt verwonderlijk was het niet. Peter Vandermeersch was
al tien jaar een certitude binnen de Standaard-ploeg, en hij was één van die
jonge Turken die al jaren om een vernieuwing van het blad schreeuwden. In
‘88 begon Vandermeersch, na een studie geschiedenis in Gent en enkele jaren
wetenschappelijk onderzoek, zijn klim naar het walhalla van de Vlaamse
dagbladenpers.
Vandermeersch: “Ik ben hier begonnen op de cult uurredactie, waar ik in
‘89 mee aan de wieg stond van Kiosk, de cultur ele voorloper van De Grote
Parade. Daarna belandde ik op de buitenlandredactie en langs die weg werd
ik in ‘92 correspondent in Parijs. Tijdens mijn verblijf daar heb ik een jaar aan
de journalistenschool gestudeerd. Toen ik in ‘96 werd teruggeroepen naar
België werd ik chef van De Standaard Magazine en adjunct-hoofdredacteur.
Dat was van korte duur, want in ‘98 kreeg ik een beurs voor de John Kennedy
School van Harvard, en vertrok ik naar de V.S. voor enkele jaren. Dacht ik.”
De beste stuurlui“Die beurs in Har vard was voor zogenaamde mid-careers, mensen die al een
tijdje in de running zijn, en willen bijscholen. Ik volgde er een opleiding die
je het beste omschrijft als toegepaste poli-
tieke wetenschappen. De cursu ssen werden
gegeven door mensen op het terrein. We
kregen vakken als ‘Pursuing National Inte-
rest’, dat gedoceerd werd door de Under-
Secretary of State onder Reagan en Bush, en
je kan je waarschijnlijk wel wat voorstellen
bij een vaktitel als ‘To be a Politician’. Daar-
na kreeg ik een vijfjar ig contract als corre-
spondent voor De Standaard. Het zag er
allemaal prima uit: ik kreeg goede reacties
op mijn arti kels en zag mezelf nog een aan-
tal jaartjes slijten in New York. En toen
kwam dat telefoontje, of ik hoofdredacteur
wilde worden. Ik vroeg vijf dagen bedenk-
tijd, kreeg er twee, en na overleg met enkele
vrienden op de redactie was de kogel door
de kerk.”
“Al van bij mijn aantreden op De Stan-
daard had ik zitten roepen om vernieuwing,
dus kon ik onmogelijk aan wal blijven staan
nu ik de kans kreeg die vernieuwing zelf
vorm te geven. Uit een onderzoek medio
‘98 was gebleken dat lezers en niet-lezers
eenzelfde oordeel hadden over De Stan-
daard. Het blad kreeg het stempel ‘betrouw-
baar’, ‘degelijk’, ‘de referentiekrant’, maar er
werden ook minder fraaie adjectieven als
‘saai’ en ‘zuilgebonden’ gebruikt. Mijn mis-
sion statement was dus duidelijk: die posi-
tieve eigenschappen moesten blijven, en de
andere zouden verdwijnen. De Standaard
zou een degelijke maar toegankelijke krant
worden, prettig om lezen. Mijn grote voor-
beeld is de New York Times, die er toch ook geen probleem van maakt om bij-
voorbeeld - heel praktisch - de vijftig be ste restaurants van New York op te
nemen. Bekijk onze huidige weekendkrant, en je weet w at ik bedoel: Trottoir
staat voor degelijkheid, en De Wijde Wereld belicht de luchtige kant.”
HervormingenHet profiel van de ‘oude’ Standaard was dat van een V laamse katholieke
strijdkrant. Hoe vang je d ie erfenis op? Vandermeersch: “Voor sommige
oudgedienden smaakt de term misschien wat bitter, maar ik wil een alge-
meen informatieblad maken. Daarvoor waren - naast een cosmetische
ingreep - een aantal diepgaande hervormingen nodig. De Standaard was
vroeger een institutionele krant, die berichtte vanuit de gevestigde instanties:
de Wetstraat, het VBO, ... Nu vinden we steeds meer heil in de reportage-
vorm, en schrijven we vanuit de s ectoren zelf. Het is tegenwoordig ondenk-
baar om over een nieuwe wet over de ziekenhuissector te berichten, zonder
dieper te graven naar wat die sector daar zelf over denkt en wat de situatie op
het terrein is.”
“We trachten ook onze nieuwsgerichte reflex te versterken. Vroeger zei
men wel eens met een boutade: ‘De Standaard is de beste krant, maar ze
komt drie dagen te laat’. Dat kàn dus niet meer. Ook wij willen onze pri-
meur, zolang die maar juist is. Ik was wàt trots toen De Standaard de primeur
bracht van de f usie van de beur zen van Br ussel, Parijs en Amsterdam, vooral
omdat we de Financieel Economische Tijd (FET) met zo’n bericht midden in
zijn doelgroep treffen.”
Onlangs riep De Standaard zijn correspondenten in Nederland, Duits-
land en Frankrijk terug. Gaat de vernieuwing ten koste van de buitenlandbe-
richtgeving? Vandermeersch: “Het terughalen van de correspondenten deed
mij hartzeer, maar het was een verantwoorde beslissing. Door het mes te zet-
ten in de uitgaven voor buitenlandse correspondenten, kregen we financiële
ruimte om onze berichtgeving breder te maken. We hebben samenwerkings-
akkoorden gesloten met internationale kwaliteitskranten als het NRC Han-
delsblad en de Washington Post, en nu hebben tien buitenlandjournalisten
een aanvaardbaar reisbudget. Daarvoor de charme van een reporter-ter-plaat-
se opgeven, is niet ondoordacht, maar realistisch.”
Een grijze middenwegBij de kwaliteitskranten leeft het geloof dat hun aandeel op de dagbladen-
markt nog sterk kan groeien. Is het realistisch te geloven in een voortzetting
van de gestage opmars van zowel De Standaard, de FET als De Morgen? Van-
dermeersch: “De Standaard zit nu aan een oplage van 80.000 exemplaren, en
ik heb steeds gezegd dat ik opstap wanneer we de k aap van de 100.000 ron-
den. Dus ja, ik geloof dat er een grotere markt is voor kwaliteitskranten. Als
er al een verzadigingspunt bereikt is, dan is d at op de markt van de populaire
media. Onze markt groeit nog door de stijgende scholingsgraad van de
Vlaamse bevolking.”
“Ik wil in de mar ge wel vermelden dat ik de FET als een grotere concur-
rent voor De Standaard beschouw dan De Morgen. Die krant is toch meer
naar Het Nieuwsblad aan het opschuiven, zeg maar een algemene gezins-
krant aan het worden. Het verhaal van de hartoperatie van koning Albert
illustreert dit: Het Nieuwsblad bracht zeven pagina’s, De Morgen twee, De
Standaard slechts één. En wij hebben het dan nog uitgebreid gehad over de
politieke uitspraken van prins Laurent. Eerlijkheidshalve moet ik hierbij ver-
melden dat de FET nog beknopter was
in zijn berichtgeving.”
“En om terug te komen op de erfe-
nis: nu maken wij, in vergelijking met
het verleden, een grijze krant, en daar
ben ik trots op, want ook de realiteit is
niet zwart-wit. De verbreding die zich
op alle terreinen manifesteert, voltrekt
zich ook binnen De Standaard. Ik voel
mij heel comfortabel in de huidige
positie, met de CVP die ons verwijt een
regeringskrant te zijn, terwijl de VLD
ons een oppositiekrant noemt. We zijn
dus op de goede weg: De Standaard is
namelijk geen van be ide. Daarmee wil
ik niet gezegd hebben dat wij geen
enkele positie meer innemen. Wat
vroeger geformuleerd werd als ‘de
christelijke beginselen behartigen’ heb-
ben wij zeker niet overboord gegooid.
Dat wordt bijvoorbeeld vertaald in de
beginselen van solidariteit: De Stan-
daard plaatst er vraagtekens bij wan-
neer het aandeel van Unilever 8 pro-
cent stijgt nadat er een paar duizend
mensen op straat zijn gezet. En wij ver-
dedigen nog steeds de rechtmatige
belangen van de Vlaamse bevolking.
De Vlaming heeft recht op een goed
bestuur, en ons standpunt terzake is
dat dat bestuur dan best zo dicht moge-
lijk bij de burger staat. Maar - en dit
vind ik cruciaal - dergelijke standpun-
ten horen thuis op de opiniepagina, of
in een commentaarstuk. Ik kan niet toestaan dat een journalist zijn mening
binnensmokkelt in de gewone berichtgeving.”
Gewoon verliefdEen krant die het feestjaar van de universiteit sponsort, wil een bepaald ima-
go aan een bepaalde doelgroep verkopen. Vandermeersch: “Wij hebben in
het verleden op een bepaald moment de studenten losgelaten, in de veron-
derstelling dat ons ‘oudere’ publiek voldoende was. Met het voorspelbare
gevolg dat onze lezers steeds ouder werden. Nu merk ik nog steeds dat mijn
Een nieuw geluid bijDe StandaardWouter Verbeylen
vervolg op pagina 13
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 7
N I E U W S
De gevolgen van Eureka
Octrooibegeleiding enK.U.Leuven R&DLudo Meyvis
K.U.Leuven Research & Development heeft drie
componenten: contractonderzoek, spin-offs - met
het Gemma Frisius-fonds -, en k ennisbescher-
ming en -valorisatie. Dr. Ivo Roelants, Intellec-
tuele Eigendom Adviseur, is de spilfiguur van de
technische wereld van de octrooien.
“Spilfiguur weet ik niet, aanspreekpersoon
alleszins wel,” zegt hij . Rudi Cuyvers en pro-
fessor Koen Debackere beamen dat. “Het
octrooibeleid van K.U.L euven R&D is een
essentieel element om de kansen op onder-
zoeksvalorisatie te waarborgen. Het is een com-
plexe materie, zowel technisch als juridisch, die
bovendien een aanzienlijk financieel engage-
ment vraagt. Anderzijds zijn geslaagde octrooien
natuurlijk een schitterende inkomstenbron. Het
is dus een voortdurend afwegen van kosten en
baten. Daar trachten wij de onderzoekers van de
K.U.Leuven bij te helpen, door het beschikbaar
stellen van expertise en de bijhorende omkade-
ring.”
Fonds“Om tegemoet te komen aan het gebrek aan
financiële middelen in sommige onderzoeksgroe-
pen, werd in januari van dit jaar door K.U.Leuven
R&D een Octrooifonds opgericht, in samen-
spraak met de Dienst Onderzoekscoördinatie.
Dat wordt gecoördineerd door de IE Adviseur
onder toezicht van het directiecomité van K.U.L euven R&D, en beg eleid
door een Octrooiraad, waarin onder anderen de
onderzoekscoördinator, professor Roger Bouil-
lon, professor Frank Gotzen en een vertegen-
woordiger uit de industrie zetelen. Het fonds
beschikt over 10 miljoen en moet be schouwd
worden als een hulpmiddel om onderzoekers
die niet over de nodige middelen beschikken om
een octrooi aan te vr agen, tóch die kans te
geven. Op termijn dient het fonds zelfbedrui-
pend te worden door middel van een solidari-
teitsbijdrage op inkomsten uit valorisatie van
succesvolle octrooien.“
“Een Europees octrooi kost, gespreid over 20
jaar, ongeveer 1.200.000 fr. Een Amerikaans
octrooi is heel wat goedkoper. Belangrijk is dat
die kost pas vrij laat in de procedure hoog
wordt. Tot op dat moment heb je de tijd om de kansen en de gevolgen van je
aanvraag zéér goed te overwegen.”
“Om een degelijk octrooi na te streven, moet je natuurlijk voldoen aan de
basisvoorwaarden. De eerste is nieuwheid. Dat wordt vrij streng geïnterpre-
teerd. Het betekent onder meer dat je nog geen
substantiële publicaties over het voorwerp van
je octrooi gedaan mag hebben. Dat leidt dan tot
een moeilijke afweging: moet je je wetenschap-
pelijke carrière voorop stellen, en dus van mee t
af aan publiceren, maar dan met het risico dat je
je eigen kansen op een octrooi ondergraaft?
Ongeveer 50 % van de octrooi-aanvragen wordt
verknoeid door eigen publicaties! De tweede
voorwaarde is dat het gaat om een industrieel
toepasbare innovatie, die niet uitgesloten is door
de octrooiwetgeving, dus geen wiskundige for-
mule op zich, een wet uit de f ysica of iets derge-
lijks. Zo is de octrooieerbaarheid van software
nog steeds een punt van discussie en verwar-
ring. Maar er tekent zich stilaan een beeld af van w at wel en niet kan. Soft-
ware op zich blijft niet octrooieerbaar - al heb je natuurlijk wel de bescher-
ming via het auteursrecht. De huidige rechtspraak vertoont een gunstige ten-
dens voor de octrooieerbaarheid van software met een duidelijk omschreven
technische output. Die belangrijke ontwikkeling wordt behandeld in een stu-
diedag op 18 mei. Een derde en laatste vereiste voor het verwerven van octrooi-
bescherming is het ‘inventieve’ - non-obvious - karakter.
Eerst bezinnen“Vooral de vragen die met nieuwheid te maken hebben, veronderstellen inten-
sief onderzoek in databanken. Daar kunnen wij bij helpen, zowel in een aantal
publieke als in een aantal commerciële databases die beschikbaar zijn bij
K.U.Leuven R&D. Om d at zoekproces en de hele verdere begeleiding naar
behoren te kunnen uitvoeren, vragen wij dat kandidaat-octrooihouders al heel
vroeg een nogal uitvoerig document invullen. Daarmee willen we de onderzoe-
kers ook doen nadenken over een aantal belangrijke vragen. Bijvoorbeeld: wat
is de eventuele markt voor dit octrooi? Welke bedrijven komen in aanmerking
als licentienemers? Wat is de beste tijd om een octrooi op de markt te brengen?
Wat is een realistische verwachting van de royalties die je wil innen?” Voor het
begeleiden van het commercialiseringsproces, zowel door licenties als door het
oprichten van spin-offs, werd onlangs eveneens een nieuwe kracht, dr. Olivier
Lescroart aangetrokken.
“We begeleiden de procedurele kant, maar evengoed ook de inhoudelijke.
Dat veronderstelt een nauwe medewerking van de octrooi-aanvrager. De
opbrengsten van de valorisatie van een octrooi worden verdeeld onder de uit-
vinder(s) en de onderzoeksgroep die het octrooi heeft gefinancierd. Het deel
toegekend aan de onderzoeksgroep zal uiteraard beïnvloed worden naargelang
het Octrooifonds al dan niet heeft bijgedragen. Eén en ander wordt geregeld in
het Reglement Intellectuele Rechten - recent goedgekeurd door de Raad van
Bestuur K.U.L euven - en het begeleidende Uitvoeringsreglement.”
“De procedure komt meestal op gang na een persoonlijk contact. Als een
octrooi op het eerste gezicht haalbaar en vooral zinvol is, gaan wij met een
octrooigemachtigde op bezoek bij de aanvrager. Zo’n octrooigemachtigde is een
sleutelfiguur in de hele procedure. Hij is verbonden aan gespecialiseerde orga-
nisaties, die zowel juridisch als inhoudelijk het verloop van de aanvraag in goe-
de banen leiden. Maar die werken uiteraard niet gratis. Het komt er dus op aan
al heel vroeg een goede inschatting van het hele project te hebben.”
“Daarbij is het essentieel dat je je kansen niet vergooit, en dat je voor een
openbaarmaking - lezing of publicatie - tenminste een provisionele bescherming
regelt. Dat kan K.U.Leuven R&D voor je doen. Het betreft een goedkope en
snelle procedure van indiening waarbij echter toch een aantal regels van de
octrooiwetgeving in acht genomen worden. Dit geeft je een indieningsdatum
en gedurende een jaar prioriteitsrechten, tenzij je al vroeger zou beslissen met
een volledige octrooi-procedure te beginnen. Maar dan beginnen de kosten
meteen ook al op te lopen. Voor- en nadelen van beide strategieën dienen naar
gelang de situatie - middelen, publicatiedruk ... - p er dossier afgewogen te wor-
den. Intussen hebben we de tijd om een dossier klaar te maken, waarin de
slaagkansen gedocumenteerd worden, waarin eventuele licentienemers opge-
somd staan, concurrenten enzovoort. Dat dossier kan ondertussen voorgelegd
worden aan het Directiecomité K.U.Leuven R&D, waarbij ook eventuele aan-
vragen voor tussenkomst van het Octrooifonds gevoegd kunnen worden.”
“Héél belangrijk is dat kandidaat-octrooihouders zich realiseren dat een
octrooi een blijvende inzet vergt. Een octrooi is geen einddoel, maar een mid-
del. Je moet bereid zijn om je octrooi te blijven valoriseren, aan de man te bren-
gen dus, en dat is een héél ander soort werk dan wat een onderzoeker gewend
is. Maar de baten kunnen dan ook bijzonder aantrekkelijk zijn.”
“Wie meent dat hij bezig is met onderzoek waar een octrooimogelijkheid in
zit, neemt het best contact op met onze innovatiecoördinatoren. Die hebben
zowel zicht op de octrooiprocedure als op de inhoudelijke kant van de z aak. Zij
zijn als het ware onze ‘voelsprieten’, en we zijn ervan overtuigd dat hun werk
veel octrooiplannen tot een goed einde zal kunnen brengen, maar ook dat het
sommige overdreven verwachtingen wat meer realistisch zal maken.”
De studiedag ‘Copy-
right and Patent Pro-
tection for software’
wordt georganiseerd
op 18 mei in Auditori-
um A (ESAT). Meer
info: Marjan Ver-
voort, t(016)32 65 25.
Ivo Roelants
Koen Debackere
Rudi Cuyvers
Olivier Lescroart
8 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0
E E N L E V E N L A N G
“In feite is ons werk gemakkelijk. Wij krijgen al die schitterende teksten in de
schoot geworpen, we geven ze door aan de studenten, en verder doen de tek-
sten zelf het werk.” Hij is een gebo ren docent, een gedreven en passioneel ver-
teller, die zijn hart verloren heeft in Kortrijk. Vic Nachtergaele, professor Ro-
maanse Letterkunde en oud-rector van de KULAK, heeft net zijn laatste les
achter de rug wanneer we hem te spreken krijgen naar aanleiding van zijn
nakende emeritaat.
“Geboren in Oudenaarde en getogen in Waregem: ik ben opgegroeid in de
landelijke cultuur, tussen Schelde en Leie. Mijn grootvader, een autodidact,
was timmerman en wijdde mij als achtjarige knaap in de architectuur in, zeg
maar mijn introductie in het esthetische. Later stuurde een bevlogen poësis-
leraar dat esthetische gevoel in de richting van de literatuur. En toen ik, zoals
alle brave en goede leerlingen in die tijd, attent werd gemaakt op mijn ‘roe-
ping’, weigerde ik: ik wilde Romaanse Filologie studeren.”
Bevlogen jaren“De weg naar de universiteit was steil. Ik was de oudste van zeven, en mijn
ouders hadden het met hun bont- en matrassenzaak niet breed. Uiteindelijk
heb ik via een e xamen een beurs gekregen, deels een lening die ik zou terug-
betalen na mijn studie. In ‘53 ben ik dan in Leuven bij Romaanse Filologie
terechtgekomen, als één van de weinige Vlamingen in een overheersend
Waalse studierichting. Dat was toch even slikken: ik werd gedropt in een
milieu waar Waalse professoren in vloeiend Frans Racine doceerden. Alles
was toen nog toegespitst op filologische tekstverklaring ... Uiteindelijk
behaalde ik onder professor Joseph Hanse zonder al te veel problemen mijn
diploma met een tekstkritische uitgave van een d ichtbundel van Emile Ver-
haeren, en kon ik op zoek naar werk.”
“Ik kwam in ‘57 in het Sint-Amandscollege in Kortrijk terecht, waar ik
zonder overdrijven tien heerlijke jaren heb beleefd. Een waar genot was het
om aan knappe, gemotiveerde leerlingen die prachtige Franse teksten door te
geven. En het genoegen was blijkbaar wederzijds: wanneer ik al eens een
oud-leerling ontmoet, rakelt die spontaan herinneringen op aan mijn lessen
over Baudelaire en de zijnen. Tegenwoordig zijn de lessen Frans erg commu-
nicatiegericht, de culturele component ontbreekt vaak, en daardoor lijdt het
talenonderwijs toch een beetje aan bloedarmoede.”
“Vanaf ‘65 cumuleerde ik mijn lessen in Kortrijk met een opdracht in het
Brusselse Institut Marie Haps voor vertalers en tolken. In ‘68 werd ik uitein-
delijk, meer dan tien jaar na mijn studie, assistent bij Romaanse Filologie in
Leuven.”
PionierstijdenDe late jaren ‘60 waren de jaren van de splitsing van de universiteit, van de
uittocht van de Waalse studenten en professoren naar Louvain-la-Neuve.
Wat bracht die ommekeer teweeg in het Franstalige bastion dat Romaanse
Filologie - nog - was? Vic Nachtergaele: “Het waren boeiende jaren, waarin
we pionierswerk verrichtten. Romaanse Filologie was in ‘65 nog volledig in
handen van Franstaligen. De splitsing hing toen al in de lucht, en dus had
men dringend nood aan Vlaamse romanisten. Frans Jozef Mertens, Roland
Beyen, Willy Van Hoecke, Camille Jordens en ik: wij waren de generatie die
in ‘68 een Vlaamse studierichting Romaanse Filologie uit de grond moest
stampen. Dat betekende in de eerste plaats meer aandacht voor taalvaardig-
heid, en we besloten ook van de t weede taal een belangrijke pijler te maken.
De studenten zouden voortaan moeten kiezen tussen Spaans en Italiaans,
terwijl vroeger in de kandidaturen nog beide talen werden aangeleerd. Deze
nieuwe aanpak bleek een succes, en zou enkele jaren later door de universi-
teiten van Gent en Antwerpen overgenomen worden. En aangezien de
bestaande opleiding bijna exclusief gericht was op de traditionele explication
de textes uit de littérature française, was het hoog tijd om meer algemene
literatuurwetenschap in het programma op te nemen.”
“Ik heb ook de overgang van een volledig onderwijsgerichte naar een
meer onderzoeksgerichte universiteit meegemaakt. Toen ik in ‘68 begon, tel-
de Romaanse Filologie een veertigtal studenten, en ik heb dat aantal in de
loop der jaren zien verdrievoudigen. Dat maakt het onderwijs een stuk min-
der confidentieel, en het is maar normaal dat er de laatste jaren steeds meer
aandacht naar studiebegeleiding uitgaat. Zelf doceer ik graag, over mijn oude
liefde Emile Verhaeren, wat zich uitbreidde naar andere Fransschrijvende
Vlamingen als Charles De Coster. En die vreemde wisselwerking van cult u-
ren vond ik later ook terug bij postkoloniale schrijvers als Patrick Chamoi-
seau uit Martinique en de Marokkaan Driss Chraïbi. Ik presenteer die teksten
aan mijn studenten in de hoop dat er iets van die interessante cultur ele fric-
tion op hen afstraalt.”
“Het nadeel aan een docentengeneratie als de onze, is dat ze ook als gene-
ratie in haar geheel verdwijnt op een paar jaar tijd. Net als toen ik beg on vindt
er dus een aflossing van de w acht plaats binnen Romaanse Filologie. Maar ik
heb alle vertrouwen in de opvolging, die beter voorbereid is dan wij eind
jaren ‘60.”
Kortrijk, camisole de forceOok de KULAK heeft Vic Nachtergaele zien evolueren van een stiefkindje
van de Leuvense Alma Mater tot een campus die zijn eigenheid tracht te
benutten. “Toen de Campus Kortrijk in ‘65 werd opgestart, had de wetgever
een camisole de force, een dwangbuis ontworpen. Wij waren gedoemd om
klein te blijven: de studierichtingen die wij mochten aanbieden lagen bij wet
vast, en dus misten wij de boot bij de opmars van r ichtingen als psychologie
en economie. Maar ik ben ervan overtuigd dat de KULAK die kleinschalig-
heid volledig in zijn voordeel kan ombuigen. De reden van de oprichting was
in de eerste plaats een spreiding van de kandidaturen; ik vind het trouwens
jammer dat dat niet ook in andere provincies van de grond is gekomen. Mijn
ideaal is een soort propedeuse, waarin jongeren worden begeleid in hun
overgang van humaniora naar universiteit.”
“Daarin schuilen net de troeven van de KULAK: er is een persoonlijke
omgang tussen studenten en professoren; de mogelijkheden om interactief
les te geven zijn aanwezig; studenten kennen elkaar ook over de grenzen van
hun studierichting heen. Al die factoren hebben een duidelijk effect op het
studierendement: gemiddeld liggen de slaagcijfers aan de KULAK vijf pro-
cent hoger dan in Leuven. En dat is niet omdat men in West-Vlaanderen
slimmer is, maar eenvoudigweg omdat de studenten elkaar meer ‘dragen’.”
“Uiteindelijk ben ik in ‘91 rector geworden van de KULAK, in moeilijke
omstandigheden. Filosoof Guido Maertens was 19 jaar rector geweest, en het
was de bedoeling dat hij, bij wijze van gezonde wissel, werd opgevolgd door
een wetenschapper. Ingenieur Frans Van Cauwelaert werd met een grote
meerderheid verkozen, maar bij de opening van het academiejaar overleed hij
plots. Ik werd dan na nieuwe verkiezingen zijn opvolger, en daar heb ik het
lange tijd heel moeilijk mee gehad. Ik had het gevoel dat ik in de schoenen
van een dode vriend liep ...”
Integratie“Ik had er geen problemen mee om het beleidsprogramma van Van Cauwe-
laert tot het mijne te maken, met mijn eigen accenten uiteraard. Het integre-
ren van de KULAK in de regio bijvoorbeeld is en blijft een noodzaak: de ban-
den tussen universiteit enerzijds en stad, secundair onderwijs en bedrijven
anderzijds moeten worden aangehaald. Onlangs werd een kunststoffencen-
trum aangetrokken door de KULAK, en dat is een unieke kans om de wissel-
werking t ussen wetenschap en bedrijfswereld aan te zwengelen. Ik vind dat
men nog veel verder kan gaan in het aanmoedigen van onderzoek in econo-
mische sectoren waar de streek sterk in is, zoals de bio-agrarische sector en
de textielindustrie.”
“Ook de beperkte aanwezigheid van professoren in het Kortrijkse houdt
een optimale integratie tegen. De meeste docenten ‘komen eens over’ vanuit
Leuven, en zijn dus in
feite slechts bezoe-
kers. Zelf woon ik al
sinds ‘60 in Kortrijk,
ik neem deel aan het
culturele leven van de
streek, ik ben voorzit-
ter van de Kortrijkse
Scholengemeenschap.
Ik heb de stad zien uit-
groeien tot een dyna-
misch economisch
centrum en de univer-
siteit tot een belangrij-
ke partner op het vlak
van vorming en
navorming. En die
evolutie was ook
broodnodig, want
Kortrijk ligt op slechts
50 kilometer van het
bruisende Gent. Maar
ik denk dat we in alle
bescheidenheid
mogen besluiten: na
35 jaar is de KULAK
niet meer weg te den-
ken uit West-Vlaande-
ren.”
Romanist
Vic NachtergaeleWouter Verbeylen
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 9
O N D E R Z O E K
De krachttoer van het kijkenErik Brusten
“Kijken ervaar je helemaal niet als een kunst. Pas
als je er dieper op ingaat, merk je wat een o ngeloof-
lijke prestatie het in f eite is.” Peter De Graef is
onderzoeker aan het Laboratorium voor Experi-
mentele Psychologie van professor Géry van Out-
ryve d’Ydewalle. Binnen zijn vakgebied, transsacca-
dische objectperceptie, leidt hij samen met Karl
Verfaillie één van ‘s w erelds best uitgebouwde
onderzoeksgroepen.
Dat psychologen geïnteresseerd zijn in oogbewe-
gingen kan misschien vreemd klinken. Maar wan-
neer je kijken beschouwt als de basis voor bepaal-
de cognitieve en perceptuele taken die de mens
verricht, wordt het al een stuk plausibeler.
De doorbraak in dit soort onderzoek kwam er dankzij t wee Amerikaanse
wetenschappers, George McConkie en Keith Rayner. Deze heren onderzoch-
ten hoe mensen lezen: terwijl een proefpersoon las, bewoog on line een soort
venster mee met het oog, zodat kon worden nagegaan hoeveel informatie je bij
een oogfixatie opneemt. Het menselijk oog maakt immers per seconde drie tot
vier snelle bewegingen, ook saccades genoemd. Het oog is met andere woor-
den onophoudelijk in beweging en springt voortdurend naar een ander fixatie-
punt. Tijdens de saccade, het ‘verspringen’ van het oog naar een nieuw punt -
gedurende 30 à 40 millis econden - ben je str ikt genomen blind, maar je merkt
het niet. Die blindheid maakt het wetenschappers mogelijk in hun proefop-
stellingen ongemerkt dingen te veranderen om zo de menselijke perceptie te
kunnen onderzoeken.
De Graef: “Het onderzoek van McConkie en Rayner gaf weliswaar een
gedetailleerd beeld van hoe mensen lezen, maar eigenlijk zei het niets over de
manier waarop mensen zich bewegen in de wereld. In Leuven zijn we daarom
vertrokken vanuit een bredere theoretische vraagstelling. Als je weet dat er een
groot verschil is tussen wat je als beeld krijgt toeg eleverd op het netvlies en
hetgeen je de facto ziet, moet je ervan uitgaan dat het visuele systeem van de
mens zeer krachtige en flexibele oplossingen voor beeldverwerking ontwik-
keld heeft. Met de juiste vragen proberen wij die black box van de perceptie in
te vullen.”
Een televisie in de badkamer“We onderzochten in hoeverre de mens om te zien gebruik maakt van zijn
kennis. Uitgangspunt is dat je in een bepaalde context consistente, vertrouwde
voorwerpen sneller zal herkennen dan niet-consistente, vreemde voorwerpen.
Uit onderzoek blijkt alvast dat een tv in een woonkamer sneller wordt herkend
dan wanneer diezelfde tv in een badkamer staat. Geconfronteerd met een
nieuw beeld kijken proefpersonen eerst naar vertrouwde voorwerpen, pas
nadien nemen ze niet-consistente zaken onder de loep. Informatie uit de peri-
ferie geeft dus voor een deel aan zet tot herkenning.”
Peter De Graef houdt zich nu specifiek bezig met transsaccadische object-
perceptie. “De vraag is: hou je over de oogbeweging heen informatie bij die het
je mogelijk maakt om objecten - sneller - te herkennen, en zo ja, om welk soort
informatie gaat het dan? We konden eigenhandig vaststellen dat het probleem
veel complexer is dan je op het eerste gezicht zou denken. Als perifere elemen-
ten in je gezichtsveld gedurende de oogsprong worden veranderd, duurt het
een tijd voor je ze opmerkt - als je ze al opmerkt.”
Een bijkomend probleem in dit soort onderzoek is dat er zeer gesofisticeer-
de apparatuur nodig is om oogbewegingen continu te kunnen volgen. “Derge-
lijke toestellen kosten niet enkel veel geld, ze worden ook geleverd zonder eni-
ge software. Die ontwikkelen we dus zelf, net als sommige hardware-compo-
nenten die op de commerciële markt onvindbaar zijn.” De psychologen
beschikken onder meer over een dubbele Dual-Purkinje-Image Eye Tracker.
Voor perceptieonderzoek zijn er van dit toestel wereldwijd slechts twee andere
exemplaren in gebruik, waarvan één bij de Nasa. Het maakt onderzoek moge-
lijk van oogbewegingen bij scènepercepties. Voorlopig is de onderzoeksgroep
er als enige in geslaagd om met zelf ontwikkelde grafische kaarten en 3D-beel-
den een soort eigen virtuele wereld te creëren, die wordt aangepast in functie
van de oogbeweging van de proefpersoon. De Graef: “Als je oogbewegingen
on line wilt kunnen registreren, moet je rekening houden met de factor
onvoorspelbaarheid om je beeld te veranderen. Gaat de proefpersoon op het
beeld van een boerderij van de tr actor naar de bijbehorende aanhangw agen, of
helemaal de andere kant op? Je hebt slechts 30 milliseconden om de saccade
vast te stellen en ook nog eens een verandering in je beeld door te voeren.”
Uit zijn onderzoek blijkt alvast dat je geen gedetailleerd beeld van je omge-
ving bijhoudt over de oogbeweging heen, maar enkel wat relevant is. “Ook in
de reële wereld merk je dat. Informatie over stilstaande voorwerpen, bijvoor-
beeld een geparkeerde auto, hou je niet bij. Terwijl de oriëntatie waarin een
voorwerp beweegt - komt een aanrijdende auto dichterbij of niet? - wèl
belangrijk is en dus over de oogsprong heen wordt meegenomen. Uiteindelijk
is dat logisch: als je de straat moet oversteken, sla je geen acht op de geparkeer-
de wagens, wel op het verkeer op straat.”
Militaire belangstellingHet spreekt voor zich dat dit soort onderzoek door bepaalde instanties met gro-
te interesse wordt gevolgd. “In de Verenigde Staten steunen universiteiten vaak
op onderzoeksgeld van het leger. De US Air F orce bijvoorbeeld is erg geïnteres-
seerd in de manier waarop piloten omgaan met die blindheid tijdens oogbewe-
gingen en hoe je die kan opvangen. Maar ook voor de reclamewereld is dit
onderzoek van groot belang. Kan je bijvoorbeeld bewegende beelden en opval-
lende kleuren gebruiken om de aandacht te trekken?” De Graef heeft geen pro-
blemen met onderzoek ten behoeve van de reclamewereld. Projecten voor het
leger ziet hij al veel minder zitten. “Dan zit je vaak met allerlei beperkingen
inzake vraagstelling en publicatie van de onderzoeksresultaten. Terwijl wij als
GOA-project - Geconcerteerde Onderzoeksactie, - red. - p recies de vrijheid
hebben om aan fundamenteel onderzoek te doen.”
Niet enkel de erkenning als Geconcerteerde Onderzoeksactie geeft aan dat
dit onderzoek aan de universiteit hoog wordt ingeschat. In een artikel over
‘High Level Scene Perception’ in de Annual Review of Psychology van 1999
wordt het project van de onderzoeksgroep van De Graef eveneens als leiding-
gevend gecatalogiseerd. Het onderzoek slaat dan ook aan in het buitenland: het
systeem dat hier is ontwikkeld voor oogbewegingsonderzoek is inmiddels al
verkocht aan universiteiten in Parijs en Bern. Met Leiden en Tenerife lopen de
onderhandelingen nog.
Meer info over het project ‘Transsaccadische Objectperceptie’ vind je op de site
http://www.psy.kuleuven.ac.be/labexppsy/top/topweb/index.htm
Voorbeeld van een stimulus en een kijkpatroon gemeten tijdens een experiment.
Cirkels zijn fixaties, lijnen zijn oogbewegingen (boven).
Tijdens oogbewegingen werd het stimulusbeeld veranderd (onder), wat de proef-
personen vaak niet doorhebben.
10 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0
N I E U W S
Congresservice grote prioriteit
De Faculty Club op nieuwewegenLudo Meyvis
Tine Verhelst ontvangt ons in haar (- afgunst! -) schitterend gelegen kantoor
op de eerste verdieping van de Faculty Club. Zij is sinds 1 januari manager van
het statigste pareltje van onze universiteit.
In 1989 behaalde Tine Verhelst hier in Leuven haar diploma van licentiaat in
de economie. Na een kort studieverblijf in Frankrijk vond ze onderdak aan de
K.U.Brussel. “Daar kreeg ik g aandeweg een hele waaier aan verantwoorde-
lijkheden. Ik was verantwoordelijk voor de voortgezette opleidingen, voor
public relations en voor internationale relaties. Boeiend werk was het zeker.
In een kleine universiteit is het nog mogelijk dat je je met heel verschillende
dingen bezighoudt, maar het nadeel is dat zich dat na verloop van tijd zó
opstapelt dat je toch te weinig tijd hebt om alles even goed te doen.”
Doelstellingen“Toen ik vorig jaar een vacature zag bij de Faculty Club, voor de coör dinatie
van de Centrale Congresdesk, heb ik na rijp be raad beslist de overstap naar de
K.U.Leuven te maken. Toen de hele universitaire catering-structuur herzien
werd, met de creatie van Leuca, heeft men mij dan gevraagd om de algemene
leiding van de Faculty Club op mij te nemen. Ook daar heb ik wel even over
moeten nadenken. Per slot van rekening was horeca-management voor mij
grotendeels nieuw, en verder ging het toch om een flink w at grotere verant-
woordelijkheid dan ik in Br ussel gewend was. Daar had ik t wee medewer-
kers, hier heb ik er plots een kleine 30. Toch heb ik de uitdaging aanvaard.”
“De Faculty Club is een heel eigen instelling. Je hebt het historisch kader
waarin het gebouw gesitueerd is, wat het meteen een eigen uitstraling en
karakter geeft. De Faculty Club is heel nauw verbonden met de universiteit,
wat bepaalde verplichtingen maar ook bepaalde mogelijkheden schept. En
tegelijk wil het ook een modern bedrijf zijn, waarin kwaliteit moet primeren.
Bij dat alles komt natuurlijk de financiële problematiek waarmee de Faculty
Club te maken heeft. We moéten bezuinigen om ons voortbestaan te garan-
deren.”
“Ik wil de levensvatbaarheid van de Faculty Club op verschillende manie-
ren realiseren. Op korte termijn moeten we uiteraard een reeks kosten-
batenanalyses maken, onder meer op het vlak van de personeelsorganisatie,
de prijszetting van menu’s en dergelijke.”
“De inschakeling in Leuca geeft een hele reeks mogelijkheden op het vlak
van administratieve, technische en andersoortige optimalisering. We kun-
nen onze ingrediënten samen aankopen, we kunnen onze administratie cen-
traliseren enzovoort. Dat betekent natuurlijk niét dat Faculty Club en Alma
voortaan dezelfde kwaliteit zouden aanbieden. Het blijven twee aparte merk-
namen en Faculty Club blijft een gastronomisch hoog niveau halen.”
Vergader- en congresservice“Ik wil de levensvatbaarheid van Faculty Club ook v ergroten door de verga-
der- en congresactiviteit uit te bouwen. Tot nu toe hebben de organisatoren
van wetenschappelijke congressen véél te weinig de reflex om niet alleen het
afsluitend etentje, maar ook het hele congres in de Faculty Club te organise-
ren. Op voorwaarde dat de uitrusting van enkele zalen wordt aangepast is dat
perfect mogelijk. Door samenwerking met de hotels, in de eerste plaats
natuurlijk het Begijnhof Congreshotel hier vlak naast de deur, komen we tot
een heel aantrekkelijke formule. We sleutelen nog aan de prijsbepaling. Op
dat vlak is het niet uitgesloten dat we gaan werken op dezelfde manier als
voor het restaurant, dus met een korting voor het personeel van de universi-
teit. Mag ik er even aan herinneren dat je nu in het restaurant, bij facturatie
op je dienstadres, géén
BTW betaalt én 24 % kor-
ting krijgt? Bij privé-fac-
turatie betaal je wel BTW,
maar loopt de korting op
tot 30 %. Als we iets der-
gelijks ook voor de con-
gressen kunnen organise-
ren, zie ik een en ander
heel goed zitten.”
“In het algemeen wil-
len we de relatie met de
K.U.Leuven nauwer aan-
halen. De drempelvrees
die sommigen blijkbaar
nog hebben, is volkomen
onterecht. De F aculty
Club is geen besloten
‘clubje’, maar gewoon een
klasse-restaurant voor de
hele universitaire gemeen-
schap. Via onze website en
met een nieuwsbrief
hopen we die boodschap
héél ver uit te dragen.”
“Een tweede algemeen
punt is de uitbouw van
onze kwaliteit. De d ienst-
verlening en de k waliteit
van het eten zijn op dit
ogenblik al heel goed,
maar dat is een proces dat
voortdurende aandacht
vraagt. Op intern vlak is er
nog heel wat mogelijk. Ik
denk bijvoorbeeld aan een beter personeelsmanagement, met onder meer het
organiseren van opleidingen. Zo was er recent de opleiding ‘harmonie tussen
wijnen en gerecht’, waarbij aan keuken- en bedieningspersoneel toelichting
gegeven werd bij het kiezen van de juiste wijn bij bepaalde gerechten. Derge-
lijke initiatieven hebben niet alleen gevolgen voor de klant, die beter bediend
wordt, maar ook voor het werkklimaat.”
“Ik zie de toekomst van de Faculty Club héél goed zitten. Dat er werk aan
de winkel is, besef ik ook wel. Maar er is zoveel potentieel, en we zijn zo
belangrijk voor het imago van de universiteit dat ik niet anders kàn dan de
toekomst positief in te schatten.”
Tine Verhelst, t(016)32 95 13, f(016)32 95 02, [email protected]
Naar aanleiding van de Jubileumviering 575 Jaar K.U.Leu-
ven wordt voor de - voor zover bekend - eerste keer een
personeelsfeest georganiseerd. Alle personeelsleden zijn
hierop van harte uitgenodigd. Als de weergoden gunstig
gestemd zijn, wordt dit gegarandeerd een onvergetelijk
dagje uit met gezinsleden en collega’s. Misschien is het wel
de start van een mooie traditie ...
Wat staat er zoal op het feestprogramma?
Vanaf 14u kan je deelnemen aan wandel- en
fietstochten, uitgestippeld door SIC en VELO v.z.w. - als het
ware een mini-Gordel rond Leuven. Leuca zorgt voor een
versterkend vieruurtje onderweg. Alle wegen leiden terug
naar het Arenbergkasteel. Daar worden van 16u tot 18u de
allerkleinsten opgevangen en zelfs omgetoverd door des-
kundige grimeurs. Het internationale broodjes- en salade-
buffet is geopend van 17.30u tot 20u terwijl muzikale per-
soneelsleden het beste van zichzelf geven op het free
podium. Om 20.30u swingen de heren van Voice Male de
avond in, een a vond die P.P. Michiels en The Big M’s met
de nodige sfeer zullen afsluiten.
Voor het welslagen van dit feest zijn vele helpende
handen nodig. Na een eerste oproep boden zich tot grote
vreugde van de jubileumcoördinatie tientallen vrijwilli-
gers aan. W ie ook enkele uurtjes wil meewerken, kan
nog steeds contact opnemen met het jubileumsecretari-
aat.
Iedereen mag vanaf 10 mei een programmafolder en
een inschrijvingsformulier
verwachten. De organisato-
ren hopen op een talrijke
opkomst!
Info: Coördinatie Jubileum-
viering 575 jaar K.U.L euven,
t(016)32 41 14 of e-mail:
leen.bockaert@dcom.
kuleuven.ac.be
Personeelsfeest op 1 juli
Op 1 juli leiden alle wegen naar het Arenbergkasteel
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 1 1
N I E U W S
Gemma Frisius-fonds groeit snel
Onderzoeksvalorisatieboekt succesLudo Meyvis
In oktober 1997 werd het Gemma Frisius-fonds (GFF) opgericht. Het ging om
een samenwerkingsverband tussen de K.U.Leuven, Investco (KBC-groep) en
VIV (F ortis). Het fonds, 100 miljoen groot, kende zichzelf een looptijd van 10
jaar toe, met een maximale kapitaalsverhoging tot 500 miljoen.
Nauwelijks tweeëneenhalf jaar later is die grens al tot de helft bereikt. Het
kapitaal van het fonds werd verhoogd tot 250 miljoen. Wij vonden de verte-
genwoordigers van het fonds in opperbeste stemming in de Faculty Club.
Meer rijpere starters“Het gaat héél goed met het GFF, dank u. We zijn nu al waar we oorspronke-
lijk pas na vijf jaar dachten te zijn. D at succes heeft verschillende redenen.
De interesse voor spin-offs is recent sterk toegenomen. Eind 1999 partici-
peerde het GFF al in 8 spin-offs. Een aantal andere zijn startklaar, en daar-
naast nemen we een deel van het kapitaal voor onze rekening van enkele
kleinere spin-offs die vanuit K.U.L euven R&D opgestart werden. Bovendien
veranderde de aard van d ie beginnende bedrijven. In 1997 l ag de klemtoon
overduidelijk en bijna uitsluitend op ICT-ondernemingen, die relatief weinig
startkapitaal nodig hebben. Maar vrij snel kwamen daar ook twee biotechno-
logische spin-offs bij. Die hebben uiteraard nood aan meer en duurdere uit-
rusting. In het begin investeerden we gemiddeld 5 tot 10 miljoen per bedrijf,
nu is dat 15 tot 20 miljoen. Vandaar dat het kapitaal van het GFF al snel aan
zijn limiet zat, en dus opgetrokken werd tot 250 miljoen.”
“De risico’s worden daardoor wat groter, maar een fonds voor seed capi-
tal moét risico’s nemen. Dat wordt trouwens gedeeltelijk geneutraliseerd
door het feit dat de kandidaat-starters duidelijk professioneler beslagen zijn
wanneer ze hun aanvraag indienen. Ze hebben een duidelijker business plan,
ze kunnen hun eigen kansen beter inschatten enzovoort.”
“Het GFF heeft zich ontwikkeld tot een bruggenhoofd tussen de weten-
schappelijke taak van de universiteit enerzijds en haar maatschappelijke en
economische rol anderzijds. De wederzijdse feedback tussen die twee sferen
is duidelijk groeibevorderend, zowel voor het onderzoek als voor de valorisa-
tie-mogelijkheden. Het is trouwens precies die positie van het fonds in de
onmiddellijke nabijheid van het onderzoek die het tot zo’n aantrekkelijk
concept maakt. We spelen het spel eerlijk, en zorgen voor incentives voor àlle
betrokkenen. Dat is niet altijd het geval bij soortgelijke fondsen in het bui-
tenland. In Nederland, bijvoorbeeld, werkt men nogal eens met een in onze
ogen pervers systeem, waarbij de onderzoeker gedetacheerd wordt naar een
spin-off. Hij maakt het bedrijf groot, het bedrijf wordt verkocht, en de
onderzoeker moet terug naar de universiteit - maar vaak wel met een jaren-
lange wetenschappelijke ‘stilte’, waardoor zijn carrière-kansen zwaar gehy-
pothekeerd zijn. In het GFF wordt er nauwlettend op toegezien dat de verlo-
ning en de bescherming correct en realistisch zijn, en d at de kip met de gouden
eieren niet onnadenkend geslacht wordt.”
Enthousiasme bij alle partners“De markt van het zaaikapitaal is heel jong. Het GFF heeft, door zijn unieke
positie, zeer mooie perspectieven, maar het spreekt vanzelf dat er concurrentie
is, of zal komen. Daardoor is een profilering in deze of gene richting best moge-
lijk. Verder is het ook vrij waarschijnlijk dat ons aanbod zal e volueren, waar-
door we wellicht minder alléén de rol van geldschieter zullen spelen, maar een
echt aanspreekpunt voor prille bedrij-
ven zullen worden. De gecombineerde
inbreng van onze partners, de ene uit
de universiteit, de t wee andere uit de
bankwereld, creëert in dat verband
trouwens een unieke synergie. Andere
fondsen voor zaaikapitaal kunnen die
meerwaarde niét bieden. In tegenstel-
ling tot een aantal jaren geleden is zaai-
kapitaal redelijk beschikbaar, waardoor
de aantrekkingskracht van een fonds
allicht meer zal gaan afhangen van zijn
inhoud op andere vlakken. En die heb-
ben we. Onze partners uit de bankwe-
reld zijn trouwens heel gecharmeerd
door de complementariteit binnen ons
partnership. Het is precies dààrdoor
dat het GFF een unieke positie
inneemt. Andere universiteiten zijn
inmiddels natuurlijk ook begonnen
met een vergelijkbaar initiatief - het
Bakelandt-fonds in Gent, en het Wen-
delen-fonds aan het LUC - maar daar
ontbreekt het dan weer aan de erva-
ring van een d ienst als K.U.L euven
R&D. Er is geld, er is expertise, er is belangstelling, een schitterende verstand-
houding bij de partners, succes bij de bedrijven waarin we participeren, en veel
groeiruimte. Begrijp je nu waarom we de champagne laten aanrukken?”
Het Gemma Frisius-fonds participeert op dit ogenblik in de volgende bedrijven:
Ansem (Analog Semiconductor design), Eyetronics (3D datacaptatie), Metis
(magneettechnologie), MEC (scenario-ontwikkeling en -schrijven), ISW (Insti-
tuut voor Stress en Werk), Synes (neurale netwerk-software voor datamining),
Algonomics (bio-informatica en bio-computing), Data4S (datamining applica-
ties), Tigenix (Tissue Engineering). Goedgekeurd en in oprichting: OMP-antenna
products en L euven Bioproducts.
De Raad van Bestuur van het Gemma Frisius-Fonds is samengesteld als volgt:
K.U.Leuven: Prof. dr. ir. Koenraad Debackere (voorzitter), Dr. Martin Hinoul
(afgevaardigd bestuurder), Hans Claes; Almanij-KBC: Luc Philips, Anne Rou-
court; VIV (Fortis): Julien Smets, Tony Pilozzi
De leden van het A dviescomité: K.U.Leuven: Koenraad Debackere, Martin
Hinoul, Hans Claes, Rudi Cuyvers, Olivier Lescroart; Almanij-KBC: Paul Van
Dun; VIV (Fortis): Raf Moons
De 16de-eeuwse wiskundige Gemma Frisius, leer-
meester van Mercator, naar wie het onderzoeksfonds
genoemd werd
12 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0
Nog even de benen strek-
ken voor de aftrap in
juni. Op 28 april riep de
UEFA de scheidsrechters
van Euro 2000 bijeen o p
de mat van de Faculteit
Lichamelijke Opvoeding
en Kinesitherapie.
Het wordt tijd dat onze universiteit haar richting- en
leidinggevende rol in de maatschappij ook opneemt in het
domein van de ICT, en dus de Janus-neuzen in dezelfde
richting laat wijzen. Ik hoef er waarschijnlijk geen tekening
bij te maken welke richting dit moet zijn. En l aat deze
‘outing’ gepaard gaan met een ondubbelzinnig en sterk sig-
naal dat Open Software en open bestandsformaten de
norm eerder dan de uitzondering moeten zijn, aan de
K.U.Leuven zowel als daarbuiten. Technisch kan het, het is
enkel wachten totdat de beslissingsnemers beseffen dat
software niet meer is dan een gewoon consumentenpro-
duct, waarvan de kwaliteit enkel maar kan stijgen door de
verhoging van onderlinge uitwisselbaarheid, standaardisa-
tie en eerlijke concurrentie. Een kritische consument kan
dus gouden zaken doen, door de markt-wetmatigheden
maximaal te benutten. Door gesloten formaten en software
te gebruiken doet men net het tegenovergestelde ...
vervolg van pagina 2
C U L T U U R
vader enthousiaster is over De Standaard dan mijn zoon, die 18 is. Niet
dat ik lezers van de leeftijd van mijn vader wil verliezen, maar de jeugd
bijwinnen moet toch binnen onze mogelijkheden liggen. En dat wil ik
dan niet realiseren met nog maar eens een aparte bijlage, maar gewoon
door de krant algemeen toegankelijker te maken.”
“Ik heb mijn oor eens te luisteren gelegd toen aan jongeren werd
gevraagd wat ze van verschillende kranten vonden. Daaruit bleek dui-
delijk dat zij uitleg verlangen bij vaktermen. Op de redactie wordt daar
vaak te licht over gegaan, omdat die nu eenmaal bestaat uit specialisten
binnen het vakgebied. Jongeren haken echter af als ze in een artikel over
het NTG niet één keer vermeld zien dat het over het Nederlands Toneel
Gent gaat. Hetzelfde heb je met termen als IMF en h ematocriet, en het
is een kleine moeite om bij de berichtgeving over, zeg maar, Zimbabwe,
telkens een kaartje af te drukken. Wees gerust, een krant als de Finan-
cial Times - toch niet echt een populaire krant - geeft óók de nodige uit-
leg, dus wat houdt ons tegen?”
Om zes uur ‘s ochtends op, en ‘s avonds om negen uur naar huis:
geen enkele C.A.O. die dat aanvaardt. Vandermeersch: “Ik verlang wel
vaker terug naar de tijd toen ik zelf schreef. Het was een stuk rustiger.
Nu maak ik lange dagen, en ik werk bijna altijd op zondag. Waarom ik
het dan doe? Het is me nooit gelukt om enkel met mijn eigen artikeltje
bezig te zijn. Ik h eb me altijd in discussies gemengd, gepleit voor een
krant die scherp is en actueel, een Europese referentiekrant. In feite ben
ik gewoon verliefd op de krant.”
vervolg van pagina 7
Een Boekenwelp en een plaats
op de longlist van de G ouden
Uil: niet kwaad voor een
debuut. Helemaal niet kwaad
als je weet dat het gaat om
een non-fictieboek voor kin-
deren. Het moet gezegd:
Katharina Smeyers pende
zich met ‘Schapenvellen en
ganzenveren - Het verhaal
van het middeleeuwse boek’
duchtig in de prijzen ...
Katharina Smeyers is wetenschappelijk medewerker aan
het internationaal gereputeerde Studiecentrum Vlaamse
Miniaturisten, gevestigd in de Centrale Bibliotheek. Van
haar vader, wijlen professor Maurits Smeyers, kreeg ze
de middeleeuwse cultuur met de paplepel ingegoten.
“We trokken ieder jaar op reis naar Frankrijk, en daar
gingen we, telkens in een andere streek, op zoek naar
middeleeuwse kunst. Later volgden dan mijn studie
Kunstgeschiedenis en mijn werk aan het Studiecentrum.
Ik kreeg zin om eens iets over middeleeuwse kunst te
schrijven voor kinderen. Want het Studiecentrum draagt
zijn kennis wel uit door publicaties, tentoonstellingen en
lezingen, maar kinderen worden daar zelden door aange-
sproken. Ik heb eens rondgesnuffeld tussen de kinder-
boeken in de museum-shops van verschillende grote
musea, en over middeleeuwse kunst bleek nauwelijks
iets te bestaan.”
Hoe maak je een kinderboek over het maken van een
middeleeuws boek? Katharina: “Het was een proces van
lange adem, waar ik veel plezier aan heb beleefd. In 1995
ben ik eraan begonnen, en de oorspronkelijke bedoeling
was om het boek gelijktijdig met Vlaamse Miniaturen
van mijn vader te laten verschijnen - beide boeken ver-
Jeugdboek over middeleeuwse kunst
bekroond
Nooit te jong om telerenWouter Verbeylen
schenen bij het Davidsfonds - red. M aar door mijn vol-
tijdse job aan het studiecentrum kon het boek slechts
met stukjes en beetjes tot stand komen. Uiteindelijk is
dat een pluspunt gebleken: het boek kreeg alle tijd om te
rijpen. Ik had in het begin wat problemen met de stijl -
11-jarigen mag je zeker niet betuttelen - maar daar heb-
ben de uitgeverij en mijn man, zelf leerkracht in het zes-
de leerjaar, mij heel goed in begeleid.”
Om te stelen‘Wanneer brand uitbreekt in een huis, zullen eerst de
boeken gered worden, en pas daarna de andere bezittin-
gen’, lezen we
in het boek.
Katharina: “Ik
wilde kinderen
tonen hoeveel
voeten het in de
Middeleeuwen
in de aarde had
om een boek te
maken, en hoe
kostbaar boeken
daarom waren.
Ook nu kan je
de waarde van
middeleeuwse
handschriften moeilijk overschatten. Op het Studiecen-
trum werken we hoofdzakelijk met reproducties, want
van echte handschriften kunnen we de veiligheid niet
garanderen.”
De uitgave is een juweeltje. De tekst is verlucht met
pittige illustraties van Dorus Brekelmans, en de prachtige
miniaturen spreken uiteraard voor zich. Maar hoe ver-
koop je aan kinderen onderwerpen als ‘De rubricator’?
“Oorspronkelijk moest ik me bedwingen om niet met
voetnoten uit te pakken - een academische afwijking ver-
onderstel ik. Uiteindelijk kon ik alles kwijt in de korte
anekdotische stukjes die het verhaal van schaap tot boek
doorspekken.” Zo kan je lezen dat een handschrift als de
bijbel al gauw 150 schapenvellen telde, en verzucht een
middeleeuws kopiist: ‘Nu het boek is overgeschreven, ga
ik de botten breken van de geleerde die het heeft opge-
steld.’
De recente regen van reacties, ook van volwassenen,
laat Katharina niet onbewogen. “Het boek is verschenen
in juni ‘99, daarna was het een half jaartje
betrekkelijk stil, tot begin dit jaar. Eerst was
er die stek op de longlist van de Gouden Uil
voor Jeugdliteratuur - als enige non-fictie-
werk op de lijst -, en half maart ontving ik
tijdens de Jeugdboekenweek een Boeken-
welp. Inmiddels zijn er vertalingen in het
Noors en het Duits gepland, en een vervolg
staat al in de steigers.”
En aan wie op slechte gedachten zou
komen na het lezen van dit stukje, geeft de
middeleeuwer de volgende waarschuwing
mee: ‘Wie dit boek steelt: dat hij verlamt
en dat al zijn ledematen verdorren; dat hij
wegkwijnt van de pijnen en roept om
medelijden. En dat er geen einde komt aan zijn foltering,
totdat hij sterft.’
‘Schapenvellen en ganzenveren - Het v erhaal van het
middeleeuwse boek’ van Katharina Smeyers met tekenin-
gen van Dorus Brekelmans verscheen bij
Davidsfonds/Infodok, Leuven, 1999.
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 1 3
L E V E N N A D E U N I V E R S I T E I T
“Veel meer dan een mod etrend. Ethisch beleggen is de toekomst.” Een bood-
schap waar je niet omheen kan na een gesprek met Geert Schoukens. Hij
studeerde vorig jaar af als handelsingenieur, en werd in januari met zijn thesis
over ethisch beleggen in het Verenigd Koninkrijk de Vlaamse laureaat van de
‘Grote Ippa-prijs voor jonge econo-
men’. Waarom ethiek ook financieel
aantrekkelijk kan zijn.
Geert: “Na mijn humaniora heb ik
voor de opleiding tot handelsingeni-
eur gekozen, omdat die richting,
zeker tijdens de kandidaturen, gene-
ralistisch is. We kregen, naast veel
economie uiteraard, ook cursussen
recht en dergelijke. Toen ik in het
derde jaar opnieuw moest kiezen,
kwam ik terecht bij Financiewezen.
Ik heb een thesis gemaakt over ‘De
Prestaties van ethische beleggings-
fondsen in het Verenigd Koninkrijk’
bij professor Bouckaert van het Cen-
trum voor Economie en Ethiek en
professor Renneboog van de Univer-
siteit van Tilburg.”
If you can’t beat them, join themWie ethisch belegt, stelt naast louter financiële criteria, ook ethische voor-
waarden voor de samenstelling van zijn portefeuille. Geert: “Die ethische
criteria kunnen heel uiteenlopend zijn: dat kan gaan om uitsluiting van
extreme gevallen als uitbuiting van de werkkrachten en schendingen van het
milieu, en opname van ondernemingen met een uitmuntend sociaal en
milieubeleid. Maar algemener gesteld komt het erop neer dat bedrijven een
grote transparantie aan de dag moeten leggen, willen ze het label ‘ethisch’
verdienen. Inmiddels hebben een aantal screeningsbureaus - zoals ‘Ethibel’
in België - zich gespecialiseerd in het doorlichten van portefeuilles op ethi-
sche criteria.”
Ethisch beleggen is een dus begr ip dat vele ladingen dekt. De zwakste
vorm is het uitsluiten van bepaalde aandelen uit een fonds, bijvoorbeeld van
sterk milieuvervuilende ondernemingen. Maar je kan ook k leur bekennen en
als aandeelhouder trachten de strategie van het bedrijf te wijzigen. Geert: “In
de Verenigde Staten bijvoorbeeld is Corporate Governance erg populair:
belangengroepen worden opgenomen in de raad van bestuur van een onder-
neming, en drukken hun stempel op het beleid. Nog drastischer is de con-
fronterende werkwijze van organisaties als Greenpeace. Die kocht een aantal
maanden geleden voor enkele miljoenen aandelen van Shell, kreeg daardoor
inspraak en legt nu, o.a. via de med ia, het management het vuur aan de sche-
nen.”
Boter bij de visVanzelfsprekend blijven voor de belegger ook financiële criteria van belang.
Het succes van ethische beleggingsfondsen is onlosmakelijk verbonden met
de prestaties die men kan voorleggen. Je zou dan v ermoeden dat ethische
fondsen het hier moeten afleggen tegen ‘klassieke’ fondsen. Geert deed de
test: hij onderzocht de prestaties van de ethische fondsen van de voorbije
twee decennia in het Verenigd Koninkrijk. Gee rt: “In België is ethisch beleg-
gen een trend van de laatste jaren, terwijl het eerste ethische beleggingsfonds
in het Verenigd Koninkrijk al in 1984 werd opgericht. En aan gezien ik over
voldoende historische gegevens moest beschikken voor een analyse, was
mijn focus op het V.K. een logische keuze.”
“De resultaten zijn verrassend: op het eerste gezicht lijkt het gemiddelde
jaarlijkse rendement van alle ethische aandelen samen met 19% nauwelijks
onder te doen voor het rendement dat de
‘gewone markt’ haalt, 22%. En wanneer we
rekening houden met het ‘kleine onderne-
mingen’-effect - ethische fondsen kiezen
vaak voor kleine ondernemingen -, dan is
het rendement zelfs hoger. Als we dan ook
nog eens risicofactoren incalculeren, kun-
nen we zelfs besluiten dat ethische fondsen
over de hele lijn beter presteren.”
Conclusie? “Voor de belegger is er geen
reden om niet ethisch te investeren.”
“Dat verklaart ook de hoge vlucht die
ethische fondsen, zowel in België als in het
V.K., de laatste tijd nemen. België telt
inmiddels 90.000 ethische beleggers en
spaarders, tegenover 23.000 in 1995. 2 4
miljard frank is op dit o genblik ethisch
belegd. Hiermee blijft België nog ver achter
op de Angelsaksische wereld, waar ethisch
beleggen ook fiscaal gestimuleerd wordt.
Maar er beweegt wat in de politieke en economische wereld. Het kan geen
toeval zijn dat net mijn thesis de Ippa-prijs won, met een jury van experten
uit politiek en onderwijs. Ik zie het als een erkenning voor twee jaar hard
werken, maar
mijn bekroning is
ook een signaal:
dat ethisch beleg-
gen binnen de
financiële wereld
een waardevol en
levensvatbaar
alternatief is.”
Een wissel op detoekomstInmiddels werkt
Geert als invest-
ment analyst bij
Capricorn Ventu-
re Partners in het
Leuvense. Een
ethische keuze?
Geert: “Wij ver-
strekken venture
capital of risico-
kapitaal aan jonge
ondernemingen.
Een opstartende
onderneming
heeft het vaak
niet gemakkelijk
om aan voldoen-
de gelden te gera-
ken. Als die
onderneming met
onze financiële
inbreng van de
grond komt, is
dat uiteraard goed
voor de tewerk-
stelling.”
“Ook op mijn
werk merk ik dat vanuit ondernemersstandpunt ethiek een kernbegrip is
geworden binnen het beleid. Alleen al aan de interesse voor mijn thesis merk
je het: ‘duurzaam ondernemen’ is niet langer louter een modewoord.”
Handelsingenieur
Geert SchoukensWouter Verbeylen
Op 10 maart
werd de nieuwe
vleugel van de
bibliotheek van
de Faculteit
Rechten geo -
pend. Architec -
ten professor
Paul Van Aer -
schot en Hans
Verplancke -
beiden verbon -
den aan ASRO -
ontwierpen de
vleugel-op-
poten, die
150.000 bezoe -
kers per jaar zal
moeten torsen.
14 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0
N I E U W S
Alweer een jaar geleden over-
leed Margriet Lenaerts, de
gezinshelpster die twintig jaar
lang door het leven ging als
‘Tant Griet’ van de Sociale
Dienst. Onverwacht blijkt
haar leven nu een vervolg te
krijgen, en - nog onverwach-
ter - in India. We vertellen het
verhaal van ‘Margaret’s Hos-
pital’ in de bewoordingen van
haar broer Jan.
Margriets betrekking aan de
universiteit werd haar indertijd “door de Voorzienigheid
in de schoot geworpen”. Begin jaren ‘60 ontmoette ze,
tijdens een bedevaart naar O.L.V. van Fatima, kanunnik
Frateur in het vliegtuig boven Frankrijk. Die was volop
bezig de Sociale Dienst uit de startblokken te krijgen, en
zag in Margriet een ideale medewerkster te velde. In 1965
werd zij gezinshelpster van het personeel van onze uni-
versiteit. ‘ Tant Griet’ bezocht, steeds vergezeld van een
grote boodschappentas vol verrassingen, tal van g ezin-
Margaret’s HospitalWouter Verbeylen
nen in tijden van nood, en nam de moederrol over
zolang het nodig bleek. “Met haar beroepsfierheid werd
zij een door iedereen geliefde vriend des huizes”, schrijft
broer Jan.
Na haar pensioen in ‘85 trok Margriet zich terug in
Zichen-Bolder, waar ze op 15 maart 1999 overleed. Haar
grafsteen kreeg van de familie de woorden mee ‘Dank
voor dit leven van stille toewijding en dienstbaarheid’.
Een hospitaal voor een huisNa Margriets begrafenis zocht haar familie naar een soort
‘vervolg’ op haar leven, en net op dat ogenblik lazen ze in
Kerk en Leven een artikel over de strijd tegen lepra in
India. Daarop werd besloten om de nalatenschap van
Margriet - waaronder het ouderlijk huis - aan de Dami-
aanaktie te schenken. We zijn nu een jaar verder, en in
India is men onlangs begonnen met de bouw van een
heus Margaret’s Hospital. Rond de jaarwisseling hoopt
men de werken te beëindigen.
Margaret’s Hospital wordt een verpleegeenheid in
New Delhi, waar de leprapatiënten voorlopig te velde
worden verzorgd. Het project kadert helemaal in de geest
van ontwikkelingssamenwerking: lokale verantwoorde-
lijken coördineren de bouw en een Indisch geneesheer
zal de leiding op zich nemen. Als de werken eenmaal vol-
tooid zijn, zal de behoefte aan giften voor geneesmidde-
len, voeding en werkingskosten echter blijven bestaan.
Inmiddels liet Margriets familie alvast op haar grafsteen
schrijven: ‘Haar naam en geest leven voort in Margaret’s
Hospital in New Delhi, India’.
Giften voor Margaret’s Hospital kunnen worden gestort
op rek. 000-0000075-75 t.n.v. de v.z.w. Damiaanaktie,
Leopold II-laan 263, 1081 Brussel onder vermelding van
‘Margaret’s Hospital - India’
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 1 5
J U B I L E U M V I E R I N G
Brochure Congressen
2000-2001De K.U.Leuven grijpt haar verjaardag aan om één van haarbelangrijkste opdrachten te belichten, met name kennisover-dracht van hoog internationaal niveau. Dat doet zij als bezieleren organisator van meer dan honderd congressen die tussenfebruari 2000 en het einde van het jubileumjaar zullen plaats-vinden. Een chronologisch overzicht in brochureformaat is ver-krijgbaar bij [email protected]
kalender congressen
22-26 mei, prof. M. Goossens (Fac. Wet. - Dept. Wisk. - Afd.
Plasma-astrofysica), Workshop on Waves in Dusty, Solar and
Space Plasmas. I.s.m. RUG en University of Natal. Info:
http://allserv.rug.ac.be/~verheest/fsaw.html; prof.
M.Goossens, t(016)32 70 15
23 mei, prof. Gr. Van Sant (Fac. Geneesk. - Afd. Voeding), Obe-
sity: What do we learn f rom stable isotopes (labelled water, car-
bon and nitrogen)? Symposium on obesity: Antwerpen, 24-2 7
mei. Info: t(016)34 42 69
24-27 mei, dr. M. Flour (Fac. Geneesk. - Afd. Dermatologie),
10de jaarlijks symposium van de European Tissue Repair Society.
Info: t(016)33 78 68
24-28 mei, prof. T. Van Houdt (Fac. Lett. - Werkgroep Neola-
tijn), Internationaal colloquium: ‘Self-presentation and social
identification. The rhetoric and pragmatics of letter writing in
early modern times’. Info: t(016)32 49 05
25 mei, prof. C. Fijn aut (Fac. Rechtsgeleerdh. - Inst. voor Straf-
recht), Internationaal Congres: ‘The public prosecutor’s office in
the European Union: cur rent problems and future perspectives’.
Info: M. Bringmans, t(016)32 52 11
25-27 mei, dr. B. P attyn (Overlegcentrum Chris t. Ethiek), Poli-
teia Conferentie: ‘Modern Media & Social Dial ogue: Searching for
Common Ground within the Sound and the Fury’. Conferentie
van het European Ethics Network. Info: http://www.kuleu-
ven.ac.be/oce/politeia.html; B. Pattyn, t(016)32 37 88
25-26 mei, prof. O. Leroy (KULAK- Research Group Physical
Acoustics and Acousto-topics), Congres in Brugge over ‘Advan-
ces in Acousto-Optics 2000’. Info: Filip Windels, t(056)24 62
07
26 mei, prof. P. Agostinis (Fac. Geneesk. - Afd. Bioc hemie),
Meeting: ‘A new life for mitochondria’ in opdracht van de ‘Belgian
Society for Biochemistry and M olecular Biology’. Info: prof. P.
Agostinis, t(016)34 57 15
26-27 mei, prof. F. Van De
Werf (Fac. Geneesk. - Afd .
Cardiologie), Internationaal
congres: ‘Acute coronary syn-
dromes and coronary inter-
ventions’. Info: A. Meuris,
t(016)34 34 72; R. Struy-
ven, t(016)34 40 45
De monding van de wijsheid en
andere voorstellen
Fonske en zijn opvolger, weet u nog? Een tijdje geleden
verscheen in Campuskrant een oproep van de coördina-
toren van het Jubileumjaar voor een gepast verjaardags-
cadeau van de universiteit aan de S tad Leuven. Tien erg
uiteenlopende voorstellen hebben ons bereikt, en ons
enthousiasme is grenzelozer dan ooit. Misschien hebt u
nog een briljant idee in uw lade liggen? Laat het geen
wortel schieten, bezorg het voor eind mei aan het secre-
tariaat van de Algemeen Beheerder, Krakenstraat 3, 3000
Leuven.
kalender jubileumviering
4/5-3/7 Tentoonstelling over ‘Het slot’ van Franz Kafka, Centrale Bibli-otheek, Ladeuzeplein.
13/5 K.U.Leuven Opendeur met o.m. Informatiemarkt voor aspi -rant-studenten door Studieadvies. Aansluitend concer tLeuvens Alumni Orkest o.l.v. Peter De Vos, Pieter De Somer-aula, 19.30u
1/7 Personeelsfeest K.U.Leuven (zie ook op pagina 11)
Info: Isabel Penne, coördinatie Jubileumviering, t(016)32 41
44.
Op 13 mei opent de K.U.Leuven haar deuren. Want
onze universiteit viert feest, ze bestaat precies 575 jaar. In
alle departementen en diensten en in het Universitair
Ziekenhuis kunnen studenten, alumni, personeel en
stad- en streekgenoten die dag een verhelderende kijk
krijgen op het reilen en zeilen aan onze universiteit. Ook
de alumniverenigingen laten zich tijdens K.U.L euven
Opendeur niet onbetuigd en organiseren een aantal aan-
trekkelijke activiteiten. In de Universiteitshal, het hart
van de K.U.L euven kunnen studenten en oud-studenten
de hele dag terecht bij informatiestands van Alumni
Lovanienses en Studie-advies.
De feestelijke dag wordt ‘s avonds afgesloten met het
Jubileumconcert van het Leuvens Alumni Orkest. Dit
orkest, opgericht in 1996, be staat hoofdzakelijk uit oud-
studenten van de K.U.Leuven. Op het programma van
het Jubileumconcert staan de Orkestsuite nr. 1 in C van
J.S. Bach, in het kader van het Bachjaar, en verder Old
Wine in New Bottles van G. Jacob, de Peer Gynt Suite nr. 1
en 2 van E. Grieg en tot slot de Tsjechische suite in D van
A. Dvorak. Het concert wordt voorafgegaan door een
receptie voor Alumni-leden in de P ieter De Somer-aula
(17-19u). De Voorzitter van Alumni L ovanienses, Karel
Vinck, leidt het concert in en Wim De Vilder presen-
teert.
Jubileumconcert Leuvens Alumni Orkest, 13 mei,
19.30u, Pieter De Somer-aula, Deberiotstraat 24, 3000
Leuven. Een organisatie van Alumni Lovanienses, m.m.v.
K.U.Leuven Opendeur, Universiteit Derde Leeftijd, Stad
Leuven en 3-link (R adio 3). Kaarten: 500/400 fr. (100 fr.
korting voor Alumni, personeelsleden K.U.Leuven, studen-
ten, leden Universiteit Derde Leeftijd en 3-link en bij aan-
koop van grote aantallen). Info en reservatie: Alumni
Lovanienses v.z.w., t(016)32 40 01,
[email protected]; www.kuleu-
ven.ac.be/lao; [email protected], t/f(016)22 43 28
Voor meer informatie over K.U.Leuven Opendeur:
t(016)32 37 83 of www.kuleuven.ac.be/575
Opendeur op 13 mei -
Jubileumconcert
16 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0
De Jubileumviering 575 jaar K.U.Leuven wordt georganiseerd in samenwerking met:
1 1 . 5 .2 0 0 0 C
A D V A L V A S
-
beperkt aantal goed uitgebouwde modules. Dat is de
weg die wij gevolgd hebben met de uitbouw van onze
website over ruimtelijke structuren in Zuid-Afrika, met
zes modules rond politiek, economie, interne stedelijke
structuren, verstedelijking van het platteland, toeganke-
lijkheid van faciliteiten en toerisme. En dat geldt ook
voor onze virtuele terreinexploraties met modules rond
landelijke nederzettingen, economische reconversie van
oude industriële gebieden en verstedelijking: we streven
naar een goed product dat terdege onderlegd en uitge-
bouwd is. Als we onze collega’s een goed en bruikbaar
draaiboek kunnen aanbieden, werken we terzelfdertijd
aan een verdere uitbouw van andere thema’s en andere
plaatsen.”
“Het blijft een voortdurende zoektocht naar ander en
beter onderwijs, waarin we ons gelukkig ondersteund
weten door de universiteit. Het werk dat de Dienst Uni-
versitair Onderwijs en het Impulscentrum voor Onder-
wijsvernieuwing leveren, is bijvoorbeeld enorm stimule-
rend, op praktisch én moreel vlak. Nu alleen nog de stu-
dent meekrijgen - een andere manier van doceren legt
immers ook een stukje verantwoordelijkheid bij de stu-
denten zelf. Misschien moet hen door de universitaire
overheid duidelijk worden gemaakt dat passiviteit geen
recht is en d at wij begeleide zelfstudie als onderwijscon-
cept aanmoedigen. De veiligheid van anoniem zitten
noteren in een reusachtige aula brokkelt meer en meer af,
en hoe sneller de studenten beseffen dat actieve mede-
werking en betrokkenheid ook van hen moet komen, hoe
beter: het kan hun studie alleen maar ten goede komen.”
vervolg van pagina 4
Bouwen voor kost en inwoon Bouworde v.z.w. organiseert tijdens de vakantieperiodes
bouwkampen voor jongeren vanaf 17 jaar - 18 voor wie
naar het buitenland wil. Dat is een prachtige kans om als
vrijwilliger de handen uit de mouwen te steken en hulp
te verlenen aan kansar me medemensen. De aard van de
werkzaamheden varieert van kamp t ot kamp: schilderen,
behangen, metselen, puin ruimen, behangen, opruimen
enzovoort. Naast het werk is er natuurlijk ook veel ruim-
te voor contact met de mensen in de buurt. Je betaalt
1000 fr. inschrijvingsgeld voor een kamp in Vlaanderen,
1.250 fr. voor een kamp in het buitenland, en de reiskos-
ten. Kost en inwoon zijn gratis.
Info: Tiensesteenweg 145, 3010 Leuven, t(016)25 91 4 4,
f(016)25 91 60, [email protected], www.bouw-
orde-vzw.be.
Vijf jaar VeloOp vrijdag 12 mei wordt vanaf 16u in Alma 2 de vijfde
verjaardag van Velo gevierd. Professor Masschelein vat 5
jaar Velo samen, en burgemeester Tobback onthult het
logo. Om 17u is er een receptie. Vanaf 15u kan je de werk-
plaatsen al bezoeken.
Korte berichten
Vacatures VIBHet Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB)heeft drie vacante betrekkingen (m/v) in het CME K.U.Leuven:Een secretaresse (voltijds) ter ondersteuning van de wetenschappelijke directeur en zijn onderzoeksgroep.Een secretaresse (deeltijds) ter ondersteuning van een onder-zoeksleider en zijn onderzoeksgroep.Een administratief medewerker (voltijds) ter ondersteuning vande coördinator financieel, administratief en personeelsbeheer.Info: VIB, Lieve Van Kerckhoven, Rijvisschestraat 120, 9052
Zwijnaarde, f(09)224 66 10, e-mail: lieve.vankerckho-
[email protected] of www.vib.be
Colloquium: Buddhism - Schools and SectsHet Boeddhisme heeft geen centrale normerende instan-
tie. Dat heeft geleid tot een verregaande versnippering en
tot de ontwikkeling van veel gevarieerde filosofische en
devotionele stromingen. Ook vandaag nog neemt het
aantal groeperingen dat zich op een boeddhistische
grondslag beroept - de zogenaamde New R eligions - sterk
toe. De Aum Shinrikyo in Japan en de Falun Gong in Chi-
na zijn daar wellicht de bekendste voorbeelden van.
Op 26 en 27 m ei wordt rond deze thematiek een interna-
tionaal colloquium georganiseerd in het Monseigneur
Sencie-Instituut.
Info: Ineke Van Put, Blijde Inkomststraat 21, 3000 Leuven,
t(016)32 49 51, f(016)32 49 32, [email protected]
ven.ac.be, http://www.akira.arts.kuleuven.ac.be/bbs/
geloof - KULAK
3-7/7 Uitblazen in Antoing (nabij Doornik): met KULAK-studenten trekkenwe er enkele dagen op uit ..., na de examens, info t(056)2461 43
28/8-1/9 Eerstejaarssessie in Anseremme, info t(056)24 61 114-8/9 Eerstejaarssessie in Anseremme, info t(056)24 61 1111-15/9 Eerstejaarssessie in Anseremme, info t(056)24 61 11
geloof
10/5 18.15u, Viering in de Sint-Jan-De-Doperkerk, Groot Begijnhof,aansluitend broodmaaltijd in Begijnhof 16
17/5 18.15u, Viering in de Sint-Jan-De-Doperkerk, Groot Begijnhof,aansluitend broodmaaltijd in Begijnhof 16
19/5 20.30u, Kerkplein in Begijnhof 16, Groot Begijnhof24/5 18.15u, Viering in de Sint-Jan-De-Doperkerk , Groot Begijnhof,
aansluitend broodmaaltijd in Begijnhof 16
Elke dinsdag Zenmeditatie in Begijnhof 16 (19.45u)Elke woensdag en zaterdag (18.15u) en zondag (11u) eucha-ristieviering in de Begijnhofkerk
Een uitgebreide kalender vindt u op www.kuleuven.ac.be/up/
A G E N D A
vorming
15/5 14.30u Lezing, ‘Technology Foresight’ lecture of the ResMetallica 2000 Chair - Second Lecture Series. The futu-re of thermomechanical processing of steel, prof. C.M.Sellars, Dpt of Engineering Materials - IMMPETUS (Insti-tute for Microstructural and Mechanical Process Engi-neering) - the University of Sheffield (UK), AuditoriumArenbergkasteel.
film
29/5 2E
tentoon
nu toth
nu toanco
nu tonu tonu to
prth
theater
11/5 20V
C U L T
2.30u, Ridley Scott, Thelma and Louise , STUCterras, E. Vanvenstraat 2d, t(016)20 81 33
stelling
t 20/5, Gedrukte liturgie, liturgica uit de KADOC-biblio -eek, KADOC, Vlamingenstraat 39, t(016)32 35 00t 31/5, Alfred-Napoleon Delaunois (1475-1941), Verrassendders, schilderijen, etsen en tekeningen uit de stedelijkellecties, Faculty Club, t(016)32 95 00
t 2/9, Lizzie Pieters, UZ Gasthuisberg, Herestraat 49t 3/9, Katelijne Hanssen, UZ Gasthuisberg, Herestraat 49t 5/9 , Kafka in de stripwereld. Een adaptatie van Olivier De-ez, org. Culturele Studies, Exporuimte Centrale Biblio-eek, Ladeuzeplein
.30u, Eindfeest, De Onderneming, Alles wat het geval is,lamingenstraat 83, t(016)20 81 33
U U R
concert
11/5 23u, Eindfeest, wawadadakwa, STUCzaal, E. Van Even-straat 2D, t(016)20 81 33
11/5 00.30u, Eindfeest-Party, met DJ Morel & DJ Daoed, STUC-zaal, E. Van Evenstraat 2D, t(016)20 81 33
12/5 19u, Beiaardbespeling door Luc Rombouts, universiteitsbeiaard,Mgr. Ladeuzeplein, t(016)32 41 40
13/5 19.30u, slot van opendeurdag: Leuvens Alumni Orkest o.l.v. PeterDevos; Bach, Grieg, Dvorak; Pieter De Somer-aula, t(016)3240 01
20/5 20u, Psalmodieën, Aus der Tiefe, Vocaal Ensemble MusaHorti o.l.v. Peter Dejans, Abdij van ‘t Park, Abdijlaan,Heverlee, t(015)41 84 79.
20/5 20u, Dubbelkorige motetten, van Peter Philips, en de 7‘Lamentations for Henry Noel’ (uit 1597) van JohnDowland, Vocaal Ensemble OrSeCante o.l.v. ArnoutMalfliet, Sint-Kwintenkerk, t(016)40 14 98.
23/5 13-14u, Arpa Multisonor, Jaak Vandevelde en Arielle Vali-bouse, Traditionele muziek uit Latijns-Amerika, UZ Gast -huisberg, Herestraat 49.
26/5 20u, Les Baudouins, Morts & Kolinsky, STUCbar, E. VanEvenstraat 2D, t(016)20 81 33
Beiaardbezoeken: Geïnteresseerden kunnen met de beiaardierde toren beklimmen en de bespeling in de beiaardka-mer en/of vanop de toren bijwonen. Afspraak om18.30u aan de balie van de bibliotheek (vooraf reser-veren, t(016)32 46 60).
A M P U S K R A N T 1 7
A D V A L V A S Een volledig overzicht van alle openstaande onderzoeksprogramma’s en initiatieven is beschikbaar op CWIS:
http://www.kuleuven.ac.be/gedoc. Indien u geen toegang hee ft tot CWIS kunt u contact opnemen met Karine Aert, Dienst
Onderzoekscoördinatie, Naamsestraat 22, 3000 L euven, t(016)32 40 53, f(016)32 41 98, [email protected].
Doctoraten6 maart: Jan Vande Ginste, Landbouwkundi-
ge en Toegepaste Biologische Wetenschap-
pen, Assessment of Apparent and True Ileal
Digestible Amino Acid Requirements of
Growing-Finishing Pigs and Effects of Feed
Processing on Protein Quality, promotor
professor R. De S chrijver.
8 maart: Franciska Blockeel, Letteren, A ima-
gen de Portugal nas narrativas juvenis (1974-
1994): identidade e alteridade, promotor
professor R. Ghesquière.
15 maart: Alexandre Repkine, Economische
en Toegepaste Economische Wetenschap-
pen, Industriële herstructurering in landen
van Centraal- en Oost-Europa: Een beter
inzicht in bedrijfsprocessen gedurende de
transitie naar een markteconomie door het
combineren van gegevens op sector-,
bedrijfs- en productniveau, promotor pro-
fessor J. Konings.
16 maart: Pieter Vanden Berghe, Geneeskun-
de, Optical Monitoring of Myenteric Neu-
ronal Activity. A Confocal Fluorescent Ca2+-
Indicator Study, promotor professor J. Tack.
16 maart: Tom Van de Putte, Geneeskunde,
Identification of Genes Essential for Ealy
Mouse Development by Gene Trapping in
Embryonic Stem Cells, promotor professor
D. Huylebroeck.
17 maart: Mark Ingels, Toegepaste Weten-
schappen, CMOS Interface schakelingen
voor optische communicatie, promotor pro-
fessor M. Steyaert.
17 maart: James McGrory, Kerkelijk Recht,
Philosophical Theories, Methodological
Approaches and Hermeneutics of Under-
standing: A Study of Canonical Meaning and
its Interpretation, promotor professor R.
Torfs.
17 maart: Bert Sels, Landbouwkundige en
Toegepaste Biologische Wetenschappen,
Organic Chemistry with Hydrogen Peroxide
and Layered Double Hydroxides Exchanged
with Tungstate and Molybdate Anions, pro-
motor professor P. Jacobs.
21 maart: Martien Wampers, Psychologie en
Pedagogische Wetenschappen, Het gebruik
van grove en fijne beeldinformatie bij scè-
ne-perceptie in functie van spatio-tempo-
rele factoren, promotor professor G. Van
Outryve d’Ydewalle.
23 maart: Peter Ha, Hoger Instituut voor
Wijsbegeerte, The Concept of the Self in
Heidegger’s Fundamental Ontology. An
Investigation on the Concept of the Solip-
sistic Self of Dasein in ‘ Being and Time’,
promotor professor M. Moors.
29 maart: Tom Boiy, Letteren, Laatachae-
menidisch en hellenistisch Babylon. Portret
van een Mesopotamische stad in een cult u-
reel spanningsveld, promotor professor K.
Van Lerberghe.
29 maart: Wim Bouwen, Wetenschappen,
Productie, stabiliteit en depositie van
homo- en hetero-atomaire metallische
clusters, promotor professor P. Lievens en
professor R. Si lverans.
29 maart: Ruth Stoffelen, Landbouwkundi-
ge en Toegepaste Biologische Wetenschap-
pen, Early Screening of Eumusa and Au-
stralimusa Bananas Against Root-Lesion
and Root-Knot Nematodes, promotor pro-
fessor D. De Waele en professor R. Swen-
nen.
29 maart: Luc Van Doorslaer, Letteren,
Cyriel Buysse in deutscher Uebersetzung.
Eine Fallstudie zur Funktion von Ueberset-
zungen der ‘kleinen’ flämischen in der
‘grossen’ deutschen Literatur (1900-1920),
promotor professor J. Lambe rt.
31 maart: Steven Cappelle, Wetenschappen,
Ontwikkeling van pyridine-o-chinodime-
thaan-systemen uit thiënopyridine-pre-
cursoren en toepassing in Diels-Alderreac-
ties. Uitbouw van adducten tot analoga van
farmacologisch actieve verbindingen, pro-
motor professor G. Hoornaert en professor
F. Compernolle.
31 maart: Stef Grondelaers, Letteren, De
distributie van niet-anaforisch ‘er’ buiten
de eerste zinsplaats. Sociolexicologische,
functionele en psycholinguïstische aspec-
ten van er’s functie als presentatief signaal,
promotor professor D. Geeraerts.
bant, promotoren professor G. De Roeck en
professor S. Di P asquale (Univ. Degli Studi
di Firenze).
28 april: Suzanne De Cort, Landbouwkun-
dige en Toegepaste Biologische Weten-
schappen, Diesel Fuel Biodegradation in
Recently and Historically Contaminated
Soil, promotor professor H. Verachtert.
28 april: An Descheemaeker, Wetenschap-
pen, Locali zation of Virtually Nilpotent
Groups: Algebraic Results, Computational
Tools and Topological Implications, promo-
tor professor P. Igodt.
28 april: Oda Steenhoudt, Landbouwkundi-
ge en Toegepaste Biologische Wetenschap-
pen, Nitrate Metabolism in Azospirillum
Brasilense: A Molecular Approach for the
Identification of the Assimilatory and Dis-
similatory Pathways, promotor professor J.
Vanderleyden.
28 april: Nele Vleugels, Farmaceutische
Wetenschappen, Structure-Function Rela-
tionships in Plasminogen Activator Inhibi-
tor-1, promotor professor P.J. Declerck.
2 mei: Medhat Aly, Geneeskunde, Instruc-
tional Multi-Media Programs for Self-
Directed Learning in Graduate and Post-
Graduate Training in Orthodontics, pro-
motor professor G. Willems.
2 mei: Rev. Anthony Edward Bawyn, Kerke-
lijk Recht, Discovering the Administrative
Power Belonging to the Diocesan Bishop:
The Use and Implications of Power and
Governing in Book II and Book I of the
1983 Code of Canon Law, promotor profes-
sor R.G.W. Huysmans.
4 mei: Nancy Cauwenberghs, Landbouw-
kundige en Toegepaste Biologische Weten-
schappen, Study of the Interaction of Blood
Platelet Receptor Glycoprotein Ib With
Von Willebrand Factor, promotoren pro-
fessor H. Deckmyn en professor J. Vander-
leyden.
4 mei: Bart Vandenabeele, Rechtsgeleerd-
heid, De bloesem van het leven. Esthetiek
en ethiek in Arthur Schopenhauers filoso-
fie, promotor professor H. Par ret.
5 april: Sara Vanlingen, Landbouwkundige
en Toegepaste Biologische Wetenschappen,
Characterization of the Type 1, 2 and 3 Ino-
sitol 1,4,5-Trisphosphate Receptor Iso-
forms. A Biochemical and Molecular Ana-
lysis, promotor professor J.B. Parys.
7 april: Bart Van Den Cruyce, Economische
en Toegepaste Economische Wetenschap-
pen, Statistische discriminatie van alloch-
tonen op jobmarkten met rigide lonen, pro-
motor professor E. S chokkaert.
7 april: Catherine Van Nieuwenhove, Land-
bouwkundige en Toegepaste Biologische
Wetenschappen, Survival, Colonization
and Plant Effects of Azorhizobium Caulino-
dans on Rice (Oryza Sativa L.), promotor
professor K. V lassak.
12 april: Paulo Augusto Lourenço Dias
Nunes, Economische en Toegepaste Econo-
mische Wetenschappen, Contingent Valu-
ation of the Benefits of Natural Areas and
its Warglow Component, promotor profes-
sor E. S chokkaert.
12 april: Boglo Kossi Tossah, Landbouwkun-
dige en Toegepaste Biologische Weten-
schappen, Influence of Soil Properties and
Organic Inputs on Phosphorus Cycling in
Herbaceous Legume-Based Cropping Sys-
tems in the West African Derived Savanna,
promotor professor R. Merckx.
19 april: Christos Dedeloudis, Toegepaste
Wetenschappen, De rol van de oppervlak-
tekrachten tussen een sferisch deeltje en
een elektrode in elektrolytische codeposi-
tie, promotoren professor J.P. Celis en pro-
fessor J. Fransaer.
19 april: Jan Grootjans, Geneeskunde,
Cytoplasmic Interactions of the Syndecans,
promotor professor G. David.
25 april: Steven Demuynck, Wetenschap-
pen, Hyperfijninteractiestudie van het
magnetisme in Ag/Cr-multilagen van
UX3-legeringen, promotor professor M.
Rots.
25 april: Pierre Smars, Toegepaste Weten-
schappen, Studie van de stabiliteit van
bogen en gewelven. Toepassing van de
limiet analyse op gotische gewelven in Bra-
5 mei: Ruben Declercq, Wetenschappen,
Structure Determination of a Hexitol
Nucleic Acid (HNA) Duplex by X-Ray Dif-
fraction, promotor professor L. Van Meer-
velt.
5 mei: Edwin De Wit, Toegepaste Weten-
schappen, Tribochemisch onderzoek op
TiN-deklagen. De relatie tussen het tribo-
systeem, de debrisstructuur en het tribolo-
gisch gedrag, promotoren professor J.P.
Celis en professor L. F royen.
8 mei: Guy Beaucarne, Toegepaste Weten-
schappen, Crystalline Si Solar Cells in Thin
Layers Deposited on Foreign Substrates
Using High Temperature CVD, promoto-
ren professor J. Nijs en p rofessor R. Me r-
tens.
8 mei: Stephane Heymans, Geneeskunde,
The Plasminogen and the Matrix Metallo-
proteinase Systems Mediate Cardiac Rup-
ture, Healing and Function After Acute
Myocardial Infarction, promotor professor
P. Carmeliet.
9 mei: Luc Geurts, Toegepaste Weten-
schappen, Coderen van temporele infor-
matie in geluidsversterkingsstrategieën
voor cochleaire implantaten, promotoren
professor M. Moonen en professor J. Wou-
ters.
9 mei: Veerle Janssens, Geneeskunde, Pro-
motor Analysis and Characterization of
Novel Splice Variants of the Human Phos-
photyrosyl Phosphatase Activator Gene,
promotor professor J. Goris.
10 mei: Ben Craps, Wetenschappen, D-Bra-
nes and Boundary States in Closed String
Theories, promotor professor W. Troost.
10 mei: Koen Engelborghs, Toegepaste
Wetenschappen, Numerieke bifurcatieana-
lyse van differentiaalvergelijkingen met
vertraging, promotor professor D. Roose.
Benoemd of onder-
scheiden
Het N.F.W.O. heeft zijn vijfjaarlijkse prijzen
toegekend voor Humane, Exacte, Toegepas-
te, Toegepaste en Fundamenteel Biomedi-
sche Wetenschappen.
Professor Erik De C lercq, geaggregeerde
Hoger Onderwijs en gewoon hoogleraar aan
de Faculteit Geneeskunde ontving de Prijs
Joseph Maisin (fundamenteel biomedische
wetenschappen). Professor Paul Van Houtte,
burgerlijk werktuigkundig elektrotechnisch
ingenieur en gewoon hoogleraar aan de
Faculteit Toegepaste Wetenschappen, werd
de Prijs Dr. A. De Lee uw-Damry-Bourlant
(toegepaste wetenschappen) toegekend. Pro-
fessor Arnold De Loof, geaggregeerde Hoger
Onderwijs en gewoon hoogleraar aan d e
Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste
Biologische Wetenschappen, ontving de
Prijs Dr. A. De Leeuw-Damry-Bourlant
(exacte wetenschappen). De Prijs Ernest John
Solvay (humane wetenschappen) werd toe-
gekend aan professor Marc Waelkens, doctor
Letteren en Wijsbegeerte (Geschiedenis) en
gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letteren.
Op 26 januari werd in het Boudewijnge-
bouw in Brussel het Lingua kwaliteitslabel
uitgereikt door het Vlaams Linguabureau
aan het project WebSiteStories.Coördinator
en initiatiefnemer van dit project is doctor
Lut Baten. Webmaster is Jille Floridor. Beide
zijn verbonden aan de Faculteit Letteren.
P
HL
h
E
te
m
d
v
B
is
h
u
in
G
p
6
D
li
n
re
g
v
v
c
je
je
s
li
G
M
g
H
o
Kwaliteit is een generiek en complex begrip en staat syno-
niem voor een reeks concepten, meetinstrumenten, tech-
nieken, normen en verbeteringsstrategieën. Om deze
complexiteit inzichtelijk te maken wordt een cartografie
aangeboden van enkele veel voorkomende modellen en
technieken om een verhoogde kwaliteit te realiseren. Het
kwaliteitsbeleid in Canad a, Frankrijk, het Verenigd
Koninkrijk en de Verenigde Staten worden gesitueerd en
vervolgens wordt deze analyse getoetst aan de Vlaams-
Belgische context en vormt ze de grondslag voor enkele
suggesties aan politieke en ambtelijke verantwoordelijken.
R. Breeur en A. Burms, Ik/Zelf, Essays over Identiteit en
Zelfbewustzijn, ISBN 90-429-0820-3, L euven, Peeters
(Tertium Datur), 2000, X+145 p .
E. Cardoen, Niet meer jong. Nog niet oud. Leven na vijfti g,
ISBN 90-5826-054-2, Leuven, Davidsfonds, 2000, 1 41 p.,
695 fr.
De huidige 45- tot 70-jarigen vormen de eerste generatie
die zo massaal in goede fysieke en psychische conditie ver-
keert en deze complexe levensfase op een boeiende wijze
doormaakt. De a uteur verkent de rijke kansen en de nieu-
we uitdagingen van deze periode maar heeft ook aandacht
voor de begrenzingen ervan. Ze neemt ons mee op een
zoektocht naar ons echte zelf, waarbij ze vragen naar zin-
geving en spirit ualiteit niet uit de weg gaat.
J. Cumps, M. In gels, U. Vanermen en L. Vekemans, Van
Stonehenge tot Chunnel. Vragen en antwoorden rond Engel-
se taal en cult uur, ISBN 90-5350-906-2, L euven, Garant,
1999, 335 p., 745 f r.
Taal is meer dan de optelsom van woordenschat en gram-
matica en is nauw verbonden met de geschiedenis, cult uur
en beleving van de mensen die de taal spreken. In het geval
van het Engels, met een rijk verleden en zeer gevarieerd
heden, dekt de vlag wel een heel diverse lading. Dit boek
biedt een waaier aan wetenswaardigheden.
aard vergt het gebruik van contracten ook een andere
interactie tussen de principaal (bijv. het MVG) en de agent
(bijv. een VOI).
Deze studie vergelijkt de recente praktijk van het contract-
management binnen de centrale overheid in Finland,
Groot-Brittannië, Nederland en Nieuw-Zeeland en binnen
de Vlaamse Gemeenschap. Tot slot volgt een aantal con-
crete suggesties voor het Vlaamse beleid ten aanzien van
verzelfstandiging en beheersovereenkomsten.
G. Bouckaert, T. Auwers, Prestaties meten in de overheid,
ISBN 90-5751-281-5, Brugge, Die Keure, 1999, 205 p., 1 .150
fr.
De druk op overheidsinstellingen om prestatiegegevens
over het eigen functioneren inzichtelijk te maken voor een
waaier van beleidsinstanties neemt toe. Dit handboek
combineert theorie en praktijk en maakt de lezer via talrij -
ke oefeningen vertrouwd met de centrale concepten en
modellen uit de prestatiemetingsliteratuur. Voorbeelden
en schema’s uit de internationale praktijk tonen daarbij de
toepassingsmogelijkheden en de valkuilen.
G. Bouckaert en C. Pollitt, Public Management Reform. A
Comparative Analysis, ISBN 0-19-829596-0, Oxf ord Uni-
versity Press, 2000, 305 p.
Dit boek is een bijdrage tot het snel groeiend onderzoeks-
domein inzake overheidsmanagement en geeft een over-
zicht van de verschillende hervormingen inzake over-
heidsmanagement in verscheidene landen, gedurende de
laatste twee decennia. De hervormingstrajecten die in tien
landen werden doorlopen, worden beschreven en met
elkaar vergeleken. Bovendien bevat dit boek een eerste
aanzet tot analyse van de managementhervormingen die
zijn doorgevoerd in de schoot van de Europese Commis-
sie.
G. Bouckaert, S. Vandeweyer, Kwaliteit in de overheid,
ISBN 90-5751-287-4, Brugge, Die Keure, 1999, 327 p.,
2.250 fr.
ublicaties
umane Wetenschappen. Abicht, L. B aeck, R. B auer, L. B eheydt, Y. vanden Berg-
e, B. Bouckaert, U. Claeys, J. Devreeze, D. Heremans, H.-
. Mertens, K. de Meulemeester, H. van de P erre, E. Ponet-
, R. Renson, P. de Roover, M. Ruys, R. S enelle, M. Stor-
e, G. Vanheeswijck en F. Vanhemelryck, Hoe Vlaams zijn
e Vlamingen? Over identiteit, ISBN 90-5826-049-6, L eu-
en, Davidsfonds, 2000, 139 p.
estaat er zoiets als een Vlaamse identiteit? En als dat zo
, hoe komt die identiteit tot uitdrukking? Hee ft het über-
aupt zin om die Vlaamse identiteit te benadrukken? Van-
it hun eigen invalshoek brengen de auteurs verrassende
zichten en soms gewaagde stellingen.
. Ausloos, De competentie van families. Tijd, chaos,
roces, ISBN 90-5350-917-8, Leuven, Garant, 1999, 153 p.,
90 fr.
it boek is een krachtig, doorleefd getuigenis van de dage-
jkse praktijk van de familietherapie en van de s ysteembe-
adering in het domein van de psychiatrie en de bijzonde-
zorg voor kinderen en jeugdigen. De therapeut die wei-
ert therapie te zien als een bezigheid die enkel steunt op
oorgeschreven protocollen en vastgelegde concepten
indt in dit boek denkpistes die hem helpen om voor zijn
liënten én voor zichzelf te zorgen. De auteur leert ons hoe
kan blijven openstaan voor onvoorspelbaarheid en hoe
chaos als een vriend en leidraad kunt benutten om
amen met het systeem, creatief met de complexe werke-
jkheid om te gaan.
. Bouckaert en J. De Corte, Contractmanagement en
anagement van Contracten, ISBN 90-5751-278-5, Brug-
e, Die Keure, 1999, 2 11 p.
et sturen op contracten van overheidsorganisaties of
rganisatieonderdelen krijgt ruimere verspreiding. Uiter-
vervolg op pagina 19
18 C A M P U S K R A N T 11.05.2000
J. De Vuyst, En dat was maar het begin!. Sociale voo rzieningen voor het
hoger onderwijs vlak voor de millenniumwende, Leuven, Acco, 90-334-
4495-X, Leuven, Acco, 1999, 159 p., 695 fr.
Na de Tweede Wereldoorlog werden aan de Vlaamse universiteiten socia-
le voorzieningen opgebouwd. Met de zogenaamde ‘Wet van ‘60’ kreeg de
sociale sector een maatschappelijk kader. De studenten ijverden voor een
uitbouw van de voorzieningen voor democratisering en voor een verbe-
tering van de randvoorwaarden voor studie. Deze trend kwam in een
stroomversnelling rond ‘68. Daar scandeerde men: ‘En dit w as maar het
begin!’. Wat is er geworden van dit begin? We zitten op een nieuw kan-
telmoment. In dit essay formuleert Jan De Vuyst de visie van een groe p
mensen die erover nadachten en nadenken.
Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen tot juni
1999, (alle Bulletins verwerkt); nieuwe modellen van de jaarrekening
(inclusief de soc iale balans); de recente aanpassingen in het BTW-stelsel:
de nieuwe BTW-aangifte. Belangrijke extra vernieuwingen zijn de volle-
dige aanpassing aan de euro, de aan passing en aanvullingen van de oefe-
ningen en de toevoeging van bijhorende cases.
L. Dequeker, Joden en christenen. Vijanden of partne rs?, ISBN 90-5826-
055-0, Leuven, Davidsfonds, 2000, 77 p., 395 fr.
Christenen en joden gedroegen zich eeuwenlang als erfvijanden. Vandaag
worden de relaties niet meer beheerst door polemiek, en is er ruimte voor
dialoog. Dit joods-christelijke overleg staat op een belangrijk keerpunt.
Zowel christenen als joden zijn immers uitverkozen om als partners mee
te werken aan een betere en meer humane samenleving voor de 21ste
eeuw.
P. De Grauwe en CEPR and University of L euven, Controls on capital
flows and the Tobin tax, Leuven, Centrum voor Economische Studiën,
February 2000.
E. De Lembre, Handboek Boekhouden. Deel 1: Inleiding tot het boekhouden
en de boekhoudtechniek, ISBN 90-301-6856-0, Deurne, Wolters Plantyn,
1999, 508 p.; Handboek Boekhouden. Deel 2: Het B elgisch boekhoudrecht,
ISBN 90-301-6859-5, D eurne, Wolters Plantyn, 1999, 309 p.; Handboek
Boekhouden. Deel 3: Grondige studie van de jaarrekening, ISBN 90-301-
6860-9, Deurne, Wolters Plantyn, 1999, 596 p .
Handboek Boekhouden bestaat vanaf deze herziene editie 1999 uit drie
boekdelen die elk een bepaald aspect van de individuele jaarrekening en
de boekhoudkundige realisatie ervan behandelen. In deze vernieuwde
versie werd een aantal noodzakelijke herzieningen aangebracht en wordt
rekening gehouden met alle veranderingen aan de vennootschapswetge-
ving tot juni 1999, alle v eranderingen in het Belgisch Boekhoudrecht en
vervolg van pagina 18
A D V A L V A S
http://www.kuleuven.ac.be/
Vacatures AAPVacante mandaten van assisterend en bijz onder academisch personeel voor
het academiejaar 2000-2001, 1ste lijst.
De rector van de K.U.L euven maakt bekend dat de onder-
staande mandaten vacant worden gesteld. Als u wil solli-
citeren voor één van deze functies, dient u hiervoor C3-
formulieren te gebruiken.
Deze kan u aanvragen op de Dienst Academisch Perso-
neel, Krakenstraat 3, te 3000 L euven, t(016)32 40 88 of op
het administratief secretariaat van de facult eit.
Deze formulieren, één exemplaar per kenmerk, moeten
voor 25 mei 2000 teruggestuurd worden naar de rector,
per adres: Dienst Academisch Personeel, Krakenstraat 3
3000 Leuven.
Als u zich voor meer dan één man daat kandidaat stelt,
dient u een lijst bij te voegen waarin u de vacatures waar-
voor u solliciteert in volgorde van voorkeur klasseert. Deze
lijst wordt enkel aan de decaan van de facult eit bezorgd.
Alleen kandidaten die zich tijdens hun universitaire stu-
dies hebben onderscheiden, komen in aanmerking.
Als U solliciteert voor de functie van doctor-assistent,
dient u een gedetailleerd curriculum met geactualiseerde
publicatielijst en een omstandige omschrijving van het
voorgestelde onderzoeksproject bij te voegen.
Studenten die dit academiejaar hun universitaire studies
beëindigen, kunnen solliciteren voor onderstaande man-
daten.
Faculteit Economische en Toegepaste Economische Weten-
schappen
Kenmerk: 00200101 - 50006167Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 augustus 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingBedrijfseconomie en Strategie; hulp bij begeleiden van eindverhandelin-gen in deze richting; supervisie van examens; waarnemen van ombuds-functies.
Kenmerk: 00200101 - 50007087Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 augustus 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingProductiebeleid; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen in dezerichting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Kenmerk: 00200101 - 50008947Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 augustus 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingBedrijfseconomie en Strategie; hulp bij begeleiden van eindverhandelin-gen in deze richting; supervisie van examens; waarnemen van ombuds-functies.
Kenmerk: 00200101 - 50009290Project: FWO nr. G.0135.95nFunctie: 100% wetenschappelijk medewerker, Departement ToegepasteEconomische Wetenschappen, vanaf heden tot 31 december 2000
Diploma: licentiaat toegepaste economische wetenschappen, handelsin-genieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica, GAS beleidsinforma-ticaOpdracht: tewerkstelling op het FWO-project ‘Ontwerp van methodenvoor ontwikkeling, validatie en implementatie van kennisgebaseerdeinformatiesystemen’.
Kenmerk: 00200101 - 50009683Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf heden voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingFinanciewezen; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen in dezerichting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Kenmerk: 00200101 - 50009991Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 september 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingKwantitatieve Methoden; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen indeze richting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Kenmerk: 00200101 - 50013918Project: FWO nr. G.0261.00Functie: TWEE voltijds wetenschappelijk medewerkers, Departement Toe-gepaste Economische Wetenschappen, vanaf heden tot 31 december2003Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: verrichten van wetenschappelijk onderzoek i.v.m. het project‘Een beslissingsmodel voor aankoopbeheer gebaseerd op total cost ofownership informatie’.
Kenmerk: 00200101 - 50015163Functie: 50% plaatsvervangend assistent, Departement Toegepaste Eco-nomische Wetenschappen, vanaf 1 augustus 2000 tot 30 september2001Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingProductiebeleid; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen in dezerichting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Kenmerk: 00200101 - 50004109Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 september 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, licentiaat psychologie,sociologie, antropologie, MBA, interesse voor onderzoek in intercultureelmanagementOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingPersoneel en Organisatie; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen indeze richting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Kenmerk: 00200101 - 50004152Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf heden voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingFinanciewezen; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen in dezerichting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Kenmerk: 00200101 - 50004310Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 september 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingBedrijfseconomie en Strategie; hulp bij begeleiden van eindverhandelin-gen in deze richting; supervisie van examens; waarnemen van ombuds-functies.
Kenmerk: 00200101 - 50004482Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf heden voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingFinanciewezen; hulp bij begeleiding van eindverhandelingen in dezerichting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Kenmerk: 00200101 - 50005285Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 september 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingAccountancy en Fiscaliteit; hulp bij begeleiden van eindverhandelingenin deze richting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfunc-ties.
Kenmerk: 00200101 - 50004882Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 augustus 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBAOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingProductiebeheer; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen in dezerichting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.
Faculteit Sociale wetenschappen
Kenmerk: 00200101 - 50007362Functie: 100% doctor-assistent, Monitoraat Sociale Wetenschappen, van-af 1 augustus 2000 tot 31 juli 2002Diploma: doctor in de sociale wetenschappenOpdracht: 1) studiebegeleiding: vakinhoudelijke en studiemethodischebegeleiding van studenten 1ste kandidatuur; leertrajectbegeleiding vanstudenten; psycho-sociale begeleiding: eerste opvang. 2) onderwijsver-nieuwing: voorstellen formuleren en initiatieven ontwikkelen en implemen-teren inzake onderwijsvernieuwing in de faculteit; onderzoek verrichtenover studenten van de faculteit en over het verstrekken van onderwijs inde faculteit.Aan deze functie zal op termijn ook eventueel de academische lera-renopleiding sociale wetenschappen gekoppeld worden.
Kenmerk: 00200101 - 50003906Functie: 100% assistent, Departement Communicatiewetenschappen, van-af 1 augustus 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat communicatiewetenschappen, diploma aanvullendestudiemedia- en informatiekundeOpdracht: assistentie bij practica, post-academisch onderwijs en perma-nente vorming; ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek m.b.t.communicatietechnologie/sociale aspecten.
Faculteit Psychologie & pedagogische wetenschappen
Kenmerk: 00200101 - 50004563Functie: 100% assistent, Afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie,vanaf 16 augustus 2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: licentiaat psychologie richting arbeids- en organisatiepsycholo-gieOpdracht: onderzoek en onderwijsassistentie in de organisatiepsycholo-gie in het bijzonder in de groepsdynamica; het onderzoek zal handelenover multi-partijen-samenwerking in sociale innovatieprojecten; assistentiebetreft organisatie en begeleiding van practica-sessies Groepsdynamica Ien II.
Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische
Wetenschappen
Kenmerk: 00200101 - 50015304Project: FLOF nr. M.N.Functie: 100% bursaal, Departement Landbeheer, vanaf 1 augustus2000 voor twee jaar (hernieuwbaar)Diploma: bio-ingenieur in land-en bosbeheerOpdracht: de bursaal zal assistentie verlenen binnen het practica pakketvan de afstudeerrichting Land- en Bosbeheer en dit volgens de jaarlijksopgestelde verdeelsleutel / het jaarlijks opgestelde rotatieschema; uitwer-ken van een doctoraatsvoorstel dat de onderzoeksdomeinen aardobser-vatie en bosbouw overbrugt.
11.5.2000 C A M P U S K R A N T 19
S T U D E N T E N
wijn, vader Eyskens, het FBI, Union Minière, Mobutu, de
voltallige Raad van Beheer van de Société Generale, de
CIA, Moïse Tsjombé, acht legergeneraals, veertien wes-
terse staatshoofden, Léon Degrelle en Michel Nihoul.
Op de schouders van Geert Versnick en zijn onafhan-
kelijke en onkreukbare collega’s rust nu de loden taak uit
te zoeken wie van deze verdachten inderdaad bij de
moord betrokken was. Liever zij dan wij, m aar gelukkig
kent ons land talloze Afrika-specialisten en experts die
de commissie met raad en daad zullen bijstaan. Als wij
de commissie trouwens nog een tip mogen geven: nodig
vooral ook de bekende publicist Marc Sleen uit. De man
heeft immers talloze, vlot leesbare en zeer gedegen werk-
stukken over het Afrikaanse continent gepubliceerd.
Welke zichzelf respecterende Afrika-bibliotheek is
immers compleet zonder legendarische Nero-albums als
De Krabbekokers, Beo De Verschrikkelijke en De Kille Man
Djaro, die zich allemaal in het Zwarte Continent afspe-
len?
Enfin, wij willen hier niemand beïnvloeden, en wat
ook de conclusie van de commissie luidt, wij zullen als
zéér geïnteresseerde historici zeker voor de buis zitten als
het finale verdict valt.
Na afloop van de laatste zitting en een laatste delibe-
ratie zal de commissievoorzitter namelijk het spreekge-
stoelte beklimmen. Na eerst even tegen de microfoon te
tikken zal hij dan een bruine enveloppe tevoorschijn
halen en spreken: “Mijne Dames, Heren, Genodigden,
namens de onderzoekscommissie-Versnick heb ik de eer
u mee te delen dat de moord op Lumumba een opdracht
was van ...”(korte stilte, waarna dus de daders zullen vol-
gen).
Of zou Geert de presentatie van de namen maar
wijselijk aan Lynn overlaten?
Het is tenslotte toch hààr vak.
Namens De Denktank, Prof. B. Deschuytter
(Hoofd Vakgroep Afrikaanse geschiedenis) en G.
Op de Beeck (secretaris-k lerk)
vrij genadeloze mix van één vierde whisky, drie vierde
chocomelk en één ijsblokje.
Voor alle duidelijkheid dus: Patrice Lumumba was de
eerste Kongolese premier, die bij de onafhankelijkheid
van zijn land een opgemerkte tafelrede hield. Daarin
wees hij de koning en de talloze buitenlandse genodig-
den er langs zijn neus weg op dat de arbeidsomstandig-
heden waarin de Kongolezen onder Belgisch bestuur
moesten werken nu niet altijd even optimaal waren
geweest. Krijg dat vlak voor een banket op uw bord!
Over wat na dat legendarische onafhankelijkheids-
banket met Lumumba gebeurde heeft auteur Ludo De
Witte onlangs een boek gepleegd, dat nu door de onder-
zoekscommissie op zijn wetenschappelijke waarde
getoetst zal worden. In zijn werk beschuldigt De Witte -
kort geschetst - zowat alle aanwezigen op het banket van
medeplichtigheid bij het moordcomplot: koning Boude-
In deze rubriek legt Campuskrant allerlei vragen (van
technische, socio-economische, politieke, ethische en
filosofische aard) voor aan een denktank van Bijzonder
Wijze Mannen en Vrouwen van de K.U.Leuven. Aarzel
niet om ook uw vragen en problemen op te sturen naar
De Denktank, Campuskrant, Oude Markt 13, Leuven
“Heeft De Denktank een wetenschappelijk verantwoord
antwoord op de vraag wie Patrice Lumumba vermoord
heeft?”, zo vraagt onze trouwe lezer Jean-Claude Mouko-
ko zich af.
Zonder bluffen: wij weten veel. Zéér veel. Maar bij de
vraag wie nu Lumumba vermoord heeft moeten ook wij
van De Denktank voorlopig nog passen.
Daarom ook dat wij als wetenschappers zo ingeno-
men zijn met de nieuwe parlementaire onderzoekscom-
missie onder leiding van Geert Versnick, voorheen voor-
al bekend als de echtgenoot van VTM-presentatrice Lynn
Wesenbeeck.
Een nieuwe commissie, daar staan wij altijd achter.
Meer nog: na Dutroux, Rwanda, de dioxine en tweemaal
de Bende van Nijvel kunnen er wat ons betreft niet
genoeg parlementaire onderzoekscommissies opgericht
worden!
Wij hebben dan ook een heel verlanglijstje met mys-
terieuze, onopgehelderde zaken waaraan men volgens
ons ook nog gerust een commissie kan wijd en: de moord
op Julien Lahaut! Ludo Dierckxsens op doping betrapt,
terwijl er niets in zijn urine zat! Het dynamiteren van de
oude Ijzertoren! Het gestolen paneel van het Lam Gods!
Maar goed, dat is allemaal stof voor later, het ging
hier dus over Lumumba. Jongere lezers zullen zich
mogelijk afvragen wie die Lumumba eigenlijk is. Of erger
nog: ze verwarren de man misschien wel met de naar
hem genoemde cocktail, als wij ons niet vergissen een
De Denktank
ca. Ook binnen Germaanse Talen, waar ik
een aantal vakken volg, merk ik soms die
zoektocht naar één sluitende verklaring voor
een literair werk. Dat hoéft dus niet voor
mij. Een gedicht mag, en
moet misschien wel, vra-
gen oproepen die voor
een deel onbeantwoord
blijven.”
Gedichten in bewegingAls je deelneemt aan wedstrijden, wil
dat zeggen dat je als dichter naar bui-
ten wil treden, dat je van dat spreek-
woordelijke zolderkamertje weg wil.
Maarten: “Natuurlijk ben ik wel op
zoek naar erkenning bij het publiek,
maar bij de eigenlijke prijsuitreiking
is de meeste lol er toch al a f. Veel
belangrijker zijn de contacten die ik
daar leg met andere jonge dichters.
Sommigen zie ik heel geregeld, en dat
werkt motiverend. Niet dat we dan
zonder ophouden over poëzie praten,
maar we volgen elkaar wel, en zo
beïnvloeden we elkaar toch tot op
zekere hoogte. En ik kan altijd
terecht bij mijn vriendin, Kristin
Rogge, die zelf ook poëzie schrijft.”
Maartens interesse eindigt niet
bij poëzie. Hij kijkt gr aag over de
grenzen van theater, dans en film
heen, waar woord, beeld en beweging elkaar ontmoeten.
Onlangs nog bokste hij met een aantal andere dichters
op Het Groot Beschrijf in Brussel het project Stuw/Luw
in elkaar. “Dat is ook zo’n grensgeval. We hadden een
aantal gedichten uitgewerkt in installaties, performances
en video’s, om zo het beweeglijke element te benadruk-
Voor het geld hoef je het niet te doen, poëzie schrijven. Het
is een boutade dat poëzie slechts gelezen wordt door ger-
manisten, recensenten en dichters zelf. Maar Maarten De
Pourcq spaarde op twee jaar tijd een aardige 80.000
frank bijeen, dank zij twee eerste prijzen poëzie op de lite-
raire wedstrijd die de studentenkring Germania samen
met Dietsche Warande & Belfort en De Post jaarlijks orga-
niseert.
“Zoals vele jongeren schreef ik vroeger wel eens een ver-
haaltje, tot ik ontdekte dat het korter en anders kon, met
gedichten dus. Op mijn vijftiende waren er de eerste
luchtige brouwseltjes, maar al heel snel werd het een pak
serieuzer. Wat ik nu schrijf, zijn korte, uitgepuurde
gedichten.”
geen beweging. wat je ziet staat nu
niet stil. voel. je raakt het kwijt aan
onderweg. buiten beeft het van
de beelden uit je ogen. knispert
het verlangen naar een zicht rondomrond
zonder hechtpunt, een waas van huid
over een blik die tolt en zich schaaft
aan haar haast. bloedt niet maar daalt
als stof op de open aders van de taal.
“Ik studeer Klassieke Talen, Latijn en Grieks, en dan
word je vaak geconfronteerd met vaste interpretaties,
met veel aandacht voor kleine dingetjes in de grammati-
ken. Een gedicht heeft toch al gauw iets statisch, en dat
wilden we doorbreken. Het grote publiek komt daar niet
op af, maar het gevoel dat je op de barricades staat, maakt
veel goed. En met een vriend leg ik de laatste hand aan
een verfilming van
De Bacchanten van
Euripides. Met zijn
tweeën hebben we
spel, opnames en
montage gedaan.”
“De scheidslijn
tussen poëzie en
theater, tussen poë-
zie en proza, is uit-
eindelijk erg vaag.
Het is bijvoorbeeld
niet omdat Peter
Verhelst gestopt is
met dichten, dat hij
het poëtische vaar-
wel heeft gezegd.
Dat zit genesteld in
zijn theater, in zijn
romans. En dat is
uiteindelijk wat ik
in de toekomst ook
wil doen: op allerlei
manieren met taal
bezig zijn. Dat mag
op een bescheiden
niveau, zolang het
maar creatief is.”
De winnende gedichten van Maarten De Pourcq kan je
lezen in het juni-nummer van Dietsche Warande & Bel-
fort.
Maarten De Pourcq wint poëziewedstrijd (bis)
De open aders van de taalWouter Verbeylen
20 C A M P U S K R A N T 1 1 . 5 .2 0 0 0