1933 maandblad jaargang 20 maandblad voor de kennis van amsterdam orgaan van het genootschap...

186

Upload: dinhnhu

Post on 25-May-2018

214 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 2: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM

ORGAAN VAN HET GENOOT-SCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER

TWINTIGSTE JAARGANG

1933

DRUKKERIJ E N UITGEVERIJ J. H. L>E 13USSYROKIN 60-62, AMSTERDAM

Page 3: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 4: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

ZOste JAARGANG 1933

WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM1933 is het herdenkingsjaar van Willem van Oranje: Amsterdam zal daarbij

zeker niet achterblijven. Niet omdat de betrekkingen van den prins zoo veelvuldigzijn geweest, maar omdat hij de grondlegger is van ons zelfstandig volksbestaan,waar in den loop der eeuwen zulk een belangrijke plaats wordt ingenomen doorde steeds groeiende stad Amsterdam. In dezen zin heeft Oranje ook groote betee-kenis voor Amsterdam.

Men weet, dat Amsterdam zich eerst zeer laat en dan nog niet dan aarzelendbij den opstand tegen Spanje heeft aangesloten. Den lsten April 1572 waait deprinsenvlag van de St. Catharynetoren in Den Briel. Maar eerst 8 Februari 1578sluit Amsterdam zich voorloopig bij de satisfactie, den 26sten Mei d.a.v. bij de alteratievoor goed bij de staten en den prins aan. Dan is Amsterdam weer in het Hollandschestaatsverband opgenomen : maar van bijzondere betrekkingen van Amsterdam enden prins hooren wij weinig. Intusschen weten wij, dat de stad zich zeer lang verzetheeft tegen de opdracht van de grafelijkheid van Holland aan Oranje. Maar datwas een staatsrechtelijke kwestie, die natuurlijk met wederzijdsche genegenheidniets had uit te staan.

Want dat de prins ook in Amsterdam de genegenheid der bevolking genoot,blijkt duidelijk uit de hartelijke ontvangst, die hem ten deel viel, als hij de stadbezocht. Wij mogen hier wel herinneren aan het eerste bezoek, dat Oranje aanAmsterdam heeft gebracht na de alteratie. Dat was in Maart 1580. De prins wasover Amersfoort en Elburg naar Kampen: gereisd; hij deed daar een misluktepoging om het verraad van Rennenberg te voorkomen. Den terugweg naarDen Haag nam hij over Amsterdam. Hooft zegt ervan: ,,De prins trok van Kampenop Muide, van waer hem, op den zeeventienden (Maart) de Amsterdammers metsierlyk ,uitgestreeke scheepen en jaghten, quaamen haelen en met praghtighentoestel tot bewijs zijner welkoomst, in stadt’ ontfingen”. Het bezoek werd destijdszoo belangrijk gevonden, dat er nog in hetzeffde jaar in Antwerpen een beschrijvingvan verscheen onder den titel: Jncomste van den doorluchtighen Vorst endeHeere, mijn Heere den Prince van Orangien, binnen der vermaerde coopstadt vanAmsterdam, den XVIIen Martii 1580. Mitsgaders de triumphante inhalmghe,onthalinghe ende vrolijcke ontfanghinghe bij den Borghemeesteren ende ghemeyntender voornoemde stadt zijnder voors. Exc. den 17, 18 ende 19 der voors. maentbewesen”. I

Deze titel zegt niets te veel. Inderdaad is de prins gedurende de drie genoemdedagen door Amsterdams regeering en burgerij met groote hartelijkheid ontvangen.Er waren voortdurend feestelijkheden en volksvermaken. Twee dingen vallendaarbij op. Vooreerst de smaak, dien men had in allegorische vertooningen, ineen tijd van den bloei der rederijkers poëzie, niet zoo wonderlijk. Daarnaast ook deliefhebberij van het volk, sedert nooit verloochend, in vuurwerken van allerlei

.aard, veelal met illuminaties verbonden. Zoo ‘was de Oudekerkstoren behangenmet honderdvijftig lampions in vier rijen boven elkander, die gebrand hebbenvan negen uur des avonds tot twee uur des nachts: men mag dus aannemen, dattot diep in den nacht door de Amsterdammers feest werd gevierd. Om een indrukte geven van het vuurwerk het volgende. Op de Papenbrug zag men twee huizen,het eene dat van den prins te Breda, het andere dat van Alva te Brussei. Dezehuizen bestookten elkander langen tijd met vuurpijlen. Het kwam natuurlijk met

Page 5: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

a AMsTELODAM~JM

de allegorie overeen, dat het huis van Alva ten slotte in brand werd geschoten enonder het gejuich der menigte tot pulver verbrandde, ,, twelck alsulcken gheknersterende gedruysch van hem gaf, dat waerdich om sien was”.

Bij dat vuurwerk vinden wij ook de poëzie der rederijkers. Een dier verzen mogenwij tot besluit mededeelen :

,,Willecom Vorst, diens wysheyt een Keyseryc meriteertWillecom Prins, diens Edelheyt hooch is te prijsenWillecom Graef van Keyserlieken stam gedescendeertWillecom Baron dien wij eeren, ende ionst bewijsenWillecom Ridder in daden dapper ende koenWillecom Vorst Prins Graef Ridder ende Baroen”.

Xoo eerde Amsterdam in Maart 1580 naar den stijl van den tijd den prinsvan Oranje. H. BRUGMANS

GEVELSTEENENB. Westendorp-Osieck. Oud-Hollandsche gevelsteenen.Etsen in portefeuille (10 ex. op Japans& papier, gesign.door de artiste; 100 ex. op Madagascar-papier genum-mers 11-110). ‘s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1932.

De sympathieke publicatie van Martinus Nijhoff over Oud-Hollandsche gevel-steenen bestaande uit 18 etsen door mevrouw Westendorp-Osieck met een inleidingdoor Frits Lugt, getuigt van een aandacht voor deze uiting van volkskunst, welkein de laatste jaren in steeds breeder kringen is wakker geworden. De publicatievalt samen met het oogenblik waarop het aanwezige op dit gebied in het Rijks-museum door een nieuwe plaatsing nadrukkelijker in verband is gebracht metandere uitingen van 17e eeuwsche kun.st. Men noemt. de gevelsteenen terecht volks-kunst, hetgeen niet buiten sluit dat er ook op dit gebied hoogtepunten zijn geweest,waartoe dan behoort de beroemde ,,Fortuyn” sinds enkele jaren opgenomen inden kring van Hendrick de Keyser’s werk in het Rijksmuseum. Onze kijk op dezegeestige meeloopers van Holland’s bloeiend burgerbestaan heeft zich sinds onzegrootouders wel gewijzigd. Van Lennep en Ter Gouw zouden toch in de eersteplaats aan de opschriften hebben gedacht. Hoe naïf hoe pittig of hoe welsprekenddie ook zijn, ons treft toch heden in de eerste plaats het gemak waarmede de steen-houwer het geval verdeelde over het vlak en het uitbeitelde alsof zulk een werkjeniets ware dan een speelsche improvisatie. Die st,eenen zijn een kenmerkend sieraadvan het huis en het t,reft in de subtiele ets-weergave van mevrouw Westendorp-Osieck, dat zij gepoogd heeft om met den steen ook te herinneren aan den gemet-selden gevel, die daardoor stem en beteekenis kreeg.

Bij het beschouwen van het vele dat ons overbleef vraagt men zich af, wat doenwij met dit bezit ? Inmetselen in nieuwe huizen van geheel andere proportie envan volslagen nieuwe bestemming ? Groote hoeveelheden samenbrengen op eenof anderen buitenmuur, die daardoor iets pokdaligs krijgt? Ze los neerzetten inmuseumzalen ? Hoofdzaak is dat ze bewaard blijven en dat ze tot ons spreken,nu eens met hun joligheid, dan met hun allemans-wijsheid, opdat het beeldendvermogen van deze anonyme kunstenaars ook nog verdere geslachten moge bekoren.

Het eenige bezwaar dat zou kunnen gelden tegen de publicatie van den heerLugt en mevrouw Westendorp-Qsieck is dat de omvang niet dubbel zoo groot is.Een ruim vervolg zou uiterst welkom zijn. Zoo missen wij noode den geestigen,,Helyas gevoed door de raven”, die passende toespeling op een gaarkeuken. Diesteen herinnert door zijn treffende ruimte-verdeeling en zijn haastig en toch zekergehouwen vormen steeds weer aan een teekening van Rembrandt.

Ook afbeelding No. 2, de Emmausgangers van i626, voorspelt iets van den geestdie in Rembrandt’s etsen en teekeningen uiting zou vinden. En wie denkt niet aandenzelfden meester en aan diens ,,Bruidspaar”, wanneer hij dien wonderlijken steen

Page 6: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

beschouwt waarop een minnend paar zich gaat verliezen in een tuin met vazenen bloemen en prieelen en die het welsprekende opschrift draagt : ,,O ! WereltsLusthof”. De Engelschen zijn terecht opgetogen over het eenvoudig-nadrukkelijkegrafschrift van een hunner dichters in Westrninster Abbey: ,,O rare Ben Jonson!“.Naar mijn indruk doet ,,O! Werelts Lusthof” daar niet voor onder. Het is een ge-noegen op te merken dat in ‘t bizonder de ets naar dezen precieusen steen uitnemendgeslaagd is.

/ F. SCHMIDT-DEGENER

Van de in het hierboven aangekondigde kunstwerk bedoelde gevelsteenen zijnde meeste uit Amsterdam, want slechts twee of drie zijn van elders afkomstig. Inde portefeuille zijn opgenomen: ,,In de Peilcaan”, anno 1’791, afkomstig uit Elburg,thans Rijksmuseum ; ,, In Emaus” 1626, uit den gevel van perceel Elandsstraat 182,thans Rijksmuseum; ,,De Melkmeid”, 1603, thans ingemetseld in den muur vanhet Burgerweeshuis; ,,O, Werelts Lusthof”, tweede helft 17e eeuw, vroeger in dengevel Taanstraat 17, thans ingemetseld in den Noord-gevel van den Druckeruitbouwvan het Rijksmuseum; ,,Busschenschut”, Rapenburgstraat 157; ,,D’ KooningDavid”, vroeger boven een poortje op Uilenburg, thans ingemetseld in een pak-huis op de Oudeschans; ,,In die vergúlden Cat”, 1664, Leidschegracht 97; ,,LangGewagt”, Wijdesteeg 17; ,, De Witte Oliphant”, gemetseld in de school in de Batavier-straat 16; ,,D 3 Fontyne”, Baangracht 189; ,?De Fortuyn”, eerste helft der 17e eeuw,Rijksmuseum, in 1896 aangekocht op de veiling jhr. van den Bogaerde van Moergestelte Maastricht; ,,Al Niet”, Rijksmuseum, vroeger in de Smaksteeg; ,,In de StatvanGrol”, Rijksmuseum, herkomst onbekend; ,,DeVergulde Wagen”, 17e eeuw, KorteLeidschedwarsstraat 69., ,,S’ Jakobs Poort”, Rijksmuseum, vroeger Kalverstraat hoekTaksteeg; ,,D Corendrager”, ingemetseld in den muur van het Burgerweeshuis enafkomstig uit den gevel van een huis op de Palmgracht; ,,D 3 Swarte Molle”,ingemetseld in den muur van het Burgerweeshuis, afkomstig van een huisje inden Duvelshoek.

KON. OUDHEIDKUNDIG GENOO’PSCHAPIn het jaarverslag van het Oudheidkundig Genootschap zijn een drietal studies

opgenomen, van beteekenis voor de kunstgeschiedenis en voor een groot deel ookvoor Amsterdam.

Mr. A. Staring schrijft over den gevierden Amsterdammer Jacob de Wit(1695-1754), schilder van plafonds- en altaarstukken, een van de vele ,,Witjes”,de kleine grisailles meest met kinderfiguren, waarop zijn populaire roem grooten-deels berust. Jacob de Wit was een kunstenaar die den grooten naam derHollandsche schilderschool nog in de 18e eeuw alle eer heeft aangedaan. DenAmsterdamschen magistraat - zegt de schrijver - kan men niet verwijten, dathij dezen dissenter op den achtergrond gehouden heeft. In het Mozes-stuk van hetRaadhuis heeft hij De Wit de grootste opdracht verleend, die een 18e-eeuwschkunstenaar ten deel viel. Maar dit stuk, bestemd voor de rijke, maar ernstigeomgeving van het Raadhuis, was noodzakelijkerwijs van een te austeer karakterom de volledige ontplooiing van De Wit’s gaven mogelijk te maken. De definitieveuitvoering van dit reusachtige, knap gecomponeerde stuk, staat verre ten achterbij de vele geteekende en geschilderde voorstudies. Het gemiddelde peil van, DeWit’s talrijke werken is echter merkwaardig hoog, en vooral onder zijn zolder-stukken zijn er weinige, die niet van degelijk gehalte zijn. Een voorbeeld daarvangeeft de afbeelding die deze studie vergezelt, te weten van de pracntige plafond-schildering van 1753, voorstellende Apollo tronend op de wolken met Minervaen de negen muzen, die afkomstig is uit het huis ,,Marseille”, Keizersgracnt 401.(Zie den vorigen jaargang van dit maandblad, blz. 79). Het was reeds vroeger alsbruikleen in het Rijksmuseum tentoongesteld en net werd in April van het vorigejaar door het K.O.G. aangekocht op de veiling van de collectie-de Stuers. Nu ishet weder in de voorzaal van het Genootschap aangebracht, om daar te blijven,

Page 7: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

4 AMSTELODAMUM

De heer M. D. Henkel beschrijft bij afbeeldingen werk van de leden van hetgeslacht De Passe, teekenaars en graveurs, in het bijzonder de collectie prentenvoorkomende in een plakboek van den kunstlievenden D. Franken Dzn., wiensgeheele bibliotheek aan het genootschap werd gelegateerd. Deze zeldzame prentenonderscheiden zich meest door hun bijzondere kwaliteiten. Eenige daarbij behoorendeportretten behooren tot de zeldzaamheden van de Nederlandsche prentkunst.

De heer J. Knoef geeft bijzonderheden over een zeer weinig bekend kunstenaaruit het begin der 19e eeuw, den Amsterdammer P. G. Bertichen, geboren 1796en gestorven, wellicht elders, na 1824. Van hem bezit het genootschap drie schil-derijtjes, als de tot dusver eenig bekende werken van zijn hand. Zij onderscheidenzich niet door bijzondere kunstwaarde, maar ze getuigen van een trouwhartigeobservatie, zij vertoonen solide teekening en ze zijn niet onaangenaam van kleur.Dit drietal is thans in bruikleen gegeven in het Historisch Museum in de Waag.Het zijn gezichten op het Bickerseiland. Een daarvan, gemerkt en gedateerd 1823,dat een scheepstimmerwerf vertoont, is bij het artikel afgebeeld. Deze schilderijtjesbezitten dus vooral topographische waarde.

BRUG OP, BRUG AFREMBRANDT OF HULSWIT?

Repetita iuvant: den vriend van het maandblad wordt hier nogmaals het teeke-ningetje, waarin Frits Lugt de brug te Ouderkerk herkend heeft, in afbeeldingvoorgezet (afb. 1). Allerminst om de topographische identificatie, welke de heerDe Balbian Verster in het laatste nummer blz. 101 nog eens terecht releveerde,te bestrijden; wel, ten hoogste, om bij de dateering voorzichtigheid aan te bevelen,maar, in de eerste plaats, om de toeschrijving aan Rembrandt nader te onderzoeken.Want de groeiende vermaardheid van de ontegenzeggelijk boeiende schets berustmisschien op . . . . een vergissing !

Dat er althans iets in deze krabbel is, dat afwijkt van Rembrandts teekenstijl,kwam reeds tot uiting in de veronderstelling, dat een andere hand deze teekeningheeft opgewasschen. De erkenning, dat de in de rivier spiegelende schaduwen zekerniet van Rembrandt zijn, brengt echter de noodzakelijkheid mede, om de latereaanvullingen dan van het oorspronkelijke aspect te abstraheeren. Wie daartoeeen poging aanwendt, ziet, bij het wegdenken van het schaduwend penseel-werk,de tegenstelling van licht en donker verdwijnen en daarmee een van de opvallendeaantrekkelijkheden van de teekening. Maar wat blijft er over? Een penteekening,die in zichzelf niet compleet is. In den achtergrond loopt nog slechts een contouren ontbreekt iedere vertikale lijn, die huizen en boomen daar behoeven. Alleen deschaduwen binden het beeld tot een geheel. Er is bovendien nog een ander bewijs,dat de schaduwen gelijktijdig, ja, binnen de minuut, met de lijnen zijn geschetst;de inkt van de laatste, die bruin is, is doorgeloopen in de grijze lavis. De pennelijnenwaren nog niet droog, toen de kwast erover ging. En ten slotte: ook de pen werd,ziet men wel toe, niet door Rembrandt’s hand geleid: de overeenkomst van ductusis slechts oppervlakkig.

Nu wil het toeval, dat in de verzamelingen van Teylers Stichting een zusje vandeze teekening is (afb. 2). Het is ook een ophaalbrug, die ditmaal tusschen stads-huizen ligt. Met even pittige lijnen is ze vlug geschetst en met dezelfde soort wasvoltooid. De spiegeling van de brug is haast identiek. Ook in deze teekening vindtmen een combinatie, die in de ,,Rembrandt” van ‘s-Rijks Prentencabinet merk-waardigerwijze nog niemand heeft gealarmeerd, en die toch karakteristiek is voorhet begin van de 13e eeuw: bruine penlijnen en grijze lavis. Maar ze draagt danook een naam, daarmee in overeenstemming: Jan Hulswit. En daarom stellen wijde vraag: kan Jan Hulswit de bekende ,,brug te Ouderkerk” niet eveneens geteekendhebben? Een zeker bewijs daarvoor te leveren is weliswaar niet mogelijk. Tochsteunt meer dan één omstandigheid de hypothese.

Page 8: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 5

1. Jan Hulswit Rijks Prentencabinet De brug te Ouderkerk

2. J a n Hulswit Teylers StiFhting Stadsgezicht

Page 9: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

6 AMSTELODAMUM

Het ligt dan allereerstvoor de hand om de af-wezigheid eener vermeldingder teekening vóór Huls-wit’s dagen vast te stellen.Nu wordt het meerendeelvan Rembrandt’s bekendeteekeningen, ook de ge-zichten in en om Amsterdamwaarvan de topografischeidentificatie eerst in latertijd werd vergeten, in deveiling-catalogi van de ver-maarde kabinetten der 18eeeuw vermeld. Ook met dewelwillende hulp van hetRijksbureau voor Kunst-historische en Iconographi-sche Documentatie was deafbeelding van Ouderkerk’sbrug tusschen het daar aan-wezig materiaal niet tevinden. En verwonderen wijer ons niet even over, op deachterzijde een verklaringvan Jacob deVos Jacobszn. 3. Adriaen v. d. Velde Museum Fodor Kudde in het bosch

4. Jan Hulswit Museum Bodor Hoschgeaicht

te lezen, als volgt : ,, J’attri-bue ce dessin sans nul doute& Rembrandt”, die bijnadoet vermoeden, dat hij hetblad niet als Rembrandtkocht, althans dat zijn hierneergeschreven overtuigingreeds twijfel ontmoet had?

Ook een verificatie vanhet papier viel, na langzoeken, ten gunste onzerhypothese uit. De lettersC D C, waaruit het water-merk bestaat, vonden wijnog niet in een 17de eeuw-sche papiersoort terug, welechter op één blad vanHulswitzelf(MuseumFodor,no. 436), al liggen de pon-tuseaux daar op iets ver-deren afstand van elkaar.Hulswit betrok derhalveinderdaad, direct of indi-rect, papier van den aldusmerkenden molen.

Maar het is bovenal hetkarakter van Hulswit’skunst, dat de overeen-komsten met Rembrandt’s

Page 10: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 7

techniek verklaart. Wie denkt niet dadelijk aan Hobbema bij zijn geschilderdeboschgezichten ? Is er geen bedenkelijke gelijkenis tusschen de fraaie aquarellenmet molens van Anthonie van Borssum en Hulswit? Eenige jaren geledenwerd mij door een kunsthandelaar hier ter stede een teekening van Hulswitvertoond, die ik later nog eens terugzag in andere handen, toen echter onder vanBorssum’s naam. In het Museum Fodor kon ik onlangs een vruchtbare vergelijkingmaken tusschen de twee hier afgebeelde boschgezichten .van Adriaen van de Veldeen Hulswit (afb. 3 en 4). Ze zijn niet identiek; ter oefening van zijn hand echtervolgde Hulswit teekeningen van de klassieke meesters ten deele na en maakte zichzoodoende hun werkwijze eigen. Dat hij daarmee niet de minderwaardige bedoelinghad, zijn voorbeelden te vervalschen, blijkt genoegzaam uit het feit, dat hij veledezer eigen producten signeerde en dat in den catalogus zijner collectie, die na zijndood in 1822 onder den hamer kwam, naast een aantal origineele teekeningen uitde 17de eeuw, die van hemzelf, en daaronder weer zijn copieën naar Adriaen vande Velde en anderen, bij name worden genoemd.

Integendeel, doordrongen van het besef, dat alleen door studie van de oudemeesters de nationale kunst kon herleven, bewees hij, met menig tijdgenoot, zijnvoorbeelden een zekere eer door ze, dikwijls in dagenlange overgave, na te volgen:repetita iuvant. Het feit,, dat Hulswit-teekeningen, in Rembrandts geest opgevat,heeft vervaardigd, is dus begrijpelijk. Helaas ook het feit,, dat de bescheiden naam,die ze plachten te dragen, niet aan alle bezitters gelijke bevrediging heeft ge-schonken. J. Q. VAN REGTEREN ALTENA

HET SCHRIFT OP REMBRANDT'S PORTRET VAN MARRTEN LOOTENVoor de eerste maal heeft drs. W. J. Kat een bestrijder gevonden, die in een

uitvoerig, gedocumenteerd betoog zijne lezing van den brief betwist. Dr. J. F. M.Sterck heeft in de Zondagsbode (behoorende bij ,,de Maasbode”) van 27 November,bij afbeeldingen van het portret en van het schrift, een artikel geschreven over,,De juiste beteekenis”. In hoofdzaak volgt het hier.

,,Een aandoenlijke romantische beteekenis wordt in die vier regels gelegd, dieeen openbaring zouden geven van Rembrandt’s gemoedsleven in den eersten tijdvan zijn verblijf te Amsterdam in 1631-1632.

,,Een geneesheer, drs. W. J. Kat, heeft in dien geest zijn diagnose gesteld overhet raadselachtige opschrift. En zonder een oogenblik van twijfel, zooals men datvan een medicus mag verwachten, vastgesteld, dat daar deze verklaring vanRembrandt te lezen is:

Marten Looten. KV11 Januwarij 1632.Eensaem was mij Amsterdam(Uw) gezelscap, vrienschap yrst gafen mijonvergetelijke rust ontstaen uit(een) ijndl( ooze) Agting. R. H. L.

,,Om zulk een oplossing te bewijzen, zou de tekst, met de lezing woord voorwoord er boven, afgedrukt moeten worden. Dit heeft drs. Kat verzuimd, zoodatniet blijkt verbatim, waar de opgeloste woorden te vinden zijn. Waaruit, b.v. haaltdr. Kat het woord Amsterdam op den eersten regel? geen letter is daar zelfs te vinden,die in dezen naam voorkomt. Zoo is het met de geheele lezing van drs. Kat; menmoet maar op goed geloof aannemen, dat er staat, wat hij leest, zonder bewijzen.Hij zegt, dat de oplossing geschiedt volgens een ,,chemisch-optische methode”,waaraan hij vele jaren had besteed. Jammer, dat deze dokter zijn methode geheimhoudt, want daardoor wekt zij wel eenig wantrouwen. Toch schuilt er niets geheim-zinnigs achter den brief, wanneer men dien maar wat minder romantisch beschouwt.Laten we dan ook liever die klacht van Rembrandt over zijn ,,eensaemheit’l eens

Page 11: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

8 AMSTELODAMUM~--

toetsen aan de werkelijk-heid van een onverbiddelijkwaar document. Rembrandtwoonde toen ten huize vanzijn vermogenden a.s. zwa-ger, den schilder HendrickUijlenburgh op de Breê-straat. Volgens een akte(in het notarisprotokol vanJacob van Zwieten) kwamop 26 Juli 1632 iemanddaar naar Rembrandt in-formeeren, en constateeren,dat de schilder ,,noch fris,clouck en wel te pas was”,waarop deze antwoordde :

,,dat is waer, ick ben Godtloff in goede dispositie en wel te pas. Alles oprecht” enz.,,Dat klinkt anders dan een klacht over ,,eensaemheit” in Amsterdam en behoefte

aan ,,onvergetelijke rust”. Dat bovendien Rembrandt in Januari 1632 de ,,Anato-mische Les” schilderde van prof. Nicolaes Tulp, met acht levensgroote figuren;verder het portret van Nicolaes Ruts, toevallig ook met een onleesbaar briefje inde hand; en nog tal van andere portretten, waaronder Marten Looten, zal hemtoch ook wel geen reden gegeven hebben om te klagen over ,,eensaemheit”, en teverlangen naar ,,rust”.

,,De schilder verklaart in goede dispositie, d.i. in goede gezondheid en stemmingte zijn: en wel te pas, d.i. naar wensch, zooals het behoort.

,,Volgens de leerzame dissertatie van dr. van Rijckevorsel voelde Rembrandtzich in zijn kunst sterk geboeid door de traditie. Welnu, traditie heeft hem danook dezen brief in het penseel gegeven. Zeer talrijk zijn de portretten van Italianen,Spanjaarden, Engelschen en Hollanders, aan welke door de schilders een brief inde hand is gegeven.

,,Nu is ‘t begrijpelijk dat Rembrandt Marten Looten, die zijn rechter hand tegenzijn kleed op de borst houdt, en zijn hoed op het hoofd heeft, een brief in de linkerheeft gegeven, dien hij blijkbaar juist heeft gelezen, en waarover hij schijnt na tedenken in een vriendelijke stemming, die de schilder wil weergeven. Die brief isdus voor den schilder gewoon een bijzaak, een accessoire, om de houding van Lootennatuurlijker, expressiever te maken. Maar, evenals vele andere schilders met derge-lijke brieven op hun portretten, heeft de schilder, aan de traditie getrouw, hetniet noodig geacht, dit epistel van een duidelijk leesbaren tekst te voorzien. Ditis toch slechts een ornament, en de schijn van een opschrift was voldoende voorhet effect. Tevens kon hij den brief gebruiken, ook al weer volgens de oude schilders-traditie, le om den afgebeelde te noemen; 2e om het jaar (soms den leeftijd) aante geven, 3e om zijn monogram te plaatsen.

,,Wel heeft Rembrandt hier en daar door den schijn van een woord- of letter-vorm, den brief ook het uiterlijk van een echt epistel willen geven. Zoo kan menden eersten regel lezen, als : ,,Eersame en vorsienige Gelerte”. Zooals vele in 17eeeuwsche brieven. De tweede regel schijnt te beginnen met: ,,(D)e personagie nogsouden hangen” (?) n.1. als schilderij. De laatste regel schijnt te beteekenen: ,,endeGodt befolen”. Dit staat er zelfs zeer duidelijk; die zoogenaamde grieksche pi is:,,en” met de gewone samentrekkingsstreep er boven. Maar verder is het opschrifteen schijnschrift, en niets dan kriebeldekrab. Vreemd zou het ook staan in eenechten brief iemand gewoon met zijn naam toe te spreken, zonder eenige betitelingals : ,,Erentfeste Heer Marten Looten”. Zonder dat begon toen niemand een echtenbrief.

t

1

Page 12: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 9~- - -

,,Vele jaren heb ik voor de uitgave van mijn Vondel-oorkonden in de notaris-protokollen allerlei handen van klerken bestudeerd en ontcijferd, en daardoor eenzekere vaste routine verkregen in het lezen van 17e eeuwsch schrift. Met stelligheidkan ik verklaren, dat Rembrandts brief aan Marten Looten, behalve den datumen den naam, slechts enkele eenigszins leesbare woorden bevat, al gelijken de letter-teekens soms op zijn schrift wat misleidend is. Doch dat de woorden, die drs. Katbeweert er in te lezen, er werkelijk staan, is absoluut niet bewezen, hoeveel moeitehij zich dan ook geve om dit quasi wetenschappelijk te bewijzen”.

In een noot heeft dr. Sterck nog een opmerking gemaakt over den datum bovenden brief. Die is altijd gelezen als 11 Januari, maar door den heer Kat als XVII.Dr. Sterck handhaaft den eersten, want, schrijft hij: ,,het teeken, dat er voor staatbeduidt: Adi, dat is Ten Dage, een bij 17e-eeuwsche datums zeer gebruikelijkvoorvoegsel”.

Drs. W. J. Kat heeft het artikel van dr. Sterck beantwoord in het Alg. Hbld.van 5 December avbl.:

De inhoud van den tweeden, derden en vierden regel van den brief van MartenLooten : ,,(Uw) geselscap, vrienschap yrst gafen mij onvergetelijke rust, ontstaenuit (een) yndl(oose) Agting” bedoelden natuurlijk een zekere geestelijke rust, zooalsde aanwezigheid van een bevriend en geacht persoon die doet ontstaan. In logischetegenstelling hiermede is de toestand daarvóór, als er nog geen aansluiting bij eengeestelijk-verwant vriend in de nieuwe woonplaats is, gekenschetst door de woorden:,,Eensaem was my Amsterdam”eenzaamheid dus.

van den eersten regel. Een zekere geestelijke

Dit is alles zeer eenvoudig. Niettemin verwart dr. Sterck voortdurend ‘t lichame-lijke met ‘t geestelijke. Hij zegt iets dat hierop neerkomt: de lezing van den heer Katis foutief, want Rembrandt had bestellingen en er is dus geen sprake van rust!

Ook ‘t feit dat Rembrandt woonde bij zijn ,,vermogenden, aanstaanden zwagerVan Uylenburgh” legt geen gewicht in de schaal. Kan men zich temidden vanduizend vermogende heeren niet geestelijk eenzaam voelen? Kan men zich dat,vooral waar ‘t gaat om een figuur als Rembrandt, zoo moeilijk voorstellen? Alsbijkomstigheid merk ik op, dat ‘t wel vertrouwen-suggereerend klinkt, als menzegt: Rembrandt woonde bij zijn toekomstigen zwager, doch dat ‘t, in bewijsvoerendverband, juister is te zeggen: Hij woonde bij een man, wiens nichtje hij later zouontmoeten en huwen.

Waarom vindt dr. Sterck het onwaarschijnlijk, dat Rembrandt, waar het te pas

. kwam, echte woorden schilderde? Er zijn uit dien eersten ,,natuurgetrouwen”tijd genoeg brieven en boeken die slechts zinlooze krabbels vertoonen, maar ook .voorbeelden, die voor vruchtbaar onderzoek vatbaar lijken.

Ik noem ‘t opschrift van den brief rechts op ‘t schilderij : De Geldwisselaar (1627).Verder den naam van ‘t hoofdstuk uit den bijbel, dat Rembrandts moeder leestop ‘t schilderij te Oldenburg (1631). Misschien ook ‘t briefje van Nicolaas Rutsen de letters op ‘t papier voor Coppenol (1632)., Maar als dr. Sterck ‘t schilderijbekijkt, voorstellende den apostel Paulus (1630, vroeger of nog eigendom vanT. J. Harjès te Parijs) zal hij kunnen constateeren, dat Rembrandt op den briefop dat schilderij vijf regels van het tweede hoofdstuk van den tweeden brief vanPaulus aan de Thessalonicenzen heeft geschilderd in geschreven Grieksche letters,die volstrekt niet grooter zijn dan de letters op den brief van Marten Looten.

Het zwaartepunt van dr. Sterck’s bestrijding echter van het resultaat van mijnonderzoek legt hij in ‘t feit dat door een notarisprotocol van Jacob van Zwieten isvastgesteld, dat Rembrandt zich den 26en Juli 1632 ,,in goede dispositie en welte pas” voelde. Rembrandt verklaart in den brief van Marten Looten (17 Januari1632) dat hij eenzaam was, tot hij in Marten Looten een vriend vond. Dat wil duszeggen dat hij zich den 17en Januari al niet meer zoo voelde, dat ‘t voorbij was.

Page 13: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

1 0 AMSTELODAMUM

En hij heft een juichtoon aan op de vriendschap, die hem toen ten deel viel. Isnu een notarieele vaststelling van welbevinden op den 26en Juli (een half jaarlater), daarmede in strijd ? De notarieele verklaring zou nog eerder mijn onderzoekkunnen bevestigen, dan het verzwakken.

Dr. J. F. M. Sterck heeft het bovenstaande van den heer Kat weder beantwoordin het Hbl. van Zondag 11 December:

,,Laten wij zijn (‘s heeren Kat’s) lezing eens toetsen aan een redelijken zin.Rembrandt was veel vaardiger met het penseel dan met de pen, maar dat hij,

die aan Huygens zulke goed en helder geredigeerde brieven heeft geschreven, aanLooten zulk een in alle opzrchten gebrekkig epistel zou hebben gezonden, als deheer Kat hem toedicht, is toch moeilijk aan te nemen.

Hoe moet trouwens die eerste regel verstaan worden? Als een uitroep? ,,Eensaemwas mij Amsterdam !“. De constructie is zeer vreemd en heeft iets van een latijnschenvorm : Solitudo mihi erat Amsterdam”. Is dit een zin voor Rembrandt? Zoumen niet veeleer verwachten : ,,Ik gevoelde mij eenzaam in Amsterdam”, als meerin Rembrandt’s eenvoudigen schrijftrant?

Dr. Zyderveld schrijft mij naar aanleiding van zijn inlichting aan drs. Kat: ,,Toenik na het vluchtige onderhoud (met den heer Kat) van zes of zeven minuten -ik was op weg naar den trein - nog nadacht over den brief rees in mij wel verwon-dering dat .een 17de eeuwer zoo in ‘t openbaar getuigde van zijn eenzaamheid.Zooiets zou te verwachten zijn van iemand aan het eind der 18de eeuw, maar nietvan menschen uit Rembrandts tijd”.

Ziedaar het oordeel van den bekwamen literator. Die zin is, wat constructie eninhoud betreft, zonderling en daardoor onaannemelijk. Wat geeft de heer Katons verder verdraaide zinnen te lezen : ,,(Uw) gezelschap vriendschap yrst gafenmij onvergetelijke rust ontstaen uit (een) yndl(ooze) Agting!” De ontdeïtker wildit verklaren door ,,geestelijke rust”, die Rembrandt zou hebben verkregen. Maaris daarvoor wel eenig bewijs te vinden?

Bovendien, die geestelijke onvergetelijke rust zou dus ontstaan zijn uit ,,yndloozeagting”, psychologisch toch wel een vreemd verband, En dan nog: is die rustontstaan uit eindelooze achting van Rembrandt voor Looten, of van dezen voorden schilder? Hoe kan bij Rembrandt geestelijke eindelooze rust ontstaan doorLooten te achten? Men zou nog kunnen begrijpen, dat Rembrandt rust kreeg doorde achting die Looten hem betoonde. Maar blijkbaar is de bedoeling: de rustontstaan door de achting die Rembrandt Looten toedroeg; want hij zou al heelindiscreet zijn door zijn beschermer schriftelijk toe te voegen, dat hij van dezeneen eindelooze achting ontving. Hoe kon hij weten. dat die eindeloos zou zijn?Zelfs bijvoorbeeld ,wanneer Rembrandt zich eens mocht misdragen?

En dan die woorden ,,yrst gafen”, die zijn al heel zonderling, nog afgezien vande onbeschaafde spelling. Yrst moet blijkbaar gelezen worden als ,,nu eerst”; maarin deze beteekenis is dat woord voor dien tijd ongewoon en onaannemelijk. InZuid-Nederland komt de spelling Yerst wel eens voor in 16de eeuwsche teksten;maar in de beteekenis van ,,nu pas”, dus ,,à présent seulement votre amitié”, enz.is het in Rembrandts tijd ongebruikelijk.

Voorts, dat er schilderijen zijn met leesbare en ook met onleesbare brieftekstenheb ik ook al betoogd ; dit doet dus niets af of toe aan de leesbaarheid vanLootens brief.

Ten slotte het stuk van den notaris Van Zwieten, dat de heer Kat eer tot beves-tiging dan tot verzwakking van zijn vondst meent te kunnen gebruiken. De juistebedoeling van deze navraag op 26 Juli 1632 is niet bekend. Zij werd gedaan opverzoek van een Leidenaar, Pieter Huygen de Bois. Volgt daaruit nu, dat er te Leidenongunstige berichten waren over Rembrandts toestand of zijn gezondheid, omdathij voor Januari 1632 zich eenzaam zou hebben gevoeld? Er is toch geen grond

Page 14: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 11

voor die meening. Veeleer was het te doen om een ,,attestatio vitae” in verbandmet de een of andere Leidsche familiezaak. Beschouwt men zijn veel en grootwerk in die tijden, dan is het toch niet aan te nemen, dat hij klachten hadover eenzaamheid.

Dergelijke ,,ontdekkingen”, die slechts op vage en niet te bewijzen gegevensberusten, kunnen niet krachtig genoeg worden tegengesproken. We hebben immersal genoeg aan onzen Klaas Kolyn, aan het Ora Linda Bok en het Erstes Supplementbij de Urkunden, om onze wetenschap ook buitenslands bespottelijk te maken,dat er nog een Lootenbrief bij zou moeten komen.

Gelukkig wordt de ,,ontdekking” door niemand gesteund en is prof. Brugmans,na zijn eerste ingenomenheid, door het onbetwistbaar gezag van dr. Bredius ,,genooptden brief aan Marten Looten op het portret nogmaals aan een nauwkeurig onderzoekte onderwerpen”, zooals hij verklaart.

Zoo zijn we al een heel eind op weg naar de waarheid: dat de eigenaardige lezingvan Rembrandts brief aan Marten Looten geheel alleen berust op de fantasievan drs. Kat”.

Dr. F. Schmidt-Degener heeft ons zijn meening willen geven blijkens hetgeenhier volgt :

Wellicht stelt de redact.ie van Amstelodamum belang in de volgende opmerkingendie betrekking hebben op den brief van Marten Looten. Het is niet gemakkelijkdergelijke opschriften te ontcijferen. Daartegen verzetten zich allerlei eigenaardig-heden waarmede gewoonlijk bij het lezen van 17e-eeuwsch schrift weinig gerekendwordt. Het grootste struikelblok is hier de poging van Rembrandt om met eenpenseel geschreven schrift te imiteeren. Daartoe leent zich het penseel allerminst.Groote krommingen ontstaan gemakkelijk genoeg; kleine boogjes moet het penseelmaar al te dikwijls onderbreken. Zij die gewend zijn met het penseel geteekendesignaturen op schilderijen te lezen, zijn met die gebroken letters vertrouwd. Buiten-dien heeft Rembrandt een zeer persoonlijk en soms zeer afwisselend handschrift,dat ons gelukkig, door de facsimilé’s zijner brieven, toegankelijk is. Zelfs deze brievenzijn niet altijd vlot. te lezen en een tweetal woorden zijn nog heden ten dage onop-gelost. Daarbij komt ‘s meesters dikwijls zeer afwijkende spelling, zijn afkortingenen zijn voorliefde voor stadhuiswoorden (tardeeren, meeryteeren); die het lastigmaken de beteekenis te raden. Lange jaren las men in plaats van ,,PensionarisBoreel”, het ,,Lyoneesch Bureel”.moeilijkheden.

Ook een woord als ,,Lycensy” gaf in het begin

Dit alles in aanmerking nemend, heb ik nogmaals getracht, met behulp van deuitnemende foto van den heer Ant. W. M. Mensing verkregen, de beteekenis van deinscriptie te benaderen. Dit is in hoofdzaak mislukt, maar toch moet ik opmerkendat naar mijn indruk de brief niet bestaat uit wat dr. Sterck noemt ,,kriebeldekrab”,hoezeer ik het ook overigens met de beschouwingen van den laatste eens ben. Enkeleopmerkingen kunnen wellicht’ andere bestudeerders van dit opschrift iets verderhelpen.

Ten eerste het adres. Dit lees ik niet Marten Looten maar MARTCIO LOOTEN.Deze datief van den gelatiniseerden naam verklaart afdoende, naar mijn opvatting,waarom Rembrandt hieraan geen ,,Erentfeste” of iets dergelijks vooraf liet gaan.De letters zijn hier met betrekkelijk groote penseelslagen uitgevoerd. De C 1’ is zeerduidelijk, de 0 is met 2 penseelhalen gedaan. De datum lijkt mij 11 maar is lastigte lezen, omdat naar het schijnt, Rembrandt in zijn schrift een correctie heeftgemaakt. In het woord Januari, gespeld ,,Jaenuyaery”, is de loopende schrijftrantmet betrekkelijk gemak nagebootst. De eerste regel lees ik ,,Eersaeme en vors vten Client”. ,,VORS” staat voor ,,VOORSIENIG” , ,,VT” waarboven een afkor-tingsstreep, voor ,,VRUNT”. Het woord Client, waar dr. Sterck vlak bij was toen

Page 15: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

12 AMSTELODAMUM

hij las ,,gelerte”,duidelijk.

staat er gegeven de moeilijkheden van pcnseelschrift, betrekkelijk

De aanvang van den 2den regel blijft mij duister. Wellicht ook omdat onder denduim een of twee letters verborgen kunnen zijn. Men zou hier iets willen vermoedenals: UE PERSOON, maar ik geef dit voor beter. Daarna volgt: NAE GRAEVENHAEGE (te) VERSENDEN. Het beginwoord van regel 3 zou mogeli-jk kunnenzijn , ,VERGETEN”. Vhoewel ik overtuigd ben

oor de restant vond ik niets dat op een oplossing leek,dat er in deze woorden een beteekenis schuilt.

Wellicht spoort het bovenstaande dr. Sterck of andere kenners van 17e-eeuwschschrift aan, om nog eens moeite te doen voor het vinden van een algeheelc oplossing.De hoofd-indruk, dien men krijgt, is dat Rembrandt zijn Vrunt en Client op dezewijze een korte zakelijkc mededeeling deed bij het toezenden van het voltooideschilderij. Ten slotte zou ik willen vragen of het mogelijk is, dat op den omslagvan den brief geschreven staat ,,CITO”?

MIDDENHOFIn het laatste nummer van den vorigen jaargang op blz. 111 heeft ons medelid

architect Kok, secretaris van ,,Heemschut”, een vraag gesteld over een buitenplaatsof hofstede genaanid Middeiihof, welke naam voorkomt op een teekening in zijnbezit. Gaarne geven wij den vrager zelf gelegenheid om bij een afbeelding, hetrcc;ultaat van deze kleine prijsvraag mede‘ te &elen.

Page 16: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 13

,,Mijn vraag omtrent Middenhof heeft belangstelling gewekt. Die zaak is aldus.Oude bouwkundige teekeningen vinden bij kunstverzamelaars geen belangstelling.Omdat ze mijn belangstelling wèl hebben en ze op een prentenveiling met eenverachtelijk gebaar terzijde geschoven worden, is het mij meermalen mogen gelukkenoude bouwkundige teekeningen te bemachtigen. Dan was het een leerzame sportuit te zoeken wat ze voorstelden en van welken architect ze waren. Er blijft danechter steeds iets over dat in de portefeuille ,,onbekenden” blijft tot er licht daagt.Zoo is er een stel van twee en wellicht vier van één hand. Er is een ontwerp omaan de ,,oude sallon” een uitbreiding met een ,,peristyle” te’maken, een ontwerpvoor een tuinhuis met een beeld met lans in een nis, een vierkeuzig ontwerp voor,,het inkomen van de Tuinzijde” en een ontwerp van de ,,buitenzijde” en ,,binnen-zijde” van een toegangspoort. Deze laatste is de eenige die een spoor geeft. Bovende deur staat Middenhof en de teekening is gesigneerd Van der Hart Ao. 1801.

Van deze teekening, waarvan een deel hierbij gereproduceerd is, zou ik zeggendat het de toegang is tot een buitenverblijf in de stadssfeer, niet tot een buitengoedof boerderij want dan maakt men geen houten deuren, doch een ijzeren hek.

De heer A. H. W. deelde mede dat op de Nieuwe Heerengracht een huis is waarMiddenhof in den gevel staat en dat er aan den Amsteldijk een boerderij zou zijndie zoo heette. Die gevelsteen is er inderdaad, doch de boerderij heb ik niet kunnenvinden.

De heer F. C. K. berichtte dat de drie oprichters van Artis in 1837-'38 debuitenplaats Middenhof in de Plantage hebben aangekocht. Inderdaad lezen we inWitkamp 11, 116 bij den oprichtingstitel van de Societeit Natura Artis Magistra,,De tuin Middenhof zal tot dit einde worden ingerigt . . . .“. Op de zelfde paginavinden we dat het drietal - Westerman, Weileman, Wijsmuller - het schoonebuitenverblijf Middenhof in de Plantaadje kocht van den koopman Westkirchen dat deze tuin in 1838 gereed was om opengesteld te worden.

De heer dr. M. B. wijst op het huis Nieuwe Heerengracht 121 en bedoelt het-zelfde als de eerstgenoemde.

De heer H. N. P. J. B. verwijst naar het Aardrijkskundig woordenboek vanM. Pott, 1913 waar op blz. 278 staat: Middenhof is o.a. een huis, Gem. Sloten(l/z uur ten 0. van Sloten) N.-H.

Van al deze gegevens lijkt mij het meest kans te hebben de buitenplaats Middenhofin de Plantage, tenzij iemand beter weet.” A. A. KOK

EEN GIDS VOOR STRAATNAMEN?,,De Amsterdamsche Gids”, het typographisch welverzorgde maandblad, dat

zulke mooi geïllustreerde beschrijvingen geeft van oude en nieuwe instellingen,heeft een rubriek geopend over een onderwerp waarin Amstelodamum blijkensvroegere artikelen veel belang stelt. Zij bestaat uit levensbijzonderheden van demeer of minder bekende persoonlijkheden, wier namen zijn vereeuwigd in onzestraten.

De rubriek is reeds in het maandnummer van April begonnen, maar er zijn totdusver nog slechts twee vervolgen verschenen, en totaal niet meer dan 28 straat-namen toegelicht. In de inleiding staat aangekondigd: ,,voor zoover de namender straten een historische beteekenis hebben, zullen we in alfabetische volgordeiets van den oorsprong van die verschillende straatnamen vertellen.” In het jongstevervolg is ,,de Gids” gevorderd tot de letter B en er volgt uit, dat de AlberdingkThym-, de Alexander Boers-, de Alexander-, de Amalia-, de Andreas Bonn-, deVan Baerle., de Balthasar Florisz-, de Banstraat, de Binnen- en Buiten Bantammer-,de Bentinck-, de Bicker-, de Blanken- en de Blasiusstraat (om nog andere niette noemen) in de alfabetische volgorde zijn overgeslagen en dus nooit meer de eerzullen krijgen in deze lijst te worden behandeld. Hebben zij dan geen historischebeteekenis ?

Page 17: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

14 AMSTELODAMUM- - - -~ ~~

Voor een deel zijn het nieuwe namen in Zuid en West ,,waarbij iets over denoorsprong wordt verteld”, voor een grooter deel echter namen van straten, diereeds lang geleden door den Gemeenteraad werden g.edoopt. Deze laatste zijnreeds voldoende aangeduid in het bekende boekje van mej. A. M. van Gelder ,,deAmsterdamsche straatnamen geschiedkundig verklaard” (P. N. van Kampen &Zoon, 1913). Daar zijn slechts korte notities gegeven, maar zij voldoen volkomenaan den eisch. De ongenoemde +samensteller in ,,de Gids” heeft dus overbodigwerk gedaan wat de oudere namen aangaat en hij had zich aan het voorbeeldkunnen spiegelen. Het onderwerp is voor hem blijkbaar een bovenwerp geweest.Zulke korte biographietjes zijn nog zoo gemakkelijk niet en het is niet ieders werk.Dat is met deze eerste proeve duidelijk bewezen.

Over Willem Barentsz, ,,de ‘bekende Nederlandsche zeevaarder van Terschelling”,is onze biograaf onnoodig uitvoerig. We behoeven dat niet te herhalen, maar hetis in zijn kortheid reeds veel beter gezegd door juffrouw Van Gelder. Bij dcBarentszstraat (volgens Raadsbesluit van 15 Mei 1878 aldus geheeten) is eenvoudigaa.ngeteekend :

,,Genoemd naar den vermaarden schipper en stuurman Willem Barentszoon,die deel nam aan de derde vergeefsche expeditie ter ontdekking van een weg doorde IJszee naar Indië en die na de bekende overwintering op Nova Zembla op denterugtocht stierf (1597). - Het Barentszplein is aangelegd op het voormaligbolwerk Blauwhoofd”.

Over den peetvader van de Van Beuningenstraten heeft het meergenoemde boekjealleen : ,,Koenraad van Beuningen (1622-1693), pensionaris van Amsterdam,staatsman en gezant aan de Zweedsche, Deensche, Fransche en Engelsche hoven,burgemeester van Amsterdam”.

Dat is wel zeer kort, maar het verdient verre de voorkeur boven hetgeen in de,,Amsterdamsche Gids” over v. B. bijeen is geschreven. We willen dat geheelciteeren omdat het een sprekend staaltje is van de manier waarop deze biographietjeszijn saamgeflanst. (Ter nadere verduidelijking hebben we in den tekst een num-mering aangebracht)

(1) ;,De Nederlandsche staatsman Koenraad van Beuningen, die in 1622 teAmsterdam geboren werd, was van 1643 tot 1650 secretaris van Amsterdam. -(2) Later bekleedde Van Beuningen in verschillende buitenlandsche hoofdstedende functie van gezant der Republiek. --- (3) Toen hij met het gezantschap in Zwedenbelast was, ontstond een conflict tusschen hem en Koning Karel Gustaaf, diedreigde de Sont te zullen sluiten, waarop Van Beuningen de bekende woordenuitsprak : ,,Ik heb de sleutels van de Sont in het dok te Amsterdam zienliggen”. - (4) Later benoemde Willem 111 hem tot Burgemeester van de Neder-landsche hoofdstad. - (5) Toen bleek, dat er een aanslag op het leven van denstadhouder beraamd was, trok Van Beuningen zich dat dermate aan, dat hijkrankzinnig werd. Hij overleed op 26 October 1693”.

Naar onze onbescheiden meening is het nauwelijks mogelijk, in weinige regelszooveel onjuistheden over het veelbewogen leven van Van Beuningen bijeen tebrengen en daarbij onderwijl nog historische bokken te schieten ! Wij kunnen allesniet recht zetten, maar we kunnen toch wel de ergste blunders aanwijzen.

(1) Van Beuningen is inderdaad een der st,adssecretariesen geweest, maar van1655 tot 1660 heeft hij het veel gewichtiger ambt vervuld van pensionaris dezerstad. Dat had niet onvermeld mogen blijven, gelijk ook juffrouw Van Gelder heeftbegrepen. - ( 2 ) ,,Later” ?! lees: van 1652 af). De uitdrukking ,,in verschillende(buitenlandxche hoofdsteden” is misplaatst. Een gezant. had zijn zetel in de residentiesvan de gekroonde hoofden. - (3) Natuurlijk! Wanneer er een veelverbreid gevleugeldwoord is te pas te brengen, dan is onze biograaf er als de kippen bij. Aan hetantwoord van Van Beuningen aan den Zweedschen koning is langen tijd geloofd(in dezen vorm, dat hij die sleutels had zien liggen, niet, in het ,,dok”( !), doch in

Page 18: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMtJM 15

de haven van Amsterdam), maar ongelukkigerwijs heeft Fruin reeds in 1870 onweder-legbaar aangetoond, dat die woorden niet door Van Beuningen kunnen zijn gebezigd.Wel erkent Fruin dat zij in geen mond beter gepast zouden hebben dan in dien vandezen fieren, wel eens overmoedigen gezant, en dat zij daarom blijkbaar algemeenwerden geloofd. - (4) ,,Later( ? !) benoemde Willem 111 hem tot Burgemeester vande Nederlandsche hoofdstad”. Zooveel woorden, zooveel onjuistheden. Toen VanBeuningen in 1668 nog als gezant aan het, Fransche hof verbleef, werd hij totschepen benoemd en hoewel hij twee volle jaren in de schepenbank zitting moesthebben om verkiesbaar te zijn tot burgemeester, wist de oppermachtige Burge-meester Valckenier door te drijven dat hij reeds in 1669 naast hem werd benoemd.De Prins, die immers eerst in 1672 tot Stadhouder werd uitgeroepen, had daarinvolstrekt geen aandeel. De terminologie van Amsterdam als de Nederlandschehoofdstad is vol naïef anachronisme. Even onjuist zou het zijn om in de 17e eeuwBrussel de hoofdstad van België te noemen. Amsterdam was zeker de voornaamstestad in de republiek der zeven geunieerde gewesten, maar daarom was zij tochnog lang niet ,,de Nederlandsche hoofdstad”. - (5) Van Beuningen was na dendood van Valckenier in 1680 de groote tegenstander in Amsterdam van de politiekvan Willem 111. Hij werd door den Prins zoo gehaat, dat deze hem eens hethoofd voor de voeten dreigde te leggen. Dat een vermeende aanslag op het levenvan den stadhouder de oorzaak zou zijn geweest van de ziekte van Van Beuningen,die tot ongeneeslijke krankzinnigheid zou leiden, is weer zoo’n hardnekkig ver-zinsel uit vroeger tijd. Daarvoor bestonden geheel andere redenen. Reeds in hetbegin van 1686 nam Van Beuningen ontslag uit al zijn bedieningen. Daarnazijn de teekenen van zijn vreeselijke kwaal onmiskenbaar geworden. Eerstnadat in 1689 Willem en Maria tot Koning en Koningin waren gekroond, is eenaanslag op het leven van den Koning-Stadhouder in Engeland verijdeld.

We vragen ons af, uit welke troebele bronnen deze mislukte biographie wel kangeput zijn. Het is als een parodie, die ons doet denken aan het versje door een leer-linge van Meester Pennewip op admiraal de Ruyter : ,,Hij is op een toren geklommen,en heeft daar touw gedraaid, Toen is hij op zee gekommen, en werd met roembezaaid” . . . .

HET PALEIS-RAADHUIS. - Ingediendis een wetsontwerp verhooging van heteerste hoofdstuk der rijksbegrooting voorhet dienstjaar 1931 (Huis der Koningin),Daarbij wordt het aandeel in de kostenvan den rijksgebouwendienst, voor zoo-veel betreft de onder leiding van diendienst nader te verrichten werkzaam-heden aan het Koninklijk paleis op denDam te Amsterdam, verhoogd met f 6500en mitsdien gebracht op f 81,500.

Bij de voortzetting van de buiten-restauratie van den gevel naar de zijdevan den N.Z. Voorburgwal bleek, datvooral het bovengedeelte in zeer slechtenstaat verkeerde. Voornamelijk als gevolgvan roestvorming aan de ankers, waar-mede de natuursteen is bevestigd, blekengroote stukken natuursteen te zijn ge-scheurd en verschoven. Dezelfde invloedhad scheuren veroorzaakt in de driezware bronzen beelden. Een en ander

eischte, ter voorkoming van ongevallen;direct ingrijpen. Hierdoor moest in 1931f 6500 meer worden verwerkt, dan voordat dienstjaar was toegestaan, en zalwellicht ook in 1932 eenige overschrijdingvoorkomen.

Dit wetsontwerp is door de TweedeKamer op 15 December goedgekeurd.

ZEEBADEN IN 1814. - HenderikusJansen door eenige huisgezinnen aange-zocht zynde op raad van geneesheerenom hen van zeewater te voorzien, endaarin reeds werkzaam zynde, is te radegeworden om eene groote hoeveelheidmede te brengen, om ook andere perso-nen daarvan te gerieven, tot eene zeermatige belooning voor zyne moeite ;kunnende een ieder verzekerd zyn vande echtheid van het water en de zuiver-

Page 19: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

.16 AMSTELODAMUM

heid zyner behandeling, daar hy zelf te maken, kan zich aan zyne woningdit water in de Noordzee haalt. Hy zal aanmelden op den hoek van den Kortenzorgen door onderscheidene reizen te Singel en Droogbak boven het Wynhuisdoen, het water telkens versch by hem te Amsterdam.te vinden is in grootere of mindere hoe-veelheid en verkrvgbaar door een ieder.

( Amsterdamsche Courant, Vrydag den

Die van deze aanbieding gebruik wenscht16 September 1814, no. 217)

LEONIE VAN NIEROP

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUURALGEMEENE LEDENVERGADERING

op Maandag 23 Januari 1933 des namiddags te 4 uur in het Blauwe Zaaltje vanhet American Hotel.

Agenda: 1. Opening door den voorzitter.2. Notulen van de algemeene ledenvergadering van 25 Januari 1932.3. Jaarverslag van den secretaris over 1932.4. Jaarverslag van den penningmeester over 1932.5. Rapport der commissie tot het na.zien van de rekening en verant-

woording des penningmeesters.6. Verkiezing van drie bestuursleden wegens periodieke aftreding van

de heeren J. Th. Boelen, C. G. Pouw en prof. ir. D. F. Slothouwer.7. Rondvraag en sluiting.

WINTERLEERGANG OVER PRINS WILLEM VAN ORANJE EN ZIJN TIJD

(Kosteloos toegankelijk voor leden van Amstelodamum)Het programma en de data van de nog volgende lezingen zijn als volgt:

17 Januari 1933. Het voorspel van den oorlog, door prof. dr. A. A. van Schelven,hoogleeraar aan de Vrije Universiteit.

14 Februari. De ballingschap, door prof. dr. J. S. Theissen, buitengewoon hoog-leeraar aan de Universiteit van Amsterdam.

14 Maart. Strijd om Holland, door prof. W. Nolet, oud-hoogleeraar aan hetSeminarium te Warmond.

11 April. Uitbreiding van den strijd tot de 17 gewesten en zijn beperking tot hetNoorden, door prof. dr. H. T. Colenbrander, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteitte Leiden.

Toegangskaarten voor leden van Amstelodamum, voor alle nog volgendelezingen, zijn te verkrijgen aan het adres van de afd. Amsterdam van het Alg.Ned. Verbond, Singel 323-347.

N I E U W E L E D E N

De volgende dames en heeren, door het bestuur benoemd, hebben hunnebenoeming aanvaard en zijn met ingang van 1 Januari 1933 tot het Genootschaptoegetreden :a. als donateur: de heeren P. G. Stach en B. H. Vroom Wzn.6. als gewone leden: mevr. M. J. Bauer-Verhoog, mej. C. E. ten Cate, mej.L. E. Geerlings, mevr. A. G. de Hartog-de Balbian Verster (Soerabaja), mevr.C. Hildernisse-van der Veen, mej. J. E. Kok, mej. A. D. F. Manders, mevr.H. C. Post-Kerkhoff, mej. M. Strengers; en de heeren C. van Asch, J. H. D. de Bas,A. A. Blessing, W. Couzy, D. H. van Dam, J. J. Edens, N. J. van Hoboken,J. C. Holtzappel, T. Hoogen, H. de Jonge, N. F. Kooistra, M. Kramer,, P. vanLeening, H. Lindeboom, P. B. Moll, E. F. A. Roos, J. Rozeman, J. Schaafsma,G. R. Sikkens, dr. L. M. van der Spek, J. Taverne, J. van der Veen, 1. van derVelde, M. H. Visser, J. Wolthuis, B. M. C. Wulfers Jr., J. Zwaagstra.

Page 20: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 21: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 17

SPIN0 ZA AMST&LOI)AMEPISlSSlechts hij, die den moed heeft met, overgeleverde legenden volkomen te

breken, die het beeld van heiligen en ketters nog tijdens hun leven en dan steedsin groeiende mate omranken? kan hun biographie schrijven. Over weinigen, wierleven nog geen drie eeuwen terugligt, is meer gephantaseerd dan over den Amster--dammer Spinoza, die èn als ketter èn als heilige gold, vóór hij als een der grootstewijsgeeren, die de geschiedenis kent, werd geëerd.

Op grond der overlijdensaangifte in levensjaren, maanden en dagen is zijngeboorte op 24 November 1632 gesteld. Naar aanleiding der driehonderdste ver-jaring van dezen dag zijn tal van voordrachten gehouden. Hier te lande was ern.f. slechts ébn die Spinoza’s leven in Amsterdam behandelde. Dit is begrijpelijkals we zien, dat in de tallooze biographieën van Lucas tot den allerlaatsten tijd,uit gebrek aan positieve gegevens, slechts legenden en phantasieën dienst doen.En toch is er, als men zich van deze legenden los maakt en nuchter de tijdge-schiedenis onderzoekt, voldoende positief materiaal om bij goede combinatie, eenzeer aannemelij‘k beeld op te bouwen, weliswaar volkomen in strijd met het tot.nu ‘toe gegevene, maar dat en feitelijk èn psychologisch geen onwaarschijnlijkhedenbiedt. Zulk een beeld vindt nu ook steun in de door A. M. Vaz Dias in archievenWevonden documenten, die dezer dagen, als Spinoza mercator et wtodidactus, toege-licht in overleg met W. G. v. d. Tak bij Martinus Nijhoff t.e ‘s-Gravenha.ge in mooiuiterlijk zijn verschenen.

In de aanteekeningen van dit hoek is echter zelfs nu niet, voldoende met legendengebroken. De hest,c weg om dit aan te toonen schijnt mij, zoo kort mogelijkSpinoza’s leren te Amsterdam, naar eigen opvatting tc schet,sen en bijna allepolemiek weg te laten, ook ten opzichte van Vaz Dias. De deskundige in deeindelooze Spinoza-litteratuur voelt, deze polemiek- vanzelf en de gew.one lezerheeft er weinig aan. Noodzakelijk is het vooraf in losse strepen de wordingsge-schiedenis der Portugeesche Gemeente in Amsterdam te geven, zooals ik dit zieen herhaaldelijk heb beschreven.

,

Na de verdrijving der Joden in 1492 uit Spanje, werden de daar overgeblevenenen, niet. veel later, de naar Portugal uitgewekenen gedwongen het Christendomaan te nemen. Eerst na 3 of 4 geslachten komen de eersten dezer schijnchristenen(Marranen) naar Amsterdam, dat toen nog geen Joden telde. Zij kwamen ook nietom een nieuwe Joodsche gemeenschap te stichten, maar rijke groothandelaren,die zij waren, zochten zij in de havensteden in Zuid- en West-Europa en in deNieuwe Wereld expansie voor hun handel. De Marranen die, om tot het Jodendomt,erug te keeren, Portugal (en later ook Antwerpen) ontvluchtten, vestigden zichbegrijpelijker wijze in havensteden, waar Joodschc gemeenten reeds bestonden,als- Venetië, Saloniki, Konstantinopel en Smyrna. Eerst toen ook Portugalvijandelijk land werd, hebben de in de N. Nederlanden gevestigdc Marranen hetraadzaam geacht, zich tot. de Joodsche Natie. in plaats van tot de Yortugeeschete rekenen. Zoo ontstond een Joodsche gemeente te Amsterdam en daardoor,kwamen er nu ook uitgewekenen om des geloofs wille. Het gevolg van dezent,erugkeer tot het Jodendom was, dat de Inquisitie in Spanje en Portugal, die vanden beginne de Marranen vervolgde, hun vermogen? zoover het nog -onder haarbereik was, zich trachtte toe te eigenen en ook hun handelsrelat,ies en verwantenin hun leven en vermogen bedreigde. Dit alles werd nog erger, toen de Inquisitie,zooals we uit veel archiefstukken weten, ook hier in Amsterdam een volkomengeoutilleerden spionagedienst had. Een der leerrijkste voorbeelden hiervan is welHet vreemde geval van Hector Mendes Bravo door Cecil Roth (N. 1. W. 7. VIII.1931, ook overdruk) uit het Inquisitie-archief te Lissabon gepubliceerd. De MarraanBravo was in Venetië weer Jood geworden, daar en later te Amsterdam en Hamburgin den handel geweest, en had ook hier in de Joodsche gemeenschap een rol ge-speeld, maar was wegens een hem ten laste gelegd delict uit Amsterdam gegaan

Page 22: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

1 8 -\MSTELOl)AMUM-~

en einde 1617 naar Lissabon gekomen. Een spion der Inquisitie tc a4n&erdan~had hem overreed tot het Katholicisme terug te keeren. Dit werd hem eersttoegestaan, nadat hij de Portugeeschc Joden in alle drie plaat.sen met hun aliassen(deknamen voor hun handel in Spanje en Portugal) en Portugeesche handels-connecties had verraden. TJit een onderzoek op het Amstcrdamsch Archief, opmijn verzoe’k door den heer Vaz Dias ingesteld, bleek, dat Bravo Juni-Juli 1616werd beschuldigd met ,,zeker (christen) vrouwspersoon” omgang te hebben gehad.hetgeen hij ook r~ij pi$ze ondervraagd ontkende. Naar mijn meening is de keurvan 8 November 1616 (Noordkerk 1, 472) het direkt gevolg van dit voorval. Hetgeval Bravo en vroeger gepubliceerde bewijzen, over de spionnage der Inquisitiemaken het begrijpelijk, dat de Portugeeschc Joden zich ook hier in hun handels-belangen en hun zeilend vermogen voortdurend in gevaar voelden, maar ook voorhet leven hunner verwanten en correspondenten in Spanje en Portugal vreesden.Het gevolg was een strenge organisatie der gemeente, waarin de rijkstc en machtigstekooplieden (niet de Chachamim-opperrabbijnen) als Parnassijns een volkomenRegentenmacht uitoefenden. Deze macht in de gemeente was ook gericht op dehandelsbelangen en natuurlijk op de politiek. Als voorbeeld diene, dat de vijandige

~ houding van Parnassijns tegen Chacham Menasse Ben Israel n.m.m. gezien moetworden door de tegenstelling in politiek? opvatt.ing, daar Menasse met Cromwellwilde onderhandelen en hem later bezocht, terwijl Parnassijns in Septem’ber 1656met een afgezant van Karel 11 onderhandelen om geld te verschaffen voor eenlanding in Engeland (naar een MS in het Br. Museum reeds in 1900 door mijgepubliceerd). Nog de gcheele zeventiende eeuw werden alleen zij Parnassijn, diedoor hun rijkdom en invloed er voor konden waken, dat de handelsbelangen derJoodsche Natie geen gevaar liepen. Niet de joodsch-godsdienstige richting gafden doorslag. Zoo kennen we reeds in 1618 een geval van een Parnassijn (stelligniet dr. Abraham. Farrar, zooals Kavserling en lateren), die alle godsdienstwettenmet voeten t,rad en zijn opvatting i; de gemeente wilde doen zegevieren. 0o.k desplitsing in drie gemeenten tot. 1639 ligt zeker niet op religieus terrein, maar inParnassijns-verhoudingen. De godsdienstige gezindheid dezer Portugeesche Jodenwas van de meest verschillende richting; ongeloovigen waren talrijk, zooals weweten uit de waardevolle karakteristiek door Isaac Orobio de Castro uit ca. 1660,door Gebhardt herhaaldelijk gepubliceerd. Het is noodig dezen achtergrond derJoodsche Gemeente te kennen, als we Spinoza’s leven in Amsterdam willen schetsen.

Baruch Espinoza was de zoon van den Parnassijn Michaël Espinoza (ca. 1587-1654), wiens alias, volgens een geen.sx&s beweren vermoeden van Vaz Dias, GabriëlAlvares d’Espinoza zou zijn geweest en van zi,jn twcedc vrouw Hanna Debora(st. 1638). Of de oom en schoonvader van Michaël, Abraham d’Espinoza uit Nantes(tijdelijke verblijfplaats) de vader van deze Hanna Debora was of van Michaëlseerste vrouw, is nog ni.et vast te stellen. Zeer onwaarschljnlijk is het, dat Isaacd’Espinoza te Rotterdam (st. 1627) de vader van Michaël zou zijn geweest. Dateen zoon van Michaël ook Isaac heette is daarvoor geen bewijs, want de patriarchalevoornamen bij de joodgeworden Marranen zijn uit religieuse, niet uit genealogischeoverwegingen gekozen. Dit is alles, wat we voorloopig van de voorouders vanBaruch Espinoza weten, al het andere (ook Dunin Borkowski: Nach dreihundertJahrcn) is phantasie.

Als zoon van den rijken Parnassijn genoot Spinoza een opvoeding, zooals derijke zoons der Amsterdamschc kooplieden die in het algemeen kregen. Het isuitgesloten, dat de kinderen dezer Joden-Regenten zelfs in de lagere afdeeling del.Ets-Haiimschool zouden zijn opgeleid; niet alleen was deze school voor hun aantalte klein, maar het was ook een door de rijken onderhouden armenschool, geenenkele naam der rijke Parnassijnsfamilies zal in de lijsten der hoogcre afdeelingvoorkomen. Nergens is onder Joden zulk een sterk standsverschil als in Amsterdam,waarbij de Portugeesche Joden het prototype waren. Baruch werd geheel in

Page 23: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 19

Hollandschen geest grootgebracht, dat blijkt ook uit zijn Hollandsche brieven,vooral graphisch , ,,zijn stijl is zooveel slechter niet dan die van vele echte Hollandersuit dien tijd” (Land), de willekeur der orthographie was toen een vrij algemeenverschijnsel. Steun vindt mijn opvatting ook in het feit, dat (op één uitzonderingna, een Portugeesche persoons-identificatie, vermoedelijk op verzoek van iemanddie alleen Portugeesch kende) alle door Vaz Dias gevonden akten in het Neder-landsch zijn. Dit geheel opgaan in de Nederlandsche cultuur had het merkwaardigegevolg, dat Spinoza van den Nederlandschen Staat in zijn tijd op veel plaatsenspreekt van mes patria. Hij staat daarin onder de toenmalige Joden alleen. Endit is het meest typeerende voor Spinoza, uit Joodsche moeder geboren, dat hijde eerste was, die zich zelf ont-nationaliseerde en object van volkomen assimilatieen zelfemancipatie werd. Dit is ook het eenige, dat bij den Jood-historicus voorSpinoza een diepere belangstelling oproept, dan de bewondering voor anderegeesteshelden, een Goethe, Hegel of Van Leeuwenhoek. En met Joodsch oog gezienligt in deze zelfemancipatie : het niet meer willen behooren tot de Joodsche Natiein den tijd der Renaissance, de Einmaligkeit van Spinoza, evenals die van Jud Süssin den tijd van het Barok (Selma Stern) en van Moses Mendelssohn, zelf ook slechtsobject, niet subject (vader) der emancipatie in den tijd der Aufklärung (naar eigenvoordracht).

Naar de in Spinoza’s tijd hier’ heerschende begrippen werd in de eerste plaatsonderricht in het Latijn gegeven, wetenschappelijke themata behandelde menuitsluitend in die taal en wanneer Spinoza 5 1 1665 (No. 19 v. V. L. Ed. alt. 11 260)van Blyenbergh, die hem in het Nederlandsch had geschreven in het Nederlandschantwoordt en schrijft ,,ik wenschte wel dat ik in de taal, waar mee ik op gebrachtben mocht schrijven”, dan bedoelt hij Latijn, de taal waarin hij ter behandelingvan wetenschappelijke vraagstukken is opgeleid. En in dezen samenhang moet ik hierer op wijzen, dat reeds zijn vroegste philosophische geschriften natuurlijk in hetLatijn zijn geschreven. En als Spinoza Voorburg Juli 1663 (No. 18, 11 235) aanOldenburg betreffende zijn uitgave van Des Cartes schrijft ,,ut eorum aliquis mepraesente ea stylo elegantiori ornaret”, dan wil dat zeggen, ,,dat één hunner inmijn tegenwoordigheid den stijl ietwat zou polijsten” (Meinsma), ,daarmede bedoelthij natuurlijk niet, dat hij meende geen Latijn te kennen. Wij weten ,,hoe grootezorg Spinoza aan het beschaven van zijn Latijnschen stijl besteedde, al trachttehij niet te schrijven als een literator” (Land). Ja, J. H. Leopold (1902) heeft onsSpinoza’s Latijnschen mozaiekstijl doen kennen en de taal- en constructiefoutenals algemeen tijdverschijnsel leeren zien. Ik zou willen zeggen, dat veel dezerfouten Hollandismen zijn. Het is belachelijk als Jakob Klatzkin op grond van deplaats in den brief aan Oldenburg herhaaldelijk schrijft, dat Spinoza daarmedezijn onkunde in het Latijn wenscht te bekennen en Klatzkin meent, dat zijn eigenHebreeumsche vertaling der Ethica ,,dem Inhalt der spinozistischen Lehre adäquaterist, als andere Uebersetzungen und auch als das lateinische Orginal, das nicht minderals Uebersetxung (volgens hem dus uit het Hebreeuwsch !) zu bezeichnen ist !” Tot zulkephantasieën leidt de legende der Rabbijnsopleiding van Spinoza, die door Vaz Dias’boek nu wel zal verdwijnen. Maar Spinoza was ook in het geheel geen leerlingnoch van Morteira noch van Menasse Ben Israel. Altijd zoekt men voor kettersberoemde leermeesters. Dit is een typische legendentrek. En als Vaz Dias nogiets van die legende tracht te redden door Spinoza een der Academias (Yeshiboth)te laten bezoeken, waar Morteira leider zou zijn geweest, dan miskent hij volkomenhet karakter dezer Academias, die nooit leerscholen waren, maar pieuse stichtingen(resp. legaten) om behoeftige leeraren te ondersteunen, in ruil voor hun beoefeningder Joodsche Leer in zelfstudie, ter nagedachtenis van afgestorvenen.

Het spreekt na dit alles vanzelf, dat ook de Ethica in het Latijn is geconci-pieerd. En als in den brief aan een Anonymus Voorburg Juni 1665 (No. 28 11 302)Spinoza schrijft, dat hij het derde deel der Ethica ( ? nostrae philosophiae) ,,vel tibi,

Page 24: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

20 AMSTELODAMUM

si translator esse vis, vel amico de Vries mittam”, clan is n. m. m. translator eenHollandisme en beteekent overbrenger (van Voorburg naar Amsterdam) in letter-lijken zin en niet vertaler. Niet alleen dat Spinoza zou geweten hebben, als er vaneen vertaling sprake was, wie íle twee eerde deelen had vertaald, maar de indrukvan den brief is toch zonder twijfel, dat de geadresseerde een nieuweling in denphilosophischen kring was en aan dezen zou hij toch niet de vertaling zonder meeropdragen. Spinoza’s kennis van het Hebreeuwsch was n. m. m. geenszins grooterdan van Christengeleerden in dien tijd. Niet alleen omdat zijn opvoeding zichvan die dezer kringen nauwelijks onderscheidde, maar ook omdat de indruk derHebreeuwsche citaten en de verschillende reeds aangewezen vergissingen geenzelfstandige beheersching der Hebreeuwsche litteratuur doen veronderstellen, maardikwijls den indruk maken tweeclehandsch te zijn. De embrionale Hebreeuwschegrammatica is eerder een philosophische proeve, dan een philologische, zooalsvooral Bernays deed zien. Zonder twijfel zoude een onderzoek naar de mate vanSpinoza’s kennis van het Hebreeuwsch en van zijn bronnen hierbij, mits zondervooringenomenheid begonnen, de moeite waardig zijn. Heel zijn opvoeding moetenwe zien in den geest der zonen van de rijke kooplieden, waartoe hij zelf was voor-bestemd. In een der oorkonden bij Vaz Dias van 15 11 1655 vinden we JarichJelles reeds in 1654 in handelsconnectie met Portugeesche Joden. Dat langs dezenweg Spinoza met de Collegianten in aanraking kwam is mogelijk. Maar het feitzelve, dat hij in die jaren reeds met de Collegianten omgang had, staat wel vast.Dat deze omgang voor de Portugeesche Joden van één hunner, die in hanclels-connectie met Spanje en Portugal stand, een zaak van het hoogste gevaar be-teekende, zal ieder begrijpen, die weet, dat de overgang tot een niet-katholiekeChristensecte, niet minder, zoo niet erger dan de terugkeer tot het Jodendom,door de Inquisitie werd vervolgd. Tegen dergelijke gevaren te waken was de taakvan Parnassijns en toen zij blijkbaar Baruch Espinoza van dezen omgang nietkonden terughouden, hebben zij, Parnassijns, als regeerders der Gemeente, alsbeschermers tegen gevaar en bewakers der handelsbelangen, Spinoza 27 Juli lôs6in den ban gedaan, dat wil zeggen: de. eenige vorm van economischen boykot, diehun tot behoud der aan hun zorgen toevertrouwde gemeenschap ter beschikkingstond, op hem toegepast. Dit is de uitsluitende beteekenis van dezen ban, die nietals ,,openlijke vervloeking” (H. W. van der Vaart Smit 29 X11 1932) wegensheterodoxe denkbeelden is afgekondigd, maar om aan Spinoza, wegens zijn voorde Joodsche gemeenschap te Amsterdam gevaarlijke neiging tot niet-katholiekeChristenen, het handeldrijven in eigen kring met een der Portugeesche Joden ofzelfs Marranen onmogelijk te maken. Uit tal van overwegingen blijkt, dat dit deeenige reden voor den ban was. Dat de nog niet vierentwintigjarige handelsmanSpinoza vóór Juli 1656 reeds iets zou hebben geschreven of zelfs geconcipieerdvan zijn latere werken, dat den ban zou hebben veroorzaakt is uitgesloten, zijneerste werk valt ‘n vijf jaar later; dat Parnassijns zich met de vele ongeloovigenin de Gemeente, wier bestaan we door Orobio de Castro’s beschrijving kennen,zouden hebben bemoeid, als xij wiet een concreet gevaar veroorzaakten evenzeer.Maar als er werkelijk een openlijke vervloeking om des geloofs wille ware geweest,clan had men zich daarop in een of anderen vorm wel in de latere Christelijkeveroordeelingen van het Traktaat beroepen en hadden we het banverhaal wegensheterodoxe denkbeelden niet eerst vernomen uit de legendenverzameling van Lucasen zijn volgelingen. Zelfs uit de beroemde predikatie van den Londenschen ChachamDavid Nieto: De la Providencia o sea naturaleza Universal o Natura naturante(1704), nog geen halve eeuw na den ban, en de instemmende beoordeeling er vandoor den lateren Amsterclamschen Opperrabbijn Chacham Zevi Asquenazi ‘blijkt,dat de door Spinoza verkondigde philosophische opvatting, dat God is de immanenteen niet transcendente oorzaak van alle dingen, geenszins als heterodoxie werdbeschouwd of met den ban in verband gebracht. Maar we hebben ook positieve

Page 25: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 21

bewijzen. Door dezen ban werd Spinoza het handeldrijven zóó onmogelijk gemaakt,dat hij niet lang er na uit armoede Amsterdam moest verlaten en toen eerst begonzijn philosophische zelfconcentratie. Dit is de duidelijke achtergrond van den aanhefvan zijn oudste philosophische geschrift Tractatus de intellectus emendatione etc.,dat misschien nog vóór 1661 moet worden gedateerd. En hierin ligt, daar hetleven sterker is dan de leer, de oorsprong van zijn haat tegen Jodendom en Joden.

Een volkomen parallel in oorzaak en gevolg is de Parnassijnsban tegen Urielda Costa. In zijn Exemplar humanae vitae, dat in 1640 kort voor zijn zelfmoord,allerwaarschijnlijkst in het Portugeesch een fel anti-Joodsch-geschrift bedoelde tezijn, van een onevenwichtigen, materieel geruïneerden zwakkeling en in zijnLatijnsche vertaling misschien door Philippus van Limborch in wiens bezit hetH.S. na Episcopius’ dood was gekomen, bovendien een pro-Christelgk-geschriftwerd, dat slechts met de grootste voorzichtigheid historisch kan worden gebruikt(zie mijn opmerking ZfhB. XV, 1911, 42) lezen we (Ed. pr. 1687 p. 349), dat hetterughouden van twee Christenen van het Jood worden voor Uriel da Costa deeigenlijke oorzaak van den ban werd. Of hier de vrees voorzat, dat door het Jood-worden van werkelijke Christenen (niet Marranen) de Keur van 8 Nov. 1616,die ook dit verbood, zou worden overtreden of op ander terrein gevaar dreigde,zou ik nog niet durven zeggen. Maar economisch was de ban ook voor da Costafataal, daar niemand meer met hem handel dreef en daarom vinden we hem8 Maart 1627 te Utrecht, niet van de Joodsche Natie, maar als ,,Portugies deserStadts innewoonder” (Vrijdagavond VIII, 63 van 24 IV 1931).

Men zal nu begrijpen, dat het aangeboden jaargeld door Parnassijns, als Spinozade Synagoge zou blijven bezoeken, dat sedert Bayle en Colerus opgeld doet,evenzoo het legendenkarakter draagt, als het aangeboden jaargeld door De Witt,dat dr. Japikse reeds in 1928 naar het rijk der fabels verwees. Daar behoortook thuis het verhaal der Spaansch geschreven Apologia (tegen de Rabbijnen!),die het oer-traktaat theol.-pol. zou he’bben gevormd, dat sedert Salomo van Til alseen zeeslang door alle biographieën spookt. Spaansch was in de Portugeeschegemeente te Amsterdam een sacrale taal alleen voor Bijbellezing en Gebed, nietvoor gesprek of gelegenheidsgeschrift. Maar men moet toch begrijpen, dat tegen-over de machtsuitoefening van Parnassijns een verdediging en argumentatie, datde Pentateuch niet van Moses is, maar door Esra is geredigeerd en daarom nietbehoeft te worden opgevolgd (dit is toch de kortste inhoud, niet dr: bedoelingnatuurlijk, van het theol. pol. Traktaat), even onzinnig zou zijn, als wanneer eenSpinoza redivivus tegenover het plaatsen van de Opera posthuma op den Indexonder Paus Alexander VIII (29 VIII 1690) had willen beweren, dat deze machts-uitoefening onwettig was, omdat hij kon bewijzen dat het Evangelium Matthaeieerst in de tweede eeuw zou zijn geredigeerd. Bovendien weten we toch, dat hetTraktaat ca. 1665 is geschreven tegen de Christen Predikanten in hun oppositietegen het door Spinoza als juist geziene staatsgezag en dus tegen hun machtsbronhet Oude Testament en niet tegen de Joden.

Hiermede is de Amsterdamsche tijd van Spinoza in beeld gebracht. Toch moetik nog één punt, dat misschien eerst in lateren tijd valt, bespreken. Na den banwaren de Joden voor Spinoza op even grooten denk- en gevoelsafstand, als deChineezen (Traktaat 111 slot), nimmer rekent hzj zich xeZf in welken vorm ook totde Joden. Zoo stond hij ook tegenover het 0. T., ,,wat hem in het N. T. aantrekt,dat zijn die plaatsen, die ons, te recht of ten onrechte aan hellenistische gnosisherinneren” (Tj. de Boer). Maar als Spinoza,Hoofd. p. 74): ,,Deze dingen,

b+ voorbeeld, schrijft (Traktaat 4zeg ik, moeten van de ,Propheten alleen gezegt

worden, die in Gods naam wetten geschreven hebben, maar niet van Christus;want hoewel Christus ook schijnt in Gods naam wetten geschreven te hebben, zoheeft men echter van hem te gevoelen, dat hij de zaken waarlijk en evenmatigheeft bevat, dewijl hij niet zo zeer een Propheet als Gods mont heeft geweest;

Page 26: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

22 AMSTELODAMUM- -

want God heeft door Christus geest. . . :.geopenbaart”,

eenige dingen aan het menschlijk geslachten dergelijke plaatsen meer, maakt dat toch heel sterk den indruk,

dat Spinoza in zijn willen Christen was. Niet dat het waarschijnlijk zou zijn, dathij zou zijn gedoopt, voor hem had een symbolische daad nimmer een religieuzeninhoud en evenmin erkende hij Christelijke dogma’s, allerduidelijkst blijkt dit uitzijn antwoorden aan Oldenburg (No. 73 en 75, 11 411 en 414). Maar ook zonderdeze erkenning was hij n. m. m. subjectief in zijn denken Christen, evenals voorden Collegiantenkring ‘en zijn vrienden. Dit zelfbeschikkingsrecht heeft ieder teeerbiedigen. Daarom is er geen reden tot verwondering (Gebhardt), dat men hemzonder eenige aarzeling 25 Februari 1677 in de Nieuwe Kerk te ‘s-Gravenhageheeft begraven. Slechts op één plaats in zijn werken meen ik iets uit Joodscheomgeving te beluisteren, die mij een bewijs is, dat ook hier het leven sterker is dande leer. Wie den gang van het derde hoofdstuk van het Traktaat goed op zich heeftlaten inwerken, staat eigenlijk vreemd te kijken, als hij tegen het einde een paarzinnen leest, die blijkbaar een inconsequentie met al het voorgaande zijn. Laatik het even citeeren (ald. 3 hoofd. p. 65): ,,Ja, indien de grondvesten van hungodsdienst hun gemoederen niet verswakten, zo zou ik volkomelijk geloven, datzij ter eeniger tijd, als er gelegentheit voor quam (dewijl de menschelijke dingenveranderlijk zijn) hun heerschappij weer op zouden rechten, en dat God hen vannieuws zou verkiezen” etc. tot het slot van het hoofdstuk. Hier hooren we naarmijn meening een echo van den sterken terugslag der Sabbatiaansche bewegingin 1665/1666, naar welker verloop Oldenburg 8 Dec. 1665 vraagt, aan ‘t slot vanbrief No. 33, den laatsten dien we uit dien tijd hunner correspondentie hebben.De toenmalige Messiaansche beweging, die in Amsterdam, Hamburg en Londenzulk een sterke weerklank vond, schijnt Spinoza, die in dien tijd, zooals we uitden .brief aan Oldenburg (No. 30) weten, aan het Traktaat bezig was, ertoe tehebben gebracht het herstel van een Joodschen Staat als mogelijkheid te zien.Uit deze plaats Spinoza tot Nationaal-Jood te maken is weer een der modernephantasieën.

Het hier gegeven beeld van den Amsterdammer Spinoza heb ik 29 Maart 1927in het Genootschap voor de Joodsche Wetenschap in een studiebijeenkomst, in hetdebat, gegeven en vroeger en later, mondeling en schriftelijk, in details aan veelanderen uiteengezet. En hoewel reeds in ,,De Vrijdagavond” IV No. 1.0, 3. VI.1927 p. 150 de Redacteur aankondigde, dat ik daar mijn meening zou publiceeren,heb ik dit toch nagelaten. De tallooze litteraire excessen, die èn Jood èn Christenover den Amsterdamschen Jood Spinoza ten beste geven, schrikten mij af. Eenenkel voorbeeld uit recenten tijd. Getuigt het niet van evenveel begrip vanJodendom, als van Christelijke liefde, als W. G. van der Tak van de rabbijnen( !)schrijft : ,,Hunne wraakgierigheid wordt wel toegeschreven aan den invloed dervervolgingen van Christelijke zijde ondervonden, die hunne gemoederen zekerniet verzacht zullen hebben, doch moet de Christelijke onverdraagzaamheid tenslotte niet verklaard worden uit het Joodsche element in het Christendom? DeJoden zijn immer onverdraagzaam en wraakgierig geweest”. (B. d. S. 1928 p. 17).Of is er iets meer smakeloos te bedenken, als het bezoek der deelnemers derSeptimana Spinozana op 8 Sept. 1932 aan het graf der ouders van Spinoza op dePortugeesche begraafplaats te Ouderkerk ter huldiging van den Verloren Zoon?Ja, is het niet pijnlijk en zouden we eigenlijk niet aan de waarheid van het berichtmoeten twijfelen, als we lezen, dat ter eervolle herdenking van den Jood Spinozade Israelietische Gemeente te Berlijn dezer dagen een tentoonstelling van Spinozanahoudt, waarbij Parnassijns der Portugeesch Israelietische Gemeente te Amsterdam(quantum mutati ab illis !) inzenders zijn?

Maar waar thans door publicatie der akten, door Vaz Dias gevonden, een worpin de goede richting is gedaan, meende ik met den Prediker: Daar is een tijd omte zwijgen en een t,ijd om te spreken, SIGMUND S EELIGMANN

Page 27: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 23

CORNELIS ANTHONISZ, SCHILDER, HOUTSNIJDER EN CARTOGRAAFHet groote gezicht in vogelvlucht van Amsterdam, door Cornelis Anthonisz

in 1536 op paneel geschilderd, is altijd als een kostbaar bezit aangemerkt. Hetheeft in onze dagen langen tijd gehangen in de kamer van den Gemeente-archivaris,eerst in de Waag op de Nieuwmarkt en vervolgens op den Amsteldijk, maar daaropis het weder naar de St. Anthoniswaag teruggekeerd, in het nieuwe HistorischMuseum van de stad. Daar is het eerst recht bekeken door deskundigen, die oordeeldendat het door restauratie zeer zou kunnen winnen. Naar men weet heeft het daaropin het vorige jaar, onder toezicht en leiding van den heer C. G. ‘t Hooft, in hetmuseum Fodor een verjongingskuur ondergaan. Bij den brand van het oude stad-huis in 1652 had het zeer geleden en het was daarna door een ondeskundige zwaaroverschilderd en plompweg, zeer onhandig en met weinig respect, bijgeker’kt metallerlei dingen van eigen vinding. Het heeft veel moeite en studie gevorderd omalle toevoegsels van den kladschilder der 17e eeuw te verwijderen en voor een deelzoo goed mogelijk te vervangen met behulp van authentieke voorbeelden uit de16e eeuw. Het resultaat is verrassend geweest: het schilderij dat de stad ver-toonde als bedekt door een sombere wolkenlaag, is volmaakt herboren! Thans ligthmsterdam hier voor ons in vollen zonneschijn, met duidelijk herkenbare havensen grachten, gebouwen en straten, zooals Cornelis Anthoniszoon die in het jaar1536 heeft geschilderd. De heer ‘t Hooft zelf heeft in het vorige Jaarboek, bij eenafbeelding, van deze welgelukte herstelling een belangwekkend overzicht gegeven.

Van iets later tijd dagteekent een ander werk van denzelfden kunstenaar, datgrooter bekendheid heeft gekregen. Het is de plattegrond van de stad, door Cor-nelis Anthoniszoon ten jare 1544 in houtsnede vervaardigd. Een goede reproductiedaarvan is als premie verschenen bij het hoofdwerk van J. ter Gouw, maar dezeis tegenwoordig moeilijk meer te verkrijgen terwijl de houtsnede zelf tot dezeldzaamheden hehoort.

In den afgeloopen zomer heeft de directie van“s Rijks Prentenkabinet een inte-ressante tentoonstelling ingericht van de prachtige, voor de geschiedenis onzerstad uiterst belangrijke aanwinsten, welke in Mei 1932 Op d? veiling Boerner teLeipzig, niet zonder den krachtigen steun van de vereeniging Rembrandt, kondenworden verworven. Het was een collectie Nederlandsche hotitsneden. Van de 31nummers zijn er 23 (74 van de 85 bladen) aldus in het Prentenkabinet terechtgekomen.

De deskundige mr. N. Beets, vroeger onder-directeur van het Prentenkabinet,heeft in de jongste aflevering van het tijdschrift ,,Het Boek” ‘(Den Haag,Martinus Nijhoff) een studie aan deze nieuwe aanwinsten gewijd en daarbij inhet bijzonder aan het werk van COrnelis Anthoniszoon, hetwelk een hoofdzaakvormt. Van zijn zeldzame houtsneden bezat het Prentenkabinet reeds een belang-rijk deel. Van de drie blijkbaar nog zeldzamer was er slechts één: de merkwaardigevernieling van deti Toren van Babel, van’l5?7’. De nieuwste aanwinst van hout-sneden vult, wat er reeds was, prachtig aan. ‘Geen Prentenkabinet ter wereld zal,naar mr. Beets’ gelooft!, ooit meer de kans krijgen het oeuvre van dezen Amster-damschen meester, zooals zich dat nu in Amsterdam bevinclt, nabij komen. Mei1mag zeker hopen, dat spoedig een onzer studenten in de letteren of in de kunst-geschiedenis van deze goede gelegenheid zal wet,en te profiteeren door dezen,voor de geschiedenis der lôe eeuwsche letteren als de beeldende kunst, zoo inte-ressanten Meester tot onderwerp van een Amsterdamsch proefschrift te maken !

Daar is ten eerste de zedekundige voorstelling van Sorgheloos, die met vrouwWeelde en met Gemak aan een tafel zit. Van exemplaren met het fries waarop de be-geleidende moraliseerende gedichten zijn afgedrukt, zijn er slechts twee bekend,behalve hier, ook in Teyler’s stichting. Een dergelijke zinneprent bevat zeven mans-figuren ten voeten uit, en ook deze is ,,gheprent tot Aemstelredam, aen die oudeside in die Kerckstraat (de oudere naam van de Warmoesstraat), By mi Jan Ewout-

Page 28: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

24 AMSTELODAMUM

zoon Figuersnijder wonende in den vergulden Passer”, en zij vertoont. bovendienhet monogram van Cornelis Teunissen. De heer Beets geeft in zijn studie een be-schrijving van deze figuren, die gedeeltelijk ook zijn afgebeeld: voorstellingen alsde val van den rijken jongeling, de ,,Qaede Fortuin”, de rijke man en de Dood, ende suite van zes prenten met de geschiedenis van den Verloren Zoon.

Reeds vroeger is op de verdiensten van Cornelis Teunissen als cartograaf de

. ._.. - . . . . . _--

..-- .-- ....~.~~~ .._.__~ ___. _~

Corn. Anthonisz, Jongensportret van Prins Willem van Oranje.

aandacht gevestigd, laatstelijk nog door dr. C. P. Burger jr. Behalve door de platte-gronden van Amsterdam, zijn die bewezen door een onzer vroegste ,,leescaerten”,het zoogenaamde zeekaart boek van Wisbuy, en door het beleg van Algiers in 1.542,waaruit blijkt dat de meester de expeditie van Karel V heeft medegemaakt en zelfter plaatse is geweest. Blijkens een prachtige houtsnede ,,gheconterfyt na tleven”van de belegering van Thérouanne, maakte hij in 1552 en ‘53 de krijgstochten medein Artois, Henegouwen en Picardië. Hij was toen in het gevolg van Hendrik van

Page 29: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 25

Brederode in wiens gunst hij zich verheugde, en voor het eerst nam de nu twintig-jarige Prins Willem van Oranje aan het hoofd van twintig vendels voetvolk, aandie veldtochten deel. Door deze prachtige prent heeft Teunissen zijn bekwaamheidals cartograaf met zijn ongeëvenaarde vaardigheid als teekenaar vereenigd.

Maar bovenal heeft de Amsterdamsche meester uitgemunt door een aantal por-tretten. Het Prentenkabinet bezat daarvan reeds een zevental, maar dit bezitis door de nieuwe aanwinsten nog aanzienlijk verrijkt. De heer Beets aarzelt niet,nu voor het eerst, een aantal van deze aan Cornelis Anthonissen toe te schrijven;eenige daarvan zijn bij zijn studie afgebeeld. Daarbij de ruiterportretten vanJohan Koning van Portugal, Hendrik VIII van Engeland en van diens zoon, laterEdward VI, van den reeds genoemden Hendrik van Brederode (een prachtig ruiter-portret!) en de beeltenis van een naar schatting twaalfjarig knaapje, volgens hetopschrift in twee talen: ,,Le très illustre et hault Prince Guillaume, par la grace deDieu Prince de Orenge etc. Auquel Dieu donne sa grace daccroistre en toutes vertus”.De jeugdige Prins is hier begeleid door twee dienaren. Daar hij reeds den naamdraagt van Oranje en het wapen voert van het prinsdom dat hij in 1543 van Renévan Châlon erfde, moet het portret na dien tijd zijn ontstaan, maar het is zekerniet later dan 1545 afgedrukt. Het opent de reeks portretten die wij van den Prinsop verschillenden leeftijd bezitten, op bekoorlijke wijze.

De studie van mr. Beets, waaruit wij hier slechts enkele bijzonderheden kondenaanstippen, geeft een hoogen dunk van de veelzijdigheid en het meesterschap vanCornelis Anthoniszoon. Het is verheugend dat een zoo belangrijk deel van zijnwerk thans in zijn vaderstad is teruggekeerd.

HET OUDE KERKHOF TE DIEMENDit kerkhof, niet te verwarren met het tegenwoordige particuliere kerkhof bij

Diemerbrug, stond evenals de in 1807 afgebroken kerk, die vóór de hervormingwas gewijd aan de Heilige Maagd, in een reuk van heiligheid.

A. J. van der Aa zegt daarvan in zijn Aardrijkskundig Woordenboek: ,,Hetkerkhof werd, evenals de grond van de kerk, voor allerheiligst gehouden, waaromvele Amsterdammers er de graven voor ongemeen hooge prijzen kochten.”

De graven in deze kerk waren ingedeeld in lagen, dat wil zeggen rijen, en verdergenummerd. Zoo werd op 6 October 1754 in een graf dezer kerk begraven in Laag9 No. 11, Hendrik Philip Poolman, komt uit de Diemermeer, overleed op Roozendaal2 October 1754; waarschijnlijk geboren te Borgholz bij Beveringen, dicht bij deWezer in Westphalen.

.

Den loden Maart 1778 werd in het kerl+graf Laag 4 No. 9 begraven MietjeRebecca Herfst komt uit de Diemermeer, overleden op Roozendaal, weduwe vanHendrik Philip Poolman; geboren te Bremen, wellicht bij Soest in Westphalen(er komen vijf plaatsen met dien naam in Noord-Duitschland voor).

Den laden October 1781 werd in het kerkegraf Laag 6 No. 5 begraven JohanAdolf Henker, woont in 1755 te Amsterdam, komt uit de Diemermeer, overledenop Roozendaal, weduwnaar van Mietje Rebecca Herfst.

Door ondergeteekende werden in 1920 de navolgende zerken, die zeer waar-schijnlijk afkomstig waren uit de daar ter plaatse gestaan hebbende kerk, aan-getroffen :1 zerk met Latijnsch opschrift en wapenschild met drie (2-1) anjelieren met

stelen en twee blaadjes: helmteeken de anjelier;2 zerk, waarvan het derde linker-heraldisch-gedeelte in het langst ontbreekt;

wapenschild met drie golvende fazen; veld azuur. Helm met fleuronkroon envlucht. Er onder staat ingehouwen, wat wel van later datum kan zijn:A . VEDDE(R). D’le naam komt onder Diemen nog voor;

3 zerk van witte kalksteen, zeer geleden, met Renaissance wapenschild. Het hieropafgebeelde voorwerp is niet juist meer te identificeeren wat het voorstelt, heeft

Page 30: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

26 AMSTELODAMUM

geen helm of helmteeken. De zerk ‘heeft een gat, zooals men dat veel aantreft,om haar te lichten;

4 groeie zerk. Wapen: twee kepers, boven vergezeld door 2 hoornuilen en be-neden 1 hoornuil. Helmteeken : de uil uit het schild. Geen opschrift;

5 zerk met het opschrift: Bruin (?) Jans Hoeck. Wapenschild met vier elkaarkruisende lijnen. Anno 1642. Het is niet zeker dat dit opschrift bij het wapenbehoort.Verder liggen op het kerkhof behalve geheel vlakke vierkante zerken van den

ouden kerkvloer, vele fragmenten van zerken, omgekeerd en onder andere stukken,zoodat daarover niets te zeggen valt.

Amersfoort. W . C ROOCKEWIT W.A.z.

DE BRUG TE OUDERKERKAan het slot van het artikel over dit onderwerp op blz. 101 van den vorigen

jaargang, sloten wij ons aan bij den wensch die in het maandblad Heemschut wasgeuit, dat de bestaande brug in haar tegenwoordige gedaante toch mocht behoudenblijven, ook wanneer uitvoering wordt gegeven aan het plan om in verband metden aanleg van den nieuwen rijksweg van Haarlem naar Amersfoort, eenigehonderden meters stroomafwaarts, een brug van moderne constructie te bouwen.

Die wensch schijnt thans gelukkig in vervulling te zullen gaan. Nadat de burge-meesters van de gemeenten die door den Amstel bij Ouderkerk worden gescheiden,Nieuwer-Amstel en Ouder-Amstel, te samen hadden geconfereerd en het roerendeens waren gebleken, hebben zij besprekingen kunnen houden te Haarlem met denhoofdingenieur-directeur van den Provincialen Waterstaat, jhr. Reigersman (hetbeheer en het onderhoud van de brug is, naar wij reeds hebben geschreven, in1906 aan de provincie Noord-Holland overgegaan). Het resultaat van deze onder-handelingen is ZOO bevredigend mogelijk geweest. De provincie is bereid de brugdeugdelijk te herstellen en bovendien gedurende enkele jaren een bijdrage teverstrekken voor de bediening. Van de gemeenten Nieuwer-Amstel en Ouder-Amstel wordt verwacht, dat zij in de kosten zullen bijdragen en de burgemeesters’zullen alles doen om de gemeentebesturen daartoe te bewegen. Het behoud vande schilderachtige brug schijnt dus wel zeker.

BREDERO. - Voor de Volksuniversiteitbehandelt dr. J. G. van Dillen in eenreeks van vier voordrachten ,,het maat-schappelijk leven te Amsterdam in Bre-dero’s tijd”. Het leven van den dichterGerbrand Adriaansz. Bredero, die zichaltijd ,,,4msterdammer” noemde (hijleefde van 1585 tot 1618) valt samenmet de opkomst van Amsterdam alswereldmarkt. De snelle uitbreiding derbevolking maakte een groote uitbreidingder stad mogelijk. Er kwam een invasievan Zuid-Nederlanders, van PortugeescheJoden en andere vreemdelingen. Handelen industrie bloeiden. Bij het beschouwentreft de snelle groei van rijkdom enweelde van kooplieden en regenten. Inverband met de groote toestrooming vanarme vreemdelingen heerschte echternaast. welstand en rijkdom ook veelarmoede; de bedelarij nam zoo sterk toe,dat daarvoor telkens nieuwe verorde-

ningen moesten worden uitgevaardigd.In de werken van Bredero, als de

Spaansche Brabander, in het Moortjeen in sommige van zijn kluchten engedichten is het maatschappelijk levenvan zijn tijd weerspiegeld, en heel hetfleurig leven van Amsterdam in hetbegin der 17e eeuw staat ons daarbijvoor oogen.

De eerste dezer lessen wordt gehoudenop 9 Februari en vervolgens des Donder-dags, op 16 en 23 Februari en 2 Maart,telkens des avonds ten kwart over acht,in een lokaal van de Gemeente-Univer-siteit in de Oudmanhuispoort. De voor-wa.arden van toelating zijn als gewoonlijk.Inlichtingen aan het bureau van deVolksuniversiteit, Keizersgracht 708.

HISTORISCHE COMMISSIE VAN DE UNI-VERSITEIT. - In het jaarverslag wordtmelding gemaakt van velerlei werkzaam-

Page 31: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

dMSTELODAMUM 27

heden ter voorbereiding van de herden-king van het driehonderdjarig bestaanonzer instelling van hooger onderwijs.Daartoe behoorden het bijeenbrengenvan illustratiemateriaal voor het grootegedenkboek der Universiteit, en in hetbijzonder uitgebreide onderzoekingen diemedewerkers aan de geschiedenis vanhet Rmsterdamsch Studentencorps ver-richtten. Het directe aandeel der com-missie in de herdenking bestond in het

organiseeren van de historische tentoon-stelling der Universiteit, die gedurendede zomermaanden in het Stedelijk Mu-seum is gehouden en welke op 18 Juni1.932 werd geopend met, een rede doolprof. dr. J. S. Theissen. Het verslagmaakt voorts melding van een aantalaanwinsten, vooral geschenken van per-sonen, van vereenigingen en stichtingen,die met namen worden vermeld en voorhun belangstelling dank betuigd.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR

De jaarvergadering van hmstelodamum is gehouden op Maandag 23 Januari1933 des namiddags ten ik uur in het Blauwe Zaaltje in het American Hotel. Nazijn welkomstwoord ter opening gaf de voorzitter, prof. dr. H. Brugmans, in over-weging de notulen van de algemeene vergadering van 25 Januari 1932, die nagenoegwoordelijk overeenkomen met het reeds in Maandblad en Jaarboek gepubliceerdverslag, ongelezen goed te keuren, waartoe werd besloten.

Het verslag, dat daarop de secretaris, mr. A. le Cosquino de Bussy, uitbracht,noemde 1932 een kalm jaar van rustig werken, doch arm aan bijzondere gebeur-tenissen en ook eenigermate gedrukt door de tijdsomstandigheden, die het -onder-nemen van kost.bare uitgaven belemmerden. De gewone verrichtingen van Jaarboek,Maandblad en excursiën hadden op den regelmatigen tijd en in goeden vorm plaats.In het voorjaar werd een bezoek aan Nijenrode gebracht, hetwelk wegens het.groot aantal der gegadigden door een tweede bezoek moest worden gevolgd; inhet najaar ging de tocht naar den Gemeentelijken Vuilverbranclingsdienst. Het,verslag gewaagde met groote dankbaarheid va.n de hoffelijke medewerking, diede ambtelijke en particuliere gastheeren bij deze excursiën hadden betoond. Ookhet ledental had den tol van de tijdsomstandigheden betaald; de geregeldc stijginghad voor een lichte daling plaats gemaakt. Dit getal toch, op 1. Januari 1932bedragende 1804, steeg in den loop van dat jaar mët 35 en daalde door overlijden,opzegging en afvoering met 166; met ingang van 1933 traden 63 nieuwe leden t.oe.Aldus telde het Genootschap op 1 Januari 1933 1736 leden, hetgeen een achter-uitgang van 68 of bijkans 4 percent beduidt:

Het verslag werd goedgekeurd en als gewoonlijk voor het Jaarboek bestemd.Vervolgens bracht de penningmeester, de heer C. G. Pouw, zijn verslag uit,

waarbij hij tevens kasstaat en balans per 31. December 1932 overlegde. Ook hijhad in verschillende inkomstposten den invloed der tijdsomstandigheden gevoeld.De contributiën brachten f 10.652,10 op, de verkoop van publicatiën f 390,49,de advertentiën f 217,40, welke bedragen bij die van 1931 een achteruitgang ver-toonden van resp. f 637,40, f 1280,63 en f 111,lO. Doordat aan den anderen kantgeen bijzondere uitgaven zijn gedaan en bovendien op het effectenbezit een koers-winst werd geboekt, steeg het vermogen van het Genootschap, bij voorzichtigetaxatie en niettegenstaande een versterkte afschrijving op het fonds der nog onver-kochte publicatiën, tot f 19.732,21. De kosten van het Jaarboek beliepen f 5802,08,die van het Maandblad f 2998,69. Verkocht werden o.a. van den Historischen Gids38 en van het Grachtenboek 28 ex. Per ult. December 1932 bestonden geen schuldenten laste van het Genootschap.

Een schriftelijk rapport van de kas-nazieners, de heeren A. E. d’Ailly en dr.M. C:. de Roer, strekte tct ~elleening van décharge aan den penningmeester onder

Page 32: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

25: A\MSTELODAMUM

da.nkzegging voor zi.in \-oortreffelijk hchcer. De vergadering sloot zich met applausda.arhij aan.

Voor de hcst,ullrsverkiczin~ had het bestuur drie dubbeltallen geformeerd, teweten de heeren J. Th. Boelen-mr. H. Westcrmann, C. G. Pouw-mr. A. (G.Lubbers, prof. dr. ir. D. F. Slothouwer--ir. L. S. P. Scheffer. De aftredenden, elkde eerstc van zijn tal, werden @j acclamatie herkozen.

Bij de rondvraag verlangde mrmand het woord, waarop dc voorzitter de aan-wezigen voor hun belangstelling da.nkte en de vergadering sloot.

Donateurs cn leden worden vriendelijk x-erzocht, ter vereenvoudiging en terverlichting van incasso-kosten, hun contributie liefst spoedig en tot half Februari.te doen toekomen aan den penningmeester, den heer C. G. Pouw, Vossiusstrnnt 3,hetzij per postgiro nr. 52391, het.zij per Gemeent.e-Giro nr. R 65.

WI,~;TEHLEEIU:AFX OVEIL PRINS WILLEM VAPY OXAXJE ES ZIJN TIJD(Kosteloos toegankelijk voor leden van Amstelodamumj

Het programma en dc data xxn de nog volgende lezingen zijn als volgt:1% Februari. Dc ballingschapt door Prof. dr. J. S. Theissen, buitengewoon hoog-

leeraar aan de Universiteit van Amsterdam,14 Maart. Strijd om Holland. door prof. W. Nolet, oud-hoogleeraar aan het

Semenarium te Warmond.11 Spril. I?ithreiding van den strijd tot de 17 gewesten en zijn beperking -tot. het

Noorden, door prof. dr. H. T. Colenbrander, hooglecraar aan dcRijksuniT-crïiteittc Leiden.

Toegangskaarten \-oor leden van Amstelodamum, voor alle nog volgendelezingen, zijn te verkrijgen aan het, adres van de afd. Amsterdam van het, Al&.Ned. Verbond. Singel 323-347.

Val) het botkjc ,,Zcstig jaren Volksvermaak”, uitgegeven door dc Vcreeniginptot Veredeling van het Volksvermaak te Anwterdam ter gelegenheid van haarCO-jarig k,est,aan in 193‘1, is de resteerende voorraad door de goedgunstigheid van hetvereenigingsbest~~l~r ter beschikking gesteld van de leden van Amstelodamum.Het bestuur heeft dit. mild aanbod gaárne en in grooten dank aanvaard en roepthierbij de leden. die gading hebben aan dit boekje, op zich met hun aanvraag temenden tot den secretaris van het Genootschap (Oranje Nassaulaan 23> Z.), die,zoolang dc \-oorraad ,strekt, stoor de toezending zal zorg dragen.

De volgende dame en heeren, door het bestuur benoemd, hebben hunne be-noeming aanvaard cn zijn met ingang van 1 *Januari ll. tot het Genootschaptoegetreden.

a. als donateur: dc heeren .J. Kraaijenhof en S. de Wolff;h . als gcwonc leden : mej. Susc de Vries en de heeren Leop. Aletrino, dr. A.

Colaco Belmonte, dr. S. E. Boorsma, ds. H. S. Bouma, dr. Everh. Bouwman;mr. 3. M. Th. Cohen Tervaert, F. Dubèl, Mr. G. W. van Everdingen, Ph. Ewouds,mr. dr. H. Fortuin, F. A. Gertenbach, W. W. Helmholt, mr. W. M. Houwing,T. P, Keijzer, L. A. van Leer, J. W. Lieftinck, D. de Marcas, F. W. Morren,A. Nawijn, J. J. Rothfusz, drs. C. Swart, M. F. C. van Teeseling, D. van Unnik,A. C. van Wely, H. van Wijk, H. Th. Zimmer.

Page 33: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 34: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 29

SPIN0 ZA AMSTELODAMENSISOnder bovenstaanden titel verscheen in dit maandblad (blz. 17 volg.) een artikel

van de hand des heeren Sigmund Seeligmann. Hetgeen daarin gezegd wordt metbetrekking tot den terugkeer der naar Amsterdam gevluchte Marranen tot hetJodendom, zal wellicht voor anderen - daartoe méér bevoegd dan ik - aan-leiding zijn, de aanvechtbaarheid der theorie, die de heer S. ten beste geeft, aant e toonen.

Mij is het er slechts om te doen, er op te wijzen, dat de subjectiviteit, die hetartikel kenmerkt, den heer S. zóó ver brengt, dat hij uiting geeft aan de pijnlijketeleurstelling, die hij heeft ondervonden, toen hij vernam, dat Parnassim (d.i. hetDagelijksch Bestuur) der Portugeeseh Israëlietische Gemeente te Amsterdameenige foto’s van in hun bezit zijnde Spinozana naar Berlijn hadden gezonden opverzoek van de Israëlietische Gemeente aldaar ten behoeve van een door dezeGemeente te organiseeren Spinoza-tentoonstelling.

Ik vermoed, dat de Berlijnsche tentoonstelling, die ik weliswaar niet bezochtheb, ten doel had, een objectiever beeld van den als Jood geboren wijsgeerSpinoza te geven dan het den heer S. mogelijk is.

Indien van bevriende zijde tot Parnassim der Portugeesch Isra,ëlietische Gemeentehet verzoek zoude komen, om ten behoeve van een tentoonstelling, gewijd aanden valschen Messias Sabattai Zevi en zijn tijd - om een ander voorbeeld tenoemen - de in hun bezit zijnde daarop betrekkmg hebbende archivalia af te staan,dan zoude het bestuur van genoemde gemeente daartegen evenmin bezwaar hebben.

Verlangt wellicht de heer S. van Parnassim der Portugeesch Israëlietische Ge-meente, dat zij dergelijke in hun archief aanwezige documenten vernietigen, teneinde te voorkomen, dat anderen zich omtrent de historie een objectief oordeelvormen, gelijk de wetenschap dit terecht eischt? E. H. VAS Nums

Ieder die Spinoza’s werken heeft gelezen weet, dat hij zich nimmer tot deJoden, zelfs niet tot de Portugeesche, rekende. Volkomen begrijpelijk zeide prof.H. Brugmans (21 V '32): ,,Dat deze man heenging van de Portugeezen is evennatuurlijk als dat hij bij de collegianten te recht kwam”. Géén ontwikkeld mens&zal een Spinoza het recht op eigen meening willen ontzeggen. Elke hulde aan denagedachtenis van Spinoza zal dus nooit in hem den Jood mogen zien of de huldedoor eigen Jood-zijn onderstrepen. Doet ze dit toch, zooals de Israel. Gemeentete Berlijn met haar tentoonstelling, dan wordt de hulde hoon.

Deze tentoonstelling sproot niet uit een algemeen wetenschappelijk motiefvoort. Dit is immers niet de taak van een Joodsche Gemeente. Of krijgen wemisschien ook een tentoonstelling gewijd aan de nagedachtenis van den grootenreactionairen Duitschen Staatsman en ,,Mitglied des evangelischen Oberkirchenrats”Friedrich Julius Stahl, evenals Spinoza van Joodsche ouders geboren? Dit is hetpijnlijke dezer tentoonstelling, dat ze ,,den zieligen aanblik verschaft van eenhopeloozen strijd om een cultuurvrij Jodendom het bezit van Spinoza te ver-zekeren” (v. d. Tak 1929). Voor Parnassim der Port. Isr. Gemeente te Amsterdamkomt hier nog bij, dat zij, al kunnen ze jblijkbaar de door mij gegeven recht-vaardiging van hun groote voorgangers als leiders der Portugeesch-Joodsche Natiein de zeventiende eeuw niet begrijpen, het noblesse oblige hadden behooren tehandhaven en niet hun voorgangers desavoueeren.

Een wetenschappelijk debat met ter zake kundigen over mijn geschiedkundigeopvattingen zal ik zeker niet uit den weg gaan. Dit maandblad is hiervoor echterniet de plaats. OoFc daarom heb ik het mij ter inzage gegeven navolgend stuk nietvan een onderschrift voorzien.

Indien men uit de woorden van den Parnaas E. H. Vas Nunes mag afleiden,dat het archief der P. 1. G. in den vervolge voor wetenschappelijke archivalischeonderzoekingen toegankelijk zal zijn, dan is dit voor binnen- en buitenlandsche

Page 35: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM

geschiedvorschers zulk een blijde boodschap, dat ze zelfs met den hoon door tweeIsraëlietische Gemeenten de nagedachtenis van Spinoza aangedaan, niet te duuris gekocht. SIGMUND SEELIGMANN

VAN MARRANEN TOT PORTUGEESCHE JODEN TE AMSTERDAMEen economisch of een religieus motief?

In zijn bijdrage ,,Spinoza Amstelodamensis” geeft de heer Sigmund Seeligmanno.a. de wordingsgeschiedenis der Portugeesch-Joodsche Gemeente in Amsterdam,zooals wij die reeds uit zijn ,,het Marranen-probleem uit oekonomisch oogpunt”kennen. ,,Zooals ik die zie”, voegt hij thans daaraan toe.

De heer Seeligmann wil met legenden volkomen breken. Wie zou zulks nietwillen, indien in plaats daarvan authentieke gegevens naar voren worden gebracht?Maar de heer S. breekt met eeuwenoude legenden, en geeft ons daarvoor nieuwe.Hij acht n.1. de opvatting, dat de Marranen zoo gaarne tot het Jodendom wildenterugkeeren en daarom, met gevaar voor hun leven en dat hunner familieleden,naar Amsterdam - om ons tot onze stad te bepalen - vluchtten om aldaarongestoord als Joden te kunnen leven, als zuivere legende. Volgens den heer S.blijft van dit mooie idiëele beeld niets over. Idealisten ? Welneen ! Kooplieden,die hun handel, hun kapitaal, lief hadden, materialisten van de zuiverste soort,voor wie de religie slechts diende om hun materieele voordeelen te behouden!,,Zij (de Marranen) kwamen ook niet om een nieuwe Joodsche gemeenschap testichten, maar rijke groothandelaren die zij waren, zochten zij in de havenstedenvan Zuid- en West-Europa en in de Nieuwe Wereld expansie voor hun handel”,zoo schrijft de heer S. Hij meent dat de Marranen, die Portugal ontvluchtten omtot het Jodendom terug te keeren, zich in havensteden vestigden, waar reedsJoodsche gemeenten bestonden. Alsof het zoo gemakkelijk ging, het land te ver-laten en zich daarheen te begeven, waar men zoo gaarne wilde. ,,Eerst toen ookPortugal vijandelijk land werd, hebben de in de Noordelijke Nederlanden gevestigdeMarranen het raadzaam geacht, zich tot de Joodsche natie in plaats van tot dePortugeesche te rekenen. Zoo ontstond een Joodsche Gemeente te Amsterdam . . .”Daar wij uit de vaderlandsche geschiedenis weten, dat Portugal van 1580 tot1640 bij Spanje heeft behoord en daardoor vijandig land was - wat het op verliesvan zijn koloniën aan Holland kwam te staan - is het ons niet duidelijk, waaromde Marranen te Amsterdam, die in het laatste decennium der 16e eeuw hierheenzijn gekomen, niet dadelijk tot het Jodendom zijn overgegaan, althans als wij onsop het standpunt des heeren S. stellen.

De geheele literatuur, zoowel die der Inquisitie als die der Rabbijnen, welkede heer S. als de beste kent, is vol van bewijzen van de gehechtheid en opofferings-gezindheid der Marranen ten opzichte van hun verloren geloof, dat zij ook naeenige generaties niet hebben vergeten, en waarin zij onder de grootste gevarenin het diepste geheim zijn onderwezen.

De niet-Joodsche geleerde dr. Carl Gebhardt heeft (o.a. in zijn ,,die Schriftendes Uriel da Costa”, verschenen in 1922) bij de Marranen, die naar Amsterdamkwamen, ten minste nog een drieledig motief gevonden: vrees voor de Inquisitie,een ,,Sehnsucht zum Judentum” en in de derde plaats eerst het economische.Eenige jaren later, in 1927, uit mr. Izak Prins in ,,De vestiging der Marranen inN. Nederland in de 16e eeuw", de meening: wanneer het gedaan is met de ,,voor-rechten” der Marranen! als de veranderde economische toestanden hun geprivile-gieerde positie overbodig maken, dan werpen zij hun schijn-katholicisme van zichaf en worden zij de stichters van de Portugeesch-Joodsche Gemeente te Amsterdam.Terecht vroeg wijlen dr. 1. Mendels in zijn recensie (de Joodsche Wachter XXIVNo. 6, 10 Februari 1928) hoe zulks dan te rijmen is met de verzekering van denschrijver, dat de Marranen destijds zoo goed als geheel van het Jodendom ver-vreemd waren? Indien zij inderdaad materieel voordeel boven hun heiligste over-tuiging hadden willen stellen, hadden zij geen Joden moeten worden, maar hadden

Page 36: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 31

zij moeten zijn toegetreden tot de Calvinistische Kerk. Dan zouden zij immersveel beter in de toenmalige Nederlandsche maatschappij zijn opgenomen: poorter-rechten en de hoogste eereambten zouden dan binnen hun bereik zijn gekomen,gelijk ook in Antwerpen en Middelburg gereformeerde Marranen aanzienlijkeregeeringsambten hebben bekleed, Waarom zou het dan in Amsterdam - omons weder tot onze stad te bepalen - anders zijn gegaan?

Maar de Marranen stonden niet zoo hopeloos ver van het Jodendom af alsmr. Prins en de heer Seeligmann ons willen doen gelooven. De Groote Verzoendag(die ook bij den bekenden overval in de oudste Marranengeschiedenis van Amsterdameen rol heeft gespeeld), het Paaschfeest en onderlinge huwelijken werden vrij alge-meen onder hen in acht genomen, al schrijft de heer S. dit elders toe aan,,atavistische piëteit”. De openlijke terugkeer van de Marranen tot het Jodendomuitsluitend aan economische toestanden toe te schrijven, gaat niet op. ,,Hethistorisch materialisme heeft zijn tijd gehad”, aldus eindigde dr. Mendels zijnreeds genoemde bespreking.

De groote vlucht, die de Portugeesch-Joodsche gemeenschap te Amsterdam inluttele decennia heeft genomen, is wel het sterkste bewijs dat de hierheen gekomenMarranen - uitzonderingen daargelaten - wel degelijk het uitgesproken motiefhadden, tot het Jodendom terug te keeren. Hoe zou men anders kunnen ver-klaren dat reeds binnen een kwart eeuw hun onderwijsinrichtingen op een dereerste vertegenwoordigers van het mystieke oer-conservatieve Oost-Jodendomuit die dagen zulk een overweldigenden indruk maakten, en dat reeds na enkelejaren naast buitenlandsche docenten ook uit de hier geborenen of op zeer jeugdigenleeftijd hier aangekomenen de leeraren voor de talmoedische vakken werdengerecruteerd ?

Dit geheel voorbijzien van religieuze en het naar voren brengen van uitsluitendeconomische motieven, doet den heer Seeligmann ook den Ban tegen Spinoza ineen valsch daglicht stellen. Parnassim zouden hierbij louter als beschermers vande brandkasten hunner gemeenteleden zijn opgetreden (de heer S. bezigt hiervoorheel voorzichtig de woorden ,,als regeerders der Gemeente, als beschermers tegengevaar en bewakers der handelsbelangen”). De ethisch-religieuze belangen zoudenbij hen dus in het geheel geen gewicht in de schaal hebben gelegd.

Behalve het feit, dat ook bij de Hoogduitsche Joden te Amsterdam deParnassim gedurende de 17e en 18e eeuw een onbeperkte macht hebben uitgeoefenden vaak het wapen van den Ban hebben gehanteerd, verdient onze aandacht deomstandigheid, dat uit de bewoordingen van den Ban tegen Spinoza (1656)duidelijk blijkt, dat Parnassim ,,reeds lang” aanstoot hebben genomen aan de,,mas opinioins e obras” (slechte denkbeelden en handelingen) van Spinoza endat dit alles in bijzijn der Chagamim (Rabbijnen) was onderzocht. Verder blijktuit de bewoordingen van den Ban zonneklaar, dat de nog niet 24-jarige handelsmanSpinoza vóór Juli 1656 reeds iets heeft geschreven, dat dezen Ban heeft veroorzaakt.Het slot immers luidt: ,,nem leer papel algum feito o escrito por elle” (,,noch eendoor hem gemaakt of geschreven geschrift te lezen”), een bijvoeging, die wij inden terzelfden tijd tegen dr. Juan (Daniel) de Prado uitgesproken Ban niet aan-treffen. Dat de Ban in zijn gevolgen een economische boycott beteekende, is vanalgemeene bekendheid. Maar dit heeft niets te maken met de motieven, die aande uitvaardiging daarvan ten gronde lagen.

Dat de Bestuurders der Gemeente niet slechts waren ,,de bewakers der handels-belangen”, maar ook aan de ethisch-religieuze ontwikkeling hunner Gemeentekrachtig hebben gearbeid, daarvoor getuige de uitgebreide, nog lang niet volledigelijst van vereenigingen ook op religieus gebied, die in de I7e eeuw in de Portu-geesche Gemeente te Amsterdam hebben gebloeid en waarvan de belangstellendelezer een indruk kan verkrijgen door het eerste Jaarboek van ons Genootschap

Page 37: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

3 2 AMSTELODAMUM

te raadplegen, waar de heer J. M. Hillesum een belangwekkende studie aan ditonderwerp heeft, gewijd.

Tegenover den eenen Parnas, ,,die alle godsdienstwetten met voeten trad”,zijn ontelbaren aan te wijzen, die tot de meest Wetsgetrouwen hebben behoord,die voor hun Godsdienst alles veil hadden en veel ertoe hebben bijgedragen3 datzelfs nog in onze dagen de Portugeesche Gemeente en haar charitatieve en pieuzeinstellingen geen financieelen nood kennen.

Wij moeten ons, om niet te uitvoerig te worden, slechts tot deze beide puntenbeperken.

Van harte hopen wij, dat een ernstig onderzoek zonder vooringenomenheid denheer Seeligmann moge brengen tot een herziening van zijn oordeel betreffendepersonen, die een beterc beoordeeling ten volle verdienen.

J. S. DA SILVA ROSA

DE OUDKiNHUISPOOltTHet voormalig Oude Mannen- en Vrouwengasthuis, waaraan de doorgang van

den Achter- naar den Kloveniersburgwal zijn naam ontleent, heeft,, voor het eersttijdens de Cholera-epidemie van 1831, een deel van zijn zolders en benedenzalenmoeten afstaan aan het onmiddellijk aangrenzende Binnengasthuis. De nog inhet gebouw gehuisveste oudjes, 10 in getal, werden elders ondergebracht. Om deburgerij niet te verontrusten door de talrijke zieken- en andere transporten werd,op last van het St,adsbestuur, het overdekte deel van den toegang tot het gebouwdoor groote dubbele deuren afgeslot,en. 111 den achterwand van een der zoogenaamdewinkelkastjes werd vervolgens een verbindingsdeur aangebracht, zoodat de lijdersdoor den gewonen toegang tot het Binnengasthuis (voor i876 nu via de nog sedertbuiten dienst gestelde oude poort) en het groote voorportaal van de over haargeheele lengte aan de Oude Manhuispoort grenzende Kraamzaal, naar het hulp-ziekenhuis konden worden gebracht. Aanvankelijk hadden B. en W. het Spinhuisvoor het doel willen bestemmen, maar de vochtigheid der benedenverdieping ende overlast van ongedierte maakten het daarvoor evenwel ongeschikt. Wel hebbenregenten, naar den wcnsch van het Stadsbestuur, den cipier van het, Spinhuis als,,oppersuppoost” van het hulpziekenhuis aangesteld.

De bewoners van de huisjes in de z.g. voorpoorten ondervonden van de afsluitingvan den doorgang geen geringen overlast. In een daarover aan B. en W. gericht requestlezen wij daarvan ,,dat van de hen in vroeger tijd verleende toestemming tot hetscheppen van water uit de beide regenbakken en den welput, op de binnenplaatsvan het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, thans geen gebruik kan worden gemaakt.De lantaarns der beide voorpoorten, welke voorheen door de zorg van het gestichtgeregeld werden ontstoken, zijn sedert de afsluiting van den doorgang buitendienst gesteld, ,,hetgeen voor requestanten onaangename gevolgen zou kunnenhebben”.

Het Gasthuisbestuur, aan wie dit request ter kennisname was toegezonden,merkte daaromtrent op, dat de afsluiting was geschied op verzoek van hetstedelijk bestuur. Het was echter, nu de ingezetenen, naar hun gevoelen, aan de(vele) ziekentransporten gewend waren en deze rustig aanzagen, bereid aan hetbezwaar tegemoet te komen. Waarschijnlijk is de doorgang daarna opengesteld,van ‘s morgens 6 tot des avonds. Toen althans in 1848 het gebouw weer tothulpziekenhuis in gebruik was genomen, deden de bewoners der voorpoorten hunbeklag aan B. en W. dat de poort aan de zijde van den Kloveniersburgwal desmorgens om 6 uur gewoonlijk gesloten was.

Wat de winkelkastjes in den doorgang betreft, daarvan werd in 1839 eendrietal aan de zijde van den Achterburgwal, bestemd tot slaapplaatsen voor dedienstboden van het Gasthuis, waartoe de openingen aan dc zijde van den doorgang,dichtgemetseld, hetgeen, ,,welstaanshal\ve” eveneens geschiedde met het vierde

Page 38: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM

kastje (het eerste van af die zijde). Het Gasthuis bezat aan de westzijde van denAchterburgwal 22 huisjes, welke zich van de voormalige Vrouwenbayert af meteen ombuiging in de Oudmanhuispoort, uitstrekten tot aan de Slijkstraat; denummers van l---5, tusschen de poort van het Gasthuis en de bayert. waren echterreeds in 1754 afgebroken in verband met den bouw der Stads- en gasthuisapotheek.De huisjes genummerd van 8-11, rechts in de Oudmanhuispoort, ,,schepten

(dzooals Wagenaar het uitdrukt - hun licht in den toegang tot het Gasthuis”

.w.z. dat de achterzijde der huisjes aan dien toegang grensde). Aanvankelijkstonden ze ten dienst van de doktoren en chirurgyns van het Gasthuis, die daarmet den steensnijder vergaderden. In 1737 stelden de regentessen voor, ze teverhuren aan proveniers, hetgeen evenwel door de regenten ,,werd afgeslaagen,zoo om de vryheyd van ‘t Huys als om ‘t labbekakken der suppoosten”. Later zijnze echter verhuurd. Zoo woonde in het huisje No. 11 een refugié, met nameChevalier, waarschijnlijk een lakenverver van beroep, die voor zijn dagelijkschebezigheden des avonds na 8 uur (dit wordt in het stuk uitdrukkelijk geconstateerd),verstrooiing zocht in het bespelen van een dwarsfluit. ‘s Mans bovenburen, evenzeerwaardige dienaren der Muze, bespeelden, wanneer Chevalier zweeg, weer andereinstrumenten, waarbij dan op zeer hoorbare wijze de maat geslagen werd. Dit,was te veel voor den lakenverver, die zich daarbij echter -- helaas - zoozeervergat, dat hij met een luiwagen ,,de contramaat” sloeg tegen het plafond. Dchieruit ontstane questie leidde ten slotte tot het door de regenten, zoowel aanChevalier als aan bovenburen opzeggen van de huur. Chevalier vertrok, maar hetbleek aan de regenten, dat de nieuwe huurder van het benedenhuis de boven-woning aan de oude bewoners had verhuurd, enmochten worden verhuurd aan degenen,

,,dat hoewel de woningen slechts

hebben”.die een kas in ‘t Oude Mannenhuys

In 1835 werden de huisjes aan de stad in huur gegeven, ten behoeve van dewaschvrouwen der kurassiers. De gedragingen van deze bewoonsters deden debelendende bewoners bij herhaling daarover klagen. De regenten zagen zich tenslotte genoodzaakt B. en W. in kennis te stellen ,,van den overlast, dien zij (debelendende buren) zoo dag als nacht te lijden hebben van deze bewoners, daardezelve met het inhalen van ketelmuziek een zoodanig rumoer veroorzaken, dathet voor de .buren niet uit te houden is”. De regenten meenden zich bovendienniet te mogen ontveinzen ,,dat het gedurig wasschen en plassen en het te drogenhangen van al die mans- en vrouwenhemden en broeken in den toegang naar hetGasthuis alleszins een onoogelijk en hinderlijk aanzien vertoont”.

De bedoelde huisjes zijn,ontruimd en,

ongetwijfeld ook tot voldoening der regenten, in 1839door de geheele inwendige verbouwing waarbij het uitbreken der

belendende tusschenmuren -, tot ziekenhuis ingericht. Het werd echter in 1887gesloopt in verband met den bouw van het nieuwe klinikum met apotheekgebouw.Het Oude Mannen- en Vrouwenhuis heeft niettemin nog herhaalde malen alshulpziekenhuis dienst gedaan. Kenmerkend voor de gasthuiszeden van den tijdis zeker wel het in 1840 door een ziekenmoeder van het Binnengasthuis gedaanverzoek, om in een der ontruimde zalen van het Oude Mannenhuis ,,aan haremedesuppoosten een feest te mogen geven, ter gelegenheid van het huwelijk vanhaar zoon”. Mevrouwen Regentessen hebben dit verzoek echter ,,als zijnde nietbetamelijk, dadelijk afgeslagen”. Eenige jaren daarvoor had de Directeur zichzelfs verstout, op zijn 50sten verjaardag voor zijn woning (in het Gasthuis) eenvuurwerk te doen afsteken ! G. HELLINGA

De schrijver van het bovenstaande, kenner van het verleden van de Amster-damsche gasthuizen, heeft zich bepaald tot zijn onderwerp. Wij vinden aanleidingdaaraan nog eenige bijzonderheden toe te voegen uit den jongeren tijd omdat deOudmanhuispoort toen een andere en wel een zeer verschillende beteekenis heeft

Page 39: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

34 AMSTELODAMUM -

gekregen. De lange en donkere doorgang van den Achterburgwal naar denKloveniersburgwal is voor velen alleen een dagelijksche boekenmarkt, welke indien bovengrondschen tunnel wordt gehouden. Maar bovendien is de naamOudmanhuispoort in hoogeren zin synoniem met de geheele AmsterdamscheUniversiteit, omdat zij hier haar hoofdzetel heeft.

Toch draagt zij nog altijd de kenmerken van haar oorsprong door de beidepoortjes die herinneren aan het voormalige Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Beidedienden tot toegang van de stichting. Ze zijn uitgevoerd in gehouwen steen inden stijl van het midden der 18e eeuw. Dat op den Achterburgwal vertoont tweeJonische halve zuilen, twee siervazen, een relief en een wapenschild met een bril,het huismerk van de stichting. Dat op den Kloveniersburgwal Toscaansche zuilenen een hoofdgestel met drie figuren van oude menschen bekroond, en op hetvoetstuk gemerkt met den naam van den beeldhouwer A. Ziesenis, 1786, niet deechtgenoot, maar de schoonvader van de beroemde tooneelspeelster JohannaCornelia Wattier. Trouwens, de gevels op het binnenplein dragen nog steedsverschillende kenmerken van het oude gesticht, als een stadswapen met het jaartal1’754; in het Stedelijk Museum is een trijpbehangsel uit de regentenkamer afkomstig;en in het Raadhuis zijn twee regentenstukken van Quinkhard terecht gekomen;ongerekend nog verscheidene stukken in het Rijksmuseum.

De gebouwen hebben verschillende bestemming gekregen. De Stadsteeken-academie, sedert 1822 Academie van Beeldende Kunsten, was gehuisvest bovende oude Beurs op het Rokin, maar toen deze in 1837 werd afgebroken, verhuisdede Academie naar de Oudmanhuispoort. In 1842 werd op de binnenplaats eenborstbeeld van Rembrandt geplaatst. Het was vervaardigd door Royer, die ookde maker is geweest van het, in 1852 op het Kaasplein (een deel van de Boter-markt) onthulde standbeeld.

Toen de kunst haar intrede gedaan had in de Oudmanhuispoort, werden ergeregeld de stedelijke tentoonstellingen van schilderijen gehouden, maar o.a. ookeen bloemententoonstelling. In 1854 werd er het kabinet van schilderijen gehuis-vest, dat door den heer A. van der Hoop aan de stad was vermaakt (het is ergebleven tot het Rijksmuseum gereed was gekomen).

Enkele lokalen dienden langen tijd voor Publieke Werken. In 1875 kwam erbovendien een burgerschool onder meester Petri.

In 1875 verhuisde de Academie van Beeldende Kunsten als rijksinstelling naarhet nieuwe gebouw op de Stadhouderskade en in 1876 (feitelijk één jaar te laat)werd in de Oudemanhuispoort de groote historische tentoonstelling gehouden terherdenking van het 600-jarig bestaan dezer stad.

In hetzelfde jaar, 1876, kreeg Amsterdam haar eigen Universiteit, maar hetheeft nog geduurd tot 30 Januari 1879 voor de Raad met algemeene stemmen degebouwen van het voormalige Oudemannenhuis tot haar zetel bestemde. In eenRaadszitting op 36 Maart 1881 werd het voorstel, om de Oudmanhuispoort teherdoopen in Universiteitsstraat met 20 tegen 7 stemmen verworpen. Den24sten Februari 1881 heeft de student Josephus Jitta, rector van het Amster-damsche studentencorps, een beeld van Minerva aangeboden, dat in de plaatsvan Rembrandt’s borstbeeld, op de binnenplaats blijvend is opgesteld. Op22 November 1888 kon de rector-magnificus melding maken van een schenkinggroot f 40.000 door den heer Rudolf Lehmann Sr., voor den bouw van het groot-auditorium, ter herinnering. aan zijn broeder wijlen prof. dr. L. Lehmann. DeAula kon op 12 Maart 1891 plechtig worden ingewijd en daarna behoefden deacademische plechtigheden niet langer te worden gehouden in Felix Meritis of inhet gebouw van den Werkenden Stand.

Ziedaar althans eenige belangrijke data, maar zeker nog geen volledige kroniekvan ,,de Oudmanhuispoort”.

Page 40: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 35

DE BODDAEBT-TEHUIZENGaarne voldoen wij aan het verzoek om aandacht te vestigen op de vereeniging

onder den bovenstaanden naam, welke zich voorkoming en bestrijding van decriminaliteit der jeugd ten doel heeft gesteld. Zij verwezenlijkt dit doel door dedaarvoor in aanmerking komende kinderen op te nemen in een harer tehuizenhier ter stede, in de Zach. Jansestraat, de Amaliastraat en de 2e Jan Steenstraat,en haar door deskundige leidsters te doen opvoeden. De kinderen, meest tusschen5 en 15 jaar oud, zijn buiten de schooltijden in het tehuis; zij eten er, doen erhuishoudelijk werk, knutselen en spelen. ‘s Avonds gaan ze naar het ouderlijkhuis. Het is n.1. een beginsel der vereeniging, dat de kinderen ook in de gewonemaatschappij moeten verkeeren om op te wassen tegen haar moeilijkheden, enom de zelf-opvoeding, gelegen in den strijd daartegen, niet te missen. Een 70-talkinderen genieten thans de dagelijksche zorgen in de tehuizen, en honderden z.g.,,oud-kinderen” zijn er opgegroeid tot goede leden der maatschappij, en ook zijworden zoo noodig nog steeds geholpen.

Dit is het gunstige resultaat van het werk gedurende de 30 jaar, dat devereeniging bestaat. Freule E. Boddaert richtte haar in 1903 op, en vond daarinhaar levenswerk. Met onverminderd enthusiasme gaat zij het 30 jarig jubileum,op 11 Maart, tegemoet. Maar helaas, ook met zorg, want de middelen dreigentekort te schieten om nog langer drie tehuizen in stand te houden. Als het bedragaan vaste contributies niet spoedig belangrijk stijgt, zullen er e,en of twee geslotenmoeten worden, en zal het nuttige en sympathieke werk in omvang ernstig achter-uitgaan. Dit mag niet gebeuren, deze zorg mag er in het jubileumjaar niet zijn.

Daarom heeft een werkcomité een actie voorbereid om leden te werven, die van‘25 Februari tot 11 Maart gevoerd wordt. Het Comité zoekt propagandisten, diein deze twee weken door huisbezoek zullen pogen contribuanten te winnen. Metfilm en propaganda-lectuur worden zij voorgelicht over het werk; pers en radiogeven bekendheid aan de actie, die door een 80-tal bekende Amsterdammers vanalle richtingen, onder eere-voorzitterschap van mevrouw De Vlugt-Flentrop, vanharte wordt aanbevolen.

Zij die propagandisten of contribuanten willen worden, kunnen zich aanmeldenbij Mr. Ernst Hent, 2e Helmersstraat 23, (Tel. 84674), 2e secretaris van hetwerkcomité, die ook nadere inlichtingen verstrekt.

CO M E N I U S . - In het jaar 1929 iseindelijk op wetenschappelijke grondenuitgemaakt dat de laatste rustplaats vanComenius te vinden is in de Weeshuis-kazerne te Naarden. In December vandat jaar heeft onze regeering den omtrekvan het graf aan die van Tsecho-Slowakijein eigendom aangeboden, opdat het ge-beente van den grooten opvoedkundigein vaderlandschen bodem zou rusten.Tegen het overbrengen van het stoffelijkoverschot waren bezwaren van gods-dienstigen aard gerezen. Het aanbodwerd dankbaar aanvaard en dit werdbevestigd door minister Benesj, die ge-durende de Haagsche conferentie op22 Januari 1930 een bezoek bracht aanhet graf. Hij zeide dat zijn regeeringspoedig maatregelen zou nemen tot hetbouwen van een mausoleum. In 1930sprak de gezant van Tsecho-Slowakije de

hoop uit, dat men in Praag spoedig tot deuitvoering zou overgaan. Daarop zijn erstaatsrechtelijke bezwaren tegen de over-dracht gerezen, maar op 27 October1.931 kon de Tsechische gezant verklarendat er gelukkig overeenstemming wasbereikt. De grond zou in eeuwigdurendeerfpacht, tegen een canon van één guldenper jaar, aan Tsecho-Slowakije wordenafgestaan. Op het budget van het depar-tement van kunsten en wetenschappen,waren 600,000 kronen (f 43,000) uitge-trokken voor het mausoleum.

In Mei 1932 kwam uit Praag hetbericht dat het ministerie bezig wasmet de voorbereiding en dat de onder-teekening van de overeenkomst spoedigzou volgen. Dit laatste is nu kort ge-leden werkelijk geschied. Het monument,kan - wanneer er niet weer nieuw uit-stel komt - in 1934 onthuld worden.

Page 41: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

36 AMSTkLODAMUM

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUURADRES IN ZAKE DE SCHOONHEIDSCOMMISSIE

Onder dagteekening van 31 Januari jl. heeft het Bestuur het volgende adresverzonden.

Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Amsterdamgeeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur van het Genootschap

Amstelodamum,dat het met groote belangstelling heeft kennis genomen van de bij Uw College

ingediende voordracht van Burgemeester en Wethouders dd. 19 November 1932no. 853 betreffende de regeling van het toezicht op het stadsschoon, en dat het eenopen oog heeft voor de verbetering, die deze voordracht op verschillende puntenin gezegde regeling brengt,

dat het echter ter zake van de samenstelling der gereorganiseerde Schoonheids-commissie eenige bedenkingen heeft, die het ernstig genoeg acht om aan Uw Collegete worden voorgelegd,

dat toch naar zijn oordeel de deskundige belangstelling uit de burgerij, welkerrecht van medespreken tot dusver is erkend door de verleening van een voordragendebevoegdheid aan eenige daartoe in aanmerking komende genootschappen, nietvoldoende tot haar recht komt, indien zij slechts door één persoon wordt vertegen-woordigd, en dat het derhalve - afgescheiden van het voordrachtsrecht, al zouhet ook dit gaarne zien gehandhaafd - in ieder geval een vermeerdering van ditgetal volstrekt noodzakelijk acht;

dat het verder onder de permanente ambtenaren-leden der Schoonheids-commissie, die zich ook over de plaatsing op en de afvoering van de Monumenten-lijst en dus over de historische waarde van gebouwen en complexen zal moetenuitspreken, ook bepaaldelijk een plaats zou willen zien toegewezen aan één derstadsambtenaren, wier werkzaamheden in dadelijk verband staan tot de be-oefening der stadshistorie ;

redenen, waarom het Uw College met aandrang verzoekt, de voordracht nietaan te nemen dan met inachtneming van de hier bepleite inzichten.

Hetwelk doende enz. Het bestuur van Amste1odamu.m en uit zijn naamH. BRUGMANS, voorzitter,D. KOUWENAAR, ze secretaris.

WINTERLEERGANG OVER YRINs WILLEM VAN ORmuE EX ZIJN TIJD(Kosteloos toegankelijk voor leden van Amstelodamum)

Het programma en de data van de nog volgende lezingen zijn als volgt:1.4 Maart. Strijd om Holland, door prof. W. Nolet, oud-hoogleeraar aan het

Seminarium te Warmend.11 April. Uitbreiding van den strijd tot de 17 gewesten en zijn beperking tot hetNoorden, door prof. dr. H. T. Colenbrander, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit

te Leiden.Toegangskaarten voor leden van Amstelodamum, voor de nog volgende

lezingen, zijn te verkrijgen aan het adres van de afd. Amsterdam van het Alg.Ned. Verbond, Singel 323-347.

NIECTWE LEDENDe volgende dame en heeren, door het bestuur benoemd, hebben hunne benoeming

aanvaard en zijn met ingang van 1 Januari 1933 tot het Genootschap toegetredenals gewone leden:

Mevr. dr. N. 1,. Wibaut-Isebree Moens en de heeren G. A. Bischoff, C. P. vander Linden, F. Manuel, J. C. W. Matthijs, J. E. Rietbergen, C. van Rosendal, DS.P. van der Veer, Jonas de Vries, L. de Vries.

Page 42: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 43: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

.__ . _..__

AMSTELODAMUM 37---------.--- .- _ . . -~ ._ .._. -- _~..

,,DE BISSCHOP”Sint Nicolaas en Amsterdam zijn sedert eeuwen onverbrekelijk saamverbonden

en nergens is de ,,goetheiligh man” zoo hartelijk gevierd als in deze goede stad.De eerste houten kapel aan het Y werd gewijd aan Sint Nicolaas of Sinterklaas(een samentrekking van het middeneeuwsche Sint Her, d.i. Heer Klaas), dengildepatroon van schippers en kooplieden. Toen in de 14de eeuw de eerste grooteparochiekerk, de Oude Kerk, verrees, werd ook zij aan den patroon der zee-varenden gewijd en de geloovigen versierden haar met beelden en sieraden. In1404 wordt melding gemaakt van een St. Nicolaasgilde en bij de eerste ommuringin 1481, werd vóór de Stormsteeg een zware ronde verdedigingstoren opgerichtdie Sinterklaas werd toegewijd en zijn naam kreeg. En toen in 1597 over deGelderschekade een tweede ophaalbrug werd gebouwd, de Bantammerbrug, diendehet St. Nicolaasbolwerk, het restant van dien toren, tot landhoofd.

Oorspronkelijk was de heilige dus gildepatroon, maar vervolgens is hij, bijpromotie, opgeklommen tot schutspatroon van de geheele stad en de burgerij.Amsterdam breidde zich uit. Reeds in het begin van de 15de eeuw was de stadzoo bevolkt geworden, dat de Sinterklaaskerk, vooral bij plechtige gelegenheden,de talrijke parochianen niet meer bevatten kon. Daarom gaf de bisschop vanUtrecht verlof tot het bouwen van een nieuwe kerk aan de Heilige Maagd gewijd,waarna Amsterdam werd verdeeld in twee parochieën, die door den Amstel(Rokin en Damrak) waren gescheiden. De Oude Zijde behield den naamSt. Nicolaas-parochie, de Nieuwe Zijde heette voortaan Onze Lieve Vrouwen-parochie. Doch zoozeer waren ook de Amsterdammers aan de Nieuwe Ziide reeds

op den hoek van de tweede straal op denaan den goeden Sint gehecht,, dat zijNieuwendijk - dus nagenoeg tegen-over de Sint Nicolaaskerk - eenSinterklaas ,,in een casse ofte huis-ken” plaatsten en toen kreeg diestraat vanzelf den naam van St.Nicolaasstraat. Wanneer nu de naam-dag van den heilige aan de OudeZijde werd gevierd in de kerk, dangebeurde dit aan de Nieuwe Zij inde open lucht. De parochianen vande Nieuwe Kerk kwamen samen opden Nieuwendijk bij de St. Nicolaas-straat en de. kapelaan met denzangmeester en de scholieren ,,heb-bende alle haer choorclederen aan,schoncken hem een deuntghen, endede capellaen song het Oremus”.

De4

oede bisschop werd echterniet al een vereerd als beschermervan zeelieden, kooplieden en reizigers,hij was ook de goede kindervriend,die op zijn witte paard over de dakenreed, vergezeld van zijn zwartenknecht., om geschenken door denschoorsteen te gooien, liefst zoo datze juist terecht kwamen in deschoentjes die onder de schouwwaren gezet. Voor de oudheid vandit gebruik getuigt een kinderver.kjeuit de middeneeuwen dat nog in

Het hoekhuis Dám en Damrak in 1604,later genaamd Tserklaas.

Page 44: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

38 AMSTELODAMUM

de 17de eeuw werd gezongen. Gerbrand Adriaenszen Bredero, die oprechtAmsterdamsche dichter, had nog schik in de herinnering aan al de pret die hijin zijn jeugd op Sinterklaas had gehad en daarvan laat hij een oude hakergenoegelijk vertellen. Bovendien stond de bisschop van ouds bekend als een ijverig,,hylikmaker” of huwelijksmakelaar. Vandaar al die marsepeinen hartjes en alde vrijers en vrijsters van koekedeeg, liefst prachtig verguld, die aan jongens enmeisjes werden toegezonden als liefdeblijken. Daarbij wa.ren ook figuren vantaaitaai, taai als leder en bruin a.ls oud zegelwas, maar als een meisje een,,taa.itaai-man” thuis gestuurd kreeg, da,n was zij daarover gansch niet gesticht,want dan was de vrijage ten einde.

De gevelsteenvan ,,de Bisschop”

Reeds in het begin van de 15de eeuw werd op,,die Plaetse” de jaarlijksche Sinterklaasmarkt gehoudenen dat was een gebeurtenis van belang, waaraan deheele burgerij meedeed. De heele Dam, toen zooveelkleiner dan tegenwoordig, was bezet met kramen volSinterklaaskoek, ,,amandelbroot” ,,honinctaart”, en,,massepeyn”. De deftigste poortersvrouwen vergezeldvan een dienstmaagd met een groote hengelmandaan den arm, kwamen er inkoopen doen voor heurkinderen en al de neefjes en nichtjes. Zelfs langs dehuizen stonden kruiwagens waar de minder bedeeldenook voor hun kroost de noodige ,,slickerdemickjes”konden opdoen. In vroolijke troepje? trokken kinderenrond met papieren vaantjes, beplakt met prentjesvan Sinterklaas die zij bij den hondenslager in deOude Kerk hadden gekocht. Dat vroolijk kindergedoewerd verstoord door schippers en varensgasten, hetrumoerig ,,varend volck” van het Damrak, da,t Sinter-klaas in het bijzonder als zijn patroon beschouwde.En daarbij kwamen ook troepen met roet zwartgemaakte Jongens, die tierende en rammelende metkettingen door de straten en aan de huisdeuren,overal schreeuwden : , ,Synder oock quaye kyeren ?”

De Sinterklaasmarkt op den Dam, elders uitvoerig beschrevenl), is lanien tijdonverstoord voortgezet maar bij de geuswording van Amsterdam in 1578 scheenzij, evenals de gehrele Sinterklaasviering, ten doode opgeschreven. Blaar oude engeliefde gebruiken. diep in de volkszeden doorgedrongen, kunnen niet zoo ge-makkeIijk worden opgeruimd. Ondanks de geuswording en de Alteratie bleef degoede Sint in eere. Amsterdam had hem te lief en kon hem niet vergeten. Allefeestelijkheden en gebruiken bleven in zwang en de Sint,erklaasmarld op den Damging dóór: alsof er niets was veranderd. Toch was al dat gedoe in de oogen vande steile Calvinisten niets. dan ,,paepschc afgoderv” en den Heere een gruwel.Wanneer zij de meerderheid ha,dden op het Raadh&, dan werd er krachtig tegenopgetreden. In 1.613 werd een ,,willekeur” uit,gevaardipd, waarbij de verkoop vanalle eetbare waren op den Dam en elders gestrengelijk werd verboden, op straffevan hoogc boeten. Dit verbod t,rof niet alleen de verkoopers, maar ieder die metkoek en lekkernijen over straat liep. De ouders werden aansprakelijk gesteld voorde kinderen en voor de bedienden. De verslagenheid was algemeen, maar het. zouzoo’n vaart niet loopen en spoedig weer overgaan. Het. strenge p1akkaa.t bleef eendoode Mter en als zoovele keuren werd ook aan deze niet de hand gehouden, alwerd zij nog menigmaal hernieuwd. De predikanten mochten van den kansel toornentegen de ,,superstitie”,-- l) J. t

zij hadden geen kans zoolang zij in de vroedschap geene r Gouw, Sinterklaas, Amstelodamiana, 11; Mr. S. de Roever, Amsterdamsche

Sinterklaas-herinneringen, Eigen Haard, 1880.

Page 45: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 39

steun vonden l). Dit behoorde tot den ouden strijd tusschen ,,Mozes” (het wettelijkgezag dat zetelde op het Raadhuis) en ,,haron” (de geestelijke macht in de kerk).De naam van de Mozes- en *4aronstraat herinnert nog aan den tijd t.oen dekerkelijke overheid het onderspit had gedolven en de bouw van een hoogen torenop de Nieuwe Kerk moest uitblijven, omdat de plannen voor het nieuwe Raadhuisdoor de stadsregeering werden doorgezet. Alleen een enkele maal kregen dekerkelijken hun zin. In 1638, toen de stad door de pest werd bezocht, verscheenop 3 December een nieuwe keur, waarbij het verboden werd op den Dam, denVijgendam en in de Nes, kramen of kruiwagens met snoeperijen en eetbare warente zetten. De toeloop van volk uit alle hoeken van de stad, ,,uyt huysen met pestengeïnfecteert”, moest met alle middelen worden tegengegaan. In het volgende jaar,toen de epidemie was geweken, is de Sinterklaasmarkt ongestoord doorgegaan,al kregen de orthodoxen een enkele maal nog wel eens de overhand. De geliefdemarkt is zelfs voortgezet tot 1836, toen pij het, afbreken van de oude Beurs vanHendrick de Keyser op het Rokin, het grootste gedeelte van den Dam werd bezetmet een houten hulpbeurs, welke er is blijven staan tot 1845, toen de Beurs vanZocher gereed was gekomen.

Een oude gravure vertoont het hoekhuis van Dam en Damrak in 1604, met eenuithangbord waarop Sinterklaas met mijter en kromstaf is geschilderd bij eentobbe waarin drie naakte kinderen zitten. Hetzelfde perceel komt ook voor ophet groote schilderij van Adriaen van Nieulant (thans in het museum in de Waag),hetwelk een levendige voorstelling geeft van den Dam met de ,,ommegangke derleprozen op copperties maandagh” in 1604 (hoewel het 1635 is gedagteekend;begrijpelijk, omdat de laatste ommegang der Leprozen in 1604 werd gehouden).Het schijnt den waard in het hoekhuis, dat ,,Sterclaes” heette, goed te zijn gegaan,want weinige jaren later verscheen in den gevel een gebeitelde steen met dezelfdevoorstelling, van een der vele St. Nicolaas-legenden. Toen hij bisschop van Myrain Anatolië was, vernam hij van een waard, die kinderen slachtte om vleesch-pasteitjes te maken. en ze zijn gasten voor te zetten. Dat was den beschermer envriend van alle kinderen te erg. Hij reisde er heen, nam zijn intrek bij denkannibaal en in den kelder vond hij een tobbe waarin de in stukken gehaktekinderen reeds in de pekel lagen. Hij maakte het teelten des kruises over de tobbeen terstond herleefden de doode ledematen der arme kleinen. Zoo luidt de legende.

Van dien tijd af heeft het perceel altijd ,,de Bisschop” geheeten: en bij degedaantewisselingen die het heeft ondergaan, is de gevelsteen t,ot in onzen tijdovergebracht. ,,De Bisschop” in zijn oudere gedaante hebben we nog goed gekend,zooals hij er zeker reeds lang had gestaan. Hij heeft stellig neergezien op de laatsteSinterklaasmarkt in 1836 en op de houten hulpbeurs op den Dam. Hij is getuigegeweest van de opening door Koning Willem 11, op 10 September 1845, van denieuwe Koopmansbeurs met zijn peristiel van Jonische kolommen, en evenzo0in 1856 van de feestelijke onthulling van het monument ter herinnering aan denvolksgeest in 1830 en ‘31. ,,De Bisschop” heeft geen van beide overleefd. De oudeBeurs, zooals we haar noemden, moest in 1903 wijken voor die van Berlage, en hetongelukkige monument, dat reeds bij de Kroningsfeesten in 1898 werd gehoondin ,,de Doofpot” van Reyding, is bij besluit van den Gemeenteraad in April 1914gesloopt zonder dat iemand er zich tegen verzette. Integendeel, Naatje Eendrachtwerd nog na haar val met spot en minachting overladen, toen zij met haarafgevallen arm een roemloos einde tegemoet, ging in den tuin van het StedelijkMuseum. Zelfs een autoriteit als jhr. mr. Victor de Stuers heeft na de verwijderingin Juli 1914 in dit maandblad geschreven, dat de Dam gelukkig eindelijk verlostwas van het monument dat het plein ontsierde, want ,,het was algemeen erkendals een van de leelijkste dingen, welke in ons land aangegaapt konden worden”.

1) .J. H. Rössing, Sint Nicolaas te Amsterdam, De Oude Tijd. lR7h.

Page 46: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

4 0 AMSTELODAMUM-----~---.-- -~ ~. _-.

,,De Bisschop”, ofschoon op zulk een uitgezochte plek gelegen, heeft zich nooitkunnen verheffen tot den rang van een druk bezochte gelegenheid. Het was nietmeer dan een ,,tapperij op den hoek”, waar conducteurs en koetsiers van depaardentrams en de aapjeskoetsiers over de toonbank hun borrel kwamen drinken,of anders een glas bier dat door de Deli-Brouwerij werd geleverd. Men zegt niette veel, dat in den loop van den t,ijd van alle huizen op den Dam - de hoofdge-bouwen als de Nieuwe Kerk en hei. Raadhuis-Paleis uitgezonderd - geen steenop den anderen is gelaten. Zoo verging het ook :.de Bisschop”, want op de plaatsverrees een proeve van moderne bouwkunst, een nieuw café met zekere pretensie.Dit was veel hooger dan het vorige: maar volstrekt niet dieper en bood daardoorweinig gezelligheid. Aan de Damzijde had het op de t,weede en derde verdiepingvrij groote ramen die bij avond rossig licht uitst,raalden. Vandaar kreeg het

spoedig den bijnaam van de,,vulkachel” en inderdaad?van het Rokin gezien, deedhet dan denken aan een metmica-plaatjes voorziene,brandende calorifère.

D i t j o n g e r e c a f é ,,deBisschop”, - het werd ge-opend in December 1899, -schijnt niet bijzonder ge-floreerd te hebben. Het trokwel bezoekers bij groote ge-beurtenissen op den Damen ook op zomersche dagenwanneer men kon zitten ophet ,,terras”, maar zij keer-den niet als geregelde stam-gasten terug. Kortom, in

,.De Bisschop”, gesloopt in 1899. Rechts de winkel van 1926 is het koffiehuis op-.Justus van Maurik en Seyffardt‘s boekhandel. gedoekt en ,,de vulkachel”

werd afgebroken.Toen ter Gouw zijn artikel over Sinterklaas schreef en het welsprekend

dateerde op 4 December van het jaar 1860, besloot hij met dezp woorden:,,Mogt eenmaal ook de nluur van het hoekhuis -- als zoo menige andere inAmsterdam - worden neergeworpen, om in moderner gestalte te herrljzen, - danhoop ik, dat die steen met, Sinterclaes, als een historisch gedenkqtuk zal wordenvereerd aan ‘t Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, om in zijn Museum teneeuwigen dsge de herinnering te bewaren aan Amsterdams aloude Sint-Niclaesmarkt”.

Aan dien wensch van den historieschrijver van Amsterdam is naar de lettervoldaan, want in November 1925 heeft de Mij. tot exp!. van hotels en koffie-huizen ,,Mercurius”, den gevelsteen met Sinterklaas en de kindertjes in het kuipje,in bruikleen afgestaan aan het Kon. Oudheidkundig Genootschap.

De verdere geschiedenis is bekend. Na 1926 iq op de plaats van ,,de Bisschop”een bouwfragment blijven staan: dat nog langen tijd aan het onderstuk van ,,devulkachel” herinnerde, en dat uitsluitend voor reclame doeleinden diende. Een erger-lijke toestand, waarin maar geen verandering scheen te komen. Op den duur gingzelfs de oude naam verloren, want in plaats van ,,de Bisschop” sprak men van;,de rUïne” op den Dam en dan wist iedereen wat bedoeld werd. In 1929 scheenechter verandering nabij. Er werd een voordracht van B. en W. aangekondigd,volgens welke het gemeentebestuur een overeenkomst zou aangaan met de eigenaresvan het terrein, Heineken’s Bierbrouwerij Maatschappij, waarbij deze het hoekhuis

Page 47: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 4 1

,,de Bisschop” en twee daaraan belendende perceelen op het Damrak tot aan deValkenstceg, zou afstaan aan de stad en daartegenover de vennootschap op naderomschrcvcn voorwaarden den grondzou verkrijgen van het gedeelte derJacob van (‘arnpenstraat, dat de ge-bouwen waariri de brouwerij wordt ge-dreven, van elkander s c h e i d d e . I ncomit&generaal had de Raad zich te A.~orc’n rcc.ls gunstig over deze ovcreen-korllst uitgcsprokcn, zoodat de gocd-kcllring bij voorbaat scheen verzekerd.Het her+? tocu nog geruinlen ti*jd ge-duurd vócir de zaak in opc’nbarc behan-deling kwam en na cenigc opmerkingentioor den C&>rncentcraad werd gearres-teerd. PIaarnIcdc wa4 dc stad cigcnaresgcwortle~~ van het, bouwtcrrcin, waarop.,dc 13isschop” h a d gestaan (Danrrak101 ) t’n val1 de pcrc*cclcn waarin vroegertic higarenwinkcl \-aii .Justll\ \‘arlMaurik werd gedrcvcn, In atstelij k ccngcldwiss~lkallloor (nr. lW>, cn de\-oornlaligc boc*k\vinkel vax de f i r m aSeyi’fardt, laatst dienende \‘oor ~11z a a k i n pcltcri*jerr ( n r . 90)). Op denloden Maart j.l. is dc afbraak vande drie perceelc~n aanbcstccd. De restic toekomstmuziek.

bi,jkantoor \xn de Incasso-Uank, waarbi,j haar filiaal op het DanIrak 83 voorbij tic%outsteeg, rraar (1~ niellwe ,,ISisschop” zal worden o\-ergeplaatst. Het spreekt haastvanzelf dat dc olldo gcvc~lstecn weder aal1 de Damzi.jde zal worden ingemetseld,t o t ?)lijvcncic hcrinncriJlg a a n clezc historische plek en aan de St. Nikolaasmarkt.

D E BALHIAX \TERSTEH

zelve. heeft prof. dr. J. Loosjcs. hooglecraar in de godgcliterdhcid te Amsterdam,op initiatief van dr. W. Sieger, ccn welverzorgd boekje met passende illlistratiesde ,,Histor>. of Christ C’hiirch (Eilglish Episcopal Church) Amsterdam (1698--1932)”geschreven. Het geschrift,’ niet i,i den halldel, is gedrukt bij M. J. Porticlje. Totdusver waren mededeclirlgen over de lotgevallen van deze gemeente zeer schaarsch,niet veel meer dan het korte stukje dat 1’. H. Witkarnp in zijn ,,Schetsen van.Inrsterdam” (1861) daaraan heeft) gewi*i$.

Dc Episcopaalschc kerkgemeenschap 1s niet de eerste Engeluche die zich hiertvr stede vestigde. Vau ouder datum is de gemeente van Yre,jbyterianen, bekendal\ t h c English Refornled C’hurch o f ’ :,the i<nglish Community in Amsterdam”.Op 5 Februari 1607 predikte de eerste predikant John Yaget voor de eerste maalin de kerk op het Begijnhof, waarin deze gemeente sedert onafgebroken gevestigdis geweest. Zlj is thans opgenomen in de Nederduitsch Hervormde Kerk.

De Episcopaalsche gcrneente tc ;Imsterdam dagteekent eerst van 1698, toenreverend d r . ,Jdm Cockburn door den ljisschop van Londen tot haar eersten

Page 48: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

42 AMSTELODAMUM

predikant werd benoemd. In 1699 huurde de gemeente de bovenverdieping vaneen huis op den zuidelijken hoek van den O.Z. Voorburgwal en de Huidevetter-sloot (nu de Barndesteeg). Daar was dus de eerste plaats van samenkomst, maarhet heeft nog geduurd tot 14 December 1707 voor Burgemeesteren hun goedkeuringhechtten aan de wijze van huwelijksinzegening en aan andere regelen volgens denEpiscopaalschen ritus. Dit werd verkregen onder reverend dr. Cockburn, die eersttegelijk voorganger wa$ in Rotterdam, maar sedert 1.699 alleen te Amsterdam.Onder Koningin Anna werd een jaargeld van 60 pd. st. toegelegd aan den predikanthier en in Rotterdam, en dit bedrag, later verhoogd tot 100 pd. st., is nog in de19e eeuw uitgekeerd. In de eerste helft van de 18e eeuw ging de gemeente weinigvooruit, maar van 1'711 tot 1740 werden 98 kinderen gedoopt. Gedurende een evenlang tijdperk, van 1741 tot 1770, was het aantal 120. Daarentegen toonde hetaantal huwelijken dat in de kerk werd ingezegend een sterke daling, want indezelfde tijdvakken bedroegen zij resp. 63 en 26. Wagenaar deelt mede, dat inzijn tijd (omtrent 1765) de kerkgangers voor een deel bestonden uit Engelsche

De Engelsche Episcopaalsche kerk op den Groenburgwal.Kaar een gekleurde litho, na de inwijding in December 1827.

zeelieden en dat het avondmaal vijf of zesmaal in het jaar werd gehouden waaraanvan twintig tot zestig personen deelnamen. Nada.t het gebouw op den Voorburgwallanger dan zestig jaar had dienst gedaan, wendde de toenmalige energieke voor-ganger, reverend Charles, zich in 1765 met het verzoek tot de burgemeesters, datook werd gesteund door den Britschen gezant,Athenaeum als kerk te mogen gebruiken.

om tijdelijk een lokaal in hetDit werd welwillend toegestaan en het

gebruik van de kleine gehoorzaal van het 14thenaeun~ werd ook voor het volgendejaar verlengd. Daarvoor betuigde de gemeente op 9 November 1767 haar dank.Daarna is zij enkele jaren elders onder dak geweest, maar het is niet bekend waar.

Het jaar 17'71 was van groote beteekenis voor de gemeente. Op 18 Juni stondende burgemeesteren haar ,,tot wederzeggens” het vrije gebruik toe van het gebouwop den Groenburgwal bekend als de Saaihal of het Staalhof. Nadat het inwendigvoor den kerkdienst was ingericht, werd hier op I November 1771 de eerste

Page 49: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

SMSTELODAMUM 43

godsdienstoefening gehouden. Tegelijk was een beroep gedaan op de leden dergemeente en de deelneming was zoo groot, dat er een stichtingsfonds kon wordengevormd, waarin elk jaar honderd pond werd gestort, zoodat het in 1803 was aan-gegroeid tot 1900 pd. st. De gemeente kwam tot bloei; van 1771-1781 werden61 kinderen gedoopt, maar in dit tijdvak slechts vijf huwelijken ingezegend. Debevredigende toestand blijkt ook uit een rekest van 17’75 door het bestuur vande English Reformed Church op het Begijnhof aan het stedelijk bestuur, datgeweigerd had de benoeming van een predikant te bevestigen. Daarin heet het:,,Het is bekend, dat de Bisschoppelyke kerke in dat koningryk (Engeland) op deonderdrukte orthodoxe Presbyteriaansche gemeenten van dag tot dag meer veldswind, ja zelfs niet nalaat om binnen deeze stad onse gemeente meer en meer af-breuk te doen”. In 1782 werd de reeds genoemde reverend Charles opgevolgd doorBenjamin Choyce Sowden M.A. Hij kreeg buiten de vaste toelage van 81 pd. st.van de Britsche regeering, nog een jaarlijksche subsidie groot f 1500 (125 pd. st.)van de gemeente. Maar in 1791 legden kerkvoogden en gemeenteleden als blijkvan groote waardeering, hem nog een extra jaarlijksche toelage toe van f 300(25 pd. st.) omdat zijn geringe inkomsten niet in verhouding stonden met de ver-meerdering van zijn gezin en andere omstandigheden. Gedurende zijn bediening,van 1772 tot 1795, werden er 56 kinderen gedoopt en 11 huwelijken ingezegend,beide veel meer dan onder zijn voorganger. Bij zijn dood in het begin van 1796was de gemeente zonder herder en kwam den ondergang nabij. Zij, die in hunmoedertaal het evangelie wilden hooren verkondigen, gingen naar de Presbyteri-aansche kerk op het Begijnhof en daar werden van 1796 tot 1802 zes kinderengedoopt, die later in de registers van de Episcopaalsche kerk werden overgeschreven.Aan den kerkvoogd Thomas Huck was het te danken dat althans de administratiewerd bijgehouden waaruit o.a. blijkt, dat de gemeente in dezen zwarten tijd hoogstens20 volwassen leden telde en de kinderen meegerekend, uit ten hoogste 30 of 32personen bestond. Daarbij was de staat der geldmiddelen bedroevend. De gemeentehad geen eigendommen, zij beschikte alleen over de rente van een fonds in Engelandvan 48 p. st. per jaar, welk bedrag zij in twee jaar niet had ontvangen; en dearmen werden ondersteund door vrijwillige inschrijvingen van de nog overige lid-maten der kerk. Ondanks deze droevige omstandigheden handhaafde de wakkerekerkvoogd mr. Huck de onafhankelijkheid van de gemeente, tegenover het stedelijkbestuur en in onderhandelingen met andere kerkgenootschappen. Zijn stand-vastigheid en zijn vertrouwen werden beloond. De oorlog tusschen ons land enEngeland liep in Maart 1802 met den vrede van Amiens ten einde en onmiddellijkstelde mr. Huck alles in het werk om een nieuwen predikant te doen benoemen.Hij richtte een adres tot het stedelijk bestuur, om weder de Saaihal in gebruikte mogen nemen en hij vermeldde daarin dat hij reeds ,,In handeling (was) met eenandere leeraar van goed karacter, bequaamheid en gedrag”. Door bemiddelingvan den bekenden sir Henry Hope werd reverend Joshua Jeans D.D. bereid ge-vonden als predikant op te treden. De leden der gemeente brachten met mildehand de noodige middelen bijeen. Er was een huis met een pakhuis op de Keizers-gracht gekocht, maar nieuwe bezwaren verrezen door de politieke omstandig-heden. Bij de komst van den Koning van Holland, Lodewijk Napoleon, in 1806hadden de Burgemeesters het gebouw noodig voor kantoren en eischten het op.Daardoor was de gemeente genoodzaakt het te verkoopen met verlies van f 8000,zoodat dit bijna alle geldmiddelen verslond. Daarop kocht zij een huis op deHeerengracht, het zevende benoorden de Hartenstraat (nr. 248), waar sedert 1799de Moravische Broeders kerk hadden gehouden. Het perceel droeg den naam,,Tecum Habita” ( on erzoekd uzelf). De transactie was alleen mogelijk geweestdoordat een van de kerkvoogden, G. Sawyer, het geld voor den aankoop uit eigenmiddelen had verstrekt. Aangezien hij ook de noodige inrichting van het gebouwhad bekostigd, was hij feitelijk de eigenaar. Hieruit ontstonden later veel moeilijk-

Page 50: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

44 AMSTELODAMUM

heden. De nieuw benoemde predikant, reverend Bland, kon niet in dienst tredenomdat mr. Sawyer zich hangende het geschil daartegen verzette. Hij bleef alleenm naam ,,chaplain” te Amsterdam en hoewel hij hier nooit een godsdienstoefeningleidde, genoot hij zelfs tot 1822 de toelage van 81 pd. st. per jaar van het Britschegouvernement. Onder deze droevige omstandigheden ging de gemeente geheelte gronde. Toen in Februari 1811 bij de inlijving bij het. Fransche keizerrijk eenlijst werd gevraagd van al de lidmaten, leverde de eenig overgebleven kerkvoogd,J. W. Dedel, het origineel doopregister van 1742-1807 in met deze verklaring:,,Daar myne relatie als kerkmeester vanzelve komt te cesaeeren door dien deEpiscopaalsche gemeente waarvan wynig of gene ledematen binnen deze stadmeer aanwezig zyn, gerekend kan worden op te houden te bestaan en ik dus geenevryheid vinde om het gemelde boek onder my te houden”. Hiermede bestond degemeente practisch gesproken niet. meer, al was dan reverend Bland, in Engeland,haar erkende voorganger.

Na het herstel onzer onafhanklijkheid in 1813 is de gemeente herleefd door deoffervaardigheid van de vrienden te Amsterdam en krachtigen steun uit het moeder-land. In Augustus 1817 werd voor het eerst weder een dienst gehouden in ,,TecumHabita” door een do xreizend geestelijke, en daarbij werd een commissie gevormdvoor het, bijeenbrengen van gelden tot schadeloosstelling van mr. Sawyer en hetbezoldigen van een predikant. Na enkele tijdelijke waarnemingen werd een jonggeestelijke, Algernon Sydney Thelwall, in 1819 benoemd. Hij was een veelzijdigbegaafd man, wiens invloed zich ook buiten zijn kring uitstrekte. Daarbij verbroederdehij zich met de mannen van het Réveil, in het bijzonder met den dichter Da Costa,wien hij krachtig steunde, o.a. door in onze taal geschreven brochures. Onder zijnleiding kwam de gemeent,e tot bloei. Hij predik.te iederen Zondag tweemaal in,,Tecum Habita”, maar toen de huur daarvan ten einde liep, richtte de gemeenteeen adres aan het stedelijk bestuur met verzoek om het gebouw op den Groen-burgwal weder te mogen betrekken. Dit werd op 19 December 1821 goedgunstigtoegestaan. Er werd geen huur gevorderd, maar de gemeente behoorde al de kostente dragen van uit- en inwendige verbouwingen. Dit legde groote lasten op eenkleine gemeenschap van nauwelijks honderd leden, maar door een inzameling inEngeland werd daarin voorzien. Intusschen was de zeer gewaardeerde reverendThelwall nog altijd niet officieel benoemd, want reverend .Bland genoot, in Engelandzijn luttel salaris als predikant te Amsterdam. Toen men hem nu schreef, ant-woordde hij, dat hij niet wenschte over te komen omdat de bisschop van Londenbuiten staat was om het salaris t.e verhoogen. De plaat,s was dus weder vacant.Nadat drie geestelijken den dienst tijdelijk hadden waargenomen, kreeg degemeente eindelijk in Juli 1825 weder een eigen voorganger in den jeugdigenreverend John Locke Jeans, een oomzegger van den vroeger genoemde van diennaam. Hij ontwikkelde van den aanvang een grooten ijver voor de belangen dergemeente, door aan te sporen tot het bijeenbrengen van gelden, hier en in Engelanden hij slaagde daarin zoo goed, dat het kerkgebouw aanmerkelijk kon wordenvergroot en verbeterd. Daartoe kon de tuin van de voormalige Saaihal wordengebruikt evenals de bovenverdieping van het gebouw, dat gediend had voor ,,hetZijde-windhuis” (een werkhuis voor meisjes dat nu geheel was ontvolkt). Hetstadsbestuur vereenigde zich met deze schikkingen en de gemeente kreeg hetgebouw voor 99 jaar kosteloos in gebruik, maar alle verbouwingen kwamen geheelvoor hare rekening. De werkzaamheden namen direct een aanvang. Zoo verreeshet gebouw dat wij thans nog kennen, naar de plannen van den architect, J. Jansen,die voor den voorgevel de Dom van Dublin navolgde (dit volgens I?. H. Witkamp).Op 16 December 1827 kon het nieuwe gebouw plechtig worden Ingewijd.

De man, die zooveel had gedaan om dit te verwezenhjken, reverend John LockeJeans M.A., heeft de bekroning van zijn arbeid niet meer mogen beleven, wanthij overleed reeds 20 Augustus t,e voren in den leeftijd van slechts 32 jaar. Een

Page 51: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

-~-- - - -1

AMSTELODAMUM 45*.-_ - - - - -

gedenksteen in de kerk bewaart de getuigenis van de waardeering zijner vriendenen van de dankbaarheid der gemeente.

In de 1111 volgende tijden kwam de gemeente tot bloei en zij ondervond steedsm e e r geldclijken steun. In 1828 kon dc kerk van gaslicht worden voorzien, inDeccmbcr 1829 werd WII nieuw orgel ingewijd en in Januari 1830 werd het Britschcwapenschild met de \-icr kwartieren in het gebouw aangebracht.

Zonder de lotgevallen van de gemeente en haar voorgangers op den voet te volgen,moeten wij toch een uitzondering maken voor twee dezer laatsten, die zeer langentijd tc ,2mstcrdarn hebben gestaan cn daar ook buiten Engelschc kringen hekend-hcid en waardeering hebben gevonden.

Ilevcrcrld William CJamicson, g e b o r e n i n 1809, w e r d tc &1msterdam t~cnocmdin 18%‘. nadat hij reeds vcrdiensteli,jk werk had verricht voor de zending onder.Joden en Hoorlls~h-I~atholickcn in Ierland, evenals onder Chineezen. Hij slaagdeer in door zijn gaven en door zi.j.n persoonlijke eigenschappen, dc kleine gemecntcte Amsterdam een bi%jzonderc positie te doen innemen. Daarbij had hij ook invloedi n Ncderlandsclic kringïn. IIij was een groot vriend \‘an Isaac da Costa, diegeregeld het avondnlaal hij den ecrwaard& Jamieson hijwoondc en die hem degeestelijkc opvoeding van zijn zoon toevertrouwde. Hij vertroostte Da Costa opzi jn ziekhcd C’II hi,j zi,jn hcgrafenis hield hij een toespraak waartjij hij verklaardeaan geen 111ensch ter wereld zoovccl te danken te hct>hcn. Jamicson nanl geregelddeel aan tic bijccnkornsten van den Réveilkring en daarbij ontnloettc hi j -ookAllard Picrson, wier) hij de eerste beginselen van de (:rickschc taal onderwees.In zi jn ,,Oudcrc t ijdgenooten” heeft Pierson met diepe waardeering over hen)geschreven. De werkzaamheid \‘an dezer) ijverigen nlan b e p e r k t e zi:h niet t o tL4rnst,erdanl. Hij predikte sedert, 1852 te Heemstede voor de Engelsche werkliedenaan de ,Irmstcrd&nsche waterleiding, in 1853 hield hii on1 de veertien dagen inUtrecht cen dienst en ook te Arnhem voor de werkli;den aan de brug over der]IJsel bi,j Westervoort, evenal\ later te Velsen gedurende den aanleg val1 het‘aoordzeekanaal. Toen 1li.j op 3 Januari 1862 gedurende een kwart eeuw te Amstcr-dam was geweest, is hen1 groote hulde gebrachten de gemeente betuigde hem herhaaldehjk waar-deering door zijn gering tractcment geleidelijkt e verhoogen. ‘l’c midden van zijn werk is hijop 18 Juli 7 869 olverleden en volgens zijn wenschte Sloterdijk begraven. Ook zijne nagedachteniswordt door een gedenksteen in de kerk levendiggehouden.

1)~ tweede persoonlijkheid, die zeer langen tijdaan het hoofd van Christ Church heeft gestaan,was reverend Joseph Chambers M.A. Hij werdgeboren op 3 Februari 1%~. Eerst was hij van18’71 tot ‘73 werkzaam te Hongkong en van 1875tot 1885 als zendeling op de Magdalin-eilandenin de golf van St. Laurens in Noord-Amerika.Bijna $0 jaren, van December 1885 tot aan zijnoverlijden, heeft hij de Episcopaalsche gemeentemet de grootste toewijding en trouw gediend.AltIjd was hij vol iiver o&1 nieuw leven ín dcgemeente ox) te wekken o.a. door een Zondags-School, door de oprichting van de Young Me;%Christian Association en door een wekeliikschcBijbelklasse voor dames. Engelschen, die”gedu-

Re\.. J. Chambers, M. A.Chaplain van 1885-1023

rende eenigen tijd in Amsterdam verbleven? werden altijd door hen1 bezocht. Wamleert’r in een gevangenis of in een gasthuis waren. bracht hij hen regelmatig bezoeken.*

Page 52: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

4 6 AMSTELODAMUM

Hij trachtte ook bijzondere diensten te houden voor het geestelijk welzijn van de café-chantant artiesten, maar daarvan had hij weinig voldoening. Bovenal echter gingenhem de Britsche zeelui ter harte. Hij bezocht de Engelsche schepen in de haven enwanneer de omstandigheden daartoe medewerkten, hield hij korte diensten enBijbellezingen aan boord. In het Zeemanshuis huurde hij een lokaal voor hungepaste recreatie, maar nooit zullen zijn onvermoeide werkzaamheden wordenvergeten voor het Hospitaal-Kerkschip ,,de Hoop”. Reeds in 1893 had hij ge-schreven over ,,Our duty to British Sailors in Foreign Ports”, een lezing doorhem gehouden op de Anglicaansche kerkelijke conferentie te Gen6vc.

Reverend Chambers heeft. veel gedaan voor de verbetering van het interieurvan de kerk en hij vond daarbij allen steun bij de gemeente. In 1914 werd hetgebouw voorzien van electrische verlichting. In 1924 werd de overeenkomst voorhet gebruik van den grond voor 75 jaar verlengd. Bij dit alles werd hij krachtiggesteund door den kerkvoogd W. Boissevain, bij wiens dood in 1925 hij daarvaneen dankbaar getuigenis aflegde. Op het voetspoor van den eerwaarden Jamiesonhield ook reverend Chambers diensten te Weesp, Baarn, Hilversum, te Utrechten te Arnhem zelfs 37 jaren, toen hij genoodzaakt was wegens zijn hoogen leeftijddit werk op -te geven. Op 31 Augustiis 1898 kon hij in een plechtigen dienst het200-jarig bestaan van de Anglicaansche gemeente te Amsterdam herdenken.In 1921 werd de jaarlijksche toelage van den voorganger verhoogd en men boodhem een pensioen aan voor het geval hij na veertigjarigen diensttijd rust zou wenschente nemen. Maar reverend Chambers verkoos te blijven werken zoo lang het dagvoor hem was, en zoo heeft hij bijna tot zijn dood voortgearbeid. Hij overleed op19 December 1925, in den ouderdom van bijna 82 jaar. Vrienden en vereerdershebben een gedenksteen in de kerk doen oprichten t,ot blijvende herinnering aanden eerbiedwaardigen man.

Onder den nieuwen chaplain. rcverend W. W. Lucas, M.A., L.L.M., en onderdiens aansporing, werd de kerk aanzienlijk verrijkt, door bijzondere schenkingenuit Engeland en elders. Op 28 Maart 1928 schonken de ,.Buffs” (het regiment vanEast Kent) een Engelsche vlag en op 29 Juli d.a.v. ons gemeentebestuur een

Christ Church, de Engelsche Episcopaalsche kerk, Groenburgwal $2.Naar een hedendaagsche photo

Page 53: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 47

Nederlandsche vlag bij gelegenheid van een bijzonderen dienst tijdens de Olympiade,terwijl bijna gelijktijdig een vrouwenvereeniging uit New-York een Amerikaanschevlag aanbood. Voorts werden verscheidene gedenkramen aangebracht als geschenkenaan de gemeente; bankiers en kooplieden te Amsterdam boden een raam aan, terherinnering aan de nauwe betrekkingen tusschen Groot-Brittanje en Nederlandten t.ijde van Koning Willem en Koningin Maria; een ander van de Northumber-land Fusiliers en het Royal Warwickshire regirnent, die onder den Koning-Stadhouder in de Nederlanden hebben meegevochten, en waarin de wapenfigurenvan beide regimenten zijn aangebracht. Deze beide ramen zijn op 28 November 1929door Koningin Wilhelmina zelve onthuld. Op Zondag 8 Juni 1980, heeft de echt-genoote van den Amerikaanschen gezant G. J. Dikema, die mede aanwezig was,een gebrandschilderd gedenkraam onthuld dat geschonken was door vriendenvan de kerk en hetwelk de vriendschap van de beide volken symboliseert,. Hierbijheeft een Amerikaansche bisschop een toepasselijke preek gehouden. Nog eenander raam, geschenk van de City van Londen en andere Engelsche vrienden,vertoont gebeurtenissen uit het leven van twee Britsche zendelingen, St. Bonifaciusen St. Willibrord, die het, Christendom in Nederland kwamen verkondigen. Hetwerd bij gelegenheid van het bezoek van den Lord Mayor van Londen op 29 April1931, onthuld door Sir Maurice Jenks, sheriff en alderman van de City.

Al deze gedenkramen werden ontworpen door een jong kunstenaar te amster-dam, den heer F. H. Abbing Jr. en uitgevoerd naar de door hem op glas geschilderdeteekeningen door den heer W. Bogtman te Haarlem. Zij zijn in het geschrift van prof.Loosjes door een tiental fraaie, deels in kleuren uitgevoerde, afbeeldingen weergegeven.

Reverend Lucas heeft in het laatst van April 1931 zijn afscheidsrede gehouden.Hij is daarna opgevolgd door reverend F. E. Keay, M. A. D. Litt, den tegenwoor-digen voorganger der gemeente. 11. B. V.

GASTHUISZEDEN IN DEN GOEDEN OUDEN TIdDOnder dit opschrift heeft de onzen lezers bekende heer G. Hellinga in het

Pharmaceutisch Weekblad (nr. 8, 1933) eenige mededeelingen gegeven over eennieuwen gasthuisapotheker, die in 1856 moest benoemd worden omdat de vorigebedankt had. De Regenten van het gasthuis hadden zich tot dusver slechts noodegeschikt in de bepaling die reeds in 1819 was gemaakt, buiten hun voorkennisen zonder hun toestemming, dat de apotheker van het gasthuis in het huwelijkmocht treden. Thans echter bepaalden zij dat de betrekking ook voor een gehuwdman zou openstaan. De sollicitant Swartwout kreeg het baantje en al spoedig gafhij zijn voornemen te kennen om in het huwelijk te treden. De regenten schenendaardoor eenigszins verrast te zijn, maar zij konden het verzoek nu niet weigeren.Om den man eenigszins te ontnuchteren, opdat hij zich van zijn inwoning metzijn gezin geen gouden bergen zou droomen, bepaalden zij, dat ,,indien het huwelijktot stand komt, des apothekers vrouw in de kost zal zijn van het gasthuis, dochin geval er later kinderen geboren mocht,en worden, deze niet in de kost van hetgasthuis zullen komen”.

Het echtpaar Swartwout heeft zich hierdoor niet laten afschrikken. De tijdwas voorbij, dat wanneer met toestemming der regenten een huwelijk was aan-gegaan tusschen vader en moeder van een der godshuizen, daarbij als uitdrukkelijkevoorwaarde gold, dat wanneer het huwelijk met kinderen werd gezegend, zij nietlanger in dienst konden blijven. Neen, zoo’n vaart zou het nu niet meer loopen,maar er was toch wel iets uit de 18e eeuw blijven hangen, want toen Swartwoutreeds in 1859 verzocht, om bij gelegenheid van de bevalling zijner vrouw een bakerin huis te mogen nemen, werd hem dit wel toegestaan, maar alle kosten zoudenvoor zijn rekening komen, en voor dit geval zouden den apotheker geen extravoedingsmiddelen worden verstrekt enhebben toe te zien”.

,,de Keukemoeder zou op het een en ander

Page 54: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

48 AMSTELODAMUM~.~- -~ - - --~--

Swartwout was er blijkbaar op bedacht om kraamvrouw en kind op een verscheitje te vergasten en daarom verzocht hij toestemming om kippen te mogenhouden. Maar hij kreeg nul op het rekest, want de Regenten oordeelden hetwenschelijk dat al de kippen in de gasthuizen zouden worden opgeruimd.Hierbij moet worden opgemerkt, dat de vaders en moeders in de godshuizenvan ouds kippen hielden, hoewel dat reeds in 17e-eeuwsche keuren wastegengegaan. De Regenten wilden daaraan nu eindelijk een eind zien gemaakt.Uit allerlei blijkt dat Swartwout zich overigens in hun sympathie mocht verheugenen dat zij hem genegen waren. Maar de oude patriarchale begrippen zaten hunin den weg. Dat bleek ook uit een geval met de vrouw van den portier, die sedert1846 in dienst was. Tegen het verbod in, had zij reeds een jaar lang haardochtertje bij zich inwonen, zonder dat de regenten er iets van hadden gemerkt.Toen het hun nu te oore kwam, bepaalden zij dat zij het kind nog tot 1 Mei a.~.bij zich mocht houden ,,als voor haar van belang zijnde in het aanleeren harergeloofsbelijdenis”. Zij waren daarbij goedertierend. maar het reglement moestnaar de letter gehandhaafd worden.

Het is bekend dat suppoosten, moeders, knechts en meiden in de gasthuizenvele onwaardige emolumenten genoten, waarvan de opbrengst voor de meestenwel de hechtste band zal zijn geweest die hen aan hun bet,rekking bond. Maarde bedienden en de knechts van de apotheek hadden ook bijzondere bronnen vaninkomsten. Dit blijkt uit een concept-reglement op den geneeskundigen dienstvan 1868, toen er zes inwonende bedienden van de apotheek waren. Volgens deloonstaten waren hun salarissen aldus :

v&r 1842 18X---1849 1 K50--1860 18611 c' bediendc , . . . . . . . / 150 f 175 1 175 f 2002c3e :: ::::::::

._ 100 . . 125 ..150 vl80:, 100 . . 100 ,,140 .) 170

4c! ,. . . . . . . . . i, 100 ., 100 ., 140 ..160.e :, . . . . . . . . ., 80 . . 1.00 __ 120 9,1606e . . . . . . . . ,. 110

De opbreng% van de emolumenten kan niet groot geweest, zijn..,130

Toen zij na deverhooging van de salarissen werden afgeschaft, zal dit niet zooveel voeten in deaarde hebben gehad als de opheffing van de koffie- en thee- ~JI, in 1846, die vande lijken- en begrafenisgelden voor de suppoosten e.a.

De bedienden en knechts van de apotheek genoten de helft, van de opbrengstvan de bloedzuigers, die in het gasthuis werden aangewend. Die werden aanvankelijkbetrokken van. een Amsterdamsch leverancier, tegen f 13 de honderd. Deze moestde leverantie in 1849 echter afstaan aan een concurrent te Breda, die de bloed-zuigers leverde voor f 10 de honderd, totdat na eenigen tijd door den hmster-dammer werd verzocht om ze weer op dezelfde voorwaarden te mogen leveren,en hem dit werd toegestaan ,,mits tegen den tot dusver betaalden prijs.”

Dit duurde tot 1850, toen de apotheker van het gasthuis het voorstel deed, omde bloedzuigers tegen betaling van 3 cent per stuk, te betrekken van den medicinaedoctor S. S. van Dieren te Lisse, om ze te zuiveren en tot voortplant.ing te bewarenin een inrichting die hij daarvoor had ,,daargesteld”. Het aanbod werd aanvaarden daarbij werd tegelijk bepaald, dat de opbrengst jaarlijks gelijkelijk zou wordenverdeeld onder de bedienden en de knechts van de apotheek.

In plaats het mede tot dien tijd door de bedienden genoten ,,theegeld” zoudenzij voortaan ten hoogste per maand één pond thee ontvangen.

EEN BRIEF VAN J. A. COMENIUS AAN J. H. OTTE TE ZÜRICH IN 1669De heer R. Fitzgibbon Young, secretaris van den adviesraad voor onderwijs

te Londen, bekend als de schrijver van het onlangs verschenen boek ,,Comenius inEngland” publiceert in ,,Notes and Queries” van 24 Januari 1933 een tot nu t,oe

Page 55: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM

onbekenden brief van Comenius, dien hij vond in het Fransche ziekenhuis ,,laProvidence” te Hackney, dat gesticht werd in 1718.

Johannes Henricus Otte (1619-1682) hoogleeraar in het Hebreeuwsch te Zürich,verzoekt Comenius hem aan een goeden Amsterdamschen uitgever te helpen voorzijn kritiek op de Annales Ecclesiastici van kardinaal Caesar Baronius (1593).Comenius deed zijn best, maar slaagde er niet in de opdracht van zijn vriend tevervullen en deze (J. H. Otte) moest met de verschijning van zijn werk wachtentot het jaar 1674, toen het uitkwam onder den titel: Examinis perpetui in AnnalesBaronii centuriae 111.

De brief van Comenius luidt in Nederlandsche vertaling uit het Latijn als volgt:,,Den beroemden en zeer geleerden Johannes Henricus Otto enz. enz. te Zürich.Doorluchte man, eerbare heer en vriend, mij werd uw brief van 9 Juli over-

gebracht en ik heb gedaan, wat ik in dezen doen kon. Ik ben er op uit gegaan(hoewel ik dit zelden pleeg te doen, bezwaard als ik ben met den last mijner jaren)en heb met de vo0rnaamst.e boekhandelaren van deze stad, de heeren Blauw,Jansonius, Waesberge, Crugius, Elzevier er over gesproken, maar tevergeefs.De beide eerstgenoemden antwoordden, dat, zij groote werken onder handenhebben, waardoor hunne drukpersen gedurende een tijdsverloop van twee vollejaren in beslag genomen zullen worden. De derde antwoordde, dat men vergeefsmoest hopen op een grondiger weerlegging van Baronius, nu die door Blonde1 l)gemaakt was ; dat de uitgave daarvan hem reeds aangeboden was ; dat hij alleenmaar wenschte een ontwikkelden jongeling of man te vinden, die in staat zouzijn de hand van Blondel, welke boven beschrijving fijn en zwak was, metvoldoende nauwkeurigheid te lezen en de letters weer leesbaar neer te schrijven;Tot nog toe was er wel niemand gevonden; men hoopte evenwel alsnog dezen ofgenen te vinden. Ik ben echter in deze aangelegenheid verder tot niets in staat,wijl ik de lasten voor den weg ter eeuwigheid ‘bijeenzamel en alle zorgen van dit,leven ter zijde stel, bevreesd zijnde voor het verlies aan tijd dat mijn vrienden(aan de boekhandelstransacties, die zich tot nu toe met hen gevormd hebben,maak ik een einde) en voor het oponthoud, dat ik zelf mij berokken. En zooalshet vrijstaat tegen het eind van het leven van een frisschen ademtocht te genieten,ZOO heb ik ook besloten deze stad vaarwel te zeggen en mij in den een of anderenuithoek af te zonderen. Indien gij, beminde vriend, in deze aangelegenheid hierter plaat,se verder wilt onderhandelen zal het noodzakelijk zijn, dat gij naar eenander omziet. De heer Duraeus 2) beloofde hierheen te zullen komen, wanneer hijnaar Engeland zal gaan, doch ik weet wèl, wanneer dit zal zijn noch of ik tot,zoolang hier zal blijven. Indien het u behaagt hem iets te doen toekomen, kunnende brieven wel gericht worden aan den heer Petrus Serarius “) die hier bekend is,een burger, die literairen omgang met Duraeus heeft. Inmiddels zeg ik u en devrienden, die bij u zijn (evenzeer ook hen, die elders zijn) voor de laatste maalvaarwel en bid voor u om alle geluk en om de genade der verhuizing(te zijner tijd) naar het eeuwige vaderland. Amsterdam llj21 Juli, 1669.

De oude, wankele hand van uwen in Chreso 78 jaren ouden Comenius.”

Deze brief is belangrijk, omdat de inhoud bewijst, dat Comenius inderdaad teAmsterdam een boekhandel dreef (hetgeen in de laatste jaren ontkend werd) enzulks tot den zomer van 1669 toe, toen zijn krachten hem begaven en hij naarverandering van lucht snakte. Comenius bleef evenwel tot aan zijn dood,15 Nov. 1670, in Amsterdam wonen. R. A. B. OOSTERHUIS

‘) Blonde1 1590-1655, een bekend Hugenootsche geleerde, volgde Vossius in 1649 op aanhet Athenaeum te Amsterdam. Hij liet bij zijn dood een exemplaar achter van Baronius’ werk,met uitgewerkte aanteekeningen in manuscript.

2, Johannes Duraeus, 1596-1680, een Schotsch godgeleerde, bevorderaar van den vredein het algemeen en dien tusschen de verschillende kerken in het bijzonder, was sinds 1630nauw met Comenius bevriend. Hij bevond zich in 1669 in Koste1 (R. F. Young).

“) Zie over P. S. de ,,Reformateurs” van Dr. Hijlkema.

Page 56: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

50 AMSTELODAMUM

1)~ LENTE IN AMSTERDAM. - Op deneersten lentedag, 21 Maart, bevatte deN. Rott. Crt. de volgende ontboezemingvan ,,een oud-Amsterdammer” :

Vandaag begint de lente !De crocusjes in het Vondelpark t.e

Amsterdam staan in vollen bloei !Wat kent de niet-Amsterdammer

eigenlijk van Amsterdam? De Kalver-straat zal wel het populairst zijn. Dieheeft een internationale reputatie. Danhet Rijksmuseum en Artis en het Be-gijnenhofje en de Burgwallen en ,,Kras”,met de reputatie van de pannekoekenen De Poort van Cleve met de luid-roepende kellners en de Oumanhuispoortmet de boekenstalletjes en de Damnatuurlijk, met ‘t Paleis en WynandFockink in de Pijlsteeg en De DrieFleschjes in de Gravestraat. En oudegeneraties kennen de Nes en de War-moesstraat en de Pijp ; maar dat isallemaal antiek; dat is gefatsoeneerd envermoord. De Continental, vooraan ophet Damrak met de beroemde ,,17" ende geurige ,,6". En men kent hetKoloniaal Instituut en de bruggen overden Amstel en het Concertgebouw enhet paleis van de R.A.I. ; en dan degrachten en het Ghetto en Carré en hetRembrandtplein en het Thorbeckepleinen het Leidscheplein ; en sommigestoutertjes onder de niet-Amsterdam-mers, sommige guiten, echte slippertjes-makers, die kennen ,,de Kring” en,,De Kleine Club”. Ja, dan zeggen zethuis, dat ze vergadering hebben endat ‘t zoo laat geworden is en dat zeden laatsten trein niet meer hebbenkunnen halen en dan blijven ze gezelligin de eenige stad van ons land, die diennaam met eere draagt. Foei!

En populair bij den niet-Amster-dammer is ook ‘t Damrak. Laat eenniet-Amsterdammer eens probeeren erzóó te loopen, dat men hem zijn provin-cialiteit niet aanziet. Het lukt hem niet.De Amsterdammer pikt ze er allemaaluit.

Populair is ook tegenwoordig ,,‘t PlanZuid” en Kempinsky in de Leidsche-straat en natuurlijk ook nog altijdBerlage’s Beurs en de Oude en Nieuwekerk en de Westertoren.

Maar ‘t Vondelpark wint ‘t toch. Nade Kalverstraat komt, meenen wij, ‘tVondelpark het eerst aan de beurt.Dat kent ook iedereen in Nederland.Wij, Amsterdammers en oud-Amster-dammers, hebben er zoete herinneringenliggen. Hoe velen onzer hebben er huneerste stappen, buiten, gezet; jongemoedertjes tillen er nog altijd hunkinderen uit den wagen en ze latenhen er dan vrij spelen en brood aande zwanen geven. In ‘t Vondelparkspeelden we als jongen: stuivertje ver-wisselen op de speelplaats vóór demuziektent, waar altijd de bruilofts-stoeten hun rondrit maakten. We ten-nisten achter ‘t Melkhuis of aan deKattenlaan en wat was het terras van‘t Paviljoen niet heerlijk om er eenzwaren kater weg te werken met plassensodawater. Toen was er nog geen politie,alleen een paar boschwachters ; toenwas er geen verlichting en er stondenbankjes in verlokkend duister.

Maar wat er wel was in de lente: hetberoemde perk met de crocussen. Elkjaar weer; en elk jaar even mooi, feeste-lijk en kleurig. En daar gaan nog altijdde Amsterdammers naar kijken. Het cro-cussenperk is de trots van het Vondelpark.

Het was er vandaag prachtig en allesjuichte omdat de lente begon,

EEX VONDSTINHET IJ: LOODGLAZUUR-A A R D E W E R K UITHETLAAT~TVANDE 16~EN HET BEGIN VAN DE 173 EEUW. -Ineen vorige aflevering v a n ,,Oud-Hol-land” (nr. 5, blz. 229 vv.) heeft de heerF. P. Bodenheim een beschrijving met àf-beeldingen gegeven van vele voorwerpendie gevonden zijn bij graafwerken in hetIJ. Voor uitbreidingswerken van de Pe-troleumhaven werd in den IJpolder eentochtsloot naar het stoomgemaal ver-lengd. Dit gebeurde voor het eerst in1926, en in 1932 werd de loop van diesloot opnieuw gewijzigd. In beide jarenwerden een groot aantal voorwerpen op-gegraven, op een diepte van hoogstens1.10 meter. Dat bij graafwerk in en omAmsterdam fragmenten van oud aarde-werk worden gevonden, is een gewoonverschijnsel, maar het merkwaardige vandeze vondst is, dat bijna uitsluitend gave

Page 57: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTEI,ODAMUM 51

voorwerpen werden gevonden, bijna alleop ééne plek met geringen afstand vanelkander, en dat op geen andere plaatsin de geul iets van dien aard voor dendag werd gebracht. De veronderstellingligt voor de hand, dat men te doen heeftmet een gedeelte van de lading van eenvaartuig, dat op de plek moet zijn ge-zonken of zijn deklast moet hebben ver-loren. De belangrijkheid der vondst wordtnog verhoogd, omdat er voorwerpen vanaardewerk bij zijn, die tot dusver hierte lande onbekend waren en waarvan ookzoover den schrijver bekend, in Duitschemusea slechts twee of min of meer ver-wante specimina zijn aan te wijzen.

De heer Bodenheim geeft een uitvoe-rige beschrijving van het gevondene. Hetzijn ongeveer SÖ melkpotjës op drie poot-ies van aardewerk dat aan de binnenziide“met gele of bruine loodglazuur is gedekt;circa 80 veelkleurige majolica schotels enborden, van een bekend en reeds dikwijlsbeschreven type Noord-Nederlandschaardewerk uit het laatst van de lôe enhet begin van de 17e eeuw; een zestalspaarpotjes in den vorm van een haan,van aardewerk met gele loodglazuur,blijkbaar kinderspeelgoed. In dezen vormwerden zulke potjes nog niet in ons landaangetroffen, maar men hoeft daarbijnog niet aan buitenlandsehen import tedenken. Anders staat het met het overigeen daarbij het belangrijkste gedeelte vande vondst. Het zijn 8 bekervormigebeeldjes, meest alle 18 c.M. hoog. Zijstellen geestelijken voor of bedelmon-niken, die verschillende attributen dra-gen ; andere zijn vrouwenfiguren enstellen nonnen voor. Op het eerste ge-zicht zijn zij van Duitsch maaksel, maarhet ZOU toch wel kunnen zijn dat zij hierte lande zijn ontstaan met, behulp vanloodglazuur aardewerk, dat in de 16een de 17e eeuw ten onzent veel werd in-gevoerd uit Hessen. Het Hessische pro-duct zelve is echter fijner van materie,verfijnder en minder boersch, zooals doorafbeeldingen wordt verduidelijkt.

DE KOMST DER SPAANSCHE JODEN TEAMSTERDAM. - In een reeks van facsi-mile-uitgaven van zeldzame Nederland-sche Hebraica en Judaica (boeken enhandschriften), zal bij de N.V. A.H.O.,Algemeene Handels Onderneming tcAmsterdam, als eerste nummer van eenserie reproducties van zeldzame, deelsunieke boeken en handschriften uit debibliotheek van het Portugeesch Is-raëlietisch Seminarium Ets Haim alhier,verschijnen: Narraqaô da vinda des Ju-deos Espanhoes a Amsterdam (Verhaalvan de komst der Spaansche Joden teAmsterdam).

Dit historische werkje, gedrukt teAmsterdam in 1768, zal, te zamen metde Hebreeuwsche vertaling uit hetzelfdejaar (eveneens uniek) in facsimile-uit-gave het licht zien in eene genummerdeoplage van honderd exemplaren, opoud-Hollandsch papier. Het zal een inhet Engelsch geschreven inleiding be-vatten door den bibliothecaris van ge-melde inrichting, den heer J. S. daSilva Rosa, waarin deze de belangrijk-heid van dit unieke boekje als bronvoor de oudste geschiedenis van dePortugeesche Joden van Amsterdam zaluiteenzetten.

HET OUDE KERKHOF TE DIEMEN. -De heer W. A. Croockewit W, Az. teAmersfoort, schrijver van het stukjeonder dezen titel op blz. 25, doet onsopmerken dat de daar voorkomendenaam Johan Adolf Henker, moet gelezenworden : Heuker .

GJ~~EE~KuN~~IGE AR~I~VERZORUING. -De heer G. Hellinga, oud chef van dienstin het Binnengasthuis, heeft in het Ned.Tijdschrift voor Geneeskunde (jrg. 76nr. 36 van 3 Sept. 1932 en jrg. 77 nr. 5van 4 Februari 1938) de ,,Geschiedenisder’ geneeskundige armverzorging buitende gasthuizen te Amsterdam” geschreven,waarbij dit onderwerp is overzien vanhet einde der 15e eeuw tot het jaar 1868.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUURWINTERLEERGANG OVER PRINS WILLEM VAN ORANJE EN ZIJN TIJD

(Kosteloos toegankelijk voor leden van Amstelodamum)De laatste lezing in dezen leergang zou, naar vroeger was aangekondigd, ge-

houden worden door prof. dr. H. T. Colenbrander, hoogleeraar te Leiden. Deze

Page 58: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

52 AMSTELODAMUM-- _

is echter verhinderd. Op denzelfden datum zal nu de slotlezing als volgt wordengehouden :

11 April. Willem van Oranje, gedurende de periode 1576 tot 1584, door prof.dr. H. Brugmans, hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam.

PRIJSVERLAGING VAN DE KAART VAN PIETER BASTHet Bestuur deelt mede, dat het in verband met de tijdsomstandigheden

besloten heeft tot een aanzienlijke prijsverlaging van de kaart van Pieter Bast,die op de lijst der uitgaven van het Genootschap voorkomt en waarvan nog eenbeperkt aantal exemplaren aanwezig is. Deze reproductie in heliogravure naarde oorspronkelijke uiterst zeldzame uitgaaf van 1.597, is verschenen in 1916. Zij moestspoedig gevolgd worden door een tweeden druk. Ook heeft daarbij afzonderlijkeen toelichting het licht gezien, door prof. dr. H. Brugmans en dr. C. P. Burger jr.Laatstgenoemde heeft bovendien in het 16e Jaarboek (1918) een wetenschappelijkestudie gewijd aan Amsterdam in het einde der 16e eeuw, zooals het zich op denplattegrond van Bast vertoont.

De kaart wordt in vier bladen in portefeuille geleverd. Zij kostte tot dusvervoor onze leden f 7.50 en de toelichting bovendien f l.- Thans is de prijs voorbeide te zamen verlaagd tot v$f gulden.

Een bestelkaart ‘bij dit maandblad ingesloten, stelt de leden in de gelegenheidzich het bezit te verzekeren van dezen belangwekkenden plattegrond, op zeeraannemelijke voorwaarden.

HET JAARBOEK VOOR 1933Het 30ste Jaarboek kan binnen eenigen tijd worden tegemoet gezien. Buiten

de verslagen en andere vaste rubrieken, zal het een aantal bijdragen bevatten vanverschillende medewerkers, als volgt :

C. G. ‘t Hooft, Amsterdam en Nederland’s eer; Mr. W. F. H. Oldewelt, Delimieten van Amsterdam’s rechtsgebied sedert 1342; Chr. S. Dessing, DeAmster-damsche processiekeuren ; A. E. d’Ailly, De Amsterdamsche plattegronden vanCornelis Anthonisz. en Anthonie van den Wijngaerde; F. Vogels, Schellingwoudedoor de Watergeuzen geplunderd op Zaterdag 3 Maart 1571; Mr. H. F. Wijnman,Mr. Lieven van Coppenol, schoolmeester-calligraaf ; Mr. Izak Prins, Amsterdamscheschimpdichters vervolgd (inzonderheid Matthaeus Gansneb Tengnagel); J. Q. vanRegteren Altena, Lambert Doomers, profiel van Amsterdam; Dr. W. J. Koppius,Balthazer Elias Abbema; Dr. Leonie van Nierop, Gegevens over de nijverheidvan Amsterdam, bijeengelezen uit de advertenties in de Amsterdamsche Courant.van 1795-1811 en voorts uit aankondigingen en berichten uit 1812 en 1823.

Benevens de dagelijksche rubriek van Amsterdam over 1932,. saamgesteld doormej. S. Duparc. De meeste artikelen zijn geïllustreerd. Tegenover den titel staat,een afbeelding van een schilderij door Hendrik Cornelisz. Vroom, gezicht overhet IJ op Amsterdam uit het Oosten gezien in 1608.

VOLKSVERMAAKNaar het herdenkingsboekje ,,Zestig jaren Volksvermaak”, dat wij op pag. 23

van het maandblad aan de leden hebben aangeboden, is menige vraag ingekomenen bevredigd. Nochtans is de voorraad, dien het gulhartig bestuur van deVereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak te onzer beschikking heeftgesteld, niet uitgeput. Leden, die alsnog eich een exemplaar van dit onderhoudendwerkje willen zien toegemeten, zullen bij den secretaris van Amstelodamum(Oranje Nassaulaan 23, Z.) een open oor voor hun verlangen aantreffen.

NIEUWE LEDENMet ingang van 1 Januari dezes jaars zijn tot het Genootschap toegetreden als

gewone leden :de dames A. Lulf-Cocx en E. Schalij en de heer F. J. Hulsteede.

Page 59: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 60: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 53

HET HUIS HEEBENGBACHT 580 BIJ DE UTRECHTSCHESTRAATN . V . IIIX NEDERLANDSCHE n~IDDFXSTANDSBA~K

Dit dubbele perceel tusschen Amstel en .Utrechtschest,raat is tot. in onze dageneen particulier woonhuis. gebleven en het draagt. daarvan al de kenmerken. Dctegenwoordige eigenares is in het bezit van een bijna geheel aansluitende reekseigendomsbewijzen, welke echter nog konden worden aangevuld met behulp vandocumenten op het gemeente-archief. Op deze wijze zijn wij in staat gesteld eenvolledige geschiedenis te geven van het huis en zijn opvolgende eigenaars.

Bij de uitgifte van erven op dit gedeelte van deze, de zoogenaamde ,,NieuwcHeerengracht”, tusschen de Utrechtschestraat en den Amstel aan de zuidzijde inhet Park F, werden twee naast elkander gelegen erven genummerd 22 en 23 op16 October 2665, door schepenen bij acte van kwijtschelding toegewezen aan PieterHaeck. Het was dc bevestiging van den koop welke hem en zijn borg Gillis vanHoven reeds op 1 Juli tc voreu was opgedragen voor het bedrag van .f’ 4100 voorelk perceel. De erven hadden de normale breedte aan den burgwal van 26 en delengt,e (diepte) van 181 voeten. Deze afmetingen waren dezelfde als de gebruikelijkevoor een dubbel heerenhuis gelijk die van den aanvang bij den nieuwen uitleg werdenbepaald. Ook de koopprijs van ,f 8200 voor beide erven stemde overeen met die inde Bocht van de Heerengracht en die in de naaste omgeving.l)

Pieter Haack was een vermogend papierkociper, die wel nteer in huizen en houwter-reinen speculeerde (Elias blz. 655), maar die geen aanstalten maakt,e om deze ervente bebouwen. Eerst bijna vijf jaar later deed zich een kooper op want op 11 Juli 1670kon hij het dubbele erf, ten oosten belend door het huis van Jan de Water en tenwesten door dat van Cornelis Hendricksz, van Bael (die dus hun erven geheel ,,betim-merd” hadden), verkoopen aan mr. Dirck Schaep, secretaris der stad, voor den ge-zamenlijken prijs van ,f 6000. (Kwijtsch. B 2 ~fol. 21 vo.) De speculatie van Haackwas niet gelukkig geweest, want, hij leed een verlies van j’ 2100. (Hij is op 21 April167l overleden)

De nieuwe eigenaar was in de gelegenheid zijn bezit Ilit t,e breiden met twee ervenop de Keizersgracht noordzijde, tusschen de Utrechtschestraat en den Amstel, rechtachter de zijne op de Heerengracht gelegen. Op 11 December 1.670 kocht hij vanden koopman Geermich Coumans het erf nr. 5 voor f 2500, nadat hij reeds op 12 Junivan hetzelfde jaar eigenaar was geworden van het, erf nr. 6, dat hij had gekochtvoor f 2000 van Gilles van Hoven, papierkoopcr en fabrikant, en handelaar opFrankrijk, die de schoonzoon was van den genoemden Pieter Haack. De beideerven (die sedert de uitgifte in 1665 reeds in de tweede hand waren gekomen) haddenelk een breedte van 26 en een lengte (diepte) van 181 voeten, zoodal: zij in afme-tingen precies aansloten bij het dubbele erf op de Heercngracht. Scha.ep had nueen groot terrein verkregen voor tuinaanleg en voor het bouwen van een koetshuismet st,alling op de Keizersgracht recht achter zijn woonhuis.

Mr. Dirck Schacp is dus de bouwheer van het huis geweest. Hi.1 was ongetwijfeldcen vermogend heerschap en een man van aanzien, maar hij behoorde niet tot het,bekende Amsterdamsche regentengeslacht van dien naam. Zijn grootvader wasraad, baljuw en schout van Gouda en ook zijn vader was daar geboren, maar dithad zich als koopman te Amsterdam gevestigd. Hijzelf werd hier geboren in 1627. Van1655 tot 1697 is hij een der secretarissen van de stad geweest. Reeds in 1653 werdhij benoemd tot kanunnik van den Dom te Utrecht; in 1673 tot griffier van dcProvinciale Munt van Holland provisioneel te Amsterdam resideerende. Van october1673 tot, Maart 1675 was hij Envoyé van Hunne Hoogmogenden aan het Hof vanKarel X1 van Zweden en op 18 November 1674 werd hij door dien Koning in denZweedschen adelstand verheven. In 1684 werd hij regent van het Aalmoczeniers-

1) Zie de historische beschrijving van de huizen in ,,De Bocht van de Heerengracht” in het,27ute Jaarboek (1930), en die van het huis Heerengracht 556 in dit maandblad van 1931 blz. 21,mede door schrijver dezes.

Page 61: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

rlMSTELODAMUM

weeshuis. Hij was in 1655 getrouwd met I’hilippine van der Geer, geboren te Woerden,een huwelijk dat. gezegend werd met niet minder dan 16 kinderen! Schaep is te

rAmsterdam overleden en op 15 Maart Ir0 2 in de Oude Kerk begraven. Hij wast.oen echter reeds lang niet meer eigenaar van het huis dat ons bezig houdt.

Op 9 Juli 1682 verkocht, mr. Dirck Schaep, secretaris der stad. een huis met erfaan de zuidzijde van de Heerengracht tusschen de Utrechtschestraat en den Amstel,belend t,en westen door Joan de Wale, Heer van -4nkeveen en aan de oostzijdedoor den kunstschilder Nicolaas Roosendaal l), mitsgaders nog een huis en erf op deKeizersgracht. noordzijde, achter het vorige perceel, belend door de wed. Forckenbcekten westen en de wed. van Jacob Stier aan de oostzijde, te samen voor de som vanf 29,000 aan mr. Dirck Backer, commissaris-generaal der convooien en licenten,wiens borgen waren Jacob Hinlopcn Vermacs, koopman op Spanje en zijdewever,commissaris der stad en Rynier van dm Bergh, koopman in de Kalverst.raat.(Kwijtscheld. Z 2 fol. 216)

Mr. Dirck Backer was de oudste der vier zonen van dr. Willem Backer, die secre-taris en schepen was geweest en van 1670 tot 1.672 ook Raad (toen hij door stad-houder Willem 111 werd geremoveerd) en \.un Elisabeth Bas. Hijzelf was geborenin 1642. Hij trouwde op l-9 Maart 1675 met Anna Suzanna Roeters sedert 22 No-vember 1673 de kinderloozc weduwe van Dirck Baï. In 1671 werd hi-j als opvolgervan zijn oud-oom T.an moederszijde Dirck de Lange, commies-generaal der con\-ooyenen licent,en en hij was tevens een voornaam ossenweider. Hij was dus een lid vanhet bckendc regerringsgeslacht Backcr, maar eerst nadat hij eigenaar was gewordenvan het huis op de Heerengracht, tc weten in 1686, is hij ‘Schepen geworden cn in1608 ook lid van de vroedschap wat, hij gebleven is tot zijn dood kin 1703.

Toen Dirck Backer en .Inna Sllzanna. Roeters op ‘L!? April 7679 hun mutueeltestament maakten \-oor notaris 1). Staffmaker Verlet, woonden zi,j op den Klo-veniersburgwal. Vandaar zi.jn zij dn\ verhuisd naar de Hccrengra.cht. Zij overleedop 31 Januari 1684. Het besloten testanlent. werd op 7 Februari d.a.v. geopendcn daarbij bleek dat haar echtgenoot als de la.ngstlevcndc universeel erfgenaam was.

We moeten ons hier een uitweiding veroorloven niet betrekking t,ot het huisop de Keizerrgracht tusschcn Utrcchtschestraat en Amstel. Vit een notaricelcacte, verleden op 2-4 November 1696 voor nota.ris Hendrik de Wilde, bli.jkt dat

t”zt,,eenige differentien” waren ontstaan tusschen de eigenaa.rs, welke geleid haddeneen proces en dat er nog meer moeilijkheden dreigden, indien er ge& ,:minnelijk

accoord” tot stand kwam. De aanleiding voor dit conflict was gegeven door denSchepen mr. Joan Huydecopcr van Maarseveen (reeds de derde van dien naam),wonende op den Binnen-Amstel, die de vier perceelen nr. 1, 2, 3 en 4 van den Amstelgerekend, van de eigenaars had gekocht en reeds bezig was om het perceel nr. Ite verbouwen tot een pakhuis. Daartegen kwamen al de bewoners van de gracht,waarbij mr. Dirck Backer als eigenaar van de erven 5 en 6, krachtig in verzet enzij beriepen zich op een contract dat reeds op 31% November 1670 door de toen-malige eigenaars voor notaris Abraham van den Ende was gesloten. Daarin staanzij allen met namen genoemd, te weten: Adolph Forquenbeeck namens zijn moederde weduwe Swaantje Wcssels als eigenaresse van de perceelen 1, 3, 3 en 4 ; DirckSchaap als eigenaar van nr. 5 en 6; de weduwe Jacob Stier van nr. 7; Elbert St,iervan nr. 8; Isaacq van Son, boekhouder van de desolate boedelkamer, van nr. 9 en10 ; Samuel Sautyn van de nrs. 11, 12 en 13 ; de advocaat mr. Willem van der Waayenvan nr. 14; Willem Sluyskens van nr. 1.5; en Jan Elison van nr. 16 en 17. Zij warendaarbij overeengekomen om tot ,,verbectering van de buurt, en om den anderentot de betimmering van de voorcz. erven te eerder te animeeren”, dat door hen

l) IGcolaas IZoosendael was geen onbekend schilder. \Vurzbacll deelt van hem mede, dathij in 1636 te Enkhuizen werd geboren en dat hij in 1686 overleed. Met den schilder Jacob Toren-vliet maakte hij een reis naar Italië. Hij schilderde Rijbelsche voorstellingen en o.a. grisaillesmet standbeelden voor nissen.

Page 62: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 55-----~- -.- ~-.-~

of hunne successeurs geen pakhuis of pakhuizen zouden mochten gebouwd worden.Bij overdracht van de perceelen zou dit telkens als condit.ie moeten worden gesteld.De bepaling sloot niet in, dat het aan de eigenaars verboden zou zijn boven hunwoonhuizen pakzolders of daaronder pakkelders tc laten maken.

De eigenaars van 1696 kregen hiermede hun zin, zij werden ook voor schepenen inhet gelijk gesteld en mr. Jonn Huydecoper moest zijn bouwplannen, wat het per-ceel nr. 1 betreft, veranderen. Kort daarop deed hij de perceelen 2, 3 en 4 over aanden advocaat mr. Elbert- Slicher, die zich op 18 April 1607 voor de Schepenbankverbond om zich naar het hernieuwde onderling accoord omtrent, de bebouwingstiptelijk te zullen reguleeren en gedragen.

Wij hebben gemeend dit conflict te mogen vernielden omdat, het een, naar wijmeenen zeldzaam, voorbeeld geeft hoe de bewonersvan eenzelfde gracht bij onderlinge overeenkomstzorg droegen voor het uiterlijk aanzien van hunomgeving, in de functie van een hedendaagschcSchoonheidscommissie l).

Mr. Dirck Backer, om tot hem terug te keeren,heeft als weduwnaar tot zijn dood in 1703 het.huis op de Heerengracht bewoond, waarna hetbetrokken werd door zijn eenigen zoon, mr. WillemBacker Dircksz., die geboren was op 23 December2681. Hij werd Commissaris van Kleine Zaken enin 1’708 Schepen. In 1707 trouwde hij met MechelinaHenrietta van der Goes, dochter van Yhilips vanden Goes, vice-admiraal van Holland en Zeeland.Uit dezen echt werd in 1708 een dochter ClaraSuzanna geboren. Toen zijne vrouw in 1711 kwamte sterven hertrouwde Backer in 1714 met Christinavan der Ghiessen. Uit dit huwelijk werden twee De gevel in 1'7'77 volgens Philips’kinderen geboren, in 1727 Hadwina Antonia Backer grachtenboek

en ín 1721 Dirck Backer.iMr. Willem Backer, die het. huis meer dan 67 jaar heeft bewoond, werd in 1703

commissaris van Kleine Zaken, in 1708 Schepen. wat hij ook geweest is in de jaren1713, 1715 tot '16 en 1720 tot hij in het volgend jaar als presideerend Schepen fun-geerde. Hij was Commissaris van de Desolate Boedelkamer van 1709 tot ‘14, in1714, 1718 en ‘19. In 1721 werd hij Bewindhebber der West-Indische Compagnieen in 1732 Directeur der Societeit van Suriname. Van 1722 tot '24 is hij Gecommit-teerde Baad geweest, maar eerst in 1735 werd hij lid van de Vroedschap hetgeenhij gebleven is tot 6 September 1748, toen hij met anderen door den Prins Erfstad-houder Willem IV werd geremoveerd.

Volgens het quohier van 1742 hield hij in dat jaar 8 dienstboden, bewoonde eenhuis van f 1.500 huurwaarde, bezat een buitenplaats, een koets en 2 paarden enwerd geschat op een inkomen van 12 tot f 14,000.

Na den dood van zijne echtgenoote Christina van der Ghiessen in 1741, maaktehij op 24 Maart 1744 voor notaris Willem Beukelaar zijn testament waarbij hij zijndrie kinderen, Clara Suzanna uit het eerste huwelijk, getrouwd in 1728 met mr. Davidde Wilhem, Hadwina Antonia en mr. Dirck Backer, uit het tweede huwelijk, elkvoor een derde part erfgenaam maakte van al zijn roerende en onroerende goederen,met dien verstande, dat de laatstgenoemde de voorkeur zou behouden om het huizen-

r) Onder de eigendomsbewijzen en overdrachten die ons ter beschikking werden gesteld,troffen we er no7 een aantal aan met betrekking tot dit gedeelte van de Keizersgracht. Alleenvoor zoover zij konden dienen tot de geschiedenis van de perceelen 5 en 6 (het tegenwoordigenr. 745) hebben we daarvan gebruik gemaakt.

Page 63: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

56 AMSTELODAMUM

bezit voor een bepaalde sonl over te nemen in overleg met zijn mede-erfgenamenen naar rato van zijn derde deel in den boedel.

Nog in hetzelfde jaar, op 6 October 1714 trad Hadwina Antonia Backer in hethuwelijk met den Schepen Willem van Heemskerck (toen zij in 176% overleed lietzij haar man een vermogen na van ,i 268.932)

Mr. Willem Backer Dirckse. overleed op 5 Mei 1760. Het testament. van 1744was van kracht geworden. Op 5 Januari 1761 verschenen voor notaris mr. Johannesde Beukelaar, mr. David de Wilhem, oud-Schepen en bewindhebber der 0. 1. Com-pagnie met zijn vrouw Clara Suzanna Backer, Willem van Hecmskerck, oud-prc-sident Schepen en Raad met zijn echtgenoote Hadwina Ant,onia Backcr, en mr. DirckBacker, Heer van Nootdorp. De laatstgenoemde maakte van dc bepaling in dcuiterste wil zijns vaders gebruik door de beide huizen te aanvaarden. Bij dc boedel-scheiding werd aan het echtpaar Van Heemskerck--Backer uit het, vast, goed nog24 morgen lands toebedeeld.

Mr. Dirck Backer, Heer van Nootdorp, in 1722 geboren, werd dus op 40-jarigenleeftijd eenige eigenaar en bewoner van het huis, maar hij zou het niet lang bewonen.Hij was in 1743 gehuwd met Abigael Constantia van (jollen, uit, een deftig burgc-meestersgeslacht. In 1745 werd hij Comnlissaris, maar hi.j zocht geen regcerings-posten, want hij was voornamelijk koopnlan. Zijn dochter Maria .Jacoba., geborenin 1752, trouwde in 1769 met den Haarlemmer Frans Jacob Heshuysen, die zichte Amsterdam had gevestigd en die toen reeds compagnon was van zijn schoon-vader in de firma Dirck Backcr en Heshuysen, gelijk hij ook deelgenoot was in d(voorname firma Adolf Heshuysen en Co, kooplieden en bankier; te Haarlcnr cnAmsterdam, die belangrijke obhqatieleeningen afsloten. in het, bijzonder ten behocrcvàn West-Indië. Maar de bankierszak~ hebben mr. Dirck Backer niet lang beziggehouden. In 1768 verplaatste hij zi& ‘metterwoon naar Delft, waar hij in 1771Raad en Schepen is geworden. Hij is sedert in Delft gebleven en daar is hij in 178Xook gestorven. (Het. huwelijk van zi,jn eenige dochter Maria Jacoba met Heshuyscnwerd in 1784 door echtscheiding ontbonden; haar gewezen echtgenoot stierf ill1792 op zijn terugreis van Curagao)

Bijna een eeuw was het huis op de Hecrengracht in het bezit geweest van hetgeslacht Backer, tot het in de derde generatie door mr. Dirck Backer werd verlaten.We weten niet door wie het na zijn vertrek naar Delft, in 1768 werd bewoond, maarop 4.December 1782 verkocht hij het perceel op dc Heerengracht. met dat. op dcKeizersgracht daarachter aan mr. Corn&s van der Hoop Gysbcrtsz., Raad in dcvroedschap en presideerend Schepen, voor <ie som van f 81,000. (Kwijtsch. 7 C fol. 515).

Mr. Cornelis van der Hoop Gvsbcrtsz., geboren in 17~2, was Commissaris sedert1771 en Schepen sedert 1776. Hij woonde op de Keizersgracht, bij de Vijzelstraat,maar in ‘83 verhuisde hij naar zijn nieuwe woning met. het plan zich daar VOOIgoed te vestigen. Dit. is echter niet gebeurd, want door dc politieke omstandigheden,of liever door de politiek die hijzelf voorstond, zou zijn verblijf niet lang duren.In 1783 was hij tot R.aad gekozen. Hij behoorde tot de Patriotten en was een ijverigvolgeling van ,,Vader” Hooft (Burgemeester Hendrik Hooft Danielnz). Met dezenen zijn geheelen aanhang werd hij door Prins Willem V in het. rumoerige jaar 1787geremoveerd. Evenals zoo vele Patriotten die de komst. van de Pruisen niet af-wachtten, maar naar België of Frankrijk vluchtten, nam Van der Hoop de wijknaar Brussel en vandaar behartigde hij zijn zaken te Amsterdam. Op 10 iIeccmhcr1787, kort voor zijn vertrek, compareerde bij nog voor notaris rix. Petrus CornelisNahuys om te verklaren dat hij Jan Hendrik Bagman, Regent van het. Spinhllisen Nieuwe Werkhuis, gedurende zijn uitlandigbeid tot zijn generaal gevolmachtigdebenoemde. Deze acte werd op 17 October voor notaris Van Gelder te Brussel be-vestigd en op 21 april 1792 schreef Van, der Hoop in een door notaris Nahuys ge-waarmerkten brief aan Bagman, dat hij hem machtigde om de perceelen op deHeerengracht en de Keizersgracht,, uit de hand of in het publiek, te verkoopen.

Page 64: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 57

Hieraan gevolg gevende, verkocht Bagman in naam van Van der Hoop, de huizenop 23 Mei 1.792 aan Jan Willem Koenen voor den gezamelijken prijs van f 115,037.Dit hooge bedrag mag ver-wondcring wekken vooralin dezen t.roebelen tijd.

(Als zoovecl andere uit-geweken Yatriot.ten is Vander Hoop in 1.793 met deFransche ,,bevrijders” inhet vaderland teruggc-keerd, maar hij vestigdezich niet meer in Amster-dam. Hij werd lid van deNationale Conventie, in1301 Syndicus bij het N’a-tionaal Gerechtshof vande Bataafsche Republiek.Later woonde hij te Rredawaar hij in 1817 is ge-storven. Zijne kinderloozcweduwe, Regina CatharinaBalde, is mede te Breda.overleden in 1834)

We zullen ons thans bc-zig houden met den kooperin 1792. in wiens geslacht,het huis bijna een eeuwis gebleven. Zijn vader,.Jan Willem Koenen, wasin 1725 geboren te Dürer1in Rijnland. Hij trouwdein 1759 met Anna BarbaraElisabeth Stalmann teGulik, waar in 1765 ookhun zoon Hendrik Jacobwerd geboren en hij ves-tigde zich als koopman te

Heerengracht 580(Photo Polygoon)

Amsterdam op den 0. Z. Achterbllrgwal over de Slijkstraat. Daar maakten zij oplb Juni 1769 v*oor notaris Daniel van den Brinck hun testament waarbij zij dekinderen, die in leven zouden zijn bij het overlijden van den eerststervende, erf-genamen maakten onder last van vruchtgebruik aan den langstlevende.

Hendrik Jacob Koenen, eigenaar en bewoner van het huis, was lid van hethandelshuis Back en Koenen, en hij werd lid van den Raad in 1805. Als weduwnaarvan Marianne Wilhelmina Néël, trouwde hij op 22 Maart 1801 te Delft met FranconaAntoinetta Coenradina Pauw, dochter van mr. Engelhrecht en Cornelia Hillegondabarones des Villates. Na den dood zijner moeder in December 1802 (zijn vader wasreeds in 1794 overleden), maakten de echtelieden op 18 Februari 1803 hun testa-ment ten overstaan van notaris Abraham van Beem, waarbij de testateur tot zijnerfgenamen benoemde zijne voordochter uit het eerste huwelijk, zijn huisvrouwcn de kinderen uit hun beider huwelijk.

Bij de voorloopige scheiding van de moederlijke nalatenschap werd het huis invollen en vrijen eigendom t,ocbedeeld aan Hendrik Jacob Koenen waarbij hij zichverbond om aan de eenige mede-erfgename, zijn halfzuster Maria Aletta Koenen,weduwe van Jan Willem Winter, f 50,000 uit te keeren. Zij bewoonde een huis

Page 65: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

58 AMSTELODAMUM~--

op de Heerengracht bij de Vijzelstraat met een stalling en nog een woonhuis daar-achter op de Keizersgracht gelegen. dat mede in bezit was geweest van haar vaderen sl-iefmoeder. De halve ton diende als c*ompensatie voor de meerdere waarde vanhet huis dat haar halfbroeder was toebedeeld. Maar Hendrik Jacob Koenen wasgeen lang leven beschoren. Hij overleed reeds op 11 December 1808.

Onder dagteekening van 29 Maart 1809 werd een permissie-biljet afgegevendoor den Directeur der belasting op de successie, tot toe-eigening of verdeeling desboedels van wijlen Hendrik Jacob Koenen. Krachtens het te voren genoemde tes-tament bleef het huis sedert bewoond door zijn weduwe.

Eerst op 75 Augustus 1822 werd voor notaris mr. Theodore Marinus dc Man descheiding der nalatenschap van Hendrik Jacob Koenen gepasseerd. Daarbij werdaan zijn weduwe vrouwe F. A. C. Pauw, rentenierster, het huis op de Heerengrachtdat zij bewoonde, toebedeeld. Deze wettelijke handeling was geboden door hetoverlijden van Maria Aletta Koenen, de weduwe van Jan Willem Winter.

Dc weduwe van Hendrik .Jacob Koenen geb. Pauw: heeft nog 24 jaar hethuis bewoond, totdat. zij in den ouderdom van 72 jaar, op haar bnitenverblijf,,Buitenrust”, te Haarlem op den 30sten Juni 1.846 kwam te overlijden. Bij haartestament, den 1 lden Mei van hetzelfde jaar ten overstaan van notaris J. J. C.Biesman Simons verleden, had zij haar beide kinderen Cornelia Hillegonda enHendrik Jacob Koenen tot haar universeele erfgenamen aangewezen. Bij actevan scheiding van de nala.tenschap voor denzelfden notaris verleden op 30 December1847, werd aan de eerstgenoemde, Cornelia Hillegonda Koenen, het huis toebedeeld.Het werd daarbij omschreven als een dubbel huis, mitsgaders tuin met koepel encrve, staande op de Heerengracht tusschen dc IJtrechtschestraat en den Binncn-Amstel, groot acht roeden en vijft,ig ellen, met een koet,shuis, stalling, bovenwoningen erve gelegen op de Keizersgracht daarachter.

De bewoonster Cornelia Hillegonda Koenen kwam op 2 November 1882 te over-lijden. Bij de daaropvolgende scheiding op 28 December 1883 voor notaris D. vanDijk verleden, compareerden 21 deelgerechten voor hun persoon of als gemach-tigden, waarbij o.a. : mr. A. J. Enschedé, archivaris van Haarlem en zijne echtgenootevrouwe F. A. C. Koenen, mr. C. H. Th. A. Hooft Graafland als voogd over deminderjarige kinderen uit zijn huwelijk met wijlen vrouwe F. D. A. Koenen, J. deJong Schouwenburg, vader en voogd over de vijf minderjarige kinderen uit zijnhuwelijk met wijlen vrouwe J. J. Koenen en voorts een aantal mannelijke en vrou-welijke leden van het verwante geslacht Rutgers van Rozenburg. Bij scheidingwerd het huis op de Heerengracht toebedeeld aan jhr. Louis Rutgers van Rozenburg,geboren in 1826 en gehuwd met C. E. Schouwenburg, wiens vader jhr. mr. David,president van de rechtbank te Amsterdam, was gehuwd met Anna Elisabeth Wil-helmina Koenen, de dochter uit het eerste huwelijk van Hendrik Jacob.

Deze eigenaar is 15 Juli 1908 op den huize de Paltz onder Soesterberg overleden,waarna het huis uit het bezit van het geslacht Koenen en zijn nazaten weer inandere handen zou overgaan.

Op 1 Mei 1909 verscheen voor notaris .J. P. Smits, de oudste zo011 van den over-ledene, jhr. mr. David Louis Rutgers van Rozenburg, advocaat te Utrecht, geborenin 1869, handelend voor zichzelf en uit naam van zijn drie broeders en zijne eenigezuster, douairibre jhr. C. Röell. Hij verklaarde het huis (voor de eerste maal in dezeacten volgens de hedendaagsche nummering aangewezen) Heerengracht 580 en hetperceel Keizersgracht 745 met inachtneming van de bestaande huur, wat het on-roerend goed betrof da.arin niet begrepen al wat niet aard-, muur- of nagelvast was,maar wel de stores en de vaste spiegels, te hebben verkocht voor f 70,000 aan dentweeden comparant, den heer Robbert van Lennep, directeur van de CultuurMaatschappij der Vorstenlanden, wonende te Amsterdam.

Het huis werd op denzelfden dag door den kooper aanvaard. De heer R. varlLennep was de op 17 Augustus 1863 geboren, derde zoon van mr. Herman Jozua

Page 66: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 59_---

van Lennep, rechter plaatsvervanger, lid van den Raad en wethouder in 1868,lid van Gedeputeerden in 1881, die in 1859 trouwde met HenrietSte WilhelminaSillem. De nieuwe eigenaarwas dus een kleinzoon vanden schrijver mr: Jaco’b va.nLennep. Hij was op 19 Juni1891 gehuwd te Tegal metAdrienne Minette Lucassen.Hunne drie oudste kinderenwerden te Soerabaja ge-boren, de beide jongsten inDecember 1900 en in Fe-bruari 1906 te Amsterdam.

De heer Van Lennep heeft.het huis 12 jaar bewoondtot zijn overlijden op 20 Mei1921. Met hem is de onge-broken reeks van eigenaarsafgesloten, die sedert 1670het huis als een patricischewoning hebben bewoond.

Op 10 Februari 1922 ver-schenen voor notaris J. 1’.Smits, de heeren R. H. van Keghen, lid van den raad van beheer van de ReierschBierbrouwerij de Amstel, schoonzoon van den overledene, voor hemzelf, voormevrouw de weduwe A. M. van X,ennep geboren Lucassen, zoomede voor een drietalkinderen uit het huwelijk van laatstgenoemde; en C. H. de Lannoy Meyer, bankier,sedert 30 Maart 1920 echtgenoot van vrouwe S. A. van Lennep, dochter van denoverledene. Zij verklaarden in vollen en vri.jen eigendom over t,e dragen aan den heerC. Loeff, bankier te Utrecht, ha.ndclende namens de maatschappij van onroerendegoederen ,,Het Middenstandshuis”, het perceel met open plaats, erf en tIlin, tergrootte van 11 aren 5.5 centiaren, Heerengracht 580, voor de som van f 150,000.

Tot de bepalingen van deze overeenkomst behoorden de volgende: onder del1verkoop van het onroerend was niet begrepen hetgeen daaraan niet. aard-, muur-of nagelvast was, en in het bijzonder niet, alle draailuiken tegen de ramen van dek,,mers op de bel-etage en de eerste verdieping van den uitbouw; de beide ge-schilderde paneelen (zoogenaamde ,,witjes”) in de uitgebouwde kamer op de bel-etage en in de voorkamer op dezelfde etage waar twee dergelijke paneelen aanwezigwaren. Het. pand, niet bezwaard met hypotheek, werd met. den eersten Maart 1922door de koopster aanvaard.

Het verdient opmerking dat het perceel op de Keizersgracht, dat zoo lange11 tijdmet dat op de Heerengracht verbonden was geweest, nu niet langer deel daarvanuitmaakte. De heer Van Lennep had dit reeds vroeger van de hand gedaan.

De nieuwe eigenares heeft het perceel voor de veranderde bestemming doeninrichten, maar bij het aanbrengen van wijzigingen gezorgd dat het karakter vanhet perceel, zoo uit- als inwendig, zooveel mogelijk behouden zou blijven. De ar-chitect J. P. W. Bieling heeft, een derde verdieping aangebracht die afgedekt werddoor een rechte kroonlijst met een houten balust,rade, overeenkomend met denstijl van het begin der 18e eeuw van d.en geheelen voorgevel. De dub’bele stoepvertoont een fraai versierde, gesmeed ijzeren leuning. De deurtravee is bekroonddoor twee kinderbeeldjes.

De gevel vertoont in zijn betrekkelijken eenvoud aldus het type van cen grachtell-huis uit den aanvang van de 1% eeuw. Het herstellen van de kleine ruitjes in devensters zou het karakter nog meer nabij konlen, maar in ieder geval zouden de beidt:

Page 67: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

60 AMSTELODAMUM

lantaarns ter weerszijden weder klumen \Fin 1777 zijn gtwcest, wordt be~czcn dooi

rorden aangebracht. Dat, die er althansde afbeelding in Philips grachtenboek,

maar bovendien zijn de steunpuntennog aanwezig. Een sprekend voor-beeld hoe het uiterlijk aa.nzien doorzulke lantaarns kan worden verhoogd:ziet men aan een gevel uit de twecdt,helft der 18e eeuw, aan de overzijdevan de gracht, Heerengracht 605,waarin het museum ~~~illet-Holthu.vsellis gevestigd.

De breede gang heeft een rnarmerelllambriseering, een stucplafond en wan-den met vrijheidsemhlemen, uit hetlaatste kwart van de 1Se eeuw. liitdiezelfde periode dagteekent het ge-sneden houten bovenlicht boven dc

Bovenlicht V~III de deur IWIT het l'rappcnhuis deur naar het trappenhuis, en eren-zoo de gedraaide en gesneden eikel)

balusters (‘11 dc gcanede~~ de~vorrllijstingcrr .De zijkamer lillks, die t,c)t, spreekkamer dient, bezit cei) 5tucplafondZ cen bruiu

marmeren sclioorstecnrrlalitel en drie grauwtjes. De kamer daarachter, thans eenkantoorlokaal. Ileeft CCII lanlhrisrering, een st.ucplafond en boren de deuren schil-deringen ,,cii calliaïeu”: kwvcndicn cc‘11 witmarmercn h(>hoorsteennlantel m e t g e -sneden spiegellijst.

Dc ruimc zijkanlcr rechts ijl de gang, tot, bestuurskamer ingericht, heeft. geschilderdebehangsels, eeii gri,jsniarnlercn schoorsteenma~ltel, een spiegel in gesneden lijst,en een dito da.mspiegcl w hoven de dellrcn geschilderde fcstoenen. alles weer uit,het laatste kwart, va,n de 18~ eeuw.

De tg. zaal. nu cen direr:t.iekarner, geeft uit,zicht op den ruimen tuin. Zij is drie-zijdig uit,gebouwd c11 bevat een hout,en betimmering met stucplafond en eennlarnlercn schoorsteei~lr~nntcl. l)cze f’r&a,ic ruimte dateert blijkbaar uit het cerstckwart van de 18e eeuw, maar zij is in onderdeelen in het begin van de 19e eeuwgewijzigd en volgwsschilderd in 1854.

cc11 signat,lnlr op dc spiegellijst voor de laatste maal ge-

De overige lokalen, die weinig ,ol>i~‘erkells~~aar<iig,s bevatten, zijn voor kantoor-gebruik ingericht . Zij zijn inwendig in verbinding gebracht met het belendendeperceel 578, dat nog kort geleden door de l~ankinstelling is aangekocht en medeaan haar doel ondergeschikt is gemaakt.

Het huis nr. 580 heeft de bekcndc cvolutic doorgemaakt van zoovele anderegrachtenhuizen uit het laatst van de 17~ eeuw, die door latere generaties zijn ge-wijzigd in den stijl van cc11 jonger tijdvak, al bleef de oorspronkelijke indcclinggedeeltelijk behouden. Dc aangewezen versieringen uit het laatste kwart der 18~eeuw en het begin van dc I!)c, zijn vermoedelijk te danken wan mr. Dirck Hacker,Heer vall Nootdorp, aal1 den patriot Cornelis van der Hoop Gijsbertsz (al zal dczcer weinig tijd voor hebben gehad) cn aan Hendrik Jacob Koenen.

Als tegenwoordigc eigenares heeft tlc Xederlandsche ?12icidenstandbAltk, die nog82 kantoren trlt, vcrspreicl over het gchcele land, hier haar hoofdkantoor gevestigd.

DE BALBIAN VERSTER

Op 10 L\pril jl. heeft de Paleis-Raadhuis commissie een \-ergadering gehouden,TIR afloop waarVan een nlededeeling aan de dagbladen werd verstrekt..

De conlnrissic achtte het met het oog op den voortgang van haar werkzaanl-

Page 68: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 6 1- - -

heden thans noodzakelijk, een onderzoek tc kunnen instellen naar den toestand,waarin het I’aleis op den Dam verkeert, ten eindc de vraag te kunnen beantwoorden,of tegen het aanbrengen van vereischte inrichtingen overwegende bezwaren zoudenhest,aan. De conmlissie besloot tot H. cn W. het -verzoek te richten, dat haar voorhet instellen van dit technisch onderzoek het vereischte crediet worde ter beschik-king gesteld.

Deze sobere tnedcdeeling is in de volgendc dagen daarna door het. dlg. HU. ~1de 1%‘. fhtt. Crt. aangevuld en toegelicht met bijzonderheden over hetgeen was\-erhandeld.

Op de vergadering waren aanwezig de voorzitter dr. E’. M. Wibaut, en dc ledcn-architecten dr. ir. G. W. van Hcukelom, i? Jan Gratama, J. hl. van Hardeveld,A. Inpwersen, ir. 11. R. Hulshoff. Voorts de heeren ir. W. A. de Graaf, dr. H. Yol&

lnr. Sl J. van Lier, prof. dr. W. Vogelrang, J. J. Roovers en J. Winkelman.De vergadering was bijeengeroepen om te beraadslagen over de aanvraag vali

cen crediet aan den Raad ter voortzettiïrg van de werkzaamheden die de technischrsub-commissie noodzakelijk achtte.

Alvorens over het agendapunt %verd beslist, zijn aan de overige ledcl~, geen deeluitmakende van de t.echnische sll~,-corrlmissic, dc plannen voorgelegd, door dez<:architecten-comnlissie bestudeerd.

Naar vroeger medegedeeld, waren cr aanvankelijk twee plannen. Ten cerstcdat van architect J. M. van Hardevcld, om dc links gclcgen binnenplaats van hetPaleis van een nlonumentale glazen overkapping te voorzien el1 dc daardoor ent-stane gesloten ruimte tot raadszaal te ‘bestemmen.

De technische arcl\it,ectcnconlrrlissic, zoo, ,wcrd nu nader toegelicht,, achtte het,niet gewenscht, hoc groote waardeering zij ook heeft voor de vloeite die de heerVan Hardeveld zich heeft getroost, om de kern van het meesterwerk van Jacobvan Campen, waartoe de twee open binnenhoven behooren, aan te tasten.

Met het tweede ontmcrp, dat van ir. Hnlshoff, kon dc sub-commissie zich ver-ccnigcn; dit werd dan ook als dat der conm~issie, naar voren gebracht.

Volgens dit plan zal de vroegere vergaderzaal van Schepenen: de tegenwoordigeTroonzaal, op de eerste verdieping aan de zijde van den N. Z. Voorburgwal, voorraadszaal worden bestemd. Door het afbreken van de tusschenmuren die dc aal)de Troonzaal grenzendc voormalige ,,pr<)cureurskamcrs”, thans berghokken, vandie zaal scheiden, zal cen vergaderruimte worden verkregen, grooter dan dc raads-zaal op het Prinsenhof. Voorts zijn in dit project de gelegenheden in het gebouwaangegeven voor vestiging van dc leden van het college van H. en W. en den ge-

meente-secretaris, van een gedeelte der algenlecne sccrctarie, van trouwka’mers,kortom, van de kerll van het gemeentebestuur. Met dit plan heeft, zich ten slotteook architect Van Hardeveld vereenigd.

Dc voorzitter heeft dit, alles uitvoerig toegelicht, waarna een onderlinge besprekingvolgde.

Daarbij bleek dat de sub-coninlissic voor de dienstbelangen, bestaande uit dchceren Roovers, Winkelman cn Van Lier, nog altijd het standpunt innam dat, hetstichten van een nieuw raadhuis voor dc belangen van den dienst het, bcstc zouzijn; de heeren De Graaf cn Hnlshoff waren van dezelfde meening. Van andcrczijde, o.a. door den voorzitter, werd opgemerkt, dat dit. niet de quacstie was, wc1lhet beantwoorden van de vraag, in dc opdracht. aan de commissie gesteld: ,,ofhet paleis voor één of meer gemeentelijke doeleinden is bruikbaar te maken, zooja, voor welke”.

Volgens de voorliggende plannen is die vraag, meende nien, bevcst,igend tc be-antwoorderl.

De heer Roovers herinnerde er aan, dat, de Raad aan het thans vrijwel doodcgebouw leven wil zien geschonken. Die nlogelijkheid is er. al zou een nieuw raadhuisook verre te verkiezen zijn boven deze oplossing. Nu echter dc technische commissie

Page 69: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

62 AMSTELODAMUM

heeft aangetoond dat, de kern van het genleentehe5tuur in het paleis behoorlijkkan worden ondergebracht, behoorde men zich er mede accoord te verklaren.

Namens de technische commissie is daarna verklaard dat zij, alvorens verdelte gaan, cen nauwkeurig onderzoek van de fundamenten en de constructie vanhet bouwwerk noodzakelijk achtte. Zij wil haar taak zhh verrichten da,t, welkegevolgen het geheele onderzoek ook heeft, eventueel het na,gesIacht op haar werkzal kunnen voortgaan.

Ten slotte werd met algemeenc stcmruen bepaald dat aan den Kaad voor h&bedoelde onderzoek een crcdiet zal worden aangevraagd \-an f 40.000.

Het. is dus reeds uitgemaakt dat dc kern van het gernccntcbestullr behoorlijkin het, Paleis op deu Dam kan worden ondergebracht, maar het. resultaat van hettechnisch onderzoek, van de fundamenten en de constrlxtie van het bouwwerk,zal den doorslag moeten geven. Indien het gunstig uitvalt dan zou dit plan. naarvelen met ons hopen. vereenigd kunnen worden met het gebruik van het gebouwals Koninklijk Paleis gedurende de jaarlijksche bezoeken van de Koningin aande hoofdstad el) bij andere bijzondere gelegenheden. Dit lijkt heter en op het oogeu-blik beter practisch uitroerbaar, da.n het denkbeeld, waa.raan de ambtenaren-ledenvan de commissie blijkbaar vasthouden on) clderï een geheel nieuw Sadhuis testichten.

HET SECHETAHIAAT VAN AMSTElWAMMr. 1%‘. I+‘. H. Oldew&lt schreef in het Alg. Hbl. van 21 April het volgende:Het met ingang van 1 Mei a.s. verleend eervol ontslag aan den heer J. J. Roovers

als secretaris der hoofdstad is een ongezochte aanleiding om de historische ontwik-keling van dit hooge ambt eens in groote trekken na te gaan.

In het, stadsrecht, dat in 1342 aan onze stad is verleend, wordt voor het eerstuitdrukkelijk gesproken van het secretariaat. Dc Amsterdammers zullen het rechtbehouden om ,,het scrijfambacht” zelf te vergeven, zoo luidt de slotbepaling.

Dit wijst er echter op dat reeds eerder een ,,stede clerc” de plaatsehjke adminis-tratie verzorgde.

In den loop der 14e eeuw, toen Amsterdam van dorp tot stad uitgroeide, na111het werk ter secretarie steeds meer toe, zoodat we in een handvest van 4 Nov. 1411dan ook reeds een ,,outste gezworen clerck onzer stede” ontmoeten, hetgeen doetvermoeden dat er toen twee secretarissen waren. Dit getal is voorloopig voldoendegebleken.

Een onlangs iil het, gemeentearchief val1 Hoorn gevonden akte van 1454 is ge-teekend door de beide toenmalige secretarissen onzer stad, mr. Jacob Ruusch enLu’bbertus Jansz. Wanneer dito aantal is uitgebreid en wie sedert dien als zoodanigzijn opgetreden is onbekend.

Men heeft echter tot heden over het hoofd gezien dat in het stedelijke keurboekC een ongedateerd voorschrift is opgenomen, hetwelk de sleutel is tot een gedeel-telijke oplossing van dit geheim. Het is een verbod aan schepenen om akten tcregelen welke met zijn geteekcnd door één der beëedigde stadssecretarissen op straffevan onwaarde. Gaan we nu alle ons nog bewaard gebleven charters na, dan blijkt,voor het eerst op een schepenakte van 24 Nov. 1484 een secretarieele handteekeningvoor te komen. Het voorschrift moet dus ook ongeveer uit dien tijd dateeren. Allecharters van na dien datum kunnen onq daarom de namen van nog onbekendestadssecretarissen leeren kennen.

In 1484 blijken er reeds drie tc zijn, nl. Hogendans, Boschman en Lockhorst,waarna in 1487 Coenraad Mynne als vierde optrad. Tusschen de jaren 1454 en 1484moet dus de toeneming der secretarieelc werkzaamheden tot, de aanstelling vaneen derden secretaris hebben genoopt.

Ik wil den lezer de opsomming besparen van al de nieuw gevonden namen vausecretarissen vóór 1531, het eerste jaar waarvan een stadsrekening is bewaardgebleven. Daarin worden de tractementen van de vier met name genoemde secre-

Page 70: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 63

tarissen verantwoord. Deze bedroegen voor elk hunner 24 gld. ‘s jaars plus 6 gld.voor kleedgeld. Daarbij kwamen de emolumenten voor het passeeren en afgevenvan allerhande akten. Nadat in 1544 een vijfde en in 1553 een zesde secretaris wasaangesteld, heeft men in 1554, voor zoover wij weten voor het eerst, een instructievoor hen opgesteld. Zij moeten ‘s morgens, in den zomer, te 7 uur en in den winterte half acht ten stadhuize aanwezig zijn tot 12 uur en ‘s middags van 2 tot 5 uurop verbeurte eener boete. Aan het einde van elke week werd de boetepot onder dcsecretarissen verdeeld.

In den aanvang der 17e eeuw begon het ambt uit te groeien tot een soort eereambt,dat volgens Wagenaar ,,aan jonge Heeren van aanzien, vermaagschapt aan Rurge-meesteren” werd begeven. Deze ,,jonge Heeren” lieten het werk door gering bezol-digde klerken waarnemen en verdeelden onderling de emolumenten. Toen danook na de omwenteling van 1795 een commissie uit de Representanten van hetvolk van Amsterdam een onderzoek instelde naar ,,het huishoudelijke van desecretary dezer stad” vond zij allerminst. verkwikkelijke toestanden.

Daar waren vooreerst 11 secretarissen die te zamen f 70.000 aan emolumentenopstrijken ,,maar voor het overige moeten worden beschouwd als enkel figuratief”zooals het rapport niet onaardig zegt.

Het werk zelf werd gedaan door 10 klerken, maar men zou met 9 kunnen volstaan,,blijkens de caduciteit van één derzelven sedert verscheidene jaren”. Deze klerkenwerden bezoldigd door de burgers voor wie zij werkzaamheden verrichtten en dieeen klerk mochten uitkiezen welke hun aanstond.

Het treurig gevolg was, dat de ouderen wier werkkracht afnam, minder inkomstengenoten dan de jongeren, ,,hetgeen”, zooals het rapport verder gaat, ,,noodwendigverwekken moet heimelijke jalouzyen, die niet anders kunnen zijn dan hatelijk opeen comptoir daar men dagelijks zijn verrichtingen doet in elkanders bijzijn enwaarbij de nijvere en arbeidzame man met een bekommerd hart tegemoet ziet dienstaat, waarin hij, na vele jaren een comptoir getrouw en vlijtig te hebben waar-genomen, berekenen kan, dat behoefte in zijnen hogeren ouderdom de beloningzal zijn van zijn afgesletene veerkragt in het, waarneemen zijner ambtsbezigheden.”

De conclusie van de rapporteurs luidt dat ,,de secretary is een comptoir, waarbijnoch evenredigheid in beloning en arbeid, noch gepaste orde plaats hebben, endat orde en billijkheid daarbij zaken schijnen te zqn, die noch tot de menschelijkewijsheid, noch tot de orde van den dag behoren.”

De commissie stelt daarom voor het geheele werk door 10, behoorlijk bezoldigde,personen in plaats van door de huidige 21 te laten geschieden waardoor ongeveerf 67.000 zouden overschieten die ,,in den boezem van het financiewezen dezerstadsburgerije zouden kunnen terugkeeren”.

Het einde der langdurige beraadslagingen, welke door dit rapport waren uitgeloktwas, dat de personeelsformatie ten slotte werd vastgesteld op 6 secretarissen en7 klerken.

In 1803, na de aanstelling van wethouders, werd het getal. secretarissen tot 3verminderd. Na de verscheidene wijzigingen, welke het gemeentebestuur daarnaonderging, vinden we in December 2813, na den val van het Fransche bestuur,nog slechts 2 secretarissen aan het hoofd der stedelijke secretarie, terwijl de huidigeéénhoofdige leiding van 1829 dateert, dus pas ruim een eeuw fungeert.

NOG EEN8 ,,1)E BISSCHOP”In bet artikel onder dezen t,itel op blz. 37 vlg., hebben wij het een en ander

bijeengebracht over het huis op den hoek van Dam en Damrak, dat van oudsdoor cten gevelsteen als ,,de Bisschop” was bekend.

Naar aanleiding daarvan gaven we ook enkele bijzonderheden over de Nicolaas-viering in Amsterdam en de Sinterklaasmarkt op den Dam. We waren ons bewust.daarmede het onderwerp niet te hebben uitgeput, maar het was allerminst ons doel

Page 71: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

64 AMSTELODAMUM

over Sint Nicolaas CII de wijze waarop deze heilige elders wordt vereerd, llit t,c wijde)).

Dit, naogen we vooropstellen wanneer we melding maken van een brief, dieu wcnlochtcn ontvangen van een zeer gewaardeerd medelid, pastoor J. C’. van der Loost.c Uitgecst, bekend door zijn historische studiën o.a. over Arnstclland.

Zi,jn eerwaarde was wel zoo vriendelijk om ons stukje een belangwekkmd opstelte l~oenren, dat hij niet genoegen heeft gelezen. Het had hem echter een weinig gc-hinderc], dat wij geen melding maakten van hetgeen wijlen de heer J. W. Enschedeheeft geschreven in dc Hi*jdragen voor de geschiedenis van het Bisdom val) Haarlenldl. XL111 (1 Cm), h l z. 326. En dan2 dat WC zelfs met geen woord verwezen naar hetvoorname werk van Kar1 Meisen ,,Nicolauskult 1mt1 Nicolarshrauch irn .2hcnd-

landc”, Düsseldorf 1931..WC rr1oet.m tot onze beschaming crkenncll dat we dc heide brolmcn niet kenden.

NU WE ze onder dc oogen hebben gehad, willen WC ze gaarne nader ornschrij~en.Onze betreurde medebestuurder J. W. Enschcdé heeft, naar velen zich nog wel

hcrinncren zullen, op 17 November 1924 in het Iion. Oudheidkundig Genootschap enop 3 Februari 3 925 in ons Genootschap, een voordracht gehouden over Anlsterdanl-schc liederen tot het, begin van de 1 !Ie eeuw. Zijne echtgenootc heeft daarbij het ge-hprokcn woord met zang begeleid. In dc r:uiversiteit,s-Rit)liotheek was zijn aandachtgevestigd op een handschrift missaal van 1554, dat eertijds behoorde aan de Huur-kerk, een Sint Nicola,aslterk te Utrecht. Het bevat cm ,,Seqlwnt~ia de S. Nicolao”,gewijde lofzang in het Latijn met, oud notenschrift. Enschedé maakte uit dat hetlied cn de zangwi,js van wonderc schoonheid, ouder moeten zijn dan het jaar 1487.Om deze reden cn onldat Sint Nicolaas de lmtroon Iran de Oudc Kerk is gewerst~11 daardoor dc beschernlheilige van Anlsterdanl, heeft hij den Latijnschen tekst meteen vertaling en reproductie van het oorspronkelijkc in het genoemde tijdschriftgeplaatst.

Het Duitsche boek is cei1 staudaardwcrk, ill groot kwart,o, fraai uitgcgevell CWvan 217 platen en twee uitslaandc kaarten voorzien. Het bevat een overvloed vanreproducties naar eeuwenheugend beeldhouw- cn schilderwerk. Er is o. a. een af-zonderlijk hoofdstuk gewijd aan de legcndc van de ,,getötet,e Schüler und d a sSchülerpatronat des hl. Nicolaus”3 waarbij ren houtsnede uit Lyon van 1488, cc11Ikliniatuur u i t L e s Heures d e l a Reinc A n n e d e Bretagne i n d e RibliothèqucNat.ionale, houtsnijwerk in de kerken van Coigny, Avesnes-le-Comtc en Poivre inFrankrijk, alles uit de 15e eeuw; een luik van cen geschilderd tryptiek va11 1544in de Lieve Vrouwenkerk tc Rruggc, gchceld houwde voorstellingen in het hoof’d-

portaal en boven het hoogaltaar in dc St. Nicolaaskerk tc Gent, cn o. a. ccnbeeld van St. Nicolaas in den voet van den preekstoel in dc kerk tc Willebrocckin de provincie Antwerpen.

In alle deze gevallen is de heiligc vergezeld van het ons door den gevelsteen iil,,dc Bisschop” bekende at,trihullt, van dc drie kinderen in dc tobbe.

D i t i s , om m a a r k o r t t e zeggen, cm encyclopaedisch werk over den heilige,,,cinc fleissige Arbeit” zooals alleen een Duitscher naar het schijnt in staat is tcvolbrengen. Toch heeft de schrijver het hescheidenlijk den ondertitel gegeven van,,Eine kultgeographisch-volkskundliche Unttrsuchung”. Ons land komt er maarweinig in voor, van dc Sinterklaas-gebruiken ten onzent wordt op twee bladzijdencc11 vluchtig overzicht gegeven, waarbij o. a. dc Volksrnakcn van ter Gouw engeschriften val1 den folklorist, 1). J. van der Ven zijn aangehaald. Amsterdamwordt,, ook volgens dm zeer uitvoerigen bladwijzer, slechts tweemaal genoemd.In het inleidende hoofdstuk echter zijn geen Duitsche of schilderijen van andereherkomst afgebeeld, maar alleen vijf werke11 uit de oud-Hollandsche school, inhet Rijksnmseunl, het Mauritshuis en Hoynmns, waarbij de bekende van JanSteen en Richard Rrakcnburgh.

Wij zijn pastoor Van der LOOS erkentelijk dat 1li.j ons dit I)cwoitderens\vaar(~ig~werk heeft doen kennen.

Page 72: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 65

Het Gemeenteblad van 25 April bevat het voorstel van B. en W. om aan dcfirma Levert & Co., voor de in oprichting zijnde Bouw- en Exploitatie Maatschappijde Bisschop, voor 75 jaar in erfpacht te geven het terrein op den hoek van Damcn Damrak, op nader omschreven voorwaarden.

Het voorstel spreekt ook van den bekenden gevelsteen. Het is naar het oordeelvan B. en W. wenschelijk, dat deze steen wordt teruggebracht naar de plaats, waarhij zich eeuwenlang heeft bevonden en bij de burgerij bekend is geweest. Zij hebbendaarom aan de eigenares van bedoelden gevelsteen, de naaml. venn. Heineken’sBierbrouwerij-Maatschappij, verzocht, dezen steen aan de Gemeente te schenken,t,en einde hem te doen plaatsen in den voorgevel van de te sticht,en bebouwing,aan welk verzoek de vennootschap gevolg heeft gegeven.

Mitsdien geven B. en W. den raad in overweging, den gevelsteen te aanvaardencn dezen daarna in bruikleen af te staan aan de erfpachtster van den grond, die zalhebben zorg te dragen, dat de steen op een daarvoor geschikte plaats wordt aan-gebracht.

DE INFLUENZA IN AMSTERDAM EEN EEUW GELEDENDat de influenza, die in deze eeuw gewoonlijk in het koude jaargetijde ons land

bezoekt, vroeger ook in den zomer veel slachtoffers maakt,e, blijkt uit het relaasvan een bekend Amstcrdamsch geneesheer, M. W. Luber in zijn ,,Beschrijving van(1~ Ziekten te Amsterdam in dc jaren 1833 -- 181!)" gepubliceerd in 1861. (233 bl.)

Na warm weer met Z. en Z.W.-wind werd den 12en Juni 1833, na een hevig OJI-weer, met storm vergezeld, bijna al het water uit de stadsgrachten naar buiten af-gevoerd, zoodat de inwoners dagen lang aan de rottende l&waseming van den bodemwerden blootgesteld. Er kwamen vele zieken. De fehrcs continuae catarrhales ver-kregen nu het karakter van de influenza met een vrij algemeen en bijzonder kenmerk,een eigenaardige zwakte en lusteloosheid niet, alleen gedurende het beloop, maarzelfs na de genezing voortdurende.

In Juli met onaangenaam weer, veel regen en N. en N.O.-wind, breidde de ziektczich sterk uit. Ze begon meest met een algemecne lusteloosheid, gevoel Tran zwakte,loomheid en pijn door alle ledematen. Daarop volgde hoest en keelontsteking. Wan-neer deze ziekte zich in eenig huisgezin openbaarde zoo volgden de meeste ledenelkander op. Van geneesmiddelen werd weinig gebruik gemaakt. Van verkoelendedranken en van een ruime uitwaseming van dc huid werd veel nut ondervonden,

In Augustus met guur weer, veel storm en’ regen en S. en ïY.+V.-wind, begon dcinfluenza te minderen. Ze ging thans meer gepaard met oogontsteking.

In September, met helder en warm weer, was de epidemie geweken.Den Haag A. J. VAN HUFFET,

ONDERWIJS IN DE lôe EN DE 17e EEUWHet is nóg altijd een veel verbreid denkbeeld, dat het onderwijs in vroeger tijden

wel zeer gebrekkig moet zijn geweest. De geschiedschrijver Ter Gouw, die ooktegelijk een schoolmeester was, is daartegen opgekomen. In z)c Oude T<id, zijnlijfti,jdschrift, waarvan hij de zes jaargangen voor meer dan de helft zelf heeft,gevuld met geschiedkundige, folkloristische en ook paedagogische bijzonderheden,heeft in 1874 het oude vooroordeel met zekere verontwaardiging bestreden. Hoczou het mogelijk zijn dat de oude Hollanders zoo knap waren, dat zelfs de knapstemenschen in den nieuwen tijd nog tegen hen opzien? Een volk wordt toch niet,toen ZOO min als tegenwoordig, allerknapst bij een allerjammerlijkst onderwijs!Men moet zich zoo’n dwaasheid niet laten wijsmaken. In de, 1’7’e eeuw was de belang-stelling en de zorg voor het onderwijs volstrekt niet gering. Wel werd er toen niet,zooveel over getwist en geharreward, maar ons voorgeslacht verloor er niet bi.jdoordat het dat gehaspel miste. Het onderwijs was toen reeds een ,,voorwerpvan de voortdurende zorg der regeering”. Dat kunnen de oude schoolverordeningenleeren.

Page 73: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

66 AMSTELODAMUM-~

Een schoolkeur te Amsterdam van 9 September 1595, die nog in de 17e eeuwherhaaldelijk werd ,,gerenoveert ende gepubliceert,“, bevat de volgende bepalingen.volgens welke niemand school- noch huisonderwi,js mocht geven, dan na een examenvoor de plaatselijke school-commissie te hebben afgelegd en van de burgemeesterseen acte van admissie verkregen te hebben ; ook de ondermeesters waren aandezelfde bepalingen onderworpen. De keur luidde nl. :

Art. 1. Dat na den eersten November toecomende, niemant, Man noch Vrou,hinnen deser Stede of de Vrijheidt van dien, eenighe byschoolen (byzondere scholen)sal moghen houden, noch ook by de huysen g&an lceren (d.w.z. les geven), dan die,Poorter of Poortersse deser Stede, zijnde, voor de expiratie van de voorsz. tijdtby Myne Heeren den Burghermeesters deser stede, of haren Ghecommitteerdensbehoorlijck geëxamineert en de daertoe hequaem gekent sal wesen, ende van devoorschreven Myne Heeren den Burghermeesters specialicken toegelaten ende indeser Stede Registers aengeteykent sijnde, ende belofte van get.rouwicheyt gedaenhebben, acte van admissie ghetoont sal hcbhen aan den Rectoor van de Hooft-schoole (d.i. de schoolopziener) der Sydc (nl. van de Oude of de Nieuwe zyde),daer alsulcke schoolmeester oft schoolvrouwe woonachtig sal sijn, op poene vantsestich gulden ende daerenboven arbitrale correctie.”

Art. 2. ,,Dat, oock niemand eenige Ondermeesters t,e hulp sal nloghen nemen,sonder speciale toelatinghe als boven, op gheli,jke poene.”

Art. 3 verbiedt in die bijzonderc scholen ,?eenighe Latijnsche boecken de jeugdte leeren”. Dit laat,stc verbod had ten doel de bijhcholeu niet op gelijken rang metde hoofdscholen te stellen. Alles toont aan, dat, men zich van de schoolmeestersin de Hollandsche steden uit dien t,ijd geen al te gering denkbeeld mag vormen.

Ter Gouw roept twee getuigen op, om t,c doen zien dat, ter zake kundige vreemde-lingen een hoogen dunk hadden van de \,olksontwikkeling t,en onzent en van onhonderwijs.

De 16~ eeuwsche Florentijner Guiccardini, die het beroemde boek over al deNederlanden heeft geschreven dat door den vermaarden Kiliaen is vertaald,schrijft o.a. :

,,Also ic langen tijt in dcse Nederlande heb gewoond, en by verscheyden Gjdenende mennigerleije gelegentheden, veel saecken met vli,jt ende neerstigheydt, daghelijcxghesien, gehoort, gelesen, opgetekcnt endc waargenomen hcbbe: bevinde ick deseprovincie soo heerlijck cnde vermaert, ende een soo treffelijcken lit van Europa,dat ick voor mij ghenomen hebbe, tot ghemeynen orboor, die ‘breedelyck te be-schrijven, in de gra,et,, voeghc ende forme, xoo sy gestelt is gheweest tot het jaarons Heeren 1560.

,,De gemeyne lieden hebben meestendeels wat beginsels in grammat.ica, endekennen schier al t’samen, ja ooc de boeren ende lantlieden, ten allerminste lesenende schrijven. Hebben daerenboven de conste ende wetenschap van gemeynespraken so gemeensaem dattet te verwonderen is. Want daer sijnder veel die,hoewel sij noyt buytens landts en hebben geweest, nochtans konnen, behalve hunmoederlycke tale, veel vreemde talen spreken, besonder Fransoys, welc onder henseer gemeyn is. Veel spreken Duytsch, Engelsch, Italiaens en ander vreemde talen”.

De tweede getuige waarop Ter Gouw zich beroept is een Engelschman, JosiahChilde, die in 1665 een boekje heeft uitgegeven getiteld ,,Brief observations con-cerning Trade and the Interest of Money”. Hij prijst daarin de knapheid der Hol-landers en hun snelle vooruitgang in macht en welvaart, waarvoor hij dertienredenen opgeeft, waarbij. het onderwijs en de opvoeding die zij genieten.

,,De Hollanders dragen goede zorg voor de opvoeding en het onderwijs hunnerkinderen, dochters zoowel als zoons. De Hollanders dragen altijd zorg, hoe geringze mogen zijn van stand of vermogen, dat hunne kinderen een goede schrijfhanden de kennis der rekenkunst aanleeren, ja, dat zij in de koopmansrekening tenvolle bekwaam en geroutineerd zijn. En alzoo de vrouwen daarin even knap zijn

Page 74: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 67- -

als de mannen, moedigt dit de huisvaders aan tot hun sterfdag in de zaken teblijven, wetende dat hunne vrouwen geschikt zijn om hen daarin te volgen.” Hijmerkt daarbij op dat het voor de Engelschen een groot nadeel is, dat, zij niet, zulkeknappe vrouweti hebben.

EEN MAISON DESCABTES TE AMSTER-DAM. - De correspondent van de 1V.Rott. Crt. te Parijs schreef het volgendeop 21 April: ,,Am professor GustaveCohen komt de eer toe, al een poos ge-leden het denkbeeld van de stichtingvan een Institut Franqais te Amsterdamin een wereld gebracht te hebben. Tezijner tijd is daarvan gesproken. Naarmen weet is het middelerwijl steen ge-worden. Het huis is te Amsterdam ge-kocht, men is doende het in te richtenen men hoopt het in October te openen.Reeds nu worden de dossiers van de vierof rijf pensionnaires bestudeerd, die indat *Maison Descartes onderdak kunnenvinden : historici, natuurkundigen, bota-bisten, linguisten en aankomende kun-stenaars, die bij een langdurig verblijfin Nederland baat moeten vinden.

,411~ kosten worden uitsluitend doorPransche fondsen gedekt.”

D E GASTIIUIZEN BEOORDEELU UOORVREEMDELIKGEN. - De heer G. Hel-linga, oud-chef van den dienst in hetBinnengasthuis, heeft in het Ned. T+d-schrift uoor Geneeskunde, jeg. 77, nr. 13,van 1 April j.l., een vervolg gegeven vande beoordeelingen over de Amsterdam-sche gasthuizen door buitenlanders invroeger tijd. Hij is nu gevorderd tot het.Pest- of Buitengasthuis. Het valt daarbijop te merken, dat tegenover soms hoog-gestemde lofspraken over de inrichtingen de verpleging, opinies worden aan-gevoerd van andere deskundigen diealles ten eenenmale misprijzen. De sch.rij-ver voert ten slotte het denkbeeld aan,om de ,,hokkenzaal” en wat daarbij be-hoort in het Stedelijk Museum, te be-stemmen voor het Academisch Zieken-huis in wording, b.v. in een der gepro-jecteerde dienstgebouwen bij den ingang.Daar zou dan een oud-Hollandschekrankzinnigenzaal kunnen worden inge-richt, die een veel beter en volledigerreconstructie zouden vertoonen van denouden toestand.

DE NAAM ARMENHUIS. -- Het raads-lid mevrouw Tilanus heeft op 1 Maart 1.1.aan B. en W. schriftelijk gevraagd, ofook naar hun meening de naam Armen-huis niet kan vervallen voor het ge-meentelijke gebouw voor oude liedenin de Roeterstraat en het soortgelijkgebouw in Sloten. Zij wenschte eenminder verouderden en tevens mindervernederenden naam.

B. en W. antwoordden hierop, dat zijbereid zijn, zonder toe te geven, dat,de naam Armenhuis een vernederendebetiteling is, op het Stedelijk Armenhuisen het Armenhuis te dorp Sloten ge-noemde benaming te doen vervangendoor de woorden ,,Gemrentelijk Ver-aorgingshuis voor ouden van dagen”.

HET RéVEIL-~~KCHIEF. - Het jaar-verslag over 1932 van deze hier ter stedegevestigde stichting vertoont. als ge-woonlijk het port,ret van een der voor-naamste figuren uit het Réveil, ditmaalvan mr. H. J. Koenen (1809-1874) tcAmsterdam. Na het groote verlies datde stichting had geleden door het over-lijden van haren voorzitter dr. J. Th. deVisser, werd het voorzitterschap waar-genomen door den tweeden voorzitter,prof. dr. A. Goslinga. In December werddr. W. Th. Boissevain uit Oegstgeest,bereid gevonden het voorzitterschap teaanvaarden. De heer E. E. Gewin uitBilthoven trad tot het bestuur toe,waarmede dit weder voltallig is gewor-den. Het verslag maakt melding vaneen aantal aanvullingen van de archi-valia, die zich steeds uitbreiden. Daarvangeeft het jaarverslag een overzicht. Hetledental ging achteruit, door het over-lijden van vijf leden, terwijl vijf anderenzich genoodzaakt, zagen te bedanken.Slechts vijf nieuwe leden traden toe.Wil de stichting werkelijk aan haar doelblijven beantwoorden dan is er meergeld noodig, ook om te voldoen aan devraag naar publicatie van archivalia.

Bijzonderen dank wordt gebracht aan

Page 75: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

6 8 RMSTELODAMUM_- -

den bibliothecaris prof. dr. J. S. Thcissenen aan den heer J. N. Jacobsen JCIISC’II,ambtenaar belast met de zorg en het.beheer van het, RGveil-archief aan dcAmsterdamsche Ullivcrsit,eits-l>il>lio-theek, welkc instelling cen waar tehuisis geworden voor het dakloozc archief.

STILLEVEN. - Prof. dr. W. Mart.inschreef in dc AT. Rott. Crt.:

In verband met de genotrijkc tentoon-stelling van stillevens in den kunst,-handel Goudstikker te Amsterdam, isde beteekenis van het woord ,,stilleven”ter sprake gebracht en is gewezen opeen verschil tusschen ,,naturc rnorte”er1 ,,stilleven”. Het is wellicht nuttig,er aan te herinneren, dat onze oudeschilders behalve het, woord ,,stilleven”ook de woorden ,,stilstaand leven” gc-bruikten. Een schilder, die naar denatuur (model, voorwerpen) werkte,werkte ,,naar het leven” cn wanneerdit ,,leven” onbewegelijk was, werktc hi,jnaar een ,,st,ilstaand” of ,,stil” leven.

Terwijl dus ,,nature nlorte” beteekcnt,,,doode natuur”, is ,,stilleven” de ,,on-bcwegelijke natuur”. Hetgeen geen cssen-t,ieel verschil het.eckent, omdat zooweldc Fransche als de Nedcrlandsche uit-drukking de tegenstelling tot het levend(d.i. bewegclijk) model wil te kermengeven. Het levend model werd meerdan eens kortweg ,,leven” genoemd.Onze 17e en 18e eeuwsche schilderstaalnoemde een vrouwelijk naakt model een,,vrouwenlevcn”. In den catalogus derRembrandt-tentoonstelling te Amster-dam van 1932 wordt de titel ,,HetVrouwenleven” van Rembrandt’s porte-feuille met vrouwelijke naaktstudies,,prachtig mensehelijk” genoemd. Dathier geen sprake is van het leven dervrou%Ten, blijkt o.m. uit Houhraken’sGroote Schouburgh (1 256), waar sprakcis van een van Rembrandt’s leerlingendie , ,cen vrouweleven noodig had”, het -geen blijkens het, dan volgend verhaalniet anders is dan cen vrouwelijk naaktlllodcl.

Van het bekende, onlangs gerestaureerde schilderij van Cornclis Anthonisz.,voorstellend Amsterdam in vogelvlucht t,en jarc 1536, (men zie de titelplaat cn debeschrijving in het 2r)st,e Jaarboek, van 1932), heeft het, k>est,uur een ietwat ver-kleinde (100 bij 70 CM.), doch overigens natuurgetrouwe, reproductie in kleur-fotolitho doen vervaardigen, die door de bekwaamheid der firma Van Leer tot eenwaardige vermenigvuldiging is geworden van dit zoowcl topographisch als aesthc-tisch hoogst belangwekkend monument van Amsterdams historie. Als wij eerlangde vrucht dezer onderneming voor een bescheiden pri,js den leden zullen aanbieden,vertrouwen wij, dat, - gelijk het origineel tot, de beste sieraden behoort van hetAmsterdamsch Historisch Museum, -- ook de voortreffelijke reproductie een ge-zochte st,offeering zal blijken voor de huizen der h1lrgeri.j.

N I E U W E LEDENMet ingang van 1 Januari dezes ja,ars zijn door het Bestuur benoemd en tot het

Genootschap toegetreden,als gewonc leden dc hceren G. Boon, G. Rhee, G. D. H.Stibbe en J. Veldkamp.

Page 76: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 77: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 69

HET KASTEEL DE HAARBij wijze van inleiding tot het voorgenomen bezoek op 14 Juni aan het ver-

maarde kasteel (waarover hierachter nadere bijzonderheden zijn te vinden), stellenwe ons voor een korte geschiedenis te geven van den ouden burcht en zijn heeren,van den wederopbouw tot het tegenwoordige kasteel, en wat verder daarmedein verband staat.

In het laatste decennium van de vorige eeuw lag tusschen Vleuten en Harmelen,een half uur landwaarts in de richting van de Vecht, op den vlakken kleigrondvan Utrecht’s Nederkwartier, de bouwval van een middeleeuwsch kasteel. Hetwas een schilderachtige, maar desolate ruïne, die zich hier in de nabijheid van hetgehucht Haarxuilens verhief. Verbrokkelde muren van ontzaglijke dikte, plompebrokken metselwerk, oprijzend uit de grootendeels dichtgevallen ringgracht, de

c grondslagen van een drietal ingestorte torens en een gedeelte, dat nog altijd doorde bevolking met den sprekenden naam van de ,,voorhurg” werd aangeduid. Va.nden zuidwestelijken vleugel was alleen een pittoreske traptoren met eenige gewelvenbewaard gebleven, en iets verder de vierkant opgemetselde ingang van de slot-kapel met een gedeelte van het schip. De toren was overwoekert met klimop enwilde planten en nog klapwiekte er een enkele duif, verre nazaat uit het colum-barium, dat in elken toren van den burcht in het metselwerk uitgespaarde hokjes,

. ruim duizend duiven kon bevatten. Die ontzaglijke vlucht van acht tot tien- duizend vloog vrij uit over de naburige akkers, maar de duiven bleven, als de

toevoer van voedsel was afgesneden, gedurende een belegering opgesloten, om .debezetting tot voedsel te dienen.

De geschiedenis van den burcht verliest zich in den nacht der eeuwen, maarmen weet met, zekerheid, dat zij in 1165 bewoond en wellicht ook nieuw opge-bouwd, door Got,tschalk van Woerden, in wiens geslacht zij nog drie eeuwen isgebleven. Op het laatst noemden zijn afstammelingen zich naar het kasteel Vande Haar. In 1440 kwam de laatste van di& stam, Josine van de Haar, in hetbezit van het hooge huis. Zij’ huwde met Dirk van Zuylen en na haren dood ginghet blijvend in zijn roemrijk geslacht over. Een zijner nazaten, weder een Dirk, waseen verbitterd tegenstander van den strijdbaren bisschop van Utrecht, David vanBourgondië en hij moest er zwaar voor boeten. In 1482 werd het kasteel over-rompeld, verbrand en totden grond verwoest. Ditwas het einde van hetoudste kasteel de Haar.Onder zijn nazaten werdhet echter weder geheelopgetrokken. D e V a nZuylen’s kwamen daarnaopnieuw tot aanzien enrijkdom. In 1536 bezatenzij acht van de 38 ridder-matige kasteelen in hetSticht. In het jaar 1672werd de Haar voor detweede maal veroverd,door de Fransche over-weldigers. Daarop was hetkasteel eenigen tijd in hetbezit van het Luikschegeslacht Stembor, totdathet door aanhuwelijking Het kasteel de Haar in 1690. Uit het zuiden gezien.in 1761 weder in handen Naar een gravure.

Page 78: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

7 0 AMSTELODAMUM

van een Van Zuylen van Nyevelt kwam. Toen echter, in de tweede helft vau de18e eeuw, werd het niet meer bewoond en raakte het steeds meer in verval.

Bij den dood van Anton Martijn van Zuylen van Nyevelt, die in 1801 kinderloosoverleed, bleek hij het Nederlandsche bezit te hebben vermaakt aan den stamhoudervan den Belgischen tak, Jean Jacqucs Ghislain baron de Zuylen de Nyevelt, dieweder met een nicht Van Zuylen was getrouwd. Hij mocht zich met recht Heervan de Haar noemen, al was dat niet meer dan eeu bouwval, de indrukwekkendsteruïne in ons land, zooals ze later door Craandijk in zijn ,,wandelingen” zou wordenbeschreven. Na zijn dood in 1846 werd zijn zoon Gustave eigenaar en drager \-anden titel; maar deze landheer verbleef meest in Vlaanderen en liet het grondbezit.om het kasteel slinken tot weinig meer dan een zevental hectaren. Hij overleedin 1890. Onder zijn zoon en opvolger braken betere tijden aan.

Etienne Gustave Frédéric baron de Zuylen de Nyevelt, Seigneur de Haar,cheva!icr de Malte etc., was in 1887 in den echt verbonden met Hélène B. L. C.baronne de Rothschild. Hij stelde van den aa.nvang belang in het stamslot zijnervoorvaderen. In den toren van zijn vorstelijke stallen te Neuilly had hij een uurwerken een in 1635 gegoten klok, beide afkomstig van het huis de Haar, doen plaatsen.Reeds jaren te voren had jhr. mr. Victor de St,uers vergezeld van den architectdr. P. J. H. Cuypers, den bouwval verkend. De heer de Stuers, door een Belgischefamilierelatie met den baron in kennis gekomen, nam de gelegenheid te baat om .zijn aandacht op het belangrijke ruïnencomplex te vestigen. Dr. Cuypers ontwierp .daarop een schetsmatig restauratie-ontwerp van het kasteel, waarvan het grootstedeel tot en met de trapgevels nog overeind stond. Het was voor den landheer, diemeest in Parijs en in Nizza verbleef, bijzonder aantrekkelijk om aan zijn vriendenin Frankrijk duidelijk te kunnen maken, waar zijn riddergoed moest wordengezocht, dat sedert het midden van de 25e eeuw in het geslacht der Van Zuylen’swas geweest. Jhr. de Stuers deed hem daarop het denkbeeld aan de hand om hetkasteel te doen herbouwen en de uitvoering op te dragen aan den architectdr. Cuypers. Het grootsch ont,werp bekoorde hem zeer en de hooge kosten schriktenhem niet af.

De werkzaamheden zijn toen in 1891 op het terrein aangevangen. De taak \-anden hersteller omvatte in hoofdzaak, het, wederopbouwen van de drie oude vleugelsmet vijf torens, en bovendien het op’bouwen van den ontbrekenden noordoostelijkenvleugel, waarvan alleen de kelder en de begane grond was aangelegd. Tegelijk werdhet geslonken grondbezit aanmerkelijk uitgebreid met een paar honderd hectaren?om ook tuinen en twee parken te kunnen aanleggen, die gescheiden zouden wordendoor de Zuylenlaan. Dit was de weg, die ook Dirk van Zuylen moest zijn geredentoen hij, in het midden van de 15e eeuw, Josina van de Haar, de’laatste erfdochter,ten huwelijk kwam vragen. Na de ontdekking van de fundamenten van een poort-gebouw (de ,,voorburg”) werd ook tot den opbouw hiervan besloten.

Op het terrein zelf werd een steenbakkerij in werking gebracht en daar werdende buitengewoon groote steenen gebakken, de zoogenaamde ,,reuzenmoppen”,die alleen vóór 1300 voorkomen en die ook aangetroffen werden in het restant vanden toren. Het kerkje werd geheel herbouwd, waarbij de graven van de voorra-derlijke Van Zuylen’s met de oorspronkelijke zerken weder aan den dag zoudenworden gebracht en in eere hersteld.

De vervallen boerenhoeven in de naaste omgeving van den bouwval werdenafgebroken en op grooten afstand daarvan weder opgebouwd. Zelfs groote boomenwerden ontworteld en daarheen overgebracht. Zoo ontstond het dorpje Nieuw-Haarzuilens.

Het groote werk heeft jaren gevorderd, want het plan breidde zich gestadig uit.De bouwmeester had daarbij steeds zijn toeleg voor oogen om een ridderburchtte scheppen, die reeds van de vroege middeneeuwen tot den tegenwoordigen tijdhad bestaan, en waarin dus de verdedigingsmethoden ook vóór de uitvinding van

Page 79: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 71

.:

Page 80: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

- -9 - ~--- ---.-_-- ..--_ ._ -. _. . ..-

72 AMSTELODAMUM

het buskruit zouden worden teruggevonden, maar evengoed de toepassing van allevindingen en ont,dekkingen in nieuwere tijden, die tot het comfort van de bewonerskonden bijdragen. Dr. Cuypers trad hierbij in het voetspoor van zijn leermeest,er,den grooten architect Viollet-le-Dut, vermaard o.a. door de herstelling van het,kasteel Pierrefonds en de vestingsta.d Carcassone. Maar hij behoefde hier, dankzij de taaiheid van het mooie baksteenmateriaal, veel minder te fantaseeren danzijn Franschen voorganger.

Toen de bouw genoegzaam gevorderd was, kwamen de eigenaars met hunnevrienden zich van den voortgang herhaaldelijk overtuigen. Er waren steedstalrijke gasten en de eigenaar verbleef er elk jaar in den jachttijd. Ook zijn echt,-g&oote vertoefde soms maanden achtereen met haar beide zonen op het kasteel.

Baron van Zuylen is een pionier geweest van het automobilisme. Hij was geïnte-resseerd in de autofabrieken van Dyon & Bouton en Panhard Levassor. Bovendienis hij een reeks van jaren voorzitter geweest van de Automobile Club de France. In*Juli 1898 was hij de leider van den eersten auto-wedstrijd Parijs-Amsterdamen terug, waarbij twee groepen van deelnemers werden onderscheiden. Vooreerst)de ,,touristen”, die op hun gemak reden en in vijf dagen den geheelen afstand zoudenafleggen (wat wij tegenwoordig een betrouwbaarheidsrit noemen). Maar de tweedccategorie, die van de snelrijders, zouden hetzelfde traject doen in den ongelooflijkkorten tijd van drie dagen! Ook waren cr ,,motorcycles”, of motorwielen, en dezewaren evenals de vorige categorieën weder in verschillende groepen onderverdeeld.Het, was zoo uitgerekend dat allen op denzelfden dag, 51 Juli 1898, te Amsterdamzouden aankomen. Dat was een gebeurtenis van belang. Een commissie vanontvangst, waarin 0.8. oiize ,,minister van sport” C. A. A. Dudok de Wit, dekapit,ein-adjudant der artillerie (later generaal en stelling-commandant) A. N. J.Fabius en de revue-schrijver i\. Reyding, zitting hadden. Op den grooten morgenstond aan het eindpunt, de Weesperzi,j bij de fabriek van Blooker, de commissienetjes en correct opgesteld. Maar toen de eerste wagen uit een stofwolk naderde,stoven al de heeren a.ngst,ig uiteen en zochten overal dekking. Aan zulk een vaart,was nog niemand gewend, nlaar de wagens stonden toch verrassend gauw stil.Eerst kwamen de racers, daarna dc ,,t,ouristes” en daarbij, in een der grootstewagens, de president baron Van Zuylen en zijne echtgenoote née baronne deRothschild. Zij zelve zat aan het stuur cn als eenige chauffeuse had zij den geheelenafstand afgelegd, zooals zij ook op den terugrit zou doen. De hooge wagens (mennoemde zoo’n vehikel ,,een bedstee op wielen”) waren geheel grijs, door modderbespat. De rijders zagen er onoogelijk uit, in grove pakken van zeildoek, de plattepetten met stormbanden om het hoofd vastgemaakt, met zwart gaas en dikkestofbrillen voor de oogen, en daarbij geheel met stof overdekt.

Dien avond was er groot diner ten huize van den voorzitter, den heer Joan H.Schmitz in de Plantage Middellaan. In zijn toast op de Koningin stelde ba.ron vanZuylen aan zi,jn medeleden voor, om bij de Inhuldiging ergens in Amsterdam eeneerepoort op te richten. Dit plan werd met groote geestdrift begroet. Den volgendendag,. dat was een Zondag, waren de rneeste wagens in het Paleis voor Volksvlijttentoongesteld en ze trokken de grootste belangstelling, maar het publiek haaldeden neus op voor deze monsterachtige, vieze wagens, die nog volstrekt niet warengereinigd. Dat was nu weer iets voor die dolIe Franschen? Nu, er zouden veelongelukken van komen en dan zou het wel gauw weer overgaan. Men besefte nogniet, dat het integendeel hoe langer hoe erger zou worden. Enkele weken later,in September, stond op het Leidscheplein tegenover den Schouwburg, een eerepoortals huldebetoon van de Automobile Club de France.

Laat ons na dit intermezzo met de snelheid van een autobus naar het kasteelde Haar terugkeeren. Het is niet mogelijk om in een kort bestek een volledigebeschrijving te geven van deze omvangrijke bouwwerken, we moeten ons dus toteenigc hoofdzaken bepalen. Een door torens geflankeerde poort met een valbrug

Page 81: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 73

Ik hoofdingang. Uit het oosten gezien. Rechts de gebouwen van het ch&telct.

sluit aan den weg van Utrecht naar Vleuten, den toegang af naar het kasteel enzijn parken. Wanneer zich de zware deuren hebben geopend ziet men dadelijk linksvan den ingang een ruimen hof, die aan drie zijden is bezet met stallen voor paardenen rijtuigen, garages, en gebouwen voor het stalpersoneel. Langs dien hof voert eenrechte oprijlaan die zich met een plotselinge wending naar het oosten ombuigt,naar het poortgebouw, den Voorburg of het châtelet, een groepeering van gebouwenin laat-gothischen stijl, die op zichzelf een geheel vormen. Hier zijn dienstwoningen,maar ook logeervertrekken voor extra gasten. In het châtelet zijn in de kelders .alle voorzieningen voor verwarming en electrische verlichting, waarvan de leidingendoor een tunnel onder de fundeering der walmuren en diep onder de gracht, het,eigenlijke kasteel bereiken. De Voorburg is door een versterkte overbrugging metden geheel door breede grachten omgeven burcht verbonden.

Een breede trap met granieten griffioenen en leeuwen, die dreigend den vorstc-lijken toegang bewaken, voert naar de ophaalbrug en den ingangstoren.

Monumentale deuren, met kunstig gesmeed ijzer beslagen, vormen den hoofd-ingang van het slot.

Aan de zuidzijde brengt een derde ophaalbrug ons op een ander eiland, naarhet fraaie kerkje dat als slotkapel dient. Een Pauselijke acte uit het eind van de15e eeuw verleende toestemming aan Dirk van Zuylen en zijn afstammelingenom hier de H. Sacramenten te voltrekken. Zij is dan ook opnieuw gewijd en bij hetverblijf van baron Van Zuylen en de zijnen wordt er eeredienst gehouden voor defamilie en het landvolk in den omtrek. De kerk is van binnen zeer eenvoudig ge-houden. De witte muren zijn versierd met enkele oude schilderstukken en gepoly-

Page 82: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

74 AMSl’ELODAMUM

chromeerde beelden. Het houten gewelf is geheel gereconstrueerd naar dc gevondengegevens en naar wat er aan houtwerk onder het, puin te voorschijn kwam. In dekapel staan ook 23 grafplaten van alle Van Zuylcns van 1425 tot 1933 met kortelevensberichten. Zij zijn ontworpen door ir. Jos. Th. J. Cuypers, die zijn vader bijhet groote werk ter zijde heeft gestaan.

Het kasteel zelf met zijn zware torens wekt, de heugenis aan vele eeuwen. Aande vroegste tijden herinnert de in de hoogtc rond loopende schutt,ersgang welke als,,machicoulis” buiten de muren uitsteekt, en waaruit met. steenworpen en pijlende aanvallers bij een beleg konden worden afgeweerd.

Het tijdperk der middeleeuwen is de hoofdzaak, maar onder dc meer danho&lerd zalen en vertrekken zijn er ook in den stijl van laterc tijden, voorzien vanverfijnde weelde en gerieflijkheid. Een grootschen indruk maakt de reusachtigehooge hal, de oude binnenhof van het kasteel, met de van beeldhouwwerk pralendegalerijen, de veelkleurige gebrandschilderde glazen en de rijk gewelfde eikenhoutenzoldering. Dit is het grootste sieraad van het kasteel, maar niet minder imposantzijn de groote fcest,zaal met haar weelde van beeldhouwwerk, de prachtige eetzaal,en zoovele schilderachtige kleinere vertrekken en gangen, alle met passende ver-sieringen en beeldhouwwerk verlevendigd. In het algemeen bevat het, kast,eel, inin overeenstemming met den smaak van den eigenaar, slechts weinige schilde-rijen, maar daarentegen veel sculptuur en voorts een overvloed van oudemeubelen waarbij kostbare gothische kasten, Vlaamsche en andere tapisserieën,kunstig ijzersmeedwerk en nog veel meer. Er is een kwistig gebruik gemaaktvan toepasselijke heraldische figuren en wapenspreuken waarbij het devies ,,nontitubans” van het roemrijk geslacht. De drie roode zuilen in het zilveren veld,het blazoen der Van Zuylen’s, treft men herhaaldelijk aan. Zelfs komt dit voorals versiering van het uitgebreide servies.

Het geheele gebied van het kasteel beslaat ruim 250 hectaren. Een groot deeldaarvan is in de onmiddellijke omgeving ingenomen door de parken met fraaietuinen, welke indertijd door den tuinarchitect Copijn zijn aangelegd. Een dezerherinnert aan een droevige familiegebeurtenis. De oudste zoon van het echtpaarVan Zuylen moest op 18 December 1912 ten gevolge van een auto-ongeluk te Rumpst,bij Antwerpen om het leven komen. Ter zijner eere en nagedachtenis lieten de zwaargetroffen ouders toen aan den westkant van het kasteel een rozentuin aanleggen,gelijk een gedenksteen vermeldt : ,,Ce jardin de roses a été crée en souvenir denotre adoré fils Hélin. Que ces roses lui redisent chaque fois ou elles fleuriront notreamour pour lui et l’affreuse d&resse dahs laquelle neus a plongée sa mort”. Deouders zijn dit verlies nooit t,c boven gekomen.

Het kasteel de Haar verrijst in het lage land als een droom van lang vergeten. tijden uit zijn blinkende grachten. Moge ons bezoek begunstigd worden door gunstig 1

weer, opdat de schoonheden van dit geweldige bouwwerk naar waarde kunnenworden genoten. DE BALBMN VERSTER ;

DE HOUDING Vd,u AMSTEHDARI IS ZAKE DE AANBIEDISG Vdpo’ DEGRAFEI,l~JKHEID ddN DEN PRINS VdN ORANJE

Over dit onderwerp schrijft dr. J. H. Kernkamp in het Tijdschrift voor Geschie-denis dl. 48 afl. 2. Het is bekend, dat nog in 1584 Gouda en Amsterdam zichhebben verzet tegen de verheffing van den prins t,ot graaf van Holland. WatAmsterdam betreft, wij kunnen de motieven voor dat verzet kennen uit een rede-voering van Cornelis Pietersz. Hooft,, den 9 Juni 1584 in de vroedschap gehouden,waarin hij de verschillende bezwaren heeft opgesomd. Hij achtte de verheffingvan den prins in Holland in strijd met het eerste artikel van de unie van Utrecht,dat geen afzonderlijke regeling toeliet. Dat Zeeland niet tegelijkertijd de grafelijkewaardigheid aan den prins aanboocl, nlocst voor Amsterdam den doorslag geven.Bovendien bestond het gevaar, dat, als Zeeland zich in deze zaak afzijdig hield,

Page 83: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 75

de Zeeuwen in Spanje handelsvoordeelen zouden verkrijgen, die de Hollanderszouden moeten derven. Ten slotte meende Hooft, dat de verheffing van den prinstegen den wensch der Amsterdamsche burgerij was en dat men deze in ieder gevalover de zaak zou moeten raadplegen, wat toch ook weer zijn bezwaren had. WatHooft niet zeide, maar wel zal hebben bedoel>, was het bezwaar tegen de Fransch-gezinde politiek van den prins. En dan - vader Hooft was in zijn hart republikein,als zoovele regenten van zijn tijd. De zaak zqu ten slott,e toch wel door Amsterdamzijn aanvaard, als niet Oranje een maand daarna was vermoord.

H. BRUGMANSHEERENGRACHT 284

Dit fraaie perceel op de Heerengracht, het achtste (in nummering) benoodende Wolvenstraat, onderscheidt zich ten eerste door den gevel, die de kenmerkendraagt van den style-Régence, welke volgde op het Louis XIV en aan het Louis XVvoorafging. Hij is van zandsteen opgetrokken met pilasters waarvan de middelsteis gecanneleerd en de middenpartij ingebogen. De rechte kroonlijst is fraai verhoogdmet een attiek, welke een rijk gebeeldhouwd blazoen draagt. De middentravee isversierd, de stoep en de onderpui zijn van hardsteen. Alles wijst op het begin vande 18e eeuw en daarvan getuigen ook de venstersin de bovenverdiepingen, die nog de verdeeling metkleine ruitjes hebben bewaard.

Dit huis moet in 1728 eigendom zijn geweestvan Theodorus Lodewijk Honthorst, die vermoe-delijk ook de bouwheer is geweest. In elk gevalmoet het gebouwd zijn voor een aanzienlijkkoopman, want daarop wijzen de emblemen vanhandel en scheepvaart, die in het inwendigeworden aangetroffen. In 1782 is het door erflatingovergegaan aan Arnold Jan van Brienen ensedert is het in deze familie gebleven, zij het danin de vrouwelijke lijn. De tegenwoordige eigenaarsedert langen tijd is een Franschman, Comted’illsace Prince d’Hénin, die van moederszijdeafstamt. van de Van Brienens. Hij wooqt inParijs en komt slechts nu en dan voor kortentijd in zijn woning te Amsterdam, die is , toe-vertrouwd aan huisbewaarders. Maar deze eige-naar heeft alle zorg gedragen voor het bewarenvan het oorspronkelijk karakter en met prijzens-waardige piëteit heeft hij nu onlangs den eigendomaangeboden aan de Vereeniging ,,Hendrick deKeyser”, in de zekerheid, dat aldus de bestewaarborgen zouden worden verkregen voor hetongerept behoud, ook in een verre toekomst.Alleen heeft de hoogbejaarde Prins zich hetgebruik van het huis tot zijn overlijden voor-behouden.

,,Hendrick ‘de Keyser” heeft dit vorstelijkgeschenk dankbaar aanvaard. Op 17 Mei j.l.zijn de leden der vereeniging in de gelegenheidgeweest een bezoek te brengen aan het merk-waardige huis. De breede gang, met witma.rmerentegels bevloerd, is met eenvoudig stucwerkversierd. Dubbele deuren met rijkversierde paneelengeven toegang tot de voor- en de achterkamer.

Page 84: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

76 AMSTELODAMUM

Ter wille van de symmetrie zijn daartegenover blindc deuren met overeenkomstigcdecoratie aangebracht.

Het gecaissonneerde plafond van de’ voorkamer bevat, geen schilderwerk, ofsc11001~het er oorspronkelijk wel voor bestemd schijnt te zijn geweest, maar wellicht laterverwijderd werd. De Enil)ire-schoorst,cen is van zwart marmer met witmarmerenkariatyden.

Op de echt-Anlstcrdanlsche binnenplaats zijn in cen sierlijke betimmering privatenCII kasten wcggcwerkt,, cn in het. nlidden is een nis met een vrouwenfiguur en eenwierookvat.

De niarmcren trap voert met enkele treden naar dc zaal die uitziet in den tuil).Delwanden boven de met snijwerk versierde betimmering zijn geheel bekleed metgeschilderde behangsels. gesigneerd door D. Daalders, die romantische land-schappen vertoonen met mcnschen en dieren gestoffeerd. In de afgeronde hoekenzijn siervazen naar Fransche modellen aangebracht. Bijzonder fraai is het geschil-derd plafond met Mercurius en zijn gevleugelde staf, omgeven door attributenvan handel cn scheepvaart als een Jacobsstaf en een wereldbol. Ook troont hierMinerva, de godin der wijsheid, op de wolken. In de ,,zwikken” zijn grauwtjes aan-gebracht met, de emblemen van oorlog, handel en zeevaart en van muziek. Monu-mentaal is de gebeeldhouwde schoorsteen met spiegel en daarboven prijkt eenschoorsteenstuk. Op het groote, veelkleurige tapijt, blijkbaar opzet.tclijk voor dezefraaie zaal geweven, staan Empire-stoelen met roodzijden damast bekleed.

In de slaapkamers aan den voorkant en de achterzijde ter eerste verdieping,staan mahoniehouten ,,hemel”-ledikanten, zooals onze overgrootouders ze kenden.Het is een voorbeeld hoe in dit. huis alles gebleven is als in den tijd toen de VanBrienen’s het in de 18e eeuw bewoonden. Al het huisraad is nog aanwezig, de dam-spiegels met daaronder behoorende vaste trumeaux, een oude piano enz. Op denruimen zolder, die blijkbaar gediend heeft voor het opslaan van koopmansgoederen,staat nog het authentieke grootc rad met de touwreep, evengoed als de oude trek-mangel en de kleerenpers. En in den niet zeer grooten tuin is natuurlijk ook een,vrij goed onderhouden, tuinhuis dat versierd is met een drietal beeldjes.

Het huis is geen museum, maar het geeft een volkomen bewaard beeld van eenpatricische woning omstreeks het midden van de 18e eeuw in Amsterdam. Hetstrekt den eigenaar tot groote eer, dat hij deze beschikking heeft willen makenom haar intact te bewaren. Ongetwijfeld zal ,,Hendrick de Keyser” aan zijn wenschgevolg geven om de bel-étage onaangeroerd te laten en bovendien de eerste ver-dieping niet voor bewoning bestenmlen. De schenking getuigt van groote liefde voorAmsterdam, waar deze Lotharingsche Prins steeds gaarne verbleef, en van respectvoor zijn Hollandsch voorgeslacht.

D E BMSTEl1DAMSCHE ~1ONUMENTENl’ERORDENINGOver dit onderwerp heeft de heer A. A. Kok, architect, secretaris van den Bond

Heemschut, een belangwekkend artikel geschreven dat verschenen is in het,,Makelaarsweekblad” en vervolgens in hét Mei-nummer va,n het maandblad,,Heemschut” werd overgenomen.

De schrijver zet in zijn inleidende beschouwingen de wenschelijkheid uiteenvan bescherming door de wet van monumenten, waarbij men dient overeen tekomen wat onder monumenten te verstaan 1s. De Rijkslijst vari monumentenvan geschiedenis en kunst gaat niet. verder dan 1850. Een monumentenwetbest,aat in Nederland nog niet. Op het in November 1931 gehouden InternationaalMonumentencongres te Athene, dat door den schrijver werd bijgewoond, waren24 naties vertegenwoordigd, bleek ons land een der weinige staten die zulk eenwet nog niet bezaten. De eerste monumentenwet in Spanje dagteekent reeds van1802, zij werd herzien in 1850 en anderma.al in 1915. Over dit onderwerp namhet congres een resolutie aan, waaruit valt op te maken dat het overal hetzelfde

Page 85: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 77

is: bij den wensch om de monumenten te beschermen doet- de moeilijkheid zichvoor om daarbij de rechten van den particulieren eigenaar niet aan te tasten.

De heer Kok zet de redenen uiteen waardoor het concept van een Monumentenwetten onzent nog steeds niet tot Wet is verheven. Intusschen zijn er verschillendegemeentelijke monumentenverordcningen gemaakt, de eerste ongeveer tien jaargeleden in Den Haag. Het voorbeeld werd door vele andere gemeenten gevolgdwaarbij o.a. door Haarlem, Middelburg, Vlissingen, Harlingen, Elburg, Amersfoorten Zut,fen. De meeste namen de intusschen verschenen Rijkslijst van Monumenten-zorg over.

Amsterdam kwam achteraan wegens dc overweldigende hoeveelheid oude bouw-werken en de juridische moeilijkheden, maar op 9 December 1927 kwam Ookhier de verordening tot standl). Zonder een ,,lijst” hatl zij echter geen waarde eneerst thans, nu men bezig is die lijst vast te leggen, wordt de @-gemeente vande waarde doordrongen en komt de belangstelling.

De Heer Kok geeft hierna een overzicht van de voor- en de nadcelen VOOP deneigenaar. Wij laten dit gedeelte volgen.

De Amsterdamsche verordening bévat deze belangrijke bepalingen :Art. 1. B. en W. stellen op en houden bij een lijst van de bouwwerken en onroerende

kunstwerken . . . . welke naar hun oordeel van belang zijn uit een oogpunt van geschiedenis,kunst of schoonheid . . . . Zij winnen, alvorens een dezer werken op die lijst te plaatsen . . . .advies in van de Schoonheidscommissie.

Van het voornemen een werk . . . . op de lijst te plaatsen geven B. en W. kennis zoowel nanden eigenaar . . . . als aan de hypot,heekhouders, aan wie de gelegenheid wordt gegeven bezwarentegen dit voornemen in te brengen.

Art. 2. Het is verboden de werken . . . . te sloopen. . . . of aan de werken te verrichten . . . .werkzaamheden tot verandering, herstel of onderhoud.

Art. 3. Het in art. 2 bepaalde is niet van t.oepassing op hem die handelt met schriftelijkevergunning van B. en W. B. en W. zijn bevoegd aan . . . . vergunning voorwaarden te verbinden.

Art. 4. Van een besluit van B. en W. tot plaatsing van een bouwwerk . . . , op bedoelde lijst,staat aan den eigenaar. . . . of aan den hypotheekhouder beroep open bij den Gemeenteraad.

Art. 5. Over elke aanvraag (tot wijziging) winnen B. en W. het advies in van de Schoonheids-commissie.

Wat is hieruit af te leiden?le. Het gezag van de Schoonheidscommissie, aan wie advies gevraagd wordt

voor het al of niet op de ,,lijst” pla,atscn en omtrent de wijzigingen. Dit lijkt ergerdan het is. Want ook zonder Monumentenverordening mag men zonder vergunningvan E. en W. niet aan een huis iets verbouwen of cen huis afbreken en indienmen dit doen wil, komt men toch reeds via Bouwtoezicht bij de Schnonheids-commissie terecht,.

2e. Het feit dat van het plaatsen op de lijst cn wat daarbij behoort kenniswordt gegeven aan eigenaar en hypotheekhouder en dat deze in verzet kunnenkomen, toont aan dat de plaat,sing op de ,,lijst” de waarde van het pand kanbeïnvloeden. Dit laatste is voor den eigenaar - en hypotheekhouder - belangrijk.Krijgt hij schadevergoeding ? Neen, de verordening spreekt daar niet van. Alleende tweede zinsnede van Art. 8 waar R. en W. bevoegd zijn ,,aan de vergunningvoorwaarden te verbinden”. Wa.t is dat ? Doch dat komt pas aan de orde als deeigenaar iets wil, iets zoodanigs waar vergunning voor noodig is, dus sloopen,verbouwen, herstellen.

In den gewonen gang van zaken, wanneer een huis er staat zonder meer, merktmen niets. Zoolang men dus niet sloopen of verbouwen wil, heeft niemand er lastvan als zijn huis op* de Monumentenlijst staat. Wil men iet.s, dan is er niet veelanders denkbaar dan plannen tot afbraak of tot verbouwing. Herstelling kunnenwe wel buiten beschouwing laten. Verbouwing dan. Dit zal hierop terecht komendat men een weinig stroever nog dan vroeger een mooien gevel bederven mag.- -

‘) Verordening tot behoud van Monumenten in de Gemeente Amsterdam, Gemeenteblad1927, Nr. 30, voor luttelen prijs ter stadsdrukkerij verkrijgbaar.

Page 86: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

f

1 - - - - - . - . _ - . - - - - - - - _ - - . . . - . - - . . _ . - . _ - - . _ - - . _ . . _ _ . . ~ . .

7 8 AMSTELODAMUM

Meestentijds zal het hierop neerkomen, dat men net als vóór de Monumenten-verordening eenige keeren bij de Schoonheidscommissie antichambreeren magmet een heel enkelen keer kort en goed de boodschap .,afhlijven”. Doch, is datZOO erg? Want niets veranderlijker dan de mens&. Voor de bouwkunst geen beterbondslied dan de kerkezang ,,Ieder woelt hier om verandering en betreurt het dagaan dag; hlmkert naa.r hetgeen hij zien zal, wenscht terug hetgeen hij zag”. Deeerste drie st.rophen betreffen de bouwlust. des menschen, de laatste het rcstauratie-vraagstuk. Nauwelijks is een huis verbouwd of er komt een ander die weer aanden gang gaat. Een net soort rem i$ waarlijk zoo kwaad nog niet. L’oor het heelenkele geval van ,,afblijven”een ander pandje botvieren.

moet die bouwlustige in vredesnaam zijn lusten op

Als groot voordeel staat daartegenover de vrijwel gratis hulp van de Schoon-heidscommissie aan al dit stumperds die knoeien aan goede oude kunstwerken,want negen-tiende der klanten van de Schoonlieidscommisuie zijn volslagenonbevoegden. En niet te vergeten dat door deze actie het geheele stadsbeeldgeleidelijk opknapt. Ieder kan begrijpen dat de waarde van een pand wel degelijkbeïnvloed wordt door het aanzien der omgeving en dus in een nette omgevingeen huis beter wordt.

Blijft over het geval. dat iemand een huis dat op de monumentenlijst, staat wilafbreken. Daarbij kunnen zich velerlei, mogelijkheden voordoen. Elk geval isafzonderlijk te beschouwen. We zien cr in 2 groepen, het huis alleen of incombinatie met andere panden. Eerst het huis alleen. Indien de voorgesteldeafbraak iq omdat het huis t.otaal versleten is, op invallen staat, zal een wei.geringniet vol te houden zijn. Indien de gevel hecht is, zal er met wat goeden wil weleen mogelijkheid zijn dien gevel te behouden; want de verordening behandelt alleenhet uitwendige der gehouwen.kader als voorheen,

Dan komt. de bouwaanvraag weer in hetzelfdegoedkeuring bouwtoezicht, en Schoonheidscommissie. Blijft

over het sporadisch voorkomende geval, dat na de verbouwing een huis of gebouween zoodanig andere bestemming krijgt dat. de gevel nie-t houdbaar is. Neem maareen fantasievoorbeeld. Aan den Singel bij ‘t Koningsplein staan naast elkaar deUniversiteitsbibliotheek, de Militiezaal, de R.-K. Kerk. Dit laatste gebouw staat- algemeen bekend - te koop. Nu koopt iemand dat bouwwerk en wil er eenkleedingmagazijn vestigen. Dat gaat achter een gesloten gevel niet best. Is deeigenaar en de bouwaanvraag en alle% wat er bij behoort serieus, dan zal het’Gemeentebestuur voor dien enkelen keer de rem moeten loslaten, zonder meer.Hetzelfde zal gelden voor het geval da.t voor cen groot bouwwerk in ‘t centrumeen complex huizen afge‘broken moeten worden en er bij de gcheele groep enkeleaardige geveltjes zijn. Dan zal men niet anders kunnen do& dan Art. 3 toe tepassen oftewel vergunning tot afbraak vcrleenen, dan verder het verlies betreurenen het gevelsteentje in het nieuwe gebouw overbrengen.

Slechts één geval kunnen wij ons denken dat de gemoederen oplaaien. Wanneereenerzijds de noodzaak tot afbraak erkend wordt en anderzijds het bedreigdemonument van zoodanigc: historische- of kunstwaarde is dat afbraak niet kanworden toegestaan. Dan zal men moeten kiezen tusschen afbraak met betreurenOf weigeren, doch . . . . Ja, dan zal men toch iet,% moeten doen. Schadevergoeding?Dit woord komt in de MoIlumentenverorcieninff niet voor. Wel komt er in voor- in art. 1 - het wourdjc ,,al’voering”. Afvoeren kan dus wel. Dan gaat hetmonument. verloren. Doch het, feit. van weigering voor afbraak bij noodzaak totafbraak is - n-ellicht wi,jselijk -- niet. geregeld.

Dit heel enkele geval moeten we maar afwachten. De tijd zal wel leercn hoedat heel bijzondere zich ontpopt, wanneer rechtskundigen een beslissing van hoogerechtscolleges uitlokken. ‘t Is een verordening, geen wet!

De Bmsterdamsche Monumentenverordening is geen bruta.le aantasting vaneigendom, doch een rem op het ondoordacht. onnoodig, onoordeelkundig doen

Page 87: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 79

verdwijnen.of vernielen van monumenten van geschiedenis en kunst. Het nageslachtzal er ons dankbaar voor zijn. Wie dit niet gelooft bladerc maar eens in een prent-verzameling van Amsterdam en vergelijke wat er geweest is en wat. er van overis en vrage zich af, of het nu voor elk verdwenen monument absoluut. en onont-koombaar dringend- noodzakelijk geweest is dat hel, verdween.

DE BURGEMEESTER. - De Staats-courant van 23 Mei j.l. bevat het heuge-lijk besluit waarbij dr. W. De Vlugt isbenoemd tot Burgemeester van Amster-dam. Daarmede is sedert 20 Juni 1921ten derden male de zes-jarige periodeingegaan, waarin de heer De Vlugt zichbeschikbaar heeft willen stellen voorhet gewichtig ambt dat hij met zoogroote verdiensten, met zooveel werk-kracht en energie vervult.

HEEREISGRACHT 580. - Omt,rent eender opeenvolgende eigenaars van hethuis waarvan de geschiedenis op blz.53-60 is beschreven, kan nog het vol-gende worden toegevoegd. Mr. Cornelisvan der Hoop Gysbertsz, Raad enpresident Schepen, die op 4 December1782 eigenaar werd van de beide huizenen die ze door zijn gemachtigde op 23 Mei1792 weder liet verkoopen, is nog bijeen andere zaak geïnteresseerd geweest.Dat is gebleken uit het uitvoerig ge-documenteerd artikel van mr. W. F. H.Oldewelt over ,,De porseleinfabriek aanden Bmstel” in het tijdschrift ,,Oud-Holland” afl. V van 1932. Die fabriek,welke met de restanten van de eersteNederlandsche porseleinfabriek te Weesp,omstreeks 1774 te Oud-Loosdrecht wasopgericht door ds. Joannes de Mol. werdna zijn dood in 1782 geliquideerd doorde hoofdparticipanten mr. J. Rendorp,mr. Dedel, J. Hope en nu. C. van derHoop. Zij is toen verplaatst naar Am-sterdam, want op 22 Mei 1784 verklaardezekere Frederik Kaal in eigendom overte dragen aan mr. Cornelis van derHoop Gysbertsz, een katoendrukkerijmet de bijbehoorende gebouwen ge-naamd ,,Het Molentje” met een pleizier-tuin en eenigen grond, gelegen aan denAmstel bij het Zwijnsrak (d.i. ongeveertegenover de oude hofstede Welna).Van,der Hoop heeft dus ruim een jaarna den dood van ,ds. de Mol het complex

porseleinfabriek werd ingericht. Hij deeddit als een der participanten omdat hij erblijkbaar voor de. liquidateurs voordeelin zag om de zaken gaande te houden.Maar om dezelfde redenen die dezenpatriot noodzaakten naar het buitenla.nduit te wijken en zich van zijn onroerendgoed te ontdoen, gaf hij zijn generaal-gemachtigde J. H. Bagman op 10 Decem-ber 1787 procuratie, om met zijn mede-geïntrrsseerden in de oude-loosdrecht-sche porseleinfabriek thans aan ,,hetMolentje” aan den Amstel”, de onder-neming te liquideeren. Dat ging echterniet zoo vlot. Op 3 April 2790 heeftBakman aan de twee medegeïntresseerdenmr. J . Rendorp e n A b r a h a m Dedel,burgemeester van Amsterdam, elk eenderde part verkocht van het geheelecomplex. Daarna heeft Van der Hoopop 1 April 1797 met de weduwe vanRendorp en de executeuren van Dedel’snalatenschap, het geheele perceel inpublieke veiling verkocht, aan Hendrikvan Wayenburg. Hoe het toen verdermet de fabriek van Amstelsch porseleinis gegaan, kan men in het artikel vanden heer Oldewelt lezen.

In de tweede plaats moeten we eenvergissing herstellen, waarop ons eenbelangst,ellend medelid attent heeft ge-maakt. De heer R. van Lennep, die van1909 tot 1921 eigenaar is geweest vande beide huizen, was ZOO schreven wij,een kleinzoon van den schrijver mr.Jacob van Lennep. Dit is echter onjuist.De laatstgenoemde was de eenige zoonuit het éérste huwelijk van prof. mr.David Jacob van Lennep (1774-1853)met Cornelia Christina van Orsoy. Uithet tweéde huwelijk van prof. DavidJacob met jkv. ilnna Catharina van dePoll sproten drie zonen, waarvan degenoemde mr. Herman Jozua de jongstewas en deze (dus een halfbroeder vanden schrijver) is de vader geworden vaneen zestal zonen waarvan Robert van

aangekocht waarop lat,er weder een Lennep de derde in leeftijd is geweest.

Page 88: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

80 AMSTELODAMUM

MEDEDEELINGER- VAK HET BESTUUK

DE EXCURSIE NAAH. IIET KASTEEL DE HAAROp Woensdag 14 Juni e. k. worden, door de welwillende beschikking van Baron

van Zuylen van Nyevelt te Parijs, onze leden in de gelegenheid gesteld tot een tochtnaar het kasteel de Haar. Op dien dag zullen autobussen vertrekken van West-einde nr. 3, van ‘s middags I2l/, uur af, telkens met eenigen tusschentijd. Derit duurt ongeveer een uur. De eigenaar heeft bepaald dat aan het inwendigevan het kasteel zelf, groepen van ten hoogstc 20 personen mogen deelnemen.Dit. geldt niet voor het bezichtigen van de andere gebouwen en de parken.

Ieder lid kan over twee kaa.rten beschikken, waarvan de prijs is bepaald opf 1.25 per stuk. Men gelieve zich aan te melden en het bedrag te gireerenuiterlijk op 7 Juni, postgiro no. 3233 of gemeentegiro no. S 9573 van de firmaM. Schooneveld & Zn. op naam van den heer D. Kouwenaar, N. Z. Voorburgwal157. Op iedere kaart wordt de juiste tijd van vertrek aangegeven.

DE REPRODUCTIE VAN DE VOGELVLUCTIT DAN CORNELIY ANTHONISZ..lan de mededeeling omtrent deze reproductie, die wij in het vorig Maandblad

nog slechts voorspiegelenderwijs vermochten te doen, kunnen wij thans een meervasten vorm geven, nu de verschijning tegen het midden van Juni kan wordentegemoet gezien. Gelijk reeds is uiteengezet, geldt. het hier een reproductie vanhet gerestaureerde schilderij van Cornelis Anthonisz., dat een minutieuse voor-stelling geeft van de stad in 1336; wij verwijzen daarvoor wederom naar det,itelplaat en de beschrijving in het 29e Jaarboek van 1932. De thans uitgegevenreproductie - schoon eenigszins verkleind nochtans een kapitale plaat van100 bij 70 c.M. - is een kleurfotolitho, die dank zij de firma Van Leer het origi-neel getrouw weergeeft en dan ook, in navolging van het origineel, den beschouwersteeds zal boeien en bekoren.

Wij prijzen ons gelukkig deze plaat (in kartonnen koker verpakt) den leden tekunnen aanbieden voor den prijs van f 2.-, terwijl wij hem verder in den handelbrengen voor f 3.-. Aangezien wij slechts een beperkte oplaag hebben kunnendrukken, raden wij den liefhebhers met hun bestelling vooral niet te talmen.

Het bestuur is verder te rade geworden, dat de reproductie, wil zij op de aan-trekkelijkste wijze tot haar ‘bestemming als wandversiering geraken, een lijstbehoeft, - dat echter deze lijst, die bij den omvang der plaat aan bijzondereeischen van deugdelijkheid moet voldoen, vrij kostbaar zal wezen, tenzij de prijsdoor eerl massa-bestelling kan worden gedrukt. Om ook hierin den leden tegemoette komen, heeft het bestuur zich verstaan met den beproefden lijstenmakerHeydenrijk, wiens welgezinde medewerking het. ons mogelijk maakt de plaat inpassende sober-voorname lijst achter glas aan de leden te leveren yoor f 7.-,mits hiertoe voor den len October e.k. honderd bestellingen &jn ingekomen. Ookniet-leden kunnen tegen den prijs van f 9.- van deze onze bemiddeling gebruikmaken. Het bestuur hoopt te zijner ti,jd in verschillende openbare gebouwen enetalagiën de prent in haar ingelijsten staat ten toon te stellen, doch wil thansreeds ook voor deze bestellingen op spoed aandringen. Het is van uitnemendbelang voor bestuur en gegadigden beiden, dat, wij ten schielijkste worden verlostuit de pijnlijke en voor alle partijen nadeelige onzekerheid, of het getal derbestellingen ons veroorlooft tot den aanmaak der lijsten over te gaan.

De bij deze aflevering gevoegde briefkaart effent den leden het pad om hunwenschen omtrent plaat en kader aan het bestuur kenbaar te maken.

NIEUWE LEDENMet ingang van 1 Januari dezes jaars zijn door het Bestuur benoemd en tot

het Genootschap toegetreden, als gewone leden, de dames mevr. E. R. Gehlen-Pouw, mej- M. W. D. Klooster en de heeren J. D. Hunger en mr. R. Salomon.

Page 89: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 90: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 8 1

HET HUIS KEIZERSGRACHT 743 BIJ DE UTRECHTSCHESTRAATBij de beschrijving van het huis Heerengracht 580 (blz. 53 tot 60) is ook het

daarachter gelegen perceel op de Keizersgracht ter sprake gekomen, omdat hetvan den aanvang af in het bezit is geweest van dezelfde eigenaars. Nu wij doorden tegenwoordigen eigenaar van het perceel Keizersgracht 743 in de gelegenheidzijn gesteld om inzage te nemen van de daarop betrekking hebbende grondpapieren,zullen we ter aanvulling en verduidelijking van de vorige ook een beschrijvinggeven van dit laatste huis. Het is nu namelijk gebleken dat het wel langen tijdin dezelfde handen is gebleven, maar sedert de tweede helft van de 18de eeuween zelfstandig bestaan heeft gevoerd.

Mr. Dirck Schaep, secretaris der stad, werd als de eerste bona-fide kooper, in1670 eigenaar van de erven 22 en 23 op de Heerengracht en nog in hetzelfde jaarook van de juist daarachter gelegen erven 5 en 6 op de Keizersgracht, die hemgelegenheid gaven voor het bouwen van een koetshuis met stalling. Hij verkochtzijn geheele bezit op 9 Juli 1682 aan mr. Dirck Backer, commissaris-generaal derconvooien en licenten, die het huis op de Heerengracht tot zijn dood op 3 Januari1703 is blijven bewonen, waarna het betrokken werd door zijn eenigen zoonmr. Willem Backer Dirksz. Bij onderhandsche acte van 7 Juni 1704 werd echterhet huis op de Keizersgracht toegewezen aan zijn zuster en mede-erfgenameWilhelma Backer, die het, voor zoover wij kunnen nagaan, nooit heeft bewoond.Wonende te Leiden, als weduwe van Gerard van Midlum, theologiae doctor,professor en predikant te ‘s-Hertogenbosch, verkocht zij het perceel op deKeizersgracht, op 10 Mei 1747 voor f 13,500 contant, aan haar broeder nu. WillemBacker Dirksz. Nu waren de beide huizen dus weder in eene hand vereenigd, maarbij den dood van den laatste, op 5 Mei 1760, kwam er weder verandering. Hettestament van 1744 werd van kracht, waarbij nu. Willem Backer Dirksz. zijndrie kinderen elk voor een derde part erfgenaam had gemaakt van al zijn roerendeen onroerende goederen, met dien verstande, dat de eenige zoon mr. Dirck Backer,Heer Van Nootdorp, de voorkeur zou behouden om het huizenbezit voor eenbepaalde som over te nemen in overleg met zijn mede-erfgenamen en naar ratovan zijn derde deel in den boedel. Het huis’ op de Keizersgracht werd diensvolgenstoebedeeld aan Clara Suzanna Backer, die gehuwd was met mr. David de Wilhem,oud-Schepen en bewindhebber der O.I. Compagnie. De waarde van het huiswerd gesteld op f 24,500 benevens voor drie maanden huur f 273 en 10 schellingen.Het aandeel in den boedel van het echtpaar De Wilhem bedroeg overigens f 64,900.

Clara Suzanna Backer overleed op 1 Dec. 1766, mr. David de Wilhem op9 October 1768 (tijdens een godsdienstoefening in de Luthersche kerk op het Spui;hij werd als een kleinzoon van den grooten admiraal in den grafkelder vanDe Ruyter in de Nieuwe Kerk begraven), Zijn schoonzoon mr. Gerbrand Elias,als gemachtigde der erfgenamen, bracht het huis daarop den 19den December 1768in publieke veiling, waarbij het werd toegewezen aan zekeren Martin WilhelmHulle (Kwijtscheldingsregister nr. 143, fol. 183, dd. 26 April 1769). Dezen kooperwas het blijkbaar niet om het huis te doen, maar om een speculatie. Reeds tweejaar later bereikte hij zijn doel, want op 5 Maart 1771 verkocht hij het perceel uitde hand voor f 40,000 contant aan Franc van der Goes. (Kwijtscheldingsreg.nr. 145, fol. 344). Deze is gebleken een waardig eigenaar te zijn van het huis, dathij nog dertig jaar zou bewonen.

We moeten hier een bijzonderheid vaststellen, welke ons thans eerst door degrondpapieren van het huis Keizersgracht 743 duidelijk is geworden. Het staatvast dat dit perceel de plaats inneemt van de oorspronkelijke erven 5 en 6. Welkegedaante het perceel heeft gehad sedert het door mr. Dirck Schaep na 1670 werdgebouwd, weten we niet, maar wel dat Schaep, eveneens eigenaar en bouwheervan Heerengracht 580, daarachter ruimte vond voor een koetshuis met stalling.Zijn opvolgers, mr. Dirck Backer en diens zoon mr. Willem Backer Dirksz., ver-

Page 91: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

8 2 AMSTELODAMUM

Keizersgracht 743 (met den stalingang) en 745 in 1777,volgens Philips’ grachtenboek.

keerden in dezelfde gunstige om-standigheden, evenals trouwensal de latere eigenaars van Heeren-gracht 580. Hoe is het nu teverklaren dat, toen het huis opde Keizersgracht in de tweedehelft van de 18e eeuw in anderehanden was gekomen, en blijk-baar reeds lang als een afzonder-lijk particulier woonhuis hadgediend, er toch ahijd plaatsbleef voor een stal met een koets-huis voor de bewoners van hethuis op de Heerengracht? (Weweten b.v. dat mr. Willem BackerDirksz. daar in 1742 een koetsmet 2 paarden had staan, waar-voor hij in de belasting was aan-geslagen). Men heeft zich hierbijvoor te stellen, dat er een door-gang bestond aan de oostzijdein het onderhuis van het tegen-

woordige perceel Keizersgracht 748, dat die als een tunnel uitliep op de onover-dekte binnenplaats om dan toegang te geven tot de stalling, een afzonderlijk gebouwin de breedte van den tuin behoorende bij het huis van de Heerengracht, maarvandaar niet bereikbaar. Deze situatie is langen tijd bestendigd en ze bestondnog in 1777, want Caspar Philips teekende in zijn Grachtenboek den doorgangter rechterzijde in den gevel van het huis op de Keizersgracht.

Franc van der Goes, geboren in Den Haag in 1787, was van 1768 tot 1771kapitein ter zee onder de admiraliteit van ilmsterdam. Hij trouwde 27 Maart 1768met Hermina Johanna de Smeth, geboren in 1741, sedert 10 September ‘1’765kinderlooze weduwe van den kapitein ter zee Jean Lucas de Wildt. Zij was deoudste dochter van ,den puissant rijken Theodorus de Smeth, baron des RussischenRijks, Vrijheer van Deurne en Liesselt, Heer van Alphen en Rietveld, hoofd vanhet groote bankiershuis Raymond en Theodoor de Smeth, dat o.a. tusschen 1769en 1782 ten behoeve van Keizerin Catharina 11 van Rusland zeven leeningenaanging (de eerste die door Rusland in het buitenland gesloten werden) tot eengezamenlijk bedrag van 17 millioen gulden. Hij woonde in de Nieuwe Doelenstraaten was eigenaar van de brouwerij ,,de drie Roskammen en het Hoefijzer” op denBinnen-A4nxtel, westzijde bij de Blauwbrug, die hij in 1766 voor f 160,000 hadgekocht. Na het huwelijk van zijn dochter met Franc van der Goes in 1768 droeghij aan dezen de directie van de brouwerij over.

Van der Goes werd een man van aanzien cn hij bekleedde ook ambten in destedelijke regeering. Hij werd in 1771 Commissaris van de Honderste en anderepenningen, Schepen in 1776, Raad in 1783. Hij is Gecommitteerde Raad geweestvan 1792 tot 1795, nadat hij reeds in 1786 bewindhebber was geworden van deO.I. Compagnie. In 1775 werd hij bij koop eigenaar voor f 29,000 van de hofstedede Sterreschans aan de Vecht onder Loenen.

Aan zijn huis op de Keizersgracht besteedde Van der Goes veel zorg, zooals wenog nader zullen zien. Het moet hem daarom wel hebben verdroten, dat er telkensonder zijn woonvertrekken geratel was van wielen en paardengestamp door diendoorgang naar den stal van de bewoners op de Heerengracht. Hij wenschte datdaaraan een eind kwam en zoodra zich een gelegenheid voordeed greep hij zeaan. Mr. Cornelis van der Hoop Gijsbertsz. was, naar wij gezien hebben, op

Page 92: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 83

4 December 1782 eigenaar ge-worden van het huis op deHeerengracht en tegelijk vanhet koetshuis en de stallingdaarachter. Van der Goesslaagde er in hem te bewegentot afkoop van het servituutvan den hinderlijken door-gang, hetgeen geschiedde op9 Maart 1785 voor de somvan f 7000 contant (Kwijt-scheldingsreg. no. 159, fol. 25verso). Nu was Van der Goesdus van het hinderlijke ser-vituut ontheven, maar Vander Hoop had geen toegangmeer tot zijn stal en koets-huis. Om daarin te voorzienkocht hij het oostelijk belen-dende perceel, dat nog in hetgrachtenboek van Philips voor-gesteld is als een smal woon-huis. Dat richtte hij in tottoegang naar den stal en daar-van vertoont het tegenwoor-dige perceel 745 nog altijd dekenmerken ‘).

Van der Goes had hiermedezijn doel bereikt en hij gingvoort met verbeteringen aante brengen in het in- en uit- Keizersgracht 743wendige van zijn woonhuis.

~ 1

De doorgang waarover hij de vrije beschikking had gekregen, werd verbouwd totvertrekken gelijkvloers en de gevel werd gewijzigd in den stijl dier dagen, hetLouis Seize, met een rechte kroonlijst en attiek, én overeenkomstige wijzigingenaan de voordeur. Nog heden draagt de gevel den stempel van de in deze finde siècle door Van der Goes aangebrachte veranderingen, hetgeen ook blijktwanneer men den gevel vergelijkt met de teekening van Philips.

Op 17 November 1800 maakten Franc van der Goes en Hermina Johanna deSmeth voor notaris N. H. Buddingh te Utrecht hun mutueel testament, waarbijde langst levende universeel erfgenaam werd verklaard van beider roerende enonroerende bezittingen. Van der Goes kwam te overlijden den 16den Januari 1801,zijne weduwe heeft hem nog zeven jaar overleefd. Hun eenig kind was reeds voor de

1) De geschiedenis van het smalle perceel 745 kan nu geheel worden nagegaan maar we zullenze slechts in het kort meedeelen. Het werd gebouwd omstreeks 1670 op het erf nr. 4 en behoordetoen eerst met andere belendende perceelen aan de weduwe Swaantje Wessels, waarna het doormr. Joan Huvdeconer in 1697 werd overgedaan aan mr. Elbert Slicher, die in 1717 overleed. Doorerfenis kwam”het eerst in het geslacht Te&& enwas vervolgens eigendom’van Jan Baron de Petersen,van wien mr. Cornelis van der Hoop Gijsbertsz. het in 1785 kon afkoopen. Alle na hem volgendeeigenaars van het huis Heerengracht 580 hebben het perceel gebruikt als toegang tot koetshuisen stalling, totdat eindelijk een nieuwe kooper, die geen van beide noodip: had, zich er van ontdeed.

. I .

De heer R. van Lennep verkocht het kort nadat tiij zich in 1909 het bezit had verworven vanhet huis op de Heerengracht. Het is toen in verschiIlende handen overgegaan, laatstelijk vande naaml. vennootschap Becht & Dyserinck (zij heeft de perceelen 747 en 749 mede in gebruik),die de voormalige stalling dienstbaar maakt tot opslagplaats van goederen.

Page 93: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

84 AMSTELODAMUM

ouders gestorven. Na het overlijden van Hermina Johanna de Smeth, weduweVan der Goes, op 17 Maart 1807, werden als liquidateurs van den boedel tweeverwanten belast, die daartoe reeds in het testament van 1800 waren aangewezen.Het waren haar stiefbroeder mr. Pieter de Smeth, Heer van Alphen en Rietveld,voornaam koopman en bankier, en haar stiefzwager mr. Jan Wolters van de Poll,die van 1808 tot 1810 eenig burgemeester van Amsterdam is geweest, totdat hijin ongenade viel bij Koning Lodewijk Napoleon (hij werd echter door den Keizergehandhaafd). Deze boedelberedderaars verkochten op 14 Juli 1808 het huis opde Keizersgracht voor f 29,200 contant aan den te Amsterdam gevestigdenLodewijk Constantyn Raba Copes van Cattenburch.

De nieuwe eigenaar was geboren te ‘s Hertogenbosch in 1772 en gehuwd metRegnere Geertruid van Mierop, uit een bekend Rotterdamsch geslacht. Hij heefthet huis ongeveer 15 jaar bewoond en het daarna nog gedurende elf jaar verhuurd,waarna hij er afstand van deed. Bij Kon. Besluit van 23 Februari 1824 werdLodewijk Constantyn Raba Copes van Cattenburch benoemd tot Burgemeestervan ‘s-Gravenhage en werd als zoodanig op 28 Maart d.a.v. geïnstalleerd. Hetburgemeestersambt heeft hij bekleed tot zijn dood, op 16 December 1842. Zijnnaam wordt in herinnering gehouden door de Laan Copes van Cattenburch.

Op 4 Augustus 1835 compareerde voor notaris mr. Johannes Commelin, degemachtigde van L. G. R. Copes van Cattenburch, ridder in de orde van denNederlandschen Leeuw, staatsraad in buitengewoncn dienst, Burgemeester van‘s-Gravenhage, aldaar wonende Prinsessegracht wijk 1 nr. 90, om het huis op deKeizersgracht nader omschreven, uit de hand te verkoopen aan Jonas Witsenbaron Straalman, grondeigenaar. (Not. Protocollen port. nr. 19804, oud-archiefvan Amsterdam.)

De kooper was een kleinzoon van den bekenden mr. Matthys Straalman, dieals presideerend burgemeester in het jaar der omwenteling 1795 het stedelijkbewind aan het Revolutionair Comité had moeten overdragen, en die reeds in1781 door Keizer Joseph 11 in den Rijksvrijheerenstand was verheven. Zijn vader,mr. Anne Willem Straalman, Drossaard en Dijkgraaf van de stad en het GraafschapCulemborg, werd in 1816 in den Nederlandsehen adel ingelijfd, met den titel vanBaron. Hij was in eerste huwelijk in 1782 getrouwd met Johanna Maria Witsen,de dochter van Jonas Witsen (die woonde in het huis van Braamcamp, of hethuis genaamd ,,Swedenrijck”, in de Bocht van de Heerengracht, thans nr. 462,dat van den heer S. P. van Eeghen). Jonas Witsen baron Straalman, geboren teCulemborg in 1786, ontleende dus zijn naam aan zijne moeder. Hij was eerstgetrouwd in 1813 met Anna Paulina Renouard en na haren dood in 1818 metMagdalena Hodshon. Toen hij in 1855 overleed, heeft zijn weduwe hem nog vijfjaar overleefd. (Het adellijke geslacht Straalman is in 1887 uitgestorven). Toenhij in 1885 het huis op de Keizersgracht van den Haagschen burgemeester kocht,woonde Straalman Heerengracht 487, tegenover de Nieuwe Spiegelstraat, inhetzelfde huis waarin reeds zijn grootvader, burgemeester Straalman, was gevestigd.Wat hem heeft bewogen om zich een andere woning aan te schaffen, is nietduidelijk. In elk geval is hij er niet lang eigenaar van gebleven, want nauwelijkseen half jaar later heeft hij het weer van de hand gedaan.

Op den eersten Februari 1836 verscheen Jonas Witsen baron Straalman voorden notaris mr. Rutger Jan toe Laer en verklaarde het huis op de Keizersgrachtin Wijk 60 kadastraal bekend onder nr. 5982, Sectie H nr. 1293, uit de hand teverkoopen voor f 30,500 aan George Tomasachi, grondeigenaar, wonende op denKloveniersburgwal in het Hotel Garni. Van dezen is weinig bekend. Hij was ver-moedelijk van Fransche herkomst. Toen hij op 23 Mei 1817 op het punt stond inhet huwelijk te treden, was hij reeds als koopman hier ter stede gevestigd. Voorden notaris mr. Jan Fabius werd op dien datum een acte opgemaakt van dehuwelijksche voorwaarden tusschen den bruidegom George Tomasachi en zijn

Page 94: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 55

bruid Suzanne Elisabeth von Hemert, wonende op de Keizersgracht bij deUtrechtschestraat.

Vier jaar later verwisselde het huis reeds weder van eigenaar, want op14 December 1840 verscheen George Tomasachi voor denzelfden notaris, mr.R. J. toe Laer, en verklaarde het huis in veiling bij opbod en afslag verkocht tehebben voor f 32,500 aan Robert Pfeifer. (Not. Prot. port. no. 20329)

Van deze overdracht is weinig anders bekend. We weten alleen dat het perceeluit handen van Robert Pfeifer op 3 April 1850 door aankoop in handen kwamvan Joseph Cahen, maar de daarop betrekking hebbende acte is niet aan te wijzen.De laatstgenoemde heeft het huis dertig jaren bewoond, tot zijn dood op1 Februari 1889. Hij was toen weduwnaar en liet twee zonen na, Albert Cahen,

De tuin van Keizersgracht ‘ï43

zonder beroep, wonende te Londen en Louis Cahen, mede zonder beroep, wonendete Parijs. Als hun mede-erfgenamen traden op, hun zwager Michel Mendes,wonende Keizersgracht 739 als vader en voogd van de minderjarige kinderen uitzijn huwelijk met Henriette Clara Cahen, benevens hun zwager Jacob AbrahamMachiels, koopman te Parijs, weduwnaar van Anna Desirée Cahen en de minder-jarige kinderen uit dit huwelijk gesproten. Op 3 Mei 1880 compareerden zij inpersoon of door hunne gemachtigden vertegenwoordigd, voor notaris mr. J. F.Wertheim en zij verklaarden het perceel op de Keizersgracht in de ,,BrakkeGrond” bij opbod en afslag voor f 50,900 te hebben verkocht aan Joseph Zadoks.De kooper had zich bovendien verbonden tot het betalen van f 1850 voor eenaantal nader omschreven spiegels, ornamenten en andere voorwerpen in hetperceel aanwezig.

Bijna veertig jaren is het huis hierna in hetzelfde bezit gebleven. Joseph Zadoks,geboren en getogen te Dordrecht waar zijn familieleden een welbefaamd kassiers-kantoor onderhielden, was gehuwd met Charlotte Visser, die uit haar eersten echt met

Page 95: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

86 AMSTELODAMUM

haar neef Herman Lodewijk Visser uit ce11 familie van industricelen te Amersfoort,een eenigen zoon medebracht, toen zij buiten gemeenschap van goederen metZadoks was getrouwd. Dit laat,stc blijkens een acte voor den notaris A. H.Drijfhout van Hoof te -4mersfoort op 7 Juni 1877 verleden. In zijn testamentvan 25 Maart 1907 voor notaris Hendrik Wertheim te Amsterdam, had Zadokszijne echtgenoote tot zijn eenige erfgename verklaard. Hij overleed op 24 Mei1910. Zijne weduwe is het huis blijven bewonen tot het jaar 1922, toen zijhet verkocht. Op 24 October van dat jaar verklaarde haar lasthebber, weder voornotaris Hendrik Wertheim, het heerenhuis met tuin en erf Keizersgracht 743, groot3 aren 45 centiaren, uit dc hand te verkoopen voor f 48,000 aan den koopmanBernhard Heinrich Ortmann, eigenaar van het magazijn De Duif in de Utrechtsche-straat (tegenwoordig naarnl. venn. Mantclmagazijn De Duif, voorheen B. H. Ortmann,dames- en kindcrconfectic, Utrecht,schestr. 78-84 en Bilderdijkstr. 135-139).

Ortmann heeft het nog geen zeven jaar in bezit gehad, want hij verkocht het op1 Juni 1929 aan mr. J. Westerman Holstijn, directeur-secretaris van De Neder-landsche Bank. Deze eigenaar heeft het huis in goeden staat gebracht, zoodat hetkan gelden als een voorbeeld van een grachtenhuis, dat tot den huidigen dag nietvan zijn bestemming tot particuliere woning is veranderd, en dat, zoowel in hetinterieur als uitwendig, het oude karakter, bepaaldelijk van het einde der 18e eeuw,heeft herkregen, terwijl het toch voorzien is van alle gerief van den modernen tijd.Het huis is hetzelfde als in de dagen toen de kunstzinnige Franc van der Goeshet inrichtte en bewoonde. De fraaie zaal ziet uit 06 een ruime terrasgewijzeaangelegden, besloten bloementuin. De muur daarachter behoort aan het voor-malige koetshuis, dat thans dient als opslagplaats van goederen voor de eigenaarsvan het huis 745 ter rechterzijde. De oude toestand, vóór het servituut in 1785 werdopgeheven, is nog na te gaan, maar thans is geen overlast van de ‘buren meer tevreeaen. DE RALBIAN VERSTEK

HET BEZOEK AdN HE!r KASTEEL DE HAARToen wij ter inleiding van het, voorgenomen bezoek aan het kasteel de Haar

eenige bijzonderheden hadden bijeengebracht over den merkwaardigen burcht,zijn vrcegere eigenaars en zijn ontstaan, besloten wij met den hartgrondiger1wcnsch, dat het op den ‘bepaalden dag vooral goed weer mocht zijn. Die wenschis ten volle vervuld wa,ht de 14~ Juni is een prachtige zomersche dag geweest.!Dat wa.s een t,roost bij een grooten tegenvaller, die niemand had kunnen voorzien.Eerst bij het vertrek vernamen we dat de rit niet in één uur kon worden afgelegd,maar anderhalf zou vorderen. De autobusondernemer had er geen rekening medegehouden, dat de kort,ste weg niet txri*jdbaar was voor zulke ‘breede bussen en datwe dus over Utrecht zouden moeten omrijden. Dit bracht de plannen lichtelijkin de war. Elke bus zou dus heen en weer niet twéé, maar drie uur noodig hebbenom de leden weer thuis te brengen cn daardoor zou de geheele duur van hetbezoek naar verhouding worden \ierlaat. Er was niets aan te doen. We moestenons den omweg laten welgevallen en bij verschillende obstakels van het grooteverkeer bij de stad Utrecht ons oefenen in lijdzaamheid en geduld.

De ontvangst op het kast,eel liet niets te wensehen. Ir. Jos. Th. J. Cuypers,de eenige zoon van den grooten bouwmeester dr. P. J. H. Cuypers, was uitRoermond overgekomen om ons in het kasteel rond t,e leiden en hij werd daarinbijgestaan door zijn zoon en medewerker den heer Pierre Cuypers en door deneveneens deskundigen architect jhr. ir. G. C. Six. Zij beijverden zich om telkensweer nieuwe groepen van deelnemers in de zalen en de voornaamste vertrekkeninlichtingen te verstrekken cm bijzonderheden van bouw en inrichting mede t,edeelen. Zij waren onvermoeid in de vervulling van deze taak tot het einde toe,en we mochten dit te meer op prijs stellen omdat er vele uren mede waren gemoeid.De laatste bus van het achttal kwam eerst tegen half vijf op het kasteel aan, en

Page 96: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 87

het aant,al deelnemers bedroeg welgeteld niet minder dan 256 ! Wij zeggen duszeker niet te veel, wanneer wij onze medeleden de heeren Cuypers en Six, namensAmstelodamum oprechten dank zeggen, voor alle moeite die zij zich hebbengetroost om aldus als cicerones te dienen. Daarbij past tegelijk groot,e erkentelijkheidaan den eigenaar, Baron van Zuvlen van Nyevelt, den Heer van de Haar te Parijs,die ons met groote heuschheid in de gelegenheid had gesteld tot het brengen vandit massale bezoek aan zijn vorstelijke bezitting.

Bij de bezichtiging van de uitgestrekte parken en tuinen daarentegen, mistenwij elk geleide, zoodat enkele groepen zelfs eenige moeite hadden den weg tevinden naar het dorpje Nieuw-Haarzuylens waar de autobussen voor den terug-tocht wachtten. Na eenige omzwervingen hebben allen echt.er het doel bereikt endank zij vooral het prachtige weer, heb’ben zij zich niet zeer beklaagd over dezeextra wandeling in een mooie omgeving.

De tocht naar het kasteel zal bij allen die er aan hebben deelgenomen, zeker inaangename herinnering blijven.

HET NOTARIAAT TE AMSTERDAM IN VROEGER TIJDIn het 26ste Jaarboek, voor 1929, heeft mr. W7. F. H. Oldewelt een studie

geleverd over de notarissen te Amsterdam vóór 1600, waarbij een aantal afbeel-dingen naar de curieuse ambtsmerken die zij bezigden, hetzij die geheel met depen waren geteekend of gestempeld waren. Het oudste ambtsmerk wa.s dat vannotaris Johannes Uter Spyc van 1369. We mogen naar die interessante studie ver-wijzen wanneer we nu ook melding maken van een artikel in het Hbl. van15 Juni j.l., waarin dezelfde schrijver ook mededeelingen heeft gegeven over hetnotariaat in later tijd.

De bewaard gebleven akten uit. den vroegsten tijd zijn door een klerk gemaakteafschriften op perkament van de minuten in het protocol. Het voornaamste wasde door den notaris eigenhandig geschreven bekrachtiging met zijn daarnaast ge-penteekend ambtsmerk, dat soms zijn naam of een lijfspreuk ‘bevatte. Omstreekshet midden der 16e eeuw begon men in palmhout gesneden stempels te bezigenin plaats van, maar volkomen overeenstemmend, met, de vroeger gevoerde pen-teekeningen. Deze zijn op hun beurt weaer verdrongen door afdrukken in was vande zegels der notarissen, vergezeld van hun handteekening. Deze 17e eeuwschezegels geleken in geen enkel opzicht meer op de middeneeuwsche handmerken.

De plaats waar aan den notaris een uiterste wilsbeschikking werd gedicteerdwas nat,uurlijk dikwijls de ziekenkamer van den erflater. Als het t.estament, werdgemaakt bij den notaris aan huis, dan was zijn kantoor de aangewezen localiteit.Maar vrij dikwijls geschiedde de notarieele handeling, in afwijking van het tegen-woordige gebruik, op een openbare plaats. Er scheen geen bezwaar tegen tebestaan, dat anderen konden zien en hooren dat iemand zijn uitersten wil vast-legde. In de 15e eeuw geschiedde dit bijvoorbeeld, dit blijkt uit de akten zelf, inde kerk, in het koor van de St. Nicolaaskerk, op de openbare straat, in debibliotheek van de Oude Kerk, in de cel van den prior van het. St. Paulusklooster,op het stadhuis of ook wel op het kerkhof van de Nieuwe Kerk. Deze laatsteplaats inspireerde -- gelijk de aanhef van het testament luidt - tot de sombereoverdenking ,,dat de mensch na zijn geboorte a.ls een bloem opbloeit, maar ookeven ras vertreden wordt en zijn bestaan vervluchtigt als een schaduw”.

Bij den grooten brand in 1652 van het oude stadhuis zijn, in tegenstelling vaneen vrij algemeene meening, geen oude protocollen verloren gegaan, want eerstin 1656 overwoog de vroedschap om geen notarissen meer toe te laten dan na debelofte, dat na hun dood hun protocollen ter secretarie zouden worden gedeponeerd.Erger was een brand in het Raadhuis, aan den kant van de tegenwoordigePaleisstraat, bepaaldelijk in de bewaarplaats van de notarieele protocollen, in hetjaar 1762. De heer Oldewelt heeft daaromtrent gevonden ,,dat een gedeelte van

Page 97: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

88 AMSTELODAMUM

de defecte en onbruycbaare papieren in zakken in ‘t IJe geworpen zijn en hetoverige verbrand is. “Van dien brand bestaat een gelijktijdige prent van den N.Z.Voorburgwal gezien en daarop lijkt de brand hevig en verwoestend. Maar hetverlies aan lôe eeuwsche protocollen bleef, blijkens een daarvan nog bestaandelijst, beperkt tot die van niet meer dan drie met name vermelde notarissen.

HENDRICK DE KEYSEBBij gelegenheid van de vijftiende jaarvergadering van de vereeniging ,,Hendrick

de Keyser” is een fraai uitgevoerd verslag verschenen waarvan we hier nietvroeger melding hebben kunnen maken. De voorzitter, de heer J. Th. Boelen,betreurt in zijn inleiding vooral dat de subsidies van Rijk en Gemeenten ver-minderden en in het bijzonder spreekt hij groot leedwezen uit over het besluitvan het Gemeentebestuur van Amsterdam om het subsidie, dat toch al uiterstgering was in verhouding tot het groot aantal perceelen dat de vereeniging inAmsterdam bezit, geheel in te trekken. Dit is te meer te betreuren, daar zij hetbedrag der subsidies geheel aan restauratie-kosten besteedt, dus aan arbeids-loonen, teekenloon en architect-honorarium, zoodat deze bijdragen medewerkentot leniging der, werkloosheid en juist om een categorie van werknemers, die ophet oogenblik sterk getroffen is, nl. zij die in de bouwvakken werkzaam zijn,te steunen. Indien het verminderen en vervallen van Rijks- en Gemeente-subsidiesblijft doorgaan, zal Hendrick de Keyser de restauraties in de toekomst blijvendmoeten staken.

In zijn uitvoerig jaarverslag geeft de secretaris, mr. H. Westermann, vervolgenseen overzicht van de verschillende perceelen die in het afgeloopen jaar zijn aan-gekocht en van de restauratie- en onderhoudswerken in vele plaatsen des lands.Het jaarverslag van den penningmeester, den heer Alfred Schröder, is in weinigoptimistischen toon gesteld, want het vertoont een achteruitgang van inkomstenen middelen, die tot de grootste voorzichtigheid dwingt.

Daarna worden enkele belangrijke aanwinsten en restauraties beschreven en metfraaie afbeeldingen opgeluisterd. Voor zoover zij op Amsterdam betrekkinghebben, geven we daarvan een denkbeeld.

In de eerste plaats geeft de heer C. Visser, adviseur der vereeniging, een uit-voerige beschrijving van het patricische huis Heerengracht 284, de vorstelijkeschenking van Comte d’iilsace Prince d’Hénin te Parijs, het perceel, dat sedert159 jaar in het bezit van de familie zijner moeder, het geslacht Van Brienen, isgeweest. In den aanvang van dit jaar heeft de Prins dit huis bij een acte vanschenking aan Hendrick de Keyser tot verder behoud overgedragen, waarbij hijzich tot zijn dood het gebruik van het perceel heeft voorbehouden. Wij hebbenin dit maandblad (op blz. 75) bij een afbeelding reeds van dit voorname huismelding gemaakt en kunnen dus volstaan met enkele aanvullende bijzonderhedenuit het artikel van den heer Visser.

De bouwheer van het perceel in zijn tegenwoordige gedaante is niet metzekerheid bekend. In 1732 werd het gekocht door den timmerman Simon Bollardvoor f 30.000, die het geluk had het een jaar later, op 30 April 1733, uit de handte verkoopen aan David Rutgers voor f 4’2,000. Het huis is daarop door erflatinggekomen in het geslacht Van Meekeren. Het kwam in openbare veiling op14 Mei 1781 en werd toen voor f 65,275 eigendom van Arnoldus Johannes vanBrienen.

De nieuwe eigenaar had het huis niet voor zichzelf gekocht. Bij acte van donatieop 8 September 1782 schonk hij het aan zijn zoon, Willem Joseph van Brienen,den ,,maire” onder het Fransche bewind. In October 1852 trad diens dochterAngélique in den echt met Prins d’Hénin comte d’Alsace. Uit dit huwelijk isde schenker gesproten. Hij erfde het huis van zijne moeder, wier ouders hethadden bewoond.

Page 98: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 89

Uit andere bron laten wij de afstamming volgen.Arnout Jan van Brienen, Heer van de Groote Lindt, enz., geb. te Amsterdam

in 1735, regent van het Maagdenhuis, gestorven aldaar in 1804, trouwt te ‘s-Graven-hage in 1759, Sophia Marie Half-Wassenaar, gest. te Amsterdam in 1802. (Hij wasde kooper van het huis dat hij schonk aan zijn zoon, die volgt).

Willem Joseph baron van Brienen, heer van de Groote Lindt enz., lid van defirma van Brienen en Zoon, Raad 1803, staatsraad i.b.d. 1807, kamerheer-honorair1807, wethouder 1808, later maire van Amsterdam 1811, bij open brievend.d. 3 Jan. 1812 door Keizer Napoleon verheven tot baron de l’empire; lid derEerste Kamer. Bij besluit van 9 Dec. 1914 werd hij benoemd in de ridderschapvan Holland. Bij Kon. Besluit van 12 Jan. 1825 werd hij met zijn oudsten zoonArnout Willem, verheven tot baron overgaande bij eerstgeboorte. In 1835 werddit diploma veranderd in een erkenning met de titels van baron en barones. WillemJoseph was in 1782 getrouwd met M. T. J. Ram van Schalkwijk. Hij stierf ophuize Clingendaal onder Wassenaar, 10 Get. 1839.

Uit dit huwelijk sproot de reeds genoemde oudste zoon, Arnout Willem baronvan Brienen, heer van de Groote Lindt, enz., geb. te Amsterdam in 1783, lid vanden Raad, van 1815 tot zijn dood regent van het Maagdenhuis, kamerheer vanKoning Willem 1, lid der Eerste Kamer, chef der garde nationaal te Amsterdam.Hij stierf op Clingendaal in 1854. Hij was in 1813 getrouwd te Amsterdam metA. L. van Wyckerslooth van Grevenmachern; daarna te Beveren in Vlaanderenin 1825 met C. F. J. van Brouckhoven van Bergeyk, dame du palais van KoninginAnna Paulowna, gest. te Amsterdam in 1846.

De jongste dochter uit het tweede huwelijk was Angélique Adelaide LouiseCaroline barones van Brienen van de Groote Lindt, geb. te Amsterdam in 1.832.Zij trouwde aldaar 27 Oct. 1852 met Simon Gérard Louis Prince d’Hénin comted’Alsace, geb. te Parijs in 1832, gestorven aldaar in 1891.

Deze waren dus de ouders van den schenker.Het adellijke geslacht Van Brienen is in 1903 in de mannelijke lijn uitgestorven.Uit den uitvoerigen inventaris op het veilingbiljet van 1781 blijkt dat vele ver-

sieringen in het interieur nog aanwezig zijn, maar dat Van Brienen na 1800wijzigingen heeft laten aanbrengen om met den tijd mee te gaan, kenmerkendvoor het eerste keizerrijk. Maar het geheele interieur geeft toch een sprekendvoorbeeld van de inrichting eener patricische woning in de tweede helft van de18e eeuw. Het is dus van bijzondere cultuur-historische beteekenis en daartoeheeft de schenker bijgedragen door de ‘bepaling dat enkele der voornaamste ver-trekken geheel moeten blijven zooals zij zijn.

De architect Jan de Meyer geeft ‘bij een zeer duidelijke afbeelding, een opgewektverslag van zijn herstellingswerk aan het vroeger reeds beschreven perceel NieuweBrugsteeg 13 op den hoek van de St. Olofspoort. Dit is een karakteristiek oud-Hollandsch winkelhuis met een sierlijken topgevel. Bij de zorgvuldige restauratieheeft de heer De Meyer een interessante puzzle kunnen oplossen. Een halfverminkte gevelsteen vertoonde een opschrift zonder zin, maar na vlijtige over-weging is het gebleken dat er gestaan moet hebben: ,,In de Lomp”. Dat zou nogonverstaanbaar zijn als het oud-Hollandsche woordje ,,lomp” niet synoniem wasmet suikerbrood en ook in samenstellingen voorkwam als lompbak, lompsiroop,lompsuiker, enz. Een lomp was dus een suikerbrood en de nering die hier wasgevestigd, bestond in het verkoopen van suikerbrooden. De voorstelling op dengevelsteen stemt daarmee volkomen overeen : achter een werktafel heeft een mansuikerbrooden in bewerking, links daarvan vertoont een ander de reeds gereedgekomen brooden. Hier is geen sprake van een toonbank in een winkelbedrijf,maar van een werkbank die op tonnen rust. Het huis ,,In de Lomp” was dus eenkleine suikerraffinaderij, een bedrijf dat wegens het brandgevaar in later tijdbinnen de stad werd verboden.

Page 99: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

9 0 AMSTELODAMUM

De architect ,4. A. Kok geeft t,en slotte eenige mededeelingen over de nieuwsteherstellingen aan de pui van het huis Nieuwmarkt 20, een van de beide perceelendie reeds in het stichtingsjaar der vereeniging, in 1928, door Hcndrick de Keyserwerden aangekocht. De beide gevels werden door den heer Kok in 1925 ge-restaureerd, maar aan de beide puien werd niets gedaan, omdat de benedenhuizenvoor winkel en café in gebruik waren. Het electrisch orgel in nr. 20 was eenberoemdheid van de buurt; zelfs de A.V.R.O. zond de klanken uit. Doch demalaise deed ook deze vreugde en de geheele klandisie verdwijnen en nr. 20 kwamleeg te staan. Tot voor kort, een groot winkelier het benedenhuis huurde ondervoorwaarde het zelf te mogen opknappen onder goedkeuring der vereeniging. Zookwam de herstelling van de pui van nr. 20 aan dc beurt, waarover de heer Kokverder bijzonderheden geeft. De moeilijkheid was om een pui te maken, die zoodicht mogelijk den oorspronkelijken toestand nabi%j kwam en toch geschikt was vooreen modernen winkel. In overeenstemming met den huurder is dit op de bestewijze geschied. Nu echter dient bij gelegenheid ook de pui van het buurhuisnr. 22 ook een herstelbeurt te ondergaa.n.

EER- TWEEJIO~DF,KD.J~~IIIGE BBOTTWEBLJDe Gekroonde Valk, Van Vollenhoven’s Birrhrouwcr~j

Op 17 Juli 1733 verkreeg Jan van den Bosch Czn. de toestemming vau Schepenentot ,!het stellen van den verzochten ketel tot het brouwen van bier” op den nieuwenZeedijk over de Oosterkerk, d.i. wat, wij thans reeds lang gewoon zijn de HoogteKadijk te noemen. De brouwerij heette de Gekroonde Valk. Sedert 1734 staat zij-vermeld in de annalen van het brouwerscollege binnen de stad Amsterdam evenalshaar eigenaar Jan van den Bosch, en sedert komt die naam daarin geregeld voor.De familie Van den Bosch kocht in 1745 de werf ,,de Ridder van St. Joris” dieeveneens op den Nieliwen Zeedijk was gelegen. In 1'764 kwam de directie aanJacob Kool en daarna aan diens zoon, maar de brouwerij is toch in het bezit va.nde familie Van den Bosch gebleven tot het jaar 1791. Op den 3den October van datjaar werd zij in openbare veiling verkocht.

Eigenaar van ,,de Gekroonde Valk”, waarbij f 25,536 betaald werd voor dengrond en de gebouwen en f 59,571 voor den volledigen inventaris, werd JanMesschert van Vollenhoven, geboren te Rotterdam in 1748, poorter te Amster-dam in 1771, directeur van den Oosterschen handel en reederij (op de Oostzee)en letterkundige. Hij was in 1770 te Amsterdam getrouwd met ‘Elisabeth van derPoorten. Hij ging spoedig tot uitbreiding over en liet o.a. in 1793 op de plaatsvan de oude werf ,,de Noteboom” aan de andere zijde van den Kadijk (de vroegereNieuwe Zeedijk) een rosmolen bouwen (waarin mout door paardekracht werd fijn-gemalen) en later ook een mouterij. Hij stierf 5 Maart 1814 te Bloemendaal, maarreeds in 1805 had hij het bedrijf overgedragen aan zijn beide zonen: Josua van derPoorten van Vollenhoven (genoemd naar zijn grootvader van moederszijde),geboren in 1776 ; en Antoni Jan van Vollenhovcn, geboren in 1784. Deze beideassociés overleden betrekkelijk jong, de eerste in 1830, de laatste reeds in 1826.Uit zijn huwelijk met. Maria Wilhelmina Backer liet, Antoni Jan negen kinderenna. De tweede zoon, in 1812 geboren, was rnr. Jan Messchert van Vollenhoven,wethouder van 1851 tot 1858, van '58 tot 1866 Burgemeester van Amsterdam,lid van de Eerste Kamer van 1864 tot '73, van de Tweede Kamer tot '77, endie in 1881 is overleden. Drie andere kinderen verdienen hier vermelding omdat zijzelf of hunne nakomelingen in bijzondere betrekking hebben gestaan tot debrouwerij. De oudste dochter Elisabeth, geboren in 1806, was in 1827 gehuwdmet Hendrik Hovv, geboren in 1803, overleden in 1868. De oudste zoon WillemCornelis, geboren ‘in 1808, overleed in 1867. Cornelia van Vollenhoven, geb. in1822, trouwde in 1851 met ds. C. A. F. Schwartz, predikant te Amsterdam van1849 tot, ‘64 en te Londen van 1864 tot zijn dood in 1870.

Page 100: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 9 1

De genoemde Cornelis van Vollenhoven leidde met zijn zwager Hendrik Hovyhet bedrijf in een tijd van grooten opbloei. In 1849 kocht hij de naast de brouwerijgelegen werf ,,de Eendracht” en in 186’2 de mouterij ,,de Dageraad” bij de Fout-keetsgracht. In 1867 richtte hij de Commandita,irc Societeit op onder de firmaVan Vollenhoven & Co.

In 1882 werd de brouwerij ,,de Oranjeboom” te Dordrecht aangekocht. In dezentijd werd de concurrentie gevoeld van de vele Duitsche bieren, van het zoo-genaamde Pilsener en het Münchener bier. Dit gaf aanleiding tot een grooteomwenteling in het bedrijf en tot, cen geheele verbouwing van de brouwerij inverband met de veranderde techniek. In 1886 werd plechtig melding gemaaktvan het eerste in ,,de Gekroonde Valk” gebrouwde Beyersch bier. De leiding wasintusschen overgegaan in handen van de heeren Willem Hovy, geb. in 1840, lidvan den Raad van 1881 tot 1901, lid van de Eerste Kamer van 1901 tot zijndood in 1915, en van Johannes Schwartz. Onder hen werd in 1891 het. eeuwfeestvan de firma Van Vollenhoven & Co. feestelijk herdacht. In 1893 werd de commandi-taire vennootschap omgezet in de naamloozc vennootschap ,,Bierbronwerij enAzijnmakerij de Gekroonde Valk, voorheen Van Vollenhoven (L- Co.“.

In 1898 werd de mouterij ,,de Dageraad” op de Zoutkeetsgracht verkocht enin 1904 werd het bedrijf te Dordrecht gestaakt, zoodat de bierfabricage voortaanuitsluitend geschiedde op de Hoogte Kadijk. Uitbreiding en vernieuwing gingengeregeld voort, waarbij ook de export naar de tropen een belangrijke rol ging ver-vullen. Uit de jongere geschiedenis verdient nog vermelding dat in 1918, te zamenmet Heineken’s Brouwerij, de liquideerende Haantjes- en Deli-brouwerijen werdenovergenomen: en dat in 1931 de naam der vennootschap werd gewijzigd in ,,VanVoll&hoven’s Bierbrouwerij N.V.” HetValk” bleef echter behouden.

HE T DE R D E E E C W F E E S T V A N D E

U N I V E R S I T E I T . - Het boekwerk metden bescheiden titel ,,Verslag van hetderde eeuwfeest” mag door opzet enuitvoering eerder een gedenkboek wordengenoemd. Het is gedrukt en uitgegevenbij de St.adsdrukkerij en met eenigebuitengewoon mooie foto’s verlucht. Hetbevat het verhaal der gebeurtenissenmet den volledigen inhoud van degehouden redevoeringen. Vooraf gaateen beschrijving van de voorbereidingvan het feest, verder is opgenomeneen opgave van de namen der eere-doctoren met aanduiding van de ver-diensten, op grond waarvan de eere-doctoraten werden verleend en een vol-ledige afdruk van den tekst der adressenvan gelukwensch tot de jubileerendeuniversiteit gericht.

DE BETEEKENIS VAN HET ST. PIETERS-G A S T H U I S V O O R H E T O N T L E E D K U N D I GO N D E R W I J S . - Over dit onderwerpheeft de heer G. Hellinga in het Ned.Tijdschr. voor Geneeskunde (van 1 Juli ll.)een aantal historische bijzonderheden

ZOO-jarige fabrieksmerk ,,de-Gekroonde

bijeengebracht, sedert de tweede helftvan de 17e eeuw. Daarbij heeft hij eenschetsteekening ontworpen van het Thea-trum Anatomicum dat in het vroegereSt. Pictersgasthuis (het tegenwoordigeBinnengasthuis) bestond en dat vanmeer beteekenis is geweest dan wellichtwordt vermoed!. omdat de stedebeschrij-vers er nauwehjks melding van maken.Uit velerlei authentieke aant,eekeningenin het gasthuisarchief blijkt dat reedssedert prof. Blasius en prof. Ruysch,door de samenwerking van het Colle-gium Medicum en het stedelijk bestuur,hier gelegenheid werd gegeven tot lijk-openingen ten dienst van het ana.tomischonderwijs. Meer dan dat, het academischonderwijs in de chirurgie in het geheeleland was langen tijd afhankelijk van dewelwillende medewerking van de Amster-damsche burgemeesters en de gasthuis-regenten.

Het onderwerp leent zich niet vooruitvoeriger bespreking, ook omdat hetwel wat maccaber is. De studie vanden heer Hellinga wordt ingeleid doorprof. dr. M. W. Woerdeman, die o.a.

Page 101: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM

schrijft: ,,Een x:an de grootste moei-lijkheden voor het ontleedkundig onder-wijs is het verkrijgen van het materiaalvoor de practische oefeningen. InAmsterdam bloeide een tijd lang hetanatomisch onderzoek als nergens elders.De Amsterdamsche anatomen Tulp,Ruysch, Camper, Bonn, om slechtsenkelen te noemen, hadden een wereld-vermaardheid. De autoriteiten van Am-sterdam hebben tot dezen ‘bloei in hoogemate bijgedragen door hun van wijsbeleid getuigende besluiten om onder-zoekingsmateriaal beschikbaar te stellen.Het verheugt mij dat de heer Hellinga,die met zooveel ijver de geschiedenisbestudeert van de inrichting waaraanhij jaren werkzaam was, een en anderheeft willen bijeenbrengen, wat op be-schikbaarstelling van materiaal voor deanatomie betrekking heeft. Men zal er uitzien, hoeveel de ontleedkundigen aan degenoemde autoriteiten verschuldigd zijn”.

,,nE LOOSMAKi', SPUSTRAAT 295. -Voor uitbreiding \-an het restaurantDorrius op den N.Z. Voorburgwal bijhet Spui heeft het hierbedoelde perceelin de Spuistraat een verbouwing cnprijzenswaardige rerbetering ondergaan.Het is nl. voorzien van een topgevel die

afkomstig is xyan een onbewoonbaarverklaarde woning. De slooper had defragment,en van dien gevel uit het puingered en zorgvuldig bewaard, De archi-t.ect, de heer Roobol, heeft daarvandankbaar gebruik gemaakt en dus diefragmenten weder toegepast aan hetherstelde huis. In den gevel is ook deoude gevelsteen ,,de Loosman” nu op-nieuw geplaatst, met de bekende voor-stelling van een man met. een dieplood,zooals deze ook menigmaal voorkomtin de randversiering van oude kaarten.Ook diende zij dikwijls als winkelteekenvoor verkoopers van zeekaarten en zee-vaartkundige geschriften. Dit laatste ishier niet, het geval geweest. In hetmidden van de 17e eeuw woonde hiereen glazenmaker Jan Lootsman Jansz.,en met een toespeling op zijn naamzette hij ,,De Loosman” in den gevel.Nu zijn er twee huizen naast. elkaar inde Spuistraat, beide tot het restaurantDorrius behoorend, die beide een top-gevel vertoonen. Ongeveer vier jaargeleden werd nl. het oude pakhuis ,,HetSchaap” geheel verbouwd en toen iseveneens een karakteristieke topgcvelv a n e l d e r s ovcrgebra,cht. Navolgings-waardige voorbeelden van herstellingenniet behoud van het oude stadsschoon.

MEDEDEELINGEN VAN HET BES.TUURROSDGAKG OP I)E GFXEALOGISCH-HERALDISCHE TEKTOONSTELLING

Jhr. mr. dr. E. A. van Berehteyll, \-oorzitter van de organisatie-commissie derGenealogisch-Heraldische Tentoonstelling in de zalen van het, Kon. OudheidkundigGenootschap in het Rijksmuscunl (ingang Hobbemastraat), heeft zich bereid ver-klaard om voor de leden van Amstelodanlunl een rondgang door de tentoonstellingte leiden op Woensdag 6 September a.s. des avonds te 8 uur. Het Bestuur heeftdit schoone aanbod gretig cn dankbaar aanvaard, vertrouwend, dat de leden evengretig en dankbaar de hier geboden gelegenheid zullen aangrijpen om deze tentoon-stelling, die in haar stomme uitstalliÏ1 g reeds belangwekkend genoeg is, thans doorhet leerzaam en onderhoudend woord van den bij uitstek deskundigen voorzitterin haar volle sprekende waarde te genieten. Een nadere opwekking om t,er aange-geven plaats en tijd aanwezig te zijn is dan ook welhaast overbodig. Van dedeelnemers worden geen andere kosten ge\-orderd dan de gewone entreeprijsvan f 0.35.

Ten aanzien van deze tentoonstelling volge hier nog de algemeene mededeeling.dat haar duur, die aanvankelijk op 3 Sept.. zou eindigen, bij besluit der commissieis verlengd tot en met 11 September a.s.

N IEUWE LEDEKMet ingang van 1 Januari van dit jaar zijn door het Bestuur benoemd en tot het

Genootschap toegetreden, als gewone leden, de heeren J. C. F. Bletz en Joh. G.Wertheim.

Page 102: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 103: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 93

EEY TWEEEIO~DEItnd~~HIG ~C’Id~KOOJ’El~SBEDl~IdFIk firma Jacobus 13oelcn ( ‘e733-1W3)

Het feit dat een bedrijf gedurende een paar eeuwen onafgebroken is voortgezet,is niet zc)o zeldzaam, maar wel wanneer het al dien tijd onder dezelfde handels-firma werd gedreven en van vader op zijn zoon in de rechte lijn, gedurende vijfgencratics, is o\rergegaan tot den huidigcn dag. Dit uiterst zeldzame feit doet zichvoor niet de Anlstcrdamschc firma Jacobus Hoelen, die op 16 October deze< jaar,haar bestaan gedurende 200 jaar mag gedenken. Het is dan ook met gcrecht-vaardigde \-oldoening, dat de tegenwoordige chef van de firma, dc heer J. Th. Boelen,een gedenkboek heeft saamgestcld, dat bescheidenlijk maar terecht, in een onder-titel wordt aangeduid als een ,,bijdrage tot de geschiedenis van den wijnhandelin Nederland in de laatste twee eeuwen”. Maar daarbij is het tevens een interessantefarrliliegeschicdenis, begrijpeli jk omdat de historie van een en hetzelfde geslachtmet die van het bedri,jf is haanlgeweven.

Het fraai uitgevoerde boek, dat bi.j de firma dc Hussy ter persc is gelegd,b e v a t een m e n i g t e bclangwekkcnde bijzo~~derheden m e t authentickc doc~~n~er~tcl~t o e g e l i c h t , m e t platen, portrcttcn e n fanlilichcrinrleringcn gcïllustrccrd, alles inzulk een overvloed, dat we moeten betwi,jfelen in een kort bestek cen beknoptoverzicht te kunnen geven van het ri%jke geheel.

I>c voorouders van den oprichter .Johanncs Boelen waren vit11 zuiver Frieschcnoorsprong. Reeds in 14439 wordt een Holen genoemd als grondbczi ter ili Skipdorpe,een plaatsje in Oostfriesland. De oorspronkeli jke naam Holen werd op den duurgewijzigd in Bohlen cn een Johan Bohlen, geboren in 1605, woonde op het,,Bohlenhof” in Skipdorpc. Twee zijner zoner t r o k k e n onlstrccks 16.55 liaarAmsterdam, waar zi,j zich in de lakenni,jverhcid vestigden en den geslachtsnaamBoclen aannamell. Later, in dc tweede helft \‘an de 18e eeuw, zijn nog twee andereafstarrirnrcliiigcn van Johan IG~hl~i~ liaar An~stcrdan~ gck<)nlen, mctar zi j zi jn daaropnaar Anlcrika verzeild en daar tot grooten welstand gekomen. Vrouwelijke tlcsce~~-dcntcn van dezen tak hebben nog in onze dagen in ons land gewoond, cn cen nazaat,h e e f t lis z i j n h u w e l i j k niet, Kertha Krupp, (1~11 naan) verkregen v a n Krupp \-on1Johlcl~ und PIalbach, als tic leider van het grootc bcdri*jf te Essen.

Van de gebroeders 13oelcn die zich in Amsterdam hadden ge\r&igd als ,,lakeii-bexyders”, is Matthys Jarisz. de grootvader gc-worden van Johannes I2oclc~~, dievan de industrie in den handel ging. op 16 &tobcr 1733 werd hij ingeschrevenal4 ,,wyncoper” i n het Poortersboek \Tan Anlstcrdam. Hi,j was do oprichter van

Page 104: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

94 AIMSTELODAMUM

de firma en legde den grondslag van een bedrijf, dat na twee eeuwen nog sterkgefundeerd zou blijken. Een maand daarna, op 29 November 1733 trouwde JohannesBoelen, 23 jaar oud, met de 22-jarige: Alida Cornelia van den Broek, in de Gerefor-meerde Oude Kerk, de dochter van een wijnkooper, wiens zaken echter weinigomvangrijk waren. Het jonge paar v+huisde een paar malen, maar toen het bedrijfzich blijkbaar zeer ontwikkelde, hu rde Johannes Boelen in 1'748 een flink huis

1in de Warmoesstraat, het vierde van ’ e Nieuwebrugsteeg. De kelders hadden ingangin de Warmoesstraat, maar zij kwamen aan de achterzijde uit op het Damrak, dusaan open water, gemakkelijk voor het laden en lossen. De bovenverdieping wasals woonhuis ingericht en zij had een fraai interieur, met kostbare wandschil-deringen die nog altijd in het bezit van de firma zijn. In Maart van dit jaar was dekamer waarin Johannes Boelen na zijn dagtaak moet gezeten hebben, zich ver-mijdende in het prachtige gezicht op het open IJ, nog niet als kantoorlokaalverhuurd, thans is het stamhuis geheel verbouwd.

Hoe de zaken zich hebben uitgebreid, daarvan geeft het gedenk’ooek vele mede-deelingen door documenten geboekstaafd. In 1749 werd een distilleerderij in hetperceel aan den wijnhandel toegevoegd en in dit jaar maakte Johannes reizen doorhet land om onwillige klanten te bezoeken. Hij exporteerde wijnen naar Suriname,daarna ook naar New-York en naar Zuid-Amerika waar hij gemachtigden aanstelde,maar in het bijzonder kreeg hij handelsrelaties in Oost-Indië. Daarbij genoot hijkrachtigen steun van zijn jongeren broeder David, die reeds in 1720, toen hij pas16 jaar was, naar Indië was gegaan en daar een groote loopbaan doorliep. Hij wasin 1752 tot opperkoopman en ,,opperhoofd” in Japan benoemd, hij was Gouverneurvan Malakka van 1759 tot 1764, vervolgens in 1766 gouverneur van Makassaren ten slotte werd hij Extraordinaris Raad van Indio. In 1776 is hij overleden, maarook na zijn dood werd de export van wijnen en likeuren, door zijn bemiddelingverkregen, naar vele factorijen in geheel Indië nog voortdurend uitgebreid.Ceylon vooral werd een belangrijk afzetgebied voor de Amsterdamsche firma,waarvoor de zaken op West-Indië, in het bijzonder met Bio de Berbice, weinigonderdeden. Sedert 1753 was Johannes Boelen eigenaar van een branderij op hetRoeterseiland en in 17% kon hi,j zijn distilleerderij in de Warmoesstraat nog aan-zienlijk uitbreiden. Hij was gaandeweg een welgesteld en een aanzienlijk mangeworden. Op 1 December 178‘3 mocht hij met veel luister in den Doelen zijn goudenbruiloft vieren. Hij kwam te overlijden in 1791 in den ouderdom van 81 jaar, zijnweduwe overleefde hem nog vier jaar, Zij lieten twee zonen na, waarvan de oudsteweder den naam van Johannes droeg en in dienst trad van de O.I. Compagnie. Alskapitein van ,,de Morgenster” bleef hij op vele reizen in Oost en West, steeds inbriefwisseling met zijn broeder Jacobus, die als wijnkooper de zaken zijn, vadersvoortzette.

Jacobus Boelen, de eigenlijke naamgever van de firma, heeft sedert 1780 vooreigen rekening de zaken gedreven, hoewel zijn vader tot zijn dood als commanditairin de boeken staat vermeld, maar de importzaken en de plantages in West-Indiëvoor gemeenschappelijke rekening met hem dreef. Jacobus doorleefde in het laatstvan de 18e eeuw moeilijke tijden gedurende den vierden Engelschen oorlog toende overzeesche handel en scheepvaart, werden ontwricht, maar hij breidde zijnzaken in verschillende richting uit, o.a. door koffieplantages en wijnverkoop inBerbice. Daar werd een achterneef Van den Broek hem een krachtige hulp, maargedurende den oorlog gingen een paar schepen met rijke lading verloren. Ook inthee werden vele transacties gedaan. Sedert 1800 was de firma ook geïnteresseerdin de lijnbaan ,,de Zalm” in verband met de uitreeding van schepen. Maar bij ditalles werd de wijnhandel niet verwaarloosd. Reeds in 1782 was Jacobus Boelenlid van het Wijnkoopersgilde, en in 1792 wordt hij genoemd onder de zes over-lieden of dekenen, zoodat hij toen reeds tot de eerste wijnhandelaren in Amsterdambehoorde. De leidende positie die hij in het gilde innam, is den samensteller gereede

,

Page 105: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 95

aanleiding geweest om eenafzonderlijk hoofdstuk tewijden aan het voormaligeWijnkoopersgildc en aan hetWijnkoopcrs-Gildehuis in deKoestraat, waar JacobusBoelen vele jaren de ver-gaderingen heeft geleid in degroote zaal versierd metregentenstukken door Ferd.Bol, Nicolaes Elias, van denEekhout, Arnoldus Boonencn Quinkhard. Uit piëteitvoor den zoon van denstichter der firma, heeft dezein 1917 het vervallen huisaangekocht en na degelijkherstel, er een museum volbezienswaardigheden op hetge bied van den wijn handellaten inrichten, dat iederennamiddag voor belangstel-lenden kosteloos is te be-zichtigen. l)

Jacobus Boelen doorleefdeeen tweede moeilijke periodetoen na 1795 de wijnhandelsterk werd benadeeld doorde troebele tijden, daarna a!sgevolg van het continentaalstelsel. Voor de reederijzakenging hij een belangengemeen-schap aan met de firma Buy& de Vries, waaruit in 1806de bekende cargadoorsfirmaDe Vries 8r; Co. ontstond enwaarvan zijn tweede zoonJohannes later medefirmantis geworden. In het laatstvan 1813 was de Franscheoverheersching ten einde enlangzaam herleefde de han-

Het Wijnkoopcrs-(:iltlehuis in tic Kocslra~t, dat in 1017door de firma ,Jacolms Hoclen werd aangekocht en nageheel herstel als n~uscum voor clcn wi,jnhandel ingericht.

(Naar een teckcning van Lambcrts omstreeks 1800).

del. Jacobus Boelen pakte de zaken krachtig aan, in het bijzonder de reederij-’ ‘) O p 2 1 N o v e m b e r 1027 hel)bcn de l e d e n van Amsteloclamum b i j het ,,tl;tjaarsl)ezock”

twee gebouwen van zeer verschillenden aard bezichtigd, maar die in elkanders nabij;heid zijngelegen. Kerst het Trippenhuis, daarop het voormalige Wijnko(~y)Gildehuis in tic koestraat,Ter inleiding van het laatste bezoek is toen van dc meestbevoegde hand in dit rnamdblatlcen brschri,jving verschenen (14 jrg., 1!)27, blz. 83-84). De bezoekers betuigden onverdeeldebewondering en waardeering voor de wi,jze waarop het gebouw, onder leiding van den architectA. A. Kok en wat betreft de groote zaal met de bestuurskamer en de gang onder leidingvan den heer C. Visser, uit een diep verval is opgeheven en een eerlijke, gewetensvolle rccon-structie vertoont van een der vele gildehuizen die in Amsterdam zijn geweest, maar waarvaner nog slechts drie zijn aan te wijzen. Dat van de oude confrbrie der wi,jnkoopers is van ditdrietal stellig het best bewaarde. De heer .J. Th. Roelen, onze vice-voorzitter, door :tntlcrequalitcit h i e r t e r plantse o p e i g e n terrein en geheel thuis, is op beide dagen - want hetbezoek moest worden herhaald - als voorzitter en ook als gastheer opgetreden.

Page 106: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

96 AMSTELODAMUM

zaken in samenwerking met De Vries & Co. ; hunne schepen vervoerden Franscheen Duitsche wijnen naar Havana en Rio de Janeiro, naar Batavia, naar deOostzee, St. Petersburg en Archangel, naar St. Thomas, de Kaap, kortom naarvele streken van den aardbol. Daarbij hadden de zaken met den wijnhandelin Nederland zich steeds uitgebreid.

Jacobus Boelen overleed in 1827 in den ouderdom van 75 jaren, na een werkzaamleven waarin hij al zijn koopmanstalent en zijn ondernemingsgeest had kunnenontplooien. Zijn jongste zoon, Jacobuk Theodorus, volgde hem op in een bloeiendezaak en kon op het vaderlijk voetspoor de verdere uitbreiding voorbereiden. JacobusBoelen was een volbloed zakenman; maar hij was ook werkzaam voor anderebelangen. Hij was kerkmeester van de beide Luthersche kerken, en na den brandvan de Ronde Luthersche kerk in 1822 heeft hij krachtig geijverd voor haar herstel.Ook was hij een groot liefhebber van de zeilsport. Toen Keizer Napoleon met keizerinMaria Louise bij zijn bezoek aan Amsterdam in 1811, ook overstak naar Zaandam,was hem dat zoo goed bevallen, dat hij zijn gemalin aanmoedigde om ook eenseen zeiltochtje te maken. Daartoe werd toen het boeierjacht ,,l’Unité” (de Eendracht)van Jacobus Boelen aangewezen, een pleziervaart die naar Pampus ging. Dieliefde voor de watersport is het geslacht bijgebleven hetgeen in de volgendegeneraties is gebleken.

Nadat wij ons eenigszins uitvoerig hebben bezig gehouden met de oudere ge-schiedenis, moeten wij met die van1 den. jongeren tijd wat korter zijn. JacobusTheodorus Boclen die sedert 1827 aan #het hoofd gestaan had, legde zich geheel op denwijnhandel toe en langzamerhand kwamen de andere zaken op den achtergrond.De grossierszaken in het binnenland namen een aanzienlijken omvang, maar daarbijbleef de export een belangrijke factor in het bedrijf. Daarvan geeft het gedenkboekweder allerlei bijzonderheden, o.a. ook over een interessante expeditie naar deGoudkust in 1834, met een schip dat was geladen met wijnen en jenever, maarook met geweren, vaatjes buskruit en allerlei andere zaken, waarbij snuisterijen.De expeditie keerde met ruilartikelen als olifantstanden en stofgoud terug. Al dejenever (21,000 flesschen) was grif verkocht. maar de wijnen en de champagnewerden in hun geheel naar Batavia ! doorgezonden.

Toen Jacobus Theodorus in 1853 overleed, was zijn zoon Hendrik Jan Boeleneerst 9 jaar. Zijn weduwe, Everdina Waller, zette toen de zaak met twee procuratie-houders voort, totdat Hendrik Jan in 1860 in het bedrijf werkzaam werd en met.1 Maart 1866 als medevennoot in de firma werd opgenomen. In de volgende tijdenheeft hij het bedrijf voortgezet op de wijze waarop zijn vader het uitoefende. Hijwas een kenner van Bordeauxwijn en zijn meening over een gewas had in denwijnhandel te Amsterdam groot gezag. Jaarlijks verbleef hij eenigen tijd te Bordeauxen deed daar belangrijke inkoopen. Uit deze periode dagteekent ook de vrij be-langrijke import van Hongaarsche tafelwijnen, en in dit tijdperk ging de zaak eenbelangengemeenschap aan met de firma Insinger & Co., met welke zij voor ge-meenschappelijke rekening vele malen zendingen importeerde uit Bordeaux enMadeira, wijnen en jenever consigneerde naar Indië, enz. Insinger & Co. belastten defirma Jacobus Boelen met de kuiperij van hun arak en rum en op sommige tijden washaar pakhuis in het Oud-Entrepôtdok met honderden leggers arak geheel gevuld.Van de Bordeauxwijnen behoorende tot het schitterende gewas 1875, had HendrikJan Boelen onmiddellijk na den oogst eenige duizenden okshoofden ingeslagen.Door zijn buitengewone vakkennis was hij in staat de beste wijnen voordeelig inte koopen en hij had daarmee het beoogde succes.

Ruim 1.25 jaren bleef de firma gevestigd in de Warmoesstraat, waar JohannesBoelen en zijn nakomelingen het bedrijf tot bloei hadden gebracht. De opslag-plaatsen waren echter in verschillende deelen der stad gelegen. (Aan het slot vanhet boek ziet men een volledige lijst. van de pakhuizen die bij de firma in gebruikzijn geweest en die het nog zijn). Hendrik Jan Boelen wilde graag kantoor en

Page 107: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 97

kelders in hetzelfde complex onderbrengen en daarom liet hij in 1874 de boven-verdiepingen van een der panden op de Oudezijds Kolk tot kantoren verbouwen.In het laatst van dat jaar werd de Warmoesstraat verlaten en het nieuwe kantoorop de O.Z. Kolk betrokken. Daar is de firma, tot 1915 gevestigd gebleven, toen hetgebouw ,,Bestevaer”, De Ruyterkade 120, gereed was, de plek waar de firmasedert haar kantoren en ook een deel harer kelders gevestigd heeft. Maar hiermedehebben we de historische volgorde reeds verbroken.

Toen Hendrik Jan Boelen zijn einde voelde naderen, associeerde hij zich metden heer C. van den Bergh. Na zijn overlijden in 1891 zette zijn weduwe, EvaFockelina Smidt van Gelder met Van den Bergh de zaken voort, totdat eenvan haar vijf zonen het bedrijf zou kunnen overnemen. Deze periode was voor defirma niet voorspoedig. In 1895 trad de heer Van den Bergh af en de oudste zoon,Jacobus Theodorus Boelen, werd in de firma werkzaam, totdat hij van 1901 af dezaken leidde. Hij is het tegenwoordige hoofd van de 206jarige firma en ook desamensteller van het gedenkboek,. waaraan ook zijn eerste correspondent, deheer W. H. van der Linden, een belangrijli: aandeel heeft gehad. De laatste hoofd-stukken deelen velerlei wetenswaardigs mede uit het jongste verleden. Sedert hetbegin van de 19e eeuw waren de wijnkoopers in ons land niet, meer georganiseerd,maar in 1899 zagen zij zich genoodzaakt hunne gemeenschappelijke belangen teverdedigen, toen Minister mr. N. G. Pierson een verhooging van den accijns op denwijn had voorgesteld. Zij zonden een gezamenlijk rekest aan de Tweede Kamermet het gelukkig gevolg dat de minister het wetsontwerp terugnam. Deze actieleidde tot de oprichting van de Vereeniging van Nederlandsche Wijnhandelaars,waarvan de heer Jacobus Theodorus Boelen de eerste secretaris werd en later, in deoorlogsjaren ondervoorzitter. Zeer moeilijk zijn de jaren van den grooten oorlog ookvoor den wijnhandel geweest door allerlei beperkingen in het internationaal verkeeren door fiscale dwangmaatregelen, onder meer die op de contrabande. Een commissieuit de Ned. Vereeniging van Wijnhandelaars heeft daarbij de N.O.T. deskundigeen doeltreffende adviezen kunnen verleenen, Het gedenkboek geeft uit die veel-bewogen dagen verschillende sprekende voorbeelden van de verschepingen waarinde firma Jacobus Boelen groot aandeel heeft gehad.

Genoeg dat de firma de toekomst met vertrouwen kan tegemoet zien, ook indit opzicht, dat een jeugdige stamhouder in het bedrijf reeds zijn intrede heeftgedaan en, zoo de voorteekenen niet bedriegen, als vertegenwoordiger van de zesdegeneratie, de 209-jarige zaak nog tot nieuwen bloei zal kunnen brengen.

* *De gedenkdag is 16 October e. k., ma*nr reeds van 2 October af wordt in het

voormalig Wijnkoopers-Gildehuis, Koestraat 10, een tentoonstelling geopend o.a.van de meeste documenten die in het gedenkboek zijn vermeld. Die expositieis gedurende minstens 14 dagen el’ken middag kosteloos te bezichtigen.

DE BALBIAN VERSTER,,HET HUIS VAN COYMANS”

(De lste H.B. School, Keizersgracht 177 tegenover de Westermarkt)Over dit beroemde perceel hebben wij in den 16den jaargang van dit maandblad

(1929, blz. 30 tot 32) een uitvoerige geschiedenis geschreven. We kunnen daaromvolstaan door te herinneren, dat het in 1624 werd gebouwd door den toen nogjeugdigen bouwmeester en schilder Jacob van Campen voor zijn goeden vriendBalthasar Coymans, geboren te Antwerpen ‘in 1555, die de stichter is gewordenvan het vermaarde handelshuis van Coymans, dat een eeuw lang tot de allervoor-naamste koopmans- en bankiersfirma’s van Amsterdam werd gerekend. De familieCoymans werd vermaagschapt met zulke ‘voorname patricische en regeerings-geslachten als Huydecoper, Oetgens, Deutz, Bicker, de Graeff en Boreel. Metname hebben verschillende Huydecopers het huis van Coymans medebewoond.

Page 108: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

98 AMSTELODAMUM

In 1837 was het in bezit gekomen van jhr. Jan Elias Huydecoper van Maarseveen.Met dezen heeft de stad Amsterdam, onder het burgemeesterschap van mr. C. Fock,op 15 October 1867 een huurcontract gesloten voor den duur van twintig jarenen met het recht van koop na het :afloopen van dien termijn. ,,Het huys vanCoymans” was toen reeds bestemd voor de eerste H.B. School met 5-jarigen cursus,ingesteld bij Raadsbesluit van 18 Februari 1865, welke op 15 October d.a.v. werdgeopend in het Huis met de Hoofden, met dr. D. van Lankeren Matthes als deeerste directeur. De school is met 9 September 1868 verhuisd naar het Coymanshuis.

In October 1887, toen de 20 jaren bijna waren verstreken, verscheen de last-geving tot verkoop en op 1 Januari 1888 werd het huis voor f 60,000 eigendom Ivan de stad. Het belendende perceellmet achterhuis cn erf was intusschen reeds in1868 uit de hand door de Gemeente voor f 25,000 aangekocht. Het vroeger aan- f

sluitende koetshuis en het laatstbedoelde perceel werden verbouwd en daaropmede voor schoolgebruik ingericht.

De gevel verdient bijzondere aandacht, omdat hij in verschillend opzicht merk-waardig is en, in dubbelen zin, een unicum. Het is de eenige gevel welke Van Campenheeft ontworpen voor een woonhuis en dat nog wel in een nieuwen stijl. In tegen-stelling met dien van Hendrick de Keyser (gestorven in 1621) is deze streng klassiekvan opvatting. Ten eerste is hier niet gestreefd naar verscheidenheid van kleurdoor afwisseling van gebakken en gehouwen steen, maar de geheele gevel moetuit ,,bergsteen” zijn opgetrokken. De verdieping gelijkstraats is betrekkelijk laag.en als sousbasement behandeld. Dat kivam wel meer voor en werd dan gemotiveerddoor de hooge stoep, maar deze heeft Van Campen versmaad (evenals bij hetRaadhuis waar de lage deuren geringen indruk maken). De eerste verdieping ver-toont een strenge Jonische pilasterorde, de tweede is versierd met een correcteComposietorde en de bekroning bestaait naar Italiaanschen trant uit een mezzoninoof halve verdieping, die als het ware een attiek vormt, een doorgaande verhoogingvan de kroonlijst. Hier dus voor de eerste maal niet een of meer topgevels.Vingboons heeft bij breede gehouwen zulk een strakke horizontale lijn meestverlevendigd door een fronton, latere bouwmeesters hebben de attiek met eenbalustrade en andere versieringen gepro.fileerd, en nog later, vooral in de eerstehelft van de vorige eeuw, zijn zelfs fraaie topgevels van Hendrick .de Keyser doorsmakelooze rechte lijsten vervangen en toen zoogenaamd gemoderniseerd ! Bijhet huis van Coymans misstond de langgerekte lijst echter niet, want zij pastein den stijl en bij de pilasterorde. Ook werd de gevel verlevendigd door de kruis-vensters op de hoofdverdiepingen en daarhoven door luiken aan onder- en glas

en lood in de bovenlichten. Uit t

Het ,,Huis van Coymans” met de belendingen in 1771,volgens het Grachtenboek van Caspar Philips.

de teekening in het Grachtenboekvan Caspar Philips blijkt, dat degevel althans tot omstreeks 1771vrijwel ongerept is gebleven. Laterzijn verschillende veranderingenaangebracht en zijn o.a. de be-kroningen van de vensters ver-dwenen. Voor de uitbreiding vande H.B. School is het gebouwverhoogd en het belendende koets-huis met het huis rechts daar-nevens verbouwd t o t een on -aanzienlijk aanhangsel. Het oor-spronkelijk karakter van deramen verdween nagenoeg geheeldoor het toepassen van spiegel-ruiten.

:

Page 109: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODPMUM 99

Een nieuwe uitbreiding werd een paar jaar geleden dringend noodig geoordeeld. Daarvoor zou het belendend perceel 175, ,een echt Amsterdamsch grachtenhuis

in den stijl Lodewijk XIV omtrent 1740, verbouwd moeten worden. Dat was tebetreuren, maar daarbij nam de overheid in den aanvang van 1929 een prijzens-waardig besluit. Op voorstel van B. en W. besloot de Gemeenteraad, vrijwel zondereenige tegenkanting, om tegelijk met de : verbouwing van het laatstbedoeldeperceel, ook den historischen gevel van het ,,huys van Coymans” naar den eischte doen herstellen. Aldus geschiedde en met het werk werd in den zomer van 1931een aanvang gemaakt. Men herinnert zich wat daarop gebeurd is. Op den15den Juni stortte de achtergevel in, waarbij een der aannemers helaas om hetleven moest komen. Een oogenblik werd toen gevreesd, dat het gebouw dermatebouwvallig was, dat het maar zoo spoedig mogelijk geheel moest worden afgebroken.Maar de pogingen die de brand>weer dadelijk, in het werk stelde om de muren neerte halen mislukten: het overgeblevene bleek nog hecht en sterk te zijn. Toenwerd besloten om het restauratiewerk voort te zetten, waarbij echter een geheeleconstructie van gewapend beton zou worden toegepast benevens een nieuwefundeering. Daarvoor werden de noodige betonnen palen zoogenaamd ,,gepulst”,d.w.z. in den grond gedrukt, om dreuning te vermijden en om het gedeelte, dat wasblijven staan, te sparen. Deze arbeid is zeer tijdroovend geweest, want drie ploegenhebben er maanden aan gewerkt. Daar het heele gebouw gestut stond moesttusschen de stutten door gewerkt worden. Van half Juni 2931 tot half Maart 1932had het heele werk stil gelegen, en toen eerst konden de 100 betonnen palen ophun plaats worden gebracht. De achtergevel moest geheel vernieuwd worden,maar de voorgevel en de zijgevels waren blijven staan. Die historische voorgevelvan Jacob van Campen is thans weer geheel in eere hersteld en tot een lust deroogen geworden. Hij was onder de beschilderde pleisterlaag prachtig bewaardgebleven, de kapiteelen b.v. zijn wondermooi voor den dag gekomen, de Acanthus-bladen zijn nog sterk en gaaf.

t

i

In de eerste dagen van September is het gebouw weder voor de school in gebruikgenomen. Bij de beschrijving van het aldus herboren ,,Huys van Coymans” maken

we gebruik van hetgeen daarover geschreveq werd in een ,,Amsterdamsche week”in de N. Rott. Crt., waarbij hulde wordt gebracht aan den dienst van publiekewerken en in het bijzonder aan den hoofdarchitect den heer Messers, voor dezenveelomvattenden en moeilijken arbeid.

Het inwendige van he-t gebouw is zeer eenvoudig gehouden, maar toch is ernog iets van het oude karakter bewaard gebleven. De verdiepingen van de oudeuitbreiding aan de zijde van de Raadhuisstraat liggen niet op dezelfde hoogteals die van het hoofdgebouw en daarom zijn de echte trappen uit het Louis XVI-huis toegepast, zooals bijv. naar de kamer van den directeur.

De school is aan den anderen kant vergroot door bijtrekking van perceel 175.Ook de oude gevel is blijven staan, maar de stoep is verdwenen en de ramen zijnverplaatst, in verband met het verleggen van de verdiepingen. Maar de pijlersvan den voorgevel zijn behouden gebleven en in den bovengevel staat het alliantie-wapen van den lakenkooper Willem Hendrik Kerckrinck (1684-1733) en zijnvrouw, de burgemeestersdochter Sophia Adriana Huydecoper, die het huis stichtten.Volgens aanwijzingen van den secretaris van Heemschut, architect A. A. Kok, is hethersteld en weer in de heraldische kleuren geschilderd. In dit nieuwe gedeelte zijn,behalve verschillende klasselokalen, het teekenlokaal, de vaklokalen voor natuur-en scheikunde, de docentenkamer en (beneden) de concierge-woning gevestigd.In den tuin is een groote gymnastiekzaal uitgebouwd.

Zoo is het huis van Coymans dus nu een groote school geworden, en dat tegeneen prijs, die, *ondanks de tegenvallers bij de restauratie, toch nog lager is dandie van den bouw van een nieuwe school. Nu er hier ter stede af en toe eenstormpje opsteekt tegen de z.g. restauratiewoede, moge dat hier worden gecon-

Page 110: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

100 AMSTELODAMUM

stateerd. En nog altijd voorziet deze in de oude stad gelegen school in een behoefte,want ze wordt ook veel bezocht door’ leerlingen wier ouders over het IJ wonen.

Er is zorg gedragen de nieuwe eikenhouten deuren aan de buitenzijde teschilderen in het eigenaardige donkergroen, dat de deuren van onze gracht-woningen onderscheidt. En voor het d k , ook een voornaam deel van een gebouw,kon men nog de oude pannen gebrui

fen.

Werkelijk, ,,het huys van Coymans’: is zoo goed mogelijk hersteld, ter eere ookvan zijn grooten bouwmeester. I

HET EEUWFEEST VAN EEN GROOTE JOODSCHE INSTELLINGHet Oude-Liedengesticht en het Ziekenhuis van het Ned. Israëlietisch Arm-

bestuur mochten onlangs hun lOO-jarig bestaan herdenken. Aan een bij dezegelegenheid verschenen populair geschriftje is in hoofdzaak het volgende ontleend.

Van de vestiging der toen genoemde ,,Hoogduitsche” Joden in Amsterdam af,werd de zorg voor armen en zieken uitgeoefend door drie leden van het collegevan Parnassijns der kerkelijke gemeente. Noch een oudeliedengesticht, noch eenziekenhuis bestond toen, hetgeen aan den slechten financieelen toestand dergemeenteleden, en ook aan hun positie tegenover hun niet tot de ,,Joodsche natie”behoorende medeburgers, moet worden geweten. Althans eerst na de emancipatieder Joden kon aan de sedert lang ‘bestaande plannen tot stichting der ZOO noodigeinstellingen uitvoering worden gegeven. In 1804 werd door samenwerking vaneen aantal notabelen met Parnassijns-Armbestuurderen een perceel, gelegen OPden hoek van Rapenburg en Rapenburgerstraat aangekocht en tot ziekenhuisingericht. Dit perceel, waarin later het Port. Israël. Oude-Vrouwen- en Ziekenhuiswerd gevestigd, voldeed niet aan de eischen, hoe bescheiden die toen ook nogwaren. De bestuurders besloten dan ook het ziekenhuis over te brengen naar eenmeer, doch niet geheel geschikt huis, het op het Roeterseiland gelegen militairhospitaal, hetwelk voor de nieuwe bestemming werd verbouwd en den 23stenJanuari 1820 als ziekenhuis werd ingewijd.

Ondertusschen was reeds in den Grooten Kerkeraad, bij wien het administratiefbestuur der kerkelijke gemeente berustte, ingezien, dat het nuttig en noodig was,het Armbestuur niet langer op drie leden van het college van Parnassijns te doenrusten, maar dit op te dragen aan een afzonderlijk college, aangeduid als SeparaatArmbestuur, waarin met drie Parnassijns nog 3 andere gemeenteleden zoudenzitting hebben.

Als uitvloeisel van een daartoe strekkend tot den minister van eeredienst gerichtverzoek, mag worden beschouwd een Koninklijk besluit op 27 Mei 1818 doorZ.M. Koning Willem 1 geteekend, waarin o.m. aan alle Israëlietische gemeentenbinnen het rijk een jaarlijksche toelage uit de stedelijke kas voor haar behoeftigenwerd toegekend en de afscheiding van het Armbestuur van het Kerkbestuur werdbevolen.

Op grond van dit besluit wordt Koning Willem 1 als de grondlegger van hetIsraëlietisch Armwezen beschouwd.

Een der eerste daden van het Armbestuur was het nemen van een besluit, omter voldoening zoowel aan den wensch van den minister van eeredienst, als aaneigen verlangen, ter vervanging van het bestaande Ziekenhuis, een gesticht tevestigen, zoowel ten behoeve van hulpbehoevende zieken als van armlastige ge-brekkigen en ouden van dagen.

Na veel zoeken en onderhandelen werd den 23sten Maart 1832 voor de som vanf 7750 een terrein gekocht, toen bebouwd met eene inrichting van vermaak, ,,deKeizerlijke Kolfbaan” genaamd, en gelegen op de Nieuwe Keizersgracht tusschenWeesperstraat en Muidergracht. Dit terrein is nog heden een deel van het complexbij het Armbestuur in gebruik.

Den 31sten Juli 1833 is de inwijding van het op dit terrein gebouwd Oude-

Page 111: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODLMUM 101

Liedengesticht en Ziekenhuis met groote plqchtigheid en in tegenwoordigheid vantal van geestelijke en burgerlijke autoriteiten geschied.

Daar de zieken en krankzinnigen veel plaatsruimte eischten, konden aanvankelijkslechts dertig ,,detigdzame oude lieden” horden opgenomen. In 1847 was hetaantal verpleegden in het Oude-Liedengesticht al gestegen tot honderd -, weleen bewijs welk eene groote behoefte aan dit gesticht bestond. Tot het jaar 1879is het oorspronkelijk, ofschoon uitgebreid, Oude-Liedengesticht in gebruik gebleven.Toen is het overgebracht naar het Oude Ziekenhuis in de Nieuwe Kerkstraat, datverbreed en vergroot was. Maar ook deze rvimte was op den duur niet voldoende.En zoo werd in 1924 begonnen met een nieuwe, belangrijke uitbreiding en verbetering,die in 1925 voltooid was. In dat jaar kon het vernieuwde Oude-Liedengesticht,bij gelegenheid van de herdenking van h$ honderdjarig bestaan van het Ned.Israel. Armbestuur, worden ingewijd.

Ook het ziekenhuis heeft natuurlijk zijn’ontwikkelingsgeschiedenis gehad.Het boekje is versierd met afbeeldingen: o.a. een teekening van Jozef Israëls,

Ook is er een aardig kiekje van het interie$r der eetzaal, met, alle oude mannetjescn vrouwtjes, de mannen met hun petten op, de vrouwen met wit mutsje en geruitschouderdoekje, zittend om de witgedekte tafels met die waardigheid, die hetgeheim is ook van de armste kinderen vari het oude volk.

RONDGANG OP DE GENEALOGISCH-HERALDISCHE TENTOONSTELLINGIn den avond van den 6en September 1.1. is deze rondgang, waartoe wij in het

vorige maandblad de leden hebben genood en opgewekt, gehouden. Het ware over-drijving te beweren, dat alle leden aan onzeti oproep hebben gevolg gegeven; dichterbenaderen wij de waarheid, als wij schatten, dat van de circa 1750 leden’circa 1730afwezig bleven en - naar het woord van wijsheid en waarheid - ongelijk hadden.Of werden zij gedreven door gevoelens van. sociale menschlievendheid en ruimdenzij aan enkelen de plaats, opdat deze niet door het gedrang van velen mocht wordenbedorven ?

Hoe het zij, de twintig aanwezigen vormden een klein en exquis gezelschap,dat ten volle kon genieten.,van de uiteenzettingen, die de heer Van Beresteyn, gidsvol kunde en geestdrift, ten beste gaf. Allereerst behandelde hij in een algemeeneinleiding, bondig en duidelijk, het wezen en de beteekenis van de genealogie en deheraldiek, haar uitdrukkingsvormen, haar onderling verband en haar betrekkingentot de zegelkunde, de portretkunde, de plaatsbeschrijving, de erfelijkheidsleer ende numismatiek. Daarna werden wij rondgevoerd langs de tentoongestelde voor-werpen, die jhr. Van Beresteyn schier onuitputtelijke stof boden tot belangwekkendetoelichtingen, hartverheffend dan wel vermakelijk gekruid met verhalen over devaardigheid der makers en de ijdelheid der bestellers. Dit alles was bij uitstek boeienden instructief. Onze tweede voorzitter, de heer Boelen, die bij ontstentenis van denvoorzitter ten slotte onzen dank vertolkte, trof het juiste woord, toen hij zeide,dat de tentoonstelling, hoe meermalen ook gezien, thans voor ons eerst waarlijklevend was geworden. Het bestuur onderstreept deze karakteristiek en wenschtook te dezer plaatse den heer Van Beresteyn nogmaals zijn oprechten dank te brengen.

EEN OORDEEL OVER ONZE JONGSTE UITGAAFHet bestuur heeft van verschillende zijden instemming mogen ontvangen met

de reproductie van de schilderij in vogelvlucht in 1536 door Cornelis Anthonisz.Wij geven hierbij alleen het vriendelijk oordeel weer van een zoo bevoegd deskundigeals onze oud-medebestuurder en eerelid, ,$r. J. F. M. Sterck. Hij schreef op29 Juli uit Aerdenhout:.

,,Indien ik U zou schrijven, dat ik aanginaam werd verrast door de toezendingvan het geschenk : de pracht-reproductie der vogelvlucht-schilderij van CornelisAnthonisz, zou ik een absolete, dus te gewone uitdrukking gebruiken o,m mijnvreugde te beschrijven.

Page 112: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

102 AMSTELODAMUM

,,Ik kan mijn blijdschap niet onder woorden brengen, toen ik deze kostbare gaveontving; en ik meen dat er weinigen zullen zijn, die deze schilderij zóó waardeerenals ik. Wat een genoegen, in die schilderachtige straatjes, langs die leuke poortjesen kloostertjes te kunnen wandelen ; en het oude Stadhuis en de kerken als herleefdte zien; maar vooral dat scheeprijk IJ nog eens te mogen bevaren.

,,Ik zeg het Bestuur dan ook hartelijk dank voor dit welkome geschenk, dat mijnog vele aangename uren zal bezorgen, en zulk een schitterend bewijs is voor denooit rustende werkzaamheid van het Bestuur”.

PALEIS-RAADHUIS. - Op de Rijks-begrooting voor 1334 is onder hoofdstuk 1(Huis der Koningin) evcnala vorige jareneen bedrag van f 50.000 aangevraagdvoor de voortzetting van de restauratievan het Koninklijk Paleis te Amsterdam.

HERSTELLERS VAN SCRILDERIJEN. -Mr. W. F. H. Oldewelt heeft in hetAlgemeen Handelsblad van 22 Aug. uitde stadsrekeningen een aantal bijzonder-heden gegeven over een aantal restau-rateurs, die in de tweede helft van de17e tot het einde van de 18e eeuw vanoverheidswege belast werden met hetherstellen van de schilderijen in hetbezit van de stad. De eerst vermeldepost betreft een taxateur van schilderijenJan Rosa, die in 1676 f 177 ontvingvoor het schoonmaken en ,,uithalen”van stukken op het Raadhuis. In 1684werd de kunstschilder Jan van Assenbelast met de reparatie van 12 schilde-rijen uit den Voetboogsdoelen, voorf 10 het stuk. In ‘86 kreeg dezelfdeJan Rosa f 287 voor het herstellen vande stukken die uit den Voetboogsdoelennaar de Krijgsraadkamer op het Raad-huis waren overgebracht. Bovendien ont-ving hij f 400 voor het schoonmakenvan de overige schilderijen op het Stad-huis en die in den Kolveniersdoelen.

In 1887 ontving Markus Kortsz., een,,verver”, niet minder dan f 585 voorhet uithalen en repareeren van 3 schil-derijen in den Handboogsdoelen en JanRosa weer f 84 voor dergelijk werk aande stukken op de Krijgsraadkamer. Hijmoest ze o.a. ook vergulden, de namenschrijven op de lijst, enz., enz.

De schilders Michiel (van) Musser,Jan. Pieters Somer en de minder be-kende Albert Meiering kregen in 1688f 12 voor hun inspectie van de schil-derijen’ welke Markus Kortsz. in den

Doelen had gerepareerd. Dit rapportluidde zoo gunstig dat met hen eenaccoord werd aangegaan om 22 stukkenin de Doelens te herstellen voor f 1400ineens.

Na 1708 .was het vooral ChristiaanRademaker, een lijstenmaker, later ooktweederangs kunsthandelaar, die aller-hande herstellingen verrichtte aan deschilderijen in het Raadhuis, waar nude stukken uit de Doelens waren over-gebracht. In 1711 o.a. restaureerde hij(en hoe !) den vogelvlucht van CornelisAnthonisz. en het beroemde schilderijvan Saenredam van het oude Stadhuis,dat thans een plaats heeft in Burge-meesterskamer. Deze en andere nieuwevondsten van den heer Oldewelt zijnvoor de kunstgeschiedenis van bijzonderbelang. Zij zullen meer uitgebreid inOud-Holland verschijnen met den vol-ledigen tekst van de rekeningen.

,,RUSSE‘~TSCHCT". - De fraaie gC!Vebsteen met dit onderschrift, voorstellendeeen busschieter of kanonnier die censtuk geschut afschiet, boven den ingangvan een gang in de Rapenburgerstraat(nu nr. 157), werd reeds vermeld in,,de Uithangteekens” van rnr. J. vanLennep en J. ter Gouw in 1868 (dl. 11,

Page 113: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELOD&MUM

blz. 273). De schrijvers herinnerden eraan, dat dergelijke opschriften of uit-hangteekens veel voorkwamen aan denoordzijde der stad, ter aanduiding vanwinkels waar oorlogstuig verkrijgbaarwas, in een tijd toen ook de koopvaardij-schepen gewapend dienden te zijn tegenkapers en zeeroovers. Als voorbeelddaarvan gaven zij een gebrekkige afbeel-ding van den hier bedoelden steen enzij deelden mede, dat een geslacht aandat Bussenschut zijn naam heeft ont-leend. De steen heeft in later tijd grooterbekendheid gekregen door een fraaiepenteekening van het ,,Bussenschut” inzijn geheele omgeving, in het bekendeboekje ,,Oud-Amsterdam” met 100 stads-gezichten door L. W. R. Wenckebach,dat in grooten getale werd verspreiddoor Het Nieuws van den Dag in 1907.Zij is mede opgenomen in het boek,,Oud Amsterdam in het laatst van de19e eeuw”, waarin 200 teekeningen vandenzelfden teekenaar werden bijeenge-bracht (J. H. de Bussy, 1926).

In het vorige jaar liep de steen grootgevaar het lot van vele andere te zullendeelen, door te worden verplaatst oferger, met het puin te worden opge-ruimd. Er was nl. een verbouwing optil en toen die was opgezet, werd zijherhaaldelijk gewijzigd en weder uitge-steld. Onderdehand werd het pand ge-sloopt en de steen in overleg met denarchitect voor de verbouwing opge-borgen. De bekende heer C. Visser,hoofdinspecteur bij het bouw- en woning-toezicht, die ook voor het Kon. Oud-heidkundig Genootschap zorg draagtvoor de gevelsteenen, werd van ver-schillende zijden, ook door ons (opaansporing van ons medelid den heerHk. Rutters) op de verbouwing attentgemaakt. Hij heeft zich toen voorhet behoud van den steen veel moeitegegeven. Thans deelt de heer Visserons mede, dat het poortje met densteen is herplaatst. Het poortje is eenweinig naar links komen te staan engeeft toegang tot een achter gelegenterrein. De steen zelf is vermoedelijkeenige enkele decimeters hooger danvroeger gekomen, maar dat was niet tevermijden. In elk geval is zijn voort-

bestaan op dezelfde plek weder ver-zekerd.

,H. J. M. WALENKAMP CZN. +. - Dehier genoemde architect is, 61 jaar oud,op 24 Sept. 1.1. te Zantvoort overleden.Hij heeft geen groote bouwwerken nage-laten, maar zijn naam zal in de bouw-kundige wereld een goeden klank be-houden, ook door talrijke verdienste-lijke geschriften in vele tijdschriften.Vele jaren is hij bestuurder geweest van,,Architectura et Amicitia”, redacteur vande ,,Bouwwereld”, enz. Hij is mede-w,erker geweest bij de Beurs van Berlageen van diens ontwerp voor het Mercator-plein. In 1919 is hij de architect geweestvan het interieur voor de kunstnijver-heid op de wereldtentoonstelling teBrussel, waarvoor hem toen de ,,grandprix” en de eeremedaille werden toe-gekend. In 1913 heeft hij de gebouwenvoor de E.N.T.O.S. ontworpen. Walen-kamp was iemand van initiatief endoorzettingsvermogen. Als jong archi-tect werd hij doordrongen van de schoon-heid van het oude Pesthuys, dat toen,in 1969, reeds ten doode was gedoemd.Hij wist zijn medeleden in ,,A. et A”daarvan te doordringen en hij schreefeen reeks degelijke artikelen in hetgelijknamige orgaan. Van alle zijdenkreeg hij steun, o.a. van Jan Veth enJhr. de Stuers. Het gevolg was datweinige dagen voor den fatalen termijneen aantal gemeenteraadsleden op hetterrein onder zijn leiding rondwandel-de; dat het Raadsbesluit werd inge-trokken ; en dat wat later, de stadAmsterdam het gebouw met een grootterrein kosteloos aanbood aan het Rijk,op voorwaarde dat het zou dienen vooreen ethnographisch museum. Men weetdat er in het eind niets van gekomenis, en dat in onze dagen het Pesthuysonherroepelijk is gesloopt. De heer W.heeft zich verdienstelijk gemaakt doorde oordeelkundige herstelling van be-kende grachtenhuizen, o.a. van het vroe-gere woonhuis van Mevr. Insinger vanLoon, voor den heer P. Langerhui-zen Lzn., thans van den heer Goud-stikker (Heerengracht 458); en in 1908van het huis dat door den heer J. T.

Page 114: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

104 AMSTELODAM UM

Cremer was aangekocht en dat, laterovergegaan aan zijn opvolger dr. VanAalst, de ambtswoning is geworden váhden Burgemeester (Heerengracht 502).In 1928 heeft vooral Walenkamp’skrachtig pleidooi voor het behoud vakhet stadsschoon, er toe geleid om eenvroeger Raadsbesluit te herroepen enalthans in beginsel werd besloten omde onooglijke Vischmarkt achter DeWaag op de Gelderschekade af te breken.Alleen zou de uitvoering nog eenigentijd moeten wachten.

CURSUS OVER BEELDENDE KUNST . -Sedert vele jaren heeft een bekend

kunstkenner, de heer H. P. Bremmer,gedurende de wintermaanden, aanvan-gende medio October, in kleinen beslotenkring een cursus over beeldende kunstgegeven, ten huize van ons medelid,den heer J. E. Goldschmidt, Stadhou-derskade 139. De kring is beperkt tot12 personen, het aantal lessen bedraagt13, telkens om de 14 dagen des Woens-dagsavonds van 8 tot 10 uur. De prijsvoor den cursus bedraagt per persoonf 30. Ditmaal zijn nog vier plaatsenbeschikbaar. Zij die willen deelnemenworden verzocht zich schriftelijk aante melden aan het opgegeven adres.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUURREPRODUCTIE VAN HET VOGELVLCCHT-SCHILDERIJ DOOR CORNELIS ANTHONISZ.De in de vorige maandbladen aangekondigde reproductie van het schilderij van

Cornelis Anthonisz., voorstellend Amsterdam in 1536, is in den afgeloopen zomerverschenen en de ingekomen bestellingen zijn ten uitvoer gebracht, hebben zelfseenige uitbundige riposten van dank en lof te voorschijn geroepen. Het bestuurincasseert die met groote voldoening. Een gelijke voldoening heeft. het gesmaakt,toen het mocht, vaststellen, dat zijn bemoeiingen in zake een passende en goed-koope lijst zóóveel weerklank vonden, dat tot den aanmaak kon worden overgegaan.

Dat de oplaag niet bij de eerste aanbieding zou worden uitverkocht, hebben wijvoorzien; de zomer is het seizoen der uithuizigheid en der buitenluchtige vermaken.Maar nu de herfst is aangebroken en ieder rechtgeaard Amsterdammer weer gaatdenken aan de lange avonden in de intimiteit van zijn woning en met de weldadigheidvan geestelijke genietingen, - nu zal ook onze reproductie in nog wijderen kringhaar schoone roeping kunnen vervullen en aldus worden begeerd door velen, dietot dusver zich afzijdig hielden. Te hunnen gerievc voegen wij bij deze afleveringeen bestelkaart, die gelegenheid biedt voor elke schakcering der verlangens. Menvulle haar spoedig in en zij verzekerd, dat wij de ontvangen orders getrouwelijken naar de volgorde van haar binnenkomst zullen uitvoeren.

VOORDRACHTEN OVER DE OXTWIKKELING vm AMSTEILD~M TOT WERELDSTAD

Dr. J. G. van Dillen zal voor de Volksuuiversiteit een reeks van zes lezingenhouden over het bovenstaande onderwerp,volgende onderdeelen :

waarbij hij de stof zal verdeelen in de1.. Amsterdam in de Middeneeuwen; 2. De Alteratie en de

opkomst van ,4msterdam als wereldmarkt; 3. De zeventiende eeuw; 4. De achttiendeeeuw; 5. De Fransche tijd en de eerste helft der 19e eeuw; 6. Van 1860 tot aan denwereldoorlog.

De lezingen zullen van lichtbeelden vergezeld gaan. Zij zullen gegeven wordenop zes achtereenvolgende Vrijdagavonden, ten 8% uur in een lokaal der Gemeente-Universiteit in de Oudemanhuispoort, aanvangende op 27 October e.k.

Voor deze lezingen gelden de gewone voorwaarden van de Volksuniversiteit.Men kan zich aanmelden aan het secretariaat, Keizersgracht 708, telefoon 34071.

NIEIJWE LEDENMet ingang van 1 Januari van dit jaar zijn door het Bestuur benoemd en tot het

Genootschap toegetreden, als gewone leden, de heeren J. Th. Boersma en J. R. Hiliige.

Page 115: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 116: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODiMtJM 105

DE AMSTELBROUWERIJOp 15 November e.k. worden de leden van Amstelodamum in de gelegenheid

gesteld een gezamenlijk bezoek te brengen aan de Amstelbrouwerij. Daarover zijnnadere bijzonderheden te vinden op blz. 116 hierachter.

Ter inleiding volgen hier eenige mededeelingen over de brouwerij en het bedrijf.De eerste steen van de Amstelbrouwerij, toen nog onder de firma de Pesters,

Kooy en Co., werd gelegd op 11 Juni 1870. Het eerste brouwsel werd reeds25 October '71 vervaardigd en het eerste bier op 15 Januari 1872 afgeleverd.Nadien nam het bedrijf regelmatig in omvang en beteekenis toe. In 1890 bleekhet dan ook wenschelijk de firma in een naamlooze vennootschap om te zetten.

De techniek van de bierbereiding wordt nog voortdurend verbeterd, zoodatmede om te kunnen blijven voldoen aan de vraag naar Amstelbier, een ononder-broken reeks van uitbreidingennoodig is geGeest.

en verbeteringen in de outillage van de brouwerij

In de laatste jaren neemt de totale bieromzet hier te lande gestadig af als gevolgvan den te hoogen en hoog gehandhaafden accijns, van de winkelsluitingswet, dedrankwet, de rechten op grondstoffen, de omzetbelasting en al de belemmeringen,voortvloeiend uit andere regeeringsmaatregelen, die niet alleen de brouwerijendirect, maar ook indirect treffen doordat het café- en restaurantbedrijf te lijdenheeft van de dalende koopkracht en het gebukt gaat onder zoo hooge financieelelasten, dat een groot aantal zaken deze niet meer kunnen dragen en dientengevolgemoeten liquideeren.

Thans bedraagt het productie-vermogen van de Amstelbrouwerij 800.000 hecto-liter per jaar, zoodat zij de grootste brouwerij hier te lande is en onder de belang-rijkste van Europa gerekend moet worden.

Oorspronkelijk werd het Amstelbier alleen in Amsterdam gedronken. Spoedigontstond er echter over het geheele land vraag naar en heden ten dage kan menwel zeggen, dat overal in Nederland, zelfs ‘in het kleinste gehucht, Amstelbierte krijgen is.

Zoo ging het ook met den export. Sedert 1883, toen voor het eerst geëxporteerdwerd, breidde de afzet zich in overzeesche landen, vooral in de tropische land-streken om den evenaar uit. Met gepasten trots moge vastgesteld worden, dathet Amstel Export-bier zich een blijvende: en veelal domineerende positie ookbuiten Europa verworven heeft. Voor onze nationale industrie is dit zeker eenverheugend feit, doch valuta dumping en, verminderde koopkracht allerwegenhebben den export zeer zwaar getroffen.

Het eerst zal het brouwhuis bezocht worden met bierpannen van 600 hl. inhoud.Daarop de machinekamer, waar alle door de brouwerij benoodigde drijfkrachtwordt opgewekt, met haaar stoommachines, dynamo’s en compressoren, waarvan delaatstgenoemde dienen om de verschillende kelderruimten op de vereischtetemperatuur van om en nabij het vriespunt te houden. Vervolgens wordt een kijkjegenomen in den gistkelder, waar in groote aluminiumkuipen het bier in verschillendestadia van gisting verkeert. Hierop volgt de bezichtiging van de legkelders metde machtige geëmailleerde-stalen tanks van 370 hl. inhoud, waarin het bier ruimdrie maanden moet ,,rijpen” alvorens te kunnen worden gedronken. De opslag-gelegenheid in de legkelders is ongeveer 130.000 hl. groot. Verder zien wij de filters,welke dienen om het bier te filtreeren voor het in vaten wordt afgetapt.

In den ruimen gekoelden tapkelder worden de vaten gevuld. Door een vernuftiguitgedacht trottoir roulant worden de gevulde vaten daarheen getransporteerd,waar zij naar hun inhoud en grootte moeten worden opgestapeld. Daarna wordtde spoel- en pekplaats bezocht, waar alle vaten, die ledig van de klanten terug-komen, van binnen en van buiten worden gereinigd en inwendig wederom van eennieuwe peklaag worden voorzien alvorens gevuld te worden.

Een groote goederenlift brengt de bezoekers ten slotte naar de bottelarij, waar

Page 117: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

106 AMSTELODAMUM

het vullen der flesschen, het op vernuftige wijze kurken, etiketteeren en in kistenpakken van het bekende ,,In de brouwerij gebottelde” bier, kan worden gade-geslagen.

Hierna zal een bezoek worden gebracht aan het nieuwe kantoorgebouw, dat eindevan het vorige jaar in gebruik werd genomen. Toen het oude gebouw, dat in 1887gebouwd werd, te klein bleek voor de eischen van het bedrijf, zooals zij zich vóór1930 ontwikkelden, werd aan de architecten F. A. Eschauzier en Ir. A. J. Langhoutopdracht gegeven een kantoorgebouw te ontwerpen op den hoek VanMauritskadeen Andreas Bonnstraat, eenvoudig en uit weinig onderhoud vereischende materialen.Van buiten heeft het een plint van natuursteen (Syaniet) en is overigens opgetrokkenvan baksteen met raamomlijstingen van Beiersch graniet. Het beeldhouwwerk, datden gevel versiert en dat ontworpen is door mej. G. Rueter, vertoont de emblema’svan het brouwbedrijf.

Binnentredende komt men in een ruime hal, waarvan de wanden bekleed zijnmet ongepolijste Fransche kalksteen en het betonnen plafond wit geschilderd is.Met een en ander is een mooie kleurwerking bereikt, die zich harmonisch bij deomgeving aansluit. De hal ontvangt haar licht door een gebrandschilderd raamvan Joep Nicolas, met tafreelen welke betrekking hebben op het brouwbedrijf.

In de directie-kamer zijn de plafond-betimmering en lambrizeering van Rio-palissanderhout ; tegen de wanden zijn o.a.’ twee groote kaarten van Amsterdamen Nederland aangebracht, uitgevoerd op perkament. Tegenover de directie-kamerzijn de modern uitgevoerde directie-spreekkamers gelegen. De kantoorlokalen engangen zijn gescheiden door stalen glaswanden; de gangen voorzien van een tegel-lambriseering; de muren en plafonds licht geschilderd; de vloeren bedekt metrubber, terwijl het geheele kantoor met stalen meubelen is ingericht.

Ten slotte vereenigen de gasten zich in den ontvangkelder onder het kantoor-gebouw, waar een glas bier zal worden aangeboden. In het voorportaal ziet mennog een verzameling bierpullen uit vroegere tijden, waarbij een biervat uit hetschijngraf van koning Zoser (IIIe dynastie f 3500 j. v. Chr.). De ontvangkeldermet zijn vloer van roode kelderplavuizen en het blank-iepenhouten ameublementnoodt tot gezelligen kout om den knappenden haard. De betonnen wanden zijnversierd met wereldkaarten, welke de kunstschilder George Rueter voorzag vanvoor den aard van elk land karakteristieke motieven.

Het kantoorgebouw wordt kunstmatig geventileerd en verwarmd. Des zomerswordt de ingeblazen lucht eenigszins gekoeld, waardoor. de temperatuur binnenhet gebouw eenige graden onder die van de buitenlucht ligt.

Zonder dat van eenige luxe sprake is, hebben de keuze van eenvoudige materialenen een juiste kleurafstemming, het gebouw tot een bijzonder smaakvol en harmonischgeheel gemaakt.

HET KON. OUDHEIDKUNDIG GENOOTSCHAP BESTAAT 75 JAARHet is een feit waard om te gedenken, omdat daardoor de volle beteekenis van

het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap weder onder aller oogen is gebracht.De ’ stichting in 1858 was het werk van enkele voorname Amsterdammers die

-het besef met zich droegen, dat er in ons land iets behoorde gedaan te wordentegen de niets ontziende vernielzucht en tegen het gevoelloos winstbejag, dat onzelaatste kunstschatten met verbijsterende snelheid naar het buitenland deed ver-

,dwijnen. De drie mannen die daar bij zijn voorgegaan waren jhr. dr. J. P. Six, D. vander Kellen Jr. en L. M. Beels van Heemstede, en zij werden gesteund door de letter-kundigen Jacob van Lennep, J. W. afdijk en A. J. Alberdingk Thym, de schildersTen Kate, Scholten, Schwartze en Lingeman, en door de oudheidkundigen Frederik.Muller en A. J. Enschedé. De directe aanleiding was een tentoonstelling vanoudheden in ,,Arti et Amicitiae” en het doel van het genootschap was ,,de beoefe-ning van geschiedenis en kunst, zoo door onderling onderzoek, als door het bijeen-

Page 118: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 107

brengen van een museum”. Er waren bij den aanvang 51 leden, en de eerstevoorzitter was mr. Jacob van Lennep.

Zulk een vereeniging was geheel nieuw in ons land, maar het bleek al spoedigdat zelfs van zulk een kleinen kring grooten invloed kon uitgaan. Door bemiddelingvan den hofschilder Nicolaas Pieneman verklaarde Koning Willem 111 zich genegenom tot de oprichters gerekend te worden, en dit voorbeeld werd gevolgd doorden Prins van Oranje, Prins Frederik en Prins Hendrik. Daardoor verwierf hetGenootschap zich reeds in het eerste jaar het praedicaat ,,koninklijk”. Maar deKoning deed meer: hij schonk aan de jonge vereeniging een kostbare verzamelingbokalen en andere voorwerpen welke op het Loo werden bewaard; en hij verleende meerdan eens geldelijken steun voor belangrijke aankoopen. De verzameling groeide buitenverwachting aan ; reeds in den aanvang van 1860 bleek de mede-oprichter NicolaasPieneman zijn geheele verzameling oudheden aan het genootschap te hebbenvermaakt.

Dit is het begin geweest van een lange geschiedenis welke bij het 25jarig bestaanin 1883 door prof. dr. H. C. Rogge en bij het halve eeuwfeest in 1908 door dentoenmaligen voorzitter E. W. Moes, in feestredenen werd overzien. We behoevendie thans niet op den voet te volgen, maar we moeten toch aanstippen dat. de zorgvoor het behoorlijk onderbrengen van de steeds aangroeiende verzamelingen eenvoortdurende zorg is geweest voor het bestuur. Nadat was gebruik gemaakt vande gastvrijheid van ,,Arti”, kon in het laatst van 1858 een eigen lokaal wordenbetrokken in ,,de Zeven Kolommen” op den O.Z. Voorburgwal naast de Bankvan Leening. Vandaar verhuisde men in April 1861 naar het huis ,,Tecum Habita”,Heerengracht 247, waar een tentoonstelling werd gehouden, maar ook dit was geenduurzaam verblijf, want begin Augustus 1863 nam het Genootschap zijn intrekin de vroegere sociëteit ,,Concordia” op den N.Z. Voorburgwal bij de St. Luciens-steeg, waar weder een succesvolle tentoonstelling werd gehouden. De ruimte wassteeds minder toereikend en daardoor het brandgevaar groot. Wel kwam reedsin 1872 een officieele kennisgeving van den minister dat zijn voorstel om een ,,algemeenmuseum van kunst en geschiedenis” in de hoofdstad op te richten, door de Staten-Generaal met instemming was begroet, maar wanneer zou dit verwezenlijkt worden‘?De toestand in ,,Concordia” werd zoo nijpend, dat de voorzitter in het jaarverslagvan 1874 ernstig de vraag in overweging gaf om het Genootschap al dan niet opte heffen. Een flink, snel uitgevoerd doodvonnis - schreef hij - was toch te ver-kiezen boven een langzamen dood door verzwakking en onmacht. Maar juist toende nood zoo hoog was gestegen, was ook de redding nahij. De reddende engel washet medelid Gerard A. Heineken, die de hem toebehoorende pakhuizen ,,de Klok”op de plaats waar vroeger naast de ,,Porte van Cleve” in de Spuistraat de brouweri.1,,de Hooiberg” had gestaan, op zeer aannemelijke voorwaarden in huur wildcafstaan. In October ‘74 werd de huur in ,,Concordia” opgezegd en op 15 November1875 was het publiek kosteloos uitgenoodigd tot bezoek aan het nieuwe museum,Spuistraat 135 bij de Molsteeg. Het effect van die openstelling overtrof de stoutsteverwachtingen. Ook het gemeentebestuur verzocht thans aan het K. 0. G. om zichte ontfermen over een groot aantal stedelijke oudheden. Een jaar later kreeg hetgenootschap zelfs de zorg te dragen over twee musea, als gevolg van de historischetentoonstelling in de Oudheidmanhuispoort bij het 600-jarig bestaan van Amsterdam.Uitbreiding van de lokalen was dringend noodig en weer verleende de heer Heinekendaarbij onschatbare hulp. En intusschen ontving het genootschap telkens nieuwegeschenken en belangrijke aanwinsten voor de verzameling.

Reeds in 1878 werd een officieele briefwisseling gevoerd door het bestuur en denbouwmeester P. J. H. Cuypers over de ruimte die het toekomstige Rijksmuseumzou worden beschikbaar gesteld, waarbij het genootschap den eisch stelde vaneen vergaderzaal voor eigen gebruik, een zaal voor het archief, de bibliotheek enden atlas, benevens gelegenheid tot berging van het depot. Aan die wenschen isop den duur ook gehoor gegeven.

P*

Page 119: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

IOL, AMSTELODAMUM

Op 13 Juli 1885 werd het Rijksmuseum plechtig geopend. De voorwerpen in hetbezit van het genootschap werden geleidelijk daarheen overgebracht. Het gebouwin de Spuistraat was nu overbodig geworden. Van 1887 tot 1917 heeft het bestuurnog gezeteld in het gerestaureerde Muntgebouw, waarna het voorgoed kon verhuizennaar de eigen lokalen in den Drucker-uitbouw van het Rijksmuseum. Op 3 Februari1917 werd daar de eerste vergadering, onder leiding van den voorzit,ter prof. Six,gehouden onder groote ‘belangstelling van leden en genoodigden.

Ter gelegenheid van dit jubileum is ten eerste als blijvende herinnering eenfraai uitgevoerd gedenkboek verschenen (bij de uitgevers P. N. van Kampen bz Zn.)Het ‘bevat ten eerste de feestrede van den voorzitter, prof. dr. F. W. Hudig,gehouden op 23 October jl.; naamlijsten van ‘bestuurders, eereleden, van conserva-toren en leden der verschillende commissies; en een lijst der uitgaven van het.genootschap. Het grootste deel van den inhoud is ingenomen door een volledigekroniek van het jaar der oprichting tot heden, chronologisch en systematischsaamgesteld en als een feestgave aan het genootschap aangeboden door denoudsten secretaris A. J. J. Ph. Haas. Zij gaat vergezeld van vele portret,ten,afbeeldingen van gebouwen en documenten. Daarna geeft de voorzitter een over-zicht van de geschiedenis van de verzameling oudheden van het genootschap,waaruit in het bijzonder blijkt hoe lang het nog moest duren voor het genootschapen zijn verschillende verzamelingen op behoorlijke manier in het Rijksmuseumwerden gehuisvest. De groote reorganisatie van het museum heeft aan den on-gewenschten toestand een einde gemaakt en ten slotte is een nieuwe overeenkomstmet het Rijk gesloten, waarbij het groot,ste deel van de eigen bezittingen in hetmuseum zou worden geplaatst en een achttal localiteiten in de omgeving vande vergaderzaal beschikbaar werd gesteld voor tijdelijke tentoonstellingen. Eendeel der verzameling oudheden echter is in bruikleen gegeven aan verschillendemusea in Amsterdam en in het rijksmuseum voor oudheden te Leiden. Het gedenk-boek is voor het overige ingenomen door een groot aantal geïllustreerde beschrijvingenvan bijzondere miniaturen, prenten, munten en penningen, gevelstecnen, beeldhouw-werken, meubelen, porcelein en aardewerk, glaswerk, zegels enz. Daartoe hebbendeskundigen op verschillend gebied als de heeren F. W. Hudig, M. D. Henkel,W. K. F. Zwierzina, A. J. J. Ph. Haas, H. J. Scharp, jhr. ir. G. C. Six, F. Boden-heim, J. van Eek, C. Visser en mej.’ Marjorie H. Bottenheim bijgedragen.

De feestvergadering op den avond van 23 Oct.ober in het Rijksmuseum werdbijgewoond door den Prins der Nederlanden, den Commissaris der Koningin, denwaarnemenden burgemeester mr. Kropman en den wethouder voor de kunst-zaken Walrave Boissevain. Aanwezig waren voorts te midden van relc leden envertegenwoordigers van andere genootschappen, de heer P. Visser, chef van deafdeeling kunsten en wetenschappen als vertegenwoordiger van minister Marchant,en als genoodigden van het bestuur, de nabestaanden van wijlen den voorzitterprof. jhr. dr. J. Six.

Aan het slot zijner rede bracht prof. Hudig hulde aan de nagedachtenis vanbijzonder verdienstelijke bestuurders als de heeren D. Franken Dzn., Christiaan Pietervan Eeghen en zijn zoon Pieter van Eeghen, aan jhr. Jan Pieter Six en aan zijnzoon prof. dr. Jan Six. Voorts aan R. W. P. de Vries, Henriques de Castro,Alexander Ver Huell en E. W. Moes. Het genootschap had door het uit,geven vaneen bibliographie van zijn werken posthume hulde wenschen te brengen aan degroote verdiensten van wijlen prof. Six. De voorzitter overhandigde thans het eersteexemplaar van die bibliographie, kunstig gebonden in perkament, aan douairiereSix van Hillegom-Bosch Reitz, andere exemplaren aan hare kinderen en klein-kinderen.

De voorzitter deelde vervolgens mede dat het genootschap besloten had vierpersonen te benoemen tot eereleden. Vooreerst den oud-voorzitter dr. A. Pit, dieals directeur van het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst het peil

Page 120: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 109

van de verzameling zoozeer wist te verhoogen dat zij niet meer alleen in hetbinnenland de aandacht trok. De voorzitter vervolgde:

,,Het Genootschap Amstelodamum, dat wij met trots onze dochter mogennoemen, wenschen wij te huldigen, door zijn voorzitter prof. dr. H. Brugmanstot ons eerelid te benoemen. In 1876 werd het 600-jarig jubileum van Amsterdamgevierd door een tentoonstelling waaraan vele invloedrijke leden van ons genoot-schap hadden medegewerkt. Vooral door de zorgen van D. C. Meyer Jr. ontstondhieruit een blijvend museum, dat spoedig uit zijn verblijfplaats in het Oude-mannenhuis verjaagd, een onderdak in het museum van het genootschap in deSpuistraat vond. Sedert dien is het Genootschap Amstelodamum opgericht en toenvijftig jaar later wederom het oudste charter werd herdacht, dat Amsterdam’snaam vermeldt, was ‘t het Genootschap Amstelodamum dat het werk van hetKon. Oudheidkundig Genootschap had overgenomen en dat onder Uw leiding eententoonstelling inrichtte, die voor de kennis van Amsterdam’s verleden stelligvan niet minder beteekenis is geweest. Behoef ik verder er nog op te wijzen hoezeerhet Genootschap Amstelodamum en hoe gij zelf de kennis van het Oude Amsterdamdoor Uw werken bevordert !” ‘)

De voorzitter richtte zich daarop tot dr. A. Heldring om hem, die als voorzitterder vereeniging Rembrandt met zoo groote liefde het kunstbelang van Nederlandbehartigt, tot eerelid te benoemen.

,,Een derde vereeniging,” zoo ging prof. Hudig voort, ,,gaat ons na aan het hart,die in de 15 jaar van haar bestaan met andere, maar niet minder treffende middelenden kunstzin bevordert. De vereeniging ,,Hendrick de Keyser” beschermt de monu-menten der oudheid op een wijze, zooals die, naar ik meen, in geen ander landaangetroffen wordt. Hoe zouden de oprichters van ons genootschap zich verheugen,als zij haar werk konden gadeslaan! Den heer J. Th. Boelen, haar voorzitter entevens een harer stichters, bieden wij eveneens het eerelidmaatschap aan.”

De heer P. Visser bracht uit naam van den minister van onderwijs, kunsten enwetenschappen de gelukwenschen van de regeering over, en hij deelde mede datde oudste secretaris, de heer A. J. J. Ph. Haas en de penningmeester, de heerJ. van Eek, benoemd waren tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.

Wethouder Walrave Boissevain vertolkte goede wenschen namens het gemeente-bestuur. De oudste zoon van wijlen prof. Six bracht namens zijn moeder, harekinderen en kleinkinderen, dank voor de bibliographie. Dr. E. Heldring betuigdezijn dank, ook uit naam van de drie andere benoemde eereleden, die door verschillenderedenen verhinderd waren aanwezig te zijn.

De voorzitter deed ten slotte mededeeling van twee ingekomen brieven. Heteerelid dr. J. F. M. Sterck bood zes teekeningen aan van Jurriaan Andriesse, eneen vriend van de Nederlandsche oudheidkunde, die ongenoemd wenschte te blijven,schonk als feestgave f 500, met den wensch dat dit bedrag de grondslag mochtworden voor een te vormen jubileumfonds tot aankoop van oudheden.

Dit was het verheugend slot van de herdenkingsplechtigheid. De aanwezigenbezichtigden daarop in de naburige lokalen de veelzijdige tentoonstelling welkeuit het rijke, eigen bezit van het genootschap met grooten smaak was ingericht.Zij zou nog gedurende veertien dagen ook voor het pu’bliek blijven open gesteld,

HET VOORMALIGE OOST-INDISCH HUISIeder Amsterdammer kent het gebouw in de Hoogstraat en op den Klovenier+

burgwal dat eenmaal diende tot hoofdzetel en tegelijk stapelmagazijn van demachtige Kamer Amsterdam van de Oost-Indische Compagnie. Nog altijd heefthet den ouden naam behouden, maar die is sedert langen tijd voor ons vereenzelvigdmet den fiscus, omdat het gebouw na 1890 reeds van bestemming is veranderd~~

l) Dit volgens den in het gedenkboek gedrukten tekst van de rede. De aangesprokene wasechter niet aanwezig, zoodat de woorden een weinig anders hebben geluid.

Page 121: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

110 AMSTELODAMUM

en tot een complex geworden waarin vele belastingkantoren zijn bijeengebracht.Een oprecht Amsterdammer, die de liefde voor zijn geboortestad, niet heeft

verloren - en als blijk daarvan lid van ons Genootschap is gebleven hoewel hijsedert vele jaren elders is gevestigd, --~- de heer H. Lamsvelt te Arnhem, heeftons verrast met een denkbeeld dat hij ill den volgenden brief heeft uitgedrukt.

Reeds lang loop ik rond met de gedachte, wat er gedaan zou kunnen worden, om den zetelvan de voormalige Oost-Indische Conqcrgni~ in de Hoogstraat van Amsterdam, in een staat vangrooter waardigheid terug te brengen.

In mijn jeugdherinneringen leeft dat oude gebouw voort als een verzamelplaats van belasting-kantoren, waar den bezoeker weinig verhevens en een stank van slechte tabak tegemoet walmdeuit vele pijpjes rookende monden. . . . . . .Ofschoon reeds 40 jaren elders vertoevende, leeft degrootheid van Amsterdam, nog sterk in mij voort.Het zijn niet de slechtste Hollanders, die inden vreemde wonen en oud-Amsterdammers vindt ge nog eerder paraat, als het er om gaat voorde eer hunner geboortestad op te komen, als velen hoofdstedelingen, aan wie dat dikwijls voorbijgaat. Wij kennen natuurlijk allen de geschiedenis dier vermaarde O.I.C., wier initialen ik op eenreis door Ned.-Indië nog allerwege aantrof 01’ oude gebouwen en vestigingen in het Oosten.

Wij weten, dat daar m de Hoogstraat en aangrenzende grachten de hartader heeft gekloptvan &e machtige Compagnie, die hare vloten uitzond naar alle werelddeelen en haar Compagnie-vlag wist te doen eerbiedigen door vriend en vijand. Bij opheffing dezer merkwaardige Compagnie,zijn hare gebouwen, naar ik meen te mogen aannemen, overgegaan in het bezit van den Staat,weshalve deze. voor zoover de hoofdstad betreft, de opengevallen ruimten heeft benut om daarinverschillende diensten onder dak tc brengen.

Rij mijn periodieke bezoeken aan Amsterdam, verzuim ik nooit de oude monumenten. waarin,,hemstel’s grootheid” heeft gewoond, te bezoeken en steeds weer treft het mij, als ik het,,poortje” van het Oost-Indisch Huis binnenkom. hoe geheel anders het daar zou kunnen worden,wanneer kunstenaars als de architect A. A. Kok e.a. eens de vrije hand konden krijgen aan eenpiëteitsvol herstel dier oude gebouwen, waarvan gelukkig nog genoeg bewaard gebleven is, omde moeite en de hooer kost,en eener volledige restauratie te loonen. Het zou de vervulling vancen ideaal zijn, dit &de O.I. Huis weder in (len vroegeren staat terug gebracht te weten, metals eindbestemming een Museum, waarin alles wat nog over is van de glorie der O.I. Compagnie,op zorgvolle wijze bijeen gebracht, voor het nageslacht kan worden bewaard.

Ik weet heel goed, dat de tijden ongunstig zijn voor het verwezenlijken van dergelijke droom-beelden. maar ik weet ook. dat de hier uitgesproken gedachte voor mijn geliefde vaderstad vangroote kaarde kan zijn en t.z.t. zal voeren?& een daad, waarbij de stëunvan ons Genootschapniet zal ontbreken. Aan anderen. die meer kennis bezitten van de rijke geschiedenis der O.I.C.en van de positie waarin hare gebouwen (in ‘Amsterdam en elders) vefkeeren, laat ik rustig over,mijn plan verder uit t.e werken.

Moge een vruchtdragende en levendige polemiek, in ons orgaan en in de Sederlandsche pers,mijn denkbeeld nader brengen tot de oplossing, welke ik in enkele woorden meende te mogenaangeven.

Ik dank IJ bij voorbaat voor de verleende plaatsruimte en ik eindig met het uitspreken vanden wensch, dat I!w Restuur aan deze zaak zijn aandacht wel zal willen schenken.

Met alle hoogachting,Uw mede-lid,

Arnhem, begin October 1933. (w.g.) H . L~~M~~EI.T

(Op verzoek heeft onze voorzitter dezen brief het eerst, beantwoord en daarmede inkorte woorden zijne meening over het denkbeeld van den heer Lamsvelt gegeven)

Mag ik de polemiek, die de heer Lamsvelt wenscht, alvast inzetten met eenigbezwaar in te brengen t.egen zijn denkbeeld en zijn plan? Vooreerst kan wordenondersteld, dat het groote complex van belastingkantoren voorloopig wel in hetOost-Indisch Huis zal moeten blijven. Daardoor is een inwendige restauratie alvrijwel uitgesloten. En wat zou men bovendien hier moeten restaureeren? Er iseigenlijk niets meer over van het interieur der compagnie; wat er nog was in denmodernen tijd, is er uit gehaald en in het rijksmuseum en misschien wel eldersondergebracht. Rest dan het exterieur. Dat is een moeilijk geval. Het groote gebouwop den Kloveniersburgwal is een moderne schepping van den rijksbouwmeesterPeters, dat zich wel min of meer bij de andere vleugels aansluit, maar toch hetgeheel als oud monument heeft bedorven. Aan de binnenplaats is weinig te doen.Men zou alleen den breeden gevel in de Hoogstraat kunnen opknappen, die erniet al te fraai meer uitziet. Het is misschien wat nuchter gedacht, maar practischhet eenig mogelijke en aanvaardbare. H. BRUGMANS

Page 122: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 111

(De heer A. A. Kok, secretaris van den bond Heemschut, die door den heerLamsvelt in zijn brief wordt geëerd als een architect, bekend door piëteitvolle her-stellingen van oude gebouwen, is zoo vriendelijk geweest zijn oordeel te geven.)

Over het voorstel van den heer Lamsvelt, om het Oost-Indisch Huis te restau-reeren en tot museum der O.I.C. in te richten, wil ik op verzoek der redactiegaarne mijn meening geven.

Het hoekgebouw Kloveniersburgwal-Hoogstraat is een nieuw gebouw, in heteind der negentiende eeuw gebouwd naar het ontwerp van den RijksbouwmeesterC. H. Peters in namaak Hollandsche renaissance; dat deed men toen zoo. Hiervalt dus niets te restaureeren. Het overig deel van het gebouw is in hoofdzaakoorspronkelijk. De gevel aan de Hoogstraat is besmeerd en geteerd en kan bijvakkundige herstelling een fraai stuk architectuur worden ; dit geldt ook voor hettoegangspoortje en voor drie gevels van de ‘binnenplaats, alhoewel daar veelverminkt is. Inwendig is het oude stuk gebouw door tallooze verbouwingen zoo-danig bedorven, dat er zekere vakkennis voor noodig is de oude overblijfselen teherkennen. Een in- en uitwendige restauratie zal ongetwijfeld buit,ensporig veelgeld kosten, iets waar in dezen tijd natuurlijk geen sprake van is. Want begonmen hieraan dan verkreeg men een museum en moet men ergens anders weer eenkadaster- en belastingkantoor maken, dus nog een tonnen-bouwerij er bij.

En dan, Amsterdam heeft al zooveel musea. Amsterdam is een levende stad.In een bouwwerk in ‘t drukste deel der stad’ moet leven heerschen en geen rust.Daar moet iets zijn, dat nuttig en noodig is en gebruikt wordt. En wat is er nunuttiger en meer geliefd dan een veelzijdig belastingkantoor? De bestemming isdus zoo kwaad nog niet. Wat er van de O.I.C. te bewaren valt zal met wat goedenwil in aanwezige musea onder te brengen zijn.

Men late in dezen benarden tijd het gebouw rustig staan. Bij de groeiendebelangstelling in oude bouwkunst zal het complex niet verder verminkt wordenen komt er wel eens een tijd van eerherstel der gevels, mogelijk ook van een deelvan het inwendige. Dat is dan een karwei voor den Rijksbouwmeester. Doch datzal nog wel even duren. A. A. KOK

In afwachting van nog mogelijke beschouwingen zullen we ons, na de opiniesvan de beide aangewezen deskundigen op verschillend gebied, van een eigenoordeel onthouden. In stede daarvan zullen we trachten bij een afbeelding nogeven in herinnering te brengen wat het Amsterdamsche Oost-Indisch Huis ge-durende bijna tweehonderd jaar is geweest.

De stadshistorieschrijvers van Fokkens tot Wagenaar, zijn betrekkelijk kort inhunne beschrijvingen van het gebouw, dat reeds spoedig na de oprichting van deO.I. Compagnie in 1602, nl. in April 1603, door de Amsterdamsche Kamer, vande stad werd gehuurd. Het was het Groote Stadsbos- of Geschutshuis op denKloveniersburgwal hoek van de Hoogstraat. Het geschut werd overgebracht naarden Voet’boogsdoelen. De ruimte werd al spoedig te klein waarna het geleidelijkwerd uitgebreid, totdat in 1658 de stad met de Kamer overeenkwam om eennieuw gebouw te zetten in de Hoogstraat naast den ingang van de Walekerk.De huur steeg daarmede van f 7200 tot f 11,145. Eerst in 1720 is aan die verhoudingeen eind gekomen, toen na verschillende andere vergrootingen, de Kamer hetgeheele gebouw in eigendom kreeg voor de som van f 275,000, mits zij daarbij ookhet vrije gebruik kreeg van den grooten stadsmoddermolen voor het drooghoudenvan haar dok.

Het complex bestond dus na de voltooïing uit drie gebouwen. Het voormaligboshuis OP den Kloveniersburgwal of de Oostindische kaai, diende voornamelijktot Slachthuis voor de victualeering der Indische schepen. Daar werden de aan-bestedingen gehouden van alle levensmiddelen tot voeding van het scheepsvolk.Op de ruime zolders werden specerijen en andere Indische koopmanschappenopgeslagen. De beide gebouwen in de Hoogstraat hadden hun ingang door de

Page 123: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

112 AMSTELODAMUM

poort, die wij nog kennen. Daarnaast lag het wachthuis voor de bewakers. Doorde poort kwam men op de binnenplaats, waar het bootsvolk aangemonsterd werd.Sedert 1640 had de Kamer het recht verkregen er een eigen provoost op nate houden. Op de binnenplaats waren ook de toegangen naar de verschillendezalen en kantoorlokalen. Daarbij was ook de groote vergaderzaal voor de Bewind-hebbers van de Amsterdamsche Kamer, die beschreven wordt als behangen mettal van Chineesche en Japansche schilderijen, en wandkaarten van de verschillendefactorijen in het Oosten, waarbij een groote voorstelling van het machtig kasteelvan Batavia. We mogen het er voor houden, dat de meeste dezer zaken thans zijnterug te vinden in de afdeeling geschiedenis ter zee in het Rijksmuseum.(Verschillende schilderijen zijn nog met zekerheid aan te wijzen). Een boven-vertrek achter in het gebouw diende tot wapenkamer en voorts was daar ookeen groote zaal voor de openbare veiling van Indische producten.

We behoeven slechts te herinneren, dat naar verhouding van het ingelegd maat-schappelijk kapitaal, de bewindhebbers der verschillende Kamers zitting haddenin het centraal bestuur van de Compagnie, de Heeren Zeventien, en dat voorAmsterdam 8, Zeeland 4, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen elk één gedepu-teerden zitting kregen, terwijl voor de 17e plaats, hetzij door de Kamer Zeeland,hetzij. door een der kleinere Kamers, een Bewindhebber werd aangewezen. Hetcentrale lichaam zetelde zes achtereenvolgende jaren te Amsterdam, daarna tweejaren te Middelburg. Het overwicht van Amsterdam was nog grooter dan reedshieruit valt op t.e maken, want feitelijk beheerschte de machtige Kamer, in finan-cieelen als in anderen zin, die van het Noorderkwartier en nog andere. Het is dusduidelijk, dat haar Oost-Indisch Huis alle andere in beteekenis en in omvangovertrof.

Uit deze enkele bijzonderheden over het gebouw, dat tot aan den overgang

Het Oost-Indisch Huis. Links het Slachthuis op den Kloveniersburgwal. Op den achtergrondrechts de Walekerk. (Verkleind naar de prent bij Dapper en Von Zesen, 1663.)

Page 124: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

t

AMSTELODAMtJM 113

der Compagnie aan den Staat met 31 December 1799, geringe veranderingen heeftondergaan, is reeds gebleken, dat het voor het grootste deel diende tot opslag-plaatsen en dienstruimten en dat slechts een betrekkelijk gering deel was ingenomendoor lokalen met kostbaarheden en bezittingen van historische waarde. Diewerden er reeds spoedig uitgehaald toen onder het Koninkrijk Holland hetheele gebouw moest dienen tot ,,hôtel” voor het ministerie van Marine en Koloniën.Na 1814 diende dat bovendien voor het ministerie van Financiën en daarnavoor vele diensten onder dat departement. In ieder geval was de voormaligevergaderzaal van bewindhebbers in 1830 gesmaldeeld in woonvertrekken vanambtenaren.

Over de mogelijkheid van een geheele reconstructie van het oude Oost-IndischHuis zullen wij niet oordeelen, maar wij stellen alleen de eenvoudige vraag, waar-mede het groote complex wel gevuld zou moeten worden, om het te verheffen t.oteen museum van de Oost-Indische Compagnie? RED.

EEN FRANSCHMAN TE AMSTERDAM IN 1636In het jaar 1634 achtte Richelieu het wenschelijk om politieke redenen een

gezantschap uit te zenden naar de landen aan de Oostzee. Frankrijk was een bond-genoot van Zweden en had het met geld gesteund, maar de vrede kwam in gevaaromdat de wapenstilstand die Zweden in 1629 met Polen had gesloten, in 1635 teneinde liep. De Fransche belangen vorderden dat het verdrag, waarbij ook Engeland,de Republiek der Nederlanden en Brandenburg zich hadden aangesloten,- liefstvoor langen tijd zou worden verlengd. Dit was dus het voornaamste doel, ma,ardaarbij kreeg de ambassade ook opdrachten van ceremonieelen aard. Zij zou inDenemarken den kroonprins bij zijn huwelijk complimenteeren en aan koninginChristina van Zweden namens Frankrijk deelneming betuigen over den heldendoodvan haar vader Gustaaf Adolf en haar zelve gelukwenschen bij hare troonsbe-stijging. Als leider van het gezantschap was aangewezen de voorzitter van hetParlement, van Parijs, Claude de Mesmes, Comte d’Avaux. Hij is in zijn doel geslaagd,het worde thans reeds vermeld, want de wapenstilstand tusschen Polen en Zwedenwerd met 26 jaar verlengd. Secretaris van de ambassade was Charles Ogier, eenjurist van veelzijdige ontwikkeling, die te Parijs als advocaat was gevestigd. Aanhem is het te danken dat een zoo uitvoerig relaas over de tweejarige reis is bewaardgebleven. Het is alleen lang na dato, en dan nog bij gedeelten, ter kennis gekomenvan het nageslacht.

Toen Ogier na terugkeer te Parijs in 1636 aanstalten maakte om zijn reis-herinneringen in druk te brengen, verzette Graaf d’Avaux zich daartegen en be-paalde dat dit eerst na zijn dood en na verloop van 20 jaar mocht gebeuren. Hijvreesde dat hijzelf zou worden aangezien voor den auteur van een geschrift waarinhijzelf zeer geprezen werd. Ogier heeft zich onderworpen aan dien wensch. In1656, toen d’Avaux reeds overleden was, verscheen het Latijnsche manuscript indruk. Het was bewerkt door dr. Francois Ogier, een broeder van den schrijver, diezelf door voortdurende ongesteldheid daarin verhinderd was en die trouwens reedstwee jaar te voren was gestorven.

Dit was wel te verstaan slechts het eerste gedeelte van het dagboek, waarin dereiservaringen in Polen, in Denemarken en in Zweden worden medegedeeld. Deeerste druk is tegenwoordig van de uiterste zeldzaamheid geworden. De bewerkerzegde de verschijning van het vervolg toe, maar dit is bij een belofte gebleven.

In 1906 had een bekend historicus, professor en archivaris dr. Adolf Warschaueruit Posen, die naar Londen was uitgezonden’om een onderzoek in te stellen naarnieuwe geschiedbronnen, het groote geluk in, het Britsche Museum (in de zooge-naamde Egerton-verzameling onder nr. 2434) een kwarto-band van 73 dicht be-schreven bladen te ontdekken. Dit handschrift in het Latijn droeg een oud Franschopschrift, luidende : ,,Mémoire original latin de l’ambassade de Pologne sousLouis X111 en 1636. Par Ogier secrétaire d’ambassade.” Daarmede was dus het

Page 125: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

114 AMSTELODAMUM

lang gezochte vervolg teruggevonden. Het manuscript behandelt de voort,zettingvan het verblijf van drie-en-een-halve maand te Danzig, daarna de terugreis overLubeck, Hamburg en ons land naar Frankrijk. Prof. Warschauer bepaalde zichtot een overzicht van den inhoud. Naar door zi jn bemiddeling werd dr. KurtSchottmüller uit Danzig in de gelegenheid gesteld in het Britsch Museum kenniste nemen van het geheele handschrift (dat niet kon worden uitgeleend). Daaraandankt men een uitvoerige bewerking in het Duitsch van zijne hand, verschenenin het Zeitschrift des Westpeussischcn Geschichtsvereins (Heft 52, Danzig 1010).Een exemplaar van dit tijdschrift in hier t,er stede aanwezig in de BibliothecaRosenthaliana.

In het bekende boek ,,Reizigers te Amsterdam” van J. N. Jacobsen Jensen ‘)is het te Londen aanwezige manuscript onder nr. 89 evenals de Duitsche bewerkingvermeld, maar dc heer Jensen heeft bovendien in het maandschrift Onze Eeuw,12e jaarg. 4e dl. (1912, blz. ~~~-115) in een opstel ,,Hoe een Franschman ons landin 1636 zag”, een uitvoerige vertaling gegeven van het laatste gedeelte. Daarmedcbezitten wij dus, zij het uit de derde hand (want de schrijver kon alleen beschikkenover de bewerking in het Duitsch van Schottmüller) van hetgeen Ogier over onsland mededeelt. Wij laten hier alleen volgen wat de reiziger schrijft over zijn aan-komst en zijn verblijf te Amsterdam:

Toen ik den P-lsten Juli (1636) des morgens vroeg mijn hoofd uit de kajuit stak, waar ik dennacht had doorgebracht, ontwaarde ik met verbazing Amsterdam. De beroemde stad en haarhavens, de meest bezochte van den geheelen oceaan, aanschouwde ik met verrukking en vreugde.De gezant stond mij toe dadelijk aan land en de stad in te yaan. die binnen haar muren allerleiwonderlijks bevat en waarheen van alle natiën en uit allerlei stand kunstenaars en handwerk-lieden en kooplui te zamen komen. Zoo groot is de stad, dat toen de gezant er ‘s morgens tevoet op uit ging om de paarden te zien, ‘hij ‘s middags genoodzaakt was een wagen voor tweedaalders te huren, wilde hij op tijd zijn middagmaal gebruiken. Zooveel straten er zijn, zooveclkanalen zijn er ook, daar varen de schepen door, zij nemen er hun lading in en lossen er. Langsdeze kanalen staan aan rijen hooge, dichtbebladerde boomen, die door hun loof de huizen voorzon en wind beschutten. Deze huizen zijn zoo fraai en goed onderhouden, als waren zij zooeven voltooid. De vloeren daarbinnen zijn zoo rein, dat zelfs onze met servetten bedekte tafelsniet zindelijker kunnen zijn, de vensterruiten zijn van kristalhelder glas en op de muren zoowelbinnen als buiten zijn geschiedenissen en zinspreuken geschilderd. Overal ziet men buitenge-woon fraaie portretten van oudc meesters, die zeer hoog in prijs staan, overal vindt rnen merk-waardigheden en kostbare zaken uit Indië, die ten decle van de Oostersclre volken zijn gekocht,of ontnomen, ten deele op de Spanjaarden en Portugeezen zijn buitgemaakt. Dit van de kost-baarheden uit vreemde werelddeelen niet zijn deel heeft, bezit ten minste aardrijkskundigekaarten en voorstellingen van de zeetochten en zegepralen ziiner landgenooten, iedere schoen-maker en snijder kent de beide Indiën en kan Ij. <an deze’: indien ‘ge wilt, de geschiedenisvertellen tot voor honderd jaar. Ze laten IJ de portretten van hun volkshelden zien, van de Oranjes,wien zij hun vrijheid te danken hebben; ook bezitten zij kopergravures van de statievollebegrafenissen van deze, van de bloedige gruwelen onder Alva en van de Synode van Dordrechtmet de namen er op van de predikanten: . . . . .

Bij het ronddwalen door de schaduwrijke lanen onder de hooge, dichtbebladerde boomen,kwam ik ook in het huis van Bartolotti. Het is een bijzonder mooi huis, versierd met wand-tapijten en schilderijen, waar o.a. een Holbein onder is, die op duizend kronen wordt geschaten een schrijver Lupus (of Wolf) voorstelt.

Ik bezocht ook de Beurs, een statig gebouw in een vierhoek met zuilenhallen rondom de openbinnenplaats. Daar verzamelen zich om elf uur de kooplieden in groote getale; de Christenengaan en staan aan de eene zijde, de Joden aan den anderen kant: het zijn Spaansche en Portu-

I) Opinitiatief van wijlen onzen medeljestuurder E. VV. Moes besloot ,,Amstelodamum” in.Januari 1969 tot het. uitschrijven van een prijsvraag betreffende de reisverhalen waarin Amsterdamwordt behandeld. Een jaar later werd de uitgeloofde prijs toegekend aan het antwoord vanden heer J. N. Jacobsen Jensen, beambte aan de Universiteitsbibliotheek, maar ook aan hetantwoord ingezonden door mej. A. M. van Gelder werden zulke goede hoedanigheden toegekend,dat het een eervolle vermelding werd waard gekeurd. Het bestuur achtte het wenschelijk datbeide antwoorden tot één zouden worden samengesmolten, en die bewerking werd aan denheer Jensen opgedragen. Daar hij gelegenheid had gevonden om naast de Amsterdamsche, eenalgemeene bibliographie van Nederlandsche reisbeschrijvingen saam te stellen, werd tot dieuitbreiding van het oorspronkelijke plan besloten, hetgeen een tijdroovende omwerking vorderde.In 1919 eindelijk kon het manuscript in druk verschijnen, niet zonder medewerking van hetKon. Oudheidkundig Genootschap, als een uitgaaf van Amstelodamum.

Page 126: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 115

geesche Joden zooals men aan hun taal licht merkt; zij mogen zich naar eigen welgevallenkleeden, wat hun elders niet vrijstaat. Buitengewoon is ook de menigte van andere lieden, demeest verscheiden talen hoort men er en toch heerscht overal slechts één gedachte, namelijkdat ieder zijn zaken afdoet en zijn geld op de beste wijze besteden zal. Men ziet hier ook zelfsde Burgemeesters onder de kooplieden, handelaars, schippers en herbergiers, rondgaan en lovenen bieden, want in Amsterdam kan men alles koopen. Behalve onder de zuilengaanderijen waarde kooplieden zich ophouden, zijn er nog andere, waar men alles koopen kan wat ook te Parijsin de Porticus Palatina te krijgen is.

Dicht bij de Beurs is de Vischmarkt, waar ontzaglijke zeevisch te koop is die daar ondertoezicht van twee stadsschrijvers geveild wordt en door de vischvrouwen in het klein wordtwederverkocht. Elders zijn vleeschbanken en markten voor fruit, voor honden, duiven enkonijnen.”

Op de volgende dagen herhaalde Ogier zijn bezoek aan de Beurs en bij Bartolotti, om dengezant rond te leiden. Gedurende het vijfdaagsch verblijf bezocht hij alleen de Nieuwe Kerk,waar hij getroffen werd door den statigen bouw en door de groote afmeting van het klankbordbij een vermijding van elke versiering. Des te uitvoeriger is zijn beschrijving van de beidesynagogen, die hij op een Zat.erdag (26 Juli) bezocht. In de Portugeesche had hij een korteontmoeting met den geleerden rabbijn Menasse ben Israël, van wien hij reeds in Danzig hadvernomen. Volgens hun eigen getuigenis leefden de Joden nergens zoo vrij als te Amsterdam.

Ogier verzuimde ook niet in Amsterdam, de stad waar in dien tijd de grootste vrijheidvanmeeningsuiting bestond, boekdrukkers en boekhandelaars op te zoeken. In den winkel vanWillem Blaeu kocht hij voor 30 penningen een Grieksch testament. Onder de boeken van zeerverscheiden inhoud zag hij er veel, die tegen de Fransche regeering gericht en die te Brusselwaren gedrukt. Met de grootste belangstelling bezocht hij de boekerij en de rijke verzamelingenvan Joachim Wicquefort. Door hem maakte hij ook kennis met professor Gerard Vossius, dengeleerden historicus en bibliothecaris der stadsboekerij, evenals met andere geleerden, maartot zijn spijt moest hij wegens gebrek aan tijd zich de kennismaking met Barlaeus en Hortensiusontzeggen. Denzelfden dag bezocht Ogier ook het huis waar de Katholieken hun bijeenkomstenhielden. Hij vernam, dat juist in deze dagen 12 Jezuïeten te Amsterdam waren aangekomen,die in Indië waren gevangen gemaakt. Met den gezant bezichtigde hij nog de buiten de stadgelegen paardenstallen, die gemakkelijk 2000 paarden konden bergen.

Het verblijf te Amsterdam liep ten einde. Het gezantschap vertrok naar Leidenen bezocht Den Haag, Rotterdam en Dordrecht, vervolgens Middelburg, Veereen Vlissingen, vanwaar de Franschen aan boord van een Hollandsch oorlogsschipover Dieppe eindelijk na een afwezigheid van twee jaar, op 22 Augustus 1636, teParijs terugkeerden,

We hebben het, vooral aati den heer Jensen te danken dat deze reisbeschrijvingons nader is gebracht. Zoover zij Amsterdam betreft is zij vermoedelijk compleet,maar het zou toch wellicht de moeite loonen wanneer een Nederlander hetorigineel in het Britsch museum bestudeerde. Alleen door een volledige vertalingzou kunnen blijken of de Duitsche bewerker omtrent Friesland en Groningenevenals over de verdere reis door ons land, zich geen verkortingen had veroorloofdwaarbij wetenswaardigheden werden overgeslagen.

DE FORENSEK VAN AMSTERDAM. -Het tijdschrift De Forens geeft hetvolgende staatje, waarin is berekend, inhoeverre de forensengemeenten voordeelhebben gehad van den trek uit Amster-dam. Het aantal. der weer naar Am-sterdam vertrokkenen is afgetrokken vandegenen, d i e z i c h i n d e forensenge-meenten hebben gevestigd en dan krijgtmen het volgende resultaat:

Overschotvoor :

Baarn . . . .1 9 2 9 1 9 3 0 1 9 3 1 1 9 3 2

. . - 8 - 16 + 27 + 77Bloemendaal +252 +204 +260 +209Bussum . . . . +168 +139 + 77 +260Haarlem . . . . +375 f265 +400 +509

Overschotvoor: 1929 1930 1931 1932

Heemstede . . f306 f121 + 8'7 +234Hilversum.. . f46l +372 +409 +700N.-Amstel . . + 9 f203 +197 +541Velsen. . . . . . f249 +354 +179 +117Zaandam.. , . f170 + 19 +112 +166Zandvoort. . . + 33 +174 f103 + 32Zeist . . . . . . II + 74 + 53 f131 + 59

Het meest opmerkelijke is wel hetgroote overschot voor Nieuwer-Amstel.In 1929 was het slechts 9 en in 1932steeg het tot 541. Na Hilversum (met 700)slokt dus Nieuwer-Amstel de meesteAmsterdammers op en eerst daarnavolgen Haarlem, Bussum en Heemstede.

Page 127: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

1 1 6 AMSTELODAMUM

Verder treft het, dat er in 1928 nogeenige forensengemeenten waren, vanwaar er meer personen naar Amsterdamvertrokken, dan er zich uit Amsterdamvestigden. In 1932 is dat voor geenenkele gemeente meer het geval.

De trek naar buiten neemt steeds toe,het aantal forensen stijgt.

KLEINE VONDSTENEE N DOKTERSREQUEST AAN BURGE-

MEESTEREK. - ,, Johannes Hanedocs,medicina doctor, die zedert den jaren1710 hier ter stede heeft gepractiseert,,bespeurende, dat door den aanwasch synerpatiënten, hy niet in staat is, om allesn a behooren t e konne be l oopen , soversoekt hy ootmoedelyk Uedle GrootAchtb. permissie van zig te mogenb e d i e n e n v a n e e n doctoors koesje.‘t Welck doende etc.” - In marginestond: fiat ut petitor den 12 November1722. Was getekend Jan Six.

(Gemeente-archief Amsterdam. Nomi-natien en requesten aan Burgemeesters

van dekens en overlieden van gilden,2, blz. 7)

Bij keur van 27 Juni 1682 werd aandoctoren en chirurgijns, ouder dan 45jaar, wederom veroorloofd, voor depraktijk een koetsje, getrokken door éénpaard en voorzien van een ,,goed ge-experimenteert koetsier” onder de noo-dige voorzorgen van voorzichtig rijden,uitsluitend voor zich zelven te gebruiken.”De Roever, die in zijn opstel ,,Rijden”(Uit onze oude Amstelstad IV, blz. 5l),hiervan in het kort melding maakt,deelt evenmin als de keur zelve mede,dat de medicus in een met redenenomkleed verzoekschrift aan Burgemees-ter dit recht, moest aanvragen, gelijkboven blijkt. Ook na de wijziging derkeur in 1727 toen het recht tot rijdendoor den medicus evenals ieder ander,mits betalende f 100, verkregen konworden, werden in de verzoekschriftenvan vele doctoren, hun lichaamsgebrekenof hun armenpraktijk als redenen totaanvrage opgenoemd.

LEONIE VAN NIEROP

MEDEDEELIEGEN VAN HET BESTUURBEZOEK AAN DE AMSTEL-BROUWERIJ.

Dank zij de welwillende beschikking van de directie van de N.V. Beiersch-Bierbrouwerij ,,de Amstel” - beschikking waarvoor wij haar zeer erkentelijkzijn - op het onzerzijds gedaan verzoek, worden bestuur en leden in de gelegenheidgesteld binnenkort een bezoek te brengen aan dat groote, belangwekkende, nuonlangs weer gemoderniseerde, bedrijf op de Mauritskade bij het Weesperpoort-station.

Het bezoek is bepaald op Woensdag 15 November a.s., des namiddags ten 2 uur;duur twee à twee-en-een-half uur. Elk lid heeft recht op twee kaarten. Aanmel-dingen worden gaarne ingewacht, vóór Zaterdag 11 November a.s., aan het adresvan den 2en secretaris, den heer D. Kouwenaar, Joh. Verhulststraat 193, bovenhuis.

Voor het Bestuur:Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, Secretaris.

REPRODUCTIE VAN HET VOGELVLUCHTSCHILDERIJ VAN CORNELIS ANTHONISZ. (1536)In de vorige aflevering hebben wij herinnerd aan deze kunstzinnige, onder-

houdende en leerzame uitgaaf van het Genootschap - een herinnering, die doorde simpele kracht der feiten een aanhitsing tot koopen werd. Echter is deaangekondigde bestelkaart door een misverstand toenmaals achterwege gebleven.Wij voegen haar thans hierbij, met een ootmoedige verontschuldiging aan dekooplustigen, die ten gevolge van ons verzuim één maand te meer van hun levens-duur buiten het genot van deze kaart hebben moeten slijten.

Page 128: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar
Page 129: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

--. *.

AMSTELODAMHM 117

DE SINT-CATHARINAKERK OP HET SINGEL RIJ DEN HEILIGENWEGWORDT OPGEHEVEN

De R.K. kerk op het Singel, van ouds genaamd ,,Geloof, Hoop en Liefde” entoegewijd aan de maagd en martelares Sint Catharina, zal na een ruim honderdjarigbestaan, met 1 Januari e.k. worden gesloten, waarna de parochie zal worden ver-deeld over de vier naastbij gelegen kerken in de binnenstad, te weten ,,De Krijtberg”aan den overkant op het Singel, ,,De Papagaai” in de Kalverstraat, ,,Het Duifje”op de Prinsengracht tegenover het Amstelveld, en ,,De Zaaier” thans op deRozengracht. Zij deelt hiermede het lot van andere R.K. kerkgebouwen als o.a. dezoogenaamde Fransche kerk op den N.Z. Voorburgwal tegenover de St. Luciensteeg,die voor jaren reeds werd opgeheyen, ,,Het Boompje” in de Kalverstraat bij hetMuntplein, ,,De Toren” op het Singel bij de Torensluis, ,,De Ster” op het Ruslanden de vroegere ,,Zaaier” op de Keizersgracht bij de Brouwersgracht.

De St. Catharinakerk is reeds de derde van dien naam geweest. De eerste wasde tweede parochiekerk van Amsterdam, aan de Nieuwe Zijde, die in 1408 gestichten toegewijd werd aan de H. Maagd en aan de H. Catharina, wier gebeente op hethoofdaltaar in een looden kist werd bewaard. Dit was de Nieuwe Kerk, die metzooveel andere kerken en kloosters in 1578 in handen van de hervormden is over-gegaan. Daarop is in het begin der 17e eeuw uit een huiskerkje ,,de Lely” tusschende Boommarkt bij het Spui en den O.Z. Achterburgwal (de Spuistraat), een nieuweSt. Catharinakerk ontstaan en op den. duur tot bloei gekomen. Maar in het beginvan de 19e eeuw was het kerkgebouw in diep verval gekomen, zoodat ernstig aanverplaatsing moest worden gedacht. De ijverige pastoor Gerardus Antonius van derLugt vond een geschikte plaats in de naaste omgeving op het Singel bij hetKoningsplein. De voormalige Voetboogsdoelen, die reeds sedert 1674 gediend hadtot vergaderlokaal van de West-Indische Compagnie en nog altijd den naam droegvan het West-Indisch Binnenhuis (in tegenstelling met het West-Indisch Huis aanden buitenkant), had reeds vele jaren voor verschillende doeleinden gediend enwas laatstelijk door de stad tot kazerne van soldaten bestemd. De gemeente maaktebezwaren want zij meende het gebouw niet te kunnen missen. Maar pastoor Vander Lugt zette door. Hij was algemeen als een Oranjeman bekend; en hij had hetaan de bemiddeling van Koning Willem 1 te danken, dat de stad ten slotte methem in onderhandeling trad over den verkoop van het West-Indisch Binnenhuis.Maar het kostte den Pastoor nog veel moeite voor het gebouw aan de gemeente van,,Geloof, Hoop en Liefde” werd verkocht voor de somma van f 10,000, te betalenin vijf jaarlijksche termijnen van f 2000, met interest van 4 pct., onder bedingdat na afbraak van het gebouw op de plek binnen drie jaar een geschikt kerk-gebouw zou moeten zijn verrezen en ook voltooid 1). De slooping van het gebouwbracht aan de stad nog f 5220 op. Op 23 Juni 181.7 werd de eerste spade in dengrond gestoken en op 23 Augustus werd met groote plechtigheid de eerste steengelegd. Nadat de bouw nog was vertraagd door financieele bezwaren, kon hetkerkgebouw, gebouwd vermoedelijk naar ontwerp van Tieleman Franc. Suijs, op9 Februari 1820 met een plechtigen dienst wor.den ingewijd. Daarbij waren veleautoriteiten tegenwoordig, benevens 13 pastoors uit de stad en tal van geestelijkenvan buiten. De Aartspriester Johannes Jacobus Cramer verrichtte den dienst enonder de H. Mis hield baron de Wijkersloot van Weerdenstein, professor inde godgeleerdheid aan het seminarium te Warmond een treffende inwijdingsrede.Vijf dagen daarna werden ruim 80 kinderen tot de H. Communie aangenomen.

Op 15 Januari 1821 werd het oude kerkje op de Boommarkt geveild. Te samenrnet de pastorie werd het verkocht voor f 5230.

Reeds te voren was Pastoor van der Lugt, bedacht om het nieuwe kerkgebouwte verrijken, er in geslaagd een marmeren Mariabeeld, een meesterstuk uit de

') Raadsbesluit van 19 Juni en Kon. Besl. van 28 Sept. 1816 nr. 23.

Page 130: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

118 AMSTELODAMUM

.

18e eeuw van beeldhouwkunst uit een gesupprimeerde kerk te Genua, voor be-trekkelijk geringen prijs aan te koopen. Dit deed groot verzet ontstaan onder degeloovige Genueezen, die zeer gehecht waren aan het beeld en het als miraculeusvereerden. Toch kwam de koop tot stand, het beeld werd in Juni 1818 in een,,verbazend groote kist” uit Genua verzonden en in October kwam het aan, waarnade pastoor het voor 2084 gulden en 13 stuivers voor zijn kerk verwierf. Deze ijverigeherder wijdde zich met de grootste toewijding aan zijn gemeente, nog jaren lang, endaarom was het geen wonder dat de St. Catharinakerk algemeen bekend stond alsdie van pastoor Van der Lugt. Na een dienst van ongeveer 40 jaren is hij in 1852heengegaan, en nog vier jaren heeft hij van zijn welverdiende rust mogen genietentot hij op bijna 80-jarigen ouderdom is overleden.

Onder zijn opvolger pastoor Joannes van Toorenent werd de kerk, die dringenduitbreiding behoefde, in 1854 vergroot door aankoop van vier perceelen achter dekerk in de Handboogstraat gelegen. De architect Th. Molkenboer bracht de verbouwingtot een kruiskerk tot stand en op 9 Augustus 1859 kon de voltooide kerk plechtiggeconsacreerd worden door den Bisschop van Haarlem.

Onder de pastoors die in later tijd aan deze kerk verbonden zijn geweest, be-hoorde ook in 1875 de eerwaarde heer C. J. M. Bottemanne in 1896, die echter reedsna een jaar tot president van het seminarie te Warmond werd gekozen en dielater vele jaren Bisschop van Haarlem is geweest. Zijn opvolger was mgr. A. G.Schweitzer, geheimkamerheer van Z.H. den Paus, kanunnik van het kathedraal-kapittel van Haarlem en Deken van Amsterdam. Deze hoogstaande herder heeftgedurende 27 jaar aan het hoofd gestaan van de St. Catharinakerk. In zijn tijdwerd de kerk verrijkt met een fraaie en kostbare communiebank en een nieuwhoofdaltaar met voorstellingen van het Mirakel van Amsterdam, vervaardigddoor den vermaarden edelsmid Brom te Utrecht. Ook de op doek geschilderdetafreelen uit het leven van de H. Catharina die het bovenaltaar omgeven, zijndoor de zorgen van mgr. Schweitzer daar geplaatst.

Op 28 Maart 1905 moest de parochie den dood van dezen beminden pastoorbetreuren. Hij werd opgevolgd door den eerwaarden L. Stolk, die tot den huidigendag aan het hoofd der parochie heeft gestaan. Hij toonde zich een ijverig beoefenaarder geschiedenis van de kerk, die hij nauwkeurig heeft beschreven. In Februari 1920is onder zijne leiding het eeuwfeest der kerk gevierd, waarbij in de consistoriekamereen tentoonstelling was ingericht. Daarbij prijkten de portretten van al de pastoors,te midden der belangrijkste voorwerpen uit den kerkschat en in het bijzonderherinneringen aan den stichter, pastoor Van der Lugt.

** *Het voorgaande geeft ons gereede aanleiding om nog eenige bijzonderheden in

herinnering te brengen over dit gedeelte van het Singel tusschen Spui en Heiligen-weg als een historische plek in Amsterdam. Daar stond, reeds sedert 1512, linksd e Handboog- of St. Sebastiaansdoelen, rechts de nog oudere Voetboogsdoelen,die St. Joris tot schutspatroon had. Tusschen beide liep oorspronkelijk een dwars-grachtje, loodrecht op het Singel en aan den anderen kant uitmondende in het Spui.Toen dit was gedempt werd op de plek in- 1605 en 1606 het Stadswapenmagazijnof Bushuis gebouwd, ter vervanging van een ouder arsenaal op den Kloveniers-burgwal en de Hoogstraat, dat naar wij nog kort geleden hebben herinnerd (ziedit mbl. blz. 111 en 112) in 1603 door de stad werd verhuurd aan de AmsterdamscheKamer van de O.I. Compagnie (het Oost-Indische Huis).

De lotswisselingen van de drie gebouwen worden hier zeer in het kort mede-gedeeld. Door de toepassing van de vuurwapenen kwamen de handboog en destalen voetboog als oorlogstuig in onbruik, de oude schutterijen werden vervormden zij hadden hun oefenplaatsen niet mee noodig. Daarom werden in 1650 de achterde beide doelens gelegen doelhoven, tuinen met schietbanen, aan de Stad over-

Page 131: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 119

gedaan en in verband met den nijpenden woningnood met huizen betimmerd. Zooontstonden tusschen Spui en Heiligenweg ‘de evenwijdig aan Singel en Kalverstraatloopende Handboog- en Voetboogstraten.

De Handboogsdoelen heeft nog lang bestaan als een groot gebouw van Gothischevormen, met het beeld van St. Sebastiaan in den zijgevel en door een torentjebekroond. Als andere doelens, zoowel in onze stad als elders, werd ook deze eenfeestgebouw en logement en daardoor is de naam ,,Doelen” nog heden in veleverschillende hotels behouden gebleven. In 1733 was het oude gebouw vervangendoor een ander, veel eenvoudiger, zooals wij het thans nog kennen. .Langen tijd ishet logement dat er in gevestigd was, bekend geweest als de Garnalen Doelen, eenpopulaire spotnaam, omdat op dit gedeelte van het Singel geregeld garnalen werdenaangevoerd en de garnalenmarkt heette. Vergeefs poogde de kastelein dien naam

De Handboogsdoelen, het Bushuis, de Voetboogsdoelen. (Verkleind naar de prent bij Dapperen Von Zesen, 1663). Thans: Universiteits-Bibliotheek, Militiezaal, St. Catharinakerk.

te vervangen door den deftigen van Grand Doelen. Het gebouw heeft nog verschillendeandere bestemmingen gehad, o.a. voor tijdelijk rechtsgebouw, maar in 1864 verhuisdehet Athenaeum Illustre uit de Agnietenkapel op den O.Z. Voorburgwal hierheenen na 18'77 heeft ook de Amsterdamsche Universiteit er haar zetel gehad, totdatzij in 1881 naar de Oudmanhuispoort werd verplaatst. Toen werd er de Stads-bibliotheek na vele omzwervingen naar den vroegeren Handboogsdoelen over-gebracht en sedert is zij er - ook na de vernieuwing en uitbreiding in 1926 - alsUniversiteits-Bibliotheek gebleven.

Het stadsmagazijn of Bushuis wordt door Isaac Commelin in 1665 beschrevenals een sterk en groot gebouw vol groot en klein wapentuig. In later tijd ging hetmeeste naar de wapenkamer in het Raadhuis op den Dam. Reeds sedert KoningWillem 1 heeft het benedengedeelte gediend tot koetshuis en stalling van hetKoninklijk Huis. Hier zetelden vele jaren de militiecommissarissen en werden er

Page 132: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

í20 AMSTELODAMUM

lotingen gehouden. Vandaar de naam Militiezaal. De jaarlijksche Japansche veiling,tegen Sinterklaas, onder leiding van de makelaars Gebroeders van der Vies, heeftbijzondere aantrekkelijkheid genoten. Het inwendige was geheel vernieuwd, laatstelijknog in 1.888. In Maart 1919 eindelijk voteerde de Raad f 5000 voor het herstellenvan den ouden gevel en in Mei d.a.v. werd het bedrag tot f 20.000 verhoogd. Dearchitect A. A. Kok, die zich ook door restauraties van andere stedelijke gebouwenverdienstelijk had gemaakt, heeft het werk met groote zorg en nauwgezetheidverricht. De gevel werd herboren en in eere hersteld, als de cenige ongetwijfeldaan den groot,en Hendrick de Keyser te danken, welke in onze stad in vrij welongeschonden staat is behouden gebleven. Gedurende de verbouwing van het oudeAdmiraliteitshof (Prinsenhof) heeft de Gemeenteraad tijdelijk in de Militiezaalvergaderd.

Over den Voetboogsdoelen hebben wij hiervoor reeds het voornaamste mee-gedeeld. Het was een veel minder aanzienlijk gebouw, waarvan de uiterlijke gedaantevalt te beoordeelen door het hierbijgaande plaatje. Het had aan de voorzijde eenfraai hardsteenen poortje en aan den achterkant een zeer ouden toren. In 1674 werdhet, zooals we gezien hebben, verhuurd aan de West-Indische Compagnie en ditis zoo gebleven tot aan haar smadelijken val. In 17'68 werd Stadhouder Prins Willem Vhier in een vergadering als opperbewindhebber der Compagnie plechtig geïnstalleerd,gelijk op een prent in ,,Het verheugd Amsterdam” is afgebeeld en door Jan Wagenaarbeschreven. De groote zaal ter eerste verdieping prijkte eens met tal van prachtigeschutterstukken waarvan de oudsten nog uit den aanvang der 16e eeuw dag-teekenden. Het beroemdste van deze schilderijen was de Schuttersmaaltijd tergelegenheid van den vrede van Munster in 1648, door Barth. van der Helst. Dekapitein van het St. Jorisgilde Cornclis Jansz. Witsen, een groot heer, hij is eenigemalen burgemeester geweest en daarna hoofdschout, houdt den met zilver beslagendrinkhoorn op de linkerknie, terwijl hij de hand drukt van den luitenant JohanOetgens van Waveren, die hem gelukwenscht met den vrede. De vaandrig en eengroot aantal schutters staan of zitten om de feesttafels. Achter geeft een geopendraam uitzicht op den overkant van het Singel waar twee topgevels, o.a. die van,,0deonyy2 nog duidelijk zijn te herkennen. Een overtuigend bewijs dat het feest-maal in den doelen werd gehouden en door Van der Helst geschilderd. Toen deVoetboogdoelen in 1674 aan de W.I. Compagnie was overgegaan, bleven deschilderijen daar nog hangen en eerst, in 1699 zijn zij met andere overgebrachtnaar de Groote Krijgsraadkamer in het Raadhuis op den Dam. In 1815 zijn zij ver-plaatst naar het Trippenhuis en hebben ten slotte hun blijvende plaats gevondenin het Rijksmuseum. Daar zijn dus ook alle schutterstukken van den voormaligenVoetboogsdoelen aan te wijzen (een enkel is op het Prinsenhof) en daar berust ookde verguld zilveren koningsketen uit de eerste helft van de 16e eeuw en de grootedrinkhoorn met zilvermerken van 1366, die de hoofdpersoon va.n den schutters-maaltijd op de knie draagt.

Er is een tijd geweest dat in de kringen van onze kunstgeleerden hevige beroeringontstond over de kwestie of de Nachtwacht oorspronkelijk grooter zou zijn geweesten in de breedte afgesneden zou zijn. Daarbij behoeven we nu niet stil te staan,maar niet lang daarna meende dr. .Johannes Dyserinck, een predikant die zichook wel met kunsthistcrisch onderzoek bezig hield, dat ook van den Schutters-maaltijd aan den bovenkant een groot stuk moest zijn afgesneden. Hij schreefdaarover in de Gids van Juni 1891 en ofschoon prof. Six dat in een kort en bondigartikel naar het scheen afdoende weerlegde (in Oud-Holland van 1893), hield deheer Dyserinck voet bij stuk en handhaafde zijn bewering (de Gids ‘94). De schilderJan Veth bestreed hem op aesthetische gronden en toonde aan dat dr. Dyserinckuit de bekende documenten onlogische argumenten had getrokken (de Gids, Juni ‘95).Daarop kwam dr. Hofstede de Groot (in de Ned. Spectator, 3 Aug. ‘95), die naarzijn aard voor aesthetische argumenten niet veel voelde, den eisch stellen dat, om

Page 133: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM

de kwestie afdoende op te lossen, bewezen moest worden dat het lokaal in denVoetboogsdoelen vóór den schoorsteenmantel, geen stuk van 4 meter in de hoogte,zooals dr. Dyserinck had beweerd, kon hebben bevat. Deze handschoen - omhet zoo te noemen - werd opgenomen door den heer C. G. ‘t Hooft, conservator vanhet Museum Fodor. In twee artikelen, in De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland(nrs. 941 en 1051 van ‘95 en ‘96), heeft hij de resultaten van zijn veelomvattenden ingenieus onderzoek neergelegd en door afbeeldingen verduidelijkt. Dr. Dyserinckhad zijn bewering gegrond op een teekening van den Schuttersmaaltijd doorJacob Cats in 1779. Hier zitten de feestvierende schutters in een zeer hooge zaal.Op den achtergrond is een sterk verhoogd raam dat aan den bovenkant noggedeeltelijk door een afhangende draperie wordt afgedekt. Het zou er op neerkomendat het origineel niet minder dan 1.73 meter hooger was geweest dan men hettegenwoordig nog kent! (De afmetingen van den Schuttersmaaltijd zijn 2.32 meterin de hoogte bij 5.47 in de breedte). De heer ‘t Hooft beriep zich op een teekeninguit 1762 van Pothoven, die het stuk nog volkomen weergaf in zijn ons bekendegedaante. Omtrent de voorstelling van Cats deed hij de meening aan de hand, datde teekenaar een tegenhanger had willen geven van zijn gelijktijdige copie vande Nachtwacht (die een hoogte heeft van 3.59 meter) en dat hij alleen om die redenden Schuttersmaaltijd, t,rouwens onhandig en weinig artistiek, op deze manierhad voorgesteld door er een groot bovenstuk bij te fantaseeren. De portretten zoudendan niet langer hoofdzaak zijn geweest, en dit ware volstrekt niet in den geest ende manier van Van der Helst. Maar de heer ‘t Hooft vond buiten deze kritischeoverwegingen ook positieve bewijzen. Met authentieke documenten toonde hij aan,waar het stuk in de zaal van den Voetboogsdoelen te midden van andere precieswas geplaatst. Hij vond zelfs nioeten in het muurwerk van het oude Bushuis (deMilitiezaal) en kon daardoor aantoonen dat de zaal in den Voetboogsdoelen nietZOO hoog kon zijn geweest dat zij den Schuttersmaaltijd op de aangegeven plaatsbij mogelijkheid had kunnen bevatten, indien het stuk volgens de teekening vanCats (en de theorie van dr. Dyserinck) zooveel hooger ware geweest. Hij volgdehet stuk nog verder op zijn weg, na 1699 in de Groote Krijgsraadskamer op hetRaadhuis. Daarbij werden vertrouwbare getuigenissen aangehaald van tijdgenooten,die het stuk nooit anders hadden gekend dan in de tegenwoordige gedaante. Eenhoogteafmeting van 4.40 meter, volgens Cats, zou bij de verschillende plaatsingenin ieder geval onmogelijk zijn geweest. Hiermede was dus onwederlegbaar bewezen,dat Cats een voorbeeld had gegeven van pure fantasie, en dat de compositie vanons populairste schutterstuk nooit anders is geweest dan zooals wij die nog kennen.

DE BALBIAN VERSTER

HET WERK VAN Dr. J. G. VAN DILLENHet tweede deel van dr. Van Dillen’s Bronnen tot de geschiedenis van het bedrefs-

Zeven en het gildercexen vun Amsterdawa (R. G. P. no. 78) omvat de periode van1612 tot 1632, dus den tijd, toen de stad met de bevolking snel en sterk aangroeide.In deze publicatie komt die groei tot uiting in de grootere beteekenis van denkleinhandel en de industrie; de groothandel valt buiten het plan van deze uitgave.De kleinhandel is uit den aard der zaak zeer gevarieerd; wij vinden hier de meestuiteenloopende beroepen en bedrijven, van de schoenlappers af tot de schilders,de beeldhouwers en de geneesheeren toe. In de industrie is uit den aard der zaakminder bontheid; hier komen behalve de gewone industrieën als brouwerijen enz.ook speciale Amsterdamsche bedrijven voor als diamantbewerking, zeepziederijen suikerraffinaderij. Dr. van Dillen h.eeft zich vooral bezig gehouden met desociale structuur van deze industrieën. Van grootindustrie is nog weinig sprake,al dwong de techniek, zoo in de brouwerij, de suikerraffinaderij, tot concentratiein grootere gebouwen. Maar gewoonlijk was het grootbedrijf huisindustrie. Datneemt niet weg, dat het kleinbedrijf nog overheerscht; de dwingende gildekeuren

Page 134: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

122 AMSTELOL)AMUM

verboden te werken met een groot aantal arbeiders; gewoonlijk had men niet meerdan 6 of 8 knechts in dienst; een hoedenmaker met 24 arbeiders is een uitzondering.Zoo geeft dr. Van Dillen’s publicatie weer belangrijke bijdragen tot onze kennisvan het economische en sociale leven van Amsterdam in de zeventiende eeuw.

H. BRUGMANS

HET BEZOEK AAN DE AMSTELBROUWERIJVoor het bedrijf dezer groote brouwerij bleek onder onz? leden zeer groote belang-

stelling te bestaan. Ruim 250 kaarten waren aangevraagd. De dames en heerenwerden ontvangen in den ,,Rathskeller”, de ruime ontvanggelegenheid van hetnieuwe administratie-gebouw, waar ir. Du Celliée Muller nog een inleidend woordsprak, bevattend een korte schets van hetgeen men op de rondwandeling zou zien.Tevens ontvingen de bezoekers hier een exemplaar van de Beknopte Beschrijvingvan Bedrijf en Inrichting, een keurig-geïllustreerd boekje waarin’zij na hun thuis-komst, nog eens hunne indrukken hebben kunnen opfrisschen. Bij de ontvangstwas tegenwoordig jhr. H. W. C. Hooft, lid der directie, die tot het einde toe dehonneurs waarnam.

Van stap tot stap hebben wij daarna - verdeeld in kleine groepen, elk ondereen deskundig leider - het brouw-proces kunnen volgen. Wij hebben de handgestoken in de kiemtrommels van de mouterij en gezien dat de vochtige korrelsworteltjes hadden gemaakt; we hebben in het brouwhuis met bewondering gestaardnaar de groote, ronde, roodkoperen ketels, glanzend tegen het wit der tegelwanden;we hebben van de smalle ijzeren brug af, neergezien in de groote tanks van dengistkelder. Daarna zijn we getogen naar de legkelders met hunne geëmailleerd-ijzeren tanks, die meer en meer de groote eikenhouten vaten vervangen. En ten-slotte hebben wij ook den tapkelder met zijne automatisch-werkende vulmachinesbezocht, waar de vaten worden aangevoerd door een soort van trottoir roubant,een bewegende baan die, bij het overstappen, aan menig bezoekster eenige zorgbaarde; de vatenwasscherij, waar de alltomatische schrobinrichting op even handigeals radicale wijze de vaten reinigt, en de vernuftig-werkende vul-, kurk-, etiketteer-en stanioleermachines. Hoe gehoorzaam - als werkten zij in het gelid - schoven defleschjes langs den band in een oneindige en ononderbroken rij aan, naar de kistjeswaarin zij werden gepakt!

Zeer voldaan kwamen wij, na de rondwandeling, weder in den gezelligen, blank-betimmerden kelder, met zijn open haardvuur, zijn met landkaarten beschilderdemuren, terug. En hier was de secretaris van het Genootschap, dr. A. le Cosquinode Bussy, ons aller tolk, toen hij, in eene humoristische rede, den dank van bestuuren leden uitsprak voor de gulle ontvangst. Met een variant op Vondel’s bekendedichtregelen op Amsterdam sprak hij:

Aan d’Amstrlbrouwerij,Uaar doen zich heerlijk open,De monden van het volk,Dat graag wat bier wil koopen.

Het was een woord dat wij, een glas met het heerlijke brouwsel in de hand, vanharte beaamden.

WIJLEN MR. HENRI A. VIOTTAIn de levensberichten van hare afgestorven leden, uitgegeven door de Maatschappij

der Nederlandsche Letterkunde te Leiden (1932-19X%), komt ditmaal slechtséén Amsterdammer voor.

De heer S. Bottenheim geeft een uitvoerige levensschets van Henricus AnastasiusViotta, die als de derde zoon van Joannes Josephus en Helena Petronella LouiseGelissen op 16 Juli 1848 te Amsterdam werd geboren. Zijn vader was de zoonvan een Italiaansch koopman, die zich reeds op jeugdigen leeftijd had gevestigd

Page 135: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 123

te Amsterdam, waar hij zich als toonkunstenaar naam had gemaakt. Hij zondzijn kinderen reeds vroeg naar de zangschool en Henri leerde reeds op prillen leeftijdhet notenschrijven, nog eerder dan het letterschrijven. Onuitwischbare indrukkendeed hij op toen hij, par! tien jaar oud, zijn eerste Wagner-concert bijwoonde, eenuitvoering van den Tannhäuser door het Duitsche Opera-gezelschap. Muziekstudiewas hem reeds vroeg hoofdzaak. Op 1%jarigen leeftijd in 1861 mocht hij als gastin het orkest der Maatschappij ,,Caecilia” meespelen. Onder toezicht van RichardHol, een vriend der familie, componeerde hij een jaar later een ouverture voorgroot orkest, welke toen ook door een bekend dilettanten-gezelschap werd uit-gevoerd. De bijval was zoo groot, dat een aantal vrienden van zijn vader dehanden ineensloegen om den veelbelovenden jongen verder in het buitenland telaten studeeren.

In 1864 ging Viotta toen naar het conservatorium te Keulen onder den bekendenFerdinand Hiller. Bij het jaarlijksche eindexamen in 1865 behaalde hij voorcompositie en violoncelspel den eersten, voor pianospel den tweeden graad. Hijvestigde zich als violoncelleeraar te Amsterdam en trad ook eenige malen alssolo-cellist met een cello-concert van eigen hand in verschillende steden van onsland op.

Richard Hol was naar Utrecht vertrokken en onder Johannes Verhulst, toenoppermachtig in Amsterdam, was de trits Berlioz-Liszt-Wagner volmaakt inden ban. Maar bekende apostelen van Wagner en Liszt kwamen toch naar onsland en Viotta schaarde zich met geestdrift onder hen. Toen Franz Liszt in 1866in Amsterdam kwam en eenige zijner werken werden uitgevoerd, behoorde HenriViotta tot de voornaamste medewerkers. By een uitvoering van de Graner Messehad hij voor de samenstelhng van het concert gezorgd. Hij zat aan den eerstenlessenaar der violoncellen en Liszt zelf was met de uitvoering dermate ingenomen,dat hij zelf aan de piano de harppartij vertolkte. Op Viotta had dit zulk eenuitwerking, dat hij twee groote werken componeerde, waarbij een Mis voor viermannenstemmen en orgel. Deze Mis werd in 1868 voor de eerste maal uitgevoerdin de Fransche Kerk op den N.Z. Voorburgwal tegenover de St. Luciensteeg, enzij heeft nog altijd repertoire gehouden, want men kan haar nog geregeld hoorenzingen tijdens de hoogmis in eenige Amsterdamsche kerken. Door die uitvoeringhad hy tegelijk zijn talent als dirigent bewezen: bij de oprichting van de Amster-damsche Orkestvereeniging in 1869 werd hij haar directeur. In datzelfde jaarbezorgde hij de eerste publicatie, het Regina Coeli van J. P. Sweelinck, voor denieuw opgerichte Vereeniging voor Muziekgeschiedenis, de door het krachtiginitiatief van dr. J. P. Heye in het leven geroepen dochter van de Maatschappijtot Bevordering van Toonkunst.

Hoezeer de muziek hem ook bezig hield, toch voelde Viotta op den duur behoefteaan wetenschappelijke studie, omdat hij niet voor uitvoerend kunstenaar in de wiegwas gelegd. In 1871 kon hij zich laten inschrijven als student in de rechten teLeiden. Hij studeerde ijverig, maar hij behoorde toch t,ot de ijverigste leden vanSemper Crescendo en de lustrummarsch in '74 was door hem gecomponeerd. In '76woonde hij met geestdrift te Bayreuth de Festspiele bij, Wagner zelf gaf hem opvoorspraak van den bij ons, zeer bekenden zanger Carl Hill toegangsbewijzen voorden geheelen ,,Ring der Nibelungen”. Daarvan gaf hij twee verslagen in ,,DeGids”; hij was tegelijk medewerker voor muziek van ,,Het Noorden”, ,,de Amster-damsche Courant” en ,,Caecilia”.

Op 11 Juni 1877 promoveerde Viotta tot docter in de beide rechten op eenproefschrift over ,,het auteursrecht van den componist”, waarin vele notenvoor-beelden, o.a. uit ,,Die Walkure” en ,,Die Meistersinger von Nürnberg”. Hij werd inge-schreven bij de balie en kwam als een der jongere medewerkers op het kantoorvan mr. J. Kappeyne van de Coppello. Hij was een der toegevoegde verdedigersvan een paar beruchte inbrekers, de gebroeders Lavertu. Maar zijn hart hing toch

Page 136: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

124 AMSTELODAMUM

te zeer aan de muziek om het lang bij de advocatuur uit te houden. Voor denuitgever Kruseman bezorgde hij de nieuwe bewerking van Felix Clement’s,,Beroemde Toonkunstenaars”, en hij werd redacteur van het Lexicon der Toon-kunst in drie deelen.

Toen Richard Wagner in Februari 1883 te Venetië was gestorven, wijdde Viottahem een necrologie in ,,Caecilia”, daarna schreef hij een uitgebreide biographievan den meester, bij Van Druten te Sneek verschenen.

In Augustus 1883 werd de Wagner-Vereeniging te Amsterdam opgericht endaarmee werd het verzet van Verhulst gebroken. Onder de kunstvrienden die deeerste circulaire onderteekenden, behoorden Julius G. Bunge, prof. dr. H. Hertz,J. W. Wilson en mr. Henri Viotta, in wiens handen de leiding berustte. Hij werdtrouwens spoedig een der leidende figuren op toonkunstgebied. Het was dus natuurlijkdat hij aangewezen was om het inwijdingsconcert te dirigeeren van het Concert-gebouw, op 11 April 1888. Het aanbod van het bestuur om zich als vast directeuraan het instituut te verbinden, wees hij echter van de hand. De redenen daarvoorzijn nooit geheel opgehelderd.

Zijn biograaf beschrijft uitvoerig Viotta’s verdiensten voor de Wagner-Vereenigingen geeft een denkbeeld van zijn veelzijdige werkzaamheid als schrijver op musico-logisch gebied, o.a. door het Maandblad voor Muziek, dat hij in 1888 had opgerichten van zijn onverpoosde journalistieke medewerking. Aan het slot geeft eenchronologische lijst van geschriften van al dat werk een overzicht.

Met 15 Juni 1896 werd mr. Viotta als opvolger van Nicolai benoemd, onderkrachtige aansporing van jhr. Victor de Stuers, tot directeur van de KoninklijkeMuziekschool in Den Haag. Onder zijn directie is de school zeer uitgebreid, ookwat het leerplan betreft. Op zijn voorstel werd haar titel in 1900 gewijzigd inKoninklijk Conservatorium voor Muziek.

Op 4 Februari is Viotta in het huwelijk getreden met de zangeres Leonie Wilson,die menigmaal op concert,en in Amsterdam was opgetreden. Zij is hem gedurendehaar leven een steun geweest bij vele bemoeiingen.

Meer en meer deed zich de behoefte aan een eigen orkest in Den Haag gevoelenen in 1904 kwam het Residentie-Orkest tot stand, met Viotta als dirigent. Hijis dat gebleven tot 1917, toen hij door dr. Peter van Anrooy werd opgevolgd. HetKon. Conservatorium verliet hij kort na zijn 70sten verjaardag, in 1919, toendr. Johan Wagenaar de leiding van hem heeft overgenomen.

Amsterdam heeft Viotta nog enkele malen gezien. Op 28 Februari 1918 werdhij door Willem Mengelberg en het bestuur van het Concertgebouw uitgenoodigdom het abonnementsconcert te dirigeeren, en daarbij was het program saamge-steld uit werken die betrekking hadden op Liszt, Berlioz en Wagner. Van zijnWagner-getrouwen nam hij officieel afscheid met de uitvoeringen van Parsifal inJuni 1919.

Op 13 September 1918 overleed mevrouw Leonie Viotta als slachtoffer van hetspoorwegongeluk bij Weesp. Zij had een zoon nagelaten, mr. Henri Julius Viotta,die in den aanvang van 1933 in Den Haag is gestorven.

Op 27 December 1919 is Viotta andermaal in het huwelijk getreden met mej.Alice B. Prager, aan wier zijde hij een zeer gelukkigen, bijna onverduisterdenlevensavond heeft gesleten. Eerst te Clarens, daarna in Montreux, in de door hetechtpaar zelf gebouwde Villa Beatrice, bleef Viotta onafgebroken de wijding dermuziek ondergaan.

Een enkele maal is hij nog wel eens naar het vaderland gekomen. In 1921 hebbenvrienden en vereerders zijn buste, vervaardigd door mej. G. J. W. Rueb, aan destad Amsterdam aangeboden ter plaatsing in den Stadsschouwburg, ter herinneringook aan hetgeen de stuwende kracht van Viotta voor Wagner’s kunst had verricht.

Op 18 Februari 1933 heeft Wagner’s trouwe adept te Montreux de oogengesloten. DE BALBIAN VERSTER

Page 137: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 125

SACHARIAS .JANSEN TE AMSTERDAMEen der straten in de voormalige Watergraafsmeer is naar Sacharias Jansen,

den zgn. uitvinder der verrekijkers, genoemd. Minder bekend is het evenwel, datSacharias eenige jaren te Amsterdam heeft gewoond.

De heer C. de Waard te Vlissingen heeft in zijn werk ,,De uitvinding derverrekijkers” (‘s-Gravenhage 1906) de beteekenis van Sacharias Jansen tot dejuiste proporties teruggebracht. Hij was slechts een handig lenzenslijper en namakervan verrekijkers (dat hij zulks het eerst hier te lande deed is niet onwaarschijnlijk,maar niet met zekerheid te bewijzen), daarenboven een valschemunter, omdat hijzich geruimen tijd bezig hield met het vervaardigen van Spaansche koperenmunten, een misdrijf waarop toenmaals de doodstraf stond. Eerst Sacharias’ zoonheeft later zijn vader als uitvinder der verrekijkers gepousseerd en dit verhaalwerd gretig aanvaard.

De Waard vond ,,Zacharias Janssen, brilleman” het laatst op 31 Mrt. 1626 tcMiddelburg genoemd als gedaagde in een proces over onbetaalde renten eenerhypotheek. Dan komt zijn naam aldaar nog voor op 26 Maart 1627, toen dehypothecaire schulden op zijn verkocht huis ,,Den swarten Leuwe” werden betaald.Dit klopt geheel met hetgeen dr. Joh. C. Breen drie jaar na het verschijnen vande Waard’s publicatie mededeelde l). De Amsterdamsche archivaris bracht nl.aan het licht dat ,,Sacharias Jansen brillemaker” tegen Nov. 1626 te Amsterdamwas komen wonen in de woning op den Zuidelijken hoek van het zg. “Huis onder‘t Zeil” op den Dam, welke woning hij van de stad had gehuurd voor f 260 ‘s jaars.Tegen 1 Mei 1628 huurde hij dit huis wederom voor drie jaar in voor f 230 per jaar.Doch het halfjaar verschenen op 1 Mei 1628 werd niet door hem betaald omdathij - evenals te Middelburg - met geldgebrek te kampen had. Hij ging failliet, zijngoederen werden verkocht en van de opbrengst ontving de stad een bedrag vanf 115 aan achterstallige huur.

Het is jammer dat dr. Breen van zijn vondst geen mededeeling deed aan denheer de Waard, want nu verscheen diens levensbeschrijving van Sacharias Jansenin het Nieuw Ned. Biografisch Woordenboek (1911) zonder de aanvullingen van denAmsterdamschen archivaris. Daardoor bleef Sacharias’ verblijf te Amsterdamvrijwel onbekend.

Er was evenwel te Amsterdam nog meer over Sacharias Jansen te vinden. HetPuiregister dd. 2.5 Oct. 1628 “) bevat als volgt de inteekening van zijn huwelijk,gesloten nà zijn vertrek uit het Huis onder ‘t Zeil:

,,Sucharias Jans, van Schobel, geelgieter, wed(uwnaa)r van Annetie Claesz,,,woon(ende) in de Rees t raa t ende Geertruyt Wkijtmann, v a n Wesel, out,,,36 Jaeren,enz.“.

woon(ende) 11 a(nn)os ( = gedurende 11 jaar) op de Dam

De ondertrouwacte is niet van belang ontbloot. In de eerste plaats blijkt uit dehandteekeninp, dat wij hier tedoen hebben- met iemand dieniet gewend is met de pen omte gaan. Dit komt overeen metde voorstelling die wij ons on-willekeurig van Sacharias hebbengemaakt. In de tweede plaats& merkwaardig dat de- man

,,van Schobel” herkomstig wordt genoemd. Bekend is dat de Commissarissen vanhuwelijksche zaken te Amsterdam bruid en bruidegom nauwkeurig naar hungeboorteplaats ondervroegen. Veelal zijn de gegevens uit de inteekenacte dan ookzeer betrouwbaar. Welnu, bij zijn twee huwelijken, in 1610 en 1625 te Middelburg

l) Zevende Jaarboek van Amstelodamum (1909), blz. 183 en 188.2, D. T. B. 671, fo. 49,

Page 138: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

126 AMSTELODAMUM

gesloten, wordt Sacharias herkomstig ,,uut den Haghe” en ,,van ‘s-Gravenhage”genoemd! De Waard gist dat Sacharias geboren werd tijdens een verblijf van zijnMiddelburgschen vader als kramer op de jaarmarkt te ‘s-Gravenhage. Wellichtwijst de aanduiding ,,van Schobel” op een geheel andere herkomst, doch het geluktemij tot dusverre niet het plaatsje Schobel te identificeeren. Zeker is slechts datSacharias’ zuster van Antwerpen herkomstig was, hetgeen wijst op een Zuid-Nederlandsche afkomst.

Als zijn beroep wordt te Amsterdam ,,geelgieter” opgegeven. Hij zal echterhier wel andere koperen voorwerpen heb’ben gemaakt dan Spaansche munten!Dat zijn tweede echtgenoote te Middcblburg Anna Couget werd genoemd, behoeftgeen bezwaar te zijn: men stelde zich hier dikwijls alleen met het patroniemtevreden. Opmerkelijk is verder dat Saeharias - howel te Middelburg Gerefor-meerd - hier voor schepenen t.rouwdc: vermoedelijk behoorde Geertruyt Weytmantot de niet-Gereformeerden. Twijfel dat de Middelburgsehe en AmsterdamscheSacharias Jansen niet dezelfde personen zouden zijn geweest, behoeft m.i. niette bestaan.

Sacharias moet niet lang nà 1628 hier ter stede overleden zijn. De Waard vondeen stuk te Middelburg uit 1632, waaruit blijkt dat hij toenmaals niet meer tot delevenden behoorde, maar trof zijn begraafacte aldaar niet aan.

Maar we vragen ons onwillekeurig af: moet er te Amsterdam een straat bestaan,genoemd naar een dubieuse figuur als Sacharias Jansen ? Diens naam zou volkomenvergeten zijn of slechts aan enkele geleerden bekend zijn gebleven, indien hij nieteen zoon had gehad die hem geheel ten onrechte aan de vergetelheid had ontrukt.

M.i. behoort de naar hem genoemde straat zoo spoedig mogelijk te wordenherdoopt. Er zijn nog genoeg werkelijke uitvinders of ontdekkers, die voor de .eer in aanmerking komen! H. F. WIJKMA~

D E F O R E N S E N V A N AMSTERDMN. - -Ons medelid dr. J. F. Hoekstra schrijft:De cijfers die U ontleende aan Ue E’orensen de daaruit getrokken conclusies gevenmij aanleiding tot de navolgende opmer-kingen. Het artikel eindigt (blz. 116) met,,De trek naar buiten neemt steeds toe,het aanta,l forensen stijgt.“. Nu is een tijd-perk van 4 jaar een te korte periode voorvèr strekkende conclusies, maar de cijfersop blz. 115 leeren toch eigenlijk ookiets anders. Het totaal overschot wasin ‘29, ‘30 en ‘31 resp. 2089, 1918, 1982;in die lijn 2100, lc300, 2000 zit tochfeitelijk minder stijging dan schommc-Eng. Stijging zit wc1 in de plotselingetoename in 1932 tot 2900. Maar is hetook mogelijk, andere oorzaken te vindenvoor die vermeerdering van ‘t gemiddeldeder 3 voorgaande jaren (1986) met ecti920 hooger overschot voor 19327

In de navolgende tabel zijn de over-schotten van 29/31 samengeteld, degemiddelden daaruit berekend, daarnaastde cijfers van ‘32 gesteld en de daaruitvoortvloeiende positieve o f negat,ieveverschillen.

Baarn . . . . . . . . . . . 3 1 77 + 76I%loemendaal . . . . . 716 2 3 9 2 0 9 - 30Russum . . . . . . . . . 384 128 260 + 132Haarlem . . . . . . . . . 1040 347 509 +- 162Heemstcde. . . . . . . 314 171 234 + 63Hilversum . . . . . . . 1242 414 700 + 286Nieuwer-Amstel . . . 409 1 3 6 541 + 405Velsen . . . . . . . . . . 752 261 117 - - 144Zaandam . . . . . . . . 3 0 1 100 166 + 66Zandvoort . . . . . . . 310 1 0 3 32 - 71Zeist . . . . . . . . . . . . 258 86 59 - 27

5959 1 9 8 6 2 9 0 4 + 918

Hieruit blijkt dat in 1932 naar Nieu-wer-Amstel (afgerond) 400, naar Hilver-sum 300, naar Haarlem 160, naar Bussum130, naar Baarn ‘75, naar Heemstede enZaandam 65 (in totaal 1200 personen),meer dan gemiddeld in de 3 vooraf-gaande jaren als forensen heentrokken.Dat echter Velsen, Zandvoort, Bloemen-daal, Zeist samen 270 menschen mindertrokken. De t.rek naar het Gooi ver-meerdert dus met 300 + 130 + 75 = 500,die naar Haarlem ca. met 160 + 65- 30 = 200, naar andere gemeentenwas kleinere af- en toename, maar naarden buurman Nieuwer-Amstel trokken400 meer (d.i. 132 meer dan in '29-'31

Page 139: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

AMSTELODAMUM 127

samen). Ik herhaal, het zou voorbarigzijn, uit dit ééne jaar absolute conclusieste trekken en er valt af te wachten of1933 dergelijke cijfers geeft. Maar hetligt voor de hand, daar het Nieuwer-Amstelsche Buitenvelder% een verleng-stuk, een voortzetting, een voorstadvan Amsterdam is. In dit verband ishet jammer, dat De Forens de cijfersvoor de gemeente Diemen niet geeft,welke gemeente dezelfde verschijnselenals Nieuwer-Amstel zal aanwijzen, opkleiner schaal.

SYBRANDT HANSZ. CARDINAEL. -Over dezen ,,Amsterdamschen reken-meester” heeft mr. H. F. Wijnman inden jongsten jaargang van het tijdschrift,,Het Boek” (bl. 73-94) een zeer gedo-cumenteerde, vooral bibliographische,studie geleverd. Cardinael, zooals hijzich op lateren leeftijd met zijn toenaamnoemde, was geboren in 1578 te Har-lingen (niet ten onrechte noemde Vondelhem in een geestig gedichtje ,,denVrieschen Euklides”), maar hij vestigdezich op 27-jarigen leeftijd in Amsterdam,waar hij in 1607 in het huwelijk trad meteen Harlingsch meisje. Hij is nadientrouw gebleven aan Amsterdam. Hijwas reeds te voren door den Hove vanFriesland geadmitteerd als landmeter enin het eerst zette hij ook zijn werkzaam-heden als landmeter voort. Hij maaktezich naam door verschillende werkjeswaarvan de Practyk des Landmetens metzijn 100 Geometrische Questien, zelfs inhet Duitsch werd vertaald. Bij de op-richting van Coster’s ,,Duytsche Aca-demie” werden twee professoren be-noemd: Cardinael voor het onderwijsin de wiskunde, en de ons door mr.Wijnman’s belangrijke studie in het27ste Jaarboek (van 1928) goed bekendeJan Theunisz, in het Hebreeuwsch. Dielessen werden echter spoedig gestaaktomdat de kerkelijke autoriteiten tegende instelling waren gekant en de beideprofessoren tot de Doopsgezinden be-hoorden. Cardinael had de school vanzijn schoonvader overgenomen, die ge-vestigd was in de Nieuwstraat bij denN.Z. Voorburgwal (in onzen tijd afge-broken en met andere perceelen getrok-

ken bij de drukkerij ,,‘t Kasteel vanAmstel”). Hij hield zich niet alleen bezigmet de landmeetkunde, de wiskunde ende zeevaartkunde, maar beoefende ookde daarmee samenhangende astronomie,gelijk blijkt uit zijn werken. Het meestwas hij echter in zijn tijd bekend doorzijn schoolboeken over de,, Arithmeticaofte Reecken-konst”, welke zeer veelgebruikt werden en talrijke herdrukkenbeleefden. (De Amsterdamsche biblio-theek bezit niet minder dan zes of zevenverschillende uitgaven der Arithmeticia,en toch zijn er nog andere aan te wijzen).Hij stierf in 1647 op 69-jarigen leeftijden werd begraven in de Oude ZijdsKapel als ,,Mr. Sybrant Heinsz uit deNieuwstraat”. Ruim dertig jaar na zijndood werden de rekenboekjes van dezengevierden ,,Reeckenmeester” herdrukt.De dichter-boekverkooper Dirck Pie-tersz. Pers heeft aan de nagedachtenisvan zijn ouden vriend mr. SybrantHanssen Cardinael een lang gedichtgewijd.

HET VAN BRANTS-RUSHOFJE -N. Keizersgracht 28-44, heeft op23 November jl. zijn 200-jarig bestaanmogen herdenken. Dit geschiedde dooreen kerkelijke wijding in de Evang.Luthersche kerk op het Spui door denvoorzitter van regenten ds. P. Groote.Des middags hield het bestuur in hetgebouw receptie waarbij gelukwenschenen bloemen werden aangeboden, vooraldoor andere liefdadige instellingen. Deverpleegden schonken een bijdrage voorden bouw van een radio-installatie. Deregenten vereenigden zich later op dendag met enkele genoodigden aaneen eenvoudigen maaltijd. De stichterChristoffel Brants, koopman op Rusland,een gunsteling van Peter den Groote,was hofraad en resident van den Tsaarte Amsterdam (hij woonde Keizers-gracht 317 of op zijn buiten Petersburgbij Nigtevecht). Over hem en zijnstichting is de geschiedenis verschenenin het 26ste Jaarboek (1929).

KLEINE VONDSTENDE NAGELATEN BETREKKINGEN VAN

WILLEM BARENTSZ. - Op het versoeck

Page 140: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

128 AMSTELODAMUM

van de naerghelaten weduwe van WillemBarentsz van Amsterdam - op sijnderde reyse anno vyfthien hondert sesen ‘t negentigh omme noordomme naerChina te varen, gekomen zynde op deses en tseventigh graden ende door hetys belet zynde vorder te reysen, dengeheelen winter op Nova Sembla hemmet sijn volck hadde moeten onthouden,ende in ‘t wederkeeren te schuyte vankoude ende ongemack was gestorven -omme uyt compassie te hebben ondcr-

houdt met hare vyf vaderlose kinderkens,hebben de Staten verklaerdt, daerinneniet te konnen consenteren, maer dat desuppliante aen die van de Admiraliteyttot Amsterdam wel sal mogen wordengerecommandeert, ende oock a e n d emagistraten, dat syluyden op het onder-houdt van de suppliante uyt compassiewillen voorsien by de een of de andermiddelen ten minsten quetse. (ResolutieStaten van Holland 17 Maert 1598)

LEONIE VAN NIEROP

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR

HET PROFIEL VAN AMSTERDAM UIT DE 16~ EEUW VAK VAN DE WIJNGAERDEDe commissie, die zich eenige maanden geleden had gevormd om middelen bijeen

te brengen voor den aankoop van het geteekende profiel van Amsterdam vanVan de Wijngaerde, kan met voldoening op haar werk terugzien. De benoodigdegelden zijn bijeengebracht; het merkwaardige stuk kan worden aangekocht en zalte zijner tijd aan het stadsbestuur kunnen worden aangeboden. Het is inderdaadeen verheugend bewijs van burgerzin en offervaardigheid, dat dat alles is kunnengeschieden: het is ook verblijdend, dat de groote trom, het geliefkoosde instrumentvan dezen tijd, niet behoefde geroerd te worden: in alle stilligheid. is de zaak totvoldoening van allen verloopen. Het opmerkelijke en verheugende was ook dit, datuit zeer verschillende kringen de gaven binnenliepen; treffend was het waarlijk,dat naast de groote en aanzienlijke giften ook bescheiden gaven inkwamen, sommigezelfs met de verzuchting, dat men zeer tot zijn spijt in deze bedrangde tijden nietmeer kon beschikbaar stellen voor dit nobele doel. Zoo is dank zij veler krachtigemedewerking dit in meer dan één opzicht unieke profiel voor de stad herwonnen,waar het behoort en waarvan het een stuk geschiedenis is. H. RRUGMANS

VERZOEK AAN DE LEDEKNu het vier en dertigste vereenigingsjaar ten einde spoedt en het Bestuur zijn

verwachtingen van het vijf en dertigste gaat opstellen, doet opnieuw de over-tuiging zich gelden, dat het aantal leden, hoewel volgens de lijvige ledenlijstniet gering, noch geenszins in verhouding staat tot de talrijkheid van oprechteAmsterdammers, die hier en elders woonachtig zijn, en die allen, zoowel naarhart als naar verdienste, tot het Genootschap behooren. Het Bestuur zal ookditmaal met naarstigheid speuren en o.verwegen, wie van hen, die tot dusver deledenlijst niet sieren, voor een benoeming in aanmerking komen, maar ook thanszal het daarbij de beperktheid van het gezichtsveld niet ‘kunnen doorbreken,die uiteraard aan de begrenzing van den eigen kring is verbonden. Om dit euvelte bestrijden wil het Bestuur wederom een beroep doen op de medewerking vande leden en hen - met een verwijzing naar art. 7 der Statuten, dat hun na-drukkelijk het recht toekent candidaten voor het lidmaatschap voor te dragen -ten krachtigste opwekken van dit recht gebruik te maken door aan den onder-geteekende de namen en adressen van personen, die de onderscheiding van hetlidmaatschap waard zijn, op te geven, waarna het Bestuur - behoudens natuurlijkeven bijzondere als onverhoopte bedenkingen - tot de benoeming, met vermeldingvan den voordrager, zal overgaan.

De Secretaris,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY

Oranje-Nassaula,an 23 (Z.)

Page 141: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

INHOUD.

Blz.Dr. H. BRUGMANS, Willem van Oranje en Amsterdam (in 1580) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IDr. F. SCHMIDT DEGENER, Gevelsteenen, bespreking van de etsen door mevr. B. Westen-

dorp-Osieck . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Kon. Oudheidkundig Genootschap, jaarverslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3J. Q. VAN REGTEREN ALTENA, Brug op, brug af; Rembrandt of Hulswit? (naar aanleiding

van de aan Rembrandt toegeschreven teekening van de brug te Ouderkerk) (met 4 afb.) 4-7Het schrift op Rembrandt’s portret van Marten Looten (de lezing van drs. W. J. Kat,

bestreden door dr. J. F. M. Sterck met antwoord van den heer Kat en wederwoordvan dr. Sterck; en de lezing van dr. Schmidt-Degener) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-12

A. A. KOK, Middenhof (met afb.). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12Redactie, Een gids voor straatnamen? (kritische beschouwing). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-15Paleis-Raadhuis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . -. . . . . . . . 15SIGMOND SELIGMANN, Spinoza Amstelodamensis (naar aanleiding van het geschrift door

A. M. Vaz Dias en W. G. van der Tak) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17-22CORNELIS ANTHONISZ., schilder, houtsnijder en cartograaf (de stud. van mr. N. Beets in

,,het Boek”), met afb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23w. CROOCKEWIT W. Azn., Het oude Kerkhof te Diemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25, 5 1De brug te Ouderkerk.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 6E. H. VAS NUNES en SIGMUND SEELIGMANN, Spinoza Amstelodamensis . . . . . . . . . . . . . . . 2 9J. S. DA SILVA ROSA, Van Marranen tot Portugeesche Joden te Amsterdam (Een economisch

of een religieus motief?) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30-32G. HELLINGA, De Oudmanhuispoort (met naschrift) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32-34De Boddaert-tehuizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5Comenius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, ,,de Bisschop” (met 4 afb.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37-41

” (kei’3 afb.) . . y ....... 1'.De Engelsche Episcopaalsche kerk op den Groenburgwal

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41-47Gasthuiszeden in den goeden ouden tyd (naar G. Hellinga) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47Drs. R. A. B. OOSTERHUIS, Een brief van J. A. Comenius aan J. H. Otte te Zürich

in 1669 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 8Een vondst in het IJ, naar aanleiding eener mededeeling van den heer F. P. Bodenheim 5 1J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, Het huis Heerengracht 580 bij de Utrechtschestraat

(de Ned. Middenstandsbank), met 4 afb. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53-60, ‘79Het Paleis-Raadhuis, verslag van de groote commissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 0Mr. W. F. H. OLDEWELT, Het secretariaat van Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2Nog eens ,,de Bisschop” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 3Dr. A. J. VAN HUFFEL, De influenza in Amsterdam een eeuw geleden . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5Onderwijs in de 16e en de 17e eeuw (naar J. ter Gouw). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5Een Maison Descartes te Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 7Het Réveil-Archief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 7J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, Het kasteel de Haar, met 3 afb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69-74Dr. H. BRUGMANS, De houding van Amsterdam in zake de aanbieding van de grafelijkheid

aan den Prins van Oranje (ref.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74Heerengracht 284 (met afb.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75A. A. KOK, De Amsterdamsche Monumentenverordening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 8

Page 142: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

J. F. L. T)E B~L~I~N VEHSTUR, Het Huis Keizersgracht ‘743 (met 3 afb.) . . . . . . . . . . . . .Mr. F. W. H. OLDEWELT, Het notariaat in vroeger tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

,,Hendrick de Keyser” (uit het jaarverslag) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Een ZOO-jarige brouwerij (De Gekroonde \‘alk, Van Vollenhoven’s Bierbrouwerij). . . . . . .De beteekenis van het St. I’ietersgasthuis voor het ontleedkundig onderwijs, naar G. HellingaJ. 17. L. DE: BALBIAX VERSTER, Een twcehon<lerd-jarig wi.inkoo!>ersb-drijf. De firma Jacobus

Boeten (1733-1933), met 3 afb. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

,,Het Huis van Coymans”, d e lste H.B.S .. Keizersgracht 177, met 1 afl> . . . . . . . . . . . . .Het eeuwfeest van een grootc Joodsche instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Herstellers van schilderijen in \-rocgcr ti.itl (naar lnr. W. F. II. Oldcwclt) . . . . . . . . . . . . .,,Bussenschut” met 1 a fb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Wijlen H. *J. M. W’alenkamp Czn. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De Amstelbrouwerij (ter inleiding van het najaarsbezoek) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Het Kon. 0udheidkundig Genootschap bestaat 75 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. . . . . .Het voormalige Oost-Indisch Huis, met af 1,. ; het denkbeeld van den heer Lamsvelt om

het te veranderen in een Compagnies museum ; I)coordceld o.a. door prof. dr. H. Brugmansen architect A. A. Kok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Een Franschman te Amsterdam in 1636 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De forensen van Amsterdam. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

J . F . L . I)P: BI~~2~r.~~ VIC~SW:R. De St.. Cat.harinakerk wordt opgeheven (met afb.) . . . . .

Dr. H. BR~GM.\NS, Het werk van dr. .J. (;. van Dillen (ref.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . F . 1,. UP: Bn~.nr:~s VI.;KSTKI~. Wijlen mr. Henri A. Viotta (ref.). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Mr. II. F. \%'YKMAN, Sacharias Jansen t,e .imsterC~ann. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Dr. .J. IT. HOEKSTI<.\, De forensen van Amsterdam. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115,Dr. L~oxrc v.\s NIICITOP, Dc nazelatrn betrekkingen van Willem Barentsz. . . . . . . . . . . . .I~I,MNE VONDSTISPi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 116,~~I':~~:l>l~:I~:~.Ir\,;l~‘r V,,N HI'T I3,M'l'U~TII:

Algemeene ledenvergadering, X3 ,Janu;trl lg33 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 6 ,

\Vinterleergang over Prins Willem van Oranje en zijn tijd . . . . . . . . . . . . . . 16, 28, 36,

Adres in zake de Schoonlleidsconrmissic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Pri.isverlaging van de kaart van Pieter Bast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Het Jaarboek van 1933.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1)~ reproductie van dc vogelvlucht van Corn. :\nthonisz. . . . . . . . . . 68: X0, 101, 104,I)e excursie naar het kasteel de Haar, op 24 Juni 1933 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80,Rondgang op de genealogisch-hcraldischc tentoonstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92,Voordrachten over dc ontwikkelin van .\msterdam tot wereldstad . . . . . . . . . . . . . . . . .Bezoek aan de Amstelbrouwerij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116,D r . H . BI~CTUU.\NS. H r t 1)roficl \.an V a n dc \Tyngarrdc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Nieuwe lcdcn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16, 28, 36, 54, 68, 80, 92,

X18 78 89091

9397

1 0 01021 0 21031 0 5106

1 0 91 1 31151 1 712*21211 2 51 2 61 2 81%

27513 65 25*2

116X6

1011 0 412212%1 0 4

,__,- -..-. .-.--.. .----...---_. .^-_-.-

Page 143: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

Abbing jr., F. H.Blz.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47Altena, J. Q. van Regteren . . . . . . . . . . . 4 - 7Amstelbrouwerij, de . . . . . . . . 105, 116, 122Amsterdamache Gids”, ,,de . . . . . . . . . 13--15

Beets, mr. N. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23-25Beresteyn, jhr. mr. dr. E. A. van . 92, 101Bodenheim, F. 1’. . . . . . . . . . . . . . . . . 5 0 , 1 0 8Boddaert, jkv. E. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5Boddaert-tehuizen de. . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5Boelen, J. Th. . . . . . . . . 88, 83, 95, 97, 1 0 9Boelen, firma Jacobus . . . . . . . . . . . . . 93-9’7Boissevain, wethouder Walraven . . 108, 1OQBottenheim, mej. Marjorie H. . . . . . . . . . 1 0 8Bottenheim, S . . . . . . . . . . . . . 1. . . . . . . . . . 1 2 3Breen, dr. Joh. C. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2 5Bredero, Gerbrand Adriaansz . . . . . . 26, 1 0 4Bremmer, H. P. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104Brienen, W. .J. Van . . . . . . . . . . . . . . 75, 8QBrienen, geslacht van. . . . . . . . . . . . . . . . . 8 9Brugmans, prof., dr. H. 2, 27,75, 109, 110

122, 128Burger jr., dr. C. P. . . . . . . . . . . . . . . . . . 24Bussy, mr. A. le Cosquino de 27, 116, 122, 1 2 8,,Bussenschut” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 0 3Cahn, Joseph . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 5Cardinaal, Sybr. Hans. . . . . . . . . . . . . . . . 1 2 7Chambers M. A., rev. Joseph . . . . . 45, 48Comenius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 9Compagnie O.I.. . . . . . . . . . . . . . . . . 109-113Copes van Cattenburch, L. R. G ... 34, 3 5Cornelisz. Anthonisz . . . . . . 23-25, 58, 8 0Coymans, het huis van . . . . . . . . . . . Q7--100Croockewit, Azn., W. . . . . . . . . . . . . . . . . 26Cuypers, ir. Jos. Th. ,J . . . . . . . . 7’4, 86, 1 0 7Cuypers, Pierre . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 6Cuypers, dr. P. J. H. . . . . 69--74, 86, 107Degener, dr. F. Schmidt-, . . . . . . . . 3, 21Dillen, dr. J. G. van . . . . . . . . 26, 104, 1 2 7Eek, J. van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104, 1 0 9Engelsch Episcopaalsche kerk, de . . . . 41.-48Gelder, mej. A. M. van . . . . . . . . . . . . 3 , 114Groes, Franc van der . . . . . . . . . . . . . 8 2 , 83Goldschmidt, J. E. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104Gouw. J. ter . . . . . . . . . . . . . . 38. 40. 65-661 I

R E G I S T E R

Blz.Haar, kasteel de . . . . . . . . . 60-74, NO, 86Haas,A.J.J.Ph.. . . . . . . . . . . . . . 103, 1OQHeineken, Gerard, A. . . . . . . . . . . . . . . . . . 107Heldring, dr. E. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101)Hellinga, G. . . . . . . . . . . . . . . 33, 51, 47, Ql,,Hendrick de Keyser” . . . . . . . . 75, 88, 1 0 9Henkel, M. D. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 , 1 0 8d’Hénin Comte d’Alsace, Prince. . . 7 5 , 8Hent, mr. Ernst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5‘t Hooft, C. G. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23-25Hooft,Jhr.H.W.C . . . . . . . . . . . . . . . . . 122Hovy, W. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . QlHudig, prof. dr. F. W. . . . . . . . . . . 1 0 8 , 1OQHuffel, dr. A. J. van . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5Hulswit, *Jan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 - 7Huizen :

,,de Bisschop” . . . . . . . . . . . . . 37--41, 63--65Heerengracht 248 (,,Tecum Habita”) 43, 107Heerengracht 284 . . . . . . . . . . . . . . . 75 -76Heerengracht 580 . . . . . . . . . . 50-60, 79Keizersgracht 117. . . . . . . . . . . . . . . Q7--100Keizersgracht 743 . . . . . . . . . . . . . . . 81.-86Spuistraat 205 ,,de Loosman” . . . . . . . Q2

Jansen, Sacharias . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2 5Jemen, J. N. Jacobsen . . . . . . . . . . 114, 115Keay, M. .4. D. Litt, rev. F. E. . . . . . . 4 7Kok, A. A. ... 13, 75-79, 90, 95, 110, 111Kon. Oudheidk. Genootschap, het . 108-109Kropman, waarn. burg. mr. G. J. C. D. 108Lamsvelt, H. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110Loosjes, prof. dr. .J. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41Looten, Marten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7--12Lucas M. A., 1,. L. M . . rev. W. W . . _ . 4 6Lugt, Frits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2Mensing, Ant. W. M. . . . . . . . . . . . . . . . . I IMeyerJr.,D.C.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109Meyer, Jan de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8QMiddenhof (in de Plantage) . . . . . . . . 1 2 , 13Moes, E. W.. . . . . . . . . . . . . . . 107, 108, 1 1 4Nierop, dr. Leonie van . . . . . . . 16, 116, 128Nunes, E. H. Van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27Ogier, Ch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113--11.5Oldewelt, mr. W. F. H. . . 62-63, 87, 102Oosterhuis, drs. R. A. B. . . . . . . . . . . . . . 49Oost-Indisch Huis, het vroegere . . . 109-113

Page 144: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

Bh.Oranje, Willem van . . . . . . . . . . . 1, 24, 74Ortmann, B. H. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86Oudmanhuispoort, de . . . . . . . . . . . . . . 32-3 &Paleis-Raadhuis, het . . . . . . . . . . . . 15, Cl--(i?Peters, Rijksbouwmeester C. II. .. 110, 111Pfeifer, Robert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85Pit, dr. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108Pouw, C. G. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 2xRembrandt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . -&-7$ '~~~-12Roovers, J. J . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62Rutters, Hk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10XScharp, H, J . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 0 8Schröder, Alfred . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88Schwartz, ds. C. F. A. . . . . . . . . . . . . . . . !H JSeeligmann, Sigmund . . . . . . . . . . . . . . 17-24Sieger, dr. W. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . H!JSilva Rosa, J. S. da . . . . . . . . . YO--32, 51

Six, ir. jhr. G. C. . . . . . . . . . . . . . . . . 86, 108Six, prof. jhr. dr. J. . . . . . . . . . . . . 1 0 8 . 10!)Six, jhr. dr. *J. P. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IOH

Spinoza . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17-22, 29-32Staring, mr. A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :1Sterck, dr. J. F. M. . . . . . . . 7--10, 101, lo!~Stolk, pastoor L. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . lO!)Straalman, Jonas Witsen baron . . . . . . . 84Tomasachi, George . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34

Velde, Adriaen van de. . . . . . . . . . . . _ . .Verster, *J. F. L. de Balbian 37-41, dl-

47, 5%-60, 69-74, 81-86, 93-97,117-121, 122-

Viotta, mr. Henri A. . . . . . . . . . . . . . . . . .Visser, C . . . . . . . . . . . . . 88, 89, 95, 103,Visser, P . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 9 8 ,Vollenhoven, Jan Messchert van . . . . . . .Vollenhoven, geslacht van. . . . . . . . . 90:Vollenhoven & Co., van (,,de gekroonde

Valk”) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Vries, R. W. P. de. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Walenkamp, Czn., H. .J. M. . . . . . . . . . . .

Wenckebach, L. W. R. . . . . . . . . . . . . . . .Westendorp-Osieck, mevr. B. . . . . . . . .Westerman Holstyn, mr. .J. . . . . . . . . . . .Westermann, mr. H. . . . . . . . . . . . . . . . . .Wibaut, dr. F. M. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wit, Jacob de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Woerdeman, prof. dr. M. W. . . . . . . . . . .Wyngaerde, Van de . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wynman, mr. H. F. . . . . . . . . . . . . . .125,Zadoks, Joseph . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85,Zadoks-Visser, wed. C. . . . . . . . . . . . . . . . .Zuylen van Nyevelt, Et. baron van 72,Zwierzina, W. K. F. . . . . . . . . . . . . . . . . .

1312.6

-1241221081 0 9

9 091

901081 0 31 0 3

28888613

911281 2 7868686

1 0 8

Page 145: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

20*‘e Jaargang ’ (

I

!

No. 1 JhUARI 1933 ’

i, I

! If1

AMSTELODAMLJMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS< P E R J A A R G A N G V O O R N I E T - L E D E N F R . P E R P O S T f 3.-AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST-GIRO No. 52391. I

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP :N.V. Drukkerij CP UitgeverU J. H. DE BUSSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

,,Vertrouwen” a

H e t is .niet alleen van belang te weten wát U koopt, ookwáár ge koopt, is een groote factor.

Alle artikelen bij ons gekocht, worden ten volle gegarandeerdals te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderdan wáár ook

ALLEBRACHT de- C o . ,KALVERSTRAAT 73 - Telefoon 31874

Specia l i s ten in : Vulpenhouders, Losbladige Boeken,Moderne BureauartikeIen, Luxe Postpqpier ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld1 Zii, die IJw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-deliiksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Page 146: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

< A M S T E R D A M .

Fa. P. & NI. VOLKERS Jrs.,RUSTENBURGERSTRAAT 106408,A M S T E R D A M (2.1

Telefoon 23490.

AANNEMERS VAN:

LOODI, ZINK- enSANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr. He BRUGMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs j’ 3.-; voor de leden f 1=25=

Am E. D’AILLY~ HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 3.---1 niet-leden f 4.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap M. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

BOON= B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

VEl?- E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

I N F I J N E R E H O U T S O O R T E N - - -

A M S T E R D A M W O O R D )BEITELKADE 2 TEL.6044t AMSTERDAM (N)

BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 147: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amrtelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkeri en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

BELANGRIJKE PFUJSVHtMINIMt.ING :Voor de leden van Amstelodamum van f lO.-- tot f 6.-,

Voor niet-leden . . . . . . . . . . . ,, Gî.- ), ,, 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 NOS. 1930 Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PIIILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft gieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAK PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn Vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. Ieder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in.~tcllen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bIjdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe &~ft. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven.* de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van dc boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begecrenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 148: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :

Lh. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter, 1 J. E. J. BONNIKE.J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,MI+. A. LE COSQUI;UO DE BUSSY, secretaris,

C. G. ‘T HOOFT,

Oranje Nassaulaan 23.I Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. KOUWENAAR, tweede secretaris,Joh. Vcrhulststraat 193.

J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Redacteur van het Maandblad,

Stadhouderskade 151 IC. G. POU W, penningmeester,Vossiusstruat 3.

(Gemeente-Giro Serie A. No. 66 Post-Giro No. 52391) . .

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en hij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (1902), III-XV (1904-1917), f3.50; voor de leden a f2.-.Jaarboek XVI-XXIV (1918- 1927) a f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV(1928) à f 5.-; voor de leden & f 3.-. Jaarboek XXVIvoor de leden à f4. -.

-XXTX (1929-1932) à f6.-;

iliaandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijke*nummers f 0.30.

J. W. Enschede, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschedé. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter@. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heydcn, 1912, vermin-derd tot f l.---.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot .Pc&.le&. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam 2:n het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f l.-.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vresmdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A, W. Weissman. Gids voor de bezoekers run het Koninklgk Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaarj.

Album van oud-Amsterdam, 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15. -. Voor de leden resp. f 4.- en f 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, WandeZingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.26.

+4. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam.leden f3.-.

Prijs in linnen btnd f 4.-. Voor de

Philips’ Grachtenboek van IfYl. Wederuitgaaf in steendruk. Pr@ voor de leden f &---,voor niet-leden f 8~.

Page 149: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

2We Jaargang No. 2 FEBRUARI 1933

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOQTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3cAFZONDERLIJKE NUMMERS f’ 0.30

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POSTdIRO No. 52391.

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP :N.V. Drukkerij en Uitgeverij J. Ei. DE BUSSY, ROKIN 60-42, AlUSTERDAM

Wij hebben een Speciale Afdeeling voor 0

B R I D G E - A R T I K E L E Ningericht en kunnen U thans een schitterende collectie voor-b leggen in : 4

SPEELKAARTEN, SCORINGBLOCS, BRIDGE DOOZENen Geschenken voor BRIDGE-DRIVES

ALBRACHT & Co,, AMSTERDAM-C.K A L V E R S T R A A T 7 3 , - T E L E F O O N 3 1 8 7 4

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld8 Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Postgiro

Page 150: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

<AMSTERDAM,

Vraagt ons prijs! Zonder eenige verplichting.

met 12 kamers,keuken, kelderen tuin aan het

RlJSTENBURGERSTRAAT 106408, Jan Wi l lemBrouwerspl.

A M S T E R D A M (2.1 21 bij de VanBaerlestraat te

Telefoon 23490. Amste rdamZuid.

A A N N E M E R S V A N :Te bevragen b i j de F i rma

JOWS. DRAIJER Hm., MakelaarsLOOD-, ZINK- en Keizersgracht 514, telefoon 37879

Amsterdam C.

SANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr. Hm WJGMAIVS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1=25.

A+ E. D’Aux HISTORISCHE - GÏii VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 3.-, niet-leden f 4.11

, Vcsrkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGepootschap N. V. Drukkeri j en Uitgeveri j J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

BOON’S B O U W B E D R I J F1

S P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

I--_-

V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

IIN FIJNERE HOUTSOORTEN

IAIVISTERDAIV’I (N)

BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 151: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1939

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerti en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f lO.- tot f 6.-,Voor nietnleden . . . . . . . . . . . ,, IS.-- ,, ,, 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaarsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het besruurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

leder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdams voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft,, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaj (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in-stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven.. de sitrlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens *van pakhuizen ver-tegenwoordigend riet levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 152: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

t3escherrrìheer:

1 )r- W . 13 EI ‘\‘LUC? T, Burgemeester va33 &&erdam .._.-_- _-

ProL dr. H. Bli:U1~MANS, voorzitter.J. T.H. BOELEN, tweede voorzittertMr. A, ?,E COS&Ul,uO DE EUSsY, .secr&&,

Oranje Nassa~zlaan 23.D. KO I %VENAAK, tweede secretaris,

Joh. Vcrhulststrx~t 1!1&C. G. POU W, penningmeester,

VO~SilZsSll.xkt. 3.

J. E . J. BONNIKE.C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. lic. SLOTHOU WEB,J. F. 1,. DE BALBIAN VERSTEK?

Redacteur van het Maandblad,%tatlhourierrkade 151.

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukketi en Uitgevd

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (19&&, il--SV (1904-1917), 4‘3.50; voor de leden li $2.--.Jaarboek XVI-XXIV (1918-- 1929) 2 f 4. -; voor de leden a f 2.50. Jaarboek XXYil9ZS) u. f 5.-; voor de leden 2 f 3. - . Jaarboelz XXVI - XXIX (1929--- 1932) & f 6. -;voor de leden a f4. --- .

Maandblad. Compleetc jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschedt=, Amsterdamschc KZaviermutiek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1.%X, f 0.25.

ilfuzikate Straatzangen te Amsterdam, omstreeks lS48. Driestemmig mannenkoor acapellu, uitgegeven door J, W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschede. Oude marschen vun de Amsterdamsche schutterij. Khxvierbewerking dooiJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsge%Yaten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

EI. Brugmans. Van Raadhuis tot Pateis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderc tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam & het eiizde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Nartr de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, 4 12.50. Voor de leden f7.50.

Amstcrd-am iit het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro.ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f 1. -- .

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. BeschriJvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerkin g der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden $ 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de btioekers van het KoninkGjk Paleis te Amsterdam.(NederIandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Her-ianeringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). In

papieren omslag 4 12.50, in linnen ctito f 16. -. Voor de leden resp. 3” 4. - en J 5.50.Voor verzending huiten Amsterdam f 0.60 extra.

A. E. d’Ail7y. Wandelingen om Ameterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, Histor,ische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f4. -. Voor deleden f 3. -. .

Philips’ Grachtenboek van 17’71. \Vetieruit~:taf in sttxhilrtik. Prijs voor (le ledeu f ti.--,voor xiet-leden f S. -- .

Page 153: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

2We Jaargang N o . 3 MAART 1933- --

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30

GEMEENTEaIR SERIE A, No. 65. POST-GIRO No. 52391.

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP :N.V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, ROKIN 00-62, AMSTERDAM

,,Vertrouwen” lH e t is niet alleen van belang te weten wát U koopt, ook

wáár ge koopt, is een groote factor.Alle artikelen bij ons gekocht, worden ten volle gegarandeerdals te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderdan wáár ook

ALBRACHT di: C o . ,KALVERSTRAAT 73 - Telefoon 31874

ouders, Losbladige Boeken,1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 l l l l l l l l l

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld? Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Page 154: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M .

Vraagt ons prijs ! Zonder eeniue verplichting.

RUSTENBURGERSTRAAT 106408,A M S T E R D A M (Z.1

Telefoon 23490.

AANNEMERS VAN:

LOOD-, ZINK- enSANITAIRE WERKEN.

Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1m25m

A. E* WW.JX HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 3.-, niet-leden f 4.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkeri j en Uitgeveri j 1. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

B O O N ’ * B O U W B E IJl=S P E C I A L I T E I T bl: R E S T A U R A T I E W E R K E N

V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

I N F I J N E R E H O U T S O O R T E N

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 “TEL. 60442

Page 155: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

BELANGRIJKE: PRIJSVERMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f lO.- tot f 6.-,Voor niet-leden . . . . . . . . . . . ,, 15.- ,, ,, 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam% voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS , 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 156: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :

I)r. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23.D. KOUWENAAR, tweede secretaris,

J o h . Verhulststraat 193.*C. G. POU W, penningmeester,

Voasiusstraat 3.(Gemeente-Giro Serio h, No. 65 Post-Giro No. 52391)

J. E. J. BONNIKE,C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,Stadhouderskade 151.

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (19021, 111- XV (1904- 1917), f 3.50; voor de leden à f 2. - .J a a r b o e k XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV(1928) à f 5.--; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI - XXIX (1929- 1932) à f6. -;voor de leden à f4. -.

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 porti-. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschede. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter& Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, p 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklgk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewi&igde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f 1. -.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninklijk Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. cf. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15. -. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerkin g met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, ITistorische Gids van Amsterdam. Pri@ in linnen band f 4. -. Voor deleden f 3. - .

Philip& Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. PrUs voor de leden f 6.-,voor niet-leden f 8. -.

Page 157: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

ZWe Jaargang No. 4 APRIL 1933

AMSTELODAMUMMAANDRLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCIWP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. 11. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST-GIRO No. 52391

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP :N.V. Drukkerij en Uitgevehj J. H. DE BUSSY, ROKIN 60--62, AMSTERDAM

Wij hebben een Speciale Afdeeling voor 8

B R I D G E - A R T I K E L E Ningericht en kunnen U thans een schitterende collectie voor-b leggen in : 4

SPEELKAARTEN, SCORINGBLOCS, BRIDGE DOOZENen Geschenken voor BRIDGE-DRIVES

ALBRACHT & Co., AMSTERDAM-C.K A L V E R S T R A A T 7 3 , - T E L E F O O N 3 1 8 7 4

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld8 Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Page 158: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M .EEN RUIM

Vraagt ons prijs! Zonder eenigs verplichting.

met 12 kamers,keuken, kelderen tuin aan het

RUSTENBURGERSTRAAT 106~108, Jan Wi l lemBrouwerspl.

A M S T E R D A M (2.1 21 bij de VanBaerlestraat te

Telefoon 23490. Amste rdamZuid.

AANNEMERS VAN :Te bevragen bij de FirmaJOHS. DRAIJER Hm., Makelaars

LOOD-, ZINK- en Keizersgracht 514, telefoon 37879Amstwdam C

SANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr. Hm BNJGMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1.25,

A- E. D’AILLY- HISTORISCHE GIDS- VAN A STERDAM.Prijs voor leden f 3.-, niet-leden f 4.-

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkeri j en Uitgeveri j J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

NS ROUW E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : R E S T A U R A T I E W E R K E N~--

V E R - ia N I E U W B O U W

IBETlMMERlNGEN O O K ‘

1N F I J N E R E H O U T S O O R T E N

AMSTEROAM WOORD)TEL.60442 AMSTERDAM (N)

BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 159: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bU de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerc en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING :Voor de ledca,van Amstelodamum van f lO*-- tot f 6.-3Voor nietJeden . . . . . . . . . . . ,, 15.- ,, ,) 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.),

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

leder onzer heeft wel een huís aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.): (i

Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.Het is reeds merkbaar dat zij ook uiteriijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Roft. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle ‘arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordel% voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschcnk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 160: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENQOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :Dr. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter: J, E. J. BONNIKE,J. TH. BOELEN: tweede voorzitter, C. G. ‘T HOOFT,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23, Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. KOUWENAAR, tweede secretaris, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,J o h . Verhulststraat 193 . ’ Redacteur van het Maandblad,

C. G. POU W, penningmeester, Stadhouderskade 161 aV o s s i u s s t r a a t 3 . ~

(Gemeente-Giro Serie A, No. 66 Post-Giro No. 52391) ,

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusscbenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukker en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek I (1902), Hl-XV (1904-1917), f3.50; voor de leden a f2.-.Jaarboek XVI- XXIV (1918- 1927) % f 4. -; voor de leden & f 2.50. Jaclcrboek XXV(1928) à f 5.- ; voor de leden 2 f 3. - . Jaarboek XXVI - XXTX (1929- 1932) à f 6. -;voor de leden à f 4.--.

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlgkenummers f 0.30.

J. W. Enschede, Amsterdamsche Klaviermuziek, Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.16.

J. W. Enschede. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter& Klavierbewerking doorJ. H. Garrns Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast, Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. .f 2.-. Voor de leden f l.-.

N.B. Van deze hoids uitgaven samen is de prijs verlaagd tot f 8.-, voor de leden f G.-.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids uoor de bezoekers van het lKoninkl$k Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15.---. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.60 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerkin g met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam, Prijs in linnen band ,f4. --. Voor deleden f3.-.

Philips' Grachtenboek van 177’1. Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden J 6.-,voor niet-leden f 8.-.

Page 161: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

20*fe Jaargang N o . 5 MEI 1933

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST~GIRO:No. 52391

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP :N.V. Drukkers en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

:

,,Vertrouwen” e

H e t is niet alleen van belang te weten wát U koopt, ookwáár ge koopt, is een groote factor.

Alle artikelen bij ons gekocht, worden ten volle gegarandeerdals te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderdan wáár ook

ALBRACHT aSk Co.,KALVERSTRAAT 73 -- Telefoon 31874

Specialisten in: Vulpenhouders, Losbladige Boeken,Moderne BuYeaua&k&n, Luxe Postpapier IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII

.

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld? Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Page 162: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M .

met 12 kamers,keuken, kelderen tuin aan hetJan Wi l lemBrouwerspl.

A M S T E R D A M (Z.1 21 bij de VanBaerlestraat te

Telefoon 23490. Amste rdamZuid.

AANNEMERS WAN:Te bevragen b i j d e F i r m a

Prof. Dr. IJ. WJGMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1.25.

A. E= D’AILLY. HISTORISCIiE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 3.-, niet-leden f 4.-

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkeri j en Uitgeveri j 1. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

BOON’S B O U W B E D R I J FSPECIALITEIT IN: RESTAURATIEWERKEN

VER- E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

I N F I J N E R E H O U T S O O R T E N

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 163: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f lO.- tot f 6.-,Voor niet4eden . . . . . . . . . . . ,, 15.- ,, ,, 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.),

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOB% al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de hecle gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdams voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. Ieder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 164: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :L)r. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. cir. H, BRUGMANS, voorzitter. ’ J . E . .J. BONNIKE,J. TH. BOELEN, lu;eede voorzitter,Mr. ,4. LE COSQUlNO DE BUSSY, secretaris,

, C. G. ‘T HOOFT,~

Oranje Nassaulaan 23. / Prof. dr. ir. D. E‘. SLOTIIOUWEK,

D. KOUWEXXATZ, tweede secretaris, 1 J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,J o h . Verhulststmat 1% - / Redacteur van het ïllaandblad,

C. G. POUW, penningmeester, 1S tadhouderskade 151.

Vo&us&ra at 3.(Gemeente-Giro Serie A, No. 66 Post-Giro No. 52301)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusscheakomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek I (1902), 111 -XV (1904- 1917), f3.50; voor de leden a f2. - .Jaarboek XVI - XXIV (1918-1927) a f 4. -; voor de leden ii f 2.00. Jaarboek XXV(1928) li f 5.-; voor cie leden % .f3.-. Jaarboek XXVIvoor de leden a f 4.-.

- XXTS (1929-1932) ti f 6.-;

ilfaandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908 f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapells, uitgegeven door J. W. Enschedé, Ye dr. 1914, f 0.16.

J. W. Emchedé. Oude marschen van de Amsterdamsche schuttert. I<l;tvierhewerBing doo1J. H. Garrns Jr., 1912, $ 0.60.

c * G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H . Brugmans. Van Raadhuz’s tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdarnsche stadhuis tot koninklijk paleis, 191.3 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.20.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken, Met7 facsim. en 2 vign. .f 2.--. Voor de leden f l.--.

N.R. T’nn deze lmide uitgaven sn’me~~ is de prils v~rl:~gcl tot f 8.-. roor de leden f Z.-.

J. 5. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninkl$k Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstellingpapieren omslag

Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inf 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.

Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerige

kaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum, Prijs f 1.25.A. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f4. -. Voor de

leden f3.-.PhiZips’ Grachtenboek van 17’71. Wederuitgaaf in steendruk. Pr@ voor de leden j’ 6.-,

voor niet-leden f S. - .

Page 165: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

20sfe Jaargang No. 6 JUNI 1933h

AMSTELODAMUMM,AANDBEAD VOOR DE KENNIS WAN AMSTER.DAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIETmLEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIJKE NUb!@IERS f 0.30

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST-GIRO No. 52391

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP :N.V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

Wij hebben een Speciale Afdeeling voor m

B R I D G E - A R T I K E L E Ningericht en kunnen U thans een schitterende collectie voor-

leggen in : 4

SPEELKAARTEN, SCORINGBLOCS, BRIDGE DOOZENen Geschenken voor BRIDGE-DRIVES

AL8RACHT & Co,, AMSTERDAM-C.K A L V E R S T R A A T 7 3 , - T E L E F O O N 3 1 8 7 4

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld? Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Dit orgaan verschijnt niet in Juli en Augustus.

Page 166: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HUIS- EN DECORATIESCHILDERSRUSTENBURGERSTRAAT 294,

TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M .

Vraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting.

met 12 kamers,keuken, kelderen tuin aan hetJ a n WiïlermBrouwerspI.

A M S T E R D A M GZ.) 21 bij de VanBaerlestraat te

Telefoon 23490. Amste rdamHu id.

AANNEMERS VAN:Te bevragen b i j de F i rmaJOH& DRAIJER Hzn., Makelaars

LOOD-, ZINK- en Keizersgracht 514, telefoon 37879Amsterdam C

SANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr. He BwGMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3.-; voor de leden f 1.25.*. E* ~‘Awx HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.- -

Prijs voor leden j’ 3.-, niet-leden f 4.-Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van het

Genootschap W. V. Drukkeri j en Uitgeveri j 9. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

PW* B O US P E C I A L I T E I T I N : R E S T A U R A T I E W E R K E N- - - - - -

VER- mv~ N I E U W B O U WE3ETIMMERINGEN O O K

II N F I J N E R E H O U T S O O R T E N

/ A M S T E R D A M (M)l - - BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 167: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf ia steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van* het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. El. DE BUSSY te Amsterdam.

BELANGRIJKE PIUJSVEItMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f PO.- tot f 6.--,

Voor niet4eden . . . , . . . . . . . ,, CL- ,, ,> 6.-.

Uit enkele beoordeelingerl :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PI-IILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortes tuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PI-IILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in deI8e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nbg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven: de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, ui tmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 168: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :Ik-. W. DE VLUGT, Bzrrgemeester z’an Amsterdam.

t,estProf. dr. H. BK UGMANS, voorzitter.J. TH. BOELEN, tweede voorzitter.Mr. A. LE COSQUlNO DE BUSSY, :;ecreta&,

Oranje Nassaulaan %.D. KOU W E&AAlZ, tweede secretaris,

Joh. Verhulststrnat 193.C. G. POUW, penningmeester,

Vossiusstraat 3.(<;srneont,o-.Giro Surin A. No. C.5 l’od-Giro No. 52391)

11 il r :

J . E . J. BOxSIK&C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,J . Ei‘. L . DE BALBTAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,S tadhouderskade 151.

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekbandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (19021, III-XV (1904-1917), f3.50; voor de leden a f2.-.Jaarboek XVI - XXIV (1918- 1927) à f 4.-.; voor de leden % f 2.50. Jaarboek XXV(1928) a f 5.-; voor cie leden ti f 3.-. Jaarboek XXVI - X X X (1929-1033) à $S.--;voor de leden à ,f4. - .

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. AfionderliJkenummers f 0.30.

J. W. Enschede, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 0 portr. en 2 fxsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.16.

3. W. Enschedé. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter@ Klavierbewerking doorJ. H. Gsrms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25. .

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in helioqravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken, Met7 facsim. en 2 vign. .f 2.-. Voor de leden f l.-.

N.B. Van deze beide uitgaven sarnel) is da prijs verlaagd tot f 8.-. voor de leden f U.--.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerkin g der bekroond - -ntwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninkl~k Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15.-.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart, Uitgaaf van den 8. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f4. -, Voor deleden f 3.-.

Philàps’ Grachtenboek van 1771. Wederaitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden f 6.-,voor niet-leden f 8. - .

Page 169: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

ZOSfe Jaargang No. 7 SEPTEMBER 1933

AMSTELODAMUMM,AAND.B#LAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE-.lSl

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3öAFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30’

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST-GIRO No. 52391

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP :N.V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

sE=e-1I_ ,,Vertrouwen” aZE

KALVERSTRAAT 73 - Telefoon 31874

H e t is niet alleen van belang te weten wát U koopt, ook

Specialisten in:

wáár ge koopt, is een groote factor.

Vulpenhouders, Losbladige Boeken,Modeme Bureaua&k&n, Luxe Postpapier IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII

Alle artikelen bij ons gekocht, worden ten volle gegarandeerdals te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderdan wáár ook

ALBRACHT dik Co,,

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld8 Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Page 170: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M .

Vraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting.

Fa. P. & M. VOLKERS JR.,met 12 kamers,keuken, kelderen tuin aan het

RUSTENBURGERSTRAAT 106408, Jan Wi l lemBrouwerspl.

A M S T E R D A M (2.1 2 1 b i j d e V a nBaerlestraat te

Telefoon 23490.

AANNEMERS VAN:T e b e v r a g e n b

JOHS. DRAIJER H

Prof. Dr. He ~R~GMiuvS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3.-; voor de leden f 1.26.--. - -_

Am EO D’AILLY. HISTORISiHi- GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 3.-, niet-leden f’ 4.-

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkeri j en Uitgeveri j J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

BOON’S B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

IN FIJNERE HOUTSOORTEN

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 171: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van* het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.-

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f lO.- tot f 6.-*

Voor nietcleden . . . . . . . . . . . ,, Is.- ,, ,, 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. lQ30 Avondbl.),

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. ieder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En ZOO

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 172: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

*B c s c h e r m h c e r :

Dr. W. DE VLUGT, Br~rgemcester van ,4mstrrdam.

Li c s 1 u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, vooriitfcr, j -1. E . ,I. BONNIKE,j. TH. BOELEN, tweede voorzitter,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, .secrefaris, I

Oranje Nassaiilaan 2 3 . Prof. dr. ir. D. F. SLO’I‘HO[;WER.

D . I<OU\+‘ENAAII, fivecrlu secrefaris, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Joh. Vcrhtllststrant 1 O:i. Kedactrrrr van hef Maarzdhlad,

ë. G. POUW, pr11niqrnrrsfcu, Staclholldcrskadc 151.Vossiusct raat 3,L <L \ . I

(Gemeente-Giro Serie A, No. 65; Post-Giro No. 52391) j

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAP

Verkrijgbaar door tusscbenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (1 X02), 1 I I-XV (1904--1917), f 3.50; voor de leden :I f 2.--.Jaarhoek XVI---XXIV (1918.-1927) 3 i 4:--; voor de leden :\ f 2.50. ~~uurho~fí XXV (1028)A f 5.-; voor de leden ik f 3.-. Jaarboek XXVI---XxX (1929-1933) Ir i 6. -- ; voor de leden:1 f 4.--.

Maandblad. Complete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlij kcnummers f 0.30.

J. W . Enschedk, 4msterdamschc Klaviermurick. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatcangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor a capella,uitgegeven door J. W. Enschedé, Le dr. 1914, f 0.15.

Je W. Enschedé., Oude marschen vaii de Amstcrdamsche schrrfterij. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr. , 1912, fO.60.

C. G. ‘t Hooft , Amsterdamsriw StadsgezicIrtct~ van Jan van der Heyden, 1912, verminderdtot f l.-.

H. Brugmans, Van Raadhuis fot Paleis. Documenten betreffende den overgang van hetAmsterdamsche stadhuis tat koninklijk palcis, 1913; verminderd tot f 3.-; voor de ledentot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597 inhcliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der zesfiende eerw, door Pieter Bast. Toelichting tot de reproductieder kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met 7 facsim. en2 vign. f 2.-. Voor de leden f 1.-.

N.B. Van deze beide uitgaven su!ner? is de prijs verlaagd tot f 8.-, voor de leden f 5.-.

J. N . Jacobsen Jensen, Reizigers fe Amsferdam. Beschrijvende lijst van reizen in Nederlanddoor vreemdelingen vóOr 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-. Voor deleden f 3.90.

A. W. Weissman, Gids voor de bezoekers van het Koninklijk Paleis te Amsterdam. (Neder-landsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud- Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Herinneringenaan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). In papieren omslagf 12.50, in linnen dito f 15.--. Voor de leden resp. f 4.- en f 5.50. Voor verzending buitenAmsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerige kaart.Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f 4.--. Voor deleden f 3 . - .

Philips Graclztenhork van 7771, Wcderuitgaaf in steendruk. Prijs voor dc leden f 6.-, voorniet-leden f 8.-.

Page 173: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

20sfe Jaargang No. 8 OCTOBER 1933~-~- .

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRfJS P E R J A A R G A N G V O O R NIETLLEDEN F R . P E R P O S T f 3.-AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30’

CEMEENTE~GIRO SERIE A, NO, 65. POST-GIRO No. 52391

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP tN.V. Drukkerij en Uitgrverij J. H. DE BU’SSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

3Wij hebben een Speciale Afdeeling voor 0

B R I D G E - A R T I K E L E Ningericht en kunnen U thans een schitterende collectie voor-

leggen in : 4

SPEELKAARTEN, SCORINGBLOCS, BRIDGE DOOZENen Geschenken voor BRIDGE-DRIVES

ALBRACHT & Co,, AMSTERDAM-C.K A L V E R S T R A A T 7 3 , - T E L E F O O N 3 1 8 7 4

.

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld8 Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaat voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch, Doe het nog heden.

Page 174: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS RO K I N 60 -62 A M S T E R D A M

RUSTENBURGERSTRAAT 294, BOEK= EN STEENDRUKKERIJTELEFOON 28408, LEVERING VAN WAARDEPAPIEREN,

A M S T E R D A M . GEILLUSTREERDE CATALOGI, PRIJS=COURANTEN EN RECLAMEBOEKJES.HANDELSDRUKWERKEN EN ARTISTIEKSTEENDRUKWERK ALS AANPLAK=

l ooeaooooooooooooeeeooooeooooeo

RUSTENBURGERSTRAAT 106468,A M S T E R D A M (2.1

Telefoon 23490. AMSTERDAM-C.KALVERSTRAAT 73

AANNEMERS VAN: KANTOORMEUBELENLOOD-, ZINK- enSANITAIRE WERKEN. l ooooooooeoeoeeoooeoooooo8eoooo

Prof. Dr. Ha BKJGMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3.-; voor de leden f 1.25=

A. EO WWJ. HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f’ 3.-, niet-leden f 4.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

B O O N ’ * B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

/ V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

II N F I J N E R E H O U T S O O R T E N

AMSTU2DAM @OORD, AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 175: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.-

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f lO.-- tot f 6.-,Voor niet-leden . . . . . . . . . . . ,, 15.- ,, ,, 8.-.

IUit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.) ,

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten Teer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam% voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

I De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. Ieder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

I De Nieuwe Rot!. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven: de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 176: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :Dr. W. DE VLUGT, Rurgemcester van Amsterdam.

B e s t LI LI r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,

’ J . E . J . BONNIKE,

Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,~ C. G. ‘T HOOFT,

Oranje Nassaulaan 23. Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. KOUWENAAR, tweede secretaris, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Joh. Verhulststraat 193. Redacteur van het Maandblad,

C. G. POUW, penningmeester,Vossiusstraat 3.

Stadhouderskade 151.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 65; Post-Giro No. 52391) /

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.Jaarboek 1 (1902), III-XV (1904-1917), f3.50; voor de leden à f 2.-.

Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV (1928)à f 5.-; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI-XXX (1929-1933) à f 6.-; voor de ledenà f 4.-.

Maandblad. Complete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor a capella,uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschede., Oude marschen van de Amsterdamsche schutterij. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, verminderdto t f l.-.

H. Brugmans, Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang van hetAmsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913; verminderd tot f 3.-; voor de ledentot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597 inheliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der xesfiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de reproductieder kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met 7 facsim. en2 vign. f 2.-. Voor de leden f l.-.

N.B. Van deze beide uitgaven samen is de prijs verlaagd tot f 8.-, voor de leden f 5.-.J. N. Jacobsen Jensen, Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Nederland

door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-. Voor deleden f 3.90.

A. W. Weissman, Gids voor de bezoekers van het Koninklijk Paleis te Amsterdam. (Neder-landsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Herinneringenaan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). In papieren omslagf 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4.- en f 5.50. Voor verzending buitenAmsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerige kaart.Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E . d’Ailly, Hisforische G i d s v a n Amsterdam. Prijs in linnen band f 4.-. Voor deleden f 3.-.

Philips’ Grachtenboek van 7777, Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden f 6.-, voorniet-leden f 8.-.

Reproductie in I&urfotolitho van de vogelvlucht van Cornelis Anthonisx. In kartonnenkokerf 3.-, voor de leden f 2.-; in lijst f 9.-, voor de leden f 7.-.

Page 177: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

20*te Jaargang No. 9 NOVEMBER 1933

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PR,IJS P E R J A A R G A N G V O O R NIETaLEDEN F R . P E R P O S T f 3.-AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST-GIRO No. 52391

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP:N.V Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

VOOR1ST. NICOLAAS EN KERSTMISu

E E N U I T G E B R E I D E C O L L E C T I ELUXE POSTPAPIERV U L P E N H O U D E R S

LUXE BUREAU-ARTIKELENENZ.

V I N D T U B I J

ALBRACHT & Co KALVERSTRAAT 73 - TEL. 31374

m A M S T E R D A M (CENTRUM)

fHeeft U reeds de volmacht voor de Postgiro 4!?ingevuld8 Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Page 178: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

HDO~EEOOM ii v. D. BUNT, Fa. Pm & Mm VOmiRS Jrsm,HUIS- EH DECORATIESCHILDERS RUSTENBURGERSTRAAT 106408,

RUSTENBURGERSTRAAT 294, A M S T E R D A M (z.1Telefoon 23490.

TELEFOON 2 8 4 0 8 ,

A M S T E R D A M . AANNEMERS VAN:

LOOQ-, ZINK- enVraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting. SANITAIRE WERKEN.

VERSCHENEN Bi3 N.V . DRUKKERIJ EN UITGEVER13

J. H . D E B U S S Y - A M S T E R D A M

EN BIJ DEN BOEKHANDEL VERKRIJGBAAR

NAAR WAAT’REN DER RUSTD O O R M r . K. 3EEBEE

PRIJS f 2.90 - GEBONDEN f 3.75

Een vlot geschreven roman, die den lezer van het begin tot het einde boeit.

Prof. Dr. Hm BRUGiwNS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3.-; voor de leden f 1.25.--.. ~--~

*. E= D’*uK HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 3.-, niet-leden f 4.-

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkeri j en Uitgeveri j J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

ROON’S B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : R E S T A U R A T I E W E R K E N

V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

I N F I J N E R E H O U T S O O R T E N

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 179: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1939

Verschenen bi de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.-

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f lO.- tot f 6.-,Voor nietLieden . . . . . . . . l . . ,, 15.- 99 yP 8.-*

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen HandefsMad (29 Nov. 1930 Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten reer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend ; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de I8e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. Ieder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crf. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 180: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMl

OPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :Dr. W. DE VLUGT, Burgemeesfer van Amsferdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter, 1 J . E . J . BONNIKE,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter, C. G. ‘T HOOFT,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23. Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. KOUWENAAR, tweede secretaris, 1 J, F. L. DE BALBIAN VERSTER,Joh. Verhulststraat 193. Redacteur van het Maandblad,

C. G. POU W, penningmeester,/ Stadhouderskade 151.

Vossiusstraat 3..z(Gemeente-Giro Serie A, No. G5; Post-Giro No. 52391) /

%UITCAVEN V A N H E T G E N O O T S C H A PVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.Jaarboek 1 (1902), III-XV (1904-1917), f 3.50; voor de leden & f 2.-.

Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV (1928)à f 5.-; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI-XXX (1929-1933) à f 6.-; voor de ledenà f4.-.

Maandblad. Complete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamschc Klaviermuxiek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor a capella,uitgegeven door J. W. Enschede, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschedé., Oude marschen van de Amsferdamsche schutterij. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsferdamsche Sfadsgezichterz van Jan van der Heyden, 1912, verminderdtot f l . - .

H. Brugmans, Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang van hetAmsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913; verminderd tot f 3.-; voor de ledentot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597 inheliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeaw, door Pieter Bast. Toelichting tot de reproductieder kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met 7 facsim. en2 vign. f 2 . - . Voor de leden f l.-.

N.B. Van deze beide uitgaven samen is de prijs verlaagd tot f 8.-, voor de leden f 5.-.J. N. Jacobsen Jensen, Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Nederland

door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-. Voor deleden f 3.90.

A. W. Weissman, Gids voor de bezoekers van het Koninklijk Paleis te Amsterdam. (Neder-landsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Herinneringenaan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). In papieren omslagf 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4.- en f 5.50. Voor verzending buitenAmsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerige kaart.Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsferdam. .Prijs in linnen band f 4.-. Voor deleden f 3.-.

Philips’ Grachtenboek van 1777, Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden f 6.-, voorniet-leden f 8.-.

Reproductie in kleurfotolitho van de vogelvlucht van Cornelis Anfhonisz. In kartonnenkokerf 3.-, voor de leden f 2.-; in lijst f 9.-, voor de leden f 7.-.

Page 181: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

20fle Jaargang No. 10 D E C E M B E R 1 9 3 3

AMSTELODAMUMM,AANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIJKE -s f 0.30

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST4iIRO No. 52391

UITGEVER VAN HET CkNOOTSCHAP :N.V; Drukkerij en Uitgeverij 1. H. DE BUSSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

VERSCHENEN BIJ N.V. DRUKKER13 EN UITGEVERIJ

J . H. D E B U S S Y - A M S T E R D A MEN BIJ DEN BOEKHANDEL VERKRIJGBAAR

NAAR WAAT’REN DER RUSTD O O R M r . Km 3EEBEEPRIJS f 2 .90 - GEBONDEN f 3 . 7 5

Een vlot geschreven roman, die den lezer van het begin tot het einde boeit.

Bij ons slaagt U zeker!WIJ HEBBEN EEN RIJKE SORTEERING

ST. NICOLAAS- EN KERSTGESCHENKEN

Vulpenhouders,

L u x e P o s t p a p i e r , Losbladige ZakboekjesModerne Bureauartikelen, Kunst k al e n d e r s.

ALBRACHT & Co.Kalverstraat 73, Amsterdam C., Tel. 31874

Page 182: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

H~~&B~OM & v. 0, BUIT, Fa. P. BHI-VOmRS JmHUIS- EN DECORATIESCHILDERS RUSTENBURGERSTRAAT 166468,

RUSTENBURGERSTRAAT 294, A M S T E R D A M Cz.Telefoon 23490.

TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M . A A N N E M E R S V A N :

LOOD-, ZINK- enVraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting. SANITAIRE WERKEN.

PHeeft U reeds de volmacht voor de Postgiro vingevuld? Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Prof. Dr. “. BRUGMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.- -Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

ITEGENWOORDIGE PRIJS f’ 3.-; VOOR DE LEDEN f 1.25.

Am E. D’AILLY HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAMPRIJS VOOR LEDEN f’3.-; NIET-LEDEN f’ 4.-.

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkeri j en Uitgeveri j J . H. CIE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

B O O N ’ * B O U W B E D R I J FSPECIAUTEIT I N : RESTAURATIEWERKEN~~

1 V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O K

IIN F I J N E R E H O U T S O O R T E N

l

A M S T E R D A M (N)- BEITELKADE 2 TEL. 60442

Page 183: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukker6 en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.-

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING :Voor de leden van Amstelodamum van f lb- tot f 6.-,Voor nietcleden . . . . . . . . . . . ,, 15.- ,, ,, 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (2y?Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. Ieder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven: de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en rarnen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 184: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :Dr. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prei. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23.D. KOU W ENAAR, tweede secretaris,

Joh. Verhulststraat 193.C. G. POUW, penningmeester,

Vossiusstraat 3.

J. E. J. BONNIKE,C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,Stadhouderskade 151.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 65; Post-Giro No. 52391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, :Amsterdam.Jaarboek 1 (1902), I 1 I---XV (1904-1917), f 3.50; voor de leden a f 2.--.

Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) a f$.---; voor de leden a f 2.50. Jaarboek XXV (1928)à f 5.-; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI-XXX (1929-1933) à f 6.-; voor de ledenà f 4.--.

Maandblad. Complete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschcdé, Amsterdamsche Klavicrmuxiek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzarlgen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor a capella,uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.15.

J . W . Enschedé., Oude marschcn van dc .4msterdamsche schutterij . Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Hcyden, 1912, verminderdtot f l.--.

H. Brugmans, Van-7Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang van hetAmsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913; verminderd tot f 3.-; voor de ledentot f 1.25.

Amsterdam in het einde der ,-estiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597 inheliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde del zestiende eculi*, door Pieter Bast. Toelichting tot de reproductieder kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met 7 facsim. en2 vign. f 2.--. Voor de leden f l.-.

N.B. Van deze beide uitgaven sarncrz is de prijs verlaagd tot f 8. ---, voor de leden f Ei.-.J . N. Jacohsen Jenscn, Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Nederland

door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-. Voor deleden f 3.90.

A. W. Weissman, Gids voor dr tmoeiters van h e t Koninklijk Paleis te Amsterdam. (Neder-landsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het f’aleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Herinneringenaan de Historischc Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 ciM.). In papieren omslagf 12.50, in linnen dito ,/ 15.--. Voor de leden resp. f 4.- en ! 5.50. Voor verzending buitenAmsterdam / 0.50 extra.

A. E. cl’Ailly, Wandclingcu om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerige kaart.Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A . E . d’Ailly, Historischc Gids vari Amsterdam. Prijs in linnen band !4.-. Voor deleden f 3.-.

Philips’ Grachtcnbock vau 1777, Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden f 6.-, voorniet-leden f 8.-.

Reproductie in kleurfotolitho”van de vogelvlucht van Corneiis Anthonisz. In kartonnenkokerf 3.-, voor de leden f 2.-; in lijst f 9.-, voor de leden f 7.-.

Page 185: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.-

BELANGRIJKE PRIJSVERMINDERING:Voor de leden van AmsteIodamum van f PO.- tot f 6.-,Voor nietcleden . . . . . . . . . . . ,, X5.-- ,, ,, 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. 1930 Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend ; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (2klNov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen : de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend net levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Page 186: 1933 MAANDBLAD JAARGANG 20 MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ZOste JAARGANG 1933 WILLEM VAN ORANJE EN AMSTERDAM 1933 is het herdenkingsjaar

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :Dr. W. DE VLUGT, Burgemeesfer van Amsterdam.

B e s t u u r :Proi. dr. H. BRUGMANS, voorzifter,J. TH. BOELEN, fweede voorzitter,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23.D. KOUWENAAR, tweede secretaris,

Joh. Verhulststraat 193.C. G. POUW, penningmeester,

Vossiusstraat 3.

J. E . J . BONNIKE,C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,Stadhouderskade 151.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 65; Post-Giro No. 52391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, -Amsterdam.Jaarboek 1 (1902), III-XV (1904-1917), f 3.50; voor de leden 5 f 2.-.

Jaarboek XVI-XX IV (1918-1927) h f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV (1928)à f 5.-; voor de leden ti f 3.-. Jaarboek XXVI-XXX (1929-1933) à f 6.-; voor de ledena f4.-.

Maandblad. Complete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Iilnviermu~iek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor a capella,uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschedé., Oude marscheIl van de .4tnsferdcrmsche schutterij. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, fO.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamschc Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, verminderdtot f 1:7.

H. Brugmans, Van T~Kaadhuis tof Paleis. Documenten betreffende den overgang van hetAmsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913; verminderd tot f 3.-; voor de ledentot f 1.25.

Amsterdnm in het einde der ,-estiendc eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597 inheliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de reproductieder kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met 7 facsim. en2 vign. f 2.-. Voor de leden f l.--.

N.B. Van deze beide uitgaven samen is de prijs verlaagd tot ! 8. --, voor de leden f 5.-.J. N. Jacohsen Jensen, Rei,?igers fr Amsterdam. Beschrijvende íijst van reizen in Nederland

door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-. Voor deleden f 3.90.

A. W. Weissman, Gids voor dr bezoekers van het Koninklijk Paleis fe Amsterdam. (Neder-Iandschc en Engelsche editie) f 0.25 (in het I’aleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgczichtcn met ilileiding van C. G. ‘t Hooft. Herinneringenaan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). In papieren omslagf 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4.-- en f 5.50. Voor verzending buitenAmsterdam d 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerige kaart.Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A . E . d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f 4.-. Voor deleden f 3.-.

Philips’ Grachtcnbock van 1771, Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden f 6.-, voorniet-leden f 8.--.

Reproductie in kleurfotolitho”van de vogelvlucht van Cornelis Antlzonis~. In kartonnenkokerf 3.-, voor de leden f 2.-; in lijst f 9.-, voor de leden f 7.-.