200 oefenvragen prince2 foundation - · pdf file oefenvragen prince2 foundation – 200...
TRANSCRIPT
www.markmaathuis.nl
Oefenvragen PRINCE2 Foundation – 200 multiple choice
1. Wat komt NIET voor in de PRINCE2 definities van een project?
A. moet producten opleveren
B. hanteert gespecificeerde technieken
C. is een management omgeving
D. heeft beperkte hulpmiddelen
2. Wanneer komt een Stage in Exception?
A. als de project toleranties overschreden zijn
B. als de stage toleranties overschreden zijn
C. wanneer een Request for Change of een Off-Specification is binnengekomen
D. wanneer verwacht wordt dat de stage niet afgerond wordt binnen de tolerantiegrenzen
E. altijd bij het einde van de stage
3. Het verzoek om een acceptatie criterium aan te passen geschiedt m.b.v. een
A. Exception Report
B. Off-Specification
C. Request for Change
D. rapportage van Project Assurance
E. Product Description
4. Hoe heet het principe, waardoor bepaald wordt dat de Project Board niet volgens een bepaalde
frequentie, maar alleen op momenten waar het nodig is bij elkaar komt?
A. End Stage Assessment
B. Exception Assessment
C. Management by Exception
D. Toleranties
E. Allowances
5. De Quality Review is (vooral) geschikt voor toepassing op….
A. alle soorten producten
B. documenten
C. Specialist Products
D. Eindproducten / deliverables
6. Bij Decommissioning a Project worden de Projectfiles gearchiveerd…
A. om toekomstige audits mogelijk te maken
B. omdat hier nog Lessons Learned uit kunnen volgen
C. omdat deze nodig zijn bij exploitatie en beheer
D. omdat de projectmanager mogelijk vertrekt na afloop van het project
7. Hoe noemen we een mogelijke afwijking van een plan zonder dat dit meteen aan de Project
Board gerapporteerd wordt?
A. Allowance
B. Contingency
C. Concession
D. Tolerance
www.markmaathuis.nl
8. Een Product Flow Diagram wordt NIET opgesteld om duidelijkheid te verschaffen in…
A. de totale hoeveelheid werk / producten. die opgeleverd moeten worden
B. de producten die nodig zijn voor het project, maar niet binnen het project opgeleverd
worden.
C. de afhankelijkheden tussen de verschillende producten
D. de volgorde van ontwikkeling van producten.
9. Wat staat NIET in de beschrijving van de business case?
A. de aannames ten aanzien van beschikbaarheid. tarieven en uitgangspunten
B. de kwantitatieve opbrengst van de op te leveren producten
C. de terugverdientijd van het project
D. een kwalitatief oordeel over de organisatiedoelstellingen, los van het project
10. Het resultaat van DP4 (Giving ad hoc direction) kan zijn
A. Extra budget of tolerance
B. Aangepaste Producten
C. Highlight Report
D. Voortijdige beëindiging van het project
E. Toestemming voor de volgende stage
11. Hoe heet het werk dat de Team Manager uitvoert voor de Project Manager?
A. Team Plan
B. Product Description
C. Work Package
D. Oplossen van een Project issue
E. Deliverable
12. Om ervoor te zorgen, dat niet twee specialisten tegelijk. maar onafhankelijk van elkaar aan een
bepaald product werken, moet er bepaalde activiteiten worden uitgevoerd, hoe wordt dit
genoemd?
A. Change Control
B. Configuration Management
C. Managing Product Delivery
D. Project Support
13. Bij het samenstellen van een Highlight Report wordt gebruik gemaakt van:
A. Issue- en Risk Log
B. Lessons Learned Report
C. Project Brief
D. Project Board
14. Let op: bij deze vraag zijn vier alternatieven juist!
Welke activiteiten voert de Project Manager uit tijdens het proces “Starting Up a Project”?
A. bijhouden van de issue log
B. opstellen van een Stage Plan voor de projectinitiatie-fase
C. samenstellen van een projectorganisatie
D. schrijven van een Lessons Learned Report
E. schrijven van een Project Approach
F. schrijven van een Project Brief
G. schrijven van een Project Initation Document
H. schrijven van een Project Mandate
www.markmaathuis.nl
15. Wanneer wordt een Stage gedetailleerd gepland?
A. aan het begin van de betreffende Stage
B. aan het einde van de voorgaande Stage
C. als het Project Plan wordt opgesteld
D. wanneer de Project Board hier opdracht voor geeft
16. Welke stelling is FOUT:
A. Project Assurance is niet verplicht
B. Project Board leden kunnen Project Assurance taken delegeren
C. Project Assurance toetst voortgang en kwaliteit van het project
D. Project Assurance moet onafhankelijk zijn van de projectmanager
17. Wie is de eigenaar van de business case?
A. Business Executive
B. Project Board
C. Project Manager
D. Project Support
E. Senior User
18. Een Exception Report wordt door de Project Board behandeld in:
A. Authorising a Stage or Exception Plan
B. Escalating Project Issues
C. Examining Project Issues
D. Giving Ad hoc Direction
E. Authorising an Exception
19. Welke stelling is juist ?
A. Hoe groter het project, hoe groter de Project Board.
B. De Project Board bestaat uit minimaal 3 leden.
C. Een lijnfunctionaris kan geen deel uitmaken van de Project Board.
D. De Project Board is er om de Projectmanager te helpen.
E. De Project Board vergadering wordt vaak bijgewoond door de Projectmanager
20. Een project waarin 2 miljoen Euro is geïnvesteerd, blijkt de business case niet meer te kunnen
waarmaken. Welke beslissing “moet” de Project Board in dat geval nemen?
De Project Board kan het beste…
A. het project stoppen.
B. meer geld toezeggen, zodat de business case te halen is.
C. beslissen om genoegen te nemen met een mindere kwaliteit.
D. beslissen om in overleg met de Project Manager de variabelen tijd. geld, bereik en
kwaliteit aan te passen.
21. Meestal heeft een Exception Report betrekking op de periode…
A. vanaf probleemmelding (issue) tot het einde van de rapportage periode
B. vanaf probleemmelding (issue) tot het einde van huidige/oorspronkelijke Stage
C. vanaf probleemmelding (issue) tot aan het volgende Highlight Report
D. vanaf probleemmelding (issue) totdat het project weer binnen de toleranties valt.
www.markmaathuis.nl
22. Wat voor soort product is een Highlight Report?
A. Report
B. Specialist
C. Technical
D. Management
23. Het Project Plan wordt gebaseerd op de Project Brief, het Project Quality Plan en…?
A. Project Approach
B. Business Case
C. Issue Log
D. Risk log
E. Project Initiation Document
24. Welke functie binnen Configuration Management toetst of producten in overeenstemming zijn
met de beschrijving binnen Configuraflon Management?
A. Verification
B. Control
C. Status accounting
D. Quality assurance
E. Product control
25. Wat is de relatie tussen de product lifecycle en de project lifecycle?
A. Een product lifecycle maakt onderdeel uit van de project lifecycle.
B. Een project lifecycle maakt onderdeel uit van een product lifecycle.
C. Een project lifecycle valt samen met een product lifecycle.
D. Een project lifecycle is onafhankelijk van een product lifecycle.
26. Wat voor soort product is de Issue-Log?
A. Specialist Product
B. Management Product
C. Quality Product
D. Technical Product
E. Geen van alle
27. Wie moet ervoor zorgen, dat er toleranties voor het project bepaald worden?
A. Executive
B. Project Board
C. Senior User
D. Project Manager
28. Welk gedeelte van het budget uit een Stage Plan is niet zonder meer beschikbaar voor de
Projectmanager?
A. de Baseline
B. alles behalve de Baseline
C. de Toleranties
D. het Change Budget
www.markmaathuis.nl
29. Wie is er binnen een project verantwoordelijk voor dat de producten voldoen aan de eisen van
de gebruikers?
A. Business Executive
B. Project Board
C. Project Manager
D. Project Support
E. Senior User
30. Hoe noemen we een Off-Specification die door de Project Board wordt geaccepteerd zonder de
opdracht om het product aan te passen?
A. Exception Report
B. Exception Memo
C. Change Contingency
D. Concession
E. Project issue
31. Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van de Project Brief?
A. Programme Management
B. Project Board
C. Project Manager
D. Business Executive
32. PRINCE2 biedt dekking of invulling voor:
A. De Product Lifecycle
B. De Project Lifecycle
C. De Project Lifecycle en enige projectvoorbereiding
D. De volledige Project en Product Lifefecycle
33. Waarover kunnen Project Board en Project Manager volgens PRINCE2 een tolerantie
afspreken?
A. scope en kwaliteit
B. budget en kwaliteit
C. organisatie, informatie, budget en kwaliteit
D. Antwoorden b en c zijn beide goed
E. Antwoorden a en b zijn beide goed
34. Wat staat NIET in een PRINCE2 plan?
A. afhankelijkheden tussen activiteiten
B. voor kwaliteit benodigde activiteiten
C. Producten
D. contractafspraken
35. In welk (suB.proces wordt de Risk Log aangemaakt?
A. Preparing a Project Brief
B. Setting up Project Controls
C. Setting up Project Files
D. Defining Project Approach
www.markmaathuis.nl
36. Welk ander proces wordt aangestuurd door het subproces CS1 “Authorising a Workpackage” ?
A. Giving Ad-Hoc Direction
B. Planning
C. Managing Stage Boundaries
D. Managing Product Delivery
E. Closing A Project
37. PRINCE2 onderscheidt zich, volgens haar ontwikkelaars, op een aantal punten van andere
gangbare projectmanagementmethoden. Let op: bij deze vraag kunnen meerdere alternatieven
juist zijn! Wat maakt het onderscheid tussen PRINCE2 en de andere methoden?
A. business case en procesgerichte aanpak
B. fasering en structurering
C. toepasbaarheid op alle projectvormen en een standaard go / no go beslissing na iedere
fase
D. Risico Management
E. Change Management
38. Wat moet een reviewer doen als hij een schrijffout constateert bij het reviewen van een
product?
A. Noteren op de Error List
B. Advies aan de Producent
C. Noteren op de Follow-Up Action list
D. Aantekening maken op Product copy
E. Aanbeveling aan de Quality Review Scribe
39. Tijdens welk proces wordt het projectdossier opgezet?
A. Initiating a Project
B. Managing Product Delivery
C. Managing Stage Boundaries
D. Planning
E. Starting Up a Project.
40. De Risk Owner is:
A. degene in het Project Management Team, die deze taak heeft
B. degene die een risico signaleert
C. degene die last zal ondervinden van het risico
D. degene die het risico het best in de gaten kan houden.
41. In een Customer-Supplier omgeving: Welke rol zal NIET voorkomen in de Supplier Project
Board?
A. Senior Supplier
B. Supplier Skills Management
C. Supplier Account Manager
D. Executive
42. De Product Description bevat NIET:
A. Quality Criteria
B. Planningsgegevens
C. Samenstelling van het product
D. Beschrijving van mensen of vaardigheden die nodig zijn bij testen en goedkeuring van
het product.
www.markmaathuis.nl
43. Wat is GEEN Project Issue?
A. Exception Report
B. Request For Change
C. Vraag van een projectmedewerker
D. Aandachtspunt
E. Alle hiervoor genoemde zaken
44. Wat gebeurt er tijdens een End Stage Assessment?
A. De in de Stage opgeleverde producten worden beoordeeld aan de hand van de Product
Descriptions.
B. Het End Stage Report en het Stage Plan (voor de volgende StagE. worden besproken
met de Project Board.
C. Het Stage Plan van de betreffende Stage wordt besproken met de Project Board.
D. Project Assurance controleert of de in de Stage op te leveren producten geaccordeerd
zijn.
45. Wat kan helpen bij Estimating (PL4)
A. Product Breakdown Structure
B. Scheduling
C. Product Description
D. Analysing Risks
46. In een Project Plan kunnen voorkomen (markeer de FOUT):
A. Gantt chart
B. Activity network
C. Product Flow Diagram
D. Begroting van de benefits
47. Wanneer rapporteert een Team Manager over status en voortgang van een Work Package aan
de Project Manager?
A. Wekelijks
B. Dagelijks
C. Zo vaak als beschreven in de Work Package
D. Ad-hoc
48. Welke PRINCE2-Component wordt beschreven met: “alle producten, dus ook
projectdocumentatie, moeten worden beheerd om efficiënt te kunnen werken?
A. Controls
B. Business case
C. Configuratiebeheer
D. Kwaliteitsbeheer
E. Planning
F. Wijzigingsbeheer
49. In welk proces worden beslissingen genomen over exceptions?
A. SB Managing Stage Boundaries
B. DP Directing a Project
C. MP Managing Product Delivery
D. CS Controlling a Stage
www.markmaathuis.nl
50. Wie is verantwoordelijk voor het proces “Managing Product Delivery (MP)”?
A. Project Manager
B. Senior Supplier
C. Stage Manager
D. Team Manager
51. Binnen welk proces vindt kwaliteitscontrole en goedkeuring van opgeleverde producten
plaats?
A. Quality Review
B. Closing a Project
C. Controlling a Stage
D. Managing Product Delivery
E. Quality Control
52. In welk proces wordt de samenstelling van het Project Management Team gereviewed?
A. Planning A Stage
B. Reporting Stage End
C. Updating A Project Plan
D. Reviewing Stage Status
53. Doet PRINCE2 een aanbeveling voor het minimum aantal stages voor een project?
Zo ja, welk aantal?
A. één
B. twee
C. drie
D. maakt niet uit
E. geen aanbeveling voor een minimum aantal
54. Een Specialist Product heet ook wel:
A. Work Package
B. Business Product
C. Supplier Product
D. Configuration Item
55. Wat is directe input voor het Project Quality Plan? (meerdere antwoorden zijn goed)
A. ISO 9001 Quality Management System
B. Business Case
C. Quality Assurance
D. Customer”s Quality Expectations
56. Wat is volgens PRINCE2 het derde projectbelang, naast User en Supplier ?
A. Technical
B. Management
C. Business
D. Quality
E. Sponsor / Customer
www.markmaathuis.nl
57. Wat staat NIET in de Project Brief ?
A. Acceptance Criteria
B. Project Management Team job descriptions
C. Project Definition
D. Any known risks
58. Wat wordt binnen PRINCE2 beschouwd als de drijvende kracht voor het project?
A. Risk Assessment (& Risk LoG.
B. Project Initiation Document
C. Project Brief
D. Business Case
E. Project Mandate
59. Waarvoor kunnen budgetten worden opgenomen in een plan?
A. Changes & Contingency Plans
B. Planning Niveaus & Planning Tools
C. Impact Analysis & Concessions
D. Exception Assessments & Exception Reporting
60. Welk item wordt NIET in een Product Description beschreven?
A. Beheersingsmechanismen
B. Kwaliteitscriteria
C. Methode voor kwaliteitsmeting
D. Samenstelling
61. Welke 2 onderwerpen horen NIET bij “Accepting A Work Package”? (Kies 2 antwoorden)
A. Begrip van de eisen voor voortgangsrapportage
B. Overeenstemming over de tolerantie grenzen voor het Work Package
C. Monitor en Control op de risico’s betreffende het Work Package
D. Opleveren van Checkpoint Reports
62. Waarom is de Business Case in PRINCE2 zo belangrijk?
A. omdat hiermee de acceptatiecriteria vanuit de Users helder worden
B. omdat het project hierdoor beter gepland en begroot kan worden
C. omdat de bestaansreden voor het project hiermee duidelijk wordt
D. omdat de projectdoelstellingen hierdoor duidelijk worden.
63. Het doel van het proces “Starting Up a Project” is…
A. Het inplannen van de inhoudelijke projectactiviteiten en het hieraan toewijzen van
resources en middelen.
B. Het onderzoeken van de levensvatbaarheid van de business case van het voorgestelde
project.
C. Het opzetten van de projectbeheersingsmechanismen.
D. Het verkrijgen van acceptatie van de Project Board om te werken volgens de producten
projectplanning die de Project Manager heeft gemaakt.
www.markmaathuis.nl
64. Wat komt het eerst in PRINCE2?
A. Project Brief
B. Feasibility Study
C. Scoping Study
D. Acceptance Criteria
E. Customers Quality Expectations
F. Project Mandate
65. Wat is NIET een specifiek doel van de End Stage Assessment?
A. Toetsing of de noodzaak voor het project veranderd is
B. Beoordeling Next Stage Plan in samenhang met het Project Plan
C. Verspreiden van Lessons Learned
D. Beoordeling van de toleranties voor de “Next Stage”
66. Welke uitspraak is FOUT? Stages zijn…
A. De hoeveelheid werk gedefinieerd in een Work Package
B. Delen van het project met beslispunten
C. Verzamelingen van activiteiten en producten, die als een eenheid gemanaged worden.
D. Delen of sub-sets van het project
E. Hoeveelheden werk die de Project Manager als blok uitvoert in opdracht van de Project
Board
67. Wie ontvangt een product mogelijk eerder dan de Projectmanager?
A. Configuration Librarian
B. User
C. Project Assurance
D. Niemand
68. Binnen welk proces wordt het Stage Plan voor de projectinitiatie opgezet?
A. Initiating a Project
B. Managing Product Delivery
C. Managing Stage Boundaries
D. Planning
E. Starting Up a Project.
69. Welke uitspraak is FOUTIEF?
A. Een PRINCE2 project heeft een eindige doorlooptijd
B. Een PRINCE2 project gebruikt een gedefinieerde hoeveelheid Resources
C. Een PRINCE2 project heeft een organisatie structuur met gedefinieerde
verantwoordelijkheden
D. Een PRINCE2 project kan best activiteiten hebben zonder producten
70. De risico’s worden minimaal geactualiseerd …?
A. Bij CS4, Examining Project Issues
B. Bij CS5, Reviewing Stage Status
C. Bij SB managing Stage Boundaries
D. Volgens een frequentie die vermeld is in de PID.
www.markmaathuis.nl
71. Wanneer worden de Reviewers voor de Quality Review bepaald?
A. Bij Project planning
B. Bij Stage planning
C. Bij Quality Review planning
D. Zo vroeg als mogelijk in het project
72. Waar worden de baten (benefits) van het Project gemeten?
A. End Project Notification
B. Lessons Learned Report
C. End Project Report
D. Post Project Review
E. Benefits Review Statement
F. Bij elke fase overgang
73. Welke Stage moet volgens PRINCE2 altijd plaatsvinden?
A. Implementatie
B. Testen
C. Start-up
D. Initiation
E. Overdracht
74. De functies van Configuration Management zijn: planning, identification, control, status
accounting, en ?
A. validation
B. monitoring
C. verification
D. evaluation
E. estimation
75. Wat is onderdeel van een PRINCE2 plan?
A. Project Organisation
B. Issues Log
C. Error Lists
D. Risk Log
E. Afspraken over voortgangsmeting en besturing (monitoring en control)
76. Wat staat NIET in de PID?
A. Project Filing Structure
B. Change Management Procedures
C. Next Stage Plan
D. Background
77. Wat wordt bij Product-Based Planning als eerste aangemaakt?
A. Product Checklist
B. Product Descriptions
C. Product Flow Diagram
D. Product Outlines
E. Product Breakdown Structure
www.markmaathuis.nl
78. Wanneer starten de activiteiten van “Directing A Project”?
A. Voor “Starting Up A Project”
B. Bij Initiation van het project
C. Tijdens "Starting Up A Project”
D. Na “Starting Up A Project”
E. Bij ontvangst van het Project Mandate
79. Hoe noemen we een voorziening in de planning voor mogelijke Requests for Change?
A. Tolerantie (Tolerance)
B. Change budget
C. Allowance
D. Concessions
80. Wat is de functie van Risk Evaluation?
A. Bepalen van de waarschijnlijkheid van optreden en de gevolgen (impact)
B. Bepalen hoe belangrijk iedere risico is
C. Bepalen welke potentiële risico’s er zijn
D. Bepalen of het risico acceptabel is
81. Wat is het meest van toepassing op de user representative(s) in een PRINCE2 Project
Management Team?
A. Zij zullen met de resultaten en gevolgen van het project te maken krijgen
B. Zij kunnen in- of externe teams nodig hebben om tot het eindresultaat te komen
C. Zij leveren het Business standpunt
D. Zij dragen de kosten voor het project
E. Zij zijn verantwoordelijk voor het eindresultaat
82. Wat is NIET een functie van Configuration Management?
A. Status accounting
B. Verification
C. Monitoring
D. Control
83. In het (sub)process “Decommissioning A Project” worden de files gearchiveerd, waarom?
A. Om in de toekomst gebruik te kunnen maken van “Lessons Learned”
B. Om latere audits mogelijk te maken
C. Je mag niets weggooien
D. Om management informatie op te leveren
84. Wanneer worden op de Product Checklist de geplande start- en einddata ingevuld?
A. Scheduling
B. Completing A Plan
C. Analysing Risks
D. Na “Authorising A Project (DP2)”
E. Updating A Project Plan
85. Welke functie zorgt voor toepassing en handhaving van een Quality System?
A. Quality Assurance
B. Project Support
C. The Project Assurance Team
D. The Project Board
www.markmaathuis.nl
86. Wat is de juiste chronologische volgorde?
A. Project Brief, Project lnitiation Document, Project Mandate
B. Project Initiation Document, Project Mandate, Project Brief
C. Project Mandate, Project Brief, Project Initiation Document
D. Hangt af van de omvang van een project.
87. Wat is GEEN PRINCE2 Component?
A. Configuration Management
B. Business Case
C. Work Package
D. Organisation
E. Plans
88. Een overzicht met de voornaamste producten van een stage met hun status heet
A. Project Plan
B. Stage Plan
C. Product Description
D. Product Checklist
E. Product Flow Diagram
89. In welk (suB.process wordt het Stage Plan bijgewerkt met met realisatiecijfers (actuals)?
A. Assessing Progress
B. Reviewing Stage Status
C. Planning A Stage
D. Reporting Highlights
90. Een opsomming van de te realiseren producten is een onderdeel van:
A. Configuration Management
B. Een Product Description
C. Een Plan
D. Het Project Mandate
91. Welke voorziening kunnen in Planning gemaakt worden om rekening te houden met
onvoorziene wijzigingen of aanpassingen?
A. Project & Stage Toleranties
B. Change Budget
C. Contingency Plans
D. Toevoegen van Contingency aan schattingen (estimates)
92. In welk document wordt de feitelijke projectstatus vergeleken met de PID?
A. Lessons Learned Report
B. End Stage Report
C. End Project Report
D. Follow-on-action Recommendations
93. De meeste PRINCE2 controls (voortgangsbewakingsmechanismen) zijn:
A. Technique-based
B. Component-driven
C. Project Manager-driven
D. Ad-hoc
E. Event (gebeurtenis)-driven
www.markmaathuis.nl
94. Wie moet de prioriteit van een Project Issue beoordelen nadat impact analyse heeft
plaatsgevonden?
A. Project Manager
B. Degenen die Project Assurance verantwoordelijkheid hebben
C. Project Board
D. Executive
E. Opsteller van het Project Issue
95. Quality Management zorgt ervoor dat
A. een Quality Management System aangemaakt wordt
B. voldaan wordt aan Customer”s Quality Expectations
C. voldaan wordt aan Quality Requirements
D. Product Quality Criteria vastgesteld worden
96. In het (sub)proces “Updating A Project Plan” worden naast het Project Plan mogelijk nog
andere producten aangepast, welke…?
A. Risk Log en Business Case
B. Project Quality Plan en Project Approach
C. Project Management Team en Project Brief
D. Lessons Learned Report end End Stage Report
E. Project Mandate, Project Brief en PID
97. Hoe heet de opdracht, die een projectmanager met een teammanager afstemt?
A. Product Description
B. Work Plan
C. Work Package
D. Team Plan
98. In de Supplier Project Board kan zitting hebben:
A. Project Manager
B. Executive
C. Supplier Skill Manager
D. Senior User
E. Project Assurance
99. Wat komt NIET in de PID?
A. Project Mandate
B. Initial Business Case
C. Project Quality Plan
D. Contingency Plan
100. Een Exception Plan Request…
A. is geen PRINCE2 product
B. beschrijft mogelijke oplossingen voor een probleem
C. is input voor CS, Controlling a Stage
D. wordt opgesteld in CS, Controlling a Stage
E. wordt opgesteld in DP, Directing a Project
www.markmaathuis.nl
101. Waar wordt beschreven welke soort kwaliteitscontrole op een product wordt toegepast?
A. Project Quality Plan
B. Stage Quality Plan
C. Product Description
D. Quality Management System
102. Welk proces is NIET een trigger voor het proces “Planning (PL)”?
A. Starting Up a Project (SU)
B. Initiating a Project (IP)
C. Managing Stage Boundaries (SB.
D. Managing Product Delivery (MP)
103. Waar zijn de voornaamste producten met hun opleverdata beschreven?
A. Product Breakdown Structure
B. Product Description
C. Product Flow Diagram
D. Product Checklist
104. De Project Board kan een aantal van haar taken en bevoegdheden delegeren aan:
A. Project Manager
B. Project Assurance
C. Project Support
D. Project Office
105. Wie kan -als enige binnen de projectorganisatie- een wijziging met betrekking tot een
geaccordeerd product autoriseren?
A. Business Executive
B. Project Board
C. Project Manager
D. Project Support
E. Senior User
106. Welk product wordt in het (sub)proces IP3, “Refining the Business Case and Risks” ge-update?
A. Project Plan
B. Issues Log
C. Project Initiation Document
D. Project Brief
107. Hoe heet in PRINCE2 het product, waarmee de start, het doorgaan of beëindigen van het
project gerechtvaardigd wordt?
A. Project Initiation Document
B. Business Case
C. End Stage Approval
D. Project Brief
E. Project Mandate
108. Een Contingency Plan
A. is onderdeel van het Project Plan
B. is onderdeel van het Stage Plan
C. beschrijft de benodigde risico beperkende maatregelen
D. beschrijft mogelijke maatregelen voor het geval dat bepaalde risico’s zich manifesteren
www.markmaathuis.nl
109. Wat wordt bedoeld met de “Assets” van een project?
A. Business Benefits
B. Resources
C. Products
D. Plans
E. Project Management Team
110. Welke stelling is juist?
A. De Project Board komt regelmatig bij elkaar
B. De Project Board bestaat uit minimaal 3 Leden
C. De Project Board is verantwoordelijk voor de communicatie naar buiten
D. De Projectmanager zit in de Project Board
111. Wat hoort niet bij “MP1, Accepting a Work Package”?
A. bijwerken Risk Log
B. duidelijkheid krijgen over de rapportage eisen
C. bijwerken teamplan
D. maken checkpoint report
112. Bij “Examining Project issues” wordt naast de Issue Log mogelijk ook aangepast… ?
A. Lessons Learned
B. Business Case
C. Risk Log
D. Stage Plan
113. In welk proces komt de Business Case NIET expliciet aan de orde?
A. SU, Starting up a Project
B. IP, Initiating a Project.
C. DP, Directing a Project
D. SB, Managing Stage Boundaries
E. CS, Controlling a Stage.
F. PL, Planning
114. Wie wordt (of worden) er in het eerste subproces van SU (Starting Up a Project) benoemd?
A. Business Executive
B. Project Manager
C. Business Executive en Project Manager
D. Project Board
E. Project Management Team.
115. Wat is GEEN input-voor “Producing An Exception Plan (SB6)” ?
A. Current Stage Plan
B. Exception Report
C. Lessons Learned Report
D. Issues Log
www.markmaathuis.nl
116. Welke individuele rol is eindverantwoordelijk voor het project?
A. Senior User
B. Senior Supplier
C. Executive
D. Project Manager
E. Programme Director
117. Geef een andere term voor “deliverable”
A. Item
B. Work Package
C. Product
D. Component
118. Wat is een verantwoordelijkheid van Project Assurance?
A. Beslissingen nemen over project issues
B. Testen van producten
C. Controleren of de risico’s gemanaged worden
D. “Ad hoc” richting geven aan de projectmanager
119. Welk Product wordt NIET binnen het PRINCE2 procesmodel gecreëerd?
A. Project plan
B. Project Mandate
C. Project Brief
D. Business Case
E. Project lnitiation Document
120. Welke stelling is FOUT?
A. Een kwaliteitssysteem van een organisatie wordt onderdeel van PRINCE2
B. Naast een Project Quality Plan kan ook een Stage Quality Plan bestaan
C. Quality Assurance wordt gedefinieerd in het kwaliteitsbeleid van een organisatie
D. De Quality Log wordt tijdens IP gecreëerd.
121. Het Communication Plan wordt gemaakt in:
A. SU4, Preparing a Project Brief
B. SU5, Defining Project Approach
C. IP2, Planning a Project
D. IP3, Planning Communications
E. IP4, Setting up Project Controls
122. Wie moet controleren of een product klaar is voor de Quality Review?
A. Chairman
B. Producer
C. Project Manager
D. Reviewers
E. QR Scribe
123. Waarom stelt PRINCE2 voor om een haalbaarheidsstudie als afzonderlijk project op te zetten?
A. Elke optie zou een ander project plan, business case en risico’s hebben
B. Het management zou kunnen beslissen om na de haalbaarheidsstudie te stoppen
C. Het totale project zou te complex worden.
D. Een haalbaarheidsstudie kan geen onderdeel van een programma zijn.
www.markmaathuis.nl
124. Het Exception Process is beschreven in:
A. Communication Plan
B. PID (Project Initiation Document)
C. Exception Report
D. Exception Plan
E. Quality Plan
F. Project Plan
125. Wat is NIET een principe voor “Closing a Project”?
A. een expliciet einde aan het project biedt de mogelijkheid om de tot nu toe behaalde
resultaten te meten
B. een expliciet einde aan het project biedt de mogelijkheid om de niet gerealiseerde
doelen te identificeren
C. een expliciet einde aan het project biedt de mogelijkheid om de verwachte baten van
het project te evalueren
D. een expliciet einde aan het project helpt om sluipende budget-uitputting te voorkomen
126. Met welke zaken heeft de Project Board GEEN bemoeienis?
A. Exception Assessment
B. Highlight Reports
C. Project Closure
D. Work Package
127. Welk plan wijkt qua structuur af van de andere plannen?
A. Project Plan
B. Stage Plan
C. Team Plan
D. Exception Plan
E. geen van de bovenstaande
128. Welke Control hangt nauw samen met Configuration Management?
A. Risk Management
B. Project Closure
C. Change Control
D. Quality Review
E. Project Initiation
129. Het bepalen van stage boundaries doen we op basis van een aantal criteria, welke hoort daar
NIET bij?
A. de volgorde van producten
B. de natuurlijke momenten voor besturing en terugkoppeling
C. de beschikbaarheid van resources
D. welk gedeelte van het project kunnen we verantwoord plannen
130. Wanneer na een Quality Review Follow-up actie een fout niet opgelost is, wat moet er dan
gebeuren?
A. Exception Report opstellen
B. Project Issue maken
C. Exception Memo maken
D. Herhalen van de Review
www.markmaathuis.nl
131. Wat is wezenlijk voor PRINCE2?
A. aandacht voor Risico Management
B. focus op de Business Case
C. toepassen van gespecialiseerde technieken
D. management stages i.p.v. technical stages
132. Waar is bepaald en beschreven welke reviewers meedoen aan een Quality Review?
A. Product Description
B. Project of Stage Quality Plan
C. Stage Plan
D. Team Plan
133. In welk (sub)process wordt een Exception Report gemaakt?
A. Reporting Highlights
B. Escalating Project Issues
C. Taking Corrective Action
D. Reviewing Stage Status
E. Assessing Progress
134. Bij CP3, Evaluating a Project: (markeer de FOUTIEVE uitspraak)
A. wordt het Lessons Learned report aangemaakt
B. wordt de Risk log als input gebruikt
C. wordt de Issue Log als input gebruikt
D. wordt de PID niet als input gebruikt
135. Welke activiteit in Risk Analysis bepaalt hoe belangrijk ieder risico is?
A. Risk Evaluation
B. Risk Estimation
C. Risk Measurement
D. Risk Management
E. Risk Planning
136. Hoeveel processen zijn er binnen PRINCE2?
A. 1
B. 2
C. 8
D. 7 + voorwerk-fase
E. per project anders
137. Wat is het eerste subproces binnen Closing a Project?
A. Customer Acceptance
B. Decommissioning a Project
C. Confirming Project Closure
D. Identifying Follow-on Actions
138. Welk product is benodigde input bij het benoemen van een Project Executive?
A. Job Description
B. Project Brief
C. Project Mandate
D. Project Management Team Design
www.markmaathuis.nl
139. Welk proces is het eerste afgeronde proces binnen een PRINCE2 project?
A. SU, starting up a project
B. DP, directing a project
C. IP, Initiating a project
D. PL, Planning
140. Welk subproces komt in het Proces Planning direct vóór het subproces “Estimating”?
A. Identifying Activides & Dependencies
B. Analysing Risks
C. Completing a Plan
D. Scheduling
E. Defining & Analysing Products
141. Wie zorgt er bij de Quality Review voor dat de Reviewers de juiste producten hebben?
A. Configuration librarian
B. Producer
C. Review Chairman
D. Projectmanager
142. Een Reviewer zal tijdens de Quality Review meeting:
A. verbetervoorstellen doen
B. het product controleren ten opzichte van de Product Description
C. geconstateerde fouten toelichten
D. fouten oplossen
143. Waar is de status van RFC”s (Request for ChangE. geregistreerd
A. Stage Plan
B. Issue Log
C. Quality Log
D. Daily Log
144. Earned Value Analyse
A. is een techniek voor Planning
B. is een techniek voor Controls
C. is een techniek voor Business Case Analyse
D. heeft niets met projectmanagement te maken
145. Wanneer wordt de Product Checklist aangemaakt?
A. Defining and Analysing Products
B. Designing a Plan
C. Completing a Plan
D. Initiating a Project
146. Wat is GEEN geldige PRINCE2 definitie voor een project?
A. Is eindig met een gedefinieerde doorlooptijd
B. Levert gedefinieerde en meetbare producten op
C. Gebruikt een gedefinieerde hoeveelheid resources
D. Gebruikt een gedefinieerde set technieken
E. Heeft een organisatie structuur
www.markmaathuis.nl
147. Het configuration management plan…
A. is een onderdeel van de PID
B. is een onderdeel van het Project Quality Plan
C. is een onderdeel van de Project Brief
D. is geen PRINCE2 product, cq. is in PRINCE2 niet van belang
148. Bij het bepalen van de Project Approach maken we gebruik van
A. Risk Log
B. Project Plan
C. Project Quality Plan
D. Project Scope
149. Risk Management bestaat uit Planning, Monitoring. Controlling en…
A. Estimation
B. Assessment
C. Execution
D. Resourcing
150. Met welk product wordt aan de omgeving duidelijk gemaakt, dat het project is beëindigd?
A. Project Closure Notification
B. Customer Acceptance
C. End Project Report
D. Post Project Review
151. De Project Brief wordt mogelijk bijgewerkt na:
A. IP, Initiating a Project
B. CP, Closing a Project
C. DP, Directing a Project
D. SB, Managing Stage Boundaries
152. Wie heeft in een Customer-Supplier omgeving een Business Case nodig voor het project?
A. Customer
B. Supplier
C. beide
D. de partij, die de Executive levert voor de Project Board
153. Bij IP3, Refining the Business Case and Risks, wordt het project plan bijgewerkt in verband
met…
A. de projectkosten
B. de verwachte baten
C. mogelijke risico beperkende acties
D. extra duidelijkheid over de projectdoelstelling
154. Wat is het eerste subproces van IP, Initiating a Project?
A. Planning Quality
B. Authorising Initiation
C. Authorising the Project Brief
D. Planning Initiation
www.markmaathuis.nl
155. De Trigger voor het opstellen van het volgende Stage Plan gaat van:
A. IP naar SB
B. CS naar SB
C. SB naar PL
D. CS naar PL
156. De toetsing of producten aan de eisen voldoen heet:
A. Quality Assurance
B. Quality Control
C. Quality Review
D. Quality Policy
E. Quality Management
157. Waar kan een vroegtijdige projectbeëindiging geïnitieerd worden?
A. Authorizing Project Closure
B. Closing a Project
C. Taking Corrective Action
D. Giving Ad Hoc Direction
E. Assessing Progress
158. Een Product Description is een… ?
A. Project Product
B. Business Product
C. Specialist Product
D. Management Product
159. Hoe vaak / wanneer worden openstaande Project Issues gereviewed?
A. regelmatig, volgens een vaste frequentie
B. bij elke fase overgang
C. bij elke Checkpoint Meeting
D. bij elke Highlight Report
160. Welke stelling is FOUT?
A. het Project Plan biedt een beeld van het totale project
B. Per teammanager is minstens één teamplan nodig
C. Een Exception Plan moet goedgekeurd worden door de Project Board
D. Voor elke Stage is een Stage Plan nodig
E. Een Project Plan kan bijgesteld worden
161. In welk (sub)process worden de Customer”s Quality Expectations voor het eerst onderzocht?
A. Starting Up A Project
B. Initiating A Project
C. Authorising A Project
D. Authorising Initiation
162. Wie is verantwoordelijk voor Project Assurance?
A. Project Assurance
B. Quality Assurance
C. de Project Board
D. de Project Manager
www.markmaathuis.nl
163. Een project heeft te weinig specialisten beschikbaar om de planning te halen. Wie kan dit
oplossen?
A. Business Executive
B. Senior User
C. Senior Supplier
D. Project Manager
164. Wat komt NIET voor in de PRINCE2 definitie van een plan?
A. beschrijft wanneer resultaten worden opgeleverd
B. is gedocumenteerd
C. is opgezet volgens een bepaalde methode / structuur
D. beschrijft waarom de producten worden opgeleverd
165. Een Exception Report gaat van?
A. CS naar MP
B. MP naar CS
C. CS naar DP
D. DP naar SB
E. CS naar SB
F. SB naar DP
166. We maken een Stage Plan omdat: (geef de FOUTIEVE reden)
A. hiermee voor de korte termijn meer voorspelbaarheid te geven is
B. een Project Plan een te grote tolerantie heeft
C. de Project Board hierdoor niet meteen budget en fiat hoeft te verlenen voor het
complete project
D. door groeiend inzicht de ervaringen van eerdere stages verwerkt kunnen worden per
stage.
167. Het fenomeen, dat producten versienummers krijgen is geregeld in:
A. product checklist
B. version list
C. configuration management
D. change control
168. Een mogelijke rol bij de Quality Review is:
A. Quality Control
B. Quality Assurance
C. Quality Manager
D. Scribe
169. Op welk product heeft de volgende uitspraak betrekking:
”het identificeert Management Stages “ ?
A. Project Brief
B. Project Approach
C. Project Plan
D. Stage Plan
www.markmaathuis.nl
170. Op welk product heeft de volgende uitspraak betrekking:
“de gegevens kunnen gebruikt worden om de standaards te verbeteren” ?
A. Lessons Learned
B. Quality Review
C. End Project Report
D. Quality Log
E. Quality Evaluation
171. Welk Product bevat mogelijke opties met hun effecten?
A. Exception Report
B. Exception Plan
C. Project Plan
D. Stage Plan
172. Wie is verantwoordelijk voor de communicatie over het doel en de inhoud van het project naar
de projectomgeving?
A. Business Executive
B. Project Board
C. Project Manager
D. Project Support
E. Senior User
173. Welke van de onderstaande begrippen is GEEN PRINCE2-component?
A. Controls
B. Stages
C. Configuratiebeheer
D. Kwaliteitsbeheer
E. Plannen
F. Risicobeheer
G. Wijzigingsbeheer
174. Bij de Product Flow Diagram worden ellipsen gebruikt om weer te geven:
A. Activiteiten
B. Eindproducten / Deliverables
C. Management Products
D. Producten, waarvan de Product Description nog niet gereed is of waarvan de
noodzaak nog niet duidelijk is.
E. Producten, die al bestaan, of die niet binnen het project opgeleverd worden.
F. Producten die nog verder opgesplitst moeten worden in de Product Breakdown
Structure.
175. Een teammanager beschrijft de voortgang van het werk in:
A. Checkpoint report
B. Work package
C. Daily log
D. Exception Report
E. Product checklist
www.markmaathuis.nl
176. Wat is input voor DP2, Authorising a Project?
A. Business Case
B. Project Plan
C. Draft Project Initiation Document
D. Project Brief
177. Als er een Quality Review plaatsvindt is dat een activiteit binnen:
A. Assessing Progress
B. Assessing Quality
C. Reviewing Stage Status
D. Executing a Work Package
E. Delivering a Work Package
178. De eerste activiteit binnen PL (Planning) is:
A. Product Breakdown Structure
B. Defining and Analysing Products
C. Designing a Plan
D. Defining Approach
E. Planning Quality
179. Op welk product heeft de volgende uitspraak betrekking:
“beschrijft o.a. alle partijen. die belang hebben bij het project”?
A. Communication Plan
B. Organisation
C. Programme Management
D. Project Management Team Structure
E. User
180. In welk (sub)proces worden Checkpoint Reports gemaakt?
A. Assessing Progress
B. Reporting Highlights
C. Reviewing Stage Status
D. Executing A Work Package
181. Een Fixed Price/Fixed Date Project…
A. is geen goed PRINCE2 project omdat de toleranties nul zijn
B. wordt niet aanbevolen maar wel toegestaan door PRINCE2
C. kan alleen als het project uit slechts een uitvoerende stage bestaat
D. kan best volgens PRINCE2 omdat PRINCE2 zich niet bemoeit met de contractuele
zaken.
182. Welke stelling is FOUT? Team Plans…
A. worden soms al tegelijk met het Stage Plan opgesteld
B. zijn verplicht als de Work Package door een externe Supplier wordt uitgevoerd
C. hebben betrekking op een of meerder producten
D. moeten een Quality Plan bevatten
www.markmaathuis.nl
183. Welke stelling is GOED?
A. Elk PRINCE2 proces wordt bij een PRINCE2 project minimaal één keer doorlopen.
B. Bij elke PRINCE2 project wordt minimaal IP doorlopen.
C. Bij elk PRINCE2 project wordt minimaal SU doorlopen
D. Bij elk PRINCE2 project worden minimaal SU en IP doorlopen.
184. Wat is de MINST passende Nederlandse beschrijving voor Project Brief?
A. Plan van Aanpak
B. Projectvoorstel
C. Opdrachtbeschrijving
D. Projectopdracht
185. Wanneer een Stage van een project in uitvoering is, hoe wordt SB (Managing Stage Boundaries)
dan getriggerd om een Next Stage plan te maken? Via:
A. opdracht van de Project Board
B. Trigger voor next Stage Plan
C. Reviewing Stage Status
D. PL, Planning
186. Het oplossen van conflicten op het gebied van productspecificaties is een verantwoordelijkheid
van:
A. Senior User
B. Project Manager
C. Business Executive
D. Project Assurance
187. “Onverwachte problemen” en “gebruikers reacties” kunnen onderwerpen zijn van:
A. Customers Quality Expectations
B. Post-Project Review
C. End Stage Report
D. End Project Report
E. Product Evaluation
188. In welk (sub)proces geschiedt het inplannen van onvoorziene activiteiten?
A. in geen enkel
B. Examining Project Issues
C. Escalating Project Issues
D. Assessing Progress
E. Reviewing Stage Status
189. Indien in het Communication Plan is opgenomen, dat de Project Manager ook Communicatie
naar buiten het project verzorgt, in welk (suB.proces geschiedt dit dan?
A. Reporting Stage End
B. Reporting Highlights
C. External Communication
D. Reviewing Stage Status
E. Een project manager moet managen, en voor de communicatie een specialist inschakelen!
www.markmaathuis.nl
190. Wanneer de Project Manager besluit om geen gebruik te maken van de Product Based
Planning, dan….
A. Moet hij minimaal een Product Checklist maken
B. Moet hij minimaal een Work Breakdown Structure opleveren
C. Moet hij minimaal een netwerkplanning opleveren
D. Moet hij aantonen, dat alle geplande activiteiten wel noodzakelijk zijn.
E. Gaat hij in tegen een aanbeveling van PRINCE2
191. Het Stage Evaluation Report…
A. Wordt aangemaakt in CS, Controlling a Stage
B. Wordt aangemaakt in SB, Managing Stage Boundaries
C. Wordt aangemaakt in DP, Directing a Project
D. Wordt aangemaakt in CS, Closing a Project
E. Wordt aangemaakt bij de End Stage Assessment
F. Is geen PRINCE2 product
192. In het subproces DP1 “Authorising Initiation” wordt behandeld…
A. Project Mandate
B. Project Brief
C. Project Initiation Document
D. Project Plan
193. Een Exception Plan vervangt….
A. een Team Plan
B. een Stage Plan
C. een Project Plan
D. één van de genoemde Plannen
194. Een Contingency Plan is?
A. Een plan voor mogelijke extra wensen of eisen (RFC’s)
B. Een plan met acties, die mogelijk nodig zijn, wanneer risico’s manifest worden
C. Een plan met de acties die nu ingepland worden voor beperking van de risico’s
D. Een plan met alle risicobeperkende maatregelen.
195. Een investeringsanalyse is onderdeel van?
A. Project Brief
B. End Project Report
C. Post Project Review
D. Business Case
196. In welk product staan de gevolgen (tijd en geld) van tot nu toe geaccordeerde wijzigingen?
A. Checkpoint report
B. End stage report
C. Highlight report
D. Exception report
E. Exception plan
197. Onderdeel van een PRINCE2 plan is een vastlegging van…
A. punten waar de voortgang gemeten wordt
B. risico’s
C. project organisatie
D. Error List
www.markmaathuis.nl
198. Waar komen de acceptatiecriteria vandaan?
A. Project Initiation Document
B. Project Brief
C. Executive
D. Senior User
199. Wat is GEEN output van CP, Closing a Project?
A. Lessons Learned Report
B. Issue Log
C. Follow-on Actions Recommendations
D. Post Project Review Plan
E. End Project Report
200. Welke uitspraak is NIET waar ? PRINCE2 …
A. is geschikt voor projecten waarbij producten door externe leveranciers worden
ontwikkeld
B. is een methode voor kleine en middelgrote projecten
C. kan aangepast worden aan de omstandigheden
D. heeft voorkeur voor product based planning
www.markmaathuis.nl
Antwoorden:
1. B 51. D 101. C 151. C
2. D 52. A 102. D 152. C
3. C 53. B 103. D 153. C
4. C 54. B 104. B 154. A
5. B 55. AD 105. B 155. B
6. A 56. C 106. A 156. B
7. D 57. B 107. B 157. D
8. A 58. D 108. D 158. D
9. D 59. A 109. C 159. A
10. D 60. A 110. C 160. B
11. C 61. CD 111. D 161. A
12. B 62. C 112. C 162. C
13. A 63. B 113. F 163. C
14. BCEF 64. F 114. C 164. D
15. B 65. C 115. C 165. C
16. A 66. A 116. C 166. B
17. A 67. A 117. C 167. C
18. D 68. D 118. C 168. D
19. E 69. D 119. B 169. C
20. A 70. C 120. A 170. A
21. B 71. B 121. E 171. A
22. D 72. D 122. A 172. B
23. A 73. D 123. A 173. B
24. A 74. C 124. B 174. E
25. B 75. E 125. C 175. A
26. B 76. C 126. D 176. C
27. A 77. E 127. E 177. D
28. D 78. D 128. C 178. C
29. E 79. B 129. C 179. A
30. D 80. A 130. B 180. D
31. D 81. A 131. B 181. D
32. C 82. C 132. C 182. B
33. E 83. B 133. B 183. B
34. D 84. B 134. D 184. A
35. A 85. A 135. A 185. C
36. D 86. C 136. C 186. A
37. AC 87. C 137. B 187. B
38. D 88. D 138. C 188. E
39. A 89. A 139. C 189. B
40. D 90. C 140. A 190. E
41. D 91. B 141. B 191. F
42. B 92. C 142. C 192. B
43. A 93. E 143. B 193. D
44. B 94. C 144. B 194. B
45. C 95. B 145. A 195. D
46. D 96. B 146. D 196. C
47. C 97. C 147. B 197. A
48. C 98. C 148. A 198. D
49. B 99. A 149. D 199. B
50. D 100. E 150. A 200. B