2016-03-21 concept prestatieafspraken 2016-2019 · 2016-03-24 · 1 daeb: diensten van algemeen...
TRANSCRIPT
1
PRESTATIEOVEREENKOMST
GEMEENTE VLISSINGEN,
L’ESCAUT, WOONBURG EN
HUURDERSORGANISATIES
2016 - 2019
CONCEPT
2
Colofon
Kenmerk: Prestatieafspraken Gemeente Vlissingen – l’escaut – Woonburg - huurderverenigingen 2016-2019
Auteur(s): Ronald Post, Maaike Tamboer-van Drimmelen, Ger Bosch, Erwin van Egmond en Marco Herrmann.
Controle : …
Datum: …
Bestandsnaam: 2016-03-21 concept prestatieafspraken 2016-2019
Versie: CONCEPT MAART 2016
Bronvermelding en beeldrechten:
Foto’s omslag: Ruben Oreel
Luchtfoto's zijn afkomstig van Ruben Oreel en Sky Pictures.
Alle rechten voorbehouden: Vlissingen © 2016
Zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de Gemeente Vlissingen is het niet toegestaan deze uitgave
of delen ervan te vermenigvuldigen of op enigerlei wijze openbaar te maken.
3
Inhoudsopgave
Inleiding prestatieafspraken Vlissingen ................................................................................5
Thema’s en opzet van de prestatieafspraken ........................................................................................ 5
Leeswijzer ............................................................................................................................................... 5
1. Partners in wonen: organisatie en samenwerking ............................................................6
1.1 Overlegstructuur ........................................................................................................................ 9
1.2 Samenwerking bij onderzoek en beleid ..................................................................................... 9
1.3 Looptijd, monitoring en actualisering van de afspraken ........................................................... 9
1.4 Wijkgericht werken ..................................................................................................................10
1.5 Bijzondere omstandigheden ....................................................................................................10
2. Beschikbaarheid van woningen ...................................................................................... 11
2.1 Behoud van een voldoende grote woningvoorraad in de huursector ...........................................11
2.2 Studentenhuisvesting .....................................................................................................................14
2.3 Onttrekken van woningen aan de voorraad ..................................................................................15
2.4 Nieuwbouw van woningen ............................................................................................................17
3. Betaalbaarheid en woonlasten ...................................................................................... 19
3.1 Toewijzing van woningen ...............................................................................................................20
3.2 Huurbeleid en prijsbeleid ...............................................................................................................20
3.3 Woonlasten ....................................................................................................................................20
4. Energie en duurzaamheid .............................................................................................. 21
4.1 Investeren in een energiezuinige woningvoorraad .......................................................................22
4.2 Duurzaamheid en woningkwaliteit ................................................................................................22
5. Inzet in wijken en buurten ............................................................................................. 24
5.1 Leefbaarheid ..................................................................................................................................25
5.2 Aanpak van overlast .......................................................................................................................26
5.3 Participatie .....................................................................................................................................26
5.4 Monitoring .....................................................................................................................................27
6. Sociaal-maatschappelijke opgaven en zorg .................................................................... 28
6.1 Huurders met een zorgvraag .........................................................................................................29
6.2 Statushouders ................................................................................................................................30
6.3 Huurders met multiproblematiek (multiprobleemhuishoudens) ..................................................30
6.4 Huurders met schuldenproblematiek ............................................................................................30
6.5 Uitstroom uit instellingen ..............................................................................................................31
4
Bijlage 1. Begrippen en definities ....................................................................................... 32
Bijlage 2. Proces jaarbiedingen ......................................................................................... 36
Bijlage 3. Proces stadsvernieuwingsproject ........................................................................ 37
Bijlage 4. Woningbezit l’escaut .......................................................................................... 38
Bijlage 5. Woningbezit Woonburg ..................................................................................... 40
5
Inleiding prestatieafspraken Vlissingen
Gemeente-Corporaties-Huurdersorganisaties 2016 tot en met 2019 In dit document, Prestatieafspraken Vlissingen 2016 tot en met 2019, zijn de afspraken vastgelegd
die de gemeente Vlissingen, de woningcorporaties l’escaut Woonservice en Woonburg en de
Huurdersvereniging l’escaut (HVL) en huurdersstichting Woonburg (SHW/W) met elkaar hebben
gemaakt. De afspraken gelden per 1 juli 2016 en duren tot 31 december 2019. Dit document
vervangt daarmee de prestatieafspraken voor de periode 2012 tot en met 2015. Thema’s en opzet van de prestatieafspraken In deze prestatieafspraken worden de volgende thema’s onderscheiden: 1 Partners in wonen: organisatie en samenwerking
2 Beschikbaarheid van woningen
3 Betaalbaarheid en woonlasten
4 Energie en duurzaamheid
5 Inzet in wijken en buurten
6 Sociaal-maatschappelijke opgaven en zorg
Doelstellingen van de prestatieafspraken zijn:
a. een middel om integraal de verschillende beleidsterreinen in beeld te brengen en de onderlinge
samenhang inzichtelijk te maken (communicatie);
b. concrete afspraken te maken per beleidsterrein over de inzet van middelen (tijd, geld en
personeel) voor projecten en diensten gedurende de looptijd van de prestatieafspraken
(resultaatafspraken);
c. vastleggen van procesafspraken of agenderende afspraken, waar concrete afspraken niet
mogelijk zijn: afspraken over het moment van besluitvorming en de minimale inhoud van het
besluit of welke onderwerpen partijen nader overleggen en op welk moment.
De focus van deze prestatieafspraken is in belangrijke mate kaderstellend. Conform het wettelijk
bepaalde uit de Woningwet zullen de corporaties jaarlijks (vóór 1 juli) een bod uitbrengen bij de
gemeente met de geplande projecten en activiteiten voor het volgende jaar; deze geplande projecten
en activiteiten moeten passen binnen de kaders zoals overeengekomen in deze
prestatieovereenkomst.
Leeswijzer
De afspraken per thema worden voorafgegaan door een beschrijving van de context waarbinnen
betreffend thema bezien moet worden. Daarnaast zijn per thema de ambities, zoals deze door de
gezamenlijke partijen zijn overeengekomen, puntsgewijs benoemd. Passend binnen deze context en
ambities zijn vervolgens de afspraken geformuleerd.
Begrippen die in de toelichting ‘begrippen en definities’ (bijlage 1) worden verklaard zijn vetgedrukt in
de afspraken.
6
1. Partners in wonen: organisatie en samenwerking
CONTEXT ORGANISATIE EN SAMENWERKING
Gemeente Vlissingen, stad aan zee
Vlissingen is de stad van havens, industrie en boulevards. Het heeft een stedelijk karakter en een
stedelijke dynamiek. Het is een stad voor strandtoeristen en om uit te waaien. Daarnaast is het ook
studentenstad voor middelbaar en hoger onderwijs en telde per 1 januari 2016 44.446 inwoners,
verdeeld over de kernen Vlissingen, Souburg en Ritthem.
Geruime tijd wordt er door de gemeente samengewerkt met de corporaties aan (de verdere
ontwikkeling van) Vlissingen. De woningbouwcorporaties l’escaut en Woonburg bezitten gezamenlijk
ca. 1/3 van het totale woningbestand van ca. 21.000 woningen binnen Vlissingen, Souburg en Ritthem.
Ze zijn hierbij een zeer belangrijke partij in het beheer en onderhoud van de gebouwde omgeving in
de gemeente Vlissingen.
De gemeente Vlissingen staat de komende jaren voor een aantal grote opgaven. De decentralisaties
en de situatie ten aanzien van de gemeentelijke financiën vragen veel van de gemeente. Per 1 januari
2015 is de gemeente verantwoordelijk voor nieuwe taken binnen het sociaal domein. Zo is
bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning uitgebreid met dagbesteding en begeleiding. De
gemeente is verantwoordelijk voor uitvoering van de Participatiewet en de Jeugdwet.
De financiële positie van Vlissingen vergt de komende jaren extra aandacht. De financiën staan onder
druk door de aanhoudende ombuigingen, de hoge schuldpositie en de economische crisis die zijn
weerslag heeft op de grondverkopen. De prioriteit ligt bij een goed en duurzaam financieel beleid met
een structureel sluitende meerjarenbegroting. Een goed financieel beleid vertaalt zich ook in de
reservepositie van de gemeente en de mogelijkheden om tegenvallers en risico’s op te vangen, de
weerstandscapaciteit. Aangezien er geen zicht is op een duurzaam sluitende meerjarenbegroting is bij
het Rijk eind 2014 een aanvraag gedaan voor de artikel 12 status. De uitkomsten hiervan worden
begin 2016 verwacht.
Er wordt niet bezuinigd op armoedebeleid. Afgelopen jaren is het aantal mensen dat in Vlissingen in
armoede leeft, gegroeid. De beste manier om uit armoede te komen, is via betaald werk, op basis van
een redelijk salaris en een duurzaam perspectief. Omdat dit niet altijd mogelijk is, heeft de gemeente
een armoedebeleid. De gemeente zorgt de komende vier jaar voor een actieve benadering van
mensen die recht hebben op minimaregelingen, via de bekende vindplaatsen (o.a. Porthos, onderwijs,
zorgorganisaties, kerken) en nieuwe vindplaatsen (inzet van de gebiedsgerichte teams).
De gemeente gaat door met burgerparticipatie en wijkgericht werken. Het is een groeiproces: de
gemeente is samen een traject ingegaan om de inwoners, jong en oud, een actieve rol te geven in
gemeentelijk beleid. De gemeente wil burgerinitiatieven stimuleren en omarmen. Uitgangspunt is
loslaten in vertrouwen. Dit vraagt om een open houding van iedereen.
Corporaties l’escaut en Woonburg
l’escaut is de grootste corporatie binnen de gemeente Vlissingen met diverse woningen verspreid over
met name Vlissingen en Souburg. Het motto van l’escaut is ‘samen werken aan wonen’:
“Onze klanten vragen goede, toegankelijke en betaalbare woningen. Die bieden we en daarbij zijn
kwaliteit en keuzes voor ons principes die er werkelijk toe doen. Ook zorgen we, met inzet van
betrokkenheid en deskundigheid, samen met andere bewoners, de gemeente en andere instanties voor
leefbare, vitale wijken. We zijn een steun in de rug voor mensen die vanwege hun inkomenspositie of
vanwege andere beperkingen zonder hulp geen geschikte woning en woonomgeving kunnen vinden of
niet zelfstandig kunnen wonen.”
l’escaut is actief in de Vlissingse samenleving en is in staat om binnen de financiële kaders ten
behoeve van de continuïteit van de bedrijfsvoering en rekening houdend met de toekomstige
7
woonbehoeften de vereiste maatschappelijke prestaties te leveren.
Woonburg is met name actief op Walcheren in de gemeente Veere en binnen de gemeente Vlissingen
in Souburg en Ritthem. De missie van Woonburg is om:
“een bijdrage te leveren aan een goed thuis in een prettige woonomgeving. Woonburg is een
maatschappelijke onderneming die haar kennis, energie en vermogen inzet in de volgende
speerpunten: leefbaarheid in buurten en kernen, mensen met een kwetsbare positie op de
woningmarkt, voldoende betaalbare goede woningen, de wens van de individuele klant.”
Woonburg is actief in de Vlissingse samenleving en is in staat om binnen de financiële kaders ten
behoeve van de continuïteit van de bedrijfsvoering en rekening houdend met de toekomstige
woonbehoeften de vereiste maatschappelijke prestaties te leveren.
Samenwerking gemeente en corporaties
De corporaties en de gemeente werken, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, samen aan
diverse projecten. Als recente voorbeelden van de samenwerking zijn hierbij onder meer te noemen:
• de structuur- en woonvisie, die in nauw overleg met o.a. de corporaties tot stand is gekomen
(actualisatie 2013);
• de samenwerking l’escaut-gemeente binnen de prioriteringsgebieden en
herstructureringsopgaven uit de woonvisie (Groote Markt, Middengebied en President
Rooseveltlaan e.o., V. Quakkelaarstraat);
• de samenwerking met Woonburg-gemeente in Souburg en Ritthem (Hof Kromwege, project ’t
Zwaantje, zoeklocatie woningbouw Ritthem, Bachtenpoorte);
• de betrokkenheid van corporaties bij de ontwikkelingsvisie Scheldekwartier (2011);
• het gezamenlijk realiseren van twee brede scholen in het Middengebied (met l’escaut) en in
Souburg (met Woonburg);
• regulier 2-maandelijks bestuurlijk overleg tussen gemeente en corporaties;
• gezamenlijke uitvoering Lemon onderzoek naar de beleving van de woonomgeving;
• afstemming over beheer van de openbare ruimte; algemeen en op basis van ontwikkelingen/
vragen;
• aansluiting bij de burgerschouwen die de gemeente uitvoert; zodat een gezamenlijk beeld
ontstaat;
• overleg over leefbaarheid en burgerschap in buurten en wijken;
• containerdagen (opruim– en opschoon dag) in de wijken worden gezamenlijk uitgevoerd.
Wat betreft het beleid en de investeringsruimte bij corporaties is er veel gewijzigd ten opzichte van de
vorige prestatieafspraken. Corporaties in Nederland moeten voldoen aan strengere regelgeving
rondom financiering, investeringen en woningtoewijzing. Daarnaast is het toezicht op corporaties flink
verstevigd en is de investeringsruimte van corporaties afgenomen door heffingen (zoals de
verhuurderheffing vanuit het Rijk en de saneringsheffing vanuit het CFV). Nieuwe regelgeving geldend
voor corporaties is opgenomen in de Herzieningswet Toegelaten Instellingen (Woningwet) die per 1
juli 2015 in werking is getreden. Een belangrijk gevolg van deze Woningwet is dat corporaties
aanzienlijk minder ruimte hebben om te investeren in ‘niet-DAEB1’ activiteiten, ofwel ‘commerciële’
activiteiten, en dat corporaties zich meer moeten en zullen richten op de doelgroep van beleid.
De Vlissingse corporaties zijn actief in de Vlissingse samenleving en in staat om binnen de financiële
kaders ten behoeve van de continuïteit van de bedrijfsvoering en rekening houdend met de
toekomstige woonbehoeften maatschappelijke prestaties te leveren. De corporaties zijn hierbij
gebonden aan de eisen van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) en het Waarborgfonds
Sociale Woningbouw (WSW). De corporaties leveren een bijdrage aan de thema’s van deze
1 DAEB: Diensten van Algemeen Economisch Belang
8
prestatieafspraken die recht doet aan de eigen financiële mogelijkheden. De corporaties kunnen
motiveren dat met de bijdrage een maximale inspanning wordt geleverd.
Huurdersorganisaties (HVL en SHW/W, samen hierna HO)
De Huurdersvereniging l’escaut (HVL) en Huurdersorganisatie Woonburg (SHW/W) behartigen de
belangen van alle huurders en woningzoekenden in Vlissingen en omstreken. Zij biedt hulp en advies
bij individuele problemen op huurgebied en ondersteunt bewonersinitiatieven. Bewonerscommissies
kunnen bij de HO terecht voor begeleiding en advies. In het overleg met de corporaties
vertegenwoordigt de HO alle huurders van de corporaties.
De HO heeft ervoor gekozen om een rol in te nemen als volwaardige partner van de gemeente en de
corporaties bij deze prestatieafspraken door de afspraken mede te ondertekenen. De HO levert een
bijdrage aan de thema’s van deze prestatieafspraken die recht doet aan de eigen mogelijkheden. Het
gaat hierbij met name om het bieden van informatie, advies en ondersteuning aan huurders en de HO
levert een bijdrage als het gaat om het energiebewust worden van huurders.
Op het moment dat een van de partijen meent dat door het Rijksbeleid of andere externe oorzaken
zodanige wijzigingen optreden dat deze gevolgen hebben voor de prestatieafspraken, wordt dit
besproken in het bestuurlijk overleg. Daarbij geldt dat het uitgangspunt van deze overeenkomst is
redelijkheid en billijkheid jegens elkaar.
Bestaande convenanten
Een aantal afspraken ligt vast in eerder ondertekende convenanten, waar ook andere partijen bij
betrokken zijn. In deze prestatieafspraken wordt op een aantal punten naar deze convenanten
verwezen. Het gaat om de volgende convenanten en reeds bestaande afspraken of procedures:
• ‘Convenant Schuldhulpverlening’, afgesloten in 2012 tussen Orionis, Maatschappelijk Werk
Walcheren, Woongoed, Woonburg en l’escaut;
• ‘Regionaal Convenant Woonruimteverdeling’;
• ‘Convenant Hennepteelt Zeeland-West-Brabant 2013’ met bijbehorend uitvoeringsprotocol;
• ‘Convenant’ en ‘Besluit informatie-uitwisseling in het kader van het samenwerkingsverband
Huurdersoverlast Vlissingen 2011’.
AMBITIE/DOEL ORGANISATIE EN SAMENWERKING
1. De gemeente, l’escaut, Woonburg en de HO (HVL en SHW/W) willen met elkaar samenwerken in
een partnerschap. De vijf partijen zijn voor huurders in de gemeente Vlissingen de belangrijkste
partijen en hebben als gezamenlijk streven dat het goed wonen is in Vlissingen. Iedere partij
geeft hier binnen de eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden richting aan. Het
samenwerken in een partnerschap heeft tot doel om gezamenlijk, in een veranderende context
waarin sprake is van afnemende middelen, het maximale te bereiken op het terrein van het
wonen in Vlissingen.
2. Bij een partnerschap is er sprake van wederzijdse inspanning, vertrouwen en
aanspreekbaarheid. Dat houdt ook in dat partijen zich kwetsbaar willen opstellen en bepaalde
marges van onzekerheid aanvaarden. Het samenwerken in een partnerschap betekent concreet
dat de gemeente, l’escaut, Woonburg en de HO:
• transparant en open zijn naar elkaar toe, ook over ieders mogelijkheden qua menskracht en
financiële middelen;
• het gemeenschappelijke doel in het oog houden en binnen de kaders van de eigen organisatie
toewerken naar het bereiken van dit gemeenschappelijke doel;
• elkaars positie en elkaars inbreng in het partnerschap respecteren;
• in een vroegtijdig stadium informatie met elkaar delen die betrekking heeft op de onderwerpen
in deze prestatieafspraken;
9
• onderzoek dat betrekking heeft op de onderwerpen in deze prestatieafspraken, zoveel mogelijk
gezamenlijk uitvoeren;
• elkaar aanspreken op het moment dat er knelpunten in de uitvoering van deze
prestatieafspraken of in de samenwerking optreden;
• elkaar aanspreken op het niet nakomen van gemaakte afspraken.
1.1 Overlegstructuur 1.1.1 De gemeente en de corporaties voeren circa iedere twee maanden een regulier
bestuurlijk overleg. In dit bestuurlijk overleg wordt naast het bespreken van lopende
zaken en het monitoren van de voortgang van de prestatieafspraken ruimte ingericht
voor het delen van elkaars visie op opgaven in Vlissingen. [Procesafspraak].
1.1.2 Twee maal per jaar, in het voorjaar en in het najaar, vindt er bestuurlijk overleg plaats tussen
de gemeente, de corporaties en de HV over de (uitvoering van) de prestatieafspraken. Er
wordt stilgestaan bij de uitvoering van de afspraken en er wordt bijgestuurd indien nodig. In
het voorjaar wordt specifiek stilgestaan bij de concept biedingen (het bod) van de
corporaties. Dit aan de hand van het processchema zoals opgenomen in bijlage 2. Tevens
staan de eisen aan inhoud van de bieding beschreven in bijlage 2. [Procesafspraak].
1.1.3 De reguliere bestuurlijke overleggen en het bestuurlijk overleg met de HO over de (uitvoering
van) de prestatieafspraken worden ambtelijk voorbereid. Hiertoe vindt ambtelijk overleg
plaats, dat ongeveer twee weken voor ieder bestuurlijk overleg zal plaatsvinden [Procesafspraak].
1.1.4 De afspraken voor de bestuurlijke en ambtelijke overleggen worden aan het begin van het
jaar voor het gehele jaar gepland [Procesafspraak].
1.1.5 Per stadsvernieuwingsproject, zoals beschreven in bijlage 3 vindt bestuurlijk en ambtelijk
overleg plaats tussen gemeente en de betreffende corporatie. De frequentie,
verschijningsvorm en secretariaatvoering van het projectoverleg wordt beschreven in het
betreffende projectplan [Procesafspraak].
1.2 Samenwerking bij onderzoek en beleid 1.2.1 Partijen betrekken elkaar tijdig vóór vaststelling bij de (beleid)documenten op het gebied
van de volkshuisvesting. [Procesafspraak].
1.3 Looptijd, monitoring en actualisering van de afspraken 1.3.1 Deze overeenkomst geldt vanaf 1 juli 2016, loopt tot 31 december 2019 en wordt in 2019
geactualiseerd. Deze overeenkomst loopt door tot het moment dat een geactualiseerde
overeenkomst is vastgesteld [Procesafspraak].
1.3.2 Continu wordt de uitvoering van de afspraken zoals vastgelegd in deze overeenkomst,
gemonitord. De leden van het ambtelijk overleg zoals genoemd in afspraak 1.1.3 zijn hier in
eerste instantie mee belast. Indien tijdens het ambtelijk overleg een knelpunt wordt
gesignaleerd, wordt dit knelpunt geagendeerd voor het reguliere bestuurlijk overleg zoals
10
benoemd in afspraak 1.1.1 of het bestuurlijk overleg met de HV zoals benoemd in afspraak 1.1.2 [Procesafspraak].
1.3.3 Tussentijdse bijstelling van de afspraken uit deze overeenkomst is mogelijk als alle partijen
hiermee instemmen. Deze overeenkomst wordt beëindigd als alle partijen hiermee
schriftelijk instemmen [Procesafspraak]. 1.4 Wijkgericht werken 1.4.1 De Gemeente en de Corporaties staan een werkwijze voor waarin de wijkgerichte aanpak
centraal staat [Procesafspraak].
1.4.2 Binnen de wijkgerichte aanpak fungeert de Gemeente als wijkregisseur [Procesafspraak].
1.4.3 De wijkregisseur coördineert de uitrol van de gemeentelijke visie op leefbaarheid en de
burgerparticipatie in de wijk. Per wijk resulteert dit in een aanpak, toegespitst op de wensen
en mogelijkheden van de bewoners van de wijk (zie ook hoofdstuk 5). In 2016 wordt gestart
met Paauwenburg en Bossenburgh als pilot. Westerzicht volgt in 2017. [Procesafspraak]. 1.5 Bijzondere omstandigheden 1.5.1 De publiekrechtelijke omgeving van deze overeenkomst leidt tot het voorbehoud dat als de
Rijksoverheid of de provinciale overheid haar beleid verandert, dit ook kan betekenen dat de
afspraken uit deze overeenkomst moeten worden bijgesteld [Procesafspraak].
1.5.2 Uitgangspunt bij deze afspraken is redelijkheid en billijkheid jegens elkaar, ook bij gewijzigde
omstandigheden. Als één van de betrokken partijen meent dat deze afspraken gevolgen
hebben die onredelijk of onbillijk zijn, is deze partij gerechtigd voorstellen te doen aan de
andere twee partijen om deze onredelijkheid/onbillijkheid te voorkomen. Dit geldt ook als er
naar mening van één van de partijen sprake is van overmacht, waardoor partijen elkaar in
redelijkheid en billijkheid niet aan deze werkafspraken kunnen houden [Procesafspraak].
1.5.3 Bij een eventueel geschil vindt er eerst ambtelijk overleg plaats om tot een oplossing te
komen. Mocht dit ambtelijke overleg niet tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden,
dan kan bestuurlijk overleg plaatsvinden tussen de gemeente, de corporaties en de HO. Op
het moment dat ook bestuurlijk geen overeenstemming kan worden gevonden, zal een traject
van mediation worden gestart. In het geval mediation niet tot een voor alle partijen
aanvaardbare oplossing leidt, kiezen partijen ervoor het geschil voor te leggen aan de
burgerlijke rechter [Procesafspraak].
11
2. Beschikbaarheid van woningen
2.1 Behoud van een voldoende grote woningvoorraad in de huursector
CONTEXT WONINGVOORRAAD EN BESCHIKBAARHEID
Woonvisie gemeente
De gemeente Vlissingen zet met zijn woonbeleid in op kwaliteit boven kwantiteit. De focus van het
beleid ligt op de bestaande woningvoorraad en de woonomgeving. Vlissingen zet in op wooncarrière
voor alle Vlissingers, Souburgers en Ritthemers. Kwalitatief goede huisvesting voor de verschillende
doelgroepen is hierbij onmisbaar.
In de woonvisie uit 2010 is destijds geconstateerd dat de omvang van de sociale huurvoorraad
kwantitatief voldoende is ten opzichte van de doelgroep. Na die tijd zijn we tot het inzicht gekomen
dat het vaststellen van een absolute omvang van de sociale huurvoorraad niet meer toereikend is.
Verschillende factoren leiden ertoe dat de vraag naar sociale huurwoningen van jaar tot jaar sterker
wisselt dan in het verleden kon worden voorspeld. De economische crisis, de regelgeving vanuit het
rijk (o.a. langer zelfstandig thuis wonen, passend toewijzen en de inkomenseis), demografische
ontwikkelingen en de verhoogde instroom van statushouders zijn beïnvloedbare factoren. Met het
oog op kwaliteit en diversiteit is de beschikbaarheid van woningen voor woningzoekenden uit de
doelgroep een belangrijkere indicator dan de absolute omvang van de sociale woningvoorraad.
Ondernemingsplan l’escaut 2014-2017
Woningbezit l’escaut (zie ook bijlage 4)
Het woningbezit van l’escaut bestaat uit ruim 6.000 woningen met een huur tot de liberalisatiegrens
(sociale huurwoningen), waarvan het grootste deel (80%) op dit moment een huur heeft tot en met de
eerste aftoppingsgrens. Daarnaast heeft l’escaut een kleine voorraad van ruim 100 woningen met een
huur boven de liberalisatiegrens (zie definities). Ruim de helft van het aantal woningen heeft 3 of
meer slaapkamers; de overige woningen hebben 2 of minder slaapkamers.
De woningvoorraad van l’escaut kenmerkt zich door een relatief oud woningbezit (ruim 65% heeft een
bouwjaar van vóór 1975, waarvan de helft een bouwjaar heeft van vóór 1960); dit deel van het
woningbezit kenmerkt zich over het algemeen ook door een lage huur (goedkoop of betaalbaar) en
een lager kwaliteitsniveau in de zin van wooncomfort en bijvoorbeeld lager energielabel.
Het gemiddelde energielabel van de woningen is op dit moment energielabel D. Ruim 10% van de
woningen heeft echter nog een label van E of lager; dit betreft voornamelijk de wat oudere portie-
etagewoningen en eengezinswoningen.
Portefeuillestrategie en doelgroep
Voldoende beschikbaarheid en goede kwaliteit van betaalbare huurwoningen zien wij als onze
kerntaak. De portefeuillestrategie van l’escaut vormt de onderlegger voor het behouden van
woningkwaliteit en het opzetten van nieuwbouw. Ook zoeken we naar oplossingen om flexibel met
ons bezit om te gaan, waardoor verschillende doelgroepen bediend kunnen worden. Klanten die onze
primaire aandacht hebben zijn huishoudens die recht hebben op huurtoeslag (in 2014 betrof dit 80%
van alle toewijzingen) en huishoudens met een huishoudinkomen van maximaal € 35.739,- (prijspeil
2016). Daarnaast richten we ons op huishoudens met een specifieke woonvraag en studenten.
Huishoudens met een middeninkomen worden niet volledig uitgesloten, maar krijgen geen woningen
toegewezen in de goedkope huurklasse (€ 409,92).
Ondernemingsplan Woonburg 2013 – 2016
Woningbezit Woonburg (zie ook bijlage 5)
De woningvoorraad van Woonburg in de gemeente Vlissingen bestaat uit 672 woningen met een
streefhuur tot de liberalisatiegrens , waarvan 61% een streefhuur heeft tot en met de eerste
aftoppingsgrens. Daarboven heeft 21% een streefhuur tot en met de hoge aftoppingsgrens.
De leeftijd van de woningvoorraad van Woonburg in de gemeente Vlissingen is als volgt: ongeveer
77% heeft een bouwjaar van vóór 1990, waarvan 32% een bouwjaar heeft van vóór 1960.
12
Ruim 74% van de voorraad in de gemeente Vlissingen zijn eengezinswoningen; slechts 8,5% van deze
voorraad zijn appartementen, die niet geschikt zijn voor mensen met een fysieke beperking.
Het gemiddelde energielabel van de woningen is op dit moment energielabel C. 75% van de voorraad
in de gemeente Vlissingen heeft een C-label of beter. Slechts 6% van de woningen heeft nog een label
van E of lager.
Portefeuillestrategie en doelgroep
“Onze doelgroep moet prettig en betaalbaar kunnen wonen. Dat betekent dat er voldoende woningen
met een gereguleerde prijs beschikbaar zijn voor onze doelgroep, dat de woningen van goede
kwaliteit zijn, betaalbaar en ook in de toekomst passen bij onze doelgroep. We gaan uit van een
afname van onze woningvoorraad, omdat onze doelgroep kleiner is geworden en de woningbehoefte
zal krimpen. Ons aanbod sociale huurwoningen blijft voldoende om de behoefte van onze primaire
doelgroep op te vangen: huishoudens met een inkomen tot € 35.739,-.” Daarnaast biedt Woonburg
woningen uit de bestaande voorraad te koop aan, zodat huishoudens met een middeninkomen
(€ 35.739 - € 43.786) meer mogelijkheden krijgen, voor zover zij niet terecht kunnen op de vrije
woningmarkt. Hiermee biedt Woonburg ook een aantrekkelijk aanbod voor starters op de
woningmarkt.
Woningwet / overheidsbeleid
Vanuit de woningwet wordt van corporaties primair de focus gevraagd op de DAEB-activiteiten: het
bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen. Deze sociale huurwoningen moeten in
principe aan de doelgroep van de corporaties worden verhuurd: huishoudens met een inkomen tot
€ 35.739,-. Ten minste 80% van de vrijkomende woningen met een huur tot de liberalisatiegrens moet
worden toegewezen aan deze huishoudens. Binnen deze groep moeten huishoudens met recht op
huurtoeslag (primaire doelgroep) vanaf 2016 passend naar hun inkomen worden gehuisvest, dat wil
zeggen een huur tot de betreffende aftoppingsgrens.
Nieuw woonruimtebemiddelingssysteem ZWW
De Walcherse corporaties zijn in oktober 2015 aangesloten bij het woonruimtebemiddelingssysteem
Zuidwestwonen. Zuidwestwonen is een samenwerkingsverband van Zeeuwse en West-Brabantse
corporaties. De voordelen voor woningzoekenden bestaan uit gebruiksvriendelijkheid, meer
informatie over aanbod, proces en verantwoording, groter zoekgebied en woonlasten in beeld.
Het aanbod van de corporaties wordt via twee modellen geadverteerd. Het aanbodmodel (‘best
passend’) werkt op basis van inschrijfduur; het ‘direct-te-huur’ model werkt op basis van het principe
‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. In beide modellen wordt een vergelijkbaar aanbod
geadverteerd. Woningzoekenden die met spoed een woning nodig hebben (spoedzoekers) kunnen bij
de Walcherse corporaties geen urgentie meer aanvragen, maar kunnen reageren op het aanbod
direct-te-huur om vlotter aan een woning te komen. In noodsituaties kan een beroep worden gedaan
op de hardheidsclausule, waarbij toetsing op basis van het veiligheidscriterium plaatsvindt. In deze
situaties wordt bemiddeld.
AMBITIE/DOEL WONINGVOORRAAD EN BESCHIKBAARHEID
1. De gemeente, l’escaut, Woonburg en de huurdersorganisaties vinden het van belang dat de
beschikbaarheid van huurwoningen in de sociale sector in de gemeente Vlissingen voldoende groot
is om de doelgroep van beleid (huishoudens met een belastbaar jaarinkomen tot € 35.739,-,
prijspeil 2016) te kunnen huisvesten.
2. Partijen vinden het van belang dat er voldoende (goedkope en betaalbare) woningen beschikbaar
komen voor diegene die daar qua inkomen (tijdelijk) op aangewezen zijn. Hierbij wordt niet alleen
gekeken naar de omvang van de kernvoorraad maar ook naar de kwaliteit en – indien nodig – actief
gestuurd op het vrijkomen van het aanbod van betaalbare woningen.
13
3. Corporaties zetten hiertoe hun woonbemiddelingsbeleid (stellen van voorwaarden aan inkomen,
huishoudgrootte en/of leeftijd) in; daarnaast worden woningen onttrokken aan de voorraad dan
wel vindt nieuwbouw plaats van bepaalde woningtypen en in bepaalde prijsklassen; in de
bestaande voorraad worden woningen aangepast, zodat ze geschikt worden voor andere
doelgroepen.
4. Voor de Vlissingse woningmarkt wordt ingezet op doorstroming door selectief bij te bouwen met
een aantrekkelijk en divers aanbod in deze typologieën. De vraag naar goedkope koop dient met
name gerealiseerd te worden in de bestaande voorraad.
5. De gemeente streeft naar voldoende huisvesting in het geliberaliseerde segment van de
huursector voor huishoudens met een middeninkomen.
2.1.1 De corporaties garanderen dat actief woningzoekenden – behorend tot de doelgroepen van
beleid (inkomen <= € 35.739,-) – binnen drie jaar een passende woning kunnen vinden;
passend in de zin van inkomen, huishoudgrootte en leeftijd in relatie tot woningtype en
huurprijs (zie ‘beschikbaarheid’ in definitielijst). [resultaatafspraak]
2.1.2 Ten minste 80% van de vrijkomende woningen met een huur tot de liberalisatiegrens wordt
toegewezen aan de doelgroepen van beleid. Binnen deze groep worden huishoudens met
recht op huurtoeslag (primaire doelgroep) vanaf 2016 voor minimaal 95% passend naar hun
inkomen gehuisvest worden. [resultaatafspraak]
2.1.3 Bij toewijzing van woningen aan klanten met een inkomen tussen de € 35.739,- tot € 43.786,-
(middeninkomens, prijspeil 2016) en boven de € 43.786,- (hogere inkomens) kan er maatwerk
toegepast worden, mits dit niet ten koste gaat van de beschikbaarheid t.b.v. de doelgroepen
van beleid (afspraak 2.1.1). [resultaatafspraak]
2.1.4 Om de afspraken (2.1.1, 2.1.2 en 2.1.3) te kunnen monitoren, leveren de corporaties jaarlijks
in het voorjaar (zie ook 1.1.2) een overzicht aan de gemeente en de huurdersorganisaties
waarin is opgenomen het totaal aantal toewijzingen van sociale huurwoningen in het
voorgaande jaar, met daarbij de gemiddelde inschrijfduur gekoppeld aan de beschikbaarheid
van woningen (in relatie tot de garantstelling), het percentage toewijzingen aan de
doelgroepen van beleid en het percentage passende toewijzingen van de primaire doelgroep. [resultaatafspraak]
2.1.5 Jaarlijks vormen de gegevens over de woningvoorraad in de sociale sector – ingedeeld naar
prijsklassen en de gegevens over de omvang van de doelgroep – onderwerp van gesprek tijdens
het bestuurlijk overleg over de prestatieafspraken (voorjaar). Hierbij wordt tevens stil gestaan
bij signalen en trends die bekend zijn bij de partijen. De gemeente, de corporaties en de
huurdersorganisaties bepalen of de slaagkans van woningzoekenden - zoals benoemd in
afspraak 2.1.1 - het voorgaande jaar behaald is. Indien dit niet het geval is, zal beleid bijgesteld
moeten worden t.b.v. verhoging van de slaagkans. [Procesafspraak]
2.1.6 De gemeente zet de Starterslening voort gedurende de looptijd van deze prestatieafspraken. [Procesafspraak]
14
2.2 Studentenhuisvesting
CONTEXT STUDENTENHUISVESTING
Studentenhuisvesting in de Gemeente Vlissingen De gemeente Vlissingen heeft een aantal goed aangeschreven onderwijsinstellingen binnen haar
grenzen. Dit biedt kansen voor de gemeente en voor de regio, zoals de ontwikkeling van innovatieve
samenwerkingsverbanden zoals de Kenniswerf en het aantrekken van nieuwe inwoners.
De gemeente hanteert het motto ‘De stad als campus’, waarin zij studenten de mogelijkheid biedt om
in de gehele stad gebruik te maken van voorzieningen om te leren, wonen, recreëren en sporten. De
gemeente zet zich in om de student waar mogelijk te faciliteren, waaronder op het gebied van
studentenhuisvesting.
In 2015 heeft de gemeente Vlissingen beleid voor studentenhuisvesting vastgesteld. Dit beleid gaat uit
van een toename van de vraag naar studentenhuisvesting met gemiddeld 60
studentenwooneenheden per jaar tot 2021.
Ondernemingsplan l’escaut 2013-2017
Het ontwikkelen van studentenhuisvesting heeft de laatste jaren bij l’escaut specifieke aandacht
gekregen door de toevoeging van meerdere studenteneenheden. L’escaut ziet studentenhuisvesting
dan ook als een van haar kerntaken op het moment dat andere partijen daar niet op inspringen.
Woonburg
Woonburg richt zich niet op de huisvesting van studenten.
AMBITIE/DOEL STUDENTENHUISVESTING
1. De gemeente, l’escaut en de huurdersorganisaties streven naar voldoende, betaalbare en
kwalitatief goede huisvesting voor studenten in de gemeente Vlissingen.
2. De gemeente streeft naar de realisatie van 300 studentenwoningen in de periode 2016-2021 om te
voldoen aan de geprognosticeerde vraag.
3. Het primaat voor het ontwikkelen van studentenhuisvesting ligt bij de marktpartijen.
4. l’escaut pakt haar rol in studentenhuisvesting op als marktpartijen deze volkshuisvestelijke opgave
onvoldoende invullen. Dit betekent dat l’escaut vooralsnog een afwachtende houding aanneemt
als het de verdere ontwikkeling van studenteneenheden aangaat.
2.2.1 De gemeente stimuleert en faciliteert (markt)partijen bij de uitbreiding van de woonruimte
voor studenten in Vlissingen. [Procesafspraak]
2.2.2 De gemeente Vlissingen werkt samen met de gemeente Middelburg, onder andere bij de
ontwikkeling van Campus Zeeland. Onderdeel van deze samenwerking is de afstemming en
monitoring van studentenhuisvesting. [Procesafspraak]
2.2.3 l’escaut continueert haar beleid m.b.t. uitbreiding van de deelvoorraad studentenhuisvesting
(organische groei Van Dishoeckstraat) (zie bijlage 4). [Procesafspraak]
2.2.4 De bezettingsgraad van alle studenteneenheden van l’escaut wordt jaarlijks gemonitord (zie
1.3.2) en afgezet tegen de prognoses van de vraag. [Procesafspraak]
2.2.5 l’escaut zet haar portefeuille flexibel in, om in te spelen op een groei of afname van de vraag
van studenten en op hun woonwensen. Afhankelijk van de uitkomst van 2.2.4 kan l’escaut het
besluit nemen studenteneenheden terug in reguliere verhuur te nemen dan wel het aantal
eenheden uit te breiden indien dit onvoldoende door de markt wordt opgepakt. [Procesafspraak]
15
2.3 Onttrekken van woningen aan de voorraad
CONTEXT WONINGONTTREKKING Woonvisie
Naast kwaliteitsverbetering van de bestaande voorraad is het woonbeleid van Vlissingen er op gericht
woningen aan de totale woningvoorraad toe te voegen die aanvullend zijn in type en prijsniveau.
Herstructurering en renovatie zijn de instrumenten om kwaliteitsverbetering in de bestaande sociale
voorraad te bereiken. Verdunning in de voorraad ten koste van incourante woningen is (vaak) een
bijeffect van herstructurering. Historisch resultaat van de verdunning is gemiddeld 65 woningen per
jaar in de periode 2009-2015. De mate van beschikbaarheid van woningen (binnen
financieringssegmenten en typologieën) is een aspect dat meeweegt bij afweging tot herstructurering,
verdunning of verkoop.
l’escaut
l’escaut heeft ca. 700 woningen uit haar woningvoorraad aangewezen voor verkoop bij mutatie.
Verkoop van woningen is nodig om investeringen in bestaand bezit te kunnen financieren, dan wel
onrendabele toppen voor nieuwbouwwoningen in de sociale huursector te nemen. Randvoorwaarde
voor het al dan niet ‘aanwijzen’ voor verkoop, is dat – in relatie tot de ideaalportefeuille – de
betaalbare voorraad huurwoningen zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. l’escaut hanteert geen criteria
ten aanzien van doelgroepen dan wel inkomensgroepen bij de verkoop van woningen.
Woonburg
Ter compensatie voor de onrendabele investeringen in de bestaande voorraad zal Woonburg
gedurende de looptijd van deze afspraken woningen verkopen. Woonburg heeft daarvoor een
verkoopprogramma vastgesteld. Dit verkoopprogramma biedt (lage) middeninkomens de gelegenheid
een betaalbare koopwoning te vinden. In veel gevallen kan bij verkoopwoningen gekozen worden voor
het Kopen-naar-Wens product.
Ten behoeve van het optimaliseren van de voorraad (voldoende betaalbare en geschikte woningen
voor de te onderscheiden doelgroepen) vernieuwbouwt en verdunt Woonburg.
AMBITIE/DOEL WONINGONTTREKKING
1. Gemeente, corporatie en huurdersorganisaties zetten zich in voor kwaliteitsverbetering van de
bestaande woningvoorraad, d.m.v. herstructurering, verdunning en verkoop.
2. Gemeente en corporaties hebben de ambitie om bij herstructureringen een verdunning in aantal
woningen te realiseren ten gunste van het woon- en leefklimaat.
3. Veranderende regelgeving en de ontwikkelingen in de doelgroepen vragen tot flexibiliteit en
maatwerk in de mate van herstructurering, verdunning en verkoop.
4. Bij herstructurering, verdunning en verkoop wordt de beschikbaarheid van woningen voor de
doelgroep meegewogen.
5. Corporaties verkopen huurwoningen om investeringen in bestaand bezit te kunnen financieren,
dan wel onrendabele toppen voor nieuwbouwwoningen in de sociale huursector te nemen, waarbij
gewaarborgd is dat de corporaties op lange termijn voldoende huishoudens met een laag inkomen
kan huisvesten. Naast financiële overwegingen spelen ook meer ideologische overwegingen mee
waarbij de belangen van de buurt of de bewoners centraal staan (b.v. verbetering leefbaarheid
en/of bevordering eigen woningbezit voor middeninkomens).
6. Kopers van een woning van Woonburg en l’escaut worden goed geïnformeerd en weten waar zij
aan toe zijn.
2.3.1 Het definiëren van nieuwe herstructureringsprojecten vindt plaats in overleg tussen
gemeente en corporaties, met de woonvisie en portefeuillestrategieën als onderlegger.
16
[Resultaatsafspraak]
2.3.2 Per herstructureringsproject worden vooraf afspraken gemaakt over het te realiseren
programma, werkwijze en planning. De afspraken worden vastgelegd in een
samenwerkingsovereenkomst. [Procesafspraak]
2.3.3 Corporaties nemen in het jaarlijkse bod (zie 1.1.2) de geplande aantallen, woningtypen en
huurklassen te slopen woningen op [Procesafspraak]
2.3.4 Het gezamenlijk ‘Sociaal Statuut bij wijkvernieuwing’ van 2008, zal eens in de 4 jaar worden
geactualiseerd, eerstvolgend in 2016. Bij de actualisatie voeren de corporaties overleg met
zowel gemeente als de huurdersorganisaties. [Resultaatsafspraak]
2.3.5 Corporaties houden rekening met eventuele negatieve effecten - voor de woningmarkt als
geheel - bij verkoop van hun vastgoed, bijvoorbeeld in geval van reeds bestaand overaanbod
op de vigerende koopmarkt. [Procesafspraak]
2.3.6 Te verkopen woningen worden eerst aan de zittende huurders aangeboden. Bij mutatie
wordt de woning verkocht tegen marktprijs, tenzij gebruik wordt gemaakt van een door de
Minister goedgekeurde verkoopconstructie. [Procesafspraak]
2.3.7 Aan de woningen die door Woonburg en l’escaut zijn opgenomen in het verkoopprogramma
blijft het regulier en planmatig onderhoud plaatsvinden [Resultaatsafspraak].
2.3.8 In de woningen die verkocht zijn worden geen planmatige onderhoudswerkzaamheden meer
uitgevoerd. [Procesafspraak].
2.3.9 Corporaties nemen in het jaarlijkse bod (zie 1.1.2) het verkoopprogramma en de prognose van
het aantal te verkopen woningen op. [Procesafspraak]
17
2.4 Nieuwbouw van woningen
CONTEXT NIEUWBOUW Gemeente
De gemeente Vlissingen hanteert een woningbouwplanning voor woningbouwprojecten. Op deze
planning staan nieuwbouwprojecten en herstructureringsprojecten voor de komende 10 jaar. De
planning is afgestemd met de gemeenten op Walcheren en maakt onderdeel uit van de Walcherse
woningmarktafspraken.
Basis voor de woningmarktafspraken zijn de provinciale prognoses voor regionale
huishoudensontwikkeling. De regionale woningbouwplanning beslaat maximaal 130% van de
woningbehoeftevraag die regionaal gesignaleerd wordt
Als gevolg van de artikel 12 aanvraag van de gemeente Vlissingen heeft er een externe toets
plaatsgevonden van de risico-inschatting van grondexploitaties. De woningbouwplanning maakt hier
een wezenlijk onderdeel van uit. Dit heeft geresulteerd in drie scenario’s op basis van het verwachte
risico: Laag, Midden en Hoog, zowel aan de behoefte- als aanbodzijde van woningen. In alle scenario’s
wordt uitgegaan van een basisbehoefte aan woningen als gevolg van de verwachte huishoudensgroei.
Daarnaast worden er woningen bij geteld ter vervanging van de verdunning in de bestaande voorraad
(compensatie) en voor het verzilveren van kansen op de woningmarkt (deeltijdwonen,
marinierskazerne, uniek woonmilieu).
Bij de compensatie wordt in het lage scenario de aanname gedaan van gemiddeld 25 woningen
verdunning per jaar, midden 35/jaar en hoog 45/jaar. Historisch ligt het gemiddelde op 65
woningen/jaar. De woningen die corporaties terugbouwt in herstructureringsprojecten tellen niet mee
voor de woningbouwplanning. Tenzij er meer woningen worden teruggebouwd dan gesloopt. Dan
geldt het aantal dat meer wordt gebouwd dan bestaand als toevoeging aan de woningvoorraad.
Het verzilveren van kansen wordt gezien in het middeldure en dure segment en heeft daarmee geen
invloed op voorliggende prestatieafspraken. Per saldo levert dit de onderstaande marges op voor de
indicatieve vraagzijde van de woningbouwplanning 2016-2025:
De definitieve woningbouwplanning is afhankelijk van de politiek bestuurlijke ambities per project en
de goedkeuring van de artikel 12 inspecteur. Deze woningbouwplanning wordt medio 2016 verwacht.
l’escaut
Door het economisch klimaat en overheidsmaatregelen zijn we genoodzaakt om keuzes te maken in
nieuwbouw. Wel is zeker dat we nieuwbouw realiseren. De nieuwe woningen die we bouwen zijn
goede, betaalbare en degelijke woningen, zonder al te veel poespas. Het accent bij de nieuwbouw
voor de komende jaren ligt voornamelijk op appartementen en het realiseren van verdunning.
De ontwikkeling op het Scheldeterrein ondersteunen we waar we kunnen. In het investeren van
maatschappelijk vastgoed zijn we voorzichtig. Wordt de investering gezien als een kerntaak (DAEB-
activiteit) dan pakken we dit op. Zo niet, dan laten we de realisering graag aan een andere partij over.
Woonburg
Woonburg ontwikkelt kwalitatief goede en passend geprijsde woningen waarbij zoveel mogelijk wordt
gebruik gemaakt van duurzame milieuvriendelijke materialen, zodat de woningen ook op de langere
termijn aantrekkelijk zijn. De nieuwbouwwoningen hebben een energieprestatiecoëfficient (EPC) die
voldoet aan het Bouwbesluit. Nieuwbouw zorgwoningen voldoen aan Woonkeur of zijn van
vergelijkbare kwaliteit. Om de woningvoorraad toekomstbestendig te houden zal Woonburg steeds
Vraagzijde woningbouwplanning 2016-2025
Laag Midden HoogHuishoudensgroei 750 750 750Compensatie verdunning 250 350 450Kansen 100 200 300Totaal 1.100 1.300 1.500
18
investeren in vernieuwing van de voorraad. Op verzoek van de gemeente kunnen we investeren in
maatschappelijk vastgoed mits dit een DAEB-activiteit is.
AMBITIE/DOEL NIEUWBOUW
1. De gemeente, corporaties en de huurdersorganisaties vinden het van belang dat de
beschikbaarheid van de voorraad huurwoningen in de sociale sector voldoende is om de doelgroep
van beleid te kunnen huisvesten.
2. Partijen streven naar gemengde wijken en naar het behouden van een kwalitatief goede
woningvoorraad in de sociale sector.
2.4.1 Corporaties investeren in nieuwbouw op herstructureringslocaties en in nieuwbouwprojecten.
[resultaatafspraak].
2.4.2 Corporaties nemen in het jaarlijkse bod (zie 1.1.2) de geplande aantallen, woningtypen en
huurklassen nieuwbouw op [Procesafspraak].
2.4.3 Per herstructurerings- en nieuwbouwproject worden tussen gemeente en corporaties vooraf
specifieke projectafspraken gemaakt en op schrift gesteld en in een
samenwerkingsovereenkomst vastgelegd. Projectafspraken hebben betrekking op het
programma, de kwaliteit, de mate van verdunning, het openbaar gebied en planning [Procesafspraak].
2.4.4 De gemeente stelt jaarlijks haar grondprijzen vast voor het afnemen van bouwrijpe grond van
de gemeente voor de bouw van sociale huurwoningen. Deze grondprijzen worden vervolgens
in het jaarlijkse bod (zie 1.1.2) van de corporaties betrokken voor geplande
nieuwbouwprojecten. [Procesafspraak].
19
3. Betaalbaarheid en woonlasten
CONTEXT BETAALBAARHEID EN WOONLASTEN
Het gemiddeld inkomen van huurders in de sociale huursector is in de afgelopen jaren gedaald. De
economische crisis speelt daarbij een rol. Er is al langere tijd sprake van een toenemend aandeel van
lagere inkomens in de sociale huursector. Deze ontwikkeling geeft een extra dimensie aan de kerntaak
van woningcorporaties: het huisvesten van mensen die moeilijk in de eigen huisvesting kunnen
voorzien. Dit zijn bijna altijd mensen met een laag inkomen. In de sociale huursector is het aandeel
van de huuruitgaven toegenomen tot ruim een kwart van het besteedbaar inkomen, de totale
woonuitgaven beslaan ruim een derde van het inkomen.
In de loop van de jaren is het corporatiebezit onder de aftoppingsgrenzen van de huurtoeslag
afgenomen, mede omdat dat lokaal beleidsmatig gewenst leek. Tegelijk werd er minder een relatie
gelegd tussen inkomen en huur en konden ook mensen met een laag inkomen in een woning met een
hogere huurprijs gaan wonen. Het aandeel volgens de Minister ‘te dure’ toewijzingen is sinds 2009
toegenomen van 11% naar 31% in 2013. Dit is bijna een verdrievoudiging. In het Besluit Toegelaten
Instellingen Volkshuisvesting 2015 (Btiv) is het passend toewijzen daarom wettelijk verankerd: vanaf
2016 moet 95% van de doelgroep met recht op huurtoeslag gehuisvest worden in een woning met een
huur onder de aftoppingsgrens.
Het betaalbaar huisvesten van de doelgroep vraagt echter ook om afspraken op lokaal niveau. Zo
kunnen binnen de wettelijke kaders en voorschriften, lokale prestatieafspraken gemaakt worden over
een beheerste jaarlijkse huurverhoging en beheerste harmonisatie bij mutatie, over de wijze van
woonruimteverdeling en over het behoud van de benodigde voorraad voor het huisvesten van de
doelgroep met lage inkomens.
Overheidsbeleid
De Rijksoverheid is primair verantwoordelijk voor inkomensbeleid. Dit is voor huurwoningen geregeld
middels de Huurtoeslagwet. De huurtoeslag heeft een dempende werking op de woonlasten. Er wordt
op de huurtoeslag bezuinigd; het passend toewijzen vanaf 2016 is hier een uitvloeisel van.
Woonlasten Onder woonlasten worden de totale woonuitgaven verstaan. Dit zijn huur, energielasten,
servicekosten, huurtoeslag, en gemeentelijke belastingen gebruikers. Verschillende partijen kunnen
invloed uitoefenen op de woonlasten. De corporaties op het gebied van huur, servicekosten en
energielasten, huurders op het gebied van energielasten en servicekosten en de gemeente via de
gemeentelijke belastingen. Het is belangrijk hierbij te constateren dat de invloed beperkt is. Lagere
huur wordt voor een groot deel gedempt door de werking van de huurtoeslag. Investeringen in de
energieprestatie van de woning leveren relatief veel winst op. Het zorgdragen voor betaalbaar wonen
vergt overigens niet alleen inspanningen aan de aanbodzijde. Bewoners hebben middels gedrag
invloed op de energielasten en servicekosten (zelf organiseren). Bewustwording bij de huurders is ook
van belang. Uit onderzoek blijkt dat woningzoekenden zich vaak niet goed bewust zijn van de
woonlasten in relatie tot hun inkomen.
Woningtoewijzing / doorstroming
Bij toewijzing van een woning kan worden gestuurd op woonlasten door matching huurprijs met
inkomen; het passend toewijzen dat vanuit de Woningwet vanaf 2016 een vereiste is sluit hier op aan.
Hierbij is er een spanningsveld tussen enerzijds lage huurprijs en anderzijds doorstroming op de
woningmarkt.
Beleid l’escaut
L’escaut besteed in haar beleid specifiek aandacht aan ‘woonlasten’, dus denken vanuit de totale
woonlasten en daarop sturen. Dit gaat dan bijvoorbeeld over energielasten. Door middel van
energiebesparende maatregelen wordt de ‘totale’ prijs van de woning beïnvloed. Daarnaast wil
l’escaut het bewustzijn van haar klanten vergroten als het gaat om energie besparen.
Beleid Woonburg
20
Woonburg is bezorgd over de betaalbaarheid van de woonlasten, daarom worden voor deze groep
extra maatregelen afgesproken, zodat de woonlasten voor deze groep betaalbaar blijven.
AMBITIE/DOEL BETAALBAARHEID EN WOONLASTEN 1. De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties willen de woonlasten van huishoudens
met een laag inkomen beheersbaar houden. Het zwaartepunt ligt hierbij op huurders met een
inkomen tot € 35.739,- (prijspeil 2016).
2. Corporaties voeren energiebesparende maatregelen in de bestaande voorraad uit, met als doel de
woonlasten van de huurder te verlagen.
3. Daarnaast is bewustwording over woonlasten bij de huurders van groot belang.
3.1 Toewijzing van woningen 3.1.1 De corporaties garanderen dat van de toewijzingen aan huishoudens met een inkomen tot en
met de huurtoeslaggrens, minstens 95% een woning betreft met een kale huur tot en met de
aftoppingsgrens van de huurtoeslag (= passend toewijzen). Jaarlijks verantwoorden de
corporaties dit aan gemeente en huurdersorganisaties [Resultaatsafspraak].
3.2 Huurbeleid en prijsbeleid
3.2.1 Binnen haar financiële mogelijkheden en binnen de wettelijke mogelijkheden, zullen de
corporaties t.b.v. de woonlasten van de huurders , de jaarlijkse huurverhoging inzetten op
inflatievolgende huurverhogingen [Resultaatafspraak].
3.3 Woonlasten 3.3.1 De corporaties voeren in de bestaande voorraad energiebesparende maatregelen uit ter
verlaging van de woonlasten van de huurders. [Resultaatsafspraak].
3.3.2 Tijdens en na het verbeteren van de energieprestatie van bestaande woningen door
corporaties, informeert de corporatie de betreffende bewoners over de effecten van
energiegedrag op de woonlasten [Resultaatsafspraak].
3.3.3 De huurdersorganisaties nemen het initiatief om, samen met de gemeente en corporaties,
een ‘energiebewustwordingsplan’ op te stellen. In dit plan worden concrete maatregelen
benoemd die in de komende jaren worden uitgevoerd, met het doel het energiebewustzijn
van huurders te vergroten en huurders te ondersteunen bij het nemen van praktische
maatregelen die energie besparen en daarmee de woonlasten verlagen. [resultaatafspraak]. 3.3.4 Corporaties gaan in overleg met de huurdersorganisaties, gericht op het zoveel
mogelijk verlagen van servicekosten. Zo kunnen de wensen van de huurders
meegenomen worden bij contractvorming over onderhoud, schoonmaak en
dergelijke [Procesafspraak].
3.3.5 Met het woonruimtebemiddelingssysteem ZuidWestWonen, worden de woonlasten in beeld
gebracht (‘Woonlasten in beeld’) om zo woningzoekenden te informeren over de te
verwachten woonlasten bij de aangeboden woning [Resultaatsafspraak].
3.3.6 De gemeente Vlissingen hanteert ook in de periode 2016 tot en met 2019 ten aanzien van de
gemeentelijke belastingen een kwijtscheldingsbeleid voor de huishoudens met de laagste inkomens, waarbij de geautomatiseerde beoordeling van kwijtschelding blijft plaatsvinden [Resultaatsafspraak].
21
4. Energie en duurzaamheid
CONTEXT ENERGIE EN DUURZAAMHEID
Het thema Energie en duurzaamheid is een zeer actueel maatschappelijke thema, vanuit zowel
milieuoogpunt (klimaatverandering), als ook vanuit het oogpunt van afhankelijkheid en schaarste van
fossiele brandstoffen. Daarnaast kan investeren in de energieprestatie van woningen bijdragen aan een
vermindering van de woonlast van de bewoner.
Gemeente Vlissingen
Duurzaam bouwen en wonen heeft betrekking op het totale woon- en leefmilieu. Met duurzaam bouwen
wordt gestreefd naar enerzijds invulling geven aan huidige woonwensen, milieubewustheid en financieel
voordeel en op de langere termijn aantrekkelijkheid, bruikbaarheid en behoud van vastgoedwaarde van
gebouwen. In energetische zin (energieverbruik) worden door de overheid en de maatschappij geregeld
nieuwe en hogere prestaties van gebouwen verwacht. Bij het bouwen van woningen en andere gebouwen
let men er steeds meer op dat de woningen zo weinig mogelijk energie verbruiken, dat er materialen
gebruikt worden die lang mee gaan en op een milieuvriendelijke wijze zijn geproduceerd. Ook probeert
men op de bouwplaats zo zuinig en schoon mogelijk te werken. Duurzaam bouwen en wonen is niet alleen
‘goed voor het milieu’ maar werpt ook zijn vruchten af voor de economie en de maatschappij (Nota
Milieubeleid ‘Klimaat en Energie’ 2016-2019).
Convenant Energiebesparing Huursector
In het geactualiseerde landelijke ‘Convenant Energiebesparing Huursector’, op 28 juni 2012 afgesloten
tussen het Ministerie van BZK, Aedes, de Woonbond en Vastgoed Belang, is als inspanningsverplichting
opgenomen dat alle corporatiewoningen in 2020 gemiddeld energielabel B hebben. In het Energieakkoord
uit 2014 zijn afspraken vastgelegd over het energiezuinig maken van de (sociale) huurvoorraad. Een
energiezuinige voorraad levert een grote bijdrage aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Doel is te
zorgen dat de sociale huurvoorraad (33% van de landelijke voorraad) in 2021 een energie-index kent van
1,25. Dat betekent dat de gehele sector van gemiddeld label D in 2014 naar gemiddeld label B in 2021
transformeert. Behalve voor een lagere CO2-uitstoot, is een lager energiegebruik ook van belang voor
lagere, stabielere woonlasten. Daarnaast is het streven dat de gehele gebouwde omgeving in 2050
energieneutraal is. Uit onderzoeken en monitoring blijkt dat er een versnelling nodig is, wil de sector haar
ambities kunnen halen in 2021.
Bouwbesluit
Wat betreft nieuwbouw van woningen zijn veel eisen op het vlak van duurzaamheid en woningkwaliteit al
vastgelegd in het Bouwbesluit. Per 1 januari 2015 geldt in het bouwbesluit een Energieprestatiecoëfficiënt
(EPC) van 0,4 of beter.
Ondernemingsplan l’escaut
Aan de hand van woonlasten kijkt l’escaut waar ze welke energiemaatregelen gaat uitvoeren. Eind 2014
was het energielabel van het totale woningbezit gemiddeld D. Zoals ook in het ‘ondernemingsplan 2014 –
2017’ is aangegeven, laat l’escaut bij de bepaling van energie-investeringen niet zozeer het energielabel
leidend zijn (‘behalen van een gemiddeld energielabel B in 2020’). Er wordt meer aan de hand van
woonlasten gekeken waar welke energiemaatregelen worden uitgevoerd; daarnaast moeten investeringen
in verhouding staan tot de toename in indexering. Hiermee komt de uit het Convenant voortvloeiende
vastgestelde ambitie van het behalen van label B in 2020 dan ook te vervallen; naar verwachting zal door
toekomstige sloop en gerealiseerde nieuwbouw – in combinatie met de geplande energie-investeringen –
het gemiddeld energielabel in 2025 wél resulteren in een gemiddeld label B.
Ondernemingsplan Woonburg
Woonburg investeert in de verduurzaming van de bestaande voorraad woningen. Naast de beperking van
CO2 uitstoot doet Woonburg dit vooral om de woonlasten voor onze huurders laag te houden. Het streven
is dat de woningvoorraad een energieprestatie heeft gelijkwaardig aan minimaal energielabel B in 2022.
Woonburg conformeert zich aan het Convenant Energiebesparing Corporatiesector.
22
AMBITIE/DOEL ENERGIE EN DUURZAAMHEID
1. De gemeente, corporaties en de huurdersorganisaties streven naar een goed onderhouden
woningvoorraad van een goede basiskwaliteit. We investeren ook in de periode 2016 tot en met
2019 in het verbeteren van de energieprestatie van bestaande woningen.
2. De gemeente, corporaties en de huurdersorganisaties vinden dat betaalbaarheid van het wonen
prioriteit heeft, maar willen daarbij voorkomen dat de kwaliteit en het comfort van bestaande
woningen onder druk komt te staan.
3. Bij het toevoegen van woningen aan de voorraad, streven de gemeente, corporaties en de
huurdersorganisaties ernaar dat deze woningen toekomstbestendig (duurzaam en energiezuinig)
zijn.
4. Ook bij grootschalig onderhoud en renovatie van het bestaande woningbezit willen de
corporaties een toekomstbestendige woning opleveren. In situaties van versnipperd bezit
hebben de corporaties hierbij ook aandacht voor aangrenzende particuliere woningen.
4.1 Investeren in een energiezuinige woningvoorraad 4.1.1 Corporaties investeren jaarlijks in energiemaatregelen in de bestaande voorraad, door
middel van isolatiemaatregelen, verbeteren van de installaties en het aanbrengen van
zonnepanelen. [Resultaatsafspraak].
4.1.2 Bij het verbeteren van de energieprestatie van bestaande woningen hanteren
corporaties het uitgangspunt, dat zowel voor de zittende huurder als de toekomstige
huurder het resultaat van de (eventuele) huurverhoging in combinatie met de
energiebesparing voordelig is [Resultaatsafspraak].
4.1.3 Bij de uitvoering van energie investeringen in haar bezit, verplichten de corporaties de
betrokken aannemer hetzelfde pakket tegen dezelfde voorwaarden aan particulieren in
aangrenzende woningen aan [Procesafspraak].
4.2 Duurzaamheid en woningkwaliteit 4.2.1 Corporaties vervangen zo snel als mogelijk de nog aanwezige open verbrandingstoestellen in
haar woningbezit. Corporaties benaderen daartoe actief hun huurders en vervangen ook bij
mutatie de open verbrandingstoestellen. Huurders die geen vervanging van de open
verbrandingstoestellen toestaan, krijgen om niet van corporaties een koolmonoxide-melder
aangeboden [Resultaatsafspraak].
4.2.2 Corporaties informeren huurders actief bij het aanbrengen van maatregelen voor het
verbeteren van het binnenklimaat en hoe zij deze het beste kunnen gebruiken
[Resultaatsafspraak].
4.2.3 Bij renovatie van woningen werken de corporaties met bewezen milieuvriendelijke en
duurzame materialen [Intentieafspraak].
4.2.4 Bij de bouw van nieuwe woningen voldoen alle woningen aan een
energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van 0,0. [resultaatafspraak].
4.2.5 Corporaties verbeteren jaarlijks minimaal 5% van hun woningbezit (sloop/nieuwbouw,
renovatie/groot onderhoud en/of energieinvesteringen). Geplande aantallen worden
opgenomen in het jaarlijkse bod; verantwoording vindt plaats tijdens het bestuurlijke overleg
23
over de (uitvoering) van de prestatieafspraken (zie 1.1.2). [resultaatafspraak].
4.2.6 De middelen uit het energieakkoord worden door de Zeeuwse gemeenten ingezet voor
particuliere woningverbetering, gericht op de volgende zaken:
− Een onderzoek naar ‘hoe de burger in beweging komt voor burgerinitiatieven’ in
samenwerking met o.a. de HZ; [Resultaatafspraak]
− het participeren in het digitaal loket voor woningverbetering
www.duurzaambouwloket.nl voor particuliere woningeigenaren en huurders. [Resultaatafspraak]
− een tenderregeling waarbij (rechts)personen maximaal € 3.000,- subsidie kunnen krijgen
als ze een burgerinitiatief starten en uitvoeren en daarmee particuliere woningen
verbeteren. [Resultaatafspraak]
− Met de Z4 (Goes, Middelburg, Terneuzen, Vlissingen) participeren in de Zeeuwse
Stroomversnelling (ook wel ‘Nul op de meter’ genoemd). [Procesafspraak]
24
5. Inzet in wijken en buurten
CONTEXT ‘INZET IN WIJKEN EN BUURTEN’
De gemeente
De gemeente Vlissingen zet zich in voor een veilige en kwalitatief goede woon- en leefomgeving voor
haar inwoners. Zij heeft hierin een aantal wettelijke taken. Daarnaast zijn er ook gemeentelijke
activiteiten die erop gericht zijn om de woon- en leefomgeving schoner, mooier en veiliger te maken.
Met deze activiteiten en haar wettelijke taken beïnvloedt de gemeente de beleving van de woon- en
leefomgeving door haar bewoners.
Met de verandering van rollen en verantwoordelijkheden bij de overheid (decentralisatie,
kerntakendiscussie, bezuinigingen) en de samenleving (participatiemaatschappij, mondigere
samenleving) heeft de gemeente voor het domein van woon- en leefomgeving een visie geformuleerd
op Leefbaarheid en burgerparticipatie.
De visie beschrijft de wijze waarop de gemeente wil acteren in haar nieuwe rol bij het creëren van een
veilige en kwalitatief goede woon- en leefomgeving en hoe zij de inbreng hierin van bewoners,
organisaties en ondernemers ziet.
De visie in het kort: De gemeente faciliteert een basisniveau van aanleg, beheer en onderhoud van de
woonomgeving. Burgers en organisaties worden gestimuleerd en gefaciliteerd bij het, naar eigen
inzicht, verbeteren van hun leefbaarheid. Daarbij is het van belang dat de activiteiten van de
gemeente in de wijken meer in overeenstemming zijn met de behoefte en beleving van de bewoners.
Voor een gemeente betekent op deze manier werken met leefbaarheid vooral ‘loslaten’. De definitie
van leefbaarheid verschilt van plek tot plek en zal zich gedurende de tijd ontwikkelen. De bewoners
van een straat, buurt of wijk bepalen wat voor hen leefbaarheid inhoudt en op welke wijze deze kan
verbeteren. Dit betekent dat de gemeente(lijke organisatie) moet meebewegen met deze
ontwikkeling en van plek tot plek moet bepalen wat zij kan betekenen voor een veilig en prettig woon-
en leefklimaat. Dit betekent eveneens dat de (gemeentelijke) inzet van buurt tot buurt zal verschillen.
Integraal Veiligheidsbeleid
De gemeente heeft in 2015 het integraal veiligheidsbeleid 2015-2018 vastgesteld. De rode draad in
het veiligheidsbeleid is de uitrol van de visie dat de gemeentelijke organisatie wordt doorontwikkeld
naar een meer voorwaardenscheppend en regisserend model. Voor het beleidsveld veiligheid is dit in
dit beleidskader nader uitgewerkt door uit te spreken dat de reeds bestaande vormen van
burgerparticipatie worden voortgezet en zo nodig uitgebreid. Daarbij zijn de volgende prioriteiten
benoemd:
Veiligheidsveld Prioriteiten
Veilige woon- en leefomgeving
Bedrijvigheid en veiligheid
Jeugd en veiligheid
Fysieke veiligheid
Integriteit en veiligheid
1. Aanpak woninginbraken, overvallen en straatroof
2. Aanpak woonoverlast
3. Aanpak relationeel/huiselijk geweld
4. Veiligheidsbeleving, betrokkenheid en vertrouwen burgers
5. Aanpak uitgaansgeweld
6. Aanpak overlast en criminaliteit jeugdgroepen
7. Ondermijnende criminaliteit w.o. drugshandel,
mensenhandel, outlaw motorcycle gangs, vrijplaatsen en
woonwagencentra
8. Veilige publieke taak
Corporaties
De inzet voor leefbaarheid door corporaties is in de Woningwet afgebakend. Eén van de vereisten is
dat die inzet in de prestatieafspraken verankerd is. Het maximale bedrag dat corporaties mogen
besteden, bedraagt € 126,25 (prijspeil 2016) per woning per jaar. Corporaties investeren in de
25
totstandkoming van digitale ‘communities’ van bewoners uit één buurt. Doel is door en met bewoners
te bepalen welke inzet moet worden gepleegd op het gebied van leefbaarheid. Hierdoor kunnen
investeringen en maatregelen zeer gericht worden ingezet. Bewoners kunnen op deze manier elkaar
leren kennen en vervolgens hun buurt vorm geven.
Veiligheidsbeleid corporaties
In het kwaliteits- en onderhoudsbeleid van l’escaut en Woonburg is opgenomen dat alle woningen
moeten (gaan) voldoen aan de normen van het vastgestelde ‘veiligheidsplan’. Dit veiligheidsplan heeft
betrekking op normen t.b.v. ‘inbraakpreventie ramen’ en ‘hang- en sluitwerk’ van toegangsdeuren
(speciale sloten, extra knippen, raamboompjes met borg, dievenpennen etc.). Het veiligheidsplan is in
samenwerking met de politie opgesteld, maar voldoet niet aan het politiekeurmerk veilig wonen. De
enkele woningen van l’escaut die nog niet zijn voorzien van het veiligheidsplan, worden bij mutatie of
bij dagelijks onderhoud, voorzien van dit veiligheidsplan. Woonburg heeft de uitvoering inmiddels
afgerond.
Overlast
De corporaties en de Huurdersorganisaties hebben een signalerende functie. Het zijn organisaties die
een zelfstandige rol hebben en daarmee voor de uitvoering van die rol niet gecontracteerd worden
door de gemeente. Deze organisaties komen situaties tegen waarin gemeentelijke ondersteuning en
zorg gewenst is, of lijkt te zijn. Zo zien woningcorporaties een toename van overlast door verwarde
personen. Door de decentralisaties en bezuinigingen in de zorg (zie hoofdstuk 6) wonen kwetsbare
mensen vaker zelfstandig in plaats van in bijvoorbeeld een GGZ-instelling, beschermde woonvorm of
verzorgingshuis. Verward gedrag zorgt voor schrijnende situaties voor de huurders zelf, zoals
vereenzaming en vervreemding. Het leidt soms ook tot overlast in de woonomgeving en daarmee
gepaard gaande kosten.
AMBITIE/DOEL ‘INZET IN WIJKEN EN BUURTEN’
1. De gemeente, l’escaut, Woonburg en de huurdersorganisaties zetten zich in voor een veilige en
kwalitatief goede woon- en leefomgeving voor alle inwoners van de gemeente Vlissingen. De
inspanning is daarbij gericht op het verminderen van overlast en het beperken van de duur waarop
overlast blijft voortbestaan. Dit ter bevordering van leefbare wijken en buurten in de gemeente
Vlissingen;
2. Partijen streven naar het realiseren van het niveau van leefbaarheid dat aansluit bij de behoefte en
beleving van de inwoners.
3. Bij het verbeteren van leefbaarheid krijgen alle partijen, inclusief de inwoners zelf, een eigen rol en
verantwoordelijkheid.
4. Het opzetten, mogelijk maken en ondersteunen van ‘buurtcommunities’ is het belangrijkste
instrument.
5.1 Leefbaarheid 5.1.1 Partijen werken op het gebied van leefbaarheid intensief en structureel samen. Zij
ontwikkelen daarvoor een nieuwe samenwerkingsvorm. [Procesafspraak]
5.1.2 Gemeente rolt haar visie op Leefbaarheid gefaseerd uit over de wijken. Paauwenburg en
Bossenburgh worden in 2016 als eerste wijken opgepakt. [Resultaatafspraak]
5.1.3 Corporaties reserveren jaarlijks – binnen de wettelijke normeringen van de overheid – een
bedrag voor het verbeteren van de leefbaarheid in wijken. In het jaarlijkse bod wordt het
budget voor het komende jaar opgenomen en de specifieke maatregelen afgesproken. [Procesafspraak]
26
5.1.4 Bij huurwoningen van l’escaut die nog niet zijn voorzien van het ‘veiligheidsplan’, wordt bij
mutatie dan wel dagelijks onderhoud, ‘inbraakpreventie ramen’ en ‘hang- en sluitwerk’
volgens de norm van het eigen ‘l’escaut veiligheidsplan’ aangebracht. [Resultaatafspraak]
5.1.5 Woonburg heeft de uitvoering van het ‘veiligheidsplan’ afgerond. De aangebrachte
maatregelen worden onderhouden, zodat het juiste niveau gewaarborgd blijft. Aanvullend
daarop worden in specifieke situaties (waar nog niet aanwezig) buitenverlichting
aangebracht. [Resultaatafspraak]
5.1.6 De gemeente stimuleert de bewustwording bij woningeigenaren en huurders m.b.t. inbraak
(bijvoorbeeld d.m.v. een ‘witte voetjes actie). [Resultaatafspraak]
5.1.7 De gemeente toetst de gevolgen voor de sociale veiligheid bij herstructureringen en
nieuwbouwontwikkelingen. [Procesafspraak]
5.2 Aanpak van overlast
5.2.1 Corporaties hebben een ‘signalerende rol’ vanuit de bekendheid met de bewoners van
huurwoningen in het bezit van l’escaut en Woonburg (en een handhavende rol voortvloeiend
uit de overeenkomst met de huurder). Indien een corporatie signaleert dat er sprake is van
overlast – mogelijk veroorzaakt door iemand die begeleiding nodig heeft – wordt de
informatie gedeeld in het netwerk van politie, corporaties, gemeente en buurtbemiddeling,
zoals ook vastgelegd in het “Convenant en Besluit informatie-uitwisseling in het kader van
het samenwerkingsverband Woonoverlast Vlissingen”. De eventuele aanpak van
problematiek wordt in afstemming en op basis van wederkerigheid uitgevoerd. De
samenwerking geschiedt onder de naam “ketenaanpak extreme woonoverlast huurders
Vlissingen”. [Procesafspraak]
5.2.2 De corporaties voeren een terughoudend uitzettingsbeleid. Bij overlast door huurders wordt
door de corporaties snel en kordaat ingezet op het opheffen van de overlast o.a. door inzet
van buurtbemiddeling. Indien dit geen soelaas biedt, steunt de gemeente de corporaties bij
ontruimingsprocedures. [Procesafspraak]
5.2.3 Voor de financiering van buurtbemiddeling geldt dat de gemeente de helft van de totale
kosten op zich neemt; de andere helft wordt naar rato van het aandeel verhuureenheden
verdeeld onder de twee corporaties. [Resultaatafspraak]
5.3 Participatie 5.3.1 De gemeente, corporaties en HO zijn partners in participatie bevorderende en/of
wijkgebonden activiteiten. Partijen informeren en betrekken elkaar bij dit soort
activiteiten en projecten. [Procesafspraak]
5.3.2 Partijen zullen – waar mogelijk – digitale middelen inzetten (bijvoorbeeld
‘BuurtWhatsApp’, ‘buurtcommunities’, Facebook etc.) t.b.v. een toename van
participatie en sociale samenhang op wijk- en buurtniveau. [Resultaatsafspraak].
5.3.3 Indien de situatie in een wijk of buurt daar om vraagt, organiseert de gemeente de
‘burgerschouw’: een georganiseerde rondgang door de wijk of buurt om de kwaliteit en
de staat van onderhoud van de voorzieningen ‘objectief’ te beoordelen. l’escaut,
Woonburg , de betrokken huurdersorganisatie(s) en leden van dorpsraden c.q.
27
wijkplatforms worden op initiatief van de gemeente uitgenodigd voor een
burgerschouw. [Resultaatsafspraak].
5.3.4 De uit de periodieke schouw voortkomende aandachtspunten voor verbetering worden
voor zover mogelijk en redelijk ingepast in de reguliere beheeractiviteiten van l’escaut,
Woonburg en de gemeente. [Procesafspraak]
5.3.5 L’escaut, Woonburg en de huurdersorganisaties stimuleren en faciliteren in alle
woon(zorg)complexen een bewonerscommissie en/of klankbordgroep. [Procesafspraak]
5.3.6 Buurtpreventie-instrumenten worden ingezet op het moment dat de veiligheid en/of de
beleving hiervan in het geding is.
5.3.7 Corporaties ondersteunen en faciliteren de huurdersorganisaties. De wijze waarop is
vastgelegd in de ‘Samenwerkingsovereenkomst Huurdersvereniging l’escaut en l’escaut
woonservice’ (vastgesteld op 16-12-2010) en de ‘Samenwerkingsovereenkomst Stichting
Woonburg en de Stichting Huurdersbelangen Woonburg’ (vastgesteld op 05-09-2012).
[Resultaatsafspraak].
5.3.8 De gemeente ondersteunt en faciliteert de huurdersorganisaties bij het uitvoeren van
hun rol in deze Prestatieafspraken. Voor scholing en begeleiding van de
huurdersorganisaties in dit kader stelt de gemeente maximaal € 2.000,-- per jaar
beschikbaar voor de huurdersorganisaties gezamenlijk. De huurdersorganisaties kunnen
aanspraak maken op deze middelen door het indienen van een aanvraag bij het college
van B&W.
5.4 Monitoring
5.4.1 De gemeente en woningbouwcorporaties monitoren gezamenlijk de beleving van de
leefbaarheid in de buurten. Hiervoor hanteren zij het LEMON leefbaarheidsonderzoek
[Resultaatsafspraak].
5.4.2 De monitoring vindt eens in de vier jaar plaats. De eerstvolgende LEMON monitor wordt
gehouden in 2017 [Resultaatsafspraak].
5.4.3 Partijen gebruiken de uitkomsten van de monitor als aanvullende input voor de
buurtcommunities. [Resultaatsafspraak].
5.4.4 De kosten voor de uitvoering van het periodieke LEMON onderzoek worden naar rato
gemeente/l’escaut/Woonburg volgens een verhouding 50/40/10 verdeeld.
[Resultaatsafspraak].
28
6. Sociaal-maatschappelijke opgaven en zorg
CONTEXT SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE OPGAVEN EN ZORG
Partijen zien een toenemende opgave op het sociaal-maatschappelijke vlak, mede door decentralisatie
van beleid, het langer thuis blijven wonen van ouderen, de economische crisis en de toegenomen
toestroom van statushouders. Bij deze opgave gaat het om ondersteuning van kwetsbare bewoners.
Decentralisaties Per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de jeugdzorg, de wet maatschappelijke
ondersteuning (WMO) en het bieden van hulp bij het vinden van werk en inkomen. De rol van
gemeenten in het bieden van cliëntondersteuning – mensen helpen hun weg te vinden in de wereld
van ondersteuning en zorg – wordt daarmee groter.
Om vorm te geven aan deze decentralisaties werkt de gemeente op Walcheren samen met de
gemeenten Veere en Middelburg. De loketstructuur zoals de Walcherse gemeenten die inrichten voor
het sociaal domein is opgebouwd uit de volgende elementen:
• Porthos: de Walcherse toegang tot zorg en ondersteuning. Porthos bestaat uit een digitaal en
telefonisch loket, twee fysieke locaties, één bewegend loket en de Walcherse gemeentelijke
backoffice voor Wmo en Jeugd. Porthos is er voor alle inwoners van Walcheren.
• de gebiedsteams: een gebiedsteam concentreert zich op situaties die om een multidisciplinaire
aanpak vragen en op situaties met een ‘midden risico’. Het team is sterk in signaleren van en
handelen bij (verborgen) problematiek. De woningbouwcorporaties kunnen hierbij als
woningeigenaar worden betrokken.
• het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK): voor zaken met hoog
risico
• Orionis: voor werk & inkomen
Het scheiden van wonen en zorg
Op 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) in werking getreden.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de WMO en daarmee voor een belangrijk deel van de
ondersteuning aan mensen zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De gemeente,
corporaties en de huurdersorganisaties willen optimaal inspelen op het feit dat ouderen langer
zelfstandig thuis moeten en zullen blijven wonen. Dit betekent dat ten eerste gezocht wordt naar
manieren om ouderen te informeren over en te ondersteunen bij aanpassing van de woning. Mochten
ouderen toch willen of moeten verhuizen naar een geschikte woning, dan kunnen ouderen in de
gemeente Vlissingen terecht in een aantal (woonzorg)complexen die qua toegankelijkheid geschikt
zijn voor ouderen (aanwezigheid lift, gelijkvloerse woning etc.).
Maatschappelijke opvang
De gemeente, l’escaut woonservice en Woonburg besteden extra aandacht aan de huisvesting van
mensen met een verstandelijke, lichamelijke of psychische beperking. Daarnaast verzorgen de
corporaties op verzoek huisvesting van specifieke cliëntgroepen van zorginstellingen.
Iedere gemeente in Nederland heeft een taakstelling in het huisvesten van statushouders. Hierin
werken de gemeenten samen met woningcorporaties. Jaarlijks wordt de taakstelling voor het
huisvesten van statushouders in de gemeente Vlissingen vastgelegd voor het komende jaar. De
gemeente en de corporaties bemerken dat door de toegenomen toestroom van statushouders in het
afgelopen jaar de druk op de voorraad woningen in de sociale huursector aanzienlijk is toegenomen.
Bij een verdubbeling van de taakstelling (naar ruim 150 personen per jaar) kan de huisvesting van
statushouders mogelijk niet meer gerealiseerd worden binnen de reguliere woningvoorraad van
l’escaut woonservice en Woonburg in de sociale sector.
29
AMBITIE/DOEL
1. De gemeente, corporaties en de huurdersorganisaties willen dat alle bewoners van de gemeente
Vlissingen goed wonen en goed kunnen blijven wonen, ook kwetsbare bewoners.
2. Gemeente, corporaties en de huurdersorganisaties spannen zich optimaal in om (vanuit hun
verschillende verantwoordelijkheden) de kwetsbare doelgroepen goed kunnen laten (blijven)
wonen. De inspanning is daarbij enerzijds gericht op het ondersteunen bij (het langer) zelfstandig
thuis kunnen (blijven) wonen aan mensen met een zorgvraag en het bieden van goede huisvesting
aan statushouders. Anderzijds is de inspanning gericht op:
a. het beperken van het aantal ontruimingen als gevolg van huurbetalings- en
schuldenproblematiek. Dit om te zorgen dat huurders met betalingsproblematiek kunnen
blijven wonen en tegelijkertijd een structurele oplossing gevonden wordt voor deze
problematiek;
b. een sluitende aanpak van (multi)problematiek afgestemd op de zwaarte van de cases en met
inzet van de benodigde expertise van diverse instanties en organen .
3. Bij deze inspanning wordt onderscheid gemaakt naar de volgende kwetsbare doelgroepen:
a. Huurders met een zorgvraag
b. Statushouders
c. Huurders met multiproblematiek (multiprobleemhuishoudens)
d. Huurders met schuldenproblematiek
e. Uitstroom uit instellingen
6.1 Huurders met een zorgvraag
6.1.1 De gemeente en corporaties informeren potentiële nieuwe bewoners van de
(woonzorg)complexen over de woningen gelegen in deze complexen (plattegrond, mate van
geschiktheid van de woning, rolstoeldoorgankelijkheid en voorzieningen in de woning, et
cetera). [Resultaatsafspraak].
6.1.2 l’escaut gaat – in overleg met de huurdersorganisatie – een inventarisatie uitvoeren, om
inzichtelijk te krijgen of de huidige omvang van toe- en doorgankelijke woningen voldoende
is; zo niet, of er binnen de bestaande woningvoorraad mogelijkheden zijn tot aanpassingen
dan wel ‘opplussen’ [Procesafspraak].
6.1.3 Woonburg onderzoekt de aanpasbaarheid van haar voorraad. Daarbij wordt gekeken naar
rollator- en rolstoeltoegankelijkheid en rollator- en rolstoeldoorgankelijkheid. Woonburg
streeft ernaar beperkingen, om in de woning te kunnen blijven wonen, weg te nemen.
Woonburg zorgt daarmee voor een voldoende geschikt aanbod van betaalbare woningen van
passende kwaliteit voor mensen met een fysieke beperking. [Procesafspraak]
6.1.4 Corporaties en gemeente gaan gezamenlijk beleid ontwikkelen “langer zelfstandig thuis
wonen”. Dit is noodzakelijk, omdat er:
• onvoldoende geschikte woningen zijn om alle huishoudens met een gezinslid met een
beperking te huisvesten;
• voorkomen moet worden, dat mensen uit hun vertrouwde woonomgeving moeten
verhuizen met het risico op eenzaamheidsproblematiek;
• voorkomen moet worden, dat bestaande mantelzorg door ‘gedwongen’ verhuizing
afgebroken wordt, die vervolgens op de nieuwe locatie ingevuld moet worden door
(meer) professionele zorgverlening. [Resultaatsafspraak].
30
6.1.5 Hiertoe onderzoeken we welke mogelijkheden er zijn om woningen ‘levensloopgeschikt’ te
maken, daar waar nodig gebruikmakend van WMO-middelen, zodat huurders met een
beperking langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen in de vertrouwde omgeving (waarbij
ook aandacht besteed wordt aan het bestaande aanbod van mantelzorg en ondersteunende
diensten. [Procesafspraak].
6.2 Statushouders 6.2.1 L’escaut Woonservice, Woonburg en de gemeente spannen zich in om te voldoen aan de
halfjaarlijks vastgestelde verplichting tot het huisvesten van statushouders [Resultaatsafspraak].
6.2.2 De gemeente voert in 2016 overleg met particuliere verhuurders om te bespreken of
huisvesting van statushouders in hun woningbezit mogelijk is [Resultaatsafspraak].
6.2.3 Om de druk op de voorraad huurwoningen in de sociale sector te verminderen, staat de
gemeente open voor het inrichten van (tijdelijke) huisvesting van statushouders
[Intentieafspraak].
6.3 Huurders met multiproblematiek (multiprobleemhuishoudens)
6.3.1 De gemeente zet gebiedsteams in voor de aanpak van multiprobleemhuishoudens. [Resultaatafspraak]
6.3.2 De corporaties zijn in de gebiedsteams samenwerkingspartner vanuit de rol van:
a) woningeigenaar op het moment dat sprake is van dwang of drang (bijvoorbeeld bij
huisuitzetting of ernstige overlast). De samenwerking wordt ingevuld door dat de
corporaties cases waarin sprake is van midden risico inbrengt bij het betreffende
gebiedsteam.
b) verhuurder op het moment dat sprake is van urgente huisvestingsbehoefte (bijvoorbeeld
bij huiselijk geweld). Om tot een goede samenwerking te komen worden corporaties
betrokken in het overleg over de cases c.q. bij de totstandkoming van het
ondersteuningsplan;
c) ‘signaleerder’ vanuit de bekendheid met de bewoners van huurwoningen in het bezit van
l’escaut en Woonburg. Indien een corporatie signaleert dat er sprake is van bijvoorbeeld
huurachterstand, eenzaamheid, psychosociale problematiek of overlast, geeft de
corporatie een signaal af. De corporatie brengt daartoe afhankelijk van de ernst cases in
bij Porthos/Orionis (laag risico), het betreffende gebiedsteam (midden risico) of bij het
AMHK (hoog risico). De aanpak van problematiek wordt in afstemming en op basis van
wederkerigheid volgens eerdergenoemde uitgangspunten uitgevoerd [Procesafspraak].
6.3.3 De gemeente Vlissingen is samenwerkingspartner vanuit haar verantwoordelijkheid voor
het sociaal domein en haar sturing aan Orionis, Porthos en het AMHK in hun rol als
begeleider, ondersteuner en adviseur [Procesafspraak].
6.4 Huurders met schuldenproblematiek
6.4.1 l’escaut en Woonburg hebben afspraken gemaakt met Orionis Walcheren over
schuldhulpverlening bij hun huurders, vastgelegd in het ‘Convenant Schuldhulpverlening’.
Hierin staan afspraken over de werkwijze indien sprake is van betalingsproblemen bij
huurders. Deze afspraken zijn uiterlijk vóór 1 juli 2016 vernieuwd. [Procesafspraak].
6.4.2 De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties streven naar een vermindering van
het aantal huisuitzettingen [Intentieafspraak].
31
6.4.3 De corporaties zetten via maatwerk en door het samenwerken met andere partijen in op het
voorkómen van huurachterstand en een meer persoonlijke begeleiding op het moment dat
sprake is van huurachterstand [Resultaatsafspraak].
6.4.4 De gemeente en corporaties gaan in gesprek met Orionis om de werkafspraken zoals gemaakt
met Orionis in de praktijk efficiënter te laten verlopen om zo huurders met betalings-
problemen sneller te kunnen helpen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij Porthos. Procesafspraak]
6.4.5 Bij huisuitzetting vindt afstemming plaats met Porthos en eventueel Orionis [Procesafspraak].
6.5 Uitstroom uit instellingen
6.5.1 Het nieuwe woonruimtebemiddelingssysteem ZuidWestWonen stelt de cliënten die
uitstromen uit de maatschappelijke opvang (daklozenopvang en vrouwenopvang) en uit
maatschappelijke instellingen in staat, tijdig zelf een passende woning te vinden.
[Resultaatsafspraak].
6.5.2 Bij de jaarlijkse evaluatie van het woonruimtebemiddelingssysteem ZuidWestWonen, wordt
gemonitord of hiervoor genoemde uitstroom (6.5.1) daadwerkelijk een passende woning via
het bemiddelingssysteem kan vinden. Afhankelijk van het resultaat hiervan kan eventueel
bijstelling van beleid plaatsvinden. [Procesafspraak].
32
Bijlage 1. Begrippen en definities
Grenzen huurtoeslag
De liberalisatiegrens (de grens die bepaalt of een woning in de sociale of vrije sector valt) is € 710,68.
Dit bedrag is ook de maximale huurgrens om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Voor
jongeren onder 23 jaar mag de maandhuur in 2016 maximaal € 409,92 zijn om huurtoeslag te kunnen
krijgen. Is de huur hoger dan € 409,92 Dan hangt het af van de leeftijd en huishoudenssamenstelling
van een toeslagontvanger wat hij boven dat bedrag nog vergoed krijgt. Daarbij hanteert de overheid
de zogenaamde aftoppingsgrenzen. De lage aftoppingsgrens voor één- en tweepersoonshuishoudens
bedraagt € 586,68 per 2016. De hoge aftoppingsgrens voor drie- of meerpersoonshuishoudens
bedraagt € 628,76.
Huurgrenzen huurtoeslag (prijspeil 2016)
Maximale huurgrens < 23 jaar (= kwaliteitskortingsgrens) € 409,92
Aftoppingsgrens 1 en 2 personen (= lage aftoppingsgrens) € 586,68
Aftoppingsgrens 3 en meer personen (= hoge aftoppingsgrens) € 628,76
Maximale huurgrens 23 jr. en ouder (= liberalisatiegrens/
maximale huurgrens om in aanmerking te komen voor
huurtoeslag/ prijsgrens sociale huursector)
€ 710,68
Goedkope huur Woningen met een huurprijs tot aan de kwaliteitskortingsgrens van € 409,92
Betaalbare huur Woningen met een huurprijs tussen € 409,92 en € 628,76
Middeldure huur Woningen met een huurprijs tussen de € 628,76 en € 710,68
Dure huur Woningen met een huurprijs > € 710,68
Kernvoorraad Alle woningen met een goedkope of betaalbare huur
Streefhuur de hoogte van de huur die de corporatie bij mutatie toepast
Doelgroepen (prijspeil 2016)
Primaire doelgroep Huishoudens met een belastbaar jaarinkomen en vermogen onder de grens
waarop men in aanmerking komt voor huurtoeslag.
De maximale inkomensgrenzen voor huurtoeslag zijn als volgt:
Eenpersoonshuishouden < 65 jaar € 22.100,-
Meerpersoonshuishouden < 65 jaar € 30.000,-
Eenpersoonshuishouden >= 65 jaar € 22.100,-
Meerpersoonshuishouden >= 65 jaar € 30.050,-
Secundaire doelgroep Huishoudens die niet tot de primaire doelgroep behoren en een belastbaar
jaarinkomen hebben tot € 35.739,-
Doelgroep van beleid De primaire doelgroep + de secundaire doelgroep (inkomen <= € 35.739,-)
Middeninkomens Huishoudens met een belastbaar jaarinkomen tussen € 35.739,- en € 43.786,-
Hogere inkomens Huishoudens met een belastbaar jaarinkomen boven € 43.786,-
33
Passend toewijzen
Vanaf 2016 moeten corporaties bij het toewijzen van sociale huurwoningen voldoen aan de passendheidsnorm:
van de toewijzingen aan huishoudens met een inkomen tot en met de huurtoeslaggrens betreft minstens 95%
een woning met een kale huur tot en met de aftoppingsgrens van de huurtoeslag (€ 586,68 voor één- en
tweepersoonshuishoudens; € 628,76 voor drie- en meerpersoonshuishoudens).
Passend toewijzen (Prijspeil 2015)
Type huishouden
Maximaal
huishoudinkomen p/j
Contracthuurprijs (netto) bij toewijzing
<= € 586,68 <= € 628,76 <= € 710,68
Eénpersoons < AOW grens € 22.100,-
Tweepersoons < AOW grens € 30.000,-
Drie- en meerpersoons < AOW grens € 30.000,-
Eénpersoons > AOW grens € 22.100,-
Tweepersoons > AOW grens € 30.050,-
Drie- en meerpersoons > AOW grens € 30.050,-
passende toewijzing (>= 95%)
Niet passende toewijzing (<= 5%)
Bieding/Bod De corporaties stellen jaarlijks het bod op: een overzicht met
werkzaamheden voor de komende vijf jaar voorzien van een
financiële paragraaf. Hiermee maakt de corporatie duidelijk welke
bijdrage zij levert aan de realisatie van het volkshuisvestelijk
beleid.
Wijkgerichte aanpak De wijkgerichte aanpak overstijgt sectoren en afzonderlijke
organisaties. Het streven is een wijkgerichte aanpak waarbij de
verschillende organisaties en partijen in de wijk samenwerken.
Portefeuillestrategie Door de corporatie wordt op strategisch, tactisch en operationeel
niveau, per complex van het hele woningbezit de toekomstplannen
bepaald. Dit kan zijn renovatie, samenvoeging, sloop, verkoop etc.
Slaagkans De slaagkans wordt gevormd door het aantal verhuringen te delen
door het aantal actief woningzoekenden. De slaagkans is een maat
voor het aandeel actief woningzoekenden dat in de gevraagde
periode een woning heeft gevonden.
Beschikbaarheid De snelheid waarmee een woningzoekende behorend tot de
doelgroep van beleid een passende woning kan huren/vinden.
Passende woning/ aanbod Een woning op maat van de individuele behoefte van de
woningzoekende, dat aansluit bij het inkomen, leeftijd en
samenstelling huishouden van de woningzoekende, in een
bepaalde gemeente en als de situatie dat vraagt ook in een
bepaalde wijk. Passend is dus altijd maatwerk.
DAEB Diensten van Algemeen Economisch Belang: een Dienst van
Algemeen Economisch Belang is een dienst waarvoor een
corporatie financiële compensatie kan krijgen, omdat de overheid
het voor het publiek belang noodzakelijk vindt dat deze dienst
wordt aangeboden. In principe zijn dat diensten die marktpartijen
niet aanbieden, omdat zij deze niet rendabel (genoeg) vinden.
34
Buurtcommunities/ online
platform
Een platform dat mensen uit een buurt of wijk met elkaar verbindt
en wat online gebruikt kan worden. Via het platform kan contact
gelegd worden of informatie uitgewisseld worden.
BuurtWhatsApp Een BuurtWhatsApp is een WhatsApp-groep die zich richt op het
signaleren van verdachte situaties in een bepaalde wijk, buurt,
dorp of stad. Het is een burgerinitiatief en dient als moderne vorm
van buurtwacht. Het doel van een BuurtWhatsApp is het zorgen
voor meer ogen en oren voor de politie en andere
toezichthouders. Door een BuurtWhatsApp kunnen burgers zelf
een groot gebied in de gaten houden.
Ketenaanpak extreme
woonoverlast huurders
Vlissingen
In de ketenaanpak extreme woonoverlast staat hoe de instanties
(corporaties, politie, gemeente en buurtbemiddeling) individueel
de woonoverlast aanpakken, voordat de casus eventueel in
behandeling komt bij de ketenaanpak extreme woonoverlast. Om
met succes extreme overlast aan te pakken is het van het grootste
belang om in ieder geval de afzonderlijke dossiers van gemeente,
politie, corporaties en buurtbemiddeling aan elkaar te koppelen,
zoals beschreven in de aanpak.
Buurtbemiddeling Buurtbemiddeling is een methode, die wordt gehanteerd om de
leefbaarheid in de buurt te vergroten. Bij buurtbemiddeling
worden de problemen tussen buurtbewoners aangepakt door
middel van inschakeling van vrijwilligers. De vrijwilligers, die vooraf
getraind zijn in conflictbemiddeling, bemiddelen bij ruzies en gaan
samen met bewoners actief op zoek naar een werkbare oplossing
voor alle partijen.
Multiprobleemhuishouden Een multiprobleemhuishouden is een huishouden dat langdurig
kampt met een combinatie van sociaaleconomische en
psychosociale problemen. Hierdoor is deelname aan de
samenleving en de arbeidsmarkt problematisch. In
multiprobleemhuishoudens kunnen zich problemen voordoen op
vijf gebieden:
• het voeren van een huishouding, bijvoorbeeld door een gebrek
aan regelmaat, hygiëne, financiële armslag of wooncomfort;
• de maatschappelijke positie van het huishouden: bijvoorbeeld
armoede en werkloosheid;
• de opvoeding, bijvoorbeeld pedagogisch onvermogen,
verwaarlozing van kinderen of mishandeling;
• problemen in de individuele ontwikkeling, bijvoorbeeld
depressies of verslavingen;
• de relatie tussen (ex)partners: problemen als gevolg van
echtscheiding, onderlinge spanningen of wisselende relaties.
‘witte voetjes actie’ Om bewoners te waarschuwen voor insluiping verspreidt de
politie, gemeentelijke handhavers en vertegenwoordigers uit de
wijk ‘witte voetjes’. In groepjes gaat men de buurt in om via
openstaande ramen of deuren een zogenaamd ‘wit voetje’ in
woningen neer te leggen. Op dit voetje staat onder andere de
waarschuwing; ‘Deze voetafdruk had van een insluiper kunnen
zijn’. De actie is bedoeld om te laten zien hoe makkelijk het voor
een insluiper is om binnen te komen en spullen te stelen.
35
Toe- en doorgankelijke
woning
Toegankelijke woning: de mate van toegankelijkheid van een
woning is afhankelijk van de toegankelijkheid van het
woongebouw; dit wordt bepaald a.d.h.v. soort, breedte, hoogte
en/of grootte van toegangsdeuren, drempels, lift, gangen,
galerijen etc.
Doorgankelijke woning: de mate van doorgankelijkheid van een
woning is afhankelijk van breedte, hoogte en/of grootte van
(binnen) deuren, drempels, gang, slaapkamer keuken en/of
badkamer.
36
Bijlage 2. Proces jaarbiedingen
Prestatieafspraken Vlissingen-l’escaut-Woonburg, huurdersorganisaties HVL en SHW 2016 t/m 2019
37
Bijlage 3. Proces stadsvernieuwingsproject
Prestatieafspraken Vlissingen-l’escaut-Woonburg, huurdersorganisaties HVL en SHW 2016 t/m 2019
38
Bijlage 4. Woningbezit l’escaut
Woningbezit l’escaut (per 01/10/2015)
DAEB* Niet-
DAEB**
Totaal
Aantal zelfstandige woningen 6.030 107 6.137
Aantal onzelfstandige woningen (studenteneenheden) 154 0 154
Totaal 6.184 107 6.291
*DAEB = Diensten van Algemeen Economisch Belang (kerntaak corporaties) -> zie ook begrippenlijst
** Niet-DAEB -> betreft woningen met een huur > € 710,68 -> zie ook begrippenlijst
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, per bouwjaar
per 01/10/2015 To
t 1
94
5
19
45
- 1
95
9
19
60
- 1
97
4
19
75
- 1
98
9
19
90
- 2
00
4
>=
20
05
totaal %
appartementen z/l 272 530 538 467 31 1 1.839 30%
appartementen m/l 0 29 565 453 131 329 1.507 25%
eengezinswoningen 440 733 844 540 21 106 2.684 45%
Totaal 712 1.292 1.947 1.460 183 436 6.030 100%
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, per wijk
per 01/10/2015 Ce
ntr
um
Mid
de
ng
eb
ied
Pa
au
we
nb
urg
Gro
ot
Lam
me
ren
bu
rg
Oo
st-S
ou
bu
rg
Nw
. e
n S
t.
Joo
sla
nd
totaal %
appartementen z/l 333 926 279 248 88 0 1.839 30%
appartementen m/l 244 571 333 221 103 0 1.507 25%
eengezinswoningen 94 1.223 196 588 557 26 2.684 45%
Totaal 671 2.720 808 1.057 748 26 6.030 100%
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, per energielabel
per 01/10/2015 A B C D E F G onbekend totaal
appartementen z/l 1 217 555 622 234 152 28 30 1.839
appartementen m/l 157 223 301 721 62 12 1 30 1.507
eengezinswoningen 118 418 1421 459 166 66 33 3 2.684
Totaal 276 858 2.277 1.802 462 230 62 63 6.030
Prestatieafspraken Vlissingen-l’escaut-Woonburg, huurdersorganisaties HVL en SHW 2016 t/m 2019
39
Aantal woningen (DAEB) per woningtype , per aantal kamers (inclusief woonkamer)
per 01/10/2015 1 2 3 4 5 6 totaal %
appartementen z/l 40 205 753 831 8 0 1.839 30%
appartementen m/l 0 512 677 316 0 0 1.507 25%
eengezinswoningen 0 30 274 1.669 697 14 2.684 45%
Totaal 40 747 1.704 2.816 705 14 6.030 100%
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, per huurklasse
per 01/10/2015 € 403,06 % € 576,87 % € 618,24 % € 710,68 % totaal %
appartementen z/l 992 16% 793 13% 35 1% 19 0% 1.839 30%
appartementen m/l 151 3% 902 15% 152 3% 302 5% 1.507 25%
eengezinswoningen 540 9% 1.435 24% 208 4% 501 8% 2.684 45%
Totaal 1.683 28% 3.130 52% 395 7% 822 13% 6.030 100%
Toegankelijkheidsbeleid
Om het verschil in toegankelijkheid van een complex te kunnen aanduiden, hanteert l’escaut een classificatiesysteem met meerdere niveaus. In dit systeem worden woningen ingedeeld naar gelang de toegankelijkheid en zorggeschiktheid van het wooncomplex en de individuele woning, variërend van 1 ster (een nultredenwoning) tot 4 sterren (een rolstoel toe- en doorgankelijke woning). Dit varieert van een gelijkvloerse woning geschikt voor bewoners die niet meer zo makkelijk traplopen tot een woning voor bewoners die afhankelijk zijn van een rolstoel en een grote zorgbehoefte hebben. De indeling van de verhuurclusters naar sterrenniveau ziet er (per 01-01-2015) als volgt uit:
Aantal woningen per toegankelijkheidsniveau
Aantal
sterren
Aantal
woningen
* Een nultredenwoning (traploze woning) 750
** Een rollator toe- en doorgankelijke woning 453
*** Een rolstoel toegankelijke en rollator toe- en doorgankelijke woning 127
**** Een rolstoel toe- en doorgankelijke woning 158
Totaal aantal woningen (toewijzing aan doelgroep 55+) 1.488
Studentenhuisvesting l’escaut
Aantal studenteneenheden
Aantal per 01-09-2015 Aantal per 01-01-2024
(o.b.v. portefeuillestrategie 2015)
aantal gem. huur*
Totaal onzelfstandig 154 Ca. € 200,- 154
Totaal zelfstandig 58 Ca. € 400,- 120
Totaal aantal eenheden 215 274
* netto huur
Prestatieafspraken Vlissingen-l’escaut-Woonburg, huurdersorganisaties HVL en SHW 2016 t/m 2019
40
Bijlage 5. Woningbezit Woonburg Indeling woningvoorraad in gemeente Vlissingen, op basis van streefhuur 75% van maximale
huurprijsgrens op 1 oktober 2015:
Aantal woningen per woningtype, streefhuur per 1 oktober 2015
per 01/10/2015
t/m
€ 576,87 %
€576,88 t/m
€ 618,24 %
€ 618,25 t/m
€ 710,68 % totaal %
Eengezinswoningen 244 35,8% 133 19,5% 101 14,8% 478 70,1%
Eengezinswoningen LL 16 2,3% 0 0% 6 2,3% 22 4,7%
appartementen 57 8,4% 0 0% 0 0% 57 8,4%
Appartementen LL 100 14,7% 11 1,6%% 4 0,6% 115 16,9%
Totaal 417 61,1% 144 21,1% 111 17,7% 672 100%
EGW LL = eengezinswoning geschikt voor huurders met een fysieke beperking
APP LL = appartement geschikt voor huurders met een fysieke beperking)
Woningbezit Woonburg (per 01/10/2015)
DAEB* Niet-
DAEB**
Totaal
Aantal zelfstandige woningen 672 9 681
Totaal 672 9 681
*DAEB = Diensten van Algemeen Economisch Belang (kerntaak corporaties)
** Niet-DAEB -> betreft woningen met een huur > € 710,68
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, per bouwjaar
per 01/10/2015 To
t 1
94
5
19
45
- 1
95
9
19
60
- 1
97
4
19
75
- 1
98
9
19
90
- 2
00
4
>=
20
05
totaal %
appartementen 57 57 8.5%
appartementen LL 26 89 115 17.1%
eengezinswoningen 148 231 41 58 478 71.1%
eengezinswoningen LL 16 6 22 3.3%
Totaal 148 304 67 89 64 672 100%
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, per wijk
per 01/10/2015 Rit
the
m
Oo
st-S
ou
bu
rg
Vli
ssin
ge
n
totaal %
appartementen 0 57 57 8,5%
appartementen LL 0 115 115 17,1%
eengezinswoningen 34 318 126 478 71,1%
eengezinswoningen LL 0 6 16 22 3,3%
Totaal 34 496 142 672 100%
Prestatieafspraken Vlissingen-l’escaut-Woonburg, huurdersorganisaties HVL en SHW 2016 t/m 2019
41
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, per energielabel
per 01/10/2015 A B C D E F G onbekend totaal
appartementen 1 26 22 8 57
appartementen LL 4 86 25 115
eengezinswoningen 55 34 251 105 23 10 478
Eengezinswoningen LL 8 14 22
Totaal 59 129 316 127 31 10 - 672
% 8,8% 19,2% 47% 18,9% 4,6% 1,5% - 100%
Aantal woningen (DAEB) per woningtype, aantal slaapkamers
per 01/10/2015 1 s
laa
pk
am
er
2 s
laa
pk
am
ers
3 s
laa
pk
am
ers
4 s
laa
pk
am
ers
4>
sla
ap
ka
me
rs
totaal %
appartementen 6 16 35 - - 57 8.5%
appartementen LL - 115 - - - 115 17,1%
eengezinswoningen - 22 360 96 - 478 71,1%
eengezinswoningen LL - 22 - - - 22 3,3%
Totaal 6 175 395 96 672
% 1% 26% 59% 14% 100%