29048 ijzervlechten 113.5 kolom 3 blz. 32 13.6 balk 3 blz. 32 13.7 kolom 4 blz. 33 13.8 2 kolommen +...
TRANSCRIPT
111
3535351
IJZERVLECHTEN
Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ‘03
PS artikelnummer: 29.048 Wettelijk Depot: D2003/5535/263
Deze cursus is eigendom van de VDAB©
2
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
INHOUDSOPGAVE
1. Gewapend beton blz. 4 2. Soorten ijzer
2.1 Glad ijzer blz. 5 2.2 Staven met verbeterde hechting blz. 6 2.3 Gelaste netten blz. 7 3. Planaanduidingen blz. 8 4. Soorten wapening
4.1 Hoofdwapening blz. 12 4.2 Verdeelwapening blz. 13 4.3 Beugels blz. 13 4.4 Montagewapening - Ophangstaven blz. 14 4.5 Dwarskrachtwapening blz. 14 4.6 Drukwapening blz. 15 4.7 Wachtstaven blz. 15 5. Wapeningsstaat blz. 16 6. Berekenen van de kniplengte blz. 17 7. Knippen van ijzer
7.1 Manueel blz. 18 7.2 Machinaal blz. 18
8. Plooien van ijzer
8.1 Manueel blz. 19 8.2 Machinaal blz. 20 9. Vlechten van wapening
9.1 Enkelvoudige binding blz. 22 9.2 Enkelvoudige binding met rondslag blz. 22 9.3 Broekbinding (open) blz. 22 9.4 Broekbinding met kruising achteraan blz. 23 9.5 Broekbinding met kruising vooraan blz. 23 9.6 Stalen bindsels met 2 ogen blz. 23
3
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
10. Betondekking
10.1 Wat is betondekking blz. 24 10.2 Doel van betondekking blz. 24 10.3 Hoeveel betondekking blz. 25 10.4 Nadelen van te grote en te kleine betondekking blz. 26 11. Afstandhouders
11.1 Staanders – voetjes blz. 27 11.2 Ringvormige blz. 27 11.3 Overige blz. 27 12. Plaatsen van wapening
12.1 Overlapping van rechte staven blz. 28 12.2 Overlapping van netten blz. 28 12.3 Minimale afstand tussen wapeningsstaven blz. 28 12.4 Plaatsing hoofd– en verdeelwapening bij wanden blz. 29
13. Oefeningen
13.1 Kolom 1 blz. 30 13.2 Balk 1 blz. 30 13.3 Kolom 2 blz. 31 13.4 Balk 2 blz. 31 13.5 Kolom 3 blz. 32 13.6 Balk 3 blz. 32 13.7 Kolom 4 blz. 33 13.8 2 Kolommen + balk blz. 34
Colofon blz. 35
4
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
1. GEWAPEND BETON Een betonconstructie waarin wapening is aangebracht op plaatsen waar men bij belasting trekspanningen verwacht, noemt men gewapend beton. * Eigenschappen beton ↔ staal: a. Goede hechting van beton aan staal. b. Cement belet roestvorming. c. Thermische uitzetting en krimp is voor beide materialen quasi gelijk - beton: 0,12 mm/m°C, - staal: 0,14 mm/m°C.
5
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
2. SOORTEN IJZER 2.1 Glad ijzer
BE 220 B = warm gewalst betonstaal E = elasticiteitsgrens Symbool : ∅ Gebruik : - komt nog weinig voor als betonstaal in België, - wel nog om bekistingen af te binden met betonspansloten, - (bijv. onderaan: om opwaartse druk bij conische wanden en muurkolommen tegen te gaan.)
6
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
2.2 Staven met verbeterde hechting
VERVANGTABEL VOOR STAVEN Bijvoorbeeld: 3 staven van ∅ 20 mogen vervangen worden door 5 staven van ∅ 16 (nominale opp. is groter).
TOTALE NOMINALE OPPERVLAKTE BIJ GEBRUIK VAN x IDENTIEKE STAVEN (mm²) ¬ in mm
MASSA Kg/m 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
6 0,22 28 57 85 113 141 170 198 226 254 283
8 0,39 50 101 151 201 251 302 352 402 452 503
10 0,62 79 157 236 314 393 471 550 628 707 785
12 0,89 113 226 339 452 565 679 792 905 1018 1131
14 (*) 1,21 154 308 462 616 770 924 1078 1232 1385 1539
16 1,58 201 402 603 804 1005 1206 1407 1608 1810 2011
18 (*) 2,00 254 509 763 1018 1272 1527 1781 2036 2290 2545
20 2,47 314 628 942 1257 1571 1885 2199 2513 2827 3142
25 3,85 491 982 1473 1963 2454 2945 3436 3927 4418 4909
32 6,31 804 1608 2413 3217 4021 4825 5630 6434 7238 8042
40 9,86 1257 2513 3770 5027 6283 7540 8796 10053 11310 12566
(*) De diameters 14 mm en 18 mm behoren niet tot de reeks voorkeursdiameters
en worden beter niet gebruikt.
- Torstaal: - Gekarteld: BE 400 (wordt nog weinig gebruikt in België) BE 500 BE 500 S (S staat voor lasbaar staal) - Symbool:
BE 500S: naargelang de fabrikant kan het profiel van het geribd ijzer variëren.
7
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
2.3 Gelaste netten VERVANGTABEL VOOR NETTEN Bijvoorbeeld: netten van ∅ 10 met maasopening 200 mogen vervangen worden door netten van ∅ 8 met maasopening 125 (= nominale opp. is groter).
TOTALE NOMINALE OPPERVLAKTE (mm²) PER STREKKENDE METER ¬ (mm)
MASSA (kg/m) 50 75 100 125 150 175 200 225 250 275 300 400
4 0,10 251 167 125 100 83 71 62 55 50 46 41 31 4,5 0,13 318 212 159 127 106 90 79 70 63 57 53 39 5 0,15 393 262 196 157 131 112 98 87 79 71 65 49
5,5 0,19 475 317 238 190 158 136 119 106 95 86 79 59 6 0,22 565 377 383 226 188 162 141 126 113 103 94 61
6,5 0,26 664 442 332 265 221 190 166 147 133 121 111 83 7 0,30 770 513 385 308 257 220 192 171 154 140 128 96
7,5 0,35 884 589 442 353 295 252 221 196 177 161 147 110 8 0,39 1005 670 503 402 335 287 251 223 201 183 168 126
8,5 0,45 1135 757 567 454 378 324 284 252 227 206 189 142 9 0,50 1272 848 636 509 424 364 318 283 254 231 212 159
9,5 0,56 1418 945 709 567 473 405 354 315 284 258 236 177 10 0,62 1571 1047 785 628 524 449 393 349 314 286 262 196
10,5 0,68 1732 1155 866 693 577 495 433 385 346 315 289 216 11 0,75 1901 1267 950 760 634 543 475 422 380 346 317 238
11,5 0,82 2077 1385 1039 831 692 594 519 462 415 378 346 260 12 0,89 2262 1508 1131 905 754 646 565 503 452 411 377 283 13 1,04 2655 1770 1327 1062 885 758 664 590 531 483 442 332 14 1,21 3079 2053 1539 1232 1026 880 770 684 616 560 513 385 16 1,58 4021 2680 2010 1608 1340 1148 1005 893 804 731 670 502
Netten zonder stekeinden Netten met stekeinden (Spaarnetten)
De voornaamste afmeting van de standaardnetten is 5.00 m op 2.00 m.Doch bestaan er maatnetten in alle afmetingen, vormen en diameters. Om netten eenvoudig te kunnen overlappen, gebruikt men netten met stekeinden. Overlappingslengte = 40x ∅.
8
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
3. PLANAANDUIDINGEN
Wanneer meerdere staven naast elkaar liggen worden de uiteinden van een rechte staaf met een schuin streepje aangegeven
VAR
Bundel variabele staven
Strook waarover de wapening is verdeeld
Staaf met haak naar U toe
Rechte doorlopende staaf
Staaf met haak weg van U
Een op het plan afgebroken staaf die in werkelijkheid doorloopt
Plaat: onderwapening 1ste laag vanonder gezien
Wand: achterwapening, 1ste laag van de achterkant gezien
Plaat: onderwapening 2 de laag vanonder gezien
Wand: achterwapening, 2de laag van de achterkant gezien
Plaat: bovenwapening 4 de laag vanonder gezien
Wand: voorwapening, 4de laag van de achterkant gezien
Plaat: bovenwapening 3 de laag vanonder gezien
Wand: voorwapening, 3de laag van de achterkant gezien
Daar er nog geen algemene normen bestaan in het bouwkundig tekenen, hanteert ieder tekenbureau z’n eigen legendes, afhankelijk van het tekenprogramma. Daarom zijn andere planaanduidingen mogelijk.
15 Ø10 A 20 – 1,95 m = 15 staven met verbeterde hechting, diameter 10, alle 20, lengte 1,95 meter 10 Ø8 – 5pm – 2,10 m = 10 gladde staven, diameter 8, 5 stuks per meter = alle 20, lengte 2,10 meter
9
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
VL 1 10 1 10 10 10 32,00 m 3,20 mI3,20 m
9 2 9 9 10 18,00 m 2,00 mI2,00 m
15 3 15 15 10 32,40 m 2,16 mI2,16 m
11 4 11 11 8 46,20 m 4,20 mI4,20 m
Voorbeeld: Vloerplaat met trapopening
10
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
Varianten op aanduidingen van wapening op een tekening
Vloerplaat nr.: 1 met als plaatdikte: 12 cm en met plaatpeil (niveau bovenkant vloerplaat) +3.20 m.
Vloerplaat met als plaatdikte: 12 cm en met plaatpeil (niveau bovenkant vloerplaat) +3.20 m.
Planaanduiding op vloerplaten
+ 3.20
12
+ 3.20
12 PL 1
Bovenwapening 2e laag Bovenwapening 1e laag
Onderwapening 2e laag Onderwapening 1e laag
Onderwapening 3e laag = extra laag
Boven –en achterwapening in de 2de laag van buitenafDe driehoekjes wijzen naar binnenzijde wand of plaat
Boven –en achterwapening in de buitenste laag Het driehoekje wijst naar binnenzijde wand of plaat
Boven –en achterwapening in de 3de laag van buitenaf= extra bijlegwapening De driehoekjes wijzen naar binnenzijde wand of plaat
Onder -en voorwapening in de buitenste laag Het driehoekje wijst naar binnenzijde wand of plaat
Onder -en voorwapening in de 2de laag van buitenaf De driehoekjes wijzen naar binnenzijde wand of plaat
Onder -en voorwapening in de 3de laag van buitenaf = extra bijlegwapening De driehoekjes wijzen naar binnenzijde wand of plaat
of
of
of
of
of
of
+ 3,20 12
of
11
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
Vloerplaat met netten
Planaanduidingen bij netten Voorbeeld van een net vermeld op het plan met volgende eigenschappen: Gelast wapeningsnet DE 500 BS /150 X 250 / ¬10 X ¬6 / 3875 X 2500. Afmetingen net: 3875 mm op 2500 mm. Maasgrootte 150 mm op 250 mm. Diameters van de staven met verbeterde hechting: 10 mm en 6 mm.
Ø10 150 x 150
12
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
4. SOORTEN WAPENING
4.1 Hoofdwapening Is de wapening die wordt aangebracht met als doel de voornaamste trekspanningen in de betonconstructie op te nemen.
13
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
4.2 Verdeelwapening In vloerplaten en wanden ligt deze haaks op de hoofdwapening Doel: - De trekspanning over meerdere hoofdwapeningsstaven te verdelen. - Op de plaats houden van de hoofdwapening bij het storten van beton.
bovenverdeelwapening
onderhoofdwapening
onderverdeelwapening
bovenhoofdwapening
4.3 Beugels In kolommen zijn de beugels een soort verdeelwapening die het knikken van de hoofdwapening (langsstaven) beletten. In balken verbinden ze de trekzone met de drukzone, ze houden tevens ook de hoofdwapening op de plaats.
14
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
4.4 Montagewapening - ophangstaven
Zijn wapeningsstaven die ertoe dienen een volledige montage van de constructie te verkrijgen. Bij balken dienen zij om de beugels aan op te hangen.
Extra wapening om trekspanningen op te vangen. Bijvoorbeeld: extra beugels, hellende staven.
4.5 Dwarskrachtwapening
15
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
4.6 Drukwapening Bij grote kolommen en balken worden soms extra beugels (spelden) geplaatst.
4.7 Wachtstaven Zorgt voor de verbinding van 2 constructiedelen die in verschillende fases worden gebetonneerd. Bijvoorbeeld: vloer en kolom
- vloer en wand - wand en trap
Lengte wachtstaaf boven betonoppervlakte: min. 40x ∅
Lengte wachtstaaf onder betonopp.: min. 40x ∅
16
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
5. WAPENINGSSTAAT
Studie, datum, dossier nr., plan nr., ijzerlijst nr. zijn gegevens die betrekking hebben met het studiebureau. Zoals naam, opmaakdatum en nummering van plans, enz. Onderdeel = naam van het deel van de constructie: vb. Kolom 1, Vloer 3. Staafmerk = nr. van de staaf vb. 1 of a. Aantal = aantal constructiedelen vb 2 kolommen. Hoeveelheid per onderdeel = aantal staven per constructiedeel vb. 14 beugels van een kolom. Hoeveelheid totaal = aantal x hoeveelheid per onderdeel: vb. 2 kolommen x 14 beugels = 28. ∅ BE 500 = diameter en kwaliteit van het ijzer. Kniplengte per staaf = totale lengte van de staaf. Kniplengte totaal = totale hoeveelheid x kniplengte. Vorm = model van de staaf: in code of getekend. ONDERAAN: Diameter = de verschillende diameters die gebruikt zijn. Tot. lengte in m. = per ∅ de tot. Lengte van de wapeningsstaat. Tot. massa in kg. = per ∅ het totale gewicht. Massa buigstaat = Totale gewicht van de wapeningsstaat. Totale massa = Totale gewicht van het totale aantal wapeningsstaten.
17
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
6. BEREKENEN VAN DE KNIPLENGTE
A
B
A
B
-2
A + B – 2x ∅
A+B – 1x∅
Plooien van een rechte hoek Plooien van een hoek 135°
Kniplengte van een rechte haak (voor beugel)
A + 8x ∅ hoogte x 1.41
A
A
B
-1
A
1x A + 2x B + 12 x ∅ 2x A + 2x B + 10x ∅
A
B
A + B – 1x ∅
Kniplengte van een schuine
A = hoogte x 1.41
Berekenen van een open beugel Berekenen van een gesloten beugel
18
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
7. KNIPPEN VAN IJZER 7.1 Manueel: met de ijzerschaar 7.2 Machinaal
19
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
8. PLOOIEN VAN IJZER
2O
FIG.1
FIG.2
FIG.3
L.haak
FIG.6
A
A
A
B
FIG.7
FIG.4
L B
FIG.5
B
8.1 Manueel: met de plooiplaat en het plooiijzer
20
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
8.2 Machinaal - Plooien van een beugel
d = diameter beugel (staafdiameter) D = diameter draaispil van de plooimachine WERKVOLGORDE
1. Machine instellen op het plooien van een rechte hoek 90°. 2. Aftekenen lengte R1 en R2 (van tegen de draaispil).
R1 = lengte beugel – (d + D). R2 = breedte beugel – (d + D).
3. Plooien van een haak ± 5 maal de staafdiameter (d). 4. Buitenkant van de rechte hoek tot aan punt R1 schuiven + plooien 2de hoek. 5. Buitenkant van de 2de hoek tot aan punt R2 schuiven + plooien 3de hoek. 6. Buitenkant van de 3de hoek tot aan punt R1 schuiven + plooien 4de hoek. 7. Buitenkant van de 4de hoek tot aan punt R2 schuiven + plooien 5de hoek. 8. Nameten en zo nodig de merktekens aanpassen.
A
B
AB
R2
R1R2
R1
draaispil
R1
21
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
22
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
9. VLECHTEN VAN WAPENING 9.1 Enkelvoudige binding
9.2 Enkelvoudige binding met rondslag
9.3 Broekbinding (open)
23
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
9.4 Broekbinding met kruising achteraan
9.5 Broekbinding met kruising vooraan
9.6 Stalen bindsels met 2 ogen
24
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
10. BETONBEDEKKING 10.1 Wat is betondekking Afstand tussen het buitenste vlak van de wapening en het dichtst bijzijnde betonoppervlakte. 10.2 Doel van betondekking Het beschermen van de wapening tegen roestvorming. Een goede hechting van de wapening met het beton verzekeren.
betondekking
25
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
10.3 Hoeveel betondekking
1 2a
OVERIGE ELEMENTEN
2b of 5b
OVERIGE ELEMENTEN
5b
3, 4a en 4b, 5c
BLO
OTS
TELL
ING
SKLA
SSE
PLATEN
PLATEN
PLATEN OVERIGE ELEMENTEN PLATEN OVERIGE
ELEMENTEN
dg
¬ ≤32 >32 ≤32 >32 ≤32 >32 ≤32 >32 ≤32 >32 ≤32 >32
6 15 20 25 30 35 40
8 15 20 25 30 35 40
10 15 20 25 30 35 40
12 15 17 20 25 30 35 40
14 15 19 20 25 30 35 40
16 16 21 20 21 25 30 35 40
20 20 25 20 25 25 30 35 40
25 25 30 25 30 25 30 30 35 40
28 28 33 28 33 28 33 30 35 40
32 32 37 32 37 32 37 32 37 35 37 40
40 40 45 40 45 40 45 40 45 40 45 40 45 dg : maximale diameter van de granulaten, in mm ¬ : diameter van de staven, in mm
Kan variëren van 15 mm tot 45 mm naar gelang de diameter en omgevingsvoorwaarden: ook blootstellingsklasse genoemd. Droog milieu tot chemisch agressief milieu. 1. Droge omgeving - bijvoorbeeld: binnenkant van gebouwen. 2. a : Vochtige omgeving zonder vorst - bijv. binnenkant gebouw met hoge vochtigheidgraad.
b : Vochtige omgeving met vorst - bijv. buitenkant van een gebouw blootgesteld aan vorst. 3. Vochtige omgeving met vorst en ontdooiingmiddelen – bijv. betonnen wegen. 4. a : Zeewateromgeving zonder vorst - bijv. (of elementen ondergedompeld in zeewater).
b : Zeewateromgeving met vorst - bijv. gebouwen aan de kust. 5. a : Agressieve chemische omgeving zwak.
b : Agressieve chemische omgeving matig. c : Agressieve chemische omgeving sterk.
26
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
10.4 Nadelen van te grote en te kleine betondekking
Te weinig betondekking: snellere roestvorming. slechte hechting van de wapening aan het beton.
Te veel betondekking: verlies van nuttige hoogte. verzwakking van de constructie. = snellere scheurvorming
Goede betondekking.
27
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
11. AFSTANDHOUDERS
11.1 Staanders - voetjes
11.2 Ringvormige
11.3 Overige
28
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
12. PLAATSEN VAN WAPENING
12.1 Overlappen van rechte staven
12.2 Overlappen van netten
12.3 Minimale afstand tussen wapeningsstaven
Overlappingslengte = 40x ∅
Overlappingslengte = 40x ∅
d
Stortsleuf min. 50 mm
min. afstand = de diameter van beide staven de max. afmeting van het granulaat
min. afstand = 0.75 x de grootste diameter 0.50 x de grootste afmeting van het granulaat
d = betondekking
29
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
12.4 Plaatsing hoofd– en verdeelwapening bij wanden
Detail: horizontale doorsnede met eindkop.
T-wand
hoekwand
De verdeelwapening komt aan de buitenzijde van de hoofdwapening (§2.5.3.6 van de norm NBN B 15-002).
Detail verticale doorsnede
Verdeelwapening
Hoofdwapening
30
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
13. OEFENINGEN
13.1 Kolom 1
betondekking 3cm
betondekking 3cm
13.2 Balk 1
31
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
13.3 Kolom 2
13.4 Balk 2
32
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
13.5 Kolom 3
13.6 Balk 3
33
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
13.7 Kolom 4
34
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
13.8 2 Kolommen + balk
OPDRACHT 1: Maak van deze oefeningen de borderel. VERGEET DE SAMENVATTING NIET ONDERAAN DE BORDEREL OPDRACHT 2: Bereken de hoeveelheid beton.
35
IJZERVLECHTEN Cursuscode: 0002/C/07 Uitgave: Juni ’03
COLOFON Sectorverantwoordelijke:
Remi Cornelis
Cursusverantwoordelijke:
De Bock Johan Steynen Geert
Didactiek en lay-out:
De Bock Johan Steynen Geert
Medewerkers:
Versie: Juni 2003
Nummer dotatielijst: 29049