9006632347 omslag.indd 2 13-08-12 09:02...cd ‡ betaal met zo weinig mogelijk munten. cd Š tel met...

33

Upload: others

Post on 04-Feb-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • 9006632347_omslag.indd 2 13-08-12 09:02

  • 2 blok 5les 1 en 2

    C 1 Hoe lang ben jij?

    C 2 Meet de schroeven precies.

    C 3 Met welke maat meet je?

    Trek een lijn van de schroef naar het goede doosje.

    Meet elkaar. Kijk naar de plaatjes.

    Kies uit:

    meter centimeter millimeter

    Vul in:

    Ik ben m en cm.

    Dat schrijf ik zo: 1, m. , is m en cm.

    Dat schrijf ik zo: 1, m.

    a

    De lengte van het potlood

    in

    b

    De hoogte van een boom

    in

    c

    De lengte van een mot

    in

    C 4 Hoeveel cm en mm is het?Vul in.a 1 m = 100 cm 2 m = cm

    4 m = cm

    b 1 cm = 10 mm 2 cm = mm

    8 cm = mm

    c 15 mm = 1 cm en 5 mm 24 mm = 2 cm en mm 62 mm = cm en mm

    9006632347_02-07.indd 2 13-08-12 10:06

  • 3

    CD6 Reken uit.

    CD7 Reken uit.

    a 100 + 100 = 200 200 + 100 =

    400 + 200 =

    500 + 100 =

    b 310 + 100 = 410 350 + 200 =

    170 + 200 =

    460 + 100 =

    c 500 – 100 = 400 200 – 100 =

    400 – 200 =

    300 – 300 =

    d 520 – 200 = 320 570 – 200 =

    330 – 200 =

    490 – 200 =

    CD5 Er liggen 16 koekjes op de schaal.Abel legt er nog 9 koekjes bij.

    Abel rekent zo:16 + 9 = 16 + 4 + 5 20 + 5 = 25

    16 + 9 = Nu liggen er koekjes.

    a 13 + 9 =

    16 + 9 =

    15 + 8 =

    18 + 7 =

    b 15 + 9 =

    27 + 9 =

    13 + 8 =

    22 + 9 =

    c 34 + 9 =

    23 + 9 =

    39 + 9 =

    45 + 7 =

    d 37 + 9 =

    59 + 8 =

    47 + 7 =

    66 + 8 =

    CD8 Schrijf de goede getallen in de vakjes.a

    b

    0 50 100 150 200

    30

    400 450 500 550 600

    430

    Reken uit.

    Let op: nu eraf.

    Let op: erbij en eraf door elkaar.

    a 17 + 10 = 27 28 – 3 =

    22 + 6 =

    27 – 5 =

    b 46 – 13 =

    48 + 31 =

    33 + 15 =

    79 – 52 =

    c 47 – 24 =

    23 + 45 =

    24 + 76 =

    68 – 44 =

    d 52 + 23 =

    79 – 36 =

    41 + 48 =

    92 – 61 =

    9006632347_02-07.indd 3 13-08-12 10:06

  • 4 blok 5les 3 en 4

    C 1 Kan alles in 1 keer mee?

    C 2 Hoeveel wegen de koff ers samen?

    Reken handig.

    a

    Welke som maak je?

    20 + 15 + 13 = 48 kgDe koff ers wegen samen

    kg.

    b

    Welke som maak je?

    De koff ers wegen samen

    kg.

    c

    Welke som maak je?

    De koff ers wegen samen

    kg.

    CD 4 Er zitten 25 mensen in de bus.Bij de halte stappen 9 mensen uit.

    25 kg kool75 kg aardappelen43 kg wortelen57 kg uien

    25 – 9 =

    Reken uit.

    Eline rekent zo:25 – 9 = 25 –5 – 4 =

    20 – 4 = 16

    a 22 – 9 =

    23 – 9 =

    22 – 8 =

    23 – 8 =

    b 25 – 9 =

    34 – 9 =

    25 – 8 =

    34 – 8 =

    c 37 – 9 =

    49 – 9 =

    47 – 8 =

    38 – 8 =

    d 41 – 9 =

    56 – 9 =

    61 – 8 =

    36 – 8 =

    C 3 Tel de 3 getallen bij elkaar op.

    a 10 + 17 + 3 = 3020 + 14 + 6 =

    30 + 17 + 4 =

    40 + 18 + 2 =

    b 30 + 16 + 5 =

    40 + 18 + 6 =

    50 + 13 + 8 =

    60 + 15 + 5 =

    c 40 + 15 + 7 =

    70 + 19 + 9 =

    80 + 12 + 8 =

    30 + 17 + 3 =

    maximaal 25

    0 kg

    a b c

    Welke som maak je?

    Er zitten nu nog mensen in de bus.

    Reken handig.

    9006632347_02-07.indd 4 13-08-12 10:06

  • 5

    CD5 Schrijf de som op.Dennis koopt 5 dropjes.

    CD6 Reken uit.

    CD7 Uit welke sommen komt hetzelfde antwoord?

    CD8 Tel met sprongen.

    Geef die sommen dezelfde kleur.

    a Tel verder met sprongen van 10.

    Margot koopt 4 toverballen. Nadia koopt 6 lolly’s.

    b Hoeveel betaalt Margot?

    De som is: 4 × = 4 × 10 + 4 × 6=40 + = Margot betaalt cent.

    a Hoeveel betaalt Dennis?

    De som is: 5 × 12 = 5 × 10 + 5 × 2 =50 + 10 = Dennis betaalt cent.

    a 2 × 13 = 2 × 10 + 2 × 3 = 20 + 6 = 26 3 × 16 = 3 x 10 + × = + = 6 × 12 = x + × = + =

    5 × 14 = x + × = + =

    b 4 × 15 = 40 + 20 = 60 7 × 13 = =

    5 × 18 = =

    6 × 14 = =

    1 × 3 =

    2 × 3 =

    6 × 3 =

    10 × 3 =

    1 × 10 =

    3 × 10 =

    6 × 10 =

    9 × 10 =

    1 × 30 =

    2 × 30 =

    3 × 30 =

    10 × 30 =

    1 × 6 =

    5 × 6 =

    3 × 6 =

    10 × 6 =

    b Tel terug met sprongen van 50.

    400 350 300 0

    475 485 495 555

    12 centper stuk

    15 centper stuk16 ce

    ntper stuk

    c Hoeveel betaalt Nadia?

    De som is: =

    × + × =

    Nadia betaalt cent.

    9006632347_02-07.indd 5 13-08-12 10:06

  • 6 blok 5

    C 1 Hoe lang zijn deze spijkers?

    C 2 Meet de lengte van deze weg in km.

    Meet ze in millimeters.

    C 3 Kan alles in één keer mee?

    C 4 Tel de 3 getallen bij elkaar op.

    Vul de lengte in.

    Hoe reken jij?Schrijf op een kladblaadje.

    a 20 + 15 + 4 =

    30 + 12 + 7 =

    50 + 15 + 6 =

    40 + 16 + 4 =

    b 50 + 18 + 8 =

    60 + 20 + 6 =

    70 + 15 + 7 =

    80 + 14 + 6 =

    c 10 + 25 + 6 =

    80 + 13 + 7 =

    60 + 17 + 6 =

    30 + 26 + 4 =

    A B

    De lengte van A naar B is op papier cm.

    Dat is in werkelijkheid km.

    1 cm is in werkelijkheid 1 km.

    maximaal 25

    0 kg

    Bestellijst:32211

    zakken aardappelen van 20 kgkisten appels van 20 kgkisten peren van 20 kgkist paprika’s van 20 kg1 kist tomaten van 20 kg

    Zet een streep onder het goede antwoord.

    Alles kan wel/niet in 1 keer mee.

    les 5 herhalen

    a 50 mm b mm c mm d mm e mm f mm

    9006632347_02-07.indd 6 13-08-12 10:06

  • 7blok 5les 5 oefenen

    CD 5 Reken uit.

    CD 6 Reken uit.

    a Hoeveel is het samen? b Hoeveel is er over?

    a Erbij.

    CD 7 Teken de grote wijzer.

    CD 8 Hoe laat is het?

    300 + 300 =

    200 + 200 =

    300 + 200 =

    200 + 300 =

    480 + 100 =

    240 + 300 =

    120 + 400 =

    230 + 200 =

    400 – 200 =

    600 – 400 =

    500 – 200 =

    300 – 100 =

    470 – 200 =

    590 – 300 =

    440 – 110 =

    360 – 200 =

    b Eraf.

    15 + 9 =

    28 + 9 =

    11 + 9 =

    43 + 9 =

    17 + 9 =

    32 + 9 =

    14 + 9 =

    26 + 9 =

    29 – 9 =

    31 – 9 =

    27 – 9 =

    43 – 9 =

    26 – 9 =

    52 – 9 =

    28 – 9 =

    34 – 9 =

    kwart over 10

    Vul in.a Over een uur?

    b Over twee uur?

    c Over een kwartier?

    d Over een half uur?

    e Over drie kwartier?

    half 7 kwart voor 4 8 uur 10 over 6

    a b c d e

    9006632347_02-07.indd 7 13-08-12 10:06

  • 8 blok 5les 6 en 7

    C 1 Hoeveel kost het?

    C 2 Hoeveel geld ligt er?

    C 3 Hoeveel geld krijg je terug?

    Schrijf het bedrag als een kommagetal.

    a

    0 euro en 95 cent

    b

    1 euro en cent

    c

    euro en

    cent

    d

    euro en

    cent

    Vul in hoeveel wisselgeld je krijgt. Gebruik zo weinig mogelijk munten.Winkeliers geven meestal geld terug met doortellen.

    Het kost:

    Je betaalt met:

    Samen terug:

    € 3,55 € 5 1 2 1 € 1,45€ 4,35 € 5 cent

    € 9,65 € 10 cent

    € 1,15 € 3,99 € 5,98

    a € 5,60 b € c € d €

    Vind je de sommen nog moeilijk?Pak er dan oefengeld bij.

    C 4 Tel met sprongen van € 1.a Tel verder.

    € 5,20 € 6,20 € 7,20 € 13,20

    b Tel terug.

    € 9,80 € 8,80 € 7,80 € 1,80

    € 0,95

    9006632347_08-13.indd 8 13-08-12 10:07

  • 9

    CD 7 Hoeveel knikkers hebben Hamid en Lucas samen?

    CD 8 Maak de getallenmuurtjes.

    Hamid heeft 18 knikkers.Lucas heeft 13 knikkers.

    a

    CD 6 Reken uit op de getallenlijn.

    CD 5 Hoeveel kosten de boodschappen samen?Schrijf de som op.a

    De som is:

    1,10 + 0,75 = 1,85Samen is het € 1,85.

    b

    De som is:

    + =

    Samen is het €

    c

    De som is:

    + =

    Samen is het €

    € 1,99€ 1,10€ 1,10

    € 0,75

    € 0,58

    Vind je de sommen nog moeilijk? Pak er dan oefengeld bij.

    8777 39 58

    18 + 13 =

    Reken uit.

    a 17 + 4 =

    17 + 14 =

    18 + 5 =

    18 + 15 =

    b 18 + 4 =

    18 + 14 =

    19 + 5 =

    19 + 15 =

    c 15 + 16 =

    13 + 18 =

    12 + 19 =

    13 + 19 =

    d 26 + 16 =

    19 + 12 =

    37 + 15 =

    27 + 16 =

    Hamid rekent zo:18 + 13 = 18 + 10 + 3 = 28 + 3 = 31

    b c

    3 5 7 30 50 70

    80

    40 100

    € 2

    Samen hebben ze knikkers.

    a

    87 – 15 =

    b

    39 – 16 =

    c

    58 – 14 =

    9006632347_08-13.indd 9 13-08-12 10:07

  • 10 blok 5les 8 en 9

    C 1 Kleur de maatbekers.

    C 2 Streep de glazen of bekers weg die je niet nodig hebt.a Verdeel 1 liter melk door in elke beker 20 cl te schenken. Hoeveel bekers blijven leeg? Streep die bekers weg.

    C 3 Welke maten zijn evenveel?

    C 4 Waar of niet waar?Streep de foute woorden door.

    a

    20 cl

    b

    50 cl

    c

    80 cl

    d

    40 cl

    e

    30 cl

    200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100

    b Verdeel 1 liter thee door in elk kopje 25 cl te schenken. Hoeveel kopjes blijven leeg? Streep die kopjes weg.

    c Verdeel een halve liter sap door in elk glas 10 cl te schenken. Hoeveel glazen blijven leeg? Streep die glazen weg.

    a 1 liter = 100 cl waar / niet waar

    b 10 cl = 1000 ml waar / niet waar

    c een halve liter = 500 ml waar / niet waar

    d 700 ml is meer dan 80 cl waar / niet waar

    50 cl

    100 cl

    25 cl

    een liter

    een halve liter 250 ml

    1 l

    een kwart liter

    Weet je nog?1 l = 100 cl, 1 l = 1000 ml

    Geef ze dezelfde kleur.

    9006632347_08-13.indd 10 21-09-12 09:12

  • 11

    CD5 Reken uit.

    CD6 Emma koopt een boek.

    CD7 Delen door 9.

    CD8 Maak de getallen vast op de goede plek aan de getallenlijn.

    Welke getallen kun je niet door 9 delen? Zet daar een kruisje onder.Welke getallen kun je wel door 9 delen? Vul daar het antwoord in.

    CD9 Tel verder met sprongen van 10.

    Emma heeft € 22.Ze koopt een boek van € 13.

    a 500 + 15 = 515 300 + 35 =

    200 + 85 =

    400 + 72 =

    b 300 + 67 =

    100 + 48 =

    400 + 26 =

    500 + 37 =

    c 200 – 10 =

    300 – 30 =

    500 – 20 =

    400 – 60 =

    d 200 – 15 =

    300 – 35 =

    500 – 28 =

    400 – 67 =

    22 – 13 = Emma rekent zo:22 – 13 = 22 – 10 – 3 = 12 – 3 = 9

    Reken uit.

    a 21 – 12 =

    22 – 13 =

    23 – 15 =

    24 – 16 =

    b 31 – 13 =

    23 – 14 =

    32 – 16 =

    24 – 18 =

    c 25 – 16 =

    38 – 18 =

    27 – 18 =

    36 – 18 =

    d 38 – 19 =

    46 – 18 =

    35 – 18 =

    54 – 19 =

    400 420 460 480 500 520 540 560 580 600

    410 430 450 490470 510 530 550

    412 456 462 552 578516 580 598

    440

    : 18 20 27 36 46 56 72 81 89

    9

    Kijk en vergelijk. Let op: nu eraf.

    Ze heeft nog € over.

    435 445 525

    9006632347_08-13.indd 11 13-08-12 10:07

  • 12 blok 5blok 5

    C 1 Hoeveel geld ligt hier?

    C 2 Hoeveel geld krijg je terug?

    Schrijf het bedrag als een kommagetal.

    C 3 Kleur de maatbekers.

    C 4 Zet de maten van klein naar groot.

    les 10 herhalen

    Vul in hoeveel wisselgeld je krijgt.

    Het kost:

    Je betaalt met:

    Samen terug:

    € 2,65 € 5 €

    € 6,10 € 10 2 1 3 € 3,90€ 8,00 € 10 € 2,00

    € 5,45 € 6 €

    10 l

    a € b € c € d €

    200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100200300400500600700800900

    1000 ml

    100

    40 cl 60 cl 70 cl 20 cl 100 cl

    De goede volgorde is:

    200 ml 50 l 100 ml 1 l

    Weet je nog?1 l = 100 cl, 1 l = 1000 ml

    9006632347_08-13.indd 12 13-08-12 10:07

  • 13blok 5les 10 oefenen

    6610065

    a

    65 – 13 =

    b

    100 – 36 =

    c

    66 – 13 =

    CD5 Reken uit.

    CD6 Reken uit op de getallenlijn.

    a Erbij.

    Vul in.

    CD7 Delen door 8.

    CD8 Tel met sprongen.

    Welke getallen kun je niet door 8 delen? Zet daar een kruisje onder.Welke getallen kun je wel door 8 delen? Vul daar het antwoord in.

    Kijk goed welke sprongen je moet maken.

    b Eraf.22 – 12 =

    22 – 13 =

    24 – 15 =

    24 – 16 =

    28 – 19 =

    28 – 17 =

    25 – 16 =

    25 – 17 =

    18 + 13 =

    18 + 15 =

    17 + 15 =

    17 + 14 =

    18 + 18 =

    16 + 17 =

    17 + 19 =

    17 + 18 =

    525 535 545 605

    : 32 40 46 48 55 72 75 80

    8

    170 220 270 570

    525 530 535 565

    175 200 225 375

    a

    b

    c

    d

    9006632347_08-13.indd 13 13-08-12 10:07

  • 14 blok 5les 11 en 12

    C 1 Wat is de nieuwe prijs van de wasmachine?

    C 2 Reken uit.

    C 3 Welke cijfers moeten op de lege plek staan?

    a b c

    OpruimingskortingALLES MOET WEG!

    Nu € 210 kortingop deze prachtigewasmachine!

    Prijs: € 365

    Vul die cijfers in.

    Sophie rekent zo:365 − 210 = 300 − 200 = 100 65 − 10 = 55100 + 55 = 155

    De nieuwe prijs van de wasmachine

    is € .

    285 − 150 =

    600 − 270 =

    367 − 240 =

    482 − 160 =

    546 − 322 =

    474 − 431 =

    a b c285 − 1 0 = 135

    520 − 2 0 = 310

    367 − 250 = 17

    485 − 160 = 25

    46 − 320 = 226

    64 − 430 = 134

    C 4 Vul in.123 223 323 423 523

    – 120 3

    576 476 376 276 176

    – 145 431

    9006632347_14-19.indd 14 13-08-12 10:17

  • 15

    CD 7 Betaal met zo weinig mogelijk munten.

    CD 8 Tel met sprongen van 75.

    Vul de tabel in.

    a Tel verder.

    CD 6 Wat is goed, wat is fout?Streep het foute antwoord door en geef het goede antwoord.

    CD 5 Reken uit en vul in.Hoe gaan de rijen verder?

    a getal 347 350 353 356erbij 200 202 204samen 547 552 557 562 567 572 577

    b getal 335 350 365

    erbij 200 200 200 200 200 200 200

    samen 535 550 625

    a b c125 + 125 = 251

    200 + 3 = 203

    135 + 15 = 150

    134 − 34 = 100

    211 − 210 = 10

    180 − 8 = 172

    5 × 12 = 60

    4 × 11 = 44

    3 × 13 = 40

    d e f 48 : 4 = 11

    60 : 12 = 5

    100 : 2 = 50

    50 : 5 = 10

    123 − 13 = 210

    4 × 12 = 48

    300 + 35 = 353

    6 × 15 = 90

    140 – 140 = 0

    Prijs

    € 2,75 1 1 1 1€ 3,85

    € 5,95

    € 6,25

    75 150 225 600b Tel terug.

    575 500 425 50

    9006632347_14-19.indd 15 13-08-12 10:17

  • 16 blok 5les 13 en 14

    C 1 Bedenk keersommen bij de getallen.

    C 2 Reken uit.

    a b c d

    a b c d

    C 3 Bedenk bij elk getal 2 keersommen.

    a b c d

    C 4 Wat kosten de tegelvloertjes?Deze tegel kost € 30.

    40

    2 × 2010 ×

    4 ×

    2 ×

    60

    2 ×

    10 ×

    3 ×

    6 ×

    100

    10 ×

    2 ×

    5 ×

    20 ×

    80

    2 ×

    8 ×

    4 ×

    1 ×

    2 × 3 =

    2 × 30 =

    2 × 4 =

    2 × 40 =

    2 × 5 =

    2 × 50 =

    2 × 6 =

    2 × 60 =

    20 = 2 × 1020 = 10 × 220 = 4 ×

    20 = ×

    30 = 6 ×

    30 = ×

    30 = 10 ×

    30 = ×

    60 = × 10

    60 = ×

    60 = × 12

    60 = ×

    80 = × 16

    80 = ×

    80 = × 20

    80 = ×

    Schrijf de som en het antwoord op.

    a b c

    3 × 30 = Het vloertje kost: € . Het vloertje kost: € . Het vloertje kost: € .

    d e f

    Het vloertje kost: € . Het vloertje kost: € . Het vloertje kost: € .

    Keer de sommen ook om.

    9006632347_14-19.indd 16 13-08-12 10:17

  • 17

    CD5 Reken uit.

    CD6 Hoeveel km moeten ze nog rijden?

    CD7 Maak van elke erbij-som een eraf-som.

    CD8 Maak de getallen vast op de goede plek aan de getallenlijn.

    Welke sommen kun je maken?

    a b c d350 + 50 = 400340 + 60 =

    320 + 70 =

    320 + 72 =

    260 + 40 =

    250 + 40 =

    240 + 60 =

    240 + 53 =

    400 − 30 = 370390 − 30 =

    384 − 30 =

    365 − 30 =

    280 − 20 =

    278 − 20 =

    278 − 22 =

    278 − 28 =

    a b

    De afstand tussen Groningen en Parijs is ongeveer 600 km.Joost heeft al 550 km afgelegd.

    Hij moet nog km rijden.

    550 + = of

    600 − = .

    De afstand tussen Groningen en Berlijn is ongeveer 600 km.Julie heeft al 535 km afgelegd.

    Zij moet nog km rijden.

    of

    erbij-som eraf-som erbij-som eraf-som

    130 + 15 = 145 145 − 15 = 125 + 40 = 240 + 45 = 285 246 + 30 =

    320 + 65 = 327 + 50 =

    Groningen GroningenParijs Berlijn

    550 km 535 km

    500 520 540 560 580 600 620 640 660 680 700 720

    510 550 590 630 670 695

    530 570 610 650 690 705

    Let op: nu eraf.

    9006632347_14-19.indd 17 13-08-12 10:17

  • blok 518 blok 5

    C 1 Wat wordt de nieuwe prijs?

    C 2 Vul in.

    Reken uit en vul in.

    C 3 Bedenk bij elk getal keersommen.

    les 15 herhalen

    a b c d

    artikel prijs korting nieuwe prijs

    scooter € 466 € 130 €

    wasmachine € 358 € 210 €

    wasdroger € 394 € 111 €

    stereo € 600 € 175 €

    40 = 2 × 2040 = 20 × 40 = 4 ×

    40 = ×

    60 = × 20

    60 = × 3

    60 = ×

    60 = ×

    80 = × 20

    80 = ×

    80 = × 40

    80 = ×

    100 = × 25

    100 = ×

    100 = × 20

    100 = ×

    C 4 Wat kosten de tegelvloertjes?Deze tegel kost € 40. Schrijf de som en het antwoord op.

    a b c d

    3 × 40 = Het vloertje kost:

    € .

    Het vloertje kost:

    € .

    Het vloertje kost:

    € .

    Het vloertje kost:

    € .

    153 253 353 453 553

    –130 23

    596 496 396 296 196

    –165 431

    Keer de sommen ook om.

    9006632347_14-19.indd 18 13-08-12 10:17

  • 19blok 5les 15 oefenen

    CD 5 Betaal met zo weinig mogelijk munten.

    CD 6 Reken uit en vul in.

    Vul de tabel in.

    a

    CD 7 Hoeveel km moeten ze nog rijden?Schrijf de sommen op.

    Prijs

    € 3,80

    € 1,45

    € 7,90

    € 8,65

    getal 418 423 428 433erbij 102 104samen 520 527 534

    b getal 350 351 352

    erbij 203 204 205 206

    samen 553 555

    a b

    De afstand tussen Groningen en Parijs is ongeveer 600 km.Robin heeft al 520 km afgelegd.

    Hij moet nog km rijden.

    520 + = of

    600 − = .

    De afstand tussen Groningen en Berlijn is ongeveer 600 km.Rosa heeft al 548 km afgelegd.

    Zij moet nog km rijden.

    of

    Groningen GroningenParijs Berlijn

    520 km 548 km

    Hoe gaan de rijen verder?

    CD8 Tel verder met sprongen van 25.

    100 125 150 325

    9006632347_14-19.indd 19 13-08-12 10:17

  • 20 blok 5les 16 en 17

    C 1 Hoeveel gaas is er nodig?

    C 2 Hoe groot zijn de vijvers?

    C 3 Kleur de goede fi guren.

    Vul de tabel in.

    1 cm op de tekening is 1 m in het echt.1 cm

    1 cm

    stelt 1 vierkante meter voor.

    Jordy maakt een hek om de vijver.

    Hij heeft m nodig.

    Hij wil ook een zeil over de vijver maken.

    Hij heeft vierkante meter nodig.

    1 cm op de tekening is 1 m in het echt.

    1 cm

    1 cm

    vijver 1 vijver 2 vijver 3 vijver 4

    omtrek 14 moppervlakte 6

    vierkante meter

    vierkante meter

    vierkante meter

    vierkante meter

    a Kleur de fi guur met de grootste omtrek geel.

    Kleur de fi guur met de kleinste omtrek blauw.

    b Kleur de fi guur met de grootste oppervlakte rood.

    Kleur de fi guur met de kleinste oppervlakte groen.

    1 2 3 4

    1

    4

    2

    3

    stelt 1 vierkante meter voor.

    9006632347_20-25.indd 20 13-08-12 10:19

  • 21

    CD 5 Wie heeft de meeste punten gespaard?Reken uit en kleur de goede naam in.

    CD 4 Oefen met sommen uit de tafel van 50.a b c d

    CD 7 Tel met sprongen.a Tel verder met sprongen van 30 en 40.

    1 × 50 = 502 × 50 =

    4 × 50 =

    3 × 50 =

    6 × 50 =

    12 × 50 =

    5 × 50 =

    10 × 50 =

    9 × 50 =

    8 × 50 =

    7 × 50 =

    11 × 50 =

    a b c dLaila

    Zij heeft 10 × 20 = 200 punten.

    Mees

    Hij heeft 3 × = punten.

    Le×

    Hij heeft =

    punten.

    Marco

    Hij heeft =

    punten.

    224 254 284 434

    135 175 215 415

    b Tel terug met sprongen van 5 en 6.

    533 528 523 498

    336 330 324 294

    CD 6 Welk teken staat er onder de stip?Kies uit +, –, × of :

    a b c d4 5 = 9

    3 4 = 12

    9 6 = 3

    8 2 = 4

    7 4 = 28

    30 3 = 10

    28 7 = 21

    35 5 = 30

    9 2 = 18

    5 7 = 12

    7 5 = 35

    3 1 = 2

    63 7 = 9

    18 9 = 9

    42 6 = 7

    36 9 = 4

    3 2 = 5Onder deze stip staat +.

    9006632347_20-25.indd 21 13-08-12 10:19

  • 22 blok 5les 18 en 19

    C 1 Hoeveel slaap je ongeveer op een dag?

    C 2 Kleur het gedeelte dat aangegeven wordt.

    12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12nacht opstaan school eten school spelen eten tv slapen

    C 3 Hoe laat is het?Maak de klok vast aan de goede tijd.

    4.30 uur 8.00 uur 1.30 uur 10.00 uur 7.00 uur

    Een hele dag duurt 24 uur. Hiervan slaap ik ongeveer uur.

    a Kleur van 10.00 uur tot 12.00 uur.

    6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6

    b Kleur van 9.00 uur tot 3.00 uur.

    6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6

    c Kleur van 8.00 uur tot 12.30 uur.

    6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6

    d Kleur van 10.00 uur tot 5.30 uur.

    6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6

    4.30 betekent half 5.Nu zoek ik de klok met

    die tijd.

    C 4 Schrijf de tijd in cijfers.5 uur half 8 11 uur half 3 6 uur

    5.00

    9006632347_20-25.indd 22 13-08-12 10:19

  • 23

    25 − 19 =

    CD5 Vul de reistijd in.

    CD6 Er zitten 25 mensen in de bus.

    CD7 Vul aan tot het volgende honderdtal.

    Bij de bushalte stappen 19 mensen uit.

    a 210 + 90 = 300 280 + = 300

    340 + = 400

    460 + = 500

    b 285 + 15 = 391 + =

    575 + =

    435 + =

    c 234 + =

    378 + =

    554 + =

    444 + =

    Je mag er een klokje bij gebruiken.

    vertrek (uur) 8.00 9.00 10.00 10.30 8.30 8.00 9.00 11.30

    aankomst (uur) 10.00 9.30 11.00 11.30 10.00 9.30 11.30 12.00

    reistijd in uren 2reistijd in minuten 0

    Noa rekent zo:25 − 20 = 519 is 1 minder dan 20.Er blijft 1 meer over.25 − 19 = 6

    Nu zitten er nog 6 mensen in de bus.

    Reken uit.Gebruik een kladblaadje.

    a b c d22 − 19 =

    24 − 19 =

    25 − 19 =

    24 − 19 =

    27 − 19 =

    29 − 19 =

    21 − 19 =

    26 − 19 =

    CD8 Schrijf de goede getallen in de vakjes.

    700 710 720 730 740 750 760 770 780 790 800

    700 710 720 730 740 750 760 770 780 790 800

    Vertrek 8.30, aankomst 10.00.Hoe lang duurt de reis? Ik tel door, eerst 30

    minuten erbij, dat is 9.00 uur.Dan nog 1 uur, dat is 10 uur.

    Samen is dat 1 uur en 30 minuten.

    a

    b

    9006632347_20-25.indd 23 13-08-12 10:19

  • 24 blok 5

    C 1 Hoe groot zijn de vijvers?Vul de antwoorden in.

    C 2 Teken zelf tegelvloertjes.

    C 3 Vul de reistijd in.

    les 20 herhalen

    Teken zoveel mogelijk vloertjes van 16 hokjes.Steeds anders.

    vertrek (uur) 9.00 2.30 4.30 6.00 7.30 9.30

    aankomst (uur) 11.00 3.00 6.00 8.30 9.30 10.30

    reistijd in uren 2reistijd in minuten

    1 cm op de tekening is 1 m in het echt.1 cm

    1 cm

    stelt 1 vierkante meter voor.

    vijver 1 vijver 2 vijver 3

    vijver 1 vijver 2 vijver 3

    omtrek 14 moppervlakte vierkante meter vierkante meter vierkante meter

    Kleur het vloertje met de grootste omtrek rood.Kleur het vloertje met de kleinste omtrek groen.

    9006632347_20-25.indd 24 13-08-12 10:19

  • 25blok 5les 20 oefenen

    C 4 Hoe laat is het?Maak de klok vast aan de goede tijd.

    3.30 uur 6.30 uur 11.00 uur 9.00 uur 8.30 uur

    CD5 Reken handig.

    CD6 Reken handig.

    a Oefen met de sommen uit de tafel van 30.

    1 × 30 = 30 3 × 30 = 5 × 30 = 4 × 30 = 2 × 30 = 6 × 30 = 10 × 30 = 8 × 30 =

    b Oefen met de sommen uit de tafel van 20.

    1 × 20 = 20 3 × 20 = 5 × 20 = 4 × 20 = 2 × 20 = 6 × 20 = 10 × 20 = 8 × 20 =

    a Erbij.

    11 + 19 = 13 + 19 = 17 + 19 = 19 + 19 =

    14 + 19 = 16 + 19 = 15 + 19 = 18 + 19 =

    b Eraf.

    24 − 19 = 26 − 19 = 28 − 19 = 25 − 19 =

    23 − 19 = 25 − 19 = 27 − 19 = 29 − 19 =

    CD7 Vul aan tot het volgende honderdtal.a 320 + =

    470 + =

    265 + =

    178 + =

    b 445 + =

    71 + =

    665 + =

    321 + =

    c 488 + =

    584 + =

    627 + =

    789 + =

    9006632347_20-25.indd 25 13-08-12 10:19

  • 26 blok 5les 21 en 22

    C 1 Welk televisiebeeld hoort bij welke camera?

    C 2 Wie ziet welk plaatje?

    C 3 Hoe ziet de dobbelsteen eruit?

    1 2 3 4

    a

    Camera nummer

    ziet dit.

    b

    Camera nummer

    ziet dit.

    a Welke kanten kun je niet zien bij deze dobbelsteen? Teken ze.

    b Welke kanten kun je niet zien bij deze dobbelsteen? Teken ze.

    C 4 Hoe zien de andere kanten eruit?De rechtervoorkant is getekend. Teken de andere kanten.

    1 rechtsvoor 2 linksvoor 3 linksachter 4 rechtsachter

    Wie ziet welk plaatje?

    Hanna

    Max Romy

    Luna

    9006632347_26-31.indd 26 13-08-12 10:20

  • 27

    CD6 Oefen met de tafels.

    CD5 Kelly heeft 47 kralen.Ze krijgt nog 25 kralen erbij.

    CD7 Reken uit.

    47 + 25 =

    Kelly rekent zo:47 + 25 =

    20 23

    47 67 70 In totaal heeft ze kralen.

    Reken uitGebruik een kladblaadje:

    a b c d46 + 17 =

    49 + 24 =

    48 + 26 =

    47 + 18 =

    46 + 27 =

    49 + 44 =

    47 + 25 =

    48 + 24 =

    26 + 19 =

    44 + 27 =

    33 + 28 =

    38 + 26 =

    27 + 49 =

    28 + 26 =

    29 + 15 =

    26 + 18 =

    a b c d e2 × 3 = 63 × 2 =

    6 × 7 =

    7 × 6 =

    2 × 30 = 603 × 20 =

    6 × 70 =

    7 × 60 =

    3 × 4 =

    4 × 3 =

    8 × 4 =

    4 × 8 =

    3 × 40 =

    4 × 30 =

    8 × 40 =

    4 × 80 =

    4 × 50 =

    5 × 40 =

    3 × 80 =

    8 × 30 =

    a b c d18 : 3 = 616 : 4 =

    28 : 4 =

    24 : 6 =

    24 : 4 =

    25 : 5 =

    40 : 8 =

    32 : 4 =

    40 : 4 =

    50 : 5 =

    60 : 6 =

    70 : 7 =

    44 : 4 =

    55 : 5 =

    66 : 6 =

    77 : 7 =

    CD8 Tel met sprongen.a Tel verder met sprongen van 20.

    640 660 680 800

    b Tel verder met sprongen van 5.

    760 765 770 800

    c Tel verder met sprongen van 2.

    782 784 786 798

    Weet je nog?10 × 4 = 40 en 10 × 7 = 70

    Als een getal 10 × zo groot wordt, komt er een nul achter:

    3 × 40 = 3 × 4 × 10.

    Weet je nog?18 : 3 = 6 want 3 × 6 = 18.

    9006632347_26-31.indd 27 13-08-12 10:20

  • 28 blok 5les 23 en 24

    C 1 Kies uit: km – m – dm – cm – mm.

    CD2 Teken en vul in.

    Vul het goede antwoord in.

    CD3 Hoeveel hebben ze nodig?

    Gebruik je liniaal.

    a De deur is 2 hoog.

    b Ik heb 12 gefietst.

    c De spijker is 5 lang.

    d Dit maatschrift is bijna 3 lang.

    e De schroef is 3 dik.

    f Ik ben 1 en 26 lang.

    a Teken een lijn van 6 cm.

    b Teken een rechthoek van 3 bij 4 cm.

    Deze rechthoek heeft een oppervlakte van vierkante centimeter.

    c Teken een vierkant met een zijde van 3 cm.

    Dit vierkant heeft een oppervlakte van vierkante centimeter.

    a Jordy maakt een hek om de vijver.

    Hij heeft meter hek nodig.

    1 cm = 1 meter

    b Thijs wil een zeil over de vijver leggen.

    Hij heeft vierkante meter zeil nodig.

    1 vierkante centimeter is

    1 vierkante meter

    9006632347_26-31.indd 28 13-08-12 10:20

  • 29

    CD4 Meet de omtrek en de oppervlakte.

    CD5 Vul de tabellen in.a

    Vul de tabel in.

    CD6 Vul de tabellen in.a

    1 2 3 4

    figuur 1 figuur 2 figuur 3 figuur 4

    omtrek cm cm cm cm

    oppervlakte vierkante cm vierkante cm vierkante cm vierkante cm

    getal 10 12 15 18 20 22 25 45

    het dubbele 20

    b getal 10 12 16 20 28 30 34 52

    de helft 5

    getal 4 6 9 10 12 16 18 19

    × 10 40 60

    b getal 4 6 9 10 12 16 18 19

    × 5 20 30

    CD7 Vul de tabel in.

    × 3 30 7 37 5 50 6 56

    2 6

    10

    5

    9006632347_26-31.indd 29 13-08-12 10:20

  • 30 blok 5

    C 1 Wie ziet welk plaatje?1

    C 2 Teken alle kanten.

    C 3 Kies uit: km – m – cm – mm.

    les 25 herhalen oefenen

    Vul het goede antwoord in.

    2

    3 4

    1

    voorkant

    2

    linkerkant

    3

    achterkant

    4

    rechterkant

    a Ik woon 3 van school.

    b Het touwtje is 12 lang.

    c Het bord voor de klas is 1 hoog.

    d Mijn vader is 1 en 85 lang.

    a Zita maakt een hek om de vijver.

    Zij heeft meter hek nodig.

    1 cm = 1 meter

    b Femke wil een zeil over de vijver leggen.

    1 vierkante centimeter is

    1 vierkante meter

    Zij heeft vierkante meter zeil nodig.

    CD 4 Hoeveel hebben ze nodig?

    Nina

    Saron

    Omar

    Laura

    9006632347_26-31.indd 30 13-08-12 10:20

  • 31blok 5les 25 oefenen

    CD 5 Ken je de tafels nog?Maak de sommen die je zo al weet eerst.Maak dan de andere sommen.

    CD 6 Reken uit.

    CD 7 Hoeveel geld is het samen?

    a b c d

    Tel handig.

    a b c d3 × 4 =

    2 × 6 =

    5 × 3 =

    7 × 8 =

    12 : 3 =

    12 : 2 =

    15 : 5 =

    56 : 7 =

    4 × 7 =

    9 × 9 =

    8 × 4 =

    8 × 9 =

    28 : 4 =

    81 : 9 =

    32 : 8 =

    72 : 8 =

    46 + 48 =

    45 + 47 =

    48 + 47 =

    47 + 45 =

    56 + 28 =

    56 + 44 =

    46 + 42 =

    46 + 33 =

    62 – 19 =

    62 – 14 =

    66 – 48 =

    63 – 36 =

    76 – 48 =

    87 – 68 =

    84 – 56 =

    81 – 65 =

    a € b € €

    CD 8 Tel met sprongen.a Tel verder met sprongen van 5.

    473 478 483 513

    b Tel verder met sprongen van 2.

    589 591 593 605

    c Tel verder met sprongen van 10.

    615 625 635 695

    d Tel verder met sprongen van 20.

    585 605 625 745

    Let op: nu eraf.

    Gebruik een kladblokje.

    9006632347_26-31.indd 31 13-08-12 10:20

  • Alles teltReken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

    Auteurs:Els van den Bosch-PloeghBrugt KrolJeannette Nijs-van NoortAd PlompWim SweersAnne Coos Vuurmans

    Inhoudelijke redactie:Broodtekst redactie, Utrecht / Marieke van Osch

    Redactie:Fundamentaal, Culemborg

    Ontwerp:Criterium, Arnhem

    Opmaak:GrafiData, Deventer

    Vormgeving en beeldverwerving:LaVerbe, Nijmegen

    Illustraties:Anka Kresse: - omslagillustratieLaVerbe: pagina: 2, 10, 12, 21, 28, 30, 36, 38, 40, 42, 45, 47, 53, 55, 56,Marian Latour: pagina: 2, 26, 30, 47

    Fotografie:Ron Steemers: – omslagfotografieLaVerbe: pagina: 8, 9, 26, 36, 43, 60Istock: pagina: 36, 43

    Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.

    Samen leren vernieuwen.

    www.thiememeulenhoff.nl

    ISBN 978 90 06 63234 7Tweede druk, dertiende oplage, 2018

    © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2009

    De 2e editie van Alles telt is een volledige herziening van de 1e editie © ThiemeMeulenhoff, AmersfoortDe 1e editie van Alles telt is gebaseerd op Das Zahlenbuch © Ernst Klett Verlag GmbH, Stuttgart, Federal Republic of Germany

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

    De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

    Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd.

    Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk.

    Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

    9006632347_62_63.indd 63 27/02/17 11:00

  • www.thiememeulenhoff .nl/allesteltISBN 978-90-06-63234-7

    9 7 8 9 0 0 6 6 3 2 3 4 7

    9006632347_omslag.indd 1 19/01/16 09:56