a3 postertje hoe oud

1
Hoe oud ‘Hoe oud denkt ge dat ik ben?’ vraagt mevrouw S. Ik kijk eens goed naar haar. Ik klop op haar flanken, ruik aan haar haren en bestudeer lang en grondig de vingernagels. ‘Ouder dan zeventig kan het niet zijn’, zeg ik. Mevrouw S glimt. Ze wijst met een vinger naar boven. ‘Ouder?’ zeg ik. Ik val van mijn stoel van verbazing. Alle tafelgenoten buigen zich voorover om over het randje te kunnen en kijken en te zien hoe ik daar lig, op de grond. ‘Tweeënzeventig dan, maar geen dag ouder’, zeg ik, eenmaal het stof van de kleren geklopt, alsof ik een compromis met haar sluit. Weer de vinger. Het trekken met de mondhoek. De mondhoek is de plek waar het plezier naar buiten breekt. ‘Ik kan het me bijna niet voorstellen…’ zeg ik. Ik maak er theater van. Mijn handen doen mee. Ze tekenen getallen in de lucht. ‘… maar wellicht bent u vijfenzeventig?’ Zo bieden we tegen elkaar op tot we bij de vijfentachtig zijn. Bij vijfentachtig begint mevrouw S hardop te lachen. ‘Vijfentachtig!’ zeg ik en val uitgeput terug in mijn stoel. ‘Mevrouw S toch, víjfentáchtig. Dat zou ik nou nooit hebben gedacht.’ Door: Elske van Lonkhuyzen www.schrijverinhuis.nl

Upload: vitalis-woonzorg-groep

Post on 10-Mar-2016

215 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

http://www.vitalisgroep.nl/images/A3_Postertje_Hoe_oud.pdf

TRANSCRIPT

Page 1: A3 postertje hoe oud

Hoe  oud    

 ‘Hoe  oud  denkt  ge  dat  ik  ben?’  vraagt  mevrouw  S.  Ik   kijk   eens   goed   naar   haar.   Ik   klop   op   haar   flanken,   ruik  aan   haar   haren   en   bestudeer   lang   en   grondig   de  vingernagels.  ‘Ouder  dan  zeventig  kan  het  niet  zijn’,  zeg  ik.  Mevrouw  S  glimt.  Ze  wijst  met  een  vinger  naar  boven.    ‘Ouder?’   zeg   ik.   Ik   val   van   mijn   stoel   van   verbazing.   Alle  tafelgenoten   buigen   zich   voorover   om   over   het   randje   te  kunnen  en  kijken  en  te  zien  hoe  ik  daar  lig,  op  de  grond.    ‘Tweeënzeventig  dan,  maar  geen  dag  ouder’,  zeg  ik,  eenmaal  het  stof  van  de  kleren  geklopt,  alsof  ik  een  compromis  met  haar  sluit.  Weer   de   vinger.   Het   trekken   met   de   mondhoek.   De  mondhoek  is  de  plek  waar  het  plezier  naar  buiten  breekt.  ‘Ik   kan   het  me   bijna   niet   voorstellen…’   zeg   ik.   Ik  maak   er  theater  van.  Mijn  handen  doen  mee.  Ze  tekenen  getallen  in  de  lucht.  ‘…  maar  wellicht  bent  u  vijfenzeventig?’    Zo  bieden  we  tegen  elkaar  op  tot  we  bij  de  vijfentachtig  zijn.  Bij  vijfentachtig  begint  mevrouw  S  hardop  te  lachen.  ‘Vijfentachtig!’   zeg   ik   en   val   uitgeput   terug   in   mijn   stoel.  ‘Mevrouw   S   toch,   víjf-­‐en-­‐táchtig.   Dat   zou   ik   nou   nooit  hebben  gedacht.’        Door:  Elske  van  Lonkhuyzen  www.schrijverinhuis.nl