actualisatie van de minimale verpleegkundige ......nic als taal en kader voor de actualisatie van...

497
ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE GEGEVENS Onderzoek in opdracht Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu BESTUUR VOOR GEZONDHEIDSZORGEN BESTUURSDIRECTIE GEZONDHEIDSZORGBELEID Eindrapport Prof. W. Sermeus Prof. L. Delesie Lic. D. Michiels Lic. K. Van den Heede Lic. P. Van Herck Ir. J. Van Landuyt Leuven, 2006 Katholieke Universiteit Leuven FACULTEIT GENEESKUNDE SCHOOL VOOR MAATSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSZORG CENTRUM VOOR ZIEKENHUIS- EN VERPLEGINGSWETENSCHAP

Upload: others

Post on 06-Mar-2021

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE

VERPLEEGKUNDIGE GEGEVENS Onderzoek in opdracht

Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

BESTUUR VOOR GEZONDHEIDSZORGEN

BESTUURSDIRECTIE GEZONDHEIDSZORGBELEID

Eindrapport

Prof. W. Sermeus Prof. L. Delesie Lic. D. Michiels Lic. K. Van den Heede Lic. P. Van Herck Ir. J. Van Landuyt Leuven, 2006

Katholieke Universiteit Leuven

FACULTEIT GENEESKUNDE SCHOOL VOOR MAATSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSZORG CENTRUM VOOR ZIEKENHUIS- EN VERPLEGINGSWETENSCHAP

Page 2: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

2

Page 3: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

3

Voorwoord

Als één van de onderzoekers die aan de wieg stond van de ontwikkeling van de minimale

verpleegkundige gegevens in 1985, vond ik het een hele eer om van 2002 tot 2005 de

actualisatie van de minimale verpleegkundige gegevens te kunnen begeleiden. Het laat me toe

te vergelijken en een balans op te maken. In 1985 was er enige ervaring in de universitaire

ziekenhuizen met medische registratie, later omgedoopt tot de minimale klinische registratie.

Voor de verpleegkundige zorg was er enige ervaring met patiëntenclassificatiesystemen. In

het buitenland was er geen ervaring. Er was in de USA in 1986 een seminarie, geleid door

prof. H. Werley, waarin door een groep van experten een nursing minimum dataset werd

gedefinieerd en afgebakend, zonder ook maar één daadwerkelijk gegeven verzameld te

hebben. In twintig jaar tijd heeft België zich opgewerkt als het referentieland bij uitstek voor

wat betreft minimale verpleegkundige gegevens. Dit geldt ook voor deze actualisatie. De

wereld kijkt mee over onze schouders.

Ik herinner me 1985 ook nog levendig als de pionierstijd van de (verpleegkundige)

informatica. Verschillende van de testziekenhuizen hadden, buiten mainframe-toepassingen

geen PCs ter beschikking en hadden speciaal voor deze studie een computer gehuurd. Ik

herinner me in één van de ziekenhuizen een astronomisch hoge huurprijs van 2250 euro voor

enkele maanden gebruik. Het inputprogramma was geschreven in GW-BASIC en was niet

echt gebruiksvriendelijk te noemen. Er werd trouwens nog gebruik gemaakt van 5 ¼ inch

zachte floppies. Een vaste harde schijf behoorde toen nog niet tot de vaste uitrusting van een

standaard PC. In totaal werden op 95 verpleegafdelingen van 13 Vlaamse ziekenhuizen en op

38 verpleegafdelingen van 15 Waalse ziekenhuizen een 12000-tal gegevens verzameld en

geanalyseerd. De analysemogelijkheden van 1985 waren niet deze van 2005. Ik herinner me

dat analyses gebeurden op het rekencentrum van de K.U.Leuven. Rekentijd kostte nog geld.

Overdag probeerden we de programma’s uit op een beperkt aantal testgegevens. Grote en

dure berekeningen liepen ’s nachts aan gereduceerd tarief. Elke analyse werd overdacht of ze

noodzakelijk was en hoe ze het meest efficiënt kon worden uitgevoerd.

In 2006 zijn PCs gemeengoed. Er is efficiënte software aanwezig voor het maken van

gebruiksvriendelijke inputprogramma’s. Verwerking van gegevens kost tijd noch geld. Het

Page 4: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

4

heeft de volumes in de huidige studie in de hoogte gestuwd: meer ziekenhuizen, meer

afdelingen, meer gegevens,... Het is merkwaardig vast te stellen hoe in het geweld van de

volumes van 2005, de selectiviteit van 1985 nog steeds in grote mate valide blijft, zowel in de

dimensionering van de zorg (die trouwens ondertussen ook internationaal werd bevestigd) als

in het registratiedesign.

In 1985 was de sector zich nauwelijks bewust van het belang van deze minimale gegevens. Er

was in bepaalde kringen sprake van een nakende pathologiefinanciering geïnspireerd op

buitenlandse voorbeelden. De verpleegkundige beroepsgroep zag hierin een mogelijkheid om

de eigenheid van het beroep zichtbaar te maken: “if we (nursing) cannot name it, we cannot

practice it, research it, teach it, finance it or put it into public policy” (Norma Lang). De

introductie van MVG in 1985 heeft de structurering van het verpleegkundig dossier mogelijk

gemaakt. Verpleegkundige gegevens zijn sinds 1994 geleidelijk en voorzichtig in de

ziekenhuisfinanciering geïntroduceerd. In 2005 gaat het allang niet meer over de

zichtbaarheid. Het gaat over de toepassingen waarin de verpleegkundige zorg steeds een

belangrijkere rol krijgt toegewezen. Het gaat over de integratie van deze gegevens met de

medische gegevens en andere ziekenhuisgegevens. Het gaat over de integratie van deze

gegevens in de geïnformatiseerde patiëntendossiers. De impact en belangen zijn zoveel

ruimer en omvangrijker. Dit is merkbaar in de betrokkenheid van de sector via werkgroepen,

experten, coördinatorenoverleg. Dit is merkbaar aan de fora en commissies waarop deze

minimale verpleegkundige gegevens worden besproken. Dit is merkbaar aan de omvang van

de begeleidingscommissies.

Actualiseren vind ik moeilijker dan ontwikkelen. Het was gemakkelijker te starten van een

blanco blad. Er zijn grotere verwachtingen. Er is de constante druk om aan te tonen dat de

nieuwe MVG-set significant beter is dan de bestaande (waarom vernieuwen?). De opleiding

loopt moeilijker omdat je steeds de nieuwe wijze van definiëren, interpreteren, registratie

moet duiden in functie van de huidige benadering. Bovendien houdt niemand van

verandering. Dit brengt extra werk en onzekerheid.

Het project is afgerond. Het rapport beschrijft het concept van de nieuwe registratie, de keuze

van de standaardtaal, de validering van de dataset, de evaluatie van de betrouwbaarheid en de

haalbaarheid en de wijze van implementatie.

Page 5: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

5

De nieuwe MVG oogt jong en fris en draagt in zich de potentie om te groeien en zich waar te

maken. De verschillende toepassingen die in 2006 in andere projecten vorm krijgen zullen

een belangrijke toetssteen vormen voor het nieuwe instrumentarium.

Uiteraard heeft de onderzoeksequipe gewaakt over de wetenschappelijke invulling van het

project. Maar even belangrijk was het draagvlak en de aanvaardbaarheid. Het is geen

instrument van universiteiten of overheden. De nieuwe MVG-II is vooral een instrument van

de verpleegkundigen en de ziekenhuizen. De nieuwe MVG-II moet een zo getrouw mogelijk

weergave zijn van de verpleegkundige zorg die dagelijks door zovele verpleegkundigen met

veel inzet en overgave aan patiënten wordt gegeven. MVG-II wil deze inzet zichtbaar en

communiceerbaar maken voor het beleid. Graag wil ik dan ook de werkgroepleden en de

MVG-coördinatoren bedanken voor hun volgehouden inzet om samen deze MVG mee te

ontwikkelen en vorm te geven.

Ik wil de de medewerkers van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en

Leefmilieu bedanken voor de intense samenwerking. Wetenschap en administratie blijken erg

complementaire competenties. Ik wil de onderzoeksequipe van de CHU-Liège bedanken voor

de goede verstandhouding en complementariteit. Het heeft geleid tot één set van minimale

verpleegkundige gegevens die voor de Franstalige verpleegkundige dezelfde betekenis heeft

als voor de Nederlandstalige verpleegkundige. Ik wil in het bijzonder collega prof. L. Delesie

bedanken die het onderzoek in 1985 heeft geleid en in 2005 het onderzoek, als een goede

grootvader (zoals we concreet in dit project de rol van co-promotor hebben vorm gegeven)

het onderzoek mee in goede banen heeft geleid.

Alle verdienste gaat echter uit naar de onderzoeksmedewerkers, dhr. D. Michiels, dhr. K. Van

den Heede, dhr. P. Van Herck en ir. J. Van Landuyt die inspanning noch slaap gespaard

hebben om dit onderzoek tot een goed einde te brengen.

We hopen dat de actualisatie van de minimale verpleegkundige gegevens een nieuwe impuls

kan geven tot een betere en veiligere patiëntenzorg.

Prof. W. Sermeus

28 februari 2006

Page 6: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

6

Page 7: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

7

INHOUDSTAFEL

Deel I. Inleiding tot Minimale Verpleegkundige Gegevens

Hoofdstuk I. Systematisch informatiebeleid. Situering en Probleemstelling 14

1.1. Inleiding 14

1.2. Het referentiekader 14

1.3. Systematisch informatiebeleid 19

1.4. Besluit 27

1.5. Overzicht van het onderzoeksrapport 28

Hoofdstuk II. De registratie van Minimale Verpleegkundige Gegevens. 29

MVG van 1988 tot 2006

2.1. Definitie Minimale Verpleegkundige Gegevensregistratie 29

2.2. Inhoud en Registratie van MVG 29

2.3. Informatie – output MVG 31

2.4. Toepassing: Financiering op basis van supplementaire punten 34

2.5. Besluit 41 Hoofdstuk III. Van MVG I naar MVG II. Raamwerk voor Actualisatie 44

3.1. Uitgangspunten voor actualisatie 44

3.2. Een vooruitblik op de nieuwe MVG 47

3.3. Relatief belang van verpleegkundige rollen 60

3.4. Aansluiting van de MVG actualisatie 61

3.5. Besluit 64

Page 8: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

8

Deel II. Bouwstenen van het systematische informatiebeleid

Hoofdstuk IV. Taal als fundament. Nursing Intervention Classification 65

als Taalbasis voor MVG II

4.1. NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66

4.2. MVG & NIC 90

4.3. Besluit 92

Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling van de alfaversie van MVG II 93

5.1. Algemeen onderzoeksdesign 93

5.2. Kwalitatief onderzoek. Raadpleging van expertenpanels 94

bij de ontwikkeling van de alfa versie (2002-2003)

5.3. Kwantitatief onderzoek. Gebruik van empirische gegevens 98

5.4. Resultaten 105

5.5. Patiëntenproblemen. Nanda versus ICD – 9 113

5.6. Afbakening van een MVG alfa versie 119

Hoofdstuk VIa. Van Taal naar Data. 120

Ontwikkeling van de bètaversie van de MVG II basisset

6.1. Onderzoeksdesign 121

6.2. Procedure 124

6.3. Beschrijving van de steekproef 127

6.4. Analyse en Resultaten 132

Page 9: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

9

Hoofdstuk VIb. Van Taal naar Data. 160

Ontwikkeling van de bètaversie van de MVG II specifieke sets

6.5. Onderzoeksdesign 161

6.6. Ontwikkeling van de specifieke MVG set voor Geriatrie 162

6.7. Ontwikkeling van de specifieke MVG set voor Chronische Zorg 166

6.8. Ontwikkeling van de specifieke MVG set voor Pediatrie 172

6.9. Ontwikkeling van de specifieke MVG set voor Intensieve Zorgen 186

6.10. Ontwikkeling van de specifieke MVG set voor Dagziekenhuis 190

Hoofdstuk VII. Van Taal naar Data. 193

Verbreding en optimalisatie van de bètaversie van MVG II

7.1. Verbreding. Validatie van MVG II op algemene C en D 193

verpleegafdelingen

7.2. Verbreding. Het zorgprogramma Materniteit 198

7.3. Optimalisatie van de wondzorg – items 206

7.4. Optimalisatie in functie van Neonatale zorgverlening 212

7.5. Algemene feedbackronde 213

Hoofdstuk VIII. Van Taal naar Data. Registratie van personeelsgegevens 214

8.1. Inleiding 214

8.2. Het overheidsbeleid m.b.t. de inzet van verpleegkundigen 215

8.3. Het ziekenhuisbeleid m.b.t. de inzet van verpleegkundigen 217

8.4. Professionele organisaties en hun rol m.b.t. de inzet van 226

verpleegkundigen

8.5. Onderzoekscentra en hun rol m.b.t. de inzet van 227

verpleegkundigen

8.6. Doelstellingen van de personeelsmodule binnen de MVG II 227

registratie

Page 10: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

10

8.7. Steekproef 227

8.8. Resultaten 230

8.9. Discussie 237

8.10. Voorstel van registratie van verpleegkundige personeelsgegevens 238

Hoofdstuk IX. Van Data naar Registratie. Het registratiedesign. 244

9.1. Inleiding 244

9.2. Design 245

9.3. Resultaten 250

9.4. Discussie 263

9.5. Concreet voorstel 263

Hoofdstuk X. Van Data naar Registratie. Registratiemodaliteiten. 265

10.1. Inleiding 265

10.2. Resultaten 266

Hoofdstuk XI. Van Registratie naar Informatie. 273

De Informatie – output van MVG II

11.1. Inleiding 273

11.2. Resultaten 274

Page 11: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

11

Deel III. Voorwaarden van Registratie

Hoofdstuk XII. Betrouwbaarheid van MVG II 278

12.1. Validiteit en betrouwbaarheid 278

12.2. Betrouwbaarheid van MVG II 279

o 12.2.1. Onderzoeksdesign voor de meting van betrouwbaarheid 280

o 12.2.2. Analyse van betrouwbaarheid 284

o 12.2.3. Resultaten per casus 285

o 12.2.4. Interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid 303

over de verschillende casussen heen

Hoofdstuk XIII. Haalbaarheid van de MVG II registratie 307

13.1. Beschrijving van de steekproef 308

13.2. Algemene beschrijvende analyse van de tijdsgegevens 311

13.3. Beschrijvende analyse van de tijdsgegevens per zorgprogramma 312

13.4. De multivariate analyse van tijdsbehoeften 321

Hoofdstuk XIV. Het verpleegkundige dossier en MVG II 322

14.1. Onderzoeksdesign 323

14.2. Kenmerken verpleegdossiers 327

14.3. Analyse 329

14.4. Resultaten 331

14.5. Besluit 348

Page 12: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

12

Hoofdstuk XV. Van Informatie terug naar Registratie. 349

Auditprocedure en knipperlichten

15.1. Auditprocedure 349

15.2. Een stelsel van knipperlichten 378

15.3. Besluit 421

Hoofdstuk XVI. Van MVG I naar MVG II. Conclusies en aanbevelingen 422

Bibliografie 428

Bijlagen van het onderzoeksrapport 460

Bijlage 1: De alfaversie van MVG II: items 461

Bijlage 2: De betaversie van MVG II: items 466

Bijlage 3: De betaversie van MVG II: variabelen 472

Bijlage 4: Overzicht van de variabelenconstructie 478

Bijlage 5: De finale MVG II itemset 484

Bijlage 6: Overzicht van de items per zorgprogramma 490

Bijlage 7: Concatenatieregels van MVG II 493

Page 13: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

13

DEEL I

INLEIDING TOT

MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE

GEGEVENS

Page 14: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

14

Hoofdstuk I

Systematisch informatiebeleid

Situering en Probleemstelling

1.1 Inleiding

Ondanks het feit dat "Minimale Verpleegkundige Gegevens" en "Minimale Klinische

Gegevens" sinds 1988 resp. 1990 in België verzameld worden, zijn deze voor de meeste

artsen, verpleegkundigen en directies nog vrij nieuw en weinig geïntegreerd in hun dagelijkse

praktijk.

Voor beleidsmensen zijn deze gegevens vreemdsoortig en veel minder vertrouwd dan de

boekhoudkundige en administratieve gegevens. De directie weet in eerste instantie niet goed

wat ermee aan te vangen. Deze gegevens zijn weinig of niet interpreteerbaar. Men heeft er

geen vat op.

Ook de geneesheren en de verpleegkundigen zijn wat onwennig bij de verzameling van deze

gegevens. Zijzelf zien de noodzaak niet in. Hard en goed werken moet voldoende voorwaarde

zijn voor een grenzeloos vertrouwen in de verpleegkundige zorg.

Het gebruik van deze gegevens in de financiering heeft een eerste verandering op gang

gebracht. De directie krijgt van de overheid een overzicht van de activiteiten van de

verpleegkundigen en de geneesheren in het ziekenhuis. De overheid toont hiermee vaak over

meer gegevens te beschikken dan de directie zelf. In deze overzichten worden de lokale

ziekenhuisgegevens vergeleken met de nationale gegevens. Dit betekent dat niet alleen aan de

ziekenhuizen wordt verteld wat hun geneesheren en verpleegkundigen verrichten, maar

bovendien wordt hieraan een beoordeling van performantie verbonden. Ten derde worden

hieraan nog financiële consequenties verbonden: aan een te lange verblijfsduur, aan een

onoordeelkundig gebruik van klassieke hospitalisatie i.p.v. het daghospitaal, aan een teveel

aan personeel in verhouding tot de verpleegkundige zorg, aan een teveel aan intensieve

zorgen bedden, aan een onoordeelkundig gebruik van het operatiekwartier, e.d.

Page 15: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

15

Sommige directies vinden deze overgang erg bruusk. Zij klagen dat zij gefinancierd worden

op basis van gegevens waarop zij geen vat hebben: 'de gegevens van de overkant' (cfr.

Mintzberg, 1996). Zij worden op deze wijze immers geconfronteerd met het primaire product,

de 'core business' van hun bedrijf.

Ook de verpleegkundigen en de geneesheren zijn in eerste instantie niet erg gelukkig met

deze informatie. Al jaren zijn zij ervan overtuigd dat zij de beste zorg geven, dat zij het

hardste werken. Hun keuzen worden nu transparant en vergeleken met de praktijk van

anderen. Dit kan in eerste instantie erg confronterend zijn. Bovendien krijgen de geneesheren

en de verpleegkundigen inzicht in de financiële en kwalitatieve weerslag van hun keuzen in

de zorg: een dag korter verblijf, een patiënt meer in daghospitalisatie, ...

Daar waar minimale gegevens bedoeld zijn en ontwikkeld werden om de kloof te

overbruggen tussen artsen en directies, artsen en verpleegkundigen, ziekenhuizen en

overheden en de communicatie te starten over de klinische zorg, merken we dat deze

gegevens eerder de communicatie afremmen, omdat de taal (MKG-MVG-taal) waarin

gesproken wordt voor beiden nog zo vreemd en weinig tastbaar is. Er is niet alleen geduld en

volharding nodig om een Chinese krant te leren lezen… ook de MKG/MVG-taal is voor velen

nog Chinees.

De actualisatie heeft tot doel om de communicatie te bevorderen. Dit kan door bijvoorbeeld

de MKG- en de MVG gegevens te integreren waardoor het gezamenlijke referentiekader

wordt aangescherpt: het geheel is duidelijk meer dan de som van de delen. Dit kan ook via de

ontwikkeling van toepassingen waarin directies, artsen, verpleegkundigen, overheid leren hoe

deze gegevens in functie van het beleid kunnen worden aangewend.

1.2 Het referentiekader

Deze dagelijkse praktijk wordt gekenmerkt door een samenspel tussen de vraag en het aanbod

van zorg: de diversiteit van de patiëntenpopulatie en de variabiliteit van de zorg. De

diversiteit van de patiëntenpopulatie staat voor de verschillen in patiëntenkenmerken (de

leeftijd, demografische gegevens, pathologie, zorgbehoefte,...). De variabiliteit van zorg staat

voor de verschillen in de wijze waarop zorgverleners omgaan met deze patiënten (de

Page 16: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

16

verpleegkundige zorg, de medische behandeling, het gamma van diagnostische en

therapeutische technieken, ...). Bovendien evolueert dit samenspel voortdurend tijdens het

verblijf van één patiënt, tussen de werkdagen en het weekend, van week tot week, seizoen tot

seizoen.

Alhoewel de klinische praktijk van geneesheren en verpleegkundigen in werkelijkheid

verschilt van patiënt tot patiënt, van dag tot dag, van moment tot moment, laat het ziekenhuis

en overheidsbeleid zich hoofdzakelijk leiden door gemiddelde gegevens over deze

behandeling en verzorging: de gemiddelde verpleegdagprijs, de gemiddelde bedbezetting, de

gemiddelde personeelsbezetting, personeelsnormen e.d..

Figuur 1.1.

Schematische voorstelling van het referentiekader m.b.t. sturing van patiëntenzorg

typische verzorging

typische patiënten

DIVERSITEIT VAN PATIENTEN

VAR

IABI

LITE

IT V

AN

V

ERZO

RG

ING

individuele verzorging

individuele patiënten

gemiddelde verzorging

gemiddelde patiënt

BESLISSINGS-PARAMETERS

DRGs, MVG, klinische paden,praktijkrichtlijnen, small areavariations, profielen,….

beleid

klinisch

Situatie "beleid" (Figuur 1.1.) geeft de meest eenvoudige situatie weer waarbij noch de

verschillen in verzorging, noch de verschillen in de patiëntenpopulatie in rekening worden

gebracht. Beslissingen worden hierbij afgestemd op de gemiddelde verzorging van de

gemiddelde patiënt. De gemiddelde verpleegdagprijs is hiervan een voorbeeld. De overheid

bepaalt deze verpleegdagprijs los van de diversiteit van de patiënten en de variabiliteit van

hun verzorging en overwegend op basis van enkele structurele normen en historische kosten

Page 17: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

17

van het ziekenhuis. Deze verpleegdagprijs is dezelfde voor het verblijf op een intensieve

verzorgingsafdeling als voor het verblijf op een doorsnee hospitalisatieafdeling. De

verpleegdagprijs voor een patiënt die volledig hulpbehoevend is, is gelijk aan de dagprijs voor

een patiënt die voor zijn verpleegkundige verzorging totaal onafhankelijk is.

Het ander uiterste is het klinische perspectief waarbij men inzicht heeft in de individuele zorg

van de individuele patiënt. Het typevoorbeeld hiervan is de dagelijkse verzorging van de

individuele patiënt zoals deze blijkt uit het patiëntendossier. De beleidsmatige vertaling

hiervan is de betaling per acte van de artsenhonoraria via de nomenclatuur. Hierbij is er

(meestal) geen evaluatie of een bepaalde interventie voor een bepaald patiëntenprobleem al

dan niet geïndiceerd is.

Het middenterrein is het terrein waar beiden (managers en clinici) elkaar ontmoeten en tot

dialoog kunnen komen. Dit veronderstelt dat managers de (veilige) generaliserende positie

van de gemiddelde patiënt en de gemiddelde zorg verlaten en nuanceren in functie van de

patiënten en de zorg. Dit betekent eveneens dat de clinici de positie van de ‘unieke’

geïndividualiseerde patiënt-zorgverstrekker relatie verlaten en generaliseren in functie van de

typische patiëntsegmenten met hun typische zorgprofiel. Het terrein dat hier betreden wordt is

het terrein van de Diagnosis Related Groups (DRG’s) en andere

patiëntenclassificatiesystemen in de beschrijving van typische patiënten en het terrein van de

protocols, guidelines, klinische paden in de beschrijving van de typische zorg. Het meest

boeiende terrein ligt in de overgang tussen de typische zorg en de individuele zorg: waarom

wijkt voor een bepaalde patiëntengroep de individuele zorg af van de typische zorg? Of nog:

waarom wijkt een zorgverstrekker af van de gebruikelijke standaard in de diagnosestelling,

behandeling of verzorging voor een bepaalde patiëntensegment? Het vastleggen van een

middenveld (typische patiënten, typische zorg) laat dit soort vraagstelling toe en vormt de

basis van communicatie tussen managers en clinici. Veel van dergelijke vraagstellingen zijn

confronterend. Het voor de hand liggende antwoord is dat individuele patiënten afwijken van

de typische patiënten; dit geeft op zijn beurt dan aanleiding tot meer gedetailleerde

patiëntenclassificatiesystemen (bv. met inbegrip van criteria voor het meten van ernst,

intensiteit, complexiteit e.d.). Belangrijk is niet de voortdurende verfijningen van deze

Page 18: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

18

registratie en classificatiesystemen, maar wel dat er een daadwerkelijke communicatie tussen

managers en clinici tot stand komt.

Het doel van deze communicatie speelt zich af binnen het kader van een drietal vragen.

1. Een eerste vraag betreft de vraag naar de effectiviteit van de gezondheidszorg. In welk

mate dragen de activiteiten van artsen, verpleegkundigen en andere

gezondheidszorgwerkers bij tot een betere volksgezondheid. Eén van de elementen die in

deze effectiviteitsvraag beleidsmatige consequenties heeft, is de 'appropriateness' (Fink et

al., 1987)) of de 'juistheid van de indicatiestelling' (Casparie, 1991) waarmee een bepaalde

behandeling of verzorging wordt aangewend. Is, gezien het probleem, deze behandeling

de beste keuze?

2. Een tweede vraag betreft de efficiëntie van de aanwending van de middelen in de

gezondheidszorg.

3. Een derde vraag overstijgt beide vorige vragen omwille van het feit dat de aanwending

van de middelen en de keuze voor deze of gene behandeling in zijn maatschappelijke

context wordt geplaatst (Dunning, 1991). Deze keuzevraag wordt aangeduid met het

begrip 'rationing' of 'noodzakelijkheid van de zorg' (Dunning, 1991). 'Rationing' betekent

'to distribute equitably'. Waaraan besteedt de gezondheidszorg zijn aandacht (Dunning,

1991) en hoe evenwichtig zijn de middelen verdeeld (Reinhardt, 1991)? Dit

keuzeprobleem stelt zich zowel binnen de praktijk van elke geneesheer, voor elke dienst,

elk ziekenhuis, de gemeenschap als voor de totale maatschappij.

Deze drie begrippen (efficiëntie, effectiviteit en noodzakelijkheid) zijn geen absolute

begrippen. Wat noodzakelijk is in de Verenigde Staten kan volkomen ongeschikt zijn in

België. Heel wat onderzoek is verricht naar deze variabiliteit van medische praktijkvoering.

Scherper inzicht in de variabiliteit van de zorg helpt om de therapeutische vrijheid van de

zorgverleners te sturen in functie van meer wetenschappelijkheid, doeltreffendheid,

doelmatigheid e.d.. De vraag stelt zich hoever men hierop ingrijpt. Genees- en verpleegkunde

blijft steeds een groot deel verpleeg- en geneeskunst wat ruimte voor individuele invulling

noodzakelijk maakt en altijd zal resulteren in een zekere variatie van praktijkvoering.

1.3 Systematisch informatiebeleid

Page 19: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

19

Het beleid van de gezondheidszorg creëert een behoefte aan systematische beleidsinformatie.

Dit vergt in de eerste plaats gegevens en talen om datgene wat er rondom de patiënt gebeurt,

meetbaar en dus bespreekbaar te stellen. Dit vergt een organisatie om deze gegevens op een

systematische en uniforme wijze te verzamelen.

1.3.1 Talen

In eerste instantie belanden we dan bij de gegevens en de talen. Het doel is hier om de

klinische praktijk op een eenduidige wijze te beschrijven. Een voorbeeld van een

internationaal erkende taal om de diversiteit van patiënten op medisch vlak te beschrijven, is

de Internationale Classificatie van Ziekten (I.C.D.). Deze taal is momenteel aan zijn tiende

versie, alhoewel in de dagelijkse registratie de meeste landen nog gebruik maken van de

negende versie. Voor de verpleegkundige praktijk heeft zich nog geen eenduidige standaard

kunnen opdringen of waarmaken. Eén van de mogelijke kandidaten is de International

Classification of Nursing Practice (ICNP) die door de International Council of Nurses (ICN)

wordt ondersteund en uitgetest. Het nadeel van deze classificatie is dat het eerder een

semantische classificatie betreft dan een klinische of statistische classificatie. De ICNP is niet

opgenomen in het Uniform Medical Language System (ULMS) van de National Library of

Medicine (US) (http://www.nlm.nih.gov/research/umls/umlsmain.html). De ULMS heeft een

60-tal biomedische vocabularia geïnventariseerd met als doel gelijkaardige concepten tussen

verschillende talen te linken zodat communicatie tussen clinici, ongeacht de taal, wordt

mogelijk gemaakt. Toepassingsmogelijkheden liggen op vlak van een eenduidig taalgebruik

binnen het patiëntendossier, het opzoeken van literatuur, opslaan van gegevens in databanken

e.d. Een zestal classificatiesystemen voor de verpleegkundige zorg zijn opgenomen in de

ULMS:

- De Home Health Care Classification: 335 termen (Saba, 1996),

- de NANDA classificatie van verpleegkundige diagnoses: 169 termen (Carroll-Johnson &

Rose Mary, 1999),

- De Nursing Intervention Classification (NIC): 10187 termen (McCloskey & Bulechek,

1999),

- De Nursing Outcome Classification: 3056 termen (Johnson & Maas, 1997),

Page 20: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

20

- De OMAHA classificatie voor Community Health Nursing: 539 termen (Martin &Scheet,

1992) en de

- Patient Care Data Set : 2229 termen (Ozbolt, 1998).

In totaal zijn in de ULMS 797.359 verschillende concepten opgenomen met een totaal van

1.877.000 verschillende brontermen.

1.3.2 Gegevens en gegevensbanken

In tweede instantie vergt de generatie van systematische beleidsinformatie de systematische

verzameling van gegevens. We belanden hierbij bij de Minimale Gegevens: de Minimale

Klinische Gegevens (MKG), de Minimale Verpleegkundige Gegevens (MVG), de Minimale

Psychiatrische Gegevens (MPG), de Minimale Financiële Gegevens (MFG) en een hele reeks

mogelijke en geplande varianten zoals sociale gegevens, geriatrische gegevens, intensieve

zorgen, neonatologie e.d.

Prototype is het initiatief van "U.S. National Committee on Vital and Health Statistics" dat in

de eerste helft van de jaren '70 een eenvormige dataset ontwerpt om enige orde op zaken te

stellen in deze veelheid van bestanden die in en rond de ziekenhuizen ontstaan. Het resultaat

is een "Uniform Hospital Discharge Data Set". Deze uniforme set van gegevens wordt

verzameld bij alle patiënten die uit het ziekenhuis ontslagen worden. Hierdoor geïnspireerd

zijn er wereldwijd en in een variëteit van toepassingsgebieden initiatieven voor het

verzamelen van minimale gegevens gestart. Deze registratie moet aan enkele voorwaarden

voldoen:

1. Betrouwbaarheid: de mate waarin de registratie van de klinische praktijk herhaalbaar is.

Herhaalbaar kan zowel betrekking hebben op de beoordelaar

(beoordelaarsbetrouwbaarheid), de veranderbaarheid van de klinische praktijk (de

stabiliteit), het gebruikte vocabularium (interne consistentie, duidelijk, ondubbelzinnig).

We spreken hier voornamelijk over toevallige fouten in de registratie.

2. De geldigheid of validiteit: de mate waarin de registratie waarheidsgetrouw de klinische

praktijk weergeeft. Hier ligt de nadruk eerder op systematische fouten in de registratie.

Een voorbeeld is de doelbewuste manipulatie van de registratie (hopelijk zonder al te zeer

de praktijk te beïnvloeden). Dergelijke manipulatie wordt aangeduid met het begrip 'creep'

Page 21: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

21

(Simborg, 1981; Steinwald & Dummit, 1989). 'Creep' is dusdanig registreren dat men

extra voordeel behaalt.

3. De representativiteit: hierbij wordt dan voornamelijk verwezen naar het minimale karakter

van de registratie. Het begrip 'minimaal' kan gerealiseerd worden door een beperking van

het aantal gegevens, het niveau van detail en het aantal observaties. Het doel is om de

steekproef van gegevens dusdanig te trekken dat de steekproef representatief is voor de

ganse populatie.

4. Haalbaarheid/ aanvaardbaarheid: Elke registratie vraagt tijd, zowel om de gegevens te

verzamelen, in te voeren, te verzenden, te stockeren als om ze te bekijken, te analyseren

en hierover feedback te geven aan alle betrokkenen (de overheid, de managers, de clinici).

Het is duidelijk dat de evolutie naar een electronisch patiëntendossier een aantal van deze

problemen zal ondervangen. Het is dan wel noodzakelijk dat het patiëntendossier

geconcipieerd wordt in functie van de gewenste exploitatie. Opnieuw vraagt dit een uniforme

codering binnen een welbepaald design.

België is vooralsnog het enige land waar op systematische wijze verpleegkundige gegevens

voor het beleid verzameld worden. Ondanks het feit dat de Amerikaanse Nursing Minimum

Data Set zowat aanzien wordt als gouden standaard voor de beschrijving van een Minimale

Verpleegkundige gegevensset, is de daadwerkelijke verzameling van gegevens eerder

exemplarisch en onderzoeksmatig. De Belgische MVG-registratie geldt wereldwijd als de

unieke referentie voor de systematische verzameling van verpleegkundige gegevens. Sinds

1988 zijn ongeveer 16 miljoen records verzameld. Deze dataset is uitgetest in Finland

(Turtiaenen et al., 2000). Geïnspireerd op de Belgische ervaring is een gelijkaardige dataset

uitgetest in Nederland (Goossen, 1998) en Zwitserland (Junger, 2000).

In Nederland is op basis van 686 patiënten en 2090 verpleegdagen een minimale

verpleegkundige gegevensset van 145 items uitgetest. Deze items bevatten

ziekenhuisgegevens (4), patiënt-demografische gegevens (6), medische gegevens (7),

verpleegkundige procesgegevens (10), patiëntenproblemen (48), verpleegkundige interventies

(57), resultaten van zorg (4) en complexiteit van zorg (2). Om deze gegevens weer te geven is

gebruikgemaakt van ridits, vingerafdrukken en grafische weergave in de vorm van een

Page 22: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

22

nationale kaart (Griens et al., 2001). Ondanks de kleine aantallen en het gebrek aan

representativiteit liggen de resultaten in de lijn van deze van de Belgische dataset.

In Zwitserland is een gelijkaardige dataset uitgewerkt in 1998-2000 (Berthou & Junger,

2000). De dataset is op een gelijkaardige wijze als de Belgische MVG opgebouwd. Opvallend

is de uitgebreide inventarisatie van verpleegkundig personeel. Inzake verpleegkundige

verzorging worden zowel gegevens met betrekking tot de verpleegkundige diagnoses (de 4

belangrijkste te kiezen uit een lijst van 25 met aanduiding van de aard en het bereikte

resultaat) en de verpleegkundige interventies (de 4 belangrijkste te kiezen uit een lijst van 120

verpleegkundige interventies, met aanduiding van de frequentie, de duur, de bijdrage van het

sociale netwerk). In de verwerking van de gegevens is eveneens gebruik gemaakt van

riditanalyse, vingerafdrukken en een grafische projectie op een nationale kaart.

In 2001 is door de International Medical Informatics Association, werkgroep

Verpleegkundige Informatica een initiatief gelanceerd om wereldwijd, bij wijze van proef, op

een systematische wijze een aantal verpleegkundige gegevens te verzamelen om de aanzet te

kunnen geven voor een International Nursing Minimum Dataset (I-NMDS).

1.3.3 Informatie

Ten derde vergen al die verzamelde gegevens, met hantering van een uniforme taal, een

bewerking om informatie te genereren. Gegevens hebben op zich immers weinig waarde. Elk

jaar worden in België ongeveer 15000 bladzijden minimale verpleegkundige gegevens

bijgeschreven. Informatie ontstaat door deze gegevens te relateren, te aggregeren, te

visualiseren zodat deze betekenis kan krijgen voor de gebruikers.

Een voorbeeld is Diagnosis Related Groups (DRG's). In de MKG-registratie gebeurt de

registratie op niveau van de ICD-9-CM codering. De verwerking tot informatie vindt

evenwel op niveau van DRG’s plaats. Dit classificatiesysteem groepeert de opgenomen

patiënten in een aantal groepen op basis van de hoofddiagnose, de belangrijkste operatie,

het bestaan van nevendiagnoses en andere elementen zoals de leeftijd of het al dan niet

overlijden van de patiënt (Closon, 1991b). DRG’s worden momenteel gebruikt voor een

beoordeling van de verblijfsduur en de evaluatie van de regionale spreiding van indicaties

voor opname in een ziekenhuis. In de MVG-registratie gebeurt dit op basis van

Page 23: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

23

vingerafdrukken en een situering op basis van de twee voornaamste nieuwe, geaggregeerde

variabelen in verband met deze verpleegkundige zorg. Deze informatie wordt momenteel

gebruikt voor de inschatting van de zorgzwaarte van een verpleegafdeling en de

afbakening van intensieve zorgafdelingen.

1.3.4 Kennis

Ten vierde vergt dit het gebruik van deze informatie , waarbij kennis en inzicht tot stand

komt. Daar waar de generatie van informatie eerder een extern proces is, speelt de generatie

van kennis zich af binnen de individuele gebruiker (Davenport & Prusack, 1998):

Comparison (Vergelijking en Benchmarking): Wat betekent deze informatie in

verhouding tot andere situaties die we kennen? Dit vraagt enige notie van hoog, laag,

kort, lang, goed, slecht,…. Dit is te vergelijken met informatie voor de clinicus:

wanneer is de temperatuur hoog? Wanneer zijn bloedwaarden normaal?

Consequences (Gevolgen): Welke implicaties heeft deze informatie voor

besluitvorming en acties? Hoe vrijblijvend is dit? Dit betekent dat een systematische

evaluatie van effecten en outcome aangewezen is. Dit impliceert toepassingen.

Context (Omgeving): Hoe sluit dit stukje informatie aan bij andere informatie? Is de

informatie concordant of discordant: bv. MKG en MVG; bv. MKG en medische

activiteiten?

Conversation (Gesprek): in welke mate wordt deze informatie geïntegreerd in de

dagelijkse communicatie? In welke mate is deze informatie gemeengoed, behoort ze

tot de parate kennis?

Ondanks de grote inspanningen in de verzameling, de verwerking en toepassingen van MVG

en MKG is er tot dusver relatief weinig kennis ontstaan met betrekking tot het beleid en

beheer van patiëntenzorg. Zowel MVG- als MKG-gegevens worden gecontesteerd als niet-

betrouwbaar. De informatie wordt slechts recentelijk gebruikt door de ziekenhuisdirecties en

clinici in hun dagelijkse onderlinge communicatie. De overheid gebruikt deze gegevens met

het erg specifieke doel van de ziekenhuisfinanciering. Maar in (vergelijkbare) toepassingen

zoals bijvoorbeeld de definiëring van zorgprogramma’s en de vastlegging van personeels-

normen worden MKG en MVG-gegevens tot dusver zelden of niet gehanteerd.

Page 24: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

24

Dit fenomeen is niet beperkt tot de Belgische besluitvorming. In 2000 verscheen de publicatie

van de American Nurses Association over Nurse Staffing and Patient outcomes in the

inpatient hospital settting (Lichtig et al., 2000). In de studie maakt men gebruik van de

beschikbare patiëntengegevens verzameld door de Health Care Financing Administration.

Aan elke DRG wordt een "Nursing Intensity Weight" (NIW) toegekend. Deze maat is

ontwikkeld via een delphi-onderzoek en rangschikt 6 invalshoeken van zorg (assessment,

planning, physical needs, medical needs, soci-emotional support en teaching) op een 5-

puntenschaal (Ballard et al., 1993). De gewichten worden regelmatig herzien en momenteel

gebruikt in de financiering van de acute ziekenhuizen in New York. Daarnaast worden

gedetailleerde staffing data opgevraagd. Naast de verblijfsduur, worden vier negatieve

hoofduitkomsten van patiëntenzorg (pneumonie, post-operatieve infectie, decubitus en

urineweginfectie) bevraagd. Twaalf andere complicaties, waarvan de relatie met de

verpleegkundige bestaffing minder evident is, worden opgevolgd. De studie is uiteindelijk

uitgevoerd in 2570 ziekenhuizen met gegevens van bijna 13 miljoen verblijven. De

voornaamste bevinding van de studie is dat een kortere verblijfsduur geassocieerd blijkt te

zijn met hogere staffingsniveaus (kwantitatief) en dat een betere outcome (minder

pneumonies, post-operatieve infecties, decubitus en urineweginfecties) geassocieerd is met

een meer kwalitatieve personeelsomkadering.

Opvallend is de conclusie van het rapport: " It is important to emphasize the difficulty of

obtaining data measuring the amounts and types of nursing care being provided in acute

hospitals (not to mention other settings). Obtaining the data for this study required combining

information from multiple national data sources, a time-consuming process fraught with

potential problems. It is recommended that options be explored to improve reporting of nurse

staffing data through legislation, regulation or other means".

In het rapport vinden we geen enkele verwijzing naar de Nursing Minimum Dataset die sinds

1985 in de USA werd vastgelegd. Men had kunnen pleiten voor de wenselijkheid van de

invoering van deze gegevensverzameling, of naar een aanpassing en verfijning van de

gehanteerde variabelen en criteria. Hier is echter geen sprake van. Dit duidt aan dat de

onderzoekers het bestaan van deze gegevensset en deze potentiële toepassing ervan niet met

elkaar in verband brengen.

Page 25: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

25

Een tweede interessante studie is het Evidence-based rapport n°43 " Making Health safer: A

critical analysis of patient safety measures" (Shojania et al., 2001) dat in juli 2001 door het

Evidence-Based Practice Center van de University of California in San Francisco en Stanford

University is uitgewerkt. Dit rapport is gemaakt in opdracht van het Agency for Health

Research and Quality (USA) als gevolg van het "To Err is Human" rapport dat in 1999 door

het Instituut of Medicine is uitgebracht. In dit rapport werd geargumenteerd dat in de

Amerikaanse gezondheidszorg 44000 tot 98000 patiënten onnodig zouden sterven. In het

Evidence-based rapport n°43 worden 79 maatregelen beschreven om de veiligheid in de

ziekenhuizen te bevorderen.

Eén van deze maatregelen betreft de verpleegkundige bestaffing en organisatie. Zestien

studies over de relatie tussen bestaffing en de kwaliteit van zorg (patient outcomes) geven

geen uitsluitsel of een hogere of meer gekwalificeerde verpleegkundige bestaffing zou leiden

tot een betere patiëntenzorg.

Binnen de ziekenhuiszorg is er evidentie dat een hoger percentage van gekwalificeerde

verpleegkundigen geassocieerd is met een verminderde mortaliteit (risk-adjusted). Andere

studies wijzen op een associatie tussen meer verpleegkundige aanwezigheid (in uren per

patiënt per dag) en een daling van ziekenhuisinfecties, urineweginfecties, trombose,

luchtweginfecties, decubitus en post-operatieve infecties bij chirurgische patiënten.

De kost van de gegevensverzameling heeft het aantal studies tot op het niveau van de

verpleegafdeling beperkt. Er is enige evidentie dat een daling in de verpleegkundige-patiënt

ratio op ICU leidt tot een verhoging van het aantal septicaemieën ten gevolge van een diepe

veneuze catheter. Een andere studie wijst op een relatie tussen negatieve patiëntenuitkomsten

bij een stijging van het aantal uitzendverpleegkundigen. Blegen et.al. (1992) vonden een

relatie tussen het percentage gekwalificeerde verpleegkundigen en een daling in

medicatiefouten en patiëntenklachten tot op een niveau van 85-87% gekwalificeerde

verpleegkundigen. Er zijn studies waarbij er geen associatie tussen verpleegkundige

bestaffing en patiëntenuitkomsten kon worden aangetoond.

Een opvallende conclusie van het rapport is dat de relatie tussen verpleegkundige bestaffing

en patiëntenuitkomsten weinig systematisch onderzocht is. "The lack of empirical evidence

has been problematic for politicians, the public and the nursing community. Because

decisions about nurse staffing do not have a scientific basis and are instead based on

economics and anecdotes, nurse executives and managers are frequently at odds with staff

Page 26: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

26

nurses; especially those represented by labor unions, over staffing. Nurse executives are

charged with providing safe patient care at a responsible cost. The need to constrain budgets

by reducing nursing hours is in conflict with the needs of the unions and, some allege, in

conflict with the needs of patients."

Ondanks de beperkte evidentie, zijn sommige staten (zoals New York en Massachusetts) er

toch in geslaagd om staffingsformules goed te keuren die een "veilige" patiëntenzorg moeten

garanderen. California heeft verpleegkundige-patient ratio's vanaf 1 januari 2002 vastgelegd.

Het laatste rapport toont opnieuw de lange weg tussen gegevens en toepassing.

Een meer Belgisch actueel voorbeeld is de problematiek omtrent functiedifferentiatie. In de

Belgische ziekenhuizen worden verpleegkundigen en verzorgenden tewerkgesteld met een

verscheidenheid aan kwalificaties (Deschamps et al., 1998). Op basis van deze

verscheidenheid kan men verwachten dat er een verschil is in functie-uitoefening. In de

praktijk blijkt echter dat personeel met verschillende beroepskwalificaties hetzelfde werk

uitvoert (De Man et al., 1998, Mendonck & Meulemans, 1999 en Van den Heede et al., 2000).

Een efficiënte inschakeling van de schaarse arbeidskrachten, kostenbesparing en de

professionalisering van het verpleegkundig beroep zijn dan ook de hoofdmotieven voor

functiedifferentiatie (Hall, 1997, Kerlfoot, 1997, Salmond, 1997, Tonges, 1989).

Functiedifferentiatie beoogt het uitvoeren van zorgverlening door de geschikte

zorgverstrekker op de meest aangewezen manier (Jansen et al., 1996).

In de internationale literatuur zijn er verschillende modellen van functiedifferentiatie

beschreven. Een eerste groep modellen differentieert binnen de verpleegkundige functie.

Een voorbeeld hiervan is een onderscheid tussen een ‘Associate Degree Nurse (ADN)’ en een

‘Baccalaureate Nurse (BSN)’. Het basisonderscheid tussen de twee functies richt zich op de

complexiteit van het besluitvormingsproces, de tijdsperiode van zorgverlening en de

voorspelbaarheid van de omgeving en de situatie van de patiënt (Primm, 1987, Koerner et al.,

1989). Complexiteit van zorgverlening wordt slechts zeer uitzonderlijk geoperationaliseerd op

basis van gegevens (Jansen et al., 1996). De toewijzing van patiënten gebeurt eerder op basis

van een inschatting van de hoofdverpleegkundige dan op basis van gedocumenteerde feiten,

verzamelde gegevens.

Een tweede groep modellen schakelt lager-gekwalificeerden in om bepaalde taken van

verpleegkundigen over te nemen. Lengacher & Mabe (1993) vonden 65 verschillende

Page 27: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

27

benamingen voor deze groep. Ook de verschillende manieren waarop lager-gekwalificeerden

ingeschakeld worden zijn talrijk. De inschakeling van lager-gekwalificeerden gebeurt eerder

pragmatisch. De bepaling van de ratio ‘verpleegkundigen/lager-gekwalificeerden’ is zelden

gebaseerd op verpleegkundige gegevens. De meeste studies, met betrekking tot dit

onderwerp, zijn beschrijvend. In een aantal studies vindt na de inschakeling van lager-

gekwalificeerden een evaluatie plaats. Zo wordt door Chang et al. (1997, 1998) gekeken naar

welke activiteiten door lager-gekwalificeerden uitgevoerd worden en of er een verschuiving is

in de taakuitoefening van de verpleegkundigen. Er werden geen studies teruggevonden die op

basis van een werklast-meting de ratio verpleegkundigen en lager gekwalificeerden gaan

bepalen. Het zijn meestal percepties van het management of het personeel die het beleid

sturen.

1.4. Besluit

De actualisatie van Minimale Verpleegkundige Gegevens situeert zich in het hierboven

beschreven kader. MVG is één van de hulpmiddelen die de communicatie tussen clinici,

ziekenhuisdirectie en overheid ondersteunen. Algemeen vooropgestelde doelstellingen zoals

Effectiviteit van de zorg, Efficiëntie in het gebruik van middelen en een verantwoorde

Allocatie van deze middelen kunnen hierbij vertaald worden naar specifieke toepassingen

zoals Kwaliteitsbeleid, Staffingsbeleid, behoeftegerichte Financiering, etc. Het systematische

informatiebeleid m.b.t. MVG was echter toe aan een grondige heropfrissing en onderbouwing

van de aspecten van Taal, Registratie, Gegevensverzameling en Informatie – output om tot

kennis en inzicht te komen. Bij deze actualisatie werd specifiek rekening gehouden met de

vooropgestelde doelstellingen en toepassingen. Ook de voorwaarden van betrouwbaarheid,

validiteit, representativiteit en haalbaarheid werden bewaakt.

1.5. Overzicht van het onderzoeksrapport

De rapportage hieromtrent in de komende hoofdstukken is als volgt ingedeeld:

Deel I. Inleiding tot Minimale Verpleegkundige Gegevens

Page 28: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

28

In Hoofdstuk I werd, zoals hierboven beschreven, het belang van een systematisch

informatiebeleid gericht op specifieke doelstellingen gesitueerd. Aansluitend hierop wordt in

Hoofdstuk II het uitgangspunt in de vorm van de huidige MVG beschreven. Hoofdstuk III

schetst het algemene raamwerk van de actualisatie, waarbij algemene methodologische

aandachtspunten, zoals de aflijning van zorgprogramma’s en de integratie met andere

registratiesystemen, worden toegelicht.

Deel II. Bouwstenen van het systematische informatiebeleid

In Hoofdstuk IV t.e.m. VIII komen de verschillende bouwstenen van het systematische

informatiebeleid m.b.t. MVG aan bod:

Hoofdstuk IV behandelt de keuze en hantering van de Nursing Intervention Classificatie als

systematische taalbasis voor MVG II. Hoofdstuk V en VI maken de overstap van taal naar

MVG data, respectievelijk in een alfa en bèta versie. Hoofdstuk VII heeft betrekking op de

gegevensverzameling van deze data en Hoofdstuk VIII tot slot verkent de destillatie van

concrete informatie vanuit de MVG II registratie. Op deze wijze wordt de transformatiecyclus

van input naar output afgerond.

Deel III. Voorwaarden van Registratie

In Hoofdstuk IX komt de betrouwbaarheid, validiteit, representativiteit en haalbaarheid van

de registratie van MVG II aan bod. Als bijkomende voorwaarde wordt in Hoofdstuk X het

verband met het verpleegkundige dossier onderzocht.

Page 29: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

29

HOOFDSTUK II

De registratie van Minimale Verpleegkundige Gegevens

MVG van 1988 tot 2006

Dit Hoofdstuk beschrijft MVG I als uitgangspunt voor de actualisatie tot MVG II.

Achtereenvolgens komen de volgende aspecten aan bod:

2.1. Definitie Minimale Verpleegkundige Gegevensregistratie

2.2. Inhoud en Registratie van MVG

2.3. Informatie – output MVG

2.4. Toepassing: Financiering op basis van supplementaire punten

2.5. Besluit

2.1. Definitie Minimale Verpleegkundige Gegevensregistratie

Minimale verpleegkundige gegevensregistratie wordt gedefinieerd als “de systematische

registratie van een zo klein mogelijk aantal eenduidig gecodeerde gegevens, met betrekking

tot of ten behoeve van de uitoefening van de verpleegkunde, waarbij aan een zo groot

mogelijke groep van gebruikers informatie beschikbaar wordt gesteld, in functie van een

brede waaier aan informatiebehoeften” (Sermeus, 1992).

2.2. Inhoud en Registratie van MVG

De registratie wordt geregeld door het Koninklijk Besluit van 14 augustus 1987 houdende

bepaling van de regels volgens dewelke bepaalde statistische gegevens moeten worden

medegedeeld aan de Minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid. Sinds 1999 is dit

besluit geïntegreerd in het K.B. dat de registratie van MKG regelt (K.B. 2/12/1999). Sinds

1988 zijn alle algemene ziekenhuizen verplicht om deze gegevens te registreren en over te

maken aan de overheid.

Page 30: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

30

Tabel 2.1. Gegevens geregistreerd via de minimale verpleegkundige gegevensregistratie (K.B. 14/8/1987 geïntegreerd in het K.B. van 6/12/1994).

1. Algemene gegevens van de instelling.

2. Patiëntgegevens: – geboortejaar van de patiënt; – geslacht van de patiënt; – datum van opname; – datum van ontslag; – uur van opname en ontslag uit de verpleegeenheid.

3. De verpleegkundig toegediende zorgen: een lijst van 23 verpleegkundige activiteiten, of de minimale verpleegkundige gegevens in strikte zin.

1.Verzorging in verband met hygiëne (mate van hulp: 4 categorieën). 2.Verzorging in verband met mobiliteit (mate van hulp: 4 categorieën). 3. Verzorging in verband met uitscheiding (mate van hulp: 4 categorieën). 4. Verzorging in verband met voeding (mate van hulp: 4 categorieën). 5. Sondevoeding. 6. Bijzondere mondverzorging (frequentie/24u). 7. Decubituspreventie via wisselligging (frequentie/24u). 8. Hulp bij dagkleding. 9. Verzorging van patiënt met tracheacanule of endotracheale tube (tube, beademing). 10. Verpleegkundige anamnese. 11. Zelfstandigheidstraining (occasioneel, programma). 12. Opvang van emotionele problemen. 13. Verzorging van een gedesoriënteerde patiënt (beschermingsmaatregelen, ROT). 14. Afzonderingsmaatregelen ter preventie van contaminatie. 15. Registratie van vitale parameters (frequentie meest voorkomende parameter). 16. Registratie van fysische parameters (frequentie meest voorkomende parameter). 17. Toezicht op tractie, gips, externe fixator. 18. Afnemen van bloedstalen (aantal/24u). 19. Toediening van medicatie (I.M., S.C., I.D.) (aantal/24u). 20. Toediening van medicatie (I.V.) (aantal/24u). 21. Toezicht op permanent infuus (aantal infuuslijnen). 22. Verzorging van chirurgische wonde (aantal/24u). 23a. Grootte van traumatische wondoppervlak (4 categorieën). 23b. Verzorging van traumatische wonde (aantal/24u).

4. Gegevens per verpleegafdeling, onder leiding van de hoofdverpleegkundige: aantal personeelsleden, het aantal gepresteerde uren, ongeacht hun discipline met opgave van hun diploma en per personeelslid het aantal gepresteerde uren, aantal bedden.

5. Gegevens met betrekking tot de functies van het Algemeen Dagelijks Leven (ADL) (facultatief).

Deze registratie van minimale verpleegkundige gegevens (MVG) omvat vijf soorten gegevens

(tabel 2.1.). De eerste soort gegevens zijn algemene gegevens met betrekking tot de instelling.

Een tweede soort gegevens zijn de patiëntgegevens. Een derde soort gegevens zijn de

verpleegkundig toegediende zorgen of de MVG-registratie in strikte zin. De verpleegkundige

zorg wordt in beeld gebracht door 23 op wetenschappelijke gronden geselecteerde zorgitems.

Een vierde soort gegevens betreft gegevens over het personeel dat deze zorgen toedient. Van

dit personeel wordt per verpleegafdeling het aantal, de kwalificatiegraad en het aantal

gepresteerde uren geregistreerd.

Een vijfde en laatste soort gegevens betreft gegevens over de graad van afhankelijkheid van

patiënten, de activiteiten van het Algemeen Dagelijks Leven (ADL) genoemd. Deze gegevens

zijn optioneel te registreren. Ongeveer een vierde van de algemene ziekenhuizen registreert

Page 31: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

31

deze ADL-gegevens.

De minimale verpleegkundige gegevens worden steekproefgewijs geregistreerd. Gedurende

vier maal 15 dagen per jaar (de eerste 15 dagen van maart, juni, september en december)

worden in alle Belgische algemene ziekenhuizen voor alle gehospitaliseerde patiënten deze

minimale verpleegkundige gegevens geregistreerd. Uit deze reeks van 15 dagen worden door

het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu 5 willekeurige dagen aangeduid waarvan

de gegevens naar de overheid moeten verstuurd worden. Dit leidt tot een toevallige steekproef

van patiëntengegevens van 20 dagen per jaar, die dezelfde kenmerken vertoont als de totale

populatie.

Elk jaar worden in de Belgische ziekenhuizen ongeveer 1,2 miljoen MVG-gegevens

geregistreerd. Na 17 jaar registratie geeft dit een databank van ongeveer 20 miljoen gegevens.

2.3. Informatie – output MVG

In de verwerking en presentatie van de gegevens werden twee methoden gebruikt: de

vingerafdruk en de nationale kaart. De vingerafdruk beschrijft de verpleegafdeling in functie

van de 23 verpleegkundige activiteiten: welke activiteiten komen er het meest voor of zijn het

meest typisch. De nationale kaart situeert elke verpleegafdeling ten aanzien van andere

verpleegafdelingen.

Ten eerste de vingerafdruk. De vingerafdruk bestaat uit een reeks van horizontale

staafdiagrammen per variabele. Per variabele wordt een score toegekend gaande van -0,5 tot

+0,5. De waarde 0 komt overeen met de gemiddelde verdeling over alle scores voor de

gemiddelde verpleegafdeling van België. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. In België

krijgen 35% van de patiënten in algemene ziekenhuizen geen hulp bij de hygiënische

verzorging, 30% krijgt ondersteunende hulp, 20% krijgt gedeeltelijke hulp, 15% krijgt

volledige hulp. Deze verdeling wordt als referentiepunt genomen voor het item hygiëne en

wordt per definitie gelijkgesteld met waarde 0.

Elke verpleegafdeling wordt vergeleken met dit referentiepunt. Een procentueel hoger aantal

patiënten met veel hulp bij hygiënische verzorging zal leiden tot een positieve score op de

vingerafdruk. Een procentueel lager aantal patiënten met veel hulp op hygiënische verzorging

zal leiden tot een lagere score. Voor de berekening van de score wordt gebruikgemaakt van

Page 32: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

32

riditanalyse (Sermeus & Delesie, 1996). In figuur 2.1. is een voorbeeld van een vingerafdruk

van een geriatrische verpleegafdeling opgenomen waarbij de verzorging getypeerd wordt

door een grote mate van basiszorg, veel dagkleding en decubituspreventie maar weinig

verpleegtechnische zorg. Veel en weinig wordt hierbij gebruikt in de zin van ‘meer dan op

een doorsnee verpleegafdeling’, ‘minder dan op een doorsnee verpleegafdeling’.

Figuur 2.1. Voorbeeld van een vingerafdruk

-0.2 -0.1 0 0.1 0.2

Hygiëne

Mobiliteit

Uitscheiding

Voeding

Sondevoeding

Bijz. mondzorg

Decubituspreventie

Dagkledij

Tracheacanule

Anamnese

Zelfstandigheidtraining

Opvang emot. crisis

Desoriëntatie

Isolatie

Vitale parameters

Fysieke parameters

Tractie/gips/ext..fix.

Bloedpuncties

Medicatie IM/SC/ID

Medicatie IV

IV infuus

Chirurgische wondverzorging

Oppervlak traum. wonde

Traumatische wondverzorging

De tweede presentatievorm is de nationale kaart. Via de nationale kaart kan een

Page 33: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

33

verpleegafdeling zich situeren ten overstaan van andere verpleegafdelingen. Via de nationale

kaart wordt de informatie van alle verpleegafdelingen en dito vingerafdrukken op één A4-tje

weergegeven (figuur 2.2). Elk punt op deze kaart komt overeen met een verpleegafdeling.

Achter elk punt zit als het ware een vingerafdruk verscholen. Op deze kaart zijn de

verpleegafdelingen via hun kenletter weergegeven. De kenletter I (voor de verpleegafdelingen

rechts onderaan) staat voor ‘intensieve zorgen’. De kenletters G en S (voor de

verpleegafdelingen bovenaan) staan voor ‘geriatrische zorgen’ en ‘revalidatie’. De kenletters

C en D staan respectievelijk voor ‘chirurgie’ en ‘inwendige geneeskunde’. De kenletter M

staat voor ‘materniteit’, etc..

Figuur 2.2. Voorbeeld van een nationale kaart

A

A

AA

A

A

A

AA AAA

AA

A

AA

AA

A

A

A

A

A

AA

AAAA

AA

A

AA

A

AA

A

A

AAAAAA

A

A

A

AA

A

A

A

A

A

A A

A

A CC

CCC

C

CC

C

C

C

CC

C

C

C

CC C

C

CCC

C

C C

C

C

C

CC

C

CC

C

C

C

C

C

C CCC

C

C

C

C

CC

CCC

C

C

CC

C

CC

C

C

CC

C

CC

C

C

CC C

C

C

CC

C

CC

C

CC

C

CC

C

C

C

C

C

C

C

CCC

C

C

C C

C

C

CC

C

C

C

CC

C

C

CC

CCC

CCC

CC

CC

C

CC

C

C

CC

C

C

C

CC

CC

C

C

C

CC

C

C

CC

C

CC

C

C

C

CCCC

CC

CC

CCCC

C

CC

C

C

C

C

C

C

C

C

C

C

C

C

C C

CC

C

C

CC

CC

CC

C

C

CC

CC

CC

C

C

C

CC C

C

C

CC

C

C

CC

CC

CC

C

CC

C

C

C

CC

CC

CCC

C

C

C

C

CC

C

C

C

C

C

CC

C

C

C

C

CC

C

C

C

C

CC

CC CC

C C

C

CCC

CC

C

C

C

CCC

C

C

C

C

CC

CC

C

C

C

C

C

C

CC

C

CC

C

C

CC

CCC C

C

CC

CC

CC

C

CC

C CC

C

C

C

C

C CC

C

C C

C

C

C

C

CC

C

C

CC C

C

CC

C

CC

CCC C

CC

C

C

C

CC C

CC

C

C

CCC

C

C

CCC C

CC

CC

C C

C

C

C

CC

CC

CC

CC

C

C

C

C

CC

CCC

CC

CC CC

C

C

C

C

C

C

C

C

C

C

CC C

C

CC

C CC

CC

CC

CC

C

CC

CCC

CC

CC

C

C

CC

C

C

CC

CC

C

CCC

C

CCC

CC

C

C

CCC

C

C

CC

C

C

C

C

C

C

C

C

C

C

CC

C

C

C

CC

CC CC

C

C

C

C C

C

C CC

C

C

C

C

CC

C

CC

CC

C

C

CCC

C

CC

C

C CC

CCC

CC

CC

C

C

C

C C

C

C C C

C

C

CC

CC

C

C

CC

CCC

C

CCC

C

CC

CC

CC

C

CC

C

C

C

C

C

CC

C

C

C

C

CC

C

CC

C

C

C

CC

C

CC

CC C

C

C

C

CC

C

C

C

CC

C

C

C

CC

C

C

C

CC

C

C

C

CC

CC

CC

C

C

C

C

C

C

C

CCC

C

CCC C

C

C

C

C

C

C

C

CC

C

C

C

C CC

CCCC

CC

C

C

C

C

C

C

CC

C

C

C C

CCC

C

C

CC CCC

C

C

C

C

C

C

C

CC

C

CC

CDD

DD

D

D

D

DD D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

DD

D

D

D

D

D

D

D

DD

D

D

DD

D

DD

DDD

D

D

DDD

D

D

DD

D

DD

DD

D

D

D

D

D

D

D

DD D

DD

D

DD

D

DD

D

DDD

D

D

D

D

D

D

D D

D

D

DD

D

DD

DDD D

DDD DD

D

D

DD

D

D

D

DDD

D

D

D

D

D

DD

D

D

D

DDD

D

D

D

DD

D

DD

D

D

D

D

DDDD

D

D

D

DD

DD D

D D

DD

DD

D

D D

DDD

DD

DD

D

D

D

D

D

D

DD

D

D

D

D

DD

D

D

D

DD

DD

D

D

DDD

DD

D

D

D

DD

D

D

D

D

D

D

D D

D

D

D

D

DDD

D

D

D

D

DD

D

D

D

DDDD

D

D

DD

DD

D

DDD

D

DD

D

D

D

DD

DDDD D

DDD

D

D

DD

D

D

D

D D

D

D

DD

D

DD

D

D D

D

DD

D

D

D

D

DDD

D

DD

DD

DD

D

D

DD

D

DD

DD

D

D

D

DD

D

D

DD

D DD

DD

DD

D

D

D

DD

D

D D

D

DD

D

D

DD

D

DD

D

DD

D

DD

D

DD

D

D

D

D

DD

D

DD

D

D

D

D

D

D

DD

D

D

DD

DD

DD

DD

DD

D

D

D

D

DD

DD

D

D

D

D

DDD

D

DD

D

DD

DD

DD

D

D

D

D

D

D

DD

D

D

DD

D

D

D

D

D

D

D

D

D D

D

D

D

D

D

D

D

DDD

D

D

D

D

D

D

DD

DD

D

DD D

D

D

DD

DD

DD

D

D

DD

D

D

DD

D

D

DD

DD D

D

D

D

D

D

DD DD

DDD

DDD

DD

DDD

D

D

D

DD

D

D

D DD

DD

D

DDD

D

D D

D

D

DDD

DD

D

D

DD

D

D

D

D

D

D

EE

EE

E

E

E

E

E

E

E

E

EE

E

EE

E

E

EE

E

E

E

E

E

E

E

E

E

EE

E

E

EEE

E

E

EE

E

E

E

E

E

E

E

EEE

E

E E

E

E

E

EE

E

E

E E

EE

E

E

EE

E

E

EE

EE

EE

E

E

E

E

E

EE

E

E

E

E

E

E

EE

E

E

EE

E

E

E

E

E

E

E

E

EE E

E

E

E

E

E

E

E E

E

E

EE

E

EE

E E

E

E

E

E

E

E

EE

E

E

E

E

E E

E

E

E

E

E

E

E

E

E E

E

E

E

E

E

E

E

G

G

G

G

G

G

G

G

G G

G

G

G

GG

G

G

GG

G

G

G

G

GG

G

GG

G

G G

GG GG

GG

G

G

G

G

G

GG

G

G

G

G

GGG

G

G

G

G

G

G

G

GG

G

G

G

G

G

GG

G

GGG

GGG

G

G

G

G

GG

G

G

G

G

G

G

G

G

G

GG

G

GG

G

GG

G

G

G

G

G

G

GG

G

G

G

G

G

GG

G

GG

G

G

GG

G GG

G

G

G

G

GGGG

GG

GG

GG

GG GG

G

G

G G

G

G

G

GG

G

G

G

G

G

GG G

G

G

G

GG

GG

G

G

G

G

G

G

G

GG

G

G

G

GG

G

G

G

GG GG

G

G

G

G

GG

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

GG

GG

GG

G

G

GG

GG

G

G

G

G GGG

G

GG

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G

G G

G G

G

G

G

GG

G

G

G

G

G

G

G

G

GG

G

G GG

G

G

G

G

G

G

G

GG

G

G

G G

G

G

G

GG

G

G

G

GG G

GG

GG

G

G

G

G

GG

GG

G

G

G

G G

G

G

GGG

G

G

G

G

G

G

I

I

I

I

I

I

I

I

I I

I

I

I

II

I

I

I

I

I

I

I

I

II

II

I

I

I

I

II

I

I

I

I

I

II

II

I

I

I

II

I

I

I

II

I

I

I I

I

I

I

I

I

I

I

II

I

I

I

II

I

I

I

I

I

I

II

I

I I

I

I

II I

I

I I

I

I

I

I

I

II

I

I

I

I I

I

I

I

III

I

I

I

I

I

I

M

M

M

MMMMM M

M

MM

M

M

M

M

M

M MM

M

M

MM

MM

M

M

M

MM

MM

M

M

M

MMMMM

M

M

MMMMMM

MM

M

MM

M

M

M

M

M

M

MM

M

MMM

MMMM

M

M

M

M

M

M

MMM

MM

M

M M M

M

M

M

M

M

M

MM

M

M

M

M MM

M

M MMM

M

M

M M

M

M

M

MMMMM

MMMM

M

M

M

MM

M M

MM

MM

M MM

MM

M

MM

M

MM

M

M

MM

M

M

MMM

M

M

M

M

MM

MM

M

M

MM

-3,5

-2,5

-1,5

-0,5

0,5

1,5

2,5

3,5

4,5

-2 -1 0 1 2 3 4 5 6 7

Dimensie 2

Dimensie 1

CARE: verzorgingsgeoriënteerd

CURE: Behandelings/diagnostisch georiënteerd

Zelfzorg /voorlichtendeondersteunende zorg Volledige / compenserende zorg

Complete care

Selfcare

Om deze nationale kaart te kunnen begrijpen, is inzicht in de twee assen wenselijk.

De horizontale as brengt de wijze waarop verpleegkundigen hulp verlenen aan patiënten in

beeld. Een verschuiving naar rechts of positieve verschuiving op de MVG-kaart betekent dat

verpleegkundigen handelingen stellen in de plaats van de patiënt. Een verschuiving naar links

op de MVG-kaart betekent dat patiënten kunnen instaan voor hun eigen zelfzorg ofwel dat

verpleegkundigen patiënten instrueren hoe zij handelingen zelf kunnen stellen.

Page 34: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

34

De interpretatie van deze verticale as is opnieuw een balans. Indien de verpleegkundige

activiteit zich overwegend richt op de verzorging dan zal de score op de tweede dimensie

positief zijn. Indien de verpleegkundige activiteit overwegend getypeerd wordt door

diagnosestelling en behandeling, zal de score op de tweede dimensie negatief zijn.Wat opvalt

in deze kaart is dat de verpleegafdelingen intensieve zorgen (kenletter I) sterk over deze kaart

verspreid zijn. Dit betekent dat ondanks het feit dat deze verpleegafdelingen als intensieve

zorgafdelingen functioneren, er toch grote verschillen zijn qua verpleegkundige verzorging.

2.4. Toepassing: Financiering op basis van supplementaire punten

De minimale verpleegkundige gegevens worden gebruikt in de bepaling van het aantal

supplementaire punten voor de diensten chirurgie, inwendige geneeskunde, pediatrie en

intensieve zorgen in het budget van de financiële middelen. Het totaalbedrag dat via deze

gegevens wordt verdeeld bedraagt momenteel ongeveer 110 miljoen euro. De minimale

verpleegkundige gegevens worden op verschillende manieren in de financiering gebruikt:

2.4.1. In een eerste financiële toepassing wordt MVG gebruikt om

verpleegdagen te groeperen in een aantal gelijkaardige zorgprofielen (zones

genoemd), waaraan op basis van de beschikbare personeelsgegevens een

gewicht wordt toegekend. Op basis van deze ‘gewogen’ verpleegdagen wordt

dan per ziekenhuis en betrokken dienst een MVG-score berekend op basis

waarvan de supplementaire punten worden toegekend.

2.4.2. In een tweede financiële toepassing worden op basis van MVG

intensieve zorgprofielen afgeleid, zones met een intensief profiel (ZIP)

genoemd. Deze worden dan vergeleken met de zones met een algemeen

zorgprofiel (ZAP). De methode wordt mede gebruikt voor de bepaling van het

verantwoord aantal intensieve bedden en is gekend onder de benaming ZIP-

ZAP.

2.4.3. Een derde financiële toepassing is de bepaling van een meerkostindex

(MKI) waarbij op basis van MVG aan elke DRG een gewicht voor

verpleegkundige verzorging wordt toegekend. Dit gewicht is een uitdrukking

van het verschil tussen de reële personeelsinzet en de minimale personeelsinzet

Page 35: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

35

zoals deze in de personeelsnormen zijn vastgelegd (vandaar meerkost). Deze

toepassing is sinds 1 juli 2005 geschrapt. Het hierdoor vrijgekomen budget

wordt toegevoegd aan de bijkomende punten bepaald op basis van MVG.

2.4.1. Afbakening van zorgprofielen op basis van de minimale verpleegkundige gegevens

De zone-indeling (figuur 2.3.) wordt bepaald op basis van de nationale MVG-kaart van een

bepaald registratiejaar. Elke verpleegafdeling wordt hierop geprojecteerd op basis van zijn

MVG-vingerafdruk. Deze kaart wordt ingedeeld in 28 zones. De zones zijn schijfvormig en

concentrisch georganiseerd. Zone 1-4 zijn gelegen rondom het middelpunt van de MVG-

kaart. De zones waaieren dan uit naar buiten. Zone 6 is een zone die sterk gekenmerkt worden

door zelfzorg. Deze waaiert uit naar zone 8, 9 en 12 die telkens in sterkere mate gekenmerkt

worden door meer technische zorg. Zones 19, 20, 24, 25 en 28 zijn de zones met een intensief

zorgprofiel (ZIP). Zone 28 wordt het meest door intensieve zorgen gekenmerkt. Zone 22, 18,

21, 16 zijn zones met een eerder verzorgend/geriatrisch zorgprofiel.

Figuur 2.3. Zones van de Nationale Kaart

Alle verpleegafdelingen worden vervolgens in de diverse zones geprojecteerd. In totaal zijn er

in het jaar 2000 2.770 verpleegafdelingen geprojecteerd. Elke zone krijgt een weging

Page 36: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

36

(landelijke puntenwaarde) op basis van het aantal FTE verpleegkundig personeel per

verpleegdag en de kwalificatiegraad. Het aantal FTE per verpleegdag komt overeen met een

internationaal gehanteerde maat “Nursing Hours Per Patient Day” (NHPPD). In de feedback

van de overheid wordt gebruikgemaakt van FTE per observatie. De benaming “per

observatie” wordt gebruikt omwille van het feit dat een “verpleegdag” in de facturatie een

zeer specifieke betekenis heeft. In de MVG-registratie is een observatie ruimer gedefinieerd

als elke patiënt die, hoe kort of hoe lang ook, gedurende de dag van registratie in het

ziekenhuis is verbleven. Een Full-time Equivalent (FTE) staat voor het equivalent voor een

voltijdse tewerkstelling. In dit geval betekent dit 7,6 uur werken per dag. Het aantal gewerkte

uren wordt gedeeld door 7,6 om het aantal voltijdse verpleegkundigen per patiënt per dag (24

uur) weer te geven. De kwalificatiegraad wordt uitgedrukt in een statistische maat variërend

tussen 0 en 1 met een gemiddelde kwalificatiegraad van 0,50. De kwalificatiegraad wordt

omgezet naar een kostenpuntenwaarde om het verschil in kostprijs van gekwalificeerd versus

niet-gekwalificeerd personeel te wegen. Een gemiddelde kwalificatiegraad van 0,5 krijgt een

kostenpuntenwaarde van 1. Indien de kwalificatiegraad lager is dan 0,5 zal de

kostenpuntenwaarde kleiner dan 1 zijn. Indien de kwalificatiegraad hoger is dan 0,5 dan zal

de kostenpuntenwaarde in evenredigheid groter dan 1 zijn. De formule is gelijk aan

“kostenpuntenwaarde = 1 + (kwalificatiegraad-0,5)*0,479154”.

Het aantal FTE/observatiedag en de kostenpuntenwaarde worden met elkaar vermenigvuldigd

tot één landelijke puntenwaarde per zone. Tabel 2.2. (volgende bladzijde) geeft deze

berekening en het eindresultaat weer.

Tabel 2.2.Enkele kengetallen per MVG-zone: kwalificatiegraad, kostenpuntenwaarde, FTE/ observatie en de landelijke puntenwaarde voor het jaar 2000 (financiering 2005).

Page 37: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

37

Zone Kwalificatiegraad Kostenpuntenwaarde FTE/obs Landelijke

puntenwaarde 1 0,5204 1,0098 0,3828 0,3865 2 0,4452 0,9737 0,3334 0,3246 3 0,5370 1,0177 0,4572 0,4653 4 0,4538 0,9779 0,3391 0,3316 5 0,4752 0,9881 0,3360 0,3320 6 0,5940 1,0450 0,3880 0,4055 7 0,4825 0,9916 0,3288 0,3260 8 0,5847 1,0406 0,3393 0,3530 9 0,5342 1,0164 0,3684 0,3745 10 0,5176 1,0084 0,4527 0,4564 11 0,6293 1,0619 0,9954 1,0571 12 0,6588 1,0761 1,1300 1,2160 13 0,6402 1,0672 1,1975 1,2779 14 0,6410 1,0676 1,2368 1,3204 15 0,5943 1,0452 0,8768 0,9164 16 0,5338 1,0162 1,7151 0,7267 17 0,4356 0,9691 0,3479 0,3372 18 0,3958 0,9501 0,3593 0,3414 19 0,6429 1,0685 1,3350 1,4264 20 0,6469 1,0704 1,2130 1,2984 21 0,6312 1,0629 1,0903 1,1589 22 0,3724 0,9388 0,3568 0,3350 23 0,3957 0,9500 0,3591 0,3411 24 0,6683 1,0806 1,5205 1,6431 25 0,6679 1,0805 1,5219 1,6444 26 0,2335 0,8723 0,4508 0,3932 27 0,3733 0,9393 0,3579 0,3362 28 0,6739 1,0833 1,6628 1,8014

In een derde stap worden alle verpleegdagen op de nationale kaart geprojecteerd en in de

verschillende zones ondergebracht. Tabel 2.3. (volgende bladzijde) geeft de relatieve

verdeling van de verpleegdagen per zone in de algemene ziekenhuizen in 2000 weer. In zone

17 bevinden zich 8,91% van de verpleegdagen. In de ZIP-zones (19, 20, 24, 25 en 28)

bevinden zich 3,9% van de verpleegdagen.

Deze berekening gebeurt voor elke C- , D- en E - dienst van elk ziekenhuis.

Als voorbeeld zijn de gegevens van een willekeurig ziekenhuis verwerkt. In DIT ZIEKENHUIS

(tabel 2.4., p. 34) zijn er, tijdens de steekproef van 20 dagen per jaar, in 2000 op de

verpleegafdeling C004 488 verpleegdagen MVG geregistreerd. Het merendeel van de

verpleegdagen is gesitueerd in zone 8 (157 verpleegdagen). Op basis van deze verdeling,

gewogen met de landelijke puntenwaarde, wordt een gewogen gemiddelde berekend: de

MVG-punten per verpleegdag. Voor deze afdeling bedraagt dit 0,48564 MVG-punten per

verpleegdag. Het zijn deze punten die gebruikt worden in de financiering.

Tabel 2.3. Verdeling van verpleegdagen over de 28 zones van de MVG-kaart voor België

2000 (financiering 2005).

Page 38: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

38

Zone Alle kenletters Kenletters C D H* I E Aantal dagen % dagen Aantal dagen % dagen

1 9.732 0,99 7.008 1,05 2 17.322 1,75 12.684 1,90 3 10.579 1,07 8.370 1,26 4 16.095 1,63 12.865 1,93 5 27.750 2,81 19.933 2,99 6 21.003 2,13 9.782 1,47 7 22.607 2,29 18.448 2,77 8 270.420 27,37 183.310 27,52 9 161.225 16,32 129.319 19,41 10 13.884 1,41 11.455 1,72 11 10.930 1,11 9.196 1,38 12 48.057 4,86 43.169 6,48 13 25.814 2,61 21.341 3,20 14 7.474 0,76 5.298 0,80 15 7.797 0,79 5.381 0,81 16 23.789 2,41 15.152 2,27 17 8.8017 8,91 49.100 7,37 18 73.024 7,39 31.067 4,66 19 16.195 1,64 14.140 2,12 20 3.628 0,37 2.840 0,43 21 10.778 1,09 6.733 1,01 22 33.785 3,42 15.815 2,37 23 5.429 0,55 1.066 0,16 24 9.987 1,01 8.872 1,33 25 1.947 0,20 1.836 0,28 26 24.602 2,49 10.601 1,59 27 19.348 1,96 4.873 0,73 28 6.757 0,68 6.450 0,97

Totaal 987.975 100.00 666.104 100

Tabel 2.4. Berekening van de gemiddelde MVG-punten voor de verpleegafdeling C004 in HET ZIEKENHUIS.

Dienst C – Verpleegeenheid 004 Zone Landelijke Aantal % Eigen Punten per

Page 39: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

39

puntenwaarde verpleegdagen verpleegdagen punten verpleegdag 1 0,3865 6 1,23 2,32 2 0,3246 14 2,87 4,54 3 0,4653 7 1,43 3,26 4 0,3316 19 3,89 6,30 5 0,3320 20 4,10 6,64 6 0,4055 6 1,23 2,43 7 0,3260 29 5,94 9,46 8 0,3530 157 32,17 55,43 9 0,3745 60 12,30 22,47 10 0,4564 26 5,33 11,87 11 1,0571 16 3,28 16,91 12 1,2160 26 5,33 31,62 13 1,2779 19 3,89 24,28 14 1,3204 3 0,61 3,96 15 0,9164 2 0,41 1,83 16 0,7267 6 1,23 4,36 17 0,3372 31 6,35 10,45 18 0,3414 19 3,89 6,49 19 1,4264 2 0,41 2,85 20 1,2984 0 0,00 0,00 21 1,1589 3 0,61 3,48 22 0,3350 9 1,84 3,02 23 0,3411 0 0,00 0,00 24 1,6431 0 0,00 0,00 25 1,6444 0 0,00 0,00 26 0,3932 6 1,23 2,36 27 0,3362 2 0,41 0,67 28 1,8014 0 0,00 0,00 488 100,00 236,99 0,48564

2.4.2. De methode ZIP-ZAP op basis van de minimale verpleegkundige gegevens

Voor de berekening van het verantwoord aantal bedden voor intensieve zorgen, wordt

gedeeltelijk gebruikgemaakt van de methode ZIP-ZAP. De zones ZIP en ZAP zijn

rechtstreeks afleidbaar uit de voordien beschreven zoneberekening. Kenmerken van ZIP zijn:

zware basiszorg, veelvuldige observatiefunctie (registratie van vitale en fysieke parameters),

alsmede een groot aantal technisch-verpleegkundige verstrekkingen.

De berekening ZIP-ZAP is de procentuele verdeling van het aantal observaties in de ZIP

MVG zones, gewogen op basis van de landelijke puntenwaarde van de zone, ten overstaan

van het totaal aantal observaties. Het percentage ZIP wordt per ziekenhuis berekend en via

decielen ten overstaan van andere ziekenhuizen geordend. Uit tabel 2.5. (volgende bladzijde)

blijkt dat HET ZIEKENHUIS een ZIP-ZAP score van 4,0% heeft.

Tabel 2.5. Berekening van ZIP-ZAP voor HET ZIEKENHUIS in de financiering 2005 (MVG-gegevens 2000).

Zone Punten Dag Dag Dag Dag Dag Tot Punten Dage MVG ZIP-punten

Page 40: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

40

waarde en C

en D

en H*

en I en E

aal dagen ZIP

voor ZIP-zones

n ZIP en ZAP

19 1,4264 15 18 0 22 0 55 78,4541 20 1,2984 1 4 0 0 0 5 6,4921 24 1,6431 0 5 0 29 0 34 55,8654 25 1,6444 0 0 0 0 0 0 0,0000 28 1,8014 0 0 0 28 0 28 50,4396 Totalen 122 191,2512 4.729 0,04044

De afbakening van de 28 zones is sinds 1992 onveranderd gebleven. Het aantal

verpleegdagen per zone en de weging van elke zone verschilt echter van jaar tot jaar. Het

MVG-profiel wordt meestal niet jaarlijks herberekend. Er zijn enkele MVG-referentiejaren

die meermaals in de financiering zijn gehanteerd. Frequent gehanteerde MVG-jaren zijn 1995

en 1998 (in de financiering van 2000 t.e.m. 2004). In de financiering van 2005 is gebruik

gemaakt van de MVG-gegevens van 2000. Het is opmerkelijk dat de weging van de MVG-

zones tussen 1992 en 2000 vrij constant is gebleven. De verschuiving in deze periode is

globaal minder dan 2%. Het is des meer opmerkelijk omwille van het feit dat er een

verschuiving is naar zones met een zwaarder zorgprofiel en intensievere zones (zones ZIP).

Dit betekent dat sommige zones lager worden gewogen. In 2000, is de weging van 18 van de

28 zones lager dan deze van 1998. Tien van de 28 zones worden zelfs lager gewogen dan in

1992.

De weging van de verschillende zones blijft een heikel punt. De weging gebeurt op basis van

de reële personeelsgegevens van verpleegafdelingen met een globaal profiel dat overeenkomt

met die van de zone. Alle verpleegafdelingen worden gebruikt om de weging van een zone te

bepalen. Laten we dit illustreren aan de hand van zone 6. Deze zone wordt gekenmerkt door

patiënten die volledig zelfstandig zijn en tijdens de dag van observatie, buiten de controle van

de vitale parameters, geen verpleegkundige zorgen kregen toegediend. Het aantal patiënten

met dit profiel is beperkt tot 1,4% in 2000. Het aantal patiënten met dit profiel is meer en

meer uitzonderlijk. Nog uitzonderlijker is een verpleegafdeling met uitsluitend patiënten met

dergelijk profiel. In 1995 werden nog 35 van dergelijke verpleegafdelingen gevonden die in

aanmerking kwamen voor de weging van zone 6. Hierbij waren er slechts 3 C of D-

afdelingen. De meerderheid waren afdelingen acute psychiatrie (A). 54,7% van de

verpleegdagen van deze zone waren echter wel binnen C of D gepresteerd, maar krijgen een

personeelsweging die voornamelijk op psychiatrische afdelingen is gebaseerd. In 2000 werd

Page 41: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

41

er nog slechts 1 verpleegafdeling met dit profiel gevonden en gebeurde de weging van zone 6

op basis van de gegevens van deze ene verpleegafdeling, namelijk een dagziekenhuis. Dit

leidde praktisch voor 1,4% van de verpleegdagen tot een stijging van de wegingscoëfficiënt

met 52%. Het is duidelijk dat de reële personeelsbezetting geen goede maat is om deze zones

te ijken. In de actualisatie van MVG, die momenteel wordt voorbereid, zal deze ijking

gebeuren op basis van een inhoudelijke beoordeling van het verpleegkundig zorgprofiel,

eerder dan op basis van een toevallig gemiddelde.

2.4.3. Meerkostindex Tussen 1997 en 2004 werd er een meerkostindex (MKI) gebruikt die op basis van de

minimale verpleegkundige gegevens, de minimale klinische gegevens en de boekhoudkundige

gegevens werd berekend. De MKI is de Belgische operationalisering van de case-mix index

(CMI) zoals deze in de USA is ontwikkeld en gebruikt. Het komt overeen met het gemiddelde

DRG-gewicht (“nursing cost weights”) dat als financieringsmaat binnen het Prospectieve

Payment System wordt gehanteerd. De CMI is een maat voor de relatieve kost van de

patiëntenzorg binnen een ziekenhuis en wordt bepaald door elke DRG een gewicht toe te

kennen in functie van zijn relatieve kost. De CMI wordt berekend door de case-mix van een

ziekenhuis te identificeren (distributie van DRG’s) en het gewogen gemiddelde van hun

relatief kostengewicht te berekenen. Een index van 1,05 betekent dat de patiëntenzorg in de

instelling 5% meer kost (en dus financiering noodzaakt) dan gemiddeld. Het verschil tussen

MKI en CMI is dat MKI zich uitsluitend focust op de kost van de verpleegkundige

verzorging. Het begrip ‘meerkost’ verwijst bovendien naar de kost (of bestaffing) bovenop de

erkenningsnormen. Deze index is sinds 2005 niet langer opgenomen in de financiering.

2.5. Besluit

Vele verpleegkundigen geven aan dat de huidige registratie van MVG, dewelke hoofdzakelijk

bestaat uit 23 zorgitems, onvoldoende beantwoordt aan de actuele stand van zaken in de

verpleegkundige zorgverlening. In de loop van de laatste 18 jaren is de zorgpraktijk grondig

veranderd. Een update hiervan is noodzakelijk. Naar de toekomst toe is het wenselijk dat de

Page 42: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

42

afstemming van MVG op de actuele stand van zaken meer dynamisch bewaakt wordt.

Continue updates zijn wenselijk voor de vernieuwde MVG benadering.

De vertaling van registratie naar informatie blijft in de huidige werkwijze beperkt tot de

feedback van de overheid naar de ziekenhuizen toe in de vorm van een vingerafdruk en

nationale kaart. Deze informatie wordt met vertraging ter beschikking gesteld van de

ziekenhuizen, waardoor het moeilijk is om rekening te houden met recente fluctuaties binnen

de eigen organisatie en haar omgeving. De MVG feedback is bovendien ontkoppeld van

MKG en andere registraties. Hierdoor worden vele opportuniteiten tot het verkrijgen van

integrale kennis en inzicht onbenut gelaten.

Een vingerafdruk gaat als feedbackmethode uit van een reducerende ‘gemiddelde’

benadering. Een verpleegafdeling kan zich m.b.t. het voorkomen van verpleegkundige

interventies vergelijken met het nationale gemiddelde. Hierbij kan men echter geen rekening

houden met de specifieke eigenschappen van de distributie per interventie over de

verpleegafdelingen heen. Men heeft geen zicht op het al dan niet normale distributiekarakter

van de verdeling. Ook het optimale vergelijkingspunt in de vorm van een afdeling of

ziekenhuis met gelijkaardige kenmerken is daardoor belemmerd. MVG II zal op deze laatste

kritiek een antwoord trachten te bieden in de vorm van zorgprogramma – specifieke itemsets.

Dit kadert binnen de overgang van een ‘gemiddelde’ benadering naar een ‘typische

patiëntengroep’ benadering (zie Hoofdstuk I).

Het gebruik van MVG door de overheid in de vorm van concrete toepassingen is, zoals

uitvoerig geïllustreerd in dit Hoofdstuk, hoofdzakelijk beperkt tot de supplementaire

financiering. De complexe verrekening, de onvoorspelbare puntenwaarde in functie van het

nationale budget, de onvoorspelbare schommelingen in wegingen en de fundering in

historische kosten zijn hierbij slechts enkele punten van kritiek.

Als positief punt kan hier tegenover gesteld worden dat de afbakening van zorgprofielen aan

de hand van gefundeerde dimensies in de zorgverlening reeds een veel verfijndere benadering

vormt dan de algemeen gemiddelde verpleegkundige kost per verpleegdag zoals in vele ons

omringende land gebruikelijk is . Variantie in de zorg en in de casemix worden hierdoor

Page 43: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

43

gedeeltelijk gecapteerd en mede in rekening genomen. Variantie in de zorg krijgt echter

exclusief op basis van de feitelijke personeelsgegevens gestalte. Zoals reeds exemplarisch

geïllustreerd is dit geen goede benaderingswijze.

Tot slot dient er opgemerkt te worden dat ook het ziekenhuisbeleid relatief weinig MVG-I

heeft gebruikt voor de sturing van het eigen beleid. Dit is o.a. ook te wijten aan de hierboven

vermelde gebreken. Toepassingen i.v.m. kwaliteitsbeleid, personeelsomkadering, etc. komen

momenteel weinig tot niet aan bod. De actualisatie van de Minimale Verpleegkundige

Gegevens is erop gericht het kader te vormen, waarbinnen deze potentiële toepassingen in de

toekomst gestalte kunnen krijgen.

Page 44: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

44

HOOFDSTUK III

VAN MVG I NAAR MVG II

RAAMWERK VOOR ACTUALISATIE

Minimale Verpleegkundige Gegevens of MVG worden reeds sinds 1988 verplicht

geregistreerd in alle Belgische algemene ziekenhuizen. De afgelopen 14 jaar is MVG een

vertrouwd begrip geworden voor verpleegkundigen, artsen en ziekenhuisdirecties. Nochtans

is de exploitatie van deze uitgebreide databank beperkt. Zo is slechts een klein deel van het

ziekenhuisbudget gebaseerd op MVG. Sommige ziekenhuisdirecties gebruiken MVG tevens

voor het lokale beleid, zoals bijvoorbeeld bij de sturing van de verpleegkundige

personeelsinzet. Ondanks de continue evolutie van de gezondheidszorg en van het

verpleegkundige beroep in het bijzonder, is MVG sinds zijn ontstaan in 1985 niet

fundamenteel gewijzigd. Een actualisatie van MVG is dan ook aangewezen. In dit Hoofdstuk

wordt een voorstel van draaiboek besproken om deze actualisatie te realiseren.

3.1. Uitgangspunten voor actualisatie

3.1.1. Basisprincipes

Deze actualisatie volgt vijf basisprincipes:

1) De MVG registratie wordt ingebed in het groter geheel van ziekenhuis- of

patiëntenregistratiesystemen (Minimale Klinische Gegevens of MKG, Minimale Financiële

Gegevens of MFG, e.d.).

2) Er wordt getracht om de bestaande data, in welk registratiesysteem ze zich ook bevinden,

maximaal te benutten alvorens een registratie van nieuwe data voor te stellen.

3) De bestaande kwantitatieve benadering van de zorg wordt aangevuld met een meer

kwalitatieve of evaluatieve benadering.

4) De actualisatie wordt gekaderd in het concept van zorgprogramma's.

5) De actualisatie wordt uitgewerkt in voortdurende dialoog met de sector van de

ziekenhuizen en de verpleegkundigen.

Page 45: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

45

3.1.2. Voorstel van aanpak

De actualisatie verloopt volgens drie stappen.

In stap één worden voor elk zorgprogramma, aan de hand van MKG, vier verschillende

verblijfsmodaliteiten (dagziekenhuis, kortverblijf, klassiek verblijf, intensieve zorgen)

onderscheiden. Het dagziekenhuis voorziet een verblijf voor de patiënt van enkele uren tot

maximaal één dag, zonder overnachting. Kortverblijf is gedefinieerd als een gepland verblijf

van maximum vijf dagen. Een afdeling kortverblijf biedt een 24-uurscontinuïteit tijdens de

weekdagen, maar sluit tijdens het weekend. In een klassieke verpleegafdeling varieert het

verblijf van patiënten van enkele dagen tot enkele weken of zelfs maanden. De klassieke

verpleegafdeling voorziet in een continuïteit van 24 uur op 24 uur, gedurende zeven dagen op

zeven. In functie van onderzoek, therapie en verzorging is de verpleegkundige

personeelsinzet tijdens de dag meestal hoger dan ‘s avonds of ‘s nachts. Op een afdeling

intensieve zorgen tenslotte wordt, omwille van het levensbedreigende karakter, een hoge

verpleegkundige personeelsinzet voorzien waarbij de continuïteit in observatie, behandeling

en verzorging gedurende 24u/24u vrijwel constant is (Sermeus et al., 2001).

Page 46: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

46

In stap twee wordt aandacht besteed aan de variabiliteit en intensiteit van verpleegkundige

zorg. In het dagziekenhuis is de variabiliteit en intensiteit van de verpleegkundige verzorging

beperkt. Op een klassieke verpleegafdeling of afdeling intensieve zorgen neemt deze

beduidend toe wat een nauwkeurige opvolging noodzakelijk maakt. De variabiliteit van de

verpleegkundige zorg wordt per pathologiegroep in kaart gebracht door de MVG aan de

MKG te koppelen. Bovendien wordt MVG inhoudelijk geactualiseerd. De verpleegkundige

zorg is de laatste 15 jaar immers sterk geëvolueerd: opkomst van nieuwe technieken, nieuwe

inzichten in wondzorg, informatisering, meer aandacht voor begeleide zelfzorg en

informatieoverdracht, e.d.

Bovendien volstaat het niet langer de verpleegkundige zorg te beschrijven. Meer en meer is er

vraag naar verantwoording van de zorg. Dit leidt tot een nieuwe reeks van indicatoren en

instrumenten waarbij de verantwoording van de verpleegkundige verzorging (Evidence Based

Nursing) aan bod komt. Dit gebeurt op basis van klinische performantie-indicatoren die op

basis van praktijkrichtlijnen worden uitgewerkt om de verleende zorg te toetsen aan de

wetenschappelijke evidentie.

In stap drie geven de personeelsgegevens, die binnen de MVG registratie worden bevraagd,

informatie over de inzet van verpleegkundig personeel.

Ook hier wordt de notie ‘verantwoord’ toegevoegd op basis van een aantal internationale

criteria die beschikbaar zijn om de "staffing adequacy" of "staffing effectiveness" te evalueren

(Needleman et al., 2001).

Figuur 3.1. Conceptuele invulling van het draaiboek voor de actualisatie van MVG

Page 47: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

47

STRUCTUUR / SETTING

PROCES

OUTCOME

Erkennings-normen

OpnamesZorg

Enqueteinstellingen

MKG SARDRG-atlas

•Verblijfsduur, “heropname”•Chirurgische ingrepen•Verpleegkundige zorg•Geneesmiddelen•….

MVG

MFG

•Bestaffing / competentie•Middelen•Organisatie

FINHOSTA

AEP

EBCC

Guidelines

ISO 9000

Forfaits / plafond-bedragen

Klinische paden

•Kosten•Klinische outcome

One-day Kortverblijf

Klassiekverblijf

ICU

Om voeling te kunnen houden met de wensen en verwachtingen van de ziekenhuizen en de

verpleegkundigen, wordt voor elk van de zes zorgprogramma’s een werkgroep opgestart. De

werkgroepvergaderingen voeren stap voor stap het draaiboek uit: opname & verblijf,

verpleegkundige zorg en verpleegkundige personeelsinzet. Om dit proces te faciliteren

werken de onderzoekers aan de hand van de beschikbare gegevens een voorstel uit. Dit wordt

aan de werkgroepen voorgelegd. De werkgroep beoordeelt het voorstel op bruikbaarheid en

relevantie. Op basis hiervan wordt een prototype van geactualiseerde MVG voorbereid. Dit

kan dan in een aantal pilootziekenhuizen worden uitgetest. Rekening houdend met de

resultaten van deze testfase wordt dan een geactualiseerde MVG uitgewerkt.

3.2. Een vooruitblik op de nieuwe MVG

3.2.1. Indicatoren

De nieuwe MVG zal veel meer de nadruk leggen op de verantwoording van de

verpleegkundige zorg. Concreet betekent dit dat op basis van MVG een aantal indicatoren

worden ontwikkeld die verpleegkundigen, hoofdverpleegkundigen, verpleegkundige

middenkaders, directies, beleidsmakers het nodige inzicht moeten geven om de

Page 48: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

48

verpleegkundige zorg in de juiste richting te sturen. Indicatoren zijn er van allerlei slag en

soort.

Een eerste reeks indicatoren hebben tot doel de opname en verblijf in een ziekenhuis te

verantwoorden. De RAND-methode (Sharpe et al., 1996), Appropriateness Evaluation

Protocols of AEP (Panis et al., 2001) en Intensity-Severity-Discharge-Appropriateness of

ISD-A (Paranjpe et al., 1989) zijn slechts enkele voorbeelden. Kenmerkend voor de meeste

van deze instrumenten is dat de verpleegkundige zorg hiervan een wezenlijk onderdeel

uitmaakt. De verpleegkundige zorg verklaart immers in belangrijke mate, meer nog dan de

medische zorg, de verblijfsduur (Welton & Halloran, 1999).

Een tweede reeks zijn indicatoren ter verantwoording van de aard en de intensiteit van de

verpleegkundige zorg. Uiteraard wordt dit luik van de actualisatie afgestemd op

ontwikkelingen in het buitenland. Hierbij kan men voornamelijk denken aan Nederland

(Goossen et al., 2001) en Zwitserland (Berthou & Junger, 2000) die een eerste vingeroefening

met minimale verpleegkundige gegevens achter de rug hebben.

De actualisatie van MVG wordt gespiegeld aan een theoretisch kader dat gebaseerd is op de

inzichten van Henderson (in Halloran, 1995) en Orem (1995). Benner (1984) heeft deze

vertaald in een zestal concrete verpleegkundige rollen.

Ten eerste hebben verpleegkundigen een unieke rol te vervullen in het bijstaan van de patiënt

bij zijn basisbehoeften. Verpleegkundigen geven hulp bij basisbehoeften wanneer er een

volledig, gedeeltelijk of dreigend zelfzorgtekort aanwezig is. Een zelfzorgtekort ontstaat ten

gevolge van een onvoldoende zelfzorgvermogen. Afhankelijk van een volledig, gedeeltelijk

of dreigend zelfzorgtekort wordt er volledig compenserende, gedeeltelijk compenserende of

ondersteunende hulp gegeven (Orem, 1995).

Ten tweede benadrukt Benner (1984) de educatieve rol van verpleegkundigen. Educatie kan

niet verengd worden tot het geven van informatie alleen. Verpleegkundigen helpen patiënten

ook om te gaan met hun beperkingen en bij het aanbieden van nieuwe perspectieven.

Een derde rol bestaat in de observatie en het diagnostisch monitoren van de patiënt.

Verpleegkundigen bieden een 24-uurs continuïteit aan. Een cruciale rol van het

verpleegkundig beroep bestaat uit het vroegtijdig detecteren en signaleren van veranderingen

in de toestand van de patiënt en complicaties bij behandelingen (Benner, 1984). Een vierde

rol is de interventie bij levensbedreigende situaties. Verpleegkundigen dienen te anticiperen

Page 49: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

49

op crisissituaties. Vaak moet de verpleegkundige, in afwachting van de komst van een arts,

met levensbedreigende situaties weten om te gaan (Benner, 1984).

Een vijfde rol bestaat erin te participeren in de medische handeling door het uitvoeren van

medisch voorgeschreven handelingen. Verpleegkundigen dienen niet alleen de techniek te

kunnen uitvoeren, ze dienen ook op de hoogte te zijn over de bijhorende nevenwerkingen en

risico's (Benner, 1984).

Verpleegkundigen vervullen een kernfunctie in het multidisciplinaire team. Dit leidt tot een

zesde rol, namelijk het bewaken en verlenen van kwalitatieve zorg (Benner, 1984).

De derde reeks betreft de indicatoren voor de evaluatie van een meer verantwoorde

verpleegkundige personeelsinzet. De dwingende kostenbeheersing leidt tot een restrictieve

inschakeling van verpleegkundigen en een stijgende werkdruk. Dit resulteert in een lage

arbeidstevredenheid, een ongunstig imago en een gedaalde aantrekkingskracht van het

beroep, met een schaarste aan verpleegkundigen tot gevolg. Bovendien is er steeds meer

evidentie beschikbaar dat er een relatie is tussen inzet van verpleegkundigen en organisatie

enerzijds en verblijfsduur, mortaliteit en herstel anderzijds (Aiken et al., 2002a, 2002b). Het

'Institute of Medicine’ (IOM) wijst erop dat er nood is aan meer onderzoek om beslissingen in

verband met verpleegkundige personeelsinzet te sturen (Buerhaus & Staiger, 1999).

Bij de actualisatie van MVG wordt, in eerste instantie, uitgegaan van de huidige MVG

registratie. Aan de hand van de bestaande items worden nieuwe indicatoren gecreëerd. Indien

blijkt dat deze indicatoren meer gegevens vergen dan dewelke door de huidige MVG

registratie of andere registratiesystemen voorzien wordt, kunnen nieuwe data worden

voorgesteld. Dit betekent dat tijdens de werkgroepvergaderingen als het ware ‘in reverse’ zal

worden gewerkt: van indicatoren naar data. In plaats dat de werkgroepen opsommen welke

items bijkomend geregistreerd dienen te worden, zal het accent liggen op de afbakening van

betekenisvolle indicatoren. Vervolgens zal nagegaan worden in hoeverre deze indicatoren

kunnen worden opgebouwd aan de hand van de huidige registratiesystemen. Enkel indien

deze dit niet toelaten is een registratie van bijkomende data verantwoord. Indien deze

werkwijze niet gevolgd wordt loopt men het risico het minimale aspect van de registratie uit

het oog te verliezen. Elke bijkomende registratie brengt immers kosten met zich mee. Deze

kosten moeten worden afgewogen tegen de baten van de extra informatie.

Page 50: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

50

3.2.2. Een voorbeeld: Ontwerp van actualisatie MVG gericht op het zorgprogramma geriatrie

Het actualisatieproces wordt wat meer concreet toegelicht op basis van het zorgprogramma

geriatrie. De uitwerking van het voorbeeld is beperkt. Er is alleen gebruik gemaakt van MVG

(1998). De koppeling van MVG en MKG zal ongetwijfeld meer mogelijkheden genereren.

Het zorgprogramma geriatrie werd afgebakend voor alle verblijven op een dienst met

'kenletter G' van patiënten met een leeftijd van 65 jaar of ouder. Dit resulteert in een

gegevensset van 100.948 verpleegdagen.

Voor de afbakening van een verantwoord verblijf is gebruik gemaakt van een

Appropriateness Evaluation Protocol of AEP (Panis et al., 2001). De benadering via AEP is

duidelijk verschillend van de benadering via de gemiddelde verblijfsduur per DRG. In deze

laatste benadering ligt de verantwoording in het gemiddelde. In de benadering via AEP wordt

gezocht naar patiëntenkenmerken of kenmerken van zorg die een verblijf in het ziekenhuis

kunnen verantwoorden. Uiteraard kunnen beide benaderingen worden gecombineerd.

Een groot aantal AEP items is terug te vinden in de MVG registratie. Andere AEP items zijn

terug te vinden in andere registratiesystemen zoals MKG. In dit onderzoek wordt de

Nederlandse AEP (Panis et al., 2001) als vertrekpunt genomen. Aan de hand van de

beschikbare gegevens wordt een scenario uitgewerkt voor het aflijnen van een verantwoord

verblijf binnen het zorgprogramma geriatrie. Uiteraard is dit slechts één van de vele

mogelijkheden.

Op basis van de tien weerhouden AEP items (tabel 3.1.) bekomt men voor het

zorgprogramma geriatrie 32,3% niet verantwoorde verpleegdagen. In de literatuur variëren

de cijfers van het aantal niet verantwoorde verpleegdagen op basis van een AEP analyse van

13% tot 67% (Apolone et al., 1997, Chopard et al., 1998, Hoghton et al., 1996, Kalant et al.,

2000, Panis et al., 2001 & Tsang et al., 1995). Niet verantwoorde verpleegdagen komen

frequenter voor bij oudere patiënten (tussen 80 – 95 jaar). Ondanks het feit dat het aantal

binnen internationale verwachte grenzen ligt, is dit percentage minder belangrijk.

Belangrijker is de interpretatie en het proces om hiertoe te komen.

Page 51: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

51

Tabel 3.1. AEP items met bijhorende MVG items en hun bijkomende bijdrage tot het

verantwoorden van verpleegdagen (zorgprogramma geriatrie)

Een eerste probleem houdt een keuze van de juiste AEP items in. In dit onderzoek worden

tien AEP items, die kunnen afgeleid worden uit de MVG registratie, toegepast op het

zorgprogramma geriatrie. Men dient zich af te vragen of deze tien AEP items de juiste zijn of

volstaan. Het gelijktijdig voorkomen van volledige hulp bij hygiëne en mobiliteit is,

bijvoorbeeld, niet weerhouden als één van de 10 AEP items. Panis et al. (2001) oordeelden

dat het uitsluitend voldoen aan dit criterium onvoldoende is om een verblijf in een ziekenhuis

te verantwoorden. Het vastleggen en afwegen van de AEP items, die een verblijf in het

ziekenhuis verantwoorden, is een belangrijke opdracht van de verschillende werkgroepen.

Een tweede probleem is de keuze van de juiste drempelwaarde. Drempelwaarden hebben een

grote impact op het aantal verantwoorde verpleegdagen. Dit kan geïllustreerd worden aan de

hand van een voorbeeld. Het AEP item vocht- of voedingsbalans wordt naar MVG begrippen

vertaald als ‘fysieke parameters’. Indien wordt gekozen voor een drempelwaarde van ‘3 of

meer fysieke parameters per 24u.’, leidt dit tot een verantwoording van 31,7% van de

Page 52: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

52

verpleegdagen. Wanneer men deze drempel verhoogt tot ‘7 of meer fysieke parameters per 24

u.’ verantwoordt dit slechts 6,2% van de verpleegdagen uit het zorgprogramma geriatrie.

Een derde probleem is de combinatie van AEP items. Er is immers overlapping tussen de

verschillende items. In de huidige oefening is het combinatieprobleem opgelost door de AEP

items te rangschikken in hun frequentie van voorkomen en dan sequentieel te toetsen. In

tabel 3.1. wordt de bijdrage van elk AEP item ten aanzien van de verantwoording van de

verpleegdagen weergegeven. Een AEP item dat louter verpleegdagen verantwoordt, welke

reeds verantwoord werden door een frequenter voorkomend AEP item, levert dus geen extra

informatie op. Het item met de grootste impact naar verantwoording van een

ziekenhuisverblijf is AEP item 'vocht- of voedingsbalans' (46,8%). Het AEP item 'instructie

van de patiënt' verantwoordt een bijkomend deel van 25,4%. Het AEP item 'intraveneuze

toediening' verantwoordt een bijkomend deel van 15,8%. De overblijvende 12% (range

0,1%-6,0%) wordt door zes overige AEP items verantwoord. Het AEP item 'continue

monitoring' levert geen bijkomende informatie op.

Op basis van de bestaande MVG worden een aantal verpleegkundige zorgindicatoren

onderscheiden die betekenisvol zijn voor het zorgprogramma geriatrie. Dit gebeurt in eerste

instantie op basis van hun inhoudelijke betekenis. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zes

verpleegkundige rollen uit het theoretische raamwerk van Benner (1984). In tweede instantie

gebeurt dit op basis van statistische analyses. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van Principale

Componenten Analyse (PCA) en Guttman-analyse. PCA wordt gebruikt om een groot aantal

oorspronkelijke variabelen te reduceren tot een kleiner aantal nieuwe variabelen (indicatoren).

Guttman analyse wordt gebruikt om de schaalkenmerken (aantal niveaus, hiërarchische

ordening) van de nieuwe zorgindicatoren te onderzoeken.

Er wordt gestart met een algemene analyse van de samenhang van alle 23 MVG items binnen

het geriatrisch zorgprogramma. Zeven MVG items blijken weinig specifiek voor het

zorgprogramma geriatrie. Dit zijn sondevoeding, tracheacanule, anamnese, opvang bij

emotionele crisis, isolatiemaatregelen, chirurgische wondverzorging en tractie /gips /externe

fixator. Van de 16 overige items worden er 12 items gebruikt om vijf nieuwe zorgindicatoren

(basiszorg, ontslagvoorbereiding, verpleegkundige observatie, intraveneuze toediening en

Page 53: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

53

decubituspreventie) voor het geriatrisch zorgprogramma te ontwikkelen. Elk van deze vijf

nieuwe zorgindicatoren wordt opgebouwd aan de hand van één of meerdere MVG items.

Elke zorgindicator behoort tot één verpleegkundige rol. De ‘interventie bij levensbedreigende

situaties’ die door Benner (1984) is weerhouden, is momenteel in de huidige MVG niet terug

te vinden. Indien men oordeelt dat dit een belangrijke rol is voor het zorgprogramma geriatrie,

moet deze in een nieuwe registratie worden voorzien.

1. Indicator Basiszorg

De items hygiëne, mobiliteit, uitscheiding en voeding vertonen een duidelijke samenhang

(Kendall's tau_b correlatie tussen 0,48 en 0,51). Op basis van deze resultaten en de klinische

samenhang wordt de zorgindicator ‘basiszorg’ ontwikkeld. Aan de hand van Guttman-analyse

worden vijf niveaus van basiszorg afgebakend die elk een combinatie zijn van

oorspronkelijke MVG items (Figuur 3.2.). Dit model is van toepassing op 98,2% van de

verpleegdagen uit het zorgprogramma geriatrie. De Guttman reproducibility coëfficiënt

bedraagt 0,996.

De indicator basiszorg bestaat uit vijf niveaus (in functie van toenemende hulp):

Niveau 1 omvat alle verpleegdagen (21,1%) waarbij geen hulp geboden wordt bij

hygiëne, mobiliteit, uitscheiding en voeding. Kortom, de patiënt is volledig zelfstandig

wat betreft basiszorg.

Niveau 2 omvat de verpleegdagen (15,7%) waarbij ondersteunende hulp geboden wordt

bij hygiëne en ondersteunende hulp bij mobiliteit maar geen hulp bij uitscheiding of

voeding.

Niveau 3 bestaat uit de verpleegdagen (28,1%) waarbij geen hulp bij voeding geboden

wordt maar die tegelijkertijd wel voldoen aan minstens twee van de drie volgende

voorwaarden: ondersteunende hulp bij uitscheiding, gedeeltelijke hulp bij hygiëne of

gedeeltelijke hulp bij mobiliteit.

Niveau 4 bestaat uit de verpleegdagen (26,9%) die aan minstens twee van de drie

volgende voorwaarden voldoen: volledige hulp bij hygiëne, gedeeltelijke hulp bij

uitscheiding of ondersteunende hulp bij voeding.

Niveau 5 bestaat uit de verpleegdagen (6,4%) waarbij volledige hulp bij hygiëne wordt

gegeven en bijkomend aan minstens twee van de vier voorwaarden wordt voldaan:

Page 54: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

54

volledige hulp bij mobiliteit, volledige hulp bij uitscheiding, gedeeltelijke hulp bij

voeding of volledige hulp bij voeding.

De basiszorg wordt bovendien verhoogd bij desoriëntatie en patiënten met een traumatische

wonde. Beide items fungeren als multiplicatoren van de zorgindicator basiszorg.

Geen hulp Ondersteu-nende hulp

Gedeeltelijkehulp

Volledigehulp

Hygiëne

Mobiliteit

Uitscheiding

Voeding

X X X

X X X

X X X

X X X

1

2

3

4

5

Figuur 3.2.: inschaling van vijf niveaus van basiszorg voor het zorgprogramma geriatrie

(N=100.948)

2. Indicator Ontslagvoorbereiding

Hughes et al. (2000) wijzen er op dat de nood aan ontslagvoorbereiding bij ouderen zeer groot

is. Men verwacht dat op afdelingen, waar veel zelfstandigheidtraining (informatie, instructies,

e.d.) gegeven wordt, de patiënten sneller en / of veiliger naar huis kunnen (Naughton et al.,

1999). Bovendien verwacht men dat zelfstandigheidtraining institutionalisering na ontslag

beperkt. Zo blijkt dat patiënten, die hiertoe geïnstrueerd worden, hun wonden zelfstandig

kunnen verzorgen. Dit in tegenstelling tot patiënten die geen instructies krijgen (Henderson et

al., 2001). Om deze redenen wordt er beslist aan de hand van het item zelfstandigheidtraining

een zorgindicator 'ontslagvoorbereiding' te ontwikkelen.

Het moment waarop ontslagvoorbereiding gegeven wordt is belangrijk. In deze studie wordt

een tijdsvenster afgebakend van tien dagen voor ontslag tot en met de dag van ontslag. Uit de

analyse blijkt dat ontslagvoorbereiding voornamelijk wordt gegeven van dag -7 tot en met dag

Page 55: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

55

-4 voor ontslag (Figuur 3.3., volgende bladzijde). Op dagen -3, -2 en -1 wordt er minder

zelfstandigheidtraining gegeven. Opmerkelijk is de piek op de dag van ontslag. Men geeft de

patiënt nog snel wat instructies mee bij het vertrek naar huis. Men kan dit bezwaarlijk

adequate ontslagvoorbereiding noemen. De dag van ontslag is dan ook niet weerhouden voor

de zorgindicator 'ontslagvoorbereiding'. Dit leidt tot een indicator van zelfstandigheidtraining

in het tijdsvenster van dag -10 tot dag -1 voor ontslag. Het is wenselijk dat de indicaties, de

inhoud en de voorwaarden door de werkgroepen verder worden ingevuld.

Figuur 3.3. RIDIT-waarde van het item zelfstandigheidtraining van 10 dagen voor

ontslag tot en met de dag van ontslag (zorgprogramma geriatrie)

3. Indicator Verpleegkundige observatie

De correlatie tussen de items fysieke en vitale parameters is zwak (Kendall's tau_b correlatie=

0,14). Dit betekent dat beide items onafhankelijke informatie bieden over het monitoren van

patiënten. Beide items worden verwerkt tot één nieuwe zorgindicator 'verpleegkundige

observatie', bestaande uit zeven niveaus. Gradueel bouwt het model zich op van geen of

beperkte verpleegkundige observatie (niveau 1) tot intensieve verpleegkundige observatie

(niveau 7= een frequentie hoger dan 17 op het item vitale of op het item fysieke parameters).

Page 56: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

56

Dit model vertoont een perfecte hiërarchie voor het zorgprogramma geriatrie. Het is echter

wenselijk dat het item fysieke parameters, dat ruim gedefinieerd wordt in de huidige MVG

set, in een volgende fase van de actualisatie verfijnd wordt.

4. Indicator Verpleegtechnische zorg: intraveneuze toediening

Naast een zorgindicator basiszorg verwacht men een zorgindicator technische zorg. De

samenhang tussen 'verpleegtechnische' items zoals bloedpuncties, medicatie IM /SC /ID,

intraveneuze medicatie en intraveneus infuus is beperkt. Er is een sterke samenhang tussen

de items intraveneuze medicatie en intraveneus infuus (Kendall's tau_b correlatie= 0,86).

Omwille van zijn relevantie is de zorgindicator ‘intraveneuze toediening’ weerhouden

bestaande uit zeven niveaus waarbij niveau 1 de verpleegdagen (79,6%) omvat waarbij geen

intraveneuze medicatie en geen intraveneus infuus voorkomt. Niveau 2 omvat de

verpleegdagen (5,6%) waarbij ofwel één of twee intraveneuze medicaties worden toegediend,

of waar de patiënten één permanente infuusleiding hebben. Dit model wordt gradueel

opgebouwd tot niveau 7. Dit laatste niveau bevat de verpleegdagen (0,03%) waarbij patiënten

zeven of meer permanente infuusleidingen hebben.

5. Indicator Decubituspreventie

Het item decubituspreventie is zowel op basis van klinische betekenis als op basis van

statistische analyses relevant voor het zorgprogramma geriatrie. Er zal niet enkel gekeken

worden naar het aantal wisselhoudingen dat op een bepaalde afdeling gegeven wordt. Er zal

eveneens een uitspraak gedaan worden of deze decubituspreventie gericht gegeven werd

(Delesie et al., 1998, Delesie et al., 1999, Sermeus et al., 2001 en Sermeus et al., 2002). Als

vertrekpunt gelden dan de vragen: ‘welk type patiënten heeft een verhoogd risico op

decubitus?’ en ‘welke zorg (frequentie van wisselhouding) hebben deze patiënten nodig om

hun risico op doorligwonden te verminderen?’. Het item decubituspreventie helpt een

antwoord te formuleren op de laatste vraag. Om een antwoord te krijgen op de eerste vraag

wordt een inschatting gemaakt op basis van de Nortonschaal, wat één van de vaakst

onderzochte en best gedocumenteerde schalen i.v.m. het risico op decubitus is (Van Marum et

al., 2000 en Lindgren et al., 2002). Deze score is af te leiden uit de bestaande MVG items. De

Nortonschaal omvat vijf kenmerken, in dit geval concrete risicofactoren: fysieke toestand,

mentale toestand, activiteit, mobiliteit, en continentie. Die vijf kenmerken worden gescoord

Page 57: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

57

op een ordinale schaal van één tot vier: (1) zéér slecht, (2) slecht, (3) redelijk en (4) goed. Bij

de verwerking worden de punten per item opgeteld. De minimumscore bedraagt 5 en de

maximum score 20. De drempelwaarde die gehanteerd wordt om het risico op decubitus vast

te leggen varieert van 12 tot 14 (Lindgren et al., 2002). Een aantal specifieke MVG scores

werden door Delesie et al. (1999) reeds gekoppeld aan de 20 (5 items x 4 categorieën)

scoringsmogelijkheden volgens de Norton schaal. De koppeling van de Norton schaal aan

MVG is niet perfect maar biedt de mogelijkheid om op basis van de bestaande gegevens het

risico op decubitus in te schatten. Verdere verfijning en validatie zijn echter aangewezen.

In een eerste benadering wordt een klassieke dichotome benadering gevolgd. Een patiënt met

een Norton-score van 13 of minder wordt beschouwd als een risicopatiënt. Een wisselhouding

met een frequentie van 5 of meer per 24 uur wordt beschouwd als decubituspreventie. Op

deze manier kunnen de 100.948 verpleegdagen van het zorgprogramma geriatrie worden

onderverdeeld in 4 groepen:

De ‘True Negatives’: 48.448 of 48% van de verpleegdagen hebben geen risico op

decubitus en krijgen ook geen decubituspreventie.

De ‘True Positives’: dit zijn de patiënten met een duidelijk verhoogd risico op

decubitus dewelke ook decubituspreventie krijgen. Deze groep bestaat uit 26.639

verpleegdagen of 26,4%.

De ‘False Negatives’: er wordt geen wisselhouding gegeven terwijl er duidelijk een

verhoogd risico op decubitus bestaat. Deze onderzorg heeft betrekking op 16.271

verpleegdagen of 16,1%.

De ‘False Positives’: er bestaat geen risico op decubitus maar er wordt wel wissel-

houding gegeven. Deze overzorg komt voor bij 9.590 of 9,5% van de verpleegdagen

van het zorgprogramma geriatrie.

Hieruit worden een aantal evaluatie-maten afgeleid. Sensitiviteit is een maat die aangeeft in

welke mate patiënten die een risico op decubitus hebben ook decubituspreventie krijgen. De

sensitiviteit in het zorgprogramma geriatrie is 62,1%. Specificiteit daarentegen geeft aan in

welke mate alleen de patiënten die decubituspreventie nodig hebben deze gekregen hebben.

De specificiteit is 83,5%. Dit betekent dus dat 37,9% van de potentiële risicopatiënten geen

decubituspreventie hebben gekregen. Dit betekent dat 16,5% van de patiënten

decubituspreventie krijgen terwijl ze dit in feite niet nodig hebben.

Page 58: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

58

Voor een doelgerichte en efficiënte sturing van de dagelijkse verpleegkundige zorg aan

individuele patiënten is deze eerste klassieke benadering nog te algemeen. Indien het

management van een verpleegeenheid haar verpleegkundige zorg wil sturen zijn er verdere

verfijningen in de indicator decubituspreventie nodig. Bij het management van de zorg komt

de individuele patiënt kijken: de patiënt is geïnteresseerd dat het ziekenhuis aan zijn

individuele nood tegemoet komt en rekening houdt met zijn toestand en eigen situatie. De

sturing van de zorg moet zo dicht mogelijk gebeuren bij de individuele patiënt in plaats van

"dé" patiënt. Dit wordt patiëntgerichtheid of zorg op maat genoemd.

In een tweede benadering wordt dan ook een werkwijze gehanteerd waarbij zowel de score op

‘het risico op decubitus’ als de score op ‘decubituspreventie’ d.m.v. een ordinale schaal kan

voorgesteld worden. De Norton score wordt weergegeven in een schaal met zes categorieën

gaande van categorie 1 (= goed tot relatief goed fysieke en mentale toestand, activiteit

ambulant, volledig mobiel en geen incontinentie) tot categorie 6 (zéér slechte fysieke

toestand, onbewust mentale toestand, bedlegerig, immobiel en incontinent voor stoelgang en

urine). De frequentie van decubituspreventie wordt eveneens in zes categorieën

weergegeven. Categorie 1 betekent dat er geen wisselhouding werd toegepast. Categorie 6

betekent dat wisselhoudingen om de 2u. worden toegediend. In figuur 3.4. (volgende

bladzijde) worden de verpleegdagen van het ‘zorgprogramma geriatrie’ in dit schema

geplaatst. Hieruit blijkt dat binnen de vier ‘klassieke’ groepen (true positives, false positives,

true negatives, false positives) 36 subgroepen onderscheiden kunnen worden die meer ruimte

voor nuancering en beleid laten.

MVG dient wat betreft decubituspreventie ook inhoudelijk te worden geactualiseerd. Er kan,

op basis van de huidige MVG, geen uitspraak gedaan worden over andere vormen van

decubituspreventie, zoals drukreducerende matrassen. Indien er geen andere drukreducerende

maatregelen gebruikt worden is enkel een wisselhouding met een frequentie van 11 keer of

meer effectief (Defloor et al., 2002). Dit zou betekenen dat de 'True Positive' interpretatie

enkel geldt voor de verpleegdagen met een frequentie van 11 of meer voor het item

wisselhouding. Onderzoek zal nodig zijn om het voorkomen van wisselhouding in combinatie

met andere preventieve maatregelen te bepalen.

Page 59: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

59

16 <

Nor

ton

14 <

Nor

ton

<= 1

6

13 <

Nor

ton

<= 1

4

9 <

Nor

ton

<= 1

3

5 <

Nor

ton

<= 9

5 =

Nor

ton

Nood aan zorg / Norton score

1 2 3 4 5 6

Geen preventie

1-4 wissel/24h

5-6 wissel/24h

7-8 wissel/24h

9-10 wissel/24h

11<= wissel/24h

Zor

gact

ivite

it /

Gev

en v

an w

isse

lhou

ding

1

2

3

4

5

6

26820 8834

1351

1440

4359

6328

1503

4067 4

0

2

5

1

0

15047

82112230233

57

431

772

3358

531

1533

6671793

398 221 1314

4220

6798

18631538

3261

Geen nood Extreme nood

Geen actie

Veel actie

1154

TNTN“range”“range”

FNFN“range”“range”

FP “range”FP “range” TP “range”TP “range”

Figuur 3.4. Frequentie decubituspreventie per 24 uur versus Nortonscore

(zorgprogramma geriatrie)

In figuur 3.5. (volgende bladzijde) wordt 'de aard en intensiteit van de verpleegkundige zorg’

voor het zorgprogramma geriatrie samengevat. Op basis van de huidige MVG zijn vijf

zorgindicatoren ontwikkeld voor vijf van de zes verpleegkundige rollen. De indicatoren zijn

opgebouwd met behulp van 12 items. Het is wenselijk dat deze vijf zorgindicatoren nog

verder verfijnd worden d.m.v. een updating van de MVG items. Vertrekkend van de zes

verpleegkundige rollen zal men in de werkgroepen nagaan welke indicatoren gewenst zijn.

Vervolgens zal men nagaan welke (nieuwe) MVG items noodzakelijk zijn om deze

indicatoren op te bouwen.

Page 60: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

60

Hygiëne

Mobiliteit

Uitscheiding

Voeding

Desoriëntatie

MVG-items Indicatoren

Zelfs.-training

Vitale parameters

Fysieke parameters

IV medicatie

IV infuus

Desoriëntatie

BasiszorgHulp bij

basisbehoeften

Instructie patiënt

Educatie &training

Verpleegkundigeobservatie

Observatie &diagnostischemonitoring

Intraveneuzetoediening

Medischvoorgeschreven

hand.

Verpleegkundigerol

Opp. traum. wonde

Freq. traum. wondeTraumatische

wondzorg

Intervetielevensbedreig. sit.

Figuur 3.5. Verpleegkundige rollen / zorgindicatoren / MVG items (zorgprogramma

geriatrie)

3.3. Relatief belang van verpleegkundige rollen

Een eerste, klassieke indicatie om het relatieve belang van de diverse verpleegkundige rollen

t.o.v. elkaar af te wegen is de tijdbesteding. Dit kan bijdragen tot het sturen van de

verpleegkundige personeelsinzet. Een voorbeeld van het tijdbestedingspatroon van

verpleegkundigen is terug te vinden in ”Tijd voor zorg” (Mendonck & Meulemans, 2000).

Aan de hand van deze studie werd door Sermeus et al. (2002) een schatting gemaakt van de

tijdbesteding per verpleegkundige rol. Dit resulteerde in een tijdbesteding van 53% voor de

verpleegkundige rol 'hulp bij basisbehoeften', 12,5% voor 'educatie & training', 8,6% voor

'observatie & diagnostisch monitoren van de patiënt' en 25,9% voor 'het uitvoeren van

medisch voorgeschreven handelingen'. In de studie van Mendonck & Meulemans (2000)

werden de rollen ‘interventie bij levensbedreigende situaties’ en 'bewaken en verlenen

Page 61: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

61

kwaliteitszorg' niet beschreven. Het is duidelijk dat de gehanteerde verdeling een schatting

inhoudt op basis van de huidige tijdbesteding en verfijning vraagt tijdens het verdere verloop

van de actualisatie. Bovendien zijn deze gegevens bekomen op algemene

ziekenhuisafdelingen en dus weinig specifiek voor het zorgprogramma geriatrie. De

gehanteerde benadering heeft het voordeel van zijn eenvoud en transparantie. Het schiet

echter tekort wanneer men andere factoren wil meenemen zoals de complexiteit van zorg, de

hoogdringendheid en de intellectuele activiteit. Bovendien houdt deze benadering geen

rekening met de gewenste situatie (bv. hoeveel tijd voor educatie is gewenst), toekomstige

situaties, effectiviteit e.d.

3.4. Aansluiting van de MVG actualisatie

De eerste fase van het actualisatieproces heeft geleid tot de ontwikkeling van een aantal

indicatoren op basis van de huidige MVG registratie. De werkgroepen zullen, in een tweede

fase, deze indicatoren verfijnen en voorstellen doen tot de ontwikkeling van bijkomende

indicatoren. De bestaande MVG registratie en andere verwante registratiesystemen worden

hierbij maximaal aangewend alvorens nieuwe items tot de huidige MVG registratie toe te

voegen. Dit zal uiteindelijk leiden tot een nieuwe MVG registratie dewelke uitgetest wordt in

een derde fase.

De nieuwe MVG indicatoren, uit de eerste fase van de actualisatie, worden samengebracht in

een nieuwe vingerafdruk. Een voorbeeld kan hierbij helpen. Aan de hand van de MVG van

een G-dienst, die verder 'G-dienst 001' genoemd wordt, van een algemeen ziekenhuis wordt

een nieuwe vingerafdruk uitgewerkt. Deze afdeling bestaat uit 24 bedden. In 1998 zijn er

6.570 verpleegdagen. Dit stemt overeen met een bedbezetting van 75%. Er zijn 1643 opnames

of 4,5 nieuwe opnames per dag. De nieuwe vingerafdruk (figuur 3.6.) wordt opgebouwd in

drie delen met telkens het nationale zorgprogramma geriatrie (MVG 1998) als

referentiepopulatie.

Page 62: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

62

Figuur 3.6. Voorbeeld vingerafdruk 'G-dienst 001'

In een eerste luik wordt de verhouding van het aantal verantwoorde ten overstaan van het

aantal niet verantwoordbare verpleegdagen vergeleken met de referentiepopulatie. Voor de

referentiepopulatie bedraagt het aantal verantwoorde verpleegdagen 67,7%. Voor 'G-dienst

001' bedraagt dit 39,2%. Op basis van deze twee percentages wordt een ratio berekend

(39,2/67,7). De ratio voor 'G-dienst 001' bedraagt 0,58. Op de vingerafdruk resulteert dit in

een uitwijking naar links. Dit betekent dat er op 'G-dienst 001' een kleiner aantal

verantwoordbare verpleegdagen is, in vergelijking met de nationale referentiepopulatie

'zorgprogramma geriatrie'.

In een tweede luik wordt, met behulp van de vijf zorgindicatoren en de twee multiplicatoren,

de activiteit op de 'G-dienst 001' vergeleken met de verpleegkundige activiteit in het nationale

zorgprogramma geriatrie. Elke zorgindicator (op basis van RIDIT-analyses berekend) van 'G-

dienst 001' wordt vergeleken met de nationale verdeling van het zorgprogramma geriatrie.

Ook de verpleegkundige activiteit wordt voorgesteld d.m.v. een ratio (zorgindicatordienst /

Page 63: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

63

zorgindicatornationaal). Uit de vingerafdruk blijkt dat er relatief meer basiszorg (ratio 1,08)

gegeven wordt op 'G-dienst 001' in vergelijking met de nationale referentiepopulatie. Er zijn

minder gedesoriënteerde patiënten (ratio 0,82) en patiënten met een traumatische wonde (ratio

0,91) op 'G-dienst 001' dan in het nationale zorgprogramma geriatrie. De andere

verpleegkundige zorgindicatoren (ontslagvoorbereiding {0,76}, verpleegkundige observatie

{0,72}, intraveneuze toediening {0,91} en decubituspreventie {0,81}) komen op 'G-dienst

001' minder voor vergeleken met de nationale referentiepopulatie. De sensitiviteit en

specificiteit van de zorgindicator 'decubituspreventie' laten een beoordeling toe van het

gericht gebruik van decubituspreventie. De specificiteit van de 'G-dienst 001' is 91,7%. De

sensitiviteit van 'G-dienst 001' is 43,8%. Dit resulteert in een ratio van 1,10 voor specificiteit

en een ratio van 0,71 voor sensitiviteit. Dit wijst op een lagere sensitiviteit op 'G-dienst 001'

dan nationaal voor het zorgprogramma geriatrie. Meer dan 50% van de risicopatiënten

krijgen geen wisselhouding. Maar er is ook weinig overzorg.

In een derde luik van de vingerafdruk worden twee indicatoren i.v.m. verpleegkundige

personeelsinzet weergegeven. Een eerste indicator is het totaal aantal 'Nursing Hours Per

Patient Day' (NHPPD) of het aantal uren verpleegkundige zorg per dag, ongeacht het

kwalificatieniveau (gegradueerde verpleegkundigen / gebrevetteerde verpleegkundigen /

anders gekwalificeerde zorgverstrekkers). In de vingerafdruk wordt de verhouding van het

aantal NHPPD voor 'G-dienst 001' (2,03) tot het gemiddelde aantal NHPPD nationaal voor

het zorgprogramma geriatrie (1,81) voorgesteld aan de hand van de ratio van 1,12. Een

tweede indicator i.v.m. de verpleegkundige personeelsinzet is de kwalificatiemix (op basis

van RIDIT-analyses berekend). De vingerafdruk geeft de ratio kwalificatiegraaddienst /

kwalificatiegraadnationaal weer. Dit vertaalt zich voor 'G-dienst 001' in een ratio van 1,05. Er

dient opgemerkt te worden dat het aandeel van gegradueerde verpleegkundigen (0,46

NHPPD) lager is dan het nationale gemiddelde (0,57 NHPPD). De hogere kwalificatiemix

wordt voornamelijk verklaard door het, voor het zorgprogramma geriatrie, relatief hoge aantal

gebrevetteerde verpleegkundigen en het relatief lage aantal anders gekwalificeerde

zorgverleners. De verpleegkundige personeelsinzet op de 'G-dienst 001' is dus zowel in aantal

als kwalificatiemix hoger dan in het nationale zorgprogramma geriatrie.

De vingerafdruk wil niet louter beschrijven. Er is de ambitie om signalen te geven. De

evaluatie van de nieuwe MVG zal niet gebeuren in functie van de volledigheid, maar wel in

functie van de duidingkracht. In deze vingerafdruk (figuur 3.6.) zijn er signalen naar een

Page 64: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

64

kleiner aantal verantwoorde verpleegdagen, een lagere intensiteit van zowel basiszorg,

verpleegkundige observatie als verpleegtechnische zorg. Dit is niet direct in overeenstemming

met de ruimere en hoger gekwalificeerde personeelssbezetting. Er zijn signalen naar een

minder uitgesproken zelfstandigheidtraining ondanks de hoge patiënten turn-over. De

sensistiviteit voor decubituspreventie is beperkt. Deze signalen zijn in eerste instantie gericht

aan het management van de verpleegafdeling en het ziekenhuis.

3.5. Besluit

Dit Hoofdstuk tekent de krijtlijnen uit voor een actualisatie van MVG. Het werd uitgevoerd

aan de hand van een secundaire data analyse. Dit houdt een aantal belangrijke beperkingen

in. De casus actualisatie MVG voor het zorgprogramma geriatrie is dan ook slechts een

flauwe afspiegeling van de reële toekomstige geactualiseerde MVG. Het is duidelijk dat een

actualisatie slechts zinvol is wanneer MVG gekaderd wordt in het geheel van

registratiesystemen. Hierdoor kan ook de registratielast beperkt worden. De koppeling van

MVG met MKG is een cruciaal element om inzicht te kunnen krijgen in de verpleegkundige

zorg van welbepaalde zorgprogramma's en zal helpen om de indicatoren verder te verfijnen.

Een belangrijke opdracht van de werkgroepen bestaat uit het bepalen van de gewenste

beleidsindicatoren. Slechts indien de huidige MVG registratie of andere beschikbare

registratiesystemen de opbouw van een indicator niet toelaten kan men bijkomende items

registreren. Anderzijds worden items die onvoldoende informatie leveren weggelaten.

De doelstelling van de huidige MVG om de verpleegkundige activiteit in kaart te brengen

volstaat niet langer. Zoals verpleegkundigen een wezenlijke bijdrage leveren aan een

kwalitatieve patiëntenzorg moet MVG in staat zijn om deze bijdrage zichtbaar te maken en te

valoriseren.

Page 65: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

65

Deel II

Bouwstenen van het

Systematische Informatiebeleid

Page 66: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

66

HOOFDSTUK IV

TAAL ALS FUNDAMENT

NURSING INTERVENTION CLASSIFICATION ALS TAALBASIS VOOR MVG II

4.1 NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG

4.1.1 Situering van NIC binnen andere verpleegkundige classificaties

Er is gekozen om MVG te integreren in een ruimer, internationaal kader. Het gebruik van een

gevalideerde verpleegkundige standaardtaal maakt dat deze integratie mogelijk. Daarenboven

is het gebruik van een taal, ingebed in een conceptueel kader, een middel om de

verpleegkundige professie als een geheel te overzien. De kans dat er belangrijke domeinen

binnen de verpleegkunde over het hoofd worden gezien, wordt op deze manier aanzienlijk

beperkt.

Op basis van een literatuurstudie werden volgende classificatiesystemen weerhouden:

International Classification for Nursing Practice (ICNP)

Home Health Care Classification system (HHCC)

Nursing Interventions Classification (NIC)

International Classification for Nursing Practice (ICNP)

In 1989 werd door de International Council of Nurses (ICN) een plan goedgekeurd waarbij de

leden werden aangemoedigd om mee te werken aan een internationaal classificatiesysteem

voor verpleegkundige zorg. Deze classificatie zou in alle landen kunnen gebruikt worden om

het domein van de verpleegkunde te beschrijven als ook om de bijdrage van de verpleegkunde

in het gezondheidssysteem zichtbaar maken (Coenen, 2003).

Sinds deze resolutie in 1989 werd er door de ICN gewerkt aan een eerste draft-versie. Het

doel hiervan was het verkrijgen van de medewerking van meerdere Nationale

Page 67: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

67

verpleegkundige beroepsverenigingen. Deze draft (alfa versie) werd gepubliceerd in 1996

(http://www.icn.ch/). De bèta versie werd gepubliceerd in 1999 en is beschikbaar in 20

verschillende talen. Deze 2de publicatie had en heeft als doel de classificatie te evalueren en

testen. In 2005 is de eerste operationele versie van ICNP gepubliceerd.

De ICNP wordt als volgt gedefinieerd: “The ICNP is a classification of nursing phenomena,

nursing actions, and nursing outcomes that describes nursing practice (ICN, 2001a). The

ICNP is a combinatorial terminology and provides a unifying framework into which local

language and existing nursing vocabularies and classifications can be cross-mapped to enable

comparison of nursing data across organizations, across sectors within healthcare systems,

and among countries.”(Coenen & Goossen, 2003). Met deze classificatie wordt gepoogd om

verschillende, reeds bestaande talen en classificaties samen te brengen. Het betreft zowel

classificaties i.v.m. ‘phenomena’, ‘actions’ als ‘outcomes’.

Er wordt gebruik gemaakt van een multi-axiale structuur waarin locale talen kunnen worden

ondergebracht. Hieronder wordt verstaan dat de gebruikte, locale terminologie (taal) ontleed

en vertaald wordt in de ICNP structuur. Deze structuur is volledig gecodeerd. Met deze

gestructureerde taalcomponenten kunnen dan alle mogelijke combinaties gemaakt worden om

een (nieuw) concept te creëren. Zo kan bijvoorbeeld de activiteit “het iemand aanleren van

relaxatietechnieken, gebruik makend van didactisch materiaal” in volgende structurele

componenten terug gevonden worden in de ICNP:

De verschillende woorden van deze interventie worden ontleed, en vertaald in de ICNP

structuur. De assen zijn de grote structuurcomponenten van de ICNP. De assen waarin de

“woorden” van interventies worden ondergebracht, zijn de volgende: “action type”(de daad,

actie die een verpleegkundige stelt), “target” (entiteit die beïnvloed wordt door de

verpleegkundige actie), “means” (de entiteit die gebruikt wordt tijdens de verpleegkundige

actie), “time” (tijd: zowel tijdstip als duur worden onder deze axis geplaatst), “topology”

(plaats binnen een anatomische regio waar de verpleegkundige actie plaatsvindt vb. rechts,

Action Axis

Action type Target Means Time Topology Location Routes Beneficiary

Voorbeelden van termen

teaching

Relaxation techniques

Instruction materials

individu

Page 68: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

68

links, totaal), “location” (anatomische regio waar de verpleegkundige actie plaatsgrijpt, vb.

knie), “routes”(toedieningsvormen waarlangs verpleegkundige acties gebeuren vb. subcutaan,

oraal) en “beneficiary” (de entiteit tot wiens voordeel de verpleegkundige actie gericht is).

(http://www.icn.ch/icnpupdate.htm). Elk van deze assen bevat een hele classificatie van

gestandaardiseerde taalcomponenten(woorden), voorzien van een code. Zo is, bijvoorbeeld,

het action type “teaching” (aanleren) uit het bovenstaand voorbeeld een subitem van de

categorie “informing” en kan het op zijn beurt nog eens opgesplitst worden in “instructing” en

“educating”.

Zo kan, door gebruik te maken van de ICNP-woordenschat, een lokaal verpleegkundig dialect

vertaald worden naar deze universele standaardtaal. Deze vertaling gebeurt door de

interventie, beschreven in de lokale taal, zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven met de ICNP

woordenschat. Op die manier wordt er een zin gevormd met gecodeerde taalcomponenten die

binnen het ICNP concept gebruikt kan worden.

Deze methodologie wordt gehanteerd om zowel verpleegkundige diagnoses (via phenomena

assen) als verpleegkundige interventies (via de action assen, conform bovenstaand voorbeeld)

op te bouwen (http://www.icn.ch/icnpupdate.htm). De verpleegkundige outcome wordt in de

ICNP geconceptualiseerd als een evolutie van verpleegkundige diagnoses in de tijd. Een

wijziging van verpleegkundige diagnoses in de tijd (vb. het verdwijnen of verschijnen van een

diagnose) bevat informatie over de outcome van de verpleegkundige zorgen die verleend zijn

in die periode (http://www.icn.ch/icnpupdate.htm#Domain).

Home Health Care Classification Systeem (HHCC)

Om de thuisgezondheidszorg en de ambulante zorg te onderzoeken, documenteren en

classificeren is er een gestandaardiseerd raamwerk met een unieke coderingsstructuur

ontwikkeld: Home Health Care Classification (HHCC) systeem 2.0 (www.sabacare.com &

www.sabacare.com/bibliography.html). Het is ontworpen aan de universiteit van Georgetown

(USA), School of Nursing, onder de leiding van Dr. Virginia Saba. Het instrument werd

ontwikkeld om de behoefte aan middelen te kunnen inschatten in de thuisgezondheidszorg.

Het patiëntenclassificatiesysteem moest tevens de outcome van de zorg kunnen capteren.

Op basis van een empirisch onderzoeksproject in 646 thuisgezondheidszorginstellingen (een

gerandomiseerde steekproef, gestratificeerd volgens grootte van bestaffing, geografische

ligging en type van beheer), werd deze classificatie ontwikkeld en getest.

Page 69: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

69

Het systeem bestaat uit 2 intergerelateerde taxonomieën: de “HHCC- verpleegkundige

diagnoses” en de “HHCC- verpleegkundige interventies”. Beiden taxonomieën zijn in 21

categorieën ingedeeld (zorgcomponenten genoemd) en beschrijven de verpleegkundige zorg

door middel van verpleegkundige diagnoses en verpleegkundige interventies met betrekking

tot de functionele toestand, het gezondheidsgedrag, de fysiologische en psychologische

toestand. De verschillende zorgcomponenten worden opgesomd: “activity”, “bowel/gastric”,

“cardiac”, “cognitive”, “coping”, “fluid volume”, “heath behavior”, “medication”,

“metabolic”, “nutritional”, “physical regulation”, “respiratory”, “role relationship”, “safety”,

“self care”, “self concept”, “sensory”, “skin integrity”, “tissue perfusion”, “urinary

elimination”, “life cycle”. Deze 21 componenten vormen het gestandaardiseerde kader om de

twee intergerelateerde taxonomieën (diagnoses en interventies) te mappen en te linken

(www.sabacare.com/introduction.html).

De taxonomie van de HHCC- verpleegkundige interventies bestaat uit 197 interventies

waarvan 72 majeur en 125 mineur (=subcategorieën). De component “bowel/gastric” binnen

de HHCC- verpleegkundige interventies taxonomie wordt, bij wijze van voorbeeld, meer in

detail beschreven. Deze component bestaat uit volgende majeure interventies: “bowel care”,

“ostomy care”en “gastric care”. De majeure interventie “bowelcare” is op zijn beurt ingedeeld

in volgende mineure interventies (subcategorieën binnen de majeure interventie): “bowel

training”, “disimpaction”, “enema” en “diarrhea care”.

Zowel de HHCC-diagnoses als de HHCC-interventies worden formeel erkend door o.a. de

American Nurses Association, zijn geregistreerd als HL7 talen, zijn geïntegreerd in LOINC,

SNOMED RT en de Metathesaurus of Unified Medical Language system(UMLS) van de

National Library of Medicine en geïndexeerd in de Cumulative Index for Nursing and Alied

Health Literature (CINAHL). (http://www.sabacare.com/introduction.html)

Nursing Interventions Classification (NIC)

De plannen voor de ontwikkeling van de Nursing Interventions Classification (NIC) dateren

van 1986. Op de NANDA conferentie in St. Louis (1986) werd de noodzaak aangekaart om

Page 70: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

70

verpleegkundige interventies te classificeren. Indien er een verpleegkundige diagnose gesteld

wordt, volgen er immers meestal verpleegkundige acties.

Aan de universiteit van Iowa werd in 1987, door Mc Closkey en Bulechek (University of

Iowa, College of Nursing), het startschot gegeven voor het NIC-project. In paragraaf 4.1.3

wordt de ontwikkeling van deze taal gedetailleerd besproken. Deze taal is zorgvuldig

geconstrueerd en ruim getest. De classificatie heeft een voortdurend proces van feedback en

review waardoor deze continu wordt aangepast aan nieuwe ontwikkelingen in de

gezondheidszorg.

NIC is een uitgebreide, gestandaardiseerde classificatie van verpleegkundige interventies. Het

is bedoeld als hulpmiddel voor een éénduidige klinische documentatie en communicatie van

de verpleegkundige zorgen, integratie van gegevens tussen systemen en settings, effectiviteit

in het verpleegkundig onderzoek, productiviteitsmetingen, competentie-evaluaties,

financiering en het ontwerpen van onderwijscurricula. De classificatie bestaat uit interventies

die verpleegkundigen doen, ten behoeve van hun patiënten. Het betreft zowel interventies die

de verpleegkundige onafhankelijk uitvoert, als interventies in samenwerking met andere

disciplines (McCloskey & Bulechek, 2000).

In het basisboek van NIC wordt een interventie als volgt gedefinieerd: “any treatment, based

upon clinical judgement and knowledge, that a nurse performs to enhance patient/client

outcomes” (McCloskey & Bulechek, 2000). Ondanks het feit dat een verpleegkundige slechts

een expertise zal hebben in een gelimiteerd aantal interventies, conform zijn/haar specialisme,

bevat de hele classificatie de expertise van alle verpleegkundigen. Zo zal NIC kunnen

gebruikt worden op een intensieve zorgen afdeling, maar ook in de chronische thuiszorg.

NIC beschrijft zowel fysiologische en psychosociale aspecten, als behandeling en preventie

van ziekte en aspecten van gezondheidspromotie.

De meeste interventies zijn gericht naar de individuele patiënt. Er zijn ook interventies die de

individuele patiënt overstijgen en zich richten tot families en zelfs tot hele

gemeenschappen/populaties (bv. environmental management: community). Naast directe

zorgen zijn ook indirecte zorgaspecten, die niet rechtstreeks gericht zijn naar de individuele

patiënt of populatie, opgenomen in de classificatie (vb. supply management).

Page 71: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

71

De taxonomie van NIC (2e editie) bestaat uit vier niveaus: 6 domeinen, 27 klassen, en 433

interventies.

Bij elke interventie wordt een set van activiteiten weergegeven (Oud, 1995). Elk domein, elke

klasse en elke interventie heeft een label en een definitie. Bij de interventies worden ook de

literatuurbronnen vermeld. Op deze wijze wordt aangeduid waar de lezer

achtergrondinformatie met betrekking tot de specifieke interventie kan terugvinden.

NIC is gelinkt met verpleegdiagnoses van de North American Nursing Diagnosis Association

(NANDA), de Omaha System Problems en de Nursing Outcome Classification (NOC). NIC is

erkend door de American Nurses Association, is opgenomen in de “National Library of

Medicine’s Metathesaurus for a Unified Medical Language”. Zowel Silverplatter (Medline)

als de Cummulatieve index to Nursing Literature (CINAHL) hebben NIC geïncorporeerd in

hun nursing index. NIC is eveneens opgenomen in de Systematized Nomenclature of

Medicine - Clinical Terms (SNOMED-CT). (Konicek, 2003)

4.1.2 NIC als taal voor de actualisatie van MVG

Zoals reeds in de inleiding aangegeven, werd voor de actualisatie de optie genomen om MVG

meer aan te passen aan een internationaal aanvaard verpleegkundig kader. Tevens wordt

getracht de inhoudelijke component van de verpleegkunde meer zichtbaar te maken.

Verpleegkundigen moeten hun activiteitenpatroon en vakgebied kunnen herkennen in de

classificatie, en deze als een logische structuur beschouwen.

Er zijn een vijftal redenen waarom NIC geschikt was voor de actualisatie van MVG.

Ruime internationale erkenning. Zoals reeds werd aangegeven is NIC erkend door enkele

belangrijke internationale verpleegkundige organisaties. Tevens werd NIC geïncorporeerd in

de National Library of Medicine Metathesaurus of Unified Medical Language, CINAHL en

SNOMED-CT. Dit betekent dat naast de verpleegkundigen ook andere professies, zoals

artsen, deze taal officieel erkennen.

Page 72: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

72

Zorgvuldig ontwikkeld en gevalideerd in de klinische praktijk. NIC werd door middel van

uitgebreid, inductief georiënteerd wetenschappelijk onderzoek geconstrueerd. In de latere

fase werd het instrument ook ruim gevalideerd en klinisch getest. In meerdere Amerikaanse

ziekenhuizen, zoals bijvoorbeeld het Genesis Medical Center (Davenport, Iowa, USA), wordt

deze taal effectief gebruikt in de dagelijkse praktijk. Het feit dat NIC zo ruim gevalideerd

werd als ook in de klinische praktijk gebruikt wordt, maakt dat NIC een enorme voorsprong

heeft op de ICNP. ICNP heeft wel een breed draagvlak en wordt eveneens zorgvuldig

ontwikkeld, maar is nog niet zo uitgebreid getest en gevalideerd. De HHCC werd eveneens

zorgvuldig ontwikkeld en gevalideerd, maar heeft een minder brede focus.

Omvat het hele domein van de verpleegkunde. Zowel ICNP als NIC hebben een brede focus

en richten zich op het hele domein van de verpleegkunde. Deze classificaties beogen dus alle

interventies die verpleegkundigen uitvoeren, te vatten, ongeacht de setting of doelgroep. Bij

de HHCC is de focus enkel gericht op interventies (en diagnoses) die worden uitgevoerd in de

ambulante en thuisgezondheidszorg. Wat deze eigenschap betreft zijn NIC en ICNP in

principe gelijkwaardig. Toch dient hierbij vermeld te worden dat NIC ook gebruikt werd in

het KIT- of ‘Kerninterventies In de Thuisverpleegkunde’- onderzoek (De Vliegher et al.,

2002). In het kader van continuïteit van de zorg over gezondheidsinstellingen heen, waarbij

uniformiteit en standaardisatie van de gegevensoverdracht een must is, is het belangrijk dat de

verschillende instanties zich in een zelfde gegevenskader kunnen vinden.

Systematische review en update. In de universiteit van Iowa werd een permanent centrum

opgericht (The Center for Nursing Classification) met het oog op de continue actualisering

van NIC (om de 4 jaar) als ook met het oog op ondersteuning van ziekenhuizen of andere

settings die NIC implementeren (McCloskey & Bulechek, 2000). Op die manier wordt er

verzekerd dat de gehanteerde taal actueel blijft. Aanpassingen in MVG kunnen in de toekomst

dus gebaseerd worden op een taal, die continu geactualiseerd wordt. ICNP en HHCC zijn

classificatiesystemen die op projectbasis zijn ontstaan. Er is nog geen opvolging voorzien die

garandeert dat feedback op een systematische manier verwerkt zal worden.

Eenvoudig, eenduidig en een verpleegkundig logisch geheel. NIC is inductief ontwikkeld en

logische gehelen zijn aangebracht. Deze domeinen, klassen en interventies worden in de

Page 73: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

73

dagdagelijkse praktijk van verpleegkundigen gebruikt en werden getest en gevalideerd. Bij de

HHCC is dit evenzeer gebeurd, maar enkel in settings voor ambulante zorgen en

thuisgezondheidszorg. Daarbij heeft de ingewikkelde structuur van ICNP tot gevolg dat dit

niet geschikt is voor het dagdagelijks gebruik.

Samenvattend kan gesteld worden dat NIC uitgekozen werd als taal voor de actualisatie van

MVG omwille van het zorgvuldige ontwikkelings- en valideringsproces dat eraan vooraf

gegaan is. Het omvat het hele domein van de verpleegkunde en het wordt op een

systematische manier actueel gehouden. Bovendien is NIC eenvoudig in gebruik omwille van

de logische structuur.

4.1.3 Ontstaan van NIC

In de volgende paragrafen wordt NIC meer gedetailleerd besproken. Vooreerst wordt

aangegeven waarom het NIC project gestart werd, vervolgens wordt de ontwikkeling van NIC

besproken. In de laatste paragraaf wordt NIC (2°versie) meer gedetailleerd besproken.

Redenen voor de ontwikkeling van NIC

Classificaties bestaan reeds heel lang. Ze brengen een orde in onze omgeving en helpen ons

om te communiceren met elkaar. Tevens helpen classificaties de basiskennis te bevorderen.

Ze maken duidelijk wat reeds gekend is, maar ook waar nog leemten aanwezig zijn.

Classificaties maken het begrijpen gemakkelijker. Wanneer verpleegkundigen, bijvoorbeeld,

een gemeenschappelijke taal gebruiken om hun zorgplannen te communiceren, verwacht men

dat de communicatie verbetert en de continuïteit van zorg verhoogt.

Specifiek voor de ontwikkeling van NIC werden door het wetenschappelijk team van de

universiteit van Iowa acht redenen aangegeven waarom men is overgegaan tot de

ontwikkeling van NIC (McCloskey & Bulechek, 2000). Deze redenen zijn ook binnen de

Belgische context relevant:

1. standaardisatie van de nomenclatuur van verpleegkundige handelingen

Verpleegkundige interventies beschrijven verpleegkundige gedragingen of activiteiten. Tot

voor kort was er nog maar weinig standaardisatie, waardoor men terugviel op uitvoerige

beschrijvingen. Er was ook verwarring tussen concepten en termen waarmee de

Page 74: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

74

verpleegkundige activiteit beschreven werd. Er kon moeilijk een onderscheid gemaakt

worden tussen verschillende soorten van activiteiten. Zo was het onderscheid tussen,

bijvoorbeeld, assessment en evaluatie onduidelijk. Zorgplannen waren bijgevolg zeer

uitgebreid, variabel in taalgebruik en moeilijk hanteerbaar. Dit heeft ertoe geleid dat ze in de

dagelijkse praktijk ook weinig effectief gebruikt werden.

Anderzijds was er wel de ontwikkeling van indelingen van verpleegkundige zorg zoals,

bijvoorbeeld, “Henderson’s components of basic nursing”en “Benner’s eight domains of

nursing”. Dergelijke indelingen bestonden uit heel brede categorieën die vaag omschreven

werden waardoor ze te abstract werden voor de dagelijkse klinische praktijk.

Met de ontwikkeling van NIC werd getracht een tussenniveau te creëren tussen beide

extremen. Het doel van NIC is immers de beschrijving van de zorg in een concept te gieten,

waardoor de zorg aan een patiënt voldoende nauwkeurig beschreven kan worden op basis van

enkele labels.

2. expansie van verpleegkundige kennis over de relatie tussen diagnose,

behandeling en outcomes

Het gebruik van verpleegkundige diagnoses heeft ertoe geleid dat het bewustzijn, m.b.t. de

nood aan gestandaardiseerd taalgebruik, gegroeid is. Zo werd het gebruik van

praktijkrichtlijnen geïntroduceerd om de clinicus bij te staan bij het nemen van bepaalde

acties. Het betreft die acties, die voor een specifieke patiënt, in een specifieke situatie en

onder bepaalde omstandigheden, de hoogste kans op succes (goede outcome) hebben.

Wanneer zowel verpleegkundige diagnoses (situatie van de patiënt in een bepaalde

omgeving), interventies (acties die verpleegkundigen ondernemen) als de outcome (resultaat

van acties) van de verpleegkundige zorg worden geregistreerd, kunnen de relaties tussen

diagnoses interventies en outcome onderzocht worden. Dit versterkt de wetenschappelijk

onderbouw van de verpleegkundige praktijkvoering.

3. ontwikkeling van ICT

Verpleegkundige informatiesystemen kennen meer en meer opgang. Doordat er geen

standaardtaal aanwezig is worden er, per instelling, op basis van brainstorming en

dossieranalyse eigen talen ontwikkeld. Dit resulteert in een lange lijst van verschillende niet

Page 75: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

75

gestandaardiseerde talen. Deze talen bestaan meestal uit lange lijsten orders en acties. Het

geheel is onoverzichtelijk waardoor de communicatie sterk bemoeilijkt wordt.

4. onderwijs: aanleren van besluitvorming aan studenten verpleegkunde

Voor het ontstaan van een verpleegkundige standaardtaal, zoals NIC, werd in de scholen

verpleegkunde weinig gedoceerd over het klinisch denken en de klinische besluitvorming. De

opleiding was voornamelijk toegespitst op het inoefenen van technische handelingen. Door

middel van het gebruik van NANDA-diagnoses (sinds 1980) werd de systematiek van het

verpleegkundig denkproces aangewakkerd. Wanneer er op een gesystematiseerde manier

interventies kunnen gekoppeld worden aan deze diagnoses als ook de beoogde outcomes,

wordt de complexe besluitvorming van de verpleegkunde zichtbaar. In scholen kunnen nu op

basis van NANDA, NIC en NOC deze klinische denkprocessen geoefend worden.

5. Kostprijsbepaling van de geleverde verpleegkundige zorg.

In de jaren ‘80 werden pogingen ondernomen om de kostprijs van verpleegkundige zorg in

beeld te brengen. In veel gevallen resulteerde deze pogingen in niet-gestandaardiseerde

patiëntenclassificaties waarbij de validiteit en de betrouwbaarheid nauwelijks getest werd.

Door de introductie van een standaardtaal van verpleegkundige interventies kan de

verpleegkundige zorg op een meer uniforme wijze in beeld gebracht worden.

6. planning van middelen die nodig zijn voor een verpleegkundige setting

Om te bepalen welke middelen er nodig zijn voor een afdeling of dienst meet men vaak de

gepresteerde verpleegkundige interventies. Met deze gegevens kunnen managers een betere

schatting maken van het materiaalverbruik en de behoefte aan verpleegkundig personeel.

7. taal om de unieke functie van de verpleegkunde te communiceren

In “Journal of the American Medical Association” werd in december 1990 door de redactie de

volgende vraag gesteld: “Hoe is het mogelijk dat zo een grote groep gezondheidswerkers zo

onzichtbaar is?” (AMA, 1990). Een andere vraag die hiermee geassocieerd werd is de

volgende: “Wat maakt dat datgene wat een verpleegkundige doet zo uniek is?”. Deze vragen

wijzen erop dat de verpleegkundige professie moet beschrijven wat ze doet zodat kan

aangetoond worden wat de specifieke bijdrage is binnen de gezondheidszorg. Een classificatie

Page 76: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

76

van verpleegkundige interventies, die de verpleegkundige activiteiten beschrijft, kan

bijdragen tot het zichtbaar maken van de unieke rol van de verpleegkundige professie.

8. Relatie met classificatiesystemen van andere gezondheidszorgberoepen

Er bestaan reeds verschillende classificatie en registratiesystemen binnen de gezondheidszorg,

maar de verpleegkundige gegevens worden in de meeste gevallen niet systematisch

opgenomen.

Ontwikkeling NIC

Aan de universiteit van Iowa werd, in 1987, het NIC-project opgestart door McCloskey en

Bulechek (University of Iowa, College of Nursing). Initieel werd gestart met een werkgroep

bestaande uit 10 personen uit verschillende disciplines. Er waren zowel deelnemers met een

klinische achtergrond als met een administratief-bestuurlijke achtergrond vertegenwoordigd.

Bovendien waren er specialisten in zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek

vertegenwoordigd. Na enkele brainstormsessies en een jaar van conceptuele en

methodologische discussies werd besloten om een extensieve gegevensbron aan te maken met

betrekking tot zorgplanning en zorgdocumentatie. Dit leidde tot het onderzoeken van

mogelijke gegevensbronnen in informatiesystemen. Zo werd besloten om gebruik te maken

van een reeds bestaande databank van verpleegkundige orders uit de University Hospitals van

Iowa (USA). Sinds het begin van het NIC project tot het jaar 2000 werden er ongeveer 80

personen, afkomstig uit verschillende disciplines, betrokken in het team.

De ontwikkeling van NIC heeft zich grosso modo in 4, deels overlappende, fasen voorgedaan:

(1) construeren van de classificatie, (2) constructie van de taxonomie, (3) klinische testfase en

verfijningen en (4) gebruik en onderhouden van de classificatie. Deze fasen worden

achtereenvolgens toegelicht.

Fase 1: Ontwikkeling van de classificatie

Stap 1: Identificeren en oplossen van conceptuele en methodologische problemen.

Een eerste methodologisch probleem was de keuze tussen een inductieve of een deductieve

werkwijze. Na een uitgebreide literatuurstudie werd een inductieve benadering gekozen.

Page 77: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

77

Hierbij worden beschrijvingen van activiteiten, die verpleegkundigen in het werkveld

gebruiken om hun zorg te plannen en te documenteren, als vertrekbasis genomen.

Een ander, meer fundamenteel en conceptueel probleem, was de keuze voor het soort

verpleegkundige activiteiten dat in deze classificatie opgenomen dient te worden. Alle

verpleegkundige gedragingen (zowel assessment, interventies als evaluatieactiviteiten)

werden hierom geïdentificeerd. De volgende typen gedragingen worden uitgevoerd door

verpleegkundigen:

1. Assessment met het oog op het stellen van een verpleegkundige diagnose

2. Assessment met het oog op het verzamelen van informatie voor de arts t.b.v. het stellen

van een medische diagnose

3. Een door de verpleegkundige geïnitieerde actie als antwoord op een verpleegkundige

diagnose

4. Een door de arts geïnitieerde actie als antwoord op een medische diagnose

5. Gedragingen met betrekking tot het evalueren van de effecten/resultaten van de

verpleegkundige en medische activiteiten. Dit is ook assessment, maar met het oog op

evaluatie, niet op het stellen van een diagnose

6. Indirecte zorg en administratieve activiteiten die de interventies ondersteunen.

Verpleegkundige activiteiten met betrekking tot assessment (1,2) behoren tot een pré-

diagnostische fase. Deze worden dan ook niet mee opgenomen in de NIC. Het concept is

immers ontwikkeld om de respons op een diagnose te classificeren. De activiteiten uitgevoerd

door verpleegkundigen als antwoord op een verpleegkundige diagnose (3), vormen de kern

van de verpleegkundige interventies binnen het NIC concept. Deze kern wordt aangevuld met

activiteiten die worden uitgevoerd door verpleegkundigen, maar geïnitieerd worden door een

arts (4). Deze bevatten ook assessment- activiteiten die gebeuren in functie van een

behandeling. Wanneer assessment-activiteiten uitsluitend gebeuren in functie van het

verzamelen van gegevens, behoren ze tot de activiteiten die betrekking hebben met het stellen

van een diagnose (1,2) of het evalueren van zorg (evaluatie-outcome) (5). Deze laatste twee

soorten van activiteiten worden niet opgenomen in het NIC concept. Deze activiteiten krijgen

hun plaats binnen de concepten “verpleegkundige diagnoses” (NANDA) en “nursing

outcomes classification” (NOC). NIC is zowel gerelateerd aan NANDA als aan NOC.

Page 78: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

78

Initieel werden de indirecte zorgen en administratieve activiteiten (6) niet opgenomen in het

NIC concept. Vanaf de tweede editie werden ze echter wel geïncludeerd. Een eerste motivatie

is te vinden in het feit dat tijdens de validatie van NIC steeds de vraag werd gesteld, door de

deelnemende verpleegkundigen, om deze toch mee op te nemen in de classificatie. Een

tweede reden voor het includeren van indirecte zorgen is een wijziging van de

verpleegkundige taakinhoud bij de introductie van ondersteunende beroepen (zoals bv.

Logistieke assistenten). NIC bevat echter geen interventies die exclusief behoren tot het

activiteitenpakket van een verpleegkundige manager (nurse manager).

stap 2 : genereren van een initiële lijst van interventies

Verpleegkundige activiteiten zijn te vinden in verpleegkundige boeken, verpleegkundige

zorgplannen en informatiesystemen. Daarom werd besloten om een inductief proces aan te

vangen waarbij deze rijke bronnen aan informatie gebruikt worden. De onderzoekers

ontwierpen een gegevensbron- scoreformulier (McClosky & Bulechek, 1992) en screenden

hiermee 45 bronnen uit verschillende specialismen. De gehanteerde bronnen moesten

minstens aan volgende eigenschappen voldoen:

Er worden duidelijke, afzonderlijke en verschillende verpleegkundige acties

beschreven

Er is een uitgebreide lijst van acties aanwezig

Representatief voor de huidige praktijkvoering

De eerste veertien bronnen met de hoogste score (gerangschikt volgens score van de hoger

aangegeven schaal) werden vervolgens gebruikt in acht inhoudsanalyse-oefeningen

(McClosky & Bulechek, 1992) om tot een initiële lijst van interventielabels te komen. Deze

bronnen bestonden uit enkele meer algemene bronnen (= medisch-heelkundig), elektronische

lijsten en gespecialiseerde boeken waarvan de inhoud niet goed in de algemene boeken tot

uiting kwam. Voor elke voorbereiding van een nieuwe inhoudsoefening werden de reeds

bestaande labels en activiteiten up-to-date gemaakt en gereviewd door het hele team. Zo ook

werden die bronnen geselecteerd waarvan werd verwacht dat ze een grote kans maakten om

nieuwe interventies te creëren.

Eens de bronnen waren geselecteerd, werden deze gereviewd door de onderzoeksleiders en

werd de methodologie, waarmee de activiteiten zouden geselecteerd worden, vastgelegd.

Page 79: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

79

Voor bijna alle bronnen werden de activiteiten geselecteerd op basis van een systematische

randomisatie (vb. elk 2e en 5e item ). Sommige boeken waren echter per diagnose geordend.

Bij deze bronnen werden specifieke verpleegkundige diagnoses uitgekozen om vervolgens de

activiteiten te selecteren.

Concreet werd elke oefening als volgt uitgevoerd:

ongeveer 250 concrete verpleegkundige activiteiten, van twee gerelateerde bronnen,

werden ‘at random’ geselecteerd en in een computerbestand gebracht

elke activiteit werd op een afzonderlijke papierstrook afgedrukt en verdeeld onder de

leden van het onderzoeksteam

elk lid van het onderzoeksteam bracht, onafhankelijk van elkaar, deze activiteiten

onder in categorieën en gaf een interventielabel aan deze categorieën.

Bij de eerste oefening moest elk label gecreëerd worden door éénieder van het

onderzoeksteam. Vanaf de derde oefening moesten de leden een activiteit plaatsen onder een

bestaand label of een nieuw label creëren waaronder de activiteit thuis hoort. Meer

informatie over deze fase van onderzoek is te vinden in Cohen et al. (1992) en in McCloskey

& Bulechek (1992).

Na de 7e en de 8e oefening werden er bij elke nieuwe oefening slechts een beperkt aantal

nieuwe labels gevonden. Het onderzoeksteam leidde hieruit af dat saturatie was bereikt en

nieuwe oefeningen overbodig werden. Er werd aangenomen dat een initiële lijst was gevormd

en dat deze methodiek niet meer gepast was om nieuwe labels te creëren of verfijningen aan

te brengen.

Stap 3: verfijnen van de lijst van interventies en activiteiten

De oefeningen uit stap 2 resulteerden in een lijst van interventielabels met onder elk label een

hele lange opsomming van activiteiten. Vele van deze activiteiten waren dubbel omdat ze in

andere verwoordingen uit verschillende bronnen werden geput. Deze stap bestond erin deze

activiteiten en labels uit te zuiveren. Er werd gebruik gemaakt van 2 methoden: expert-survey

en focusgroepen.

Voor de expert-survey’s werd een (two round) delphi-vragenlijstmethode gehanteerd. De

experts werden ad random gekozen uit een nationale databank van verpleegkundigen met een

Page 80: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

80

opleiding op ‘Masters-niveau’.Deze verpleegkundigen waren werkzaam in verschillende

settings en specialismen. In de eerste ronde ontvingen de deelnemers een lijst met

interventielabels en activiteiten. Bijkomend werden door een lid van het onderzoeksteam, op

basis van een literatuurstudie in een bepaald domein, interventie-definities geformuleerd,

ontbrekende interventies en activiteiten toegevoegd als ook bestaande activiteiten en

interventies verfijnd. Deze werden eveneens in één of twee ronden van het delphi-proces

meegenomen.

Het volgende proces bestond erin gerelateerde interventielabels te selecteren, samen met de

bijhorende activiteiten. Dit gebeurde na een nieuwe verfijningsprocedure op basis van

literatuuronderzoek, door een lid van het onderzoeksteam. Op het einde van dit proces werd

een vragenlijst geconstrueerd waarbij aan elke participant werd gevraagd elke activiteit te

scoren in functie van de mate waarin deze activiteit kenmerkend is voor het interventielabel.

Fehring’s (1987) methodologie voor het valideren van verpleegkundige diagnoses werd

aangepast voor interventies:

Verpleegkundig specialisten scoren op een Likert-type schaal van 1 (helemaal niet

karakteristiek/typerend) tot 5 (heel karakteristiek/typerend) in welke mate een activiteit

karakteristiek is voor een bepaalde interventie.

D.m.v. Delphi-methode werd een consensus bereikt tussen deze experts. Er werden 2

ronden georganiseerd. De 2e ronde was de presentatie van een verfijning van

activiteiten en interventies na de verwerking van de eerste ronde.

Er werden gewogen ratio’s berekend voor elke activiteit binnen een interventie. De

gewogen scores werden als volgt bekomen: score 5=1 ; score 4=0.75 ; score 3=0.50 ;

score 2=0.25 ; score 1=0 . Om de ratio’s te bekomen, werd de som gemaakt van alle

gewogen scores. Vervolgens werd deze som gedeeld door het aantal participanten.

Activiteiten met een gewogen ratio hoger of gelijk aan 0.80 werden gelabeld als

kritische activiteiten. Activiteiten die een ratio hadden lager dan 0.50 werden

geëxcludeerd. Deze cut-offs werden door Fehring uitgezet, gebaseerd op conventies

i.v.m. betrouwbaarheidsstandaarden.

De ‘Intervention Content Validiteit’ of ICV-score werd bekomen voor elke interventie

door de scores van de individuele activiteiten te sommeren en hiervan een gemiddelde

te berekenen.

Page 81: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

81

Over een periode van 2 jaar werden 14 surveys uitgevoerd en werden op deze wijze 138

interventies gevalideerd (Bulechek & McClosky, 1992).

De tweede methode bestond uit werken met focusgroepen. Deze methode werd gehanteerd

toen bleek dat bovenstaande survey-proces te duur en tijdrovend was en bovendien

onvoldoende geschikt voor alle labels. De focusgroep-sessies volgden een vast patroon. Eerst

werd een draft-versie van een interventielabel, bijbehorende definitie en activiteiten

uitgewerkt door een lid van het onderzoeksteam. Dit werd door een aantal mensen van de

focusgroep (kern-focusgroep) een eerste maal besproken.Vervolgens werden de gewenste

aanpassingen aangebracht en werd de nieuwe draft voorgesteld aan de volledige focusgroep.

Deze focusgroep valideerde vervolgens de interventie.Vaak werd er een hele set van

interventies in één focusgroep-sessie behandeld. Op deze wijze kon men goed de verschillen

tussen verwante interventies uitklaren. Via deze methode werden 198 interventies

gevalideerd. Het nadeel van deze methode is dat er geen ICV werd bekomen. Hierdoor kon er

dus geen opsplitsing gemaakt worden tussen kritische en geassocieerde interventies. Toch

resulteerde deze methode in een set van goed gedefinieerde interventies met volledige en

geoptimaliseerde activiteitenlijsten.

In deze Fase I werden in het totaal 336 interventies, met elk een label, bijhorende definitie en

een set van gerelateerde activiteiten (aangevuld met achtergrondliteratuur), gecreëerd die de

activiteit van de verpleegkundige beschrijven. Deze eerste Fase werd besloten met de

publicatie van het eerste NIC boek (McClosky & Bulechek 1992).

Fase II: Ontwikkeling van de taxonomie

In deze fase werd de constructie van de Taxonomie uitgewerkt. De interventies werden

geclusterd in verwante groepen en georganiseerd in drie niveaus van abstractie. In deze fase

werden twee ontwikkelingsstappen uitgewerkt: ordenen van interventies in een initiële

taxonomiestructuur (stap 4) en het valideren van interventielabels, bepalende activiteiten en

taxonomie (stap 5).

Page 82: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

82

Stap 4: ordenen van interventies in een initiële taxonomiestructuur

Eens de interventies werden gedefinieerd, was er nood aan een klinisch relevante structuur die

eenvoudig is in gebruik. Om dergelijke structuur te bekomen werd er gebruik gemaakt van

‘similarity ratings’ en hiërarchische clusteringsmethoden.

Om ‘similarity ratings’ te bekomen werden de interventies op aparte kaartjes afgedrukt. Aan

de 17 leden van het onderzoeksteam werd gevraagd om op een inductieve manier deze

interventies in te delen in maximum 25 groepen van gerelateerde interventies. Er werd

eveneens gevraagd neer te schrijven welke strategie gebruikt werd om dergelijke indeling te

maken. Bovendien moest men een naam geven aan elke groep van interventies. Een score

werd berekend voor elk paar interventies om na te gaan hoe verwant de interventies zijn.

Deze score werd bepaald door de berekening van het aantal deelnemers die een bepaald paar

interventies in één en dezelfde groep plaatsten. Het werd uitgedrukt als een proportie t.o.v. het

maximum aantal punten die één paar interventies kan hebben (=x/17). Deze proporties

werden voor elk mogelijk paar interventies berekend. De score situeert zich tussen 0 (geen

enkele persoon heeft deze 2 interventies samen geplaatst) en 1 (iedereen heeft deze 2

interventies samen geplaatst). Deze scores werden voor 57.970 paren interventies berekend.

“Complete linkage analyse” werd gehanteerd om de clusters te vormen. Vijf verschillende

resultaten van de clusteringsanalyse werden gereviewd door het onderzoeksteam om een

controle uit te voeren op klinische relevantie en bruikbaarheid. Initieel werden 27 clusters

vastgelegd. Vervolgens werden deze gecontroleerd door het onderzoeksteam en werden

definities en goed te onderscheiden karakteristieken vastgelegd. Deze review bracht enkele

kleine modificaties met zich mee. Eén cluster werd opgeheven. Na deze wijzigingen werd er

een consensus bereikt over 26 klinische consistente en werkbare clusters. Deze werden

klassen genoemd. Bij het onderzoeksteam werd echter door iedereen ervaren dat dit niet de

top van de hiërarchische boom van interventies was. Daarom werd bovenstaande oefening

opnieuw herhaald, maar dan op klasse –niveau. Er werd een maximum van zeven clusters

opgelegd. Deze oefening resulteerde in zes superclusters met een label en definitie. Deze

superclusters werden domeinen genoemd. Resultaat: 6 domeinen, 26 klassen, en 357

interventies.

Stap 5: het valideren van de interventielabels, bepalende activiteiten, en taxonomie.

Page 83: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

83

Er werden vier validatie-onderzoeken uitgevoerd om na te gaan of deze ontwikkelde

classificatie nuttig en werkbaar was in de klinische praktijk.

Eerste survey om de bruikbaarheid van de classificatie te evalueren. Een driedelige

vragenlijst werd opgestuurd naar de hoofden van 32 klinische organisaties die lid waren

van de American Nurses Association’s National Organisation Liaison Forum (NOLF). In

het eerste deel van de vragenlijst werd gevraagd, per interventie, een schatting te maken

van de frequentie waarmee de verpleegkundigen de interventie uitvoeren (5 punt schaal:

meermaal per dag ; +/-1/per dag ; +/- 1/week ; +/- 1/maand, zelden; nooit). Het tweede

deel vragen bevroeg enerzijds of er nog belangrijke interventies ontbraken in de lijst en

anderzijds welke de kerninterventies waren van hun specialisme. Het derde deel van de

vragenlijst bestond uit demografische vragen. Uit dit onderzoek (Barry-Walker et al.,

1994, Bulechek et al., 1994, Steelman et al., 1994, Titler et al. 1996) werd besloten dat

NIC interventies bevat, die geschikt zijn voor alle specialismen. De zes meest frequent

gebruikte interventies zijn: actief luisteren, emotionele ondersteuning, controle op

infecties, infectieprotectie, opvolgen van de vitale parameters, en medicatiemanagement.

Tweede survey ter validatie van de classificatie. De vragenlijst van de eerste survey werd

rondgestuurd naar 442 individuele verpleegkundigen, verspreid over heel USA, met een

ruime ervaring en hoge opleiding. De responseratio was 63%. Deze studie toonde aan dat

alle interventies worden gebruikt in de klinische praktijk. Tevens werd er een duidelijk

verschil vastgesteld in het gebruik van de interventies tussen de verschillende settings

waar verpleegkundigen werken. Zo verschilt het gebruik van interventies op een afdeling

intensieve zorgen van het gebruik van interventies in de thuiszorg. Er werd ook een groep

interventies afgezonderd die in alle settings evenveel gebruikt werd. Uit deze survey

(McCloskey & Bulechek, 1996) werd besloten dat NIC een goede beschrijving geeft van

de verpleegkundige praktijk in verschillende settings.

Derde survey ter validering van NIC. De eerste en tweede survey’s bevatten steeds een

formulier waarbij gevraagd werd of er nog interventies ontbraken. Op basis van deze

teruggestuurde formulieren konden nieuwe interventies ontwikkeld worden. De

voorgestelde nieuwe interventies hadden hoofdzakelijk betrekking op indirecte

verpleegkundige zorgen. Onderzoek toont immers aan dat tot 50% van de

Page 84: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

84

verpleegkundige tijd besteed wordt aan indirecte zorgen. Bijkomende redenen om

indirecte zorgen in de NIC op te nemen waren de toename van casemanagement en de

aanwezigheid van assisterende beroepen voor verpleegkundigen. De definitie van een

verpleegkundige interventie werd aangepast, en er werden 26 nieuwe (indirecte)

interventies uitgewerkt. Vervolgens werden deze gevalideerd door leden van de Academy

of Medical Surgical Nursing(AMSN). De volgende procedure werd gevolgd. 500 leden

van de AMSN werden bevraagd met betrekking tot de NIC-lijst:

o In welke mate komen deze interventies voor in uw praktijk? (cf. 5 puntschaal,

zie hoger)

o Zijn er indirecte zorgen die nog niet in de voorgestelde interventies

opgenomen zijn?

o Wat is de gemiddelde tijd van dergelijke interventie? (in kader van

pilootstudie)

o Welk niveau van voorbereiding heeft een verpleegkundige nodig om deze

interventie te kunnen uitvoeren?

171 verpleegkundigen (respons-ratio 34%) beantwoordden deze vragenlijst. Er werd besloten

dat de validiteit van de interventies goed was daar ze ruim in de praktijk werden gebruikt.

(McCloskey et al, 1996).

Vierde survey ter validering van de taxonomie. Een vierde vorm van validatie werd

bekomen d.m.v. een vragenlijst die de zinvolheid van de classificatie bevroeg. Hiervoor

werd in 1993 een steekproef van de leden van de ‘Midwest Nursing Research

Association’ aangeschreven. Deze personen hadden minimum een ‘Masters-diploma’.

83% had zelfs een doctoraatsdiploma. De deelnemers ontvingen de volledige taxonomie

(domeinen, klassen, interventies) en daarbij een vragenlijst met volgende vragen:

o hoe typerend/karakteristiek is elk domein/klasse (Likertschaal 1: “helemaal

niet typerend/ karakteristiek” tot 5 “heel karakteristiek/typerend”) op volgende

aspecten:

klaarheid: klare en duidelijke definiëring

homogeniteit: alle interventies zijn variaties van

dezelfde klasse

Page 85: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

85

inclusiviteit: de klasse includeert elke mogelijke

interventie

mutueel exclusiviteit: de klasse excludeert interventies

die er niet toe behoren

theoretisch neutraal: de klasse kan gebruikt worden door

elke instelling, of verpleegkundig specialisme, ongeacht

filosofische oriëntatie.

Van de 161 opgestuurde formulieren werden er 121 teruggestuurd (respons-ratio van 75%).

Zevenenzeventig procent van de deelnemers vond voor alle aspecten dat de domeinen redelijk

tot zeer typerend waren. Voor de klassen was dit zelfs voor 88% van de respondenten het

geval. De aspecten “theoretisch neutraal” en “mutueel exclusiviteit” scoorden het hoogst. Het

criterium “inclusiviteit” scoorde het laagst. Aan domein 2 (complexe fysiologische

interventies) werden de hoogste scores gegeven. Het domein “health system” scoorde het

laagst. Vooral de onvolledigheid van dit laatste domein werd duidelijk aangetoond. Na deze

validatie-studie werden enkele definities aangepast, de namen van drie klassen gewijzigd en

werd er één nieuwe klasse gecreëerd (information management). Ook werd op dat moment

een definitieve codering vastgelegd. Het resultaat van dit werk (6 domeinen, 27 klassen en

433 interventies) werd gepubliceerd in de 2e editie van het NIC –boek in 1996 (McClosky &

Bulechek, 1996).

Fase III: Klinisch testen en verfijnen (1993-1997)

De implementatie van NIC in de klinische praktijk werd getest in vijf instellingen: twee

universitaire ziekenhuizen, twee regionale ziekenhuizen en een rust- en verzorgingsinstelling.

In vier van deze instellingen werd NIC geïmplementeerd in het computersysteem. Eén

instelling trok zich na 6 maanden terug uit de testfase wegens financiële problemen. Tijdens

deze testfase werden er elke twee maand ontmoetingen georganiseerd tussen het

onderzoeksteam en het implementatieteam van de testziekenhuizen. Er werden door het

onderzoeksteam presentaties gegeven en workshops georganiseerd. Tijdens deze workshops

werden vele problemen en oplossingen verzameld en gebundeld. Tevens werd ook een

instrument ontwikkeld en getest om te onderzoeken in welke mate NIC geïmplementeerd was

in de organisatie. Na vier jaar implementatie, in een voor de ziekenhuizen economisch

Page 86: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

86

turbulente periode, hebben de twee van de vier testziekenhuizen de volledige implementatie

bereikt.

Er werd tijdens de implementatiefase ook een kwalitatief onderzoek gestart. Ten eerste werd

er bevraagd welke strategieën worden gebruikt om NIC te implementeren. Een tweede vraag

ging na welke problemen zich stellen tijdens de implementatie en tijdens het produceren van

guidelines om een vlotte implementatie te bewerkstelligen (Carter, 1995). Data werd

verzameld door interviews met participanten, opnames van vergaderingen en analyses van

elektronische datatransacties over NIC. De belangrijkste succesfactoren waren de

aanwezigheid van communicatiekanalen om informatie over te brengen en sterk leiderschap.

Als belangrijkste voordelen van NIC werden verhoogde efficiëntie en effectiviteit van de

verpleegkundige verzorging aangegeven.

Tijdens de implementatie werd duidelijk dat verpleegkundigen het moeilijk hadden met het

groot aantal interventies dat aan hen werd aangeboden. Ook vanuit de onderwijswereld werd

de vraag gesteld aan te duiden welke interventies belangrijk zijn voor welke opleidingen.

Deze vragen gaven aanleiding tot het uitwerken van een kernset van interventies per

specialisme. Deze werden bekomen door een vragenlijst op te stellen en te sturen naar 49

organisaties van verschillende klinische specialismen. Er werd gevraagd om de

kerninterventies van hun specialisme aan te duiden. Kerninterventies werden gedefinieerd als

“A limited, central set of interventions that define the nature of the speciality. A person

reading the list of core interventions would be able to determine the area of speciality

practice. The core set of interventions does not include all the interventions used by nurses in

the speciality but rather includes those interventions used most often by nurses in the

speciality or used predominantely by nurses in the speciality”. Negenendertig organisaties

hebben de NIC-lijst met 433 interventies overlopen en hun kerninterventies geïdentificeerd.

Fase IV: gebruik en onderhoud van de NIC classificatie (1996-heden)

Classificatiesystemen zijn zinloos indien de huidige praktijk niet wordt weergegeven. Daarom

wordt NIC, sinds 1996, up-to-date gehouden op basis van feedback van de gebruikers.

Page 87: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

87

Ontwikkeling en het gebruik van een feedback- en reviewproces

In de eerder gepubliceerde edities van de NIC werd er steeds een update-formulier

meegeleverd waarop feedback, met betrekking tot het ontwikkelen van nieuwe interventies of

het aanpassen van reeds bestaande interventies, kon worden doorgestuurd naar het

onderzoeksteam. Dit werd aanvankelijk, vrijwel uitsluitend, gedaan door verpleegkundigen

van de test-instellingen en door studenten van de onderzoeksmedewerkers. Naarmate NIC

ruimer werd verspreid, nam de feedback in belangrijke mate toe. Sommige suggesties

kwamen/komen vanuit de klinische praktijk. Andere suggesties werden/worden ondersteund

met wetenschappelijke studies. Er wordt op basis van deze opmerkingen een lijst van

“interventies onder voorbehoud” bijgehouden met daarin nieuwe ideeën of ideeën waarvan

men denkt dat ze niet in NIC zijn opgenomen. Van deze lijst zijn, in de 3e editie van NIC,

vooral interventies i.v.m. het opgroeiende kind opgenomen. Dit heeft geleid tot het creëren

van een nieuwe klasse: “Childbearing Care”.

Ondanks het opnemen van enkele interventies t.b.v. de gemeenschap (community) in de 2e

editie van NIC, waren deze interventies nog maar weinig zichtbaar en onvolledig. Om de

verpleegkundige zorgen in derde wereldlanden (meer gericht op bevolkingsgroepen dan

individuele, curatieve zorgen), maar ook om voor het steeds meer preventieve, extramuraal

georiënteerde gezondheidsbeleid in de USA een standaardtaal te ontwikkelen, werd besloten

de interventies van dit deelaspect van de verpleegkunde uit te breiden. De derde en tot op

heden de laatste versie van NIC bevat nu 7 domeinen en 30 klassen van interventies.

Linken met NANDA, OMAHA en NOC.

Het huidige werk van het NIC onderzoeksteam wordt vooral gekenmerkt door het

ontwikkelen van de relaties tussen NIC, verpleegkundige diagnoses (North American Nursing

Diagnosis Association, NANDA), Omaha probleemlijst (Iowa Intervention Project, 1996) en

Nursing Outcomes Classifications (NOC). Voor elke diagnose of elk probleem werd een set

van gerelateerde NIC-interventies afgebakend. Recentelijk werd een boek uitgegeven waarin

de volledige verpleegkundige zorgplanning beschreven wordt aan de hand van de relaties

tussen NANDA, NOC en NIC (Johnson et al., 2001). Er wordt aangegeven dat dit zeer nuttig

is voor de ontwikkeling van computerinformatiesystemen. Wel dient opgemerkt te worden dat

Page 88: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

88

deze relaties zijn vastgelegd op basis van opinies van experts. Deze opinies dienen nog

empirisch gevalideerd te worden.

De promotoren van de onderzoeksequipes van NIC en NOC hebben het ‘Center for nursing

classification & clinical effectiveness’ (http://www.nursing.uiowa.edu/centers/cncce/)

opgericht met als doel de continuïteit en actualisatie van de systemen te waarborgen.

Volgende opdrachten werden aan dit centrum toegekend: (1) NIC en NOC aangepast houden

aan de klinische praktijk, (2) het uitvoeren van reviewprocessen en procedures voor

updating, (3) publiceren, verkopen en verspreiden van de classificatie en gerelateerde

documenten, (4) ondersteuning bieden aan leden van de faculteit m.b.t. het aanvragen van

beurzen en andere financieringsmodaliteiten en (5) de mogelijkheid bieden aan

onderzoeksassistenten en medewerkers om wetenschappelijke ervaring op te doen.

4.1.4 NIC, 2e editie

NIC werd vertaald in 9 verschillende talen (Dochterman, 2003), waaronder ook het

Nederlands en het Frans. Het onderzoeksteam van de universiteit van Iowa laat slechts één

officiële vertaling per taal toe. Anders bestaat het gevaar dat er een vertekening in de

vertaling zou optreden. Wanneer verschillende vertalingen, verschillende nuances

aanbrengen, is er geen sprake meer van een gestandaardiseerde taal (Dochterman, 2003).

Tijdens de beginfase van het MVG project was enkel de 2e versie van NIC officieel vertaald

in het Nederlands en het Frans. Het is dan ook deze versie die gebruikt werd tijdens de

actualisatie van MVG. In het kader van de actualisatie van MVG is het werken met deze 2e

editie geen expliciet nadeel. Uit de ontstaansgeschiedenis van NIC blijkt immers dat NIC op

dat moment volledig gevalideerd was. De focus van het onderzoeksteam werd vanaf dat

moment vooral gericht op de implementatie van NIC, het identificeren van kernactiviteiten

per specialisme, het uitwerken van interventies voor de thuiszorg en enkele pediatrische

aspecten alsook interventies op gemeenschapsniveau. Deze ontwikkelingen zijn voor de

actualisatie van MVG niet prioritair daar MVG in hoofdzaak gebruikt wordt om

verpleegkundige ziekenhuisactiviteit in beeld te brengen.

Page 89: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

89

Figuur 4.1. Hiërarchische opbouw van NIC

NIC, versie 2, bestaat uit 4 hiërachische niveau’s (zie figuur 4.1.). Aan de top van de

hiërarchie staan zes domeinen. De domeinen zijn: “Elementaire fysiologische behoeften”

(gericht op de ondersteuning van de functionele gezondheidstoestand), “Complexe

fysiologische behoeften” (gericht op de ondersteuning van homeostatische en regulerende

processen), “gedrag” (gericht op de ondersteuning van het psychosociale functioneren en

veranderingen in levensstijl, “veiligheid” (gericht op de ondersteuning van de bescherming

tegen letsel en schade), “gezin en familie” (gericht op de ondersteuning van gezin en familie),

“gezondheidszorgbeleid” (gericht op de ondersteuning van een optimaal gebruik van

zorgvoorzieningen).

Het volgende hiërarchische niveau bestaat uit klassen. Deze klassen zijn groepen van

verpleegkundige interventies die een verpleegkundig logische samenhang vertonen. Ze zijn

specifiek per domein. Op onderstaand schema (Figuur 4.2.) wordt dit duidelijk weergegeven.

Elke klasse heeft eveneens een label, een definitie en een hele lijst van interventies.

Figuur 4.2. Domeinen en klassen NIC (2° versie)

Page 90: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

90

De derde trap in de NIC hiërarchie is het niveau van de interventies. Een interventie bevat

eveneens een label en een definitie.

Op het 4e niveau bevindt zich een lijst van activiteiten die kunnen worden gedaan om een

verpleegkundige interventie uit te voeren.

Om deze structuur meer praktisch toe te lichten wordt een voorbeeld gegeven. Binnen het

domein 2 “complexe fysiologische behoeften” bevindt zich in de klasse L “huid- en

wondverzorging” de interventie 3584 “huidverzorging: lokale behandeling”. Binnen deze

interventie worden 34 activiteiten opgenomen zoals “vermijdt het gebruik van ruw

bedlinnen”, “zuiver met een antibacteriële zeep zo nodig”, “bestrooi de huid met een

poederig geneesmiddel zo nodig”, “verwijder kleefpleisterresten en debris”.

4.2. MVG & NIC

4.2.1 Het verschil tussen MVG en NIC

Zoals reeds aangegeven, is NIC een verpleegkundige taal die gebruikt wordt om

verpleegkundige activiteiten op een eenduidige en een gestandaardiseerde manier te

Page 91: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

91

documenteren en beschrijven. Met MVG wordt de verpleegkundige zorg ook in beeld

gebracht. Toch is er een wezenlijk verschil tussen NIC en MVG.

Vooreerst is MVG geen taal, maar een registratie instrument. Een taal wordt ontwikkeld om

te communiceren en te beschrijven wat er gebeurt of moet gebeuren. Het bestaat uit labels en

definities die bepaalde concepten op zo’n manier beschrijven dat het voor iedereen, die de

taal begrijpt, duidelijk en eenduidig is wat ermee wordt bedoeld. In het geval van NIC wil

deze taal de verpleegkundige acties als antwoord op een verpleegkundige diagnose

beschrijven. Een registratie instrument wil daarentegen een fenomeen éénduidig meten. Dit

maakt dat zeer strikte inclusie- en exclusie-criteria moeten geformuleerd worden en dit op een

sterk geoperationaliseerd niveau. Ook zullen bepaalde ordinale of hiërarchische niveau’s van

een zelfde soort verpleegkundige zorg aangebracht moeten worden. Daar MVG een

registratie-instrument is dat voor verschillende doeleinden gebruikt wordt, zoals bijvoorbeeld

ziekenhuisfinanciering en kwaliteitscontrole van verpleegkundige activiteit, moet de

registratie ook controleerbaar zijn om misbruiken te vermijden. Er worden dus ook

registratievereisten toegevoegd.

Een tweede belangrijke verschil tussen MVG en NIC is te vinden in (beperkte)

conceptverschillen. Zo wordt in NIC indirecte zorg meegenomen in de classificatie. In MVG

wordt daarentegen enkel die zorg gemeten die rechtstreeks aan de patiënt gegeven wordt. Alle

indirecte activiteiten van verpleegkundigen, die vaak organisatiespecifiek zijn, worden niet

gemeten. Zo is bijvoorbeeld in de NIC taal de interventie “supply management” opgenomen.

In MVG wordt dit niet gemeten omdat deze zorg niet rechtstreeks toewijsbaar is aan een

patiënt. Het is vanzelfsprekend dat de indirecte activiteiten verschillen tussen de Belgische

ziekenhuizen. Het betreft echter een organisatorische keuze van het ziekenhuis en heeft

weinig te maken met bedside patiëntenzorg. Er moet daarentegen wel een goed onderscheid

worden gemaakt tussen indirecte zorgen (zoals supply management) en directe zorgen die

centraal, niet op een specifieke afdeling, worden georganiseerd. Zo kan het bijvoorbeeld zijn

dat in een bepaald ziekenhuis een bloedafname wordt uitgevoerd door een medewerker van

het labo. Dit is directe zorg aan een patiënt die niet uitgevoerd wordt door een lid van het

verzorgend team van de afdeling waar de patiënt verblijft. Of deze zorgen in aanmerking

komen voor een geactualiseerde MVG dient in de testfase onderzocht te worden. Het is

Page 92: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

92

immers de bedoeling een reëel beeld te krijgen op de activiteiten die bij de patiënt gebeuren.

Recente evoluties in de ziekenhuisorganisatie maken dat meer en meer de traditionele,

statische verpleegafdelingen verlaten wordt. Er wordt meer en meer in termen van een

specialistisch, multidisciplinair projectteam rond een patiënt gedacht. Dit projectteam zal niet

steeds samengesteld zijn uit medewerkers van één eenheid, zoals een verpleegafdeling.

Een tweede conceptverschil tussen MVG en NIC is het feit dat NIC enkel verpleegkundige

activiteiten beschrijft die voortvloeien uit een verpleegkundige of medische diagnose.

Assessment, in functie van het vormen van een verpleegkundige diagnose of in functie van

het aanleveren van informatie voor het stellen van een medische diagnose wordt niet mee

opgenomen in de NIC classificatie. In MVG wordt dit wel meegenomen omdat dit een

significant deel uitmaakt van de verpleegkundige activiteit.

4.3. Besluit

Als besluit kan gesteld worden dat de NIC een gestandaardiseerde taal is die gebruikt kan

worden voor de ontwikkeling van het MVG-instrument. Wel moet bij het gebruik van NIC

rekening worden gehouden worden met twee conceptuele verschillen. Ten eerste worden in

MVG de indirecte zorgen niet meegenomen. Ten tweede wordt in MVG het assessment in

functie van het vormen van een verpleegkundige diagnose of het verzamelen informatie voor

een arts t.b.v. het stellen van een medische diagnose meegenomen.

Page 93: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

93

HOOFDSTUK V

VAN TAAL NAAR DATA

ONTWIKKELING VAN DE MVG-ALPHA VERSIE VAN MVG II

In het voorgaande hoofdstuk werd NIC uitgebreid beschreven als taalkundig raamwerk voor

MVG II. Deze taal moet echter ingebouwd worden in de registratie van specifieke data binnen

een afgebakende set. Het huidige en het volgende hoofdstuk beschrijven deze overgang van

taal naar data. Eerst wordt het algemeen onderzoeksdesign weergegeven. Dit onderbouwt de

algemene methodologische keuzes.

5.1. Algemeen onderzoeksdesign

De ontwikkeling van de vernieuwde MVG dataset verloopt in haar geheel volgens twee assen:

(1) Kwalitatief: raadpleging van experten panels (hoofdverpleegkundigen en MVG-

coördinatoren) om een instrument te ontwikkelen dat door de ziekenhuissector aanvaard

wordt, en

(2) Kwantitatief: het gebruik van bestaande en nieuwe empirische (verpleegkundige)

gegevens om een instrument te kunnen ontwikkelen dat valide en betrouwbaar is.

De integratie van kwantitatieve en kwalitatieve data binnen een onderzoek wordt in de

literatuur steeds meer ondersteund. Beide soorten gegevens zijn complementair.

Kwantitatieve studies zijn sterk op het vlak van generaliseerbaarheid, precisie en controle

over externe variabelen. Het grote probleem hierbij is dat de validiteit soms in vraag kan

gesteld worden. Vanwege de doorgedreven controles geven kwantitatieve studies geen zicht

op de volledige context van een situatie. Door complexe ervaringen, gedrag en kenmerken te

reduceren tot getallen geven zulke studies soms slechts oppervlakkige resultaten.

Kwalitatief onderzoek legt de nadruk op het inzichtelijk maken van de aard van complexe

fenomenen. Dit vereist echter een kleine, niet representatieve steekproef en data-analyse

gebaseerd op subjectieve beoordelingen, wat leidt tot een gebrekkige betrouwbaarheid en

generaliseerbaarheid. Uit deze beschrijving wordt duidelijk dat een gecombineerde

Page 94: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

94

benadering de afzonderlijke nadelen voor een groot deel opheft en de voordelen samenvoegt.

Ook omwille van hun alternatieve uitgangspunten en interpretaties kan een gecombineerd

gebruik, ook wel triangulatie genoemd, leiden tot meer genuanceerde theoretische inzichten.

(Polit & Hungler, 1999)

Bovendien is het genereren van betrokkenheid een essentieel onderdeel om de weerstand

tegen de implementatie van MVG II te overwinnen. Dit krijgt gestalte in de vorm van

focusgroepen. Ook het empirische luik, de onderbouwing op basis van feiten en cijfers,

reduceert de weerstand die mensen tegen verandering ervaren.

Deze multimethodische aanpak wordt in de literatuur ondersteund vanuit de ‘organizational

development stroming binnen de organisatiepsychologie (Das et al, 1990; Lawler et al, 1980;

Schein, 1999). Ook de literatuur over veranderingsprojecten binnen de gezondheidszorg

(Kustermans & Vermeire, 1995) benadrukt het belang van multipele bronnen van gegevens.

In de periode 2002-2003 is de alfa versie van MVG II ontwikkeld. Aansluitend hierop vond

een testfase plaats, die resulteerde in een beta versie. De hierboven beschreven integrale

benadering van kwalitatief en kwantitatief onderzoek werd in beide perioden als basis

gehanteerd. In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de alfa versie besproken. De tot stand

koming van de beta versie is het onderwerp van het volgende hoofdstuk.

5.2. Kwalitatief luik: Raadpleging van Experten – panels bij de ontwikkeling van de alfa versie (2002-2003)

Om voeling te kunnen houden met de wensen en verwachtingen van de ziekenhuizen en de

verpleegkundigen, werd voor de volgende zes zorgprogramma’s een werkgroep opgestart:

Geriatrie, Cardiologie, Pediatrie, Oncologie, Chronische zorg (Sp), Intensieve zorgen.

Bij de ontwikkeling van de alfa versie van MVG II stonden de volgende doelstellingen

centraal:

Een adequate omzetting van NIC interventies naar een minimale en toch volledige set van

MVG II items, waarbij MVG I initieel als een aanknopingspunt werd gehanteerd

De afbakening van prioritaire toepassingen, waarop MVG II zich in tweede instantie moet

richten

De ondersteuning van de reeds vooropgestelde toepassingen AEP en de relatie staffing en

outcome

Page 95: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

95

5.2.1. Selectie & samenstelling van de werkgroepen

Op de infodag voor de MVG-coördinatoren, verpleegkundige en algemene directies van 17

september 2002 werd aan de ziekenhuizen gevraagd kandidaten voor te stellen voor één of

meerdere werkgroepen. Als voorwaarde werd gesteld dat de kandidaten vertrouwd zouden

zijn met het klinisch domein en dat ze een passieve kennis van de andere landstaal zouden

hebben. Dit resulteerde in een totaal van 129 kandidaten. Er werden door de

onderzoeksequipes en de FOD, Volksgezondheid een aantal criteria gehanteerd om de

werkgroepen zo evenwichtig mogelijk samen te stellen: Vertegenwoordiging Vlaamse,

Waalse en Brusselse ziekenhuizen (Zes franstaligen en zes nederlandstaligen per werkgroep);

Openbare en privé ziekenhuizen; Kleine, middelgrote en grote ziekenhuizen; Universitaire en

niet-universitaire ziekenhuizen; Klinische praktijkexperts (hoofdverpleegkundigen en

verpleegkundig specialisten), aangevuld met middenkaderfunctionarissen, MVG- en MKG-

coördinatoren.

Uit de kandidaten werden 79 personen uit 65 verschillende instellingen weerhouden:

Hoofd-verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten:73%

Middenkaderfunctionarissen en MVG-coördinatoren: 14%

Anderen: 13%

De administratieve ondersteuning van de werkgroepen wordt voorzien door de FOD,

Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Elke werkgroep wordt

ondersteund door een onderzoeker van de onderzoeksequipe KULeuven (Geriatrie, Pediatrie,

Chronische zorg- Sp, Intensieve zorgen) of CHU de Liège (Cardiologie, Oncologie).

Tussen de onderzoeksequipes is er een intensief overleg zodat één globale aanpak wordt

gerealiseerd. Er wordt onder de leden een voorzitter aangesteld om de vergaderingen te

leiden. Er werd geopteerd om een voorzitter aan te stellen die de andere landstaal als

moedertaal heeft dan de onderzoeker. Een begeleidingscommissie (overheid, onderzoekers,

voorzitters werkgroepen aangevuld met leden van diverse raden en adviescommissies) zal

samenkomen op sleutelmomenten en bewaakt de samenhang tussen de werkgroepen.

Page 96: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

96

5.2.2. Werking & Timing (Figuur 5.1.)

Figuur 5.1. Aanpak en Timing ‘Actualisatie MVG: Ontwikkeling Alfa versie’

In de week van 26 November 2002 werden de eerste drie werkgroepen opgestart (Geriatrie,

Cardiologie & Pediatrie). Deze vergaderden om de 14 dagen. De werking van de

werkgroepen werd afgesloten in de week van 10 maart 2003. De volgende drie werkgroepen

(Chronische zorg – Sp, Oncologie & Intensieve zorgen) werden opgestart in de week van 17

maart 2003 en afgesloten in de week van 2 juni 2003. De agenda verliep volgens het

conceptuele raamwerk: opname & verblijf, zorg en bestaffing, beschreven in Hoofdstuk III .

Het zwaartepunt lag op de zorg. Voor elke stap werd een zelfde werkwijze gehanteerd. De

onderzoekers werkten aan de hand van de beschikbare gegevens en literatuur een voorstel of

opdracht uit. Dit werd aan de werkgroep voorgelegd. De werkgroep beoordeelde het voorstel

op bruikbaarheid en relevantie of voerde een opdracht uit. Wijzigingen werden besproken en

door de onderzoekers verwerkt tegen een volgende vergadering. In elke fase wordt deze

cyclus nog een tweede maal doorlopen alvorens tot een definitief voorstel te komen. Dit

resulteerde in totaal tot een vijftigtal werkgroepvergaderingen.

Op basis van de voorstellen uit de zes werkgroepen werd aan alle werkgroepen en de

begeleidingscommissie een eerste versie van een geactualiseerde MVG voorgesteld op 6 juni

Nov 2002 Juni 2003Maart 2003 Sep 2003

Werkgroepen

geriatrie pediatriecardiologie

sp-diensten IZ oncologie

Analyse M

KG

-MV

G

Koppeling MKG-MVG• AEP , Staffing / outcome, koppeling MVG-MKG

PRIORITEITEN-HAALBAARHEID-RELEVANTIE

Draft versie MVG-II:•Nieuwe items

6*12 EXPERTS OORDELEN OVER:

Voorstelling

testfase

6 werkgroepen

studiedag 6 juni

studiedag

Alle Zhn

Pre-test

Aug 2003

Page 97: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

97

2003. Deze versie werd herwerkt op basis van de opmerkingen uit de werkgroepen en op

basis van een pre-test. Deze herwerkte versie werd op 2 september 2003 voorgesteld aan de

werkgroepen ter validatie. Op basis van deze laatste werkgroepvergadering werd op 19

september 2003 aan vertegenwoordigers van alle Belgische ziekenhuizen een herwerkt MVG-

instrument voorgesteld.

5.2.3. Gerealiseerde opdrachten door de werkgroepen

Primair was de vertaling van NIC naar MVG II items. De eerste opdracht was de vraag om

voor elke NIC interventie (433) aan te duiden of dit een interventie is, die relevant is voor

‘intensieve verpleging’ enerzijds en voor een ‘minimale verpleegkundige registratie’

anderzijds. De oefeningen werden via e-mail aan de onderzoeksequipes bezorgd.

De ‘weerhouden NIC-interventies’ werden gegroepeerd en aan de huidige MVG gekoppeld.

Voor een aantal NIC interventies was er geen corresponderend MVG-item.

Als tweede opdracht werd aan de werkgroepleden gevraagd om aan te duiden welke

veranderingen aan de huidige MVG items dienen aangebracht te worden. Bovendien werden

er concrete voorbeelden gevraagd voor de NIC-interventies zonder corresponderend MVG

item.

Aan de verschillende werkgroepen werd tevens gevraagd 11 potentiële toepassingen te

ordenen in functie van belangrijkheid: epidemiologische toepassingen, informatisering,

opbouw curriculum verpleegkunde, wetenschappelijk onderzoek, benchmarking, AEP,

staffing, financiering, kwaliteitstoepassingen, functiedifferentiatie, interne

beleidstoepassingen (vb. Samenstelling zorgprogramma’s). De werkgroepen konden ook

bijkomende toepassingen formuleren.

Op deze werkgroepvergaderingen werden twee mogelijke toepassingen behandeld die reeds

waren vooropgesteld: AEP en de relatie tussen staffing en outcome. Vooreerst werd de

theorie over het AEP instrument gepresenteerd aan de werkgroepleden. Vervolgens werd de

theoretische vertaling van AEP op basis van de huidige MVG en MKG voorgelegd aan de

werkgroepleden.

Als vierde opdracht werd aan de werkgroepen gevraagd om te antwoorden op volgende

vragen :

Page 98: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

98

Zijn elk van deze AEP-criteria op zich terecht als verantwoording van een verblijf in

het ziekenhuis?

Welke verpleegkundige activiteiten die, op zichzelf, een verblijf in het ziekenhuis

verantwoorden zijn niet aanwezig in de huidige AEP-criteria?

Is de vertaling van de AEP-criteria door middel van MVG-MKG adequaat?

Als vijfde opdracht werd gevraagd om te evalueren of de geselecteerde MVG-variabelen

relevant zijn voor de relatie tussen staffing en outcome.

De zesde opdracht omvatte de evaluatie van de verschillende tussentijdse draft-versies van de

nieuwe MVG en de respectievelijke handleidingen.

5.3. Kwantitatief luik: Gebruik van empirische gegevens

Om de mogelijkheden van de bestaande databanken optimaal te benutten en het conceptuele

raamwerk te concretiseren werden door de FOD, Volksgezondheid zowel MKG als MVG ter

beschikking van de onderzoeksequipes gesteld. Het betreft alle MVG-gegevens van het jaar

2000. De MKG-databank werd gedeeltelijk ter beschikking gesteld.

5.3.1 MVG-bestand

5.3.1.1 MVG-items

Het MVG-bestand met de 23 MVG-items bevat 987.975 observaties voor 448.253

verschillende verblijven. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedraagt 53.8 jaar. De

verdeling over de kenletters wordt weergegeven in tabel 5.1. (volgende bladzijde).

Het Koninklijk Besluit van 1999 voorziet het wettelijk kader voor de koppeling van MKG-

MVG. Beide databanken zijn koppelbaar op basis van een uniek verblijfsnummer.

Koppelbaar betekent echter niet dat beide bestanden op een zinvolle wijze gekoppeld zijn.

Om dit te kunnen doen dient men het moment in het verblijf te kennen van de MVG-

registratiedag. De opnamedatum is essentieel om ‘moment in het verblijf’ te kunnen

berekenen. De registratie van de opnamedatum is in MVG-2000 echter geen verplichte

variabele meer. Bij 53.854 verpleegdagen of 5.5% is deze variabele niet ingevuld. Om deze

reden worden de verpleegdagen in het MVG-bestand waarvoor een opnamedatum ontbreekt

Page 99: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

99

niet meegenomen tijdens de verdere analyses. Dit betekent dat er bij een koppeling met MKG

in de verdere analyses gewerkt wordt met 934.121 verpleegdagen en 425.088 verblijven.

5.3.1.2 Personeelsgegevens MVG:

Sinds de MVG-registratie van 2000 is de meting van de personeelsgegevens uitgebreid van

vier categorieën naar zes personeelscategorieën:

Tabel 5.1. Verdeling van verblijven in MVG per kenletter

Kenletter Frequency Percent

C ‘dienst voor diagnose en heelkundige behandeling’ 257512 26.06

D ‘dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling’ 260523 26.37

E ‘dienst voor kindergeneeskunde’ 48102 4.87

G ‘dienst voor geriatrie’ 114860 11.63

H* ‘dienst voor gemengde hospitalisatie C+D’ 63377 6.41

I ‘dienst voor intensieve zorg’ 36590 3.70

L ‘dienst voor besmettelijke aandoeningen’ 886 0.09

M ‘kraamdienst’ 51570 5.22

MIC ‘intensieve zorgen voor materniteit’ 625 0.06

N* ‘neonatala functie’ 7229 0.73

NIC ‘intensieve zorgen voor pediatrie’ 6959 0.70

OB ‘verloskwartier’ 807 0.08

OP ‘operatiekamer’ 47 0.00

S1 ‘gespecialiseerde dienst voor cardio-pulmonaire aandoeningen’ 7142 0.72

S2 ‘gespecialiseerde dienst voor locomotorische aandoeningen’ 24523 2.48

S3 ‘gespecialiseerde dienst voor neurologische aandoeningen’ 21448 2.17

S4 ‘gespecialiseerde dienst voor palliatieve zorg’ 4829 0.49

S5 ‘gespecialiseerde dienst voor chronische polypathologiëen’ 18792 1.90

S6 ‘gespecialiseerde dienst voor psycho-geriatrische aandoeningen’ 9109 0.92

U ‘spoedgevallen’ 3807 0.39

Z ‘dagziekenhuis’ 49238 4.98

Page 100: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

100

Verpleegkundigen A1/vroedvrouwen

A2/ gebrevetteerde verpleegkundigen en ziekenhuisassistenten

Zorgkundigen

Logistieke assistenten

Personeelsleden overige disciplines

Studenten behorende tot de 5 disciplines.

Er wordt nog steeds zowel het aantal personen als het aantal gepresteerde uren geregistreerd.

De personeelsgegevens worden in dit rapport weergegeven als het aantal Hours per Patient

Day of HPPD. Dit wordt berekend per discipline door de som van het aantal gepresteerde

uren per personeelsdiscipline van een afdeling te delen door het aantal verpleegdagen van die

afdeling. Bij de berekening van het totaal aantal Nursing hours per Patient Day worden de

uren gepresteerd door ‘overige disciplines’ en ‘studenten’ niet meegeteld.

Het gemiddelde aantal NHPPDTOT bedraagt 3.26 (berekend als 1.72 NHPPDA1 + 1.00

NHPPDA2 + 0.42 NHPPDZORG + 0.13 NHPPDLOG). In Tabel 5.2. wordt het aantal NHPPD

per kenletter weergegeven (zie volgende bladzijde).

Page 101: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

101

5.3.2 MKG en MKG-MVG per zorgprogramma

De MKG werden per ‘zorgprogramma of type dienst’ geanalyseerd. Voor elk zorgprogramma

werden een aantal selectiecriteria gehanteerd.

1. Zorgprogramma ‘cardiologie’

De cardiologische verblijven werden geselecteerd op basis van ‘Major Diagnostic Group 5’ of

MDC 5 (ziekten en aandoeningen van het hart- en vaatstelsel). Het betreft 244.279 verblijven.

Omwille van ontbrekende gegevens werden 242.292 verblijven en 172.078 patiënten voor

verdere analyses weerhouden. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedraagt 64.8 jaar. In

het bestand zijn er 39 verschillende APR-DRG’s opgenomen.

Wanneer het MKG-bestand gekoppeld wordt aan het MVG-bestand, krijgen we een

gekoppeld bestand, bestaande uit 79.177 verpleegdagen en 35.402 verblijven (14.6%). De

Tabel 5.2. Nursing Hours Per Patient Day per kenletter.

KENLETTER NHPPDA1 NHPPDA2 NHPPDzorg NHPPDlog NHPPDTOT

C ‘dienst voor diagnose en heelkundige behandeling’ 1.23 1.04 0.33 0.13 2.73

D ‘dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling’ 1.20 1.03 0.34 0.13 2.70

E ‘dienst voor kindergeneeskunde’ 2.46 0.76 0.49 0.11 3.82

G ‘dienst voor geriatrie’ 0.84 1.28 0.53 0.15 2.80

H* ‘dienst voor gemengde hospitalisatie C+D’ 1.33 1.05 0.37 0.13 2.88

I ‘dienst voor intensieve zorg’ 9.16 1.37 0.36 0.18 11.07

L ‘dienst voor besmettelijke aandoeningen’ 3.73 0.93 0.48 0.05 5.19

M ‘kraamdienst’ 2.90 0.24 0.56 0.10 3.80

MIC ‘intensieve zorgen voor materniteit’ 5.94 0.16 0.00 0.00 6.10

N* ‘neonatala functie’ 5.68 0.52 0.37 0.02 6.59

NIC ‘intensieve zorgen voor pediatrie’ 7.21 0.67 0.44 0.10 8.41

OB ‘verloskwartier’ 17.73 0.15 0.35 0.56 18.79

OP ‘operatiekamer’ 29.43 13.77 0.00 0.00 43.20

S1 ‘gesp. dienst voor cardio-pulmonaire aandoeningen’ 0.81 0.94 0.94 0.14 2.83

S2 ‘gesp. dienst voor locomotorische aandoeningen’ 0.81 0.98 0.76 0.09 2.64

S3 ‘gesp. dienst voor neurologische aandoeningen’ 0.79 1.10 0.92 0.15 2.96

S4 ‘gesp. dienst voor palliatieve zorg’ 3.93 2.72 0.79 0.13 7.57

S5 ‘gesp. dienst voor chronische polypathologiëen’ 0.58 1.06 0.91 0.07 2.62

S6 ‘gesp. dienst voor psycho-geriatrische aandoeningen’ 0.71 0.83 1.01 0.13 2.68

U ‘spoedgevallen’ 8.56 1.31 0.55 0.33 10.75

Z ‘dagziekenhuis’ 1.22 0.53 0.08 0.10 1.93

TOTAAL 1.72 0.99 0.42 0.13 3.26

Page 102: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

102

gemiddelde leeftijd bedraagt 67.5 jaar. In dit gekoppelde MKG-MVG bestand komen er 38

(97.4%) verschillende DRG’s voor.

2. Zorgprogramma ‘Geriatrie’

De ‘geriatrische verblijven’ werden geselecteerd op basis van leeftijd. Alle patiënten met een

geboortejaar voor 1931 (leeftijd ≥ 70 jaar) werden weerhouden. Het betreft een bestand met

666.688 verblijven en 354.518 patiënten. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedraagt

78.2 jaar. In het bestand zijn er 300 verschillende APR-DRG’s gevonden. De ‘Severity of

Illness’ of SOI wordt beschreven in tabel 6. Bij koppeling van het MKG-bestand met het

MVG-bestand krijgen we een gekoppeld bestand bestaande uit 298.243 verpleegdagen en

106.608 verblijven (16.0%). De gemiddelde leeftijd bedraagt 79 jaar. Er zijn 290

verschillende APR-DRG’s (96.7%) in het gekoppelde bestand. Uit de verdeling van de

verpleegdagen over de verschillende kenletters blijkt dat slechts 24% van de patiënten, ouder

dan 70 jaar, op een afdeling met kenletter G verblijven. Dit betekent dat er veel ouderen op

algemene afdelingen, zoals op C- (23%) en D-diensten (31%), verblijven. Het

leeftijdscriterium is echter onvoldoende om de geriatrische populatie af te bakenen.

Bijkomende criteria zoals multipharmacologie, multipathologie, functionele status, e.d. zijn

aangewezen om tot een zinvolle afbakening te komen.

3. Zorgprogramma ‘Pediatrie’

De pediatrische verblijven werden geselecteerd op basis van de variabele ‘geboortejaar’. Alle

patiënten met een geboortejaar recenter dan 1985 (leeftijd ≤ 16 jaar) worden weerhouden.

Het betreft een bestand met 409.722 verblijven en 268.933 patiënten. Indien de pasgeborenen

verwijderd worden bekomt men een bestand met 304.502 verblijven en 207.902 Patiënten. Dit

is het bestand dat gebruikt wordt voor de verdere analyses i.v.m. het zorgprogramma

‘pediatrie’. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedraagt 5.6 jaar. In het bestand zijn er

337 verschillende APR-DRG’s opgenomen.

Bij koppeling van het MKG-bestand met het MVG-bestand krijgen we een gekoppeld bestand

bestaande uit 47.159 verpleegdagen en 29.574 verblijven (9.7%). De gemiddelde leeftijd

bedraagt 4.9 jaar. Er zijn 307 verschillende APR-DRG’s (91.1%).

4. Zorgprogramma ‘Intensieve zorgen’

Page 103: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

103

Elk verblijf waarbij de patiënt gedurende zijn verblijf op een eenheid ‘intensieve zorgen’

verbleven heeft werd uit de nationale MKG weerhouden. Het betreft een bestand met 189.541

verblijven en 155.453 patiënten. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedraagt 57.1 jaar.

In het bestand zijn er 353 verschillende APR-DRG’s opgenomen.

Bij koppeling van het MKG-bestand aan het MVG-bestand krijgen we een gekoppeld bestand

bestaande uit 105.278 verpleegdagen en 36.575 verblijven (9.3%). De gemiddelde leeftijd

bedraagt 60 jaar. Er zijn 349 verschillende APR-DRG’s (98.9%).

5. Zorgprogramma ‘oncologie’

De MKG met betrekking tot oncologie werden op basis van de ICD-9 codes ‘140 tot 239’

geselecteerd (hoofd- of nevendiagnose). Het betreft een bestand met 388.335 verblijven en

131.584 patiënten. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedraagt 60.5 jaar. In het bestand

zijn er 268 verschillende APR-DRG’s opgenomen. Het moet gezegd dat deze selectie zeer

breed is. Om dit zinvol af te bakenen tot een ‘zorgprogramma oncologie’ zijn er dus

preciezere selectiecriteria nodig. Bij koppeling van het MKG-bestand aan het MVG-bestand

krijgen we een gekoppeld bestand bestaande uit 71.248 verpleegdagen en 34.148 verblijven

(8.8%). De gemiddelde leeftijd bedraagt 62.6 jaar. Er zijn 173 verschillende APR-DRG’s

(64.6%). De activiteiten concentreren zich voornamelijk op C-, D-diensten en op het

dagziekenhuis.

6. Zorgprogramma ‘Chronische zorg – Sp’

De MKG met een verblijf op bedindex Sp, tijdens het verblijf, werden weerhouden voor het

zorgprogramma chronische zorg - Sp en aan de onderzoeksequipe overgemaakt. Het betreft

een bestand met 35.688 verblijven en 27.564 patiënten. De gemiddelde leeftijd van de

patiënten bedraagt 69.3 jaar. In het bestand zijn er 284 verschillende APR-DRG’s

opgenomen.

Bij koppeling van het MKG-bestand aan het MVG-bestand krijgen we een gekoppeld bestand

bestaande uit 54.876 verpleegdagen en 12.015 verblijven (33.7%). De gemiddelde leeftijd

bedraagt 72.3 jaar. Er zijn 258 verschillende APR-DRG’s (90.8%). Het grootste deel van de

verpleegdagen wordt gepresteerd op afdelingen met een kenletter S.

Page 104: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

104

5.3.3. MKG en MKG-MVG zes zorgprogramma’s De bestanden werden per zorgprogramma aangemaakt. De bestanden zijn dan ook niet

mutueel exclusief. Zo bevat het bestand voor het zorgprogramma ‘intensieve zorgen’ ook

verblijven van patiënten ≤ 16 jaar, ≥70 jaar, uit MDC 5, patiënten met een ICD-9 code,

verwijzend naar een oncologisch probleem en patiënten die op een S-dienst verbleven hebben,

In deze paragraaf wordt het globale bestand besproken. Dit bestand bestaat uit de zes

deelbestanden. Identieke verblijven die twee of meer keer in het bestand voorkomen worden

eruit gefilterd (25% van de verblijven). Dit resulteert in een bestand met 1.447.237

verblijven. De gemiddelde leeftijd bedraagt 54.9 jaar. Er zijn 354 APR-DRG’s in het bestand

wat maakt dat 99.2% van alle APR-DRG’s aanwezig zijn.

Het gekoppelde bestand MVG-MKG bevat 469.264 verpleegdagen en 191.344 verschillende

verblijven. De gemiddelde leeftijd bedraagt 59.9 jaar. Er zijn 352 verschillende APR-DRG’s

(99.4%) in het bestand aanwezig. Het gekoppelde bestand heeft een zwaardere case-mix

(RIDIT1=0.603) heeft dan het MKG-bestand van de zes zorgprogramma’s samen. Een

mogelijke verklaring kan zijn dat de MVG-steekproef in verhouding meer DRG’s met een

langere verblijfsduur (en vaak ook hogere SOI) capteert dan DRG’s met een kortere

verblijfsduur. Er is een lichte oververtegenwoordiging in het gekoppelde bestand van G-

diensten (omwille van de 70+-ers), I-diensten (omwille van ‘specialisme intensieve zorgen’),

E-diensten (omwille van pediatrie) en Z-diensten of dagziekenhuis (omwille van de

oncologische populatie) ten overstaan van het globale MKG-bestand voor het jaar 2000.

1 Referentiepopulatie= globale MKG-bestand

Page 105: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

105

5.4. Resultaten

5.4.1. Prioriteiten voor toepassingen van een geactualiseerde MVG

Aan de verschillende werkgroepen werd gevraagd 11 potentiële toepassingen te ordenen in

functie van belangrijkheid: epidemiologische toepassingen, informatisering, opbouw

curriculum verpleegkunde, wetenschappelijk onderzoek, benchmarking, AEP, staffing,

financiering, kwaliteitstoepassingen, functiedifferentiatie, interne beleidstoepassingen (vb.

Samenstelling zorgprogramma’s). Er werd bovendien de mogelijkheid gegeven om

bijkomende toepassingen te formuleren.

Uit figuur 5.2. blijkt dat er een grote samenhang is tussen financiering en staffing enerzijds,

en epidemiologisch onderzoek en curriculumplanning anderzijds. Dit zijn twee uitersten.

Informaticatoepassingen, benchmarking, wetenschappelijk onderzoek, interne

beleidstoepassingen zijn gesitueerd aan de ene zijde van het nulpunt op dimensie 1

(horizontaal).

Figuur 5.2. Visualisatie rangordes MVG-toepassingen zes werkgroepen.

3210-1-2-3

1,5

1,0

,5

0,0

-,5

-1,0

-1,5

v11_epidemio

v10_currv9_informat

v8_wetoz

v7_aep

v6_zps

v5_vgl v4_functiedif

v3-kwal

v2_finv1_staf

Minst belangrijk --- Meest belangrijk

MVG-toepassingen

Page 106: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

106

Functiedifferentiatie, kwaliteit van zorg en AEP bevinden zich aan de andere zijde van het

nulpunt. De uitwijkingen op dimensie 2 (verticaal) wijzen op minder éénsgezindheid in de

antwoorden.

Tabel 5.3. Gemiddelde rangordes MVG-toepassingen zes werkgroepen

De gemiddelde rangordes tonen aan dat (cf. Tabel 5.3.) men staffingstoepassingen en

financieringstoepassingen prioritaire toepassingen van de geactualiseerde MVG vindt.

Toepassingen i.v.m. kwaliteit van zorg komt voor elk zorgprogramma op de derde plaats

(behalve op Sp waar dit de meest prioritaire toepassing geacht wordt). Epidemiologisch

onderzoek en curriculumplanning worden consistent tot de minst belangrijkste toepassingen

van een geactualiseerde MVG gerekend.

5.4.2. NIC als taal voor ontwikkeling MVGII

In de volgende paragraaf wordt de bespreking van de NIC-taal voor de zes werkgroepen

toegelicht. Aangezien NIC het hele domein van de verpleegkunde dekt, is dit een goede basis

om het verpleegkundig zorgaanbod van de verschillende zorgprogramma’s te bespreken. Aan

de werkgroepleden werd gevraagd om de hele NIC classificatie tot op het niveau van de

interventies na te kijken en per interventie te antwoorden op 2 vragen:

Komt deze interventie voor in uw dagelijkse praktijk?

Is deze interventie relevant voor een minimale verpleegkundige registratie?

Op deze wijze werd getracht om de werkgroepleden een dubbele reflectie te laten maken. Bij

de eerste vraag kon men de interventies aanduiden dewelke voorkomen in het

zorgprogramma. De tweede vraag focust zich op de relevantie van de interventies voor een

RANK Toepassing ALG SP ONCO ICU GER PED CARD1 Staffingsvraagstukken 3,1 4,2 2,5 3,1 2,5 3,0 2,72 Financiering door de overheid 3,2 2,9 3,8 3,6 2,3 2,9 3,63 Kwaliteit van zorg (adequate zorg) 3,9 2,7 4,8 4,1 3,0 4,6 4,64 Kwalificatiegraad / functiedifferentiatie 5,7 6,2 6,3 6,0 5,0 5,4 5,25 Verantwoording van een verblijf (AEP) 5,8 3,8 6,0 6,9 7,8 4,9 6,36 Diverse interne beleidstoepassingen 6,2 7,2 5,5 5,3 5,6 5,8 7,47 Vergelijken van verpleegkundige zorg 6,3 6,4 6,5 6,2 6,6 5,4 6,78 Wetenschappelijke onderbouwing 6,8 7,8 6,5 6,6 7,1 7,6 4,99 nformatisering / automatisering 6,8 6,4 6,1 7,7 8,2 7,1 5,7

10 Curriculumplanning 8,9 9,2 7,9 8,8 8,1 9,9 9,411 Epidemiologisch onderzoek 9,4 8,8 9,8 9,0 9,8 9,5 9,4

Page 107: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

107

minimale verpleegkundige registratie. Indien men dit niet zou doen loopt men het risico dat

men alle interventies die men doet ook belangrijk acht voor een minimale verpleegkundige

registratie.

Er werd een bundel met definities van de verschillende NIC-interventies aan de

werkgroepleden bezorgd. Tevens werd er een excel-bestand doorgemaild waarop de

werkgroepleden de antwoorden op de twee vragen konden invullen. Op Figuur 5.3. wordt

het excel-blad verduidelijkt.

Figuur 5.3. Opdracht werkgroepen: NIC interventies aanduiden die voorkomen in de

praktijk en/of belangrijk zijn voor een minimale verpleegkundige registratie.

De excel-feedback van de werkgroepleden werd verwerkt per zorgprogramma. De NIC

interventies, waarvoor door de meerderheid van de werkgroepleden van een bepaalde

werkgroep, aangegeven werd dat ze relevant zijn voor een minimale verpleegkundige

registratie, werden meegenomen als basis voor de discussies van die bepaalde werkgroep. De

manier waarop de uitgekozen interventies werden gehanteerd in de werkgroepvergaderingen

was niet voor alle werkgroepen gelijk. In de eerste drie werkgroepen (geriatrie, cardiologie

en pediatrie) werden de uitgekozen NIC-interventies gemapt naar de oude MVG registratie. In

de 3 laatste werkgroepen (intensieve zorgen, oncologie en SP-diensten) was dit net andersom

en werd de oude MVG registratie gemapt in het NIC kader.

Page 108: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

108

5.4.3. Gebruik van NIC in de werkgroepen geriatrie, pediatrie en cardiologie

Na de keuze van de NIC interventies werd deze selectie gebruikt om de huidige MVG items

te optimaliseren. Per MVG item werden de uitgekozen NIC interventies aangereikt die

mogelijks gerelateerd waren met dat bepaald MVG item. Tabel 5.4. is een voorbeeld vanuit

de werkgroep pediatrie waarbij de geselecteerde NIC interventies werden samengebracht bij

het MVG item “hulp bij mobiliteit”. In tabel 5.4. worden de NIC code, het NIC label, het

aantal personen dat aangaf dat de interventie in hun praktijk voorkomt, het aantal personen

dat aangaf dat de interventie relevant was voor een minimale verpleegkundige registratie en

het corresponderende MVG item weergegeven. De MVG items en de NIC interventies

werden gemapt door een lid van het onderzoeksteam. Deze informatie, samen met de huidige

definitie en registratievereisten van het betreffende MVG item (in dit voorbeeld: “zorg m.b.t.

mobiliteit”), werd aan de werkgroepleden voorgelegd. Er werd aan de deelnemers gevraagd

om opmerkingen te geven over deze mapping en over het betreffende MVG item

(tekortkomingen, dubbelzinnigheden). Deze procedure werd herhaald voor elk MVG item.

Uitgekozen NIC items, die volgens het onderzoeksteam niet konden gerelateerd worden met

een MVG item, werden apart aan de werkgroepleden voorgesteld opdat nieuwe MVG items

konden ontwikkeld worden.

Op deze manier werd in de eerste drie werkgroepen, per werkgroep, een nieuwe MVG-

registratie ontwikkeld.

Tabel 5.4. Voorbeeld van NIC-MVG oefening werkgroepen Geriatrie, Pediatrie &

Cardiologie.

Nic-code nic omschrijving praktijk MVG freq MVG-item

C- 740 Zorg bij bedrust 10 9 mobiliteit

C- 960 Vervoer 10 8 mobiliteit

C- 846 positionering rolstoel 10 7 mobiliteit

C- 840 Positionering 10 6 mobiliteit

I- 844 Positionering : neurologisch 7 5 mobiliteit

Page 109: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

109

Na deze werkgroepsessies was het aan het onderzoeksteam om deze drie nieuwe MVG

registraties samen te brengen. Dit bleek een moeilijke opgave omdat de verschillende

werkgroepen eigen ordinale schalen hadden ontwikkeld en specifieke aanpassingen hadden

aangebracht die niet altijd toepasbaar waren voor de verschillende werkgroepen. Daarom

werden de geconstrueerde MVG instrumenten van deze drie werkgroepen teruggebracht tot

belangrijke aandachtspunten, suggesties voor operationalisatie en uitgekozen NIC

interventies. Deze elementen werden de bouwstenen van het nieuwe MVG instrument dat nu

volledig in het NIC –kader werd ondergebracht. Op basis van de informatie van de

werkgroepen, werd door het onderzoeksteam een volledig nieuwe registratie opgebouwd in

het NIC kader. Deze constructie verliep gelijktijdig met de werkgroepsessies van de

werkgroepen intensieve zorgen, oncologie en Sp waardoor de informatie van deze

werkgroepen systematisch mee werden verwerkt.

5.4.4. Gebruik van NIC in de werkgroepen intensieve zorgen, oncologie en Sp-diensten Zoals in de vorige paragraaf werd aangegeven, was een andere methodologie nodig om de

veelheid aan informatie van de verschillende werkgroepen te verenigen. Daarom werd beslist

om in deze werkgroepen veel sterker het NIC kader te benadrukken.

In deze werkgroepen werden evenzeer de NIC interventies geselecteerd. De methodologie

was analoog aan deze van de eerste drie werkgroepen. Deze benadering werd echter

uitgebreid. De geselecteerde NIC interventies werden niet alleen gemapt met de huidige

MVG items. De MVG items werden op hun beurt ook in de NIC structuur ondergebracht. Op

die manier ontstond er een NIC structuur met klassen waaronder MVG items werden

ondergebracht. Deze MVG items waren op hun beurt gerelateerd met NIC interventies uit die

bepaalde klasse. Indien er nog interventies werden geselecteerd uit dezelfde NIC klasse,

werden deze onder de vorm van een nieuw MVG item in dezelfde NIC klasse ondergebracht.

De oude MVG items werden uitgezuiverd zodat ze inhoudelijk en qua taalgebruik steeds meer

aangepast werden aan het NIC kader. Zo werden de vroegere definities en de

scoremogelijkheden van de MVG items dusdanig aangepast dat ze ofwel bestonden uit

verschillende NIC interventies, ofwel een onderdeel werden van een NIC interventie. Op die

manier werden MVG items gevormd die gebruik maakten van de NIC taal.

Page 110: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

110

Als voorbeeld wordt op onderstaand schema (Figuur 5.4., volgende bladzijde) een overzicht

van de eerste twee domeinen van NIC weergegeven voor de werkgroep intensieve zorgen. Dit

schema was echter voorlopig, en werd nadien nog in belangrijke mate aangepast. Op dit

schema is te zien dat in de werkgroep intensieve zorgen geen enkele NIC interventie werd

geselecteerd uit klasse A. In de andere klassen werden meerdere MVG items ondergebracht.

Dit betreft zowel de oude MVG items als nieuw ontwikkelde MVG items.

De vertaling van de oude MVG items naar nieuwe MVG items werd uitgevoerd door de

onderzoekers. Ook de nieuwe items werden, op basis van de geselecteerde NIC interventies,

door het onderzoeksteam uitgewerkt. Bij deze uitwerking werden de opmerkingen van de

eerste drie werkgroepen mee opgenomen. Met deze voorstellen werden vervolgens de

discussies in de drie laatste werkgroepen gevoerd.

Page 111: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

111

Figuur 5.4. Voorbeeld van NIC-MVG oefening werkgroepen Sp, Intensieve zorgen &

Oncologie.

5.4.4. Samenvoegen van zes afzonderlijke instrumenten tot één testinstrument In eerste instantie functioneerde elke werkgroep afzonderlijk. Dit resulteerde in zes producten

die in tweede instantie moesten worden samengevoegd tot één eindproduct. Dit gebeurde in

verschillende stappen.

Vooreerst werd door de onderzoeksequipe een eerste voorstel uitgewerkt. Op basis van de

oefeningen, de argumenten, klemtonen en prioriteiten die in de zes afzonderlijke werkgroepen

besproken werden, ontwikkelden de onderzoekers één gezamenlijke handleiding voor een

geactualiseerde MVG. Deze handleiding werd uitgebreid bediscussieerd binnen de

onderzoeksequipe. Er werd een consensus nagestreefd over de verschillende werkgroepen,

zonder de accenten, die in elke werkgroep werden gelegd, uit het oog te verliezen.

Op 6 juni 2003 werd een infodag georganiseerd voor de leden van de zes werkgroepen en de

begeleidingscommissie. Op deze infodag werd vooreerst teruggeblikt op het voorbije

werkjaar (september 2002-juni 2003). Dit om het traject, dat in elke werkgroep werd

afgelegd, te communiceren met de andere werkgroepen. Vervolgens werd de eerste draft van

de handleiding aan alle werkgroepen gezamenlijk voorgesteld. Na deze plenaire sessie kregen

de werkgroepen de kans om, per werkgroep, dit werkdocument te bespreken. De

werkgroepleden werd gevraagd te antwoorden op drie vragen:

Komen de opmerkingen, zoals gemaakt in de werkgroepsessies, voldoende aan bod?

Wordt de verpleegkundige praktijk voldoende genuanceerd in beeld gebracht?

Wat zijn de bedenkingen i.v.m. de praktische aspecten van de registratie: haalbaarheid,

draaiboek, design, open karakter van de registratie?

De voornaamste feedback en commentaren van deze werkgroepvergaderingen werden, door

een verslaggever uit elke werkgroep, verwerkt in een powerpoint-presentatie. Deze feedback

werd door de voorzitter van elke werkgroep plenair voorgesteld.

Vermits het korte tijdsbestek kon men het volledige werkdocument op 6 juni onmogelijk

volledig doornemen. Bovendien was een terugkoppeling van het werkdocument naar de

collega’s uit het eigen ziekenhuis aangewezen. Om deze redenen werd de mogelijkheid

Page 112: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

112

geboden om tijdens de maanden juni-juli feedback te geven via e-mail. Deze feedback en

commentaren werden verwerkt in een tweede draft.

Deze tweede draft van de handleiding werd door de onderzoeksequipes gehanteerd tijdens de

pre-test. De pre-test werd door de onderzoekers van CHU in de Franstalige ziekenhuizen

(Gillet et al., 2003) en door de onderzoekers van de KUL in de Nederlandstalige

ziekenhuizen uitgevoerd. De werkgroepleden werden uitgenodigd tot deelname aan de pre-

test. Bij de selectie van de afdelingen voor de pre-test werden een aantal criteria gehanteerd:

Werkgroeplid is bij voorkeur een clinicus

Goedkeuring van de verpleegkundig directeur tot deelname wordt bekomen

Regionale spreiding

Haalbaarheid i.f.v. beschikbaarheid onderzoeksequipe en werkgroepleden.

Dit leidde tot de volgende selectie:

UZ Leuven (Geriatrie, Pediatrie, Oncologie, Sp): 17 juli 2003 en 30 juli 2003

UZ Antwerpen (oncologie en intensieve zorgen): 22 juli 2003

Nationaal MS centrum Melsbroek (2 Sp-diensten): 23 juli 2003

AZ—VUB, Brussel (Pediatrie): 23 juli 2003

Maria Middelares, Sint-Niklaas (Geriatrie): 31 juli 2003

AZ Sint-Blasius, Dendermonde (Intensieve zorgen) : 31 juli 2003

St. Jozefskliniek, Izegem (Pediatrie): 7 augustus 2003.

A.Z. Groeninge, Kortrijk (Intensieve zorgen): 7 augustus 2003.

Heropbeuring de Mick, Brasschaat (2 Sp-diensten): 11 augustus 2003

Het doel van deze pre-test was tweeledig.

Ten eerste was het de bedoeling om het werkdocument, dat tot stand kwam op basis van

werkgroepvergadering, te toetsen op zijn praktische bruikbaarheid. Om dit te doen werden er

op elke afdeling twee patiëntendossiers opgevraagd. Op basis van dit dossier en met behulp

van het werkgroeplid (of een verpleegkundige die verantwoordelijk was voor de verzorging)

werd één verpleegdag per patiënt gescoord, op basis van de tweede draft van de MVG-

handleiding. Dit bracht de onduidelijkheden, vage omschrijvingen, tekortkomingen, ed. aan

het licht. Het aantal items per patiënt varieerde van 11 tot 32.

Page 113: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

113

Een tweede doelstelling was de inhoud van het werkdocument met het werkgroeplid

bediscussiëren en feedback te ontvangen. Op deze wijze werd de inhoudelijke volledigheid

getoetst.

De andere werkgroepleden werden op de hoogte gehouden van dit proces en konden via e-

mail bijkomende feedback verschaffen.

Dit alles leidde tot een ‘final draft’. Deze werd doorgestuurd naar alle werkgroepleden op 26

augustus 2003 en werd besproken per werkgroep op 2 September 2003. Dit was de laatste

werkgroepvergadering waar men feedback kon geven. Op basis van deze feedback werd het

testinstrument afgewerkt door de onderzoeksequipes. Dit testinstrument werd in een volgende

fase van het onderzoeksproject uitgetest in een aantal testziekenhuizen. Dit wordt besproken

in het volgende Hoofdstuk.

5.5. Patiëntenproblemen: NANDA versus ICD-9

Uit de internationale literatuur blijkt dat er een trend is om naast de registratie van

‘verpleegkundige activiteiten’ ook ‘verpleegkundige diagnoses’ en ‘outcomes’ mee op te

nemen in minimale verpleegkundige datasets (Werley, 1988, Goossen, 2000). In België werd

er in 1985 gekozen om ‘verpleegkundige activiteiten’ in kaart te brengen. Deze keuze werd

gemaakt omwille van twee redenen. Ten eerste zijn verpleegkundige activiteiten makkelijker

te meten dan verpleegkundige diagnoses. Verpleegkundige diagnoses zijn immers

intellectuele prestaties. Dit is moeilijker te meten en te controleren dan uitgevoerde zorgen.

Ten tweede stonden de internationale ontwikkelingen, met betrekking tot ‘verpleegkundige

diagnoses’, nog in hun kinderschoenen. De verpleegkundige professie in België was dan ook

nog niet vertrouwd met verpleegkundige diagnoses.

In deze paragraaf wordt vooreerst kort de stand van zaken toegelicht m.b.t. de internationale

ontwikkelingen op het gebied van ‘verpleegkundige diagnoses’. Vervolgens wordt besproken

hoe ‘verpleegkundige diagnoses’ geïntegreerd zullen worden in de geactualiseerde MVG. Ten

slotte worden de resultaten van eerste analyses op basis van de huidige gegevens voorgesteld.

5.5.1.Verpleegkundige diagnoses

Page 114: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

114

Internationaal, kent het gebruik van verpleegkundige diagnoses, binnen de verpleegkundige

professie, een opmars. NANDA-diagnoses worden als standaard aanvaard en gebruikt in het

verpleegkundig onderwijs en de klinische setting. In België zijn NANDA-diagnoses (nog)

niet in gebruik geraakt. De NANDA-diagnoses taxonomie (North American Nursing

Diagnosis Association) is een gestandaardiseerde verpleegkundige taal om ‘verpleegkundige

diagnoses’ te communiceren. Een verpleegkundige diagnose wordt door NANDA

gedefinieerd als ‘a clinical judgment about individual, family or community responses to

actual or potential health problems/ life processes. Nursing diagnosis provide the basic for

selection of nursing interventions to achieve outcomes for which the nurse is accountable. De

‘verpleegkundige diagnoses’ uit de NANDA-Taxonomie verwijzen zowel naar een reëel als

naar een potentieel, dreigend probleem.

NANDA werd opgericht in 1973. Een eerste reeks van congressen werd georganiseerd waar

de deelnemers, tijdens workshops, verpleegkundige diagnoses ontwikkelden en groepeerden

op basis van hun deskundigheid en ervaring. Dit leidde in 1982 tot een alfabetische lijst

bestaande uit 50 verpleegkundige diagnoses. Er was een opeenvolging van congressen om

NANDA verder te ontwikkelen. Dit resulteerde tot de goedkeuring van NANDA-Taxonomie I

op het zevende NANDA-congres (Gordon, 1994). Deze taxonomie bestaat uit 9 patronen:

‘Uitwisseling, communiceren, aangaan van relaties, waarderen, kiezen, bewegen, waarnemen

en kennen.’ Momenteel is een tweede Taxonomie in voorbereiding. Om de twee jaar worden

de verpleegkundige diagnoses gepubliceerd. De ‘1999-2000 versie’ bevat 140 diagnoses. De

verpleegkundige diagnoses worden gevalideerd op de tweejaarlijkse congressen.

5.5.2. Verpleegkundige diagnoses, Medische diagnoses of patiëntenproblemen

Historisch gezien, hebben zowel de medisch als de verpleegkundige professie eigen

classificatiesystemen ontwikkeld. Zo is de ICD of ‘International Classification of Diseases’

de standaard om de medische diagnoses te classificeren. De verpleegkundige professie heeft

de NANDA ontwikkeld om de verpleegkundige diagnoses te classificeren. Fitzpatrick (1998)

heeft getracht de NANDA als een bijkomend hoofdstuk aan de ICD-10 toe te voegen. De

verpleegkundige diagnoses kregen een formaat analoog aan dat van de medische diagnoses in

ICD. Deze poging is niet gelukt. Eén van de redenen hiervoor is de grote overlap tussen

medische en verpleegkundige diagnoses.

Page 115: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

115

Beide classificaties bevatten gedeeltelijk dezelfde patiëntenproblemen (zie figuur 5.5.,

volgende bladzijde). Geneeskunde en verpleegkunde hebben gemeenschappelijke

doelstellingen: het behoud en het herstel van gezondheid. Hun rol om dit doel te bereiken is

echter verschillend. In de geneeskunde ligt de nadruk op “cure”. Dit ‘cure’-proces is gericht

op het diagnosticeren en het behandelen van een ziekte. In verpleegkunde ligt de nadruk op

care. Dit ‘care’-proces bestaat uit het zorgen voor een zieke, het helpen omgaan met de

gevolgen van de ziekte op het dagelijks leven, het bieden van comfort, etc. Geen van beide

rollen is echter exclusief. Toch heeft elke beroepsgroep zijn eigen focus (Halloran, 1995).

In deze context wordt de term ‘patiëntenprobleem’ dan ook verkozen boven de termen

‘verpleegkundige en medische diagnose’. Een voorbeeld van een patiëntenprobleem is stress-

incontinentie. Een arts zal de oorzaak hiervan opsporen en eventueel farmaceutisch

behandelen. De verpleegkundige zal de patiënt voornamelijk inlichten over hoe met deze

stoornis in het dagelijkse leven kan omgegaan worden.

Figuur 5.5. Patiëntenprobleem versus medische- en verpleegkundige diagnose

Bij de actualisatie van MVG wordt, in eerste instantie, geopteerd om de verpleegkundige

diagnoses niet bijkomend te registreren. Dit om het minimale karakter van de registratie niet

in gevaar te brengen. De koppeling van MVG met MKG maakt het immers mogelijk de

NANDA-diagnoses, die ook in ICD-9 voorkomen, uit MKG af te leiden.

Patient-Problem

ICD-9

ADL

NANDA ?

MEDICAL NURSING

CURE CARECause

of a DiseaseImpactof having a disease

Page 116: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

116

Voor alle verpleegkundige diagnoses opgenomen in de NANDA classificatie is de

corresponderende ICD-9 code in kaart gebracht. Sommige NANDA-diagnoses zijn identiek

aan de ICD-9 codes. Andere NANDA-diagnoses stemmen slechts gedeeltelijk overeen met de

ICD-9 codes. Globaal kunnen 45% van de NANDA-diagnoses afgeleid worden uit ICD-9.

Binnen patroon 1 ‘uitwisselen’ kunnen 63% van de diagnoses geoperationaliseerd worden

met behulp van ICD-9. Binnen de patronen kiezen (19%), bewegen (23%), waarnemen (33%)

en voelen (44%) is dit echter minder. Het is wenselijk dat de afleiding van NANDA-

diagnoses uit MKG nog aan een internationaal panel van experts wordt voorgelegd ter

validatie. Indien blijkt dat bepaalde diagnoses, die belangrijk zijn voor MVG, onvoldoende

afgeleid kunnen worden uit MKG is een bijkomende registratie gerechtvaardigd. Het doel is

de NANDA-diagnoses in relatie te brengen met de uitgevoerde activiteiten in MVG. Op deze

wijze kan men testen of patiënten met bepaalde patiëntenproblemen de gewenste

verpleegkundige interventies krijgen toegediend. Indien, bijvoorbeeld, een patiënt met

obstipatie geen verpleegkundige hulp met betrekking tot obstipatie krijgt kan dit wijzen op

onderzorg.

Een probleem bij het relateren van patiëntenproblemen met verpleegkundige activiteiten is het

ontbreken van het tijdstip van optreden van het probleem in MKG. Men weet dat het

probleem voorgekomen is. Men weet enkel niet op welk moment in het verblijf. Een tweede

probleem is dat in de huidige MKG patiëntenproblemen, waar de verpleegkundigen op

interveniëren, onder geregistreerd zijn. Het is immers een registratie die afgeleid wordt uit

het medisch dossier. Bepaalde patiëntenproblemen zullen voor de arts van ondergeschikt

belang zijn terwijl de verpleegkundige er veel aandacht aan besteedt. Het is dan ook

aangewezen dat de MKG-registratie niet enkel uit het medisch maar (voor bepaalde

patiëntenproblemen) ook uit het verpleegkundig dossier afgeleid wordt.

In een eerste oefening wordt het voorkomen van bepaalde NANDA-diagnoses in het MKG-

bestand geanalyseerd (Tabel 5.5., volgende bladzijde). Het globale MKG-bestand (1.447.237

verblijven) wordt gecontroleerd op het voorkomen van NANDA-diagnoses.

Hieruit blijkt dat een onderregistratie van bepaalde patiëntenproblemen waarschijnlijk is. Zo

komt ‘volledige incontinentie’ slechts bij 0.086% van de verblijven voor. Bij de actualisatie

van MVG zal het belangrijk zijn aan te duiden welke NANDA-diagnoses gerelateerd zullen

worden aan verpleegkundige activiteit. Deze diagnoses dienen op een adequate wijze

Page 117: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

117

geregistreerd te worden. Dit kan door deze diagnoses gedeeltelijk af te leiden uit het

verpleegkundig dossier.

Page 118: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

118

Tabel 5.5. Voorkomen van NANDA-diagnoses op basis van ICD-9 in het globale MKG-

bestand (Patroon 2-9).

aantal %

10887 0,752

3570 0,2471019 0,0701064 0,074

151 0,0104505 0,3118961 0,619

21094 1,458151 0,010

1064 0,074

5105 0,353207 0,014

5448 0,3763738 0,258

156 0,011

10462 0,72313465 0,930

6117 0,4236457 0,4461639 0,1136065 0,4199026 0,624

18 0,0012109 0,146

17 0,001

10251 0,7085123 0,3541253 0,087

37974 2,6249750 0,6741234 0,085

57 0,0048 0,001

6175 0,42711 0,001

NANDA-diagnosePatroon 2: Communiceren (50% geoperationaliseerd)

Vrees

Patroon 3: Het aangaan van relaties (64.3% geoperationaliseerd)

Patroon 4: Waarderen (66.7% geoperationaliseerd)

Patroon 5: Kiezen (18.8% geoperationaliseerd)

Patroon 6: Bewegen (22.6% geoperationaliseerd)

Angst

Patroon 7: Waarnemen (33.3% geoperationaliseerd)

Patroon 8: Kennen (50% geoperationaliseerd)

Patroon 9: Voelen (43.8% geoperationaliseerd)

VerkrachtingssyndroomPost-traumasyndroomdysfunctionele rouw

MisselijkheidPijn

GeheugnstoornisChronische verwardheid

Acute verwardheid

KennistekortGewijzigde zintuiglijke waarneming

identiteitsstoornis

Gevaar voor afwijkende groeiSlikstoornis

Verminderd huishoudvermogenVerstoord slaappatroon

VermoeidheidBeperkingen in het lopen

Mobiliteitstekort

TherapieontrouwVerminderd aanpassingsreactie

Individuele coping

Mogelijkheid tot geestelijk welbevindenGeestelijke nood

Ouderrol conflictWijziging van seksuele patronen

Gewijzigde gezinsprocessen: alcoholismeOverbelasting van de mantelzorgverlener

Gewijzigde gezinsprocessenSeksueel dysfunctioneren

Dreigende wijziging van ouder-kind hechtingSociaal solement

Inadequate sociale reactie

Verstoorde verbale communicatie

Page 119: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

119

5.6. Afbakening van een MVG alpha-versie

Binnen het NIC raamwerk (zie Hoofdstuk IV) werden interventies geselecteerd door zes

expertenpanels (n = 77), één per zorgprogramma, van november 2002 tot september 2003. Ze

selecteerden NIC interventies die voorkwamen in hun huidige praktijk en beoordeelden de

relevantie van elke interventie voor opname in de toekomstige MVG.

Voor de zes zorgprogramma’s samen werden er in totaal 256 van de 433 NIC-interventies

geselecteerd binnen 23 NIC klassen. De onderzoeksequipe vertaalde deze NIC interventies en

de oorspronkelijke MVG-items in nieuwe MVG-items. Alle MVGII-items werden op basis

van het NIC-raamwerk toegewezen aan een klasse en domein. De omzetting van de NIC-taal

naar de MVG-registratie verliep via een interactief proces tussen de onderzoeksequipe en de

expertpanels. Voor elk item werden door de onderzoeksequipe een definitie,

scoremogelijkheden en registratievereisten geformuleerd op basis van de aanbevelingen van

de experts binnen elk zorgprogramma. De huidige klinische praktijkvoering en gewenste

praktijkvoering (evidence-based nursing) werden besproken. Elk expertpanel vergaderde

minstens vijf keer wat resulteert in minstens 50 bijeenkomsten van drie à vier uur. Definities

bestaan uit een ondubbelzinnige beschrijving van de verpleegkundige activiteit, terwijl de

antwoordcategorieën het niveau van verpleegkundige zorgverlening (e.g., type, intensiteit,

frequentie, etc.) inhouden. Registratievereisten (vb. documentatie van de interventie in het

patiëntendossier) werden beschreven om het audit-proces te faciliteren. Definities van

variabelen werden eenduidig geformuleerd en het meetniveau van de variabelen werd bepaald

door de experten.

De onderzoekers verifieerde de items op ondubbelzinnigheid, haalbaarheid en duidelijkheid

gedurende een pre-test in meer dan drie afdelingen per zorgprogramma en meer dan 15

verschillende ziekenhuizen. Op basis van deze pre – test werden de definities van variabelen

verfijnd.Deze onderzoeksfase resulteerde uiteindelijk in een alfa-versie van MVGII bestaande

uit 79 items of 93 variabelen (zie Bijlage 1).

Page 120: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

120

Hoofdstuk VIa

Van Taal naar Data

Ontwikkeling van de bèta versie van de

MVG II - basisset

In een tweede fase is de MVG-alpha-versie gevalideerd in de periode 2003 - 2004. Deze

testfase had tot doel het test-registratieinstrument in 140 verpleegeenheden in ± 45 algemene

Belgische ziekenhuizen te finaliseren. Het MVGII-instrument dat in samenwerking tussen de

wetenschappelijke equipes, de FOD en de experten in de 6 werkgroepen werd ontwikkeld,

werd getest.

Volgende onderzoeksvragen werden geformuleerd:

1) Het gewenste aantal registratiedagen en de spreiding van de registratiedagen over het jaar

dat nodig is om een zinvolle koppeling te bewerkstelligen tussen de MVG & de MKG.

2) De informatie verkregen uit de huidige MVG werd vergeleken met informatie uit het

MVG-testinstrument. Doel is dat de geactualiseerde MVG de huidige verpleegkundige

praktijkvoering genuanceerder in beeld brengt dan de huidige MVG.

3) Het discriminerend vermogen van de verschillende items werd onderzocht. Hierbij werd

nagegaan welke items een discriminerend vermogen hebben tussen de zorgprogramma’s

en welke items een discriminerend vermogen hebben binnen een zelfde zorgprogramma.

4) Het verklarend vermogen van MKG en de daarin gehanteerde DRG’s ten aanzien van de

Minimale Verpleegkundige Gegevens.

5) Het opsporen van dubbele registraties tussen de MVG-registratie en de registraties MKG,

Facturatietapes (farmaceutische gegevens) en FINHOSTA

Page 121: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

121

Naast deze algemene onderzoeksvragen werden nog enkele specifieke onderzoeksvragen

opgesteld die bijkomend worden onderzocht bij de deelnemende ziekenhuizen (op vrijwillige

basis).

6) Het verschil nagaan tussen het scoren op basis van dossiergegevens en het scoren op basis

van observatie/realiteit. MVG heeft tot doel de verpleegkundige en verzorgende

activiteiten, die bij een patiënt uitgevoerd worden, te registreren. Er wordt verwacht dat

de activiteiten, die in de realiteit uitgevoerd worden, geregistreerd worden. Bij de huidige

MVG dient elke activiteit die geregistreerd wordt, terug te vinden zijn in het dossier.

Voor het testinstrument zal nagegaan worden in hoeverre de registratie van de realiteit

overeenstemt met de registratie op basis van een patiëntendossier (gescoord door een

onafhankelijke codeur). Dit zal helpen om aan te duiden welke impact de nieuwe MVG

registratie zal hebben op het patiëntendossier. Ook zal dit leiden tot de formulering van

een aantal aanbevelingen i.v.m. de MVG-audit, uitgevoerd door de FOD,

Volksgezondheid.

7) Tijdsmeting verrichten van het registreren van de geactualiseerde MVG. Hierbij zal

gemeten worden hoe lang een registratie duurt per verpleegdag. Dit om de haalbaarheid

van het nieuwe instrument te onderzoeken.

8) De relatie nagaan tussen AEP geconstrueerd via de geactualiseerde MVG en AEP zoals

gemeten met het AEP-instrument.

6.1. Onderzoeksdesign

Ziekenhuizen werden uitgenodigd om deel te nemen aan de studie. Belangstellende ziekenhuizen

met minimum 2 en maximum 5 verpleegeenheden die zich situeren in de 6 verschillende

domeinen (of dagziekenhuis) konden deelnemen. Het doel was 140 verpleegeenheden. Dit houdt

in 20 verpleegeenheden per domein (10 FR+10NL).

Page 122: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

122

Onderstaande tabel geeft de vooropgestelde aantallen (afdelingen en records) weer. Voor elk

zorgprogramma (ZP) worden achtereenvolgens het aantal verpleegafdelingen dat beoogd werd

weergegeven per onderzoeksequipe (Vlaanderen en Wallonië) met vervolgens de schatting van

het aantal records die deze afdelingen zullen aanleveren. De schatting is gebeurd op basis van een

afdeling van 30 bedden met een bezettingsgraad van 80% met 30 dagen registratie.

Tabel 6.1. Vooropgestelde aantallen (afdelingen en records) voor de testfase

In totaal werd geschat dat er ongeveer 100 000 records aangeleverd worden. Voor elk

zorgprogramma worden 10 afdelingen geselecteerd per wetenschappelijke equipe. In het totaal

zouden er 70 afdelingen begeleid worden door de Vlaamse equipe en 70 door de Franstalige

equipe.

Er stelden zich 85 ziekenhuizen (69% van alle Belgische ziekenhuizen) met 244

verpleegafdelingen kandidaat. Omwille van haalbaarheidsredenen, werd er een selectie gemaakt

op basis van duidelijk gedefinieerde criteria: evenwichtige regionale en nationale spreiding,

evenwichtige verdeling van kleine en grote ziekenhuizen, een gelijk aantal openbare en privé

ziekenhuizen, algemene en universitaire ziekenhuizen, en een gelijk aantal afdelingen per

zorgprogramma. Uiteindelijk werden er 66 ziekenhuizen met 158 verpleegafdelingen

weerhouden voor de test (zie Figuur 6.1.).

KUL (aantal VP eenheden)

CHU-liège(aantal VP eenheden)

totaal eenheden

totaal patiënten per

dag (bezetting

80%)

aantal registratie

dagen verpleeg-

dagen ZP geriatrie kenletter G 10 10 20 24 30 14400

ZP cardiologiekenletter C/D/H* met nadruk cardio 10 10 20 24 30 14400

ZP SP kenletter S1 6 10 10 20 24 30 14400 ZP pediatrie kenletter E 10 10 20 24 30 14400 ZP intensieve kenletter I 10 10 20 24 30 14400

ZP oncologie kenletter C/D/H* met nadruk onco 10 10 20 24 30 14400

Dagziekenhuis kenletter Z 10 10 20 24 30 14400 TOTAAL 70 70 140 100800

Page 123: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

123

Equipe NL (KULeuven) Equipe FR (CHU de Liège)

Ziekenhuizen 49 → 34 Ziekenhuizen 36 → 32

Afdelingen 137 → 89 Afdelingen 107 → 69

Geriatrie (22 → 11)

Pediatrie (24 → 12)

Cardiologie (16 → 11)

Sp – diensten (22 → 20)

Intensieve zorgen (26 → 14)

Oncologie (10 → 10)

Dagziekenhuis (18 → 11)

Geriatrie (18 → 10)

Pediatrie (12 → 10)

Cardiologie (9 → 9)

Sp – diensten (19 → 10)

Intensieve zorgen (23 → 11)

Oncologie (17 → 10)

Dagziekenhuis (9 → 9)

Figuur 6.1. Weerhouden aantal verpleegafdelingen per zorgprogramma

Voor de bijkomende onderzoeksvragen werden respectievelijk door het C.Z.V. en het C.H.U. de

volgende afdelingen weerhouden (zie Tabel 6.2.):

G E Car Sp IZ Onc DZH Tot

AEP 1 5 1 4 1 1 3 16

Tijd 6 6 6 9 7 6 4 44

MKG 4 6 7 3 6 4 6 36

Dossier 4 6 3 3 3 3 6 28

G E Car Sp SI Onc HJ Tot

AEP 4 0 4 1 4 3 2 16

Temps 7 4 6 5 7 4 6 39

RCM 2 2 2 1 2 6 2 17

Dossier 7 7 5 2 7 5 3 36

Tabel 6.2. Weerhouden aantal verpleegafdelingen per bijkomende onderzoeksvraag en

bedindex

Page 124: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

124

6.2. Procedure

Elk ziekenhuis stelde een project-coördinator aan. Deze persoon is verantwoordelijk voor de

organisatie van de opleiding, de gegevensverzameling en de gegevensinvoer in het eigen

ziekenhuis alsook voor de gegevensoverdracht aan de onderzoeksequipe. Deze coördinatoren

hadden reeds ervaring met de registratie en gegevensbehandeling van de oorspronkelijke MVG.

De volgende criteria warden door de ziekenhuizen gehanteerd:

Expert deel uit makend van één van de werkgroepen

Vertrouwd met MVG

vertrouwd met deelnemende afdelingen

Vertrouwd met PC-gebruik

De coördinator had twee opties voor de gegevensverzameling : ofwel registreerde hij/zij zelf de

MVGII gegevens ofwel stelde hij/zij één tot twee personen aan per verpleegafdeling die de

registratie uitvoerden tijdens de pilootfase. Alle registratoren werden rechtstreeks opgeleid door

de onderzoeksequipe. Tijdens de registratie was er een helpdesk en een forum op het internet ter

ondersteuning.

Als voorbereiding voor de testfase werd er opleiding gegeven aan de geselecteerde ziekenhuizen

door de onderzoeksequipes in de maanden oktober en november 2003:

Infodag geselecteerde ziekenhuizen: 23 oktober (voormiddag)

2 dagen opleiding

Pretest door de coördinatoren

Terugkomdag : discussie over voorgedane problemen tijdens pretest

Oprichting van een helpdesk door de 2 onderzoeksequipes

Informatica-ondersteuning : specifiek informatica-programma (Access, Windows 2000 of

hoger)

Page 125: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

125

De volgende gegevens werden ter beschikking gesteld aan de onderzoeksequipes:

MVG (december 2003 – maart 2004)

MVGII (december 2003, februari en maart 2004)

MKG van de geregistreerde patiënten in MVGII

Farmaceutische gegevens van de geregistreerde patiënten in MVGII

FINHOSTA (pilootafdelingen 2003)

Financiële ondersteuning werd aangevraagd. Via de website www.health.fgov.be/vesalius

konden de deelnemers bijkomende informatie bekomen. Er werd ook een CD ter beschikking

gesteld met volgende gegevens : verslagen en presentaties van alle werkgroepvergaderingen, de

syllabus met gedetailleerd overzicht van de verschillende geselecteerde items voor de

testregistratie en het rapport van de werkzaamheden tot juni 2003 van de wetenschappelijke

equipes.

Onderstaande figuur geeft de spreiding over de verschillende perioden weer (zie Figuur 6.2.).

Figuur 6.2. Periodieke spreiding van de testfase

Page 126: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

126

Gedurende 30 dagen en drie registratieperioden (1-15 december 2003, 1-5 februari 2004, 1-10

maart 2004) werden 95.000 verpleegdagen geregistreerd met de alfa versie van MVGII . De

oorspronkelijke MVG en MKG van de patiënten waarvoor een MVGII geregistreerd werd,

werden eveneens overgemaakt aan de onderzoeksequipe.

AEP werd bijkomend geregistreerd via een specifiek inputprogramma of op papier. Hierbij vond

er geen registratie plaats in het dagziekenhuis (5 op32 afdelingen). Alle AEP-criteria, aanwezig

op de registratiedag, werden aangeduid.

De haalbaarheid van MVGII (alfa versie) werd bestudeerd door de tijd per registratie te meten.

Deze tijdmeting gebeurde tijdens vier dagen gedurende de laatste twee registratieperiodes in 42

deelnemende ziekenhuizen (81 verpleegafdelingen). Dit resulteerde in een steekproef van 3.504

verpleegdagen.

De tijdmeting van de duur van registratie per patiënt werd als volgt gemeten:

De tijd van het scoren werd gechronometreerd

o Op papier (enkel het scoren op papier)

o Rechtstreeks via inputprogramma (per klasse)

o Rechtstreeks via inputprogramma (overzichtsblad)

Voor 10 patiënten (at random) per deelnemende afdeling werd er een bijkomende

formulier ingevuld op:

o Maandag 2 februari 2004

o Woensdag 4 februari 2004

o Maandag 8 maart 2004

o Woensdag 10 maart 2004

Voor een gedetailleerde bespreking van de haalbaarheid wordt er verwezen naar Hoofdstuk XIII.

Page 127: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

127

6.3. Beschrijving steekproef Tijdens de testfase van MVGII werd er geregistreerd van 1-15 december 2003 (50.5% van de

records), van 1-5 februari 2004 (15.7% van de records) en van 1-10 maart 2004 (33.8% van de

records). In totaal werden er 95.000 records geregistreerd waarvan 41.673 in ziekenhuizen

begeleid door de Luikse equipe en 53.327 in ziekenhuizen begeleid door de Leuvense equipe (zie

Tabel 6.3. en 6.4.).

Tabel 6.3. Aantal records per registratieperiode

Tabel 6.4.. Aantal records per taalgebied

Periode Percent

December 2003 50.5

Februari 2004 15.7

Maart 2004 33.8

Frequency Percent

Franstalig 41673 43.87

Nederlandstalig 53327 56.13

Page 128: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

128

Tabel 6.5.. Beschrijving van de grootte van de steekproef in functie van het aantal geplande

afdelingen (tussen haakjes weergegeven), het aantal afdelingen dat reëel heeft

geparticipeerd en het aantal reële verpleegdagen waarop MVG-gegevens zijn geregistreerd

(reëel en gepland)

Zorgprogramma Afdelingen

(NL)

Afdelingen

(FR)

Verpleegdagen (gepland)

Verpleegdagen

(reëel)

ZP geriatrie 11 (10) 10 (10) 14400 16238

ZP cardio 11 (10) 9 (10) 14400 15870

ZP chronische

zorg (SP)

20 (10) 10 (10) 14400 17093

ZP pediatrie 12 (10) 10 (10) 14400 14123

ZP intensieve

zorgen

14 (10) 11 (10) 14400 7716

ZP onco 10 (10) 10 (10) 14400 14227

Dagziekenhuis 11 (10) 9 (10) 14400 9733

Totaal 89 (70) 69 (70) 100800 95000

Uit tabel 6.5. blijkt dat de zorgprogramma’s SP (17.99%), Geriatrie (17.09%) en cardiologie

(16.71%) het meeste records bevatten. Het zorgprogramma ‘intensieve zorgen’ bevat het minste

records (8.12%). Dit kan verklaard worden doordat de afdelingen die deelnamen aan dit

zorgprogramma kleiner zijn. In tabel 6.6. (volgende bladzijde) wordt de spreiding van de records over de verschillende bed-

indexen weergegeven. Hieruit blijkt dat slechts 6.2% van de records geregistreerd werd op

diensten met kenletter C. Van deze 5.925 records wordt er 58.1% toegewezen aan het

zorgprogramma cardiologie, 9.6% aan het dagziekenhuis, 26% aan oncologie en 6.3% aan

pediatrie. Dit betekent dat algemene heelkundige diensten onder vertegenwoordigd zijn in de

steekproef. De koppeling met DRGs in de volgende onderzoeksfase zal echter meer duidelijkheid

Page 129: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

129

brengen over de case-mix. Het is immers zo dat ziekenhuizen afdelingen dienden voor te stellen

met een ‘hoofdactiviteit cardiologie’ of een ‘hoofdactiviteit oncologie’. In de praktijk kunnen dit

echter gemengde algemene diensten zijn. Bij de SP-diensten is er een ondervertegenwoordiging

voor S1 ‘cardio-pulmonaire aandoeningen’ en S4 ‘diensten voor palliatieve zorg’ diensten.

Tabel 6.6. Aantal records per bed-index

Het aantal registraties per ziekenhuis varieert van 420 tot 4945 met een mediaan van 1359.

In het MVG-II bestand zijn er 25916 verschillende patiënten. Per patiënt varieert het aantal MVG

II-registraties van 1 tot 31 (één dag een dubbele registratie, wegens een transfer naar een andere

afdeling uit de steekproef). Het gemiddelde aantal registraties per patiënt is 3.7, de mediaan is 2.

INDEX Frequency PercentCumulative

Percent

C 5925 6.24 6.24

D 23907 25.17 31.40

E 13729 14.45 45.85

G 16238 17.09 62.95

H* 870 0.92 63.86

I 8074 8.50 72.36

S1 650 0.68 73.05

S2 6843 7.20 80.25

S3 3919 4.13 84.37

S4 450 0.47 84.85

S5 1940 2.04 86.89

S6 3291 3.46 90.35

Z 9164 9.65 100.00

Page 130: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

130

Figuur 6.3. Aantal items per registratiedag

Page 131: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

131

Figuur 6.4. Aantal items per registratiedag voor elk zorgprogramma

Het MVGII-instrument (alpha versie) bevat 79 items. Dit betekent dat er per registratiedag een

theoretisch maximum van 79 items is. Uit figuur 6.3. (vorige bladzijde) blijkt dat het aantal

items per registratiedag varieert van 1 tot 43 met een mediaan van 14. Het mediane aantal items

per zorgprogramma varieert van 10 (Dagziekenhuis) tot 25 (Intensieve zorgen).

Intensieve Zorgen

Niet-blanco items

736353433323131

Perc

ent

12

10

8

6

4

2

0

Pediatrie

Niet-blanco items

726252423221111

Perc

ent

12

10

8

6

4

2

0

SP

Niet-blanco items

726252423221111

Perc

ent

12

10

8

6

4

2

0

Geriatrie

Niet-blanco items

716151413121111

Perc

ent

12

10

8

6

4

2

0

Median 14 Median 14

Median 25 Median 15

Cardiologie

Niet-blanco items

716151413121111

Perc

ent

12

10

8

6

4

2

0

Dagziekenhuis

Niet-blanco items

716151413121111

Per

cent

12

10

8

6

4

2

0

Oncologie

Niet-blanco items

716151413121111

Perc

ent

12

10

8

6

4

2

0

Median 13

Median 15

Median 10

Page 132: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

132

6.4. Analyse en Resultaten

6.4.1. Omzetting van de alfa naar de bèta versie van de MVG II basisset

In deze paragraaf wordt de variabelenselectie beschreven van de basisset van MVG II items. In

een eerste onderdeel wordt de methodologie beschreven. In het tweede onderdeel zullen de

resultaten weergegeven worden.

Specifieke Steekproef

De steekproef werd bekomen door middel van een cross-sectionele, selectieve

steekproeftrekking. Alle Belgische ziekenhuizen werden uitgenodigd om deel te nemen aan de

studie voor de zes beoogde zorgprogramma’s. Dit resulteerde in een totaal van 85 ziekenhuizen

(± 70% van alle Belgische ziekenhuizen) en 244 verpleegafdelingen (± 10% van alle

verpleegafdelingen in Belgische acute ziekenhuizen) die zich kandidaat stelden voor deelname.

Vanwege redenen van haalbaarheid werd er een selectie uitgevoerd op basis van specifiek

omschreven selectiecriteria: gelijke regionale en nationale spreiding, evenwicht tussen kleine en

grote ziekenhuizen, een gelijk aantal private en openbare ziekenhuizen, universitaire versus niet –

universitaire ziekenhuizen en een gelijk aandeel van verpleegafdelingen per zorgprogramma. Via

deze weg werden 66 Belgische ziekenhuizen met 158 verpleegafdelingen geselecteerd om deel

te nemen aan het onderzoek. In totaal werden gedurende de drie registratieperioden (1-15

december 2003, 1-5 februari 2004 en 1-10 maart 2004) 95000 verpleegdagen geregistreerd.

Voor de selectie van de variabelen werden kinderen kleiner dan 5 jaar niet mee opgenomen in de

analyses omdat bepaalde variabelen (bijvoorbeeld zorg m.b.t. uitscheiding) anders werden

gemeten in deze patiëntengroep. Voor deze groep wordt een specifieke set van variabelen

uitgewerkt. De analyses voor de basisset van MVG II werden uiteindelijk uitgevoerd op een

totale steekproef van 85134 verpleegdagen.

Page 133: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

133

Statistische analyse

Overeenkomstig met de ontwikkeling van de huidige MVG in de jaren 80 (Sermeus et al, 1994)

en met de ontwikkeling van minimale verpleegkundige datasets in andere landen (Griens et al,

2001; Junger et al, 2004; Nonn, 2005; Turtiainen et al, 2000), werd er een multidimensionele data

analyse techniek gebruikt: Categorische Principale Componenten Analyse (CATPCA ©). Object

scores, eigenwaarden, cronbach’s alfa en component ladingen zijn belangrijke aspecten van

CATPCA © om de data analyse te begrijpen.

Deze statistische methode laat de optimale toekenning toe van kwantitatieve waarden aan elke

categorie van elke variabele onder verschillende analyse assumpties, inclusief een ordinaal of

nominaal meetniveau. Het optimale schalingsproces zet kwalitatieve variabelen om in

kwantitatieve variabelen door middel van object scores. De originele dataset kan vervangen

worden door een nieuwe, kleinere dataset met dimensies die het verlies aan informatie

minimaliseren. Eigenwaarden zijn maatstaven voor de mate van verklaarde variantie per

dimensie. De som van de eigenwaarden is gelijk aan de totale verklaarde variantie en geeft een

beeld van de gehele ‘goodness of fit’. Er bestaat een zeer belangrijke relatie tussen elke

eigenwaarde en Cronbach’s alfa, een frequent gebruikte maatstaf voor interne consistentie. De

relatie tussen Cronbach’s alfa en de totale verklaarde variantie zoals uitgedrukt door eigenwaarde

λ, wordt beschreven door:

α = M (λ – 1) (M – 1) λ

met M gelijk aan het aantal variabelen in de analyse. Aangezien CATPCA © de eigenwaarden

maximaliseert aan de hand van getransformeerde variabelen, kan men hieruit afleiden dat

Cronbach’s alfa tevens wordt gemaximaliseerd.

Component ladingen zijn correlaties tussen de (getransformeerde) variabelen en een principale

component in een bepaalde dimensie. CATPCA © maakt het mogelijk om de mogelijke niet

lineaire relaties tussen antwoord categorieën, tussen items, tussen respondenten en tussen al deze

factoren gecombineerd driedimensioneel grafisch in kaart te brengen (Gifi, 1990).

Discriminant analyse is een techniek om een set van observaties te classificeren binnen

voorafbepaalde klassen aan de hand van een speciale discriminant functie. Met deze techniek

Page 134: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

134

wordt er beoogd om de klasse van een observatie vast te stellen gebaseerd op een set van

variabelen gekend als predictors of input variabelen. De numerieke waarde van de discriminant

functie is verschillend voor elk subject. De discriminant functie maakt gebruik van meerdere

kwantitatieve variabelen, waarvan elk een onafhankelijke bijdrage levert aan het gehele

discriminerende vermogen. Rekening houdend met het effect van alle kwantitatieve variabelen

indiceert de discriminant functie op statistische gronden tot welke subgroep van classificatie elk

subject behoort. De performantie van de discriminant analyse kan beoordeeld worden door de

bepaling van de error rate, de probabiliteit van misclassificatie. Naarmate er meer subjecten met

dezelfde geclassificeerde en feitelijke behandelingssubgroep voorkomen, verbetert het separatie –

effect (Stevens, 1986).

De Content Validity Index (C.V.I.) is een proportionele overeenstemmingsprocedure die toelaat

dat twee of meer raters onafhankelijk de relevantie van een set van items beoordelen voor het

inhoudelijke domein waar een meetinstrument op gericht is. De C.V.I. van een item komt

overeen met de proportie van experten die het item als relevant beschouwen. De C.V.I. van het

gehele instrument is de proportie van het totaal van items die als inhoudsvalide beschouwd

worden.

Specifieke toepassing van de statistische analyses

De doelstelling van de analyses is de afbakening van een set van kernvariabelen die het mogelijk

maken om verpleegkundige zorgverlening in de brede zin van het woord te visualiseren met

gebruikmaking van zes zorgprogramma’s met een minimaal verlies aan informatie. Voor het

variabelen constructie proces werden zowel beschrijvende als categorische principale

componenten analyses (CATPCA ©) gehanteerd. Descriptieve analyse werd in eerste instantie

gebruikt om variabelen te selecteren met een voldoende hoge frequentie van voorkomen in de

praktijk. Hiertoe werden enkel variabelen meegenomen met een frequentie van voorkomen

binnen de steekproef van geregistreerde verpleegdagen van groter of gelijk aan één procent.

CATPCA © werd gebruikt als een exploratieve, iteratieve methode ter visualisatie van de

structuur van de antwoord categorieën van de variabelen, die voldeden aan de minimale vereiste

Page 135: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

135

van voorkomen. Dit maakte een gerichte opbouw van variabelen binnen verschillende dimensies

mogelijk. De data werden gehanteerd in de vorm van monotone transformaties (Meuleman et al,

2005), die de ordening van de originele data behouden. Vier consecutieve criteria werden

gehanteerd tijdens de analyses:

Het aantal dimensies werd bepaald op basis van eigenwaarden en de klinische betekenis

van de corresponderende variabelen. Als uitgangspunt werden er 7 dimensies afgebakend

in de dataset. De dimensies werden verder geoptimaliseerd in functie van hun bijdrage tot

de verklaarde variantie. Dimensies met een bijdrage tot verklaarde variantie van grote dan

drie procent werden weerhouden.

In tweede instantie werd erop toegekeken dat de variabelen niet eenzelfde latente

variabele op een bijna identieke wijze tweevoudig meetten. Er werd dus een set van

variabelen geconstrueerd waarvan elk een duidelijk onderscheiden, unieke bijdrage

leverde aan een gediversifieerde beschrijving en registratie van verpleegkundige

zorgverlening. Variabelen die enkel reeds gekende, redundante informatie boden werden

verfijnd. Deze ‘tweevoudige’ variabelen werden initieel wel gehanteerd in de alfa versie

van MVG II als hulpmiddel om de accuraatheid van codering te controleren en verder af

te stemmen.

De geconstrueerde variabelen moesten ook een voldoende grote bijdrage leveren aan de

component ladingen m.b.t. één of meerdere dimensies. Hierbij werd er een cut-off

gehanteerd van ≥ .300.

Ten vierde werden binnen eenzelfde NIC klasse die variabelen weerhouden die het

meeste bijdroegen tot eenzelfde dimensie.

Tot slot werd de gehele verklaarde variantie gemaximaliseerd zonder aan de betekenis

van de verschillende dimensies te raken.

Aan de hand van discriminant analyse werd de geconstrueerde set van kernvariabelen

beoordeeld. Ook de rating van de inhoudsvaliditeit door een expertenpanel droeg hiertoe bij:

Met behulp van discriminant analyse werd onderzocht in welke mate de oject scores van de

onderscheiden dimensies binnen verpleegkundige zorgverlening toelaten om het zorgprogramma

te voorspellen. Voor deze analyse werden de object scores berekend op het niveau van

Page 136: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

136

verpleegdagen, verpleegafdelingen geaggregeerd per registratiedag en verpleegafdelingen

geaggregeerd over de gehele registratieperiode.

De inhoudsvaliditeit werd onderzocht in de periode oktober - november 2004 door zes

expertenpanels (n = 75). De resultaten van de statistische analyses werden aan hen overgedragen

met de bijhorende implicaties voor constructie van variabelen binnen MVG II. Elke expert werd

gevraagd om alle variabelen te beoordelen als nul of één naarmate ze het eens waren met de

constructieve bijdrage van de variabele tot de adequate captering van uitgevoerde

verpleegkundige zorgverlening. Indien de experten het niet eens waren met de statistische

besluiten, werd hen gevraagd hun standpunt te beargumenteren. Deze antwoorden werden

omgezet tot C.V.I.’s. Lynn (1986) formuleert als drempelwaarde bij 9 of meer experten een

proportie van 80% van raters die het eens zijn met de inhoudelijke validiteit als voldoende

onderbouwing om een statistisch significante inhoudsvaliditeit af te leiden. Bijgevolgd werd 80%

als cut-off gehanteerd. De C.V.I.’s werden tijdens de consensusvergaderingen als hulpmiddel

gebruikt om de discussies te leiden en uiteindelijk een consensus te bereiken. (Lynn, 1986) Alle

analyses werden uitgevoerd met behulp van SPSS software, versie 11.5.

Resultaten

Dit onderdeel beschrijft het variabelen constructieproces in de basisset van MVG II (Figuur 6.5.,

volgende bladzijde). In de eerste paragraaf worden de beslissingen toegelicht op basis van de

descriptieve analyse. In de tweede paragraaf worden de resultaten van CATPCA © beschreven.

In de derde en vierde paragraaf worden de geconstrueerde variabelen geëvalueerd respectievelijk

op basis van discriminant analyse en de C.V.I. vanuit het besluit van het expertenpanel. Deze vier

onderdelen komen samen in het finale resultaat.

Page 137: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

137

Proces van variabelen constructie Stap 1: Beschrijvende statistiek

Criterium 1:

frequentie ≥1%

Stap 2: CATPCA-analyses

Criterium 2: Selectie van het aantal dimensies

Criterium 3: Component loadings ≥ 0.3 op de geselecteerde dimensies

Criterium 4: Geen redundantie binnen dezelfde NIC-klasse

Criterium 5: Voldoende bijdrage tot de algemene verklaarde variantie

Figuur 6.5.: Proces van variabelen constructie m.b.t. de MVG II basisset

1. Descriptieve analyse:

De initiële steekproef van 95000 verpleegdagen werd verminderd met 9866 verpleegdagen m.b.t.

patiënten met een leeftijd van ≤ 5 jaar. Bijgevolg omvatte de steekproef voor analyse 85134

verpleegdagen, binnen het verblijf van 22490 patiënten, waarvan 49% man en 51% vrouw. De

verdeling van verpleegdagen over de verschillende specialismen is:

18.6% cardiologie

11.2% dagziekenhuis

19.1% geriatrie

8.7% intensieve zorgen

16.7% oncologie

Page 138: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

138

5.8% pediatrie

19.8% chronische zorg (sp – diensten)

Het voorstel van basisset variabelen in de alfa versie van MVG II, die als uitgangspunt werd

gehanteerd bij de verdere constructie en verfijning van variabelen, wordt voorgesteld in Tabel

6.7.:

Tabel 6.7.: Basisset variabelen in de alfa versie

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

A. Activiteiten en lichaamsbeweging

Lichamelijke oefeningen

Enuresisbeleid Hulp urinaire uitscheiding Hulp fecale uitscheiding Educatie bij uitscheiding Plaatsen van een blaassonde Educatie bij blaassondage Behandeling constipatie

B. Zorg voor de

uitscheiding

Educatie constipatie Zorg bedlegerige patiënt Installatie-transfer patiënt Verplaatsen patiënt Transport buiten afdeling

C. Zorg voor de mobiliteit

Aanwezigheid tractie Maaltijd in de eetzaal Hulp bij voeding Zorg voor fles- en borstvoeding Educatie fles- en borstvoeding Sondevoeding

D. Zorg voor voeding

TPN Symptoommanagement pijn Symptoommanagement nausea Symptoommanagement moeheid Symptoommanagement sedatie

E. Bevorderen van lichamelijk comfort

Symptoommanagement vage klachten Hygiënische verzorging Educatie ivm hygiënische zorgen

I. Zorg bij de elementair

fysiologische functies

F. ondersteunen van persoonlijke zorg Verzorging in bad of douche

Page 139: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

139

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

Dagkledij Zorg mbt zelfbeeld

Bijzondere mondzorg Vocht- en elektrolytenbalans Verpleegkundig beleid ivm een evacuerende maagsonde Plaatsen van een maagsonde Bloedwaardenbeleid Glycemiebeleid Educatie glycemiebeleid

G. Zorg voor de elektrolytenbalans en

het zuur base evenwicht

Verpleegkundig beleid mbt dialyse Orale medicatie, soorten Orale medicatie, meest frequent IM SC ID medicatie, soorten IM SC ID medicatie, meest frequent IV medicatie, soorten IV medicatie, meest frequent

H. Zorg bij geneesmiddelen

gebruik

Toedieninsmomenten aërosol Bewaking neurologische functies via GCS I. Neurologische zorg Bewaking intracraniële druk

J. Perioperatieve zorg / Aspiratie luchtwegen Ademhalingsweg Zuurstoftoediening

K. Zorg voor de ademhaling

Kunstmatige ventilatie Verzorging van suturen en insteekpunten Open eenvoudige wondzorg Open complexe wondzorg Decubitus wondzorg Oppervlakte brandwonden Traumatische brandwondenzones Chirurgische brandwondenzones Hydrotherapie Dermatologische wondzorg

L. Huid- en wondverzorging

Stadiëring decubituswonde M

Temperatuurregeling /

II.Complexe fysiologische functies

II Complexe fysiologische functies

N. Zorg voor de

Toediening van bloedproducten

Page 140: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

140

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

Artificiële toegangspoorten Veneuze bloedname Arteriële bloedname Capillaire bloedname Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch hulpmiddel

weefseldoorbloeding

N. Zorg voor de weefseldoorbloeding

Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel Activiteitenbegeleiding Zorg mbt hyperactiviteit en aandachtstekort

O Gedragstherapie

Ondersteuning bij middelenontwenning

P. Cognitieve therapie Cognitieve therapie Q. Bevorderen van de communicatie

Hulp bij communicatie

R. Ondersteunen bij probleemhantering

Emotionele ondersteuning

Gerichte educatie en voorlichting Ouderschapsvoorlichting

S. Patiëntenvoorlichting

Voorlichting bij operatie en onderzoek

III Gedrag

T. Bevorderen van het psychisch welbevinden

/

U. omgaan met crisissituaties

/

Decubituspreventie:dynamisch materiaal Decubituspreventie: wisselhouding Continue monitoring van vitale parameters Discontinue meting van vitale parameters Staalname Isolatie

IV. Veiligheid

V. Risicobestrijding

Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie

W. Zorg rondom geboorte

/

V. Gezin en Familie

X. Zorg voor gezin en familie

Rooming-in

Page 141: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

141

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

Y. Bemiddeling in de

zorg Cultuurbemiddeling

Anamnese Assessment Ondersteuning van de arts Contact met andere instellingen

VI. Gezondheidszorgbelei

d Z. Beheer van

zorgvoorzieningen & informatiebeheer

Multidisciplinaire vergadering

Resultaten gebaseerd op descriptieve analyses

Het eerste criterium dat werd toegepast voor een adequate constructie van de basisset was de

verzekering van een voldoende voorkomen. Dit resulteerde in een omvorming van de 91

variabelen naar 74 variabelen (Tabel 6.8.). 17 variabelen uit de alfa startset werden op basis van

hun te grote specificiteit niet opgenomen in een algemene basisset.

Tabel 6.8. Alfa variabelen van de basisset die voldoen aan het eerste criterium:

voldoende voorkomen.

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

A. Activiteiten en lichaamsbeweging

Lichamelijke oefeningen

Hulp urinaire uitscheiding Hulp fecale uitscheiding Educatie bij uitscheiding Plaatsen van een blaassonde

B. Zorg voor de uitscheiding

Behandeling constipatie Zorg bedlegerige patiënt Installatie-transfer patiënt Verplaatsen patiënt Transport buiten afdeling

C. Zorg voor de mobiliteit

Aanwezigheid tractie Maaltijd in de eetzaal Hulp bij voeding

I. Zorg bij de elementair

fysiologische functies

D. Zorg voor voeding

Sondevoeding

Page 142: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

142

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

TPN Symptoommanagement pijn Symptoommanagement nausea Symptoommanagement moeheid Symptoommanagement sedatie

E. Bevorderen van lichamelijk comfort

Symptoommanagement vage klachten Hygiënische verzorging Educatie ivm hygiënische zorgen Verzorging in bad of douche Dagkledij Zorg mbt zelfbeeld

F. ondersteunen van persoonlijke zorg

Bijzondere mondzorg Vocht- en elektrolytenbalans Verpleegkundig beleid ivm een evacuerende maagsonde Bloedwaardenbeleid

G. Zorg voor de elektrolytenbalans en

het zuur base evenwicht

Glycemiebeleid Orale medicatie, soorten Orale medicatie, meest frequent IM SC ID medicatie, soorten IM SC ID medicatie, meest frequent IV medicatie, soorten IV medicatie, meest frequent

H. Zorg bij geneesmiddelen-

gebruik

Toedieninsmomenten aërosol

I. Neurologische zorg Bewaking neurologische functies via GCS

J. Perioperatieve zorg / Aspiratie luchtwegen Ademhalingsweg Zuurstoftoediening

K. Zorg voor de ademhaling

Kunstmatige ventilatie Verzorging van suturen en insteekpunten Open eenvoudige wondzorg Open complexe wondzorg Decubitus wondzorg Dermatologische wondzorg

L. Huid- en wondverzorging

Stadiëring decubituswonde

II.Complexe fysiologische functies

M /

Page 143: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

143

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

Temperatuurregeling Toediening van bloed-producten Artificiële toegangspoorten Veneuze bloedname Arteriële bloedname

II. Complexe fysiologische functies

N. Zorg voor de weefseldoorbloeding

N. Zorg voor de

weefseldoorbloeding Capillaire bloedname

Activiteitenbegeleiding O Gedragstherapie Zorg mbt hyperactiviteit en

aandachtstekort P. Cognitieve therapie Cognitieve therapie Q. Bevorderen van de communicatie

Hulp bij communicatie

R. Ondersteunen bij probleemhantering

Emotionele ondersteuning

Gerichte educatie en voorlichting Ouderschapsvoorlichting

S. Patiënten-voorlichting S Patiënten-voorlichting Voorlichting bij operatie en

onderzoek

III Gedrag

T. Bevorderen van het

psychisch welbevinden /

U. omgaan met crisissituaties

/

Decubituspreventie:dynamisch materiaal Decubituspreventie: wisselhouding Continue monitoring van vitale parameters Discontinue meting van vitale parameters Staalname Isolatie

IV. Veiligheid

V. Risicobestrijding

Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie

W. Zorg rondom geboorte

/

V. Gezin en Familie X. Zorg voor gezin en

familie Rooming-in

Y. Bemiddeling in de zorg

/

Anamnese Assessment Ondersteuning van de arts

VI. Gezondheidszorgbelei

d Z. Beheer van zorgvoorzieningen &

informatiebeheer Contact met andere instellingen

Page 144: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

144

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

Multidisciplinaire vergadering

Resultaten gebaseerd op exploratieve analyses

CATPCA werd gebruikt als een exploratieve techniek. Dit vond plaats in zeven analyseronden.

De eerste stap omvatte de 74 geconstrueerde variabelen in een CATPCA model, vertrekkende

vanuit zeven dimensies. Deze zeven dimensies resulteerden in een totale verklaarde variantie van

37.96%. De eigenwaarden van dimensies 1, 2, 3 en 4 gaven aanleiding tot een verklaarde

variantie van > 3% voor elk van deze dimensies. Dit gold niet voor dimensies 5, 6 en 7. Daarom

kwamen dimensies 1, 2, 3 en 4 verder aan bod in de hiernavolgende analyses.

Deze vier dimensies met een totaal verklaarde variantie (T.V.V.) van 30.7% en Cronbach’s alfa

gelijk aan 0.97 hebben een duidelijk onderscheiden klinische betekenis:

Dimensie 1: (TVV = 15.3%): intensiteit van verpleegkundige zorgverlening binnen het

continuum ‘zelfzorg/onafhankelijkheid’ – ‘intensieve zorg/afhankelijkheid’.

Dimensie 2: (TVV = 8.3%): type van verpleegkundige zorgverlening binnen het

continuum ‘basiszorg’ – ‘technische zorg’.

Dimensie 3: (TVV = 4.0%): patiëntenvoorlichting i.v.m. verpleegkundige zorgverlening

binnen het continuum ‘geen educatie’ – ‘educatie’.

Dimensie 4: (TVV = 3.1%): zorg voor patiëntencomfort als onderdeel van

verpleegkundige zorgverlening binnen het continuum ‘geen symptoommanagement’ –

‘symptoommanagement’.

Het tweede criterium voor een goed geconstrueerde basisset is het verzekeren van een

onderscheiden, unieke bijdrage van elke variabele en dus het vermijden van overlappingen. Deze

voorwaarde werd vervuld door de constructie van een set van 70 variabelen, weergegeven in

Tabel 6.9. (volgende bladzijde), met een totaal verklaarde variantie van 30.5%.

Page 145: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

145

Tabel 6.9.. Alfa variabelen van de basisset die voldoen aan twee criteria

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

A. Activiteiten en lichaamsbeweging

Lichamelijke oefeningen

Hulp urinaire uitscheiding Hulp fecale uitscheiding Educatie bij uitscheiding Plaatsen van een blaassonde

B. Zorg voor de uitscheiding

Behandeling constipatie Zorg bedlegerige patiënt Installatie-transfer patiënt Verplaatsen patiënt Transport buiten afdeling

C. Zorg voor de mobiliteit

Aanwezigheid tractie Maaltijd in de eetzaal Hulp bij voeding Sondevoeding D. Zorg voor voeding TPN Symptoommanagement pijn Symptoommanagement nausea Symptoommanagement moeheid Symptoommanagement sedatie

E. Bevorderen van lichamelijk comfort

Symptoommanagement vage klachten Hygiënische verzorging Educatie ivm hygiënische zorgen Verzorging in bad of douche Dagkledij Zorg mbt zelfbeeld

I. Zorg bij de elementair

fysiologische functies

I Zorg bij de elementaire

fysiologische functies

F. ondersteunen van persoonlijke zorg

Bijzondere mondzorg Vocht- en elektrolytenbalans Verpleegkundig beleid ivm een evacuerende maagsonde Bloedwaardenbeleid

G. Zorg voor de elektrolytenbalans en

het zuur base evenwicht

Glycemiebeleid

II.Complexe H. Zorg bij Orale medicatie, soorten

Page 146: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

146

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

IM SC ID medicatie, soorten IV medicatie, soorten

geneesmiddelen-gebruik

Toedieninsmomenten aërosol

I. Neurologische zorg Bewaking neurologische functies via GCS

J. Perioperatieve zorg / Aspiratie luchtwegen Ademhalingsweg Zuurstoftoediening

K. Zorg voor de ademhaling

Kunstmatige ventilatie Verzorging van suturen en insteekpunten Open eenvoudige wondzorg Open complexe wondzorg Dermatologische wondzorg

L. Huid- en wondverzorging

Stadiëring decubituswonde M

Temperatuurregeling /

Toediening van bloedproducten Artificiële toegangspoorten Veneuze bloedname Arteriële bloedname

fysiologische functies

II. Complexe fysiologische functies

N. Zorg voor de

weefseldoorbloeding Capillaire bloedname

Activiteitenbegeleiding O Gedragstherapie Zorg mbt hyperactiviteit en

aandachtstekort P. Cognitieve therapie Cognitieve therapie Q. Bevorderen van de communicatie

Hulp bij communicatie

R. Ondersteunen bij probleemhantering

Emotionele ondersteuning

Gerichte educatie en voorlichting Ouderschapsvoorlichting

S. Patiëntenvoorlichting

Voorlichting bij operatie en onderzoek

III Gedrag

T. Bevorderen van het psychisch welbevinden

/

U. omgaan met crisissituaties

/

Decubituspreventie:dynamisch materiaal Decubituspreventie: wisselhouding

IV. Veiligheid

V. Risicobestrijding

Continue monitoring van vitale parameters

Page 147: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

147

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

Discontinue meting van vitale parameters Staalname Isolatie

Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie

W. Zorg rondom geboorte

/

V. Gezin en Familie X. Zorg voor gezin en

familie Rooming-in

Y. Bemiddeling in de zorg

/

Anamnese Assessment Ondersteuning van de arts Contact met andere instellingen

VI. Gezondheidszorgbelei

d Z. Beheer van

zorgvoorzieningen & informatiebeheer

Multidisciplinaire vergadering

Als volgende criterium werd er gekeken naar een voldoende hoge component lading van de

variabelen op de vier onderscheiden dimensies. 47 van de 70 variabelen zoals weergegeven in

Tabel 6.10. (volgende bladzijde) vertoonden allen een componentlading van > 0.3 op de vier

dimensies.

Tabel 6.10. Alfa variabelen van de basisset die voldoen aan drie criteria

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

A. Activiteiten en lichaamsbeweging

/

Hulp urinaire uitscheiding Hulp fecale uitscheiding B. Zorg voor de

uitscheiding Educatie bij uitscheiding Zorg bedlegerige patiënt Installatie-transfer patiënt Verplaatsen patiënt

C. Zorg voor de mobiliteit

Transport buiten afdeling Maaltijd in de eetzaal Hulp bij voeding

I. Zorg bij de elementair

fysiologische functies

D. Zorg voor voeding

Sondevoeding

Page 148: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

148

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

TPN Symptoommanagement pijn Symptoommanagement nausea Symptoommanagement moeheid

E. Bevorderen van lichamelijk comfort

Symptoommanagement sedatie Hygiënische verzorging Dagkledij

F. ondersteunen van persoonlijke zorg Bijzondere mondzorg

Vocht- en elektrolytenbalans Verpleegkundig beleid ivm een evacuerende maagsonde Bloedwaardenbeleid

G. Zorg voor de elektrolytenbalans en

het zuur base evenwicht

Glycemiebeleid Orale medicatie, soorten IM SC ID medicatie, soorten IV medicatie, soorten

H. Zorg bij geneesmiddelen-

gebruik Toedieninsmomenten aërosol

I. Neurologische zorg / J. Perioperatieve zorg /

Aspiratie luchtwegen Ademhalingsweg Zuurstoftoediening

K. Zorg voor de ademhaling

Kunstmatige ventilatie Verzorging van suturen en insteekpunten L. Huid- en

wondverzorging Stadiëring decubituswonde

M Temperatuurregeling /

Toediening van bloedproducten Artificiële toegangspoorten

N. Zorg voor de

weefseldoorbloeding Arteriële bloedname P. Cognitieve therapie Cognitieve therapie Q. Bevorderen van de communicatie

/

R. Ondersteunen bij probleemhantering

Emotionele ondersteuning

Gerichte educatie en voorlichting

S. Patiëntenvoorlichting

Voorlichting bij operatie en onderzoek

II.Complexe fysiologische functies

T. Bevorderen van het psychisch welbevinden

/

Page 149: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

149

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

U. omgaan met crisissituaties

/

Decubituspreventie:dynamisch materiaal Decubituspreventie: wisselhouding Continue monitoring van vitale parameters Discontinue meting van vitale parameters Staalname

IV. Veiligheid

IV. Veiligheid

V. Risicobestrijding

V. Risicobestrijding Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie

W. Zorg rondom geboorte

/

V. Gezin en Familie X. Zorg voor gezin en

familie /

Y. Bemiddeling in de zorg

/

Anamnese VI.

Gezondheidszorgbeleid

Z. Beheer van zorgvoorzieningen &

informatiebeheer Ondersteuning van de arts

Dit resulteerde in 47 variabelen met een totale verklaarde variantie van 42.68%. In de volgende

stap werd er verzekerd dat binnen een afgebakende NIC klasse de variabelen werden gehanteerd

die het meeste bijdroegen tot dimensies van verpleegkundige zorgverlening, waartoe ook andere

variabelen van dezelfde NIC klasse bijdroegen. Het betreft dus de complementariteit binnen een

NIC klasse. Zorg m.b.t. de Ademhalingdweg draagt bijvoorbeeld meer bij tot ‘intensiteit van

verpleegkundige zorgverlening’ dan Aspiratie van de luchtwegen of Zuurstoftoediening. Op

deze basis werden 38 variabelen geconstrueerd met een unieke complementaire bijdrage binnen

elke NIC klasse afzonderlijk (Tabel 6.11.) en een totaal verklaarde variantie van 45.31%.

Tabel 6.11. Alfa variabelen van de basisset die voldoen aan vier criteria

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

A. Activiteiten en lichaamsbeweging

/

Hulp urinaire uitscheiding

B. Zorg voor de uitscheiding Hulp fecale uitscheiding

Page 150: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

150

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

Educatie bij uitscheiding Zorg bedlegerige patiënt Installatie-transfer patiënt C. Zorg voor de

mobiliteit Verplaatsen patiënt Maaltijd in de eetzaal Hulp bij voeding Sondevoeding

D. Zorg voor voeding

TPN Symptoommanagement pijn Symptoommanagement nausea Symptoommanagement moeheid

E. Bevorderen van lichamelijk comfort

Symptoommanagement sedatie Hygiënische verzorging Dagkledij

I. Zorg bij de

elementair fysiologische functies

I. Zorg bij de elementaire

fysiologische functies

F. ondersteunen van persoonlijke zorg Bijzondere mondzorg

G. Zorg voor de elektrolytenbalans en

het zuur base evenwicht

Vocht- en elektrolytenbalans

Orale medicatie, soorten IM SC ID medicatie, soorten IV medicatie, soorten

H. Zorg bij geneesmiddelen-

gebruik Toedieninsmomenten aërosol

I. Neurologische zorg / J. Perioperatieve zorg /

Ademhalingsweg K. Zorg voor de ademhaling Kunstmatige ventilatie

Verzorging van suturen en insteekpunten L. Huid- en

wondverzorging Stadiëring decubituswonde

M Temperatuurregeling /

Artificiële toegangspoorten N. Zorg voor de weefseldoorbloeding Arteriële bloedname

P. Cognitieve therapie Cognitieve therapie Q. Bevorderen van de communicatie

/

R. Ondersteunen bij probleemhantering

Emotionele ondersteuning

Gerichte educatie en voorlichting

S. Patiëntenvoorlichting

Voorlichting bij operatie en onderzoek

II.Complexe fysiologische functies

T. Bevorderen van het /

Page 151: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

151

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

psychisch welbevinden U. omgaan met crisissituaties

/

Decubituspreventie:dynamisch materiaal Decubituspreventie: wisselhouding Continue monitoring van vitale parameters

IV. Veiligheid

V. Risicobestrijding

Discontinue meting van vitale parameters

W. Zorg rondom geboorte

/

V. Gezin en Familie X. Zorg voor gezin en

familie /

Y. Bemiddeling in de zorg

/

Anamnese VI.

Gezondheidszorgbeleid

Z. Beheer van zorgvoorzieningen &

informatiebeheer Ondersteuning van de arts

Ten slotte werd de bijdrage van de variabelen tot de gehele verklaarde variantie in de volgende

iteratieve stap opnieuw in rekening gebracht. Enkel de variabele symptoommanagement: sedatie

droeg in deze fase onvoldoende bij. De overige variabelen werden weerhouden. De totale

verklaarde variantie door deze set van 37 variabelen is 45.65%. De Cronbach’s alfa voor het

geheel van vier dimensies is 0.97. In onderstaande Tabel 6.12. (volgende bladzijde) worden de

component ladingen weergegeven als maatstaf voor de bijdrage van elk van de 37 variabelen tot

de vier dimensies van verpleegkundige zorgverlening. De CVI waarde komt aan bod in de

bespreking van het volgende criterium.

Page 152: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

152

variabelen

Dimensie 1-4

(45.7% verklaarde variantie) CVI

1

(21%) 2

(13.4%) 3

(6%) 4

(5%) Tot.

75.7% B1-Hulp urinaire uitscheiding .533 .627 .030 .075 100 B2-Hulp fecale uitscheiding .322 .735 -.009 .140 100 B3-Educatie bij uitscheiding -.058 .353 .421 -.274 59.7 C1-Zorg bedlegerige patiënt .676 -.098 -.107 -.072 96.8 C2-Installatie-transfer patiënt -.020 .669 .167 .180 96.8 C3-Verplaatsen patiënt -.137 .446 .457 .034 86.9 D1-Hulp bij voeding -.080 .604 .146 .165 98.4 D2-Maaltijd in de eetzaal -.123 .449 .352 -.434 33.9 D3-Sondevoeding .465 .097 -.002 -.034 90.3 D4-Totale Parentale Nutritie (TPN) .414 -.043 -.009 .099 82.3 E1-Symptoommanagement pijn .185 -.308 .420 .458 88.7 E2-Symptoommanagement nausea .052 -.250 .382 .553 54.8 E3-Symptoommanagement moeheid .033 -.172 .310 .586 38.7 F1-Hygiënische verzorging .412 .702 -.103 .150 96.8 F4-Dagkledij -.133 .495 .320 -.353 41.9 F6-Bijzondere mondzorg .681 .079 .078 .058 88.7 G1-Vocht- en elektrolytenbalans .818 -.086 .044 -.069 95.2 H1-Orale medicatie, soorten -.146 .599 -.238 .106 56.5 H3-IM/SC/ID medicatie, soorten .208 .325 -.229 .253 91.9 H5-IV medicatie, soorten .741 -.272 .063 .075 96.8 H7-Toedieningsmomenten aërosol .327 .145 -.188 .177 85.5 K2-Ademhalingsweg .814 -.113 -.014 -.132 85.5 K3-Kunstmatige ventilatie .748 -.121 -.001 -.236 53.2 L2-Verzorging van suturen en insteekpunten .348 -.015 .054 .090 83.9 L5-Stadiëring decubituswonde .222 .309 -.084 .235 80.6 N2-Artificiële toegangspoorten .813 -.229 .032 -.087 96.8 N5-Arteriële bloedafname .861 -.164 .006 -.175 37.7 P1-Cognitieve therapie .033 .423 .351 -.298 59.7 R1-Emotionele ondersteuning

.298 -.005 .314 .217 98.4

S1-Gerichte educatie en voorlichting -.072 -.146 .616 -.050 91.8

S2- Voorlichting bij operatie en onderzoek .043 -.314 .416 -.033 90.3

V1-Decubituspreventie: dynamisch materiaal .341 .564 .091 .060 88.7 V2-Decubituspreventie: wisselhouding

.496 .281 -.119 .096 82.3

V5-Discontinue meting van vitale parameters .615 -.150 .071 -.056 95.2 V6-Continue monitoring van vitale parameters .838 -.168 .030 -.151 80.6 Z1-Anamnese -.166 -.457 .367 -.080 80.6 Z3-Ondersteuning van de arts .370 -.083 .126 -.108 62.9

Tabel 6.12. Component ladingen en CVI van de 37 constructieve alfa variabelen

Page 153: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

153

Figuur 6.6. geeft de grafische representatie weer van de geselecteerde variabelen. Het illustreert

de relatie van de 37 geconstrueerde variabelen binnen MVG II. De eerste dimensie betreft het

spectrum van zelfzorg/onafhankelijkheid (vb. Gerichte voorlichting en educatie S1, Anamnese

Z1, Orale medicatie (soorten) H1) tot intensieve zorg/afhankelijkheid (vb. IV medicatie (soorten)

H5, Continue monitoring van vitale parameters V6, Kunstmatige ventilatie K3). De tweede

dimensie visualiseert verpleegkundige zorgverlening van een technische ‘cure’ benadering (bv.

IV medicatie (soorten) H5, Artificiële toegangspoorten N2) tot basis ‘care’ zorg (vb. Hulp fecale

uitscheiding B2, Hulp bij voeding D1, Installatie – transfer patiënt C2). De derde en vierde

dimensie laten toe om de zorg te visualiseren gekarakteriseerd door educatie (vb. Educatie bij

uitscheiding B3, Gerichte educatie en voorlichting S1) en comfortzorg (symptoommanagement

pijn E1, symptoommanagement nausea E2, symptoommanagement moeheid E3) respectievelijk.

Figuur 6.6. Grafische voorstelling van de componentlading van

de 37 geconstrueerde variabelen

Component Loadings

Dimension 1

1,0,8,6,4,20,0-,2-,4

Dim

ensi

on 2

1,0

,8

,6

,4

,2

-,0

-,2

-,4

-,6

Z3

Z1

V6V5

V2

V1

S2

S1

R1

P1

N4N2

L5

L2

K3K2

H7

H5

H3

H1

G1

F6

F4

F1

E3E2

E1

D4

D3

D1

D2C3

C2

C1

B3

B2

B1

Component Loadings

Dimension 3

1,0,8,6,4,20,0-,2-,4

Dim

ensi

on 4

1,0

,8

,6

,4

,2

-,0

-,2

-,4

-,6

Z3 Z1V6

V5

V2V1

S2 S1

R1

P1

N4

N2

L5

L2

K3

K2

H7

H5

H3

H1

G1

F6

F4

F1

E3E2

E1

D4

D3

D1

D2

C3

C2

C1

B3

B2B1

Legende Figuur 6.6.: Dimensie 1 = stijgend van Zelfzorg naar Intensieve zorg Dimensie 2 = stijgend van Technische zorg naar Basiszorg Dimensie 3 = Mate van educatie Dimensie 4 = Mate van comfortzorg

Page 154: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

154

B1 = Hulp bij urinaire uitscheiding, B2 = Hulp bij fecale uitscheiding, B3 = Educatie i.v.m. uitscheiding, C1 = Zorg bedlegerige patiënt, C2 = Installatie – transfer patiënt, C3 = Verplaatsen patiënt, D1 = Hulp bij voeding, D2 = Maaltijd in de eetzaal, D3 = Sondevoeding, D4 = TPN, E1 = symptoommanagement pijn, E2 = symptoommanagement nausea, E3 = symptoommanagement moeheid, F1 = hygiënische verzorging, F4 = Dagkledij, F6 = Bijzondere mondzorg, G1 = Vocht- en elektrolytenbalans, H1 = Orale medicatie (soorten), H3 = IM/SC/ID medicatie (soorten), H5 = IV medicatie (soorten), H7 = Toedieningsmomenten aërosol, K2 = Ademhalingsweg, K3 = Kunstmatige ventilatie, L2 = Verzorging van suturen en insteekpunten, L5 = Decubitus wondzorg, N2 = Artificiële toegangspoorten, N4 = arteriële bloedafname, P1 = cognitieve therapie, R1 = Emotionele ondersteuning, S1 = Gerichte voorlichting en educatie, S2 = Voorlichting bij operatie en onderzoek, V1 = Decubituspreventie: wisselhouding, V2 = Decubituspreventie: dynamische materialen, V5 = Discontinue meting van vitale parameters, V6 = Continue monitoring van vitale parameters, Z1 = anamnese, Z3 = ondersteuning van de arts .

De gemiddelde objectscores worden in Figuur 6.7. (volgende bladzijde) per verpleegafdeling en

binnen de vier dimensies weergegeven. De eerste dimensie visualiseert de verpleegafdelingen

Intensieve Zorgen als een onderscheiden groep t.o.v. van andere verpleegafdelingen. De

geriatrische en chronische zorg verpleegafdelingen zijn gesitueerd bovenaan de tweede dimensie,

naar Basiszorg toe. Dagziekenhuizen en pediatrische afdelingen bevinden zich hierop in de

benedenhelft, in het technische zorg kwadrant. De derde en vierde dimensie laten toe om

verpleegafdelingen te onderscheiden op basis van de mate van educatie en

symptoommanagement. Hierbij kan er geen eenduidige indeling gemaakt worden tussen

verpleegafdelingen op basis van hun zorgprogramma.

Page 155: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

155

Figuur 6.7. Gemiddelde geaggregeerde objectscores per verpleegafdeling

Nursing Units

Dimension 1

543210-1-2

Dim

ensi

on 2

4

3

2

1

0

-1

-2

-3

ID

D

ZZ

E

D

E

Z

S2

D I

Z

S4S2

Z

E

S2

S6

S2

Z

I

S3

D IC

ID

G

E

S4

G

I

G

D

ZC

IE

S2S6

Z

S1S3

S5S5

I

D I

G

E

G

DC

S2G

DI

D

S4

EZ

GG

ED E

IDD

C

S3

S3G

D

I

C

GS6

EZ

D

EI

G

DI

G

ID

C

S2S5

Z

DD

G

DDEC

S6

S2 D

IID

Z

E

Z

I

G

I

D

ZI

G

I

E I

DE

CD

S3

Z

S3

S2

E E

GS5

Z

G

D

Z

S2S2S3S2

S3

H*

G

CE I

G

GD D

G

Z

EZ

D

G

Z

I

Z

EE D I

E

Nursing Units

Dimension 3

543210-1-2

Dim

ensi

on 4

4

3

2

1

0

-1

-2

-3

ID

D

Z

Z

E

DE Z

S2

D

I

Z

S4

S2Z

E

S2

S6

S2

ZIS3

D

I

C

I

DG

ES4

G

IG

D

Z CI

ES2

S6

Z

S1

S3

S5

S5

I

D

I

G

EG

DC

S2

GDI

D

S4

EZ

GG

ED

E

I

DD

C

S3S3

GD

I

C

GS6EZ

DE

I GD

I

G

I

DC S2

S5Z

D

D

GDD

E

C

S6

S2

D

I

ID

ZE Z

I

G

I

D

Z

I

G

IE

I

DE

CD

S3

Z

S3

S2E

EGS5

Z

GD

Z

S2S2S3S2S3H*

G

CE I

G

GD

DG

Z

E

Z

DG

Z

IZ

EE

D

I

E

Resultaten van discriminant analyses

Tabel 6.13. (p. 153) beschrijft het onderscheidende vermogen van de dimensies in

verpleegkundige zorgverlening op diverse niveaus van aggregatie tussen zorgprogramma’s. Men

kan vaststellen dat het onderscheidende vermogen m.b.t. zorgprogramma’s toeneemt indien

gegevens worden geaggregeerd. De vier ontsloten dimensies laten een toewijzing toe van 53%

van de verpleegdagen, 74% van de verpleegafdelingen geaggregeerd per registratiedag en 76%

van de verpleegafdelingen geaggregeerd per zorgprogramma. Het onderscheidende vermogen

van de vier dimensies verschilt ook per zorgprogramma. Intensieve Zorgen en Dagziekenhuizen

kunnen het best onderscheiden worden door de MVG II basisset variabelen op de diverse

niveaus. De basisset biedt het minste onderscheidende vermogen voor oncologie. Oncologie –

afdelingen worden in 35% van de gevallen geclassificeerd als cardiologie. Van de geriatrische

verpleegafdelingen worden 27% aan chronische zorg toegewezen en omgekeerd worden 29% van

de chronische zorg afdelingen toegewezen aan geriatrie.

Page 156: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

156

Legende Figuur 6.13 (volgende bladzijde): Eenheid = Percentage van toewijzing Rij = Verpleegdagen of verpleegafdelingen (afhankelijk van aggregatieniveau) van een zorgprogramma als toewijzingsinput Kolom = Verpleegdagen of verpleegafdelingen (afhankelijk van aggregatieniveau) van een zorgprogramma als toewijzingsoutput

Page 157: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

157

Tabel 6.13. Onderscheidende vermogen van de MVG II basisset variabelen tussen

zorgprogramma’s.

Zorg-programma Aggregatieniveau: Verpleegafdeling (75.5%)

Oncologie Cardiologie Dag-

Ziekenhuis Intensieve

zorgen Pediatrie Chronische

zorg Geriatrie Totaal Oncologie 65 35 0 0 0 0 0 100Cardiologie 10 70 0 5,0 10,0 0 5,0 100Dagzieken-huis 0 0 95,5 0 4,5 0 0 100Intensieve zorgen 0 4,2 0 95,8 0 0 0 100Pediatrie 12,5 4,2 8,3 0 75 0 0 100Chronische zorg 0 9,7 0 0 0 61,3 29,0 100Geriatrie 0 0 0 0 4,5 27,3 68,2 100Zorg-programma Aggregatieniveau: Verpleegafdeling per registratiedag (73.5%)

Oncologie Cardiologie Dag-

ziekenhuis Intensieve

zorgen Pediatrie Chronische

zorg Geriatrie Oncologie 55,1 38,0 0,3 0 5,5 0 1,0 100Cardiologie 10 71,8 0,0 5,2 9,5 0 3,6 100Dagzieken-huis 0,2 0 90,5 0 9,0 0 0,2 100Intensieve Zorgen 0,1 5,7 0 94,2 0 0 0 100Pediatrie 4,6 9,9 11,3 0 71,9 2,2 0,2 100Chronische zorg 0,6 11,6 0 0 0 60,3 27,4 100Geriatrie 0 0,5 0 0 0,3 24,2 75,0 100Zorg-programma Aggregatieniveau: Verpleegdag (53.2%)

Oncologie Cardiologie Dag-

ziekenhuis Intensieve

zorgen Pediatrie Chronische

zorg Geriatrie Oncologie 34,1 28,8 10,8 0,3 13,5 0,5 12,0 100Cardiologie 11,9 46,6 3,8 2,2 15,3 0,8 19,4 100Dagzieken-huis 1,3 1,3 73,9 0 23,5 0 0 100Intensieve zorgen 3,8 6,3 0,8 83,3 2,8 0,4 2,6 100Pediatrie 6,6 18,4 18,9 0 47,3 5,6 3,2 100Chronische zorg 1,4 18,8 0,1 0,2 5,3 50,5 23,6 100Geriatrie 2,7 18,3 0,2 0 3,8 20,2 54,8 100

Page 158: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

158

Resultaten van inhoudsvaliditeit analyses

De C.V.I. (Content Validity Index) van de geconstrueerde variabelen varieert van 33.9 tot 100%

met een totale instrument score van 75.5%. De CVI’s werden tijdens de consensusronden

gebruikt om consensus te bereiken over de MVG II basisset variabelen. Eerst en vooral

onderzocht het expertenpanel de algemene toepasbaarheid en de praktische haalbaarheid van

registratie m.b.t. de basisset variabelen. Er werd ook rekening gehouden met de afstemming op

MVG II toepassingen (zoals staffings- en kwaliteitbeleid) en met de representativiteit van de

brede inhoud van de verpleegkundige zorgverlening. Dit leidde tot een MVG II basisset van 37

variabelen (zie Tabel 6.14.) binnen 16 NIC klassen. De totale verklaarde variantie voor de vier

dimensies is 41.2%, de Cronbach’s alfa 0.96. De discriminant analyse op het niveau van

verpleegdag, op het niveau van verpleegafdeling per registratiedag en op het niveau van

verpleegafdeling per registratieperiode resulteert in 47.9%, 68.8% en 74.4% van correcte

toewijzingen aan een zorgprogramma respectievelijk.

Tabel 6.14. Bèta variabelen van de basisset MVG II die voldoen aan alle criteria

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

A. Activiteiten en lichaamsbeweging

/

Hulp urinaire uitscheiding Hulp fecale uitscheiding B. Zorg voor de

uitscheiding Educatie bij uitscheiding Zorg bedlegerige patiënt Installatie-transfer patiënt C. Zorg voor de

mobiliteit Verplaatsen patiënt Hulp bij voeding Sondevoeding D. Zorg voor voeding TPN Symptoommanagement pijn E. Bevorderen van

lichamelijk comfort Symptoommanagement nausea Hygiënische verzorging

I. Zorg bij de elementair

fysiologische functies

F. ondersteunen van persoonlijke zorg

Bijzondere mondzorg

G. Zorg voor de elektrolytenbalans en

het zuur base evenwicht

Vocht- en elektrolytenbalans

IM SC ID medicatie, soorten

II.Complexe

fysiologische functies

H. Zorg bij geneesmiddelen- IV medicatie, soorten

Page 159: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

159

Niveau 1: Domeinen Niveau 2: NIC-klassen

Niveau 3: kernvariabelen

gebruik Toedieninsmomenten aërosol I. Neurologische zorg / J. Perioperatieve zorg /

Ademhalingsweg K. Zorg voor de ademhaling Kunstmatige ventilatie

Verzorging van suturen en insteekpunten Open complexe wondzorg

L. Huid- en wondverzorging

Stadiëring decubituswonde M

Temperatuurregeling /

Artificiële toegangspoorten Veneuze bloedafname Arteriële bloedname

N. Zorg voor de weefseldoorbloeding

Capillaire bloedafname P. Cognitieve therapie Cognitieve therapie Q. Bevorderen van de communicatie

/

R. Ondersteunen bij probleemhantering

Emotionele ondersteuning

Gerichte educatie en voorlichting

S. Patiëntenvoorlichting

Voorlichting bij operatie en onderzoek

II. Complexe fysiologische functies

T. Bevorderen van het psychisch welbevinden

/

U. omgaan met crisissituaties

/

Decubituspreventie:dynamisch materiaal Decubituspreventie: wisselhouding Continue monitoring van vitale parameters Discontinue meting van vitale parameters

IV. Veiligheid

V. Risicobestrijding

Isolatie W. Zorg rondom

geboorte /

V. Gezin en Familie X. Zorg voor gezin en

familie /

Y. Bemiddeling in de zorg

/

Anamnese VI.

Gezondheidszorgbeleid

Z. Beheer van zorgvoorzieningen &

informatiebeheer Multidisciplinaire vergadering

Page 160: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

160

Hoofdstuk VIb

Van Taal naar Data

Ontwikkeling van de bèta versie van MVG II - specifieke sets

De MVG basisset heeft tot doel alle verpleegafdelingen met elkaar te vergelijken. De MVG

specifieke sets hebben tot doel verpleegafdelingen met een specifiek karakter onderling met

elkaar te vergelijken. De basis- en specifieke sets hebben weinig impact op de registratie. De

registratie volgt de praktijk. Dit betekent dat elke interventie die wordt uitgevoerd en in de MVG

is opgenomen, wordt gescoord (ongeacht of deze nu al dan niet in de specifieke set is

opgenomen. De basis- en specifieke sets hebben veel meer betrekking op de feedback en

informatie. Ze zijn vergelijkbaar met specifieke kleuringen of tests (zoals de lakmoestest) die

worden aangebracht om bepaalde aspecten in de zorg beter te kunnen belichten en in beeld

brengen.

Vijf verschillende specifieke MVG-sets worden uitgewerkt:

1. geriatrische zorg

2. chronische zorg – Sp

3. pediatrische zorg

4. intensieve zorgen

5. dagziekenhuis

In een latere fase van het onderzoek is hier nog een zesde specifieke set voor de maternele zorg

(moeder + baby) aan toegevoegd. Dit komt aan bod in Hoofdstuk VII.

Page 161: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

161

6.5. Onderzoeksdesign

Voor de verwerking van de gegevens voor de specifieke sets is eenzelfde methodologie gevolgd

als voor de verwerking van de basisset. De verwerking is gebeurd op basis van de gegevens die

voor elk van de zorgprogramma’s zijn verzameld. De grootte van de steekproef varieert van 7716

observaties voor intensieve zorgen tot 17093 voor de chronische zorg – Sp.

Tabel 6.15. Beschrijving van de grootte van de steekproef voor de analyse van de specifieke

MVG-sets.

Zorgprogramma Afdelingen

(NL)

Afdelingen

(FR)

Verpleegdagen

(reëel)

ZP geriatrie 11 10 16238

ZP chronische

zorg (SP)

20 10 17093

ZP pediatrie 12 10 13924 + 892 *

ZP intensieve

zorgen

14 11 7432 + 284 **

Dagziekenhuis 11 9 9733

* 892 kinderen <5jaar die niet gehospitaliseerd waren binnen het zorgprogramma pediatrie, maar wel in rekening zijn gebracht

** voor de set intensieve zorgen werden patiënten ≥5j gebruikt in de analyse (n=7432). De kinderen <5jaar werden wel verwerkt

in specifieke set pediatrie (n=284) . Dit maakt een totaalsom van n= 7716

Voor de analyse van de gegevens zijn verschillende stappen gevolgd:

1. Selectie van interventies die op het niveau van het zorgprogramma minimaal bij 1% van

de patiënten voorkomen

2. Analyse van de gegevens op basis van de CATPCA-procedure (cfr. vorig hoofdstuk).

a. Meest belangrijke dimensies in zorg worden geïdentificeerd

b. Interventies met component ladingen >0.3 op deze dimensies worden geselecteerd

Page 162: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

162

3. Controle op redundantie van een interventie binnen dezelfde NIC-klasse

4. Analyse of de interventie voldoende bijdraagt tot de algemeen verklaarde variantie

5. Voorlegging van deze set aan de zorgprogrammaspecifieke werkgroep

6. Berekening van content validity index (CVI )

6.6 Ontwikkeling specifieke MVG-set voor Geriatrie

De steekproef bestaat uit 16238 verpleegdagen van 2102 patiënten waarvan 32,30% mannen en

67,70% vrouwen.

In een eerste fase zijn 29 van de 92 variabelen, die in minder dan bij 1 % van de verpleegdagen

voorkomen, geëxcludeerd.

In een tweede stap werden de resterende 65 potentiële variabelen op basis van CATPCA in 6

dimensies geanalyseerd. De totaal verklarende variantie van het model was 29,9% met een

cronbach’s α van .96. De verklarende variantie van de 6 dimensies zijn respectievelijk 9%, 5,8%,

4,8%, 3,8%, 3,4% en 3%.

Dim 1 wijst op de intensiteit van de zorg en wordt voornamelijk gekenmerkt door

de variabelen urinaire en fecale uitscheiding, bedlegerig, hygiënische verzorging,

IV medicatie, ademhalingsweg, decubituswondzorg en zuurstoftherapie.

Dim 2 brengt enkele typische geriatrische en educatieve zorgaspecten naar voor en

wordt voornamelijk gekenmerkt door educatie uitscheiding, hulp bij verplaatsen,

maaltijd in de eetzaal, cognitieve therapie en gerichte eductie en voorlichting

Dim 3 brengt eerder basiszorgen naar voor en wordt in hoofdzaak gekenmerkt

door de variabelen : installatie-transfert, hygiënische verzorging, gastro-

intestinale medicatie en IV medicatie.

Dim 4 brengt eerder zorgen met betrekking tot glycemie in beeld en wordt

voornamelijk gekenmerkt door de variabelen : glycemiebeleid, IM-ID-SC

medicatietoediening.

Page 163: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

163

Dim 5 is klinisch op het eerste zicht minder duidelijk maar wordt voornamelijk

gekenmerkt door de variabelen orale medicatie, ademhalingsweg en

zuurstoftoediening.

Dim 6 is klinisch minder duidelijk maar wordt voornamelijk gekenmerkt door de

variabelen verplaatsen en zorgen mbt zelfbeeld.

Op basis van deze analyse werden 49 variabelen geschikt bevonden om mee te nemen in een

volgende analyse. De selectie van deze variabelen is tot stand gekomen op een iteratieve

exploratieve manier. 16 variabelen werden na deze ronde niet geschikt bevonden voor de

specifieke set geriatrie. Vooreerst werden 4 variabelen ontdubbeld die eenzelfde kenmerk meten

: orale medicatie (frequentie meest toegediende geneesmiddel), IM-SC-ID medicatie (frequentie

meest toegediende geneesmiddel), IV medicatie (frequentie meest toegediende geneesmiddel), en

decubitus wondzorg.

Vervolgens werd te weinig discriminerend vermogen vastgesteld bij nog 12 andere variabelen.

Vooraleer een variabele werd geschrapt werd er steeds rekening gehouden met 4 elementen :

voldoende lading op minstens een van bovenstaande dimensies, minstens 1 variabele behouden

per klasse, items die een klinisch logisch registratiegeheel vormen behouden , bepaalde

toekomstgerichte variabelen behouden (advies van werkgroep tijdens de constructie van de

items).

In een nieuwe exploratieve CATPCA analyseronde op de 49 overblijvende variabelen in 6

dimensies, werden 41 variabelen geselecteerd. 7 variabelen werden geëxcludeerd omdat ze

inferieur waren aan andere variabelen uit eenzelfde NIC klasse. Dit wil zeggen dat deze

variabelen op dezelfde dimensies laden, maar minder sterk dan de andere variabele binnen

dezelfde NIC klasse. Orale medicatie werd in deze ronde ook verwijderd omdat in de werkgroep

aangegeven werd dat deze variabele niet meet wat het beoogt te meten.

Page 164: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

164

Deze finale selectie (op basis van de analyses) van 41 variabelen werd opnieuw in CATPCA in 5

dimensies geanalyseerd. De totale verklarende variantie is 33,8% met een cronbach’s α van .95 .

de verklarende variantie van de 5 dimensies zijn respectievelijk 11,2%, 7,6%, 5,6%, 4,9%, 4,4%.

Dim 1 lijkt een zorg intensiteitsdimensie te zijn die hoofdzakelijk gekenmerkt

wordt door de variabelen zorg bij urinaire en fecale uitscheiding, hulp bij voeding,

hygiënische verzorging, IV medicatie, toegangspoorten en decubituspreventie.

Dim 2 lijkt meer de geriatrische en educatieaspecten te benadrukken met

hoofdzakelijk volgende kenmerkende variabelen : educatie bij uitscheiding,

verplaatsen, dagkledij, cognitieve therapie, gerichte educatie en voorlichting

Dim 3 is klinisch minder goed te interpreteren, maar wordt hoofdzakelijk

gekenmerkt door volgende variabelen : installatie-transfer, IV medicatie en

toegangspoorten.

Dim 4 lijkt een dimensie die zorg mbt glycemie sterk in beeld brengt met als

kenmerkende variabelen : glycemiebeleid, IM SC ID medicatie en capillaire

bloedafname.

Dim 5 is een klinisch niet zo eenduidig maar wordt gekenmerkt door volgende

variabelen : lichamelijke oefeningen, zorg bij verplaatsen, zorgen mbt zelfbeeld,

voorlichting bij operatie –onderzoek, discontinue monitoring

Deze selectie van de 41 variabelen werd voorgelegd aan de werkgroep geriatrie. De redenen voor

het al dan niet selecteren van de items werd voorgelegd. Vanuit de werkgroep werd aangegeven

dat 4 extra variabelen moesten toegevoegd worden aan de specifieke set voor geriatrie : plaatsen

van een blaassonde, behandeling van constipatie, maaltijd in de eetzaal en staalname.

Een nieuwe finale CATPCA op de selectie van 45 variabelen (41+4) ,wordt uitgevoerd in vijf

dimensies.

In Tabel 6.16. (volgende bladzijde) worden de variabelen, de componentloadings, de verklarende

variantie en de content validity index weergegeven.

Page 165: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

165

Tabel 6.16. Analyse van variabelen m.b.t. het zorgprogramma Geriatrie

Dimensies (Totaal VAF 32%, cronbach’s α=.95 , CVI: 80%)

1 2 3 4 5 10,8% 7,6% 5,0% 4,5% 4,1%

CVI in %

lichamelijke oefeningen 0,029 0,132 -0,129 0,071 0,38 37 urinaire uitscheiding 0,674 0,343 -0,272 0,013 -0,118 100 educatie bij uitscheiding -0,272 0,689 0,132 -0,033 -0,303 87,5 fecale uitscheiding 0,665 0,334 -0,28 0,036 -0,105 100 uitvoeren blaassondage 0,092 0,071 0,13 -0,046 -0,029 75 zorg bij constipatie 0,179 0,059 0,081 -0,035 -0,013 50 bedlegerig 0,44 -0,051 0,282 -0,194 -0,199 100 Installatie-transfer 0,475 0,334 -0,39 0,094 0,106 100 verplaatsen -0,086 0,562 0,052 -0,091 0,457 100 maaltijd in eetzaal -0,325 0,612 0,045 0,077 -0,111 25 hulp bij voeding 0,51 0,276 -0,222 0,048 -0,047 100 sondevoeding 0,242 0,094 -0,066 0,094 -0,08 100 24u. nuchter 0,246 -0,014 0,301 -0,22 -0,009 100 TPN 0,307 0,013 0,221 -0,183 -0,121 62,5 management pijn 0,154 0,014 0,135 -0,238 0,265 87,5 hygiënische verzorging 0,638 0,143 -0,378 0,04 -0,012 100 educatie ivm hygiëne -0,358 0,275 0,257 -0,001 -0,099 100 dagkledij -0,368 0,409 -0,059 -0,042 -0,166 87,5 zorgen mbt zelfbeeld 0,059 0,163 0,068 -0,118 0,534 87,5 bijzondere mondzorg 0,401 0,151 0,006 -0,046 -0,03 100 vocht- en voedingsbalans

0,111 0,297 0,14 -0,259 0,155 87,5 glycemiebeleid 0,125 0,067 0,428 0,782 0,171 87,5 aantal verschillende medicaties via IM-weg (hoogste freq) 0,306 0,054 0,174 0,44 0,02 100 aantal verschillende medicaties via IV-weg 0,543 -0,006 0,494 -0,222 -0,138 100 toedieningsmomenten medicatie via aerosol, puff 0,361 -0,035 0,225 -0,038 -0,081 100 respiration 0,351 -0,051 0,323 -0,149 -0,03 100 graad decubituswonde 0,422 0,139 -0,058 0,019 -0,028 100 toegangspoorten 0,514 0,004 0,473 -0,191 -0,114 100 veneuze bloedname 0,168 0,002 0,284 -0,064 0,043 87,5 capillaire bloedname 0,138 0,026 0,412 0,789 0,176 100 activiteitenbegeleiding -0,172 0,292 -0,035 0,027 0,177 62,5 Cognitieve therapie -0,229 0,681 0,094 -0,062 -0,038 87,5 emotionele ondersteuning 0,182 0,107 0,102 -0,25 0,356 100

Page 166: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

166

Dimensies (Totaal VAF 32%, cronbach’s α=.95 , CVI: 80%)

1 2 3 4 5 10,8% 7,6% 5,0% 4,5% 4,1%

CVI in %

gerichte educatie & voorlichting -0,326 0,633 0,249 -0,037 -0,235 87,5 voorlichting bij operatie/onderzoek -0,029 0,115 0,119 -0,18 0,43 62,5 decubituspreventie: wisselhouding 0,446 0,429 -0,176 0,114 0,124 100 decubituspreventie: dynamisch materiaal 0,448 -0,007 -0,05 0,1 -0,227 87,5 disontinue meting vitale parameters 0,363 -0,271 0,004 -0,058 0,371 100 Monitoring vitale parameters -0,024 0,06 0,113 -0,015 -0,042 75 staalnamen 0,08 0,071 0,247 0,001 0,053 50 isolatie 0,236 0,019 0,015 0,09 -0,212 100 anamnese -0,018 -0,1 0,222 -0,117 0,013 100 assessment -0,132 0,33 0,068 -0,023 0,005 100 contact andere instellngen -0,012 0,129 0,024 -0,087 0,285 87,5 multidisciplinaire vergadering -0,008 0,121 0,029 -0,012 0,146 100

6.7 Ontwikkeling specifieke MVG-set voor Chronische diensten (SP)

De steekproef bestaat uit 17093 verpleegdagen van 1581 patiënten waarvan 46,87% mannen en

53,13% vrouwen.

In een eerste fase zijn 26 variabelen geëxcludeerd omdat ze in minder dan 1 % van de

verpleegdagen voorkomen.

In een tweede stap werden de resterende 67 potentiële variabelen mbv van CATPCA in 10

dimensies geanalyseerd. De totaal verklarende variantie van het model was 41,9% met een

cronbach’s α van .98. De verklarende variantie van de 10 dimensies zijn respectievelijk 8,9%,

5,6%, 5,2%, 4,2%, 3,7%, 3,3%, 3,1%, 2,7%, 2,7% en 2,4%. In deze eerste verkennende ronde

werden geen inhoudelijke betekenissen aan de dimensies toegekend, maar gekeken naar het

Page 167: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

167

discriminerend vermogen van de verschillende items op deze dimensies. 55 variabelen werden

geselecteerd. 12 variabelen werden geëxcludeerd om twee redenen. Ten eerste vielen 8

variabelen af omwille van het lage discriminerende vermogen (lage componentladingen), ten

tweede werden 4 variabelen ontdubbeld omdat ze hetzelfde meten. Zo is vb. orale medicatie

(frequentie van toedieningen van meest toegediende geneesmiddel) geëxcludeerd omdat het

hetzelfde meet als orale medicatie (verschillende soorten medicatie).

In een tweede CATPCA analyse ronde met 6 dimensies en de 55 variabelen, geselecteerd uit de

vorige ronde, worden 7 variabelen als onvoldoende discriminatief ingeschat om mee te nemen

naar de volgende analyse ronde. De redenen waren te vinden in een lage componentloading op

alle dimensies of ontdubbeling van variabelen die eenzelfde aspect meten. Hierbij werd steeds

overwogen om een klinisch logisch geheel te bewaren voor de registratie. Dit model had een

totaal verklarend vermogen van 34,3% met een cronbach’s α van .97. De verklarende variantie

van de 6 dimensies waren respectievelijk 10,6%, 6,4%, 5,2%, 4,6%, 3,9% en 3,6%.

Dim1 meet de intensiteit van de zorg met hoofdzakelijk als kenmerkende

variabelen: zorg bij urinaire en fecale uitscheiding, installatie-transfer, hulp bij

voeding en sondevoeding, hygiënische zorgen, bijzondere mondzorg en

decubituspreventie materiaal en wisselhouding.

Dim2 meet de eerder ademhalinggerelateerde zorgen met hoofdzakelijk als

kenmerkende variabelen: verplaatsen, aspiratie, kunstmatige ventilatie, zorgen aan

ademhalingsweg, zuurstoftherapie

Dim3 bevat zorgen aan de meer bedlegerige patiënt met medicatietherapie. Deze

dimensie heeft hoofdzakelijk volgende kenmerkende variabelen: bedlegerig,

maaltijd in de eetzaal, medicatietoediening IM SC ID, medicatie toediening IV en

toegangspoorten.

Dim4 is gekenmerkt door een aantal educatieaspecten van de zorg maar bevat ook

andere aspecten. De meest kenmerkende variabelen voor deze dimensie zijn :

Page 168: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

168

educatie bij uitscheiding, educatie ivm hygiëne, opvolgen van vocht en

voedingsbalans, capillaire bloedafname, gerichte educatie en voorlichting

Dim5 wordt vooral door variabelen met betrekking tot zorg aan glycemie bepaald

en heeft hoofdzakelijk volgende kenmerkende variabelen : glycemiebeleid,

educatie mbt glycemie, capillaire bloedafname, assessment en fixatie.

Dim6 is onduidelijk in zijn betekenis. Vooral volgende variabelen kenmerken deze

dimensie : activiteitenbegeleiding, participatie in de zorg.

In de derde ronde wordt eenzelfde CATPCA in 6 dimensies uitgevoerd op de resterende 48

variabelen. Het model had een totaal verklarende variantie van 36,4%. De 6 dimensies hadden

een verklarende variantie van respectievelijk 11,5%, 6,1%, 5,7%, 4,8%, 4,4%, 4,2%. Op basis

van deze exploratieve ronde werden 41 variabelen geselecteerd. 7 variabelen werden niet

weerhouden omwille van weinig discriminerend vermogen, redundatie van variabelen binnen

dezelfde NIC klasse (de variabele van eenzelfde NIC klasse die op dezelfde dimensies laadt als

een andere variabelen van de klasse, maar met een lagere componentlading wordt geexcludeerd

uit de set).

De finale geslecteerde set op basis van de analyse bestaat uit 41 variabelen. In CATPCA (6

dimensies) heeft deze set een totaal verklarende variantie van 39,9% met een cronbach’s α van

.96. De verklarende variantie van de 6 dimensies zijn respectievelijk 12,8%, 6,5%, 6,2%, 5%,

4,8%, 4,3%.

Dim1 geeft de zorgintensiteit weer. De volgende variabelen kenmerken

voornamelijk deze dimensie : zorg urinaire en fecale uitscheiding, installatie-

transfer en verplaatsen, hygiënische verzorging, bijzondere mondzorg en

decubituspreventie (wisselhouding en materiaal).

Dim 2 wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door educatieaspecten. Volgende

variabelen kenmerken hoofdzakelijk deze dimensie : educatie bij uitscheiding,

educatie hygiëne, glycemiebeleid en educatie, kunstmatige ventilatie, gerichte

educatie en voorlichting,

Page 169: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

169

Dim3 kenmerkt een zorgprofiel van bedlegerige patiëten met IV medicatie. Deze

dimensie voornamelijk gekenmerkt door de variabelen bedlegerig, IV medicatie;

artificiële toegangspoorten, en dagkledij

Dim 4 is klinisch minder duidelijk maar wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door

volgende variabelen : educatie hygiëne, kunstmatige ventilatie en gerichte

educatie en voorlichting.

Dim 5 geeft de zorg mbt controle glycemie weer. De variabelen glycemiebeleid,

educatie bij glycemiebeleid, capillaire bloedafname , IM SC-ID toedienen van

medicatie en IV medicatie kenmerken hoofdzakelijk deze dimensie.

Dim 6 is momenteel onduidelijk in betekenis. Het wordt voornamelijk

gekenmerkt door activiteitenbegeleiding, voorlichting bij operatie of onderzoek,

monitoring vitale parameters en participatie in de zorg.

De geselecteerde set van variabelen, met de reden van het al dan niet selecteren van de

variabelen, werden voorgelegd aan de werkgroep SP diensten. Op basis van hun klinische

expertise werden 13 variabelen aan deze set toegevoegd. De voornaamste reden voor deze

toevoegingen waren : het zijn toekomstgerichte items die momenteel nog niet voldoende in de

praktijk aanwezig zijn, het zijn variabelen die kwalitatieve zorg weerspiegelen, het zijn

variabelen met een belangrijk impakt op de werklast.

De finale specifieke set voor het zorgprogramma SP bestaat uit 54 variabelen. De resultaten van

de CATPCA in 6 dimensies van deze set variabelen worden weergegeven in Tabel 6.17

(volgende bladzijde). Het model heeft een totale verklarende variantie van 32,9% met een

cronbach’s α van .96. De content validity index voor de hele set was 70,4%. Ook de CVI van de

afzonderlijke variabelen wordt in de tabel weergegeven.

Page 170: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

170

Tabel 6.17. Analyse van variabelen m.b.t. het zorgprogramma Chronische zorg

Dimensies TVAF = 32,9% ; CVI totaal = 70,4%

1 2 3 4 5 6 CVI %

lichamelijke oefeningen -0,03 0,029 -0,03 -0,19 0,249 0,164 53,8 urinaire uitscheiding 0,694 -0,06 0,198 -0,33 0,019 -0,06 100 fecale uitscheiding 0,709 0,023 0,182 -0,25 -0,05 -0,09 100

educatie bij uitscheiding 0,259 0,449 0,278 0,165 -0,06 -0,08 92,3 bedlegerig 0,111 -0,46 0,087 0,056 -0,17 -0,02 92,3

Installatie-transfer 0,744 0,015 0,078 -0,29 0,193 -0,03 100 verplaatsen 0,569 0,284 0,137 -0,25 0,249 0,126 100

hulp bij voeding 0,604 0,11 0,069 -0,04 -0,02 -0,1 100 sondevoeding 0,469 -0,18 -0,23 0,261 -0,02 0,19 100

TPN 0,062 -0,26 0,218 0,059 -0,12 0,142 69,2 hygiënische verzorging 0,685 -0,03 -0,05 -0,32 -0,03 0,023 100 educatie ivm hygiëne -0,07 0,305 0,219 0,36 0,116 0,029 92,3 bijzondere mondzorg 0,598 -0,19 -0,23 0,296 -0,07 0,208 100

vocht- en voedingsbalans 0,163 0,024 0,326 0,383 -0,16 0,032 84,6 glycemiebeleid 0,045 -0,03 0,415 0,189 0,519 -0,16 100

educatie ivm glycemie 0,115 0,109 0,346 0,224 0,392 -0,18 76,9 aantal verschillende

geneesmiddelen via IM-SC-ID weg (hoogste freq) 0,172 -0,21 0,387 -0,03 0,328 0,076 100 aantal verschillende

geneesmiddelen via IV-weg

0,149 -0,39 0,433 0,223 -0,21 0,176 100 ademhalingsweg 0,291 -0,35 -0,38 0,349 0,028 -0,36 76,9

kunstmatige ventilatie 0,303 -0,25 -0,46 0,36 0,046 -0,39 69,2 verzorging van suturen 0,217 -0,28 -0,24 0,229 -0,01 -0,16 92,3

stadiëring decubituswonde 0,202 -0,35 0,163 -0,23 -0,07 -0,04 100 artificiële

toegangspoorten 0,131 -0,35 0,424 0,198 -0,22 0,195 84,6 veneuze bloedname 0,043 -0,09 0,199 0,103 -0,11 -0,05 100 capillaire bloedname 0,03 -0,04 0,444 0,222 0,5 -0,13 92,3

activiteitenbegeleiding 0,205 0,275 -0,34 0,226 0,005 0,377 84,6 Cognitieve therapie 0,402 0,486 0,024 0,164 -0,36 0,077 84,6

hulp bij communicatie 0,245 0,07 -0,04 0,321 -0,07 -0,1 84,6 emotionele ondersteuning 0,243 -0,07 -0,22 -0,02 0,222 0,256 100

gerichte educatie & voorlichting 0,113 0,284 0,367 0,414 0,08 -0,12 92,3

voorlichting bij operatie/onderzoek 0,033 -0,1 -0,14 0,077 0,041 -0,4 84,6 decubituspreventie: dynamisch materiaal 0,479 -0,37 -0,11 -0,12 -0,07 -0,01 92,3

Page 171: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

171

Dimensies TVAF = 32,9% ; CVI totaal = 70,4%

1 2 3 4 5 6 CVI %

decubituspreventie: wisselhouding 0,681 -0,16 0,019 -0,11 0,008 -0,1 100

discontinue meting vitale parameters 0,304 -0,21 0,109 0,413 -0,02 0,149 84,6

Monitoring vitale parameters 0,045 -0,09 -0,15 0,07 0,043 -0,4 38,3

isolatie 0,137 -0,12 0,189 -0,06 -0,29 -0,1 100 participatie in de zorg 0,268 0,083 -0,26 0,083 -0,01 0,436 76,9

anamnese -0,06 -0,1 -0,01 0,032 0,003 -0,22 100 assessment 0,077 0,251 0,161 -0,06 -0,55 -0,2 84,6

multidisciplinaire vergadering 0,03 0,071 -0,09 0,143 0,098 0,159 100

dagkledij 0,436 0,378 -0,1 -0,16 0,15 -0,13 100 uitvoeren blaassondage 0,045 -0,1 0,035 -0,17 0,013 -0,12 61,5

zorg bij constipatie 0,259 -0,08 -0,13 -0,12 0,089 -0,09 100 transport 0,153 0,131 -0,14 -0,14 0,181 -0,2 92,3

maaltijd in eetzaal 0,214 0,563 -0,07 0,155 0,018 -0,06 61,5 management pijn 0,008 -0,18 0,155 -0,14 0,141 0,295 53,8

management nausea 0,038 -0,11 0,072 -0,06 0,047 0,186 0 management moeheid 0,008 -0,11 0,066 -0,06 0,049 0,221 15,4

verzorging in bad of douche 0,19 0,113 -0,32 0,185 0,131 0,173 61,5 zorgen mbt zelfbeeld 0,324 0,156 -0,26 0,259 0,16 0,117 61,5 toedieningsmomenten

medicatie via aerosol, puff 0,187 -0,09 0,108 0,205 -0,04 0,223 84,6 staalname -0,03 -0,12 0,088 0,054 -0,09 -0,12 61,5

fixatie 0,31 0,353 0,229 -0,02 -0,51 -0,14 61,5 contact andere instellngen -0,02 -0,06 0,011 -0,01 -0 -0,02 84,6

Dim1 geeft de intensiteit van zorg weer. De volgende variabelen kenmerken

voornamelijk deze dimensie : zorg urinaire en fecale uitscheiding, installatie-

transfer en verplaatsen, hulp bij voeding, hygiënische verzorging, bijzondere

mondzorg en decubituspreventie (wisselhouding en materiaal).

Dim 2 is niet uitgesproken genoeg het te kunnen benoemen. Volgende variabelen

kenmerken hoofdzakelijk deze dimensie: educatie bij uitscheiding, zorg mbt IV

medicatie, cognitieve therapie, maaltijd in de eetzaal.

Dim3 lijkt zorgen ivm mbt controle glycemie te weerspiegelen. De variabelen

glycemiebeleid, educatie bij glycemiebeleid, capillaire bloedafname , IM SC-ID

Page 172: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

172

toedienen van medicatie, IV medicatie en artificiële toegangspoorten kenmerken

hoofdzakelijk deze dimensie.

Dim 4 is momenteel nog niet duidelijk in betekenis. De variabelen educatie

hygiëne, vocht en voedingsbalans, ademhalingsweg en gerichte educatie en

voorlichting kenmerken hoofdzakelijk de dimensie.

Dim 5 beschrijft de zorg mbt glycemie. De dimensie wordt voornamelijk

gekenmerkt door de variabelen glycemiebeleid, educatie mbt glycemie, capillaire

bloedafname en fixatie.

Dim 6 is momenteel nog onduidelijk in betekenis. Het wordt voornamelijk

gekenmerkt door activiteitenbegeleiding, voorlichting bij operatie of onderzoek,

monitoring vitale parameters en participatie in de zorg.

6.8 Ontwikkeling specifieke MVG-set voor Pediatrie

De specifieke set pediatrie is tot stand gekomen door 2 afzonderlijke analyses uit te voeren op 2

verschillende datasets. Binnen de MVG-II items wordt de uitscheiding bij kinderen jonger dan 5

jaar op een andere manier gemeten dan bij patiënten ouder of gelijk aan 5 jaar. Hierdoor ontstaan

2 populaties: kinderen ouder of gelijk aan 5 jaar en kinderen jonger dan 5 jaar. Daarom werd

voor de analyses geopteerd om voor deze twee afzonderlijke populaties items te selecteren.

Eenzelfde procedure als in de andere zorgprogramma’s wordt uitgevoerd op deze twee

populaties.

6.8.1 Selectie van variabelen voor de populatie kinderen jonger dan 5 jaar.

De steekproef bestaat uit 9866 verpleegdagen van 3101 patiënten waarvan 45,1% jongens en

44,9% meisjes. Deze verpleegdagen werden hoofdzakelijk geregistreerd de pediatrische

afdelingen (kenletter E), maar ook op andere types van afdelingen. In Tabel 6.18. (volgende

bladzijde) wordt de verdeling over de kenletters weergegeven.

Page 173: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

173

Tabel 6.18. De verdeling over de kenletters

Frequentie Percent C 212 2,1D 11 ,1E 8974 91,0I 284 2,9S1 207 2,1S2 18 ,2Z 160 1,6

Kenletter

Total 9866 100,0

Aangezien de uitscheiding voor deze populatie anders werd gemeten dan in de populatie van

personen ≥ 5 jaar vallen 3 variabelen weg uit de analyses omdat ze per definitie

(coderingshandleiding) uitgesloten worden : zorg bij urinaire uitscheiding, educatie bij urinaire

en fecale uitscheiding en zorg bij fecale uitscheiding.

In een eerste stap werden 27 variabelen op basis van het criterium voorkomen in <1% van de

verpleegdagen geëxcludeerd. De variabele dagkledij werd eveneens uit de variabelenlijst voor

verdere analyse geweerd. Tijdens de registratieperiode werd veelvuldig gemeld aan de helpdesk

dat het item dagkledij helemaal verkeerd geïnterpreteerd werd op pediatrische afdelingen.

3 variabelen worden geëxcludeerd omdat ze eenzelfde kenmerk meten als een andere variabele in

de lijst (ontdubbeling): intraveneuze medicatie (frequentie meest toegediend geneesmiddel),

gastrointestinale medicatie (frequentie meest toegediend geneesmiddel) en IM-SC-ID medicatie

(frequentie meest toegediend geneesmiddel).

De 58 weerhouden variabelen werden verder geanalyseerd m.b.v. CATPCA. Vier dimensies

werden weerhouden en samen hebben deze een verklarende variantie van 27,6 %.

Page 174: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

174

Dim 1(11,7%) kan omschreven worden als een mate van zorgintensiviteit. Deze

wordt vooral gekenmerkt door volgende variabelen : bedlegerige patiënten,

sedatiemanagement, vocht- en electrolietenbalans, evacuerende maagsonde,

glycemiebeleid, bloedwaardenbeleid, IV medicatie, specifieke ademhalingsweg

met kunstmatige ventilatie, monitoring van vitale parameters

Dim 2 (6,8%) kan omschreven worden als ‘algemene pediatrische zorg’ en wordt

vooral gekenmerkt door o.a. volgende variabelen: maaltijd in eetzaal, hygiënische

verzorging, verzorging in bad of douche, zorgen mbt zelfbeeld, mondzorg en

discontinu gemeten parameters

Dim 3 (5%) is klinisch niet eenduidig en wordt voornamelijk gekenmerkt door

volgende variabelen : transport buiten de afdeling, maaltijd in de eetzaal,

flesvoeding, cognitieve therapie, wisselhouding, beschermingsmaatregelen patiënt.

Dim 4 (4,1%) is klinisch niet eenduidig en wordt voornamelijk gekenmerkt door

lichamelijke oefeningen, TPN, management nausea/braken, open eenvoudige

wondzorg, dermatologische wondzorg, emotionele ondersteuning en

ouderschapsvoorlichting

Enkel de 46 variabelen met een componentloading >|0,300| worden weerhouden. In deze fase

worden 12 variabelen geëxcludeerd.

Tot slot, in klasse E, is de variabele symptoommanagement sedatie superieur aan

symptoommanagment moeheid voor de eerste dimensie en, in klasse K, zijn de variabelen

ademhalingsweg en kunstmatige ventilatie superieur aan de variabele zuurstoftoediening.

Symptoommanagement moeheid en zuurstoftoediening worden daarom geëxcludeerd.

De uiteindelijk geselecteerde lijst van 44 variabelen wordt nog eens finaal geanalyseerd met

CATPCA in 4 dimensies. De verklarende variantie van het model is 34,4% met een cronbach’s α

van .95. De verklaarde variantie van de dimensies zijn respectievelijk 14,2%, 8,7%, 6,4% en

5,1%.

Page 175: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

175

In Tabel 6.19. worden de componentloadings van de variabelen op de 4 dimensies weergegeven.

Tabel 6.19. Bijdrage van de individuele variabelen

Dimension 1 2 3 4 lichamelijke oefeningen ,037 ,131 -,098 ,574 uitscheiding kind <5j. ,002 ,375 -,352 -,075 bedlegrige patiënt ,535 -,163 -,055 -,172 Installatie-transfer -,201 ,404 -,222 ,172 verplaatsen -,111 ,333 ,070 ,176 transp_r ,074 ,008 ,552 ,147 maaltijd in eetzaal ,058 ,445 ,402 -,093 hulp bij voeding ,026 ,367 ,185 -,144 flesvoeding (cat) -,074 ,229 -,408 -,118 sondevoeding ,218 ,307 ,033 ,035 TPN ,201 ,098 -,173 ,637 management pijn ,216 -,309 ,188 ,163 management nausea ,082 ,084 -,162 ,355 management sedatie ,494 -,242 ,152 ,110 hygiënische verzorging ,122 ,560 -,331 -,111 verzorging in bad of douche

-,114 ,552 -,149 -,150

self_im_ ,090 ,579 ,195 ,086 mouth_c_ ,392 ,479 ,343 ,030 vocht- en voedingsbalans ,770 -,103 -,146 -,083 evacuerende maagsonde ,611 -,039 -,145 ,170 glycemiebeleid ,655 -,110 -,150 ,010 bloedwaardenbeleid ,775 -,131 -,151 -,090 iv_1_rc ,667 -,081 -,167 ,167 aspiratie luchtwegen ,454 ,213 ,162 -,122 ademhalingsweg ,809 -,062 -,080 -,126 kunstmatige ventilatie ,746 ,029 -,010 -,136 gesloten wondzorg (cat) ,207 ,252 ,114 ,148 ope_si_r ,064 ,139 -,119 ,647 derma_rc ,028 ,175 -,105 ,496 transfu_ ,395 -,046 -,064 -,010 access_r ,466 -,095 -,202 ,193 veneuze bloedname ,366 -,115 -,082 ,040

Page 176: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

176

Dimension 1 2 3 4 activiteitenbegeleiding ,078 ,339 ,362 ,248 Cognitieve therapie ,366 ,427 ,435 -,062 emotionele ondersteuning

,160 -,267 ,195 -,095

gerichte educatie & voorlichting ,008 -,309 ,321 ,259

voorlichting bij operatie/onderzoek ,005 -,335 ,399 ,245

ouderschapsvoorlichting ,065 -,266 ,143 -,022 decturn_ ,278 ,491 ,477 -,132 discontinue monitoring (cat)

,082 ,332 -,315 ,088

continue monitoring (cat) ,722 -,101 -,121 -,132 isolatie -,057 ,007 -,290 -,055 fixatie ,372 ,257 ,297 -,086 anamnese -,053 -,469 ,396 ,167

. Deze selectie van variabelen zijn gemeenschappelijk met de selectie van de variabelen van de

specifieke set voor pediatrie voor kinderen ≥5jaar (zie volgende paragraaf) voorgelegd aan de

werkgroep pediatrie. In het totaal werden door deze werkgroep nog 5 variabelen toegevoegd aan

deze gemengde lijst. De voornaamste redenen zijn te vinden in het impact op de werklast van

verplaagkundigen, het willen meten van kwalitateit van zorg, Deze toegevoegde variabelen

kunnen beschouwd worden als extra mee te nemen variabelen voor de basisset kinderen <5jaar.

Meer specifiek betreffen het de variabelen educatie bij uitscheiding, plaatsen van een blaassonde,

toedieningsmomenten aerosol, bewaking neurologische functie dmv Glasgow coma schaal, en

staalname.

Een nieuwe CATPCA wordt uitgevoerd op de set van 48 variabelen. De analyse kan niet

uitgevoerd worden met de variabele “educatie bij uitscheiding” inclusief omdat hiervoor geen

gegevens beschikbaar waren (logische uitsluiting in de codeerhandleiding).

Page 177: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

177

Tabel 6.20. Analyse van variabelen m.b.t. kinderen < 5jaar

Dimensies TVAF :32% ; CVI totaal 85,4%

1 VAF

13,3%

2 VAF 8,1%

3 VAF 6%

4 VAF

4,7% CVI %

lichamelijke oefeningen 0,035 0,132 -0,076 0,563 40

uitscheiding kind <5j. 0,003 0,379 -0,333 -0,025 100 bedlegerige patiënt 0,533 -0,15 -0,063 -0,184 100 Installatie-transfer -0,199 0,397 -0,205 0,216 100 verplaatsen -0,112 0,323 0,082 0,187 100 transport 0,075 -0,018 0,547 0,13 100 maaltijd in eetzaal 0,053 0,427 0,425 -0,097 90 hulp bij voeding 0,022 0,353 0,211 -0,145 100 flesvoeding -0,073 0,243 -0,404 -0,092 100 sondevoeding 0,223 0,311 0,03 0,042 100 TPN 0,204 0,095 -0,139 0,637 100 management pijn 0,218 -0,311 0,179 0,128 100 management nausea 0,086 0,08 -0,146 0,376 100 management sedatie 0,496 -0,238 0,136 0,091 70 hygiënische verzorging 0,113 0,579 -0,308 -0,112 100 verzorging in bad of douche -0,119 0,562 -0,139 -0,145 100 zorg mbt zelfbeeld 0,083 0,567 0,226 0,093 60 bijzondere mondzorg 0,388 0,468 0,362 0,025 100 vocht- en voedingsbalans 0,776 -0,089 -0,15 -0,082 100 evacuerende maagsonde 0,61 -0,027 -0,141 0,169 90 glycemiebeleid 0,655 -0,101 -0,144 0,017 90 bloedwaardenbeleid 0,776 -0,117 -0,156 -0,086 70 IV soorten 0,67 -0,073 -0,161 0,168 90 aspiratie luchtwegen 0,449 0,219 0,148 -0,127 100 ademhalingsweg 0,808 -0,047 -0,096 -0,127 90 kunstmatige ventilatie 0,741 0,04 -0,012 -0,132 80 gesloten wondzorg 0,201 0,245 0,14 0,15 100 eenvoudige open wondzorg 0,061 0,136 -0,088 0,642 100 wondzorg dermatologische wonden 0,025 0,173 -0,079 0,491 100 toediening bloedproducten 0,391 -0,041 -0,06 -0,005 100 toegangspoorten 0,465 -0,094 -0,186 0,207 100

Page 178: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

178

Dimensies TVAF :32% ; CVI totaal 85,4%

1 VAF

13,3%

2 VAF 8,1%

3 VAF 6%

4 VAF

4,7% CVI %

veneuze bloedname 0,362 -0,126 -0,077 0,072 100 activiteitenbegeleiding 0,072 0,32 0,388 0,233 80 Cognitieve therapie 0,368 0,414 0,446 -0,071 70 emotionele ondersteuning 0,16 -0,263 0,176 -0,138 100 gerichte educatie & voorlichting 0,01 -0,322 0,304 0,233 100 voorlichting bij operatie/onderzoek 0,012 -0,354 0,377 0,225 100 ouderschaps voorlichting 0,066 -0,262 0,117 -0,071 100 wisselhouding decubitus 0,269 0,476 0,495 -0,136 60 discontinue monitoring 0,084 0,347 -0,317 0,094 100 continue monitoring 0,721 -0,087 -0,129 -0,128 100 isolatie -0,056 0,018 -0,302 -0,037 100 fixatie 0,369 0,248 0,307 -0,091 60 anamnese -0,042 -0,501 0,377 0,176 100 plaatsen van blaassonde 0,123 0,021 -0,042 -0,001 toedieningsmomenten medicatie via aerosol, puff -0,052 0,224 -0,28 -0,146 100 Glasgow coma scale 0,343 -0,025 -0,041 0,007 80 staalname 0,077 -0,149 -0,023 0,098 80

Dim 1 beschrijft de intensiteit van zorg. Volgende variabelen kenmerken hoofdzakelijk

deze dimensie : zorg bedlegerige patient, sedatiemanagement, vocht- en

electrolietenbalans, evacuerende maagsonde, bloedwaardenbeleid, IV medicatie,

ademhalingsweg, kunstmatige ventilatie en continue monitoring

Dim 2 is momenteel nog klinisch onduidelijk. De kenmerkende variabelen voor deze

dimensie zijn: maaltijd in de eetzaal, hygiënische verzorging, verzorging in bad of

douche, zorgen mbt zelfbeeld, bijzondere mondzorg, cognitieve therapie decubitus

wisselhouding en anamnese.

Page 179: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

179

Dim 3 is eveneens nog klinisch onduidelijk. Het wordt voornamelijk gekenmerkt door

volgende variabelen : transport, maaltijd in de eetzaal, flesvoeding, cognitieve therapie

decubitus wisselhouding

Dim 4 is eveneens klinisch onduidelijk. De belangrijkste kenmerkende variabelen zijn de

volgende : lichamelijke oefeningen, TPN, open eenvoudige wondzorg en dermatologische

wondzorg.

6.8.2 Selectie van variabelen voor de populatie kinderen ≥ 5 jaar.

De steekproef bestaat uit 4950 verpleegdagen van 1586 patiënten waarvan 54% jongens en 46%

meisjes.

Omwille van een lage frequentie van voorkomen (<1%) worden 32 variabelen geschrapt voor

verdere analyse. 60 variabelen worden verder geanalyseerd met behulp van CATPCA in 5

dimensies. De totale verklarende variantie van het model is 31,2% (cronbachs α = .96) en voor de

5 dimensies zijn deze respectievelijk 9,4%, 7,3%, 5,6%, 5%, 3,9%. In eerste instantie werd niet

gekeken naar de inhoudelijke betekenis van de dimensies. Op basis van componentloadings van

|0,300| of meer worden 38 variabelen weerhouden. 22 variabelen voldoen echter niet aan dit

criterium en worden verwijderd.

Vervolgens worden 4 variabelen geëxcludeerd omdat ze eenzelfde kenmerk meten als een andere

variabele in de lijst (ontdubbeling): intraveneuze medicatie (frequentie meest toegediend

geneesmiddel), gastrointestinale medicatie (frequentie meest toegediend geneesmiddel), IM-SC-

ID medicatie (frequentie meest toegediend geneesmiddel) en zuurstoftherapie.

Ook in deze set van pediatrie wordt dagkledij verwijderd. Tijdens de registratieperiode werd

veelvuldig gemeld aan de helpdesk dat het item dagkledij helemaal verkeerd geïnterpreteerd

werd op pediatrische afdelingen.

Page 180: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

180

De finaal 33 geselecteerde variabelen, op basis van de analyses, worden vervolgens verwerkt in

een nieuwe CATPCA. Het model heeft een totale verklarende variantie van 40,6% met een

cronbach’s α van .95. De verklaarde varianties per dimensie zijn respectievelijk 13,6%, 10,9%,

8,7%, 7,4%. Op onderstaande tabel worden de componentloadings van de geselecteerde

variabelen weergegeven.

Tabel 6.21. Bijdrage van de individuele variabelen

Dimension

1 2 3 4

Zorg urinaire uitscheiding ,722 ,119 -,342 -,277

Zorg fecale uitscheiding ,705 ,128 -,349 -,209

Installatie-transfer ,565 ,060 -,012 -,147

verplaatsen ,574 ,107 ,178 -,167

transport -,009 -,037 ,325 -,407

hulp bij voeding ,459 ,088 -,316 -,264

sondevoeding ,432 ,042 -,359 ,001

management pijn ,188 ,030 ,506 -,249

management nausea ,233 ,105 ,446 -,141

management sedatie ,077 ,059 ,348 -,332

hygiënische verzorging ,608 ,101 -,153 -,047

bijzondere mondzorg ,460 ,239 ,226 ,403

glycemiebeleid -,282 ,880 -,130 ,065

educatie ivm glycemie -,314 ,838 -,147 -,011

aantal verschillende

medicaties via GI-weg ,486 ,164 -,200 ,174

aantal verschillende

medicaties via IM-weg

(hoogste freq)

-,288 ,763 -,167 ,006

aantal verschillende

medicaties via IV-weg ,445 ,082 ,390 ,493

toedieningsmomenten

medicatie via aerosol, puff ,159 -,068 -,170 ,312

ademhalingsweg ,135 -,054 -,142 ,162

Page 181: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

181

Dimension

1 2 3 4

toegangspoorten ,305 -,103 ,336 ,311

veneuze bloedname ,244 ,104 ,293 ,313

emotionele ondersteuning ,265 ,290 ,227 -,310

gerichte educatie &

voorlichting ,123 ,445 ,429 ,044

voorlichting bij

operatie/onderzoek ,175 ,131 ,515 -,319

ouderschapsvoorlichting ,209 ,440 ,385 ,070

decubituspreventie:

dynamisch materiaal ,339 ,071 -,199 -,048

Vitale parameters

discontinu gemeten ,373 -,058 ,006 ,470

isolatie ,260 ,149 ,241 ,490

participatie -,031 -,098 ,150 ,447

multidisciplinaire

vergadering ,053 ,028 ,285 -,238

capillaire bloedname -,284 ,881 -,132 ,061

fixatie ,545 ,107 -,317 -,165

anamnese -,072 -,020 ,389 -,358

Dim 1 beschrijft de zorgintensiteit. Volgende variabelen kenmerken hoofdzakelijk

de dimensie : zorg bij urinaire en fecale uitscheiding, hulp bij voeding ,

sondevoeding, hygiënische verzorging bijzondere mondzorg, IV en GI medicatie

en fixatie.

Dim 2 lijkt kenmerkend te zijn voor educatie en glycemiebeleid. Volgende

variabelen kenmerken het sterkst deze dimensie : gycemiebeleid, educatie

glycemie, IM SC-ID medicatie, gerichte educatie en voorlichting,

ouderschapsvoorlichting capillaire bloedname.

Dim 3 is klinisch onduidelijk. Voornamelijk zorgen mbt educatie en

symptoommanagement worden door deze dimensie belicht. De voornaamste

Page 182: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

182

kenmerkende variabelen zijn: pijnmanagement, nausea en braken management,

gerichte educatie en voorlichting, voorlichting bij onderzoek en operatie,

ouderschapsvoorlichting en anamnese.

Dim 4 is klinisch niet echt duidelijk. Vaag kunnen eventueel oncologische zorgen

bij kinderen in deze dimensie naar voor gebracht worden. De belangrijkste

kenmerkende variabelen voor deze dimensie zijn : transport, bijzondere mondzorg,

IV medicatie, discontinue gemeten vitale parameters, isolatie en participatie.

Deze selectie van variabelen is gemeenschappelijk met de selectie van de variabelen van de

basisset voor kinderen <5jaar (zie vorige paragraaf) voorgelegd aan de werkgroep pediatrie. De

variabelen mbt gastro-intestinale medicatie kwamen ruimschoots aan bod in alle werkgroepen.

Voornamelijk in de werkgroep geriatrie en sp werd aangegeven dat deze variabelen niet meten

wat ze eigenlijk beogen te meten. De werkgroep pediatrie kon deze argumentatie volgen en

sloten zich aan bij de andere werkgroepen. Orale medicatie wordt verwijderd uit de itemlijst.

In het totaal werden door deze werkgroep nog 4 variabelen toegevoegd aan deze gemengde lijst.

De voornaamste redenen zijn te vinden in het impact op de werklast van verpleegkundigen, het

willen meten van kwaliteit van zorg, Deze toegevoegde variabelen kunnen beschouwd worden

als extra mee te nemen variabelen voor de specifieke set pediatrie kinderen ≥5jaar. Meer

specifiek betreffen het de variabelen educatie bij uitscheiding, plaatsen van een blaassonde,

bewaking neurologische functie dmv Glasgow coma schaal, en staalname.

Deze finale selectie van 36 variabelen worden met CATPCA geanalyseerd in 4 dimensies. In

onderstaande tabel worden de resultaten weergegeven. De totale CVI = 86,1%. De CVI per

variabele wordt eveneens in tabel 6.22. weergegeven.

Page 183: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

183

Tabel 6.22. Analyses m.b.t. het zorgprogramma Pediatrie ≥ 5 jaar Dimensies

TVA: 36,7% ; α=.95

1 2 3 4 CVI %

VAF

12,1%

VAF

9,9%

VAF

8%

VAF

6,8%

zorg urinaire uitscheiding 0,709 0,161 -0,402 -0,22 100

zorg fecale uitscheiding 0,688 0,166 -0,402 -0,154 100

Installatie-transfer 0,577 0,11 -0,093 -0,106 100

verplaatsen 0,59 0,169 0,103 -0,14 100

transport 0,015 -0,018 0,307 -0,429 100

hulp bij voeding 0,447 0,113 -0,363 -0,22 100

sondevoeding 0,401 0,052 -0,378 0,039 100

management pijn 0,22 0,076 0,467 -0,278 100

management nausea 0,251 0,149 0,422 -0,167 100

management sedatie 0,098 0,088 0,314 -0,352 70

hygiënische verzorging 0,603 0,146 -0,208 -0,011 100

bijzondere mondzorg 0,43 0,273 0,224 0,403 100

glycemiebeleid -0,358 0,847 -0,153 0,079 90

educatie ivm glycemie -0,378 0,807 -0,177 0,011 70

aantal verschillende

medicaties via IM-weg

(hoogste freq) -0,351 0,731 -0,19 0,024 90

aantal verschillende

medicaties via IV-weg 0,446 0,131 0,391 0,489 90

toedieningsmomenten

medicatie via aerosol,

puff 0,144 -0,071 -0,153 0,32 100

ademhalingsweg 0,132 -0,05 -0,142 0,181 90

toegangspoorten 0,334 -0,06 0,329 0,305 100

veneuze bloedname 0,238 0,13 0,301 0,306 100

emotionele

ondersteuning 0,251 0,32 0,184 -0,317 100

gerichte educatie &

voorlichting 0,112 0,475 0,397 0,033 100

voorlichting bij 0,198 0,175 0,479 -0,339 100

Page 184: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

184

Dimensies

TVA: 36,7% ; α=.95

1 2 3 4 CVI %

VAF

12,1%

VAF

9,9%

VAF

8%

VAF

6,8%

operatie/onderzoek

ouderschapsvoorlichting 0,185 0,47 0,358 0,045 100

decubituspreventie:

dynamisch materiaal 0,303 0,077 -0,203 -0,035 40

vitale parameters

discontinu gemeten 0,367 -0,034 0,016 0,477 100

isolatie 0,233 0,165 0,26 0,476 100

participatie -0,013 -0,093 0,172 0,443 100

multidisciplinaire

vergadering 0,072 0,052 0,267 -0,263 100

capillaire bloedname -0,358 0,848 -0,156 0,077 100

fixatie 0,516 0,132 -0,352 -0,117 60

anamnese -0,038 0,002 0,371 -0,375 100

educatie uitscheiding 0,086 0,032 0,081 -0,121 100

plaatsen blaassonde 0,087 0,01 -0,057 -0,041 60

Glasgow coma scale -0,011 0,001 0,075 -0,122 80

staalname 0,088 0,05 0,158 0,146 80

Dim1 meet een algemene zorgintensiteit. De belangrijkste kenmerkende variabelen voor

deze dimensie zijn : zorg mbt urinaire en fecale uitscheiding, hulp bij voeding en

sondevoeding, hygiënische verzorging, IV medicatie en fixatie.

Dim2 is een dimensie met educatie en zorg mbt glycemiebeleid. Deze wordt

voornamelijk gekenmerkt door de variabelen : glycemiebeleid, educatie glycemiebeleid,

gerichte educatie en voorlichting, ouderschapsvoorlichting en capillaire bloedafname.

Dim3 is klinisch onduidelijk. De dimensie wordt voornamelijk gekenmerkt door de

variabelen : zorg mbt urinaire en fecale uitscheiding, management van pijn en nausea,

gerichte educatie en voorlichting en voorlichting bij operatie of onderzoek.

Page 185: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

185

Dim4 beschrijft de oncologisch zorgen. Toch is de dimensie klinisch beperkt duidelijk.

De voornaamste kenmerkende variabelen zijn transport, bijzondere mondzorg, aantal

verschillende medicaties IV, discontinu meten vitale parameters, isolatie en participatie

Page 186: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

186

6.9. Ontwikkeling specifieke MVG-set voor intensieve zorgen

De steekproef bestaat uit 7432 verpleegdagen van 1881 patiënten waarvan 59,91% mannen en

40,09% vrouwen.

18 variabelen die minder dan bij 1% van de verpleegdagen voorkomen zijn in een eerste fase

geëxcludeerd.

In de tweede stap werden op basis van CATPCA drie dimensies weerhouden. De drie dimensies

samen hebben een verklarende variantie van 36,3%.

1. intensiteit van de verpleegkundige zorg (20%) (gekenmerkt door kunstmatige ventilatie,

ademhalingsweg, IV medicatie (soorten), hulp bij voeding en installatie / transport)

2. Invasiviteit van zorg (8,6%) (gekenmerkt door : installatie van de patiënt, hulp bij

voeding, zorg mbt hygiëne, toediening orale medicatie, wisselhouding, discontinue

monitoring)

3. high-care (7,7%) (gekenmerkt door hygiënische verzorging, vocht- en voedingsbalans,

intramusculaire medicatie, aerosol, decubituspreventie en negatief gekenmerkt door

emotionele ondersteuning en ouderschapsvoorlichting)

40 variabelen hebben een componentlading groter dan 0,3 en worden meegenomen in de

volgende analyseronde. 32 variabelen worden in deze fase geëxcludeerd.

Vijf variabelen worden bijkomend verwijderd omdat ze redundant zijn met gelijkaardige

variabelen binnen eenzelfde NIC klasse. Tot slot werd er nog één variabele geëxcludeerd.

Staalname had slechts een heel beperkte bijdrage t.a.v. de totale verklaarde variantie.

Dit resulteert in een specifieke MVG-set voor intensieve zorgen bestaande uit 34 variabelen.

Page 187: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

187

Deze set is voorgelegd aan de werkgroep intensieve zorgen. De werkgroep vond drie variabelen

niet relevant voor deze specifieke set: ouderschapsvoorlichting, cognitieve therapie en orale

medicatietoediening.

Zij vroegen de toevoeging van 16 variabelen : transport, tractie, symptoommanagement nausea,

dialyse, glasgow coma schaal opvolging, intracraniële drukmeting, open eenvoudige wondzorg,

open complexe wondzorg, graad decubituswonde, veneuze bloedafname, isolatie, ondersteuning

van de arts, capillaire bloedafname, veneuze bloedafname, transfusie, communicatie.

Op deze set van 47 variabelen werd opnieuw een CATPCA uitgevoerd. De totale verklarende

variantie van het model is gedaald naar 36,3% naar 26.7 % en de eerste drie dimensies hebben

een verklarende variantie van respectievelijk 15.3 % , 6.4 % , en 5%.

De Cronbach’s α voor de geselecteerde variabelen was 0, 95 en de inhoudsvaliditeitsindex was

80,9 %.

Tabel 6.23. Analyse van variabelen m.b.t. het zorgprogramma Intensieve Zorgen

Dimensies TVAF = 26,7%

1 2 3

(15.3

) (6.4%

) -5%

CVI %

urinaire uitscheiding 0,558 -0,06 -,125 100 fecale uitscheiding

0,509 0,312 -0,18 100 bedlegerig 0,486 -0,41 -0,27 92 Installatie-transfer

-0,46 0,432 0,27 92 transport -0,32 -0,17 0,195 100 tractie, gips, EF, spalken 0,032 0,021 -0,07 31 hulp bij voeding -0,57 0,242 0,316 92 sondevoeding 0,429 0,39 -0,28 100

Page 188: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

188

Dimensies TVAF = 26,7%

1 2 3

(15.3

) (6.4%

) -5%

CVI %

TPN 0,358 0,131 0,01 92 management pijn 0,215 0,044 0,429 100 management nausea 0,091 0,073 0,009 100 management sedatie 0,564 -0,13 0,195 100 hygiënische verzorging 0,356 0,522 -0,04 85 bijzondere mondzorg 0,585 0,394 0,055 100 vocht- en voedingsbalans 0,389 0,366 -0,08 100 evacuerende maagsonde 0,503 -0,29 0,072 100 bloedwaardenbeleid 0,569 -0,18 0,101 92 dialyse 0,244 -0,04 0,05 85 IM medicatie : soorten 0,18 0,365 -0,17 85 IV medicatie : soorten 0,723 -0,15 0 92 aerosol 0,261 0,365 -0,14 100 Glasgow coma schaal 0,12 0,053 -0,17 92 bewaking intracranële druk 0,162 0,008 -0,07 92 ademhalingsweg 0,752 -0,16 -0,26 92 kunstmatige ventilatie 0,677 -0,23 -0,28 100 gesloten wondzorg

0,376 0,15 0,389 100

Page 189: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

189

Dimensies TVAF = 26,7%

1 2 3

(15.3

) (6.4%

) -5%

CVI %

open eenvoudige wondzorg

0,126 0,151 0,08 92 open complexe wondzorg 0,265 0,258 0,148 100 decubitus stadiëring

0,263 0,364 -0,02 77 transfusie 0,217 -0,36 0,114 92 toegangspoorten 0,54 -0,36 0,145 100 veneuze bloedname

-0,22 0,018 0,22 54 arteriële bloedname

0,71 -0,12 0,145 92 capillaire bloedname 0,155 0,169 0,001 69 Cardio-electrische ondersteuning

0,106 -0,33 0,183 33 Cardio-mechanische ondersteuning (pomp) 0,113 -0,25 0,126 50 hulp bij communicatie 0,075 0,137 -0,07 77 emotionele ondersteuning 0,229 -0,01 0,437 92 decubituspreventie: dynamisch materiaal 0,273 0,134 -0,46 85 wisselhouding 0,34 0,375 0,382 77 discontinue monitoring 0,301 0,384 0,196 100

Page 190: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

190

Dimensies TVAF = 26,7%

1 2 3

(15.3

) (6.4%

) -5%

CVI %

continue monitoring 0,503 -0,22 0,417 100 staalname 0,361 0,122 0,293 100 isolatie 0,284 0,239 -0,01 100 participatie in de zorg -0,07 -0,04 0,218 38 ondersteuning arts

0,219 -0,14 0,266 100 multidisciplinaire vergadering 0,177 0,095 0,383 85

6.10. Ontwikkeling specifieke MVG-set voor het dagziekenhuis

De steekproef bestaat uit 9733 verpleegdagen van 9486 patiënten waarvan 47% mannen en 53%

vrouwen.

Op basis van een voorkomen van minder dan 1% van de verpleegdagen worden 50 variabelen uit

de analyse weggelaten.

Drie variabelen worden eveneens verwijderd op basis van ontdubbeling (meten van eenzelfde

kenmerk) : gastrointestinale medicatie (frequentie meest toegediende geneesmiddel), IM SC ID

medicatie (frequentie meest toegediende geneesmiddel), en IV medicatie (frequentie meest

toegediende geneesmiddel). Symptoommanagement vage klachten werd in elke werkgroep

verwijderd en als een onbetrouwbaar item beschouwd. Daarom werd het voor deze analyse van

Page 191: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

191

de variabelenset niet meegenomen. Voor het dagziekenhuis was geen specifiek werkgroep

opgericht.

In de eerste CATPCA analyse worden 38 variabelen opgenomen. Het totale model had een

verklarende variantie van 42% met een cronbach’s α van .96. Er werden 5 dimensies

uitgewerkt, waarvan er 3 relevant werden bevonden (VAF eerste drie dimensies 31%).

Dim 1 (VAF 13,6%) is klinisch niet eenduidig en wordt in hoofdzaak gekenmerkt

door verplaatsen, hulp bijvoeding, pijnmanagement, ademhalingsweg en 02

therapie, educatie en voorlichting , educatie en voorlichting bij een operatie of

onderzoek,

Dim 2 (VAF 9,4%) is klinisch niet eenduidig en wordt in hoofzaak gekenmerkt

door installatie, verplaatsen, transport, IV medicatie, ademhalingsweg en O2

therapie en anamnese

Dim 3 (VAF 7,9%) lijkt een zorgprofiel van een oncologisch-IV therapie hebben.

Het wordt in hoofdzaak gekenmerkt door volgende variabelen : hulp bij urinaire

en fecale uitscheiding, symptoommanagement nausea/braken & moeheid,

hygiënische verzorging, emotionele ondersteuning, monitoring vitale parameters,

IV therapie,

Enkel de 25 variabelen met een componentloading groter dan |0.300| op de eerste drie dimensies

worden weerhouden voor de specifieke set dagziekenhuis. In deze fase worden 13 variabelen

geëxcludeerd.

Vervolgens worden nog twee extra variabelen uit de lijst verwijderd: zuurstoftherapie (meet

identiek hetzelfde als de variabele ademhalingsweg) en gastro-intestinale medicatie. In de 6

klinische werkgroepen werd aangegeven dat deze variabele niet de werklast meet dat het beoogt

te meten. Daarom wordt het ook uit de specifieke set dagziekenhuis verwijderd.

Dit brengt het finale aantal variabelen voor de specifieke set van het dagziekenhuis op 23

variabelen. Deze worden finaal in de CATPCA geanalyseerd. De verklarende variantie van het

Page 192: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

192

model is 45,2% met een cronbach’s α van .95. Voor de eerste drie dimensies zijn de VAF

respectievelijk : 20,1%, 13,2% en 11,9%. De variabelen met hun componentloadings worden in

Tabel 6.24. weergegeven (volgende bladzijde). Aangezien er geen werkgroep dagziekenhuis

werd opgericht, werd de CVI niet berekend voor deze set.

Tabel 6.24. component ladingen van variabelen m.b.t. het zorgprogramma Dagziekenhuis

Dimension

1 2 3 urinaire uitscheiding ,328 -,020 ,422 fecale uitscheiding ,042 ,187 ,449 Installatie-transfer ,284 -,184 ,501 verplaatsen ,623 ,444 -,305 Transport -,271 ,370 -,320 hulp bij voeding ,454 ,073 ,044 management pijn ,471 ,312 ,130 management nausea -,143 ,365 ,346 management moeheid -,394 ,470 ,254 management sedatie ,621 ,371 -,129 hygiënische verzorging ,319 ,111 ,587 vocht- en voedingsbalans ,126 ,220 ,572 bloedwaardenbeleid -,578 ,125 -,043 aantal verschillende medicaties via IV-weg -,144 ,825 -,007

ademhalingsweg ,541 ,466 -,536 toegangspoorten ,019 ,720 -,012 Veneuze bloedname -,695 ,347 ,027 emotionele ondersteuning

-,079 ,275 ,456

gerichte educatie & voorlichting ,657 -,015 -,269

voorlichting bij operatie/onderzoek ,746 -,093 ,119

Monitoring vitale parameters ,236 ,202 ,596

disontinue meting vitale parameters ,320 ,416 -,282

anamnese ,763 -,358 ,066

Page 193: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

193

Hoofdstuk VII

Van Taal naar data

Verbreding en optimalisatie van de bèta versie

Na de ontwikkeling van de bèta versie van MVG II werd deze verder verbreed en

geoptimaliseerd aan de hand van een tweede testfase. De verbreding nam de vorm aan van een

validatie van de bèta versie op de algemene C en D verpleegafdelingen in de ziekenhuizen

betrokken bij de MVG II ontwikkeling. Er werd tevens voor gekozen een specifieke MVG II set

voor het zorgprogramma Materniteit op te nemen. De optimalisatie van MVG II richtte zich

specifiek op de wondzorg – items. Ten slotte kwamen ook de items aan bod die voor Neonatale

zorgverlening van belang zijn en een algemene feedbackronde. Het bovenstaande proces en de

verfijning van MVG II die hiervan het gevolg is, wordt achtereenvolgens in dit hoofdstuk

beschreven.

7.1. Verbreding. Validatie van MVG II op algemene C en D verpleegafdelingen

De MVG-basisset is gebaseerd op een analyse van de MVG-gegevens voor een aantal specifieke

zorgprogramma’s. Uit de frequentie-analyse bleek dat de chirurgische verpleegafdelingen

duidelijk ondervertegenwoordigd zijn. Voor de afdelingen interne geneeskunde lag, omwille van

de keuze van de zorgprogramma’s, het accent sterk op afdeling cardiologie en oncologie.

Er werd gekozen voor een validering van de basisset in algemene diensten internee geneeskunde

en chirurgie. In totaal hebben in deze valideringsfase 42 ziekenhuizen en 74 verpleegafdelingen

geparticipeerd. Hierbij zijn er een aantal registraties gericht op de maternele zorg (22

verpleegafdelingen, 7434 observaties). In totaal hebben 27 chirurgische diensten en 25 diensten

interne geneeskunde aan de registratie geparticipeerd. In totaal geeft dit 14961 observaties.

Page 194: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

194

Ter validatie van de basisdataset werden de gegevens van december 2003, februari en maart 2004

en maart 2005 samengevoegd. Dit geeft een dataset van 104529 observaties. Op basis van hun

voorkomen (<1%) worden 6 variabelen van de 72 variabelen verwijderd. De resterende 66

variabelen worden geanalyseerd via CATPCA. Deze wordt geanalyseerd in 5 dimensies. De

eerste 4 dimensies zijn klinisch goed duidbaar:

1. Intensiteit van de zorg

2. Care versus cure

3. Educatie

4. Comfortzorg

Op basis van de componentenladingen op deze 4 dimensies worden eerst 24 en dan nog 2

variabelen uit de analyse verwijderd. Dit geeft een finale dataset van 40 variabelen. De finale

analyse geeft een verklarende variantie van 42, 3% in 4 dimensies. De cronbachs alpha is 0,97.

Zie Tabel 7.1. en 7.2. (volgende bladzijde).

Tabel 7.1. Bijdrage van de weerhouden dimensies

Verklaarde variantie

Dimensie Cronbach's

Alpha Totaal

(Eigenwaarde) 1 ,912 9,1162 ,804 4,6513 ,565 2,2294 ,452 1,790Totaal ,967(a) 17,786

a Totale Cronbach's Alpha is gebaseerd op de totale eigenwaarde.

Page 195: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

195

Tabel 7.2. Bijdrage van de individuele variabelen

Dimension 1 2 3 4 urinaire uitscheiding ,433 ,674 -,060 ,171 verplaatsen -,095 ,445 ,406 ,178 transport -,061 ,009 ,454 -,047 hulp bij voeding -,043 ,638 ,026 ,185 maaltijd in eetzaal -,085 ,467 ,392 -,362 24u. nuchter ,408 -,163 ,098 ,015 TPN ,390 -,024 -,051 ,140 management pijn ,155 -,274 ,291 ,553 management nausea ,051 -,201 ,244 ,575 management moeheid ,021 -,160 ,179 ,532 management sedatie ,530 -,153 ,269 ,009 hygiënische verzorging ,371 ,667 -,185 ,195 bijzondere mondzorg ,606 ,095 -,001 ,125 vocht- en voedingsbalans ,777 -,039 ,016 ,016 evacuerende maagsonde ,625 -,117 ,075 -,058 glycemiebeleid ,514 -,002 -,097 ,006 bloedwaardenbeleid ,720 -,131 ,023 -,130 aspiratie luchtwegen ,764 -,040 ,009 -,172 toegangspoorten ,792 -,160 ,021 -,003 arteriële bloedname ,799 -,112 ,032 -,104 Cognitieve therapie ,068 ,469 ,339 -,229 gerichte educatie & voorlichting -,050 -,142 ,590 ,114

voorlichting bij operatie/onderzoek ,064 -,256 ,487 ,110

decubituspreventie: wisselhouding ,312 ,590 ,009 ,115

decubituspreventie: dynamisch materiaal ,444 ,306 -,171 ,113

Monitoring vitale parameters ,827 -,122 ,040 -,080

disontinue meting vitale parameters ,596 -,109 ,061 ,031

staalnamen ,347 -,053 ,063 -,003

Page 196: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

196

Dimension 1 2 3 4 anamnese -,114 -,358 ,440 ,052 ondersteuning arts ,368 -,067 ,169 -,029 dagkledij -,098 ,502 ,337 -,271 Hulp bij fecale uitscheiding ,298 ,735 -,103 ,162 Zorg bedlegerige patiënt ,628 -,046 -,105 -,024 IM SC ID medicatie ,172 ,281 -,284 ,244 IV MED medicatie ,732 -,194 ,016 ,116 Gedragstherapie -,009 ,294 ,204 -,192 Beschermingsmaatregelen ,173 ,373 ,102 -,017 Educatie uitscheiding -,038 ,376 ,393 -,218 Ademhalingsweg ,826 -,095 ,002 -,142 Kunstmatige ventilatie ,765 -,085 ,029 -,206 Installatie - transfer -,012 ,659 ,058 ,270 Sondevoeding ,419 ,133 -,035 -,030

Een vergelijking met de basisset op basis van de eerste analyse voor 2003 en 2004 geeft 76 %

gelijkaardige variabelen. Volgende variabelen zijn t.o.v. de vorige analyse verwijderd : orale

medicatie (soorten), toedieningsmomenten aerosol, verzorging van suturen en insteekpunten,

stadiëring decubituswonde en emotionele ondersteuning. Het feit dat orale medicatie niet meer

voorkomt is logisch omdat deze variabele in de 2e testfase niet meer aanwezig was in de

registratiebundel.

De nieuw opgenomen variabelen zijn de volgende: beschermingsmaatregelen, gedragstherapie,

staalname, aspiratie, bloedwaardenbeleid, glycemiebeleid, transport , 24u nuchter,

symptoommanagement sedatie en evacuerende maagsonde.

Page 197: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

197

Figuur 7.1. Grafische voorstelling van de bijdrage van individuele variabelen

Component Loadings

Variable Principal Normalization.

Dimension 1

1,21,0,8,6,4,20,0-,2-,4

Dim

ensi

on 2

1,0

,8

,6

,4

,2

0,0

-,2

-,4

DRIP_FEE

MOBIL

AH_KVRESPIRAT

ELIM_EDPROTECTI

BEHAVIOU

IV_MED

IM_SC_ID

BEDBOUND

FEC_ELIM

dagkledij

ondersteuning arts

anamnese

staalnamendisontinue meting viMonitoring vitale pa

decubituspreventie:

decubituspreventie:

voorlichting bij ope

gerichte educatie &

Cognitieve therapie

arteriële bloednametoegangspoorten

aspiratie luchtwegen

bloedwaardenbeleid

glycemiebeleid

evacuerende maagsond

vocht- en voedingsba

bijzondere mondzorg

hygiënische verzorgi

management sedatiemanagement moeheidmanagement nausea

management pijn

TPN

24u. nuchter

maaltijd in eetzaal

hulp bij voeding

transport

verplaatsen

urinaire uitscheidin

Legende: Dimensie 1 = Intensiteit van zorg, Dimensie 2 = Cure versus Care

Figuur 7.2. Positionering van de zorgprogramma’s

OBSCO1_2

3,02,52,01,51,0,50,0-,5-1,0

OB

SC

O2_

2

2,5

2,0

1,5

1,0

,5

0,0

-,5

-1,0

-1,5

Z

S6

S5S4

S3

S2

S1

M+

IH*

G

EDC

Page 198: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

198

Legende: obsco1_2 = aggregatie van bijdrage van alle objectscores van een zorgprogramma tot dimensie Intensiteit van zorg, obsco2_2 = aggregatie van bijdrage van alle objectscores van een zorgprogramma tot de dimensie Cure versus Care

7.2. Verbreding. Het zorgprogramma Materniteit

De werkgroep Materniteit werd op 11 januari 2005 opgestart. Hierbij vond dezelfde taaloefening

plaats als bij de andere zorgprogramma’s (zie Hoofdstuk IV en V). De leden van de werkgroep

werd een excel formulier bezorgd via e-mail met de bijhorende vragen:

Welke interventies zijn relevant in uw praktijk?

Welke interventies zijn relevant voor minimale registratie?

De antwoorden werden terugbezorgd tegen 18/01/2005.

In hoofdzaak hadden de aanpassingen van MVG II in functie van Materniteit betrekking op de

NIC klassen:

W: Zorg rondom de geboorte, 45 verpleegkundige interventies

X: Zorg voor gezin en familie, 18 verpleegkundige interventies

Bij de verdere uitwerking van taal naar data was het uitgangspunt het eenvoudig en eenduidig

maken van de toegediende vroedkundige zorgen, uitgaande van een minimale registratie, in

functie van de volgende toepassingen van MVG II: staffing, financiering, AEP en

kwaliteitsbeleid. De items relevant voor het zorgprogramma Materniteit werden, als synthese van

de weerhouden NIC interventies, opgesteld door de onderzoeksequipe. Deze werden vervolgens

besproken en aangepast op basis van de expertise van de werkgroepleden. Op 25/01/2005 werden

bijkomende wijzigingen, samenvoegingen en eliminaties van interventies geïmplementeerd. Op

03/02/2005 werd de afbakening en invulling van de interventies door de werkgroep Materniteit

afgerond.

De werkgroep voor het ontwikkelen en optimaliseren van items voor het zorgprogramma

maternele diensten is van start gegaan na testfase 1 van het actualisatieproces. De

Page 199: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

199

variabelenreductie is bijgevolg niet gebaseerd op de gegevens uit testfase 1 met de alfa versie van

MVG-II, maar wel op de variabelen van de β versie en op de gegevens van testfase 2. De

variabelen waaruit geselecteerd wordt, zijn bijgevolg op bepaalde vlakken verschillend van deze

uit de voorgaande analyses. Het overzicht van de variabelen van de beta versie van MVG II is

weergegeven in Bijlage 3. De selectieprocedure van de variabelen voor de specifieke setten van

maternele diensten blijft evenwel dezelfde.

7.2.1. Bespreking van de steekproef

In de tweede fase van de steekproeftrekking werden de deelnemende Belgische ziekenhuizen uit

de eerste fase opnieuw uitgenodigd om deel te nemen aan de studie voor enerzijds een

bijkomende test op algemene diensten (C, D en H* diensten) en anderzijds een test in het

zorgprogramma maternele diensten. In deze testfase hebben 74 verpleegafdelingen uit 42

ziekenhuizen deelgenomen, waarvan 22 maternele, 25 algemeen inwendige en 27 chirurgische

afdelingen. In het totaal werden in deze registratieperiode (1 tot 10 maart 2005) 22 395

verpleegdagen geregistreerd. 7434 verpleegdagen werden op maternele diensten geregistreerd,

waarvan 4255 verpleegdagen van moeders en 3179 verpleegdagen van pasgeborenen. Het betreft

1116 moeders. De 847 pasgeborenen omvatten 49,2% jongens, 45,3% meisjes. Het geslacht is in

5,4% van de gevallen ongekend.

7.2.2. Selectie van de specifieke set maternele diensten : moeders

In een eerste fase worden de variabelen geselecteerd die voldoende voorkomen. 43 variabelen

voldoen aan het criterium van voorkomen in meer dan 1% van de verpleegdagen. 37 variabelen

voldoen niet en worden verwijderd uit de analyse.

In een volgende stap worden de 43 variabelen geanalyseerd met behulp van CATPCA in 5

dimensies. Het globale model heeft een verklarende variantie van 36,7% met een cronbach’s α

van .96. De 5 dimensies hebben, in volgorde, een verklarende variantie van 16,7%, 5,7%, 5,1%,

Page 200: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

200

4,8% en 4,3%. De eerste drie dimensies worden weerhouden omwille van voldoende verklarende

variantie en inhoudelijke betekenis van de variabelen.

Dim 1 (VAF 16,7%) : doet een intensiteitsdimensie - een typische vrouw in arbeid

vermoeden die in hoofdzaak gekenmerkt wordt door hulp bij installeren,

hygiënische zorgen, IV medicatie, artificiële toegangspoorten, monitoring vitale

parameters en ante-partumzorgen.

Dim 2 (VAF 5,7%) : lijkt eerder op postpartumzorg dimensie die voornamelijk

gekenmerkt wordt door volgende variabelen : opvolgen van vocht- en

electrolietenbalans, post partumzorgen en kangoeroezorg.

Dim 3 (VAF 5,1%) is klinisch niet eenduidig en wordt in hoofdzaak gekenmerkt

door zorgen bij constipatie, hulp bij voeding, bloedwaardenbeleid

Op basis van deze CATPCA werden 30 variabelen geselecteerd voor een verdere analyse. 13

variabelen worden voor de verdere analyse geëxcludeerd omdat zij niet hoger laden dan |.300| op

één van de drie eerste dimensies.

Een nieuwe CATPCA ronde werd uitgevoerd met de 30 geselecteerde variabelen in drie

dimensies. 4 variabelen voldeden niet meer aan het criterium van minimum componentenlading

van |.300| : fles en borstvoeding, educatie bij hygiëne en veneuze bloedafname,

symptoommanagement moeheid.

De variabele ‘installatie van de patiënt’ laadt op dezelfde dimensies en is superieur aan de

variabelen verplaatsen en transport. Daarom worden deze laatste 2 variabelen geëxcludeerd.

De finale set van variabelen van de moeders bestaat uit 24 variabelen. Het model met 3

dimensies heeft een verklarende variantie van 42,4% en een cronbach’s α van .94.

Deze selectie werd voorgelegd aan de werkgroep maternele zorgen. De werkgroep konden zich

vinden in deze selectie, maar oordeelden bij 17 variabelen dat ze toch moesten bijgevoegd

worden aan de variabelenlijst van maternele diensten voor moeders : lichamelijke oefeningen,

Page 201: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

201

verplaatsen van de patiënt, zorg bij fles en borstvoeding, educatie ivm hygiënische zorgen,

glycemiebeleid, intravaginale medicatie, verzorging van suturen en insteekpunten, eenvoudige

verzorging van open wonden en complexe verzorging van open wonden, veneuze bloedafname,

capillaire bloedname, emotionele ondersteuning, gerichte educatie en voorlichting, staalname,

bevalling uitgevoerd door de vroedkundige, rooming-in, cultuurbemiddeling.

Op deze nieuwe, aangevulde set van 41 variabelen wordt een nieuwe CATPCA uitgevoerd. De

totale verklarende variantie daalt naar 27,5% met een cronbach’s α van .93 .

Dim 1 (VAF 16,7%) lijkt de zorgen aan een vrouw in arbeid weer te geven. Het wordt

hoofdzakelijk gekenmerkt door de variabelen mbt uitscheiding, installatie en verplaatsen,

pijnmanagement, IV medicatie en artificiële toegangspoorten, zorgen mbt hygiëne,

antepartumzorg, ondersteuning van de arts en monitoring van vitale parameters.

Dim 2 (VAF 5,6%) lijkt postpartumzorg in beeld te brengen. Het wordt hoofdzakelijk

gekenmerkt door vocht- en electrolietenbalans, postpartumzorg, veneuze bloedafname,

hulp bij fles- en borstvoeding, kangoeroezorg

Dim 3 (VAF 5,2%) is klinisch niet eenduidig en wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door de

variabelen hulp urinaire uitscheiding, IM SC ID medicatie, antepartumzorg. In de

werkgroep maternele diensten werd geen individuele evaluatie van de items uitgevoerd.

De items werden obv een gemeenschappelijk overleg met de werkgroepleden beoordeeld.

Een CVI wordt dus niet berekend voor deze set van variabelen.

Tabel 7.3. Bijdrage van de individuele variabelen

Dimension 1 2 3 oefen -,053 ,054 -,011 urine_elim ,535 ,109 ,429 urine_cath ,594 -,112 -,187 faec_elim -,358 -,070 ,112 constip ,171 ,288 -,204 bedbound ,319 ,264 ,263

Page 202: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

202

Dimension 1 2 3 mobil ,607 -,084 ,034 move ,592 -,048 ,003 feed ,229 ,332 -,164 bottle_feed ,165 -,403 ,296 NBM ,296 -,027 ,216 pain ,594 ,263 ,084 nausea ,374 -,124 ,183 hyg ,643 ,125 ,262 hyg_educ ,049 -,165 ,262 in_out ,357 ,400 ,435 gluc_manag ,025 -,251 ,323 blood_manag ,128 ,173 -,177 IMmed_1 ,347 -,118 ,415 IVmed_1 ,782 -,004 ,127 IVAG_MED ,307 -,304 -,194 suture ,154 ,238 ,108 open_simple ,049 -,214 ,057 open_complex -,011 ,009 -,009 access ,644 -,044 ,247 venous ,298 -,381 -,111 capillar ,061 -,272 ,350 emot_supp ,246 -,422 ,092 education ,012 -,288 ,212 OBS_manual ,597 ,045 ,046 OBS_monitor ,611 -,098 -,380 sample ,145 -,324 -,178 relax_antpart ,575 -,096 -,303 ante_part ,721 -,017 -,419 birth_midw ,078 -,050 -,052 post_part ,450 ,457 ,069 rooming_in ,135 -,478 ,025 kangoeroe ,257 ,394 -,050 Cult_mediator -,013 ,006 -,011 intake ,491 -,111 -,319 physician_supp ,658 -,106 -,298

7.2.3. Selectie van de specifieke set maternele diensten : pasgeborenen

Page 203: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

203

Op maternele diensten werden naast de MVG-II score van de moeders ook een MVG-II score

ingevuld voor de pasgeborenen. Deze selectieprocedure heeft enkel betrekking op deze populatie.

In een eerste fase worden de variabelen geselecteerd die voldoende voorkomen. Aangezien dit

allen kinderen <5jaar zijn, worden de zorgen m.b.t. uitscheiding op een andere manier gescoord.

Concreet betekent dit dat de 4 variabelen mbt urinaire en fecale uitscheiding per definitie niet

konden gescoord worden. Nog 38 andere variabelen hadden een voorkomen van minder dan 1%

van de verpleegdagen . Deze worden niet verder opgenomen in de verdere analyses.

Vervolgens wordt een CATPCA uitgevoerd op de 38 geselecteerde variabelen in 5 dimensies.

Het totale model heeft een verklarende variantie van 42% en een cronbach’s α van .96.

Dim 1 (VAF 13,2%) lijkt een intensiteitsdimensie te zijn en wordt vooral gekenmerkt door de

variabelen sondevoeding, bijzondere mondzorgen, glycemiebeleid, IV medicatie, artificiële

toegangspoorten en vitale parameters

Dim 2 (VAF9,7%) is klinisch niet eenduidig wordt vooral gekenmerkt door de variabelen

symptoommanagement pijn, dagkledij, IM SC ID medicatie, staalname, rooming-in en

anamnese.

Dim 3 (VAF 7,5%) is klinisch niet eenduidig. Het wordt vooral gekenmerkt door de

variabelen bedlegerig, symptoommanagement nausea, IM SC ID medicatie, open eenvoudige

verzoring open wonde, emotionele ondersteuning en educatie.

Dim 4(VAF 6,2%) wordt vooral gekenmerkt door de variabelen installatie, hygiënische

zorgen, bad of douche, opvolging van de vocht en electrolietenbalans.

Dim 5(VAF5,5%) is klinisch niet eenduidig. Het wordt voornamelijk gekenmerkt door de

variabelen bedlegering, installatie, symptoommanagement nausea, open eenvoudige

wondzorg en rooming-in.

Vier variabelen laadden op geen enkele dimensie hoger dan |.300|. Deze variabelen werden niet

geselecteerd voor de volgende ronde.

Page 204: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

204

In een volgende CATPCA met 34 variabelen in 3 dimensies haalden 5 variabelen de

componentloadingsdrempel van |.300| niet. De 29 variabelen werden opnieuw in een CATPCA in

3 dimensies verwerkt. Dit model had een verklarende variantie van 38,7% met een cronbach’s α

van .94.

Dim 1 (VAF 17%) is voornamelijk een intensiteitsdimensie en wordt vooral

gekenmerkt door de variabelen sondevoeding, bijzonder mondzorg,

glycemiebeleid, IV medicatie, monitoring vitale parameters en discontinu

opvolgen van vitale parameters

Dim 2 (VAF 12,1%) is in hoofdzaak gekenmerkt door de variabelen : transport,

symptoommanagement pijn, dagkledij, IM ID SC medicatie, aspiratie luchtwegen,

staalname, anamnese en rooming-in.

Dim 3 (VAF 9,6%) wordt in hoofdzaak gekenmerkt door de variabelen :

bedlegerig, symptoommanagement pijn en nausea, IM SC ID medicatie,

eenvoudige wondzorg open wonde, emotionele ondersteuning

Tijdens de analyse is de variabele zorg mbt de uitscheiding bij kinderen <5jaar weggevallen

omwille van weinig discriminerend vermogen. Zorg mbt tot de uitscheiding zal ook relatief

weinig verschillen tussen pasgeborenen. Na de analyseronde is deze variabele terug toegevoegd

aan de variabelenset omdat dit item specifiek voor kinderen <5jaar ontworpen is en het enige

item is dat verwijst naar uitscheiding. Indien deze variabele niet wordt meegenomen wordt de

zorg met betrekking tot de uitscheiding niet belicht.

De resultaten van deze analyses werden voorgesteld aan de werkgroep maternele diensten. De

selectie werd gevalideerd op basis van een consensusmeeting. Toch werd in de werkgroep nog 1

variabele toegevoegd aan de selectie: veneuze bloedafname.

Op basis van de feedback die we ontvangen hebben tijdens de testfase en op basis van de

gesprekken in de werkgroep pediatrie werd aangegeven dat zorg met betrekking tot dagkledij

aanzet geeft tot verwarring en dat de invulling bij kinderen dubieus is. De zinvolheid van dit item

werd dan ook in vraag gesteld. Deze opmerking werd beaamd in de werkgroep maternele

Page 205: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

205

diensten. Daarom werd besloten dit item niet mee op te nemen in de specifieke set pasgeborenen,

ondanks dat het initieel niet geëxcludeerd werd in de analyses.

De finale set van variabelen 30 variabelen wordt geanalyseerd met CATPCA in drie dimensies.

De verklarende variantie van het totale model is 37,7% met een cronbach’s α van .94. De

dimensies waren stabiel t.o.v. voorgaande analyse. De verklarende variantie van de 3 dimensies

zijn respectievelijk 16,7%, 11,7%, 9,3%. In tabel 7.4. (volgende bladzijde) worden de

componentloadings weergegeven. De CVI wordt op deze variabelen niet berekend omdat geen

individuele validatiescores werden verzameld in de werkgroep maternele diensten.

Tabel 7.4. Componentladingen m.b.t. het zorgprogramma Materniteit

Dimension 1 2 3 bedbound ,070 -,277 ,466 mobil ,039 ,364 -,381 transport ,107 ,476 ,237 bottle_feed ,082 ,341 -,007 drip_feed ,650 -,071 -,268 pain ,138 ,399 ,419 nausea ,358 -,072 ,584 hyg ,227 ,306 ,081 hyg_educ -,045 -,302 ,327 CIV_cloth -,052 ,662 -,395 mouth_care ,694 -,110 -,237 gluc_manag ,441 ,109 -,110 IMmed_1 ,126 ,534 ,482 IVmed_1 ,778 -,138 -,191 suction ,145 ,548 ,254 suture ,509 -,106 -,021 open_simple -,082 ,359 -,457

Page 206: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

206

access ,742 -,138 -,166 capillar ,476 ,096 -,094 emot_supp ,408 -,145 ,428 education ,013 -,285 ,389 dec_turn ,579 -,143 ,099 OBS_monitor ,755 -,087 -,156 OBS_manual ,738 -,061 -,175 sample ,111 ,611 ,217 rooming_in -,098 ,528 -,376 kangoeroe ,445 ,114 ,365 intake ,161 ,604 ,318 physician_supp ,186 ,449 ,164 venous ,291 ,111 -,172

7.3. Optimalisatie van de wondzorg – items

Tijdens de ontwikkeling van de bèta versie van MVG II werd vastgesteld dat er heel wat

problemen bestonden i.v.m. de invulling en hantering van de bestaande wondzorg – items. De

indeling in wondzorg – items was zeer gediversifieerd. De items werden ingedeeld in

chirurgische wonden, decubituswonden, open wonden, gesloten wonden, etc. Wonden die in de

reële zorgverlening werden aangetroffen, waren echter vaak moeilijk in te delen. Vaak betrof het

wonden die aan combinaties van items voldeden en dus geen afgelijnde plaats kenden in MVG II.

Ook bv. de meting van de diameter van een wonde als maatstaf was problematisch. Dit leidde er

bijvoorbeeld toe dat wonden bij kinderen in vergelijking met volwassenen niet eenduidig

gescoord konden worden.

Het doel van MVG II is het meten van wondzorg en niet het maken van een wondclassificatie. De

toewijzing van kenmerken aan wonden, zoals het al dan niet voorkomen van een infectie,

vochtverlies, de frequentie van wondverzorging, etc. , bemoeilijkte een eenduidige en logische

indeling van wondzorg in items die betekenisvol zijn voor het meten van zorg.

De bestaande werkgroepen van de verschillende zorgprogramma’s gaven aan dat ze elk een te

nauw zicht hadden op wondverzorging zoals dit binnen hun zorgprogramma voorkwam, maar

geen breed zicht op wondverzorging over de zorgprogramma’s heen. Dit bemoeilijkte een

eenduidige en consistente registratie van wondzorg.

Page 207: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

207

De analyse van de bijdrage van de wondzorg – items m.b.v. CATPCA ® onthulde enkel een

unieke bijdrage van het item ‘Verzorging van een open eenvoudige wonde’ op basis van het

criterium componentlading > .300 (zie Figuur 7.3., volgende bladzijde). De overige wondzorg –

items dienden dus vernieuwd of geëlimineerd te worden. Bovendien was het voorkomen van de

initiële wondzorg – items zeer beperkt (gegevens van testfase maart 2005) op basisdiensten type

algemene inwendige en chirurgie (Index C, D en H*):

Verzorging van suturen en insteekpunten: bij 87%* gelijk aan 0

Eenvoudige verzorging van een open wonde : bij 94% gelijk aan 0

Complexe verzorging van een open wonde : bij 98% gelijk aan 0

Verzorging van decubituswonden : bij 91% gelijk aan 0

Verzorging van brandwonden : bij 99,7% (L500, L600) en 99,99% (L700, L800) gelijk

aan 0

Verzorging van huidlaesies : bij 94,9% gelijk aan 0

*percentages van geregistreerde verpleegdagen

Figuur 7.3. Bijdrage van wondzorg – items

Component Loadings

Variable Principal Normalization.

Dimension 1

,8,6,4,20,0-,2-,4

Dim

ensi

on 2

,8

,6

,4

,2

0,0

-,2

-,4

INTAKE

OBS_MANU

ACCESS

DERMA_WOOPEN_COM

OPEN_SIM

SUTURETOEZICHT

IN_OUT

MOUTH_CA

HYG

NAUSEAPAIN

FEED

TRANSPOR

MOBIL

FAEC_ELI

Page 208: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

208

Uit bovenstaande figuur blijkt enkel een belangrijke bijdrage van het item ‘eenvoudige

verzorging van een open wonde’.

Omwille van bovenstaande redenen werd er besloten beroep te doen op een panel van

wondzorgexperten die reeds een adviserende functie hadden over verschillende

verpleegafdelingen en zorgprogramma’s heen. Hierbij werd expliciet de opdracht gegeven geen

wondclassificatie op te stellen, maar een eenduidige set van wondzorg – items die de relevante

verpleegkundige interventies dekken. De werkgroep werd op 11/01/2005 opgestart. De

werkgroep bestond uit 10 leden (5 Nederlandstalige, 5 Franstalige). Volgende wondzorgexperten

maakten deel uit van de werkgroep:

Bernaerts Kris (U.Z. Leuven)

Blistain Mireille (CHU-Liège)

Cuyvers Anne (Virga Jesse Ziekenhuis)

Geenen Ludo (Emmaüs, Malle)

Lefort Marie-Madeleine (ULB-Bruxelles)

Mullie Thérèse-Marie (UCL – Bruxelles)

Schillemans Simone (Universitair Ziekenhuis Gent)

Van den Bulck Roselyne (ABIS)

Vanwijck Romain (UCL-Bruxelles)

Vlayen Sonja (Universitair Ziekenhuis Antwerpen)

Op basis van de gegevens en ervaringen tijdens de alpha-registratie werd in januari een nieuw

voorstel van wondzorgclassificatie uitgewerkt. Deze werd getest in de beta-registratie van maart

2005.

Specifieke opdracht

De optimalisering van de wondzorg – items betrof dus geen taalontwikkelingsoefening. Er werd

aangepast in functie van het discriminerend vermogen en eenduidigheid. Ook hier was de

leidraad het eenvoudig en eenduidig meten van de toegediende verpleegkundige zorg aan

Page 209: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

209

wonden binnen een minimale registratie in functie van de toepassingen van MVG II. Zowel de

items van MVG I als de items van MVG II werden gehanteerd als een aanknopingspunt.

De onderstaande items van de MVG II alfa versie werden ter revisie voorgelegd aan de

werkgroep wondzorg:

Item L1 Verzorging van suturen en insteekpunten

MVG code L100 Verzorging van suturen en insteekpunten Item L2 en L3 : open wonden

MVG code L200 Wondzorg aan eenvoudige open wonden MVG code L300 Wondzorg complexe open wonden

Item L4** Verzorging van decubituswonden

MVG code L410 Wondzorg graad 1: niet wegdrukbare roodheid MVG code L420 Wondzorg graad 2: gedeeltelijke huidsbeschadiging MVG code L430 Wondzorg graad 3: volledige huidbeschadiging MVG code L440 Wondzorg graad 4: volledige huidbeschadiging met weefselnecrose

Item L5 , L6 en L7 Verzorging van brandwonden

MVG code L500 % van het totale lichaam dat verzorgd wordt MVG code L600 Aantal verzorgde traumatische brandwondenzones MVG code L700 Aantal verzorgde chirurgische brandwondenzones MVG code L800 Zorg aan brandwonden: hydrotherapie

Item L9 Verzorging van huidlaesia als gevolg van dermatologische aandoeningen

MVG code L900 Verzorging van huidlaesia als gevolg van dermatologische aandoeningen

Resultaten

Bovenstaande items werden volledig herwerkt. De bestaande items werden geoptimaliseerd, o.a.

met volgende aandachtspunten:

Het onderscheiden van wonden op basis van huiddefecten versus slijmvliesdefecten

Verbetering van het scoren van wondzorg aan de hand van een eenduidige methode van

telling van wondzones

Page 210: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

210

Het onderscheiden van cumuleerbare versus niet-cumuleerbare wondzorg- items

De introductie van de notie ‘wondomgeving’

Verduidelijking van eenvoudige versus complexe wondzorg. Dit heeft betrekking op de

aard van de verzorging en niet op het klinische karakter van de wonde(n) zelf.

Opname van het begrip ‘huident’ in L400, Complexe verzorging van een open wonde

Exclusie van hypertrofie, littekenweefsel, vaatproblematiek uit L500, Verzorging van

huidlaesies als gevolg van dermatologische aandoeningen

De indeling van items werd gewijzigd. Ondanks de beperkte bijdrage tot discriminerend

vermogen van sommige items, werd er toch voor geopteerd deze verder mee te nemen. Volgens

de werkgroepleden betrof het immers belangrijke activiteiten die in rekening dienen gebracht te

worden om een totaalbeeld te verkrijgen van de verleende verpleegkundige zorgverlening. Op

basis van de adviezen van de werkgroep wondzorg werd de volgende MVG II bèta structuur

bekomen:

Item L1 Toezicht op een verband, verbandmateriaal en wondomgeving (zonder verzorging) MVG code L100 Toezicht van verband, verbandmateriaal en wondomgeving (zonder verzorging) Item L2 Verzorging van suturen en insteekpunten MVG code L200 Verzorging van suturen en insteekpunten Item L3 Verzorging van een eenvoudige open wonde MVG code L300 Verzorging van een eenvoudige open wonde Item L4 Verzorging van een complexe open wonde MVG code L400 Verzorging van een complexe open wonde Item L5 Verzorging huidlaesies a.g.v. dermatologische aandoeningen MVG code L500 Verzorging van huidlaesia a.g.v. dermatologische aandoeningen

Zoals blijkt uit Tabel 7.5. (volgende bladzijde), biedt dit zeker m.b.t. het scoren van één

wondzone een voldoende hoge frequentie van voorkomen op algemene verpleegafdelingen om

registratie te rechtvaardigen.

Page 211: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

211

Tabel 7.5. Voorkomen van de herwerkte wondzorg - items L100 toezicht op een verband, verbandmateriaal en wondomgeving

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 11.655 77,9 77,9 77,9 1 2.761 18,5 18,5 96,4 2 368 2,5 2,5 98,8 3 110 0,7 0,7 99,6 4 57 0,4 0,4 99,9 5 6 0,0 0,0 100,0 8 1 0,0 0,0 100,0 9 1 0,0 0,0 100,0 11 1 0,0 0,0 100,0 14 1 0,0 0,0 100,0

Valid

Total 14.961 100,0 100,0 L200 verzorging van suturen en insteekpunten

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 11.578 77,4 77,4 77,4 1 2.629 17,6 17,6 95,0 2 538 3,6 3,6 98,6 3 149 1,0 1,0 99,6 4 53 0,4 0,4 99,9 5 6 0,0 0,0 99,9 6 4 0,0 0,0 100,0 7 2 0,0 0,0 100,0 8 1 0,0 0,0 100,0 21 1 0,0 0,0 100,0

Valid

Total 14.961 100,0 100,0 L300 Eenvoudige verzorging van een open wonde

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 13.294 88,9 88,9 88,9 1 1.166 7,8 7,8 96,7 2 308 2,1 2,1 98,7 3 130 0,9 0,9 99,6 4 39 0,3 0,3 99,8 5 4 0,0 0,0 99,9 6 11 0,1 0,1 99,9 8 8 0,1 0,1 100,0 9 1 0,0 0,0 100,0

Valid

Total 14.961 100,0 100,0

Page 212: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

212

Tabel 7.5. Voorkomen van de herwerkte wondzorg – items (vervolg) L400 Complexe verzorging van een open wonde

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 14.510 97,0 97,0 97,0 1 294 2,0 2,0 99,0 2 114 0,8 0,8 99,7 3 21 0,1 0,1 99,9 4 22 0,1 0,1 100,0

Valid

Total 14.961 100,0 100,0 L500 Verzorging van huidlaesies

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 14.522 97,1 97,1 97,1 1 249 1,7 1,7 98,7 2 79 0,5 0,5 99,3 3 33 0,2 0,2 99,5 4 27 0,2 0,2 99,7 5 1 0,0 0,0 99,7 6 9 0,1 0,1 99,7 8 1 0,0 0,0 99,7 10 10 0,1 0,1 99,8 12 2 0,0 0,0 99,8 15 4 0,0 0,0 99,8 18 9 0,1 0,1 99,9 24 9 0,1 0,1 100,0 25 6 0,0 0,0 100,0

Valid

Total 14.961 100,0 100,0

Afgezonderd voor C – diensten loopt dit voorkomen van één verzorgde wondzone zelfs op tot

respectievelijk per item 28,5%, 28,5%, 6,4%, 2,3% en 1,2%.

7.4. Optimalisatie in functie van Neonatale zorgverlening

Op 09/11/2005 werd de werkgroep Intensieve Neonatologie opgestart om de items verder te

optimaliseren in functie van definities, inhoud en eenduidigheid. De tussentijdse MVG II

registratiehandleiding werd vooral gecontroleerd op duidelijkheid en op bruikbaarheid voor de

specifieke neonatale patiëntenpopulatie. Er vond gerichte feedback plaats over de omschrijving

van de items en de aflijning van de interpretatiemogelijkheden. Het aanbrengen van bijkomende

Page 213: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

213

elementen of items werd beperkt. Dit kwam immers reeds voordien aan bod in de voorgaande

analyses en werkgroepen (zie voorgaande bespreking in Hoofdstuk V en VI). Er werden gerichte

wijzigingen aangebracht aan de reeds bestaande items.

Voorbeelden :

Aan het item F110, Hygiënische zorgen aan lavabo/bed (waskom) werd ook de

hygiënische verzorging in een couveuse toegevoegd. Het uitvoeren van een intiem toilet

kan ook binnen scoremogelijkheid drie van dit item gescoord worden. De notie ‘volledige

hulp’ heeft betrekking op de mate van (on)afhankelijkheid m.b.t. de zorg, niet op de mate

waarin de patiënt lichamelijk volledig wordt verzorgd.

Bij neonaten wordt het verwijderen van secreet uit de neus m.b.v. een zuigkatheter ook

gescoord binnen het item K100, Aspiratie van de luchtwegen.

Er werd één bijkomend item gecreërd door de werkgroep Intensieve Neonatologie. Binnen de

klasse M, Temperatuurregeling, werd het item M100 toegevoegd: Opvolgen van de

thermoregulatie in de couveuse. Op basis van deze aanpassingen werd de praktische

hanteerbaarheid van MVG II binnen deze specifieke klinische context verbeterd.

7.5. Algemene feedbackronde

In laatste instantie werd er aan de 66 MVG Coördinatoren van de betrokken ziekenhuizen de

mogelijkheid gegeven om per e-mail opmerkingen, suggesties en/of correcties te formuleren

i.v.m. de eenduidigheid van het geheel van MVG II items in de maanden oktober en november

2005. Op basis van een grote respons werden er verdere verfijningen aangebracht. Dit resulteerde

in de finale MVG II handleiding. De bijhorende MVG II finale itemset kan men raadplegen in

Bijlage 5. Bijlage 3 en 4 geven een overzicht van de variabelenconstructie en argumentatie door

de expertenpanels om specifieke items te weerhouden.

Page 214: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

214

Hoofdstuk VIII

Van taal naar data

Registratie van personeelsgegevens

8.1 Inleiding

Eén van de belangrijkste beslissingen in ziekenhuizen betreft de inzet van verpleegkundigen. De

gezondheidszorg is een arbeidsintensieve sector en daarbinnen vormen de verpleegkundigen

veruit de grootste beroepsgroep. In de ziekenhuizen is de inzet van verpleegkundig personeel

goed voor 40 tot 50% van het verpleegdagbudget. Een efficiënt aanwenden van de beschikbare

middelen is dan ook aangewezen op zowel het overheids- als het ziekenhuisniveau. Een

efficiënte inzet van verpleegkundig personeel is niet enkel van financiëel-economisch belang

maar heeft ook een impact op het verpleegkundige werkveld en de kwaliteit van patiëntenzorg.

Internationale studies tonen immers aan dat er een relatie bestaat tussen de verpleegkundige

personeelsinzet en werktevredenheid, burnout, personeelsverloop. In tijden van schaarste op de

arbeidsmarkt is het aangewezen dat retentie en rekrutering van verpleegkundigen maximaal

structureel ondersteund wordt. Bovendien is er evidentie die aantoont dat er een relatie bestaat

tussen het aantal verpleegkundigen en hun kwalificatiegraad en de kwaliteit van zorgverlening.

Deze redenen worden in de internationale literatuur aangewend om de registratie van

verpleegkundige personeelsgegevens te motiveren.

In dit hoofdstuk worden vooreerst de personeelsgegevens gekaderd in het overheids- en

ziekenhuisbeleid. Er wordt tevens aangegeven wat het belang van een registratie van

personeelsgegevens is voor de wetenschappelijke wereld en professionele organisaties.

Page 215: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

215

Vervolgens worden de doelstellingen opgesomd. Er wordt beschreven hoe de koppeling tussen de

personeelsgegevens van MVG en Finhosta onderzocht werd.

De inzet van verpleegkundig personeel maakt een groot deel uit van het ziekenhuisbudget en

heeft een impact op het verpleegkundig werkveld en de kwaliteit van zorg.

8.2 Het overheidsbeleid m.b.t. de inzet van verpleegkundigen

De schaarste aan verpleegkundigen, die (inter-)nationaal voelbaar is, heeft gezorgd voor een

malaise in het beroep. Een recente studie in 5 westerse landen (Aiken et al., 2002) rapporteert een

grote mate van arbeidsontevredenheid bij de verpleegkundige beroepsgroep. Bovendien geeft een

groot deel van de verpleegkundigen aan dat ze het beroep wil verlaten. Dit zijn signalen die erop

wijzen dat het tekort aan verpleegkundigen nog lange tijd actueel zal blijven. Verpleegkundige

personeelsallocatie wordt dan ook in snel tempo een hot item. Dit gegeven werd versterkt

omwille van de groeiende evidentie dat de verpleegkundige bestaffing een invloed heeft op de

mortaliteit en op een reeks van complicaties zoals pneumonie, urineweginfecties, hartstilstand of

gastro-intestinale bloedingen. Voor elke patiënt extra die aan één verpleegkundige wordt

toegewezen stijgt het risico van overlijden binnen de 30 dagen met 7% (Aiken et al., 2002).

Bijgevolg heeft de overheid nood aan zowel gegevens over de intensiteit van de verpleegkundige

verzorging als over de inzet van het verpleegkundig personeel om haar beleid op deze evoluties

af te stemmen.

De overheid kan personeelsgegevens aanwenden om:

- Beschikbare budget op een billijke wijze te verdelen over de ziekenhuizen. Dit kan zich

vertalen in financieringsmodellen waar men de reële personeelsgegevens vergelijkt met

behoefte aan personeel (ijking van verpleegkundige profielen uit MVG-II op basis van

bestaffingsbehoefte)

- Kwaliteitsbeleid: evidence based normering (bepalen van normen op basis van informatie uit

de koppeling van data i.v.m. personeel en i.v.m. verpleegkundige activiteit aan de kwaliteit

van de zorg). Een voorbeeld hiervan is te vinden in de staat Californië (Verenigde staten).

Page 216: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

216

Daar heeft men, op basis van de studies die de relatie tussen verpleegkundige personeelsinzet

en kwaliteit van zorg aantonen, beslist om vanaf 2004 minimale staffingsratio’s van het aantal

patiënten per verpleegkundige te hanteren (nurse-to-patient ratios (n:p)). Deze ratio’s zijn

minimale bestaffingsniveaus die gelden per dagdeel. In concreto betekent dit dat geen enkele

individuele verpleegkundige voor meer patiënten mag zorgen dan in deze ratio’s wordt

aangegeven. Hoofdverpleegkundigen en managers zijn niet in deze ratio’s opgenomen.

Bijkomende bestaffing is mogelijk op basis van patiëntenclassificatiesystemen die rekening

houden met de volgende kenmerken: ‘severity of illness, the need for specialized equipment

and technology, the complexity of clinical judgment needed to design, implement and evaluate

the patient care plan, the ability for self care and the licensure of the personnel required for

care’ (www.calnurse.org).

- Kwaliteitsaudits: personeelsgegevens vergelijken met normering

- Epidemiologisch: evolutie van de verpleegkundige personeelsinzet (aantal en kwalificatiemix)

opvolgen in de tijd en vergelijken met evoluties in het buitenland. Het effect van de verkorting

van de verblijfsduur, met de bijhorende intensifiëring van verpleegkundige verzorging, op de

reële inzet van verpleegkundig personeel bestuderen.

- Planning en opleiding: deze gegevens kunnen aangewend worden om, bijvoorbeeld,

rekruteringscampagnes te organiseren wanneer blijkt dat de verpleegkundige beroepsgroep

veroudert of wanneer de instroom bij de hoger opgeleide verpleegkundigen daalt.

- Benchmarking: De overheid kan de personeelsgegevens van de verschillende ziekenhuizen

benchmarken (aantal, kwalificatiemix, in relatie met verpleegkundige activiteit). Dit geeft

informatie aan overheid en ziekenhuisdirecties over de onderlinge positionering.

Dit heeft implicaties naar de registratie. De personeelsgegevens dienen informatie op te leveren

over aantal en kwalificatiegraad van het verpleegkundig personeel

Page 217: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

217

8.3 Het ziekenhuisbeleid m.b.t. de inzet van verpleegkundigen

De bepaling van de inzet van verpleegkundigen is een complex gegeven, dat zich afspeelt op

verschillende beslissingsniveaus met name: budgettering en planning, operationele beslissingen

op middellange termijn en dagelijkse opvolging. (figuur 8.1.)

Figure 8.1. Overzicht staffingsbeleid (op basis van Isken, 2003)

8.3.1. Budgettering en de planning

Het eerste niveau is het strategische niveau van de budgettering en de planning. De beslissingen

hebben betrekking op het verdelen van het globale verpleegkundige personeelsbudget over de

diverse verpleegafdelingen. Deze opdracht is uiterst complex. Men moet het zorgvolume van elk

van deze verpleegafdelingen inschatten en dit vertalen naar het benodigde aantal

personeelseffectieven. Dit moet gebeuren in een context van dalende instroom van

verpleegkundigen, stijgende intensiteit en complexiteit van de zorg, het ontstaan van nieuwe

gespecialiseerde functies en van nieuwe zorgmodellen waarin de zorgprocessen en de patiënt

centraal staan. Dit werk is een unieke mix tussen wetenschap en kunst. De ‘wetenschap’ bestaat

Page 218: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

218

uit het objectief kunnen inschatten van de werklast en de zorgvolumes en de vertaling daarvan

naar de vereiste personeelseffectieven. De ‘kunst’ is dan het vinden van de juiste mensen en hen

doen samenwerken en smeden als teams.

Het inschatten van de werklast gebeurt door per afdeling de beste werklast-drivers te

identificeren. Voor hospitalisatieafdelingen is het aantal verpleegdagen, gewogen op basis van

verpleegkundige patiëntenclassificatiesystemen, de meest gehanteerde werklast-driver. Meer in

concreto kan men de verpleegdagen wegen i.f.v. verpleegkundige activiteit in MVG-II. Voor één

ziekenhuis, verder het ziekenhuis genoemd, werd een voorbeeld uitgewerkt op basis van de

huidige MVG (Tabel 8.1.). In registratiejaar 2000 worden er 22.617 uren aan verpleegkundige

verzorging ingezet voor 8.376 verpleegdagen. Op basis van MVG kunnen deze verpleegdagen

ingedeeld worden in vier San-Joaquin categorieën (Sermeus, 1992). Klasse I bevat de patiënten

die minimale verzorging krijgen, klasse IV bevat de patiënten die intensieve zorgen toegediend

krijgen. Uit Tabel 8.1. blijkt dat in het ziekenhuis 12% van de verpleegdagen een label ‘minimale

verzorging’ en 11% een label ‘intensieve zorgen’ meekrijgt. Via principale componentenanalyse

worden de 27 verpleegkundige activiteiten herleid tot twee dimensies. De eerste dimensie

visualiseert de intensiteit van de verpleegkundige verzorging. De tweede dimensie beschrijft het

type zorg (basiszorg versus technische zorg). De gemiddelde score op deze eerste dimensie voor

de verpleegdagen uit categorie I bedraagt -1.21 terwijl deze voor categorie IV 0.98 bedraagt.

Deze waarden worden omgezet in een relatieve afstand. Categorie wordt gelijk gesteld aan ‘1’.

Door bij elke categorie 2.21 bij te tellen krijgt men voor elke categorie de relatieve afstand. De

8.736 verpleegdagen worden gewogen tot 17.6732 dagen in functie van de relatieve afstanden en

het percentage verpleegdagen per categorie. Door de 22.617 beschikbare uren verpleegkundig

personeel te delen door de gewogen verpleegdagen krijgt men voor categorie I een normtijd van

1.3 uren per dag. Aan de hand hiervan en de relatieve afstanden worden de normtijden voor de

overige categorieën bepaald.

2 [8376 * (0,12*1x + 0,49*1,8x + 0,27*2,8x + 0,11*3,2x)]

Page 219: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

219

Categorie Verdeling (%) MVG-score Relatieve afstand Normtijden I 12 - 1,21 1 1,3 u/dag II 49 - 0,39 1,8 2,3 u/dag III 27 + 0,54 2,8 3,5 u/dag IV 11 + 0,98 3,2 4,1 u/dag

Tabel 8.1. San Joaquin indeling

Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen vaste, variabele en semi-variabele kosten. Vast

betekent dat het personeelsbudget niet in verhouding staat tot het activiteitsniveau. Ongeacht het

aantal patiënten is voor elke verpleegafdeling bijvoorbeeld vereist dat er tijdens de nachtdienst

minimaal één nachtverpleegkundige aanwezig is. Variabel betekent dat het personeelsbudget

rechtstreeks in verhouding staat tot het activiteitsniveau. Semi-variabel betekent dat er drempels

bestaan in het activiteitsniveau. Bij overschrijding van een drempelwaarde wordt het budget

verhoogd. De inzet van verpleegkundig personeel is in de meeste gevallen semi-variabel, wat

betekent dat kleine schommelingen in de zorg binnen eenzelfde personeelskader worden

opgevangen.

Page 220: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

220

Behoefte

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

401 404 406 407 408 409 410 402 405 411 412 413 420 421 424 425 428 415

C C C C C C C D D D D D D D D D D G

Behoefte

Figuur 8.2. behoefte aan verpleegkundig personeel in één ziekenhuis uitgedrukt in

gemiddeld aantal uren per dag en per afdeling

Figuur 8.2 geeft voor het ziekenhuis op de horizontale as de verschillende verpleegafdelingen en

op de verticale as het aantal uren verpleegkundige zorg per dag (24 h) dat met behulp van een

patiëntenclassificatiesysteem (MVG) op basis van een volledig werkjaar is ingeschat. Het aantal

uren verpleegkundige zorg varieert van minder dan 30 tot meer dan 90 per dag. Het spreekt

vanzelf dat hiermee rekening wordt gehouden bij de verdeling van de verpleegkundige

personeelseffectieven over de verpleegafdelingen. Deze gegevens kunnen tevens geconfronteerd

worden met het aantal personeelsleden op de diverse afdelingen (figuur 8.3, volgende bladzijde).

Page 221: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

221

Figuur 8.3. Behoefte aan verpleegkundig personeel en reële inzet van verpleegkundig

personeel uitgedrukt in uren per afdeling in één ziekenhuis

Uit figuur 8.3. blijkt dat de personeelsinzet per afdeling minder varieert dan de behoefte aan

verpleegkundige personeelsinzet. Bijgevolg zijn er afdelingen die lager bestaft werden (Bv. 409-

410-402) en afdelingen die hoger bestaft werden (Bv. 425-401-411-424-428) in verhouding tot

de berekende behoefte. Deze informatie kan aangewend worden bij het opstellen van budgetten

en het opstellen van de planning. De directie zal hierbij eveneens van andere gegevens dan

aantallen en werklast gebruik maken. Dit betreffen gegevens zoals, ervaring, opleidingsgraad,

tewerkstellingsgraad, overtime, kwalificatiegraad, e.d.

Voor de registratie vereist dit dat de personeelsgegevens dienen gelinkt te worden met de

verpleegkundige activiteit (MVG-II items) tot op het niveau van de verpleegafdeling. In functie

van een beoordeling van de kwaliteit van de zorg, is het belangrijk dat de personeelsgegevens

informatie te bevatten over het aantal verpleegkundigen, de kwalificatiegraad, demografische

variabelen van het personeel zoals leeftijd, ervaring,... en enkele aanvullende gegevens zoals:

overtime, tewerkstellingsgraad

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

401 404 406 407 408 409 410 402 405 411 412 413 420 421 424 425 428 415

C C C C C C C D D D D D D D D D D G

perstotBehoefte

Page 222: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

222

8.3.2. Operationele beslissingsniveau op middenlange termijn Het tweede beslissingsniveau is het operationele beslissingsniveau op middenlange termijn.

Binnen één afdeling wordt nagekeken of er verschillen bestaan tussen week en weekend en

tussen de verschillende dagen van de week. Hoe is de werklast verdeeld over de dag ? Zijn er

trends in functie van een dalende of stijgende werklast ? Bestaan er seizoensverschillen ?

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

Dagen

Verp

leeg

uren

WEEK-ENDWEEK

x= 72 u

x= 40 u

MED=75

Q3=83

Q1=58

Figuur 8.4. Aantal uren zorg per afdeling in één ziekenhuis

Figuur 8.4. geeft de benodigde verpleeguren weer voor een afdeling chirurgie. De dagen 1 tot en

met 16 zijn een selectie van weekdagen (enkele maandagen, dinsdagen, …). De dagen 17 tot en

met 20 zijn weekenddagen. De gemiddelde nood aan verpleeguren bedraagt tijdens de week 72

en tijdens het weekend 40. De nood aan verpleeguren hangt samen met het aantal patiënten

(gemiddeld 29 in de week en 17 in het weekend) en de intensiteit van de zorg (op basis van

MVG).

Het berekenen van deze gegevens is nuttig om een billijke bestaffing te voorzien voor week en

weekend. Toch volstaat dit niet. Als men gedurende de week systematisch 72 uren

verpleegkundigen zou bestaffen, dan zou die bestaffing slechts 6 dagen op 16 enigszins

Page 223: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

223

overeenkomen met de nood. Gedurende 5 dagen op 16 zou er minstens 10 uur te veel

verpleegkundig personeel zijn en ook 5 dagen op 16 zou er minstens 10 uur te weinig

verpleegkundig personeel aanwezig zijn.

De opdracht bestaat erin de dagelijkse schommelingen in de zorg op te vangen. Als deze

schommelingen voor een bepaalde verpleegafdeling voorspelbaar zijn (b.v. in functie van

operatieprogramma), dan kan hiermee rekening worden gehouden bij de opmaak van de

dienstroosters of bij het opnamebeleid. Als de schommelingen groot en onvoorspelbaar zijn,

heeft men nog drie mogelijkheden.

Men kan zich baseren op het progressive patient care model (Abdellah en Levine, 1965). In dit

model worden de verpleegafdelingen georganiseerd volgens een homogene intensiteit van de

zorg. Dit maakt het mogelijk meer aangepaste, maar nog altijd gemiddelde infrastructuur en

personeelsbezetting op deze verpleegafdelingen te voorzien. Deze organisatievorm ligt aan de

basis van de ontwikkeling van afdelingen voor intensieve zorgen, medium care, low care en

dergelijke.

Er kan echter ook voor gekozen worden het aanbod actief te beheersen. Concreet betekent dit dat

men het opnamebeleid (geplande opnames, urgente opnames) niet enkel afstemt op het aantal

vrije bedden, maar ook op de werklast van de verpleegafdeling (Devries, 1984). Wanneer het

vraagpatroon wordt gestuurd in functie van het personeelsaanbod spreekt men van de ‘level

capacity’ strategie. Wanneer het personeelsaanbod wordt aangepast aan het vraagpatroon, wordt

dit ‘chase demand’ strategie genoemd. In de praktijk worden beide strategieën samen toegepast.

In de Belgische ziekenhuizen wordt voornamelijk het accent gelegd op het bijsturen van het

personeelsaanbod en gaat er weinig aandacht naar het sturen van het vraagpatroon (Verhaeghe,

2001). Het gevolg is dat fluctuaties in de vraag noodzakelijke bijsturingen in het

personeelsaanbod noodzakelijk maken. Dit heeft bijgevolg een invloed op de vraag naar

flexibiliteit van het personeel. Wanneer deze fluctuaties minder voorspelbaar zijn en op korte

termijn gebeuren, kan dit de jobsatisfactie negatief beïnvloeden.

Tot slot kan men een beroep doen op de zogeheten controlled variable staffing (Wolfe en Young,

1965) of chase demand benadering. Dit principe dateert al van de jaren zestig. Uitgangspunt is

dat de totale behoefte aan verpleegkundig personeel op een bepaalde dag binnen één ziekenhuis

Page 224: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

224

varieert over de verschillende afdelingen. Het is onwaarschijnlijk dat alle afdelingen gelijktijdig

pieken vertonen inzake intensiteit van verpleegkundige verzorging. Dit laat toe een vaste

verpleegkundige personeelsinzet te voorzien per verpleegafdeling om te kunnen voldoen aan de

minimumvereisten qua personeel. Dat vaste gedeelte wordt dan op dagelijkse basis aangevuld

met verpleegkundigen uit een personeelspool of mobiele equipe (Wolfe en Young, 1965). Het

eerder aangehaalde voorbeeld kan dit verduidelijken. Als men daar 72 uur zou bestaffen, heeft

men in de helft van de gevallen te veel en in de andere helft van de gevallen te weinig personeel.

Het zou wenselijk zijn dat men op momenten dat men minder personeel nodig heeft zou kunnen

sparen voor die ogenblikken dat men meer personeel nodig heeft. Hiertoe moet men de afdeling

lager dan gemiddeld bestaffen en aanvullen met extra staf wanneer nodig. Voor het voorbeeld

betekent dit dat men deze afdeling zou kunnen bestaffen op 60 uur in plaats van 72 uur. Dat

volstaat voor 20% van de weekdagen (op basis van een normale verdeling, gemiddelde 72 uur,

standaarddeviatie 13,6 uur). De twaalf uren dagelijkse ‘besparing’ worden in een soort

gemeenschappelijk fonds ingebracht. Dit fonds volstaat om aan 80% van de noden van de

afdeling tegemoet te komen. De grootte van de mobiele equipe hangt af van de variabiliteit van

de zorg en de keuze voor een percentage vaste versus variabele staf.

Het is belangrijk de nood aan verpleegkundige personeelsinzet te toetsen aan de reële

personeelsbezetting. Onderstaande grafiek geeft de vergelijking tussen reële (blokjes) en

benodigde personeelsbezetting (ruitjes).

Uit figuur 8.5 (volgende bladzijde) blijkt dat er gedurende de week gemiddeld 5 uur te weinig

wordt bestaft, wat aanleiding geeft tot een hogere werklast. In het weekend daarentegen wordt

gemiddeld 8 uur te veel bestaft. Een andere verdeling tussen week en weekend is dus

waarschijnlijk aangewezen. De gemiddelde absolute afwijking tussen nood en reële bestaffing is

13 uur. Op dag 3 is er een maximaal verschil van 31 uur. De terugkoppeling van deze gegevens

kan helpen de discrepantie tussen benodigde en reële bestaffing te reduceren.

Page 225: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

225

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

Dagen

Verp

leeg

uren

WEEKENDWEEK

x= 72 u

x= 40 u

x= 67u

x=48u

Figuur 8.5. Vergelijking reële/benodigde personeelsbezetting

Voor de registratie impliceert dit een koppeling tussen verpleegkundige activiteit en

verpleegkundige personeelsinzet (aantal) op dagniveau. Dit vraagt dat alle personeel dat op de

afgdeling betrokken is bij de zorg, daadwerkelijk in de registratie wordt opgenomen (bv. ook

personeel dat tijdelijk toegewezen wordt aan de afdeling zoals bijvoorbeeld mobiele equipe). Dit

vraagt dat de verpleegkundige zorg voor een patiënt die zich uitstrekt over meerdere afdelingen,

opgesplitst wordt per afdeling. Dit vraagt een regisratie van alle personeel dat verpleegkundige

activiteiten uitvoert: hoofdverpleegkundigen, verpleegkundigen, verzorgenden en logistiek

assistenten, mobiele equipe. 8.3.3. Dagelijkse opvolging Een derde beslissingsniveau situeert zich op het vlak van de dagelijkse opvolging. Hier is het van

belang een onderscheid te maken tussen een retrospectieve en een prospectieve registratie. Bij

retrospectieve registratie legt men patiëntenclassificatie- en personeelsgegevens vast na

beëindiging van de dag of het dagdeel. Dit heeft het voordeel dat de realiteit perfect gekend is.

Deze optie is vooral wenselijk als men de nodige statistieken van het verloop van de zorg wil

maken. Nadeel is dat men het aantal personeelseffectieven in functie van de nood aan zorg niet

Page 226: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

226

tijdig kan aanpassen. Daartoe is een prospectieve registratie noodzakelijk. Deze vindt meestal 24

uur op voorhand plaats. Het is belangrijk dat men alle gekende feiten in de registratie opneemt.

Dit betekent dat men rekening houdt met de geplande opnames en de verwachte ontslagen, de

geplande operaties, een normaal verwacht percentage van urgente opnames en dergelijke meer.

Als de nood aan zorg tijdig gekend is, kunnen in functie daarvan mobiele equipes of

uitzendkrachten worden ingeschakeld. Naast de schommelingen in de vraag naar zorg, zijn er ook

schommelingen in de personeelsbezetting omwille van onder meer ziekte en sociaal verlof. Het is

wenselijk de verwachte afwezigheden zo goed mogelijk in te schatten en te anticiperen. Vaak

wordt een prospectieve registratie nadien ‘gecorrigeerd’ aan de hand van de reële gegevens. Dit

laat toe het onvoorspelbare karakter van de zorg (b.v. aantal urgente opnames) beter kan worden

ingeschat.

8.4 Professionele organisaties en hun rol m.b.t. de inzet van verpleegkundigen

De professionele verpleegkundige organisaties zullen via de personeelsdatabank over informatie

beschikken die bijdraagt tot de verdere professionalisering van het beroep. De databank zal

helpen om:

- Aan te tonen wat de impact van verpleegkundige zorg op de kwaliteit van zorg is (door de

koppeling met MKG).

- Trends in verpleegkundige personeelsinzet (aantal, kwalificatiemix, ervaring, etc.) zichtbaar te

maken in relatie met de intensiteit van de verpleegkundige zorgen.

- De impact van evoluties zoals bijvoorbeeld het verkorten van verblijfsduur op het

verpleegkundig beroep bestuderen

- De Belgische verpleegkundige personeelsinzet internationaal kaderen.

Door deze informatie kan men evidence based onderhandelen over minimale bestaffingsratio’s.

Bovendien biedt het de mogelijkheid om het professioneel beeld van de verpleegkunde te

versterken en de aantrekkingskracht van het beroep te verhogen.

Page 227: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

227

8.5 Onderzoekscentra en hun rol m.b.t. de inzet van verpleegkundigen

Deze databank laat onderzoekers (in combinatie met andere databanken) toe Health Services

Research uit te voeren. België is het enige land in de wereld waar gegevens met betrekking tot

verpleegkundige zorg en verpleegkundige personeelsinzet op een systematische manier en op

nationaal niveau verzameld worden. De koppeling van de MVG- met de MKG-databank biedt

aan onderzoekers dan ook een bron van gegevens om onderzoek op verschillende domeinen uit te

voeren en het beleid van overheid, ziekenhuizen wetenschappelijk te ondersteunen.

Implicaties registratie

Het ter beschikking stellen van deze gegevens voor ziekenhuisdirecties, professionele

organisaties en onderzoekscentra vereist verwerking van deze gegevens op verschillende

aggregatieniveaus, duidelijke en korte termijn van feedback, ter beschikking stelling van

benchmarks.

8.6 Doelstellingen van de personeelsmodule binnen de MVG-II registratie

Tijdens de actualisatie van MVG-II wordt er gestreefd naar de ontwikkeling van een registratie-

instrument dat toepassingen op verschillende beleidsniveaus toelaat. Ook de registratie van

personeelsgegevens dient deze evolutie te volgen.

Personeelsregistratie MVG-II dient volgende toepassingen te ondersteunen

Een billijke verdeling van middelen op overheidsniveau

Vergelijking verpleegkundige personeelsinzet met normering

Sturing verpleegkundige personeelsinzet en budgettering op ziekenhuis- en

verpleegafdelingsniveau

Benchmarking van personeelsgegevens op verschillende beleidsniveaus

Monitoren van de relatie tussen verpleegkundige personeelsinzet en kwaliteit van zorg

8.7 Steekproef

Page 228: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

228

Tijdens de testfase van MVGII werd aan de deelnemende ziekenhuizen gevraagd de Finhosta van

2000 aan de onderzoeksequipe over te maken. Van de 66 deelnemende ziekenhuizen bezorgden

24 geen of niet volledige Finhosta. Dit resulteerde in een steekproef van 42 ziekenhuizen:

33 algemene ziekenhuizen

5 specifieke ziekenhuizen

4 Universitaire ziekenhuizen.

Voor analyse werd gebruik gemaakt van Finhosta-tabel 13. Het verpleegkundig en verzorgend

personeel maakt 54.5% van het totale personeelsbestand uit. Er dient hierbij wel opgemerkt te

worden dat het paramedisch personeel in sommige ziekenhuizen tewerkgesteld wordt als

zelfstandig personeel en in andere ziekenhuizen als bediende.

Om de personeelsgegevens uit MVG met deze uit Finhosta te kunnen vergelijken dienen zowel

de registratie-eenheden (verpleegeenheden versus kostenplaatsen, cfr. Tabel 8.2.) als de

personeelsvariabelen (Tabel 8.3.) geharmoniseerd te worden. De registratie-eenheden voor de

gekoppelde bestanden zijn: klassieke hospitalisatie, pediatrie, geriatrie, intensieve zorgen en Sp.

De personeelscategorieën voor het gekoppelde bestand zijn: gekwalificeerde verpleegkundigen,

gebrevetteerde verpleegkundigen, verzorgenden & logistiek asssitenten.

Page 229: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

229

Tabel 8.2. Afstemming van kostenplaatsen uit Finhosta op verpleegeenheden MVG Klassieke hospitalisatie

Finhosta MVG Heelkunde: 210 dienst voor diagnose en heelkundige behandeling, 219 dienst voor hartchirurgie Geneeskunde: 220 dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling Gemengd: 280 dienst voor gemengde hospitalisatie

Heelkunde: kenletter C Geneeskunde: kenletter D Gemengd: kenletter H*

Pediatrie Finhosta MVG 230 dienst voor kindergeneeskunde, 239 ziekenhuisdienst voor diagnose of preventieve behandeling van wiegendood

Kenletter E

Geriatrie Finhosta MVG 300 dienst voor geriatrie Kenletter G Intensieve Zorgen Finhosta MVG 290 eenheid voor de behandeling van zware brandwonden, 490 Intensieve zorgen

Kenletter I

SP Finhosta MVG 310 gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie bestemd voor patiënten met CP aandoeningen, 311 gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie bestemd voor patiënten met neurologische aandoeningen, 312 gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie bestemd voor patiënten met locomotorische aandoeningen, 314 dienst voor palliatieve zorgen, 313 gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie bestemd voor patiënten met chronische aanddoeningen, 315 dienst voor psychogeriatrie, 316 dienst voor andere specialiteiten.

Kenletter S1-S6

Page 230: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

230

Tabel 8.3. Afstemming personeelscategorieën MVG en Finhosta Gekwalificeerden Finhosta MVG 24104 hoofdverpleger, 24105 adjunct-hoofdverpleger, 24116 gegradueerde ziekenhuisverpleger, 24126 gegradueerd psychiatrisch verpleger, 24136 gegradueerd kinderverpleger, 24146 gegradueerd sociaal verpleger, 24156 gegradueerd verpleger voor spoed en ICU, 24164 hoofdverloskundige, 24165 adjunct-hoofdverloskundige, 24166 verloskundige

A1-verpleegkundigen

Gebrevetteerden Finhosta MVG 24117 gebrevetteerd ziekenhuisverpleger, 24127 gebrevetteerd psychiatrisch verpleger, 24196 algemeen ziekenhuisassistent, 24197 psychiatrisch ziekenhuisassistent

A2-verpleegkundigen

Verzorgenden + Logistiek assistenten Finhosta MVG 25216 verzorgend personeel, 25226 kinderverzorger, 25256 ziekenhuissecretaris, 25296 diploma in het buitenland (niet-erkend), 25300 logistieke assistenten

Verzorgenden (A3)+ Logistiek assistenten (A4)

8.8 Resultaten

Beschrijving Finhosta-gegevens

De personeelsgroep van het verpleegkundig en verzorgend personeel (tabel 8.4., volgende

bladzijde) bestaat uit 1.86% leidinggevend personeel (hoofd van het verpleegkundig

departement, middenkader), 4.95% hoofdverpleegkundigen (hoofdverpleger,

hoofdverloskundige, adjunct-hoofdverpleger, adjunct-hoofdverloskundige), 45.68%

gegradueerden (gegradueerde verpleger voor spoed en ICU, gegradueerd kinderverpleger,

verloskundige, gegradueerd ziekenhuisverpleger, gegradueerd psychiatrisch verpleger,

gegradueerd sociaal verpleger) 27.94% gebrevetteerden (gebrevetteerd ziekenhuisverpleger,

gebrevetteerd psychiatrisch verpleger, algemeen ziekenhuisassistent, psychiatrisch

ziekenhuisassistent), 19.04% verzorgend en logistiek personeel (kinderverzorger,

ziekenhuissecretaris, buitenlands brevet zonder erkenning, logistiek assistent), 0.17% opvoedend

Page 231: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

231

en onderwijzend personeel (opvoeder, onderwijzer) en 0.36% studenten (student verpleging,

student verzorging).

Tabel 8.4. Verdeling van de VTE verplegend en verzorgend personeel voor de 42 ziekenhuizen

GRAAD/FUNCTIE VTE (%)

Hoofd van het verpleegkundig department 0.40

Middenkader 1.46

Hoofdvepleger 4.07

Hoofdverloskundige 0.17

Adjunct-Hoofdverpleger 0.68

Adjunct hoofdverloskundige 0.03

Gegradueerd verpleger voor spoed en ICU 1.82

Gegradueerd kinderverpleger 2.25

Verloskundige 3.42

Gegradueerd ziekenhuisverpleger 37.45

Gegradueerd psychiatrisch verpleger 0.59

Gegradueerd Sociaal Verpleger 0.15

Gebrevetteerd ziekenhuisverpleger 24.40

Gebrevetteerd psychiatrisch verpleger 0.43

Algemeen ziekenhuisassistent 3.08

Psychiatrisch ziekenhuisassistent 0.03

Verzorgend personeel 12.33

Kinderverzorger 3.49

Ziekenhuissecretaris 0.64

Buitenlands brevet zonder erkenning 0.08

Logistiek assistent 2.50

Opvoeder 0.14

Onderwijzer 0.03

Student verpleging 0.20

Student verzorging 0.16

De verdeling van het verplegend en verzorgend personeel in de 42 ziekenhuizen over de

verschillende kostenplaatsen wordt weergegeven in tabel 8.5 (volgende bladzijde). Zoals

verwacht wordt de grootste groep (67.55%) tewerkgesteld op de verpleegdiensten.

Page 232: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

232

Tabel 8.5. Verdeling van het verplegend en verzorgend personeel uit de steekproef van 42

ziekenhuizen over de verschillende kostenplaatsen

Kostenplaats VTE (%)

wachtend op bestemming 0.00

gemeensch. kostenplaats 0.51

hulp. kostenplaats 0.50

spoedgevallen 5.19

medische kosten 1.80

directie nursing + middenkader 1.38

ziekenhuishygiëne 0.15

intern ziekenhuisvervoer 0.53

sterilisatie-anesthesie-operatiekwartier

9.07

verplegingsdiensten 67.55

medisch technische diensten 8.51

apotheek 0.18

consultaties 3.20

niet-ziekenhuisactiviteiten 1.43 3

3(wachtend op bestemming= afschrijvingen, financiële lasten, interesten op kaskredieten, andere); (gemeenschappelijke kostenplaatsen=algemene onkosten, brandbeveiliging, omhaling en behandeling afvalstoffen, onderhoud, verwarming, administratie, informatieverwerking, wasserij-linnen, voeding, dieet, internaathulp); (Kostenplaats= klooster, eredienst, mortuarium, functionele readaptatie, ontspanningstherapie, medisch secretariaat, gecentraliseerde medische archieven, morbiditeitsdossiers-MKG, wachtdienst, MUG, gipskamer, bloedbank)

Page 233: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

233

Vergelijking Finhosta en MVG personeelsgegevens

In figuur 8.6. worden de percentages per beroepscategorie (Gegradueerden, gebrevetteerden,

verzorgenden en logistiek assistenten) per dienst (klassieke hospitalisatie, pediatrie, geriatrie,

Intensieve zorgen, Sp-diensten) voor de 42 ziekenhuizen voorgesteld a.h.v. boxplots. De

Boxplots die gegenereerd worden uit Finhosta vertonen een vergelijkbaar profiel als de boxplots

die gegenereerd worden uit MVG. Figuur 8.6. Aandeel van elke beroepscategorie uitgedrukt in percentage in de Finhosta-databank (L) en de MVG-databank (R) Op basis van beide gegevensbanken wordt een netto/bruto verhouding kunnen berekend. Een

VTE is immers geen 365 dagen op 365 dagen inzetbaar. De inzetbaarheid wordt verminderd met:

weekenddagen, vakantiedagen, anciënniteitsdagen, ziektedagen, bijscholing, … In Finhosta heeft

men het aantal uitbetaalde VTE. Dit komt overeen met de bruto-inzet. In MVG worden de reëel

gepresteerde uren per registratiedag geregistreerd. Vermits de werkdag van één VTE 7.6 uren

bedraagt kan men de netto-inzet berekenen door het aantal geregistreerde uren in MVG te delen

door 7.6. Dit levert de netto/bruto verhouding op. Indien men wil berekenen hoeveel dagen per

jaar een VTE reëel inzetbaar is vermenigvuldigt men deze netto/bruttoverhouding met 365.

MVG-personeel

Kwalificatiemix

Sp-afdelingen

Intensieve Zorgen

Geriatrie

Pediatrie

Klassieke Hospitalis

100

90

80

70

60

50

40

30

20

100

Gegradueerden

Gebrevetteerden

Verz. + Log. Ass.

FINHOSTA

Kwalificatiemix

Sp-afdelingen

Intensieve Zorgen

Geriatrie

Pediatrie

Klassieke Hospitalis

100

90

80

70

60

50

40

30

20

100

Gegradueerden

Gebrevetteerden

Verz. + Log. Ass.

Page 234: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

234

Tabel 8.6. Netto-bruto-verhouding op basis van de gekoppelde databank voor 42

ziekenhuizen.

Koppeling MVG en FINHOSTA voor één casusziekenhuis

De koppeling tussen Finhosta en MVG-personeelsdatabank werd voor drie ziekenhuizen

uitgewerkt en besproken met de verantwoordelijken. Deze werkwijze wordt, in deze paragraaf,

aan de hand van één casus-ziekenhuis geïllustreerd. Omwille van de vertrouwelijkheid worden de

gegevens niet op detail-niveau beschreven. De casus betreft een ziekenhuis met tussen de 500 en

600 bedden verspreid over meerdere campussen.Het verplegend en verzorgend personeel maakt

59.6% uit van de uitbetaalde VTE in Finhosta.

Uit tabel 8.7. blijkt dat slechts 41% van het verpleegkundig en verzorgend personeel dat op

verpleegdiensten werkt voltijds tewerkgesteld is. Bovendien blijkt uit de tabel dat in deze

ziekenhuiscasus minder dan 3% van de verpleegkundigen een tewerkstellingspercentage van

lager dan 50% heeft.

Tabel 8.7. Tewerkstellingsgraad van de verplegenden en verzorgenden in het casus-

ziekenhuis

Verplegenden en verzorgenden op verpleegdiensten Tewerkstellingsgraad Percentage voltijds 40,97% <50% 3,06% >=50% en <75% 41,57% >=75% en <100% 14,40%

Statistics

216,7488 220,1944 199,3969217,6548 215,7432 201,7349205,9941 231,9477 219,9170216,6831 190,9646 167,6707200,9954 226,5947 209,7943

MedianMedianMedianMedianMedian

SpecialismeKlassieke HospitalisatiePediatrieGeriatrieIntensieve ZorgenSp-afdelingen

DAGEN1 DAGEN2 DAGEN3

Page 235: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

235

Uit tabel 8.8. blijkt dat 1.96% van de uitbetaalde VTE geboekt wordt bij medische kosten. Het is

ook opvallend dat er geen VTE geboekt werden bij de kostenplaats ‘intern ziekenhuisvervoer’ en

bij ‘ziekenhuishygiëne’. Deze cijfers werden besproken met de personeelsverantwoordelijken

van het ziekenhuis. Hieruit bleek dat:

- de kostplaats ‘medische kosten’ VTE bevat zoals mobiele equipe, verpleegkundig specialisten,

nachtverpleegkundigen, etc.

- de ziekenhuishygiënist langdurig ziek was, zonder vervanging

- er in 2000 reeds intern ziekenhuisvervoer operationeel was in het ziekenhuis, maar dat de

personeelskosten werden geboekt bij de ‘medisch-technische diensten’.

Indien men registratierichtlijnen opstelt i.v.m. mobiele equipe, verpleegkundig specialisten,

centraal patiëntenvervoer, e.d. kan men deze informatie in de toekomst uit Finhosta afleiden. De

huidige Finhosta-databank laat dit, wegens o.a. de onduidelijkheid over aan welke kostenplaats

de mobiele equipe toegewezen dient te worden, niet toe.

Tabel 8.8. Verdeling van het verplegend en verzorgend personeel uit het casus-ziekenhuis

over de verschillende kostenplaatsen

Kostenplaats VTE %

Gemeensch. kostenplaats 0,67%

Hulp. kostenplaats 0,20%

spoedgevallen 6,23%

medische kosten 1,96%

directie nursing + middenkader 1,29%

sterilisatie-anesthesie-operatiekwartier 8,83%

verplegingsdiensten 65,79%

medisch technische diensten 13,15%

apotheek 0,41%

consultaties 1,02%

niet-ziekenhuisactiviteiten 0,44%

100,00%

Page 236: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

236

In tabel 8.9. wordt er gefocust op de verpleegdiensten. Hieruit blijkt dat A2-verpleegkundigen op

de verpleegdiensten de grootste groep vormen. Op de afdelingen intensieve zorgen, echter, heeft

meer dan 50% van de verpleegkundige een bijzondere beroepsbekwaamheid op intensieve

zorgen.

Tabel 8.9. Detail-overzicht van de inzet van het verplegend en verzorgend personeel op de

verpleegdiensten De gegevens uit tabel X kunnen vergeleken worden met de basisnormering. Zo bestaat de dienst geriatrie in dit ziekenhuis uit 72 bedden tegenover een bestaffing van 54.44 VTE. Omgerekend naar 24 bedden bedraagt dit 11.8. De basisnormering voor Geriatrie bedraagt 12 per 24 bedden. Dit betekent dat de bestaffing op de G-diensten in dit ziekenhuis lager is dan de basisnormering. Koppeling Finhosta en MVG: Noodzaak aan dynamische gegevens

Tabel 8.10. Netto/brutto verhouding uitgedrukt in dagen per jaar voor het casus-

ziekenhuis.

In tabel 8.10. wordt de netto/bruto-verhouding weergegeven. Deze bevat cijfers die theoretisch

onmogelijk zijn. Zo zou één VTE A2-verpleegkundige op intensieve zorgen 432 dagen per jaar

ingezet kunnen worden. Anderzijds bevat dit ook cijfers die ongewoon laag zijn. Zo zijn de A2-

verpleegkundigen op niet-intensieve neonatale zorgen slechts 103 dagen per jaar inzetbaar. Deze

Kostenplaats (VP-diensten)VTE

(aantal) Hoofd-VPSPOED &

ICU Kinder-VP A1 A2 Verloskundige Verzorg. Log. Ass. RestDienst voor diagnose en heelkundige behandeling 88,22 6 0 0 27,31 40,8 0 9,87 3,02 1,22

Dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling 90,664,67 0 0 31,34 40,13 0 11,83 1,65 1,04

Dienst voor Kindergeneeskunde 14,9 1,03 0 3,8 2,05 3,7 0,51 3,49 0,32Kraamdienst 28,7 1,67 0 0,5 0,89 3,05 19,93 2,31 0,18 0,17

Dienst voor niet-intensieve neonatale zorgen 6,18 N/A N/A 1,02 N/A 1,02 4,14 0 0Dienst voor Geriatrie 35,44 2 0 0 5,07 21,81 0 5,59 0,48 0,49

Revalidatie neurologisch 11,42 0,08 0 0 2,31 7,3 0 1,23 0,5palliatieve zorgen 10,08 1 0 0 5,31 3,4 0 0,37 0Intensieve zorgen 32,54 1,02 16,24 0 8,81 5,57 0 0,82 0 0,08

318,14 17,47 16,24 5,32 83,09 126,78 24,58 35,51 6,15 3

AANTAL VTE

spec_kop A1 A2 VZ_LOG totaalKlassieke hospitalisatie 216,0 220,7 222,6 219,1Pediatrie 183,3 178,5 211,8 189,4Geriatrie 250,3 226,8 291,6 242,8Intensieve Zorgen 238,3 432,4 237,2 271,6Sp-diensten 201,2 232,7 201,3 216,9Niet-intensieve neonat. Zorg 256,9 103,6 #DIV/0! 231,6materniteit 228,2 249,6 233,4 231,0totaal 234,6 234,5 231,7 234,2

Inzetbaarheid in dagen

Page 237: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

237

berekening toont de instabiliteit van de koppeling tussen Finhosta en MVG aan. De

verantwoordelijken van het ziekenhuis gaven hiervoor de volgende verklaringen:

- een verschil in de boekhoudkundige uitbetaalde VTE en de operationele VTE

- mobiele equipe geboekt bij ‘medische kosten’ maar in MVG geregistreerd op de

verpleegeenheden

- gewaarborgd inkomen 8.9 Discussie

Het aangewezen meetniveau van verpleegkundig personeel is de verpleegeenheid. Deze

aanbeveling wordt ondersteund door de toekomstige toepassingsdomeinen: koppeling personeel

aan kwaliteit van zorg, benchmarken van personeelsgegevens, vergelijken reële personeelsinzet

met behoefte aan verpleegkundig personeel. Om een accuraat beeld te verkrijgen van de

verpleegkundige personeelsinzet zijn er immers correcties noodzakelijk voor de verschillen in de

intensiteit van de verpleegkundige zorgen. Dit gebeurt het best op afdelingsniveau.

Het is van belang om naast het meten van het aantal verpleegkundigen, ook de kwalificatiemix te

kennen. Recent onderzoek toont immers aan dat zowel het aantal verpleegkundigen, als de

kwalificatiemix een impact heeft op kwaliteit van zorg. Zo toonde Aiken et al. (2002), enerzijds,

aan dat de kans op mortaliteit stijgt met 7% indien de caseload van een verpleegkundige met één

patiënt verhoogd wordt. Anderzijds werd aangetoond dat per 10% meer gekwalificeerde

verpleegkundigen (Bachelor-niveau), het risico op mortaliteit daalt met 5%. Dit toont de

noodzaak aan om zowel het aantal als de kwalificatiemix van het verpleegkundig personeel af te

stemmen op de behoeften. Patiëntenclassificatiesystemen, die gebruikt worden om de

personeelsinzet mee te sturen, beginnen dan ook ‘kwalificatiemix’ mee op te nemen in hun

modellen. Zo maakt TISS (Therapeutic Intervention Scoring System) een onderscheid tussen

verpleegkundigen en verpleeghulpen in de aanbeveling om de caseload te helpen bepalen.

Internationaal worden volgende maten van ‘verpleegkundige personeelsinzet’ gehanteerd:

Page 238: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

238

(1) Proportie verpleegkundigen met een ‘bachelor-diploma’ (Dit is de verhouding van het aantal

verpleegkundigen met een ‘bachelor-diploma’ ten opzichte van het totaal aantal

verpleegkundigen.)

(2) Nursing Hours per Patient Day (Dit is het aantal uren verpleegkundige personeelsinzet in de

directe zorgverlening, per verpleegdag)

(3) Ratio van patiënten per verpleegkundigen (dit is het aantal patiënten dat per shift aan één

verpleegkundige wordt toegewezen)

(4) Aantal VTE’s of Voltijds-equivalenten.

(5) Tewerkstellingsgraad of het percentage voltijds versus deeltijds personeel

(6) Kwalificatiemix: verpleegkundigen, verzorgenden, logistiek assistenten.

(7) Ervaring

(8) Aanvullende parameters: bijscholingstijd, overtime en absenteïsme.

Het is wenselijk om de registratie van MVG-personeelsgegevens te koppelen met de Finhosta-

registratie. De koppeling van MVG en Finhosta biedt vele potentiële opportuniteiten voor nader

onderzoek. Het zou inefficiënt zijn om dezelfde gegevens m.b.t. personeel tweevoudig te

registreren in twee afzonderlijke databestanden. Een doorgedreven koppeling vraagt echter nog

een grondige afstemming:

- afstemming kwalificatiegraad en aantal VTE

- kostenplaats op het niveau van verpleegeenheden

Ook voor de registratie van de MVG-gegevens is een rationalisatie wenselijk. Het is wenselijk

om in functie van het gebruik een onderscheid te maken tussen een periodieke en dagelijkse

personeelsgegevensregistratie.

8.10 Voorstel van registratie van verpleegkundige personeelsgegevens

Page 239: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

239

De coördinatoren werden bevraagd m.b.t. de behoeften vanuit de sector en de mogelijkheden en

beperkingen van registratie van verpleegkundige personeelsgegevens in het kader van MVG.

Concreet vonden de volgende overlegmomenten plaats m.b.t. personeelsgegevens:

coördinatorenoverleg op 09/06/2004

coördinatorenoverleg op 22/02/2005

coördinatorenoverleg op 15/09/2005

Enerzijds werkte een specifieke werkgroep aan het breder thema van modaliteiten m.b.t. MVG II.

De voornaamste discussiepunten zijn de frequentie waarmee bepaalde personeelsgegevens

worden verzameld (éénmalig of dagelijks), welke personeelscategorieën (bv; al dan niet

hoofdverpleegkundigen, verzorgenden, studenten), welke verpleegafdelingen (bv. algemene

waak, loopwaak, palliatief support team, MUG personeel op spoedgevallen).

In overleg met de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen

en Leefmilieu en de feedback werden nog enkele aanpassingen doorgevoerd. De voorlopige

inhoud en modaliteiten m.b.t. de registratie van personeelsgegevens voorgesteld aan en

goedgekeurd door de Begeleidingscommissie van het onderzoeks-project op 20/09/2005. Tot slot

vond er een afsluitend overleg met de overheid plaats betreffende de registratie van

personeelsgegevens op 21/10/2005. In de registratie van MVG-personeelsgegevens wordt een onderscheid gemaakt tussen periodieke

gegevens en dagelijkse gegevens. Zowel voor de codering van de verpleegdiensten als van de

personeelscategorieën wordt er afgestemd met Finhosta.

1. periodieke personeelsgegevens

Page 240: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

240

Periodieke personeelsgegevens worden eenmalig per MVG-registratieperiode geregistreerd. De

voorgestelde categorieën komen deels overeen met de categorieën uit Finhosta. Waar mogelijk

worden de personeelsgegevens uit Finhosta geëxtraheerd.

De registratie van de periodieke personeelsgegevens heeft als doelstelling een gedetailleerde

beschrijving van personeel toegewezen aan de afdeling te geven, uitgedrukt in kwalificatiegraad

en functie. De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd op:

Primaire verpleegdiensten (Spoedgevallenzorg, Dagziekenhuis (Z), Geriatrie (G), S-

verpleegafdeling (S1 tot S6), Pediatrie (E) , Heelkunde (C), Interne geneeskunde (D),

Intensieve zorgen (I), Gemengde verpleegafdeling (H*), Maternele verpleegafdeling (M),

Intensieve zorgen voor maternele verpleegafdelingen (MIC), Neonatale functie (N*),

Intensieve zorgen voor pediatrie (NI), Verkoeverruimte).

Ondersteunende verpleegdiensten (Centraal patiëntenvervoer, Mobiele equipe, Centrale

dienst met phlebotomisten, Algemene waak – loopwaak, Palliatief support team ~

verpleegkundig specialistisch team, niet toegewezen aan één verpleegafdeling)

Voor elk van deze diensten wordt een uniek nummer gecreëerd.

Volgende personeelsgegevens worden geregistreerd:

Het aantal toegewezen VTE aan de verpleegequipe van een verpleegafdeling

Kwalificatiegraad en functie

In de registratie worden alle personeelsleden die aan de afdeling zijn toegewezen opgenomen in

de registratie. Personeelsleden op verlof, recuperatie, zwangerschap, ziekteverlof, enz. worden

ook opgenomen. Ook het tijdelijk vervangend personeel wordt geregistreerd.

De Registratie van de periodieke personeelsgegevens zou kunnen plaatsvinden op de eerste

maandag van elk trimester.

Meer specifiek, wordt het aantal FTE geregistreerd per:

Page 241: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

241

Kwalificatiegraad

o Universitaire Master in de Verpleegkunde/ Vroedkunde

o Bachelor in de Verpleegkunde (= de vroegere A1)

o Bachelor in de Vroedkunde

o Diploma Verpleegkunde (= de vroegere A2)

o Diploma Verzorgende

o 54 bis statuut

o Opleiding niet-specifiek voor de gezondheidszorg

Functie

o Hoofdverpleegkundige/Hoofdverloskundige

o Adjunct-hoofdverpleegkundige/Adjunct-hoofdverloskundige

o Verpleegkundig specialist = zorgverlener met universitair Masterdiploma in de

Verpleegkunde, die zich richt op één specifiek domein van patiëntenzorg,

hoofdzakelijk directe zorg

o Verpleegkundige/ Vroedvrouw

o Logistiek assistent

o Zorgkundige

o Paramedici specifiek toegewezen aan de afdeling, die verpleegkundige zorgen op

zich nemen (bijvoorbeeld een ergotherapeut permanent verbonden aan een

verpleegafdeling Geriatrie, die patiënten bijstaat bij de voeding en andere ADL).

2. dagelijkse personeelsgegevens

Page 242: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

242

De registratie van de dagelijkse personeelsgegevens heeft als doelstelling het leggen van de

relatie tussen reële personeelsinzet en uitgevoerde verpleegkundige activiteit op dagbasis. De

dagelijkse personeelsgegevens worden geregistreerd op de verpleeg-afdelingen waar

verpleegkundige activiteiten geregistreerd worden:

De dagelijkse personeelsgegevens worden geregistreerd op het dagziekenhuis (Z), Geriatrie (G),

S-verpleegafdeling (S1 tot S6), Pediatrie (E), Heelkunde (C), Interne geneeskunde (D),

Intensieve zorgen (I), Gemengde verpleegafdeling (H*), Intensieve zorgen voor maternele

verpleegafdelingen (MIC), Neonatale functie (N*), Intensieve zorgen voor pediatrie (NI),

Maternele verpleegafdeling (M), Verloskamer (OB), Spoedgevallenzorg (C, D, H, exclusief

ambulanten)

Deze vindt plaats per dag, per afdeling. Het aantal uren per personeelscategorie wordt

geregisteerd:

a) Verpleegkundige categorie:

Verpleegkundigen en Vroedvrouwen deel uitmakend van de equipe van de

verpleegafdeling

Verpleegkundigen en Vroedvrouwen deel uitmakend van de equipe van een

andere verpleegafdeling, mobiele equipe of uitzendbureau

b) Zorgondersteunende categorie:

Zorgkundigen deel uitmakend van de equipe van de verpleegafdeling

Zorgkundigen deel uitmakend van de equipe van een andere verpleeg-afdeling,

mobiele equipe of uitzendbureau

c) Afdelingsondersteunende categorie:

Logistiek assistenten deel uitmakend van de equipe van de verpleegafdeling

Logistiek assistenten deel uitmakend van de equipe van een andere

verpleegafdeling, mobiele equipe of uitzendbureau

Verpleegkundigen, vroedvrouwen omvat:

o Hoofdverpleegkundige

o Hoofdvroedvrouw

Page 243: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

243

o Adjunct-hoofdverpleegkundige

o Adjunct-hoofdvroedvrouw

o Master in de Verpleegkunde

o Master in de Vroedkunde

o Bachelor in de Verpleegkunde

o Bachelor in de Vroedkunde

o Diploma in de Verpleegkunde

Verzorgenden omvat:

o Verzorgend personeel

o Kinderverzorger

o Diploma, brevet of getuigschrift in het buitenland behaald, doch zonder

gelijkwaardige erkenning in België

Verschillen t.a.v. de huidige registratie van de MVG-personeelsgegevens:

1. Koppeling met Finhosta inzake codering van verpleegafdelingen en

personeelscategorieën

2. Onderscheid tussen periodieke en dagelijkse registratie (ander soort van detail en

gebruik)

3. Registratie van verpleegkundig en verzorgend personeel op ondersteunende

verpleegafdelingen

4. Registratie van verpleegkundig en verzorgend personeel niet eigen aan de

verpleegafdeling, maar wel met impact naar verpleegkundige activiteit.

Page 244: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

244

Hoofdstuk IX

Van data naar registratie

Het registratiedesign

9.1 Inleiding

De huidige registratie van MVG verloopt via 4 steekperiodes van 15 dagen: 1-15 maart, 1-15

juni, 1-15 september en 1-15 december. Uit elk van deze 4 periodes worden willekeurig 5 dagen

geselecteerd (in totaal: 20 dagen). De toevallige selectie gebeuirt door om de 3 dagen 1 toevallige

dag te selecteren. 1 van de 5 dagen is een zaterdag of zondag. Op deze wijze is de

steekproeftrekking gelijk en vergelijkbaar.

De vraag stelde zich of bij MVG-II hetzelfde of een ander steekproefdesign zou moeten worden

gehanteerd omwille van koppeling van de MKG-gegevens. Eén van de mogelijkheden was (cfr;

de MKG) om bij ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis voor alle verblijven een samenvatting

van de verpleegkundige zorg te maken. Deze optie is in functie van de toepassingen niet

weerhouden. Eén van de moeilijkheden met dit design is dat je niet precies weet wanneer welke

verpleegkundige activiteit is uitgevoerd, waardoor een koppeling met de verpleegkundige

personeelsomkadering onmogelijk wordt.

De toepassingen zoals AEP, financiering, verpleegkundige bestaffing vereisen een design waarin

de tijd als variabele wordt geregistreerd. Eén van de mogelijkheden is dan een registratie per dag.

Wellicht zal in de toekomst, omwille van de verdere automatisering van het patiëntendossier, een

dagelijkse registratie rechtstreeks uit het dossier kunnen afgeleid worden. Omwille van

haalbaarheid is vandaag een gepast registratiedesign nog vereist.

Page 245: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

245

Volgende onderzoeksvragen komen in de uitwerking van het registratiedesign aan bod:

Volume: hoe vaak registreren

Representativiteit op niveau populatie (MKG): zowel opnames als verblijven

Volledigheid van een verblijf: voor de analyse van profiel per patiënt/DRG is het

belangrijk dat het percentage volledige verblijven zo hoog mogelijk is

Koppelingsgraad van gegevens: aangezien MKG bij ontslag worden verzameld en

semesters/ trimesters waarin MVG en MKG worden verzameld, kunnen verschillen isd het

belangrijk om hiermee bij de uitwerking van het design rekening te houden.

De volumevraag (het aantal registratiedagen) komt in dit hoofdstuk niet aan bod. Het aantal

registratiedagen is in functie van een meer subjectieve bovengrens vrij vroeg door de MVG-

coördinatoren, de werkgroepen bepaald op maximaal 60 dagen per jaar; Dit betekent dat het

aantal dagen dat er wordt geregistreerd hetzelfde blijft. Het aantal dagen dat evenwel naar de

overheid wordt doorgestuurd, is echter driemaal groter. Voor de sector betekent dit dat geen

registratiedagen verloren gaan.

9.2 Design

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de MKG-gegevens van 17 ziekenhuizen voor het

tweede semester van 2003 en het eerste semester van 2004 ( 227.580 verblijven) die de volledige

MKG-gegevens aan de onderzoeksequipe hadden ter beschikking gesteld.

Om de simulaties te kunnen uitvoeren dient er in MKG een opnamedatum en een ontslagdatum

gecreëerd te worden. De informatie die hiervoor in MKG beschikbaar is:

Jaar van opname in het ziekenhuis

Maand van opname in het ziekenhuis

Dag in de week van opname in het ziekenhuis

Jaar van ontslag uit het ziekenhuis

Page 246: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

246

Maand van ontslag uit het ziekenhuis

Dag in de week van ontslag uit het ziekenhuis

Verblijfsduur Een exacte datum is niet beschikbaar. Opnamedatum en ontslagdatum worden probabilistisch

bepaald. In Tabel 9.1. wordt dit geïllustreerd voor vier verblijven. Hieruit kan, bijvoorbeeld,

afgeleid worden dat een patiënt is opgenomen op een dinsdag in juli 2003 maar je weet niet of dit

dinsdag 1, 8, 15, 22 of 29 juli is. Door de combinatie met de informatie over verblijfsduur en

ontslagmoment kunnen bij sommige verblijven een aantal mogelijkheden uitgesloten worden.

Voor het voorbeeld van het verblijf ‘nr. 1’ (Tabel 9.2., volgende bladzijde) zijn er vijf

mogelijkheden. Vermits we niet weten welke datum de reële opnamedatum en de reële

ontslagdatum was, wordt er een gewicht toegekend (DTGew of DagToekenning-gewicht). Dit

gewicht is gebaseerd op de kans dat de gecreëerde datum de reële datum is. In het voorbeeld van

verblijf ‘nr. 1’ is deze kans één op vijf of 0.20. In het voorbeeld van verblijf ‘nr. 2’ is deze kans

één op vier of 0.25. (Tabel 9.2.).

Op basis van deze procedure zijn er 797.023 theoretisch mogelijke gegenereerd toegekend. Dit

betekent dat er gemiddeld 3.5 theoretisch mogelijke data per verblijf gevonden worden. Tot slot

werd er nagekeken of de informatie over opname- en ontslagdatum overeenstemden met de

informatie over de verblijfsduur. Van de 227.580 verblijven blijkt dat deze informatie bij 1.936

verblijven (0,85%) niet overeenkomt of niet is bevestigd. In tabel 9.3. worden deze problemen

uitgedrukt in een percentage per ziekenhuis. Hieruit blijkt dat deze problemen voorkomen bij alle

ziekenhuizen, maar beperkt in aantal (< 1%).

Tabel 9.1. Beschikbare informatie over verblijfsduur, moment van opname en ontslag in

MKG voor vier voorbeeldverblijven

Registratie- Info opname Info ontslag Nr verblijf

jaar semester

jaar maand dag i/d week

maand dag i/d week

Lig-duur

1 2003 2 2003 7 3 7 4 12 2003 2 2003 7 2 7 3 13 2003 2 2003 7 3 7 4 14 2003 2 2003 7 5 7 6 1

(dag van de week is als volgt gecodeerd: 1=zondag, 2=maandag, 3=dinsdag…)

Page 247: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

247

Tabel 9.2. Mogelijke opname- en ontslagdata

Registratie- Nr verblijf jaar semeste

r

Opname-datum

Ontslag-datum

DTGew

1 2003 2 1/07/2003 2/07/2003 0.20 1 2003 2 8/07/2003 9/07/2003 0.20 1 2003 2 15/07/200

316/07/200

3 0.20

1 2003 2 22/07/2003

23/07/2003

0.20

1 2003 2 29/07/2003

30/07/2003

0.20

2 2003 2 7/07/2003 8/07/2003 0.25 2 2003 2 14/07/200

315/07/200

3 0.25

2 2003 2 21/07/2003

22/07/2003

0.25

2 2003 2 28/07/2003

29/07/2003

0.25

3 2003 2 1/07/2003 2/07/2003 0.20 3 2003 2 8/07/2003 9/07/2003 0.20 3 2003 2 15/07/200

316/07/200

3 0.20

3 2003 2 22/07/2003

23/07/2003

0.20

3 2003 2 29/07/2003

30/07/2003

0.20

4 2003 2 3/07/2003 4/07/2003 0.25 4 2003 2 10/07/200

311/07/200

3 0.25

4 2003 2 17/07/2003

18/07/2003

0.25

4 2003 2 24/07/2003

25/07/2003

0.25

Tabel 9.3. Incongruentie tussen informatie over opname- en ontslagmoment en verblijfsduur

Binnen de instelling

Instelling FOUT OK

Aandeel van het ziekenhuis tov het totaal aantal verblijven, uitgedrukt in %

1 0,91 99,09 10,64 2 0,74 99,26 6,41 3 0,92 99,08 6,24 4 0,51 99,49 3,46 5 0,63 99,37 4,09 6 0,88 99,12 8,11 7 1,09 98,91 7,58 8 0,78 99,22 6,46

Page 248: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

248

9 1,06 98,94 5,32 10 0,57 99,43 2,55 11 0,71 99,29 3,86 12 0,78 99,22 2,86 13 1,01 98,99 3,21 14 0,76 99,24 8,02 15 0,89 99,11 2,51 16 0,88 99,12 13,61 17 0,90 99,10 5,05

Grand Totaal 0,85 99,15 100,00 Op basis van deze gegevens zijn een aantal registratiescenario’s getest. Er werd getest volgens

een trimestersysteem.

Initieel zijn er drie scenario’s getest (Tabel 9.4.) met een registratieduur van 15 dagen:

registratie in begin van het trimester (scenario 1);

registratie in het midden van het trimester (scenario 2);

registratie op het einde van het trimester (scenario 3);

Tabel 9.4. Drie registratiescenario’s.

Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Startdatum Einddatum Startdatum Einddatum Startdatum Einddatum 16/07/200

3 30/07/200

3 1/08/200315/08/200

3 1/09/2003 15/09/200

316/10/200

3 30/10/200

3 1/11/200315/11/200

3 1/12/2003 15/12/200

316/01/200

4 30/01/200

4 1/02/200415/02/200

4 1/03/2004 15/03/200

416/04/200

4 30/04/200

4 1/05/200415/04/200

4 1/06/2004 15/06/200

4 Er wordt gestreefd naar een design dat evenwichtig is wat betreft representativiteit (zoveel

mogelijk verschillende patiënten en pathologieën vertegenwoordigen) en volledigheid

(verpleegkundige verzorging voor zoveel mogelijk verblijven volledig scoren). Daarom worden

de verblijven op 3 wijzen bekeken in de analyses:

Onder elk van deze 3 scenario’s worden er 60 dagen geregistreerd over 4 registratieperiodes. Alle

dagen die geregistreerd worden, zijn meegenomen in de analyses.

Page 249: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

249

enkel de complete verblijven worden weerhouden. Meeteenheid is dus verblijf. (zhvbcg

‘ziekenhuis verblijf compleet gemeten’). Dit betekent dat er voor elke verpleegdag uit het verblijf

een MVG-registratiedag is. Dit geeft informatie over de volledigheid van de steekproef

Per verblijf wordt het aantal ligdagen bepaald dat binnen het meetscenario valt. Het aantal

ligdagen in MVG (LIM) wordt meegenomen in de steekproef. De meeteenheid is hier ligdag. Stel

dat MVG gemeten wordt van 16/jan tot 30/jan. Een patiënt opgenomen op 4/jan en op 20/jan

ontslagen heeft een LIM van (20-16+1d) =5d. 5d van de 17d worden in de steekproef

opgenomen.

Een bijkomend probleem bij de integratie van MVG en MKG is het moment waarop de gegevens

dienen te worden verzonden aan de overheid. Bij de simulaties wordt verondersteld dat de MKG

niet meer per semester, maar per trimester verzonden zullen worden. In dit hoofdstuk wordt

onderzocht voor hoeveel procent van de verblijven waarvoor men een MVG-registratie heeft het

verblijf nog niet beëindigd is op het einde van het kwartaal. Voor deze verblijven wordt er

immers geen MKG verzonden. De hypothese luidt dat hoe vroeger de MVG-periode valt in het

trimester, hoe lager het aantal verblijven uit de MVG-periode dat nog niet beëindigd is aan het

einde van het trimester.

Bij de simulatieoefeningen wordt er telkens rekening gehouden met het DTGew.

Op vraag van de sector en de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de

voedselketen en Leefmilieu werden er enkele bijkomende scenario’s toegevoegd waarin ook de

lengte en het aantal periodes wordt gewijzigd. Drie bijkomende scenario’s werden geanalyseerd

(Tabel 9.5.).

Tabel 9.5. Alternatieve scenario’s m.b.t. Registratiedesign

4 x 10 dagen 6 x 10 dagen 3 x 20 dagen Startdatum Einddatum Startdatum Einddatum Startdatum Startdatum21/07/2003 30/07/2003 01/08/2003 10/08/2003 1/10/2003 20/10/200321/10/2003 30/10/2003 01/10/2003 10/10/2003 15/01/2004 03/02/200421/01/2004 30/01/2004 01/12/2003 10/12/2003 01/04/2004 20/04/200421/04/2004 30/04/2004 01/02/2004 10/02/2004

01/04/2004 10/04/2004 01/06/2004 10/06/2004

Page 250: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

250

9.3 Resultaten

Representativiteit en volledigheid

In de tabellen worden de drie berekeningswijzen met elkaar vergeleken. Er wordt aangegeven:

hoeveel procent van de verblijven uit MKG (totale ziekenhuis, gedurende een volledig

jaar) minstens één MVG-registratiedag heeft onder scenario 1, 2 en 3.

hoeveel procent van de verblijven uit MKG (totale ziekenhuis, gedurende een volledig

jaar) voor elke verpleegdag uit het verblijf een MVG-registratiedag heeft onder scenario

1, 2 en 3.

hoeveel procent van de ligdagen uit MKG (totale ziekenhuis, gedurende een volledig jaar)

geregistreerd worden via MVG onder scenario 1,2 en 3.

Uit de analyses blijkt dat 24 à 25 % (afhankelijk van het scenario) van alle in-patient verblijven

in de 17 ziekenhuizen één of meer MVG-registratiedagen heeft. (Tabel 9.6.)

Tabel 9.6. Aantal verblijven waargenomen via MVG

Scenario % verblijven 1 2 3

76,5 76,28 75,15 Populatie MVG-Steekproef 23,5 23,72 24,85

Uit de analyses blijkt dat 11 à 12 % (afhankelijk van het scenario) van alle in-patient verblijven

in de 17 ziekenhuizen voor elke dag in het verblijf een MVG-registratie heeft. (Tabel 9.7.)

Page 251: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

251

Tabel 9.7. Aantal volledige verblijven waargenomen via MVG

Scenario % verblijven 1 2 3

89,34 88,15 87,9 Populatie MVG-Steekproef 10,66 11,85 12,1

Uit de analyses blijkt dat 16 à 17 % (afhankelijk van het scenario) van alle in-patient

verpleegdagen in de 17 ziekenhuizen een MVG-registratie heeft. (tabel 9.8., volgende bladzijde)

Dit is wat men verwacht. Er wordt immers gedurende 60 dagen per jaar gemeten, wat

overeenkomt met 16.4%.

Tabel 9.8. Aantal ligdagen waargenomen via MVG

Scenario 1 2 3

84,45 83,37 83,42 Populatie MVG-Steekproef 15,55 16,63 16,58

Uit Tabel 9.9. (zie volgende bladzijden) blijkt dat, zoals verondersteld werd, het aantal

verblijven uit de MVG-steekproef dat nog niet beëindigd is op het einde van het trimester, groter

is naarmate de MVG-steekproef later in het trimester wordt georganiseerd. Bij een registratie in

het begin van het trimester (scenario 1) gaat dit over 1% van de verblijven waarvoor nog geen

MKG beschikbaar is. Terwijl dit bij een registratie op het einde van het trimester (scenario 3)

varieert van 8 tot 11%.

Uit tabel 9.10. blijkt dat de verdeling van de verblijven, de complete verblijven en de ligdagen

over de verschillende leeftijdscategorieën op basis van de MVG-informatie (voor de drie

scenario’s) niet sterk afwijkt van de verdeling van alle verblijven, ligdagen in MKG. Uit de

analyses per leeftijdscategorie (tabel 9.10.) blijkt enerzijds wel dat er een overschatting is van het

aantal verblijven van tachtigplussers. Anderzijds blijkt uit tabel 9.10. dat bij deze leeftijdsgroep

het aantal verblijven dat volledig is wat betreft MVG onderschat wordt in de MVG-steekproef.

De inschatting van de ligdagen per leeftijdsgroep is wel accuraat onder elk scenario. Een reden

van deze over- en onderschatting kan gezocht worden in de verblijfsduur. Patiënten van 80 jaar

of ouder hebben een langere ligduur. De kans dat men deze langdurende verblijven opmerkt in de

Page 252: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

252

MVG-steekproef is groter. De kans dat men voor deze langdurende verblijven een volledige

MVG-registratie heeft is uiteraard kleiner. Deze overschatting van langdurige verblijven en

onderschatting van het aantal complete verblijven via MVG wordt bevestigd door tabel 9.11. Dit

is ook te verwachten. Een registratieperiode van 15 dagen kan immers nooit een compleet verblijf

van >15 dagen vatten. De steekproef is wel zeer accuraat wat betreft het aantal ligdagen.

In tabel 9.12. en 9.13. wordt respectievelijk de verdeling gegeven per MDC’s en per dag in het

verblijf. Ook uit deze analyses blijkt dat de MVG-steekproef accurate informatie oplevert die

maar weinig afwijkt van informatie die bekomen wordt op basis van populatiegegevens.

Page 253: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

253

Tabel 9.9. Invloed van meetscenario op onvolledige verblijven kwartaal MVG (meetscenario/steekproef) Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3

AV ANV % AV ANV % AV ANV % AV ANV % KW3/2003 50226 3445 6,86 11182 144 1,29 11055 300 2,71 12273 1189 9,68 KW4/2003 55043 3950 7,18 12566 188 1,49 12072 398 3,30 13244 1544 11,66 KW1/2004 70010 4580 6,54 15834 177 1,12 16522 368 2,23 16638 1347 8,09 KW2/2004 62742 0 0,00 14049 0 0,00 14435 0 0,00 14468 0 0

AV=aantal verblijven ANV=aantal niet beëindigde verblijven, dus patiënten die niet ontslagen zijn voor het einde van het kwartaal.

Tabel 9.10. Distributievergelijkingen Leeftijdscategorieën Aantal verblijven Aantal volledige verblijven Aantal ligdagen

Scenario Scenario Scenario 1 2 3 1 2 3 1 2 3

Leeftijdscategorie Populatie

Populatie

Populatie

- van 0 tot 5 jaar 10,86 9,11 9,87 10,01 10,86 11,12 12,06 13,15 7,20 7,00 7,56 7,84 - van 6 tot 9 jaar 1,02 0,81 0,82 0,80 1,02 1,30 1,25 1,25 0,44 0,44 0,45 0,46 - van 10 tot 14 jaar 1,28 1,04 1,05 0,95 1,28 1,71 1,64 1,46 0,54 0,55 0,57 0,55 - van 15 tot 17 jaar 1,21 1,02 0,99 0,94 1,21 1,59 1,50 1,39 0,54 0,56 0,58 0,56 - van 18 tot 20 jaar 1,53 1,31 1,27 1,21 1,53 2,00 1,84 1,80 0,75 0,80 0,78 0,75 - van 21 tot 24 jaar 2,82 2,29 2,38 2,44 2,82 3,25 3,32 3,41 1,54 1,51 1,60 1,65 - van 25 tot 29 jaar 4,91 4,23 4,33 4,13 4,91 5,64 5,76 5,68 2,85 2,93 3,01 2,95 - van 30 tot 34 jaar 5,36 4,55 4,72 4,55 5,36 6,22 6,31 6,11 3,15 3,13 3,30 3,31 - van 35 tot 39 jaar 4,73 4,03 4,06 4,18 4,73 5,54 5,44 5,58 2,87 2,86 2,93 3,07 - van 40 tot 44 jaar 4,82 4,23 4,09 4,08 4,82 5,83 5,58 5,50 2,92 3,03 2,96 2,91 - van 45 tot 49 jaar 5,28 4,67 4,63 4,82 5,28 5,99 5,91 5,94 3,82 3,80 3,76 3,94 - van 50 tot 54 jaar 5,53 4,98 4,86 5,10 5,53 6,27 5,99 6,08 4,04 3,99 4,03 4,22 - van 55 tot 59 jaar 6,04 5,62 5,60 5,69 6,04 6,61 6,49 6,36 4,80 4,82 4,96 4,96 - van 60 tot 64 jaar 6,29 6,05 6,04 6,04 6,29 6,59 6,64 6,21 5,63 5,63 5,71 5,68 - van 65 tot 69 jaar 7,74 7,84 7,80 7,83 7,74 7,68 7,64 7,23 8,11 8,04 8,07 8,07 - van 70 tot 74 jaar 9,00 9,74 9,70 9,75 9,00 8,03 8,04 7,91 10,87 10,88 10,98 10,93 - van 75 tot 79 jaar 8,86 10,49 10,43 10,35 8,86 7,00 7,09 7,09 13,30 13,24 13,22 12,88 - van 80 jaar en meer 12,71 17,97 17,36 17,12 12,71 7,65 7,50 7,86 26,65 26,78 25,54 25,29 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00

Page 254: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

254

Tabel 9.11. Distributievergelijking Ligduur

Aantal verblijven Aantal volledige verblijven Aantal ligdagen Scenario Scenario Scenario 1 2 3 1 2 3 1 2 3

Ligduur Populatie

Populatie

Populatie

- van 0 tot 4 dagen 56,98 44,03 42,26 43,74 56,98 78,09 72,91 72,91 19,74 20,55 19,49 20,387 - van 5 tot 9 dagen 22,60 20,35 22,45 22,45 22,60 18,94 22,73 22,73 18,69 18,01 20,28 21,125 - van 10 tot 14 dagen 7,88 8,89 9,47 9,57 7,88 2,97 4,36 4,36 11,04 10,60 11,96 12,371 - van 15 tot 19 dagen 4,18 6,03 5,78 6,02 4,18 0,00 0,00 0,00 8,32 8,40 8,55 8,9697 - van 20 dagen 8,36 20,70 20,05 18,23 8,36 0,00 0,00 0,00 42,20 42,44 39,72 37,147 som 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100

Page 255: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

255

Aantal verblijven Aantal volledige verblijven Aantal ligdagen Scenario Scenario Scenario MDC

Populatie 1 2 3 Populatie 1 2 3

Populatie 1 2 3

0 1,07 1,74 1,75 1,71 1,07 0,56 0,60 0,59 3,25 3,15 3,04 3,0176 1 6,99 7,97 7,90 7,84 6,99 6,45 6,19 6,22 9,99 9,85 9,58 9,4917 2 1,23 1,01 0,91 0,97 1,23 1,72 1,48 1,50 0,50 0,52 0,49 0,5241 3 4,27 3,50 3,21 3,43 4,27 5,77 5,10 5,26 1,88 1,95 1,80 1,9476 4 7,28 7,91 7,70 8,69 7,28 5,29 5,20 6,40 9,70 9,52 9,19 10,174 5 12,92 12,42 12,18 12,26 12,92 13,89 13,10 13,20 11,00 11,09 11,19 11,154 6 10,93 10,42 10,48 10,26 10,93 11,47 11,46 11,29 8,99 9,16 9,30 9,2143 7 2,61 2,60 2,52 2,62 2,61 2,53 2,53 2,53 2,48 2,49 2,42 2,6203 8 15,19 15,73 15,57 15,60 15,19 15,05 15,12 14,96 15,89 16,24 16,24 16,05 9 3,08 2,99 2,95 2,89 3,08 3,29 3,31 3,21 2,66 2,73 2,67 2,6811 10 2,88 2,68 2,82 2,83 2,88 2,90 3,05 2,93 2,53 2,49 2,62 2,6111 11 4,08 3,86 3,88 3,77 4,08 4,49 4,39 4,09 3,37 3,34 3,47 3,3661 12 1,73 1,65 1,66 1,65 1,73 1,75 1,92 1,65 1,51 1,50 1,55 1,5267 13 2,67 2,38 2,41 2,32 2,67 2,98 3,14 2,90 1,76 1,78 1,90 1,7712 14 6,65 5,80 6,29 5,86 6,65 6,69 7,57 7,43 4,48 4,49 4,87 4,7062 15 5,85 5,39 5,82 5,38 5,85 5,51 6,35 6,44 4,68 4,72 5,06 4,7954 16 0,79 0,77 0,73 0,79 0,79 0,80 0,72 0,82 0,71 0,74 0,71 0,7241 17 2,42 2,23 2,15 2,11 2,42 2,92 2,78 2,43 1,73 1,83 1,76 1,6377 18 1,05 1,05 1,12 1,21 1,05 0,80 0,90 1,06 1,24 1,17 1,22 1,2824 19 1,89 2,49 2,56 2,46 1,89 1,24 1,30 1,20 3,68 3,55 3,58 3,5063 20 0,49 0,52 0,54 0,50 0,49 0,47 0,48 0,47 0,56 0,56 0,59 0,5739 21 1,22 1,09 1,15 1,18 1,22 1,31 1,34 1,32 1,00 0,98 1,00 1,0605 22 0,10 0,10 0,09 0,10 0,10 0,09 0,09 0,11 0,09 0,10 0,08 0,0937 23 2,25 2,94 2,83 2,85 2,25 1,96 1,80 1,90 4,67 4,34 4,04 3,9781 24 0,04 0,05 0,06 0,06 0,04 0,02 0,04 0,03 0,07 0,07 0,08 0,0854 25 0,10 0,19 0,20 0,16 0,10 0,03 0,04 0,04 0,34 0,35 0,36 0,2806 p1 0,00 0,00 0,01 0,01 0,00 0,00 0,00 0,00 0,01 0,01 0,01 0,0155 p2 0,04 0,08 0,07 0,08 0,04 0,01 0,00 0,00 0,13 0,13 0,13 0,1381 p3 0,16 0,46 0,47 0,42 0,16 0,00 0,01 0,02 1,11 1,12 1,04 0,9683 p4 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,0032 som 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100

Tabel 9.12. Distributievergelijking MDC

Page 256: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

256

Tabel 9.13. Distributievergelijking Aantal dagen verblijf

dag Populatie STEEKPR. STEEKPR. STEEKPR. 1 14,69 14,26 15,05 16,09 2 14,69 14,61 14,38 15,31 3 11,10 10,93 11,16 11,16 4 9,14 8,97 9,49 9,20 5 7,75 7,61 8,07 7,94 6 6,32 6,18 6,64 6,61 7 4,96 4,70 5,25 5,24 8 4,13 3,88 4,37 4,34 9 3,96 3,95 3,92 3,99 10 3,42 3,46 3,39 3,21 11 3,00 3,01 3,06 2,78 12 2,65 2,68 2,70 2,49 13 2,35 2,47 2,31 2,17 14 2,12 2,23 1,98 1,86 15 1,93 2,10 1,70 1,61 16 1,84 2,18 1,47 1,41 17 1,68 1,92 1,39 1,28 18 1,54 1,76 1,30 1,17 19 1,42 1,63 1,22 1,10 20 1,32 1,48 1,15 1,04 100,00 100,00 100,00 100,00

Resultaten scenario 4 tot 6 De representativiteit is lager bij een 4x10 design, overeenkomstig bij een 3x20 design en hoger

bij een 6x10 design, vergeleken met de initiële resultaten. (Tabel 9.14.)

Tabel 9.14. Representativiteit: Uit hoeveel verschillende verblijven wordt er minstens één

dag geregistreerd?

% verblijven Scenario

4x15 Begin

4x15 Midde

n 4x15 Einde

4x10

6x10

3x20

76,5 76,28 75,15 81,45 72,12 75,82Populatie MVG-Steekproef 23,5 23,72 24,85 18,55 27,88 24,18

Page 257: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

257

Het 4x10 scenario geeft aanleiding tot een lager aantal volledig geregistreerde verblijven. De

overige alternatieven vertonen alle gelijkaardige resultaten. (Tabel 9.15.)

Tabel 9.15. Volledigheid: Hoeveel verschillende verblijven worden volledig geregistreerd?

Scenario % cpl. verblijven

4x15 Begin

4x15 Midde

n 4x15 Einde

4x10

6x10

3x20

Niet in MVG-Steekproef 89,34 88,15 87,9 93,74 89,87 87,57 In MVG-Steekproef 10,66 11,85 12,1 6,26 10,13 12,43

Dezelfde vaststelling geldt m.b.t. de registratie van het aantal waargenomen verpleegdagen per

registratiejaar. (Tabel 9.16.)

Tabel 9.16. Alle ligdagen waargenomen in MVG

Scenario % ligdagen/jaar

4x15 Begin

4x15 Midde

n 4x15 Einde

4x10

6x10

3x20

Niet in MVG-Steekproef 84,45 83,37 83,42 89,73 83,33 82,67 In MVG-Steekproef 15,55 16,63 16,58 10,27 16,67 17,33

Het aantal geregistreerde verblijven die nog niet beëindigd zijn op het einde van het kwartaal of

semester komt voor het 4x10 en het 3x20 scenario overeen met de vaststellingen bij het 4x15

scenario in het begin van het trimester. Het 6x10 scenario vertoont een hoger aantal niet

beëindigde verblijven op het moment van gegevensoverdracht bij MKG. (Tabel 9.17.)

Tabel 9.17. Koppelingspercentage zelfde trimester/semester MKG - MVG: Hoeveel

verblijven binnen de registratie zijn nog niet beëindigd op het einde van het

kwartaal/semester? (zie ook volgende bladzijde)

AV ANV % AV ANV %

KW3/2003 50226 3445 6,86 8867 144 1,63KW4/2003 55043 3950 7,18 9889 188 1,9KW1/2004 70010 4580 6,54 12492 177 1,42KW2/2004 62742 0 0 11138 0 0

kwartaal4X10 dagen

Page 258: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

258

Legende:

AV=aantal verblijven ANV=aantal niet beëindigde verblijven, dus patiënten die niet ontslagen zijn voor het einde

van het kwartaal.

Alle meetscenario’s weerspiegelen in ongeveer dezelfde mate de leeftijdsverdeling vastgesteld

binnen het gehele databestand van de 17 geïncludeerde ziekenhuizen.(Tabel 9.18., volgende

bladzijde) Dit geldt voor de registratie van verblijven, volledige verblijven en aantal

geregistreerde ligdagen per jaar. Dezelfde vaststelling geldt voor de MDC verdeling (Tabel

9.19.).

AV ANV % AV ANV % AV ANV %SEM2/2003 101700 4065 6,86 28046 1329 4,74 15478 229 1,48SEM1/2004 128035 0 0 35288 0 0 13244 0 0

MVG (meetscenario/steekproef)6x10 dagen 3x20 dagen

kwartaal

Page 259: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

259

Tabel 9.18. Distributievergelijking Leeftijdscategorieën

Alle verblijven Complete verblijven Ligdagen Scenario Scenario Scenario

1 2 3 4x10 6x10 3x20 1 2 3 4x10 6x10 3x20 1 2 3 4x10 6x10 3x20

Leeftijdscategorie

Pop.

Pop.

Pop.

- van 0 tot 5 jaar 10,86 9,11 9,87 10,01 8,58 9,68 9,25 10,86 11,12 12,06 13,15 10,98 12,56 11,36 7,20 7,00 7,56 7,84 7,00 7,82 6,93

- van 6 tot 9 jaar 1,02 0,81 0,82 0,80 0,75 0,79 0,81 1,02 1,30 1,25 1,25 1,42 1,43 1,19 0,44 0,44 0,45 0,46 0,45 0,48 0,44 - van 10 tot 14 jaar 1,28 1,04 1,05 0,95 0,98 0,95 1,06 1,28 1,71 1,64 1,46 1,87 1,72 1,59 0,54 0,55 0,57 0,55 0,57 0,55 0,54 - van 15 tot 17 jaar 1,21 1,02 0,99 0,94 0,96 0,94 0,96 1,21 1,59 1,50 1,39 1,75 1,67 1,38 0,54 0,56 0,58 0,56 0,60 0,58 0,51 - van 18 tot 20 jaar 1,53 1,31 1,27 1,21 1,24 1,19 1,29 1,53 2,00 1,84 1,80 2,14 2,01 1,82 0,75 0,80 0,78 0,75 0,83 0,81 0,80 - van 21 tot 24 jaar 2,82 2,29 2,38 2,44 2,13 2,31 2,31 2,82 3,25 3,32 3,41 3,38 3,57 3,15 1,54 1,51 1,60 1,65 1,53 1,65 1,49 - van 25 tot 29 jaar 4,91 4,23 4,33 4,13 3,97 4,04 4,22 4,91 5,64 5,76 5,68 5,69 5,77 5,53 2,85 2,93 3,01 2,95 2,95 3,02 2,86 - van 30 tot 34 jaar 5,36 4,55 4,72 4,55 4,29 4,46 4,70 5,36 6,22 6,31 6,11 6,32 6,46 6,23 3,15 3,13 3,30 3,31 3,14 3,33 3,14 - van 35 tot 39 jaar 4,73 4,03 4,06 4,18 3,87 3,83 4,15 4,73 5,54 5,44 5,58 5,72 5,56 5,34 2,87 2,86 2,93 3,07 2,90 2,92 2,88 - van 40 tot 44 jaar 4,82 4,23 4,09 4,08 4,03 3,97 4,40 4,82 5,83 5,58 5,50 6,10 5,79 5,69 2,92 3,03 2,96 2,91 3,05 2,97 3,04 - van 45 tot 49 jaar 5,28 4,67 4,63 4,82 4,57 4,59 4,89 5,28 5,99 5,91 5,94 6,22 6,11 5,82 3,82 3,80 3,76 3,94 3,82 3,90 3,90 - van 50 tot 54 jaar 5,53 4,98 4,86 5,10 4,85 4,78 5,13 5,53 6,27 5,99 6,08 6,47 6,18 6,10 4,04 3,99 4,03 4,22 4,04 4,02 3,98 - van 55 tot 59 jaar 6,04 5,62 5,60 5,69 5,55 5,51 5,83 6,04 6,61 6,49 6,36 6,79 6,48 6,60 4,80 4,82 4,96 4,96 4,85 4,92 4,92 - van 60 tot 64 jaar 6,29 6,05 6,04 6,04 6,01 5,97 6,20 6,29 6,59 6,64 6,21 6,52 6,37 6,54 5,63 5,63 5,71 5,68 5,64 5,68 5,77 - van 65 tot 69 jaar 7,74 7,84 7,80 7,83 7,95 7,89 8,04 7,74 7,68 7,64 7,23 7,47 7,46 7,73 8,11 8,04 8,07 8,07 8,07 8,04 8,10 - van 70 tot 74 jaar 9,00 9,74 9,70 9,75 9,95 9,89 9,60 9,00 8,03 8,04 7,91 7,69 7,59 8,07 10,87 10,88 10,98 10,93 10,87 10,85 10,84 - van 75 tot 79 jaar 8,86 10,49 10,43 10,35 10,97 10,76 10,15 8,86 7,00 7,09 7,09 6,69 6,50 7,26 13,30 13,24 13,22 12,88 13,21 13,07 13,20 - van 80 jaar en mee 12,71 17,97 17,36 17,12 19,34 18,43 17,00 12,71 7,65 7,50 7,86 6,78 6,77 8,58 26,65 26,78 25,54 25,29 26,49 25,41 26,64

Page 260: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

260

Alle verblijven Complete verblijven Ligdagen Scenario Scenario Scenario

1 2 3 4x10 6x10 3x20 1 2 3 4x10 6x10 3x20 1 2 3 4x10 6x10 3x20

Mdc

Pop.

Pop.

Pop.

0 1,07 1,74 1,75 1,71 1,96 1,79 1,56 1,07 0,56 0,60 0,59 0,56 0,57 0,61 3,25 3,15 3,04 3,02 3,15 2,91 2,98

1 6,99 7,97 7,90 7,84 8,30 8,11 7,83 6,99 6,45 6,19 6,22 6,42 6,38 6,44 9,99 9,85 9,58 9,49 9,81 9,63 9,80

2 1,23 1,01 0,91 0,97 0,96 0,88 1,09 1,23 1,72 1,48 1,50 1,91 1,70 1,63 0,50 0,52 0,49 0,52 0,54 0,53 0,53

3 4,27 3,50 3,21 3,43 3,32 3,17 3,60 4,27 5,77 5,10 5,26 6,32 5,91 5,26 1,88 1,95 1,80 1,95 2,01 1,92 1,94

4 7,28 7,91 7,70 8,69 8,11 8,48 8,09 7,28 5,29 5,20 6,40 4,66 5,20 5,83 9,70 9,52 9,19 10,17 9,34 9,57 9,99

5 12,92 12,42 12,18 12,26 12,37 12,19 12,77 12,92 13,89 13,10 13,20 14,28 13,48 13,90 11,00 11,09 11,19 11,15 11,14 11,23 11,42

6 10,93 10,42 10,48 10,26 10,27 10,14 10,28 10,93 11,47 11,46 11,29 11,68 11,49 11,21 8,99 9,16 9,30 9,21 9,21 9,12 9,06

7 2,61 2,60 2,52 2,62 2,59 2,66 2,58 2,61 2,53 2,53 2,53 2,48 2,55 2,54 2,48 2,49 2,42 2,62 2,46 2,59 2,51

8 15,19 15,73 15,57 15,60 15,87 15,46 15,51 15,19 15,05 15,12 14,96 15,35 14,66 15,03 15,89 16,24 16,24 16,05 16,33 15,98 16,15

9 3,08 2,99 2,95 2,89 2,95 2,84 2,87 3,08 3,29 3,31 3,21 3,35 3,16 3,07 2,66 2,73 2,67 2,68 2,75 2,68 2,66

10 2,88 2,68 2,82 2,83 2,68 2,73 2,86 2,88 2,90 3,05 2,93 2,75 2,90 3,05 2,53 2,49 2,62 2,61 2,51 2,53 2,50

11 4,08 3,86 3,88 3,77 3,78 3,77 3,82 4,08 4,49 4,39 4,09 4,57 4,37 4,22 3,37 3,34 3,47 3,37 3,37 3,37 3,36

12 1,73 1,65 1,66 1,65 1,63 1,63 1,71 1,73 1,75 1,92 1,65 1,62 1,68 1,70 1,51 1,50 1,55 1,53 1,50 1,50 1,50

13 2,67 2,38 2,41 2,32 2,29 2,23 2,49 2,67 2,98 3,14 2,90 2,93 2,73 2,89 1,76 1,78 1,90 1,77 1,80 1,81 1,82

14 6,65 5,80 6,29 5,86 5,37 5,99 5,86 6,65 6,69 7,57 7,43 6,27 7,21 7,11 4,48 4,49 4,87 4,71 4,46 4,93 4,45

15 5,85 5,39 5,82 5,38 5,07 5,64 5,36 5,85 5,51 6,35 6,44 5,15 6,17 5,95 4,68 4,72 5,06 4,80 4,70 5,07 4,62

16 0,79 0,77 0,73 0,79 0,78 0,77 0,78 0,79 0,80 0,72 0,82 0,81 0,77 0,79 0,71 0,74 0,71 0,72 0,74 0,73 0,76

17 2,42 2,23 2,15 2,11 2,21 2,13 2,40 2,42 2,92 2,78 2,43 2,96 3,01 2,78 1,73 1,83 1,76 1,64 1,86 1,78 1,88

18 1,05 1,05 1,12 1,21 1,06 1,21 0,97 1,05 0,80 0,90 1,06 0,76 0,96 0,79 1,24 1,17 1,22 1,28 1,16 1,28 1,16

19 1,89 2,49 2,56 2,46 2,68 2,70 2,37 1,89 1,24 1,30 1,20 1,20 1,21 1,32 3,68 3,55 3,58 3,51 3,52 3,57 3,42

20 0,49 0,52 0,54 0,50 0,52 0,53 0,49 0,49 0,47 0,48 0,47 0,46 0,47 0,49 0,56 0,56 0,59 0,57 0,56 0,58 0,53

21 1,22 1,09 1,15 1,18 1,05 1,16 1,17 1,22 1,31 1,34 1,32 1,28 1,36 1,32 1,00 0,98 1,00 1,06 0,97 1,08 1,08

22 0,10 0,10 0,09 0,10 0,09 0,10 0,11 0,10 0,09 0,09 0,11 0,09 0,10 0,10 0,09 0,10 0,08 0,09 0,09 0,10 0,11

23 2,25 2,94 2,83 2,85 3,17 2,89 2,73 2,25 1,96 1,80 1,90 2,10 1,87 1,88 4,67 4,34 4,04 3,98 4,34 3,96 4,09

24 0,04 0,05 0,06 0,06 0,05 0,06 0,05 0,04 0,02 0,04 0,03 0,02 0,03 0,02 0,07 0,07 0,08 0,09 0,07 0,07 0,08

25 0,10 0,19 0,20 0,16 0,22 0,19 0,15 0,10 0,03 0,04 0,04 0,02 0,03 0,04 0,34 0,35 0,36 0,28 0,36 0,31 0,31

p1 0,00 0,00 0,01 0,01 0,00 0,01 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,01 0,01 0,01 0,02 0,01 0,01 0,00

p2 0,04 0,08 0,07 0,08 0,08 0,09 0,08 0,04 0,01 0,00 0,00 0,01 0,00 0,02 0,13 0,13 0,13 0,14 0,13 0,13 0,14

p3 0,16 0,46 0,47 0,42 0,55 0,46 0,40 0,16 0,00 0,01 0,02 0,00 0,02 0,01 1,11 1,12 1,04 0,97 1,12 1,02 1,12

p4 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Tabel 9.19. Distributievergelijking MDC

Page 261: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

261

De verdeling over de ligduur (Tabel 9.20.) wijkt af voor scenario 4x10 en 6x10 m.b.t. het aantal volledig geregistreerde

verblijven binnen een ligduur van 10 tot 14 dagen. Dit is logisch, aangezien een registratie van 10 dagen nooit een volledig

verblijf kan registreren met een ligduur > 10 dagen. Gezien het belang van en de frequentie waarmee deze verblijven

voorkomen op populatieniveau, wordt een registratieperiode van slechts 10 dagen afgeraden.

Tabel 9.20. Distributievergelijking Ligduur

Alle verblijven Complete verblijven Ligdagen

Scenario Scenario Scenario

1 2 3 4x10 6x10 3x20 1 2 3 4x10 6x10 3x20 1 2 3 4x10 6x10 3x20 Ligduur

Pop.

Pop.

Pop.

- van 0 tot 4 dagen 56,98 44,03 42,26 43,74 41,22 39,01 45,94 56,98 78,09 72,91 72,91 84,79 80,19 71,21 19,74 20,55 19,49 20,39 21,48 19,91 19,9

- van 5 tot 9 dagen 22,60 20,35 22,45 22,45 19,50 22,88 21,32 22,60 18,94 22,73 22,73 15,21 19,81 22,18 18,69 18,01 20,28 21,12 17,82 21,56 18,94 - van 10 tot 14 dagen 7,88 8,89 9,47 9,57 8,87 10,21 9,34 7,88 2,97 4,36 4,36 0,00 0,00 5,55 11,04 10,60 11,96 12,37 10,42 11,83 11,57 - van 15 tot 19 dagen 4,18 6,03 5,78 6,02 6,22 6,68 5,72 4,18 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,06 8,32 8,40 8,55 8,97 7,87 8,45 8,85

- van 20 dagen 8,36 20,70 20,05 18,23 24,19 21,22 17,68 8,36 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 42,20 42,44 39,72 37,15 42,4 38,26 40,75

Page 262: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

262

Binnen de distributievergelijking van het aantal dagen verblijf worden er slechts beperkte verschillen vastgesteld tussen de

scenario’s en in vergelijking met het populatieniveau (totale databestand van 17 ziekenhuizen). (Tabel 9.21.)

Tabel 9.21. Distributievergelijking Aantal dagen verblijf (≤ 20)

Scenario 1 2 3 4x10 6x10 3x20dag

Populatie

1 14,69 14,26 15,05 16,09 14,48 15,85 14,922 14,69 14,61 14,38 15,31 15,40 14,93 14,433 11,10 10,93 11,16 11,16 11,23 11,99 10,914 9,14 8,97 9,49 9,20 9,15 10,14 8,975 7,75 7,61 8,07 7,94 7,43 8,22 7,846 6,32 6,18 6,64 6,61 5,79 6,75 6,377 4,96 4,70 5,25 5,24 4,48 5,30 4,968 4,13 3,88 4,37 4,34 3,98 4,23 4,099 3,96 3,95 3,92 3,99 4,18 3,50 3,91

10 3,42 3,46 3,39 3,21 3,57 2,93 3,3911 3,00 3,01 3,06 2,78 3,10 2,40 3,0112 2,65 2,68 2,70 2,49 2,56 2,17 2,7813 2,35 2,47 2,31 2,17 2,15 1,90 2,4614 2,12 2,23 1,98 1,86 1,93 1,69 2,2015 1,93 2,10 1,70 1,61 1,91 1,58 1,9916 1,84 2,18 1,47 1,41 1,99 1,45 1,8617 1,68 1,92 1,39 1,28 1,84 1,38 1,6818 1,54 1,76 1,30 1,17 1,75 1,28 1,5219 1,42 1,63 1,22 1,10 1,60 1,21 1,4220 1,32 1,48 1,15 1,04 1,49 1,11 1,29

Page 263: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

263

9.4 Discussie

De simulaties tonen aan dat een steekproef van 15 dagen per trimester een accuraat beeld

geeft van de populatie. Uit de drie scenario’s blijkt dat het, qua representativiteit en

continuïteit, niet veel uitmaakt wanneer in het trimester deze steekproef plaatsvindt. Omwille

van praktische organisatie van de gegevensoverdracht werd er echter geadviseerd deze

steekproef zo vroeg mogelijk in het trimester te organiseren. Dit leidt tot een lager aantal

verblijven waarvoor al wel MVG maar nog geen MKG geregistreerd werd. Hoe lager dit

aantal, hoe makkelijker de gegevensoverdracht georganiseerd kan worden.

Er dient opgemerkt te worden dat de analyses aantonen dat een MVG-steekproef van 4 keer

15 dagen leidt tot een steekproef die een zeer accuraat beeld geeft op het niveau van ligdagen.

Hierbij dienen wel twee kanttekeningen te worden gemaakt. Ten eerste is er een overschatting

van de kortdurende verblijven wat betreft de verblijven met een volledige MVG. Ten tweede

zijn er in de MVG-steekproef meer patiënten terug te vinden met een langdurig verblijf. Bij

de uitwerking van de toepassingen dient deze informatie mee in rekening genomen te worden.

9.5 Concreet voorstel

Het ideaal is wellicht een registratie per dag voor alle verblijven. Men moet echter ook

rekening houden met de praktische haalbaarheid en de kostprijs. Er bestaan hierbij enkele

specifieke vereisten voor de koppeling tussen MKG en MVG:

Volume: het aantal dagen in functie van de koppeling met MKG

Representativiteit van de verblijven: éénzelfde verdeling van verschillende typen van

verblijven in de MVGII registratie, waaronder leeftijd, geslacht, pathologiegroepen en

verblijfsduur

Volledigheid van de verblijven: voldoende verblijven waarbij voor elke dag MVGII

informatie aanwezig is

Het koppelingspercentage MVGII – MKG dient zo hoog mogelijk te zijn per trimester /

semester.

Vijftien dagen per trimester geeft een accuraat beeld van de ligdagen uit de populatie. Qua

representativiteit en volledigheid bestaat er weinig verschil tussen de scenario’s. Er wordt

best zo vroeg mogelijk in het trimester geregistreerd om het aantal niet beëindigde verblijven

te beperken (1 à 1,5%). Men dient wel rekening te houden met een overschatting van de

Page 264: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

264

kortdurende verblijven in het aantal volledig geregistreerde verblijven en een overschatting

van langdurende verblijven in het aantal verblijven met minstens één MVG registratie. Naast de analyses is bij de selectie van het registratiedesign ook rekening gehouden met de

feedback vanuit de werkgroepen. Het registratiedesign kwam aan bod op:

het coördinatorenoverleg op 31 maart 2004

het coördinatorenoverleg op 15 septemer 2005

De MVG-coördinatoren geven aan dat het een grote tijdinvestering vraagt om een registratie

op te starten. De eerste 2 registratiedagen van een periode zijn zeer belastend. Er wordt dan

ook voorgesteld om de 60 dagen per jaar niet over 12 periodes van 5 dagen te spreiden.

Andere scenario’s zoals periodes van 7 dagen werden geponeerd. Tevens wordt er aanbevolen

om alle geregistreerde dagen ook daadwerkelijk te gebruiken.

Met betrekking tot de meetscenario’s i.v.m. het aantal registratiedagen en het aantal

registratieperioden is de keuze bij de coördinatoren min of meer gelijk verdeeld: Sommige

coördinatoren verkiezen het huidige scenario van vier maal vijftien dagen. Ze benadrukken

het voordeel van inspelen op de huidige routine, het reeds gewoon zijn aan dit scenario.

Teveel veranderingen tegelijkertijd zouden volgens hen kunnen leiden tot te grote

psychologische drempels. Een tweede groep coördinatoren acht een scenario van drie maal

twintig dagen wenselijk. Het voordeel hiervan is het wegvallen van één registratieperiode,

wat eventueel openingen biedt om vakantieperiodes te vermijden. Een meerderheid van

coördinatoren geeft aan dat registratie in het begin van elk trimester vermeden moet worden

omwille van diezelfde vakantieperiodes.

Rekening houdend met de sector wordt er toch voor geopteerd voor een registratieperiode van

4 x 15 dagen op het einde van het trimester (zoals momenteel hert geval is), zodat de

voornaamste vakantieperiodes vermeden worden. Alle geregistreerde gegevens worden

doorgestuurd. De registratieperiodiciteit en -design voorgesteld aan en goedgekeurd door de

Begeleidingscommissie van het onderzoeksproject op 20.09.2005.

Page 265: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

265

Hoofdstuk X

Van data naar registratie

Registratiemodaliteiten

10.1 Inleiding

De modaliteiten van de registratie bevatten heelwat praktische vragen:

Wie registreert?

Waar wordt er geregistreerd?

Wanneer wordt er geregistreerd?

Bij welke patiënt wordt er geregistreerd?

Hoe wordt het zorgtraject dat de patiënt aflegt over verschillende verpleegafdelingen

heen in kaart gebracht?

Het formuleren van de registratiemodaliteiten hebben voornamelijk betrekking op de

uniformiteit en de haalbaarheid van de registratie. Zij vormen geen voorwerp van een strikte

wetenschappelijke benadering omdat zij voornamelijk zijn gebaseerd op afspraken tussen

zorgverstrekkers. In de ontwikkeling van MVG-II zijn de modaliteiten van registratie

besproken met de MVG-coördinatoren (32 in Wallonië, 34 in Vlaanderen) van de

testziekenhuizen en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de

Voedselketen en Leefmilieu.

Deze sessies gingen door op 09-06-2004 en 08-12-2004. Vanuit gezamenlijke brainstorming

werd er een initieel voorstel geformuleerd dat wederom werd voorgelegd aan de overheid en

de coördinatoren, respectievelijk op 13-09-2005 en 15-09-2005. Tot slot volgde de

goedkeuring door de begeleidingscommissie op 20-09-2005.

Page 266: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

266

10.2 Resultaten

MVG-II is een verpleegkundige registratie en geen registratie van alle zorgen die bij een

patiënt plaatsvinden. Dit betekent dat:

Het de verpleegkundige zorg (zoals gedefinieerd en afgebakend) registreert die wordt

verleend door het verpleegkundige en verzorgend personeel (hoofdverpleegkundige en

-vroedkundige, verpleegkundigen en vroedkundigen, logistieke medewerkers,

zorgkundigen, studenten vroed- of verpleegkunde).

Activiteiten die voorkomen in MVG-II maar uitgevoerd worden door niet-verpleegkundig

personeel zoals artsen, kinésitherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten, patiënten,

mantelzorgers,… worden niet geregistreerd.

MVG-II wordt geregistreerd indien een activiteit plaatsvindt op een verpleegafdeling door

een verpleegkundig personeelslid, dat tijdelijk (mobiele equipe of een personeelslid van een

andere verpleegeenheid die tijdelijk toegewezen wordt aan de verpleegeenheid) of permanent

op deze afdeling is tewerkgesteld.

Activiteiten uitgevoerd door de mobiele equipe, verpleegkundigen verbonden aan het

labo, loopwaak, verpleegkundig specialist,… worden gescoord indien ze worden

uitgevoerd op een verpleegafdeling. Dit geldt niet voor de activiteiten van een

ondersteunende dienst die instaat voor het patiëntenvervoer. Transport wordt enkel

geregistreerd indien hierbij een zorgverlener aanwezig is.

Het architecturale indelingsprincipe en het verantwoordelijkheidsprincipe zijn bijkomende

aspecten waarmee men rekening moet houden ter afbakening van de verpleegafdeling waar de

verpleegkundige zorgen geregistreerd worden.

Architecturaal indelingsprincipe

Verpleegkundige zorgen die uitgevoerd worden terwijl de patiënt fysiek op de

afdeling aanwezig is, worden geregistreerd door de verpleegequipe van die specifieke

verpleegafdeling. Dit valt immers rechtstreeks onder hun verantwoordelijkheid en

geldt dus tevens indien een externe zorgverlener (mobiele equipe, labo –

verpleegkundige, loopwaak, verpleegkundig specialist,…) op de verpleegafdeling

Page 267: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

267

verpleegkundige zorgen heeft verleend. Alle verpleegkundige zorgen die op een

verpleegafdeling worden verleend, worden dus geregistreerd door de verpleegequipe

permanent verbonden met die afdeling. Dit principe heeft voorrang op het

verantwoordelijkheids-principe.

Verantwoordelijkheidsprincipe

Verpleegkundige zorgen die uitgevoerd worden terwijl de patiënt fysiek buiten de

afdeling aanwezig is, worden niet uitgesloten van registratie. Hierbij geldt het

architecturale indelingsprincipe niet, aangezien het zorgen betreft die buiten enige

verpleegafdeling worden verstrekt. In dit geval wordt het

verantwoordelijkheidsprincipe gehanteerd voor de bepaling van de verpleegequipe die

de verleende zorgen registreert. Dit wil zeggen dat de afbakening van de professionele

verantwoordelijkheid de doorslag geeft. Indien een verpleegkundige bijvoorbeeld

vanwege de urgente noodzaak de patiënt een intraveneus geneesmiddel toedient in een

algemene bezoekers- of rookruimte, een cafetaria of verbindingsweg tussen

afdelingen, komt de professionele verantwoordelijkheid toe aan de uitvoerder van deze

zorg. De verpleegequipe van de verpleegafdeling waaraan deze zorgverlener tijdelijk

of permanent toegewezen is, registreert de uitgevoerde verpleegkundige zorg.

Binnen de registratie van een patiëntgerichte zorgverlening moet ermee rekening gehouden

worden dat elke patiënt een individueel traject doorloopt binnen een ziekenhuis, over

verschillende verpleegafdelingen heen. Het eenduidig in kaart brengen van de opeenvolging

en duur van de verschillende verblijven op verpleegafdelingen verheldert de mogelijke

conclusies naar kwaliteitsopvolging, AEP, de staffing – outcome relatie en financiering toe.

De vaststelling van intermediaire transfermomenten biedt ook verheldering naar de toepassing

van audit en knipperlichten bij de MVG registratie. Het opnemen van deze gegevens is een

toevoeging aan de vorige editie van MVG. Binnen MVG I werden slechts een beperkt aantal

tijdselementen geregistreerd, die in de actualisatie van MVG vernieuwd en vervolledigd

worden.

Page 268: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

268

Tijdskader van de registratie:

1. De MVG - registratiedag loopt van 0 – 24u.

2. Er is een MVG - registratie per dag, per patiënt en per verpleegafdeling

Wanneer een patiënt gedurende een registratiedag op meerdere verpleeg-

afdelingen (bv. na operatie: een verblijf op ICU) verblijft, zijn er meerdere MVG -

registraties per patiënt.

In de registratie wordt de volgorde van de verpleegafdelingen waar de patiënt

verbleven heeft en de duur van zijn verblijf (in dagen indien langer dan 24u; in

uren indien minder dan 24u) geregistreerd.

Per registratie wordt de tijdsduur (uitgedrukt in uren) aangegeven waarop deze

registratie betrekking heeft. Als een patiënt de gehele registratiedag op een

eenheid verbleven heeft is dit 24u. Wanneer een patiënt gedurende een

registratiedag opgenomen, ontslagen of getransfereerd wordt naar een andere

verpleegafdeling is dit minder dan 24u. Bv. De patiënt verblijft op de afdeling ‘A’

maar wordt om 18u getransfereerd naar de afdeling ‘B’ Op afdeling ‘A’ was hij

18u en op afdeling ‘B’ was hij 6u.

Om de koppeling met MKG op een logische wijze te kunnen uitvoeren dient in

MVG-II aangeduid te worden op welke dag in het verblijf de patiënt zich bevindt.

De registratie van achtereenvolgende verblijven op verpleegafdelingen is

sequentieel (1-2-3) (geen beoordeling van terugkerende verblijven bv. 1-2-1).

Om de koppeling met het bestand ‘verblijf in de verpleegeenheid’ te kunnen

maken dient ook bij het bestand MVG-II items de code van de verpleegeenheid en

het volgnummer geregistreerd te worden. De bedoeling van het volgnummer is het

traject van de patiënt te kunnen reconstrueren.

De verpleegkundige activiteiten worden via MVGII geregistreerd op het dagziekenhuis en

alle verpleegafdelingen waar patiënten gehospitaliseerd worden met inbegrip van: Geriatrie

(G), S-diensten (S1 tot S6), Pediatrie (E), Heelkunde (C), Interne Geneeskunde (D),

Intensieve zorgen (I), Gemengde hospitalisatieafdelingen (H*), Materniteit (M), Afdeling

voor intensieve neonatologie (N), Intensieve zorgen voor materniteit (MIC), Afdeling voor

niet-intensieve neonatale zorg (n), Neonatale functie (N*), Intensieve zorgen voor pediatrie

(NIC), Spoedgevallenzorg (C, D, H, exclusief ambulanten.

Page 269: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

269

Voor de verpleegafdelingen materniteit en bevallingskwartier wordt het de ziekenhuizen

vrijgelaten, afhankelijk van de organisatie van het specifieke ziekenhuis de toegediende

verpleegkundige zorgen afzonderlijk of gezamenlijk te registreren. Om een eenduidige

staffing – outcome relatie te onderzoeken als toepassing op MVG II wordt er voorgesteld een

aparte index te creëren voor een bevallingkwartier zonder en een bevallingskwartier met

integratie in materniteit. In plaats van OB wordt er een MOB Index geregistreerd, indien de

toegediende verpleegkundige zorgen op beide afdelingen geïntegreerd worden.

De verblijfsduur in uren per registratiedag wordt berekend als volgt:

Op de dag van opname wordt de duur berekend vanaf het uur van opname op de

verpleegafdeling tot 24h of tot het uur van ontslag uit de verpleegafdeling .Op de dag van

ontslag wordt de duur berekend vanaf 0h of van het uur van opname op de verpleegafdeling

tot het uur van ontslag uit de verpleegafdeling. Indien de patiënt 24 uur op de

verpleegafdeling verblijft wordt 24h gescoord.

Wanneer de patiënt verandert van de verpleegafdeling naar een andere zone waar de

verpleegkundige activiteiten via MVGII gescoord worden is er in MVGII sprake van ontslag

uit de verpleegafdeling. De uren waarop de patiënt op een andere afdeling verbleef waar

MVGII gescoord wordt, worden niet meegeteld.

Bijvoorbeeld:

Patiënt verblijft sinds gisteren op de verpleegafdeling heelkunde, verblijft van 14:00 tot 20:00

op de verkoeverruimte en wordt om 20:00 terug opgenomen op de verpleegafdeling

heelkunde.

Dit betekent dat er 2 registraties zijn voor MVGII op de registratiedag:

afdeling heelkunde: 14 uren plus 4 uren = 18 uren

verkoeverruimte: 6 uren

De registratie van de verpleegkundige activiteit gebeurt op basis van een vier-

charactercodering.

Page 270: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

270

Karakter 1: Letter die verwijst naar NIC-klasse

Karakter 2: Cijfer dat verwijst naar item

Karakter 3: Cijfer dat verwijst naar sub-item

Karakter 4: Reservecijfer

Bv. Code MVGII-item B 3 1 0: Urinaire uitscheiding: normaal beleid

Voor de bespreking van de concrete inhoudelijke registratiemodaliteiten m.b.t. de MVG II

item code en score, wordt er verwezen naar de registratiehandleiding MVG II.

De minimale verpleegkundige gegevens worden geregistreerd, bij ieder ontslag, voor alle

verblijven:

1° waarvoor een verpleegdagprijs wordt vastgesteld overeenkomstig Titel III, Hoofdstuk V,

van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;

2° waarbij de patiënt uit het ziekenhuis ontslagen wordt op dezelfde dag als die waarop hij is

opgenomen, met name in diensten waar verstrekkingen worden verricht als bedoeld in artikel

4,§ 4, 5 en 5bis, van de nationale overeenkomst van 1 januari 1993 tussen de

verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, of, in voorkomend geval, als bedoeld

in de afzonderlijke overeenkomsten, gesloten met de verpleeginrichtingen.

3° van pasgeborenen waarvoor geen afzonderlijke verpleegdagprijs wordt vastgesteld

overeenkomstig Titel III, Hoofdstuk V, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7

augustus 1987.

De minimale verpleegkundige gegevens worden geregistreerd:

a) Voor iedere patiënt die beantwoordt aan de hierboven vermelde voorwaarden.

b) Voor iedere patiënt die niet beantwoordt aan de voorwaarden, doch waaraan met of zonder

overnachting, zorgen worden toegediend op elke architectonische begrensde eenheid van

hospitalisatie, waar een duidelijk herkenbare equipe functioneert voor een groep patiënten die

homogeen zijn, inzonderheid wat betreft hun medisch of zorgprofiel.

De modaliteiten voorzien de registratie van alle pasgeborenen, ongeacht de dienst waar ze

opgenomen zijn en ongeacht de aanwezigheid van de moeder in het ziekenhuis.

Reservecijfer 0 Sub-item 1: normaal mictiebeleid

Item 3: urinaire uitscheiding

Klasse B: zorg voor de uitscheiding

Page 271: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

271

Volgende situaties kunnen voorkomen:

- Verblijf van de baby in ‘de kamer van de moeder’: Het verblijf van de baby bij zijn moeder

in haar kamer is de meest voorkomende situatie. Een registratie van de verpleegkundige

activiteit moet tevens voor de baby gebeuren. Dit verschilt van de bepalingen in de vorige

MVG editie. Deze registratie start onmiddellijk bij opname ongeacht de aanwezigheid van de

moeder in het ziekenhuis. Ingeval van meerlingen wordt MVG geregistreerd voor elke baby

afzonderlijk.

- Verblijf van de baby in de N*- en NIC-eenheid: Vanaf het ogenblik dat de baby opgenomen

is in de N* of NIC-eenheid, wordt gestart met de registratie van de MVG. Deze registratie

start onmiddellijk bij opname ongeacht de aanwezigheid van de moeder in het ziekenhuis.

In voorgaande gevallen wordt voor moeder en baby afzonderlijk MVG geregistreerd voor de

verpleegkundige zorgen die bij elk afzonderlijk werden uitgevoerd.

MVG II wordt net zoals MVG I geregistreerd rekening houdend met de volgende bepalingen:

• Voor patiënten die minimaal één nacht verbleven in het ziekenhuis (=opname voor

middernacht en ontslag na 8 uur de volgende dag), wordt MVG geregistreerd;

• Tijdens de dag van opname wordt MVG geregistreerd ongeacht het uur van opname;

• De dag waarop een verblijfsonderbreking ingaat wordt als een registratiedag beschouwd;

• De dag waarop een verblijfsonderbreking eindigt, wordt als een registratiedag beschouwd;

• De dag van ontslag, wordt als een registratiedag beschouwd;

• Voor een patiënt die overlijdt tijdens de opnamedag, wordt MVG geregistreerd.

In het kader van de M.V.G. I worden uitsluitend effectief uitgevoerd activiteiten

geregistreerd, d.w.z. dat er geen rekening gehouden wordt met de geplande activiteiten, noch

met de wenselijke activiteiten op basis van de behoeften van de patiënt. Dit principe wordt

behouden voor MVG II.

In MVG-I werden uitsluitend activiteiten die uitgevoerd zijn door de verpleegequipe

geregistreerd. Onder verpleegequipe werd verstaan: alle medewerkers die deel uitmaken van

het team dat de zorgverlening op een verpleegeenheid verzekert, onder leiding van de

hoofdverpleegkundige. In MVG II is het begrip verpleegequipe verbreed. In MVG-II wordt

een verpleegequipe gedefinieerd als alle medewerkers die deel uitmaken van het team dat de

verpleegkundige zorgverlening van een individuele patiënt verzekert. Een verpleegequipe

Page 272: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

272

wordt variabel samengesteld in functie van de benodigde verzorging van de individuele

patiënt.

Page 273: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

273

Hoofdstuk XI

Van Registratie naar Informatie

De Informatie – output van MVG II

11.1. Inleiding

De feedback van MVG-II is besproken op het overleg met de MVG-coördinatoren op 22

februari 2005. Een zestal aanbevelingen zijn door de MVG-coördinatoren.

1. Snelheid van feedback: tijdig

2. Meer eigen werkingsmogelijkheden in feedback: meer tabellen, toegang tot ruwe

gegevens i.p.v. van louter grafieken.

3. Feedback voor de verpleegafdeling vraagt een niveau van detail tot op patiënten

4. Koppeling MKG-MVG: bv; hoe evolueert MVG in functie van evolutie van MKG en

severity?

5. Toepassingsgericht:

a. Inschatting toekomstige financiering

b. Evaluatie van kwaliteit (bv. decubitus)

6. interziekenhuisvergelijking

a. geen directe verwachting naar overheid

b. is eerder rol van studiecentra

In functie van deze aanbevelingen willen we een duidelijk onderscheid maken tussen de

beschrijvende MVG-feedback en de toepassingsgerichte feedback.

De beschrijvende MVG-feedback heeft tot doel een MVG-profiel te schetsen van de eigen

gegevens in vergelijking met nationale gegevens. Deze eigen gegevens kunnen op

verschillende mogelijke manieren worden geaggregeerd: per verpleegafdeling, per dienst, per

ziekenhuis, per pathologiegroep, per leeftijdsgroep of een combinatie van gegevens.

Page 274: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

274

De vergelijking moet kunnen gebeuren met nationale gegevens, gegevens van een

gelijkaardig zorgprogramma, gelijkaardige gegevens nationaal (conform de selectie van de

eigen gegevens), gegevens in de tijd (vergelijking over verschillende jaren) e.d.

De vergelijking moet kunnen gebeuren op basis van de basisset (een meer globale

vergelijking) of op basis een specifieke set (een meer gerichte vergelijking).

De toepassingsgerichte feedback sluit aan bij de toepassingen waarin MVG wordt gehanteerd.

Voorbeelden zijn:

vergelijking van het aantal reële verpleegdagen in vergelijking met het aantal

verantwoorde verpleegdagen (op basis van AEP), op niveau verpleegafdeling,

dienst, pathologiegroep, ziekenhuis, e.d.

berekening van het aantal verantwoorde en gefinancierde verpleegkundige FTE

per verpleegafdeling, ziekenhuis, pathologiegroep,…

Berekening van de behoefte aan verpleegkundige bestaffing op basis van een

beoordeling van de werklast op basis van MVG

Beoordeling van de patiëntenoutcome die gevoelig zijn voor verpleegkundige

bestaffing (zowel in kwalificatie als in aantal)

Deze toepassingerichte feedback sluit uiteraard aan bij de voorziene toepassingen van MVG

die in 2006 verder worden uitgewerkt.

11.2. Resultaten

Voor de beschrijvende feedback stellen we twee types van feedback voor:

1. Via vingerafdrukken. Deze methodologie is in de sector goed gekend en wordt erg

gewaardeerd. De vingerafdruk beschrijft en situeert in één oogopslag het MVG-profiel

van een afdeling, ziekenhuis, pathologiegroep,…. Figuur 11.1 geeft een voorbeeld van

MVG-II feedback voor twee verpleegafdelingen (geriatrie en ICU). Op basis van de

basisset kunnen beide verpleegafdelingen met elkaar vergeleken worden. Op basis van

de specifieke sets vergelijkt de geriatrische verpleegafdeling zich met een typisch

geriatrisch profiel en de ICU-afdeling zich met een typisch ICU-profiel.

Page 275: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

275

Figuur 11.1. MVG II beschrijvende feedback per verpleegafdeling

2. Een beschrijvend MVG-profiel per DRG. Voor dit type feedback .is de koppeling van

MKG-MFG inspirerend (zie figuur 11.2). De feedback bestaat uit een navigatiebalk

doorheen de verschillende DRGs. Bij keuze van een bepaalde DRG krijgt men een

eerste overzichtscherm waarop per DRG en severity-graad het aantal beschikbare

MKG- en MVG-observaties wordt weergeven. Indien het aantal MVG-observaties een

bepaalde minimumdrempel overschrijdt (bv. meer dan 50 observaties), zou men een

ziekenhuisspecifiek MVG-profiel per DRG kunnen weergeven. Zoniet wordt

uitsluitend het nationale profiel weergegeven. Het MVG-profiel zou kunnen bestaan

uit een profiel per dag. De benaming van de dagen moet klinisch relevant zijn (bv. dag

na opname, dag voor-/na ingreep, dag voor-/na bevalling,…). Op de vertikale as is er

een variëteit aan maten mogelijk: een scire voor intensiteit van de zorg, scores voor

verschillende aspecten van de zorg (intensiteit, aard, educatie, comfortzorg), het detail

van de verschillende MVG-items.

Geriatrie afd. ICU afd.

Specifieke set Specifieke set Basisset Basisset

Page 276: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

276

Figuur 11.2: vergelijking van het verpleegdagprofiel van MKG en MVG

Figuur 11.3: MVG-profiel per DRG voor DRG 166, CORONAIRE OVERBRUGGING

ZONDER COMPLIC. CORON. OVERBRUGGING ZONDER HARTCATHETERISATIE

(Y2000 Belgische data, 5575 opnames, 74.925 verblijfsdagen, 2.670 gekoppelde MVG-

dagen)

115311111725192612202521222919N =

Day of Stay

2016

1513

1211

109

87

65

43

21

0

95%

CI R

IM1_

RC

6

5

4

3

2

1

0

MVG-profiel (N=322)

11355101124323030352835293933N =

2017

1413

1211

109

87

65

43

21

0

95%

CI R

IM1_

RC

6

5

4

3

2

1

0

-1

Nationaal : Mediane LOS=9 dagen

Ziekenhuis X: Mediane LOS=12 dagen

Dag in het verblijf (MKG)

9080706050403020100

APR-DRG '045' CVA (75 jaar of ouder)4000

3000

2000

1000

0

Dag in het verblijf (MVG)

9080706050403020100

APR-DRG '045' CVA (75 jaar of ouder)160

140

120

100

80

60

40

20

0

MKG MVGMMKKGG--pprrooffiieell MMVVGG--pprrooffiieell

AAPPRR--DDRRGG «« 004455 »» AAVVCC ((≥≥ 7755aa..)) AAPPRR--DDRRGG «« 004455 »» AAVVCC ((≥≥ 7755aa..))

KKooppppeelliinngg MMKKGG--MMVVGG MMVVGG--pprrooffiieell ppeerr DDRRGG

MVG-profiel (N=2670)

Page 277: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

277

Deel III

Voorwaarden van registratie

Page 278: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

278

Hoofdstuk XII

Betrouwbaarheid

van MVG-II Deel III van het MVG II rapport is onderverdeeld in drie luiken. In dit hoofdstuk komt de

betrouwbaarheid van MVG II aan bod. Voor een bespreking van de validiteit wordt er

verwezen naar Hoofdstuk VIa en VIb. De construct validiteit stond immers centraal bij de

ontwikkeling van de bèta versie van MVG II. Hoofdstuk XIII heeft betrekking op de

haalbaarheid van de MVG II registratie. Tot slot wordt er nader ingegaan op de mate van

overeenkomst met dossierbevindingen in Hoofdstuk XIV.

12.1. Validiteit en betrouwbaarheid

De vragen «Wat meet ik?» en «Hoe betrouwbaar is deze meting?» zijn kernvragen bij de

evaluatie van een instrument. Validiteit en betrouwbaarheid vormen de onderbouw van elke

verpleegkundige registratie (De Groot, 1989; Giovannetti, 1979; Hernandez en O’Brien-

Pallas, 1996). Als deze onderbouw degelijk is, zal de informatie die via het systeem wordt

gegenereerd moeilijk weerlegbaar zijn en heel wat gewicht in de schaal leggen. Is deze

onderbouw zwak, dan moeten de bekomen resultaten met de nodige voorzichtigheid worden

benaderd (Dierickx en Sermeus, 1985). Met de registratie van minimale verpleegkundige

gegevens wordt beoogd informatie te verzamelen voor tal van toepassingen. Het is dan ook

van belang dat deze gegevensverzameling een minstens even degelijke onderbouw heeft.

Figuur 12.1. Schematische voorstelling validiteit en betrouwbaarheid

Page 279: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

279

Figuur 12.1. (vorige bladzijde) geeft een schematische voorstelling van validiteit en

betrouwbaarheid (Dierickx en Sermeus, 1985). Een betrouwbaar meetinstrument is een

instrument waarvan men de meetresultaten bij herhaling opnieuw kan bekomen. Een valide

meetinstrument meet bij een concrete waarneming ook het abstracte begrip dat het beoogt te

meten.

12.2. Betrouwbaarheid van MVG II

Het is belangrijk te beseffen dat naast validiteit ook een zekere mate van betrouwbaarheid

onontbeerlijk is. Men kan geen valide meting doen zonder een zekere mate van

betrouwbaarheid, maar betrouwbaarheid is absoluut geen garantie voor validiteit. Een meting

kan uiterst betrouwbaar zijn en toch volstrekt niet valide.

Betrouwbaarheid betekent dat men bij de herhaling van een experiment in dezelfde

omstandigheden ongeveer dezelfde resultaten mag verwachten (Sermeus, 1992). Er worden

drie vormen van betrouwbaarheidsmeting onderscheiden, namelijk stabiliteit, interne

consistentie en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (Giovanetti, 1979; Polit en Hungler, 1995).

Stabiliteit verwijst naar de consistentie van metingen bij herhaalde toepassingen. De meest

gebruikelijke vorm om dit te testen is de zogeheten test-retestbetrouwbaarheidsmeting. Met

de term interne consistentie doelt men op de mate van overeenstemming tussen de

antwoorden van één respondent op verschillende items van het instrument. De

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is dan weer de mate van overeenstemming tussen de

resultaten van metingen die worden uitgevoerd door verschillende onderzoekers bij hetzelfde

individu, op een bepaald ogenblik en gebruikmakend van hetzelfde instrument (Giovanetti,

1979).

De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt beïnvloed door een drietal factoren (Hernandez

en O’Brien-Pallas, 1996). Een eerste bepalende factor is het verpleegkundige

registratiesysteem zelf. Ongebruikelijke, ongekende terminologie en vage of complexe

omschrijvingen laten ruimte voor subjectieve interpretatie. Hierdoor zal de betrouwbaarheid

dalen.

Een tweede factor is de persoon die registreert. Hierbij denken we aan de kennis van de

verpleegkundige van het instrument, de vertrouwdheid met de patiënt, motivatie, tijdsgebrek.

Page 280: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

280

Bij tijdsgebrek ontstaat als het ware een contradictio in terminis: verpleegafdelingen met een

hoge intensiteit van verpleegkundige verzorging zullen dan in verhouding minder registreren

(Sermeus, 1992). Inzicht in de doelstellingen van de registratie kan echter ook leiden tot

manipulatie van de gegevens. Dit verschijnsel wordt creep genoemd. (Steinwald en Dummit,

1989), wat betekent dat de betrokkene zodanig codeert dat hij er extra voordeel uit haalt

(Sermeus, 1992). Concreet zou men er zich dus in dit geval op toeleggen zo te coderen dat

meer personeel wordt toegewezen.

Een derde factor die de betrouwbaarheid van de meting beïnvloedt is het de patiënt zelf.

Sommige patiënten hebben complexere zorg of verandert hun toestand snel, waardoor deze

moeilijker te registreren zijn.

12.2.1. Onderzoeksdesign voor de meting van betrouwbaarheid

In het kader van de testfase van MVGII werd per deelnemend ziekenhuis één coördinator

aangeduid om de testfase intern in het ziekenhuis meer concreet te begeleiden. Deze persoon

fungeert als eindverantwoordelijke voor de dataverzameling en is de contactpersoon tussen de

wetenschappelijke equipe en het betreffende ziekenhuis. De coördinatoren kregen, naast een

opleiding over de doelstellingen van het nieuwe MVGII instrument, de onderzoeksvragen van

de testfase en meer praktische informatie, op 12 november 2003 ook een instrument–

inhoudelijke opleiding. De methodiek van scoren alsook elk item van het MVGII

testinstrument werd systematisch besproken en verduidelijkt gedurende een plenaire sessie

van 5 uur. Tijdens deze sessie was er ook de kans om vragen te stellen en onduidelijkheden

aan te kaarten. In een volgende sessie, op 13 november 2003, werd het instrument ingeoefend

met behulp van enkele uitgeschreven patiëntencasussen. Tijdens deze oefeningen werd

gebruik gemaakt met een β-versie van het inputprogramma dat zou gebruikt worden tijdens de

testregistratie. Deze oefensessie duurde ongeveer 3 uur. Vervolgens werd aan de

coördinatoren 14 dagen tijd gegeven om zich het instrument eigen te maken en de praktische

organisatie van de MVGII testfase in het eigen ziekenhuis uit te werken.

Een nieuwe coördinatorenvergadering werd gehouden op 24 november 2003. Op deze

vergadering werden suggesties m.b.t. de praktische organisatie van de testfase uitgewisseld

tussen de coördinatoren en wetenschappelijke equipe. Tevens werd nog de mogelijkheid

geboden om onduidelijkheden over de items aan te geven en uit te klaren. Vervolgens werd

Page 281: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

281

aan de MVG-coördinatoren twee patiëntencasussen voor de evaluatie van de

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid voorgelegd.

Op 14 januari 2004 werd een eerste feedback vergadering gehouden over het eerste deel van

de testregistratieperiode (1-15 december 2003). Na deze feedbackvergadering werden

opnieuw twee patiëntencasussen voor het meten van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

voorgelegd.

Op 31 maart 2004 was er een derde coördinatorenvergadering. Tijdens deze vergadering

werden opnieuw twee patiëntencasussen voor het meten van de interbeoordelaars-

betrouwbaarheid voorgelegd.

Voor de Franstalige coördinatoren werd een gelijkaardige methodologie gevolgd. Hierbij

werden 3 casussen bevraagd.

In het totaal worden er 6 casussen (voor elk zorgprogramma één : Pediatrie, Geriatrie, Sp,

Intensieve Zorgen, Cardiologie en Oncologie), aan de Nederlandstalige respondenten van de

interbeoordelaarsbetrouwbaarheidstest voorgelegd. Deze werden opgesteld op basis van

enkele bestaande verpleegkundige en medische dossiers die (geanonimiseerd) verzameld

werden tijdens de pretest van het instrument. In elke casus wordt een dag op een bepaalde

afdeling voor een bepaalde patiënt beschreven in verhaalvorm. De patiëntenproblemen die

zich voordoen als ook de verpleegkundige interventies die hierop volgen worden

chronologisch beschreven zoals ze zich op de dag van registratie voordoen. Aan de MVGII

coördinatoren werd gevraagd om deze casussen te scoren met het MVGII instrument. Er werd

uitdrukkelijk gevraagd enkel die verpleegkundige aspecten in het MVGII testinstrument te

scoren die volledig aan bod komen in de casus.

Voorbeeld van casus intensieve zorgen

CIV-nr : 333

Verblijfsnummer: 0987654321

Page 282: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

282

Geboortejaar: 1954

Reden van opname

Een 49 jarige man ligt sinds gisterenavond op de intensieve zorgenafdeling na het ondergaan van een bypass-

operatie. Er werden 3 kransslagaders overbrugd.

Situatieschets bij aanvang van de registratiedag

Infusie : volgende diepe katheters zijn aanwezig : een 3 lumen diepe veneuze katheter (slechts 2 lumen worden

gebruikt), een Schwan Ganz Katheter en een LAP katheter. De patiënt heeft ook een perifere katheter die

preoperatief werd geplaatst.

Respiratoir : Vandaag is de patiënt nog steeds geïntubeerd (ETT nr9) en kunstmatig beademd met de

beademingsmodus BIPAP (PEEP=10, ASS=PEEP+15). Hij heeft veel secreties in de ETT en mondholte. Het

verwijderen van bronchusaspiraat gebeurt dan ook meermaals.

Circulatoir : Peroperatief werden atriale en ventriculaire pacemakerdraden aangebracht. Een externe pace-

maker werd geconnecteerd, maar staat voorlopig niet aan omdat de patiënt stabiel is.

Neurologisch : De patiënt is gesedeerd en krijgt analgetica volgens protocol. Een sedatiescore wordt één keer

per shift (vroege – late – nacht) genoteerd. Ook de controle van de pupillen gebeurt op dit moment.

Gastro-intestinaal : De patiënt heeft een blaassonde. Het urinedebiet wordt elk uur opgevolgd en

geregistreerd.

Renaal : De patiënt heeft een blaassonde. Het urinedebiet wordt elk uur opgevolgd en geregistreerd.

Wonden : De patiënt heeft één grote thoracale wonde (nietjes) en één sutuur ter hoogte van het rechter been

(donorgreffe). Er zijn twee thoraxdrains die onder suctie staan. Om het uur wordt het debiet van de thoraxdrain

gecontroleerd.

De patiënt ligt gedurende de ganse registratiedag in het bed. Er ligt een alternating matras op het bed omdat de

nortonscore een hoog risico op ontwikkeling van decubituswonden aangaf. Er is geen specifiek wisselschema

voor deze patiënt aanwezig. De patiënt is vastgebonden voor het geval hij zou wakker worden.

Verpleegkundige zorgen op de registratiedag

Vitale parameters aan de monitor :

EKG (alle afleidingen)

Arteriële bloeddruk (ABP) en Pols

Centraal veneuze druk (CVD)

Pulmonaire arteriële druk (PAP)

Linker atrium druk (LAP)

Cardiac output (CO)

Temperatuur centraal en perifeer.

Deze parameters worden elk uur overgeschreven in het verpleegdossier. Elke shift ( ’s nachts 23u, ochtend 08u,

avond 16u) wordt de bloeddruk ook nog eens manueel gecontroleerd met een kwik-bloeddrukmeter. Tevens

worden dan de apparaten geijkt.

Page 283: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

283

Medicatie

Infusen

Glucose 20% (1000ml) werd vandaag om 8u aangehangen en loopt tot morgen 8u (via diep veneuze katheter).

Rheomacrodex (500ml) is gisteren om 22u45 aangehangen en heeft gelopen tot ’s nachts 05u. (via diepe

veneuze katheter)

Kefzol 2000mg (verdund in 150ml fysiologische oplossing) (8u/12u/16u/20u)

Waakinfuus fysiologische oplossing (Nacl) werd aangehangen om 08u en loopt tot morgen 08u.

IV in drip

Inotropie

Levophed (8mg/40ml) aan 2ml/uur (spuit wordt 1x vervangen)

Dobutamine (250mg/50ml) aan 3ml/uur (spuit wordt 1x vervangen).

Sedatie

Propofol (2%) aan 7ml/uur (spuit wordt vervangen om 04u).

Analgetica

Dipidolor aan 2ml/uur (spuit wordt 1x vervangen)

Insuline

Actrapid (50E/50ml) werd aangepast op basis van de gucosespiegel die gecontroleerd wordt telkens er

bloedgassen genomen worden (spuit wordt 1x vervangen).

SC

Clexane 20mg (20u)

Allerlei andere vepleegkundige taken werden vandaag uitgevoerd:

het veranderen van infuusleidingen

De patiënt werd volledig gewassen in het bed. Aangezien de patiënt gesedeerd is, worden zijn handen

vastgebonden voor het geval hij zou wakker worden (hij is vandaag niet wakker geworden).

DAV van de beenwonde : geen bloedkorst, droge sutuur

DAV van de thoraxwonde werd twee keer uitgevoerd o.w.v. bebloed verband

14u : De patiënt had een temperatuursverhoging (+38,7°C) waarvoor 2 paar (Aërobe tube en anaërobe tube)

hemoculturen werden afgenomen. Zoals voorgeschreven werden deze afgenomen bij een temperatuur hoger dan

38,5°C en dit zowel via een perifere prik als via de diepe veneuze katheter.

20u : Ter controle van de stolling werden de APTT en PTT afgenomen.

De bloedgaswaarden worden 6 keer per dag bepaald. Om de vier uur wordt een arterieel bloedstaal genomen

waarop de volgende bepalingen vermeld staan : PO2 , PCO2 , Sat, HGB, Glycemie, PH, K en Ca. Er is een

kaliumprotocol voor deze patiënt aanwezig: wanneer kalium lager zakt dan een vooropgestelde waarde, dient

men een kaliuminfuus op te starten. Dit was echter op deze registratiedag niet het geval.

20u15 : Tijdens het bezoek werd de echtgenote voor het eerst geconfronteerd met de situatie van haar man op

intensieve zorgen. Ze was aangeslagen, werd wat bleek en stond te trillen op haar benen. De verpleegkundigen

hebben de vrouw tijdens en na het bezoek moeten bijstaan omdat mevrouw dreigde flauw te vallen. Na

mevrouw even te laten neerzitten in de keuken van de afdeling begon ze te praten en vragen te stellen. Al die

buizen, draden, toeters en signalen maar vooral die ‘buis’ in zijn mond vond ze vreselijk. Om dan nog niet te

Page 284: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

284

spreken van de vastgebonden handen. Ook vroeg ze zich af hoe dat de verpleegkundigen wisten of haar man

geen pijn had. De verpleegkundigen legden haar uit hoe ze via de bloeddrukmeting en het hartritme kunnen

controleren of de patiënt zich opwindt door pijn. Na dit gesprekje van een 30 tal minuten in de keuken was

mevrouw in staat om naar huis te gaan. Deze situatie werd ruim doorgebriefd en becommentarieerd in het

dossier met als aandachtspunt dat de vrouw een goede begeleiding nodig heeft tijdens het bezoek van haar man.

Ze mag niet alleen in de kamer achtergelaten worden want anders verliest ze haar middelen.

12.2.2. Analyse van betrouwbaarheid

Volgens de klassieke meettheorie is een betrouwbare meting een meting zonder veel

toevalsfouten. Toevalsfouten zijn fluctuaties in meetresultaten ten gevolge van de inwerking

op het meetresultaat van allerlei andere toevallige variabelen (Carmines, Zeller, 1979,

Kerlinger 1973, Waltz, Strickland, Lenz 1991 in Evers et al 1998). Elk bekomen

meetresultaat bestaat uit een echte score en een foutenmarge. Dit wordt uitgedrukt met

O=T+E waarbij O=de geobserveerde score, T= de echte score (True score) en E= de

foutenmarge (error). De betrouwbaarheid is de proportie van de echte score op de

geobserveerde score r=T/O. (Evers en Sermeus, 1998). De algemeen aanvaarde standaard

van een betrouwbaarheidsmeting ligt tussen 80 en 100 % (Shamian, 1989).

Voor elk van de casussen is door de wetenschappelijke equipe een “juiste” score berekend.

Hiervoor werd door de wetenschappelijke equipe de casus onafhankelijk gescoord.

Afwijkende scores werden binnen de wetenschappelijke equipe besproken en consensus

bereikt.

In totaal hebben 66 MVG-coördinatoren de betrouwbaarheidstests uitgevoerd. Voor elke

casus zijn “slechts” een beperkt aantal items van toepassing. Er wordt een score berekend

voor elk van deze items. Een score is juist indien de waarde exact dezelfde is als deze van de

wetenschappelijke equipe. Dit is mogelijk moeilijker bij ratio variabelen waarbij een bepaalde

frequentie wordt gevraagd, dan bij nominale variabelen waarbij het al dan niet voorkomen

van een activiteit moet worden gescoord. Per item wordt dan een percentage berekend als de

verhouding van het aantal juiste scores op het totaal aantal respondenten.

Bij de analyses wordt er naast de bovenstaande ‘strikte’ benadering van het al dan niet

overeenkomen met de gouden standaard ook een alternatieve benadering gehanteerd. In deze

aanvullende ‘niet strikte’ optiek wordt een score die binnen de range van – 1 en + 1 ten

opzichte van de gouden standaard valt, ook als correct beschouwd. In de berekening werd een

variant toegepast waarbij bij sommige variabelen waarbij geteld moest worden (aantallen,

Page 285: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

285

frequenties) een beperkte foutenmarge wordt toegelaten. Deze minimale foutengradatie wordt

geoperationaliseerd als “een telfout van één eenheid is toegestaan, indien de score

verschillend is van nul” Concreet wil dit vb. zeggen dat wanneer de score van een bepaalde

variabele volgens de gouden standaard gelijk is aan “3”, de score “4” en score “2” ook als

correct wordt aangerekend. Wanneer de score van de gouden standaard gelijk is aan “1”, dan

wordt enkel score 2 (en dus niet score “0” ) als correct aangerekend.

Omwille van verschillen tussen de casussen, wordt er zowel per casus als globaal

gerapporteerd. De betrouwbaarheidsanalyses vonden plaats op basis van drie casussen in

Wallonië en zes casussen in Vlaanderen.

12.2.3. Resultaten per casus

Casus 1 Intensieve Zorgen Voor deze casus worden 20 items > 0 gescoord.

21% van de MVG-coördinatoren hebben de casus volledig correct gescoord. 24% heeft 1

fout, 21% heeft 2 fouten, 18% heeft 3 fouten, 16% heeft meer dan 3 fouten. Tabel 12.2.1. Betrouwbaarheidsresultaten casus Intensieve Zorgen

MVG code Omschrijving

Gouden Standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct

niet strikt

% correct strikt

% correct

niet strikt

totaal respondenten

A100 Lichamelijke oefeningen 0 33 33 100,0 100,0 33B100 Zorgen aan het kind mbt uitscheiding 0 33 33 100,0 100,0 33B* Enuresisbeleid 0 33 33 100,0 100,0 33B200 Urinaire uitscheiding 8 27 27 81,8 81,8 33B300 Uitvoeren van een blaassondage 0 33 33 100,0 100,0 33B* Blaassondage met training/educatie 0 33 33 100,0 100,0 33B400 Fecale uitscheiding 0 31 31 93,9 93,9 33B500 Preventie/behandeling obstipatie 0 33 33 100,0 100,0 33C100 Installeren van de patiënt 1 24 33 72,7 100,0 33C200 Hulp bij verplaatsen 0 33 33 100,0 100,0 33C300 Transport van de patiënt 0 33 33 100,0 100,0 33C400 Aanwezigheid van tractie 0 33 33 100,0 100,0 33D100 Algemene zorgen m.b.t. de voeding 0 33 33 100,0 100,0 33D120 Hulp bij voeding in de eetzaal 0 33 33 100,0 100,0 33D130 De patiënt is 24u nuchter 0 25 33 75,8 100,0 33D200 Zorg bij fles- en borstvoeding 0 33 33 100,0 100,0 33D300 Toediening van sondevoeding 0 33 33 100,0 100,0 33D* Educatie/training sondevoeding 0 33 33 100,0 100,0 33D400 Toedienen Totale Parenterale Nutritie 0 32 33 97,0 100,0 33

Page 286: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

286

MVG code Omschrijving

Gouden Standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct

niet strikt

% correct strikt

% correct

niet strikt

totaal respondenten

E100 Symptoommanagement pijn 0 26 33 78,8 100,0 33E200 Symptoommanagement nausea/braken 0 33 33 100,0 100,0 33E300 Symptoommanagement moeheid 0 33 33 100,0 100,0 33E400 Symptoommanagement sedatie 1 29 33 87,9 100,0 33E* Symptoommanagement vage klachten 0 32 33 97,0 100,0 33F100 Hygiënische verzorging 3 29 29 93,5 93,5 31F120 Hygiënische zorgen in bad/douche 0 32 33 97,0 100,0 33F200 Educatie/training hygiënische zorg 0 33 33 100,0 100,0 33F300 Hulp bij dagkledij 0 33 33 100,0 100,0 33F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld 0 33 33 100,0 100,0 33F500 Bijzondere mondzorg 0 33 33 100,0 100,0 33G100 Beleid van de vocht/voedingsbalans 1 23 27 69,7 81,8 33G* Plaatsen van een maagsonde 0 33 33 100,0 100,0 33G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde 1 31 33 93,9 100,0 33G300 Glycemiebeleid 0 19 33 57,6 100,0 33G400 Bloedwaardenbeleid 1 25 32 75,8 97,0 33G500 Beleid m.b.t. dialyse 0 33 33 100,0 100,0 33H* Aantal gastro – entero geneesmiddelen 0 33 33 100,0 100,0 33H* Hoogste frequentie gastro - entero 0 33 33 100,0 100,0 33H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM 1 32 32 97,0 97,0 33H* Meest frequente geneesmiddel

SC/ID/IM 1 30 30 90,9 90,9 33H200 Aantal geneesmiddelen IV 10 15 31 45,5 93,9 33H300 Meest frequente geneesmiddel IV 4 28 28 84,8 84,8 33H400 Toediening geneesmiddelen via

aërosol, puff of zuurstoftent 0 33 33 100,0 100,0 33I100 Bewaken neurologische functies

m.b.v. de Glasgow Coma Scale 0 27 27 81,8 81,8 33I200 Intracraniële drukmeting zonder of

met drainage 0 33 33 100,0 100,0 33K100 Aspiratie van de luchtwegen 1 32 33 97,0 100,0 33K200 Ondersteunende middelen voor de

ademhalingsfunctie 11 21 28 67,7 90,3 31L200 Vezorging van suturen en

insteekpunten 3 25 31 75,8 93,9 33L300 Eenvoudige verzorging van een open

wonde 0 33 33 100,0 100,0 33L400 Complexe verzorging van een open

wonde 0 31 31 93,9 93,9 33L* Vezorging van decubituswonden:

aantal 0 33 33 100,0 100,0 33L* Verzorging van decubituswonden:

graad 0 33 33 100,0 100,0 33L* Verzorging van brandwonden: grootte 0 32 33 97,0 100,0 33L* Verzorging van brandwonden: trauma 0 33 33 100,0 100,0 33L* Verzorging van brandwonden:

heelkunde 0 32 33 97,0 100,0 33L* Verzorging van brandwonden:

hydrotherapie 0 33 33 100,0 100,0 33L500 Verzorging van huidlaesies 0 33 33 100,0 100,0 33N100 Toediening van bloed en

bloedcomponenten 0 31 33 93,9 100,0 33

Page 287: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

287

MVG code Omschrijving

Gouden Standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct

niet strikt

% correct strikt

% correct

niet strikt

totaal respondenten

N200 Toezicht/verzorging artificiële toegangspoort 4 29 29 87,9 87,9 33

N300 Veneuze bloedafnamen 3 19 27 57,6 81,8 33N400 Arteriële bloedafnamen

6 27 28 81,8 84,8 33N500 Capillaire bloedafnamen 0 31 32 93,9 97,0 33N600 Cardio circulatoire ondersteuning:

elektrisch hulpmiddel 0 29 33 87,9 100,0 33N700 Cardio circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel 0 33 33 100,0 100,0 33O100 Activiteitenbegeleiding 0 33 33 100,0 100,0 33O* Ondersteuning bij

middelenontwenning 0 33 33 100,0 100,0 33O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen 0 33 33 100,0 100,0 33P100 Zorgen aan de patiënt met een

cognitief verminderd functioneren 0 33 33 100,0 100,0 33R100 Emotionele ondersteuning 3 26 31 78,8 93,9 33S100 Gerichte educatie en voorlichting 0 30 33 90,9 100,0 33S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek 0 33 33 100,0 100,0 33S* Ouderschapsvoorlichting 0 33 33 100,0 100,0 33V200 Decubituspreventie: wisselhouding 0 32 32 97,0 97,0 33V100 Decubituspreventie: gebruik

dynamischeantidecubitusmaterialen 0 33 33 100,0 100,0 33V300 Bewaken van de biologische vitale

parameters: continue monitoring 8 12 27 36,4 81,8 33V400 Bewaken van de biologische vitale

parameters: discontinue meting 3 22 23 66,7 69,7 33V500 Staalafname van weefsel of

lichamelijk excretiemateriaal 0 33 33 100,0 100,0 33V600 Isolatiemaatregelen 0 33 33 100,0 100,0 33V700 Beschermingsmaatregelen bij

desoriëntatie 0 26 33 78,8 100,0 33X* Actief betrekken van ouders of

significante naasten in de zorg 0 33 33 100,0 100,0 33Y100 Culturele bemiddeling 0 33 33 100,0 100,0 33Y200 Anamnese 0 33 33 100,0 100,0 33Z100 Assessment functioneel, mentaal,

psycho-sociaal 0 33 33 100,0 100,0 33Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet

delegeerbare medische handeling 0 33 33 100,0 100,0 33Z300 Multidisciplinair overleg 0 33 33 100,0 100,0 33Z400 Contact met andere instellingen 0 33 33 100,0 100,0 33* = items die na de betrouwbaarheidstest nog werden geëlimineerd bij de eindselectie van

items (zie Hoofdstuk VI)

Het scoren van deze patiëntencasus binnen het zorgprogramma Intensieve Zorgen vond op

een goede tot zeer goede wijze plaats met betrekking tot interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid.

De betrouwbaarheidsscores vanuit de strikte benadering zijn groter dan 80% (74 van de 86

items) behalve voor de volgende 12 items: Symptoommanagement pijn (78,8%), beleid van

Page 288: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

288

vocht- en voedingsbalans (69,7%), glycemiebeleid (57,6%), bloedwaardenbeleid (75, 8%),

aantal geneesmiddelen IV (45,5%), ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie

(67,7%), verzorging van suturen en insteekpunten (75,8%), veneuze bloedafnamen (57,6%),

emotionele ondersteuning (78,8%), bewaking van de biologische vitale parameters: continue

monitoring (56,4%), bewaking van de biologische vitale parameters: discontinue meting

(66,7%), beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie (78,8%).

Vanuit de niet strikte benadering worden alle items zeer betrouwbaar gescoord, de meesten

zelfs 100% betrouwbaar (65 van de 86 items). Geen enkel item scoort in deze benadering <

80%.

Bovenstaande items werden in het verdere verloop van het MVG actualisatieproces

meegenomen als aandachtspunten. Via bijkomende verfijningen werden misinterpretaties

zoveel als mogelijk weggewerkt.

Casus Chronische zorg

Voor deze casus worden 20 items > 0 gescoord.

48% van de MVG-coördinatoren hebben de casus volledig correct gescoord. 19% heeft 1

fout, 16% heeft 2 fouten, 6% heeft 3 fouten, 11% heeft meer dan 3 fouten.

Tabel 12.2.2. Betrouwbaarheidsresultaten casus Chronische zorg

MVG

code Omschrijving

Gouden standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correc

t strikt

% correct niet strikt

Totaal respondente

n A100 Lichamelijke oefeningen 2 21 21 67.7 67,7 31 B100 Zorgen aan het kind mbt uitscheiding 0 31 31 100.0 100,0 31 B* Enuresisbeleid 0 31 31 100.0 100,0 31 B200 Urinaire uitscheiding 5 26 30 83.9 96,8 31 B300 Uitvoeren van een blaassondage 0 31 31 100.0 100,0 31 B* Blaassondage met training/educatie 0 31 31 100.0 100,0 31 B400 Fecale uitscheiding 2 15 29 48.4 93,5 31 B500 Preventie/behandeling obstipatie 0 31 31 100.0 100,0 31 C100 Installeren van de patiënt 2 25 27 80.6 87,1 31 C200 Hulp bij verplaatsen 2 22 30 71.0 96,8 31 C300 Transport van de patiënt 2 24 27 77.4 87,1 31 C400 Aanwezigheid van tractie 0 31 31 100.0 100,0 31 D100 Algemene zorgen m.b.t. de voeding 1 28 31 90.3 100,0 31 D120 Hulp bij voeding in de eetzaal 1 18 31 58.1 100,0 31 D130 De patiënt is 24u nuchter 0 31 31 100.0 100,0 31 D200 Zorg bij fles- en borstvoeding 0 31 31 100.0 100,0 31 D300 Toediening van sondevoeding 0 31 31 100.0 100,0 31 D* Educatie/training sondevoeding 0 31 31 100.0 100,0 31

Page 289: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

289

MVG

code Omschrijving

Gouden standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correc

t strikt

% correct niet strikt

Totaal respondente

n D400 Toedienen Totale Parenterale Nutritie 0 31 31 100.0 100,0 31 E100 Symptoommanagement pijn 0 31 31 100.0 100,0 31 E200 Symptoommanagement nausea/braken 0 31 31 100.0 100,0 31 E300 Symptoommanagement moeheid 0 31 31 100.0 100,0 31 E400 Symptoommanagement sedatie 0 31 31 100.0 100,0 31 E* Symptoommanagement vage klachten 0 30 31 96.8 100,0 31 F100 Hygiënische verzorging 3 31 31 100.0 100,0 31 F120 Hygiënische zorgen in bad/douche 0 30 31 96.8 100,0 31 F200 Educatie/training hygiënische zorg 0 31 31 100.0 100,0 31 F300 Hulp bij dagkledij 1 30 31 96.8 100,0 31 F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld 0 31 31 100.0 100,0 31 F500 Bijzondere mondzorg 0 31 31 100.0 100,0 31 G100 Beleid van de vocht/voedingsbalans 0 31 31 100.0 100,0 31 G* Plaatsen van een maagsonde 0 31 31 100.0 100,0 31 G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde 0 31 31 100.0 100,0 31 G300 Glycemiebeleid 0 31 31 100.0 100,0 31 G400 Bloedwaardenbeleid 0 31 31 100.0 100,0 31 G500 Beleid m.b.t. dialyse 0 31 31 100.0 100,0 31 H* Aantal gastro – entero geneesmiddelen 5 31 31 100.0 100,0 31 H* Hoogste frequentie gastro - entero 1 30 30 96.8 96,8 31 H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM 0 31 31 100.0 100,0 31 H* Meest frequente geneesmiddel

SC/ID/IM 0 31 31 100.0 100,0 31 H200 Aantal geneesmiddelen IV 0 31 31 100.0 100,0 31 H300 Meest frequente geneesmiddel IV 0 31 31 100.0 100,0 31 H400 Toediening geneesmiddelen via aërosol,

puff of zuurstoftent 2 30 31 96.8 100,0 31 I100 Bewaken neurologische functies m.b.v.

de Glasgow Coma Scale 0 31 31 100.0 100,0 31 I200 Intracraniële drukmeting zonder of met

drainage 0 31 31 100.0 100,0 31 K100 Aspiratie van de luchtwegen 0 31 31 100.0 100,0 31 K200 Ondersteunende middelen voor de

ademhalingsfunctie 0 31 31 100.0 100,0 31 L200 Vezorging van suturen en insteekpunten 0 31 31 100.0 100,0 31 L300 Eenvoudige verzorging van een open

wonde 0 31 31 100.0 100,0 31 L400 Complexe verzorging van een open

wonde 0 31 31 100.0 100,0 31 L* Vezorging van decubituswonden: aantal 1 31 31 100.0 100,0 31 L* Verzorging van decubituswonden:

graad 1 31 31 100.0 100,0 31 L* Verzorging van brandwonden: grootte 0 31 31 100.0 100,0 31 L* Verzorging van brandwonden: trauma 0 31 31 100.0 100,0 31 L* Verzorging van brandwonden:

heelkunde 0 31 31 100.0 100,0 31 L* Verzorging van brandwonden:

hydrotherapie 0 31 31 100.0 100,0 31 L500 Verzorging van huidlaesies 0 31 31 100.0 100,0 31 N100 Toediening van bloed en

bloedcomponenten 0 31 31 100.0 100,0 31 N200 Toezicht/verzorging artificiële 0 31 31 100.0 100,0 31

Page 290: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

290

MVG

code Omschrijving

Gouden standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correc

t strikt

% correct niet strikt

Totaal respondente

n toegangspoort

N300 Veneuze bloedafnamen 0 31 31 100.0 100,0 31 N400 Arteriële bloedafnamen

0 31 31 100.0 100,0 31 N500 Capillaire bloedafnamen 0 31 31 100.0 100,0 31 N600 Cardio circulatoire ondersteuning:

elektrisch hulpmiddel 0 31 31 100.0 100,0 31 N700 Cardio circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel 0 31 31 100.0 100,0 31 O100 Activiteitenbegeleiding 0 31 31 100.0 100,0 31 O* Ondersteuning bij middelenontwenning 0 31 31 100.0 100,0 31 O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen 0 31 31 100.0 100,0 31 P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief

verminderd functioneren 2 24 28 77.4 90,3 31 R100 Emotionele ondersteuning 1 22 31 71.0 100,0 31 S100 Gerichte educatie en voorlichting 0 25 27 80.6 87,1 31 S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek 0 31 31 100.0 100,0 31 S* Ouderschapsvoorlichting 0 31 31 100.0 100,0 31 V200 Decubituspreventie: wisselhouding 7 24 26 77.4 83,9 31 V100 Decubituspreventie: gebruik

dynamischeantidecubitusmaterialen 0 24 31 77.4 100,0 31 V300 Bewaken van de biologische vitale

parameters: continue monitoring 0 30 30 96.8 96,8 31 V400 Bewaken van de biologische vitale

parameters: discontinue meting 1 29 29 93.5 93,5 31 V500 Staalafname van weefsel of lichamelijk

excretiemateriaal 0 31 31 100.0 100,0 31 V600 Isolatiemaatregelen 0 31 31 100.0 100,0 31 V700 Beschermingsmaatregelen bij

desoriëntatie 0 31 31 100.0 100,0 31 X* Actief betrekken van ouders of

significante naasten in de zorg 0 31 31 100.0 100,0 31 Y100 Culturele bemiddeling 0 31 31 100.0 100,0 31 Y200 Anamnese 0 30 31 96.8 100,0 31 Z100 Assessment functioneel, mentaal,

psycho-sociaal 0 27 31 87.1 100,0 31 Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet

delegeerbare medische handeling 0 31 31 100.0 100,0 31 Z300 Multidisciplinair overleg 0 31 31 100.0 100,0 31 Z400 Contact met andere instellingen 1 30 31 96.8 100,0 31 * = items die na de betrouwbaarheidstest nog werden geëlimineerd bij de eindselectie van

items (zie Hoofdstuk VI)

Het scoren van deze patiëntencasus binnen het zorgprogramma Chronische zorg vond op een

goede tot zeer goede wijze plaats met betrekking tot interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid.

De betrouwbaarheidsscores vanuit de strikte benadering zijn groter dan 80% (77 van de 86

items) behalve voor de volgende 9 items: Lichamelijke oefeningen (67,7%), Fecale

uitscheiding (48,4%), Hulp bij verplaatsen (71,0%), Transport van de patiënt (77,4%), Hulp

Page 291: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

291

bij voeding in de eetzaal (58,1%), Zorgen aan de patiënt met een cognitief verminderd

functioneren (77,4%), Emotionele ondersteuning (71,0%), Decubituspreventie: wisselhouding

(77,4%), Decubituspreventie: gebruik dynamische antidecubitusmaterialen (77, 4%).

Vanuit de niet strikte benadering worden alle items zeer betrouwbaar gescoord, de meesten

zelfs 100% betrouwbaar (74 van de 86 items). Enkel het item Lichamelijke oefeningen

(67,7%) scoort in de niet strikte benadering < 80%.

Bovenstaande items werden in het verdere verloop van het MVG actualisatieproces

meegenomen als aandachtspunten. Via bijkomende verfijningen werden misinterpretaties

zoveel als mogelijk weggewerkt.

Casus Pediatrie

Voor deze casus worden 18 items > 0 gescoord.

43% van de MVG-coördinatoren hebben de casus volledig correct gescoord. 21% heeft 1

fout, 21% heeft 2 fouten, 4% heeft 3 fouten, 11% heeft meer dan 3 fouten.

Tabel 12.2.3. Betrouwbaarheidsresultaten casus Pediatrie

MVG

code Omschrijving Gouden

Standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal respondenten

A100 Lichamelijke oefeningen 0 28 28 100.0 100.0 28B100 Zorgen aan het kind mbt uitscheiding 3 26 26 92.9 92.9 28B* Enuresisbeleid 0 28 28 100.0 100.0 28B200 Urinaire uitscheiding 0 28 28 100.0 100.0 28B300 Uitvoeren van een blaassondage 0 28 28 100.0 100.0 28B* Blaassondage met training/educatie 0 28 28 100.0 100.0 28B400 Fecale uitscheiding 0 26 27 92.9 96.4 28B500 Preventie/behandeling obstipatie 0 28 28 100.0 100.0 28C100 Installeren van de patiënt 4 23 23 82.1 82.1 28C200 Hulp bij verplaatsen 2 17 18 60.7 64.3 28C300 Transport van de patiënt 2 28 28 100.0 100.0 28C400 Aanwezigheid van tractie 0 27 28 96.4 100.0 28D100 Algemene zorgen m.b.t. de voeding 3 24 24 85.7 85.7 28D120 Hulp bij voeding in de eetzaal 0 28 28 100.0 100.0 28D130 De patiënt is 24u nuchter 0 28 28 100.0 100.0 28D200 Zorg bij fles- en borstvoeding 2 20 25 71.4 89.3 28D300 Toediening van sondevoeding 0 28 28 100.0 100.0 28D* Educatie/training sondevoeding 0 28 28 100.0 100.0 28D400 Toedienen Totale Parenterale Nutritie 0 27 28 96.4 100.0 28E100 Symptoommanagement pijn 0 28 28 100.0 100.0 28E200 Symptoommanagement nausea/braken 1 28 28 100.0 100.0 28

Page 292: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

292

MVG

code Omschrijving Gouden

Standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal respondenten

E300 Symptoommanagement moeheid 0 26 28 92.9 100.0 28E400 Symptoommanagement sedatie 0 26 28 92.9 100.0 28E* Symptoommanagement vage klachten 1 27 28 96.4 100.0 28F100 Hygiënische verzorging 2 18 28 64.3 100.0 28F120 Hygiënische zorgen in bad/douche 1 21 28 75.0 100.0 28F200 Educatie/training hygiënische zorg 1 24 28 85.7 100.0 28F300 Hulp bij dagkledij 0 23 28 82.1 100.0 28F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld 0 28 28 100.0 100.0 28F500 Bijzondere mondzorg 0 28 28 100.0 100.0 28G100 Beleid van de vocht/voedingsbalans 1 22 28 78.6 100.0 28G* Plaatsen van een maagsonde 0 27 28 96.4 100.0 28G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde 0 25 28 89.3 100.0 28G300 Glycemiebeleid 0 28 28 100.0 100.0 28G400 Bloedwaardenbeleid 0 27 27 96.4 96.4 28G500 Beleid m.b.t. dialyse 0 27 27 100.0 100.0 27H* Aantal gastro – entero geneesmiddelen 0 28 28 100.0 100.0 28H* Hoogste frequentie gastro - entero 0 28 28 100.0 100.0 28H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM 0 28 28 100.0 100.0 28H* Meest frequente geneesmiddel

SC/ID/IM 0 28 28 100.0 100.0 28H200 Aantal geneesmiddelen IV 2 16 27 57.1 96.4 28H300 Meest frequente geneesmiddel IV 2 25 25 89.3 89.3 28H400 Toediening geneesmiddelen via aërosol,

puff of zuurstoftent 0 28 28 100.0 100.0 28I100 Bewaken neurologische functies m.b.v.

de Glasgow Coma Scale 0 28 28 100.0 100.0 28I200 Intracraniële drukmeting zonder of met

drainage 0 28 28 100.0 100.0 28K100 Aspiratie van de luchtwegen 0 28 28 100.0 100.0 28K200 Ondersteunende middelen voor de

ademhalingsfunctie 0 28 28 100.0 100.0 28L200 Vezorging van suturen en insteekpunten 0 28 28 100.0 100.0 28L300 Eenvoudige verzorging van een open

wonde 0 27 28 96.4 100.0 28L400 Complexe verzorging van een open

wonde 0 28 28 100.0 100.0 28L* Vezorging van decubituswonden: aantal 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van decubituswonden:

graad 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden: grootte 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden: trauma 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden:

heelkunde 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden:

hydrotherapie 0 28 28 100.0 100.0 28L500 Verzorging van huidlaesies 2 9 26 32.1 92.9 28N100 Toediening van bloed en

bloedcomponenten 0 28 28 100.0 100.0 28N200 Toezicht/verzorging artificiële

toegangspoort 1 23 23 82.1 82.1 28N300 Veneuze bloedafnamen 1 28 28 100.0 100.0 28N400 Arteriële bloedafnamen 0 28 28 100.0 100.0 28

Page 293: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

293

MVG

code Omschrijving Gouden

Standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal respondenten

N500 Capillaire bloedafnamen 0 28 28 100.0 100.0 28N600 Cardio circulatoire ondersteuning:

elektrisch hulpmiddel 0 28 28 100.0 100.0 28N700 Cardio circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel 0 28 28 100.0 100.0 28O100 Activiteitenbegeleiding 0 28 28 100.0 100.0 28O* Ondersteuning bij middelenontwenning 0 28 28 100.0 100.0 28O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen 0 28 28 100.0 100.0 28P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief

verminderd functioneren 0 28 28 100.0 100.0 28R100 Emotionele ondersteuning 0 28 28 100.0 100.0 28S100 Gerichte educatie en voorlichting 2 9 27 33.3 100.0 27S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek 0 27 28 96.4 100.0 28S* Ouderschapsvoorlichting 0 27 28 96.4 100.0 28V200 Decubituspreventie: wisselhouding 0 23 28 82.1 100.0 28V100 Decubituspreventie: gebruik

dynamischeantidecubitusmaterialen 0 28 28 100.0 100.0 28V300 Bewaken van de biologische vitale

parameters: continue monitoring 0 28 28 100.0 100.0 28V400 Bewaken van de biologische vitale

parameters: discontinue meting 0 28 28 100.0 100.0 28V500 Staalafname van weefsel of lichamelijk

excretiemateriaal 2 26 27 92.9 96.4 28V600 Isolatiemaatregelen 2 23 26 82.1 92.9 28V700 Beschermingsmaatregelen bij

desoriëntatie 0 28 28 100.0 100.0 28X* Actief betrekken van ouders of

significante naasten in de zorg 0 28 28 100.0 100.0 28Y100 Culturele bemiddeling 3 24 25 85.7 89.3 28Y200 Anamnese 0 28 28 100.0 100.0 28Z100 Assessment functioneel, mentaal,

psycho-sociaal 0 28 28 100.0 100.0 28Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet

delegeerbare medische handeling 0 28 28 100.0 100.0 28Z300 Multidisciplinair overleg 1 26 27 92.9 96.4 28Z400 Contact met andere instellingen 0 27 27 96.4 96.4 28* = items die na de betrouwbaarheidstest nog werden geëlimineerd bij de eindselectie van

items (zie Hoofdstuk VI)

Het scoren van deze patiëntencasus binnen het zorgprogramma Pediatrie vond op een goede

tot zeer goede wijze plaats met betrekking tot interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid.

De betrouwbaarheidsscores vanuit de strikte benadering zijn groter dan 80% (78 van de 86

items) behalve voor de volgende 8 items: Hulp bij verplaatsen (60,7%), Zorg bij fles- en

borstvoeding (71,4%), Hygiënische verzorging (64,3%), Hyniënische verzorging in

Page 294: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

294

bad/douche (75,0%), Beleid van de vocht/voedingsbalans (78,6%), Aantal geneesmiddelen IV

(57,1%), Verzorging van huidlaesies (32,1%), Gerichte educatie en voorlichting (33,3%).

Vanuit de niet strikte benadering worden alle items zeer betrouwbaar gescoord, de meesten

zelfs 100% betrouwbaar (70 van de 86 items). Enkel het item Hulp bij verplaatsen (64,3%)

scoort bij deze benadering < 80%.

Bovenstaande items werden in het verdere verloop van het MVG actualisatieproces

meegenomen als aandachtspunten. Via bijkomende verfijningen werden misinterpretaties

zoveel als mogelijk weggewerkt.

Casus Geriatrie

Voor deze casus worden 23 items > 0 gescoord.

57% van de MVG-coördinatoren hebben de casus volledig correct gescoord. 39% heeft 1

fout, 4% heeft 2 fouten.

Tabel 12.2.4. Betrouwbaarheidsresultaten casus Geriatrie

MVG

code Omschrijving

Gouden Standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n A100 Lichamelijke oefeningen 1 27 28 96.4 100.0 28B100 Zorgen aan het kind mbt uitscheiding 0 27 27 96.4 96.4 28B* Enuresisbeleid 0 28 28 100.0 100.0 28B200 Urinaire uitscheiding 4 22 23 78.6 82.1 28B300 Uitvoeren van een blaassondage 0 28 28 100.0 100.0 28B* Blaassondage met training/educatie 0 28 28 100.0 100.0 28B400 Fecale uitscheiding 1 23 27 82.1 96.4 28B500 Preventie/behandeling obstipatie 0 28 28 100.0 100.0 28C100 Installeren van de patiënt 3 26 28 92.9 100.0 28C200 Hulp bij verplaatsen 2 27 28 96.4 100.0 28C300 Transport van de patiënt 0 28 28 100.0 100.0 28C400 Aanwezigheid van tractie 0 27 28 96.4 100.0 28D100 Algemene zorgen m.b.t. de voeding 4 28 28 100.0 100.0 28D120 Hulp bij voeding in de eetzaal 0 28 28 100.0 100.0 28D130 De patiënt is 24u nuchter 0 28 28 100.0 100.0 28D200 Zorg bij fles- en borstvoeding 0 28 28 100.0 100.0 28D300 Toediening van sondevoeding 1 18 28 64.3 100.0 28D* Educatie/training sondevoeding 0 28 28 100.0 100.0 28D400 Toedienen Totale Parenterale Nutritie 0 28 28 100.0 100.0 28E100 Symptoommanagement pijn 0 28 28 100.0 100.0 28E200 Symptoommanagement nausea/braken 0 28 28 100.0 100.0 28

Page 295: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

295

MVG

code Omschrijving

Gouden Standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n E300 Symptoommanagement moeheid 0 28 28 100.0 100.0 28E400 Symptoommanagement sedatie 0 28 28 100.0 100.0 28E* Symptoommanagement vage klachten 0 28 28 100.0 100.0 28F100 Hygiënische verzorging 2 28 28 100.0 100.0 28F120 Hygiënische zorgen in bad/douche 0 28 28 100.0 100.0 28F200 Educatie/training hygiënische zorg 1 28 28 100.0 100.0 28F300 Hulp bij dagkledij 1 25 28 89.3 100.0 28F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld 0 28 28 100.0 100.0 28F500 Bijzondere mondzorg 0 28 28 100.0 100.0 28G100 Beleid van de vocht/voedingsbalans 2 27 28 96.4 100.0 28G* Plaatsen van een maagsonde 1 26 26 92.9 92.9 28G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde 0 28 28 100.0 100.0 28G300 Glycemiebeleid 0 28 28 100.0 100.0 28G400 Bloedwaardenbeleid 0 28 28 100.0 100.0 28G500 Beleid m.b.t. dialyse 0 28 28 100.0 100.0 28H* Aantal gastro – entero geneesmiddelen 3 28 28 100.0 100.0 28H* Hoogste frequentie gastro - entero 2 28 28 100.0 100.0 28H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM 1 28 28 100.0 100.0 28H* Meest frequente geneesmiddel

SC/ID/IM 2 28 28 100.0 100.0 28H200 Aantal geneesmiddelen IV 0 28 28 100.0 100.0 28H300 Meest frequente geneesmiddel IV 0 28 28 100.0 100.0 28H400 Toediening geneesmiddelen via aërosol,

puff of zuurstoftent 0 28 28 100.0 100.0 28I100 Bewaken neurologische functies m.b.v.

de Glasgow Coma Scale 0 27 28 96.4 100.0 28I200 Intracraniële drukmeting zonder of met

drainage 0 28 28 100.0 100.0 28K100 Aspiratie van de luchtwegen 0 28 28 100.0 100.0 28K200 Ondersteunende middelen voor de

ademhalingsfunctie 0 28 28 100.0 100.0 28L200 Vezorging van suturen en insteekpunten 0 28 28 100.0 100.0 28L300 Eenvoudige verzorging van een open

wonde 0 28 28 100.0 100.0 28L400 Complexe verzorging van een open

wonde 0 28 28 100.0 100.0 28L* Vezorging van decubituswonden: aantal 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van decubituswonden:

graad 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden: grootte 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden: trauma 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden:

heelkunde 0 28 28 100.0 100.0 28L* Verzorging van brandwonden:

hydrotherapie 0 28 28 100.0 100.0 28L500 Verzorging van huidlaesies 0 28 28 100.0 100.0 28N100 Toediening van bloed en

bloedcomponenten 0 28 28 100.0 100.0 28N200 Toezicht/verzorging artificiële

toegangspoort 0 28 28 100.0 100.0 28N300 Veneuze bloedafnamen 1 27 27 96.4 96.4 28N400 Arteriële bloedafnamen 0 28 28 100.0 100.0 28

Page 296: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

296

MVG

code Omschrijving

Gouden Standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n

N500 Capillaire bloedafnamen 0 28 28 100.0 100.0 28N600 Cardio circulatoire ondersteuning:

elektrisch hulpmiddel 0 28 28 100.0 100.0 28N700 Cardio circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel 0 28 28 100.0 100.0 28O100 Activiteitenbegeleiding 0 28 28 100.0 100.0 28O* Ondersteuning bij middelenontwenning 0 28 28 100.0 100.0 28O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen 0 28 28 100.0 100.0 28P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief

verminderd functioneren 0 28 28 100.0 100.0 28R100 Emotionele ondersteuning 1 27 28 96.4 100.0 28S100 Gerichte educatie en voorlichting 3 20 24 76.9 92.3 26S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek 0 25 28 89.3 100.0 28S* Ouderschapsvoorlichting 0 27 28 96.4 100.0 28V200 Decubituspreventie: wisselhouding 0 28 28 100.0 100.0 28V100 Decubituspreventie: gebruik

dynamischeantidecubitusmaterialen 0 28 28 100.0 100.0 28V300 Bewaken van de biologische vitale

parameters: continue monitoring 1 27 28 96.4 100.0 28V400 Bewaken van de biologische vitale

parameters: discontinue meting 0 28 28 100.0 100.0 28V500 Staalafname van weefsel of lichamelijk

excretiemateriaal 2 27 27 96.4 96.4 28V600 Isolatiemaatregelen 1 28 28 100.0 100.0 28V700 Beschermingsmaatregelen bij

desoriëntatie 0 28 28 100.0 100.0 28X* Actief betrekken van ouders of

significante naasten in de zorg 0 28 28 100.0 100.0 28Y100 Culturele bemiddeling 0 28 28 100.0 100.0 28Y200 Anamnese 0 28 28 100.0 100.0 28Z100 Assessment functioneel, mentaal,

psycho-sociaal 0 28 28 100.0 100.0 28Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet

delegeerbare medische handeling 1 24 28 85.7 100.0 28Z300 Multidisciplinair overleg 0 28 28 100.0 100.0 28Z400 Contact met andere instellingen 0 28 28 100.0 100.0 28* = items die na de betrouwbaarheidstest nog werden geëlimineerd bij de eindselectie van

items (zie Hoofdstuk VI)

Het scoren van deze patiëntencasus binnen het zorgprogramma Geriatrie vond op een goede

tot zeer goede wijze plaats met betrekking tot interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid.

De betrouwbaarheidsscores vanuit de strikte benadering zijn groter dan 80% (83 van de 86

items) behalve voor de volgende 3 items: Urinaire uitscheiding (78,6%), Toediening van

sondevoeding (64,3%), Gerichte educatie en voorlichting (76,9%).

Page 297: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

297

Vanuit de niet strikte benadering worden alle items zeer betrouwbaar gescoord, de meesten

zelfs 100% betrouwbaar (80 van de 86 items). Alle scores zijn > 80%.

Bovenstaande items werden in het verdere verloop van het MVG actualisatieproces

meegenomen als aandachtspunten. Via bijkomende verfijningen werden misinterpretaties

zoveel als mogelijk weggewerkt.

Casus Oncologie

In deze casus worden 26 items > 0 gescoord.

0% van de MVG-coördinatoren hebben de casus volledig correct gescoord. 23% heeft 1 fout,

46% heeft 2 fouten, 23% heeft 3 fouten, 8% heeft meer dan 3 fouten.

Tabel 12.2.5. Betrouwbaarheidsresultaten casus Oncologie

MVG

code Omschrijving

Gouden standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n A100 Lichamelijke oefeningen 0 26 26 100.0 100.0 26 B100 Zorgen aan het kind mbt uitscheiding 0 26 26 100.0 100.0 26 B* Enuresisbeleid 0 26 26 100.0 100.0 26 B200 Urinaire uitscheiding 2 25 26 96.2 100.0 26 B300 Uitvoeren van een blaassondage 0 26 26 100.0 100.0 26 B* Blaassondage met training/educatie 0 26 26 100.0 100.0 26 B400 Fecale uitscheiding 1 17 26 65.4 100.0 26 B500 Preventie/behandeling obstipatie 1 25 26 96.2 100.0 26 C100 Installeren van de patiënt 0 14 14 53.8 53.8 26 C200 Hulp bij verplaatsen 1 17 26 65.4 100.0 26 C300 Transport van de patiënt 0 26 26 100.0 100.0 26 C400 Aanwezigheid van tractie 0 26 26 100.0 100.0 26 D100 Algemene zorgen m.b.t. de voeding 1 22 26 84.6 100.0 26 D120 Hulp bij voeding in de eetzaal 0 25 26 96.2 100.0 26 D130 De patiënt is 24u nuchter 0 26 26 100.0 100.0 26 D200 Zorg bij fles- en borstvoeding 0 26 26 100.0 100.0 26 D300 Toediening van sondevoeding 0 26 26 100.0 100.0 26 D* Educatie/training sondevoeding 0 26 26 100.0 100.0 26 D400 Toedienen Totale Parenterale Nutritie 0 11 26 42.3 100.0 26 E100 Symptoommanagement pijn 0 26 26 100.0 100.0 26 E200 Symptoommanagement nausea/braken 0 26 26 100.0 100.0 26 E300 Symptoommanagement moeheid 1 25 25 96.2 96.2 26 E400 Symptoommanagement sedatie 0 26 26 100.0 100.0 26 E* Symptoommanagement vage klachten 0 26 26 100.0 100.0 26 F100 Hygiënische verzorging 2 26 26 100.0 100.0 26 F120 Hygiënische zorgen in bad/douche 0 26 26 100.0 100.0 26 F200 Educatie/training hygiënische zorg 0 25 26 96.2 100.0 26

Page 298: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

298

MVG

code Omschrijving

Gouden standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n F300 Hulp bij dagkledij 0 25 26 96.2 100.0 26 F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld 2 21 26 80.8 100.0 26 F500 Bijzondere mondzorg 0 26 26 100.0 100.0 26 G100 Beleid van de vocht/voedingsbalans 1 26 26 100.0 100.0 26 G* Plaatsen van een maagsonde 0 25 26 96.2 100.0 26 G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde 0 26 26 100.0 100.0 26 G300 Glycemiebeleid 1 19 25 76.0 100.0 25 G400 Bloedwaardenbeleid 0 26 26 100.0 100.0 26 G500 Beleid m.b.t. dialyse 0 26 26 100.0 100.0 26 H* Aantal gastro – entero geneesmiddelen 6 22 23 84.6 88.5 26 H* Hoogste frequentie gastro - entero 3 26 26 100.0 100.0 26 H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM 2 25 25 96.2 96.2 26 H* Meest frequente geneesmiddel

SC/ID/IM 1 25 26 96.2 100.0 26 H200 Aantal geneesmiddelen IV 19 2 13 7.7 50.0 26 H300 Meest frequente geneesmiddel IV 3 26 26 100.0 100.0 26 H400 Toediening geneesmiddelen via aërosol,

puff of zuurstoftent 0 26 26 100.0 100.0 26 I100 Bewaken neurologische functies m.b.v.

de Glasgow Coma Scale 0 26 26 100.0 100.0 26 I200 Intracraniële drukmeting zonder of met

drainage 0 26 26 100.0 100.0 26 K100 Aspiratie van de luchtwegen 0 26 26 100.0 100.0 26 K200 Ondersteunende middelen voor de

ademhalingsfunctie 0 26 26 100.0 100.0 26 L200 Vezorging van suturen en insteekpunten 0 26 26 100.0 100.0 26 L300 Eenvoudige verzorging van een open

wonde 0 26 26 100.0 100.0 26 L400 Complexe verzorging van een open

wonde 0 26 26 100.0 100.0 26 L* Vezorging van decubituswonden: aantal 0 26 26 100.0 100.0 26 L* Verzorging van decubituswonden:

graad 0 26 26 100.0 100.0 26 L* Verzorging van brandwonden: grootte 0 26 26 100.0 100.0 26 L* Verzorging van brandwonden: trauma 0 26 26 100.0 100.0 26 L* Verzorging van brandwonden:

heelkunde 0 26 26 100.0 100.0 26 L* Verzorging van brandwonden:

hydrotherapie 0 26 26 100.0 100.0 26 L500 Verzorging van huidlaesies 0 26 26 100.0 100.0 26 N100 Toediening van bloed en

bloedcomponenten 2 22 22 84.6 84.6 26 N200 Toezicht/verzorging artificiële

toegangspoort 1 21 26 80.8 100.0 26 N300 Veneuze bloedafnamen 1 24 25 92.3 96.2 26 N400 Arteriële bloedafnamen

0 26 26 100.0 100.0 26 N500 Capillaire bloedafnamen 4 26 26 100.0 100.0 26 N600 Cardio circulatoire ondersteuning:

elektrisch hulpmiddel 0 26 26 100.0 100.0 26 N700 Cardio circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel 0 26 26 100.0 100.0 26 O100 Activiteitenbegeleiding 2 15 16 57.7 61.5 26

Page 299: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

299

MVG

code Omschrijving

Gouden standaar

d

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n O* Ondersteuning bij middelenontwenning 0 26 26 100.0 100.0 26 O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen 0 22 26 84.6 100.0 26 P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief

verminderd functioneren 0 26 26 100.0 100.0 26 R100 Emotionele ondersteuning 0 26 26 100.0 100.0 26 S100 Gerichte educatie en voorlichting 2 2 14 7.7 53.8 26 S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek 0 26 26 100.0 100.0 26 S* Ouderschapsvoorlichting 0 26 26 100.0 100.0 26 V200 Decubituspreventie: wisselhouding 0 26 26 100.0 100.0 26 V100 Decubituspreventie: gebruik

dynamischeantidecubitusmaterialen 0 26 26 100.0 100.0 26 V300 Bewaken van de biologische vitale

parameters: continue monitoring 0 26 26 100.0 100.0 26 V400 Bewaken van de biologische vitale

parameters: discontinue meting 0 26 26 100.0 100.0 26 V500 Staalafname van weefsel of lichamelijk

excretiemateriaal 6 25 25 96.2 96.2 26 V600 Isolatiemaatregelen 1 25 26 96.2 100.0 26 V700 Beschermingsmaatregelen bij

desoriëntatie 2 23 26 88.5 100.0 26 X* Actief betrekken van ouders of

significante naasten in de zorg 0 26 26 100.0 100.0 26 Y100 Culturele bemiddeling 0 26 26 100.0 100.0 26 Y200 Anamnese 0 26 26 100.0 100.0 26 Z100 Assessment functioneel, mentaal,

psycho-sociaal 0 26 26 100.0 100.0 26 Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet

delegeerbare medische handeling 0 26 26 100.0 100.0 26 Z300 Multidisciplinair overleg 0 26 26 100.0 100.0 26 Z400 Contact met andere instellingen 1 23 26 88.5 100.0 26 * = items die na de betrouwbaarheidstest nog werden geëlimineerd bij de eindselectie van

items (zie Hoofdstuk VI)

Het scoren van deze patiëntencasus binnen het zorgprogramma Oncologie vond op een goede

tot zeer goede wijze plaats met betrekking tot interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid.

De betrouwbaarheidsscores vanuit de strikte benadering zijn groter dan 80% (78 van de 86

items) behalve voor de volgende 8 items: Fecale uitscheiding (65,4%), Installeren van de

patiënt (53,8%), Hulp bij verplaatsen (65,4%), Toedienen TPN (42,3%), Glycemiebeleid

(76,0%), Aantal geneesmiddelen IV (7,7%), Activiteitenbegeleiding (57,7%), Gerichte

educatie en voorlichting (7,7%).

Vanuit de niet strikte benadering worden alle items zeer betrouwbaar gescoord, de meesten

zelfs 100% betrouwbaar (75 van de 86 items). Enkel de 4 items Installeren van de patiënt

(53,8%), Aantal geneesmiddelen IV (50,0%), Activiteitenbegeleiding (61,5%) en Gerichte

educatie en voorlichting (53,8%) scoren in deze benadering < 80%.

Page 300: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

300

Bovenstaande items werden in het verdere verloop van het MVG actualisatieproces

meegenomen als aandachtspunten. Via bijkomende verfijningen werden misinterpretaties

zoveel als mogelijk weggewerkt.

Casus Cardiologie

In deze casus worden 25 items > 0 gescoord.

0% van de MVG-coördinatoren hebben de casus volledig correct gescoord. 30% heeft 1 fout,

41% heeft 2 fouten, 15% heeft 3 fouten, 14% heeft meer dan 3 fouten.

Tabel 12.2.6. Betrouwbaarheidsresultaten casus Cardiologie

MVG

code Omschrijving

Gouden standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n A100 Lichamelijke oefeningen 0 23 27 85.2 100.0 27 B100 Zorgen aan het kind mbt uitscheiding 0 27 27 100.0 100.0 27 B* Enuresisbeleid 0 27 27 100.0 100.0 27 B200 Urinaire uitscheiding 8 26 26 96.3 96.3 27 B300 Uitvoeren van een blaassondage 0 27 27 100.0 100.0 27 B* Blaassondage met training/educatie 0 27 27 100.0 100.0 27 B400 Fecale uitscheiding 1 22 27 81.5 100.0 27 B500 Preventie/behandeling obstipatie 0 26 27 96.3 100.0 27 C100 Installeren van de patiënt 3 26 26 96.3 96.3 27 C200 Hulp bij verplaatsen 0 24 25 88.9 92.6 27 C300 Transport van de patiënt 0 27 27 100.0 100.0 27 C400 Aanwezigheid van tractie 0 27 27 100.0 100.0 27 D100 Algemene zorgen m.b.t. de voeding 1 15 19 55.6 70.4 27 D120 Hulp bij voeding in de eetzaal 0 27 27 100.0 100.0 27 D130 De patiënt is 24u nuchter 0 27 27 100.0 100.0 27 D200 Zorg bij fles- en borstvoeding 0 27 27 100.0 100.0 27 D300 Toediening van sondevoeding 0 27 27 100.0 100.0 27 D* Educatie/training sondevoeding 0 27 27 100.0 100.0 27 D400 Toedienen Totale Parenterale Nutritie 0 26 27 96.3 100.0 27 E100 Symptoommanagement pijn 1 25 27 92.6 100.0 27 E200 Symptoommanagement nausea/braken 0 27 27 100.0 100.0 27 E300 Symptoommanagement moeheid 0 27 27 100.0 100.0 27 E400 Symptoommanagement sedatie 0 27 27 100.0 100.0 27 E* Symptoommanagement vage klachten 0 27 27 100.0 100.0 27 F100 Hygiënische verzorging 3 25 26 92.6 96.3 27 F120 Hygiënische zorgen in bad/douche 0 27 27 100.0 100.0 27 F200 Educatie/training hygiënische zorg 0 25 27 92.6 100.0 27 F300 Hulp bij dagkledij 0 26 27 96.3 100.0 27 F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld 0 27 27 100.0 100.0 27 F500 Bijzondere mondzorg 2 25 25 92.6 92.6 27 G100 Beleid van de vocht/voedingsbalans 4 20 26 74.1 96.3 27

Page 301: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

301

MVG

code Omschrijving

Gouden standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n G* Plaatsen van een maagsonde 0 26 27 96.3 100.0 27 G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde 0 27 27 100.0 100.0 27 G300 Glycemiebeleid 0 27 27 100.0 100.0 27 G400 Bloedwaardenbeleid 1 18 26 66.7 96.3 27 G500 Beleid m.b.t. dialyse 0 27 27 100.0 100.0 27 H* Aantal gastro – entero geneesmiddelen 2 25 27 92.6 100.0 27 H* Hoogste frequentie gastro - entero 1 26 27 96.3 100.0 27 H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM 1 27 27 100.0 100.0 27 H* Meest frequente geneesmiddel

SC/ID/IM 1 26 27 96.3 100.0 27 H200 Aantal geneesmiddelen IV 5 18 25 66.7 92.6 27 H300 Meest frequente geneesmiddel IV 4 26 26 96.3 96.3 27 H400 Toediening geneesmiddelen via aërosol,

puff of zuurstoftent 0 27 27 100.0 100.0 27 I100 Bewaken neurologische functies m.b.v.

de Glasgow Coma Scale 0 27 27 100.0 100.0 27 I200 Intracraniële drukmeting zonder of met

drainage 0 27 27 100.0 100.0 27 K100 Aspiratie van de luchtwegen 0 27 27 100.0 100.0 27 K200 Ondersteunende middelen voor de

ademhalingsfunctie 11 18 21 75.0 87.5 24 L200 Vezorging van suturen en insteekpunten 4 2 6 7.4 22.2 27 L300 Eenvoudige verzorging van een open

wonde 0 25 26 92.6 96.3 27 L400 Complexe verzorging van een open

wonde 0 25 26 92.6 96.3 27 L* Vezorging van decubituswonden: aantal 0 27 27 100.0 100.0 27 L* Verzorging van decubituswonden:

graad 0 27 27 100.0 100.0 27 L* Verzorging van brandwonden: grootte 0 27 27 100.0 100.0 27 L* Verzorging van brandwonden: trauma 0 27 27 100.0 100.0 27 L* Verzorging van brandwonden:

heelkunde 0 27 27 100.0 100.0 27 L* Verzorging van brandwonden:

hydrotherapie 0 27 27 100.0 100.0 27 L500 Verzorging van huidlaesies 0 26 27 96.3 100.0 27 N100 Toediening van bloed en

bloedcomponenten 1 24 25 88.9 92.6 27 N200 Toezicht/verzorging artificiële

toegangspoort 3 18 20 66.7 74.1 27 N300 Veneuze bloedafnamen 1 26 26 96.3 96.3 27 N400 Arteriële bloedafnamen

6 24 24 88.9 88.9 27 N500 Capillaire bloedafnamen 0 27 27 100.0 100.0 27 N600 Cardio circulatoire ondersteuning:

elektrisch hulpmiddel 1 25 27 92.6 100.0 27 N700 Cardio circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel 0 27 27 100.0 100.0 27 O100 Activiteitenbegeleiding 0 27 27 100.0 100.0 27 O* Ondersteuning bij middelenontwenning 0 27 27 100.0 100.0 27 O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen 0 27 27 100.0 100.0 27 P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief

verminderd functioneren 0 27 27 100.0 100.0 27

Page 302: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

302

MVG

code Omschrijving

Gouden standaard

Aantal correct strikt

Aantal correct niet strikt

% correct strikt

% correct niet strikt

Totaal Respondente

n R100 Emotionele ondersteuning 0 26 27 96.3 100.0 27 S100 Gerichte educatie en voorlichting 0 24 26 88.9 96.3 27 S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek 1 16 23 59.3 85.2 27 S* Ouderschapsvoorlichting 0 27 27 100.0 100.0 27 V200 Decubituspreventie: wisselhouding 0 27 27 100.0 100.0 27 V100 Decubituspreventie: gebruik

dynamischeantidecubitusmaterialen 0 27 27 100.0 100.0 27 V300 Bewaken van de biologische vitale

parameters: continue monitoring 0 26 27 96.3 100.0 27 V400 Bewaken van de biologische vitale

parameters: discontinue meting 7 20 24 74.1 88.9 27 V500 Staalafname van weefsel of lichamelijk

excretiemateriaal 4 20 20 74.1 74.1 27 V600 Isolatiemaatregelen 0 26 27 96.3 100.0 27 V700 Beschermingsmaatregelen bij

desoriëntatie 0 27 27 100.0 100.0 27 X* Actief betrekken van ouders of

significante naasten in de zorg 0 27 27 100.0 100.0 27 Y100 Culturele bemiddeling 0 27 27 100.0 100.0 27 Y200 Anamnese 0 27 27 100.0 100.0 27 Z100 Assessment functioneel, mentaal,

psycho-sociaal 0 27 27 100.0 100.0 27 Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet

delegeerbare medische handeling 0 26 27 96.3 100.0 27 Z300 Multidisciplinair overleg 1 25 25 92.6 92.6 27 Z400 Contact met andere instellingen 0 27 27 100.0 100.0 27 * = items die na de betrouwbaarheidstest nog werden geëlimineerd bij de eindselectie van

items (zie Hoofdstuk VI)

Het scoren van deze patiëntencasus binnen het zorgprogramma Cardiologie vond op een

goede tot zeer goede wijze plaats met betrekking tot interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid.

De betrouwbaarheidsscores vanuit de strikte benadering zijn groter dan 80% (76 van de 86

items) behalve voor de volgende 10 items: Algemene zorgen m.b.t. de voeding (55,6%),

Beleid van de vocht/voedingsbalans (74,1%), Bloedwaardenbeleid (66,7%), Aantal

geneesmiddelen IV (66,7%), Ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie (75,0%),

Verzorging van suturen en insteekpunten (7,4%), Toezicht/verzorging artificiële

toegangspoort (66,7%), Voorlichting bij operatie of onderzoek (59,3%), Bewaking van de

biologische vitale parameters: discontinue meting (74,1%), Staalname van weefsel of

lichamelijk excretiemateriaal (74,1%).

Vanuit de niet strikte benadering worden alle items zeer betrouwbaar gescoord, de meesten

zelfs 100% betrouwbaar (63 van de 86 items). Enkel de 4 items Algemene zorgen m.b.t. de

voeding (70,4%), Verzorging van suturen of insteekpunten (22,2%), Toezicht/verzorging

Page 303: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

303

artificiële toegangspoort (74,1%), Staalafname van weefsel of lichamelijk excretiemateriaal

(74,1%) scoren < 80%.

Bovenstaande items werden in het verdere verloop van het MVG actualisatieproces

meegenomen als aandachtspunten. Via bijkomende verfijningen werden misinterpretaties

zoveel als mogelijk weggewerkt.

12.2.4. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid over de verschillende casussen heen.

Voor de berekening van de globale interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt een gewogen

percentage berekend van het percentage per casus. Enkel casussen waarin het item volgens de

gouden standaard vervat is, wordt in dit gewogen percentage opgenomen. Dit wordt

verduidelijkt aan de hand van een praktisch voorbeeld :

MVG item A100 Lichamelijke oefeningen werd in 2 casussen > 0 gescoord overeenkomstig

de toegediende verpleegkundige zorg :

casus Chronische zorg: 21 personen van de 31 personen hadden een score die dezelfde

was als de gouden standaard.

casus Geriatrie: 27 personen van de 28 personen hadden een score die dezelfde was als de

gouden standaard.

In beide casussen tesamen werd er door 59 personen gescoord: 31 personen scoorden de

casus Chronische zorg en 28 personen scoorden de casus Geriatrie.

Het betrouwbaarheidscijfer wordt dan vervolgens berekend:

(21/31)*(31/59) + (27/28) * (28/59) = 81,4%

Indien het symbool “-“ in de kolom van de percentages staat, wil dit zeggen dat dit item nog

niet is aangesproken in de casussen. Op de volgende pagina wordt de globale

betrouwbaarheid in Tabel 12.1.7. weergegeven.

In de berekening werd dezelfde variant toegepast als bij de casussen afzonderlijk. Bij

sommige items waarbij geteld moest worden (aantallen, frequenties), wordt een beperkte

foutenmarge toegelaten. Deze minimale foutenmarge wordt geoperationaliseerd als “een

telfout van één eenheid is toegestaan, indien de score verschillend is van nul” Concreet wil

dit vb. zeggen dat wanneer de score van een bepaalde variabele volgens de gouden standaard

gelijk is aan “3”, de score “4” en score “2” ook als correct wordt aangerekend. Wanneer de

Page 304: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

304

score van de gouden standaard gelijk is aan “1”, dan wordt enkel score 2 (en dus niet score

“0” ) als correct aangerekend. Deze resultaten worden in de laatste kolom weergegeven.

Tabel 12.2.7. Globale interbeoordelaarsbetrouwbaarheid over de verschillende

Nederlandstalige casussen heen

MVG

code Omschrijving

Aantal casussen

van voorkome

n

Percentage betrouw-baarheid strikte

benadering

Percentage betrouw-baarheid

niet strikte benadering*

A100 Lichamelijke oefeningen 2 81,4 81,4 B100 Zorgen aan het kind mbt uitscheiding 1 92,9 92,9 B* Enuresisbeleid 0 - - B200 Urinaire uitscheiding 5 86,9 86,9 B300 Uitvoeren van een blaassondage 0 - - B* Blaassondage met training/educatie 0 - - B400 Fecale uitscheiding 4 68,8 68,8 B500 Preventie/behandeling obstipatie 1 96,2 96,2 C100 Installeren van de patiënt 5 84,4 84,4 C200 Hulp bij verplaatsen 4 73,5 73,5 C300 Transport van de patiënt 2 88,1 93,2 C400 Aanwezigheid van tractie 0 - - D100 Algemene zorgen m.b.t. de voeding 5 83,6 83,6 D120 Hulp bij voeding in de eetzaal 1 58,1 58,1 D130 De patiënt is 24u nuchter 0 - - D200 Zorg bij fles- en borstvoeding 1 71,4 89,3 D300 Toediening van sondevoeding 1 64,3 64,3 D* Educatie/training sondevoeding 0 - - D400 Toedienen Totale Parenterale Nutritie 0 - - E100 Symptoommanagement pijn 1 92,6 92,6 E200 Symptoommanagement nausea/braken 1 100,0 100,0 E300 Symptoommanagement moeheid 1 96,2 96,2 E400 Symptoommanagement sedatie 1 87,9 87,9 E* Symptoommanagement vage klachten 1 96,4 96,4 F100 Hygiënische verzorging 6 91,8 91,8 F120 Hygiënische zorgen in bad/douche 1 75,0 75,0 F200 Educatie/training hygiënische zorg 2 92,9 92,9 F300 Hulp bij dagkledij 2 93,2 93,2 F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld 1 80,8 80,8 F500 Bijzondere mondzorg 1 92,6 100,0 G100 Beleid van de vocht/voedingsbalans 5 83,1 99,1 G* Plaatsen van een maagsonde 1 92,9 92,9 G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde 1 93,9 93,9 G300 Glycemiebeleid 1 76,0 76,0 G400 Bloedwaardenbeleid 2 71,7 71,7 G500 Beleid m.b.t. dialyse 0 - - H* Aantal gastro – entero geneesmiddelen 4 94,6 97,3 H* Hoogste frequentie gastro - entero 4 98,2 99,1 H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM 4 98,2 98,2 H* Meest frequente geneesmiddel SC/ID/IM 4 95,6 96,5 H200 Aantal geneesmiddelen IV 4 52,6 84,2

Page 305: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

305

MVG

code Omschrijving

Aantal casussen

van voorkome

n

Percentage betrouw-baarheid strikte

benadering

Percentage betrouw-baarheid

niet strikte benadering*

H300 Meest frequente geneesmiddel IV 4 92,1 92,1 H400 Toediening geneesmiddelen via aërosol, puff of zuurstoftent 1 96,8 100,0 I100 Bewaken neurologische functies m.b.v. de Glasgow Coma

Scale 0 - -

I200 Intracraniële drukmeting zonder of met drainage 0 - - K100 Aspiratie van de luchtwegen 1 97,0 97,0 K200 Ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie 2 70,9 70,9 L200 Vezorging van suturen en insteekpunten 2 45,0 61,7 L300 Eenvoudige verzorging van een open wonde 0 - - L400 Complexe verzorging van een open wonde 0 - - L* Vezorging van decubituswonden: aantal 1 100,0 100,0 L* Verzorging van decubituswonden: graad 1 100,0 100,0 L* Verzorging van brandwonden: grootte 0 - - L* Verzorging van brandwonden: trauma 0 - - L* Verzorging van brandwonden: heelkunde 0 - - L* Verzorging van brandwonden: hydrotherapie 0 - - L500 Verzorging van huidlaesies 1 32,1 92,9 N100 Toediening van bloed en bloedcomponenten 2 86,8 88,7 N200 Toezicht/verzorging artificiële toegangspoort 4 79,8 81,6 N300 Veneuze bloedafnamen 5 87,3 93,0 N400 Arteriële bloedafnamen 2 85,0 86,7 N500 Capillaire bloedafnamen 1 100,0 100,0 N600 Cardio circulatoire ondersteuning: elektrisch hulpmiddel 1 92,6 92,6 N700 Cardio circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel 0 - - O100 Activiteitenbegeleiding 1 57,7 57,7 O* Ondersteuning bij middelenontwenning 0 - - O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen 0 - - P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief verminderd

functioneren 1 77,4 77,4

Q100 Hulpmiddelen bij communicatie 1 96,4 96,4 R100 Emotionele ondersteuning 5 54,9 54,9 S100 Gerichte educatie en voorlichting 1 59,3 59,3 S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek 0 - - S* Ouderschapsvoorlichting 0 - - V200 Decubituspreventie: wisselhouding 1 77,4 83,9 V100 Decubituspreventie: gebruik

dynamischeantidecubitusmaterialen 1 96,4 96,4

V300 Bewaken van de biologische vitale parameters: continue monitoring

2 78,3 85,0

V400 Bewaken van de biologische vitale parameters: discontinue meting

6 86,7 87,3

V500 Staalafname van weefsel of lichamelijk excretiemateriaal 3 92,7 97,6 V600 Isolatiemaatregelen 1 88,5 88,5 V700 Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie 0 - - X* Actief betrekken van ouders of significante naasten in de zorg 3 85,7 85,7 Y100 Culturele bemiddeling 0 - - Y200 Anamnese 0 - - Z100 Assessment functioneel, mentaal, psycho-sociaal 1 85,7 85,7 Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet delegeerbare medische

handeling 2 92,7 92,7

Page 306: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

306

MVG

code Omschrijving

Aantal casussen

van voorkome

n

Percentage betrouw-baarheid strikte

benadering

Percentage betrouw-baarheid

niet strikte benadering*

Z300 Multidisciplinair overleg 1 88,5 88,5 Z400 Contact met andere instellingen 1 96,8 96,8 *De betrouwbaarheidspercentages, waarbij er binnen de niet strikte benadering geen rekening

werd gehouden met minimale verschillen (-1, +1) in aantal, frequentie of gradatie als

scoremogelijkheid, worden in bovenstaande tabel in het vet weergegeven.

De interpretatie van deze percentages moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Een

laag percentage kan te maken hebben met verschillende oorzaken: een probleem in de

definiëring of duidelijkheid van het corresponderende item van het MVGII instrument, een

probleem in de casus zelf, een probleem van opleiding, concentratie enz. Voor de details bij

de Franstalige casussen wordt verwezen naar het onderzoeksrapport van de Luikse

onderzoeksequipe.

In het totaal werden met deze betrouwbaarheidstest 66 van de 86 variabelen (75%) in één of

meerdere casussen getest. Voor 20 variabelen is nog geen informatie m.b.t.

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid beschikbaar. Voor 52 van de 66 variabelen (79%) werd een

goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid vastgesteld (> 70%). Volgende items worden op

basis van deze test meegenomen naar de werkgroepen voor revisie:

B400: Fecale uitscheiding

C200: Hulp bij verplaatsen

D120: Hulp bij voeding in de eetzaal

D400: Toedienen Totale Parenterale Nutritie

E*: Symptoommanagement vage klachten

Klasse L: Alle wondzorg – items en L200 Verzorging van insteekpunten in het bijzonder

O100: Activiteitenbegeleiding

Klasse S: Alle educatie – items en S100 Gerichte educatie en voorlichting in het

bijzonder

X*: Actief betrekken van ouders of significante naasten in de zorg

Page 307: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

307

Hoofdstuk XIII

Haalbaarheid van de MVG II registratie

In het kader van de testfase van MVG II (30 dagen en drie perioden van registratie : 1-15

december 2003, 1-5 februari 2004, 1-10 maart 2004), werd er een reeks van bijkomende

onderzoeksvragen voorgesteld aan de deelnemende ziekenhuizen. Hiertoe behoorde tevens

een meting van de tijd die nodig die voor de registratie van MVG II in de twee laatste

testperioden (februari en maart). De kennis van de tijdsbehoefte is zeer belangrijk in de

validatie van de haalbaarheid van het gebruik van het MVG II registratie – instrument.

42 ziekenhuizen, gespreid over Nederlandstalig versus Franstalig, hebben deelgenomen aan

de tijdsmeting (zie onderstaande lijst). Het betreft 81 verpleegafdelingen binnen de zes

geselecteerde MVG II zorgprogramma’s en het dagziekenhuis.

Praktisch gezien vond de tijdsmeting plaats tijdens minstens 2 dagen per testperiode en voor

minstens 10 patiënten per deelnemende verpleegafdeling. Voor de verzameling van deze

gegevens werd er voorzien in een gestandaardiseerd coderingsformulier, opdat de tijdsmeting

zo eenduidig als mogelijk kon plaatsvinden.

De relatie tussen de tijdsgegevens en de specifieke MVG II gegevens werd tevens onderzocht.

Op deze wijze werd de invloed van het aantal te registreren MVG II items per dag in kaart

gebracht.

Tabel 13.1. Beschrijving van de tijdsgegevens per ziekenhuis

Ziekenhuis CAR GER DAGH ONC PED IZ SP TOTAALAlgemeen Centrum Ziekenhuis - Antwerpen 78 Assoc. Hôp. St-Joseph, Ste-Thérèse, IMTR -Gilly 80 AZ Damiaan - Oostende 87 AZ Jan Palfijn - Gent 80 AZ Maria Middelares - St Niklaas 120 AZ St Augustinus -Wilrijk 80 AZ Vasalius - Tongeren 40 AZ VUB - Jette 80 CH Dinant - Dinant 68 CH Jolimont - Lobbes 80 CH Tubize-Nivelles -Tubize 66

Page 308: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

308

Ziekenhuis CAR GER DAGH ONC PED IZ SP TOTAALCHC St-Joseph - Liège 78 CHR de Huy - Huy 80 CHR de la Haute Senne - Soignies 80 CHR St-Joseph-Warquignies - Mons 80 CHU A. Vésale - Montigny le Tilleul 120 CHU Brugmann - Bruxelles 62 CHU Sart-Tilman - Liège 50 CHU St-Pierre - Bruxelles 80 CHU Tivoli - La Louvière 80 Clinique Champ Ste-Anne - Wavre 80 Clinique St-Luc - Bouge 80 Cliniques de l'Europe - Bruxelles 80 Cliniques du Sud Luxembourg - Arlon 76 Cliniques IPAL - Liège 59 CU Mont-Godinne - Yvoir 40 CU St-Luc - Bruxelles 114 IFAC - Marche 75 Imelda ziekenhuis - Bonheiden 120 Koningin Elisabeth Instituut - Oostduinkerke 80 Monica VZW - Deurne 111 MS en revalidatiecentrum - Overpelt 80 Regionaal Ziekenhuis Jan Yperman - Ieper 80 St Elizabethziekenhuis - Turnhout 103 St Vincentiusziekenhuis - Antwerpen 80 St Vincentiusziekenhuis - Deinze 69 Universitair Ziekenhuis Antwerpen - Edegem 71 Universitair Ziekenhuis Leuven - Leuven 241 Virga Jesseziekenhuis - Hasselt 187 WZC Veilige Have - Aalter 10 Ziekenhuis Oost-Limburg - Genk 40 Ziekenhuis Scheutbos - Brussel 59

TOTAAL 509 573 474 484 435 416 613 3504 Zorgprogramma’s : CAR = cardiologie GER = geriatrie DAGH = dagziekenhuis IZ = intensieve zorgen ONC = oncologie PED = pediatrie SP = chronische zorg 13.1. Beschrijving van de steekproef De beschikbare gegevens omvatten 3504 tijdsmetingen verdeeld over beide taalgebieden, beide perioden en over de verschillende zorgprogramma’s.

Tabel 13.2. Verdeling over beide taalgebieden

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

FR 1608 45,9 45,9 45,9 Valid

NL 1896 54,1 54,1 100,0

Page 309: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

309

Total 3504 100,0 100,0

Tabel 13.3. Verdeling over beide registratieperioden

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

02/04 1778 50,7 51,3 51,3 03/04 1686 48,1 48,7 100,0 Valid

Total 3464 98,9 100,0 Missing System 40 1,1

Total 3504 100,0

Tabel 13.4. Verdeling over zorgprogramma’s

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Cardiologie 509 14,5 14,5 14,5 GER 573 16,4 16,4 30,9

DAGH 474 13,5 13,5 44,4 IZ 416 11,9 11,9 56,3

ONC 484 13,8 13,8 70,1 PED 435 12,4 12,4 82,5 SP 613 17,5 17,5 100,0

Valid

Total 3504 100,0 100,0 Zorgprogramma’s : CAR = cardiologie GER = geriatrie DAGH = dagziekenhuis IZ = Intensieve zorgen ONC = oncologie PED = pediatrie SP = chronische zorg Er werden tevens bijkomende parameters geregistreerd m.b.t. de methode van registratie

waarbij de tijdsmeting plaatsvond en de functie van de respondent:

Tabel 13.5. Methode van registratie

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

. 138 3,9 3,9 3,9 1 577 16,5 16,5 20,4 2 2267 64,7 64,7 85,1 3 320 9,1 9,1 94,2 4 62 1,8 1,8 96,0 5 140 4,0 4,0 100,0

Valid

Total 3504 100,0 100,0

Page 310: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

310

Type : . = niet meegedeeld 1 = manuele registratie op een blanco formulier 2 = manuele registratie op een coderingsformulier 3 = electronische registratie via het inputprogramma van de MVG II testfase 4 = methode 1 en 3 5 = methode 2 en 3

Tabel 13.6. Functie van de respondent

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

1 1052 30,0 30,5 30,5 2 121 3,5 3,5 34,0 3 421 12,0 12,2 46,3 4 196 5,6 5,7 51,9 5 511 14,6 14,8 66,8 6 247 7,0 7,2 73,9 7 18 ,5 ,5 74,5 8 432 12,3 12,5 87,0 10 20 ,6 ,6 87,6 11 68 1,9 2,0 89,6 12 20 ,6 ,6 90,1 13 90 2,6 2,6 92,7 14 40 1,1 1,2 93,9 15 90 2,6 2,6 96,5 16 40 1,1 1,2 97,7 17 40 1,1 1,2 98,8 18 40 1,1 1,2 100,0

Valid

Total 3446 98,3 100,0 Missing System 58 1,7 Total 3504 100,0

Functies : . = niet meegedeeld 1 = verpleegkundige, werkzaam op de verpleegafdeling 2 = verpleegkundige, werkzaam ope en andere verpleegafdeling 3 = hoofdverpleegkundige van een andere verpleegafdeling 4 = hoofdverpleegkundige van de verpleegafdeling 5 = middenkader 6 = MVG of MKG verantwoordelijke 7 = verpleegkundige directie 8 = andere 10 = 1 en 1 11 = 1 en 4 12 = 1, 4 en 5 13 = 1 en 5 14 = 1 en 7 15 = 4 en 5 16 = 4 en 7 17 = 5 en 6 18 = 5 en 7

Page 311: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

311

Tabel 13.7. MVG – coördinator als respondent

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

. 98 2,8 2,8 2,8 Non 1520 43,4 43,4 46,2 Oui 1886 53,8 53,8 100,0

Valid

Total 3504 100,0 100,0 13.2. Algemene beschrijvende analyse van de tijdsgegevens

De mediaan van de tijdsbehoefte ligt op 4 minuten, het gemiddelde op 5,39 minuten. De

modus is 3 minuten. Er is een range van 34 minuten met 1 als minimum en 35 als maximum.

75% van de tijdsbehoeften valt tussen 3 en 7 minuten.

Tabel 13.8. Beschrijvende analyse

Valid 3504 N

Missing 0 Mean 5,39 Median 4,00 Mode 3 Std. Deviation 3,964 Range 34 Minimum 1 Maximum 35

25 3,00 50 4,00 Percentiles

75 7,00

Page 312: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

312

Figuur 13.1. Tijdsbehoefte per zorgprogramma*

*Legende: weergave van gemiddelde en 95% betrouwbaarheidsinterval 13.3. Beschrijvende analyse van de tijdsgegevens per zorgprogramma

Elk zorgprogramma weerspiegelt ongeveer 14% van de beschikbare gegevens. Na een

descriptieve beschrijving wordt ook de relatie met het aantal te scoren items onderzocht (n =

2718). Een voorstelling van de gegevens in 2 dimensies (puntenwolken en lineaire regressie)

laten toe om de relatie tussen het aantal items en de tijdsbehoefte te visualiseren per

zorgprogramma.

De correlatie- en determinantiecoëfficienten worden als bijkomende indicatoren berekend

m.b.t. de fit van het regressiemodel en de onderliggende puntenwolk. Alle correlaties zijn

positief en significant op het p <.05 niveau, behalve voor het zorgprogramma Chronische

zorg. Dit wijst erop dat een significante omgekeerde relatie tussen aantal items en de

tijdsbehoefte bijna altijd wordt teruggevonden. De determinantiecoëfficienten bevinden zich

altijd beneden 0.05. Het percentage verklaarde variantie in tijdsbehoefte verklaard door het

Page 313: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

313

aantal items is dus zeer zwak, behalve misschien voor twee zorgprogramma’s: cardiologie en

intensieve zorgen met respectievelijk 6,2 en 16,9% verklaarde variantie door het aantal items. Zorgprogramma Cardiologie

Tabel 13.9. Zorgprogramma Cardiologie – 14 ziekenhuizen

Valid 509 N

Missing 0 Mean 4,61 Median 4,00 Mode 3 Std. Deviation 3,009 Range 14 Minimum 1 Maximum 15

25 2,00 50 4,00 Percentiles

75 6,00 Er zijn 509 tijdsregistraties beschikbaar voor Cardiologie. De mediaan is 4 minuten. 75% van

de tijdsmetingen vallen tussen 2 en 6 minuten.

Figuur 13.2. Cardiologie: tijdsbehoefte per aantal items

Page 314: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

314

Er zijn 376 tijdsregistraties beschikbaar na koppeling. De mediaan m.b.t. het aantal items is

gelijk aan 13. De interkwartiel – range is 2 à 7 minuten voor de tijd en 11 à 18 voor het aantal

items. De correlatiecoëfficient is 0,25 (p < .05).

Zorgprogramma Geriatrie

Tabel 13.10. Zorgprogramma Geriatrie – 16 ziekenhuizen

Valid 573 N

Missing 2422 Mean 4,26 Median 3,00 Mode 3 Std. Deviation 3,035 Range 18 Minimum 1 Maximum 19

25 2,00 50 3,00 Percentiles

75 6,00

Er zijn 573 tijdsregistraties beschikbaar (16,3% van de steekproef) voor het zorgprogramma

Geriatrie. De mediaan is 3 minuten; 75% van de metingen valt tussen 2 en 6 minuten.

Figuur 13.3. Geriatrie: tijdsbehoefte per aantal items

Page 315: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

315

Na koppeling zijn 416 gegevens beschikbaar. De mediaan voor het aantal items is 15; de

interkwartiel – range respectievelijk 2 à 3 minuten en 13 à 18 items. De correlatiecoëfficient

is 0,12 (p < 05).

Zorgprogramma Dagziekenhuis

Tabel 13.11. Zorgprogramma Dagziekenhuis – 12 ziekenhuizen

Valid 474 N

Missing 0 Mean 2,84 Median 2,00 Mode 2 Std. Deviation 1,806 Range 12 Minimum 1 Maximum 13

25 2,00 50 2,00 Percentiles

75 3,00

Er zijn 474 gegevens beschikbaar (13,5% van de steekproef) voor het zorgprogramma

Dagziekenhuis. De mediaan is 2 minuten. 75% van de tijdsregistraties valt tussen 2 en 3

minuten.

Figuur 13.4. Dagziekenhuis: tijdsbehoefte per aantal items

Page 316: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

316

Er zijn 403 gegevens beschikbaar na koppeling. De mediaan voor het aantal items is 10; de

interkwartiel – range is 2 à 3 minuten en 8 à 13 items. De correlatiecoëfficient is 0,10 (p <

.05).

Zorgprogramma Oncologie

Tabel 13.12. Zorgprogramma Oncologie – 13 ziekenhuizen

Valid 484 N

Missing 1048 Mean 5,26 Median 4,00 Mode 3 Std. Deviation 3,618 Range 34 Minimum 1 Maximum 35

25 3,00 50 4,00 Percentiles

75 7,00

Er zijn 484 tijdsregistraties beschikbaar (13,8% van de steekproef) voor het zorgprogramma

Oncologie. De mediaan van de tijdsmeting is 4 minuten. 75% van de tijdsgegevens vallen

tussen 3 en 7 minuten.

Page 317: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

317

Figuur 13.5. Oncologie: tijdsbehoefte per aantal items

Er zijn 344 gegevens beschikbaar na koppeling. De mediaan van het aantal items is 27, de

interkwartiel – range 6 à 11 minuten en 23 à 30 items. De correlatiecoëfficient is 0,16 (p <

.05). Zorgprogramma Pediatrie

Tabel 13.13. Zorgprogramma Pediatrie – 11 ziekenhuizen

Valid 435 N

Missing 0 Mean 4,51 Median 4,00 Mode 5 Std. Deviation 2,222 Range 15 Minimum 1 Maximum 16

25 3,00 50 4,00 Percentiles

75 6,00 Er zijn 435 tijdsregistraties beschikbaar (12,4% van de steekproef) voor het zorgprogramma

Pediatrie. De mediaan in tijdsbehoefte is 4 minuten. 75% van de tijdsmetingen vallen tussen 3

en 6 minuten.

Page 318: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

318

Figuur 13.6. Pediatrie: tijdsbehoefte per aantal items

Na koppeling zijn er 373 gegevens beschikbaar. De mediaan in het aantal items is 16; de

interkwartiel – range 3 à 8 minuten en 13 à 19 items. De correlatiecoëfficient is 0,15 (p < .05).

Zorgprogramma Intensieve Zorgen

Tabel 13.14. Zorgprogramma Intensieve zorgen – 11 ziekenhuizen

Valid 416

N Missing 0

Mean 9,19 Median 8,00 Mode 7 Std. Deviation 3,870 Range 23 Minimum 2 Maximum 25

25 6,00 50 8,00 Percentiles

75 11,00

Page 319: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

319

Er zijn 416 tijdsregistraties beschikbaar (11,9% van de steekproef) voor het zorgprogramma

Intensieve Zorgen. De mediaan in tijdsbehoefte is 8 minuten. 75% van de tijdsmetingen

vallen tussen 6 en 11 minuten.

Figuur 13.7. Intensieve Zorgen: tijdsbehoefte per aantal items

Er zijn 349 gegevens beschikbaar na koppeling. De mediaan in aantal items is 14, de

interkwartiel – range is 3 à 6 minuten en 11 à 17 items. De correlatiecoëfficient is 0,41 (p <

.05).

Zorgprogramma Chronische zorg

Tabel 13.15. Zorgprogramma Chronische zorg – 13 ziekenhuizen

Valid 613 N

Missing 0 Mean 7,24 Median 5,00 Mode 3 Std. Deviation 5,175 Range 22 Minimum 1 Maximum 23

25 3,00 50 5,00 Percentiles

75 10,00

Page 320: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

320

Er zijn 613 gegevens beschikbaar (17,5% van de steekproef) voor het zorgprogramma

Chronische zorg. De mediaan in tijdsbehoefte is 5 minuten. 75% van de tijdsmetingen vallen

tussen 3 en 10 minuten.

Figuur 13.8. Chronische zorg: tijdsbehoefte per aantal items

Er zijn 457 gegevens beschikbaar na koppeling. De mediaan in aantal items is 15, de

interkwartiel – range is 4 à 11 minuten en 12 à 18 items. De correlatiecoëfficient is -0,08 (p <

.05).

Page 321: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

321

Alle zorgprogramma’s samen

Figuur 13.9. Alle zorgprogramma’s: tijdsbehoefte per aantal items

Er zijn 2718 gegevens beschikbaar na koppeling. De mediaan in aantal items is 15, de

interkwartiel – range is 3 à 8 minuten en 11 à 19 items. De correlatiecoëfficient is 0,35 (p <

.05).

13.4. De multivariate analyses van tijdsbehoefte

Er werd tevens een multivariaat model opgesteld en getoetst om de bijdrage van de

verschillende variabelen tot de tijdsbehoefte te onderzoeken. Dit werd uitgevoerd binnen een

klassieke multiple regressie. De methode van MVG II registratie (blanco, voorgecodeerd

formulier of elektronisch), de functie van de codeur (verpleegkundige, hoofdverpleegkundige,

etc. zie hoger), het wel of niet MVG coördinator zijn en het aantal items werden meegenomen

als onafhankelijke variabelen. Voor de specifieke besluitvorming hieruit m.b.t. de

afzonderlijke zorgprogramma’s wordt er verwezen naar de MVG II onderzoeksrapportage

m.b.t. 2003 – 2004. Indien de verschillende zorgprogramma’s samen worden genomen,

verklaren de onafhankelijke variabelen slechts 28,8% van de totale variantie in tijdsbehoefte.

Dit wijst er dus op dat de tijdsbehoefte om MVG II te registeren zeer afhankelijk is van nog

vele andere, voorlopig niet verklaarde contextuele factoren.

Page 322: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

322

Hoofdstuk XIV

Het verpleegkundig dossier en MVG II

Er wordt verwacht dat de activiteiten die verpleegkundigen in realiteit uitvoeren,

geregistreerd worden in het verpleegdossier. Deze ‘registratie op individueel niveau’ of

‘interne rapportage’ is van rechtstreeks belang voor de individuele patiënt en dient dus

klinische doeleinden.

MVG is een ‘externe rapportage’ die tot doel heeft de verpleegkundige activiteiten die bij de

patiënt uitgevoerd worden, te registreren. Deze vorm van registreren dient voornamelijk

management- en beleidsdoeleinden. Deze extern georiënteerde informatie onderscheidt zich

van interne klinische informatie omdat ze niet noodzakelijk is voor het klinisch proces maar

voor andere doelstellingen zoals financiering, bestaffing, onderzoek, kwaliteitscontrole etc.

Bij de huidige MVG dient elke activiteit die geregistreerd wordt, terug te vinden zijn in het

dossier.

Dit Hoofdstuk richt zich op de mate waarin de MVG-activiteiten die worden geregisteerd

daadwerkelijk in het verpleegdossier worden teruggevonden. De ‘reëel uitgevoerde

verpleegkundige zorgen’ worden gemeten met het MVGII testinstrument. Er wordt nagegaan

in hoeverre de registratie van de realiteit, zoals gemeten met het MVGII testinstrument,

overeenstemt met de registratie met hetzelfde testinstrument maar met louter informatie uit

het verpleegkundig dossier (gescoord door een onafhankelijke codeur) (zie Figuur 14.1.).

Op deze manier worden de gebreken/hiaten van het verpleegdossier zichtbaar gemaakt in

functie van het meten van MVG.

De onderzoeksvraag luidt als volgt: “In welke mate verschilt de score van MVGII wanneer

deze gemeten wordt op basis van de werkelijk uitgevoerde zorgen (realiteit) versus wanneer

deze gemeten worden louter op basis van het verpleegdossier?”.

Page 323: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

323

Figuur 14.1. : schema onderzoeksopzet

14.1. Onderzoeksdesign

Van de ziekenhuizen die participeerden aan de MVG-II validatiestudie stelden 10

ziekenhuizen zich kandidaat voor de bijkomende onderzoeksvraag “verschil MVGII-

registratie ‘reële activiteiten’ versus activiteiten, die in het dossier terug te vinden zijn”. De

keuze van de verpleegafdelingen (oncologische, cardiologische, intensieve, chronische,

geriatrische, pediatrische diensten en dagziekenhuizen) gebeurde binnen deze

pilootziekenhuizen. De steekproef bestaat uit verpleegdossiers van patiënten uit

dagziekenhuizen en 6 zorgprogramma’s: oncologie, cardiologie, intensieve zorgen,

chronische zorgen, geriatrie en pediatrie.

Per ziekenhuis wordt één metingdag voorzien. De volgorde van de ziekenhuisbezoeken wordt

at random bepaald. Bij de randomisatie worden ziekenhuizen in West-Vlaanderen

samengenomen als groep in functie van haalbaarheid i.v.m. verplaatsing. Er wordt een

oefenweek gepland in één van de ziekenhuizen om het MVGII testinstrument correct en vlot

te leren gebruiken en om de haalbaarheid te testen i.v.m. het aantal te scoren

patiënten/afdelingen per dag. Omdat tijdens het weekend de ziekenhuizen een lagere activiteit

kennen, wordt er geopteerd om de metingen enkel op weekdagen uit te voeren.

Reële verpleegkundige zorgen

?

MVGII = MVGII

Verpleegkundig

Externe observator

Interne observator

Page 324: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

324

Procedure meting

De interne observator (MVG-coördinator/verpleegkundige) voert een onafhankelijke MVGII

registratie uit waarbij de ‘werkelijk uitgevoerde zorgen’ gescoord worden.

De onderzoeker volgt telkens drie stappen. Vooreerst wordt de typologie van het

verpleegdossier per afdeling bepaald op basis van 1 willekeurig dossier. Vervolgens worden

de gebruikte ‘hulpmiddelen’ om de werkelijkheid te kunnen scoren, geïnventariseerd. Ten

derde worden de MVGII gegevens verzameld, louter op basis van het verpleegdossier (zonder

hoger vernoemde ‘hulpmiddelen’).

Steekproef

Achtentwintig afdelingen uit 10 verschillende ziekenhuizen nemen deel aan dit onderzoek: 6

dagziekenhuizen, 5 pediatrische, 4 geriatrische, 4 intensieve, 3 oncologische, 3 cardiologische

en 3 chronische SP-diensten. De maximale bedbezetting ligt binnen een range van 6 tot 38.

Het gemiddelde aantal bedden per afdeling bedraagt 23.

Tabel 14.1. (volgende bladzijde) geeft weer hoeveel verpleegdossiers per afdeling gescoord

worden (steekproef) en hoeveel patiënten op de registratiedag aanwezig zijn (populatie). In

totaal zijn er 611 patiënten aanwezig op alle deelnemende afdelingen samen op de dag van

registratie. Hiervan worden 540 verpleegdossiers onderzocht. Per afdeling wordt voldaan aan

vooropgestelde eisen. De oorzaak van het aantal ‘niet doorzochte dossiers’ (11%) is te vinden

in volgende:

tijdsgebrek bij het scoren van 3 afdelingen per dag in één ziekenhuis

dossier moeilijk of niet beschikbaar (b.v.: bij arts, mee naar onderzoek, operatie).

Wegens technische problemen bij de koppeling (met overeenstemming ‘common identifier’)

van de interne en externe observaties is er een uitval van 47 dossiers (8.7%). Eén pediatrische

afdeling valt volledig weg. In totaal worden 493 van de 540 (=91.3 %) doorzochte

verpleegdossiers meegenomen in dit onderzoek (Tabel 14.1.). De verdeling van de

verpleegdossiers per zorgprogramma wordt weergegeven in Figuur 14.2..

Figuur 14.2. Absolute frequentieverdeling van de dossiers per zorgprogramma

Page 325: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

325

CardiologieDagziekenhuis

GeriatrieIntensieve Zorgen

OncologiePediatrie

SP

zorgprogramma

0

20

40

60

80

100

120

Freq

uenc

y

zorgprogramma

Tabel 14.1. Overzicht gescoorde verpleegdossiers (verdergezet op volgende bladzijde)

Ziekenhuis

Afdeling

Max.

bedbezetting

Populatie:

Aantal

aanwezige

patiënten op

registratiedag

Steekproef:

Gescoorde

verpleegdossi

ers

Respons:

Steekproef/

Populatie

x100

(%)

Gekoppelde

verpleegdossiers

A

Intensieve

Cardiologie

Dagziekenhui

s

16

18

20

16

22

18

10

11

18

62.5%

50%

100%

9

11

17

B

Chronische SP

Pediatrie

Dagziekenhui

s

23

19

16

19

15

13

12

15

12

63%

100%

92%

8

0

11

C Pediatrie

Cardiologie

30

24

30

27

30

27

100%

100%

30

26

D

Oncologie

Dagziekenhui

s

Dagziekenhui

s

28

23

24

27

11

23

25

11

23

92.5%

100%

100%

24

11

23

E Chronische SP

Geriatrie

29

28

25

28

20

28

80%

100%

17

27

Page 326: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

326

Tabel 14.1. Overzicht gescoorde verpleegdossiers (vervolg)

Ziekenhuis

Afdeling

Max.

bedbezetting

Populatie:

Aantal

aanwezige

patiënten op

registratiedag

Steekproef:

Gescoorde

verpleegdossiers

Respons:

Steekproef/

Populatie

x100

(%)

Gekoppelde

verpleegdossiers

F

Intensieve

Oncologie

Geriatrie

Pediatrie

Dagziekenhui

s

16

28

28

38

27

16

22

27

37

37

16

22

27

34

37

100%

100%

100%

92%

100%

16

19

26

31

36

G

Intensieve

Chronische SP

Geriatrie

11

6

24

4

5

22

4

5

22

100%

100%

100%

3

5

19

H

Intensieve

Oncologie

Cardiologie

14

32

32

17

26

40

13

20

25

76.5%

77%

62.5%

13

19

25

I Pediatrie

Dagziekenhui

s

20

23

18

20

17

18

94.5%

90%

16

14

J Geriatrie

Pediatrie

24

21

23

24

22

18

95.5%

75%

21

18

Totaal Gemiddeld

10 28 642 611 540 89% 493

Page 327: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

327

14.2. Kenmerken verpleegdossiers

De typologie van het verpleegdossier wordt bepaald per afdeling op basis van 1 willekeurig

dossier. Twee afdelingen hanteren 2 soorten dossiers. Op de 28 geïncludeerde afdelingen

worden dus 30 verschillende soorten verpleegdossiers onderscheiden en beoordeeld op

vooropgestelde kenmerken.

83.3% van de verpleegdossiers beschikt over een papieren vormgeving. Slechts 3.3% van de

verpleegdossiers is volledig geautomatiseerd terwijl 13.3% een combinatie van de twee is.

Als er wordt gekeken naar de mate van integratie van MVG in een verpleegdossier zijn 36.7%

van de dossiers volledig gebaseerd op MVG en 40% gedeeltelijk, terwijl 23.3% van de

doorzochte dossiers geen integratie van MVG bevat.

Aangezien 100% van de doorzochte verpleegdossiers ‘patientgericht’ wordt bevonden, wordt

geen enkel dossier als ‘taakgericht’ beoordeeld. Een overgrote meerderheid van 93.3% van de

dossiers hanteren ‘chronologie’ als leidraad. Slechts 6.7% van de dossiers zijn

‘probleemgericht’.

‘Monodisciplinaire dossiers’ vormen nog steeds een meerderheid van 83.3%. Tien percent

van deze monodisciplinaire verpleegdossiers bevatten wel een toegevoegde bladzijde voor

eventuele opmerkingen, verslagen enz. van andere gezondheidsprofessionelen zoals

bijvoorbeeld sociaal assistent, ergotherapeut en kinesitherapeut. 16.7% van de dossiers wordt

beschouwd als ‘multidisciplinair dossier’ daar het verpleegkundig en medisch dossier één

geheel vormt, eventueel met nog andere disciplines erbij.

Het merendeel van de dossiers (66.7%) hebben een ‘gestructureerde’ vorm, 30% een ‘semi-

gestructureerd’ en 3.3% heeft een ‘ongestructureerde’ vorm.

In 93.3% van de dossiers is er plaats voorzien om de patiënt te identificeren. Slechts in 36.7%

kan de verantwoordelijke verpleegkundige per shift geïdentificeerd worden.

In 43.3% van de dossiers kunnen de gegevens worden teruggevonden in 1 hanteerbaar geheel.

Een meerderheid van 90% van de verpleegdossiers, bevatten rubrieken of afzonderlijke

formulieren voor medische opdrachten en/of behandelingsplannen (b.v. voor

medicatievoorschriften, staalname voorschrift).

Ook enkele rubrieken/ruimten voor het Systematisch Verpleegkundig Handelen worden

gecontroleerd op hun aanwezigheid. Zo bevat 83.3% van de verpleegdossiers een

verpleegkundige anamnese, 80% bevat plaats voor een observatieverslag en 86% bevat de

rubriek zorgplan. De cijfers voor de voorziene ruimten voor de andere fasen van het

verpleegproces liggen beduidend lager. Ruimte voor het formuleren van zorgproblemen,

Page 328: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

328

doelstellingen en evaluatiecriteria zijn voorzien in respectievelijk 23.3%, 6.7% en 23.3% van

de doorzochte dossiers. Ruimte voor het formuleren van interventies zijn te vinden in 83.3%

van de verpleegdossiers.

De interne observatoren, verbonden aan de ziekenhuizen, zijn samengesteld als volgt: zes

MVG-coördinatoren (verantwoordelijk voor veertien afdelingen), negen verpleegkundigen

(vertegenwoordigen elk een afdeling) en twee aangestelde verantwoordelijken

(vertegenwoordigen vijf afdelingen). Deze interne observatoren pogen via het MVGII

instrument de reële uitgevoerde verpleegkundige zorgen weer te geven. Volgende vraag

wordt hen gesteld: “Welke hulpmiddelen worden gehanteerd om de ‘werkelijkheid’ via MGII

weer te geven?”. Verscheidene ‘hulpmiddelen’ worden vernoemd. Deze worden

overzichtelijk weergegeven in tabel 14.2. (volgende bladzijde).

Het verpleegkundig dossier wordt overal gebruikt als basis voor de MVGII registratie. Op 25

afdelingen wordt de verpleegkundige en/of hoofdverpleegkundige bevraagd bij

onduidelijkheid of ontbrekende gegevens. Dertien interne observatoren vermelden ‘ervaring

met de organisatie van de afdeling en/of ziekenhuis’. Elf interne scoorders volgen regelmatig

een briefing. Een extra MVG registratieformulier (met veel voorkomende items voor die

bepaalde eenheid) wordt gebruikt op negen verschillende afdelingen. Terwijl op zes andere

afdelingen aan de verpleegkundigen gevraagd wordt extra aandacht te besteden aan het ‘goed

invullen van de verpleegdossiers’. Het gaat over één pediatrische afdeling, één chronische SP

dienst, twee geriatrische diensten en twee dagziekenhuizen.

In de eerste meetperiode (1- 15 december) vond ook de huidige MVG registratie plaats. Ook

dat scoreformulier wordt op vijf afdelingen gebruikt als hulpmiddel voor de MVGII

registratie. Sommige interne observatoren volgen het multidisciplinair teamoverleg (3) of

bevragen andere zorgverleners zoals bijvoorbeeld de ergotherapeut of spelbegeleider (2). Op

twee afdelingen wordt het medisch dossier ingekeken voor extra informatie. Eén afdeling

gebruikt een formulier van een ander onderzoek i.v.m. decubitus. (Tabel 14.2., volgende

bladzijde)

Tabel 14.2. ‘Hulpmiddelen’ om realiteit te scoren

Page 329: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

329

Vermelde ‘hulpmiddelen’ Aantal afdelingen

→ verpleegkundig dossier (als basis)

→ bevraging VPK en/of hoofd VPK

→ ervaring met organisatie afdeling en/of ziekenhuis

→ volgen briefings

→ extra MVG registratieformulier

→ extra aandacht invullen verpleegdossier

→ huidig MVG registratieformulier

→ volgen multidisciplinair teamoverleg

→ bevragen andere zorgverleners

→ medisch dossier

→ formulier bijkomende onderzoeksvraag

28

25

13

11

9

6

5

3

2

2

2

1

14.3. Analyse

De verzamelde gegevens over de geregistreerde verpleegkundige activiteiten worden

ingevoerd via een speciaal ontworpen input-programma ‘RIMVGII’. De verzamelde MVGII

gegevens van de interne observatoren worden gekoppeld aan de verzamelde MVGII

registraties van de onderzoeker d.m.v. overeenkomstige CIV nummer (= nummer ziekenhuis),

registratiedatum, afdelingsnummer en verblijfsnummer patiënt. Beide gegevensbestanden

doorlopen eenzelfde cleaningsfase en hercodering programma voor variabelen. Voor de

gegevensverwerking wordt gebruik gemaakt van het statistische software pakket SPSS. Er

wordt een vergelijkende analyse uitgevoerd tussen de registraties van de ‘werkelijk

uitgevoerde verpleegkundige zorgen’ en de ‘geregistreerde zorgen in het verpleegkundig

dossier’.

Om de overeenstemming weer te geven tussen de score van de externe en de interne

beoordelaar, worden verschillende associatiematen gebruikt naargelang het meetniveau. Bij

dichotome variabelen wordt gebruik gemaakt van de Lambda-statistiek (Sermeus, 1992;

Sermeus & Delesie, 1992). Daarenboven worden alle niet-nominale variabelen (ordinale en

numerieke) gedichotomiseerd om per variabele na te gaan of deze voorkomt ‘in de realiteit’

en dus gescoord wordt (hercodering naar ‘0’ = niet aanwezig’ en ‘1’ = ‘aanwezig’.

Page 330: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

330

Vervolgens wordt de Lambda-statistiek toegepast op elke variabele om de samenhang tussen

deze ‘reële gegevens’ en de ‘dossiergegevens’ te berekenen.

Voor ordinale gegevens wordt gebruikt gemaakt van Kendall Tau-b statistiek. Indien de

interne en de externe observator perfect zouden overeenkomen dan is Kendall tau gelijk aan

1. Indien beide observatoren onafhankelijk van elkaar beoordeeld hebben dan is Kendall tau

gelijk aan 0. Indien de ene observator steeds waarneming X hoger zou inschatten dan

waarneming Y en de tweede observator steeds het tegenovergestelde zou besluiten, dan zal

Kendall tau gelijk zijn aan -1. Kendall tau houdt (in tegenstelling tot Lambda) rekening met

de rangorde van de verschillende klassen (Sermeus, 1992; Sermeus & Delesie, 1992).

Voor interval en ratio-variabelen wordt gebruikt gemaakt van de Pearson

correlatiecoëfficiënt. Indien de interne en de externe observator perfect overeenkomen dan is

de Pearson correlatiecoëfficiënt gelijk aan 1. Indien beide observatoren onafhankelijk van

elkaar hebben beoordeeld, is deze coëfficiënt gelijk aan 0. Indien de observator steeds hoger

zou scoren dan de andere, zal deze coëfficiënt gelijk zijn aan -1 (Sermeus, 1992; Sermeus &

Delesie, 1992).

Tenslotte wordt nagegaan in welke mate de MVG-II items die overstemmen met de MVG -

items al dan niet beter worden terug gevonden in de verpleegdossiers via de Wilcoxon-Mann-

Whitney U test. Deze non-parametrische test vergelijkt maten van centrale tendentie tussen

twee onafhankelijke groepen. In tegenstelling tot de t-test, gebruikt deze test medianen voor

de vergelijking van twee groepen en geen gemiddelden (Pett, 1997).

Page 331: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

331

14.4. Resultaten

De resultaten worden in onderstaande paragrafen telkens besproken per klasse voor alle

afdelingen samen (N = 493). Wanneer er verpleegkundige zorgen voorkomen in de dossiers

en in de realiteit, worden respectievelijk de woorden ‘dossierscores’ en ‘realiteitscores of

reële scores’ gebruikt omwille van de leesbaarheid.

Klasse A: Bevorderen van activiteiten en lichaamsbeweging

Tabel 14.3. Globale resultaten voor klasse A: Bevorderen van activiteiten en

lichaamsbeweging

MN = Meetniveau; Kt en P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

‘Lichamelijke oefeningen’ komen 9 keer in de realiteit voor in dit onderzoek; dit alleen op

chronische SP-diensten en pediatrische afdelingen (resp. 7 en 2 keer). Slechts in 3

verpleegdossiers, van chronische SP-diensten, kan deze variabele worden teruggevonden

(Lambda: .000). De Kendall tau correlatie kan niet worden berekend wegens één of twee

constante variabelen.

Variabele

Exacte overeen-

komst

%

Scores

realiteit

(N=493)

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt en P

n

dossiers +

realiteit >0

Lichamelijke oefeningen 97.6 9 .000 Ordi-

naal

/ 3

Page 332: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

332

Klasse B: Zorg voor uitscheiding

Tabel 14.4. Globale resultaten voor klasse B: Zorg voor uitscheiding

Variabelen

Exacte

overeen

-komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Uitscheiding kind -5j.

Enuresiebeleid -16j.

Urinaire uitscheiding

Educatie urinaire

uitscheiding

Uitvoeren van een BS

Educatie bij uitvoeren BS

Fecale uitscheiding

Educatie fecale uitscheiding

Constipatie

96.1

100

53.1

92.9

99.2

100

58.2

96.6

99.4

85

0

344

24

5

0

304

17

3

.910**

/

.414**

.000

.250

/

.017

/

.500

Ordinaal

Dichotoom

Nominaal

Dichotoom

Numeriek

Dichotoom

Nominaal

Dichotoom

Ordinaal

.433**

-

-

-

/

-

-

-

/

78

0

175

6

3

0

170

0

3

MN = Meetniveau; Kt en P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Over de variabelen ‘enuresiebeleid’ en ‘educatie bij het uitvoeren van een blaassondage’ kan

geen uitspraak worden gedaan daar deze in dit onderzoek niet voorkomen in de ‘realiteit’. In

volgende klassen worden de variabelen die niet voorkomen in de realiteit buiten beschouwing

gelaten. ‘Zorgen bij constipatie’ komt in deze steekproef slechts 3 keer voor maar worden

allen gedocumenteerd in het dossier (Lambda: .500, p>.05). ‘Blaassondages’ komen 5 keer

voor in de realiteit en 3 keer in het verpleegdossier (Lambda:.250, p>.05).

In realiteit komen zorgen m.b.t. ‘urinaire en fecale uitscheiding’ respectievelijk 344 en 304

keer voor. De Lambda correlaties hiervan tonen aan dat de kans dat deze variabelen in het

dossier worden genoteerd resp. zwak en onbestaande is (resp. .414, p<.05 en .017, p>.05).

‘Educatie bij urinaire en fecale uitscheiding’ worden resp. zelden (6 van de 24 keer; Lambda:

.000) en geen enkele keer (van de 17) in het dossier teruggevonden.

Page 333: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

333

Klasse C: Zorg voor mobiliteit

Tabel 14.5. Globale resultaten van klasse C: Zorg voor mobiliteit

Variabelen

Exacte

overeen

-komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt /

P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Installatie/transfer

Verplaatsen

Transport

Tractie, gips, externe fixator,

spalken

41.6

56.4

85

99.4

343

219

74

3

.069

.000

.000

.250

Nominaal

Nominaal

Numeriek

Dichotoom

-

-

1**

-

185

33

2

2

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

In dit onderzoek worden patiënten ‘in realiteit’ vaak ‘geïnstalleerd’ en/of ‘verplaatst’ binnen

de afdeling en ‘vervoerd’ naar en van andere afdelingen (resp. 343, 219 en 74 keer). Toch

worden deze activiteiten zeer zelden teruggevonden in verpleegdossiers (Lambda resp.: .069,

.000, .000). In 2 dossiers (van de 3 ‘reële scores’) wordt de variabele ‘tractie, gips, erxterne

fixator en spalken’ terug gevonden (Lambda: .250, p>.05).

Page 334: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

334

Klasse D: Zorg voor voeding

Tabel 14.6. Globale resultaten klasse D: Zorg voor voeding

Variabelen

Exacte

overeen

-komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Hulp bij voeding

Maaltijd in eetzaal

24u. nuchter

Flesvoeding

Sondevoeding

Educatie bij sondevoeding

TPN

46.2

92.7

95.1

92.1

96.3

99.6

98.4

368

41

34

36

19

1

26

.000

.000

.000

.409**

.190*

.000

.667**

Ordinaal

Dichotoom

Dichotoom

Numeriek

Nominaal

Dichotoom

Dichotoom

.627**

-

-

.619**

-

-

-

153

6

15

27

14

0

21

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Er wordt maar aan één patiënt ‘educatie bij sondevoeding’ gegeven maar dit wordt niet terug

gevonden in het dossier. Wanneer patiënten ‘hulp bij voeding’ krijgen in een eetzaal’ (41

scores in realiteit) wordt dit zelden terug gevonden in het verpleegdossier (Lambda: .000).

Ook wanneer patiënten ‘sondevoeding’ krijgen of ‘24 uur nuchter’ moeten blijven staat dit

vaak niet opgeschreven in het dossier (Lambda resp. .190 en .000, niet significant). Het

toedienen van ‘TPN’ wordt beter gedocumenteerd in het dossier (Lambda: .667, p<.05).

Van de 368 ‘reële scores’ voor ‘hulp bij voeding’ worden slechts 153 ‘dossierscores’

teruggevonden (Lambda: .000). Tussen deze scores bestaat wel een goede en significante

associatie (Kendall tau: .627, p<.05).

Page 335: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

335

Klasse E: Bevorderen van lichamelijk comfort

Tabel 14.7. Globale resultaten voor klasse E: Bevorderen van lichamelijk comfort

Variabelen

Exacte

overeen

-komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Management pijn

Management nausea

Management moeheid

Management sedatie

Management vage klachten

81.1

90.7

98.4

81.7

93.1

174

72

9

65

34

.131

.500**

.000

.000

/

Dichotoom

Dichotoom

Dichotoom

Dichotoom

Dichotoom

-

-

-

-

-

94

59

1

16

0

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Tussen de ‘reële scores’ en de ‘dossierscores’ i.v.m. ‘management bij pijn, moeheid en

sedatie’ bestaat er geen verband (Lambda resp.: .131, .000, .000). ‘Management bij vage

klachten’ wordt geen enkele keer (van de 34 ‘reële scores’) teruggevonden in het

verpleegdossier. ‘Management bij nausea’ wordt beter gedocumenteerd (Lambda: .500,

p<.05).

Page 336: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

336

Klasse F: Ondersteunen van de persoonlijke zorg

Tabel 14.8. Globale resulaten voor klasse F: Ondersteunen van de persoonlijke zorg

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Hygiënische verzorging

Verzorging in bad of douche

Educatie i.v.m. hygiëne

Dagkledij

Zorgen m.b.t. zelfbeeld

Bijzondere mondzorg

69.4

85.4

94.5

87.4

100

88.8

331

72

27

71

23

77

.578**

/

/

.386**

/

.255

Ordinaal

Dichotoom

Dichotoom

Dichotoom

Ordinaal

Numeriek

.648**

-

-

-

-

.797**

252

0

0

55

0

45

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Voor de variabele ‘hygiënische verzorging’ worden 331 ‘reële scores’ teruggevonden

waarvan 252 ‘dossierscores’ (Lambda: .578, p<.05). Tussen deze laatste scores bestaat een

goede en significante associatie (Kendall tau: .648, p<.05). Wanneer de hygiënische

verzorging ‘in bad of douche’ plaatsvindt (72 ‘reële scores’), wordt dit in geen enkel

verpleegdossier teruggevonden. Hetzelfde geldt voor de variabelen ‘educatie i.v.m. hygiëne

en ‘zorgen m.b.t. het zelfbeeld’. ‘Dagkledij’ en ‘bijzondere mondzorg’ worden matig

geregistreerd in het verpleegdossier (Lambda resp.: .386, p<.05 en 255, p>.05). De ‘reële

scores’ en ‘dossierscores’ van ‘bijzondere mondzorg’ hebben een sterke, significante

correlatie (Pearson: .797, p<.05).

Page 337: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

337

Klasse G: Zorg voor de elektrolytenbalans en het zuur-base-evenwicht

Tabel 14.9. Globale resultaten voor klasse G: Zorg voor de elektrolytenbalans en het

zuur-base-evenwicht

Variabelen

Exacte

overeen

-komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Vocht- en voedingsbalans

Plaatsen van een maagsonde

Evacuerende maagsonde

Glycemiebeleid

Educatie ivm glycemie

Bloedwaardenbeleid

Dialyse

81.1

98.6

95.9

92.3

99

97.2

99.6

175

7

31

84

6

44

3

.170

.000

.492**

.296

.000

.563**

.500

Ordinaal

Numeriek

Dichotoom

Dichotoom

Dichotoom

Dichotoom

Ordinaal

.864**

1**

-

-

-

-

/

96

3

23

50

1

31

2

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Een ‘vocht- en voedingsbalans’ wordt maar in 96 dossiers (van de 175 ‘reële scores’)

gedocumenteerd (Lambda: .170, p>.05). Deze ‘96 dossierscores’ hebben een sterke en

significante associatie met de ‘reële scores’ (Kendall tau: .864, p<.05).

‘Het plaatsten van een maagsonde’ wordt slechts teruggevonden in 3 dossiers (bij 7 ‘reële

scores’). De 3 ‘dossierscores’ komen wel perfect overeen met de ‘realiteitsscores’(Pearson: 1,

p< .05). De Lambda van de variabelen ‘evacuerende maagsonde’, ‘bloedwaardenbeleid’ en

‘dialyse’ (resp. .492, p<.05; .563, p<.05 en .500, p>.05) toont aan dat de kans dat deze

variabelen worden geregistreerd in het dossier ongeveer 50% is wanneer ze voorkomen in de

realiteit. Dialyse komt wel slechts voor bij 3 patiënten.

Wanneer in realiteit een ‘glycemiebeleid’ wordt gevoerd bij 84 patiënten wordt dit in 50

dossiers teruggevonden (Lambda: .296, p>.05) terwijl educatie i.v.m. het glycemiebeleid

maar in 1 dossier (van de 6 ‘reële scores’) wordt teruggevonden (Lambda: .000).

Page 338: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

338

Klasse H: Zorg bij geneesmiddelengebruik

Table 14.10. Globale resultaten voor klasse H: Zorg bij geneesmiddelengebruik

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Aantal verschillende medicaties

via GI-weg

Toedieningsmomenten medicatie

via GI-weg

Aantal verschillende medicaties

via IM-weg

Toedieningsmomenten medicatie

via IM-weg

Aantal verschillende medicaties

via IV-weg

Toedieningsmomenten medicatie

via IV-weg

Toedieningsmomenten medicatie

via aerosol, puff

63.6

76.3

91.1

92.9

57.4

72.6

91.1

346

346

161

161

239

239

93

.646

.646

.824

.824

.649

.649

.779

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Numeriek

.918**

.715**

.792**

.777**

.900**

.723**

.853**

322

322

146

146

186

186

87

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Over het algemeen worden het ‘aantal verschillende medicaties’ en de ‘verschillende

toedieningsmomenten’ per toedieningweg goed geregistreerd in verpleegdossiers. De

Lambda’s voor deze klasse liggen tussen de .646 en de .824 en zijn allen significant (p<.05).

Wanneer de ‘dossierscores’ worden vergeleken met de ‘realiteitscores’ via de Pearson

correlatiecoëfficiënt worden sterke tot zeer sterke associaties bekomen: de coëfficiënten

liggen tussen .723 en .918 en zijn statistisch significant (p<.05).

Page 339: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

339

Klasse I: Neurologische zorg

Tabel 14.11. Globale resultaten voor klasse I: Neurologische zorg

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Het gebruik van de ‘Glasgow Coma Scale’ komt in dit onderzoek alleen voor op intensieve

diensten (7 ‘reële scores’) en chronische SP-diensten (5 reële scores). Slechts in 2 dossiers

van intensieve zorgen kan deze schaal worden teruggevonden (Lambda: .000). Deze 2

‘dossierscores’ hebben een perfecte correlatie met ‘realiteitsscores’ (Pearson: 1, p<.05).

Ook de ‘bewaking van de intracraniële druk (ICP)’ komt uitsluitend voor op intensieve

zorgenafdelingen (7 keer in de realiteit). Hiervan worden 3 ICP-metingen gedetecteerd in de

dossiers (Lambda: .333, p=.655) waarvan de scores perfect overeenkomen met de ‘reële

scores’ De Kendall tau kan niet berekend worden wegens constante variabelen .

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Glasgow coma scale

Bewaking intracranële druk

97.8

90.5

12

5

.000

.333

Numeriek

Ordinaal

1**

/

2

3

Page 340: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

340

Klasse K: Zorg voor de ademhaling

Tabel 14.12. Globale resultaten voor klasse K: Zorg voor de ademhaling

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Wanneer in de realiteit bij patiënten ‘luchtwegen worden geaspireerd’ (43 keer) is er volgens

de Lambda statistiek geen kans (.000) dat dit wordt teruggevonden in het verpleegdossier. De

variabele ‘ondersteuning van de ademhalingsfunctie’ wordt beter gedocumenteerd in het

dossier (Lambda: .540, p<.05).

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Aspiratie luchtwegen

Ondersteuning AH-functie

93.5

90.5

43

78

.000

.540**

Dichotoom

Nominaal

-

-

12

78

Page 341: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

341

Klasse L: Huid- en wondverzorging

Tabel 14.13. Globale resultaten voor klasse L: Huid- en wondverzorging

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Verzorging van suturen

Verzorging open, eenvoudige

wonde

Verzorging open, complexe

wonde

Verzorging van decubitus-

wonden

Graad decubituswonde

Oppervlakte brandwonde

Traumatische brandwonde-zones

Heelkundige brandwonde-zones

Hydrotherapy

Dermatologische wondzorg

87.4

92.7

97.8

92.7

92.3

100

100

100

100

94.7

49

26

8

39

39

0

0

0

0

21

.000

.000

.000

.000

.000

/

/

/

/

.000

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Ordinaal

Ordinaal

Numeriek

Numeriek

Dichotoom

Numeriek

.365

.287

/

.485

.644*

-

-

-

-

1**

21

7

1

13

13

0

0

0

0

2

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Over het algemeen wordt wondzorg in het verpleegkundig dossier zeer slecht

gedocumenteerd. Er wordt geen Lambda coëfficiënt voor de verzorging van: ‘suturen’,

‘eenvoudige’ en ‘complexe open wonden’, ‘decubituswonden’ en ‘dermatologische wonden’

weergegeven (.000). Ook de tweede, diepere analyse via de Pearson statistiek tonen eerder

zwakke, niet significante associaties aan (.365 voor ‘verzorging van suturen’, .287 voor de

zorg bij ‘open eenvoudige wonden’ en .485 bij verzorging van ‘decubituswonden’). De

Kendall tau correlatie voor de ‘graad van de decubituswonde’ bedraagt .644 en is statistisch

significant (p<.05).

Page 342: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

342

Klasse N: Zorg voor de weefseldoorbloeding

Tabel 14.14. Globale resultaten voor klasse N: Zorg voor de weefseldoorbloeding

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Voor ‘toegangspoorten’ worden 214 ‘dossierscores’ teruggevonden van de 232

‘realiteitscores’ (Lambda: .747, p<.05). De correlatie tussen deze 214 dossierscores met de

realiteit is zwak maar statistisch significant (Pearson: .360, p<.05).

Waneer in de realiteit bij 18 patiënten bloedproducten worden toegediend, worden hiervan 14

gevallen gedetecteerd in het verpleegdossier (Lambda: .455, p<.05). Tussen de 14

‘dossierscores’ en de ‘realiteitscores’ bestaat een zeer sterk, significant verband (Pearson:

.980, p<.05). Ook voor veneuze en arteriële bloednamen wordt een matige Lambda bekomen

(resp. .413 en .586 met p<.05). De Pearson correlaties hiervan zijn respectievelijk zwak (.384)

en goed (.683) en beide significant (p<.05). Capillaire bloednamen worden maar in 16

dossiers (van de 53 ‘reële scores’) teruggevonden. Deze 16 capillaire bloednamen vertonen

wel een zeer sterke, significante associatie met de ‘realiteitscores’ (Pearson: .926, p<.05).

Variabelen

Exacte

overeen

-komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Toediening bloedproducten

Toegangspoorten

Veneuze bloedname

Arteriële bloedname

Capillaire bloedname

Cardio-circulatoire ondersteuning:

electrisch hulpmiddel

Cardio-circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel

97.4

77.5

85.8

94.1

90.9

99.6

100

18

232

107

37

53

2

0

.455*

.747**

.413**

.586**

.000

.000

/

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Numeriek

Dichotoom

Ordinaal

.980**

.360**

.384**

.683**

.926**

-

-

14

214

75

29

16

1

0

Page 343: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

343

Klasse O: Gedragstherapie

Tabel 14.15. Globale resultaten vorr klasse O: Gedragstherpie

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

De variabele ‘ondersteuning’ bij middelenontwenning’ komt maar twee keer voor in de

realiteit (bij zorgprogramma cardiologie en intensieve zorgen) en wordt geen enkele keer

terug gevonden in een verpleegdossier.

Klasse P: Cognitieve therapie

Tabel 14.16. Globale resultaten voor klasse P: Cogniteive therapie

Variabelen

Exacte overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Cognitieve therapie 86.6 80 .000 Ordinaal .597** 36

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Uit de verpleegdossiers worden 36 scores gehaald van de 80 ‘werkelijke’ uitgevoerde acties

i.v.m. cognitieve therapie (Lambda: .000). De 36 ‘dossierscores’ hebben een goede en

significante associatie met de ‘reële scores’ (Kendall tau: .597, p<.05).

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Activiteitenbegeleiding

Ondersteuning

middelenontwenning

Zorg bij ADHD

100

99.6

100

0

2

0

/

/

/

Ordinaal

Dichotoom

Dichotoom

-

-

-

0

0

0

Page 344: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

344

Klasse Q: Bevorderen van communicatie

Tabel 14.17. Globale resultaten voor klasse Q: Bevorderen van communicatie

Variabelen

Exacte

overeen-komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Hulp bij communicatie 99.2 4 / Dichotoom - 0

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

In de realiteit worden slechts 4 patiënten ‘geholpen bij het bevorderen van de communicatie’.

In de doorzochte dossiers wordt hierover niets terug gevonden.

Klasse R: Ondersteunen bij probleemhantering

Tabel 14.18. Globale resultaten voor klasse R: Ondersteuning bij probleemhantering

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Emotionele ondersteuning 47.3 271 .000 Ordinaal .398** 47

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

De variabele ‘emotionele ondersteuning’ wordt slechts in 47 dossiers (van de 271

‘realiteitsscores’) geregistreerd (Lambda: .000). Ook de Kendall tau correlatiecoëfficiënt

toont een zwak , maar wel significant verband aan (.398, p<.05).

Page 345: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

345

Klasse S: Patiëntenvoorlichting

Tabel 14.19. Globale resultaten voor klasse S: Patiëntenvoorlichting

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Gerichte educatie & voorlichting

Voorlichting bij operatie of

onderzoek

Ouderschapsvoorlichting

69

77.1

98

166

17

8

.000

1**

.000

Ordinaal

Ordinaal

Ordinaal

.654**

.228

/

49

17

0

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

‘Gerichte educatie en voorlichting’ wordt weinig terug gevonden in de doorzochte dossiers

(49 ‘dossierscores’ van 166 ‘realiteitscores’, Lambda .000). Beide scores zijn wel matig goed

en significant geassocieerd met de ‘realiteitscores’ (Kendall tau: .654, p<.05).

Page 346: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

346

Klasse V: Risicobestrijding

Tabel 14.20. Globale resultaten voor klasse V: Risicobestrijding

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Van de 94 werkelijk uitgevoerde ‘wisselhoudingen ter preventie van decubitus’ worden er 58

geregistreerd in de verpleegdossiers (Lambda: .314, p<.05). De correlatie tussen deze

‘dossierscores’ en de ‘werkelijke scores’ is matig en significant (Pearson: .522, p<.05).

Er bestaat geen verband tussen de realiteit en het verpleegdossier als het gaat over de

variabele ‘dynamisch materiaal ter preventie van decubitus’ (Lambda: .000).

De vergelijking van de dossier- en realiteitscores van vitale parameters via een ‘monitor’ en

‘manueel’ gemeten, geeft respectievelijk volgende Lambda als resultaat: .549 en .372 (p<.05).

Een diepere analyse van deze scores toont een sterke statistisch significante correlatie aan

(Kendall tau: resp. .709 en .795, p<.05).

Over het algemeen worden ‘staalnamen’, ‘isolaties’ en ‘fixaties’ ondermaats terug gevonden

in verpleegdossiers (Lambda telkens: .000). Voor ‘dossierscores’ van ‘staalnamen’ wordt een

zwak, niet significant verband gevonden (Pearson: .270, p>.05).

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossier

s +

realitei

t >0

Decubituspreventie:

wisselhouding

Decubituspreventie: dynamisch

materiaal

Monitoring vitale parameters

Discontinue meting vitale

parameters

Staalnamen

Isolatie

Fixatie

83.2

91.3

90.9

65.3

89

88.4

94.5

94

45

58

399

55

54

16

.314*

.000

.549**

.372**

.000

.000

.000

Numeriek

Nominaal

Ordinaal

Ordinaal

Numeriek

Ordinaal

Dichotoom

.522**

-

.709**

.795**

.270

/

-

58

5

43

354

23

12

0

Page 347: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

347

Klasse X: Zorg voor gezin en familie

Tabel 14.21. Globale resultaten voor klasse X: Zorg voor gezin en familie

Variabelen

Exacte overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Participatie in de zorg 86.6 70 .000 Nominaal - 6

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

Wanneer in de realiteit 70 patiënten ‘participeren in de zorg’ wordt dit slechts in 6

verpleegdossiers teruggevonden (Lambda .000).

Klasse Z: Beheer van zorgvoorzieningen en informatiebeheer

Tabel 14.22. Globale resultaten voor klasse Z: Beheer van zorgvoorzieningen en

informatiebeheer

Variabelen

Exacte

overeen-

komst

%

Scores

realiteit

N=493

n

1ste MN

dicho-

toom :

Lamba

2de MN

Kt / P

n

dossiers

+

realiteit

>0

Anamnese

Assessment

Ondersteuning arts

Multidisciplinaire vergadering

Contact andere instellingen

92.7

100

97

98

98.6

142

0

18

25

7

.679**

/

.000

.412

.000

Dichotoom

Ordinaal

Numeriek

Dichotoom

Dichotoom

-

/

/

-

-

109

0

3

16

1

MN = Meetniveau; Kt / P = Kendall tau bij ordinaal MN en Pearson bij numeriek MN bij

scores ‘realiteit + dossier’>0 ; ** p<.01; *p<.05; / = niet berekend; - = niet van toepassing

‘Contact met andere instellingen’ en ‘ondersteuning van arts’ wordt zelden teruggevonden in

verpleegdossiers (Lambda voor beide variabelen: .000). Voor de variabelen

Page 348: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

348

‘multidisciplinaire vergadering ‘ en ‘anamnese’ wordt resp. een matige en een goede Lambda

coëfficiënt aangetoond (resp.: .412, p=.161 en 679, p<.05).

14.5. Besluit

Het toedienen van medicatie wordt overal zeer goed teruggevonden in de dossiers. Maar deze

lijn kan niet doorgetrokken worden voor alle andere verpleegtechnische handelingen. Items

i.v.m. educatie worden zelden gedocumenteerd in het verpleegdossier. Enkele basiszorgen

worden matig genoteerd terwijl andere basiszorgen weer ‘ondermaats’ scoren. De gegeven

scores, afgeleid uit het dossier, komen globaal gezien wel in sterke mate overeen met de

‘realiteitsscores’. Items die niet voorkomen in de huidige MVG registratie worden minder

teruggevonden in verpleegdossiers dan items die wel overeenkomen met de huidige MVG.

Dit betekent dat, bij introductie van MVGII het wenselijk is dat eveneens het verpleegkundige

dossier wordt aangepast. De structuur van MVGII kan hiervoor een leidraad bieden.

Een geautomatiseerd dossier waarbij alle gegevens rechtstreeks kunnen onttrokken worden

voor de verzameling van minimale gegevens (zoals MVG en MKG) zou ideaal zijn. In enkele

ziekenhuizen worden reeds toepassingen gevonden van elektronische patiëntendossiers maar

deze zijn nog maar zelden volledig geïntegreerd in een klinische setting (Goorman & Berg,

2000). In de literatuur worden verschillende redenen gerapporteerd. Eén van die redenen is

dat er een tekort is aan een éénduidige terminologie; er is nood aan een standaardtaal

(Goossen, 2001; Goossen et al., 1997; Stromborg et al, 2001a; Williams, 1998). De

terminologie van MVGII zou voor de Belgische ziekenhuizen hiertoe eveneens kunnen

bijdragen.

Page 349: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

349

Hoofdstuk XV

Van informatie terug naar registratie

Auditprocedure en Knipperlichten

De invoering van een nieuw registratiesysteem voor M.V.G. vereist tevens een vernieuwing

van het auditsysteem gericht op de opvolging van M.V.G. II. In dit hoofdstuk wordt een

geheel van auditprocedures voorgesteld die internationaal reeds hun deugdelijkheid hebben

bewezen, vooral in aanverwante registratiesystemen m.b.t. facturatie, D.R.G. codering, etc.

Met betrekking tot het analyse – aspect van audit moet de toepasbaarheid van internationale

voorbeelden specifiek voor M.V.G. II onderzocht worden. Elk registratiesysteem kent immers

eigen mogelijkheden en beperkingen. In een tweede luik van dit hoofdstuk worden deze

M.V.G. II analysemogelijkheden verder uitgediept in de vorm van knipperlichten.

Deel I: Auditprocedure

15.1.1. Algemeen aanvaarde auditstandaarden

De Office of the Inspector General (O.I.G.) hanteert in de V.S. een set van algemeen

aanvaarde auditstandaarden, de ‘Generally Accepted Governemental Auditing Standards of

G.A.G.A.S. genoemd, ook wel bekend als ‘the yellow book’. Enkele belangrijke aspecten

hiervan worden hieronder samengevat gebaseerd op Vanderbeek H. (2001).

15.1.1.1. Er bestaan enkele algemene auditvereisten:

- Kwalificaties: kennis, vaardigheden en permanente opleiding van de auditeurs. Gezien de

vernieuwing van zowel het registratiesysteem als het auditsysteem zal dit bijkomende

inspanningen vergen van het F.O.D. Volksgezondheid om beide systemen in hun onderlinge

samenhang adequaat te hanteren.

Page 350: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

350

- Onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Zeker tijdens de initiële implementatiefase dient

de overheid open te staan voor suggesties en kritiek vanuit de sector. Een waaier van fouten is

tijdens deze periode onvermijdelijk.

- Gezond professioneel beoordelingsvermogen

- Interne kwaliteitsopvolging van de uitgevoerde audits

- Communicatie met de ziekenhuizen vanaf de auditplanning: wie doet wat, waar en

wanneer. Men moet duidelijke verwachtingen creëren zodat niemand voor verrassingen komt

te staan.

- Kennis van de controle – omgeving. Deze moet in elk ziekenhuis doorgrond worden.

Vooral bij automatisch verwerkte gegevens betreft het vaak meer complexe systemen.

15.1.1.2. Audit bevindingen moeten vijf elementen bevatten:

- Vaststelling: beschrijving van de vastgestelde gebreken

- Criteria: een regel, standaard of maatstaf. Er mogen geen vaststellingen voorkomen of

mogelijk zijn, waarvoor geen criteria bestaan. Ofwel zijn er criteria geschonden, ofwel

moeten er criteria worden bepaald of bijgesteld ter preventie van het wedervoorkomen van

een gebrek.

- Oorzaak: het geheel van beïnvloedende factoren die aan de basis liggen van een

vaststelling.

- Gevolg: het in kaart brengen van de aard en grootte van de gevolgen. Dit audit – onderdeel

wordt vaak gebruikt om de nood aan correctieve actie te demonstreren.

- Aanbeveling: deze moet

- gericht zijn op oorzakelijke factoren

- actie georiënteerd

- gericht zijn tot de personen met de autoriteit om te handelen

- praktisch haalbaar en kosten – effectief zijn.

15.1.1.3. Voldoende en relevante bewijskracht

De bewijskracht is goed ontwikkeld en overtuigend als een redelijke basis voor de

bevindingen.

Bewijsstukken mogen fysiek of analytisch van aard zijn. Het betreft:

- Documentatie zoals patiëntendossiers, richtlijnen en procedures, nota’s, formulieren,

contracten

Page 351: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

351

- Getuigenissen op basis van interviews of vragenlijsten

- Berekeningen, grafieken, vergelijkingen etc.

Tijdens het proces van bewijsverzameling wordt er intensief samengewerkt met de instelling.

Bewijsstukken mogen niet op het eerste gezicht aanvaard worden. Documentatie kan worden

aangepast of achteraf worden opgesteld. Ervaring speelt een grote rol in de beoordeling van

bewijsstukken.

15.1.1.4. De eigen documentatie van de auditeur (‘working papers’) omvat:

- objectieven, reikwijdte en methodologie

- bewijsvoering voor besluiten en beoordelingen

- beschrijving van de onderzochte elementen

- bewijs van de doorlichting van het door de auditeur uitgevoerde werk door een supervisor.

Deze zou tot dezelfde besluiten moeten kunnen komen zonder verdere consultatie.

Het rapport moet volledig, accuraat, objectief, overtuigend, duidelijk en beknopt zijn. Het is

tevens afgestemd op de gebruiker, bijvoorbeeld zeer gedetailleerd naar een M.V.G. –

coördinator toe versus één pagina gericht tot de directie van de instelling. Het tijdige karakter

is ook van groot belang: een rapport verliest zijn nut indien het laattijdig overgedragen wordt

aan een instelling. Belangrijke zaken moeten doorgebriefd worden van zodra ze ontdekt

worden. Dit maakt onmiddellijke correctieve actie mogelijk.

15.1.2. Het kader: een ziekenhuis compliance programma

De financiering door de overheid kan afgestemd worden op de interne compliance

inspanningen van een ziekenhuis. Interne en externe audit kan best geïntegreerd worden in

een ziekenhuis compliance programma. Dit wordt intern geïmplementeerd en onderhouden in

een gefaseerde projectvorm. Een compliance programma en al haar elementen biedt de

mogelijkheid om structuur- en procesindicatoren extern door te lichten. De O.I.G. in de V.S.

hanteert de volgende basisrichtlijnen:

1. Geschreven richtlijnen en procedures moeten aanwezig zijn samen met ethische

gedragsstandaarden i.v.m. specifieke fouten- en fraudegebieden, bijvoorbeeld i.v.m.

Page 352: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

352

‘code gaming’. In bijlage 1 kan de lezer een voorbeeld van een ethische code m.b.t.

registratie, codering en aanverwanten doornemen. Een geschreven kennisneming,

waarin aangegeven wordt dat men de standaarden begrijpt en zal volgen, wordt

ondertekend door elk betrokken personeelslid. Richtlijnen en procedures moeten alle

relevante gebieden dekken en moeten beschikbaar zijn voor het personeel in hun

dagelijkse werk. Het is een goed idee om een gestandaardiseerd formaat te hanteren

dat de volgende elementen omvat:

- datum van goedkeuring

- datum van in werking stelling

- datum van update

- wettelijke en andere achtergrondreferenties

- op wie de richtlijn of procedure van toepassing is.

Richtlijnen en procedures worden minstens jaarlijks herzien en geüpdate om continue

veranderingen te weerspiegelen. De lokale beleidsverantwoordelijken moeten

procedures voorzien die men volgt indien adequate documentatie niet aanwezig of

ambigu is. Dossiers en notities moeten degelijk georganiseerd zijn in een eenduidige

vormgeving zodat ze geaudit en doorgelicht kunnen worden. Er wordt een addendum

in het patiëntendossier vereist om documentatie – deficiënties te corrigeren. De

richtlijnen en procedures bevatten effectieve controles die registratie- en

coderingsfouten opvangen vooraleer ze aanleiding geven tot serieuze problemen.

2. Aanstelling van een compliance hoofdverantwoordelijke die het programma

superviseert en een compliance werkgroep of comité voorzit. Het betreft hier best

een persoon met een grote mate van zichtbaarheid binnen de organisatie die de nodige

kennis bezit. Op departementsniveau worden er liaisons aangesteld. Specifiek m.b.t.

registratie en codering moet er vastgesteld worden wie de uiteindelijke autoriteit voor

compliance vertegenwoordigt. Deze persoon moet hierop afgerekend kunnen worden.

3. Regelmatige, effectieve educatie en training van al het betrokken personeel. De

kennis van het personeel wordt bijvoorbeeld elke zes maanden getest. Er kan een

minimum aantal uren training worden opgelegd.

Page 353: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

353

4. Effectieve communicatielijnen zijn noodzakelijk. Intern is er in klare taal een brede

communicatie van het belang van compliance. Er is een actieve stellingname vanuit de

directie, beheer en door andere leidinggevende figuren. Naast educatie moet de

boodschap ook versterkt worden door het verspreiden van informatie via

nieuwsbrieven, intranet – sites, posters, etc. Personeelsleden moeten ook weten waar

ze terecht kunnen met vragen over registratie en codering en/of indien er zich

eventuele problemen voordoen.

5. Oplegging van gepaste disciplinaire acties tegen personeelsleden die de procedures

en regelgeving geschonden hebben. De gevolgen van schendingen moeten duidelijk

overgebracht worden. In een geschreven beleidsstatement worden de gradaties van

disciplinaire acties geïdentificeerd, met een meer stringente discipline voor ernstige

inbreuken.

6. Interne audit is van cruciaal belang. De periodieke audits worden uitgevoerd door de

interne betrokkenen, eventueel op teambasis om al de vereiste kennis te combineren.

In het volgende onderdeel wordt de inhoud van interne audit verder besproken. Ook

de intern/externe verwevenheid komt daar aan bod.

7. Er is intern een onmiddellijke respons op gedetecteerde overtredingen.

Aanvullend wordt er tevens een hotline ingesteld voor aangiften van fraude. Hierbij wordt

anonimiteit en bescherming tegen vergelding gegarandeerd. Er is tevens een duidelijke

verdeling van verantwoordelijkheden gebaseerd op specifieke kennisvereisten: wie, wat en

wanneer moeten specifiek aan bod gekomen zijn. Wie staat in voor de monitoring van

overtredingen? Wie bepaalt wanneer er een externe audit plaatsvindt? Wie bepaalt wanneer

gedrag inconsistent met het plan gerapporteerd wordt? Wie rapporteert er aan directie en

beheer betreffende welke onderwerpen? Er wordt dus een rapporteringstructuur gecreeërd

binnen de organisatie die als geheel verantwoordelijk is voor de compliance activiteiten.

Een compliance plan heeft best tevens ethische gronden i.p.v. enkel compliance gedreven te

zijn. Gedeelde waarden worden intern benadrukt aanvullend op de compliance vereisten.

Indien een compliance programma duidelijk op eigen initiatief van het ziekenhuis effectief in

stand gehouden wordt, geeft dit aanleiding tot positieve consequenties. Zo kunnen overheid

Page 354: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

354

en gerechtelijke instanties het handhaven van een compliance programma als een

verzachtende omstandigheid beschouwen bij het vaststellen van gebreken of overtredingen.

15.1.3. Accrediteringsprocedure, interne en externe audit

Het compliance programma binnen een T.Q.M. of gelijkaardige filosofie wordt continu

geëvalueerd, zowel intern als extern. Enerzijds pro-actief, anderzijds in reactie op

vastgestelde overtredingen. Het betreft hier een continue procesverbetering gekoppeld aan

een continue feedback loop.

De pro – actieve evaluatie vindt plaats in drie aparte onderdelen:

a) Accrediteringsprocedure

b) Interne audit

c) Externe audit

Allen zijn van belang voor succes. Hun focus is verschillend: de accrediteringsprocedure richt

zich op al de vereiste elementen van een compliance programma; de interne audit volgt de

resultaten permanent op en biedt de mogelijkheid om hoogrisico – gebieden en –

ziekenhuizen af te bakenen. De externe audits richten zich specifiek op hoogrisico – gebieden

en – ziekenhuizen.

a) De accrediteringsprocedure maakt vooral gebruik van structuur- en proces-

indicatoren, gebaseerd op het werkboek uitgegeven door het O.I.G. en geüpdate in 2005.

Deze procedure vindt best gezamenlijk plaats in onderlinge samenwerking tussen ziekenhuis

en overheid.

b) Interne audit van foutenrates is een onderdeel van een permanent verbeteringsproces. Dit

vereist planning en omvat:

• Het vaststellen van de baseline performantie

• Het vaststellen van de oorzakelijke factoren

• Het uitvoeren van correctieve acties

• Het vaststellen van de performantie

• …

Page 355: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

355

Deze elementen doorkruisen elkaar vaak i.p.v. zuiver sequentieel ingevuld te worden.

Ziekenhuis en overheid hebben m.b.t. interne audit een elkaar complementerende rol.

Outcome – indicatoren in de vorm van foutenrates staan hierbij centraal. Er worden

geschreven richtlijnen en procedures ontwikkeld m.b.t. de uitvoering van periodieke interne

auditing. Hierin komt aan bod wanneer en hoe de evaluaties worden uitgevoerd.

Correctieve acties dienen op de oorzaken te worden afgestemd. Registratie- en

coderingsfouten kunnen o.a. veroorzaakt worden door:

• Gebrek aan registratie- en/of coderingskennis

• Gebrek aan geschikte hulpmiddelen

• Onduidelijke richtlijnen en procedures

• Het niet volgen van richtlijnen en procedures

• Het niet volledig doornemen van het patiëntendossier

• Inadequate of onduidelijke documentatie in het patiëntendossier

• Verkeerde interpretatie van registratie- en coderingsregelgeving

Oorzaak – analyse wordt best op een systematische wijze uitgevoerd. Hambleton M. (2005)

beschrijft hiertoe verschillende kwaliteitstools zoals Root Cause analysis. Failure Mode and

Effect analyse is tevens een preventieve bottom-up analyse vanuit mogelijke fouten op

onderdeelniveau en hun effecten op systemen op een hoger niveau. Deze laatste techniek

vereist echter veel tijd en middelen, en wordt daarom hier niet verder besproken. Vooral root

cause analysis biedt interessante perspectieven naar interne audit toe. De theoretische stappen

worden hieronder samengevat.

Samengevat omvat root cause analysis de volgende logische stappen:

Stap 1:

• data verzamelen over de fout of overtreding

• experten en beslissingnemers samen brengen

Stap 2:

• het lijsten van causale factoren in een sequentiediagram

• het identificeren van de primaire bijdragende factoren tot de fout

• oorzaak – gevolg relaties identificeren, ook tussen ver verwijderde elementen binnen

het systeem

Page 356: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

356

Stap 3:

• hoofdoorzaken (‘root causes’) identificeren met behulp van een beslissingsdiagram of

fishbone diagram

• nagaan waarom een bepaalde causale factor op haar beurt bestaat of zich voordoet.

Voor elke causale factor bestaan er meestal een aantal hoofdoorzaken.

Stap 4:

• aanbevelingen genereren voor correctieve actie

Deze stappen komen eenvoudig over, maar door ze expliciet in te vullen kan men tot meer

coherente bevindingen komen. Het is vooral van belang het systeem als geheel te analyseren.

Praktische tools vormen hierbij een hulpmiddel. Net zoals de foutenrates systematisch

worden opgevolgd, kunnen ook de oorzaken gelijst worden in een beperkt aantal categorieën.

Dit geeft zowel het ziekenhuis als de overheid meer inzicht i.v.m. welke factoren relatief meer

correctieve acties behoeven.

Indien wordt vastgesteld dat een deviatie plaatsvond omwille van legitieme redenen kan

correctieve actie overbodig zijn of beperkt blijven. Indien de deviatie veroorzaakt is door

ongepaste procedures, misinterpretatie van regels, fraude of systeemgebonden oorzaken, moet

het ziekenhuis onverwijld stappen zetten om het probleem te corrigeren.

Een verbeterings- of actieplan omvat:

Stappen/processen om vastgestelde problemen te corrigeren

Tijdsframe per actie – item

Tijdsframes voor controle – audits

Voorbeelden van correctieve acties zijn:

Bijkomende training voorzien voor personeel

Het herwerken van richtlijnen en procedures, vb. m.b.t. documentatie

Hulpmiddelen updaten

Personeel begeleiden bij registratie

Het opzetten van specifieke projecten om vaak voorkomende fouten te reduceren

Page 357: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

357

De resultaten van de interne audit worden door teamleden van verschillende disciplines

doorgenomen om de volgende stappen in overleg te plannen. Registratie- en coderingsfouten

worden besproken met de personeelsleden die hiervoor verantwoordelijk waren.

Nadat verbetering is vastgesteld kan men zich richten op andere fouten, maar een periodieke

herevaluatie is noodzakelijk om het blijvend karakter van de verbetering te verzekeren.

De overheid kan per item de trend in het aantal gemaakte fouten opvolgen en onderling

vergelijken. Op deze wijze kunnen hoogrisico – gebieden afgebakend worden. ‘Gebied’ heeft

hierbij geen geografische betekenis, maar wijst eerder op specifieke registratie- of

coderingsaspecten die binnen de continue monitoring problematisch blijken te zijn. De

afbakening van hoogrisico – gebieden en – ziekenhuizen vindt tevens plaats op basis van

M.V.G. – profielanalyse en andere knipperlichten. Deze analyses komen aan bod in het

tweede luik van dit hoofdstuk.

Hoogrisico – gebieden worden benadrukt in ‘Speciale Fouten- en Fraude Vaststellingen’,

gepubliceerd op de website van het F.O.D. Volksgezondheid. Indien een ziekenhuis na

publicatie persistent blijft zondigen tegen een Speciale Vaststelling, wordt dit beschouwd als

een grond voor sanctionele maatregelen. Interventiesuccessen en geleerde lessen worden in

aanvulling op de Speciale Vaststellingen gedeeld met de sector.

c) Externe audits richten zich hoofdzakelijk op knipperlichten. Hierbij komt de compliance

met wetten en regelgeving m.b.t. registratie en codering gedetailleerd aan bod. Enkele

algemene aandachtspunten m.b.t. registratie en codering die worden opgespoord zijn:

Registreren/coderen op basis van assumpties zonder adequate documentatie in het

patiëntendossier

Aanpassingen en toevoegingen in de documentatie

‘Upcoding’, ‘creep’ en inaccurate M.V.G. toewijzing

De definitie van ‘upcoding’ is: ‘the practice of using a code that provides a higher payment

rate than the code that actually reflects the service furnished to the patient’.

‘Creep’ staat voor: ‘the practice of billing using a code that provides a higher payment rate

than the code that actually reflects the service furnished to the patient’.

Up coding trends kunnen voor een deel geprogrammeerd zijn aan de interne

softwaresystemen die M.V.G. verwerken voor gegevensoverdracht en zijn tevens vaak te

Page 358: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

358

wijten aan consultants die ziekenhuispersoneel trainen in de ‘optimale’ toewijzing van codes.

De overheid vraagt niet alleen patiëntendossiers en aanverwante documentatie op, maar ook

analyses van de computerprogramma’s en consultancy rapporten.

15.1.4. Fraude- en foutendetectie bij elektronische codering

Het gebruik van supplementaire coderingstools verhoogt de consistentie van de toegewezen

codes. Deze producten omvatten de ganse waaier van zeer eenvoudig tot meer complex. Tools

omvatten software die correcte code toewijzing signaleert gebaseerd op officiële richtlijnen

en registratieregels. Deze software kan gekoppeld worden aan codering voor onderzoeken,

medicatie, e.a..

Automatische codering kan patiëntendata afkomstig uit meerdere bronnen analyseren. Het

kan dossierspecifieke informatie tevens evalueren. Beide aspecten helpen fouten en fraude

voorkomen. Sommige eenvoudige softwarepakketten hebben geen anti- fraude modules en

kunnen er zelfs toe bijdragen indien ze niet adequaat ontworpen zijn. De sofisticatie van anti-

fraude tools en software varieert. Het kan basistools omvatten zoals postcodering – auditing

of meer complexe data mining technieken en machine leren. Een voorbeeld van het laatste is

het gebruik van artificiële neurale netwerken (ANN).

ANNs kunnen mogelijke fraude voorspellen in een specifieke codering gebaseerd op de

registratiedata en het elektronische patiëntendossier. ANNs behoeven geen constante

updating, maar leren zelf voortdurend door bepaalde informatiedelen te analyseren. Training

van het systeem om fraude te detecteren wordt verbeterd door voorbeelden van frauduleuze

gevallen te gebruiken. Eens dit voltooid is, gebruikt het systeem haar voorgaande kennis om

te bepalen of een codering vervalst is. Deze systemen kunnen zowel voor als na de

gegevensoverdracht ingezet worden.

Drie mechanismen die ANN systemen helpen bij fraudedetectie zijn:

• Data profiling

• Geavanceerde analytische modellen

• Rang scoring

Data profiling werkt door alle relevante historische informatie te condenseren in een file die

het programma kan begrijpen. De inkomende codering wordt vergeleken met de historische

informatie en data analyse wordt uitgevoerd om te bepalen of de nieuwe codering

Page 359: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

359

overeenkomt met de vroegere informatie of in enige wijze verschilt. De file wordt geüpdate

met nieuwe informatie vanuit de huidig verwerkte codering. Des te meer data profiling wordt

gebruikt, des te meer en beter leert het systeem.

Geavanceerde analytische modellen die patroonherkenning uitvoeren worden ook gebruikt

in ANN systemen. Data worden met meerdere informatiebronnen vergeleken om patronen op

te sporen die mogelijke fraude kunnen suggereren.

Rang scoring wordt gebruikt om te bepalen welke coderingen een hoog fraude risico

vertonen. De rang score wordt door managers of personeel nagegaan. Ze kunnen de data

gebruiken om patronen m.b.t. zorgverleners, afdelingen en M.V.G. – items te onderzoeken.

Aangezien anti- fraude software de combinatie van de drie systemen gebruikt, blijft het leren

over de karakteristieken en patronen die coderingsgedrag al dan niet legitimeren. Het systeem

wordt intelligenter en meer accuraat in detecties over de tijd heen.

Geautomatiseerde codering gecombineerd met ANNs binnen een elektronisch

patiëntendossier is een ideaal. Audit blijft echter van vitaal belang, o.a. om de patronen

achteraf te beoordelen.

Dit type technologie is beschikbaar en veelbelovend, maar behoeft grondige testen, aangezien

de combinatie zeer nieuw is en nog niet geïmplementeerd is binnen de sector.

Aanbevelingen:

• Coderingsoftware is best gebaseerd op een combinatie van statistische en regels

gefundeerde automatische codering en een nationale databank om de statistische

modules te trainen. Machine leren zoals ANNs zijn best voorhanden voor predictieve

modeling om trends en scores te genereren ter detectie van fraude vooraleer deze

plaatsvindt.

• Productcertificatie van coderingsprogramma’s wordt ingesteld. De certificatie is

gebaseerd op criteria die de accuraatheid waarmee patiëntendossier – documentatie

naar codes wordt omgezet in acht nemen.

• Bij de aankoop van software evalueert men de potentiële impact op de accuraatheid

van registratie en codering zodat er zich geen onbedoelde consequenties voordoen.

Coderingsexperten participeren in de selectie en de implementatieprocessen.

Page 360: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

360

• Standaardisatie is een noodzakelijke vereiste om de data kwaliteit te bevorderen. Het

reduceert tevens de kosten om geautomatiseerde codering te ontwikkelen, maakt meer

betrouwbare vergelijking mogelijk en faciliteert adoptie van nieuwe coderingsupdates.

• Creëer casussen en testdatabanken om de accuraatheid van de coderingssoftware te

evalueren.

• Werk samen met coderingspersoneel om geweigerde of foutieve overdrachten te

evalueren ter bepaling van de oorzaak en de verbetering van de processen die

aanleiding gaven tot de foutieve codering.

15.1.5. Voorstel van auditprocedure voor MVG II

De M.V.G. II dataset wordt vier maal per jaar overgedragen aan de overheid. Vooraleer

verdere archivering plaatsvindt, moeten de gegevens voldoen aan vooraf bepaalde

controlevereisten. Zoniet, wordt de dataset niet aanvaard en moet deze na correctie door de

MVG – coördinator van het betrokken ziekenhuis opnieuw ingediend worden.

Na archivering van de gegevens worden deze getoetst aan de set van indicatoren die als

knipperlichten gehanteerd worden. Deze indicatorenset wordt regelmatig vernieuwd om

gerichte optimalisatie en manipulatie in functie van knipperlichten te voorkomen. Na analyse

van indicatoren worden er drie sporen gevolgd:

1) Accrediteringsprocedure per ziekenhuis onafhankelijk van de knipperlichten.

Definitie: Een driejaarlijkse erkenningsprocedure, uitgevoerd door de

visitatiecommissie van de overheid, waarbij een geheel van structuur- en

procesindicatoren wordt opgevolgd tijdens visitatie van een ziekenhuis.

2) Interne audit per verpleegafdeling/ziekenhuis onafhankelijk van de knipperlichten

Definitie: Het periodiek hanteren van een interne verbeteringscyclus, uitgevoerd door

het ziekenhuis, met performantiemeting, oorzaakanalyse en correctieve acties m.b.t.

registratie- en coderingsfouten.

3) Externe audit van verpleegafdelingen in functie van specifieke knipperlichten

Definitie: Opvolging van de mate waarin registratie en codering waarheidsgetrouw

overeenkomt met de reële patiëntenzorg en behandeling, uitgevoerd door een

onafhankelijke auditeur.

Page 361: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

361

Deze drie sporen hebben betrekking op het geheel van registratie en codering van M.V.G. en

M.K.G. In de toekomst kan dit uitgebreid worden naar andere ziekenhuisdata.

Het driesporen – beleid is er vooral op gericht de huidige retro – actieve aanpak te hervormen

naar een pro – actieve strategie. De nadruk ligt op het nagaan in welke mate een ziekenhuis

en/of afdeling momenteel adequaat registreert en codeert en in welke mate dit naar de

toekomst toe verbeterd kan worden. In plaats van terug te kijken naar het verleden, worden de

ziekenhuizen en afdelingen geconfronteerd met een zwaarwegend incentief om hun

toekomstig gedrag aan te passen: Indien men in gebreke blijft m.b.t. accreditering als

erkenningsvereiste, wordt de financiering van de zorg voor de komende drie jaren opgeschort.

Het is dus in het eigen belang van het ziekenhuis om voldoende aandacht te besteden aan het

adequaat registreren en coderen van M.V.G. en M.K.G.

De invulling van de drie complementaire onderdelen wordt in een volgende paragraaf

voorgesteld. Er wordt voorgesteld om het geheel gefaseerd te implementeren:

Implementatie van interne audit in jaar 1

Implementatie van de accrediteringsprocedure in jaar 2

Implementatie van externe audit in jaar 3

Dit spreidt de implementatielast voor zowel overheid als ziekenhuis. Het eerste jaar, dat

samengaat met de implementatie van MVG II, wordt best benut voor zoveel mogelijk training

en educatie. Hierbij staat vooral interne opvolging centraal, met aanvullende coaching door de

overheidsauditeurs. Interne audit is hiervoor een zeer geschikte katalysator. Vanuit de

accrediteringsprocedure worden in het eerste jaar enkel de elementen meegenomen die

betrekking hebben op ‘Training programma’. Externe audits worden in het eerste en tweede

jaar nog niet uitgevoerd. Er wordt dus pas met knipperlichten gewerkt nadat MVG II

enigszins ingeburgerd is in de sector.

Page 362: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

362

1) Accrediteringsprocedure

Definitie: Een driejaarlijkse erkenningsprocedure, uitgevoerd door de visitatiecommissie van

de overheid, waarbij een geheel van structuur- en procesindicatoren wordt opgevolgd tijdens

visitatie van een ziekenhuis.

Er wordt getracht de elementen van de internationaal geprezen compliance programma’s op te

nemen in deze procedure, zoals beschreven in onderdeel 15.1.2: ‘Het kader, een ziekenhuis

compliance programma’. De accrediteringsprocedure richt zich op een set van structuur- en

procesindicatoren die niet inbegrepen zijn in de knipperlichten m.b.t. de volgende

accrediteringsdomeinen:

a) Autorisatie

b) Gedragscode

c) Richtlijnen en procedures

d) Training programma

e) Rapporteringmechanismen

f) Interne audit

g) Respons en preventie

h) Handhaving en discipline

i) Elektronische codering

De accreditering wordt driejaarlijks in het betrokken ziekenhuis uitgevoerd in onderling

overleg met compliance hoofdverantwoordelijke en –comité. MVG – coördinatoren en

codeurs zetelen in principe in dit overlegorgaan. De noodzakelijke documentatie wordt 2

weken vooraf opgevraagd, zodat de visitatiecommissie zich kan voorbereiden. De procedure

richt zich per accrediteringsdomein op de volgende indicatoren:

a) Autorisatie

o Structuur – indicatoren:

Missie van het compliance comité: document + interview leden

Organisatie van het compliance comité: uitleg van werkwijze

Middelen van het compliance comité (personeel en budget):

cijfermatige gegevens

Page 363: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

363

Duidelijke compliance functie naast counseling functie

Actief comité met vertegenwoordiging vanuit de afdelingen en vanuit

middenkader of directie: agenda + verslagen

Toegang van compliance hoofdverantwoordelijke tot middenkader

en/of directie: overlegmomenten + functie van compliance

hoofdverantwoordelijke

Onafhankelijke autoriteit van de compliance hoofdverantwoordelijke

om externe regelgeving toe te passen: verantwoording van eventuele

aanpassingen, interview, redenen van ontslag of mutatie

o Proces – indicatoren:

Beschikbaarheid en kennis van de missie op de verpleegafdelingen:

document + interview tijdens externe audit

Beschikbaarheid op intranet, website: observatie

Verspreiding bij nieuwkomers: interview tijdens externe audit

Interne opvolging van de verspreiding: verslag

Regelmatige rapportage naar bestuur en directie: verslagen, interview

Werkgroepen ter verbetering van registratie en codering: verslagen

Een goede samenwerking tussen MVG – coördinatoren, codeurs,

middenkader of directie en hulpverleners: verslagen + interview tijdens

externe audit

Actieve betrokkenheid van leidinggevende personen: verslagen +

interview tijdens externe audit

b) Gedragscode

o Structuur – indicatoren:

Beknopte, begrijpelijke gedragscode die de algemene principes

behandelt, toepasbaar op al het ziekenhuispersoneel: document

o Proces – indicatoren:

Beschikbaarheid en kennis van de gedragscode: document + interview

tijdens externe audit

Beschikbaarheid op intranet, website: observatie

Verspreiding bij nieuwkomers: interview tijdens externe audit

Interne opvolging van de verspreiding: verslag

Page 364: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

364

c) Richtlijnen en procedures

o Structuur – indicatoren:

Duidelijke geschreven richtlijnen en procedures, relevant voor de

dagelijkse verantwoordelijkheden: documenten

o Proces – indicatoren:

Beschikbaarheid en kennis van richtlijnen en procedures voor

hulpverleners en codeurs: document + interview tijdens externe audit

Beschikbaarheid op intranet, website: observatie

Verspreiding bij nieuwkomers: interview tijdens externe audit

Interne opvolging van de verspreiding: verslag

Updating op een regelmatige basis: documenten

Interne opvolging van compliance m.b.t. richtlijnen en procedures:

verslag

d) Training programma

o Structuur – indicatoren:

Beschikbaarheid van gekwalificeerde educatoren voor de jaarlijkse

training van personeel: cijfermatige gegevens

Interne evaluatie van de inhoud van het educatieprogramma op

jaarlijkse basis: documenten + verslagen

Updating in functie van gewijzigde externe regelgeving: documenten +

verslagen

Aanpassingen in functie van interne en externe audit, feedback i.v.m.

voorgaande trainingsessies, Speciale Fouten- en Fraude Vaststellingen:

documenten + interview tijdens externe audit

o Proces – indicatoren:

Beschikbaarheid en kennis van registratie- en coderingsregelgeving:

document + interview tijdens externe audit

Beschikbaarheid op intranet, website: observatie

Verspreiding bij nieuwkomers: interview tijdens externe audit

Interne opvolging van de verspreiding: verslag

Interne evaluatie van duur, frequentie, werkwijze: verslagen +

documentatie

Page 365: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

365

Voldoende training van middenkader, directie en coördinatoren:

agenda, verslagen, interview

Interne opvolging van het bijwonen van trainingsessies: overzicht

Feedback per sessie om tekortkomingen te identificeren: aanpassingen,

verslagen, interviews

Het testen van kennis en kunde na training om te waarborgen dat men

de materie begrijpt en onthoudt: document, verslagen, interview tijdens

externe audit

Administratie m.b.t. wie de training doorlopen heeft: document

Intern opgelegde sancties bij het niet volgen van training: verslagen,

voorbeelden, interview

e) Rapporteringmechanismen

o Structuur – indicatoren:

Interne gebruikmaking van alternatieve communicatiemethoden zoals

nieuwsbrieven of een intranet website: documenten, observatie

Interne anonieme hotline naar Compliance comité om potentiële

problemen te rapporteren: observatie, voorbeelden

o Proces – indicatoren:

Het onderzoeken van alle gerapporteerde potentiële problemen:

interview tijdens externe audit

Het delen van interne onderzoeksresultaten met directie en relevante

verpleegafdelingen: verslagen, interview tijdens externe audit

Actieve betrokkenheid van directie bij het oplossen van institutionele

of wederkerende problemen: interview, verslagen, voorbeelden

Een organisatiecultuur die open communicatie aanmoedigt, zonder

schrik voor vergelding: observatie, interview tijdens alle contacten

Publiciteit i.v.m. de hotline: observatie, interview, documenten

Interne opvolging van aantal en type rapporteringen

f) Interne audit

o Structuur – indicatoren:

Jaarlijks intern audit plan in functie van voorgaande bevindingen en

hoogrisico – gebieden: document

Page 366: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

366

Opname van assessment van systemen en procedures binnen een ‘root

cause’ analyse: verslag

Duidelijke rol en kwalificaties van audit- en coderingspersoneel:

documenten, interview tijdens externe audit

o Proces – indicatoren:

De uitvoering van onvoorziene interne audits en bijkomende audits,

indien hiertoe aanleiding is: verslag

Interne doorlichting van patiëntendossiers en algemene registratie- en

coderingsdocumentatie: verslagen, documenten

Het evalueren van fouten rates

Het uitvoeren van bijkomend onderzoek, indien de fouten rates niet

dalen: verslagen

g) Respons en preventie

o Structuur – indicatoren:

Creatie van een responsteam, bestaande uit MVG – coördinator en

zorgverleners, die gedetecteerde deficiënties snel kan evalueren

o Proces – indicatoren:

Onmiddellijk, grondig onderzoek van alle potentiële gebreken:

reactietijd nagaan in verslagen, agenda

Ontwikkeling van correctieve actieplannen die rekening houden met de

hoofdoorzaken van de vastgestelde gebreken: verslagen

Interne periodische doorlichting van inhoudelijke probleemgebieden

om na te gaan of geïmplementeerde correctieve acties bestaande

deficiënties succesvol en blijvend hebben gecorrigeerd: verslagen,

interview, voorbeelden

De snelle rapportering van vastgestelde fraude aan de overheid:

uitvoering + reactietijd

h) Handhaving en discipline

o Structuur – indicatoren:

Gepubliceerde disciplinaire maatregelen: documenten

o Proces – indicatoren:

Page 367: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

367

Beschikbaarheid en kennis van disciplinaire maatregelen: document +

interview tijdens externe audit

Beschikbaarheid op intranet, website: observatie

Verspreiding bij nieuwkomers: interview tijdens externe audit

Interne opvolging van de verspreiding: verslag

Grondige documentatie van elk voorval, waarbij disciplinaire

maatregelen worden opgelegd: verslagen, interview, voorbeelden

Consistente toepassing van de maatregelen doorheen de organisatie:

verslagen, interview, voorbeelden tijdens alle contacten

i) Elektronische codering

o Structuur – indicatoren:

Productcertificatie van coderingsprogramma’s: document

Standaardisatie van coderingsprogramma’s: observatie, interview

tijdens externe audit

Integratie van controlevereisten: observatie, interview tijdens externe

audit

o Proces – indicatoren:

Testfase waarbij de accuraatheid van de coderingssoftware wordt

geëvalueerd op basis van casussen en vergelijking met manuele

registratie: verslagen

Bovenstaande indicatoren worden in onderling overleg overlopen en beoordeeld door de

overheidsauditeur. Zoals men kan afleiden uit bovenstaande beschrijving zijn de

verificatiemethoden variabel invulbaar afhankelijk van de specifieke indicator en de

specifieke context. Hierbij bestaan de volgende mogelijkheden:

- Officiële documenten

- Verslagen van het compliance comité of de MVG – coördinator

- Publicaties

- Elektronische verificaties (e-mail, databanken, website,…)

- Interviews

- Observatie

- Etc.

Page 368: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

368

Enkel een beperkt aantal documenten zoals de missie, de gedragscode, een overzicht van

disciplinaire maatregelen en richtlijnen en procedures moeten verplicht aanwezig zijn in het

ziekenhuis en de diverse verpleegafdelingen. De overige bewijsstukken zijn niet voor elk

geval afzonderlijk afdwingbaar. Er wordt echter aan de ziekenhuizen gecommuniceerd dat

bijkomende overtuigingskracht de accreditering ten gunste kan beïnvloeden.

Zoals in bovenstaand overzicht van indicatoren vermeld wordt, baseert de visitatiecommissie

zich niet enkel op gegevens die tijdens de accrediteringsprocedure zelf verzameld worden. Er

wordt tevens beroep gedaan op de besluitvorming van de onafhankelijke auditeurs binnen

externe audit. Het is immers van een belang een totaalbeeld te vormen dat niet enkel

gebaseerd is op één ogenblik. In de voorbeelden hiervan, vermeld in bovenstaand overzicht

van indicatoren, hangt de inhoud van de te onderzoeken indicator ook logisch samen met deze

alternatieve informatiebron. Ten derde reduceert deze aanpak onnodige overbelasting tijdens

het driejaarlijkse accrediteringsmoment.

De ziekenhuizen worden gescoord op basis van de voldoeninggraad van de verschillende

accrediterings-domeinen (a tot i). Hierbij wordt er een puntentelling gehanteerd op basis van

de mate waarin de vereisten per domein voldaan zijn. Deze puntentelling is niet strikt, maar

variabel van aard. Dit wil zeggen dat het totaal van bovenvermelde indicatoren niet als een

vaste norm wordt gehanteerd. De puntentelling richt zich niet op het aantal voldane

indicatoren op zich, maar eerder op de mate waarin elk domein voldoende ondersteund wordt

in het ziekenhuis. De visitatiecommissie beoordeelt elk domein op 20 punten naar eigen

inzicht en vermogen. De scores worden nadien samengebracht en als een percentage

uitgedrukt. Hierbij gelden volgende bijkomende richtlijnen:

- Indien er geen enkele indicator voldoet voor een accrediteringsdomein (a tot i),

worden deze punten dubbel afgetrokken.

- De evolutie van het percentage over de jaren heen wordt tevens in rekening gebracht.

Een stijgende voldoeninggraad geeft aanleiding tot 5 punten als bonus. Een dalende

voldoeninggraad leidt tot het aftrekken van 5 punten.

- Indien een domein niet voldoet gedurende twee of meer jaren op rij, worden er tevens

5 punten afgetrokken per wederkerend gebrek.

- Indien de vaak voorkomende schending van een bepaalde indicator publiek of

rechtstreeks aan de ziekenhuizen gecommuniceerd werd in een Speciale Fouten- en

Page 369: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

369

Fraude Vaststelling en het ziekenhuis voor deze indicator toch in gebreke blijft,

worden er 5 punten bijkomend afgetrokken.

De score wordt als één van de knipperlichten gehanteerd om externe audits te sturen. Een

effectief compliance programma wordt als een verzachtende omstandigheid beschouwd

indien er gebreken of fouten worden vastgesteld.

Tijdens de accrediteringsprocedure worden tevens de rapporten en/of verslagen van de

externe auditeurs en externe consultants opgevraagd m.b.t. registratie en codering. Indien

hieruit manipulatie of fraude blijkt, moet dit aanleiding geven tot sancties of gerechtelijke

vervolging.

De accrediteringsprocedure kan toegespitst worden op het geheel van MVG, MKG en

eventueel andere data die moeten voldoen aan compliance normen. Dit verhoogt de

credibiliteit van de accreditering en de impact bij de hantering als knipperlicht. Het leidt ook

tot een verbeterde efficiëntie:

- De ziekenhuizen ontwikkelen één compliance programma gericht op een breder kader

van regelgeving.

- De overheid bundelt diverse controles tot één geheel, wat de investeringslast ten

goede komt zoals hieronder beschreven.

- De indicatoren zijn zowel toepasbaar op MKG als MVG.

De driejaarlijkse accrediteringsprocedure vraagt van de overheid de volgende

investeringslast:

- Geen aanwerving van bijkomend personeel of bijkomende financiële last. De

visitatiecommissie bestaat uit twee overheidsauditeurs met voldoende expertise m.b.t.

M.V.G. en M.K.G., die een gerichte opleiding hebben gevolgd i.v.m. de

accrediteringsprocedure. Het derde lid van de visitatiecommissie is een M.V.G. en/of

M.K.G. coördinator vanuit een ziekenhuis dat niet in de onmiddellijke omgeving ligt

van het te visiteren ziekenhuis of een andere onafhankelijke deskundige m.b.t. het

zorgprogramma van het te visiteren ziekenhuis. Het drievoudig lidmaatschap van de

commissie maakt een genuanceerde beoordeling mogelijk, garandeert in ruime mate

onafhankelijkheid en leidt tot een eenduidig besluit door stemming indien de leden het

onderling over iets niet eens zijn. De drie leden hebben hierbij een gelijkwaardige

Page 370: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

370

stem. De praktijkinbreng van de externe M.V.G./M.K.G. – coördinator of deskundige

verruimt de ervaringskennis van de visitatie-commissie.

- Per ziekenhuis een tijdsinvestering van enkele dagen tot een week (voorbereiding +

uitvoering + rapport + puntentelling). Er zijn veel structuur- en proces – indicatoren

die op een snelle en flexibele wijze in kaart gebracht kunnen worden. Bovendien zal

de procedure veel efficiënter verlopen na enkele jaren.

Een compliance programma is een bijkomende belasting voor de ziekenhuizen, maar bevat in

feite enkel elementen die in de praktijk reeds voorzien zouden moeten zijn. Het Compliance

comité kan opgericht worden binnen het huidige personeelsbestand. De functionele inhoud

van het MKG en/of MVG coördinatorschap krijgt een bredere en meer verantwoordelijke

invulling.

Driejaarlijks wordt elk ziekenhuis gevisiteerd. Dit vraagt enkele weken intensieve interne

voorbereiding. Voor het lidmaatschap van een coördinator of deskundige van de

visitatiecommissie wordt er een rotatiesysteem gehanteerd, zodat deze belasting gespreid

wordt over alle 108 ziekenhuizen.

2) Interne audit

Definitie: Het periodiek hanteren van een interne verbeteringscyclus, uitgevoerd door het

ziekenhuis, met performantiemeting, oorzaakanalyse en correctieve acties m.b.t. registratie-

en coderingsfouten.

Interne audit valt binnen de verantwoordelijkheid van elk ziekenhuis afzonderlijk. Het is van

belang dat er in het ziekenhuis voldoende interne audit plaatsvindt, dat dit op een adequate en

geloofwaardige wijze wordt uitgevoerd en dat de interne audit aanleiding geeft tot

verbetering. Enkel deze drie zaken worden door de overheid opgevolgd in de loop van de

hierboven beschreven accrediteringsprocedure. De specifieke invulling van interne audit is

dus vrij te bepalen door het ziekenhuis. Als mogelijke leidraad voor interne audit wordt één

van de mogelijke invullingen van interne audit concreet voorgesteld:

Page 371: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

371

‘De MVG – coördinator (vanaf jaar 2 in samenspraak met het Compliance comité), voert in

samenwerking met de hoofdverpleegkundigen en adjunct- hoofdverpleegkundigen op

regelmatige basis een cyclus uit van:

a. Performantiemeting

b. Oorzaakanalyse

c. Correctieve acties

a. Performantiemeting

b. …

Deze cyclus vindt telkens plaats in de periode tijdens en na de vijftiendaagse MVG –

registratie. De elementen volgen elkaar niet strikt op in de tijd. Van zodra er tijdens de

performantiemeting fouten worden geregistreerd, kan er voor deze specifieke fouten

overgegaan worden tot de volgende stappen. Tezelfdertijd wordt de performantiemeting,

gericht op andere fouten, verder gezet.

a) Performantiemeting

De performantiemeting bestaat uit het in kaart brengen van vastgestelde registratie- en

coderingsfouten op basis van vergelijking van patiëntendossiers met de MVG registratie. Het

betreft hier geen volledige reabstractie. Patiëntendossiers en MVG registraties worden enkel

simultaan doorlopen.

Van elke registratiedag binnen de vijftiendaagse periodes doorlopen de

hoofdverpleegkundigen en adjunct- hoofdverpleegkundigen 1 tot 2 dossiers per dag,

naargelang de praktische haalbaarheid. In totaal hebben er per registratieperiode 20

dossiervergelijkingen plaatsgevonden per afdeling. De MVG – coördinator doet een

steekproefsgewijze controle op de bevindingen van de hoofdverpleegkundigen en adjunct-

hoofdverpleegkundigen. Hij/zij onderzoekt hierbij bijvoorbeeld 30 van de voorgaande

dossiervergelijkingen (2 dossiers per registratiedag), gespreid over de verschillende

afdelingen. De meting is vijftien dagen na de registratieperiode afgehandeld. De hierboven

beschreven vergelijkingen worden dus gespreid over een maand.

Elke fout die men terugvindt, wordt weerhouden door de hoofdverpleegkundige of adjunct-

hoofdverpleegkundige met notering van afdeling, verantwoordelijke personeelslid en MVG –

Page 372: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

372

item waarbij de fout wordt vastgesteld. Onmiddellijk wordt er in de vergelijking van dossier

en registratie nagegaan of er indicaties zijn van mogelijke oorzaken van de fout.

Fouten die worden vastgesteld buiten de onderlinge vergelijking van dossiers en MVG –

registraties worden op dezelfde wijze behandeld. Ze worden toegevoegd aan de gegevens.

b) Oorzaakanalyse

De hoofdverpleegkundige of adjunct- hoofdverpleegkundige overlegt met het personeelslid

verantwoordelijk voor een vastgestelde fout. Er wordt hierbij naar de oorzaak van de fout

gepeild. Vaak betreft het verstrooidheid of iets vergeten te noteren. Soms heeft het betrekking

op een verkeerde interpretatie van een item. Er kan echter ook een meer systeemgebonden

oorzaak aan de basis liggen van een fout, bijvoorbeeld een verkeerde uitleg tijdens een

trainingssessie. De hoofdverpleegkundige of adjunct- hoofdverpleegkundige geeft feedback

aan het personeelslid m.b.t. de juiste registratie van de items in kwestie.

Het geheel van vastgestelde oorzaken wordt door de hoofdverpleegkundige of adjunct

systematisch in kaart gebracht aan de hand van een template. Een voorbeeld dat aangepast

kan worden, vindt men in Hambleton M. (2005). Indien het een afdelingsgebonden probleem

betreft, kan de hoofdverpleegkundige onmiddellijk correctieve acties plannen en/of

ondernemen. Hiervan wordt melding gemaakt bij de MVG – coördinator.

De hoofdverpleegkundige of adjunct bezorgt de volgende gegevens aan de MVG –

coördinator: het aantal fouten per item en de oorzaaktemplates. De MVG – coördinator voert

de foutenregistraties in een excell sheet in. De MVG – items staan voor kolom- en de

afdelingen voor rijhoofdingen. De frequentie van fouten per item per afdeling wordt op deze

wijze in kaart gebracht.

De MVG – coördinator en het Compliance comité hebben nu drie richtpunten om verdere

correctieve acties en feedback op af te stemmen:

Het aantal fouten per afdeling

Het aantal fouten per MVG – item

Het aantal fouten per oorzaak

Dit biedt de mogelijkheid om zeer gerichte interventies te ontwikkelen.

Page 373: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

373

c) Correctieve acties

In functie van de specifieke oorzaak worden correctieve acties afgestemd op MVG – items en

afdelingen. Indien het een oorzaak betreft die niet ongedaan kan gemaakt worden door een

eenmalige actie, wordt er een actieplan uitgewerkt in overleg tussen Compliance comité en

hoofdverpleegkundigen. Het actieplan omvat een geheel van tijdsgebonden stappen. De

noodzakelijke timing zal verschillen van probleem tot probleem. Elke actie wordt door de

MVG – coördinator overzichtelijk in kaart gebracht in een lijsting. Per actie vermeldt men op

hoeveel vastgestelde fouten deze betrekking heeft.

De resultaten van de correctieve acties worden in de volgende performantiemeting opgevolgd.

De MVG – coördinator rapporteert schriftelijk per periode aan het Compliance comité i.v.m.

het verloop en de resultaten van de interne audit.’

Hierboven werden de mogelijke elementen beschreven van een interne auditprocedure.

Nogmaals wordt benadrukt dat dit voorbeeld van aanpak niet rigide opgelegd wordt aan de

ziekenhuizen.

De overheid heeft hierbij een complementaire rol gericht op coaching. Er worden vier

coachingsessies georganiseerd door de overheid, één per registratieseizoen. Op deze sessies

verduidelijkt en ondersteunt de overheid potentiële methodieken m.b.t. interne audit. Tevens

bieden deze sessies de gelegenheid om gezamenlijk het verloop van de foutenregistraties

doorheen de tijd en in vergelijking met de andere ziekenhuizen in kaart te brengen.

Bovendien worden er op basis van de frequentie van fouten per item en de geregistreerde

oorzaken risicogebieden afgebakend (zie Deel II). De overheid krijgt zicht op deze gegevens

tijdens de uitvoering van accreditering. Systematische problemen geven aanleiding tot

publicatie van een Speciale Fouten- en Fraude Vaststelling.

De ziekenhuizen worden niet gesanctioneerd op basis van hun resultaten m.b.t. foutenrates.

Dit moet ook zo naar de ziekenhuizen toe benadrukt worden. Er wordt enkel een

vergelijkingspunt geboden ter motivering voor verdere inzet en verbetering. Een groot aantal

Page 374: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

374

fouten wordt dus niet als knipperlicht gehanteerd voor externe audit. Wat wel naar de

ziekenhuizen toe wordt benadrukt is het verdacht karakter van ziekenhuizen met extreem

weinig fouten. Het is immers abnormaal dat een ziekenhuis in vergelijking met anderen bijna

geen fouten registreert. Elk ziekenhuis moet er goed van op de hoogte zijn dat dit laatste als

knipperlicht fungeert.

De invoering van de voorgestelde interne audit benadering vraagt van de overheid vier

coachingsessies per jaar.

Ondanks het uitvoerig karakter van bovenstaande beschrijving kan de interne audit in de

ziekenhuizen zeer vlot verlopen mits enige ervaring. Net zoals de invoering van een

compliance programma verruimt interne audit de rol en verantwoordelijkheid van een MVG

coördinator en het Compliance comité. Waarschijnlijk wordt dit best ingevuld door een

voltijdse betrekking. Interne audit leidt binnen verschillende methodieken ook tot de

bijkomende belasting van hoofdverpleegkundigen en adjunct- hoofdverpleegkundigen,

bijvoorbeeld in de vorm van dossier – registratievergelijkingen. Hierbij kan er echter voorzien

worden in voldoende tijd. Overleg m.b.t correctieve acties kan grotendeels geïntegreerd

worden in hun dagdagelijkse activiteiten.

3) Externe audit

Definitie: Opvolging van de mate waarin registratie en codering waarheidsgetrouw

overeenkomt met de reële patiëntenzorg en behandeling, uitgevoerd door een onafhankelijke

auditeur.

Naar analogie met een bedrijfsrevisor die waakt over het waarheidsgetrouw karakter van de

financiële resultaten van een bedrijf, gaat het ziekenhuis een samenwerkingsverband aan met

een externe, onafhankelijke data revisor. Deze persoon is voldoende bekwaamd in data –

management m.b.t. M.V.G., M.K.G., etc. Bij voorkeur heeft hij of zij een vooropleiding

binnen de gezondheidszorg genoten. Enige inhoudelijke klinische kennis is onontbeerlijk. Er

wordt ook voorzien in een stageperiode bij een reeds werkzame data revisor met enige

ervaring en een eind – examen. De data revisor is volledig onafhankelijk: Hij/zij is noch

verbonden aan enig ziekenhuis, noch verbonden aan de overheid. Op deze wijze wordt er een

Page 375: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

375

scheiding aangebracht tussen de creërende, de gebruikende en de beoordelende instantie

m.b.t. de gegevens.

Jaarlijks onderzoekt de data revisor het getrouwe beeld van de M.V.G. en M.K.G. registratie

en codering. Hij/zij rapporteert zijn of haar bevindingen jaarlijks naar ziekenhuis en overheid

toe. De data revisor doet hierbij een verklaring onder ede. Er wordt voorzien in zware straffen

indien de revisor nalatig is of fraudeert.

Het data revisoraat bouwt in onderling overleg en op gefundeerde gronden een eigen

instrumentarium uit om haar taak adequaat uit te voeren. De overheid controleert de data

revisor dus via:

Vereisten m.b.t. opleiding, kennis en ervaring

Toezicht op onafhankelijkheid

Goedkeuring van het gehanteerde instrumentarium

Adequaat karakter van jaarlijkse officiële rapportage

Strafmaatregelen bij nalatigheid of fraude

Elke revisor kan een geëigende werkwijze hanteren mits goedkeuring door de overheid. Het

instrumentarium van de data revisor kan bijvoorbeeld uit de volgende elementen bestaan:

a) Dossieranalyses

b) Profielvergelijking

c) Knipperlicht gedreven interventies

a) Dossieranalyses

De data revisor heeft het recht om al dan niet aangekondigd een verpleegafdeling van het

ziekenhuis te bezoeken en een al dan niet random steekproef van patiëntendossiers op te

vragen. De klassieke reabstractie van dossiers is één instrument om zijn of haar bevindingen

te staven.

b) Profielvergelijking

Tijdens de afdelingsbezoeken zet de data revisor alle middelen in om een zo correct mogelijk

beeld te krijgen van de registratie- en coderingskwaliteit. De revisor observeert het

patiëntenbestand en interviewt de zorgverleners ter duiding van het aanwezige M.V.G. en

Page 376: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

376

M.K.G. profiel. Er wordt een vergelijking uitgevoerd tussen het algemene profiel van de

afdeling en het profiel van de op de afdeling verblijvende patiënten op het moment van audit.

De revisor brengt de vier dimensies van het M.V.G. II profiel in kaart.

Indien de bevindingen elkaar manifest tegenspreken, wordt dit als een knipperlicht

beschouwd. Het is tevens een aanwijzing i.v.m. welke dimensies binnen de afdeling nader

onderzocht moeten worden. De data revisor moet voldoende inzicht hebben in de relatie

tussen M.V.G. – items en profieldimensies.

c) Knipperlicht gedreven interventies

Externe audit is grotendeels afgestemd op knipperlichten m.b.t. risicogebieden en risico –

ziekenhuizen. Met betrekking tot knipperlichten vindt er een wederzijdse voeding plaats

tussen de data revisoren en de overheid. De data revisoren voorzien in evaluatierapporten die

een bron zijn van gegevens voor de vorming van knipperlichten in aanvulling op de klassiek

overgedragen M.V.G. en M.K.G. bestanden. De overheid rapporteert echter tevens haar

bevindingen m.b.t. knipperlichten aan de data revisoren vanuit de macro- en micro- analyses

op de nationale databestanden.

De externe audit richt zich hoofdzakelijk op de knipperlichten die als abnormaal gelabeld

worden binnen de analyses. In overleg met de MVG – coördinator en de

hoofdverpleegkundige worden enkel de vreemde vaststellingen binnen de indicatorenset

overlopen. De overige indicatoren waarop de afdeling normaal scoort, worden niet

prijsgegeven. Het betreft meestal een vreemd patroon in de trendbepaling van een

indicatorscore doorheen de tijd of een vreemde positie van de indicatorscore binnen de

vergelijking met andere, gelijkaardige afdelingen op eenzelfde tijdstip (zie deel II voor de

verdere bespreking van de indicatorenset en analyses).

Bij een aantal indicatoren, bijvoorbeeld outliers binnen de frequentieverdeling van een

specifiek MVG – item, kan men bij vreemde vaststellingen de specifieke patiëntenrecords

waarop deze betrekking hebben binnen de afdeling nader bepalen. Deze records binnen de

afdeling worden geïsoleerd tijdens de analyse. Van deze vreemd gecodeerde patiëntenrecords

wordt een steekproef genomen van bijvoorbeeld 10 observaties.

Een week voor het tijdstip van externe audit wordt door de data revisor aan de MVG –

coördinator medegedeeld welke 10 patiëntendossiers en bijhorende registratieformulieren op

de dag van audit beschikbaar moeten zijn. Er wordt hierbij geen melding gemaakt van de aard

Page 377: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

377

van de vreemde vaststellingen. Op het moment van overleg wordt er enerzijds gevraagd naar

een algemene feedback van MVG – coördinator en hoofdverpleegkundige m.b.t. de vreemde

indicatorscores. Anderzijds worden de 10 patiëntendossiers en bijhorende registratie nader

onderzocht.

Het feit dat men enkel dossiers met afwijkingen selecteert, voorkomt het verdoezelende effect

van manipulatie van dossier en registratie voorafgaand aan de audit. Indien de indicatorscore

niet teruggevonden wordt tijdens het dossieronderzoek, kan dit beschouwd worden als een

indicatie voor fraude. Dit moet ook zo gecommuniceerd worden aan de ziekenhuizen. Indien

de indicatorscore wel teruggevonden wordt, wordt de oorzaak binnen gezamenlijk overleg

opgespoord. Een afdeling krijgt dus steeds de kans om zich te verantwoorden voor afwijkende

indicatorscores.

Indien er een legitieme verklaring gegeven wordt met voldoende credibiliteit, aanvaardt de

overheid deze zonder verdere gevolgen. Wanneer er geen legitieme verklaring gegeven wordt,

geeft de vaststelling aanleiding tot financiële sancties en/of gerechtelijke vervolging,

afhankelijk van de ernst van de inbreuk. Er wordt dus voor de bepaling van de financiering

van de zorg voor de komende drie jaren niet enkel rekening gehouden met structuur- en

procesindicatoren opgevolgd door middel van de accrediterings-procedure, maar ook met data

– outcome indicatoren opgevolgd door middel van externe audit.

In sommige gevallen is het wellicht noodzakelijk dat een door het ziekenhuis verstrekte

verklaring achteraf door de overheid wordt voorgelegd aan een extern panel van

onafhankelijke experten binnen het desbetreffende klinische domein.

Tijdens de externe audit worden ten slotte enkele bijkomende verificaties uitgevoerd die de

accrediteringsprocedure ondersteunen (zie vroeger).

De data revisor rapporteert schriftelijk aan de overheid en het Compliance comité van het

ziekenhuis i.v.m. de aanleiding, het verloop en de resultaten van elke externe audit.

Het concrete aantal externe audits wordt bepaald door de data revisor rekening houdend met

de noodzaak en haalbaarheid. Jaarlijks moeten er wel minimumaantal worden uitgevoerd om

een preventief effect binnen de sector te onderhouden. Dit aantal wordt bepaald in onderling

Page 378: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

378

overleg met ziekenhuis en overheid, rekening houdend met de voorziene financiële middelen,

bijvoorbeeld 25 000 euro per ziekenhuis per jaar.

De inhoud van een externe audit (bijvoorbeeld dossieranalyse, profielvergelijking,

knipperlicht gerichte interventies) vereist 1 dag ziekenhuisbezoek en 1 dag voor schriftelijke

rapportering, uitgevoerd door de data revisor.

Van de verpleegafdeling vereist een externe audit 1 dag voor overleg van de MVG –

coördinator en de hoofdverpleegkundige en eventueel het vooraf opsporen van dossiers en

bijhorende registraties.

Deel II: Een stelsel van knipperlichten

In deel I werden de interne en externe verantwoordelijkheden m.b.t. de

accrediteringsprocedure, interne en externe audit beschreven. Er werd reeds aangegeven dat

de overheid de score van de accrediteringsprocedure tot haar beschikking heeft om hoog –

risicoziekenhuizen af te bakenen. Extreem lage foutenrates dragen hier tevens toe bij. De

foutenrates vanuit interne audit wijzen ook op hoogrisico – gebieden.

De vernieuwde M.V.G. registratie met haar enorme databestanden en CATPCA fundamenten

biedt echter additionele mogelijkheden. De afbakening van hoogrisico – gebieden en –

ziekenhuizen vindt tevens plaats op basis van M.V.G. – profielanalyse en andere

knipperlichten. Vooreerst worden echter de mogelijkheden vanuit de M.K.G. en M.V.G. I –

verwerkingen besproken. Op deze wijze wordt er getracht een optimale aansluiting bij het

huidige knipperlichtenbeleid te realiseren.

15.2.1. Aspecten van M.K.G. als knipperlicht

In 2001 werd er m.b.t. de AP-DRG’s in de Belgische ziekenhuizen een systeem van

knipperlichten goedgekeurd. Het betreft gerichte controles op basis van de volgende

analysetypes:

Basisanalyse. De ziekenhuizen die hun gegevens met een te grote achterstand

binnensturen of waarvan de gegevens teveel anomalieën vertonen (b.v. meer dan X %

onvolledige registraties, meer dan X % onbekende gegevens voor bepaalde items)

worden financieel gesanctioneerd. De hierna volgende analyses worden uitgevoerd

Page 379: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

379

zodra de gegevens alle controlefasen met het oog op hun archivering succesvol

hebben doorstaan. Hetzelfde uitgangspunt geldt voor de M.V.G. II – analyses.

Macro – analyse. Deze analyse bestaat zowel uit tijdreeksen als uit controles op

‘afwijkend’ codeergedrag. Bijvoorbeeld:

- Evolutie en vergelijking van verblijfsduur. De M.K.G. gerichte analyse is hierbij niet

relevant voor M.V.G. II. Beide stelsels van knipperlichten vullen elkaar wel aan.

- Evolutie van de variabiliteitsindex van de case-mix van een ziekenhuis. Dit is de som

van de absolute waarden van al de verschillen tussen:

- Het aandeel per DRG in het totale aantal verblijven in een ziekenhuis van een

bepaald jaar en

- Hetzelfde aandeel op een ander tijdstip, bijvoorbeeld 1 jaar later.

Hoe hoger de index, hoe meer het aantal DRG- gevallen schommelt tussen de beide in

aanmerking genomen jaren. Een maatstaf voor de variabiliteit van M.V.G. II is

eveneens nuttig.

- Complicatie- en comorbiditeitsindex. Deze maatstaf is van weinig relevantie voor

M.V.G. II. met uitzondering van de notie van ‘DRG – koppels’. Dit komt echter hierna

volgend aan bod bij de bespreking van de DRG auditmethoden in de V.S.

Micro – analyse. Bepaalde codes binnen DRG zoals pneumonie, bronchitis en

hartdecompensatie zijn relatief eenvoudig te optimaliseren in functie van een gunstige

financiering. De frequentie van deze DRG’s in een ziekenhuis in vergelijking met

andere ziekenhuizen kan in kaart worden gebracht als knipperlicht voor verdere audit.

Op dezelfde wijze kan er per M.V.G. II – item een frequentieverdeling worden

opgesteld. De vraag of positieve en/of negatieve outliers als knipperlicht fungeren

moet verder onderzocht worden per item. Zo kunnen positieve outliers m.b.t.

symptoommanagement van pijn of educatie de vooruitstrevende ziekenhuizen

representeren, indien de registratie in de realiteit ook zo wordt uitgevoerd. Negatieve

outliers verdienen in dit geval nadere aandacht. Omgekeerd biedt een positieve outlier

m.b.t. de hoogste scoremogelijkheid van hygiënische zorg een grond voor verdere

audit. Hierbij moet steeds nagegaan worden of er een redelijke verklaring is voor de

positie van het ziekenhuis. Micro – analyses worden best uitgevoerd binnen de context

van een specifiek zorgprogramma. Er moet opgelet worden met arbitrair grenzen te

stellen ter afbakening van verdere audit binnen frequentieverdelingen, bijvoorbeeld in

de vorm van ‘het uiterste deciel’. Enkel indien dit plaatsvindt aan de hand van

Page 380: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

380

statistische significantietesten bakent men een ‘verschillende’ groep af. In de praktijk

kan men ook als eenvoudig selectiecriterium hanteren zich steeds te richten op het

meest uiterst gelegen ziekenhuis dat nog geen externe audit doorlopen heeft.

Codeerfouten. Het betreft thematische probleemgebieden binnen DRG. De groeiende

ervaring met M.V.G. II zal algemene probleemitems of –klassen aan het licht brengen.

De DRG auditmethoden in de VS zijn in grote lijnen analoog met de Belgische aanpak. Er

wordt gefocused op trends, onderlinge vergelijkingen en frequentieverdelingen. De nadruk

ligt er echter meer op een uitgebreid systeem van DRG – paren. Dit type indicator is een

proportie waarbij de teller een potentieel hoogrisico – gebied voorstelt zoals een vaak foutief

gecodeerde DRG (A). De noemer vertegenwoordigt de grotere groep van verblijven waaruit

de teller getrokken is (A + B indien het de keuze tussen DRG A of DRG B betreft) . De

proportie wordt vermenigvuldigd met honderd om een percentage te bekomen (A/A + B *

100).

De eerste DRG in een paar (A) is een DRG met een hoger financieel gewicht, kwetsbaar voor

upcoding. De tweede DRG in het paar (B) is de DRG die in het algemeen vaker geregistreerd

zou moeten worden i.p.v. de eerste DRG. De proportie wordt berekend van de eerste DRG op

de som van de eerste en tweede DRG. Andere voorbeelden zijn:

Proportie van korte verblijven op het totaal volume van verblijven

Proportie van heropnames op het totaal volume van verblijven

Proportie van één DRG op het totaal volume van verblijven

De mediaan en percentielen worden hierbij als onderlinge vergelijkingspunten tussen de

ziekenhuizen gehanteerd, naast trendopvolging doorheen de tijd. Proporties met kleine

noemers (< 30) vertonen minder stabiele resultaten, d.w.z. zijn meer onderhevig aan random

fluctuatie. Proporties met noemers > 30 zijn stabieler over de jaren heen en vertegen-

woordigen de zorg zoals ze in het algemeen door de instelling wordt verleend.

Door paren of groepen van M.V.G. te definiëren die beïnvloed kunnen worden door de

registratie- en coderingskwaliteit, kunnen relatieve veranderingen in deze registraties

geobserveerd worden. Enerzijds kan men de meeste M.V.G. II – items op zich beschouwen

als een groep van gradueel stijgende scoremogelijkheden. Een hogere score binnen een item

geeft vaak aanleiding tot een verzwaring van het zorgprofiel en dus eventueel tot een hogere

financiering. Daarom zou men per gradueel item de proportie kunnen opvolgen van de

Page 381: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

381

scorefrequentie van de hoogste scoremogelijkheid op het totaal aantal scores van het item.

Anderzijds kunnen er ook gradaties over groepen van items heen onderscheiden worden.

Voorbeelden hiervan zijn de graduele indeling van hulp bij uitscheiding, van installatie van de

bedlegerige versus niet-bedlegerige patiënt, van discontinue versus continue monitoring van

parameters, enz. Wederom kunnen er hierbij proporties opgevolgd worden in de tijd en

vergeleken tussen ziekenhuizen.

15.2.2. Aspecten van M.V.G. I als knipperlicht

Hierbij wordt vooral dezelfde micro – analyse techniek gehanteerd als besproken in het vorige

onderdeel. Er worden ongeveer vijfentwintig patiëntendossiers doelgericht geaudit op basis

van de frequentieverdeling van M.V.G. – items. Dezelfde bedenkingen m.b.t. outliers, grens-

afbakeningen en potentiële knipperlichten gelden voor M.V.G. II. Bij M.V.G. I wordt er een

onderscheid gemaakt tussen afdelingen waar M.V.G. al dan niet voor financieringsdoeleinden

wordt gebruikt. Dit onderscheid valt weg bij M.V.G. II, aangezien financiering en andere

toepassingen vernieuwd worden in toekomstige onderzoeksprojecten en waarschijnlijk gericht

zullen zijn op het gehele zorgprofiel.

15.2.3. M.V.G. II zorgprofiel als knipperlicht

Patronen zoals:

Het steeds voorkomen of afwezig zijn van dezelfde klassen

Het steeds voorkomen of afwezig zijn van dezelfde items

Binnen één item altijd dezelfde scoremogelijkheid registreren

Binnen één item een scoremogelijkheid nooit registreren

beïnvloeden de positie van het zorgprofiel van een afdeling. Patronen in foutieve registraties

of codering geven vaak aanleiding tot een outlier – positionering binnen de M.V.G. II

dimensies. Deze outliers vormen een knipperlicht voor externe audit.

Naast de methode van crossectionele onderlinge vergelijking tussen afdelingen kunnen

veranderingen ook opgespoord worden in trendanalyses van het zorgprofiel. Een plotse

onverwachte wijziging rechtvaardigt externe audit. Het inadequaat scoren of selecteren van

Page 382: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

382

klassen of items binnen een bepaald zorgprogramma zal meestal gevisualiseerd worden bij de

M.V.G. II zorgprofiel – analyse.

Alle items bepalen mede het zorgprofiel en dus de financiering op basis hiervan. Enkel aan de

hand van ‘component loadings’ binnen CATPCA kan er op nationaal niveau of per

zorgprogramma een differentiatie in invloed uitgetekend worden. Dit bemoeilijkt gerichte

optimalisatie en manipulatie van de gegevens door de ziekenhuizen.

15.2.4. Combinatie van M.V.G. en M.K.G. als knipperlicht

In de feedbackmechanismen van M.V.G. II naar de sector toe wordt er een luik voorzien van

M.V.G. II vingerafdruk per DRG. Onderlinge vergelijking van deze DRG specifieke M.V.G.

II rapportering en opvolging ervan doorheen de tijd geeft wederom aanleiding tot

knipperlichten in de vorm van outliers of trendfenomenen zoals plotse veranderingen,

continue toename, etc.

15.2.5. Zorginhoudelijke combinaties als knipperlicht

Binnen de zorgverlening bestaan er beperkingen m.b.t. welke zorgelementen al dan niet

samen kunnen voorkomen in de realiteit. De analysetechnieken beschreven in de vorige

onderdelen zijn er in feite vaak op gericht vreemde combinaties of patronen m.b.t. de inhoud

van zorg in beeld te brengen. Er is hierbij sprake van inductie: vanuit observaties in de

realiteit worden op wetenschappelijke basis theoretische mogelijkheden en beperkingen

afgeleid. Deze in de gegevens gecapteerde verbanden zijn een richtpunt voor verdere audit.

Men kan echter tevens de omgekeerde weg bewandelen. Vanuit zorginhoudelijke logica en

ervaring kunnen er via deductie theoretische verbanden geponeerd worden die op

wetenschappelijke basis getoetst worden aan de observaties in de realiteit. Indien theoretische

verbanden bevestigd worden, vormen ze een aanvullende bron van knipperlichten m.b.t.

externe audit.

Het betreft hier de relatie tussen demografische en zorgvariabelen en de onderlinge relaties

tussen zorgvariabelen.

Page 383: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

383

Demografische en zorgvariabelen. Factoren zoals geslacht en leeftijd houden

verband met welke zorgelementen al dan niet verleend kunnen worden aan een

patiënt. Zo kan het item ‘Medicatie toediening via vaginale weg’ niet gescoord

worden bij een mannelijke patiënt. Hetzelfde geldt voor de partusgebonden zorgitems

m.b.t. de moeder. Wat betreft leeftijd als indicatieve variabele moet men opletten geen

te verregaande besluiten te trekken. Er is in het algemeen een positief verband tussen

scores m.b.t. hygiënische zorg, hulp bij voeding, mobiliteit, e.a. en de leeftijd van de

patiënt. Op geaggregeerd niveau moet dit verband ook teruggevonden kunnen worden

binnen een zorgprogramma. Dit wil echter niet zeggen dat de hogere scores niet van

toepassing zijn op een jongere patiënt of dat het verband altijd even rechtlijnig is. Zeer

veel variantie wordt immers verklaard door andere variabelen. De keuze staat vrij om

demografische variabelen als controle – items te beschouwen als pre-check op het

ogenblik van archivering van de gegevens of als knipperlichten in een latere analyse-

fase.

Onderlinge relaties tussen zorgvariabelen. Sommige M.V.G. II scores komen in de

praktijk zelden of nooit samen voor. Een patiënt die op een registratiedag 10 maal in

een andere wisselhouding wordt geplaatst ter preventie van decubitus, is niet volledig

zelfstandig m.b.t. zich verplaatsen binnen en buiten de afdeling. Omgekeerd bestaan er

ook M.V.G. II items die enkel binnen een specifieke combinatie kunnen voorkomen.

Zo kan zorg aan een intracraniële drainage enkel gescoord worden op een

registratiedag waarop ook enige vorm van hulp bij installatie voorkomt.

15.2.6. Algemene aandachtspunten

Men kan het ziekenhuis verzoeken om voor bepaalde knipperlichten schriftelijk een

verantwoorde uitleg te verstrekken.

In verband met ‘Data quality’ gelden de volgende aandachtspunten:

o De volledigheid van de data, bij MVG II gegarandeerd door de

controlevereisten bij gegevensoverdracht

o De mate van spreiding van fouten over ziekenhuizen en binnen de M.V.G.

structuur

o Het bestaan van een adequaat vergelijkingspunt. De nationale gegevens

kunnen verder gestratifieerd worden in kleinere groepen. Men vergelijkt

nationaal, per gewest, per provincie of per groep van gelijkaardige

Page 384: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

384

afdelingen/zorgprogramma’s. De data worden gesorteerd in peer groep

categorieën voor vergelijking van individuele ziekenhuisresultaten. Telkens

worden de analyses apart uitgevoerd per regio, aantal bedden, teaching status,

volume, gemiddelde leeftijd, verblijfsduur, lokatie, enz. Een specifieke

combinatie van enkele van deze attributen is ook mogelijk.

o De mate waarin er rekening gehouden wordt met veranderingen over de tijd.

Enerzijds impliceert dit het rekening houden met algemene veranderingen op

het niveau van de ganse sector of op het niveau van een zorgprogramma.

Anderzijds impliceert dit dat er rekening gehouden moet worden met de mate

waarin bevindingen achterhaald zijn omwille van de duur van overdracht en

verwerking.

15.2.7. Voorstel van knipperlichten voor MVG II

In dit onderdeel worden de gehanteerde knipperlichten bij MVG II systematisch besproken

aan de hand van gesimuleerde voorbeelden. De simulatie is gebaseerd op een databestand van

67 387 verpleegdagen uit de testfase van M.V.G. II. Deze data omvatten 123

verpleegafdelingen in 60 ziekenhuizen.

Achtereenvolgens komen de volgende knipperlichten aan bod:

a) Accrediteringsscores, interne en externe audit

b) Wiskundige maatstaven

c) Frequentieverdelingen

d) M.V.G. – paren of groepen

e) M.V.G. II zorgprofielen

f) DRG specifieke vaststellingen

g) Relaties tussen demografische en zorgvariabelen, en tussen zorgvariabelen onderling

Bij de afstemming van externe audit op knipperlichten wordt er rekening gehouden met twee

aspecten:

Het aantal knipperlichten dat oplicht bij een specifieke afdeling, ziekenhuis of risico –

domein (M.V.G. – klasse, item , scoremogelijkheid, combinatie, etc.). Het is evident

Page 385: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

385

dat bijvoorbeeld vier vastgestelde knipperlichten meer gewicht in de schaal leggen

dan één vastgesteld knipperlicht.

Het relatieve gewicht van elk knipperlicht afzonderlijk. Sommige knipperlichten

wijzen onomstotelijk op een registratie- of coderingsfout of fraude. Anderen bieden

een minder onderbouwde houvast. Het is van belang om van zo veel knipperlichten als

mogelijk gebruik te maken om fouten of fraude op te sporen. Ook indirecte

aanwijzigingen worden daarom in rekening gebracht. Bij het selecteren van te auditen

afdelingen moet dit onderscheid in bewijskracht voortdurend in het achterhoofd

gehouden worden. Afwegingen worden gemaakt in functie van de specifieke

combinatie van vastgestelde knipperlichten.

Bij het in kaart brengen van de knipperlichten hanteert de overheidsauditeur (of statisticus)

een Excell sheet met als rijhoofdingen alle verpleegafdelingen, gegroepeerd per ziekenhuis,

en als kolomhoofdingen de 4 analysetijdstippen per jaar, gevolgd door een jaartotaal. De

daaropvolgende kolommen bevatten telkens de volgende analysetijdstippen per jaar. Deze

registratie maakt vergelijking tussen afdelingen, ziekenhuizen, registratieperioden en jaren

mogelijk. Binnen dit schema wordt het aantal type A en type B knipperlichten bijgehouden.

Een type A knipperlicht biedt sterke bewijskracht; een type B knipperlicht biedt minder sterke

bewijskracht. Bij de hiernavolgende bespreking van de diverse knipperlichten wordt telkens

aangegeven of het een type A of een type B knipperlicht betreft.

a) Accrediteringsscores, interne en externe audit

Aangezien deze procedure - aspecten nog niet geïntegreerd zijn in de huidige databestanden

van M.V.G. II, zijn deze knipperlichten niet opgenomen in de simulatie. De toepassingen als

knipperlicht spreken echter voor zich. Accrediteringsscores kunnen jaarlijks gehanteerd

worden ter vergelijking van de ziekenhuizen onderling. De ziekenhuizen die significant

slechter scoren dan de overigen komen in aanmerking voor externe audit. Daarnaast wordt

ook de evolutie doorheen de tijd in rekening gebracht. Een plotse scherpe daling in score of

een continu verslechterende toestand wordt als knipperlicht gehanteerd. Accrediteringsscores

vormen een type B knipperlicht.

Indien tijdens de accrediteringsprocedure blijkt dat het vaak dezelfde structuur- of

procesindicatoren betreft waaraan niet voldaan wordt, vormt dit een indicatie van een risico –

gebied die verhoogde aandacht rechtvaardigt van de overheid en de sector.

Page 386: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

386

Om vertekening van foutenrates te voorkomen, wordt een verhoogde frequentie niet als

knipperlicht gehanteerd bij interne audit. Extreem lage foutenrates worden wel meegenomen

als type B knipperlicht. De combinatie van foutenrates en oorzakenregistratie vormt een

aangrijpingspunt om risicogebieden af te bakenen. Externe auditverslagen geven bijkomende

informatie betreffende risico – afdelingen en risico – domeinen.

b) Wiskundige maatstaven

Om de variabiliteit van de M.V.G. registratie op te volgen wordt er gebruik gemaakt van een

variabiliteitsindex, analoog aan de maatstaf gehanteerd bij DRG’s. Bij DRG’s wordt het

aandeel van elke DRG binnen het totaal aantal verblijven in rekening gebracht. Bij MVG II

worden er twee variabiliteitsindices berekend:

1. Aandeel van elk M.V.G. item binnen het totaal aantal verpleegdagen

2. Aandeel van elke scoremogelijkheid binnen elk M.V.G. item

1. Item – variabiliteitsindex

Deze maatstaf volgt de variabiliteit op van het scoren van de verschillende MVG items van

jaar tot jaar, van periode tot periode. Per periode wordt de proportie berekend van de

frequentie van het scoren van elk item binnen het totaal aantal verpleegdagen. Het verschil

met de proportie in de voorgaande periode wordt voor elk item berekend. Deze verschillen

worden gesommeerd en vermenigvuldigd met 100. Een illustratief voorbeeld waarbij er

vanuit gegaan wordt dat er slechts twee MVG items geregistreerd worden: ‘Zorg aan een

urinaire verblijfssonde’ en ‘Bijzondere mondzorg’. In periode X worden beide items met de

volgende frequenties gescoord:

Zorg aan een urinaire verblijfssonde

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 0 66310 98,4 98,4 98,4 1 911 1,4 1,4 99,8 2 29 ,0 ,0 99,8 3 22 ,0 ,0 99,8 4 61 ,1 ,1 99,9 5 51 ,1 ,1 100,0 6 1 ,0 ,0 100,0 8 1 ,0 ,0 100,0 10 1 ,0 ,0 100,0

Valid

12 1 ,0 ,0 100,0

Page 387: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

387

Total 67388 100,0 100,0

Bijzondere mondzorg

Frequency Percent Valid

PercentCumulative

Percent 0 57286 85,0 85,0 85,0 1 815 1,2 1,2 86,2 2 2905 4,3 4,3 90,5 3 2344 3,5 3,5 94,0 4 2016 3,0 3,0 97,0 5 219 ,3 ,3 97,3 6 1111 1,6 1,6 99,0 7 120 ,2 ,2 99,2 8 298 ,4 ,4 99,6 9 131 ,2 ,2 99,8 10 68 ,1 ,1 99,9 11 31 ,0 ,0 99,9 12 36 ,1 ,1 100,0 13 4 ,0 ,0 100,0 14 2 ,0 ,0 100,0 15 1 ,0 ,0 100,0 18 1 ,0 ,0 100,0

Valid

Total 67388 100,0 100,0 Zorg aan een urinaire verblijfssonde en bijzonder mondzorg worden dus respectievelijk in

1078 en 10102 van de 67388 geregistreerde verpleegdagen geregistreerd. Stel dat dit in

periode X + 1 respectievelijk 900 en 11000 en in periode X + 2 1100 en 10000 keren

bedraagt.

Item – variabiliteitsindex van periode X naar X + 1:

(│1078/67388 – 900/67388│+ │10102/67388 – 11000/67388│) * 100 = 1.5967235

Item – variabiliteitsindex van periode X + 1 naar X + 2:

(│900/67388 – 1100/67388│+ │11000/67388 – 10000/67388│) * 100 = 1.780732429

Door de evolutie van de indices op te volgen krijgt men een beter zicht op de variabiliteit in

het al dan niet scoren van de diverse MVG items. In het voorbeeld is de variabiliteit gestegen

van 1.59 naar 1.78%. In de MVG II opvolging worden alle items meegenomen in de

berekening van de item – variabiliteitsindex.

Page 388: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

388

2. Scoremogelijkheid – variabiliteitsindex

Hierbij wordt hetzelfde principe gehanteerd als bij de item – variabiliteitsindex. Het betreft

echter veranderingen in de frequentie van de registratie van één bepaalde scoremogelijkheid

binnen 1 item. Deze index kan dus voor elk item afzonderlijk opgevolgd worden doorheen de

tijd. De berekening is volledig analoog aan bovenstaand voorbeeld. In plaats van het verschil

per item op te tellen, telt men bij deze maatstaf het verschil per scoremogelijkheid op. Deze

index geeft een beeld van de variabiliteit van het scoren binnen 1 item en de evolutie hierin

van periode tot periode.

Variabiliteitsindices zijn een maat te hanteren in de macro – analyse van de MVG II

registratie en codering. Ze geven enkel een beeld van de registratiepraktijk van de sector als

geheel. De scoremogelijkheid – variabiliteitsindex kan wel mede richting geven in de

afbakening van items als risico – gebieden.

Het is echter mogelijk om beide macro – analyses ook toe te passen op micro – niveau. Er kan

op net dezelfde wijze een item – variabiliteitsindex en een scoremogelijkheid –

variabiliteitsindex berekend worden per ziekenhuis of zelfs per afdeling. Het enige dat men

hiervoor moet doen is bij aanvang van de analyse een specifiek geheel van verpleegdagen

selecteren. Het vergelijken van een ziekenhuis- of afdelingsgebonden item –

variabiliteitsindex en de evolutie in beiden wordt als een type B knipperlicht gehanteerd. De

berekeningen en vergelijkingen van scoremogelijkheid – variabiliteitsindices op microniveau

zijn echter zeer uitgebreid en worden voorlopig niet meegenomen. Een gerichte SAS

programmering kan dit euvel in de toekomst echter verhelpen.

c) Frequentieverdelingen

Deze werkwijze sluit aan bij de huidige audit selectiemethodiek. Per MVG item worden de

outliers in kaart gebracht. Extreme outliers vormen een type B knipperlicht voor externe

audit. Een verschil met de huidige werkwijze is dat niet alle afdelingen binnen een bepaald

percentiel geselecteerd worden voor externe audit. Per item wordt de frequentie – distributie

grafisch en in tabelvorm bestudeerd. Bij de selectie van afdelingen ter aanbrenging van een

knipperlicht wordt er met drie aspecten rekening gehouden:

Page 389: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

389

- Een plotse stijging (links) of een plotse daling (rechts) in de verdeling is een geschikt

afkappingspunt voor voorselectie.

- De praktische haalbaarheid van verdere analyse van het geselecteerde aantal. Indien

het bijvoorbeeld meer dan 200 verpleegdagen betreft die nader geanalyseerd moeten

worden, vergt dit te veel tijd.

- Bevindingen van de nadere analyse nadat men een voorselectie heeft uitgevoerd. Aan

de hand van het aantal geselecteerde verpleegdagen per ziekenhuis en afdeling, het

type zorgprogramma, MKG – gegevens (DRG, SOI, ROM, verblijfsduur) en de

combinatie met andere MVG scores, wordt er per afdeling uitgemaakt of er sprake is

van een type B knipperlicht.

De specifieke afbakening van een steekproef van patiëntenrecords is niet voor alle indicatoren

binnen de set mogelijk (bijvoorbeeld een wiskundige maatstaf binnen de macro – analyse op

ziekenhuisniveau). Deze indicatorenscores hangen echter meestal samen met parallelle

vaststellingen op micro – niveau, die wel via bovenstaande werkwijze onderzocht kunnen

worden. Vaststellingen worden dus zo veel mogelijk geverifieerd op een concreet detail-

niveau. Macro – bevindingen bieden enkel een eerste houvast om de focus van verdere micro

– analyses of audit prioriteiten te sturen.

Hieronder illustreert een grafisch voorbeeld enkele opvallende verschillen van afdeling I514

t.o.v. alle afdelingen binnen het zorgprogramma en t.o.v. alle 123 afdelingen binnen het

databestand m.b.t. frequentieverdeling en outliers. Deze MVG items kunnen dus onderzocht

worden bij de nadere analyse na voorselectie.

123 afdelingen Zorgprogramma I514

H200: Aantal verschillende geneesmiddelen IV

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 30 35

IVmed_11

0

10

20

30

40

50

60

Perc

ent

IVmed_11

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 30 35

IVmed_11

0

100

200

300

400

500

600

Freq

uenc

y

IVmed_11

3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 25 26

IVmed_11

0

10

20

30

40

Freq

uenc

y

IVmed_11

Page 390: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

390

H300: Frequentie van het meest toegediende geneesmiddel IV

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 23 24 25 26 27 29 41

IVmed_21

0

10

20

30

40

50

60

Perc

ent

IVmed_21

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 23 24 25 26 27 29 41

IVmed_21

0

500

1.000

1.500

Freq

uenc

y

IVmed_21

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 13 41

IVmed_21

0

20

40

60

80

100

120

Freq

uenc

y

IVmed_21

N400: Arteriële bloedname

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 18 19 20 27 28

arterial1

0

20

40

60

80

100

Perc

ent

arterial1

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 18 19 20 27 28

arterial1

0

500

1.000

1.500

2.000

Freq

uenc

y

arterial1

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 16 19

arterial1

0

20

40

60

80

100

Freq

uenc

y

arterial1

V200: Decubituspreventie: wisselhouding

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 25 26

dec_turn1

0

20

40

60

80

Per

cent

dec_turn1

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 26

dec_turn1

0

1.000

2.000

3.000

4.000

Freq

uenc

y

dec_turn1

1 2 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 17

dec_turn1

0

20

40

60

80

Freq

uenc

y

dec_turn1

V300: Continue monitoring

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

OBS_monitor1

0

20

40

60

80

100

Perc

ent

OBS_monitor1

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

OBS_monitor1

0

500

1.000

1.500

2.000

Freq

uenc

y

OBS_monitor1

1 5 6 7 8 9 10 11 12 13

OBS_monitor1

0

20

40

60

80

100

120

140

Freq

uenc

y

OBS_monitor1

V400: Discontinue parameter - registratie

1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 52

OBS_manual1

0

5

10

15

20

25

30

Perc

ent

OBS_manual1

1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 52

OBS_manual1

0

200

400

600

800

1.000

Freq

uenc

y

OBS_manual1

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 27

OBS_manual1

0

10

20

30

40

Freq

uenc

y

OBS_manual1

Page 391: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

391

In de uitwerking van onderdeel g, ‘Relaties tussen zorgvariabelen’, worden een aantal

voorbeelden verwerkt die bovenstaande werkwijze illustreren.

In tegenstelling met de huidige aanpak bepaalt een combinatie van knipperlichten de

afdelingselectie voor externe audit. Dit voorkomt dat men zich eenzijdig toespitst op één

indicatie en biedt een stevigere basis voor de feedbackbevraging. Het is voor een afdeling niet

moeilijk om één vaststelling te ontkrachtigen. Het is heel wat moeilijker om 2, 3 of meer

vaststellingen te ontkrachtigen.

Momenteel blijkt het bij audit vaak verpleegdagen te betreffen met een transfermoment tussen

twee afdelingen. Dit kan inderdaad aanleiding geven tot registraties die op het eerste zicht

vreemd overkomen. Een patiënt is bijvoorbeeld op het begin van de dag zelfstandig m.b.t.

hygiëne, voeding, etc. en krijgt op het einde van de registratiedag kunstmatige ventilatie op

Intensieve Zorgen. Dit probleem wordt bij MVG II echter opgevangen door de

opeenvolgende registratie van ‘Verblijf op de verpleegeenheid’ die het traject van de patiënt

weergeeft. Bij de nadere analyse van de voorselectie wordt er daarom telkens nagegaan of er

zich op de verpleegdag een transfer, opname of ontslag heeft voorgedaan als mogelijke

verklaring.

d) M.V.G. paren of – groepen

Net zoals bij de variabiliteitsindex kunnen proporties opgevolgd worden over de

verschillende MVG items heen of binnen 1 item m.b.t. de scoremogelijkheden. Onderstaande

frequentietabellen hebben betrekking op enkele items waarbij men een ordinale indeling kan

vaststellen over de items heen. Installatie – transfer van een patiënt

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 0 20813 30,9 30,9 30,9 1 7691 11,4 11,4 42,3 2 12894 19,1 19,1 61,4 3 13340 19,8 19,8 81,2 4 12649 18,8 18,8 100,0

Valid

Total 67387 100,0 100,0 Missing System 1 ,0 Total 67388 100,0

Men kan ervan uitgaan dat binnen een zorgprofiel het financiële gewicht van installatie –

items op volgende wijze gradueel zal toenemen:

Page 392: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

392

‘geen installatie’ < ‘installatie met begeleiding’ < ‘installatie met gedeeltelijke hulp’ <

‘installatie met volledige hulp’ < ‘installatie van de 24u bedlegerige patiënt’.

Het opvolgen van de proporties, bijvoorbeeld 11.4% installatie bij 24u bedlegerigheid en

18.8% installatie met volledige hulp, is van belang om manipulatie te voorkomen. Ook deze

maatstaven kunnen opgevolgd worden doorheen de tijd en bijgehouden worden op nationaal,

zorgprogramma, ziekenhuis en afdelingsniveau ter onderlinge vergelijking. Opvallende

afwijkingen vormen een type B knipperlicht.

Dezelfde redenering en werkwijze kan men toepassen bij de fecale en urinaire ‘zorg voor

uitscheiding’ items:

Zorg voor fecale uitscheiding

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 0 17192 25,5 25,5 25,5 1 22333 33,1 33,1 58,7 2 14484 21,5 21,5 80,1 3 12810 19,0 19,0 99,2 4 569 ,8 ,8 100,0

Valid

Total 67388 100,0 100,0

Zorg voor urinaire uitscheiding

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 0 14094 20,9 20,9 20,9 1 16432 24,4 24,4 45,3 2 16706 24,8 24,8 70,1 3 10913 16,2 16,2 86,3 4 368 ,5 ,5 86,8 5 8875 13,2 13,2 100,0

Valid

Total 67388 100,0 100,0

Bij de volgende items ligt de nadruk vooral op het opvolgen van de proporties m.b.t. de

verschillende scoremogelijkheden:

Hygiënische verzorging

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 0 14948 22,2 22,2 22,2 Valid

1 11139 16,5 16,5 38,7

Page 393: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

393

2 15122 22,4 22,4 61,2 3 26178 38,8 38,8 100,0

Total 67387 100,0 100,0 Missing System 1 ,0 Total 67388 100,0

Hulp bij voeding

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 0 15085 22,4 22,4 22,4 1 35630 52,9 52,9 75,3 2 9153 13,6 13,6 88,8 3 5560 8,3 8,3 97,1 4 1960 2,9 2,9 100,0

Valid

Total 67388 100,0 100,0

Onderstaand voorbeeld illustreert het verschil m.b.t. scoremogelijkheid – proporties van

afdeling I 40 t.o.v. het zorgprogramma Intensieve Zorgen. Het betreft item G100: Beleid van

vocht- en voedingsbalans.

Zorgprogramma Intensieve Zorgen:

Beleid van vocht- en voedingsbalans

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 1 377 6,0 6,0 6,0 2 650 10,3 10,3 16,2 3 2997 47,3 47,3 63,5 4 1058 16,7 16,7 80,2 5 1252 19,8 19,8 100,0

Valid

Total 6334 100,0 100,0 Afdeling I 40:

Beleid van vocht- en voedingsbalans

Frequency Percent Valid

Percent Cumulative

Percent 1 13 3,4 3,4 3,4 2 6 1,6 1,6 4,9 3 9 2,3 2,3 7,3 4 5 1,3 1,3 8,5 5 353 91,5 91,5 100,0

Valid Total 386 100,0 100,0

Ook hier wordt er een wiskundige maatstaf gebruikt om de proportionele verschillen in kaart

te brengen. Deze wordt als volgt berekend:

Page 394: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

394

- Het verschil nemen tussen de zorgprogramma en afdelingsspecifieke frequentieratio

per scoremogelijkheid.

0.034 – 0.06 = -0.026

0.016 – 0.103 = -0.087

0.023 – 0.473 = -0.45

0.013 – 0.167 = -0.154

0.915 – 0.198 = 0.717

- Het optellen van de absolute waarden = 1.434.

- Vermenigvuldigen met 100.

-

Bij afdeling I 40 wordt er dus een gesommeerd verschil vastgesteld t.o.v. het zorgprogramma

van 143,4%. Deze procentuele afwijkingsvariabele kan berekend worden voor elk item

waarbij men veel optimalisatie of manipulatie vaststelt. Via een doorgedreven SAS

programmering wordt de verdeling van deze variabele over de verschillende afdelingen

onderzocht. De outliers worden weerhouden als een type B knipperlicht.

e) M.V.G. II zorgprofielen

Door per zorgprogramma outliers te selecteren op de verschillende dimensie – combinaties

van het M.V.G. II zorgprofiel, stuit men op type B knipperlichten.

f) DRG specifieke vaststellingen

Zorgprogrammas

Dimension 1

4,03,02,01,00,0-1,0-2,0

Dim

ensi

on 2

1,0

,5

0,0

-,5

-1,0

-1,5

SP

PediatrieOncologie

Intensieve Zorgen

Geriatrie

Dagziekenhuis

Cardiologie

Verpleegeenheden

Dimension 1

43210-1

Dim

ensi

on 2

2,5

2,0

1,5

1,0

,5

0,0

-,5

-1,0

-1,5I

D

D

ZZ

E

DE

Z

S2

D

I

Z

S4S2

Z

E

S2

S6

S2

Z

I

S3

DI

CI

D

G

E

S4

G

I

G

D

ZC

I

E

S2S6

Z

S1

S3

S5S5

I

DI

G

E

G

D

C

S2G

D

I

D

S4

E

Z

GG

EDE

I

DD

C

S3

S3G

D

I

C

GS6

E

Z

DE

I

G

D

I

G

I

D

C

S2S5

Z

D

D

G

D

D

EC

S6

S2D

I

I

D

Z

E

Z

I

G

I

D

Z

I

G

I

E

I

DE

CD

S3

Z

S3

S2

E

E

G

S5

Z

G

D

Z

S2S2S3S2S3

H*

G

CE

I

G

G

D D

G

Z

E

Z

D

G

Z

I

Z

E

E DI

E

Page 395: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

395

Bij M.V.G. II wordt er feedback gegeven specifiek per DRG. Outliers in de M.V.G. gegevens

per DRG vormen een type B knipperlicht.

g) Verbanden tussen zorgvariabelen onderling

Hulp bij uitscheiding van een kind kan niet samen gescoord worden samen met hulp bij

urinaire of fecale uitscheiding score 1, 2 of 3, zoals blijkt uit de 2 onderstaande tabellen. Deze

scores staan voor ‘normaal beleid’, ‘continente patiënt’ en ‘incontinente patiënt’. Deze relatie

kan eventueel in de controlemogelijkheden worden ingebouwd. Fecale stomazorg (score 4)

blijkt ook zeer uitzonderlijk te zijn bij kinderen. B100 Zorgen aan het kind (< 5 jaar) m.b.t. uitscheiding * B200 Hulp urinaire uitscheiding

urine_elim1 Frequentie 0 1 2 3 4 5 Totaal

0 6560 16432 16706 10913 355 8803 597691 730 0 0 0 1 6 7372 700 0 0 0 3 1 704

elim_child1

3 6104 0 0 0 9 65 6178Totaal 14094 16432 16706 10913 368 8875 67388

B100 Zorgen aan het kind (< 5 jaar) m.b.t. uitscheiding * B400 Hulp fecale uitscheiding

faec_elim1 Frequentie 0 1 2 3 4 Totaal

0 9577 22333 14484 12810 565 597691 737 0 0 0 0 7372 704 0 0 0 0 704

elim_child1

3 6174 0 0 0 4 6178Totaal 17192 22333 14484 12810 569 67388

Uit analyse blijkt dat de 4 observaties 1 patiënt betreffen in zhciv 357, eenheid E 037. Dit

patiëntendossier wordt geselecteerd voor externe audit. Men gaat na of er daadwerkelijk

sprake is van een stoma en stomazorg.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ De onderdelen van cognitieve therapie in MVG –II (cognitieve herstructurering, cognitieve

stimulering, geheugentraining, realiteitsoriëntatie, reminiscentietherapie) worden bij kinderen

niet toegepast volgens de respectievelijke specifieke definities. Toch wordt dit bij meer dan

100 kinderen gescoord (score 1). Wellicht moeten de definities in de handleiding scherper

gesteld worden. Hetzelfde geldt voor de tweede tabel die illustreert dat 25 patiënten fles-

Page 396: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

396

en/of borstvoeding en cognitieve therapie krijgen. Zeven patiënten krijgen opvallend vaker

fles- en/of borstvoeding vergeleken met andere patiënten.

B100 Zorgen aan het kind (< 5 jaar) m.b.t. uitscheiding * P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief verminderd functioneren

Cogn_therapy1

Frequentie 0 1 2 Totaal 0 52121 5553 2094 59768 1 732 5 0 737 2 700 4 0 704

elim_child1

3 6079 99 0 6178 Totaal 59632 5661 2094 67387

Het betreft 18 patiënten in 4 ziekenhuizen: 10 op I 84, 6 op S1 500, 1 op E 233 en 1 op E230.

De 10 patiënten op I 84 zijn breed gespreid qua DRG. Op S1 500 gaat het om 6 patiënten met

DRG 860: Rehabilitatie.

D200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind * P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief verminderd functioneren

Cogn_therapy1

Frequentie 0 1 2 Totaal 0 56098 5637 2093 63828 1 813 2 0 815 2 952 16 1 969 3 543 1 0 544 4 364 2 0 366 5 329 1 0 330 6 294 1 0 295 7 124 0 0 124 8 107 1 0 108 9 4 0 0 4 10 1 0 0 1 11 1 0 0 1

bottle_feed1

13 1 0 0 1 Totaal 59631 5661 2094 67386

Outliers bij fles- en borstvoeding: 7 patiënten binnen 5 E afdelingen en 1 I afdeling (2

patiënten). E 230 wordt hier voor een tweede maal weerhouden.

Categorie 1 van Cognitieve therapie: 2 patiënten op I 84 (2e maal), 2 patiënten op S1 500 (2e

maal).

Observatie (2,2): 1 patiënt op 301 G.

Page 397: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

397

I 84, S1 500, E 230, 301 G komen in aanmerking voor audit + Speciale Vaststelling over deze

MVG – items.

Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie (beperken van bewegingsvrijheid, fixeren) is iets

wat bij kinderen zeer weinig wordt toegepast volgens de gangbare definities. B100 Zorgen aan het kind (< 5 jaar) m.b.t. uitscheiding * V700 Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie

restraint1 Frequentie 0 1 Totaal

0 55073 4696 59769 1 737 0 737 2 688 16 704

elim_child1

3 6077 101 6178 Totaal 62575 4813 67388

Het betreft 32 patiënten gespreid over 10 ziekenhuizen. De afdelingen 84 I, 500 S1 en 230 E

komen hier voor een 3e maal terug, de afdelingen 233 E en 037 E voor een 2e maal.

In onderstaande tabel verschijnen er 65 observaties met 24u bedlegerig zijn en op dezelfde

registratiedag zich verplaatst hebben met begeleiding i.p.v. volledige hulp. C100 Installatie van 24u bedlegerige/niet bedlegerige patiënt * C200 Hulp bij verplaatsen van een patiënt

move1

Frequentie 0 1 2 Totaal 0 17395 1975 1443 20813 1 7012 65 614 7691 2 6523 5113 1258 12894 3 5556 4007 3777 13340

mobil1

4 5079 577 6993 12649 Totaal 41565 11737 14085 67387

De 65 MVG – registraties hebben betrekking op 40 patiënten gespreid over 24 ziekenhuizen

en over de verschillende zorgprogramma’s heen. Blijkbaar is er een breed verspreide foute

interpretatie van 24 uren bedlegerigheid ofwel wordt verplaatsing met bed soms verkeerdelijk

als ‘begeleiden’ beschouwd. Deze zorgcombinatie wordt voorlopig niet als knipperlicht

gehanteerd.

Page 398: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

398

Er werden in de registratie 14 observaties weerhouden met kunstmatige ventilatie die zich met

begeleiding kunnen verplaatsen. Dit verdient nader onderzoek.

K300 Kunstmatige ventilatie * C200 Hulp bij verplaatsen van een patiënt

move1 Frequentie 0 1 2 Totaal

0 38653 11675 13793 64121 1 2460 10 69 2539

kventil

2 308 4 6 318 Totaal 41421 11689 13868 66978

Het betreft 13 patiënten in 9 ziekenhuizen op 2 oncologische, 1 Sp en 6 Intensieve

zorgenafdelingen.

620 I (2e maal), 500 S1 (4de maal) en de 2 oncologische afdelingen (285 D, 083 D) komen in

aanmerking voor audit. Er wordt nagekeken wat voor type kunstmatige ventilatie wordt

toegepast en op welke wijze deze patiënten zich kunnen verplaatsen.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Zes observaties met mechanische cardio – circulatoire ondersteuning in de vorm van een

intern assist device vertonen verplaatsing met begeleiding. Dit verdient nader onderzoek.

N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch * C200 Hulp bij verplaatsen van een patiënt

move1 Frequentie 0 1 2 Totaal

0 41442 11731 14071 67244 1 114 6 10 130 2 6 0 4 10

cardio_pump1

3 4 0 0 4 Totaal 41566 11737 14085 67388

De 6 observaties weerspiegelen 4 patiënten binnen 1 ziekenhuis (zhciv 163) op de

oncologische verpleegafdeling 004 D.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Enerzijds zijn de vier laatste rijen in onderstaande tabel verdacht, omdat het hier een zéér

hoge frequentie van wisselhoudingen betreft. Anderzijds wordt er bij 26 observaties 11 of

meer wissels toegepast terwijl ze zich op de registratiedag met begeleiding hebben verplaatst.

Page 399: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

399

Wellicht illustreert deze tabel (volgende bladzijde) dat decubituspreventie door wisselhouding

in de praktijk vaak afwijkt van het theoretische schema zoals het in het dossier en hieronder

beschreven staat.

V200 Decubituspreventie: wisselhouding * C200 Hulp bij verplaatsen van een patiënt

move1 Frequentie 0 1 2 Totaal

0 34362 9838 9497 53697 1 157 51 32 240 2 345 63 111 519 3 757 146 194 1097 4 927 239 290 1456 5 389 50 127 566 6 2290 866 1450 4606 7 426 63 276 765 8 936 226 1118 2280 9 247 131 669 1047 10 200 38 197 435 11 136 4 24 164 12 266 20 94 380 13 43 2 2 47 14 16 0 2 18 15 20 0 0 20 16 17 0 0 17 17 13 0 2 15 18 7 0 0 7 19 6 0 0 6 20 3 0 0 3 24 1 0 0 1

dec_turn1

25 1 0 0 1 Totaal 41565 11737 14085 67387

De 10 geselecteerde outliers bij wisselhouding staan voor 8 patiënten in drie ziekenhuizen op

de afdelingen 493 I, 521 I en 104 C (cardiologisch zorgprogramma).

De overige 26 observaties bij scoremogelijkheid 1 van verplaatsing komen voor bij 9

patiënten in 4 ziekenhuizen, gespreid over de afdelingen 182 I, 314 S4, 11 G, 212 S4 en 044

S2.

Page 400: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

400

Er werden 108 observaties weerhouden met fles- en/of borstvoeding, maar geen hulp bij

uitscheiding tijdens de registratiedag. D200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind * B100 Zorgen aan het kind (< 5 jaar) m.b.t. uitscheiding

elim_child1

Frequentie 0 1 2 3 Totaal 0 59661 675 643 2850 638291 38 10 22 745 8152 17 12 27 913 9693 11 18 6 509 5444 4 5 3 354 3665 6 8 1 315 3306 2 5 2 286 2957 3 2 0 119 1248 27 2 0 79 1089 0 0 0 4 410 0 0 0 1 111 0 0 0 1 1

bottle_feed1

13 0 0 0 1 1Totaal 59769 737 704 6177 67387

Het betreft 52 patiënten in 16 ziekenhuizen, grotendeels gespreid over intensieve en

pediatrische afdelingen. 620 I (3e maal) en VPO E springen er hier uit met respectievelijk 18

en 10 patiënten.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De volgende tabel (volgende bladzijde) illustreert de interpretatieproblemen die voortkomen

uit de uitvoering van verpleegkundige zorgen door de familie (moeder/vader) van de patiënt.

Van de observaties met fles- en/of borstvoeding tijdens de registratiedag was er bij 431 sprake

van wassen aan lavabo/bed enkel met logistiek en/of supervisie. 208 observaties vertonen

gedeeltelijke hulp. Het is moeilijk uit te maken in welke gevallen het hier al dan niet zorg

uitgevoerd door familie betreft.

Page 401: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

401

D200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind * F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed

hyg1 Frequentie 0 1 2 3 Totaal

0 14364 10708 14914 23842 63828 1 278 133 69 335 815 2 172 110 64 623 969 3 64 66 28 386 544 4 36 33 12 285 366 5 22 27 10 271 330 6 5 37 17 236 295 7 3 20 3 98 124 8 2 4 5 97 108 9 1 0 0 3 4 10 0 0 0 1 1 11 0 1 0 0 1

bottle_feed1

13 1 0 0 0 1 Totaal 14948 11139 15122 26177 67386

Uit de analyse blijkt het voor scoremogelijkheid 1 van hygiënische zorgen om 193 patiënten

in 17 ziekenhuizen te gaan, vooral op pediatrische afdelingen. Bij scoremogelijkheid 2 treft

men ongeveer 140 patiënten in 13 ziekenhuizen aan, tevens hoofdzakelijk pediatrie. Zoals te

verwachten gaat het hier om een brede verspreiding, die op zich weinig aanleiding kan geven

tot externe audit. Bij scoremogelijkheid 1 valt wel op dat ongeveer 70 van de 193 patiënten op

343 E (2e maal) verbleven.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Bij nuchtere patiënten kunnen er bijkomende controlemogelijkheden worden ingevoerd.

D300 Toediening van sondevoeding * D130 Patiënt is 24u nuchter

NBM1 Frequentie 0 1 Totaal

0 59969 3510 63479 1 782 0 782

drip_feed1

2 3127 0 3127 Totaal 63878 3510 67388

Page 402: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

402

D200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind * D130 Patiënt is 24u nuchter

NBM1 Frequentie 0 1 Totaal

0 60320 3509 63829 1 815 0 815 2 969 0 969 3 544 0 544 4 366 0 366 5 330 0 330 6 295 0 295 7 124 0 124 8 108 0 108 9 4 0 4 10 1 0 1 11 1 0 1

bottle_feed1

13 1 0 1 Totaal 63878 3509 67387

Page 403: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

403

Vier observaties komen als outliers naar voren binnen het aantal verschillende

geneesmiddelen IV. Bij 89 observaties werd er wel TPN, maar geen verschillende soorten IV

medicatie geregistreerd.

H200 Aantal verschillende geneesmiddelen IV * D400 Toediening Totale Parenterale Voeding (TPN)

TPN1 Frequentie 0 1 Totaal

0 37679 89 37768 1 6322 69 6391 2 5531 131 5662 3 4178 194 4372 4 3128 173 3301 5 2051 160 2211 6 1594 136 1730 7 1177 183 1360 8 827 170 997 9 638 155 793 10 473 156 629 11 374 124 498 12 300 108 408 13 205 109 314 14 134 90 224 15 109 99 208 16 88 89 177 17 55 44 99 18 41 38 79 19 29 22 51 20 22 17 39 21 16 5 21 22 12 6 18 23 4 6 10 24 4 9 13 25 4 4 8 26 1 0 1 27 1 0 1 29 1 0 1

IVmed_11

34 1 0 1 Totaal 64999 2386 67385

Aangezien de 89 observaties in alle zorgprogramma’s binnen 20 ziekenhuizen voorkomen,

moeten de registratierichtlijnen m.b.t. deze zorgcombinatie wellicht beter gecommuniceerd

worden. De 4 geselecteerde outliers betreffen 3 patiënten in 3 ziekenhuizen:

Page 404: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

404

- 1 patiënt op I 207 (2e maal), zorgprogramma cardiologie. Deze patiënt is er 20 dagen

verbleven met DRG 720 septicemie, SOI 4 en ROM 4.

- 1 patiënt op I 020 (2e maal) met dezelfde DRG, SOI en ROM

- 1 patiënt op D 021, zorgprogramma oncologie met DRG 693 chemo, SOI 3 en ROM

1.

Deze 3 patiënten dienen verder aan bod te komen in externe audit.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Bij 86 observaties werd er wel TPN, maar geen frequentie van het meest toegediende

geneesmiddel IV geregistreerd. Dit betreft fouten die wellicht verduidelijking behoeven in de

registratiehandleiding. Ook hier kunnen er 6 outliers worden vastgesteld.

H300 Frequentie van het meest toegediende geneesmiddel IV * D400 Toediening Totale Parenterale Voeding (TPN)

TPN1

Frequentie 0 1 Totaal 0 37675 86 37761 1 12762 331 13093 2 4691 329 5020 3 5388 726 6114 4 3422 729 4151 5 225 48 273 6 418 81 499 7 80 18 98 8 46 12 58 9 28 6 34 10 37 12 49 11 16 0 16 12 82 1 83 13 24 0 24 14 15 1 16 15 6 0 6 16 11 1 12 17 2 0 2 18 3 0 3 19 1 0 1 22 2 0 2 23 3 0 3 24 57 5 62 25 2 0 2 26 1 0 1

IVmed_21

28 2 0 2

Page 405: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

405

40 1 0 1 Totaal 65000 2386 67386

De 86 observaties bevestigen de noodzaak tot verduidelijking van de registratievereisten m.b.t

TPN als IV medicatie. De 6 outliers van ‘Frequentie van meest toegediende geneesmiddel IV’

betreffen 3 patiënten op afdeling I 805 (2e maal) en 1 patiënt op afdeling I 514.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Eén observatie telt als outlier 24 toegangspoorten. 172 verblijfsdagen bevatten TPN zonder

toezicht en/of verzorging van een artificiële toegangspoort.

N200 Toezicht en/of verzorging van een artificiële toegangspoort * D400 Toediening Totale Parenterale Voeding (TPN)

TPN1

Frequentie 0 1 Totaal 0 37050 172 37222 1 23349 1039 24388 2 2708 778 3486 3 1180 283 1463 4 438 89 527 5 121 17 138 6 21 6 27 7 26 1 27 8 12 0 12 9 7 1 8 10 13 0 13 11 24 0 24 12 32 0 32 13 18 0 18 14 2 0 2

access1

24 1 0 1 Totaal 65002 2386 67388

De outlier is een patiënt op afdeling OE1 E met DRG 139 pneumonie, SOI 1 en ROM 1. Er is

hier waarschijnlijk sprake van een registratiefout.

De 172 observaties binnen (0,1) komen voor in alle zorgprogramma’s binnen 23

ziekenhuizen.

Page 406: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

406

Twee observaties met een registratie van intracraniële drainage vertonen enkel logistiek en/of

supervisie bij hygienische zorgen aan lavabo/bed. Dit verdient nader onderzoek.

F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed * I200 Intracraniële drainage met of zonder intracraniële drukmeting

ICP1

Frequentie 0 1 2 Totaal 0 14941 2 5 14948 1 11137 0 2 11139 2 15095 25 1 15121

hyg1

3 26000 42 133 26175 Totaal 67173 69 141 67383

Het betreft 2 patiënten die elk 2 dagen hebben verbleven op I 671:

- een patiënt met DRG 21 craniotomie, SOI 2 en ROM 4 van 53 jaar

- een patiënt met DRG 910 multitrauma met craniotomie, SOI 4 en ROM 4 van 94 jaar

Men kan voor verdere analyse ook de andere zorgaspecten in kaart brengen. Zo krijgt de

eerstgenoemde patiënt 12 soorten IV medicatie, terwijl de tweede slechts 3 soorten krijgt. Een

externe audit moet dit geheel van vaststellingen verder uitklaren.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Dezelfde vaststelling geldt voor 51 observaties met kunstmatige ventilatie en 17 observaties

met elektrische cardio- circulatoire ondersteuning.

F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed * K300 Kunstmatige ventilatie

kventil Frequentie 0 1 2 Totaal

0 14372 380 32 14784 1 11061 50 1 11112 2 15017 28 0 15045

hyg1

3 23671 2080 285 26036 Totaal 64121 2538 318 66977

Het gaat hier over 46 patiënten in 11 ziekenhuizen:

- 9 intensieve afdelingen, waaronder I 493 (2e maal), I 207 (3e maal), I 671 (2e maal), I

805 (3e maal), I 490 (2e maal), I 020 (2e maal). Vooral I 671 valt hierbij op, omdat 31

van de 46 patiënten op deze afdeling liggen.

- D 221 oncologie, D 083 oncologie (2e maal), D 722 cardiologie

Page 407: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

407

F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed * N600 Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch

cardio_elec1 Frequentie 0 1 Totaal

0 14837 111 14948 1 11122 17 11139 2 15080 42 15122

hyg1

3 25870 308 26178 Totaal 66909 478 67387

De 17 observaties weerspiegelen 14 patiënten in 6 ziekenhuizen, waarvan 7 patiënten in I 671

(3e maal).

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Bij mechanische cardio – circulatoire ondersteuning verwacht men volledige hulp bij

hygiënische zorgen. Dit geldt blijkbaar niet voor 21 observaties.

F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed * N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch

cardio_pump1 Frequentie 0 1 2 3 Totaal

0 14922 22 3 1 14948 1 11128 10 1 0 11139 2 15112 9 1 0 15122

hyg1

3 26081 89 5 3 26178 Totaal 67243 130 10 4 67387

Het gaat over 10 patiënten in 4 ziekenhuizen, waarvan 6 patiënten op afdeling D 004

oncologie (2e maal), 2 patiënten op I 671 (4e maal), 1 op I 207 (4e maal) en 1 op E 233 (3e

maal).

Page 408: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

408

32 observaties vertonen 9 of meer wisselhoudingen per dag, in combinatie met enkel logistiek

en/of supervisie bij hygiënische verzorging.

V200 Decubituspreventie: wisselhouding * F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed

hyg1

Frequentie 0 1 2 3 Totaal 0 14297 10807 13025 15567 53696 1 64 30 49 97 240 2 103 43 114 259 519 3 161 36 118 782 1097 4 119 26 224 1087 1456 5 23 3 76 464 566 6 102 98 847 3559 4606 7 11 3 49 702 765 8 25 61 407 1787 2280 9 22 8 130 887 1047 10 1 13 42 379 435 11 5 0 11 148 164 12 12 11 21 336 380 13 1 0 6 40 47 14 0 0 0 18 18 15 0 0 2 18 20 16 1 0 0 16 17 17 0 0 0 15 15 18 0 0 0 7 7 19 0 0 1 5 6 20 0 0 0 3 3 24 0 0 0 1 1

dec_turn1

25 0 0 0 1 1 Totaal 14947 11139 15122 26178 67386

De geselecteerde observaties omvatten 9 patiënten in 4 ziekenhuizen, waarvan er:

- 3 patiënten respectievelijk op S2 1, S2 4 en S6 1.

- 4 op G 11 (2e maal).

- 1 op G 4.

- 1 op I 514 (2e maal).

De 3 patiënten op Sp – verpleegafdelingen hebben allen DRG 860 rehabilitatie. Misschien

bevindt zich hierbinnen wel een groep van patiënten die vaak wisselhouding nodig hebben,

maar toch redelijk zelfstandig zijn m.b.t. hygiënische verzorging. Het is echter vreemd dat bij

Page 409: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

409

1 van deze 3 patiënten (S2 4) geen hulp bij installatie werd gescoord. Bij de andere 2

patiënten werd volledige hulp bij installatie van een niet 24u bedlegerige patiënt gescoord,

wat men zou verwachten.

De 4 patiënten op G 11 vertonen een verschillende DRG: 21 craniotomie, 137

ademhalingsinfecties, 751 psychose, 162 ingreep hartklep en hartkatheterisatie. De

installatieverwachtingen zijn hierbij voldaan.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

Met intracraniële drainage kan men geen bad of douche nemen.

I200 Intracraniële drainage met of zonder intracraniële drukmeting * F120 Geven van een bad of douche aan de patiënt

bath1

Frequentie 0 1 Totaal 0 61171 6003 67174 1 69 0 69

ICP1

2 141 0 141 Totaal 61381 6003 67384

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 85 observaties vertonen een douche of bad op dezelfde dag dat ze kunstmatige ventilatie

hebben. Betreft het hier patiënten op hun laatste verzorgingsdag met kunstmatige ventilatie?

K300 Kunstmatige ventilatie * F120 Geven van een bad of douche aan de patiënt

bath1 Frequentie 0 1 Totaal

0 58234 5887 64121 1 2476 63 2539

kventil

2 296 22 318 Totaal 61006 5972 66978

Het gaat over 11 patiënten met diverse DRG’s op afdeling I 182 (2e maal) en 2 patiënten met

DRG 860 rehabilitatie op S1 500 (5e maal).

Hetzelfde geldt voor 4 observaties met elektrische cardio- circulatoire ondersteuning en 1

observatie met mechanische cardio- circulatoire ondersteuning.

N600 Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch * F120 Geven van een bad of douche aan de patiënt

bath1 Frequentie 0 1 Totaal

0 60910 6000 66910 cardio_elec1 1 474 4 478 Totaal 61384 6004 67388

Page 410: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

410

Het betreft 2 patiënten: 1 op I 182 (3e maal) en 1 op D 632 oncologie.

N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch * F120 Geven van een bad of douche aan de patiënt

bath1

Frequentie 0 1 Totaal 0 61241 6003 67244 1 130 0 130 2 9 1 10

cardio_pump1

3 4 0 4 Totaal 61384 6004 67388

Deze patiënt verbleef op E 233 (4e maal).

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--

In de volgende tabel (volgende bladzijde) treft men observaties aan met één of meer soorten

IV medicatie zonder toezicht en/of verzorging van een toegangspoort. Naarmate het meer

soorten medicatie betreft, wordt dit verdachter. Het zou kunnen gaan over een toediening van

IV medicatie rechtstreeks als bolus via een inspuiting i.p.v. via een katheter. Dit is wettelijk

echter geen verpleegkundige akte.

Page 411: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

411

H200 Aantal verschillende geneesmiddelen IV * N200 Toezicht en/of verzorging van een artificiële toegangspoort

access1 Totaal Frequentie 0 1 2 3 4 5 6 7 … 24

IVmed_11 0 34045 3538 135 11 9 11 2 3 0 377681 1123 5048 142 14 14 4 3 5 0 63912 696 4664 235 37 13 4 0 2 1 56623 432 3543 284 57 27 6 3 2 0 43724 314 2552 297 93 25 8 0 2 0 33015 198 1569 302 94 25 7 2 3 0 22116 139 1126 296 115 44 5 1 2 0 17307 73 814 301 127 34 8 1 1 0 13608 51 498 275 120 43 8 1 1 0 9979 45 307 261 125 47 6 2 0 0 793

10 25 221 202 123 45 10 3 0 0 62911 28 148 174 98 45 5 0 0 0 49812 9 135 131 86 31 16 0 0 0 40813 13 77 111 74 27 8 2 1 0 31414 14 34 89 63 15 7 2 0 0 22415 5 48 68 65 14 4 1 1 0 20816 6 24 66 55 14 5 3 3 0 177… 24 0 1 5 5 2 0 0 0 0 1325 0 0 1 4 3 0 0 0 0 826 0 0 1 0 0 0 0 0 0 127 0 1 0 0 0 0 0 0 0 129 0 0 0 0 1 0 0 0 0 134 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1

Totaal 37221 24387 3485 1463 527 138 27 27 1 67385

Page 412: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

412

Voor verdere analyse worden enkel de (x,0) combinaties geselecteerd met x ≥ 10. Het betreft 105 observaties: 63 patiënten in 17 ziekenhuizen.

Hierbij vallen er 2 verpleegafdelingen op: 19 patiënten verbleven op 4 I en 10 patiënten op 982 I in combinatie met een gevarieerde DRG

invulling. Dezelfde vaststelling geldt voor frequentie van het meest toegediende geneesmiddel IV en voor toediening van bloed en

bloedcomponenten. Bij transfusies kunnen er tevens een hele reeks outliers worden afgebakend. H300 Frequentie van het meest toegediende geneesmiddel IV * N200 Toezicht en verzorging van een artificiële toegangspoort

access1 Totaal Frequentie 0 1 2 3 4 5 6 7 … 24 IVmed_21

0 34027 3539 140 15 9 11 3 3 0 37761

1 1753 10461 579 169 56 22 4 8 0 13093 2 454 3507 634 282 110 22 3 4 0 5020 3 540 4123 871 377 124 31 8 3 1 6114 4 361 2344 956 331 118 20 4 3 0 4151 5 27 78 69 57 26 12 2 2 0 273 6 32 262 106 64 28 3 2 2 0 499 7 16 20 24 20 10 6 1 1 0 98 8 6 16 11 18 5 2 0 0 0 58 … 11 0 2 2 10 2 0 0 0 0 16 12 1 9 29 37 6 1 0 0 0 83 13 1 5 2 9 5 2 0 0 0 24 14 0 3 4 8 0 1 0 0 0 16 15 0 1 1 2 2 0 0 0 0 6 16 0 1 3 3 4 1 0 0 0 12 17 0 0 0 2 0 0 0 0 0 2 18 0 0 1 2 0 0 0 0 0 3 19 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 22 0 0 0 2 0 0 0 0 0 2 23 0 0 3 0 0 0 0 0 0 3 24 0 3 45 9 4 1 0 0 0 62 25 0 0 0 2 0 0 0 0 0 2 26 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 28 0 0 1 0 1 0 0 0 0 2 40 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1Totaal 37222 24386 3486 1463 527 138 27 27 13 67386

Page 413: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

413

Hierbij worden de (x,0) combinaties geselecteerd met x ≥ 6. De 87 observaties betreffen 46 patiënten in 14 ziekenhuizen. 18 van deze patiënten

bevinden zich in het ziekenhuis met civ 457 op afdelingen D 632 oncologie (2e maal) en G 642. Ook hier is er sprake van een diverse DRG

invulling. N100 Toediening bloed en bloedcomponenten * N200 Toezicht en verzorging van een artificiële toegangspoort

access1 Totaal

Frequentie 0 1 2 3 4 5 6 7 … 24 transfusion1

0 36995 23336 3015 1073 339 94 17 21 1 64996

1 161 659 246 146 80 12 6 1 0 1311 2 34 290 118 90 35 12 1 2 0 584 3 14 57 43 60 28 11 1 1 0 217 4 10 18 22 29 20 4 0 0 0 103 5 3 6 10 24 10 1 0 1 0 55 6 1 5 15 12 8 2 1 1 0 45 7 0 1 4 9 3 0 0 0 0 17 8 0 1 2 8 1 2 0 0 0 14 9 1 0 1 2 0 0 0 0 0 4 10 1 2 4 2 3 0 0 0 0 12 11 0 0 1 2 0 0 0 0 0 3 12 2 3 1 2 0 0 0 0 0 8 13 0 0 0 2 0 0 0 0 0 2 14 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 15 0 1 0 0 0 0 1 0 0 2 16 0 1 1 1 0 0 0 0 0 3 17 0 2 0 0 0 0 0 0 0 2 18 0 3 2 0 0 0 0 0 0 5 19 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 20 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 21 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1Totaal 37222 24388 3486 1462 527 138 27 27 1 67387

Alle (x,0) combinaties worden meegenomen in de verdere analyse. De 227 observaties staan voor 147 patiënten in 34 ziekenhuizen, gespreid

over ziekenhuizen, afdelingen en zorgprogramma’s. Dit geeft weinig indicatie voor externe audit.

Page 414: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

414

De outliers bij transfusie (x ≥ 11) beslagen 29 observaties: 14 patiënten in 10 ziekenhuizen gespreid over 40 I (2e maal), OE1 E (2e maal), 207 I

(4e maal), 342 I (2e maal), 805 I (4e maal), 047 D onco, 014 D onco, 034 I (2e maal), 020 I (3e maal), 84 I (4e maal) en 051 Z. Deze afdelingen

komen in aanmerking voor audit.

Vooral de laatste afdeling is verdacht: een patiënt op een dagziekenhuis met 19 transfusies met DRG 346 aandoeningen van het bindweefsel.

Page 415: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

415

In onderstaande tabel treft men 316 observaties aan met 24 uren bedlegerigheid en 157

observaties met niet 24 uren bedlegerigheid, maar wel volledige hulp bij installatie, terwijl bij

al deze observaties slechts één of twee maal gedraaid wordt ter preventie van decubitus.

Hierbij zou achterhaald moeten worden hoeveel uren deze patiënten op de verpleegafdeling

hebben verbleven tijdens de registratiedag. Voor alle patiënten die 24u op een afdeling

verblijven tijdens de registratiedag kan 1, 2 of 3 keren wisselen als ondermaats beschouwd

worden. Aan het andere uiterste zijn er twee reeksen van patiënten die vele wisselhoudingen

ondergaan, doch geen hulp bij installatie ontvangen of enkel begeleiding hierbij.

V200 Decubituspreventie: wisselhouding * C100 Installatie van 24u bedlegerige/niet bedlegerige patiënt

mobil1 TTotaal frequentie 0 1 2 3 4

dec_turn 0 20498 4097 11800 9072 8229 536961 23 114 30 41 32 2402 20 202 48 124 125 5193 35 529 85 232 216 10974 47 305 104 504 496 14565 7 181 38 168 172 5666 108 965 477 1611 1445 46067 3 254 26 227 255 7658 56 418 188 711 907 22809 2 138 73 407 427 1047

10 13 126 13 113 170 43511 0 93 3 33 35 16412 1 203 7 54 115 38013 0 22 2 10 13 4714 0 12 0 5 1 1815 0 12 0 6 2 2016 0 4 0 9 4 1717 0 5 0 6 4 1518 0 5 0 1 1 719 0 3 0 3 0 620 0 2 0 1 0 324 0 0 0 1 0 125 0 0 0 1 0 1

Totaal 20813 7690 12894 13340 12649 67386 Bij de observaties met zeer lage wisselfrequentie betreft het patiënten gespreid over alle

zorgprogramma’s, respectievelijk binnen 32 en 38 ziekenhuizen. Bij niet 24u bedlegerige

patiënten (score 4) zou men er van kunnen uitgaan dat het hier patiënten betreft die enkel

moeite hebben met stappen of evenwicht, zonder problemen met draaien in bed. Men kan zich

Page 416: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

416

de vraag stellen waarom een zorgverlener dan nog enkele wissels per dag bij deze patiënten

moet toepassen. Bij 24u bedlegerige patiënten (score 1) gaat het over installatie in bed en

houdt de voorgaande verklaring dus geen steek. Wellicht is het onderscheid tussen beide

installatiedefinities nog onvoldoende duidelijk bij sommige zorgverleners.

De outlier in observatie (12,0) is een patiënt op afdeling 182 I (4e maal). Buiten de 12 wissels

onderging deze patiënt op deze registratiedag de volgende zorg: 5 transfusies, enkele

eenvoudige wondverzorgingen en beperkte IV medicatie. Het gaat hier om DRG 308 niet

majeur trauma met ingreep aan heup/femur, SOI 2 en ROM 2. De 25 observaties bij de

begeleide installatie * hoge wisselfrequentie combinatie betreffen 11 patiënten in 6

ziekenhuizen. Hierbij valt vooral op dat 5 van deze patiënten op afdeling 212 S4 (2e maal)

verbleven. De volgende 3 DRG’s kwamen hierbij voor:

- 136 nieuwvormingen ademhalingsstelsel

- 240 maligne aandoening van spijsverteringsstelsel

- 281 maligne aandoening van lever/pancreas

Page 417: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

417

Bij 97 observaties met volledige hulp bij hygiënische verzorging, wordt er slechts één maal

per dag gedraaid ter preventie van decubitus. Omgekeerd behoeven 24 observaties enkel

logistiek en/of supervisie bij hygiënische verzorging terwijl er 10 of meer keren gedraaid

wordt.

V200 Decubituspreventie: wisselhouding * F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed

hyg1 Totaal frequentie 0 1 2 3

dec_turn1 0 14297 10807 13025 15567 53696 1 64 30 49 97 240 2 103 43 114 259 519 3 161 36 118 782 1097 4 119 26 224 1087 1456 5 23 3 76 464 566 6 102 98 847 3559 4606 7 11 3 49 702 765 8 25 61 407 1787 2280 9 22 8 130 887 1047 10 1 13 42 379 435 11 5 0 11 148 164

12 12 11 21 336 38013 1 0 6 40 4714 0 0 0 18 1815 0 0 2 18 2016 1 0 0 16 1717 0 0 0 15 1518 0 0 0 7 719 0 0 1 5 620 0 0 0 3 324 0 0 0 1 125 0 0 0 1 1

Totaal 14947 11139 15122 26178 67386

De 97 observaties staan voor 84 patiënten in 25 ziekenhuizen. Hierbij valt op dat er 18

patiënten op afdeling I 40 (3e maal) en 12 patiënten op afdeling I 342 (3e maal) verbleven.

Naast volledige hulp bij hygiëne stelt men bij deze patiënten van beide afdelingen 24u

bedlegerigheid of volledige hulp bij installatie vast. Dit versterkt het vermoeden van de

noodzaak tot frequentere wisselhoudingen.

De geselecteerde reeks van 24 observaties met begeleide hygiënische verzorging en zeer

frequente wissels heeft slechts betrekking op 4 patiënten in 3 ziekenhuizen op de volgende

afdelingen: 4 S2, 1 S6, G 11 (3e maal) en 514 I (3e maal). Deze afdelingen komen in

aanmerking voor externe audit.

Page 418: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

418

Zoals hieronder blijkt veronderstelt intracraniële drainage installatie bij 24 uren

bedlegerigheid of volledige hulp bij installatie. De ene fout die hierbij opvalt, moet

onderzocht worden.

C100 Installatie van 24u bedlegerige/niet bedlegerige patiënt * I200 Intracraniële drainage met of zonder intracraniële drukmeting

ICP1

Frequentie 0 1 2 Totaal 0 20782 25 3 20810 1 7534 38 119 7691 2 12892 0 1 12893 3 13340 0 0 13340

mobil1

4 12625 6 18 12649 Totaal 67173 69 141 67383

Deze 66 jarige patiënt verbleef tijdens de registratiedag op 403 I (2e maal) met DRG 4

tracheotomie, SOI 4 en ROM 4.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

-

Hetzelfde geldt voor observaties met kunstmatige ventilatie, elektrische of mechanische

cardio- circulatoire ondersteuning.

C100 Installatie van 24u bedlegerige/niet bedlegerige patiënt * K300 Kunstmatige ventilatie

kventil Frequentie 0 1 2 Totaal

0 20632 13 4 20649 1 5184 2161 273 7618 2 12789 13 10 12812 3 13231 37 10 13278

mobil1

4 12284 315 21 12620 Totaal 64120 2539 318 66977

Het gaat over 47 patiënten in 19 ziekenhuizen op de volgende eenheden: 285 D onco (2e

maal), 221 D onco (2e maal), 083 D onco (3e maal), 722 D cardio (2e maal), 154 D cardio, 590

Z, 500 S1 (6e maal), 982 I (2e maal), 207 I (5e maal), 521 I (2e maal), 342 I (4e maal), 004 I (2e

maal), 805 I (5e maal), 825 I, 020 I (4e maal), 011 I, 403 I (3e maal), 84 I (5e maal), 514 I (4e

maal), 620 I (3e maal). Deze afdelingen komen in aanmerking voor externe audit.

Page 419: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

419

C100 Installatie van 24u bedlegerige/niet bedlegerige patiënt * N600 Cardio-circulatoire ondersteuning:

elektrisch

cardio_elec1 Frequentie 0 1 Totaal

0 20793 20 20813 1 7315 376 7691 2 12879 15 12894 3 13308 32 13340

mobil1

4 12614 35 12649 Totaal 66909 478 67387

Het betreft 23 patiënten in 13 ziekenhuizen op de afdelingen 285 D onco (3e maal), VP6 D

cardio, 009 C cardio, 061 C cardio, 104 C cardio (2e maal), 590 Z (2e maal), 182 I (5e maal),

207 I (6e maal), 521 I (3e maal), 004 I (3e maal), 805 I (6e maal), 490 I (3e maal), 020 I (5e

maal).

C100 Installatie van 24u bedlegerige/niet bedlegerige patiënt * N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch

cardio_pump1

Frequentie 0 1 2 3 Totaal0 20803 9 1 0 208131 7585 99 3 4 76912 12885 8 1 0 128943 13340 0 0 0 13340

mobil1

4 12630 14 5 0 12649Totaal 67243 130 10 4 67387

Deze 9 observaties hebben betrekking op 3 patiënten in 2 ziekenhuizen: 2 op de afdeling 004

D onco (3e maal) en 1 op 175 E (2e maal). Het gaat hier om:

- DRG 720 septicemie met SOI 3, ROM 4

- DRG 121 niet majeure ingreep ademhalingsstelsel met SOI 3, ROM 3

- DRG 139 gewone pneumonie met SOI 2, ROM 1

Page 420: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

420

Enkel op basis van zorgcombinaties komen de volgende afdelingen in aanmerking voor

externe audit:

1 knipperlicht

2 knipperlichten

3knipperlichten

4knipperlichten

5 knipperlichten

6knipperlichten

825 I 493 I 620 I 342 I 84 I 805 I011 I 34 I 40 I 671 I 020 I 207 I

314 S4 982 I 490 I 514 I 182 I 500 S1044 S2 212 S4 403 I 233 E004 S2 175 E 521 I001 S6 037 E 004 I250 E 343 E 230 E081 E OE1 E 285 D104 E 104 C 083 D660 E 722 D 004 D

VPO E 632 D 11 G009 C 221 D 061 C 590 Z 021 D 047 D 014 D 154 D

VP6 D 4 G

642 G 051 Z

Naast het aantal knipperlichten houdt men ook rekening met de relatieve zekerheid van fout

of afwijking, die per knipperlicht verschilt (type A versus type B). Zo kan een afdeling met

één knipperlicht toch voorrang krijgen op een afdeling met twee knipperlichten, indien het

respectievelijk 1 vaststaand en 2 vagere potentiële fouten betreffen.

Page 421: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

421

15.3. Besluit

Vanuit het huidige hoofdstuk worden hoofdzakelijk de volgende conclusies weerhouden

m.b.t. auditprocedures:

Audit vindt best plaats in het kader van een ziekenhuis compliance

programma om het ziekenhuis als geheel te activeren.

Audit vereist continue interactie tussen de overheid, data – revisoraat en de

ziekenhuizen.

Pro – actieve evaluatie omvat een accrediteringsprocedure, interne en externe

audits gericht op structuur-, proces- en data – outcome indicatoren.

Een ziekenhuis krijgt de mogelijkheid om feedback te geven en zich te

verantwoorden bij de vaststelling van knipperlichten of gebreken.

Elektronische registratie en codering heeft vele voordelen, maar vereist

grondige selectie op basis van productcertificatie en enige mate van

standaardisatie.

Het stelsel van knipperlichten ter afbakening van hoogrisico – gebieden en hoogrisico –

ziekenhuizen omvat:

Accrediteringsscores, foutenrates en oorzakenregistratie

Wiskundige maatstaven

Frequentieverdelingen

M.V.G. – paren of groepen

M.V.G. II zorgprofielen

DRG specifieke vaststellingen

Relaties tussen zorgvariabelen onderling

Deze knipperlichten worden in kaart gebracht via trendanalyse en onderlinge vergelijking/

benchmarking vanuit een micro- en/of macrostandpunt.

Page 422: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

422

Hoofdstuk XIII

Hoofdstuk XVI

Van MVG I naar MVG II

Conclusies en aanbevelingen

De afgelopen 16 jaar is MVG een vertrouwd begrip geworden voor verpleegkundigen, artsen

en ziekenhuisdirecties. Nochtans is de exploitatie van deze uitgebreide databank beperkt. Zo

is slechts een klein deel van het ziekenhuisbudget gebaseerd op MVG. Sommige

ziekenhuisdirecties gebruiken MVG tevens voor het lokale beleid, zoals bij de sturing van de

verpleegkundige personeelsinzet. Ondanks de continue evolutie van de gezondheidszorg en

van het verpleegkundige beroep in het bijzonder, is MVG sinds zijn ontstaan in 1985 niet

fundamenteel gewijzigd. De actualisatie van MVG drong zich dan ook op en heeft de

volgende doelstellingen:

Aanpassing van de verpleegkundige taal aan de recente en toekomstige

ontwikkelingen in de gezondheidszorg en in de verpleegkunde in het

bijzonder.

De MVG-registratie dient ingepast te worden in de recente internationale

ontwikkelingen i.v.m. verpleegkundige taalontwikkeling (NANDA, NIC,

NOC).

De MVG-registratie dient de ontwikkeling van toepassingen mogelijk te

maken die bruikbaar zijn voor zowel overheid, ziekenhuisdirecties,

verpleegkundig managers als hoofdverpleegkundigen.

De MVG registratie dient ingebed te worden in het groter geheel van

ziekenhuis- of patiëntenregistratiesystemen (MVG, MKG, Finhosta).

De actualisatie wordt uitgewerkt in voortdurende dialoog met de sector van de

ziekenhuizen en de verpleegkundigen.

Page 423: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

423

Om deze doelstellingen te bereiken is het project actualisatie MVG opgedeeld in vier

onderzoeksfases. Tijdens deze vier onderzoeksfases wordt er gesteund op twee pijlers.

Enerzijds wordt de expertise van zowel clinici, beleidsvoerders en MVG-coördinatoren

aangesproken om de aanvaardbaarheid van de geactualiseerde MVG voor de ziekenhuissector

te waarborgen. Anderzijds worden bestaande en nieuwe empirische gegevens aangewend om

een kwaliteitsvol, valide en betrouwbaar instrument te bekomen.

De eerste fase bestond uit de ontwikkeling van een conceptueel raamwerk op basis van

literatuuronderzoek en secundaire data-analyses. Er werd geopteerd voor de Nursing

Interventions Classification (NIC) als theoretisch raamwerk.

Fase twee werd gekenmerkt door taalontwikkeling en selectie van prioritaire

toepassingsgebieden. Expertenpanels voor de eerste zes zorgprogramma’s (Pediatrie,

Intensieve zorgen, Geriatrie, SP-diensten, Cardiologie en Oncologie) en later een zevende

zorgprogramma (maternele zorg) selecteerden in eerste instantie ziekenhuisfinanciering,

bijsturing verpleegkundige personeelsinzet, kwaliteitsbeleid en beoordeling van het al dan

niet verantwoord zijn van een ziekenhuisverblijf als prioritaire toepassingsgebieden voor de

toekomst. In tweede instantie hebben de experten panels MVG-items en definities aangepast

aan de huidige en toekomstige evoluties in de gezondheidszorg, en verpleegkunde in het

bijzonder. De onderzoekers stemden de informatie uit de zes werkgroepen op elkaar af en

ontwikkelden een gemeenschappelijke lijst van items binnen het NIC kader. Dit resulteerde in

MVGII (alfa versie), bestaande uit een open registratielijst van 79 items.

De derde fase (van taal naar data) bestond uit een piloottest met 3 testperiodes (1-15

december 2003, 1-5 februari 2004, 1-10 maart 2004). Er werden 95.000 verpleegdagen

geregistreerd in 158 verpleegafdelingen van 66 ziekenhuizen. Het meetinstrument MVGII

alfa werd getoetst op face-, criterium- en begripsvaliditeit. Tevens werd de interbeoordelaar-

betrouwbaarheid, de haalbaarheid en de praktische organisatie van de nieuwe registratie

onderzocht. De inhoudelijk logische linken met andere ziekenhuisregistraties werden

technisch uitgetest. Meer specifiek werd de link met MKG en FINHOSTA uitgewerkt. Deze

fase resulteert in een MVGII Bètaversie op basis waarvan toepassingen ontwikkeld kunnen

worden (Financiering, Staffing, Kwaliteit, AEP). MVGII is een open registratielijst. Dit

betekent dat bij de registratie enkel die items gescoord dienen te worden die van toepassing

zijn. Bij de verwerking en feedback van de gegevens zal er een onderscheid gemaakt worden

tussen een basisset en supplementaire sets. De basisset laat toe om de verpleegkundige zorg

op niveau van het totale ziekenhuis te beoordelen. De supplementaire sets laten toe om

Page 424: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

424

bepaalde types van diensten of patiëntengroepen over de ziekenhuizen of binnen de

ziekenhuizen met elkaar te vergelijken.

Doordat de registratie te eenzijdig was gefocused op de zorgprogramma’s waren de

chirurgische verpleegafdelingen ondervertegenwoordigd. De afdelingen interne geneeskunde

waren wat eenzijdig vertegenwoordigd door cardiologie en oncologie. In maart 2005 werd de

MVG beta-versie bijkomend getest in 42 ziekenhuizen en 56 verpleegafdelingen voor verdere

validatie. Bijkomend werden 14961 observaties geregisteerd. Samen met de gegevens van

2003 en 2004 geeft dit een totale steekproef van 104529 observaties. Op basis van deze

dataset werd de totale basisset voor MVG nogmaals gevalideerd. De resultaten lagen in de

lijn van de vorige analyses.

Bijkomend is de MVG-registratie uitgebreid naar de maternele zorg (zowel moeder als kind).

Hiervoor zijn via de expertgroep een aantal bijkomende items voorgesteld. Deze zijn getoetst

op 22 verpleegafdelingen materniteit (7434 observaties). Er is een bijzondere bevraging

gebeurd voor de afdeling neonatalogie. De wondzorgitems zijn nog bijgestuurd na overleg

met een werkgroep van 10 wondzorgexperten.

Dit alles resulteerde in een nieuwe MVG-II registratie instrument bestaande uit 78 items.

De vierde fase focust op de overgang van data naar registratie. Ondanks het feit dat meer

items kunnen gescoord worden dan in MVG-I (78 versus 23) is het tijdsimpact hiervan

beperkt. De registratieduur werd gedurende de testfase bij meer dan 3000 registraties

gemeten. Gemiddeld worden er 14 items geregistreerd. De gemiddelde registratieduur

bedraagt 4 min. Dit varieert van zorgprogramma tot zorgprogramma en van patiënt tot patiënt,

gaande van gemiddeld 2 minuten op het dagziekenhuis tot gemiddeld 8 minuten op een

afdeling intensieve zorgen.

De betrouwbaarheid van de registratie is geëvalueerd op basis van een aantal standaard

testcasussen die tegelijkertijd door de verschillende MVG-coördinatoren (N=66) worden

gescoord. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid bedraagt meer dan 80% voor meer dan 80%

van de MVG-items. De minder betrouwbare items zijn op basis van deze gegevens nog

bijgestuurd.

Verschillende registratiedesigns zijn getest, gaande van een frequente registratie gedurende

een beperkt aantal dagen (bv. 12x5 dagen) tot een weinig frequente registratie gedurende een

langere periode (bv. 3x20 dagen). Zowel in functie van representativiteit, volledigheid,

koppelbaarheid geeft het huidige design van 4 x 15 dagen het beste resultaat. Omwille van

Page 425: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

425

haalbaarheid wordt de totale steekproef uitgebreid tot 60 dagen per jaar. Dit laat toe om voor

top-20% van de DRGs (80% van de verpleegdagen) van een gemiddeld ziekenhuis van 300

bedden over voldoende gegevens te beschikken voor de koppeling MKG-MVG.

In het rapport is tevens de aanzet gegeven tot het formuleren van de registratiemodaliteiten,

feedbackmogelijkheden, audit- en controleprocedures. Veel aandacht verdient de vormgeving

van het patiëntendossier. Een toetsing van de registratie aan de inhoud van het

verpleegkundige dossier toont aan dat de MVG-II nieuwe accenten aanbrengt die minder

accuraat worden gedocumenteerd. Automatisering van het verpleegkundige dossier /

patiëntendossier kan hier mogelijk een oplossing bieden.

Uiteraard is de belangrijkste vraag of het überhaupt noodzakelijk is om MVGI te vervangen

door MVGII. We menen dat MVG-II een duidelijke meerwaarde ten overstaan van MVG-I

met zich meebrengt:

1. Actualisering van de verpleegkundige taal en terminologie in functie van

ontwikkelingen in de genees- en de verpleegkunde (bv. ontwikkelingen in

monitoring, in wondzorg, …). Er wordt breder (naast basis- en technische

zorgen een uitbreiding naar domeinen zoals educatie, assessment,

comfortzorg) en dieper (hoger niveau van detail) gemeten. Dit leidt tot een

accuratere, volledigere en meer betrouwbare registratie.

2. Bij de feedback wordt er een onderscheid gemaakt tussen een basisset en

supplementaire sets. Vooral het werken met supplementaire sets of

zorgprogramma-specifieke feedback zal aan belang toenemen. Hierbij

denken we, bijvoorbeeld, aan het gebruik binnen intensieve

zorgenafdelingen, Sp, pediatrie. In al deze domeinen werd MVG

geregistreerd, maar werd de feedback als onvoldoende specifiek en

gevoelig beschouwd voor het beleid. Mogelijk geeft dit een aanzet tot de

ontwikkeling van nog meer specifieke sets (bv. per pathologiegroep, e.d.)

die zorgverstrekkers kunnen helpen in een betere benchmarking van hun

praktijkvoering.

3. Het NIC-kader verzekert de internationale inbedding van MVG-II en biedt

op termijn mogelijkheden voor internationale benchmarks en de afleiding

van MVGII uit de bestaande klinische informatie die in het elektronische

patiëntendossier wordt vastgelegd.

Page 426: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

426

4. De huidige MVG-I is momenteel een geïsoleerde toepassing. MVG-II zal

geïntegreerd worden met andere registratiesystemen, met name MKG en

wordt een onderdeel van de minimale ziekenhuisgegevens. Dit laat de

ziekenhuizen en de overheid toe om de inspanningen te bundelen

(éénmalig transfer van gegevens, eenmalige controles, …) en maakt tevens

de controle op interne consistentie mogelijk.

5. De koppeling tussen MKG en MVGII leidt tot zorgprofielen per (APR)-

DRG. In het voorstel zal optimaal worden gebruik gemaakt van MKG dat

op populatieniveau alle ziekenhuisverblijven in kaart brengt en MVG-II

dat steekproefsgewijs de zorg die hiermee samenhangt in kaart brengt. Dit

is zowel mogelijk op niveau van totaal België als per ziekenhuis. Deze

toepassing zal het mogelijk maken om het bestaande gebruik van MVG in

de financiering via MVG-scores en decielen, ZIP/ZAP te harmoniseren en

meer pathologiegestuurd te maken zonder de eigenheid van de

verpleegkundige zorg in gedrang te brengen.

6. MVG-II zal de nodige input kunnen geven aan andere toepassingen voor

het beleid en de evaluatie van de zorg bv. op vlak van Appropriate

Evaluation Protocols (AEP).

7. MVG-II zal een uniform systeem voor de bepaling van de nood aan

verpleegkundig personeel per verpleegafdeling inhouden. Momenteel is

dit in de ziekenhuizen gebaseerd op MVG-I, maar in de praktijk gebruikt

men een veelheid van systemen om de overstap te maken van

verpleegkundige zorg naar benodigd aantal verpleegkundige

personeelseffectieven (San Joaquin, PRN, lokale MVG-scores,…). Een

uniform systeem op basis van MVG-II zal ziekenhuizen de mogelijkheid

geven tot benchmarking en onderlinge vergelijking. Bovendien biedt de

supplementaire set de mogelijkheid om staffingsystemen voor specifieke

diensten uit te werken bv. intensieve zorgen (bv. TISS, NAS), Koppeling

met PATHOS voor de Sp en geriatrie, koppeling MVGII en NNN voor

neonatale zorg, ….

8. MVGII wordt voor het gedeelte personeel complementair gemaakt aan

Finhosta. Finhosta geeft inzicht in een (statische) aantal

personeelsindicatoren: aantal en FTE, personeelsverloop,

Page 427: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

427

ziekteverzuim,… MVG-II geeft de mogelijkheid om te evalueren hoe dit

personeel (dynamisch) op de afdelingen wordt ingeschakeld (bruto – netto

inschakeling), de inzet t.o.v. de verpleegkundige zorg, de variabiliteit

inzake inschakeling van verpleegkundigen, de ondersteunende diensten,…

9. MVG-II biedt een kader voor verpleegkundige registratie. Dit geeft

mogelijkheden om uit te breiden naar verpleegkundige probleemgebieden

zoals decubitus, valaccidenten,… die momenteel via een aparte registratie

verlopen. Dergelijke registraties kunnen in het MVG-II kader

ondergebracht worden. Zo wordt de koppeling met bestaande MKG-

gegevens ook mogelijk. Dit biedt de mogelijkheid om de effectiviteit van

het verpleegkundig handelen in beeld te brengen/ te evalueren. Bovendien

kunnen er indicatoren ontwikkeld worden die bruikbaar zijn voor

verpleegkundig kwaliteitsbeleid.

10. MVG-II is stabiel t.a.v. MVG-I. Dit betekent dat we van MVG-II wel

terugkunnen naar MVG-I, maar vanuit MVG-I niet naar MVG-II kunnen.

Dit sluit aan bij alle revisies van andere classificatiesystemen (bv. ICD-9

naar ICD-8; ICD-10 naar ICD-9). Hierdoor gaat de beschikbare historiek

in de verpleegkundige zorg, die sinds 1988 is opgebouwd, niet verloren.

Page 428: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

428

Bibliografie

Abdellah F. & Levine E. Better patient care through nursing research, Mc Millan co, New

York, 1965, pp. 736

Abersnagel E. & Van Vliet J. De invulling van kwalificatieniveau 5, TVZ 1998; 17: 506-

507.

Aiken LH, Clarke SP, Cheung RB, Sloane DM, Silber JH. Educational levels of hospital

nurses and surgical patient mortality. JAMA. 2003, 290, 12, pp. 1617-23.

Aiken, L.H. Effects of Hospital Nurse staffing and Work Environments on Patient Outcomes

and Nurse Retention. 2002, Leuven, Niet-gepubliceerde presentatie.

Aiken, L.H., Clarke, S.P. & Sloane, D.M. Hospital staffing, organization, and quality of care:

cross-national findings. International Journal for Quality in Health Care, 2002, vol. 14, nr. 1,

pp. 5-13.

Aiken, L.H., Clarke, S.P., Sloane, D.M., Sochalski, J. & Silber, J.H. Hospital Nurse Staffing

and patient Mortality, Nurse Burnout, and Job Dissatisfaction. JAMA. 2002, 288, 16, pp.

1987-1993.

Aiken, L.H., Clarke, S.P., Sloane, D.M., Sochalski, J.A., Busse, R., Clarke, H., Giovannetti,

P., Hunt, F., Rafferty, A.M. & Shamian, J. Nurses’ Reports on Hospital Care in Five

Countries. Health Affairs. 2001, 20, 3, pp. 43-53.

Amaravadi, R.K., Dimick, J.B., Pronovost, P.J., Lipsett, P.A. ICU nurse-to-patient ratio is

associated with complications and resource use after esophagectomy. Intensive Care Med.

2000, 26, 12, pp. 1857-62.

Page 429: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

429

American Health Information Management Association. Standards of Ethical Coding 1999.

Retrieved November 28, 2005 from http://www.masspro.org/publications/pubs/misc /HPMPAppB.pdf

American Medical Association. Troubled past of “invisible” profession. JAMA. 1990, 264,

22, pp. 2851-2857.

Anderson B, Hannah KJ. A Canadian nursing minimum data set: a major priority. Can J Nurs

Adm 1993; 6(2):7-13.

Apolone, G., Fellin, G., Tampieri, A., Bonanoni, E., Crosti, E., Lanzi, P.F., Meregalli, G.,

Trocino, G. & Liberati, A. Appropriateness of hospital use. Report from an Italian study.

European Journal of Public Health, 1997, vol. 7, pp. 34-39.

Ballard D, Barach KB & Cullen JJ. The variable nursing charge system at the hospital of

Saint Raphael, in: Shaffer F.A. (Ed.) Costing out nursing: pricing our product, National

League for Nursing, New York, 1985, p. 113-122.

Barry-Walker J, Bulechek GM, Mc Closkey JC. A description of medical-surgical nursing.

Med Surg J. 1994, 3, 4, pp.261-268.

Benner, P. From Novice to Expert: Promoting Excellence and Power in Clinical Nursing

Practice. Addison-Wesley, Menlo Park, 1984, 307 p..

Berthou, A. & Junger, A. Nursing Data: Final Report (short version) 1998-2000 Period. ISE,

Prilly, 36 p.

Björvell, C., Wredling, R., & Thorell-Ekstrand, I. Long-term increase in quality of nursing

documentation: effects of a comprehensive intervention. Scandinavian Journal of Caring

Sciences, 2002, 16, 34-42.

Page 430: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

430

Blegen, M.A., Goode, C.J. & Reed, L. Nurse Staffing and Patient Outcomes. Nursing

Research, 1996, 47, 1, pp. 43-50.

Blegen, M.A., Vaughn, T. A multisite study of nurse staffing and patient occurrences. Nurs

Econ. 1998.16, 4, pp. 196-203.

Blegen, M.A., Vaughn, T.E. & Goode, C.J. Nurse Experience and Education: Effect on

Quality of care. JONA. 2001, 31, 1, pp. 33-39.

Bouwen R. & Fry R. Organizational Innovation and Learning. International Studies of

Management & Organization 1991; 21(4): 37-51.

Bowles, K.H., & Naylor, M.D. Nursing Intervention Classification Systems. Journal of

Nursing Scolarship,1996, 28(4), 303-308.

Brennan T., Leape L., Laird N., Hebert L., Localio A., Lawthers A., Newhouse J., Weiler P.

& Hiatt H. Incidence of adverse events and negligence in hospitalized patients. Results of the

Harvard Medical Practice Study I.

N Engl J Med 1991 ; 324(6):370-6.

Buerhaus, P.I. & Staiger, D.O. Trouble in the nurse labor market? Recent trends and future

outlook. Health affairs, 1999, vol. 18, nr. 1, pp. 214-222.

Bulechek, GM et al: Report on the NIC project: interventions used in practice. Am J Nurs.

1994. 49, 10, pp. 59-66.

Bulechek, GM, Mc Closkey JC, editors : Symposium on nursing interventions: Nursing

Clinics of North America, Philadelphia, 1992, WB Saunders.

Carmines EG, Zeller RA. Reliability and Validity Assessment, London and New Delhi: Sage

Publications Inc. 1979

Page 431: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

431

Carpenito, L.J. Zakboek Verpleegkundige diagnosen. Groningen, The Netherlands: Wolters-

Nordhoff bv, 1998, pp. 536.

Carter, J. Implementation of the nursing interventions Classification (NIC) in five clinical

sites, PHD dissertation, Iowa City, 1995, University of Iowa.

Carroll-Johnson, Rose Mary, editor. Classification of Nursing Diagnoses. Proceedings of the

10th conference, 1999.

Casparie, A.F. Guidelines to shape clinical practice. The role of medical societies: the Dutch

experience in comparasion with recent developments in the American approach. Health

Policy, 1991, 18 (3): 251-259

Ceuterick, C. Hoe lang het patiëntendossier bewaren? Verpleegkundigen en

Gemeenschapszorg, 1995, 51(5), 183-184.

Chang, M.A. & Lam, L.W. Evaluation of a health care assistant pilot programme. Journal of

nursing management,1997, 5, 229-236.

Chang, M.A. Nursing activities following the introduction of health care assistants, Journal of

nursing management, 1998, 6, 155-163.

Chilingerian J. & Clavin M. Temporary Firms in community hospitals: elements of a

managerial theory of clinical efficiency, Medical care review 1994; 51(3): 289-335.

Chopard, P., Perneger, T.V., Gaspoz, J.M., Lovis, C. Gousset, D., Rouillard, C., Sarasin, F.P.,

Unger, P.F., Waldvogel, F.A. & Junod, A.F. Predictors of inappropriate hospital days in a

department of internal medicine. International Journal of Epidemiology, 1998, vol. 27, nr. 3,

pp. 513-519.

Page 432: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

432

Christelijke Mutualiteit. Totale Heupprothese, variatie in medische praktijkvoering en lange-

termijn-resultaten. CM Themadossier n°2, Oktober 2000.

Christensen C., Bohmer R. & Kenagy J. Will disruptive innovations cure health care? Harv

Bus Rev 2000; 78(5) : 102-112.

Closon M.C. Perspectives d’utilisation du resumé clinique minimum en Belgique, Ministère

de la Santé Publique et de l’Environment, Université Catholique de Louvain, november 1991,

42pp.

Coenen, A. : The international Classification for nursing practice (ICNP) programme:

advancing a unifying Framework for nursing. Online Journal of Issues in Nursing , 2003

(http://nursingworld.org/ojin/tpc7/tpc7_8.htm)

Coenen, A., Goossen WTF : The international Classification for Nursing Practice (ICNP)-

programme Plan 2003-2005. Paper gepresenteerd op het acendio congres, Paris 2003.

Cohen, M.Z. et al. A taxonomie of nursing interventions: inductive methodology with a

research team and a large dataset. Nurs Outlook. 1992, 3, 4, pp. 162-165.

Community Nursing Minimum Dataset Australia: A Dataset for Its Time.: 2003.

Corben, V. The Buckinghamshire nursing record audit tool: a unique approach to

documentation. Journal of Nursing Management, 1997, 5, 289-293.

Currell, R., & Urquhart C. Nursing record systems: effects on nursing practice and heath care

outcomes (Cochrane Review). The Cochrane Library, 3. Oxford: Update Software, 2003

D.F. Polit, B.P. Hungler, Nursing research, Principles and Methods – 5th edition, Lippincott

Company, Philadelphia, 2005.

Dang, D., Johantgen, M.E., Pronovost, P.J., Jenckes, M.W. & Bass, E.B. Postoperative

complications: Does intensive care unit staff nursing make a difference? Heart & ling. 2002,

1, 3, pp. 219-228.

Page 433: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

433

Das, R. & De Witte, K. Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten bij organisatie-

onderzoek. Een literatuurstudie naar de mogelijkheden en problemen. Niet gepubliceerde

licentiaatverhandeling, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Katholieke

Universiteit Leuven, 1990.

Davenport T. & Prusack L. Working knowledge: how organizations manage what they

know, Harvard Business School Press, Boston, 1998.

Davis, D., Billings, J.R., & Ryland, R.K. Evaluation of nursing process documentation.

Journal of Advanced Nursing, 1993, 19, 960-968.

Defloor, T., Van den Bossche, K., Derre, B., Feyaerts, S. & Grypdonck, M. Belgische

richtlijnen voor decubituspreventie. Federaal Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu, Brussel, 2001.

De Groot, H.A., «Patient Classification System Evaluation: Part 1, Essential system

elements», JONA 1989.

De Groot, H.A., «Patient Classification System Evaluation: Part two, System Selection and

implementation» JONA 1989.

Dehaene J. Omzendbrief aan de beheersorganen der verzorgingsinstellingen, 26/10/’87.

Kabinet van de Minister van Sociale Zaken en Institutionele Hervormingen, 1987

Delesie, L., Sermeus, W. & De Becker, I. Statistische Gegevens over Verpleegkundige

activiteiten: kwalitatieve en kwantitatieve informatie bieden met behulp van MVG. Ministerie

van Sociale Zaken Volksgezondheid & Leefmilieu, Leuven, 1999.

Delesie, L., Sermeus, W. & De Becker, I., Statistische Gegevens over Verpleegkundige

activiteiten: systematische beleidsinformatie beoordeling en gebruik van MVG. Ministerie

van Sociale Zaken Volksgezondheid & Leefmilieu, Leuven, 1998.

Page 434: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

434

De Man, P., Deschamps, M., Pacolet, J. & Gros, E. Vraag en aanbod van zorgberoepen in de

Vlaamse Gemeenschap; prognoses tot 2000 en scenario’s tot 2010: deel 1 verpleegkundig en

verplegend werk. Hoger Instituut Voor de Arbeid, Leuven, 1998.

Depaepe L., Quaethoven P., Sermeus W., Vleugels A. Klinische Indicatoren voor het meten

van klinische performantie. Toepassing : Het Quality Indicator Project. Acta Hosp 2000;

40(1): 55-67.

Deschamps, M., Pacolet, J. & Gros, E. Vraag en aanbod van zorgberoepen in de Vlaamse

Gemeenschap; prognoses tot 2000 en scenario’s tot 2010: deel 1 verpleegkundig en

verplegend werk. Hoger Instituut Voor de Arbeid, Leuven, 1998

De Schepper, L., Jehoul, J., Penders, P., & Vandekerckhove, A. Het elektronisch

patiëntendossier (EPD): Utopie of realiteit? Psychiatrie en Verpleging, 71(4), 247-251.

Devine, E., & Werley, H. Test of the Nursing Minimum Data Set: Availability of Data and

Reliability. Research in Nursing,1988, 11, 97-104.

De Vliegher K, Legiest E, Paquay L, WL, Debaillie R, Geys L. Kerninterventies in de

thuisverpleging. 2003. Brussel, Wit-Gele Kruis.

De Vliegher K., Paquay L., Wouters R., Debaillie R., Geys L. (Vlaamse Federatie van

Diensten voor Thuisverpleging): KIT, een onderzoek naar ‘kerninterventies in de

thuisverpleegkunde’, Onderzoeksrapport 345.01.1, Brussel, oktober 2002.

De Vries P. & Beijers R. Management van het patiëntenproces, Medicus en Management 2,

Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1999.

De Vries G. & Hiddema U. Sturen van Patiëntenstromen, Bohn Stafleu Van Loghum, 2001.

Page 435: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

435

De Vries G. Evenwicht in zorgvraag en zorgaanbod: besturing van de afstemming op

verpleegafdelingen, Doctoraal proefschrift, Eindhoven, 1984, pp. 150

Dierickx de Casterlé, B., Milisen, K., Darras, E., Braes, T., Denhaerinck, K., Dierickx, K.,

Siebens, K., Dubois, Y. & Leonard, S. Het verpleegkundig beroep in crisis? Een onderzoek

naar het professioneel zelfbeeld van verpleegkundigen. Ministerie van Sociale Zaken.

Dierickx, H. en Sermeus, W., Patiëntenclassificatie: zorgenbehoefte als basis van staffing,

Leuven, ACCO, 1985b, 149.

Dimick JB, Swoboda SM, Pronovost PJ, Lipsett PA. Effect of nurse-to-patient ratio in the

intensive care unit on pulmonary complications and resource use after hepatectomy. Am J

Crit Care. 2001, 10, 6, pp. 376-82.

Dochterman, J.M., presentatie gegeven op Institute on Nursing Informatics & Classification,

Universiteit van Iowa, College of Nursing, 10 juni 2003

Dunning A., Kiezen of delen: rapport van de commissie: Keuzen in de zorg, ‘s Gravengage,

1991

Ehnfors, M., & Smedby, B. Nursing care as documented in patient records. Scandinavian

Journal of Caring Sciences, 1993, 7, 209-220.

Ehrenberg, A. Representation of Nursing Knowledge in Patient. University of Alberta,

January 28 2003

Ehrenberg, A., & Ehnfors, M. Patient Record in Nursing Homes: Effects of Training on

Content and Comprehensiveness. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 1999, 13, 72-82.

Ehrenberg, A., & Ehnfors, M. The Accuracy of patient records in Swedish nursing homes:

congruence of record content and nurses’ and patients’ descriptions. Scandinavian Journal of

Caring Sciences, 2001, 15, 303-310.

Page 436: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

436

Ehrenberg, A., Ehnfors, M. & Thorell-Ekstrand, I. Nursing documentation in patient records:

experience of the use of the VIPS model. Journal of Advanced Nursing, 1996, 24, 853-867.

Ehrenberg, A., Ehnfors, M., & Smedby, B. Auditing nursing content in patient records. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 2001 15, 133-141.

Ellis, J., Mulligan I., Rowe J. & Sackett D. Inpatient general medicine is evidence based,

Lancet 1995; 346: 407-410.

Epping, P., Goossen, W. & Dassen, T. Naar een samenhang in de verpleekundige

informatievoorziening in Nederland. Verpleegkunde, 1996, 11(4); 215-227.

Evers G. Meten van Zelfzorg, verpleegkundige instrumenten voor onderzoek en klinische

praktijk, Universitaire Pers, Leuven, 1998.

Evers G.C.M. Verpleegkundige registratie. Alphen aan den Rijn: Samson H.D. Tjeenk

Willink, 1993.

Evers, G.C.M. The future role of nursing and nurses in the European union. European Nurse.

1997, 2, 3, pp. 171-181.

Fehring RJ: Methods to validate nursing diagnoses, Heart Lung. 1987, 16, 6, pp.625-629.

Fetter R. & Freeman J. Diagnosis Related Groups: Product Line Management within

hospitals, Acad Manage Rev 1986;11(1): 41-54.

Fick, D.M., Agostini, J.V., & Inouye, S.K. Delirium Superimposed on Dementia: a

Systematic Review. Journal of American Geriatrics Society, 2002, 50(10), 1723-1732.

Page 437: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

437

Fink, A. Brook, R., Kosekoff, J. & Chassin, M.R. Sufficiency of clinical literature on the

Appropriate Uses of Six Medical and Surgical Procedures. Western Journal of Medicine.

1987, 147, 609-614.

Fitzpatrick, J.J. The translation of NANDA Taxonomy I into ICD code. Nursing Diagnosis.

1998, 9, 2, pp. 34-36.

Flood, S.D., Diers, D. Nurse staffing, patient outcome and cost. Nurs Manage. 1988, 19, 5,

pp. 34-5, 38-9, 42-3.

Folens B. Het Verpleegkundig dossier & MVG: vaststellingen uit de externe audits. Cel

MVG, Bestuursdirectie Gezonheidszorgbeleid.

Gemmel P. Beheersen en herdenken van processen in ziekenhuizen: op zoek naar de patiënt,

Kluwer, 2000.

Geraci, J.M. In-hospital complication occurrence as a screen for quality-of-care problems:

what's next? Med Care. 2000, 38, 8, pp. 777-80.

Geraci, J.M., Ashton, C.M., Kuykendall, D.H., Johnson, M.L., Wu, L. International

Classification of Diseases, 9th Revision, Clinical Modification codes in discharge abstracts

are poor measures of complication occurrence in medical inpatients. Med Care. 1997, 35, 6

Gifi A. Non-linear Multivariate Analysis. (First edition 1981, Department of Data Theoty,

University of Leiden) ed. Chichester: Wiley, 1990.

Giovannetti, P., «Understanding Patient classification Systems», JONA 1979, 2, 4-9.

Glouberman S. & Mintzberg H. Managing the care of health and the cure of disease, part I:

four worlds, niet-gepubliceerde tekst, 1992, 30pp.

Page 438: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

438

Goodin, J.H. The nursing shortage in the United States of America: an integrative review of

the literature. J Adv Nurs. 2003, 43, 4, pp. 335-43.

Goorman, E., & Berg, M. Modelling nursing activities: electronic patient records and their

discontents. Nursing Inquiry 2000, 7, 3-9

Goossen W.T.F., Epping P.J.M.M., Van den Heuvel W.J.A., Feuth T., Fredericks C.M.A.

Hasman A. Development of the Nursing Minimum Data Set for the Nederlands (NMDSN):

identification of categories and items. Journal of Advanced Nursing. 2000, 31, pp. 536-547.

Goossen, W. Verpleegkundige informatie-systemen als onderdeel van een elektronisch

patiëntendossier: wat moeten ze kunnen? Cordiaal, 5,155-159, 2001.

Goossen, W., Epping, P., & Dassen, T. Nursing Information in Electronic Patiënt Records:

Critera established in a Delphi study. Computers in Nursing, 1997, 15(6), 307-315.

Goossen, W.T.F., Delaney, C., Coenen, A. Piloting the International Nursing Minimum Data

Set (i-NMDS). In Nico Oud. Acendio 2003: Making Nursing visible – 4th European

Conference of Acendio. (pp. 182-186). Bern: Verlag Hans Huber.

Goossen, W.T.F., Epping, P.J.M., Feuth, T., van den Heuveld, W.J.A., Hasman, A. & Dassen,

T.W.N. Using the nursing minimum data set for the Netherlands (NMDSN) to illustrate

differences in patient populations and variations in nursing activities. International Journal of

Nursing Studies. 2001, 38, 3, pp. 243-257.

Goossen W, 1998, Epping P., Feuth T., Concept Eindrapport project Verpleegkundige

Minimale Data Set voor de Nederlandse Algemene Intramurale Gezondheidszorg (VMDSN-

AIG), Onderzoeksrapport in opdracht van LCVV, Nederland, 1998

Gordon, M. Nursing Diagnosis: process and application, St. Loius, 1994, Mosby-Year Book.

Halloran E, editor. Virginia Henderson: Excellence in Nursing. New York: Springer

Publishing Company; 1995.

Page 439: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

439

Gosfield A.G. The Performance Measures Ball: Too many tunes, too many dancers?

Retrieved November 1, 2005 from http://www.gosfield.com/PDF/Ch4Gosfield.pdf

Griens AM, Goossen WT, Van der Kloot WA. Exploring the nursing minimum data set for

The Netherlands using multidimensional scaling techniques. J Adv Nurs 2001; 36(1):89-101.

Grimshaw J. & Russell I. Effect of clinical guidelines on medical practice: a systematic

review of rigorous evaluations. Lancet 1993;342(8883):1317-22.

Hale, C.A., Thomas, L.H., Bond, S., & Todd, C. The nursing record as a research tool to

identify nursing interventions. Journal of Clinical Nursing, 1997, 6, 206-214.

Halloran, E. Virginia Henderson: Excellence in Nursing. Springer Publishing Company, New

York, 1995, 396 p.

Hambleton, M. Applying Root Cause Analysis and Failure Mode and Effect Analysis to our

Compliance Program. Journal of Health Care Compliance, 2005, 7 (2), 5.

Hansebo, G., Kihlgren, M., & Ljunggren, G. (1999). Review of nursing documentation in

nursing home wards – changes after intervention for individualized care. Journal of Advanced

Nursing, 1999, 29(6), 1462-1473.

Harkleroad A., Schirf D., Volpe J., Holm M.B. Critical Pathway Development : An

integrativer literature review. Am J Occup Ther 2000 ; 54(2):148-154.

Hartz, A.J., Krakauer, H., Kuhn, E.M., Young, M., Jacobsen, S.J., Gay, G., Muenz, L.,

Katzoff, M., Bailey, R.C., Rimm, A.A. Hospital characteristics and mortality rates. N Engl J

Med. 1989, 21, 25, pp. 1720-5.

Page 440: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

440

Hemingway H, Crook AM, Feder G, Banerjee S, Dawson JR, Magee P, Philpott S, Sanders J,

Wood A, Timmis AD., Underuse of coronary revascularization procedures in patients

considered appropriate candidates for revascularization.

N Engl J Med 2001 Mar 1;344(9):645-54

Henderson, A. & Zernike, W. A study of the impact of discharge information for surgical

patients. Journal of Advanced Nursing, 2001, vol. 35, nr. 3, pp. 435-441.

Henderson, V. The nursing process – is the title right? Journal of Advanced Nursing, 1982, 7,

103-109.

Hernandez, C.A en O’brien-pallas, L., «Validity and Reliability of Nursing Workload

Measurement Systems: Review of Validity and Reliability Theory», CJONA 1996.

Herzlinger R. Market-Driven Healthcare : Who Wins, Who Loses in the Transformation of

America's Largest Service Industry, Perseus Books Group, 1999.

Heskett, J., Sasser, W., Schesinger, L. The Service Profit Chain: How Leading Companies

link profit and growth to loyalty, satisfaction and value, Free Press, New York, 1997.

Heyssel R., Gaintner J., Kues I., Jones A. & Lipstein S. Decentralised management in a

teaching hospital. N Engl J Med 1984 ; 310(22):1477-1480.

Hill M. & Zander K. DataMap: A Dashboard to Guide the Executive Team. New Definition

2001; 16: 1.

Hoghton, A., Bowling, A., Jones, I. & Clarke, K. Appropriateness of admission and the last

24 hours of hospital care in medical wards in an East London teaching group hospital.

International Journal of Quality Health Care, 1996, vol. 8, nr. 6, pp. 543-553.

Page 441: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

441

Hughes, L.C., Hodgson, N.A., Muller, P., Robinson, L.A. & McClorkle, R. Information needs

of elderly post surgical cancer patients during the transition from hospital to home. Journal of

Nursing Scholarship, 2000, vol. 32, nr. 1, pp. 25-30.

ICN. “The international classification for nursing practice: a unifying Framework, the alpha

version,” 1996, Place Jean Marteau 3, CH-1201 Genève (Zwitserland). Website: http://www.icn.ch/

Institute of Medicine. Crossing the Quality Chasm: a new health system for the 21st Century.

National Academy Press, Washington DC, 2001.

Iowa intervention Project: NIC interventions linked to OMAHA system problems , Iowa City,

1996, The University of Iowa College of Nursing, Centre for Nursing Classification.

Isken M.W. & Hancock W.M. Tactical scheduling analysis for hospital ancillary units.

Journal of the society for health systems 1998, 5,4, 11-23

Jansen, P.G.M. Models of differentiated practice and specialization in community nursing: a

review of the literature, Journal of advanced nursing, 1996, 24, 968-980.

Johnson, M., Maas, M., editors. Nursing Outcomes Classification (NOC): Iowa Outcomes

Project. St. Louis (MO): Mosby-Year Book, 1997.

Johnson, M., Bulechek, G., McCloskey- Dochterman, J., Maas, M., Moorhead, S.: Nursing

Diagnoses, outcomes & interventions: NANDA, NOC, and NIC linkages. St.Louis, 2001,

Mosby

Junger A, Berthou A, Delaney C. Modeling, the Essential Step to Consolidate and Integrate a

National NMDS. Medinfo 2004; 2004:521-524.

Page 442: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

442

Junger & Berthou, A. Nursing Data – A nursing information system facing a challenge: to

build a link between statistics and nursing practice, Third European, Conference of

ACENDIO, Berlin, 2001

Kalant, N., Berlinguet, M., Diodati, J.G., Dragatakis, L. & Marcotte, F. How valid are

utilisation review tools in assessing appropriate use of acute care beds? Canadian Medical

Association Journal, 2000, 162, 13, pp. 1809-1813.

Kaplan R. & Norton D. The Balanced Scorecard : Translating Strategy into Action. Harvard

Business School Press, 1996.

Karkkainen O., & Eriksson K. Evaluation of patient records as part of developping a nursing

care classification. Journal of Clinical Nursing, 2003, 12, 198-205.

Kelly K. & Maas M. Health care work redesign. Series on nursing administration; 7, SAGE

publ., Thousand Oaks, 1995.

Kerlfoot, J.M. Role redesign: What has it accomplished?, 1997, Journal of issues in nursing

(online journal).

Kerlinger, F.N. & Pedhazur, E.J. Multiple regression in behavioral research. New York: Holt,

Rinehart, and Winston, 1973

Koerner, J. Implementing differentiated practice: the sioux valley hospital experience, Journal

of Nursing Administration, 1989, 19, 2, 13-20

Kohn L., Corrigan J. & M. Donaldson M. To Error is Human: building a safer Health

System, Institute of Medicine, National Academy Press, Washington DC, 1999.

Page 443: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

443

Konicek D. Integrating Nursing Languages via SNOMED®CT. Presentatie gegeven tijdens

“Institute on Nursing Informatics and Classification”, University of Iowa, 11 juni 2003.

Kovner, C., Gergen, P.J.. Nurse staffing levels and adverse events following surgery in U.S.

hospitals. Image J Nurs Sch. 1998, 30, 4,pp. 315-21.

Kovner, C., Jones, C., Zhan, C., Gergen, P.J. & Basu, J. Nurse Staffing and Postsurgical

Adverse Events: An Analysis of Administrative Data from a Sample of U.S. Hospitals, 1990-

1996.

Kovner, C.T. & Harrington, C. CMS Study: Correlation between Staffing & Quality.

American Journal of Nursing. 2002, 102, 9, pp. 65-66.

Kramer M & Schmalenberg C. Magnet hospitals: Part II. Institutions of excellence. J Nurs

Adm 1988; 18(2):11-19.

Kramer M. & Schmalenberg C. Magnet hospitals: Part I. Institutions of excellence. J Nurs

Adm 1988; 18(1):13-24.

Kustermans, I. & Vermeire, M. Verbeteren van arbeidskwaliteit door organisatie-

ontwikkeling. Garant, Leuven-Apeldoorn, 1995

Lair-Hillion, M.L. L’utilisation des données de soins au Grand Duché du Luxembourg. In

Nico Oud. Acendio 2003: Making Nursing visible – 4th European Conference of Acendio.

(pp. 25). Bern: Verlag Hans Huber.

Langemo, D.K., Anderson, J. & Volden, .M. Nursing Quality Outcome Indicators: The North

dakota Study. JONA. 2002, 32, 2, pp. 98-105.

Page 444: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

444

Lathrop J. Restructuring thealth care: the patient focused paradigm, The healthcare forum.

Jossey-Bass Publishers, San Francisco, 1993.

Lattuada, L. Appropriateness of Hospital Use. Conference summary: the 2002 casemix

summer school, Lombardia, Italy, 2002.

Lawler III, E.E., Nadler ,D.A. & Cammann, C. Organizational Assessment. Perspectives on

the measurement of organizational behavior and the quality of work life. John Wiley & Sons,

New York, 1980

Leape L. Error in medicine. JAMA 1994; 272: 1851-1857.

Lengacher, C.A. and Mabe, P.R. Nurse extenders. Journal of Nursing Administration , 1993,

23(3), 16-19.

Leske, J., & Werley, H. Use of the Nursing Minimum Data Set. Computers in Nursing, 1992,

10(6), 259-263.

Lichtig L., Knauf, R., Rison-McCoy, R. & Wozniak, L. Nurse staffing and patient outcomes

in the inpatient hospital setting, 2000, American Nurses Association

Lindgren, M., Unosson, M., Krantz, A.M. & Ek, A.C. A risk assessment scale for the

prediction of pressure sore development. Journal of Advanced Nursing, 2002, vol. 38, nr. 2,

pp. 190-199.

Lombard I, Lahmek P, Diene E, Monnet E, Logerot H, Levy Soussan M, Huet B, Six P, Yeu

C, Lang T; pour le groupe AEP France. Cause of non-pertinent hospital stays: interobserver

concordance using the French version of the Appropriateness Evaluation Protocol. Rev

Epidemiol Sante Publique. 2001, 49, 4, pp. 367-75.

Page 445: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

445

Lynn MR. Determination and quantification of content validity. Nurs Res 1986; 35(6):382-

385.

Making Health Care Safer. A Critical Analysis of Patient Safety Practices: Summary. July

2001. AHRQ Publication No. 01-E057. Agency for Healthcare Research and Quality,

Rockville, MD.

Martin, A., Hinds, C., & Felix, M. Documentation practices of nurses in long-term care.

Journal of Clinical Nursing, 1999, 8, 345-352.

Martin, K. S., Scheet, N. J. The Omaha System: Applications for Community Health Nursing.

Philadelphia (PA): W.B. Saunders, 1992 (with 1994 corrections).

McCloskey, J.C., Bulechek, G.M., editors: Nursing interventions Classification (NIC), ed3,

St. Louis, 2000, Mosby.

McCloskey, J.C., Bulechek, G.M., editors: Nursing interventions Classifications (NIC),

St.Louis, 1992, Mosby.

Mcclosky JC, Bulechek GM, Craft-Rosenberg MC, Daley J, Denehey J, Glick O. Nursing

Interventions Classification (NIC) - second edition. St. Louis: Mosby-Year Book, Inc., 1996.

McElroy, A., Corben, V., & McLeish, K. Developing care plan documentation: an action

research project. Journal of Nursing Management,1995, 3, 193-199.

McFarland, G.K. & McFarlene, E.A. Nursing Diagnosis & Intervention: Planning for Patien

Care(3th ed.). St.Louis London: Mosby, 1997.

Mendonck, K. & Meulemans, H. Tijd voor zorg: een analyse van de zorgverlening in de

gezondheids- en welzijnssector. VUB Press, Brussel, 2000, 125 p.

Meuleman JJ, Van der Kooij AJ, Heiser WJ. Principal Components Analysis With Nonlinear

Optimal Scaling Transformations for Ordinal and Nominal Data. In: Kaplan D, editor. The

Page 446: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

446

SAGE Handbook of Quantitative Methodology for the Social Sciences. University of

Delaware: Sage Publications, Inc, 2005: 49-70.

Michiels, D. Betrouwbaarheid testregistratie MVGII. K.U. Leuven: Centrum voor Zienhuis-

en Verplegingswetenschap, 2004, ongepubliceerd.

Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur der Verzorgingsinstellingen &

Centrum voor Ziekenhuiswetenschap K.U. Leuven. Algemene Ziekenhuizen – België:

Statistieken Medische Activiteiten 1988-1992. Leuven: Acco, 1994

Mintzberg H. Toward healthier hospitals, Health Care Manage Rev. 1997; 22(4): 9-18.

Moens, P.J., & Hooft, P.J. Inleiding tot de medische statistiek. Leuven: Acco, 2001.

Moloney, R., & Maggs, C. A systematic review of the relationships between written manual

nursing care planning, record keeping and patient outcomes. Journal of advanced Nursing,

1999, 30(1), 51-57.

Moorhead, S.A., McCloskey, J.C., & Bulehek G.M. Classificatie van verpleegkundige

interventies: het verpleegkundig handelen in kaart gebracht. Verpleegkundig Perspectief,

1994, 5, 3-13.

Morgan G. Images of organization / beelden van organisatie. Scriptum Management, Sage

Publications, London, 1986.

Morris A D, Morris R D, Wilson J F, White J, Steinberg S, Okunieff P, Arriagada R, Le M G,

Blichert-Toft M, van Dongen J A.. Breast-conserving therapy vs mastectomy in early-stage

breast cancer: a meta-analysis of 10-year survival Cancer Journal from Scientific American

1997; 3(1): 6-12.

Page 447: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

447

Mosher C., Cronck P., Kidd A., McCormick P., Stockton S. & Sulla C. Upgrading practice

with critical pathways. Am J Nurs 1992; 92(1): 41-44.

Mosher, C., Rademacher, K., Day, G., & Fanelli, D. Documenting for Patient Focused Care.

Nursing Economics, 1996, 14(4), 218-223.

National Institute of Justice. Fraud Control in the health care industry. Retrieved November 1,

2005 from http://www.ncjrs.org/pdffiles1/172841.pdf

Naughton, C., Prowroznyk, A. & Feneck, R. Reasons for prolonged hospital stays following

heart surgery. British Journal of Nursing, 1999, vol. 8, nr. 16, pp. 1085-1087.

Needleman, J. & Buerhaus, P. Nurse staffing and patient safety: current knowledge and

implications for action. Iternational Journal for Quality in Health Care. 2003, 15, 4, pp. 275-

277.

Needleman, J., Buerhaus, P, Mattke, S., Stewart, M. & Zelevinsky, K. Nurse Staffing Levels

and the Quality of care in hospitals. N Engl J Med. 2002, 346, 22, pp. 1715-1722.

Needleman, J., Buerhaus, P., Mattke, S., Stewart, M. & Zelevenisky, K. Nurse staffing and

patient outcomes in hospitals, 2001, Harvard School of Public Health, Boston, 485 pp.

Nelson E.C. Improving health care, Part I: The Clinical Value Compass. Journal of

Community and Quality Improvement 1996; 22; 4; 155-166.

Nilsson, U.B., & Willman, A. Evaluation of Nursing Documentation: A Comparative Study

Using Instruments NoGa© and Cat-ch-ing© after an educational Intervention. Scandinavian

Journal of Caring Sciences, 2000, 14, 199-2006.

Nonn CR. Die Beschreibung der Pflegeleistung auf der Grundlage Minimaler Pflegedaten. In:

Bartholomeyczik S, Nonn CR, editors. Fokus: Epidemiologie und Pflege. Hannover:

Schlütersche Verlagsgescellschaft mbH & Co. KG, 2005: 206-241.

Page 448: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

448

Nordström, G., & Gardulf, A.. Nursing Documentation in Patient Records. Scandinavian

Journal of Caring Sciences, 1996, 10, 27-33.

Orem, D.E. & Crem, D.E. Nursing: concepts of practice (5th ed.). Mosby, St.-Louis, 1995,

478 p.

Oud N, Kastermans M, red.: Handboek Verpleegkundige Diagnostiek, interventies en

resultaten. Houten/Diegem, 1995, Bohn Stafleu Van Loghum.139

Ozbolt, Judy Grace. Patient Care Data Set (PCDS). Version 4.0. Nashville (TN): Vanderbilt

University School of Nursing, 1998.

Pacolet, J. Van De Putte, I. Cattaert G. & Coudron V. “Plus est en vous herbekeken”,

Manpowerplanning in de zorgsector in de Vlaamse Gemeenschap 1995-2020. Acta

Hospitalia, 2003, 43, 2.

Panis, L.J.G.G., Verheggen, F.W.S.M. & Pop, P. To stay or not to stay. The assessment of

appropriate hospital stay, a Dutch report. International Journal for Quality in Health Care,

2001, 13, 4, pp. 1-13.

Paranjpe, N., Strumwasser, I., Ronis, DL, Bartzack, C & Zech, C. Efficiency gains in

utilization reviews. Quality Assurance Utilization Review, 1989, vol. 4, nr. 4, pp. 108-114.

Pascucci, M., Adams, M., Jacobson, S., Holtzen, V., & Knickerbocker, P. Nursing Service

Data for Research in Patient Care. Journal of Professional Nursing, 1993, 9(5), 284-289.

Pett, M.A. Nonparametric statistics for health care research: Statistics for small samples and

un usual distributions. Sage Publications: Thousand Oaks, 1997.

Pincé, H. MKG 1998 in beeld: geografische variatie van de pathologie in de belgische

ziekenhuizen, 1998, Ministerie van Sociale Zaken Volksgezondheid & Leefmilieu, Brussel-

Leuven, 2002.

Page 449: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

449

Polit, D., Hungler, B., Nursing Research Principles and Methods, Lippincott Williams and

Wilkins, 1998, 816 p.

Prahalad C.K. & V. Ramaswamy, Co-opting customer competence, Harv Bus Review,

January-Frebruary, 2000, 79-87.

Primm,P.L., Differentiated practice for ADN and BSN prepared nurses, Journal of

professional nursing, 1990, 20, 11-15.

Pronovost, P.J., Jenckes, M.W., Dorman, T., Garrett, E., Breslow, M.J., Rosenfeld, B.A.,

Lipsett, P.A., Bass, E. Organizational characteristics of intensive care units related to

outcomes of abdominal aortic surgery. JAMA. 1999, 281, 14, pp. 1310-7.

Reinhardt U. The importance of quality in the debate on national health policy. In Couch J.

(Ed.), Health care quality management for the 21th century, Hillsboro Printing Company,

Tampa, 1991, p.1-22.

Rivera J.C. & Parris K.M.. Use of Nursing Diagnosis and Interventions in Public Health

Nursing Practice. Nursing Diagnosis, 2002, 13(1), 15-24.

Rodriguez-Vera, F.J., Marin Fernandez, Y., Sanchez, A., Borrachero, C., Puyol de la Llave,

E. Appopriateness of the admssions and stays in an internal medicine department of a

secondary hospital using the concurrent version of the AEP ( Appropriateness Evaluation

Protocol). An Med Interna. 2003, 20, (6), pp. 297-300.

Rosenberg W. & Donald A. Evidence based medicine: an approach to clinical problem-

solving. BMJ 1995; 310(6987): 1122-1126.

Ryan, P., & Delaney, C. Nursing Minimum Data Set. Annual Review of Nursing Research,

1995, 13, 169-194.

Page 450: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

450

Sackett D., Rosenberg W., Gray J., Haynes R. & Richardson W. Evidence based medicine:

what it is and what it isn't. BMJ 1996; 312(7023): 71-72.

Sackett D., Straus S., Richardson W., Rosenberg W. & Haynes R. Evidence-based medicine,

Churchill Livingstone, London, 280pp., 1999.

Salmond, S.W. Delivery-of-care systems using clinical nursing assistants: making it work.

Nursing Administration Quarterly, 1997, 21, 2, 74-84

Savitz LA, Kaluzny AD.Assessing the implementation of clinical process innovations: a

cross-case comparison. J Healthc Manag 2000 Nov-Dec;45(6):366-79; discussion 379-80

Schein, E.H. Process Consultation Revisited- Building the Helping Relationship. Addison-

Wesley, Reading, Massachusetts, 1999

Scott A, Macneela P, Treacy P, Hyde A. Report on the Delphi Study of Irish Nurses to

Articulate Core Elements of Nursing Care in Ireland. 2005. 1-89.

Scott, A. Nursing Decision Making: An integrated programme of research to maximise the

effectiveness of clinical nursing resources, unpublished paper, 2002.

Senge P. The fifth discipline. Random House Business Books, 1993, 424pp.

Sermeus, W. Delesie L., Ridit analysis on ordinal data, West J. Nurs. Res. 18 (1996) 351-359.

Sermeus, W. & Delesie, L. (1994). The registration of a nursing minimum data set in

Belgium: six years of experience. In: Grobe SJ Pluyter-Wenting ESP (Eds.) Proceedings

Nursing Informatics '94. Nursing Informatics: An international overview for Nursing in a

Technological Era. Elsevier: Amsterdam, 144-149.

Page 451: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

451

Sermeus, W., & Delesie, L. Betrouwbaarheid van de registratie van Minimale

Verpleegkundige Gegevens. Acta Hospitalia, 1992, 2, 39-53.

Sermeus, W., Delesie, L. & Van den Heede, K. Onderweg naar geactualiseerde Minimale

Verpleegkundige Gegevens: een draaiboek voor verandering. Acta Hospitalia, 2002a, 2, pp.

7-23.

Sermeus, W., Delesie, L., & Van den Heede, K. Actualisatie van de Minimale

Verpleegkundige Gegevens: Onderzoeksopdracht 2001. K.U. Leuven: Centrum voor

Ziekenhuis en Verplegingswetenschap, K.U. Leuven, 2002.

Sermeus, W., Delesie, L., & Van den Heede, K., Michiels, D. Actualisatie van de Minimale

Verpleegkundige Gegevens: Onderzoeksopdracht 2002-2003. K.U. Leuven: Centrum voor

Ziekenhuis en Verplegingswetenschap, 2003.

Sermeus, W., Delesie, L., Michiels, D., & Van den Heede, K. Bijlagen bij het

onderzoeksrapport actualisatie van de Minimale Verpleegkundige Gegevens: Handleiding

MVGII testinstrument. Onderzoeksopdracht 2002-2003. K.U. Leuven: Organisatie

Gezondheidsvoorzieningen, bestuursdirectie gezondheidszorgbeleid & Centrum voor

Ziekenhuis en Verplegingswetenschap, 2003, 110pp.

Sermeus, W., Delesie, L., Van den Heede, K. & Arnaert, A., Actualisatie van de Minimale

Verpleegkundige Gegevens. Ministerie van Sociale Zaken Volksgezondheid & Leefmilieu,

Leuven, 2001

Sermeus, W., Delesie, L., Van den Heede, K., & Arnaert, A. Actualisatie van de Minimale

Verpleegkundige Gegevens: Onderzoeksopdracht 2000. K.U. Leuven: Centrum voor

Ziekenhuis en Verplegingswetenschap, 2001.

Sermeus W, Delesie L, Van Den Heede K. Updating the Belgian Nursing Minimum Data Set:

framework and methodology. Stud Health Technol Inform 2002; 93:89-93.

Page 452: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

452

Sermeus W, Delesie L, Van Landuyt J, Wuyts Y, Vanden Boer G. The Nursing Minimum

Data Set in Belgium: a basic tool for the tomorrow's health care management.

Brussel/Leuven: Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu & Centrum voor

Ziekenhuiswetenschap, 1994.

Sermeus W, Goossen W. A nursing minimum data set. Stud Health Technol Inform 2002;

65:98-109.

Sermeus, W., & Goossen, W. A Nursing Minimum Data Set. Textbook in Health Informatics,

J.Mantas en A. Hasman IOS Press, 2000, 98-109.

Sermeus, W., Vanden Boer, G., Vanlanduyt, J. Wuyts, Y., Manna, M., Maicau, P., & Delesie,

L. Toepassingsmogelijkheden van de registratie van Minimale Verpleegkundige Gegevens in

België. K.U. Leuven: Ministerie van Volksgezondheid een Leefmilieu, Bestuur der

Verzorgingsinstellingen & Centrum voor Ziekenhuiswetenschap, 1994.

Sermeus W, Van den Heede K, Michiels D, Delesie L, Thonon O, Van Boven C et al.

Revising the Belgian Nursing Minimum Dataset: From concept to implementation. Int J Med

Inf, 2005.

Sermeus, W., Van den Heede, K., Patiëntenclassificatiesystemen als hulpmiddel bij

toewijzing verpleegkundig personeel, Mechelen, Kluwer, 2003, 41-53.

Sermeus W. Blauwdruk voor een verpleegkundige beleidsstrategie, Acta Hosp 1998; 98(4):

83-103.

Sermeus W. Integratie van klinische zorg en management. Acta Hosp 1996; 96(2): 5-17.

Sermeus, W. Variabiliteit van verpleegkundige verzorging in algemene ziekenhuizen.

Doctoraal Proefschrift. K.U. Leuven: School voor Maatschappelijke Gezondheidszorg, 1992.

Page 453: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

453

Sermeus, W. Methoden van verpleegkundige registratie. In Evers, G.C.M. (Ed.).

Verpleegkundige registratie (p.59-90). Alphen aan den Rijn: Samson H.D. Tjeenk Willink,

1993.

Sermeus, W. Registratie van Minimale Verpleegkundige Gegevens in België.

Verpleegkundige Diagnostiek; dec. 1996: F1050/1-18.

Sermeus, W. Toepassingen van Minimale Verpleegkundige Gegevens in België.

Verpleegkundige Diagnostiek, mei 1997: F1100/1-17.

Sermeus, W. De Belgische ziekenhuisfinanciering ontcijferd. Leuven: Acco, 2003, 218pp.

Shamian, J., «Ask an expert», Applied Nursing Research 1989, 2(4), 194.

Sharpe, V.A. & Faden, A.I. Appropriateness in patient care: a new conceptual framework.

The Milbank Quarterly, 1996, 47, 1, pp. 115-138.

Sharpe, V.A. & Faden, A.I. Appropriateness in patient care: a new conceptual framework.

The Milbank Quarterly, 1996, vol. 47, nr. 1, pp. 115-138.

Shojania, K.G., Duncan, B.W., McDonald, K.M., Watcher, R.M. eds. Making Health Care

Safer: a critical analysis of patient safety practices, Agency of Health Care Research and

quality. San Francisco, 2001.

Shortell, S.M., Hughes, E.F. The effects of egulation, competition and ownership on mortality

rates among hospital inpatients. New England Journal of Medicine. 1988, 318, pp. 1100-

1117.

Shortell, S.M., Zimmerman, J.E., Rousseau, D.M., Gillies, R.R., Wagner, D.P., Draper, E.A.,

Knaus, W.A., Duffy, J. The performance of intensive care units: does good management make

a difference? Med Care. 1994, 32, 5, pp. 508-25.

Page 454: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

454

Simborg D.W. Sounding board DRG creep, the new England journal of medicine, vol 6,

1981, p. 1602-1604.

Smith R. Where is the wisdom ? The poverty of medical evidence. BMJ. 1991; 303(6806):

798-799.

Steelman, V., Bulechek, G.M., McCloskey, J.C. Toward a standardized language to describe

perioperative nursing, AORN J. 1994, 60, 5, pp. 786-795.

Stevens J. Applied Multivariate Statistics for the Social Sciences (Illustrated). London:

Lawrence Erlbaum, 1986.

Steinwald B & Dummit LA, Hospital case-mix change: sicker patients or DRG creep?, Health

Affairs, vol.8, 1989, p. 35-47.

Stokke, T.A., & Kalfoss, M.H. Structure and Content in Norwegian Nursing Care

Documentation. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 1999, 13, 18-25.

Stromborg, M.F., Christensen, A., & Elmhurst D. Nurse Documentation: Not Done or Worse,

Done the Wrong Way - Part I. Oncology Nursing Forum, 2001, 28(4), 697-702.

Stromborg, M.F., Christensen, A., & Elmhurst, D. Nurse Documentation: Not Done or Worse,

Done the Wrong Way - Part II. Oncology Nursing Forum,2001, 28(5), 841-846.

Taylor T. Understanding the choices that patients make, in Geyman (J.) et.al., Evidence-

based clinical practice : concepts and approaches, Butterworth Heinemann, London, p. 73-81,

2000.

Thomas E ., Studdert D., Burstin H., Orav E., Zeena T., Williams E., Howard K., Weiler P. &

Brennan T. Incidence and types of adverse events and negligent care in Utah and Colorado.

Med Care 2000; 38(3): 261-271.

Page 455: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

455

Thoroddsen, A., & Thorsteinsson, H.S. Nursing diagnosis taxonomy across the Atlantic

Ocean: congruence between nurses’ charting and the NANDA taxonomy. Journal of

Advanced Nursing, 2002, 37(4), 372-381.

Titler, M., Bulechek, G.M., McCloskey, J.C. Use of the Nursing Interventions Classification

by critical care nurses, Crit Care Nurs . 1996, 16, 4, pp. 38-54.

Tonges, M.C. Redesigning hospital nursing practice: The Professionally Advanced Care

Team Model, Journal of Nursing Administration, 1989, 19 (7): 31-38

Tsang, P. & Severs, M.P. A study of appropriateness of acute geriatric admissions and an

assessment of the Appropriateness Evaluation Protocol. J R Coll Physicians London, vol. 29,

nr. 4, pp. 311-314.

Turtiainen AM, Kinunnen J, Sermeus W, Nyberg T. The cross-cultural adaptation of the

Belgium Nursing Minimum Data Set to Finnish nursing. Journal of Nursing Management

2000; 8:281-290.

Unruh, L. Licensed nurse staffing and adverse events in hospitals. Med Care. 2003, 41, 1, pp.

142-52.

Vanden Boer & Sermeus, W. Linkage of NMDS–information and Patient Classification

Systems. Nursing Informatics: An International Overview for Nursing in a Technological Era,

Elsevier Science, 1994, 158-162.

Van den Heede, K., Sermeus, W. & Delesie, L. Updating the Belgian Nursing Minimum Data

Set: Framework and Methodology. In Marin, H., Marques, E., Hovenga, E. & Goossen, W.

Proceedings 8th International Congress in Nursing Informatics, 2003. (pp. 481- 484). Rio de

Janeiro: E-papers.

Van Marum, R.J., Ooms, M.E. & Van Eijk, J.T. The Dutch pressure sore assessment scale for

identifying at-risk nursing home patients? Age and Ageing, 2000, vol. 29, nr. 1, pp. 63-68.

Page 456: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

456

Verhaege, C. Studiedag MVG – Zorgtaal van verpleegkundigen; Belang van correcte

registratie. Studiecentrum Gezondheidszorg Stevens VZW & Federale Overheidsdienst,

Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 1 april 2003.

Verhaeghe C. Rapport personeelsallocatie, Vlerick Leuven-Gent Management School, 26

april 2001

Vincent C, Neale G. and Woloshynowych M. Adverse events in British Hospitals:

preliminary retrospective record review. BMJ. 2001; 322(7285): 517-519.

Volrathongchai K, Delaney CW, Phuphaibul R. Nursing Minimum Data Set development and

implementation in Thailand. J Adv Nurs 2003; 43(6):588-594.

Vrebos, M., Bauwens, P., Vleugels, A., Vanschoor, M., Van de Winckel, A., & Hubinon, M.

(2002). Federaal kwaliteitsproject: “Evaluatie van de kwaliteit van het verpleegkundig

dossier”. Eindrapport 2002: “Aanbevelingen inzake vorm en inhoud van het verpleegkundig

dossier inzake de informatie-overdracht”. Begeleidingscomité 27 juni 2002, Ongepubliceerd.

Wake, M.M., Murphy, M., Affara, F.A., Lang, N.M. Clark, J., & Mortenson, R. Toward an

International Classification for Nursing practice: A literature Review & Survey. International

Nursing Review, 1993, 40(3), 77-81.

Walsh, C. (1998). Patient records improve with unified case notes. Nursing Times, 17(94),

52-53.

Waltz, C.F., Strickland, O.L., & Lenz, E.R. Measurement in Nursing Research (Second

Edition)). Philadelphia: F.A. Davis Company, 1991

Webb, C., & Pontin, D. Evaluating the introduction of primary nursing: the use of a care plan

audit. Journal of Clinical Nursing, 1997, 6, 395-401.

Page 457: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

457

Weingart, S.N., Iezzoni, L.I., Davis, R.B., Palmer, R.H., Cahalane, M, Hamel, M.B.,

Mukamal, K, Phillips, R.S., Davies, D.T., Banks, N.J.. Use of administrative data to find

substandard care: validation of the complications screening program. Med Care. 2000, 38, 8,

pp. 796-806.

Welton, J.M. & Halloran, E.J. A comparasion of nursing and medical diagnosis in predicting

hospital outcomes. Proc AMIA Symp, 1999, pp. 171-175. Werkgroep ‘Het kwaliteit verpleegkundig dossier’. Biomed-project: Het patiëntendossier.

Kwaliteitsproject ‘Het Verpleegkundig Dossier’: Ontwikkeling van een

kwaliteitstoetsinginstrument. Antwerpen: Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en

Leefmilieu, Informatievergadering, 11 juni 1997

Werkgroep ‘kwaliteit verpleegkundig dossier’. Biomed-project: Het patiëntendossier.

Kwaliteitsproject ‘Het Verpleegkundig Dossier’: Ontwikkeling van een

kwaliteitstoetsinginstrument, Werksessie 5. Brussel: Ministerie van Sociale Zaken,

Volksgezondheid en Leefmilieu, 13 maart 1998

Werley HH, Devine EC, Zorn CR, Ryan P, Westra BL. The Nursing Minimum Data Set:

abstraction tool for standardized, comparable, essential data. Am J Public Health 1991;

81(4):421-426.

Werley, H.H., Devine, E.C., Zorn, C.R.. Nursing needs its own minimum data set. Am J Nurs.

1988, 88 12, pp. 1651-3.

Werley H, Lang N, Westlake S. Brief summary of the nursing minimum data set conference.

Nursing Management 1986; 17(7):42-45.

Werley HH, Lang NM. Identification of the Nursing Minimum Data Set. New York: Springer, 1988.

Williams, S. (1998). Computerized Documentation of Case Management: from diagnosis to

outcomes. Nursing Case Management, 3(6), 247-254.

Wilson R., Runciman W., Gibberd R., Harrison B. & Hamilton J. The quality in Australian

Health Care Study. Med J. Aus 1995; 163(9): 458-471.

Page 458: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

458

Wolfe G.A. & Young J.P. Staffing the nursing unit. Nursing Research, vol 14 (3), 1965,

p.299-303

Wood, C. (2003). The importance of good record-keeping for nurses. Nursing Times, 99(2),

26-27.

World Health Organization. The world health report 2000. Health Systems: Improving

Performance. 215 pp., 2000.

Wroblewski M., Werrbach K., Gattuso M.C. Nurses gain more time with patients. Nurs

Manage 1999;30(9): 35-36.

Wulff R. Het ontwerpen van ziekenhuisorganisaties, een onderzoek naar de

organisatiestructuur van het algemene ziekenhuis. Doctoraal Proefschrift, Technische

Universiteit Eindhoven, 1996.

Wynd CA, Schmidt B, Schaefer MA. Two quantitative approaches for estimating content

validity. West J Nurs Res 2003; 25(5):508-518.

Zander K. & Bower K. Implementing systems for managing care. The Center for Case

Management, Boston 2000.

Zeithaml V., Parasuraman A.& Berry L. Delivering Quality Service, Balancing Customer

Perceptions and Expectations. The Free Press, New York, 1990.

Page 459: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

459

Page 460: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

460

Bijlagen van het onderzoeksrapport

Bijlage 1: De alfa versie van MVG II, items

Zie p. 462

Bijlage 2: De bèta versie van MVG II, items

Zie p. 467

Bijlage 3: De bèta versie van MVG II, variabelen

Zie p. 473

Bijlage 4: Overzicht van variabelen constructie

Zie p. 479

Bijlage 5: De finale versie van MVG II

Zie p. 485

Bijlage 6: Overzicht van de items per zorgprogramma

Zie p. 491

Bijlage 7: Concatenatieregels van MVG II

Zie p.494

Page 461: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

461

Bijlage 1: De alfa versie van MVG II, items Klasse A: Bevorderen van activiteiten en lichaamsbeweging

Item A1** lichamelijke oefeningen MVG code A110 Niet gestructureerde lichamelijke oefeningen MVG code A120 Gestructureerde lichamelijke oefeningen. Klasse B: Zorg voor de uitscheiding

Item B1 Zorgen aan het kind (<5jaar) m.b.t. uitscheiding MVG code B100 Zorgen aan het kind (<5jaar) m.b.t. uitscheiding Item B2 Enuresisbeleid (nachtelijk bedwateren <16 jaar) MVG code B200 Enuresisbeleid (nachtelijk bedwateren <16 jaar) Item B3** Zorg bij urinaire uitscheiding MVG code B310 Urinaire uitscheiding: normaal mictiebeleid MVG code B320 Urinaire uitscheiding: ondersteuning continente patiënt MVG code B330 Urinaire uitscheiding: zorg bij de incontinente patiënt MVG code B340 Urinaire uitscheiding: zorg aan urostoma MVG code B350 Urinaire uitscheiding: zorg aan urinaire verblijfssonde Item B4** Uitvoeren van een Blaassondage MVG code B410 Uitvoeren van blaassondage zonder training, educatie MVG code B420 Uitvoeren van blaassondage met training, educatie ItemB5** Fecale uitscheiding MVG code B510 Fecale uitscheiding: normaal defecatiebeleid MVG code B520 Fecale uitscheiding: ondersteuning continente patiënt MVG code B530 Fecale uitscheiding: zorg bij de incontinente patiënt MVG code B540 Fecale uitscheiding: zorg m.b.t. een fecaal stoma Item B6 Toediening lavement, verwijderen fecalomen of plaatsen van een rectale canule ter behandeling van obstipatie MVG code B600 Lavement, verwijderen fecalomen, rectale canule Klasse C: Zorg voor de mobiliteit Item C1** Installeren of hulp bij transfer van de patiënt MVG code C110 Installatie van de 24u/24u bedlegerige patiënt MVG code C120 Hulp bij transfer van de patiënt Item C2 Hulp bij verplaatsen van de patiënt MVG code C200 Hulp bij verplaatsen van de patiënt Item C3 Transport van de patiënt buiten de afdeling MVG code C300 Transport van de patiënt buiten de afdeling Item C4 Aanwezigheid van tractie, gips (cast), externe fixator of spalken MVG code C400 Aanwezigheid tractie, gips, externe fixator, spalken Klasse D: Zorg voor de voeding Item D1** Algemene zorgen met betrekking tot de voeding MVG code D110 Hulp bij voeding (in de patiëntenkamer) MVG code D120 Hulp bij voeding (in de eetzaal)

Page 462: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

462

MVG code D130 Patiënt is 24u nuchter Item D2 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind MVG code D200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind Items D3 D4 Zorg bij kunstmatige voeding MVG code D310 Toediening van sondevoeding zonder training/ educatie MVG code D320 Toediening van sondevoeding met educatie / training MVG code D400 Toediening Totale Parenterale Voeding (TPN) Klasse E: Bevorderen van lichamelijk comfort Item E1, E2, E3, E4, E5 Symptoommanagement MVG code E100 Symptoommanagement: pijn MVG code E200 Symptoommanagement: nausea & braken MVG code E300 Symptoommanagement: moeheid MVG code E400 Symptoommanagement: sedatie MVG code E500 Symptoommanagement: systematische opvolging van vage, niet toewijsbare klachten Klasse F: Ondersteunen van de persoonlijke zorg Item F1** Hygiënische verzorging MVG code F110 Hygiënische zorgen lavabo/bed zonder educatie, train. MVG code F120 Hygiënische zorgen lavabo/bed met educatie, train. MVG code F130 Geven bad of douche zonder educatie, training MVG code F140 Geven bad of douche met educatie, training Item F2 Dagkledij MVG code F200 Hulp bij dagkledij Item F3 Zorgen met betrekking tot het zelfbeeld MVG code F300 Zorgen m.b.t. zelfbeeld Item F4 Bijzondere mondzorg MVG code F400 Bijzondere mondzorg Klasse G: Zorg voor de elektrolytenbalans en het zuur-base-evenwicht Item G1 Beleid van de vocht- en voedingsbalans MVG code G100 Beleid van de vocht- en voedingsbalans Item G2 plaatsen van een maagsonde MVG code G200 Plaatsen van een maagsonde Item G3 Verpleegkundig management evacuerende maagsonde MVG code G300 Verpleegkundig management evacuerende maagsonde Item G4** : Glycemiebeleid MVG code G410 Glycemiebeleid zonder educatie/training MVG code G420 Glycemiebeleid met educatie/training Item G5: Bloedwaardenbeleid: bloedgassen, stolling, hemoglobine, ionen MVG code G500 Bloedwaardenbeleid: bloedgassen, stolling, hemoglobine, ionen Item G6** Verpleegkundig beleid m.b.t. dialyse MVG code G610 Verpleegkundig beleid m.b.t. peritoneale dialyse MVG code G620 Verpleegkundig beleid m.b.t. hemodialyse

Page 463: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

463

Klasse H: Zorg bij geneesmiddelengebruik Items H1 H2 Toediening geneesmiddelen via de gastro-intestinale tractus MVG code H100 Aantal verschillende geneesmiddelen via gastro-intestinale tractus MVG code H200 Toedieningsmomenten meest frequent toegediende geneesmiddel via gastro-intestinale tractus Items H3 H4 Toediening van geneesmiddelen SC/ID/IM MVG code H300 Aantal verschillende geneesmiddelen SC/ID/IM MVG code H400 Toedieningsmomenten meest frequent toegediende geneesmiddel SC/ID/IM Items H5 H6 Toediening van geneesmiddelen IV MVG code H500 Aantal verschillende geneesmiddelen IV MVG code H600 Toedieningsmomenten meest frequent toegediende geneesmiddel IV Item H7 Toediening van geneesmiddelen via aërosol of puff MVG code H 700 Toediening geneesmiddelen via aërosol / Puf Klasse I: Neurologische zorg Item I1 : Bewaking neurologische functie d.m.v. de Glasgow Coma Scale MVG code I100 Bewaking neurologische functie d.m.v. GCS Item I2 bewaking van de intracraniële druk met of zonder drainage MVG code I200 Bewaking intracraniële druk met of zonder drainage Klasse K: Zorg voor de ademhaling Item K1 Aspiratie van de luchtwegen MVG code K100 Aspiratie van de luchtwegen Item K2 Ondersteuning van de ademhalingsfunctie MVG code K200 Ondersteuning van de ademhalingsfunctie Klasse L: Huid- en wondverzorging Item L1 Verzorging van suturen en insteekpunten MVG code L100 Verzorging van suturen en insteekpunten Item L2 en L3 : open wonden MVG code L200 Wondzorg aan eenvoudige open wonden MVG code L300 Wondzorg complexe open wonden Item L4** Verzorging van decubituswonden MVG code L410 Wondzorg graad 1: niet wegdrukbare roodheid MVG code L420 Wondzorg graad 2: gedeeltelijke huidsbeschadiging MVG code L430 Wondzorg graad 3: volledige huidbeschadiging MVG code L440 Wondzorg graad 4: volledige huidbeschadiging met weefselnecrose Item L5 , L6 en L7 Verzorging van brandwonden MVG code L500 % van het totale lichaam dat verzorgd wordt MVG code L600 Aantal verzorgde traumatische brandwondenzones MVG code L700 Aantal verzorgde chirurgische brandwondenzones MVG code L800 Zorg aan brandwonden: hydrotherapie Item L9 Verzorging van huidlaesia als gevolg van dermatologische aandoeningen MVG code L900 Verzorging van huidlaesia als gevolg van dermatologische aandoeningen

Page 464: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

464

Klasse N: Zorg voor de weefseldoorbloeding Item N1 Toediening bloedproducten MVG code N100 Toediening van Bloedproducten Item N2 Toezicht en verzorging van een artificiële toegangspoort: veneus, arterieel, subcutaan, intrapleuraal, intrathecaal, intraspinaal, intra-osseus MVG code N200 Toezicht en verzorging van een artificiële toegangspoort: veneus, arterieel, subcutaan, intrapleuraal, intrathecaal, intraspinaal, intra-osseus Item N3 Veneuze bloedafname MVG code N300 Veneuze bloedafname Item N4 : Arteriële bloedafname MVG code N400 Arteriële bloedafname Item N5 Capillaire bloedafname MVG code N500 Capillaire bloedafname Item N6 Cardio-circulatoire ondersteuning : elektrisch hulpmiddel MVG code N600 Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch hulpmiddel Item N7 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel MVG code N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel Klasse O: Gedragstherapie Item O1 Activiteitenbegeleiding MVG code O100 Activiteitenbegeleiding Item O2 Ondersteuning bij middelenontwenning MVG code O200 Ondersteuning bij middelenontwenning Item O3 Zorg m.b.t. hyperactiviteit en aandachtstekort MVG code O300 Zorg m.b.t. hyperactiviteit en aandachtstekort Klasse P: Cognitieve therapie Item P1 Zorgen aan de patiënt met een cognitief deficit MVG code P100 zorgen aan de patiënt met een cognitief deficit Klasse Q: Bevorderen van de communicatie Item Q1 Hulp bij communicatiemoeilijkheden MVG code Q100 Hulp bij communicatiemoeilijkheden Klasse R: Ondersteunen bij probleemhantering Item R1** emotionele ondersteuning MVG code R110 Basis emotionele ondersteuning MVG code R120 Gerichte emotionele ondersteuning MVG code R130 Opvang van een emotionele crisis Klasse S: Patiëntenvoorlichting Item S1** Gerichte educatie en voorlichting MVG code S110 Gerichte educatie en voorlichting: occasioneel MVG code S120 Gerichte educatie en voorlichting: vast programma

Page 465: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

465

Item S2 Voorlichting bij operatie/ onderzoek MVG code S200 Voorlichting bij operatie/ onderzoek Item S3 Ouderschapsvoorlichting MVG code S300 Ouderschapsvoorlichting Klasse V: Risicobestrijding Item V1** Decubituspreventie MVG code V110 Decubituspreventie: gebruik van dynamische antidecubitusmaterialen MVG code V120 Decubituspreventie: wisselhouding zonder antidecubitusmaterialen MVG code V130 Decubituspreventie: wisselhouding met gebruik van NIET dynamische antidecubitusmaterialen Item V2 Bewaken vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemperatuur: continue monitoring MVG code V200 Bewaken vitale parameters: continue monitoring Item V3 Bewaken vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemperatuur: discontinue meting MVG code V300 Bewaken vitale parameters: discontinue metingen Item V 4 Staalafname van weefsel of lichamelijk excretiemateriaal MVG code V400 Staalafname weefsel of lichamelijk excretiemateriaal Item V5 Isolatiemaatregelen MVG code V500 Isolatiemaatregelen Item V6 Beschermingsmaatregelen: fixatie MVG item V600 Beschermingsmaatregelen: fixatie Klasse X: Zorg voor gezin en familie Item X1 Actief betrekken van ouders of significante anderen in de zorg voor de patiënt MVG code X100 Actief betrekken van ouders of significante anderen in de zorg voor de patiënt Klasse Y: Bemiddeling in de zorg Item Y1 Culturele bemiddeling MVG code Y100 culturele bemiddeling Klasse Z: Beheer van zorgvoorzieningen & informatiebeheer Item Z1 Anamnese bij opname MVG code Z100 Anamnese bij opname Item Z2 Assessment functioneel, mentaal, psychosociaal MVG code Z200 Assessment functioneel, mentaal, psycho-sociaal Item Z3 Ondersteuning van de Arts MVG code Z300 Ondersteuning van de arts Item Z4 Multidisciplinair overleg MVG code Z400 Multidisciplinair overleg Item Z5 Contact met andere instellingen MVG code Z500 Contact met andere instellingen

Page 466: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

466

Bijlage 2: De bèta versie van MVG II, items

Klasse A : Bevorderen van activiteiten en lichaamsbeweging Item A1 Lichamelijke oefeningen MVG code A100 Gestructureerde lichamelijke oefeningen Klasse B : Zorg voor de uitscheiding Item B1 Zorgen aan het kind (<5jaar) m.b.t. uitscheiding MVG code B100 Zorgen aan het kind (<5jaar) m.b.t. uitscheiding Item B2 Educatie m.b.t. urinaire en/of fecale uitscheiding MVG code B200 Educatie m.b.t. urinaire en/of fecale uitscheiding Item B3** Zorg bij urinaire uitscheiding MVG code B310 Normaal mictiebeleid MVG code B320 Ondersteuning van de urinair continente patiënt MVG code B330 Zorg bij de urinair incontinente patiënt MVG code B340 Zorg aan een urostoma MVG code B350 Zorg aan een urinaire verblijfssonde Item B4 Uitvoeren van een Blaassondage MVG code B400 Uitvoeren van blaassondage Item B5** Fecale uitscheiding MVG code B510 Normaal defecatiebeleid MVG code B520 Ondersteuning van de fecaal continente patiënt MVG code B530 Zorg bij fecaal incontinente patiënt MVG code B540 Zorg m.b.t. een fecaal stoma Item B6 Toediening lavement, verwijderen fecalomen of plaatsen van een rectale canule ter behandeling van obstipatie MVG code B600 Lavement, verwijderen faecalomen, rectale canule Klasse C : Zorg voor de mobiliteit Item C1** Installeren van de patiënt MVG code C110 Installatie van de 24u/24u bedlegerige patiënt MVG code C120 Installatie van de NIET 24u/24u bedlegerige patiënt Item C2 Hulp bij verplaatsen van de patiënt MVG code C200 Hulp bij verplaatsen van de patiënt Item C3 Transport van de patiënt buiten de afdeling MVG code C300 Transport van de patiënt buiten de afdeling Item C4 Aanwezigheid van tractie MVG code C400 Aanwezigheid van tractie

Klasse D : Zorg voor voeding Item D1** Algemene zorgen met betrekking tot de voeding

Page 467: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

467

MVG code D110 Hulp bij voeding (in de patiëntenkamer) MVG code D120 Hulp bij voeding (in de eetzaal) MVG code D130 Patiënt is 24u nuchter Item D2 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind MVG code D200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind Item D3 Zorg bij kunstmatige voeding : toedienen sondevoeding MVG code D300 Toediening van sondevoeding Item D4 Zorg bij kunstmatige voeding : toediening TPN MVG code D400 Toediening Totale Parenterale Voeding (TPN) Klasse E : Bevorderen van lichamelijk comfort Items E1, E2, E3, E4 Symptoommanagement MVG code E100 Symptoommanagement: pijn MVG code E200 Symptoommanagement: nausea & braken MVG code E300 Symptoommanagement: moeheid MVG code E400 Symptoommanagement: sedatie Klasse F : Ondersteunen van de persoonlijke zorg Item F1** Hygiënische verzorging MVG code F110 Hygiënische zorgen aan lavabo/bed MVG code F120 Geven van een bad of douche aan de patiënt Item F2 Educatie en training m.b.t. hygiënische verzorging MVG code F200 Educatie en training m.b.t. hygiënische verzorging Item F3 Dagkledij MVG code F300 Hulp bij dagkledij Item F4 Zorgen met betrekking tot het zelfbeeld MVG code F400 Zorgen m.b.t. zelfbeeld Item F5 Bijzondere mondzorg MVG code F500 Bijzondere mondzorg Klasse G : Zorg voor de elektrolytenbalans en zuur-base-evenwicht Item G1 Beleid van de vocht- en voedingsbalans MVG code G100 Beleid van de vocht- en voedingsbalans Item G2 Verpleegkundig management evacuerende maagsonde MVG code G200 Verpleegkundig management evacuerende maagsonde Item G3 Glycemiebeleid MVG code G300 Glycemiebeleid Item G4 Bloedwaardenbeleid: bloedgassen, stolling, hemoglobine, ionen MVG code G400 Bloedwaarden beleid: bloedgassen, stolling, hemoglobine of ionen Item G5 Verpleegkundig beleid m.b.t. dialyse MVG code G500 Verpleegkundig beleid m.b.t. dialyse Klasse H : Zorg bij geneesmiddelengebruik Item H1 Toediening van geneesmiddelen SC/ID/IM

Page 468: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

468

MVG code H100 Toediening van geneesmiddelen SC/ID/IM Item H2 Toediening van geneesmiddelen IV MVG code H200 Toediening van geneesmiddelen IV Item H3 Toediening van geneesmiddelen via aërosol of puff MVG code H 300 Toediening geneesmiddelen via aërosol / Puff Items H4 Toediening van geneesmiddelen via vaginale weg MVG code H 400 Toediening geneesmiddelen via vaginale weg Klasse I : Neurologische zorg Item I1 Bewaking neurologische functie d.m.v. Glasgow Coma Scale MVG code I100 Bewaking van de neurologische functie d.m.v. Glasgow Coma Scale Item I2 Bewaking van de intracraniële druk met of zonder drainage MVG code I200 Bewaking intracraniële druk met of zonder drainage Klasse K : Zorg voor de ademhaling Item K1 Aspiratie van de luchtwegen MVG code K100 Aspiratie van de luchtwegen Item K2 Ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie MVG code K200 ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie Item K3 Kunstmatige ventilatie MVG code K300 Kunstmatige ventilatie Klasse L : Huid- en wondverzorging Item L1 Toezicht op een verband, verbandmateriaal en wondomgeving (zonder verzorging) MVG code L100 Toezicht van verband, verbandmateriaal en wondomgeving (zonder verzorging) Item L2 Verzorging van suturen en insteekpunten MVG code L200 Verzorging van suturen en insteekpunten Item L3 Verzorging van een eenvoudige open wonde MVG code L300 Verzorging van een eenvoudige open wonde Item L4 Verzorging van een complexe open wonde MVG code L400 Verzorging van een complexe open wonde Item L5 Verzorging huidlaesies a.g.v. dermatologische aandoeningen MVG code L500 Verzorging van huidlaesia a.g.v. dermatologische aandoeningen Klasse N : Zorg voor de weefseldoorbloeding Item N1 Toediening bloedproducten MVG code N100 Toediening van Bloedproducten Item N2 Toezicht en verzorging van een artificiële toegangspoort : IV, SC, arterieel, intrapleuraal, intrathecaal, intraspinaal, intra-osseus MVG code N200 Toezicht en verzorging van een artificiële toegangspoort: veneus, arterieel, subcutaan, intrapleuraal, intrathecaal, intraspinaal, intra-osseus. Item N3 Veneuze bloedafname

Page 469: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

469

MVG code N300 Veneuze bloedafname Item N4 Arteriële bloedafname MVG code N400 Arteriële bloedafname Item N5 Capillaire bloedafname MVG code N500 Capillaire bloedafname Item N6 Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch MVG code N600 Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch Item N7 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch MVG code N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch Klasse O : Gedragstherapie Item O1 Activiteitenbegeleiding MVG code O100: Activiteitenbegeleiding Item O2 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen MVG code O200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen Klasse P : Cognitieve therapie Item P1 Zorgen aan de patiënt met een cognitief deficit MVG code P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief deficit Klasse Q : Bevorderen van de communicatie Item Q1 Hulp bij communicatiemoeilijkheden MVG code Q100 Hulp bij communicatiemoeilijkheden Klasse R : Ondersteunen bij probleemhantering Item R1** Emotionele ondersteuning MVG code R110 Basis emotionele ondersteuning MVG code R120 Gerichte emotionele ondersteuning MVG code R130 Opvang van een emotionele crisis Klasse S : Patiëntenvoorlichting Item S1 Gerichte educatie en voorlichting MVG code S100 Gerichte educatie en voorlichting Item S2 Voorlichting bij operatie / onderzoek MVG code S200 Voorlichting bij operatie / onderzoek

Page 470: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

470

Klasse V : Risicobestrijding Item V1 Decubituspreventie : gebruik dynamische antidecubitus-materialen MVG code V100 Decubituspreventie: gebruik van dynamische antidecubitus-materialen Item V2 Decubituspreventie: wisselhouding MVG code V200 Decubituspreventie: wisselhouding Item V3 Bewaken vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemperatuur: continue monitoring MVG code V300 Bewaken vitale parameters: continue monitoring Item V4 Bewaken vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemperatuur: discontinue meting MVG code V400 Bewaken vitale parameters: discontinue metingen Item V 5 Staalafname van weefsel of lichamelijk excretiemateriaal MVG code V500 staalafname weefsel of lichamelijk excretiemateriaal Item V 6 Isolatiemaatregelen MVG code V600 Isolatiemaatregelen Item V7 Beschermingsmaatregelen MVG code V700 Beschermingsmaatregelen Klasse W : Zorg rondom geboorte Item W1 Zorgen i.v.m. relaxatie, voorbereiding op bevalling MVG code W100 : Zorgen i.v.m. relaxatie, voorbereiding op bevalling Item W2 Zorgen Ante-partum : opvolging uterine activiteit MVG code W200 : Zorgen ante-partum : opvolging uterine activiteit Item W3 Bevalling uitgevoerd door een vroedkundige MVG code W300 : Bevalling uitgevoerd door vroedkundige Item W4 Post-partum zorg MVG code W400 : Post-partum zorg Klasse X : Zorg voor gezin en familie Item X1 Rooming-in van familie of significante naaste MVG code X100 Rooming-in van familie of significante naaste Item X2 Kangoeroezorg MVG code X200 : Kangoeroezorg Klasse Y : Bemiddeling in de zorg Item Y1 Culturele bemiddeling MVG code Y100 culturele bemiddeling Klasse Z : Beheer van zorgvoorzieningen & informatiebeheer Item Z1 Anamnese bij opname MVG code Z100 Anamnese bij opname Item Z2 Assessment functioneel, mentaal, psychosociaal MVG code Z200 Assessment functioneel, mentaal, psycho-sociaal

Page 471: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

471

Item Z3 Ondersteuning van de Arts MVG code Z300 Ondersteuning van de arts Item Z4 Multidisciplinair overleg MVG code Z400 Multidisciplinair overleg Item Z5 Contact met andere instellingen MVG code Z500 Contact met andere instellingen

Page 472: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

472

Bijlage 3: De beta versie van MVG II, variabelen

NEDERLANDS KORT scoremogelijkeheden kort variabelen : Nederlands

OEFEN Lichamelijke oefeningen0 afwezig1 gestructureerd

ELIM_CHILD Zorg voor uitscheiding kind <5 jaar0 afwezig1 ondersteuning zindelijke kind2 zorg niet-zindelijke kind (nacht)3 zorg niet-zindelijke kind (dag & nacht)

ELIM_ED Educatie bij uitscheiding (urinair + fecaal)0 afwezig1 educatie mbt urinaire uitscheiding2 educatie mbt fecale uitscheiding3 educatie mbt urinaire en fecale uitscheiding

URINE_ELIM Hulp urinaire uitscheiding0 afwezig1 normaal beleid2 ondersteuning continente patiënt3 ondersteuning incontinente patiënt4 zorg aan urostoma5 zorg aan verblijfssonde

URINE_CATH uitvoeren blaassondageaantal aantal blaassondages

FAEC_ELIM Hulp fecale uitscheiding0 afwezig1 normaal beleid2 ondersteuning continente patiënt3 ondersteuning incontinente patiënt4 zorg aan fecaal stoma

CONSTIP Behandeling constipatie0 afwezig1 aanwezig

BEDBOUND Installatie bedlegerige patiënt (24u)0 afwezig1 aanwezig

MOBIL Installatie NIET 24u bedlegerige patiënt0 afwezig1 begeleiding installatie2 gedeeltelijke hulp installatie3 volledige hulp installatie

MOVE Verplaatsen patiënt0 afwezig1 begeleiding bij verplaatsen2 volledige hulp bij verplaatsen

TRANSPORT Transportaantal aantal transporten

EXFIX Aanwezigheid tractie0 afwezig1 aanwezig

Page 473: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

473

NEDERLANDS KORT scoremogelijkeheden kort variabelen : Nederlands

DINING_ROOM Maaltijd in de eetzaal0 afwezig1 aanwezig

FEED Hulp bij voeding0 afwezig1 normaal beleid2 gedeeltelijke hulp3 volledige hulp

4 volledige hulp, specifieke stoornis of training

NBM Nuchter 24u0 afwezig1 aanwezig

BOTTLE_FEED Zorg voor fles- en borstvoedingaantal aantal voedingsmomenten

DRIP_FEED Sondevoeding0 afwezig1 nasogastrische sonde2 jejuno- of gastrostomie

TPN TPN0 afwezig1 aanwezig

PAIN Symptoommanagement pijnaantal aantal symptoommetingen

NAUSEA Symptoommanagement nauseaaantal aantal symptoommetingen

FATIGUE Symptoommanagement moeheidaantal aantal symptoommetingen

SEDATION Symptoommanagement sedatieaantal aantal symptoommetingen

HYG Hygiënische verzorging0 afwezig1 normaal beleid2 gedeeltelijke hulp3 volledige hulp

BATH Verzorging in bad of douche0 afwezig1 aanwezig

HYG_EDUC Educatie ivm hygiënische zorgen0 afwezig1 aanwezig

CIV_CLOTH Dagkledij0 afwezig1 aanwezig

SELF_IMAGE Zorg mbt zelfbeeldaantal aantal verschillende types (0, 1 tot 3)

MOUTH_CARE Bijzondere mondzorgfrequentie frequentie bijzondere mondzorgen

Page 474: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

474

NEDERLANDS KORT

scoremogelijkheden kort variabelen : Nederlands

IN_OUT Vocht- en elektrolytenbalans 0 afwezig 1 dagelijkse opvolging 2 1 volledige in-out berekening 3 2-6 volledige in-out berekeningen 4 7-12 volledige in-out berekeningen 5 > 12 volledige in-out berekeningen

GT_EVAC VPK management van een evacuerende maagsonde

0 afwezig 1 aanwezig

GLUC_MANAG Glycemiebeleid 0 afwezig 1 aanwezig 2 aanwezig met educatie

BLOOD_MANAG Bloedwaardenbeleid 0 afwezig 1 aanwezig

DIALYSIS VPK beleid mbt dialyse 0 afwezig 1 peritoneale dialyse 2 hemodialyse discontinu (<8/24) 3 hemodialyse continu (≥8/24)

IM_SC_ID IM medicatie, soorten

aantal aantal verschillende soorten medicatie toegediend

IV_MED IV medicatie, soorten

aantal aantal verschillende soorten medicatie toegediend

AERO Toedieningsmomenten aerosol frequentie frequentie toedieningsmomenten

VAG_MED Intravaginale medicatie, soorten

aantal aantal verschillende soorten medicatie toegediend

GCS Bewaking neurologische functies via GCS

frequentie frequentie metingen met de GCS

ICP Bewaking intracraniële druk 0 afwezig 1 ICP meting zonder drainage 2 ICP meting met drainage

SUCTION Aspiratie luchtwegen 0 afwezig 1 aanwezig

RESPIRATION Ademhalingsweg 0 afwezig-normaal

Page 475: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

475

NEDERLANDS KORT

scoremogelijkheden kort variabelen : Nederlands

1 masker-bril-koepel-neussonde 2 endotracheale tube, larynxmasker 3 tracheacanule

AH_KV Kunstmatige ventilatie 0 afwezig 1 aanwezig 2 aanwezig:speciale positie/techniek

TOEZICHT_VB Toezicht op een verband, verbandmateriaal en wondomgeving

aantal aantal wondzones SUTURE Verzorging van suturen en insteekpunten

aantal aantal wondzones OPEN_SIMPLE Open eenvoudige wondzorg

aantal aantal wondzones OPEN_COMPLEX Open complexe wondzorg

aantal aantal wondzones DERMA_WOUND Dermatologische wondzorg

aantal aantal wondzones TRANSFUSION Toediening van bloedproducten

aantal aantal flacons-zakjes

ACCESS Artificiële toegangspoorten (IV, IA, SC, Ipl, Ith, Isp, Ioss)

aantal aantal toegangspoorten VENOUS Veneuze bloedname

aantal aantal bloedafname-momenten ARTERIAL Arteriële bloedname

aantal aantal bloedafname-momenten CAPILLAR Capillaire bloedname

aantal aantal bloedafname-momenten

CARDIO_ELEC Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch hulpmiddel

0 afwezig 1 aanwezig

CARDIO_PUMP Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel

0 afwezig 1 intern assist devise 2 extern assist devise

Page 476: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

476

NEDERLANDS KORT

scoremogelijkeheden kort variabelen : Nederlands

ACTIVITY Activiteitenbegeleiding 0 afwezig 1 aanwezig : groep 2 aanwezig : individueel

BEHAVIOUR Zorg mbt gedragsstoornissen 0 afwezig 1 aanwezig

COGN_THERAPY Cognitieve therapie 0 afwezig 1 occasioneel 2 vast programma

COMMUNICATION Hulp bij communicatie 0 afwezig 1 aanwezig

EMOT_SUPP Emotionele ondersteuning 0 afwezig 1 basis emotionele ondersteuning 2 gerichte emotionele ondersteuning 3 crisis emotionele ondersteuning

EDUCATION Gerichte educatie en voorlichting 0 afwezig 1 occasioneel 2 vast programma

EDUC_PREOP Voorlichting bij operatie en onderzoek 0 afwezig 1 occasioneel 2 vast programma

DEC_MATERIAL Decubituspreventie: dynamisch materiaal 0 afwezig 1 aanwezig

DEC_TURN Decubituspreventie: wisselhouding frequentie frequentie positiewissels (wisselschema)

OBS_MONITOR Continue monitoring aantal aantal parameters die gemonitord worden

OBS_MANUAL Discontinue monitoring

frequentie aantal metingen meest gecontroleerde parameter

SAMPLE Staalname aantal aantal staalnames

ISOLATION Isolatie 0 afwezig 1 barrièreverpleging 2 isolatie in aparte kamer

PROTECTION beschermingsmaatregelen 0 afwezig

Page 477: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

477

NEDERLANDS KORT

scoremogelijkeheden kort variabelen : Nederlands

RELAX_ANTPART Relaxatie, gebonden aan voorbereiding op bevalling

0 afwezig 1 aanwezig

ANTE_PART Zorgen ante-partum : opvolging uteriene activiteit

frequentie aantal metingen meest gecontroleerde parameter

BIRTH_MIDW Bevalling uitgevoerd door vroedkundige 0 afwezig 1 aanwezig

POST_PART Post-partumzorg

frequentie aantal metingen meest gecontroleerde parameter

ROOMING_IN Rooming-in 0 afwezig 1 aanwezig

KANGOEROE Kangoeroezorg 0 afwezig 1 aanwezig

CULT_MEDIATOR Cultuurbemiddeling 0 afwezig 1 aanwezig

INTAKE Anamnese 0 afwezig 1 aanwezig

ASSESSMENT Assessment 0 afwezig 1 aanwezig

PHYSICIAN_SUPP Ondersteuning van de arts

aantal aantal medische ingrepen met verpleegkundige assistentie

MD_MEETING Multidisciplinaire vergadering 0 afwezig 1 aanwezig

CONTACT_EXTERN Contact met andere instellingen

0 afwezig 1 aanwezig

Page 478: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

478

Bijlage 4:

Overzicht van variabelenconstructie

Page 479: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

Inleiding De tabel geeft een overzicht van alle ontwikkelde en geteste variabelen tijdens het actualisatieproces. Voor elk zorgprogramma wordt door middel van een “X” aangegeven of de betreffende variabele werd weerhouden voor die bepaalde set. De doorstreepte variabelen zijn variabelen die zijn weggevallen. Reden hiervoor waren voornamelijk

- ze meten niet wat ze beogen te meten volgens klinische experten - ze komen te weinig voor, of hebben nergens een betekenisvol discriminerend

vermogen - ze zijn onbetrouwbaar bevonden op basis van de betrouwbaarheidstest of op basis van

probleeminventarisatie tijdens de testfase.

Page 480: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

AEP Analyses Analyses Analyse Analyse analyse Analyse Analyse Analyse

Kwaliteit ander

A Lichamelijke oefeningen X X X X X X

Zorg voor uitscheiding kind <5 jaar O X X X

enuresisbeleid

Hulp urinaire uitscheiding X X X X X X XEducatie bij uitscheiding

(urinaire uitscheiding / fecale uitscheiding / constipatie)

X X X X X X X X

Plaatsen van een blaassonde X X X X Xeducatie bij blaassondage

Hulp fecale uitscheiding X X X X X X X

Behandeling constipatie X X X X

Zorg bedlegerige patiënt O X X X X X X X

Installatie-transfer patiënt X X X X X X X X X

Verplaatsen patiënt X X X X X X X

Transport buiten afdeling X X X X X X

Aanwezigheid tractie X

Maaltijd in de eetzaal X X X X X

Hulp bij voeding X X X X X X X X

Zorg voor fles- en borstvoeding X X X

Sondevoeding X X X X X X X

educatie sondevoeding

Nuchter / 24h X X

TPN X X X X X X

Symptoommanagement pijn O X X X X X X X X X X X X X

Symptoommanagement nausea X X X X X X X X X X X

Symptoommanagement moeheid X X

Symptoommanagement sedatie X X X X X X X

Symptoommanagement vage klachten

WG

Kwaliteit Ander

C

D

Variabelen O:analyseX:definitie

KLASSE

E

B

WG WG

Kwaliteit Ander Kwaliteit Ander Kwaliteit Ander Kwaliteit Ander

basisset <5JAAR

WG WGWG WG

Kwaliteit Ander

SP INTENSIEVE ZORGENmoeders pasgeborenen

PEDIATRIE MATERNELE D. (M) MATERNELE D. (B)

ZP pediatrie ≥5jaarDagziekenhuis

Analyse

BASISSET GERIATRIE

Page 481: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

AEP Analyses Analyses Analyse Analyse analyse Analyse Analyse Analyse

Kwaliteit ander

Hygiënische verzorging X X X X X X X X X

Educatie ivm hygiënische zorgen X X X X X X

Verzorging in bad of douche X X X

Dagkledij X X X X

Zorg mbt zelfbeeld O X X X X

Bijzondere mondzorg X X X X X X X X

Vocht- en elektrolytenbalans X X X X X X X XVPK management van een evacuerende maagsonde X X

plaatsen van een maagsonde

Glycemiebeleid + educatie X XX X XX X X

Bloedwaardenbeleid X X X X

VPK beleid mbt dialyse X

GI medicatie, soorten

GI medicatie, aantal toedieningen meest toegediend geneesmiddel

IM SC ID medicatie, soorten O X X X X X X XIM SC ID medicatie, aantal toedieningen

meest toegediend geneesmiddel

IV medicatie, soorten O X X X X X X X X XIV medicatie, aantal toedieningen meest

toegediend geneesmiddel O X

Intravaginale medicatie, soorten X

Toedieningsmomenten aerosol O X X X X X X

Bewaking neurologische functies via GCS X X X X

Bewaking intracraniële druk X

Aspiratie luchtwegen X X

Ademhalingsweg X X X X X X X X

zuurstoftoediening

Kunstmatige ventilatie X X X X

O:analyseX:definitie

K

I

F

G

H

Kwaliteit AnderKwaliteit AnderKwaliteit AnderAnder Kwaliteit AnderKwaliteitKLASSE Variabelen

WG WG WG

Analyse

Kwaliteit Ander

WG WG WG WG

moedersDagziekenhuis

pasgeborenen

MATERNELE D. (B)

basisset <5JAAR ZP pediatrie ≥5jaarBASISSET GERIATRIE SP INTENSIEVE ZORGEN

PEDIATRIE MATERNELE D. (M)

Page 482: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

AEP Analyses Analyses Analyse Analyse analyse Analyse Analyse Analyse

Kwaliteit ander

toezicht verband , materiaal, wondomgeving*

Verzorging van suturen en insteekpunten* X X X X X X X

Open eenvoudige wondzorg* X X X X X X

Open complexe wondzorg* X X X X

Decubitus wondzorg

oppervlakte brandwonden

traumatische brandwondenzones

chirurgische brandwondenzones

hydrotherapie

Dermatologische wondzorg O X X X

Stadiëring decubituswonde X X X X X X X

Toediening van bloedproducten X X X

Artificiële toegangspoorten X X X X X X X X X X

Veneuze bloedname X X X X X X X X X

Arteriële bloedname X X

Capillaire bloedname X X X X X X XCardio-circulatoire ondersteuning:

elektrisch hulpmiddel XCardio-circulatoire ondersteuning:

mechanisch hulpmiddel X

Activiteitenbegeleiding O X X X X X X

zorg mbt hyperactiviteit en aandachtstekort

ondersteuning bij middelenontwenning

P Cognitieve therapie O X X X X X X

Q Hulp bij communicatie X X X

R Emotionele ondersteuning X X X X X X X X X X X X X X

Kwaliteit AnderKwaliteit AnderKwaliteit AnderAnder

L

N

O

Kwaliteit AnderO:analyseX:definitie KwaliteitKLASSE Variabelen

WG WG WG

Analyse

Kwaliteit Ander

WG WG WG WG

Dagziekenhuisbasisset <5JAAR ZP pediatrie ≥5jaar moeders pasgeborenen

BASISSET GERIATRIE SP INTENSIEVE ZORGENPEDIATRIE MATERNELE D. (M) MATERNELE D. (B)

Page 483: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

AEP Analyses Analyses Analyse Analyse analyse Analyse Analyse Analyse

Kwaliteit ander

Gerichte educatie en voorlichting O X X X X X X X X X X

ouderschapsvoorlichting X X

Voorlichting bij operatie en onderzoek O X X X X X X X X

Decubituspreventie: dynamisch materiaal O X X X X X X X X

Decubituspreventie: wisselhouding O X X X X X X X X X

Discontinue monitoring XO X X X X X X X X X

Continue monitoring XO X X X X X X X X

Staalname X X X X X X X

Isolatie XO X X X X X X

Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie X X XRelaxatie gebonden aan voorbereiding op

bevalling X

zorgen ante-partum:opvolging uterine activiteit X

bevalling uitgevoerd door vroedkundige X

post-partumzorg X

Rooming-in (participatie) X X X X X

Kangoeroe X X

Y Cultuurbemiddeling X

Anamnese X X X X X X X X X X

Assessment X X X X

Ondersteuning van de arts X X X

Contact met andere instellingen X X X

Multidisciplinaire vergadering X X X X X X X X

BASISSET GERIATRIE SP INTENSIEVE ZORGENPEDIATRIE

S

V

Z

W

X

Dagziekenhuisbasisset <5JAAR ZP pediatrie ≥5jaar moeders pasgeborenen

WG WG

MATERNELE D. (M) MATERNELE D. (B)

WG WG WG WG WG

Analyse

KLASSE Variabelen O:analyseX:definitie Kwaliteit KwaliteitAnder Kwaliteit Ander Ander Kwaliteit Ander Kwaliteit AnderKwaliteit Ander

Page 484: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

484

Bijlage 5 : De finale MVG II itemset Klasse A : Bevorderen van activiteiten en lichaamsbeweging Item A1 Lichamelijke oefeningen MVG code A100 Gestructureerde lichamelijke oefeningen Klasse B: Zorg voor de uitscheiding Item B1 Zorgen aan het kind (< 5 jaar) m.b.t. uitscheiding MVG code B100 Zorgen aan het kind (< 5 jaar) m.b.t. uitscheiding Item B2** Zorg bij urinaire uitscheiding MVG code B210 Urinaire uitscheiding: het opvolgen van de mictie van de urinair continente patiënt MVG code B220 Urinaire uitscheiding: ondersteuning van de urinair continente patiënt MVG code B230 Urinaire uitscheiding: zorg bij de urinair incontinente patiënt MVG code B240 Urinaire uitscheiding: zorg aan een urinair stoma MVG code B250 Urinaire uitscheiding: zorg aan een urinaire verblijfssonde Item B3 Uitvoeren van een blaassondage MVG code B300 Uitvoeren van een blaassondage Item B4** Fecale uitscheiding MVG code B410 Fecale uitscheiding: het opvolgen van de defecatie van de fecaal continente patiënt MVG code B420 Fecale uitscheiding: ondersteuning van de fecaal continente patiënt MVG code B430 Fecale uitscheiding: zorgen bij de fecaal incontinente patiënt MVG code B440 Fecale uitscheiding: zorg m.b.t. een fecaal stoma/pouch Item B5 Toediening lavement, verwijderen fecalomen of plaatsen van een rectale canule ter preventie of ter behandeling van obstipatie MVG code B500 Toediening lavement, verwijderen faecalomen of het plaatsen van een rectale canule ter preventie of ter behandeling van obstipatie Item B6 Educatie m.b.t. urinaire of/en fecale uitscheiding MVG code B600 Educatie m.b.t. urinaire en/of fecale uitscheiding Klasse C: Zorg voor de mobiliteit Item C1** Installeren van de patiënt MVG code C110 Installatie van de 24u/24U bedlegerige patiënt MVG code C120 Installatie van de NIET 24u/24u bedlegerige patiënt Item C2 Hulp bij verplaatsen van de patiënt binnen de afdeling MVG code C200 Hulp bij verplaatsen van de patiënt binnen de afdeling Item C3 Transport van de patiënt buiten de afdeling MVG code C300 Transport van de patiënt buiten de afdeling Item C4 Aanwezigheid van tractie MVG code C400 Aanwezigheid van tractie

Page 485: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

485

Klasse D: Zorg voor voeding Item D1** Algemene zorgen m.b.t. de voeding MVG code D110 Hulp bij voeding (in de patiëntenkamer) MVG code D120 Hulp bij voeding (in de eetzaal) MVG code D130 De patiënt is 24u nuchter Item D2 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind MVG code D200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind Item D3 Toedienen van sondevoeding MVG code D300 Toediening van sondevoeding Item D4 Toedienen van Totale Parenterale Nutritie (TPN) MVG code D400 Toediening TPN Klasse E: Bevorderen van lichamelijk comfort Item E1 Symptoommanagement: pijn MVG code E100 Symptoommanagement: pijn Item E2 Symptoommanagement: nausea en braken MVG code E200 Symptoommanagement: nausea en braken Item E3 Symptoommanagement: moeheid MVG code E300 Symptoommanagement: moeheid Item E4 Symptoommanagement: sedatie MVG code E400 Symptoommanagement sedatie Klasse F: Ondersteunen van persoonlijke zorg Item F1** Hygiënische verzorging MVG code F110 Hygiënische zorgen aan lavabo, bed(waskom) of couveuse MVG code F120 Hygiënische zorgen in een bad of douche Item F2 Educatie en training m.b.t. hygiënische verzorging MVG code F200 Educatie en training m.b.t. hygiënische verzorging Item F3 Dagkledij MVG code F300 Hulp bij dagkledij Item F4 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld MVG code F400 Zorgen m.b.t. het zelfbeeld Item F5 Bijzondere mondzorg MVG code F5 Bijzondere mondzorg Klasse G: Zorg voor de elektrolytenbalans en het zuur-base-evenwicht Item G1 Beleid van de vocht- en voedingsbalans MVG code G100 Beleid van de vocht- en voedingsbalans Item G2 Beleid bij een evacuerende maagsonde MVG code G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde

Page 486: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

486

Item G3 Glycemiebeleid MVG code G300 Glycemiebeleid Item G4 Bloedwaardenbeleid: bloedgassen, stolling, hemoglobine of ionen MVG code G400 Bloedwaardenbeleid: bloedgassen, stolling, hemoglobine of ionen Item G5 Beleid m.b.t. dialyse MVG code G500 Beleid m.b.t. dialyse Klasse H: Zorg bij geneesmiddelengebruik Item H1 Toediening van geneesmiddelen SC/ID/IM MVG code H100 Toediening geneesmiddelen SC/ID/IM Item H2 Toediening van geneesmiddelen IV MVG code H200 Toediening van het aantal verschillende geneesmiddelen IV Item H3 Toediening van geneesmiddelen IV MVG code H300 Het meest frequent toegediende geneesmiddel IV Item H4 Toediening van geneesmiddelen via aërosol, puff of zuurstoftent MVG code H400 Toediening geneesmiddelen via aërosol, puff of zuurstoftent Item H5 Toediening geneesmiddelen via vaginale weg MVG code H500 Toediening geneesmiddelen via vaginale weg Klasse I: Neurologische zorg Item I1 Bewaking van de neurologische functie d.m.v. de Glasgow Coma Scale (GCS) MVG code I100 Bewaking van de neurologische functie d.m.v. de Glasgow Coma Scale (GCS) Item I2 Intracraniële drukmeting zonder of met drainage MVG code I200 Intracraniële drukmeting zonder of met drainage Klasse K: Zorg voor de ademhaling Item K1 Aspiratie van de luchtwegen MVG code K100 Aspiratie van de luchtwegen Item K2 Ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie MVG code K200 Ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie Item K3 Kunstmatige ventilatie MVG code K300 Kunstmatige ventilatie Klasse L: Huid- en wondverzorging Item L1 Toezicht op een verband, verbandmateriaal en wondomgeving (zonder verzorging) MVG code L100 Toezicht op een verband, verbandmateriaal en wondomgeving (zonder verzorging) Item L2 Verzorging van suturen en insteekpunten MVG code L200 Verzorging van suturen en insteekpunten Item L3 Eenvoudige verzorging van een open wonde MVG code L300 Eenvoudige verzorging van een open wonde Item L4 Complexe verzorging van een open wonde

Page 487: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

487

MVG code L400 Complexe verzorging van een open wonde Item L5 Verzorging van huidlaesies als gevolg van dermatologische aandoeningen MVG code L500 verzorging van huidlaesies als gevolg van dermatologische aandoeningen Klasse M: Temperatuurregeling Item M1 Opvolgen van de thermoregulatie in de couveuse MVG code M100 Opvolgen van de thermoregulatie in de couveuse Klasse N: Zorg voor de weefseldoorbloeding Item N1 Toediening van bloed- en bloedcomponenten MVG code N100 Toediening van bloed- en bloedcomponenten Item N2 Toezicht en/of verzorging van een artificiële toegangspoort: veneus, arterieel, subcutaan, intramusculair, intrapleuraal, intrathecaal, intraspinaal, epiduraal, intraperitoneaal, intra-osseus MVG code N200 Toezicht en/of verzorging van een artificiële toegangspoort: veneus, arterieel, subcutaan, intramusculair, intrapleuraal, intrathecaal, intraspinaal, epiduraal, intraperitoneaal, intra-osseus Item N3 Veneuze bloedafname MVG code N300 Veneuze bloedafname Item N4 Arteriële bloedafname MVG code N400 Arteriële bloedafname Item N5 Capillaire bloedafname MVG code N500 Capillaire bloedafname Item N6 Cardio-circulatoire ondersteuning : elektrische hulpmiddel MVG code N600 Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch hulpmiddel Item N7 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel MVG code N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel Klasse O: Gedragstherapie Item O1 Activiteitenbegeleiding MVG code O100 Activiteitenbegeleiding Item O2 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen MVG code O200 Zorg m.b.t gedragsstoornissen Klasse P: Cognitieve therapie Item P1 Zorgen aan de patiënt met een cognitief verminderd functioneren MVG code P100 Zorgen aan de patiënt met een cognitief verminderd functioneren Klasse Q: Bevorderen van de communicatie Item Q1 Hulp bij communicatiemoeilijkheden MVG code Q100 Hulp bij communicatiemoeilijkheden Klasse R: Ondersteunen bij probleemhantering Item R1**Emotionele ondersteuning

Page 488: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

488

MVG code R110 Basis emotionele ondersteuning MVG code R120 Gerichte emotionele ondersteuning MVG code R130 Opvang van een emotionele crisis Klasse S: Patiëntenvoorlichting Item S1 Gerichte educatie en voorlichting MVG code S100 Gerichte educatie en voorlichting Item S2 Voorlichting bij operatie of onderzoek MVG code S200 Voorlichting bij operatie of onderzoek Klasse V: Risicobestrijding Item V1 Decubituspreventie: gebruik van dynamische antidecubitusmaterialen MVG code V100 Decubituspreventie: gebruik van dynamische antidecubitusmaterialen Item V2 Decubituspreventie: wisselhouding MVG code V200 Decubituspreventie: wisselhouding Item V3 Bewaken van de biologische vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemeratuur: continue monitoring MVG code V300 Bewaken van de biologische vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemeratuur: continue monitoring Item V4 Bewaken van de biologische vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemeratuur: discontinue meting MVG code V400 Bewaken van de biologische vitale parameters m.b.t. hart, longen en/of lichaamstemeratuur: discontinue meting Item V5 Staalafname van weefsel of lichamelijk excretiemateriaal MVG code V500 Staalafname van weefsel of lichamelijk excretiemateriaal Item V6 Isolatiemaatregelen MVG code V600 Isolatiemaatregelen Item V7 Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie MVG code V700 Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie Klasse W: Zorg rondom geboorte Item W1 Zorgen i.v.m. relaxatie, gebonden aan de voorbereiding op de bevalling MVG code W100 Zorgen i.v.m. relaxatie, gebonden aan de voorbereiding op de bevalling Item W2 Zorgen ante-partum: opvolging uterine activiteit MVG code W200 Zorgen ante-partum: opvolging uterine activiteit Item W3 Bevalling uitgevoerd door een zorgverlener MVG code W300 Bevalling uitgevoerd door een zorgverlener Item W4 Post – partum opvolging MVG code W400 Post – partum opvolging Item W5 Kangoeroezorg MVG code W500 Kangoeroezorg

Page 489: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

489

Klasse X: Zorg voor gezin en familie Item X1 Rooming-in van familie of significante naaste MVG code X100 Rooming-in van familie of significante naaste Klasse Y: Bemiddeling in de zorg Item Y1 Culturele bemiddeling MVG code Y100 Culturele bemiddeling Item Y2 Anamnese MVG codeY200 Anamnese Klasse Z: Beheer van zorgvoorzieningen & informatiebeheer Item Z1 Assessment functioneel, mentaal, psychosociaal MVG code Z100 Assessment functioneel, mentaal, psycho-sociaal Item Z2 Ondersteuning van de arts bij een niet delegeerbare medische handeling MVG code Z200 Ondersteuning van de arts bij een niet delegeerbare medische handeling Item Z3 Multidisciplinair overleg MVG code Z300 Multidisciplinair overleg Item Z4 Contact met andere instellingen MVG code Z400 Contact met andere instellingen

Page 490: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

490

Bijlage 6 Overzicht van de items per zorgprogramma

Page 491: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

Inleiding Deze tabel is een vertaling van de variabelen tabel (bijlage4) . In deze tabel worden geen variabelen weergegeven, maar MVG-II zoals deze in de nieuwe registratiebundel aanwezig zijn. M.a.w. is deze tabel een ovezicht van welke items er voor welke zorgprogramma’s werden geselecteerd. In deze tabel zijn verchillende symbolen gebruikt : - “X” : weerhouden voor het desbetreffend zorgprogramma

- donkere achtergrond : deze items worden best samen geregistreerd. Het kan zijn dat bepaalde items zijn geselecteerd voor een specifiek zorgprogramma die in een klinisch logische samenhang staan met andere items binnen MVG-II. Voor dergelijke variabelen wordt voorgesteld om de hele combinatie van items op te nemen, hoewel het strikt volgens de selectie niet noodzakelijk is. Een praktisch voorbeeld hiervan is wondzorg. De werkgroep wondzorg heeft er nadrukkelijk op aangedrongen dat alle wondzorgitems samen worden gebruikt. Het is klinisch onlogisch dat slechts één type van wondzorg wordt geselecteerd (vb. complexe wondzorgen aan een open wonde) en niet een ander type (vb. eenvoudige wondzorgen aan een open wonde).

- “*” verwijst naar een opmerking die in de titel van de kolom is te lezen.

Page 492: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

Klasse code ItemBasisset

*enkel obv AEP Geriatrie SP ICU

Pediatrie <5j* =enkel op basis van wg neonato-

logie

Pediatrie≥5jaar

Maternele dienstenmoeders

Maternele dienstenpasgeborenen

* = enkel obv wg neonatologie

Dagziekenhuis

A A100 Lichamelijke oefeningen X X X XB100 Zorg voor uitscheiding kind <5 jaar X X XB2** Zorg bij urinaire uitscheiding X X X X X X XB300 Uitvoeren van een blaassondage X X X X XB4** Zorg bij fecale uitscheiding X X X X X X XB500 Toediening lavement, verwijderen faecalomen of plaatsen rectale canule X X XB600 Educatie m.b.t. urinaire en/of fecale uitscheiding X X X X XC1** Installeren van de patiënt X X X X X X X X XC200 Hulp bij verplaatsen van de patiënt binnen de afdeling X X X X X X XC300 Transport van de patiënt buiten de afdeling X X X X X XC400 Aanwezigheid van tractie XD1** Algemene zorgen m.b.t. de voeding X X X X X X X XD200 Zorg bij fles- en borstvoeding aan een kind X X XD300 Toedienen van sondevoeding X X X X X X XD400 Toedienen van Totale Parenterale Nutritie (TPN) X X X X XE100 Symptoommanagement pijn X X X X X X X X XE200 Symptoommanagement nausea en braken X X X X X X X XE300 Symptoommanagement moeheid X XE400 Symptoommanagement sedatie X X X XF1** Hygiënische verzorging X X X X X X X X XF200 Educatie en training m.b.t. hygiënische verzorging X X X XF300 Dagkledij X XF400 Zorgen m.b.t. zelfbeeld X* X X XF500 Bijzondere mondzorg X X X X X X XG100 Beleid van de vocht- en voedingsbalans X X X X X X X

G200 Beleid bij een evacuerende maagsonde X X

G300 Glycemiebeleid X X X X X XG400 Bloedwaardenbeleid: bloedgassen, stolling, hemoglobine of ionen X X X XG500 Beleid mbt dialyse XH100 Toediening van geneesmiddelen SC/ID/IM X X X X X X XH200 Toediening van geneesmiddelen IV: soorten X X X X X X X X XH300 Toediening van geneesmiddelen IV: meest frequente X* XH400 Toediening van geneesmiddelen via aërosol, puff of zuurstoftent X X X X XH500 Toediening geneesmiddelen via vaginale weg XI100 Bewaking van de neurologische functie d.m.v. de GCS X X XI200 Intracraniële drukmeting zonder of met drainage XK100 Aspiratie van de luchtwegen X XK200 Ondersteunende middelen voor de ademhalingsfunctie X X X X X X XK300 Kunstmatige ventilatie X X X X

I

K

B

C

D

E

F

G

H

Page 493: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

Klasse code ItemBasisset

*enkel obv AEP Geriatrie SP ICU

Pediatrie <5j* =enkel op basis van wg neonato-logie

Pediatrie≥5jaar

Maternele dienstenmoeders

Maternele dienstenpasgeborenen* = enkel obv wg neonatologie

Dagziekenhuis

L100 Toezicht op een verband , materiaal, wondomgeving (zonder verzorging) XL200 Verzorging van suturen en insteekpunten X X X X X X XL300 Eenvoudige verzorging van een open wonde X X X X X XL400 Complexe verzorging van een open wonde X X X XL500 Verzorging van huidlaesies als gevolg van dermatologische aandoeningen X* X X X

M M100 Opvolgen van de thermoregulatie X* X*N100 Toediening van bloed- en bloedcomponenten X* X XN200 Toezicht en/of verzorging van een artificiële toegangspoort X X X X X X X X XN300 Veneuze bloedafname X X X X X X X X XN400 Arteriële bloedafname X XN500 Capillaire bloedafname X X X X X X X

N600 Cardio-circulatoire ondersteuning: elektrisch hulpmiddel X

N700 Cardio-circulatoire ondersteuning: mechanisch hulpmiddel X

O100 Activiteitenbegeleiding X* X X X XO200 Zorg m.b.t. gedragsstoornissen

P P100 Cognitieve therapie X X X XQ Q100 Hulp bij communicatiemoeilijkheden X XR R1** Emotionele ondersteuning X X X X X X X X X

S100 Gerichte educatie en voorlichting X X X X X X X XS200 Voorlichting bij operatie en onderzoek X X X X X XV100 Decubituspreventie: gebruik van dynamische antidecubitusmaterialen X X X X XV200 Decubituspreventie: wisselhouding X X X X X XV300 Bewaken van biologische vitale parameters: continue monitoring X X X X X X X XV400 Bewaken van biologische vitale parameters: discontinue meting X X X X X X X X XV500 Staalafname van weefsel of lichamelijk excretiemateriaal X X X X X X XV600 Isolatiemaatregelen X X X X X XV700 Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie X X X

W100 Zorgen i.v.m. relaxatie gebonden aan de voorbereiding op de bevalling X

W200 Zorgen ante-partum:opvolging uterine activiteit XW300 Bevalling uitgevoerd door een zorgverlener XW400 Post-partum opvolging XW500 Kangoeroezorg X X

X X100 Rooming-in van familie of significante naaste X X X X XY100 Culturele bemiddeling XY200 Anamnese X X X X X X X XZ100 Assessment functioneel, mentaal, psychosociaal X XZ200 Ondersteuning van de arts bij een niet delegeerbare medische handeling X X XZ300 Multidisciplinair overleg X X X X XZ400 Contact met andere instellingen X X

S

V

Z

L

N

O

W

Y

Page 494: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

493

Bijlage 7: Concatenatieregels van MVG II De concatenatieregels worden toegepast om per patiënt per dag verschillende MVG

registraties te aggregeren tot één registratie van één dag van verblijf van de patiënt. Het

is immers mogelijk dat een patiënt tijdens een MVG registratiedag op verschillende

verpleegafdelingen verbleven heeft waar MVG geregistreerd wordt. Patiëntentransfers

tussen verpleegafdelingen komen frequent voor tijdens de MVG registratieperioden. De

opeenvolgende registraties die voor zulke patiënten worden ingevuld tijdens deze

transferdag en apart worden overgedragen dienen geïntegreerd te worden. Enkel op

deze wijze worden verblijfsdagen en gehele verblijven onderling vergelijkbaar, zowel

voor de overheid als voor het ziekenhuis in kwestie.

Bij de opstelling van concatenatieregels werd er een onderscheid gemaakt tussen

ordinale of nominale en numerieke variabelen.

1. Ordinale en nominale variabelen

Voor ordinale of nominale variabelen in MVG II geldt steeds de volgende

concatenatieregel:

De scoremogelijkheid met de hoogste waarde geldt als geconcatineerde MVG

registratie na samenvoeging van de verschillende scorewaarden vanuit de MVG

registraties per item per dag per patiënt.

De scoremogelijkheid met de hoogste waarde weerspiegelt immers per item de

toegediende verpleegkundige zorg bij de zwaarste vorm van zorgafhankelijkheid in de

loop van de registratiedag. Dit komt volledig overeen met de wijze van scoren bij

patiënten die geen transfer hebben ondergaan in de loop van een registratiedag. Deze

concatenatieregel garandeert een optimale graad van vergelijkbaarheid.

Page 495: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

494

Bovenstaande concatenatieregel geldt voor de volgende variabelen met ordinaal of

nominaal karakter:

A100, B100, B210, B220, B230, B240, B250, B410, B420, B430, B440, B500, B600,

C110, C120, C200, C400, D110, D120, D130, D300, D400, F110, F120, F200, F300,

G100, G200, G300, G400, G500, I200, K100, K200, K300, M100, N600, N700, O100,

O200, P100, Q100, R110, R120, R130, S100, S200, V100, V600, V700, W100, W300,

W500, X100, Y100, Y200, Z100, Z300, Z400

In de MVG klassen B, C, D, F en R zijn er bij de MVG registratie items voorzien,

waarbij binnen een reeks van codes er slechts één kan gescoord worden per registratie:

de hoogste code. Bij samenvoeging van registraties zouden voor één patiënt

verschillende van deze codes met elkaar in conflict kunnen komen. Bij een patiënt die

bijvoorbeeld tijdens de middag een transfer heeft ondergaan van de ene naar de andere

verpleegafdeling kan in de voormiddag een andere code van ‘Zorg bij urinaire

uitscheiding’ geregistreerd worden vergeleken met de namiddag.

Volkomen analoog aan de werkwijze binnen één registratie wordt ook bij concatenatie

van registraties enkel de hoogste code weerhouden.

Dit garandeert een optimale graad van vergelijkbaarheid.

Deze regel geldt voor de codes in de volgende items:

B2: Zorg bij urinaire uitscheiding

B4: Zorg bij fecale uitscheiding

C1: Installeren van de patiënt

D1: Algemene zorgen met betrekking tot de voeding

F1: Hygiënische verzorging

R1: Emotionele ondersteuning

Page 496: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

495

2. Numerieke variabelen

Numerieke variabelen vergen een andere aanpak bij concatenatie. Het betreft hier alle

variabelen waarbij aantallen worden geregistreerd. Het registreren van het grootste

aantal zou leiden tot een onderregistratie op verpleegafdelingen waar veel transfers

plaatsvinden. Dit grootste aantal zal immers altijd lager zijn dan het geregistreerde

aantal op een registratiedag zonder transfers. Het sommeren van deze aantallen als

concatenatieregel zou leiden tot een overregistratie op verpleegafdelingen waar veel

transfers plaatsvinden. In beide gevallen wordt de onderlinge vergelijkbaarheid van

verblijfsdagen en volledige verblijven vertekend.

Een centraliserende maat die verschillende aantallen tijdens een registratiedag in

rekening brengt zoals een gemiddelde is een betere optie. De tijdsduur waarop de

diverse registraties tijdens dezelfde registratiedag betrekking hebben kan echter tevens

sterk verschillen. Een patiënt verblijft bijvoorbeeld tijdens de registratiedag slechts één

uur op Intensieve zorgen en wordt nadien getransfereerd naar een verpleegafdeling waar

hij of zij de rest van de dag verblijft. Een gemiddelde of andere evenredig

centraliserende maat zou in deze situatie geen accurate weergave zijn van de

toegediende verpleegkundige zorg tijdens de gehele registratiedag. De onderlinge

vergelijkbaarheid wordt ook sterk vertekend. Om ook dit risico op te vangen wordt er

bij numerieke variabelen gebruik gemaakt van een gewogen gemiddelde bij

concatenatie. Hierbij geldt de volgende concatenatieregel:

Het gemiddelde van de verschillende geregistreerde aantallen per item tijdens eenzelfde

registratiedag en gewogen in functie van het aantal uren dat de patiënt op de

verschillende MVG verpleegafdelingen verbleven heeft, geldt als geconcatineerde

MVG registratie.

Page 497: ACTUALISATIE VAN DE MINIMALE VERPLEEGKUNDIGE ......NIC als taal en kader voor de actualisatie van MVG 66 4.2. MVG & NIC 90 4.3. Besluit 92 Hoofdstuk V. Van Taal naar Data. Ontwikkeling

496

Bovenstaande concatenatieregel geldt voor de volgende variabelen met numeriek

karakter:

B300, C300, D200, E100, E200, E300, E400, F400, F500, H100, H200, H300, H400,

H500, I100, L100, L200, L300, L400, L500, N100, N200, N300, N400, N500, V200,

V300, V400, V500, W200, W400, Z200

De standaard afrondingsregels worden bij de concatenatie van deze numerieke

variabelen gehanteerd. Deze concatenatieregel garandeert een optimale graad van

vergelijkbaarheid.