“brief symptom inventory” · 2015-09-29 · bsi 18 6,51 6,81 6,30 6,72 0,03. validiteit •...
Post on 11-Aug-2020
0 Views
Preview:
TRANSCRIPT
“Brief Symptom Inventory”
Edwin de Beurs
Klinische Psychologie, Leiden
SBG
Overzicht
• Kenmerken BSI
– Subschalen, items, verschillende scores
• Psychometrische kwaliteit
– Betrouwbaarheid en validiteit
• T-scores
• Klinisch betekenisvolle uitkomst
– Hersteld, verbeterd, onveranderd, verslechterd
Kenmerken
• Verkorte versie van de SCL-90
– 53 items
– 9 subschalen (met 4 tot 6 items)
– Antwoordcategorieën: 0 – 4
– Scoring (gemiddelde): 0 – 4 (of T-score)
• BSI-18 = Depressie, Angst en Somatiek
Achtergrond
• Ontwikkeld door Derogatis (1977)
– De beste items van de SCL-90 subschalen
– Uit een enorme itempool geselecteerd
– Multidimensionele psychopathologie indicator
– Voor screening en meting van de ernst
– Veel gebruikte generieke therapieuitkomstmaat
9 Dimensies, 12 scores
• SOM = lichamelijke klachten
• COG = cognitieve problemen
• INT = Interpersoonlijke gevoeligheid
• DEP = Depressieve stemming
• ANG = Angst (algemeen)
• HOS = Hostiliteit
9 Dimensies, 12 scores
• FOB = Fobische angst
• PAR = Paronoide gedachten
• PSY = psychoticisme
• TOT = Totaal score
• AAS = Aantal aanwezige symptomen
• EAS = Ernst aanwezige symptomen
Lichamelijke klachten (SOM)
• Duizeligheid of moeite je evenwicht te bewaren
• Pijn op de borst of het hart
• Misselijk of je maag van streek
• Benauwd, moeite met ademhalen
• Opvliegers of koude rillingen
• Gevoelloosheid of tintelingen in bepaalde lichaamsdelen
• Je slap of zwak voelen ergens in je lichaam
Cognitieve problemen (COG)
• Moeite iets te onthouden
• Je geblokkeerd voelen in het afkrijgen van dingen
• Alles wat je doet steeds maar moeten controleren
• Moeite met beslissingen nemen
• Helemaal van je apropos zijn (de draad van je gedachten kwijt raken)
• Concentratie problemen
Interpersoonlijke gevoeligheid (INT)
• Gauw gekwetst of geraakt zijn
• Het gevoel dat mensen onvriendelijk zijn
en je niet mogen
• Je tegenover anderen de mindere voelen
• Je erg verlegen voelen in gezelschap
Depressieve stemming (DEP)
• Gedachten aan zelfmoord
• Je eenzaam voelen
• Je somber voelen
• Geen interesse kunnen opbrengen voor
dingen
• Je hopeloos voelen over de toekomst
• Het gevoel dat je niets waard bent
Angst (ANG)
• Zenuwachtigheid of beverigheid
• Zomaar plotseling bang worden
• Bang zijn
• Je gespannen en opgefokt voelen
• Aanvallen van angst of paniek
• Je zo rusteloos voelen dat je niet stil kan
blijven zitten
Hostiliteit (HOS)
• Je snel aan iets ergeren
• Woede-uitbarstingen die je niet kan beheersen
• De aandrang hebben iemand te slaan, te verwonden of pijn te doen
• De aandrang hebben om met dingen te gooien of ze stuk te slaan
• Snel ruzie krijgen
Fobische angst (FOB)
• Angstig zijn op open pleinen of grote ruimten
• Bang zijn om te reizen met bus, trein of tram
• Bepaalde dingen, plaatsen of activiteiten
vermijden omdat je er angstig van wordt
• Je niet op je gemak voelen in menigten
• Je nerveus voelen als je alleen en verlaten bent
Paranoïde gedachten (PAR)
• Het gevoel dat de meeste van je problemen aan anderen te wijten zijn
• Het gevoel dat de meeste mensen niet te vertrouwen zijn
• Het gevoel dat je in de gaten gehouden wordt of dat er over je gepraat wordt achter je rug
• Het gevoel dat anderen je prestaties niet voldoende onderkennen
• Het gevoel dat anderen misbruik van je maken als je niet oppast
Psychoticisme (PSY)
• Het idee dat een ander je gedachten kan
beïnvloeden
• Je eenzaam voelen, zelfs als je in gezelschap
bent
• Het idee dat je zondig bent en gestraft moet
worden
• Je met niemand nauw verbonden voelen
• De gedachte dat je psychisch wat mankeert
Aanvullende items
• Weinig eetlust
• Moeite met in slaap vallen
• Gedachten aan sterven of aan de dood
• Je schuldig voelen
Algemene indicatoren
• Totaalscore (0 – 4)
• Aantal aanwezig symptomen
(aantal items met score > 0)
• Ernst aanwezige symptomen
(gemiddelde score op items met een score > 1)
Onderzoek
• Verschillende steekproeven
• Betrouwbaarheid
– Interne consistentie en test-hertest
• Validiteit
– Dimensionele structuur
– Samenhang met de SCL-90
– Samenhang met andere schalen
– Screeningswaarde
– Gevoeligheid voor verandering
Betrouwbaarheid en validiteit
BetrouwbaarheidSchaal Aantal Alpha Rii Rii(range) Rtt
SOM 7 0,85 0,45 (0,29 – 0,59) 0,71
COG 6 0,84 0,47 (0,31 – 0,71) 0,82
INT 4 0,84 0,56 (0,41 – 0,69) 0,83
DEP 6 0,88 0,54 (0,38 – 0,74) 0,84
ANG 6 0,85 0,50 (0,22 – 0,74) 0,80
HOS 5 0,85 0,54 (0,36 – 0,69) 0,82
FOB 5 0,82 0,49 (0,27 – 0,63) 0,89
PAR 5 0,79 0,42 (0,25 – 0,63) 0,87
PSY 5 0,71 0,35 (0,21 – 0,54) 0,72
TOT 53 0,96 0,31 (0,00 – 0,86) 0,90
AAS 0,75
EAS 0,85
BSI 18 18 0,92 0,40 (0,19 – 0,75) 0,90
Herhaalde afname bevolkingSchaal Gem. Sd Gem. Sd Cohen’s d
SOM 0,33 0,42 0,31 0,39 0,05
COG 0,51 0,49 0,50 0,49 0,02
INT 0,41 0,50 0,39 0,49 0,04
DEP 0,38 0,47 0,36 0,47 0,04
ANG 0,34 0,43 0,34 0,45 0,00
HOS 0,37 0,41 0,34 0,35 0,08
FOB 0,17 0,33 0,17 0,33 0,00
PAR 0,49 0,53 0,45 0,52 0,08
PSY 0,30 0,40 0,27 0,39 0,08
TOT 0,37 0,33 0,35 0,33 0,06
AAS 14,97 10,26 12,76 10,95 0,21
EAS 1,23 0,29 1,20 0,30 0,10
BSI 18 6,51 6,81 6,30 6,72 0,03
Validiteit
• Dimensionele structuur
– Goed in overeenstemming met het VS origineel
• Samenhang met zusterschalen
• Onderscheid patienten - bevolking
• Gevoeligheid voor verandering
Samenhang (r)BSI SCL-90 Varia SR Rating
SOM 0,72 SOM 0,69 (LKV)
COG 0,74 IN 0,54 (Padua) 0,55 (Y-Bocd)
INT 0,75 SEN 0,53 (IOA) 0,33 (LSAS)
DEP 0,81 DEP 0,76 (BDI-II) 0,72 (MADRS)
ANG 0,76 ANGHOS 0,81 HOSFOB 0,77 AGO 0,79 (AGO) 0,38 (PDSS)
PAR
PSY
TOT 0,82 TOT
Verschil patiënten en bevolkingSchaal Gem. Sd Gem. Sd Cohen’s d
SOM 0,94 0,83 0,33 0,42 0,93
COG 1,55 0,97 0,52 0,50 1,33
INT 1,43 1,05 0,41 0,51 1,24
DEP 1,53 1,03 0,39 0,48 1,42
ANG 1,36 0,95 0,34 0,43 1,38
HOS 0,91 0,86 0,38 0,41 0,79
FOB 1,00 0,92 0,17 0,33 1,20
PAR 1,11 0,94 0,51 0,56 0,78
PSY 1,13 0,82 0,31 0,40 1,27
TOT 1,22 0,73 0,38 0,34 1,48
AAS 31,97 11,91 14,97 10,26 1,53
EAS 1,88 0,61 1,23 0,30 1,35
BSI 18 23,00 14,49 6,39 6,84 1,47
Gevoeligheid voor verandering
Betekenis verlenen aan score
• Ruwe scores
• Percentiel scores
• Z-scores en T-scores
• Klinische labels (hoog – gemiddeld – laag)
Normaal verdeling
T-scores en ruwe scores
Normalized T-score
T = 2,06x3 - 11,66x2 + 31,24x + 27,89
Percentielen, Z- en T-scores
Scores DEP schaal (vr. pat)
• Zeven niveaus:
Zeer hoog (0-5%): 3,34 – 4,00
Hoog (5-10%): 2,51 – 3,33
Boven gemiddeld (20-40%): 1,68 – 2,50
Gemiddeld (40-60%): 1,18 – 1,67
Beneden Gemiddeld (60-80%): 0,51 – 1,17
Laag (80-95%): 0,18 – 0,50
Zeer laag (95-100%): 0,00 – 0,17
Software voorbeeld
T-Score TOT schaal (pat.)
• Tscore x = 50, sd = 10
4,00 = 98
2,88 = 70
2,00 = 60
1,07 = 50
0,50 = 40
0,10 = 30
0,00 = 27
Conclusie over de BSI
• Betrouwbaar en valide
• Voordelen t.o.v. de SCL-90:
– Korter (van 15 minuten naar 8 minuten)
– Amerikaanse indeling/scoring
• Nadelen:
– Minder normgroepen
• Nadeel tot van OQ-45 of CORE:
– Alleen symptomen
Software voorbeeld
Verandering
• ES = pre-post / sd
• Delta T
• Criteria van Jacobson &Truax:
– Betrouwbare verandering (Reliable Change Index of RCI)
– Betekenisvolle verandering (Clinical Significant change of CS)
RCI en CS gecombineerd
Hersteld (RCI ∩ Spre ≥ 0.65 ∩ Spost < 0,65)
Verbeterd (Delta > 0.35)
Onveranderd (Delta ≤ 0.35)
Verslechterd (Delta > - 0,35)
Relapsed (RCI ∩ Spre < 0,65 ∩ Spost ≥ 0,65)
RCI en CS gecombineerd
Hersteld (RCI ∩ Tpre ≥ 42,5 ∩ Tpost < 42,5)
Verbeterd (Delta T > 5)
Onveranderd (Delta T ≤ 5)
Verslechterd (Delta T > - 5)
Relapsed (RCI ∩ Tpre < 42,5 ∩ Tpost ≥ 42,5)
Scoreverloop: 3 voorbeelden
30 50 60 7040
30
40
50
60
70
Hersteld
Verbeterd
Onveranderd
Verslechterd
Teruggevallen
T = 42,5
RCI = 5,0
Vijf klinisch betekenisvolle uitkomsten
Tpretest
T po
stte
st
30 50 60 7040
30
40
50
60
70
Verbeterd
Verslechterd
Onveranderd
RCI = 5,0
Reliable Change, Verschilscore > 5
Tpretest
T po
stte
st
30 50 60 7040
30
40
50
60
70
Tpretest
T po
stte
st
Onveranderd
Hersteld
TCS = 42,5 Gezond | Ziek
Gez
on
d |
Zie
kTeruggevallen
Clinical Significance, veranderd van ziek naar gezond
30 50 60 7040
30
40
50
60
70
Hersteld
Verbeterd
Onveranderd
Verslechterd
Teruggevallen
Gezond | Ziek
Gez
on
d |
Zie
k
Vijf klinisch betekenisvolle uitkomsten
Software voorbeeld
Testscore en klinische indruk
• Klinische indruk niet betrouwbaar instabiel, weinig overeenstemmend
• Behandelaars overschatten resultaat van behandeling
• Score op een vragenlijst ook niet absoluut
– Slechte dag bij nameting
– “Goede” dag bij voormeting
– Meetinstrument past niet goed bij de specifieke klacht
Uitslagen bespreken met patient
• Uitleg geven over score
• Uitleg geven over verandering
• Relativeren waar nodig:• “De accuratesse van meetinstrumenten is niet 100%”
• “Scores op meetinstrumenten zijn niet de absolute waarheid, het kan zijn dat u zich anders voelt”
• “De score op een meetinstrument kan een momentopnamezijn, hoe u zich voelde tijdens het invullen kan effect hebbenop uw beoordeling van hoe het de afgelopen week was”
• “Door de behandeling hebt u wellicht geleerd anders tegen uwklachten aan te kijken”
• “U scoort nog niet als iemand die geheel zonder klachten is, maar dat is op dit moment ook niet haalbaar”
top related