infosessie project-m.e.r-screening - agri press · 2012. 10. 8. · 5 project-m.e.r.-regelgeving...
Post on 28-Jul-2021
4 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Infosessie Project-m.e.r-screening
21/09/2012 Leuven
24/09/2012 Brugge
27/09/2012 Hasselt
01/10/2012 Gent
11/10/2012 Geel
1
Infosessie project-m.e.r.-screening
Inleiding
Michiel Boodts – kabinet Schauvliege
Project-m.e.r.-screening
1. Aanleiding
2. Huidige situatie
3. Toekomstige situatie
1. Aanleiding
Arrest Europees Hof van Justitie 24 maart 2011 (COM vs. België):
• Regelgeving die drempelwaarden/selectiecriteria vaststelt die enkel met omvang van project rekening houden: strijdig met richtlijn
85/337/EEG
• Verplichting van lidstaten om rekening te houden met alle relevante
criteria van bijlage III bij de richtlijn: kenmerk van project, ligging van project, kenmerk potentieel effect
2
2. Huidige situatie
Omzendbrief LNE 2011/1 van toepassing:
• Voor:
Vergunningsplichtige projecten vermeld in bijlage bij de
omzendbrief die niet voorkomen op bijlage I/II van het project-
m.e.r.-besluit
• Beslissing over de project-m.e.r.-plicht:
Vergunningverlener in het kader van de
vergunningsbeslissing
3. Toekomstige situatie
• Nieuwe regelgeving van toepassing voor vergunningsplichtige projecten vermeld op bijlage III
• Concept van de nieuwe regelgeving:
• Initiatiefnemer
• stelt project-m.e.r.-screeningsnota op
• project-m.e.r-screeningsnota onderdeel van respectievelijke
vergunningsaanvraag
3. Toekomstige situatie
• Concept van de nieuwe regelgeving:
• Beslissing over project-m.e.r.-screeningsnota door:
• Overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid
van de vergunningsaanvraag
3
Toekomstige situatie
• Concept van de nieuwe regelgeving:
• Beslissingsmoment over project-m.e.r.-screeningsnota:
• op het ogenblik en als onderdeel van de beslissing over
ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag
Toekomstige situatie
• Concept van de nieuwe regelgeving:
• Invulling van principe: zo veel mogelijk integratie van
milieubeoordeling in de vergunningsprocedure
• vermijden om nieuwe procedures te creëren
• Zo vroeg mogelijk in de bestaande procedure duidelijkheid bieden inzake m.e.r.-plicht
Infosessie project-m.e.r.-screening
Nieuwe regelgeving
Dienst Mer
4
Inhoud
1. Inleiding milieueffectrapportage
2. Project-m.e.r.-regelgeving
3. Bijlage I projecten
4. Bijlage II projecten
5. Bijlage III projecten
- Arrest
- Omzendbrief (op heden toepasbaar)
- Nieuwe wetgeving
6. Besluit
Inleiding milieueffectrapportage
� Milieueffectrapportage
� Plan-m.e.r. bij plannen en programma’s (vooral RUP’s)
- Plan-MER
- Ontheffing plan-MER
- Screening plan-MER
� Project-m.e.r. bij vergunningen
- Project-MER
- Ontheffing project-MER
- Screening project-MER (sinds 2011-2012)
Project-m.e.r.-regelgevingwww.mervlaanderen.be
Huidige wetgeving
� D.A.B.M.
- Hoofdstuk III rond project-m.e.r. toegevoegd door decreet van 18 december 2002
- Art. 4.3.1 en volgende
� Project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004
- Met bijlages I, II
- Recent aangepast door decreet van 12 maart 2012
• Decreet van [eind 2012]
- (en III )
- Binnenkort aangepast door het besluit van [eind 2012]
5
Project-m.e.r.-regelgeving
� Drie verschillende procedures
� Projecten uit bijlage I van het project-m.e.r.-besluit van 10/12/2004
- Verplichte opmaak van project-MER (1)
� Projecten uit bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10/12/2004
- In principe opmaak van een project-MER
- Gemotiveerd verzoek tot ontheffing (2) kan ingediend worden
� Projecten uit bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10/12/2004
- In principe opmaak van project-MER
- Project-m.e.r.-screeningsnota (3) kan ingediend worden
Projecten van bijlage I, II en III worden aan een milieueffectrapportage onderworpen alvorens een vergunning wordt verleend
Bijlage I - projecten
• Een project-MER moet worden opgesteld en gevoegd bij het
vergunningsaanvraagdossier
• 28 projectcategorieën/rubrieken
Bijlage I - projecten
• Procedure opmaak project-MER (art. 4.3.1 D.A.B.M.)
• Kennisgeving
• Volledigverklaring door dienst Mer
• Terinzagelegging (publiek en adviesinstanties)
• Opstellen richtlijnen door dienst Mer
• Opmaak project-MER door erkende MER-deskundigen
• Goedkeuring van project-MER door dienst Mer
• Goedgekeurd project-MER wordt bij vergunningsaanvraagdossier gevoegd
6
Bijlage II - projecten
• In principe moet een project-MER worden opgesteld, maar een
ontheffingsdossier kan ingediend worden bij de dienst Mer
• Ontheffingsdossier en ontheffingsbeslissing moeten gevoegd worden bij vergunningsaanvraagdossier
• 14 projectcategorieën/rubrieken
Bijlage II - projecten
• Procedure opmaak project-MER (art. 4.3.1 D.A.B.M.)
• Procedure ontheffing van de project-MER-plicht (art. 4.3.3, §3
D.A.B.M.)
• Dienst Mer kan ontheffen indien ze oordeelt dat
1. vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een P/P waarin het project past of een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een
herhaling, voortzetting of alternatief is
2. een toetsing aan de criteria van bijlage II uitwijst dat het
voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan
bevatten
Bijlage II - projecten
• Procedure ontheffing van de project-MER-plicht (art. 4.3.3, §3
D.A.B.M.)
• Gemotiveerd verzoek tot ontheffing verzenden naar de dienst Mer
• Binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst neemt de dienst Mer een beslissing
• Gemotiveerd verzoek tot heroverweging is mogelijk
• Definitieve beslissing moet gevoegd worden bij vergunningsaanvraag
7
• (In principe moet een project-MER worden opgesteld, maar)
een project-m.e.r.-screeningsnota kan ingediend worden bij de
vergunningverlenende overheid
• 13 projectcategorieën/rubrieken
Bijlage III - projecten
Bijlage III - projecten
• Kroniek van bijlage III-projecten
• In den beginne was er niets voor bijlage III-projecten
• Arrest van Hof van Justitie van 24 maart 2011
• Omzendbrief van 2011 met tijdelijke regeling
• Decreet van 12 maart 2012 en besluit van [eind 2012] met definitieve
regeling
In den beginne was er niets voor bijlage-III projecten
Rubriek 10a van bijlage II van de richtlijn
“Industrieterreinontwikkeling”
Rubriek 10a van bijlage II van het project-m.e.r.-besluit
“Industrieterreinontwikkeling met een oppervlakte van 50ha of meer”
Wat met industrieterreinontwikkeling van 45ha gelegen in SBZ- gebied?
Gevolg: “Industrieterreinontwikkeling” in omzendbrief/bijlage III
Bijlage III – projecten
8
Arrest van Hof van Justitie van 24 maart 2011
“Vlaamse regelgeving is niet in overeenstemming met richtlijn
85/337/EEG omdat ze een aantal projecten die zijn opgenomen in
bijlage II van de RL alleen op basis van het criterium ‘omvang van het
project’ uitsluit van een screening, dus zonder rekening te houden met
andere relevante criteria, onder meer m.b.t. aard en ligging van het
project”
Bijlage III – projecten
Bijlage III – projectenSituatie van (vóór) 31/8/2011 tot van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
� Tijdelijke regeling tot er nieuwe definitieve regelgeving is
Omzendbrief LNE 2011/1 (B.S. 31/8/2011)
Bijlage III – projectenSituatie van (vóór) 31/8/2011 tot van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
� Bijlage bij omzendbrief met oplijsting van projecten
� Vergunningverlenende overheid moet er voor zorgen dat
voorafgaand aan de beslissing over de VA een “screening” wordt
uitgevoerd voor de projecten in bijlage
� In motivering van beslissing over VA een duidelijk identificeerbare
passage opnemen waaruit blijkt dat het project gescreend is
� i.e. op het einde van de vergunningsprocedure
9
Bijlage III – projectenSituatie van (vóór) 31/8/2011 tot van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
� “Screenen” = nagaan of het project aanzienlijke milieueffecten kan hebben
� Beslissing dat er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn
� Als mogelijk wel aanzienlijke effecten… project-MER
opmaken
� “Screenen” op basis van gegevens uit vergunningsaanvraag,
adviesinstanties, openbaar onderzoek, extra info verschaft door
initiatiefnemer…
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
• Decreet van 12 maart 2012
• Wijzigingen aan het milieuvergunningsdecreet, het D.A.B.M. en de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
• Nog verder gewijzigd door decreet van [eind 2012]
• Besluit van [eind 2012]
• Wijzigingen aan VLAREM I, het project-m.e.r.-besluit en besluit dossiersamenstelling aanvraag SV
Project-m.e.r.-screeningsprocedure
Stap 0: Is er een vergunning nodig?
Stap 1: Valt het project onder het toepassingsgebied van bijlage III?
Stap 2: Opmaak van een PrMS om te voegen bij de VA
Stap 3: Beslissing over de plicht tot opmaak van een project-MER in de
ontvankelijkheids- en volledigheidsfase
Stap 4: “Actie” mogelijk tegen beslissing
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
10
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
Stap 0: Is er een vergunning nodig?
Voor projecten die niet vergunningsplichtig zijn, zijn er geen
verplichtingen op het vlak van project-m.e.r
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
Stap 1: Valt het project onder het toepassingsgebied van bijlage III?
� Decreet van 12 maart 2012 voegt bijlage III toe aan project-m.e.r.-besluit van
2004
� Checken of het project onder bijlage III valt
- Principiële project-MER-plicht voor bijlage I, II en III projecten… dus
project-MER toevoegen
- Voor bijlage III-projecten kan de initiatiefnemer een PrMS indienen bij de
overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de VA
(vergunningverlenende overheid)
Stap 2: Opmaak van een PrMS om te voegen bij de VA
• Veranderingen aan besluit over dossiersamenstelling van aanvraag voor SV
Als aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, één van volgende documenten:
a) een milieueffectrapport […]
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage […] vergezeld van de goedkeuring ervan
c) een project-m.e.r.-screeningsnota […]
• Veranderingen aan Vlarem I
Bij de vergunningsaanvraag wordt op straffe van onvolledigheid één van
volgende documenten gevoegd:
1. goedgekeurd project-MER
2. ontheffingsdossier en beslissing hierover
3. project-m.e.r.-screeningsnota
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
11
Stap 2: Opmaak van een PrMS om te voegen bij de VA
• Definitie van project-m.e.r.-screeningsnota (art. 1, 5°project-m.e.r.-besluit)
“Een document waarin van een voorgenomen project wordt aangegeven of er aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn”
• Vlaamse Regering kan inzake project-m.e.r.-screening nadere regels vaststellen en vorm en inhoudelijke elementen van PrMS bepalen.
• Vlaamse minister kan een “modelformulier” vaststellen voor de opmaak van een PrMS.
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
In afwachting van uitvoeringsmaatregelen: “Handleiding” van
de dienst Mer over vorm en inhoud van PrMS
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
Stap 3: Beslissing van “overheid die beslist over O en V van VA” over deplicht tot opmaak van een project-MER in ontvankelijkheids- en
volledigheidsfase
• Wanneer een PrMS werd opgesteld, neemt de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag een beslissing of er al dan niet een project-MER moet worden opgesteld
• Op ogenblik van en als onderdeel van beslissing over O en V van VA
• Resultaat van O en V onderzoek wordt naar aanvrager verstuurd
binnen 30 dagen i.p.v. 14 dagen
• Beslissing dat project-MER moet worden opgesteld heeft van
rechtswege de onvolledigheid van de VA tot gevolg
• Vlaamse Regering kan vorm en inhoudelijke elementen van
beslissing bepalen (milieuvergunning)
Stap 3: Beslissing van de “overheid die beslist over O en V van VA” over
plicht tot opmaak van een project-MER in ontvankelijkheids- en
volledigheidsfase
• Geen project-MER nodig indien:
1. project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en [een
project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over
aanzienlijke milieueffecten kan bevatten]; of
2. vroeger al een [plan-MER werd goedgekeurd betreffende een P/P waarin
het project past of een] project-MER werd goedgekeurd en voorliggend
project is een herhaling, voortzetting of alternatief van dat project, en een
nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe [of bijkomende] gegevens
over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
12
Stap 3: Beslissing van de “overheid die beslist over O en V van VA” over
plicht tot opmaak van een project-MER in ontvankelijkheids- en
volledigheidsfase
• Beslissing op basis van selectiecriteria vermeld in bijlage II van het D.A.B.M.
• Indien project-MER nodig… verdere exploitatie wel nog mogelijk… als nieuwe
aanvraag wordt ingediend binnen 6 maanden […]
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
Stap 4: “Actie” mogelijk tegen beslissing
• Indien de “overheid die beslist over O en V van VA” beslist dat een project-
MER opgemaakt moet worden, dan kan een gemotiveerd verzoek tot
ontheffing van de rapportageverplichting ingediend worden bij de dienst Mer
• i.e. de ontheffingsprocedure die eigenlijk voorzien is voor bijlage II-
projecten
Bijlage III – projectenSituatie vanaf van kracht worden van nieuwe regelgeving eind 2012
Besluit
• Richtlijnconforme wetgeving
• Ondersteuning door dienst Mer
• Infosessies
• Handleiding (met interpretaties)
• Screeningsformulier
13
Infosessie project-m.e.r.-screening
Handleiding
Dienst Mer
Inhoud
1. Doelstelling van de handleiding
2. Opbouw van de handleiding
3. Wanneer screening? – Interpretaties
4. Project-m.e.r.-screeningsnota
5. Diepgang van een screening
6. Beoordeling van een screening
7. Ondersteuning dienst Mer
8. PrMS in de toekomst?
1. Doelstelling van de handleiding
• Ondersteuning initiatiefnemers en beslissende instantie
• Toelichten wanneer een screening nodig is
• Vertaling van de wetgeving (procedure)
• Toepassingsgebied v/d rubrieken (interpretaties)
• Toelichten hoe een screening kan uitgevoerd worden
• Opbouw v/d screening
• Inhoudsafbakening v/d screening
• Levend document!
• Aanpassingen mogelijk op basis van
• Praktijkervaring
• Rechtspraak
14
2. Opbouw van de handleiding
• Leeswijzer
• Procedure milieueffectbeoordeling
• Verschillen bijlage I, II en III
• Project-m.e.r.-screeningsnota
• Wat moet gebeuren door vergunningsaanvrager of vergunningverlener
• Algemene screeningsaanpak
• Gedifferentieerde screeningsaanpak per rubriek
• Interpretatie v/d rubriek
• Screeningsaanpak op maat van de rubriek
3. Wanneer screening? - Interpretaties
• Geen vergunning nodig => geen screening
• Rubrieken bijlage III eerder vaag geformuleerd
���
nood tot verduidelijking
• Voor verschillende rubrieken aangegeven wanneer screening nodig is en uitvoeringswijze op maat
• Kleinere projecten die onder het toepassingsgebied vallen:
• Mogelijkheid tot korte motivering in vormvrije screeningsnota
3. Wanneer screening? - Interpretaties
• Vrijwillig een PR-MER opmaken
• Dit kan voor bijlage III projecten bij te verwachten aanzienlijke effecten
• Niet aan te raden:
• Meestal kleine projecten
• Meestal geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten
• Vrijwillig een ontheffing opmaken
• Dit kan niet voor bijlage III projecten
• Zowel stedenbouwkundige als milieuvergunning nodig
• Eenzelfde PrMS
• Eenzelfde beslissing
• Overleg tussen de vergunningverlenende instanties is zeer wenselijk
15
4. Project-m.e.r.-screeningsnota
2 mogelijkheden:
1. Project-m.e.r.-screeningsformulier
� Sjabloon opgemaakt door de dienst Mer
� Lijst standaardvragen -> zo volledig mogelijk voor alle effectgroepen
� Aandachtspunten en diepgang in handleidingen
� Kan uitgebreid worden met bijlagen
2. Vormvrije project-m.e.r.-screeningsnota
� Zelf de criteria van bijlage II van het DABM aftoetsen en beschrijven
� In sommige gevallen kan een bondige motivering volstaan
4. Project-m.e.r.-screeningsnota
• Niet herhalen, wel bundelen of aanvullen van informatie
• Verwijzen naar plaats in vergunning
• Verwijzen naar toegevoegde studies of toetsen
• Initiatiefnemer zou de nota zelf moeten kunnen opstellen
• Handleidingen v/d dienst Mer over screening algemeen en op maat van
verschillende rubrieken
• Normaal geen modelleringen
• Beschikbare kennis en ervaring binnen de eigen organisatie gebruiken
=> in eerste instantie geen studiebureau nodig
• Hou het bondig
• Geen ontaarding naar uitgebreid onderzoek naar milieueffecten
4. Project-m.e.r.-screeningsnota
• Aan te leveren informatie
• Bedrijfs/project-eigen informatie
• Situering in de omgeving (kaarten) -> bevorderen een snelle afhandeling
• Conclusie formuleren door initiatiefnemer
• Beoordeling en beslissing door overheid die O en V behandeld
• Afstemming milieuvergunning – stedenbouwkundige vergunning
• 1 PrMS voor de twee vergunningsaanvragen
• Relevante zaken voor beide vergunningen in de nota
• Overleg MV-SV nodig om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen
16
5. Diepgang van een screening
• Beperkt tot noodzakelijke info voor inschatting milieueffecten
• Gedifferentieerde aanpak per rubriek
• Screeningsformulier = uitgebreide vragenlijst
• Volledig voor alle mogelijke effecten
• Invulling beperken tot relevante effecten
• Wanneer kan een uitgebreide screening nodig zijn ?
• Dicht bij SBZ, woonzone, …
• Dicht bij drempelwaarde bijlage II
6. Beoordeling van een screening
• Vaak kleine projecten => meestal geen MER
• Enkel in geval van aanzienlijke negatieve effecten
• Wanneer project-MER vragen?
• Criteria?
• Richtsnoeren?
• Mogelijkheid om extra informatie te vragen?
Namiddag
7. Ondersteuning dienst Mer
• Screeningsformulier
• Handleidingen
• Fase 1: intensieve veeteelt, stadsontwikkeling en wegen
• Fase 2: afval, chemie, windturbines, ontginningen, grondwaterwinning, recreatie, industrieterreinontwikkeling, ontbossing en aanleg
waterwegen
• Aandachtspunten per rubriek
17
7. Ondersteuning Dienst Mer
• Concrete vragen
• Over het toepassingsgebied van de screening
• Deze infosessie
• Uitwerken van een voorbeeld
8. Screening in de toekomst ?
• Mogelijks nieuwe inzichten op basis van ervaring
���
nood tot bijstellen handleidingen
• Structuren voor ad hoc overleg?
• Bespreken van praktijkervaring
• Centraliseren van knelpunten
• Zijn er al bestaande structuren waar dit mogelijk is
• …
Infosessie project-m.e.r-screening
Project-m.e.r-screeningsformulier
Dienst Mer
Inleiding
• Formulier is niet verplicht
Keuze aan de initiatiefnemer: dit formulier of een vormvrije nota
• Leidraad
Het formulier probeert een overzicht te geven van de belangrijkste en meest
voorkomende elementen. Ieder project is echter anders.
• Maximaal werken met verwijzingen
Wanneer de gevraagde informatie al is opgenomen in de
vergunningsaanvraag is een verwijzing naar de juiste pagina, bijlage of
kaart voldoende.
Opbouw van het formulier
• Kenmerken van het project
• Kenmerken van de omgeving
• Mogelijke effecten van het project op de omgeving
• Conclusie
Kenmerken van het project (1/2)
Welke vergunningen?
� milieuvergunning
� stedenbouwkundige vergunning
� andere ….
Andere werkzaamheden?
� ontbossing, bemaling, …
Kenmerken van het project (2/2)
Rubrieken uit bijlage III
� vb: stadsontwikkeling, aanleg wegen, …
Kenmerken van de omgeving (1/3)
Bestemming
� vb: woongebied, natuurgebied, …
Bodemgebruik
� vb: grasland, …
Kwetsbare functies
� woongebieden, scholen, …
Kenmerken van de omgeving (2/3)
Ligging van project t.o.v.:
� SBZ (vogel- en habitatrichtlijngebied)
� VEN-gebied
� Ankerplaats
� Overstromingsgevoelig gebied
� …..
Kenmerken van de omgeving (3/3)
Toetsingsinstrumenten of studies
� passende beoordeling
� mobiliteitstoets
� …
Relatie met andere projecten
� onderdeel van een groter geheel
� ander project in de omgeving met soortgelijke gevolgen
Mogelijke effecten van het project op
de omgeving (1/4)
Veroorzaakt het project emissies?
� luchtverontreiniging?
� afvalwaterlozing?
� verontreiniging bodem en
grondwater?
� geluid en trillingen?
� licht en straling?
Motiveer waarom niet aanzienlijk
� emissiehoeveelheid is
zeer beperkt, want …
� er worden maatregelen
genomen, namelijk …
Mogelijke effecten van het project op
de omgeving (2/4)
Effecten op het watersysteem
� effecten op overstromingsgevoelig gebied?
� verharde oppervlakten of overdekte constructies?
� bronbemaling?
� grondwaterwinning?
Mogelijke effecten van het project op
de omgeving (3/4)
Effecten op mens, natuur of landschap
� mobiliteit
� gezondheid en hinder
� landschap en onroerend erfgoed
� natuur (fauna en flora)
Motiveer waarom niet aanzienlijk
Mogelijke effecten van het project op
de omgeving (4/4)
Nog andere effecten?
� ….
Cumulatieve effecten?
(relatie met andere projecten)
Conclusie over de effectinschatting
1
Infosessie project-m.e.r.-screening
Interpretatie & diepgang intensieve veeteelt
Dienst Mer
Inhoud
1. De rubrieken
2. Wat voorafging
3. Definitie intensieve veeteelt
4. Overige begrippen
5. Rubriek 28 en 13 inzake wijziging en uitbreiding
6. Wanneer welke milieubeoordeling
7. Toelichting bij invullen screeningsformulier
1. De rubrieken
� Bijlage I van het m.e.r.-besluit (rubriek 21):
“Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan:
a) 85.000 plaatsen voor mesthoenders (ander gevogelte dan legkippen); of
b) 60.000 plaatsen voor hennen (leghennen); of
c) 3.000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg); of
d) 900 plaatsen voor zeugen.”
2
1. De rubrieken
� Bijlage II van het m.e.r.-besluit (rubriek 1e):
“Intensieve veeteeltbedrijven:
� Stal met 60.000 tot 85.000 plaatsen voor ander gevogelte dan legkippen of met
40.000 tot 60.000 plaatsen voor legkippen, en geheel of gedeeltelijk gelegen in een
ander gebied dan "agrarisch gebied in de ruime zin".
� Stal met 2.000 tot 3.000 plaatsen voor varkens andere dan zeugen en geheel of
gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch gebied in de ruime zin".
� Stal met 2.500 plaatsen of meer voor mestkalveren.
� Stal met 1.000 tot 2.500 plaatsen voor mestkalveren en geheel of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch gebied in de ruime zin".
� Gemengde inrichting voor gevogelte als de verhouding van het aantal plaatsen voor legkippen t.o.v. de drempel 60.000 + het aantal plaatsen voor ander gevogelte
dan legkippen, struisvogels of struisvogelachtigen t.o.v. de drempel /85.000 groter dan 1 is.
� Gemengde inrichting voor varkens van meer dan 20 kg als de verhouding van het aantal plaatsen voor zeugen t.o.v. de drempel van 900 + het aantal plaatsen voor
varkens andere dan zeugen t.o.v. de drempel van 3.000 groter dan 1 is.
� Stal met 1.000 plaatsen of meer voor struisvogels en struisvogelachtigen.”
1. De rubrieken
� Europese MER-richtlijn (2011/92/EU), rubriek 17 en 1e:
Rubriek 17: “Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan:
a) 85.000 plaatsen voor mesthoenders, 60.000 plaatsen voor hennen
b) 3.000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 30 kg)
c) 900 plaatsen voor zeugen.”
Rubriek 1e: “Intensieve veeteeltbedrijven” (voor zover niet in bijlage I
opgenomen)
� Bijlage III, rubriek 1e volgens het toekomstig besluit:
� “Intensieve veeteeltbedrijven” (projecten die niet in bijlage I of II zijn opgenomen)
2. Wat voorafging
Geraadpleegde bronnen:
�EU Guidance: “Interpretation of definitions of certain project
categories of annex I and II of the EIA Directive” (European
Communitie, 2008)
�BREF Intensive rearing of poultry and pigs
�BBT veeteelt
�Vlarem
�Nederlandse wetgeving
�Studie m.e.r. rechtspraak van dienst Mer
�Andere bv. mestdecreet, internet, woordenboek, …
Resultaat van overlegproces
3
3. Definitie intensieve veeteelt
Eerste relevante bron: EU-guidance on interpretation
Hierin wordt verwezen naar de BREF inzake verduidelijking van
begrippen
Wat leren we uit de BREF:
� De mestproductie als sleutelaspect voor milieudruk
� Intensieve veeteelt is gekenmerkt door mest die niet naar eigen land gaat
� Indicator voor mestproductie: dierdichtheid
� De hoogste dierdichtheden worden vastgesteld in Nederland,
België en Denemarken
� Voor de meeste landen is de milieu-impact van intensieve veeteelt
een regionale aangelegenheid, maar voor enkele landen zoals Nederland en België wordt het beschouwd als een nationale aangelegenheid
3. Definitie intensieve veeteelt
Definitie uit Van Dale woordenboek:
� “Veehouderij met veel dieren op weinig grond”
� Of “veeteelt gekenmerkt door een ver doorgevoerde mechanisatie”
Definitie:
Intensieve veehouderij is een andere benaming voor nietgrondgebonden veehouderij. Dit zijn bedrijven die in
tegenstelling tot bijvoorbeeld de melkveehouderij niet
gebonden zijn aan land voor hun voedselvoorziening enmestafzet. Typische intensieve veehouderijen zijn de
varkenshouderijen (rubriek 9.4.1 van Vlarem), de
pluimveehouderijen (rubriek 9.3 van Vlarem) en demestkalverhouderijen (rubriek 9.4.2 van Vlarem).
3. Definitie intensieve veeteelt
Conclusie:
Alle varkens-, pluimvee- en mestkalverhouderijen in Vlaanderen
Bijkomende voorwaarde: milieuvergunningsplichtig (klasse 1 & 2)
Intensieve veeteeltbedrijven
Variatie in diepgang afhankelijk van ligging en omvang van zeer eenvoudig tot zeer uitgebreid (zie later)
4
Opfokpoeljen, slachtkuikens, opfokzeugen en beren
� Opfokpoeljen (zowel van legkippen als van slachtkuiken
(groot)ouderdieren):
te beschouwen als 'gevogelte andere dan legkippen (mesthoenders)’
drempel bijlage I: 85 000 plaatsen
� Opfokzeugen
te beschouwen als ‘andere varkens dan zeugen (mestvarkens)’
drempel bijlage I: 3000 plaatsen
� Beren
te beschouwen als ‘ander varkens dan zeugen (mestvarkens)'
4. Overige begrippen
Wat valt er niet onder de wijzingsrubrieken?
� Indien de wijziging of uitbreiding op zich geen type activiteit is vermeld
in één of meerdere rubrieken van bijlage I, II of III
� OF de wijziging geen invloed heeft op het dierenaantal
Voorbeelden van projecten die niet vallen onder rubriek 13:
� Wijzigingen aan opslagtanks voor mazout en petroleum
� Wijzigingen aan mestverwerkingsinstallatie met capaciteit onder de 100 000 ton/jaar
� Wijzigingen in biggenaantallen (want op zich niet vergunningsplichtig)
� Uitbreiding of bouw van een loods/gebouw voor landbouwvoertuigen of opslag van materialen
5. Rubriek 28 en 13 inzake wijziging en uitbreiding
6. Wanneer welke milieubeoordeling
Diepgang milieubeoordeling
Doordat alle vergunningspichtige pluimvee-, varkens- en
mestkalverbedrijven onder de definitie van intensieve veeteelt vallen
→ variatie in diepgang noodzakelijk
Volgende criteria kunnen aanleiding geven tot een meer uitgebreide
screening:
�Ligging in of nabij gevoelig gebied inzake natuur (SBZ, VEN, natuurgebied, …)
�Ligging in of nabij woongebied
�Een volledig nieuw bedrijf
�Grootte van het bedrijf of van de uitbreiding (indicatie: IPPC-drempels)
�Cumulatie met andere projecten in de omgeving
5
6. Wanneer welke milieubeoordeling
Indicatie voor de grote van het bedrijf: IPPC-drempels (≠ m.e.r.-
drempels), nl.
a) 40 000 plaatsen voor pluimvee;
b) 2 000 plaatsen voor vleesvarkens (van meer dan 30 kg); of
c) 750 plaatsen voor zeugen.
Stappenplan
�Stap 1: drempel rubriek 21 bijlage I overschreden → project-MER
�Stap 2: drempels van rubriek 1e) van bijlage II overschreden
→ project-MER of gemotiveerd verzoek tot ontheffing
Stappenplan
�Stap 3: vergunningsplichtig, voldoet aan definitie van intensieve
veeteelt, maar niet boven drempels van bijlage I en II
� Voldoet niet aan bijkomende criteria of onder drempels van IPPC
→ eenvoudige project-m.e.r.-screening bv. op basis project-m.e.r.-
screeningsformulier – volgens aangeboden standaardvoorbeeld (zie
later)
� Voldoet aan bijkomende criteria of boven drempels van IPPC
→ uitgebreidere project-m.e.r.-screening noodzakelijk voor relevante
aspecten in veel gevallen ook zonder modellering, maar indien nabij
woongebied of gevoelig gebied voor natuur kan een modellering wel
relevant zijn om uit te voeren
6. Wanneer welke milieubeoordeling
4. Wanneer welke vorm van milieubeoordeling
6
Bedrijven met dierenaantal net onder de drempel
Bedrijf onder drempel van bijlage I – valt onder bijlage II?
→ Nee, indien volledig in agrarisch gebied wordt het bedrijf
uitgesloten
Bijlage II: � Stal met 60.000 tot 85.000 plaatsen voor ander gevogelte dan legkippen
of met 40.000 tot 60.000 plaatsen voor legkippen, en geheel of
gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch
gebied in de ruime zin".
� Stal met 2.000 tot 3.000 plaatsen voor varkens andere dan zeugen en
geheel of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch
gebied in de ruime zin".
� Stal met 2.500 plaatsen of meer voor mestkalveren.
� Stal met 1.000 tot 2.500 plaatsen voor mestkalveren en geheel of
gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch gebied in de
ruime zin".
6. Wanneer welke milieubeoordeling
Bijlage III
→ niet enkel toetsen aan drempels
geval per geval beoordelen of bedrijf aanzienlijke gevolgen heeft,
ongeacht de ligging
Minstens project-m.e.r.-screening nodig voor bedrijven net onder de
drempel van bijlage I en gelegen in agrarisch gebied
MAAR
� Wanneer drempel benaderd wordt
� Een nieuw bedrijf
� Aanzienlijke uitbreiding
� Grenst aan gevoelig gebied
� …
Kan een project-MER aangewezen zijn
(beslissing ligt bij vergunningverlenende overheid)
6. Wanneer welke milieubeoordeling
Landbouwbedrijven met een grondwaterwinning
Veel landbouwbedrijven: een grondwaterwinning (ook m.e.r.-plichtig)
= PROBLEEM
Gezocht naar een oplossing:
niet elke grondwaterwinning project-m.e.r.-screeningsplichtig
Vooruitblik op de handleiding grondwaterwinningen:
lage capaciteit + weinig kwetsbare laag (op basis van gebiedsfactor)
= principe toekomstige wateraudit (voorstel uit overleg met VMM)
→ effecten niet aanzienlijk
→ geen screening noodzakelijk
84 % van de landbouwbedrijven: geen wateraudit nodig
6. Wanneer welke milieubeoordeling
7
7. Toelichting bij invullen van screeningsformulier
Volgens wetgeving: project-m.e.r.-screeningsnota (PrMS) noodzakelijk voor bijlage III projecten
Hoe?
� Project-m.e.r.-screeningsformulier (met of zonder bijlagen)
� Vormvrij (bondig of uitgebreid)
In handleiding veeteelt:
� Standaard project gedefinieerd met weinig effecten waarvoor we
project-m.e.r.-screeningsformulier invullen
→ te gebruiken als voorbeeld voor eenvoudige projecten
� Afhankelijk van grootte van bedrijf, ligging en andere criteria
→ uitgebreidere screening nodig voor relevante aspecten door te verwijzen naar studies in vergunningsaanvraag of toevoegen als bijlage bij screeningsformulier
7. Toelichting bij invullen van screeningsformulier
Projectbeschrijving (blauwe in volgende slides)
� Een bestaande varkenshouderij van 200 mestvarkens
� Gelegen in een agrarisch gebied
� Uitbreiden naar 700 mestvarkens via een nieuwe ammoniakemissiearme stal
� Ook hernieuwing van de milieuvergunning
� De dichtstbijzijnde bewoning is gelegen op 70 m van het bedrijf en een woongebied is gelegen op 700 m van het bedrijf
� Binnen een straal van 2 km liggen er geen gevoelige natuurgebieden (geen SBZ-, VEN-gebieden, natuurgebied, …)
� Het bedrijf is niet gelegen in een beschermd landschap
� De grondwaterwinning van het bedrijf breidt beperkt uit (van 1500 m³/jaar naar 2000 m³/jaar)
� Binnen een straal van 200 m bevinden zich twee andere veeteeltbedrijven van gelijkaardige grootte
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
Kenmerken van het project
- Milieuvergunning: voor stal van 700 varkens
- Stedenbouwkundige vergunning: bouw van een ammoniakemissiearme stal van 500 varkens
- Graafwerken en bemaling zijn relevant
MAAR zullen voor veeteeltbedrijven doorgaans niet leiden tot aanzienlijke effecten
- Rubriek 1e) van bijlage III
8
Kenmerken van de omgeving
-Bestemming: agrarisch gebied
-Bodemgebruik: veeteeltbedrijf/weiland
-Geen kwetsbare functies binnen 200 m (zie vraag 5)
-Inzake relatie met andere projecten (vraag 6)
• Indien project deel van MTE of vergunning voor deel van bedrijf:
‘dit project maakt deel uit van een groter geheel’
• Indien in de directe omgeving bedrijven met gelijkaardige effecten:
‘in de omgeving zijn er projecten met soortgelijke gevolgen voor
omgeving’
Ja: voor case relevant
Verder op ingaan bij vraag 13 (zie later)
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
Kenmerken van de omgeving
Vraag 9: emissies
- Vraag over luchtverontreiniging
gezien beperkt aantal dieren en eerder ruime afstand tot bewoning zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten
stofhinder: vooral relevant voor pluimvee en indien bewoning dichterbij dan 100 m
mogelijke maatregelen: AEA-stallen, gekoelde kadaveropslag, optimaliseren van ventilatiedebiet, groenscherm, …
- Afvalwaterlozingen
Zijn zelden aanwezig bij intensieve veehouderijen
Enkel bij lozing reinigingswater in riool of oppervlaktewater relevant om verder uit te werken
Lozing huishoudelijk afvalwater: niet relevant
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
- Verontreiniging van bodem en grondwater
relevant inzake calamiteiten bij opslag mest en opslag brandstoffen
mogelijke maatregelen: opslag conform Vlarem, bedrijventerrein verhard,
uitspoeling voorkomen
→ geen aanzienlijke effecten
- Geluid en trillingen
relevant bij de exploitatie
geluid dieren, ventilatoren of vrachtwagens bij laden en lossen
mogelijke maatregelen: overdag laden, geluidsarme ventilatie, rekening houden bij inplanting, …
afhankelijk van afstand tot bewoning en klachten verder uit te werken maar doorgaans niet relevant en niet aanzienlijk
op voldoende afstand van woonzone. De dichtstbijzijnde bewoning op 100 m kan wat hinder ondervinden maar niet aanzienlijk.
- Licht en straling: niet relevant voor veehouderijen
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
9
Vraag 10: effecten op watersysteem
-Effecten op overstromingsgevoelig gebied
via watertoetskaarten en overstromingskaarten op Agiv
indien effecten maatregelen aangeven bv. bufferbekken
Bedrijf niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied
- Verharde oppervlakten of overdekte constructies
toetsen aan de van toepassing zijnde stedenbouwkundige verordening
aangeven wat gebeurt met reinigingswater en welke waterbron
Reinigingswater wordt via mestkelder verzameld. Hemelwater wordt opgevangen en gebruikt als reinigingswater
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
- Ondergrondse constructies met bronbemaling
Invloedstraal bronbemaling bij constructies gerelateerd aan
veeteeltbedrijven meestal beperkt en bijgevolg veroorzaken deze geen aanzienlijke effecten
- Grondwaterwinning
Diepte: 26 m
Debiet: 2000 m³/jaar
Geen wateraudit nodig dus geen aanzienlijke effecten
Aantonen op basis van VMM/BBT cijfers dat er geen overmatig watergebruik is.
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
Vraag 11: potentieel effect op mens, natuur en landschap?
- Toename vervoersbewegingen
Bij veehouderijen enkel relevant als het een grote uitbreiding betreft of indien ook een mestverwerkingsinstallatie
Wanneer transportroute niet langs kwetsbare functies (zie vraag 5), niet door bewoning, zal het effect eerder beperkt zijn
- Gezondheid en hinder
Veeteeltbedrijven doorgaans geen impact op gezondheid
Enkel hinderaspect (o.a. geur) relevant: eerder beoordeeld
Indien niet nabij kwetsbare functies (zie vraag 5): niet relevant
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
10
- Effecten op landschap
Relevant indien:
� landschappelijk gevoelig (beschermd landschap, ankerplaats, … (zie vraag 7)
� EN bij nieuwe vergunningsplichtige constructies
Niet in landschappelijk waardevol agrarisch gebied → impact niet aanzienlijk
Archeologie: doorgaans geen aanzienlijke effecten bij veeteeltbedrijven
Wel geldt vondstmeldingsplicht en maatregelen bij gekende archeologische potentie
Mogelijke maatregelen: rekening houden met materialen voor nieuwe constructies,
streekeigen beplanting in functie van optimale landschappelijke integratie
Niet gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied
Nieuwe stal: samen met bestaande stallen 1 geheel, uit zelfde materiaal
Landschappelijk geïntegreerd door aanplant streekeigen beplanting
Bijgevolg geen aanzienlijk effect
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
- Effecten op natuur
Via vermesting, verzuring, verdroging of rustverstoring
Relevant indien in of nabij eerste vier gebieden in vraag 7
Wanneer relevant: kan een modellering nodig zijn voor grote bedrijven
Wanneer een passende beoordeling noodzakelijk
(volgend uit advies ANB of uit toekomstige online applicatie voortoets)
→ dan noodzakelijk modellering hierin uitgewerkt en hiernaar verwijzen.
Indien geen passende beoordeling: geen modellering nodig voor SBZ
Gezien grote afstand tot SBZ en VEN is het effect niet relevant.
Wel enkele BWK waardevolle gebieden, maar AEA-stal.
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
Vraag 13: Cumulatieve effecten
Indien bij vraag 6 aangeduid dat er bedrijven met gelijksoortige effecten in
directe omgeving → bedrijven aanduiden met vermelding van ligging en diersoort.
Binnen welke straal? Afhankelijk van de ligging en grote van de effecten.
Kan aanleiding zijn om uitgebreider onderzoek te doen.
2 veeteeltbedrijven in omgeving, evenzeer met beperkt dierenaantal. Omdat ook op voldoende afstand tot woongebied, effecten niet
aanzienlijk.
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
11
Vraag 14: Conclusie
Rekening houdend met bovenstaande analyse blijkt dat de mogelijke
milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
JA
Meerderheid van projecten: tot deze conclusie
→ NIET bedoeling veel extra MER’s
Enkel voor diegene die drempel benaderend zijn en nabij kwetsbaar gebied
liggen → MER een meerwaarde
Algemene conclusie:
• Resultaat van overlegproces
• Handleiding is levend document
7. Toelichting bij invullen van
screeningsformulier
Vragen?
Infosessie project-m.e.r-screening
Interpretatie & diepgang stadsontwikkeling
Dienst Mer
Inhoud
1. Rubrieken
2. Definitie stadsontwikkeling
3. Overige begrippen
4. Rubriek 13 inzake wijziging en uitbreiding
5. Aanpak
6. Project-m.e.r.-screening
7. Toekomst
1. Rubrieken
� Bijlage II van het m.e.r.-besluit (rubriek 10b):
“Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen,
�met betrekking tot de bouw van 1.000 of meer woongelegenheden, of
�met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer, of
�met een verkeersgenererende werking van pieken van 1.000 of meer personenauto-
equivalenten per tijdsblok van 2 uur”
1. Rubrieken
� Europese MER-richtlijn (2011/92/EU), rubriek 10b:
� Bijlage bij omzendbrief LNE 2011/1, rubriek 10b:
“Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de
bouw van winkelcentra en parkeerterreinen”
Toekomstige bijlage III (t.v.v. bijlage omzendbrief):
“Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen”
(projecten die niet onder bijlage II vallen)
2. Definitie stadsontwikkeling
Wat leren we uit de EU-Guidance on interpretation? (+ rechtspraak + praktijkervaring +…)
� Ruim te interpreteren, rekening houdende met de doelstelling van de Europese MER-richtlijn (85/337/EEG)
� Projecten met gelijkaardige kenmerken en gelijkaardige
milieu-impact
� Niet enkel binnen ‘de stad’: impact van vergelijkbare projecten niet verschilt afhankelijk van de ligging binnen of buiten de stad
(Arrest Europees Hof van Justitie C-332/04, Commission v. Spain, 80-
81)
2. Definitie stadsontwikkeling
2. Definitie stadsontwikkeling
� Mogelijke milieueffecten typisch voor ‘stadsontwikkelingsprojecten’:
- Bouwfase: geluids- en verkeershinder
- Exploitatiefase: verkeersgeneratie, ruimtegebruik,
infiltratievermindering en visuele impact
� Voorbeelden (zie later)
2. Definitie stadsontwikkeling
Toetsingsschema
Stap 1: projecten volgens rubriek EU-Richtlijn
Stap 2: projecten gelijkaardige kenmerken vermeld in
EU-Guidance
2. Definitie stadsontwikkeling
2. Definitie stadsontwikkeling
Stap 3:
gelijkaardige
kenmerken
Niet expliciet in
EU-Guidance
2. Definitie stadsontwikkeling
Stap 4: Infrastructuurprojecten m.b.t. SO
expliciet uit EU-Guidance
3. Overige begrippen
� “Parkeerterreinen”
Te interpreteren als:
“grote open of overdekte ruimten voor het stallen van
motorvoertuigen”
vergelijkbaar: ondergrondse parkeerterreinen, parkeergarages,
parkeergebouwen, …
Wat met een parking bij een bedrijf?
- eerder rubriek van industrieterreinontwikkeling (rubriek 10) of
een mer-rubriek gerelateerd aan de activiteiten van het bedrijf
- publiek karakter & bepalende verkeersgeneratie
� evt. stadsontwikkeling
3. Overige begrippen
� “Woongelegenheden” (inspiratie Vlaamse wooncode)
Te interpreteren als:
“elk onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor huisvesting
van een gezin of alleenstaande, ongeacht de tijd die men hierin
doorbrengt”
Inclusief: - Hotelcomplexen binnen stedelijke zones
buiten stedelijke zones onder rubriek 12
- Weekendverblijven
Bv.: een woning, een serviceflat, een appartement, een permanente
plaats in een instelling voor de rust en/of verzorging van personen,
...
� Bruto vloeroppervlakte (bvo) handelsruimte
- bvo (cfr. Besluit VR aanvraagdossier sted. Verg.):
“de som van de vloeroppervlakte voor alle bouwlagen, met
inbegrip van de buitenmuren of vergelijkbare bouwdelen,
uitgezonderd de vloeroppervlakte die uitsluitend wordt
bestemd voor parkeerplaatsen”
Inclusief: opslagruimten, technische verdiepen en andere
ruimten die onlosmakelijk met het functioneren van de winkel(s) verbonden zijn
- Handelsruimte:
“verkoopsruimte voor klanten en/of leveranciers”
3. Overige begrippen
� Verkeersgeneratie
- alle voertuigen, zowel van bezoekers, werknemers, leveranciers,
…
- zowel toekomend als vertrekkend verkeer
(binnen tijdsblok van 2u)
3. Overige begrippen
3. Overige begrippen
� Personenauto-equivalenten (pae)
Meeteenheid die rekening houdt met de ruimte die een
voertuig op de weg inneemt t.o.v. een personenwagen
Omrekeningsfactoren (cfr. Richtlijnenboek Stadsontwikkeling):
1: voor lichte vrachtwagens (bestelwagens e.d.)
1,5: voor eendelige middelzware en zware vrachtwagens en bussen
2: voor gelede vrachtwagens en bussen en slepen (trekker met oplegger en vrachtwagen met aanhanger)
� Pieken
- Frequentieonafhankelijk
- Eigen aan het project
- Maximale milieueffecten
4. Wanneer valt een wijziging of uitbreiding onder rubriek 13
� Vergunningsplichtige wijziging of uitbreiding
� Verbouwen, renoveren en/of uitvoeren van werken ten behoeve
van het onderhoud van infrastructuur is ENKEL te beschouwen als wijziging of uitbreiding als:
• Uitbreiden van vloeroppervlakte (al dan niet binnen een bestaand volume)
• Verhogen van aantal woongelegenheden (al dan niet binnen een bestaand volume
• Uitbreiden van parkeergelegenheid;
• Alle andere wijzigingen aan de infrastructuur en/of
exploitatie eigenschappen die een intensiteitsverhoging
van de activiteit(en) kunnen inhouden
4. Rubriek 13 inzake wijziging en uitbreiding
Project-m.e.r.-screening (PrMS)
Interpretatie Stadsontwikkeling
=
Ruim toepassingsgebied
Overwogen oplossingen:
�Piste 1: screening voor alle projecten zonder
onderscheid in diepgang
Nadeel: veel werk!
5. Aanpak
5. Aanpak
�Piste 2: kleinere projecten/ingrepen principieel
uitsluiten
• op basis van een aantal criteria, zoals:
verkeersgeneratie (link drempelwaarden
mobiliteitsstudie, mobiliteitstoets), ruimte inname,
visuele impact, enz.
Nadeel: voorafgaande “officieuze screening” om “officiële
screening” te vermijden
• Definitie invoeren van woonontwikkeling?
Nadeel: eenduidige definitie moeilijk, zonder invoer van
nieuwe drempelwaarden
5. Aanpak
Eensgezindheid:
“Housing development” “Woonontwikkeling” = 1 particuliere
woning?
“Winkel(centra)” = 1 buurtwinkel?
� Neen, geen stadsontwikkelingsproject
Maar: Wat dan wel? 2, 5, 10, 50, 100, …
Moeilijk om dit af te bakenen!
Praktische oplossing = verschil in diepgang
Ondertussen overlegproces nog lopende
Schema
diepgang
screening
5. Aanpak
- Vergunningsplichtig project?
- Overschrijdt geen drempels van bijlage I of II?
Criteria die pleiten voor uitgebreidere screening:
� Is er naast een SV een klasse 1 milieuvergunning nodig?
� Benadert het project 1 of meerdere drempels van bijlage II?
� Worden de drempels van een mobiliteitsstudie overschreden?
Criterium dat pleit voor kortere screening:
� Eerdere milieubeoordeling voor verkavelingsvergunning
5. Aanpak
In de praktijk
� Voor heel eenvoudige, kleine projecten - zonder kritische ligging
Bv. verkaveling voor 5 woningen
� Korte motivering in vormvrije project-m.e.r.-screeningsnota
(max. op één A4)
� Voor eenvoudige projecten - met kritische ligging
& Voor complexere/omvangrijkere
Bv. vanaf 50 woningen, grotere handelszaken, grotere parkeerterreinen,
kantoorcomplexen, …
� Screeningsformulier (met of zonder bijlagen)
OF
� Vormvrije project-m.e.r.-screeningsnota
6. Project-m.e.r.-screening
Aandachtspunten bij invullen screeningsformulier
Zowel effecten aanlegfase als exploitatiefase
- bv.: bemaling, grondverzet, (werf-)verkeer, …
1. Veroorzaakt het project emissies naar het milieu
� Lucht (verkeers- en verwarmingsemissies)
Wanneer is modellering in model CAR Vlaanderen of IFDM traffic
zeker meerwaarde?
- dichtbij de drempels van bijlage II
en/of
- een bijkomende significant hoge verkeersstroom te verwachten op wegen met bewoning (niet alleen op piekmomenten)
6. Project-m.e.r.-screening
� Afvalwaterlozingen
- Huishoudelijk afvalwater, meestal niet relevant om uit te
werken tenzij rechtstreeks op oppervlaktewater wordt geloosd
- Voorbeeld project geïntegreerde maatregel:
KWS-afscheider bij verharde ondoorlatende parkings.
� Geluid
Aanlegfase
- Bv.: intrillen van palen - werfverkeer
Exploitatiefase
- Bv.: wegverkeer - laden & lossen
6. Project-m.e.r.-screening
Wanneer is uitgebreid onderzoek voor geluid zeker een meerwaarde?
a. Verkeersgenererende aspect (bv. parkeergarages):
- verandering meer dan 25% (komt overeen met 1 dB)
- mensen in de buurt wonen van de wegen waarop de
verhoging zich voordoet
- blootstelling aan verkeersgeluid relevanter als
geluidsniveaus hoog zijn; in de praktijk wordt Lden = 60 dB vaak gebruikt als maatgevend voor het optreden van
hinder
6. Project-m.e.r.-screening
b. Activiteit is zelf relevant (bv. muziekactiviteiten …):
Als kan vermoed worden dat er specifieke maatregelen nodig zullen
zijn om de VLAREM-normen te respecteren
- Mogelijke project geïntegreerde maatregelen:
• Laden en lossen: overdag, inpandig, met de inplanting
van de inrichting rekening houden
• Minimale afstand hanteren tussen werfmachines en
bewoning of kwetsbare functies (ouderen, kinderdagverblijven, …)
• Alternatieve technieken om paalfunderingen in te brengen, …
• …
6. Project-m.e.r.-screening
� Licht en straling (permanente verlichting bij parkings, oplichten van gebouwen, …)
- Enkel zijdelings verstrooid en opwaarts gestraald licht van belang
2. Mogelijke effecten op het watersysteem
� Watertoetskaarten
�Overstromingsgevoeligheid nagaan
� Verharde oppervlaktes of overdekte constructies
�Verordeningen inzake hemelwater
� Omvangrijke ondergrondse constructies bv. parkeergarages
�Bronbemaling of effecten op grondwaterstroming
6. Project-m.e.r.-screening
3. Potentiële effecten op mens, natuur of landschap
� Mobiliteit:
� Verkeersgeneratie
� Parkeren
� Ontsluiting
Mobiliteitsstudie verplicht bij Sted. Verg. aanvraag vanaf:
� Handel: 7.500 m²
� Kantoren: 7.500 m²
� Parkeerplaatsen: 200 plaatsen
� Woningen: 250 woningen
6. Project-m.e.r.-screening
� Landschap & Onroerend erfgoed
� Visuele impact (bouwhoogte)
� Impact onroerend erfgoed:
�Nagaan of kans bestaat dat erfgoedwaarden geschaad of vernietigd worden
�Bron erfgoedwaarde: individuele beschermingsbesluiten van
het beschermd erfgoed of in de inventarissen
� Mens – gezondheid
�Afgeleide van:
�Lucht
�Geluid & Trillingen
� Soms: wind- en/of schaduwhinder, bv. hoogbouw
6. Project-m.e.r.-screening
� Natuur
Waardevolle gebieden voor natuur (evt. passende beoordeling,
verscherpte natuurtoets, …)
�Ruimte-inname
�Hinder (licht, geluid)
� Zijn er nog andere effecten die het project kan genereren?
�Bv.: luchtvaartveiligheid bij hoogbouw
7. Toekomst
• Overlegproces nog lopende
• Handleiding als ondersteuning & levend document
Infosessie project-m.e.r.-screening
Interpretatie en diepgang van de rubrieken over “aanleg van wegen”
Dienst Mer
Agenda
• Inleiding
• Oplijsting van de relevante rubrieken van bijlage I, II en III
• Probleemstelling
• Wat is “aanleg van wegen”?
• Wat valt onder “wijzigingsrubriek 13”?
• Voor wie is die interpretatie van belang?
• Screeningsaanpak
• Besluit
Inleiding
Voor alle vergunningsaanvragen die de “aanleg van wegen” betreffen,
moet één van volgende documenten toegevoegd worden:
• project-MER
• ontheffingsdossier
• project-m.e.r.-screeningsnota (PrMS)
Voor projecten die niet vergunningsplichtig zijn, zijn er geen verplichtingen op het vlak van project-m.e.r
Oplijsting van relevante rubriekenBijlage I-projecten
• Rubriek 9
Aanleg van autosnelwegen en autowegen*, met inbegrip van de hoofdwegen*
• Rubriek 10
Aanleg van nieuwe wegen met vier of meer rijstroken, of verlegging en/of
verbreding van bestaande wegen van twee rijstroken of minder tot wegen
met vier of meer rijstroken, indien de nieuwe weg, of het verlegde en/of
verbrede weggedeelte een ononderbroken lengte van 10km of meer heeft.
• Rubriek 10e
• Aanleg van wegen met 4 of meer rijstroken over een lengte van 1km tot 10km
• Aanleg van wegen met 2 of meer rijstroken over een lengte van 10km of
meer
• Aanleg van verharde wegen die over een ononderbroken lengte van 1km of
meer in een bijzonder beschermd gebied gelegen zijn
Oplijsting van relevante rubriekenBijlage II-projecten
• Rubriek 10e
Aanleg van wegen
Oplijsting van relevante rubriekenBijlage III-projecten
Probleemstelling
• Rubriek 10e van bijlage III “Aanleg van wegen”
• Potentieel zeer ruim te interpreteren begrip “weg”
• Juridische uitgestrektheid van de weg: rijbaan, trottoirs, fietspaden… en zelfs
bermen, riolen, sloten, bomen
• Enorm veel projecten kunnen hier onder vallen
• Doel is om de term “aanleg van wegen” sensu stricto te interpreteren,
maar op een richtlijnconforme en duidelijke manier
Wat is “aanleg van wegen” ?
“Weg”
• een openbare weg bestemd voor gemotoriseerd verkeer
• Geen particuliere wegen
• Geen voetpaden, fietspaden, wandelpaden…
“Aanleg van weg”
• Aanleg van een nieuwe weg
• Verlegging, verlenging en verbreding van een bestaande weg
• Voorbeelden
• Afbreken van oude brug en 50m verderop nieuwe brug
bouwen met aansluiting van de oude wegenis… is verlegging
• Bestaande straat in wijk verlengen om nieuwe woningen toe te laten… is verlenging
• Aanleg van extra rijstrook… is verbreding
Wat valt onder “wijzigingsrubriek 13” van bijlage III ?
Wijziging of uitbreiding van […] in de bijlages opgenomen projecten […]
Elke vergunningsplichtige wijziging of uitbreiding van een weg valt er onder
Voorbeelden
• Kruispunt omvormen tot rotonde
• Heraanleg en herprofilering van weg door dorpskern
• …
Voor wie is dit van belang ?
• Vergunningsaanvrager
• Voor projecten die onder “aanleg van wegen” (en de wijzigingsrubriek) vallen een PrMS voegen bij het vergunningsaanvraagdossier
• Vergunningverlener
• Voor projecten die onder “aanleg van wegen” (en de
wijzigingsrubriek) vallen een beslissing over de plicht tot opmaak van een project-MER nemen in de ontvankelijkheids- en volledigverklaringsfase
ScreeningsaanpakDocument vrije stijl
• Af te toetsen effectgroepen
• Mobiliteit
Verwachte verkeersintensiteit, snelheid, personen- en vrachtverkeer, spreiding in de tijd,
wegbedekking…
• Direct ruimtebeslag (F&F, landschap, mens)
Ruimte-inname door weg en werfzone; inname van waardevol natuurgebied; verlies van
waardevol landschap en erfgoed; verlies van woon- of landbouwgebied…
• Geluidsverstoring (F&F, landschap, mens)
Inschatten toename verkeersgeluid o.b.v. verkeersgegevens; kwetsbaar gebied in de buurt;
verstoring broedvogels; stiltebehoevend gebied…
• Trillingshinder (F&F, landschap, mens)
Relevant indien veel vrachtwagens/bussen, indien kleine afstand tussen woningen en weg
• Luchtverontreiniging (F&F, landschap, mens)
ScreeningsaanpakDocument vrije stijl
• Af te toetsen effectgroepen
• Lichtvervuiling (F&F, landschap, mens)
Leefgebied van kwetsbare diersoorten…
• Visuele verstoring (F&F, landschap, mens)
Beeldelementen; landschapsstructuur; wijziging belevingswaarde door infrastructuur…
• Water (F&F, landschap, mens)
Bijkomende verharding; verdroging; overstromingsregime; dwarsing waterlopen; tunnel;
kwetsbare F&F
• Wijziging van verbindingen (F&F, landschap, mens)
Versnijden open ruimte; versnippering natuurgebied; verbreking bestaande relaties
• Slachtoffers door ongevallen (F&F, landschap, mens)
Milderende maatregelen om diersterfte te vermijden in kwetsbaar gebied
ScreeningsaanpakPrMS sjabloon
Besluit
• Resultaat van overlegproces
• Handleiding is levend document
top related