mobiliteit in transitie - ugent

Post on 18-Nov-2014

1.076 Views

Category:

Education

3 Downloads

Preview:

Click to see full reader

DESCRIPTION

Mobiliteit in transitie - UGent

TRANSCRIPT

1.  Probleemstelling: kadering en aflijning 2.  Duurzame mobiliteit antwoord op ruimtelijke (wan)orde of R.O. sturend voor

mobiliteit 3.  Duurzame mobiliteit: hiërarchie van middelen

1.  Voorkom mobiliteitsgenerende processen 2.  Kies in beleidskeuzes voor wenselijk mobiliteitsprofiel 3.  Meten is weten:

1.  Ongevaldata als beleidsinstrument verkeersveilige ingrepen 2.  Meet het mobiliteitseffect van een beleidskeuze

4.  Hanteer het STOP-principe consequent 5.  Van verkeersoplossingen naar mobiliteitsoplossingen en van klassieke mobiliteit

naar Mobiliteit in Transitie Sleutelwoorden voor mobiliteit in transitie

1.  ITS-technieken (voertuigen, infrastructuur, mobiliteitsbeheersing, toegang,) 2.  Co-Mobility 3.  Shared Mobility 4.  “Voertuigen” licht, compact en aanpasbaar 5.  Innovatieve, aanvullende modi 6.  Zorg voor een goede organisatiestructuur binnen alle geledingen 7.  Werk consequent aan gewenste mobiliteit eigen inwoners en “gasten” 8.  Geef het voorbeeld (gemeente als werkgever en dienstverlener)

ENTRÉE EN MATIÈRE

JUISTE VERVOERMODI ?

GECOMBINEERD VERVOER

TRANSPORT-PROBLEEM ?

DUURZAAM TRANSPORT ?

DUURZAAM PERSONENVERVOER

STOP- PRINCIPE IN TRANSPORT

DE ULTIEME GROENE FIETSER

LEVEN IN ONZEKERE TIJDEN

AUTOCONGESTIE OF RUIM BAAN ?

Voorbeelden voor... ?

AUTODELEN ?

PECHVERHELPING

Structurele files op hoofdwegen zijn een zwaar en toenemend pro-bleem maar slechts één aspect van de mobiliteitsproblematiek

2. DUURZAME MOBILITEIT ALS ANTWOORD OP RUIMTELIJKE WANORDE OF ���

RUIMTELIJK PLANNING ALS correctieMIDDEL VOOR MOBILITEIT ?

1.  Mobiliteit is geen wondermiddel voor ruimtelijk foute beslissingen. 2.  Alle beleidsbeslissingen moeten afgetoetst worden op: voorkom fouten 3.  Mobiliteit in transitie (naar duurzame mobiliteit) als ultiem middel.

het fileprobleem bekeken ���vanuit ���andere gebruikers

Duurzame mobiliteit is een wijze van vervoeren van personen en goederen •  die bewegingsvrijheid biedt (je kunt je altijd en overal verplaatsen hoe je wilt), •  die de beleving verrijkt en faciliteert (reizen is een aangename beleving), •  die schoon en veilig is en •  die verbindingen maakt tussen mensen en plekken. Deze voorwaarden garanderen optimale bereikbaarheid, milieuvriendelijkheid, betrouwbaarheid, veiligheid en betaalbaarheid (Prof. J. Rotmans) Concreet gaat het om (1) verminderen van de behoeften aan particulier gemotoriseerd verkeer en

promoten van toegankelijke alternatieven; (2)verhogen van het relatieve aandeel verplaatsingen met het openbaar vervoer, te voet en met de fiets; (3) promoten van gebruik van wagens met een lage emissie; (4) ontwikkelen van een geïntegreerd en duurzaam gemeentelijk mobiliteitsplan; (5) verminderen van de gezondheids- en milieukosten van verkeer.

3. Duurzame mobiliteit

3. Duurzame mobiliteit: hiërarchie van middelen 1.  Voorkom mobiliteitsgenerende processen 2.  Kies in beleidskeuzes voor wenselijk mobiliteitsprofiel 3.  Meten is weten

1.  Ongevaldata als beleidsinstrument verkeersveilige ingrepen 2.  Meet het mobiliteitseffect van een beleidskeuze

4.  Hanteer het STOP-principe consequent 5.  Van verkeersoplossingen naar mobiliteitsoplossingen en van klassieke mobiliteit

naar Mobiliteit in Transitie Sleutelwoorden voor mobiliteit in transitie

1.  ITS-technieken (voertuigen, infrastructuur, mobiliteitsbeheersing, toegang,) 2.  Co-Mobility 3.  Shared Mobility 4.  “Voertuigen” licht, compact en aanpasbaar 5.  Innovatieve, aanvullende modi 6.  Zorg voor een goede organisatiestructuur binnen alle geledingen 7.  Werk consequent aan gewenste mobiliteit eigen inwoners en “gasten” 8.  Geef het voorbeeld (gemeente als werkgever en dienstverlener)

????

19

������������3. Duurzame Mobiliteit: ���1. Voorkom mobiliteit generende processen

1.  Evalueer mobiliteitseffecten van elke beleidsbeslissing 2.  Versterk Stedelijk en gemeentelijk beleid:

1.  Locatiebeleid: afstand vergrotende processen beheersen 2.  Nadenken over herlokalisatie bedrijven 3.  Versterk kwaliteit publieke ruimte 4.  Bij ruimtelijke keuze moet de gewenste modikeuze in beeld komen.

????

20

���

2. Stuur uitgangspunten beleid bij ���(wenselijk mobiliteitsprofiel)

•  Ruimtelijk beleid •  Fiscaal beleid •  Politionele kerntaken •  Weginrichting •  Innovatief beleid •  Voorbeeldfunctie

BEPERKINGEN: •  BEPERKTE MARGES VOOR MODAL SHIFT •  DOMINANTE ROL AUTO VERSUS ROL ANDERE MODI •  Dienstvoertuigen à KUNNEN WEL EEN ROL SPELEN IN MILIEUVRIENDELIJK

WAGENPARK

????

21

TERUGDRINGEN AUTOMOBILITEIT

•  VERSTERKEN GEMEENSCHAPPELIJK VERVOER WERKT (ONVOLDOENDE OM MODALSHIFT HAALBAAR TE MAKEN)

•  DWEILEN EN DE KRAAN OPEN LATEN STAAN à FRUSTRERENDE BEZIGHEID Ø  FISCALE AFTREKBAARHEID BEDRIJFSWAGENS Ø  INCENTIVES (SOMS CONTRAPRODUCTIEF) maar werken wel

(AFTREKBAARHEID BEDRIJFSWAGEN (DIESEL) EN LATER PREMIE ROETFILTER) Ø  NIEUWE AUTOINFRASTRUCTUUR Ø  RUIMTELIJKE SPREIDINGSBELEID NEEMT NOG TOE Ø  MOBILITEIT ALS VOLGSCENARIO

IS TRANSITIE NAAR DUURZAME MOBILITEIT MOGELIJK ?

Personenvervoer Ø  Klassieke middelen: van autoverkeer naar andere modi, co-

modaliteit, STOP-principe, Ø  Geen uniek tovermiddel Ø  Hoe: comfort, veiligheid, concurrentieel Ø  Voorwaarden voor STOP-toepassing: StapTrap-infrastructuren

(voetpaden, fietspaden maar ook stalling, douches, ....) Ø  Beperk toegang auto tot stad, werkplek, ...., zodat lopen, fietsen

of ov nog bijkomend nodig à geen pesten autogebruiker dan wel de leefbaarheid van stad verzekeren

3. Meten is weten

1.  Ongevaldata als beleidsinstrument verkeersveilige ingrepen

2.  Meet het mobiliteitseffect van elke beleidskeuze

3.  Gebruik van de gebruikte vervoers-middelen door het beleid, personeel en inwoners MAAR ook Niet-Inwoners

Principe ladder Lansink: hoe hoger op de ladder hoe belangrijker Binnen het Stop-principe:

1.  Stappen 2.  Trappen 3.  Openbaar vervoer 4.  Privé-vervoer

Dit is de stelregel in het Vlaams Beleid en zou het principe moeten zijn binnen de gemeentelijke mobiliteitsplannen.

4. HANTEER HETSTOP-principe

Illustratie ruimte-impact vervoermiddelen

4. STOP-principe ��� Helder maar toch zo beperkt consequent toegepast

1.  Investeren/ontwerpen in functie van het STOP-principe Afwegen infrastructuurprojecten in functie van STOP

2.  Versterken van het STOP-principe via een consequen-te handhaving

3.  STOP-principe versterkt leefbaarheid in steden en dorpen

4.  STOP-principe kan de doelstellingen verkeersveiligheid dichterbij brengen

1.  Investeren in functie stop-principe 1.  Principe veel beleden maar weinig toegepast 2.  Hiërarchie in prioritering in infrastructuur is dikwijls

1.  eerst rijweg, 2.  parkeerruimte en 3.  dan fietspad; 4.  voetgangersruimte = restruimte ?

1. Situeer betekenisvolle activiteiten zoals verplichte en dagelijkse voorzieningen. 2. Traceer routes voor voetgangers, fietsers en 65-plussers vanuit zwaartepunten van (huis)adressen (lees: buurten) naar bestemmingen voor (verkeers)kwetsbaren. 3. Formeer zones en gebieden, ligging, confi guratie en omvang van verblijfsgebieden, zoals 30-km/hzones, voetgangersgebieden en de stationsuitloop. 4. Positioneer menspompen zoals OVhaltes, overstappunten en (metro) stations, en de voetgangersentrees van openbare gebouwen en parkeergarages. 5. Ontwikkel netwerk en lijnvoering van het collectief openbaar vervoer. 6. Evalueer of de doelen zijn bereikt. 7. Tailleer de bijhorende auto-ontsluiting met een passende maaswijdte en toege-spitste (dwars)profielen.

STOP-PRINCIPE VIA OMGEKEERD ONTWERPEN

2.  Versterken van het STOP-principe via een consequente handhaving

3.  STOP-principe versterkt leefbaarheid in steden en dorpen

4.  STOP-principe kan de doelstellingen ver-

keersveiligheid dichterbij brengen

5. Van verkeersoplossingen naar mobiliteitsoplos-singen en van klassieke mobiliteit naar Mobiliteit in Transitie

1.  Sleutelwoorden voor mobiliteit in transitie 1.  ITS-technieken (voertuigen, infrastructuur, mobili-

teitsbeheersing, toegang, ...) 2.  Co-Mobility 3.  Shared Mobility 4.  “Voertuigen” licht, compact en aanpasbaar 5.  Innovatieve, aanvullende modi

2.  Zorg voor een goede organisatiestructuur binnen alle geledingen 3.  Werk consequent aan gewenste mobiliteit eigen inwoners en “gasten” 4.  Geef het voorbeeld (gemeente als werkgever en dienstverlener)

Mobiliteit in transitie Sleutelwoorden voor mobiliteit in transitie 1.  ITS-technieken (voertuigen, infrastruc-

tuur, mobiliteitsbeheersing, toegang, ...) 2.  Co-Mobility 3.  Shared Mobility 4.  “Voertuigen” licht, compact en aanpas-

baar 5.  Innovatieve, aanvullende modi

1. ITS-TECHNIEKEN 1.  “KLASSIEKE” ITS-TECHNIEKEN Verkeersbordendatabank

2. “NIEUWE” ITS

Verandering van weg via kruispunt (50-[90]-50)

Verandering van weg via kruispunt (50-

[90]-50)

Verandering van weg via kruispunt (50-[90]-50)

������������������������������

Taakbelasting weggebruikers: ���doorrijtijd zelfde segment zelfde snelheidslimiet���

Generiek scenario: 90 km/u à 70 km/u bubeko ������

NIEUWE ITS-TECHNIEKEN (te ontwikkelen): •  Siemens multi ticket •  Hanteerbaar reservatiesysteem voor gebruik vervoer-

middel (vooral in functie van co-mobiliteit en “deel”-mobiliteit

2. Co-mobiliteit 1.  Oplossen mobiliteitsprobleem via één modi vormt

geen valabele oplossing à zwakheid/kwetsbaarheid van het vervoersmodel

2.  Leefbaarheid van de stad

LEEFBAARHEID STAD •  Het vele autoverkeer heeft neg. invloed op de stad: •  Veiligheid •  Gezondheid •  Kwaliteit publieke ruimte •  Tegengestelde belangen tussen inwoners en exter-

nen

Leefbaarheid stad

Personenvervoer Ø  In stad/dorp consequent STOP-principe als prioriteit Ø  Het verkeer anders dan stappen en trappen moet aan een

aantal doelstellingen voldoen: Ø  Lichte voertuigen (ook voor OV) Ø  Niet vervuilende aandrijving (emissies, geluid,...) Ø  Lage, veilige snelheid

Ø  Intelligente SnelheidsAanpassing Ø  Creatief werken aan oplossingen: gebruik water als middel

voor transport (stadsdistributie) en personen

40

54 54 54 60 60 63 65 63 64 62

45

52 61

68 70 70

72 76

72 76

71

75

120 118

137

142 142

151

156 153

159

129

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

200

220

240

260

280

300

1983 1993 1999 2004 2006 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Evolutie vermogen '83 – ‘11

TOPVERSIE

MEEST VERKOCHTE

STANDAARVERSIE

181  

217  

213  

223   223  

222   221,7  

224  

222  

209  

152  

163   162  

178   177  

178  

183  181  

184  

179  

145  

164  

169  

164  

168  169   172  

170  171  

170  

140  

160  

180  

200  

220  

240  

1983   1993   1999   2004   2006   2007   2008   2009   2010   2011  

Evolu2e  Maximumsnelheden  1983-­‐2011  

TOPVERSIE  

MEEST  VERKOCHTE  VERSIE  

STANDAARDVERSIE  

Kenmerken voertuigen 2011

Kordate acties of verstandige ?

WAT IS WEL NODIG ?

1.  STUREND MOBILITEITSBELEID 1.  BASISVOORWAARDE IS DAT ANDERE BELEIDSDO-

MEINEN DE MOBILITEITSEFFECTEN VOORKOMEN EN NIET VEROORZAKEN

2.  VEILIGHEID GAAT BOVEN DOORSTROMING 3.  SAMENHANGEND EN DOORDACHT

2.  VERKEERSVEILIGHEIDSBELEID MET CONCRETE DOELEN EN MIDDELEN

3.  MOBILITEIT IN TRANSITIE

= LEEFBARE STAD/DORP

PUBLIEKE RUIMTE: KWALI-

TEIT

Zijstraat van de Jansstraat in Haarlem.

SHARED MOBILITY

3. SHARED MOBILITY Ø  BASIS: NIET BEZIT MAAR WEL

GEBRUIK VAN HET VOERTUIG IS BEPALEND

Ø  VOORWAARDEN:

Ø  BESCHIKBAARHEID (NABIJHEID: HEEN/TERUG) Ø  COMFORT: Ø  TICKET: Ø  INFO REAL TIME Ø  AFSTEMMING

Ø  ACTOREN

CO-MOBILITY

SHARED MOBILITY

TICKET

ÉÉN VOOR ALLE

COMFORT

ACTOREN

BESCHIK-BAARHEID

AFSTEM-MING

NABIJHEID

HEEN/TERUG

INFO

REAL TIME

ÉÉN TICKET

ACTOREN Ø  NIET ALLEEN HET VERZAMELEN ACTOREN IS BELANGRIJK

Ø  MOBILITEITSAANBIEDERS (PRIVÉ, OPENBAAR, ) Ø  ON LINE PROVIDERS

Ø  WIE ORGANISEERT HET: Ø  IS BEPALEND VOOR HET SLAGEN VAN HET PROJECT Ø  VERTROUWEN TUSSEN PARTNERS:

Ø  KOSTENSTRUCTUUR/INKOMSTENVERDELING Ø  CORRECTE TOEDELING INKOMSTEN Ø  WELKE DATA VAN WIE, HOE VERZAMELEN ? Ø  VERTROUWELIJKHEID DATA

Ø  WELKE GEOGRAFISCHE ENTITEIT ? QUID OVER “GRENZEN” ?

VORMEN SHARED MOBILITY

Ø  Klassieke vormen shared mobility: OV (trein, tram, bus), taxi’s, dienstvoertuigen (auto, fiets, ...)

Ø  Nieuwere vormen: fiets, lease auto’s, bedrijfsvoer-tuigen,

Ø  Vele aanpassingen nodig (juridisch, fiscaal, mentali-teit, tijdsinvullingen, aansprakelijkheid, ...)

LEENFIETSEN: WAAROM ?

LEENFIETSEN: WAAROM ?

Beeld fietsen-stalling

in Gent

Beeld fietsen-stalling

in Gent

LEENFIETSEN: WAAROM ? Een voorbeeld: Gent

•  Stad Gent heeft meer dan 40.000 universitaire en hogeschool studenten •  Indien ze allen een fiets hebben, moeten er vele stalplaatsen zijn:

•  Stalling campussen •  Stalling kot •  Stalling station •  Stalling sportterreinen •  Stalling cafetaria, ...

•  Altijd een tekort aan (goede) stalplaatsen •  Studentenmobiliteit stelt goedkope (studenten, personeel, ...) fietsen ter beschikking (80 %

UGent, 10 % hogeschool, 10 % stad Gent à kost handenvol geld •  Indien leenmodel is dit bruikbaar voor andere dan studenten en personeel. •  Is nuttig voor alle bezoekers (werk, toerisme, cultuur, ...) •  Sint-Pietersstation kent 45.000 reizigers: ‘s morgens veel vertrekkende en

aankomende reizigers •  Men kan nooit voldoende (kwalitatieve) stallingsplaatsen voorzien •  Pechverhelping fietsen

TRENDS

4. « Voertuigen » licht, compact en aanpasbaar

4. « Voertuigen » licht, compact en aanpasbaar

Gemeenschappelijk vervoer ?

Gemeenschappelijk vervoer ?

Ø Voordelen, taken, belemmeringen: •  Een betere organisatie met een positieve vertaling van de inbreng

van steden en gemeenten is nodig •  Onderhandelen met een provinciale entiteit die quasi geen invloed

heeft op investeringen en budgetinvulling, is zinledig •  Sterke hiërarchie van de Lijn: centraal versus zijn entiteiten, en de

totaal “afhankelijke” positie steden/gemeenten (quid Vlaamse regering) •  Ruimtelijke ontwikkelingen niet (steeds) geënt op bestaande OV •  Parkeerbeleid en toegang auto versus doorgang OV •  Is er geen aangepaste organisatiestructuur nodig die geënt is

op vervoerregio ?

Van klassieke naar beschikbare alternatieven

SLUIS

LLN-VERVOER

LEGENDE

Andere Mobiliteits-vormen

GENT

Personenvervoer te water

VLAANDEREN

Lyon voorbeeld van transitie van autostad naar

leefbare stad

Alle steden en

dorpen ???

• 1/3 of households cannot do without a car (e.g. those living

in peri-urban areas) • 1/3 cannot use/own a car (e.g.

low-income households) • 1/3 can do with both car and/

or PublicTransport

One in two EU citizens would use PT more often if a single

ticket of the complete journey would cover bus, train or tram,

65% of car users would combine different modes of

transport if they could transfer easily between transport

modes

6. Zorg voor een goede organisatiestructuur. 7. Werk consequent aan gewenste mobiliteit voor eigen inwoners en “gasten”. 8. Geef het voorbeeld (gemeente als werkgever en dienstverlener) maar ook eigen mobiliteitsgedrag

������������������������������������

MOBILITEIT IN TRANSITIE IS EEN (moeilijk maar begeesterend)VERHAAL

Dank voor de aandacht.

top related