monitor van de duurzame ontwikkeling - · pdf fileredactie : judith charlier, philippe...
Post on 17-Mar-2018
219 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Monitor van deMonitor van deMonitor van deMonitor van deMonitor van deMonitor van deMonitor van deMonitor van de
Duurzame OntwikkelingDuurzame OntwikkelingDuurzame OntwikkelingDuurzame OntwikkelingDuurzame OntwikkelingDuurzame OntwikkelingDuurzame OntwikkelingDuurzame Ontwikkeling
Driemaandelijks │nr. 13 │winter 2011
Een facilitator ecoconstructie voor het Brussels Gewest
Agenda Iris 21: balans na 3 jaar - ervaringen onder de loep
Etterbeek - 2008
Etterbeek - 2010
IIINHOUDNHOUDNHOUD
Deze publicatie is de vrucht van samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en
de vzw Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB)
Ze kan gedownload worden op www.vsgb.be
Nr. 2011/13 — winter 2011
Redactie: Judith Charlier, Philippe Mertens, Benoit Thielemans
Lay-out: Philippe Mertens
Vertaling: Liesbeth Vankelecom - Revisie: Philippe Delvaux
Coördinatie: Philippe Mertens - Verantwoordelijke uitgever: Marc Thoulen
Adres: Aarlenstraat 53/4 - 1040 Brussel
Een facilitator ecoconstructie in het Brussels Gewest 3
Agenda Iris 21: balans na 3 jaar - ervaringen onder de loep
• Brusselse lokale besturen streven naar duurzaam goed bestuur 8
• Participatieve tuin in Etterbeek 12
••• Kortfilm geeft beeld van de Brusselse Lokale Agenda’s 21 17
BLZ 2 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
BLZ 3 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
Een facilitator ecoconstructie Een facilitator ecoconstructie
voor het Brussels Gewestvoor het Brussels Gewest
De dienst “facilitator ecoconstructie” voor het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt gratis knowhow
ter beschikking van professionals uit de bouwsector.
BLZ 4 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
I n het kader van het beleid
voor duurzame ontwikke-
ling van het Gewest heeft
Leefmilieu Brussel (BIM)
een reeks diensten, tools en
ondersteuningsmaatregelen
uitgewerkt om zowel in de
privésector als bij de over-
heid bouwmeesters en bouw-
ondernemingen aan te zetten
om aan ecoconstructie te
doen in een geïntegreerde
aanpak: daarbij wordt reke-
ning gehouden met de ver-
houding van het gebouw tot
de omgeving, het water-
beheer, de materiaalkeuze,
de aandacht voor comfort
en gezondheid en uiteraard
rationeel energiegebruik.
In dit geheel zijn de initiatie-
ven specifiek gericht tot de
professionals. Zo werden de
diensten van de facilitatoren
(energie, duurzame wijken
en ecoconstructie) georgani-
seerd, werden er praktische
handleidingen opgesteld en
gratis ter beschikking gesteld
en worden er premies aange-
boden ter ondersteuning van
prioritaire acties. Het refe-
rentiecentrum van de beroe-
pen in de bouwsector ener-
zijds en de cluster Ecobuild
binnen het Brussels Agent-
schap voor de Onderneming
anderzijds activeren respec-
tievelijk de vormingen en de
bedrijven.
In het kader van deze initia-
tieven ter ondersteuning van
de ecoconstructie werden er
drie projectoproepen gedaan
rond innovatieve bouwprojec-
ten (in 2007, 2008 en 2009).
Er kwamen 117 projecten
binnen, goed voor 267.000 m²
nieuwbouw of renovatie,
waarbij de milieuprestaties
verder gaan dan de wettelij-
ke vereisten.
Deze projecten zijn het
bewijs van een gevoelige
evolutie van de bouw en
de renovatie in het Brus-
selse Gewest.
De dienst facilitator eco-
constructie kadert in deze
transversale en innove-
rende evolutie, door up-to-
date informatie aan te rei-
ken maar ook bijzondere
aandacht te schenken aan
de reproduceerbaarheid
van de voorgestelde maat-
regelen.
Het werk van de facilita-
tor is gebaseerd op de
“praktische handleiding
voor duurzame bouw en
renovatie van gebouwen
van minder dan 1.000 m²”
(zie onderstaande kader).
Die handleiding is gericht
tot bouwmeesters of pro-
jectleiders wanneer zij
Integraal inzicht in ecoconstructie op basis van de “praktische handleiding
voor duurzame bouw en renovatie”
Ecoconstructie is een manier van bouwen of verbouwen die concrete antwoorden biedt voor uitda-
gingen op het vlak van leefmilieu en volksgezondheid. De aanpak van Leefmilieu Brussel in het
kader van de opdracht van de facilitator wordt georganiseerd in 5 domeinen, die overeenstemmen
met de verschillende uitdagingen. Het gaat om een integrale aanpak, waarin alle domeinen in
aanmerking genomen worden, zonder de ene of de andere voor te trekken. Onderstaande tabel
toont een overzicht van wat er in ieder domein gedaan kan worden. Ieder onderdeel moet ui-
teraard geïnterpreteerd worden in functie van de kenmerken van het specifieke project waarop
het toegepast wordt.
Ruimtelijke
ordening
Alle voorzieningen in het gebouw en op het perceel die bevorderlijk zijn voor
het sociaal verkeer, zachte mobiliteit, biodiversiteit en verrijking van de ste-
delijke omgeving
Water Alle middelen voor rationeel gebruik en recyclage van water, ook voor de op-
vang en het hergebruik van regenwater op het perceel
Materialen
Alle acties die gevoerd moeten worden, gaande van ecologische materiaalkeuze
tot afvalbeheer, om te komen tot een architectuur die, de hele levenscyclus
door, de natuurlijke rijkdommen vrijwaart
Comfort en
gezondheid
Alle middelen om ernaar te streven dat een gebouw beantwoordt aan de eisen
inzake comfort, gezondheid en toegankelijkheid en een vernieuwd woonplezier
biedt
Energie Alle keuzes voor materialen, ontwerp, bouw of renovatie van energiezuinige
gebouwen en ook het gebruik van hernieuwbare energie
BLZ 5 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
niet of nog niet beschikken
over een multidisciplinair
team.
Ze biedt hun middelen om
de juiste keuzes te maken
bij het ontwerp van het pro-
ject, vanaf de programmatie
en de eerste schetsen, en
reikt nuttige elementen aan
voor de uitwerking van de
maatregelen die erin voor-
gesteld worden.
De aanbevelingen van de
handleiding werden aange-
past aan de eigenheden van
Brusselse gebouwen, zowel
voor woningen als voor an-
dere functies.
De aanbevelingen - en alge-
mener alle acties van de fa-
cilitator - gaan verder dan
de handleiding, omdat ze
zich niet beperken tot kleine
gebouwen.
Een dienst aan de
professionals in
de bouwsector
De facilitator ecoconstructie
biedt zijn diensten aan pro-
fessionals uit de bouwsector
aan die willen bouwen of re-
noveren met oog voor milieu
en gezondheid, dus zowel on-
dernemers, architecten als
private of openbare bouw-
meesters, voor ieder soort
project en in ieder stadium
van een project.
In de loop van de eerste drie
jaar had de dienst facilitator
contact met de technische
diensten van de gemeentelij-
ke en gewestelijke admini-
straties en vastgoedmaat-
schappijen van openbare
dienst, private vastgoedpro-
motoren, ondernemers, ver-
delers van materialen, inge-
nieurs, consultants in eco-
constructie, verenigingen
en tal van architecten die
werken in hun eigen
naam of in grote kanto-
ren. Met andere woorden:
de hele sector is actief.
Zo krijgt de facilitator eco-
constructie een uitsteken-
de visie op de toestand op
het terrein en ook van de
behoeften en vragen van-
wege de doelgroep, de pro-
fessionals uit de bouw en
kan hij informatie doorge-
ven aan de betrokken
diensten om de bestaande
steunmaatregelen en
hulpmiddelen aan te pas-
sen op basis van ervarin-
gen en zo het aanbod te
verrijken.
De personen die een be-
roep doen op de diensten
van de facilitator ecocon-
structie en de aangeboden
BLZ 6 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
vormingen volgen, hebben
zeer verschillende achter-
gronden: gemeentelijke
milieuadviseurs, vertegen-
woordigers van de diensten
stedenbouw of gebouwen, ver-
tegenwoordigers van privé-
bedrijven, ingenieurs van
studiebureaus. (zie kader 2
en 3)
Welke diensten biedt
de facilitator aan?
De facilitator ecoconstructie
heeft als taak de actoren uit
de bouw in ruime zin te bege-
leiden en te ondersteunen.
Eén van de voornaamste acti-
viteiten is de organisatie van
thematische seminaries rond-
praktische onderwerpen in
verband met de ecoconstruc-
tie.
Zo werden in de loop van de
eerste drie jaar heel wat on-
derwerpen behandeld, steeds
met als eerste doel het zoe-
ken naar concrete antwoor-
den op vragen die in de be-
roepspraktijk van de doel-
groepen opduiken.
Enkele voorbeelden van
thema’s die in seminaries aan
bod kwamen:
• een overzicht van de ver-
wezenlijkingen rond eco-
constructie in het Brussel-
se, met een debat tussen
de aanwezigen en enkele
actoren die actief zijn
rond eco-herstructurering
van het Brusselse vast-
goed
• scholen die gebouwd zijn
volgens de beginselen van
de ecoconstructie
• ventilatie bij ecorenovatie
• het beheer van regenwater
op het perceel
In het kader van deze semina-
ries brachten terreinwerkers
concrete voorbeelden aan van
realisaties in Brussel, België
of Europa.
Er werden ook bezoeken geor-
ganiseerd, die vaak verband
hielden met de inhoud van het
seminarie voordien. Meestal
werd zo een bezoek gebracht
aan goede praktijkvoorbeel-
den in Brussel, maar ook an-
dere sites werden onder de
loep genomen.
De catalogus met interessante
realisaties in Brussel wordt
immers steeds omvangrijker
en heel wat interessante pro-
jecten moeten nog ontdekt
worden door het grote publiek.
Helpdesk
De dienst facilitator ecocon-
structie heeft ook een help-
desk. De professionals uit de
bouw kunnen er gratis hun
vragen stellen, per e-mail of
telefonisch. Zij krijgen er een
antwoord of worden doorver-
wezen naar nuttige bronnen
of hulpmiddelen.
De helpdesk begeleidt bouw-
meesters en projectleiders,
ongeacht de vordering van
het project: voor de selectie
van de auteur van het project
(in het bijzonder bij voor-
beeld bij jury’s voor architec-
tuur), de vastlegging van de
prioritaire verbeteringsdo-
meinen, de keuze van de
meest duurzame technieken,
de revisie van artikelen uit
lastenboeken, ...
Stéphanie DEMEULEMEESTER
Architecte bij OZON Architecture
Wij hebben de dienst facilitator ecoconstructie geraadpleegd in
het kader van de studie van een van onze projecten: de renovatie
en uitbreiding van arbeidershuizen in Anderlecht en Sint-Jans-
Molenbeek.
Wij konden er vragen stellen en aan een specialist problemen
voorleggen omtrent ecologisch verantwoord bouwen. Op die ma-
nier kregen we ook nieuwe ideeën voor het project.
Kort daarna kregen we een tekst met een gedetailleerd over-
zicht van de verschillende vragen en voorgestelde antwoorden
(systeem voor de verwarming van de woning en het warm water,
thermische isolatie, afvalverwerking en ventilatie). Het rapport
bevatte ook een vergelijkende berekening tussen de thermische
efficiëntie van twee soorten wanden.
Deze verschillende diensten werden bijzonder op prijs gesteld,
omdat onze vragen volledig beantwoord werden.
De facilitator heeft ons ook voorgesteld premies aan te vragen
voor het gebruik van ecologische materialen.
Tot slot ontvingen we ook de praktische handleiding voor duur-
zame bouw en renovatie van kleine gebouwen. Die zal nog zeer
nuttig zijn bij de studie van onze toekomstige projecten.
N° 2011/13 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING BLZ 7
Nog iets?
De facilitator ecoconstructie
bekleedt dus een bevoorrech-
te positie om kennis te ne-
men van innoverende voor-
beelden op het vlak van eco-
constructie, van bij het ont-
werp van het project tot het
beheer van de gebouwen. Zo
is hij de observator bij uit-
stek van het Brusselse vast-
goed.
Zoals we hierboven reeds
stelden, zit er beweging in
deze materie: er komen
steeds meer projecten rond
ecoconstructie en ecorenova-
tie tot stand. Sommige initia-
tieven in het kader van een
projectoproep krijgen veel
media-aandacht en worden
ook door buitenlandse geïnte-
resseerden gevolgd. Architec-
ten krijgen jonge medewer-
kers die gewonnen zijn voor
ecoconstructie en overtuigen
steeds meer anderen uit de
sector. Bedrijven heroriënte-
ren zich naar technieken met
hogere energieprestatie en op-
teren voor ecologische materi-
alen, ...
Er zit beweging in de sector.
Aan het ritme van de jaarlijk-
se renovatie van de gebouwen
hebben we nog vele jaren van
ecoconstructie voor de boeg.
Daarom tracht men de be-
schikbare bijstand en hulp-
middelen zo veel mogelijk
bekendheid te geven.
Naast de reeds vermelde prak-
tische handleiding stelt Leef-
milieu Brussel de sector ook
gidsen ter beschikking met ad-
vies voor duurzaam energiebe-
heer in collectieve gebouwen,
respectievelijk bestemd voor
beheerders en ontwerpers, en
ook het groenboek Brussel
voor gebouwen die een voor-
beeld willen tonen, en nog tal
van andere publicaties.
Benoît Thielemans
Dienst Facilitator
Ecoconstructie
voor het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
Contact
Ecoconstructie facilitator
fac.eco@ibgebim.be
tel. 0800 85 775
www.ibgebim.be
► professionelen
► zoeken per thema
► ecoconstructie
Raphaël NGUYEN
Ingenieur-Architect directeur ECO.TEAM, in naam en voor rekening van ART & BUILD
De begeleiding die wij aan de facilitator ecoconstructie vroegen, had betrekking op de evaluatie van
de milieuaspecten van een concours voor een huizenblok duurzame wijk. Die vond plaats op 23 ja-
nuari 2009 in de vorm van een werkvergadering van ongeveer een uur met de verantwoordelijke
voor het project, de coördinator Eco.Team en een vertegenwoordiger van de dienst facilitator ecocon-
structie.
Voordien werd een uittreksel verzonden uit de brochure van het concours betreffende duurzaam
projectheer. Er werd geen verslag gemaakt van de vergadering. Maar als we vergelijken met de defi-
nitieve versie van het document (versie 28/1/2009), zien we de correcties en aanvullingen die aange-
bracht werden door Art & Build op basis van de opmerkingen die tijdens de begeleidingsvergaderin-
gen gemaakt werden.
De nota was reeds vrij volledig, maar werd een beetje te algemeen bevonden en miste concrete refe-
renties: de passages betreffende de thermische inertie, de materialen en de samenstelling van de
gevels, … werden herwerkt met duidelijke verwijzingen naar het project. Een opmerking had be-
trekking op de lay-out en de soms te dicht getikte tekst. De structuur werd herzien om de leesbaar-
heid van het document te verbeteren.
Wat bijkomende informatie had betrekking op de levenskwaliteit en het geurcomfort, alsook de keu-
ze van ecologische materialen en gezonde afwerking om de vervuiling in de gebouwen te beperken.
Wij vonden de opmerkingen van de facilitator zeer constructief en relevant. Dankzij de wijzigingen
is de nota vollediger geworden, beter gestructureerd en preciezer in de concrete aspecten van het
project. Wij hebben dus geprobeerd rekening te houden met deze opmerkingen in al onze argumen-
taties.
BLZ 8 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
Agenda Iris 21:Agenda Iris 21:
de Brusselse lokale besturen de Brusselse lokale besturen
streven naar duurzaam streven naar duurzaam
goed bestuur goed bestuur
Drie jaar na aanvang hebben de helft van de
Brusselse gemeenten een Lokale Agenda 21
of zijn ze van plan eraan te beginnen.
Een goede gelegenheid voor de Vereniging
om een balans op te maken en interessante
praktijkvoorbeelden in de kijker te plaatsen.
BLZ 9 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
In 2006 gingen Leefmilieu
Brussel en de VSGB op
vraag van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest na-
denken over manieren voor
de lokale besturen om zich
te engageren op het vlak
van duurzaamheid.
Zo is de Lokale Agenda 21
tot stand gekomen, omdat
het doeltreffende en sociaal
correcte duurzame ontwik-
keling
bevordert en tegelijk aan
milieubescherming doet.
De Lokale Agenda 21 is een
project dat gedragen wordt
door mandatarissen, inwo-
ners en bedrijven. Het zet
de concepten van duur-
zaamheid in de praktijk om
aan de hand van een over-
legd actieplan.
In 2008 lanceerde het Brus-
sels Gewest de project-
oproep Agenda Iris 21 om
de lokale besturen aan te
moedigen om zich in te zet-
ten voor duurzaamheid.
Vanaf het eerste jaar kre-
gen acht gemeenten en één
OCMW een subsidie van
50.000 euro, verlengbaar
gedurende drie jaar, om een
programma met duurzame
initiatieven op te stellen
en uit te voeren.
Drie jaar later
Drie jaar later zijn negen-
tien Lokale Agenda’s 21 aan
de gang in 14 gemeenten en
5 OCMW’s. De 9 eerste
(Ukkel, Jette, Watermaal-
Bosvoorde, Evere, Vorst,
Schaarbeek, OCMW Molen-
beek, Sint-Gillis en Etter-
beek) hebben een actieplan
uitgewerkt dat politiek goed-
gekeurd werd.
Deze plannen bevatten hon-
derden duurzame acties in
zeer uiteenlopende gebieden,
zoals voeding, afvalbeheer,
openbare netheid, mobiliteit
en verspreiding van informa-
tie onder de burgers.
Concreet zijn deze acties tal-
rijk en gevarieerd. Als the-
ma hebben zij het gebruik
van duurzame materialen
voor de inrichting van de
openbare ruimte, de oproep
tot ondernemingen uit de
sector van de sociale econo-
mie bij gemeentelijke open-
bare aanbestedingen, de ver-
mindering van het gebruik
van plastic zakken in win-
kels of de keuze voor lokale,
winterharde planten die wei-
nig water nodig hebben, om
de gemeente op te fleuren.
Naar duurzaam goed
bestuur
Op bestuurlijk gebied reikt
de Lokale Agenda 21 tal van
voordelen aan:
• Er wordt lokaal nagedacht
over duurzame ontwikke-
ling op middellange en
lange termijn met concrete
doelstellingen, strategieën
en acties.
• Er wordt nagedacht over
de toekomst van de ge-
meente.
• Het biedt de lokale bestu-
ren een degelijke basis om
overleg te plegen rond een
plan voor de ontwikkeling
voor verscheidene jaren.
• Het moedigt de openbare
besturen aan om een voor-
beeld te stellen.
• Het houdt in dat alle betrok-
kenen samenwerken: vere-
nigingen, de economische
sector, burgers.
• Het zet aan tot debat, mobi-
lisering en de ontwikkeling
van een politiek draagvlak
rond duurzame ontwikke-
ling.
• Het doet de concepten in-
gang vinden bij de besturen,
maar ook bij de andere be-
trokkenen en de burgers.
Vernieuwing
Enkele domeinen getuigen
van de veranderingen die aan
de gang zijn en de verbetering
van het bestuur. Het is nuttig
die van naderbij te bekijken.
Wij zullen ingaan op 3 domei-
nen:
1. Participatieve democratie
2. Interne dimensie: de in-
stelling en haar werkings-
mechanismen
3. De evaluatie van het be-
leid.
Participatieve democratie
of hoe verloopt de over-
gang van een geplande
stad naar een onderhan-
delde stad?
De Lokale Agenda 21 creëert
een dynamiek om de dialoog
te stimuleren tussen burgers
en bedrijven, handelaars, ver-
enigingen, … De Agenda ver-
enigt ze zowel tijdens de ver-
1 Een tiende Agenda werd politiek goedgekeurd in 2008, nl. die van de stad Brussel en diens OCMW. Deze werd vóór de
oproep opgesteld en geniet momenteel gewestelijke steun voor de begeleiding van de uitvoering van de geplande acties.
BLZ 10 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
schillende voorbereidings-
fasen als voor de uitvoering
van het vastgelegde beleid.
Zo worden de Agenda's rijker
en sterker omdat het minder
waarschijnlijk is dat er op-
nieuw over onderhandeld zal
moeten worden.
Maar om dit te bereiken moet
men vernieuwend zijn op het
gebied van bestuurswijzen en
-middelen.
Een voorbeeld hiervan is de
cyberconsultatie in het kader
van de Lokale Agenda 21 in
Watermaal-Bosvoorde, waar
meer dan 200 inwoners via
e-mail hun mening mochten
geven over de website van de
gemeente. Anderzijds werd in
Jette in het gemeentelijk in-
formatieblad een vragenlijst
afgedrukt waarin de burgers
hun prioritaire acties konden
aangeven in het kader van
het project waaraan gesleu-
teld werd.
Interne dimensie: naar
transversaal project-
beheer
De Lokale Agenda 21 spoort
de gemeente aan om het in-
terne aspect, de instelling en
diens werkingsmechanismen
te analyseren. De Agenda
roept op om na te denken
over een werkwijze en werk-
methoden die efficiënter en
moderner zijn, onder meer
door herstructurering en de
supervisie van het werk.
Enkele gevolgen daarvan zijn
dat er stuurgroepen samenge-
steld worden, vergaderingen
met de diensthoofden georga-
niseerd worden, een cel voor
het dagelijkse beheer van het
project opgericht wordt, nieu-
we en transversalere werk-
methodes aangenomen wor-
den, …
Dankzij de Lokale Agenda
21 worden ook de werkne-
mers verenigd en wordt hun
mening gevraagd over de
werking van de gemeente of
het OCMW.
Bovendien versterkt de
Agenda 21 de wil van de
openbare besturen om een
goed voorbeeld te zijn, onder
meer door rekening te hou-
den met emblematische be-
leidsvormen die we bijna
systematisch terugvinden in
de actieplannen, zoals de op-
name van sociale en milieu-
clausules in openbare aanbe-
stedingen, de veralgemening
van maatregelen voor ener-
gie- en waterbesparing en
afvalsortering in de bestu-
ren, scholen en kinderdag-
verblijven.
Tot slot wordt het ontwerp
en het beheer van de projec-
ten gewijzigd met een nieu-
we aanpak in het licht van
duurzame ontwikkeling. De-
ze aanpak omvat onder meer
de invoering van transversa-
liteit en het samenbrengen
van alle betrokkenen in de
verschillende fasen van de
opstelling en uitvoering,
maar ook de diversiteit van
de thema’s en uitdagingen
die uitgewerkt werden
naar het voorbeeld van het
project rond 12 fietsboxen
in Schaarbeek.
Bij dit project was er voor-
af overleg tussen lokale
verenigingen en de toekom-
stige gebruikers. Voor de
bouw van de boxen werd er
gekozen voor een lokale
onderneming voor socio-
professionele inschakeling.
Er werd ook rekening ge-
houden met het milieu in
de keuze van de bouwma-
terialen en men trachtte de
boxen zo goed mogelijk te
integreren in de omgeving.
Al deze bekommernissen
en het streven naar even-
wicht komen zelden aan
bod in eenzelfde project.
Het is een teken van een
verandering in het beleid.
Alles wordt bekeken in een
geest van duurzame ont-
wikkeling. In alle keuzes
BLZ 11 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
wordt gestreefd naar een
economisch, sociaal en
milieu-evenwicht.
De vergelijking met een
klassiekere aanpak maakt
het nog interessanter. Hoe
zou men te werk gegaan
zijn als duurzaamheid niet
centraal stond?
De boxen zouden waar-
schijnlijk uit een catalogus
gekozen worden en de
plaatsing in de openbare
ruimte zou bepaald worden
in functie van de beschikba-
re plaats.
Geen sprake dus van een
sociaal-inschakelings-
bedrijf, weinig of geen bur-
gers die bij het project be-
trokken worden en weinig
of geen milieubekommernis-
sen.
Deze eenvoudige vergelijking
toont hoe veel veranderingen
een duurzaam beleid tot stand
kan brengen.
Voor doeltreffend bestuur:
de evaluatie van het over-
heidsbeleid
De evaluatie van het beleid en
de gevoerde acties is essenti-
eel op het vlak van goed be-
stuur.
De instrumenten voor controle
en evaluatie helpen om na te
gaan of het beleid doeltreffend
is en de vooropgestelde doel-
stellingen bereikt. Zij helpen
om de impact van de gevoerde
acties in te schatten en ge-
ven een beeld van de rele-
vantie.
In de Brusselse Lokale
Agenda’s 21 zien we dat het
beleid aan een evaluatie on-
derworpen wordt en dat er
hulpmiddelen uitgewerkt
worden voor controle of ob-
servatie, meting en analyse
van de activiteiten.
Philippe Mertens
Originaliteit en innovatie op het vlak van communicatie en betrokkenheid van lokale actoren bij de uitwerking
van het project: via de website van de gemeente Schaarbeek wordt een oproep gedaan om mensen warm te maken
voor het gebruik van een fietsbox.
BLZ 12 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
Participatieve tuinen
in Etterbeek
Onze balans zou niet volledig zijn zonder de spots te
richten op een concreet voorbeeld van de vernieu-
wing in het beleid die duurzame ontwikkeling dage-
lijks betekent. De participatieve tuin van Etterbeek
behoorde in 2008 tot de eerste selectie van de oproep
Agenda 21. Wij hadden een gesprek met de milieu-
adviseur die het project in goede banen leidt.
BLZ 13 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
Participatieve tuinen
binnen de eerste kroon,
in een van de meest ver-
stedelijkte gemeenten
van Brussel, hoe is dat
mogelijk?
Judith Charlier: “Het pro-
ject van de participatieve tui-
nen werd op touw gezet door
de gemeente Etterbeek. Met
haar 40.000 inwoners op een
grondgebied van 315 hectare
is Etterbeek een dichtbevolkte
en zeer verstedelijkte gemeen-
te met weinig groene ruimten.
Naar aanleiding van de uit-
breidingswerken van het
spoorwegennet voor de aanleg
van het GEN in Brussel kreeg
de gemeente in 2007 de kans
om een braakliggend stuk
grond langs de spoorweg in
erfpacht te nemen. Dit perceel
werd als “moestuin” opgeno-
men in het gewestelijk steden-
bouwkundig plan.
Toen de gemeente besliste het
perceel over te nemen, had ze
twee doelstellingen voor ogen:
een extra groene ruimte creë-
ren en vooral een gemeen-
schappelijke moestuin aan-
leggen waarvan een groot
aantal Etterbekenaren ge-
bruik kunnen maken.
Zo ontstond het project van
de participatieve tuinen op
dit terrein van 2.700 m². In
samenwerking met verschil-
lende verenigingen werden er
heel wat herinrichtings-
werken uitgevoerd.
De participatieve tuinen zijn
niet alleen een plaats voor
ontdekking (je vindt er zowat
alles wat er in een Etterbeek-
se tuin gedaan kan worden)
maar ook voor uitwisseling,
ontmoeting en sociale diver-
siteit.”
Voor wie zijn de tuinen
bestemd en hoe zijn ze
georganiseerd?
Judith Charlier: “Alle Et-
terbekenaren mogen de tui-
nen komen ontdekken en
deelnemen aan de activitei-
ten die er regelmatig georga-
niseerd worden.
Wat de organisatie betreft,
zijn onze tuinen het resultaat
van samenwerking met Et-
terbeekse, Brusselse en Waal-
se verenigingen. Elke zone
van de tuin (bijenstal, poel,
boomgaard, moestuinen,
composthoop, …) wordt in
goede banen geleid door een
sociale en/of milieuvereni-
ging. Terwijl de ene vereni-
ging technische kennis aan-
brengt, werkt de andere aan
de integratie en de deelname
van de buurtbewoners aan
de verschillende projecten.
Zowel de aanleg van de tuin
als het beheer van de ver-
schillende zones gebeurt in
samenwerking met de bewo-
ners van de wijk, de gemeen-
te en soms zelfs de buurge-
meenten. Zo hebben een vijf-
tiental personen meegewerkt
aan de aanplanting van de
boomgaard, met inbegrip
van het snoeien van de bo-
men, het plaatsen van de om-
heining en het enten van ou-
de plantensoorten.
De vereniging “Flore et Po-
mone” bood de nodige bege-
leiding tijdens de grote fasen
van de aanleg, maar intus-
sen werkt de groep bewoners
die zich ertoe engageerde,
steeds zelfstandiger. De
groep stelde zelfs een eigen
werkschema op, maar de
vereniging blijft de evolutie
van de boomgaard uiter-
aard van nabij volgen.
Wat de oogst uit de tuin
(fruit, groenten en honing)
betreft, hebben we samen
met de verenigingen beslist
dat 80 % verdeeld wordt on-
der de deelnemers. De overi-
ge 20 % wordt gebruikt voor
activiteiten die toegankelijk
zijn voor het publiek.
Tijdens de opendeurdag in
september konden de bezoe-
kers bijvoorbeeld de honing
proeven die in juni geoogst
werd door de acht beginnen-
de imkers van de gemeen-
schappelijke bijenstal.
Voor de rest beheren de ver-
enigingen zelf hun perceel
en organiseren ze minstens
drie activiteiten per jaar die
toegankelijk zijn voor het
publiek. De bewoners kun-
nen zich actief inzetten voor
het project of deelnemen aan
allerlei activiteiten (snoeien
van de boomgaard, oogsten
van honing, inzaaien van
wintergewassen, ...).”
De tuinen dienen als
moestuin en hebben een
ecologische en decora-
tieve functie. Maar wel-
ke andere doelstellingen
streeft de gemeente Et-
terbeek na? En waarop
kunnen deze tuinen een
antwoord bieden?
Judith Charlier: “Een van
de belangrijke onderdelen
van het project is de verbete-
ring van de leefomgeving in
de wijk. Onze participatieve
tuinen bevinden zich vlakbij
800 sociale woningen, in een
BLZ 14 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
niet erg levendige wijk, aan
de rand van de gemeente.
Het sprak voor zich dat we
ze eveneens dienden te ge-
bruiken als instrument voor
sociale cohesie, ontmoeting
en leven in de wijk. Daar-
voor werken we samen met
de vzw “Logement et Harmo-
nie sociale”, die vooral actief
is op het gebied van sociale
woningen in de gemeente. De
vereniging beheert een per-
ceel van de moestuin en zet
zo gemeenschapsactiviteiten
op touw. Onze tuinen kun-
nen ook dienen als achter-
grond voor andere activitei-
ten die niets te maken heb-
ben met tuinieren, zoals
kookles, yogacursus, …
Tegenwoordig vind je in de
participatieve tuinen mensen
van verschillende afkomst
die in de wijk wonen, maar
ook Etterbekenaren uit ande-
re wijken. Het project had
een milieuaspect, maar heeft
ook sociale diversiteit als
doelstelling die we stap voor
stap verwezenlijken."
Welk budget hadden jul-
lie nodig om het project
tot stand te brengen en
draaiende te houden?
Judith Charlier: “Voor de
uitvoering van het project
was 60.000 euro nodig, als
volgt verdeeld:
• 50.000 euro voor de ruw-
bouwwerken zoals de
plaatsing van omheinin-
gen, steunmuren aan de
helling, paden, ... Die
werken werden deels
door een onderneming
voor aangepast werk (wat
duurder is) en deels door
een privéfirma uitge-
voerd.
• 10.000 euro voor de uit-
voering van het plan door
een tuinarchitect, de bo-
demonderzoeken, de aan-
koop van de bijenstal en
het bijbehorende materi-
aal en de bouw van be-
schuttingen met opvang
van regenwater.
Momenteel beschikken we
over een budget van
12.600 euro per jaar voor
De eerste boom van de boomgaard in de participatieve tuin van Etterbeek wordt geplant.
BLZ 15 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
de financiering van:
• de vervanging van gereed-
schap en materiaal
• de aankoop van planten en
zaad
• de organisatie van de jaar-
lijkse opendeurdag
• begeleiding en opleiding
voor bewoners en scholen
• de uitvoering van nieuwe
projecten in het domein van
de tuinen (bv. aanleg van
een yogaparcours)
Daarnaast vragen wij onze
partners om te streven naar
financiële autonomie, zodat
het project kan voortbestaan
als de gemeente ooit de geld-
kraan voor participatieve
tuinen zou sluiten."
Met welke grote proble-
men werden jullie gecon-
fronteerd om het project
tot stand te brengen? Of
om het project draaiende
te houden?
Judith Charlier: “De groot-
ste uitdaging was het
goochelen met verschillende
tempo's:
• het tempo van de vereni-
gingen: zij kunnen niet al-
lemaal evenveel tijd aan
dit project besteden. Som-
mige maken van hun deel-
name een centrale activi-
teit binnen de vereniging,
terwijl andere er een klei-
ner deel van hun activitei-
ten aan wijden
• het tempo van de partici-
patie: de aansluiting van
zowel de partners als de
bewoners gebeurde in ver-
schillende tempo’s, afhan-
kelijk van de projecten
• het tempo van de tuin:
idealiter moet de moestuin
aangelegd worden in de
lente, de boomgaard eind
november, de bijenkorven
in de lente, …
• het tempo van het budget,
dat niet beschikbaar is
voor mei maar uitgegeven
moet worden voor decem-
ber, terwijl elke uitgave
goedgekeurd moet wor-
den en in een bestelbon
vastgelegd
Gezien al die moeilijkheden
moesten wij ervoor zorgen
dat de partnerverenigingen
gemotiveerd bleven om mee
te werken, want zonder hen
was er geen project meer.
Een ander probleem, eerder
van technische aard, was
de watervoorziening in de
tuin, aangezien er geen wa-
tertoevoer was naar het
perceel. Hoewel we daar
vanaf het begin van op de
hoogte waren, moesten we
oplossingen zoeken zodra
de verenigingen toegang
kregen tot hun perceel. We
hebben dus reservoirs van
een kubieke meter geplaatst
en in eerste fase gevuld met
leidingwater. Daarna heb-
ben we drie beschuttingen
gebouwd die uitgerust zijn
met een systeem voor de op-
vang van regenwater.
Uiteindelijk werden alle
problemen opgelost. Zoals
de schepen van milieu, de
heer van Eyll, zei: “Het is
goed nieuws dat er proble-
men zijn. Dat wil zeggen
dat het project leeft!” En
inderdaad, geleidelijk aan
werden er oplossingen ge-
vonden en nam het project
een concrete vorm aan.”
Welk advies zou u geven
aan andere gemeenten
die een participatieve
tuin willen aanleggen?
Judith Charlier:
“Optimisme, goed humeur
en doorzettingsvermogen
zijn een must. Het resultaat
De fruitbomen in de boomgaard ondergaan een snoeibeurt.
BLZ 16 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
is niet onmiddellijk zicht-
baar, maar elke stap vooruit
is zeer bemoedigend omdat
dergelijke initiatieven door-
gaans zeer goed onthaald
worden bij de bewoners.
In ons geval moesten we het
project nog promoten bij de
bevolking, na lange voorbe-
reidende werkzaamheden
met de verenigingen.
Het hele project berust nu
eenmaal op de actieve parti-
cipatie van de bewoners.
In dat opzicht was het eerste
jaar erg rustig, maar stap
voor stap nam de participa-
tie van de bewoners toe. Hoe
meer het project vordert, hoe
coherenter en geloofwaardi-
ger het wordt en hoe meer
bijval het krijgt.
Men hoeft zich geen zorgen te
maken als het project een
tijdje vaag blijft vooraleer
het een concrete vorm aan-
neemt. Zo was het onze in het
begin onvoldoende gedefini-
eerd en konden we moeilijk
antwoord geven op de vragen
van onze partners (“Wanneer
krijgen we toegang tot het
terrein? Wie zal wat financie-
ren? Waar kunnen we ons
gereedschap opbergen?”).
Die situatie was niet altijd
even prettig, maar achteraf
denk ik dat we daardoor
pas echt konden werken aan
het participatieve aspect,
waarbij elke partner bij-
droeg tot de uitvoering. We
hebben samen nagedacht
over de vragen die elke nieu-
we fase deed rijzen.
Ten slotte zou ik dergelijke
initiatieven zeker willen
aanbevelen. Gemeenschap-
pelijke tuinen zijn een
plaats voor ontmoeting, uit-
wisseling, multiculturali-
teit, natuurbescherming,
experiment, burgerzin …
een puzzelstukje voor tal
van andere projecten, zowel
op sociaal als milieu-
gebied.”
Info
De participatieve tuin
wordt voorgesteld op
www.etterbeek.be
> de gemeente in detail
> netheid & leefmilieu
> De participatieve tuinen
Judith Charlier
milieuadviseur bij
de dienst leefmilieu van
de gemeente Etterbeek
De eerste werken voor de inrichting van het terrein.
BLZ 17 MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING N° 2011/13
I n drie jaar tijd heeft de
oproep tot de indiening
van projecten Agenda Iris
21 heel wat originele initia-
tieven tot stand gebracht bij
de Brusselse lokale bestu-
ren.
Dankzij gewestelijke steun
hebben gemeenten en
OCMW's programma's met
duurzame acties en innove-
rende projecten kunnen op-
zetten binnen hun bestuur,
maar ook daarbuiten, met
de medewerking van lokale
actoren: de burgers, vereni-
gingen, bedrijven, hande-
laars, inwoners, …
In samenwerking met de
VSGB en het BIM heeft de
Stichting voor de Toekomsti-
ge Generaties een kortfilm
gerealiseerd die de schijn-
werpers richt op het werk
dat reeds verricht werd en
de eerste zichtbare resulta-
ten van de oproep.
Deze kortfilm toont hoe
overheidsinstellingen inno-
veren en duurzame acties
op touw zetten die harmoni-
eus rekening houden met
economische en sociale as-
pecten en milieu.
De film is te vinden
op onze website:
http://www.avcb-
vsgb.be/nl/Matieres/
Developpement-
durable/agenda-iris-21
Philippe Mertens
Een kortfilm geeft een
beeld van de Brusselse
Lokale Agenda’s 21
C’est électronique… c’est écologique !
Par soucis de cohérence et d’engagement en faveur d’un développement plus durable mais aussi
afin d’éviter des gaspillages inutiles de papier, nous souhaitons diffuser le Moniteur du
Développement Durable prioritairement par courriel.
Inscrivez-vous !
Vous n’avez pas reçu personnellement le Moniteur du Développement Durable ?
Vous souhaitez être tenu au courant de la parution des prochains numéros ? Pas de problème !
Abonnez-vous sur le site internet de l’Association.
Pour remplir le formulaire : www.avcb.be>publications>moniteur du développement durable.
Téléchargez-le !
Vous pouvez également télécharger gratuitement le moniteur à l’adresse suivante :
www.avcb.be>publications>moniteur du développement durable.
Pas d’adresse électronique ?
Vous n’avez pas accès à internet et vous souhaitez quand même recevoir le Moniteur du
Développement Durable. Téléphonez-nous, ensemble nous trouverons une solution.
Contact: Forum pour un Développement Durable
Association de la Ville et des Communes de la Région
de Bruxelles-Capitale.
Rue d'Arlon 53 Boîte 4 à 1040 Bruxelles
Tél: 02/238.51.62 Fax: 02/280.60.90 Courriel : philippe.mertens@avcb-vsgb.be
MONITOR VAN DE DUURZAME ONTWIKKELING BLZ 18 N° 2011/13
De tuinen van Etterbeek worden ingericht (mei 2009)
Winter 2011
Elektronisch … dus ook ecologisch !
Ons engagement voor duurzame ontwikkeling indachtig maar ook om papierverspilling tegen
te gaan, wensen wij de Monitor van de Duurzame Ontwikkeling prioritair per e-mail onder
onze lezers te verspreiden.
Neem een abonnement!
Hebt u de Monitor van de Duurzame Ontwikkeling niet persoonlijk ontvangen?
Wenst u de volgende nummers te ontvangen? Geen probleem!
Neem een abonnement via de website van de Vereniging. U kan het formulier invullen
op www.vsgb.be > Diensten > Publicaties > Monitor van de Duurzame Ontwikkeling.
Download via onze website!
U kan de Monitor van de Duurzame Ontwikkeling tevens gratis downloaden op
www.vsgb.be > Publicaties > Monitor van de Duurzame Ontwikkeling.
Geen e-mailadres?
U hebt geen rechtstreekse toegang tot internet en wil de Monitor van de Duurzame
Ontwikkeling toch ontvangen? Bel ons en we zullen samen een oplossing zoeken.
Contact:
Forum voor Duurzame Ontwikkeling van de
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB)
Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel
Tel: 02 238 51 62 - Fax: 02 280 60 90
E-mail: philippe.mertens@avcb-vsgb.be
top related