pierre cuypers - wordpress.com
Post on 25-Oct-2021
2 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Pierre Cuypers Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk
Jelleke van der Wijst
December 2016
Kunstgeschiedenis / Kunst Algemeen, Tijn Vaes
Inhoudsopgave
1. Kunstenaar en opdrachtgever
1.1 Pierre Cuypers | biografie
1.2 Stijl en context
2. Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk
2.1 Interieur
2.2 Exterieur
3. Invalshoeken
4. Nawoord
5. Bronnen
1. Kunstenaar en opdrachtgever
Pierre Cuypers (1827 – 1921)
Cuypers staat bekend als grootmeester van de neogotiek en was Rijksbouwmeester in de 19e eeuw.
Tal van gebouwen, waarvan veel kerken, door heel Nederland en ook in het buitenland zijn door hem
ontworpen. Naast het ontwerpen van het exterieur bedacht hij vaak ook hoe het interieur eruit moest
komen te zien zodat deze twee naadloos op elkaar aansloten. Bekend voor iedereen zijn het
Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam. Roermond is de stad waar Cuypers geboren is
en waar zijn woonhuis en werkplaatsen nog steeds aanwezig zijn, deze doen nu functie als een
belangrijk museum dat geheel is gewijd aan Pierre Cuypers: Het Cuypershuis.
1.1 Biografie
Geboren 16 mei 1827 te Roermond. Hij is het jongste kind van het gezin van ouders Joannes
Hubertus Cuypers en Maria Joanna Bex. Het is een creatief gezin, zijn vader is kerkschilder en de
invloed van kunst en cultuur wordt met de paplepel ingegoten. Cuypers is een slimme leerling en
gaat na zijn middelbare school studeren aan de kunstacademie van Antwerpen (1844). Hij volgt hier
de studie architectuur, zijn afstudeerproject is een ontwerp voor een neogotische kerk, hiermee
behaald hij in 1849 zijn diploma. Na zijn studietijd ontmoet hij zijn eerste vrouw, Rosalia. Hij trouwt
met haar in 1850 en ze krijgen samen twee dochters. In 1855 overlijdt Rosalia samen met hun
jongste kind kort na de geboorte. In 1859 hertrouwt Cuypers en hij krijgt met Antoinette nog twee
zoons en drie dochters. Cuypers bouwt zijn eigen woonhuis in Roermond, maar verhuist in 1865 toch
naar Amsterdam om meer te kunnen netwerken voor zijn werk als architect. Vanuit zijn toenmalige
woonplaats Amsterdam heeft hij al zijn ontwerpen bedacht en uitgevoerd, ook hij reisde veel rond
voor het maken van al zijn ontwerpen en maakte inspirerende studiereizen naar het buitenland. In
1894 verhuisd hij terug naar Roermond, waar hij in 1921 overlijdt. 1
1.2 De stijl en context
Cuypers legt zijn basis van de neogotiek op de kunstacademie in Antwerpen (1844-1849). Hij krijgt les
van docenten (Durlet, Stoop, Berckmans) die de neogotische stijl aan hem doorgeven en Cuypers kan
zich daar uitstekend in vinden en gaat hiermee verder. “De Franse architect en
architectuurtheoreticus Viollet-le-Duc werd als een van de belangrijkste grondleggers van de
neogotiek gezien.” 2 Hij was een van de docenten van Cuypers waardoor hij werd geïnspireerd door
de neogotiek. Er ontstaat een hechte vriendschap en ze werken veel samen om de visie op de
middeleeuwse gotiek te versterken.
Cuypers past niet alleen de decoratieve elementen van de gotiek toe maar is ook bezig met de
constructieve elementen van deze stijl. Hij onderzoekt hoe deze constructies, zonder ze 1 op 1 na te
maken, toepasbaar zijn in zijn ontwerpen. “Cuypers weet op overtuigende wijze te presenteren dat
de middeleeuwse gotiek de meest toepasselijke verbeeldingsvorm van het katholicisme is. In feite
1 http://www.cuypersroermond.nl/levensloop.html 2 http://www.cuypersroermond.nl/voetspoor.html
wordt er zo gekozen voor een bouwstijl van vóór de reformatie… Bovendien beschouwt Cuypers de
middeleeuwse bouwstijl als ambachtelijk ideaalbeeld.” 3 Vanaf 1853 werden de katholieke
bisdommen in Nederland hersteld en kwam er een einde aan het rijkstoezicht op de bouw van
rooms-katholieke kerken. Hierdoor kwam er dus ruimte voor de bouw van nieuwe kerken met
vernieuwende vormen en Cuypers was er klaar voor om deze te gaan ontwerpen. Dit is de reden
waarom Cuypers zoveel kerken heeft ontworpen en gebouwd. De kerken die hij ontwierp hadden
luchtbogen, hoge gewelven en allerlei decoratieve toevoegingen en bestonden grotendeels uit
baksteen. Cuypers gaat in deze tijd samenwerken met Stolzenberg, een man die kerkkunst en
meubels maakt. Op deze manier maakt Cuypers op een snelle manier naamsbekendheid binnen de
klantenkring van Stolzenberg. Cuypers is een katholiek in hart en nieren en voelt zich ook thuis
binnen het katholicisme. 4
De beste omschrijving voor het werk van Pierre Cuypers in één woord is: veelzijdigheid. Hij was niet
alleen architect maar ook restaurateur, bouwmeester en projectontwikkelaar van verschillende
gebouwen door heel Nederland. Gebouwen op iedere schaal waren voor hem weggelegd en hij
ontwierp dan ook een heleboel kerken maar ook huizen, openbare gebouwen, kastelen en zelfs
parken. 5
3 http://www.cuypersroermond.nl/rijksmuseum.html 4 Leeuwen, van, A.J.C. ‘Pierre Cuypers’ 2007, pag. 69, ISBN 9789040084010 5 Leeuwen, van, A.J.C. ‘Pierre Cuypers’ 2007, pag. 11-29, ISBN 9789040084010
Cuypers heeft velen geïnspireerd met zijn manier van denken en het toepassen van de menselijke
maat in de architectuur van zijn gebouwen. Niet alleen zijn eigen leerlingen die hij begeleidde in de
scholen die hij heeft opgezet maar ook architecten als Berlage en Michel de Klerk zijn beïnvloed en
geïnspireerd geraakt door Pierre Cuypers.
2. Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk
Een Gesamtkunstwerk is een totaal kunstwerk. Een kunstwerk waarin verschillende kunstuitingen
samen tot één geheel worden gevormd, waaronder architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst. Een
ideaal samenspel van alle kunstvormen bij elkaar.
Een architect wil met een Gesamtkunstwerk al zijn creaties in één gebouw laten zien, één geheel
maken van verschillende onderdelen van zijn oeuvre. Bij een architect blijft het dan niet beperkt tot
alleen het exterieur van een gebouw, maar ook het interieur, meubels en zelfs voorwerpen die
worden tentoongesteld worden meegenomen in het geheel.
In 1863 is er voor de eerste keer een wedstrijd uitgeschreven voor het ontwerpen van het gebouw
voor een nieuw museum in Amsterdam. Dit museum zou Museum Willem I gaan heten. Cuypers
heeft deelgenomen aan deze wedstrijd en heeft twee ontwerpen ingediend. Een gotisch en een
renaissance stijl. Hij heeft uiteindelijk de tweede prijs gewonnen van deze wedstrijd maar door
gebrek aan financiële middelen is er van alle plannen niks terecht gekomen. In 1874 zijn er opnieuw
plannen voor het museum en was er wel een geldbedrag beschikbaar. Het terrein rondom de
Stadhouderskade werd beschikbaar gesteld door de Gemeente Amsterdam. “Daar zou het nieuwe
museum dienen als een glorieuze poort naar de nieuwe, deftige wijken aan de zuidrand van de
stad.” 6 In 1875 wordt er een nieuwe prijsvraag uitgeschreven waar alleen uitgenodigde architecten
aan mee mogen doen. Vier architecten worden hiervoor uitgenodigd, waarvan Cuypers er één was.
Cuypers won deze wedstrijd en hierdoor werd hij op 12 juli 1876 benoemd tot architect der
Rijksmuseumgebouwen. Hij zou niet alleen het ontwerp van het Rijksmuseum uitvoeren maar ook
een ondersteunende rol bieden bij de bouw van andere overheidsgebouwen in Nederland. In
oktober 1876 werd begonnen met de bouw van het Rijksmuseum en in 1885 werd het museum
officieel geopend. 7
Het Rijksmuseum laat stijlelementen uit de Romaanse, Renaissance en natuurlijk de Gotische periode
zien. Het is een combinatie van de verschillende stijlen in één gebouw en daarom wordt het
gerekend onder de Neogotiek. Het is een combinatie van al het kunnen van Cuypers in één gebouw.
Daarom wordt het Rijksmuseum door Cuypers zelf als een Gesamtkunstwerk benoemd. Alle
onderdelen, of het nou te maken had met architectuurelementen aan de buitenzijde of
interieurelementen, alles is bedacht door Cuypers. Hij ziet een gebouw en omgeving in een
totaalbeeld, en wil alle onderdelen tot zijn recht laten komen in een groter geheel.
6 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 70, ISBN 9789066116368 7 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 70-73, ISBN 9789066116368
Interieur
Bij binnenkomst stap je in een rijk gedecoreerde entreehal met schilderingen en glas-in-lood ramen
waarin het menselijk leven en streven werd uitgebeeld. Na de entreehal kom je in de eregalerij
waarin de belangrijkste nationale schilderijen hingen. De eregalerij komt uit in de Rembrandtzaal
waar het wereldberoemde schilderij De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn hangt.
Eregalerij Erezaal / Rembrandtzaal met het schilderij ‘De Nachtwacht’
Het Rijksmuseum wordt ook wel ‘kathedraal’ genoemd vanwege de kruisribgewelven die door het
gehele gebouw heen zijn te zien. Het geheel is rijkelijk gedecoreerd met schilderingen en
beeldhouwwerken van allerlei kunstenaars die Cuypers interessant vond en pasten binnen het
ontwerp. Zo ook een aantal belangrijk mensen die hem hebben ondersteund in het ontwerpen en
uitvoeren van zijn ideeën voor het Rijksmuseum. Maar om zichzelf niet te vergeten hangt er een
portret van Cuypers zelf aan de zuidkant van het gebouw. Een aantal belangrijke namen zoals Victor
de Stuers, Georg Sturm en Frans Vermeylen hebben ook een eervolle vermelding gekregen in de
vorm van een portret/reliëf/kunstwerk verwerkt in het gebouw. Victor de Stuers was opdrachtgever
voor de bouw van het Rijksmuseum, Georg Sturm was een Duitse kunstenaar die de tegeltableaus
heeft gemaakt en Frans
Vermeylen de belangrijkste
beeldhouwer voor het
Rijksmuseum. “Al het
beeldhouwwerk, reliëfs, glas-
in-loodramen en andere
decoraties waren door
Cuypers bedacht en in grote
trekken geschetst, waarna
gespecialiseerde kunstenaars
uit binnen- en buitenland ze
mochten verwerkelijken”. 8
8 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 76, ISBN 9789066116368
Exterieur
De vorm van het gebouw is symmetrisch
en heeft aan beide kanten een
binnenplaats. Het zijn twee gekoppelde U-
vormen die samen één rechthoek
vormen. Op iedere hoek staat een grote
toren waarop volop decoratie te zien is
zoals borstbeelden en namen van
kunstenaars. Op de voorgevel van het
gebouw is zichtbaar welk deel van de
collectie zich waar bevindt in het gebouw
doordat namen en portretten van
belangrijke kunstenaars daarop zijn afgebeeld. Dit is een verwijzing naar de kunstcollectie die zich
daarachter binnen in het gebouw bevindt. Verder worden historische taferelen uit de Nederlandse
geschiedenis op het exterieur van het gebouw afgebeeld in tegeltableaus (Georg Sturm 9) en reliëfs
(Frans Vermeylen 10). Qua materiaalgebruik zien we veel baksteen in combinatie met natuurstenen
ornamenten die verwijzen naar de Renaissancestijl, waarmee klassieke zuilen worden afgebeeld. De
ronde boogramen verwijzen naar de Romaanse stijl en de vele decoraties, dakkappelletjes en
versieringen op het dak zijn een verwijzing naar de gotiek.
De plattegrond van de begane grond bestaat uit
twee u-vormen die beide rondom een
binnenplaats gesitueerd zijn. De twee u-vormen
sluiten op elkaar aan als één groot rechthoekig
gebouw. Het midden wordt doorgesneden door
de zogenoemde ‘poort’. “Deze tunnel was
destijds een eis van de gemeente, omdat deze
het centrum van Amsterdam moest verbinden
met de nog te bouwen stadsdelen aan de
zuidzijde van de stad.” 11
Tegeltableaus Sturm
In opdracht van Cuypers heeft Sturm tegeltableaus ontworpen die zowel binnen als buiten in het
Rijksmuseum zijn aangebracht. De bedoeling hiermee was dat het kunstwerk zoveel mogelijk
geïntegreerd werd met de architectuur. Een versmelting waarbij de kleuren van het metselwerk ook
aansloten bij de kleuren in het kunstwerk. Op de tegeltableaus zijn historische taferelen zichtbaar die
als samen een verhaal vertellen wat te lezen is in de architectuur van
het gebouw. In combinatie met de architectuur van Cuypers geven
de tegeltableaus van Georg Sturm een overzichtelijk beeld met
mooie kleuren van de geschiedenis van Nederland. 12
9 Georg Sturm was een Duitse kunstenaar die de tegeltableaus heeft gemaakt. 10 Frans Vermeylen was de belangrijkste beeldhouwer voor het Rijksmuseum. 11 http://www.geschiedenisbeleven.nl/een-nieuw-hart-voor-het-rijksmuseum/ 12 http://www.amsterdamsegrachtenhuizen.info/musea/rijks/rm01l/rm01tt4/
Alle onderdelen, of het nou te maken had met architectuurelementen aan de buitenzijde of
interieurelementen, zijn bedacht door Cuypers. Zelfs industriële fabricage wilde hij zelf bedenken
zoals het ontwerpen van schroeven en scharnieren die perfect pasten bij zijn ideeën. De schetsen van
Cuypers werden uitgewerkt door bouwkundig tekenaars, daarna weer gecontroleerd door Cuypers of
er geen aanpassingen zijn gedaan, en daarna werd het werk uitgevoerd door verschillende
aannemers. “Het Rijksmuseum was na zijn voltooiing niet meer of minder dan één grote
aanschouwelijke les, vervat in een gebouw. Een les over kunst- en cultuurgeschiedenis,
vaderlandsliefde, stedelijke trots en christelijke moraal. Het was een museum, maar ook, zoals zoveel
negentiende-eeuwse musea, een pantheon, een tempel, gewijd aan de helden van weleer.” 13 Overal
waren bordjes te vinden, zowel aan het exterieur als in het interieur, waarop namen stonden
waaraan het ontwerp was gewijd.
Cuypers beschouwt de middeleeuwse bouwstijl als ambachtelijk ideaalbeeld en wil streven naar de
herbeleving van de ambacht. De Arts en Crafts-beweging komt halverwege de negentiende eeuw tot
stand waarbij een kunstenaar ook ambachtsman is en andersom. De fabrieksmatige methode moest
worden beperkt en het unieke handmatige ambacht moest terugkomen. Cuypers streefde hier naar
en liet dit zien in zijn ontwerpen. De toepassing van metselwerk zette hij niet alleen constructief in,
maar zorgde ervoor dat dit ook een decoratieve functie kreeg in de architectuur. De gemetselde
stenen gewelven kwamen terug, die we in de middeleeuwen veel zagen, en werden verwerkt in de
plafonds van het Rijksmuseum. Om deze ambachten weer tot leven te laten komen waren er nieuwe
scholen nodig om mensen op te leiden tot ambachtsliederen. Cuypers zette een aantal scholen op,
waarop hij ook zelf les gaf, om het ambachtswerk terug te laten keren. De Teekenschool in
Roermond is een voorbeeld waarin het kenmerkende metselwerk met rijke versieringen veelvuldig
naar voren komt in de architectuur. 14
Metselwerk ribgewelven, Teekenschool Metselwerk ribgewelven, Rijksmuseum
13 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 75, ISBN 9789066116368 14 http://www.cuypersroermond.nl/werk.html
Dat het Rijksmuseum als gebouw als snel na de voltooiing werd gewaardeerd bleek uit verschillende
reacties van kunsthistorici. “De kunstcriticus Just Havelaar formuleerde die waardering al toen hij na
Cuypers’ dood in 1921 schreef: ’t is eer een kerk dan een museum – maar welk een gebouw! Toen wij
kinderen waren konden wij ons nauwelijks schooner, verhevener bouw-monument denken (hier in
Holland zijn wij aan monumentale bouwwerken niet gewoon!). nu wij volwassen zijn en grijze haren
krijgen, staan wij nog steeds even stil en heffen de ogen op als dit gebouw ons verschijnt. Een
verrukkende herinnering, een fiere aanmaning, een edel voorbeeld is ons dit werk. En zo staat ook zijn
schepper zelf voor de geest…””. 15 Met die schepper wordt Pierre Cuypers zelf bedoelt. Hij heeft zijn
gebouw menselijke maat meegegeven, iets wat je maar weinig zag in die tijd bij de architectuur van
gebouwen. Het gebouw is groot, en heeft een indrukwekkend uiterlijk maar het is niet
overdonderend en de verhoudingen onderling kloppen allemaal. “Het oog van de beschouwer dwaalt
niet hulpeloos langs kolossale lijnen en vlakken, maar wordt geboeid door details, door afwisseling
en begrijpelijke maten.” 16 Cuypers zag de menselijke maat als een speciaal kenmerk van de gotiek.
De menselijke maat was de maatstaf waaraan hij zijn gebouwen ontwierp. Er zijn geen enorme
deuren of zuilen te zien die niet in verhouding staan met de lengte van het menselijk lichaam. Dit was
ten alle tijden het uitgangspunt van Cuypers. Daardoor sluiten alle verhoudingen binnen het gebouw,
zowel interieur als exterieur, naadloos en efficiënt op elkaar aan. Het werd rijkelijk versiert met
decoratie om zo dicht mogelijk bij de mens te blijven en een gebouw karakter en sfeer te geven,
zoals je ook terug ziet in alle kerken die hij heeft ontworpen.
Naast het gebouw heeft Cuypers ook de tuin rondom het Rijksmuseum ontworpen en deze laten
aansluiten op de architectuur van het gebouw. In de tuin komen allerlei verschillende Nederlandse
tuinstijlen terug. Ook hierin werd gespeeld met decoratie zoals beelden en andere tuinelementen om
het geheel aan te kleden als een fijne plek om te zijn.
Na de oplevering van het museum in 1885 was er naast de eerdere waardering toch ook veel kritiek
op de architectuur van het gebouw. Het zou een middeleeuwse uitstraling hebben vanwege de
kruisribgewelven, glas-in-lood ramen en de vele kleurrijke decoraties. “Momenteel wordt de
oorspronkelijke architectuur van het Rijksmuseum juist geroemd vanwege het rijke
decoratieprogramma en heeft het gebouw een grote cultuurhistorische waarde. Alle latere
toevoegingen, die een aanpassing waren van Cuypers’ gebouw, worden nu als een aantasting van zijn
meesterwerk gezien.” 17 Het museum heeft de afgelopen jaren een enorme restauratie ondergaan
waarbij de oorspronkelijke details en ideeën van Cuypers als belangrijkste stempel zijn teruggehaald
in het gebouw. Het meesterwerk van Cuypers is een monument geworden en daarom werd de
restauratie ook wel ‘verder met Cuypers’ genoemd. Alle oorspronkelijke elementen zoals de indeling
en de monumentale decoraties werden waar mogelijk hersteld en teruggebracht naar de originele
staat. De Spaanse Architecten Antonio Cruz en Antonio Ortiz werden door de commissie van
rijksbouwmeester gekozen vanwege hun gedachtes en opvattingen over de architectuur en de
bouwkundige oplossingen voor dit gebouw. Op 13 april 2013 is het Rijksmuseum weer officieel
geopend na de langdurige renovatie van tien jaar.
15 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 77, ISBN 9789066116368 16 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 77-78, ISBN 9789066116368 17 http://www.geschiedenisbeleven.nl/een-nieuw-hart-voor-het-rijksmuseum/
3. Invalshoeken
In het verslag zijn verschillende invalshoeken toegepast om te kunnen reflecteren op Cuypers en zijn
meesterwerk. Met behulp van deze invalshoeken is een duidelijk beeld neergezet over het de
architect en het Rijksmuseum en wat dit betekend voor Nederland. Wat het tot op de dag van
vandaag nog steeds betekend voor ons als land en hoe we hiermee omgaan.
Invalshoek 1: Kunst, religie en levensbeschouwing
Welke belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de bouwkunst hebben plaatsgevonden en
hoe zijn deze zijn geplaatst in de context en tijd. De stijl waaraan Cuypers zich verbond en hoe hij
deze tot uiting heeft laten komen in zijn oeuvre van gebouwen.
Invalshoek 2: Kunstenaar en opdrachtgever
Hierin komt de levensloop van Cuypers naar voren, wie was hij en wat zijn achtergrond heeft
betekend voor zijn loopbaan als architect, rijksbouwmeester, restaurateur en nog veel meer
disciplines die hij bezat. Reflectie op de opdrachtgever zoals de opdracht voor Cuypers is uitgegeven
en wie daarbij belangrijke personen waren die onderdeel zijn geweest van het ontwerp tot
oplevering van Het Rijksmuseum.
Invalshoek 3: Kunst en vermaak
Het Rijksmuseum is een museum ter lering en vermaak. Het museum zorgt voor binding met de
inwoners van Nederland, het gebouw en de kunst daarbinnen vertellen een verhaal over de
Nederlandse geschiedenis. Het leert mensen de geschiedenis kennen op een vermakelijke manier
zoals decoratie en kunstwerken die opgenomen zijn in de architectuur van het gebouw en de losse
kunstwerken van Nederlands beste schilders die op bijzondere plekken in het gebouw zijn
tentoongesteld.
4. Nawoord
De keuze voor Cuypers ligt dicht bij mijn achtergrond. Ik heb een architectuurstudie gedaan en ben
interieurarchitect en heb veel lof voor het werk van Pierre Cuypers. In mijn geboorte en woonplaats
staat een van de vele kerken van Cuypers. Een reusachtige kerk van meer dan tachtig meter hoog. Ik
kom hier iedere dag langs, en iedere dag verbaas ik me over het gigantische meesterwerk. De
Lambertuskerk in Veghel is een van de grootste kerken van Nederland in een relatief kleine
woonplaats. De neogotiek is hierin sterk terug te vinden en ook hier zijn interieurelementen, glas-in-
lood en andere kunstwerken door Cuypers meegenomen in het gehele ontwerp. De gedachte
waarmee hij ontwierp en de menselijke maat die hij betrok bij het maken van architectuur vind ik
interessant. Hij is een inspiratiebron voor velen en dit zal ook altijd zo blijven, het Rijksmuseum en
het Centraal Station van Amsterdam blijven nationale monumenten die we voor altijd moeten blijven
koesteren en eren in de staat zoals Cuypers het heeft bedacht.
Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk heeft alles waaraan Cuypers te herkennen is, het is een
ideaalplaatje van al zijn kunnen samengevat in een gebouw waar we als land trots op moeten zijn!
Persoonlijk waardeer ik restauraties van de afgelopen tien jaar waarin de oorspronkelijke details en
elementen van Cuypers hand zoveel mogelijk zijn teruggebracht. Het unieke van Cuypers is weer
zichtbaar en wordt nu ook door velen gewaardeerd én gezien.
Lambertuskerk Veghel 1856 – 1862
5. Bronnen
Boeken
- Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, ISBN 9789066116368
- Leeuwen, van, A.J.C. ‘Pierre Cuypers’ 2007, pag. 69, ISBN 9789040084010
- Jong, de C.W., Spijkerman, P, ‘Het nieuwe Rijksmuseum: Pierre Cuypers en Georg Sturm in
ere hersteld’, 2013, ISBN 9789085550747
- Huisman, Jaap, ‘Het nieuwe Rijksmuseum Cruz y Ortiz architects’, 2013, ISBN
9789462080577
Digitaal
- http://www.cuypersroermond.nl/
- http://www.cuypershuisroermond.nl
- https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/5577/pierre-cuypers.html
- http://www.rijksmuseum.nl
- http://www.geschiedenisbeleven.nl/een-nieuw-hart-voor-het-rijksmuseum/
- http://www.amsterdamsegrachtenhuizen.info/musea/rijks/
top related