pronombres personales bezittelijk voornaamwoord zelfstandig … · 2015-04-24 · bezittelijk...
Post on 20-May-2020
12 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Bezittelijk voornaamwoord Zelfstandig naamwoord
-ARSE
-AR
optreden, acterenhelpendansenlopen, stappenvervolledigenverifiërendansenin dienst nemen / toepassentonenluisterenstuderenbevestigenaandachtig bekijkensprekenidentificerenproberenopstaanroepen, bellenhetendragenmeenemenmarkerenkijken
Pronombres personales
Yo mi - mis : mijn - hijo mio / mia : van mij, de mijne Tu tu - tus : jouw - hijo tuyo / tuya : van jou, de jouweEl / ella / usted su - sus : zijn of uw - hijo suyo / suya : van hem, de zijneNosotros / Nosotras nuestro(s) - nuestra(s) : ons - hijo(s) nuestro(s) / nuestra(s) : van ons, de onzeVosotros / Vosotras vuestro(s) - vuestra(s) : jullie - hijo(s) vuestro(s) / vuestra(s) : van jullie, de jouweEllos / ellas / ustedes su - sus : hun - suyo / suya : van hen, de hunne
Verbos regulares
Llamarseme llamote llamasse llamanos llamamosos llamaisse llaman
Imperativo Participio pasadoCantar canta tù he cant-adocant-o cante ustedcant-as cantad vosotroscant-a canten ustedescant-amoscant-aiscant-an
ActuarAyudarBailarCaminarCompletarComprobarDanzarEmplearEnseñar EscucharEstudiarFijarFijatarHablarIdentificarIntentarLevantarseLlamarLlamarseLlevarLlevarseMarcarMirar
benoemenobserverenwandelenvergevenoefenenvragen stellenvoorstellenzich voorstellenherinnerenstelengroetenbetekenenonderlijnennementutoyerengebruikengebruik maken van ietszich bezighouden metverlatenknippen, afsnijdenherhalenzoekengroeien, stijgenwinnenstoppen metzittenproberenkopenwensenroken
-ER
lerendrinkenetenmogengelijken opantwoorden
Leer lezenverkopen
-IR
NombrarObservarPasearPerdonarPracticarPreguntarPresentar Presentarse (a alguien)RecuerdarRobarSaludarSignificarSubrayarTomarTutearUsarUtilizarDedicarse aAbandonar a CortarRepasarBuscarIncrementarGanarDejar de ..SentarmeProbarComprarDesearFumar
Imperativo Participio pasadoComer come tù yo he com-idocom-o coma ustedcom-es comed vosotroscom-e coman ustedescom-emoscom-eiscom-en
Aprender yo he aprendidoBeber yo he bebidoComer yo he comidoDeber yo he debidoParecerse a Responder yo he repondido
yo he léidoVender yo he vendido
Imperativo Participio pasado
afscheid nemenschrijven vertrekken, verdelenherhalenontdekken
gaanzijn (eigenschap)
zijn (toestand)Dar gevenHacer doen
zetten, plaatsen, aandoenSaber weten
uitgaanbrengen
Ver zienverwelkomenrijdenkennenaanbiedenvertalen
overeenkomenzeggenkiezenbeginnenbegrijpenhebbenbijvoegenspelen
Oir horenvragen (om te krijgen)kunnenterugkerenwillendenkenontmoetenhebben, bestaankomen
Vivir vive tù he viv-idoviv-o viva ustedviv-es vived vosotrosviv-e vivan ustedesviv-imosviv-isviv-en
Despedir yo he despedidoEscribir yo he escritoPartir yo he partidoRepetir yo he repetidoDescubrir yo he descubierto
Verbos irregulares Participio pasadoIr Voy - vas - va - vamos - vais - van yo he idoSer Soy - eres - es - somos - sois - son yo he sido
Estar Estoy - estas - esta - estamos - estais - estan yo he estadoDoy - das - da - damos - dais - dan yo he dadoHago - haces - hace - hacemos - haceis - hacen yo he hecho
Poner Pongo - pones - pone -ponemos - poneis - ponen yo he puestoSé - sabes - sabe - sabemos -sabeis - saben yo he sabido
Salir Salgo - sales - sale - salimos - salis - salen yo he salidoTraer Traigo - traes- trae - traemos - traeis - traen yo he traido
Veo - ves - ve - vemos - veis - ven yo he vistoAcoger Acojo - acoges - acoge - acogemos - acogeis- acogen yo he acogidoConducir Conduzco - conduces - conduce - conducimos - conducis - conducen yo he conducidoConocer Conozco - conoces - conoce - conocemos - conoceis -conocen yo he conocidoOfrecer Ofrezco - ofreces - ofrece - ofrecemos - ofreceis - ofrecen yo he ofrecidoTraducir Traduzco - traduces - traduce - traducimos - traducis - traducen yo he traducido
Concordar Concuerdo - concuerdas - concuerda - concordamos - concordais - concuerdan yo he concordadoDecir Digo - dices - dice - decimos decis - dicen yo he dichoElegir Elijo - eliges - elige - elegimos - elegis - eligen yo he elegidoEmpezar Empiezo - empiezas - empieza - empezamos - empezais - empiezan yo he empezadoEntender Entiendo - entiendes - entiende - entendemos - entendeis - entienden yo he entendidoHaber He - has - ha (hay) - habemos - habeis - han yo he habidoIncluir Incluyo - incluyes - incluye - incluimos - incluis - incluyen yo he incluidoJugar Juego - juegas - juega - jugamos - jugais - juegan yo he jugado
Oigo - oyes - oye - oímos - oís - oyen yo he oidoPedir Pido - pides - pide - pedimos - pedis - piden yo he pedido Poder Puedo - puedes - puede - podemos - podeis - pueden yo he pudiendoVolver Vuelvo – vuelves -vuelve – volvemos – volveis – vuelvenQuerer Quiero - quieres - quiere - queremos - quereis - quieren yo he queridoPensar Pienso – pienses – piense – pensamos – pensais – piensanAtender Atiendo – atiendes – atiende – atendemos – atendeis – atiendenTener Tengo - tienes - tiene - tenemos -teneis - tienen yo he tenidoVenir Vengo - vienes - viene - venimos - venis - vienen yo he venido
Bijvoeglijk naamwoordopengeslotensommigeallesalle enkeleanderenoch … nochmin of meerIkzelf educatief / van het onderwijsziekgelukkigvrouwelijkmannelijkenkelvoudmeervoud
flamencogrande grootmal slecht
sterkgratis gratispersonal persoonlijk
sappigwarmgevestigdbestenuttiginformeelformeelhet gebruik van "vos"eerste
secundo tweedederdevierdeéén zoon in het eerste jaartwee zonen in het tweede jaardrie zonen in het derde jaaraangetrouwdgetrouwdgescheidengepensioneerd9191 jaar902tamelijk
persoonlijke eigenschappenhet fysiek gegeven en het karakteris dikis dunis jong
Adjectivoabiertocerradoalgunotodotodosunosotroni … ni ….mas o menosYo mismoeducativo / a enfermo/afelizfemeninomasculinosingularplural
vlaams
fuerte
jugoso / acaluroso / a afincadoqueridoutileinformal = túformal = ustedvoseo = vosprimero
terceracuartoun hijo en el primer año perro año primerodos hijos en el secundo año y año secundotres hijos en el tercer año perro año terceropolitico / politicacasado/a estardivorciado/a estarjubilado/a estarnoventa y unonoventa y un añosnovecentos dosbastante
caracteristicas personalesel aspecto y el caracteres gordo / aes delgado / aes joven
is oudis schattigis leukis knapis lelijk
es alto / a is grootis kleinis een blondineis een brunettesympathiekniet sympathiekslimdomserieusgracieus, geestig
heeft een snorheeft een baardheeft kort haarheeft lang haarheeft krulhaarheeft steil haarheeft rood haarheeft zwart haarheeft bruin haarheeft licht bruin haarheeft grijs haarheeft blond haarheeft een brilheeft zwarte ogenheeft blauwe ogenheeft bruine ogenheeft groene ogenheeft grijze ogenheeft lichte ogenheeft donkere ogen
oranjeamarillo geel
goudzilver
een grootst maneen grote man
vivo / a levenddood
Vragend voornaamwoordwiewat, welkewat, welke (indien keuze)waar wanneer
es viegoes lindoes bonito / aes guapo / aes feo / a
es bajo / aes rubio / aes moreno / aes simpatico / aes antipatico / aes inteligantees tonto / aes serio /a es gracioso / a
tiene / lleva bigotetiene / lleva barbatiene pelo cortotiene pelo largotiene pelo rizadotiene pelo lisotiene pelo rojotiene pelo negrotiene pelo marrontiene pelo castañotiene pelo gristiene pelo rubiotiene / lleva gafastiene ojos negrostiene ojos azulestiene ojos marronestiene ojos verdestiene ojos grisestiene ojos clarostiene ojos obscuros
naranja
oroplata
un gran hombreun hombre grande
muerto / a
Pronombre interrogativo¿Quien? ¿Quienes?¿Qué? ¿Cual? ¿Cuales? ¿Donde?¿Quando?
hoeveelhoewaarom
Bijwoord en andereA of Al (= a + el) naar
rondomAntes voorCon metDe van
uitna, achter (plaats)
En in / opEntre tussen
overPor voorPara naar, voorPara mi voor mij
IetsNada niets
iemandniemandiedereenaltijdnooitsamen
solo alleen
bovendiennuzelfs hierdaar ginder
Alla ginds verderdichtbijver
Caro duurgoedkoopveelheelheel veel
Bien goedklaar, duidelijkrustigzoals
En cambio daarentegenongeveerna, later (tijd)vroegalvorens
¿Quanto? ¿Quanta? ¿Quantos? ¿Quantas?¿Como?¿Por qué?
Adverbio y otros
Alrededor
DesdeDétras
Sobre
Algo
AlguienNadieCada unoSiempreNuncaJunto
AdemásAhoraAun AquiAhiAlli
CercaLejos
BaratoMuchoMuyMuchisimo
ClaroTranquilaComo
De unosDespuésProntoDelante
dit, deze (onbepaald)dit, dezedit, deze (indien iets verder)dit, deze (indien nog iets verder)
onwaarjuist / waarzelfdeookook niet
Pero maarY enO of
zoalsaangenaam
Perdon excuseerAdios vaarwelHola halloPor que daaromPor que omdat
awelsnelzowel … alseen beetje
Klanken
uv
q <koe>x
euro
v
UitdrukkingenAan het eindeAan het beginAls eerste
Al ultimo Als laatsteAlhoewel Goede nachtGoede middagGoedendagIs het goed zoBedankt
Esto Este / estos / esta / estas + substantivoEse / esos / esa / esas + substantivoAquel / aquellos, aquella, aquellas + substantivo
FalsoVerdaderoMismaTambienTampoco
ComoEncantado
PuesRapidoTanto … comoUn poco
Sonidosch <tsje>
<oe><oebe>
w <oebe dobble>j <ch> <chota>
<ékis>ll <elje>
<éoero>el restaurante <el restaoerante>
hijo <icho>uve - be corta - be pequeña
ExpresionesAl finalAl comienzoAl pricipio
AunqueBuenas nochesBuenas tardesBuenos diasEsta bien asiGracias - Muchos gracias
Graag gedaanTot volgende weekTot straksTot morgenTot gauw
Los dos Alle tweeMas alto Luider
LangzamerIk noemIk ben blij te weten dat …Geen van de tweeGeen van de twee
No se Weet ik nietKlinkt nietOmhoog omlaag vooruit binnenIk vertrek naar Spanje
Wij willen een tafel voor tweeIk wil een menuMen zegt …
Sin embargo echterIk ben enige zoonwij zijn met tweeIk ben (heb) 58 jaar
Vertaal zeEen fijn (gelukkig) weekend
Ik ben belgIk kan niet schrijvenHier is het warmDit is zeer warmWat een knappeHet aantal groeit Met de fiets, met de auto, met de trein Te voet, te paardWandelend, stappendZeg het meHoor eensOmhoog omlaag vooruit binnenMijn benen doen pijnDoe je handschoenen aanIk vind het (niet) leukOp zoek naar …Alles betaaldIk weet hetIk koop hetGefeliciteerd
OK ik neem het meeHier is het (alsjeblieft)Voor jou ookMorgen keer ik terug
De nadaHasta la proxima semanaHasta luegoHasta manañaHasta pronto
Mas despacioMe llamoMe alegra saber que …Ninguna de las dosNinguno de los dos
No suenaNo tengo hermanosParto para EspañaPor favor AubQueremos une mesa para dosQuiero un plato combinadoSe dice ….
Soy hijo unicoSomos dosTengo 58 añosTengo unos amigos en … Ik heb enkele vrieden in …Tienes un momentito Heb jij een ogenblijkTraducelos / Traduce los nombresUn feliz fin de semanaUna pausa del café Een koffiepauseYo soy belgaNo puedo escribirAqui hace mucho calorEsta muy calienteQué guapa / guapoLa numero es cada vez mayorEn bicicleta, en coche (carro), en tren, en motoA pie, a caballoCaminandoDiga meOigaArriba, abajo, al centro, pa dentroMe duelen los piernasPon te los guantes(No) me gustoEn busca de …Con todo pagadoLo séLo comproEnhorabuenaEn la mesa hay uno (una, unos, unas) … Op de tafel is er (zijn er) ….Vale. Me lo (la, los, las) llevoTenga Para ti tambienManaña vuelvo (regreso)
Om 9 uur 's morgens ('s middag)Na ChristusIk wil dat boek (ik zou willen)
Met genoegen, veel plezier
Vraag
Wie is dat ?Wie zijn die studenten ?Wat is dat ?Wat staat er op de foto ?Wat doe U ?Welke taal spreek je ?
Hoe is het ?Wat is je telefoonnummer ?Wat is uw adres ?Welke zijn jouw boeken ?Waar woon jij ?Waar zijn de paskamers ?Wanneer begint de les ?Hoeveel melk wil je ?Hoeveel kost het ?Hoelang duurt de les ?Hoeveel is het ?Hoeveel jaar is je vader ?Hoeveel zussen heb je ?Hoe is je leraar ?Hoe gaat het met jou?Hoe gaat het met U?Hoe zegt men Spanje ?Hoe schrijft men Spanje ?Hoe noem jij ?Hoe kom je naar de klas ?
Van waar ben je ?Van waar ben U ?Met wat hou je je bezig ?Met wie leef jij ?
Is het duidelijk ?Is dat ver van hier ?Is het duidelijk ?Mag ik dat boek zien ?Heb je kinderen ?Hoe laat is het ?
NationaliteitInwoner man - residente Inwoner vrouw - residente
A 9 de manaña (de tarde)Después de ChristoQuiero (queria) este libro
Mucho gusto
Pregunta
¿Quien es eso ?¿Quienes son estos estudiantes ?¿Qué es eso?¿Qué hace?¿Qué hace?¿Qué lengua te hablas ?¿Qué significa ….. ? Wat betekent ….?¿Qué tal (estas) ?¿Cual es su numero telefono ?¿Cual es tú dirección ?¿Cuales son tus libros ?¿Donde vives?¿Donde son los probadores ?¿Cuando empieza la clase ?¿Cuanta leche quieres ?¿Cuanto cuesta ?¿Cuanto dura la clase ?¿Cuanto es ?¿Cuantos años tienes tú padre ?¿Cuantas hermanas tienes ?¿Como es tu profesora ?¿Como estas ?¿Como esta ?¿Como se dice Spanje ?¿Como se escribe "Spanje" ?¿Como te llamas?¿Como vienes a clase?¿Por qué estudias espagñol? Waarom studeer je spaans ?
¿De donde eres?¿De donde es?¿A qué te dedicas?¿Con quien vives?
¿Esta claro ?¿Esta lejos de aqui ?¿Lo tienes claro ?¿Puede ver este libro ?¿Tienes hijos?¿Tienes hora?¿Verdad? Niewaar?
Nacionalidad (la)Paìs - Land Lengua - Taal
México mexicano mexicana espagnol
Japon
Portugal
Zelfstandig naamwoordadresmevrouwjuffrouw
Señor Sr. mijnheernaamachternaamplaatsdatum
firma handtekeningeilandvlieghavenappartementappartement, verdiepinghuiskamerkruispleinstraatlaanboulevardnummerzolderkamerpostcodetelefoonnummer
stadgemeentedorpprovinciedepartementplaatsbrandweer
toiletstoeltafel
land
Argentina argentino argentina espagnolItalia italiano italiana italianoBrasil brasileño brasileña portuguésEgipto egipcio egipcia egipcioSuiza suizo suiza alemanSuecia sueco sueca suecoInglaterra inglés inglesa inglésFrancia francés francesa francés
japonés japonesa japonésHolanda holandés holandesa neerlandés
portugués portuguesa portuguésEspaña español española españolAlemania aleman alemana alemanEstados Unidos estadounidense estadounidense inglés
Sustantivodireccion (él)Señora Sra.Señorita Srta.
nombre (él)apellido (él)lugarfecha
isla (la)aeropuerto (él)apartemanto (él)piso (él)casa (la)habitation (él)cruz (la)plaza (la) Pza.calle (él) C /avenida (la) Avda.paseo (él) P°.numéro (el) n°.atico (él) At.codigo postal (él)numero téléfono (él)campo (él) plattélandciudad (la)municipio (él)pueblo (él)provincia (la)departemento (él)lugar (él)bomberoscastillo (él) kasteélservicios (los)silla (la)mesa (la)mundo (él) weréldpais (él)
parkuitgangbegroetingreisbureauburgerlijke standleeftijdlidzwembadkeukenbuurmanmiddellandse zeestille oceaan
drank
koffiesuikerbier
wijnfruitsapglas met voetglas tas, kopje
etenvleesrekeningfruitkoekjeoude kipbroodfrietenvis (dood)vis (levend)kip (gebraden)
salsa (la)taartpeertomaatgroentenborden
Andere zakendagnacht
tarde (la) namiddaggemoedstoestand
Flamenco/a Vlamingfuga vlucht
oorlog
parque (él)salida (la)saludo (él)agencia de viajesestado civil (él)edadmiembro (él)piscina (la)cocina (la)vecino (él)mare mediteraneooceano pacifico
bebidacuchara (la) lepélcucharita (la) lepéltjecafé (él)azucar (él)cerveza (la)chocolate (él) chocolademélkleche (la) mélkvino (él)zumo (él)copa (la)vaso (el) taza (la)
comida (la)carne (él)cuenta (la)frutas (las)galleta (la)gallina (para sopa)pan (él)patatas fritas (las)pescadopez (peces)pollo (asado)
saus, salsa-danstarta (la)pera (la)tomate (él)verduras (las)platos (los)
Otras cosasdia (él)noche (la)
estado de animo (él)
grabadore (la) cassettespélerguerra
informatieradio (la) radio
joodse bevolkingwaardezaakzonmaanwindgebruikenstaartogenblikhandschoenrokarmbandgeschenksokhorlogeportefeuillepaspoort
moto (la) motobeenhoofd nieuwshet nieuwsadvertentiekwestiezonsverduisteringplantkast centiemenafspraak
mes (el) maandzitplaatsbaleen liter en een halfpaskamers
handwerkfluitschilderij
beroepen
actor acteur
landbouwermetserleerlinghuisvrouwarchitect
guitarra guitarinformacion (él)
pausa (la) pausepopulacion judia (la)valor (él)cosa (la)sol (él)luna (la)viento (él)usos (los)rabo (él)momentito (él)guante (el)falda (la)pulsera (la)regalo (el)calcetin(es)relog (el)cartera (la)pasaporte (el)
pierna (la)cabeza (la)noticia (la)noticia (las)anuncio (él)cuestion (él) eclipse de sol (él)planta (la)armario (el)centimos (los)cita (la)
asiento (él)pelota (la)un litro y medioprobadores (los)pascua pasenartesania (la)flauta (la)pintura (la)
profesiones (él)abogado advokaat
actriz actrisseagricultoralbañilalumno (él)ama de casaarguitectoayudante de guarderia kinderopvangster
ober, serveerstervrachtwagen chauffeurboerzangerslagertimmermanwielrennercollegarenner, loperbeursmakelaar
doctor / ameubelmaker (artistiek)opvoederbediendeverplegerschrijverstudentfunctionaristuinmanzelfstandigegolfspelervoetballeronthaalmoeder
maestro / abutlerkuisvrouwarbeiderbakker
leerkrachtvertegenwoordigerverkoperschoenmakerondernemerwerkmangids
schoolbankvrienddooshoofdstukblad(en) of blad(eren)werklied
opera (la) operabioscoopdansgeneeskundelandbouwviswinkelveeteelt
azafata stuwardesscamarero / acamionerocampesinocantantecarnicero / acarpintero / aciclistacompañero (él)corredorcorredor de bolsa
docterebanistaeducadoro / aempleado / aenfermero / aescritorestudiantefuncionariogardineroindependientejugador de golfjugador de futbolmadre de acogida
meester/jufrrouwmayordomomuyer de la limpiezaobrero / apanadero / apatiente patientprofesor / arepresentantevenedor / azapatero / a empresariotrabajadorguia (la)
escuéla (la)banco (él)amigo (él)estuche (el)unidad hoja (la)trabajo (él)cancion (la)mélodia (la) mélodie
cine (el)baile (él)medicina (la)agricultura (la)pescaderiaganaderia (la)
milieuenquêtespeelgoed
Windrichtingenhet noordenhet zuidenhet oostenhet westennoordoostnoordwestzuidoostzuidwest
familiefamiliebandgrootvader / grootmoederschoonbroer / schoonzusechtgenoot / echtgenote
geslachtbroer / zusschoondochterzoon / dochtermanmoederechtgenootde oudstetweelingde jongsteechtgenote / vrouwkleinzoon / kleindochterverloofdekind schoondochtervaderouders
primo / prima kozijn / nichtneef / nichteenzaatvrijgezelschoonvadergetuigeoom / tante
schoonzoonlid
taalwoordmedeklinkeraccentalfabet
medio ambienteencuesta (la)jugetes (los)
Los puntos cardinalesel norteel sur el esteel oestenorestenoroestesurestesuroeste
familia (la)parentesco (él)abuelo / abuelacuñado / cuñadaesposo / esposagemelos / gemelas één eiïge tweelinggenerohermano / hermana hija politicahijo / hijahombre (él)madre (la)marido (él)mayor (él)mellizos / mellizasmenor (él)muyer (la)nieto / nietanovio / aniño / anuerapadre (él)padres
sobrino / sobrinasolitario / asoltero / asuegro / suegratestigotio / tiaviudo / viuda weduwenaar / weduweyernomiembro (él)
lengua (la)palabra (la)consonante (él)acento (él)alfabeto (él)
zin
kolomletterboekantwoordvraagbriefbalpenbankkaartkerstkaartpostkaartstadskaartplan (huis)kaarttekening elektronisch adres
. punt- koppelteken_ underscore, streep+ plusintonatietongbrekerlettergrepen
enveloppepostzegel
agenda (la) agendasleutelschriftlampkaartbriefhandtasplastiek zakpostkaartkrantwoordenboektijdschrift
flor(es) (la) bloem(en)stoelzetel
tabak en postzegel winkelpapierwinkelboekenwinkelfarmaciebeenhouwerij
frase (él)castéllano (él) castilliaanscatalan (él) catalaansvascuence (él) baskischcolumna (la)letra (la)libro (él)respuesta (la)pregunta (la)carta (la)boligrafo (él)tarjeta de bancotarjeta de navidadtarjeta postalmapa (él)plano (él)tarjeta (la)dibujo (él)correo electronico (él)arroba (la) @ apestaartjepunto (él)guiónraya (la)másentonacion (el)trabalengua (la)silabasdiptongo tweeklant
Objectos Opjectensobre (él)sello (él)
llave (la)cuaderno (él)lampara (la)mapa (él)carta (la)bolso (él)bolsa (la) postal (la)periodico (él)dictionario (él)revista (la)
siila (la)sillon (él)
Tiendasestanco (él)papelerialibreriafarmaciacarniceria
bakkerbloemenwinkel
optica optiekhorloge winkelfruitwinkelkrantenwinkelbrouwerij
munten
franco (el)
dierenezelhondkatkattineend
Stier – kleine stiersprinkhaan
panaderiafloristeria
relojeriafruteriaquioscocervezeria
Moneda (la)dolar (él)libra (la)
yuan (él)yen (él)peso (él)
animalesburro (él)perro (él)gato (el)gata (la)pato (él)pingüino (él) pinguintoro (él) – toritosaltamontes (él)
top related