ruimte voor schoon water - wur · ruimte voor schoon water verslag van het veldsymposium over het...
Post on 24-Jul-2020
4 Views
Preview:
TRANSCRIPT
R u i m t e v o o rs c h o o n w a t e r
V e r s l a g v a n e e n v e l d s y m p o s i u m o v e r
i n t e g r a a l w a t e r b e h e e r a a n d e D i n k e l i n T w e n t e
2 8 s e p t e m b e r 2 0 0 1
st
ic
ht
in
g
na
tu
ur
e
n
mi
li
eu
R u i m t e v o o r
s c h o o n w a t e rVerslag van het veldsymposium over het scheppen van ruimte
voor schoon water in het stroomgebied van de Dinkel, gehouden op het landgoed
Singraven bij Denekamp en op het Lutterzand in Twente.
2 8 s e p t e m b e r 2 0 0 1
December 2001
Stichting Natuur en Milieu
Donkerstraat 17
3511 KB Utrecht
tel.: (030) 233 1328
fax: (030) 233 1311
e-mail: snm@snm.nl
internet: www.snm.nl
Tekst: Marion de Boo, Bleiswijk
Eindredactie: Elke Boesewinkel en Joke ’t Hart,
Stichting Natuur en Milieu
Fotografie: Co de Kruijf, Amsterdam
Vormgeving: Suggestie & Illusie, Utrecht
Dit veldsymposium is georganiseerd in nauwe
samenwerking met Stichting Natuur en Milieu Overijssel
en met Waterschap Regge en Dinkel
Deze publicatie werd mede
mogelijk gemaakt door de
Nationale Postcode Loterij
I n h o u d s o p g a v e
1 Welkom in het koetshuis van Singraven 5
door Bas Sprengers, teammanager van het team
Groene Ruimte van Stichting Natuur en Milieu
2 De Dinkel mag weer kronkelen en overstromen 7
door Harm Meek, lid van het dagelijks bestuur
van Waterschap Regge en Dinkel
3 Vissen en macrofauna in de Dinkel 12
door Bert Knol, Waterschap Regge en Dinkel
4 Natuurontwikkeling langs beken en waterkwaliteit 14
door Menno Huge, Vereniging Natuurmonumenten
en André Jansen, Waterleiding Maatschappij Overijssel
5 Geschiedenis van het Dinkellandschap 17
door Rolf Roos, stichting Natuurmedia
6 Waterberging op 500 hectare boerenland 19
door Jan Reimer, Dinkelboer en Leo Heitbrink,
Waterschap Regge en Dinkel
8 Deelnemerslijst 21
In het oude koetshuis van Huis Singraven bij
Denekamp flakkeren de kaarsen. Vanuit hun ver-
gulde lijsten kijken voorname bewoners– nu eens
streng, dan weer frivool - op het gezelschap neer.
De houten klapstoeltjes in het zaaltje met de zware
plavuizen zijn bezet door een bont gezelschap van
bijna tachtig waterschapsbestuurders, gemeente-
raadsleden, boeren, ambtenaren en milieuactivis-
ten, met als gemeenschappelijke interesse het
waterbeheer.
Waterbeheerders staan de komende jaren voor
grote uitdagingen. Ze moeten werken aan verbete-
ring van de waterkwaliteit, het water meer ruimte
geven en blijven waken over de veiligheid. Overal
zoeken waterschapsbestuurders samen met
gemeente- en provincieambtenaren naar slimme
manieren om meer ruimte te scheppen voor water.
Daarom gaan ze op zoek naar functiecombinaties
van water met natuurbeheer of duurzame land-
bouw. Welke eisen worden dan aan het watersys-
5
W e l k o m
i n h e t D i n k e l d a lWelkomstwoord door Bas Sprengers,
teammanager van het team Groene Ruimte van Stichting Natuur en Milieu
1
6
teem gesteld? En wat zijn de consequenties van het
scheppen van meer ruimte voor schoon water voor
de inrichting van Nederland? In het Dinkeldal in
Overijssel, dat onderdeel is van het Waardevol
Cultuurlandschap Noordoost Twente, worden deze
uitdagingen opgepakt.
Sinds de jaren negentig kampen de Dinkelboeren
met toenemende overstromingen, niet alleen in de
winter, maar steeds vaker ook in het groeiseizoen.
Dat laatste leidt tot forse schades. Door oeverafkal-
vingen en verzandingen is de waterafvoer vermin-
derd, bovenstrooms is het verharde oppervlak toe-
genomen en zijn kanalisatiewerkzaamheden uitge-
voerd die het overstromingsrisico benedenstrooms
doen toenemen. En ’s zomers staat het water soms
zo laag dat je te voet door de rivier kunt waden.
Van de noodzaak om anders om te gaan met water
is zo langzamerhand iedereen overtuigd.
Beleidsnota’s staan bol van dit onderwerp, ver-
schillende waterschappen werken aan plannen.
Waterschap Regge en Dinkel neemt als een van de
eerste in ons land het voortouw om samen met
boeren en andere grondeigenaren ook echt een
ander beleid te gaan voeren.
De Dinkel was dan ook een prima keus voor een
veldsymposium, zoals Stichting Natuur en Milieu
die al sinds jaar en dag organiseert. “Voor ons is
zo’n veldsymposium een uitstekende middel om in
het veld te laten zien waar onze stichting mee bezig
is”, zegt Bas Sprengers, teammanager van het team
Groene Ruimte van Stichting Natuur en Milieu. “Op
zo’n dag willen we laten zien hoe de effecten van
milieuverontreiniging doorwerken op de kwaliteit
van de natuur. En zo langzamerhand kunnen we
ook steeds vaker laten zien hoe het juist weer de
goeie kant op gaat en hoe een beter milieu de
natuur vooruithelpt.”
De afgelopen jaren heeft Stichting Natuur en Milieu
samen met de twaalf provinciale Milieufederaties
actieve verkiezingscampagnes gevoerd om meer
groene bestuurders in de waterschapsbesturen te
krijgen via het project Integraal Waterbeheer. “Dat
begint te lukken”, constateert Sprengers tevreden.
“Inmiddels komt zo’n 20 procent van de water-
schapsbestuurders uit de groene hoek. Samen wer-
ken ze aan nieuwe opties voor een natuur- en
milieuvriendelijk waterbeheer, met toenemend
succes!”
7
Vanouds staat Noordoost-Twente bekend als een
van de mooiste, afwisselendste landschappen van
Nederland. De Nijmeegse hoogleraar Victor
Westhoff wees er in zijn befaamde driedelige serie
‘Wilde Planten’ al op dat de flora en fauna van
Noordoost-Twente qua rijkdom alleen worden geë-
venaard door die van Zuid-Limburg. “Ik put mijn
inspiratie uit dit landschap”, zegt de groene water-
schapsbestuurder Harm Meek. “Er is hier nog veel
om voor te vechten.” Meek is vergenoegd dat juist
zijn waterschap als veelbelovend voorbeeld voor
dit veldsymposium is uitverkoren. Datzelfde water-
schap kwam onlangs, samen met waterschap Rijn
en IJssel, als beste uit de bus bij een landelijk ver-
gelijkend onderzoek naar de vraag wie het hoogste
zuiveringsrendement haalt tegen de laagste kos-
ten. Het Dinkeldal met zijn vruchtbare oevers is al
eeuwenlang bij de boeren in gebruik. Mooie, vette
D e D i n k e l m a g
w e e r k r o n k e l e n e n
o v e r s t r o m e ndoor Harm Meek, l id van het dagelijks bestuur van het Waterschap Regge en Dinkel
2
koeien lopen pootje te baden langs de oevers en
slobberen van het koele, heldere water. De afwis-
seling van bossen, weiden en landgoederen ver-
leent het landschap een grote charme. Recreanten
komen hier naar toe om te wandelen, te kanoën of
om avontuurlijke survivaltochten te beleven.
Vogelaars speuren er naar zeldzaamheden, zoals
de ijsvogel en de grote gele kwikstaart. Deze lief-
hebbers van stromend water komen allebei voor op
het Landgoed Singraven. Volgens Harm Meek valt
uit het herstel van bijzondere libellensoorten zoals
de weidebeekjuffer en zelfs van de zeer zeldzame
de bosbeekjuffer af te leiden dat het met de water-
kwaliteit èn met de inrichting van de Dinkel steeds
beter gaat. Libellen zijn bij uitstek de ambassa-
deurs van een gezonde rivier. Verder staat het
Landgoed Singraven bekend om zijn prachtige
vloedbossen, die bij hoogwater blank komen te
staan.
Hydrologisch herstel en natuurontwikkeling
Waterschap Regge en Dinkel heeft twee redenen
om zich nauw bij het beheer van de Dinkel betrok-
ken te voelen. Ten eerste betekent waterbeheer in
de 21ste eeuw, bij een veranderend klimaat, een
andere aanpak. Waterstaatkundig gesproken bete-
kent dat “je eigen broek ophouden” en dat is in een
hellend gebied verre van eenvoudig. De uitdaging
is om in het Dinkeldal de hoogwaterpieken die van-
uit Duitsland komen zo op te vangen, dat de men-
sen in Meppel geen natte voeten krijgen. Dat kan
door meer overstromingen te accepteren en door
de aanleg van retentiebekkens. Terwijl de wateraf-
voer toeneemt, is het doorstroomprofiel van de
rivier in de loop der jaren juist kleiner geworden en
dat geeft problemen.
Ten tweede zal de ecologie de komende jaren meer
aandacht vragen. Dat houdt naast een betere
waterkwaliteit ook een andere inrichting van water-
gangen in. Uiteraard heeft de aanpak van het
waterschap grote gevolgen voor landbouw, natuur
en recreatie. De provincie Overijssel heeft voor het
Nederlandse deel van het Dinkeldal aangegeven
dat de hoofddoelstelling van dit gebied ‘natuur’ is,
met als concreet doel het natuurlijke karakter van
het Dinkeldal te versterken. In de beleidsnota
Gebiedsperspectief Noordoost-Twente (1996) werd
vastgesteld dat de mogelijkheden die de Dinkel
biedt, vanuit de visie van natuur en landschap
bezien, onvoldoende worden benut. De dynamiek
wordt te sterk beteugeld ten behoeve van de land-
bouw, die het grootste deel van het Dinkeldal in
beslag neemt. Zo’n 65 tot 70 boeren in de regio
hebben grond in het Dinkeldal. Anderzijds kampt
de landbouw in het Dinkeldal nu al met toenemen-
de problemen door de steeds weer terugkerende
overstromingen. Om de natuur meer kans te geven
zouden rivierprocessen zoals meanderen (kronke-
len), overstromingen en de vorming van oeverwal-
len ruim baan moeten krijgen. Tot nog toe zijn de
oevers te homogeen en in het water bevindt zich te
weinig substraat in de vorm van omgevallen
bomen, takken, bladeren en waterplanten.
Daardoor blijft de soortenrijkdom in en om de rivier
beperkt. Bovendien is de waterkwaliteit niet goed
genoeg voor de gewenste natuurlijke ontwikkelin-
gen.
Om het natuurlijke karakter van de Dinkel te ver-
sterken moeten de tegenstellingen tussen de
belangen van landbouw, natuur en waterbeheer
worden overbrugd.
Het stroomgebied van de Dinkel
De Dinkel is 93 kilometer lang en ontspringt in de
Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Bij Glane
komt het riviertje ons land binnen en stroomt door
Twente naar het noorden, om na 46 kilometer op
Nederlands grondgebied bij Lattrop weer de Duitse
grens over te steken en 9 kilometer verderop bij
Neuenhaus uit te monden in de Duitse Vecht.
Het stroomgebied van de Dinkel omvat zo’n 640
8
vierkante kilometer. Een groot deel daarvan
bestaat uit een afwisselend, reliëfrijk, halfnatuur-
lijk landschap, met dekzandruggen die door vele
beekjes worden doorsneden. Het Dinkelsysteem
bestaat uit een netwerk van talloze inzijggebiedjes,
bronnetjes en zijbeekjes.
Op Nederlands grondgebied splitst de Dinkel zich
niet ver van Huis Singraven in twee takken. De ene
tak is het Omleidingskanaal, dat in 1965 werd
gegraven om een deel van de wateroverlast af te
voeren. Sindsdien is de afvoer van de Beneden-
Dinkel veel geringer, omdat het overtollige water
naar het Omleidingskanaal wordt afgevoerd, en
hier doen zich dan ook veel minder overstromingen
voor. Een verdeelwerk zorgt voor de verdeling van
het rivierwater over de beide takken.
Stroomopwaarts van dit verdeelwerk spreken we
van de Boven-Dinkel, waar de afvoer wel 65 kubie-
ke meter per seconde kan bedragen, met alle over-
stromingen van dien.
Toenemende wateroverlast
Het begin van de Dinkel oogt als een miezerig
stroompje. Pas bij de watermolen bij Heek ontstaat
een wat aantrekkelijker riviertje. Hier dichtbij ligt
een retentiegebiedje voor de hoogwateropvang. Bij
Gronau stroomt de Dinkel door stedelijk gebied.
Wat verder stroomafwaarts, en inmiddels op
Nederlands grondgebied, is de rivierbedding geka-
naliseerd zodat het water sneller weg kan, waar-
door de stad Gronau gevrijwaard blijft van water-
overlast.
Door deze ingrepen uit het verleden verplaatst de
wateroverlast zich naar de gebieden verder stroom-
afwaarts. In nauw overleg met de gemeente Losser
zoekt Waterschap Regge en Dinkel nu naar moge-
lijkheden om het riviertje tussen Losser en de
Duitse grens weer meer zijn natuurlijke, vroegere
loop te laten volgen. Om hoogwaterpieken op te
vangen wordt gezocht naar een retentiegebied van
zo’n 50 hectare voor extra hoogwateropvang. Deze
ideeën zijn nog in de planfase.
In 1998 waren de overstromingen in het gebied tus-
sen Oldenzaal en de Duitse grens zo hevig, dat er
één grote watervlakte ontstond, waar zo hier en
daar nog een boom of struik bovenuit stak. Vroeger,
vòòr het graven van het Omleidingskanaal tussen
1957 en 1963, stond het Dinkeldal veel vaker onder
water. De boerderijen staan hier niet voor niets op
verhogingen. Ook het dorp Denekamp raakte regel-
matig overstroomd. Los van een mogelijke kli-
maatsverandering op aarde lijkt de wateroverlast al
enkele decennia toe te nemen. Door een betere
drainage van het boerenland verdwijnt het water
steeds sneller in de Dinkel. Bovendien is er meer
verhard oppervlak gekomen. Daarom werd in 1976
een convenant gesloten tussen het waterschap en
de boeren over het doorstroomprofiel. Het water-
schap verplichtte zich ervoor te zorgen dat de
Dinkel een afvoercapaciteit van minimaal 15 kubie-
ke meter per seconde zou behouden, maar in de
loop van de jaren is dat profiel door verzanding
flink verkleind tot hooguit 9 kubieke meter per
seconde. Vanaf 1976 konden boeren die last had-
den van overstromingen aanspraak maken op een
uitkering via de Bergboerenregeling van de
Europese Unie.
Beek niet in beton gieten
Zelfs 25 jaar geleden werd duidelijk onderkend dat
de Dinkel een bijzondere laaglandbeek is met grote
landschappelijke waarde. “Er is hier nooit gekozen
voor een louter technische oplossing voor de water-
overlast”, zegt waterschapsbestuurder Meek. “In
1976 had men er uiteraard voor kunnen kiezen om
van de Dinkel een grote betonnen afvoerbak te
maken, maar dat is met opzet niet gedaan. En in de
loop der jaren is de druk vanuit de maatschappij
om het waardevolle Dinkellandschap te bescher-
men alleen maar toegenomen. Maar tegelijkertijd
moet je de boeren wèl de kans blijven geven om
een fatsoenlijke boterham te verdienen.”
Mettertijd namen de overstromingen weer toe,
vooral in het begin van de natte jaren negentig.
Zowel de piekafvoeren als de frequentie van de
overstromingen stegen. Meek: “’s Winters is het
voor een boer al niet leuk als de rivier zand en
zwerfvuil op zijn land brengt. Maar ’s zomers, in het
groeiseizoen, is het een regelrechte ramp. Dan gaat
er zomaar een snee gras verloren.” In 1996 werd
dan ook besloten tot een interim-schaderegeling
9
met een looptijd van vijf jaar. Voortaan konden
boeren met grond in het Dinkeldal een jaarlijkse
schadevergoeding krijgen, bovenop de vergoeding
volgens de Bergboerenregeling die al sinds 1976
van kracht was. Ook in de jaren negentig koos het
waterschap dus niet voor puur technische oplossin-
gen. Meek: “We zijn flinke discussies met de land-
bouwvoormannen aangegaan. Zij vonden het heel
moeilijk om te accepteren dat wij als waterschap
niet bereid zijn de Dinkel nog verder uit te bagge-
ren. Wij willen het water niet nog sneller afvoeren,
maar het juist langer in dit gebied vasthouden.” De
rivier verder uitbaggeren was voor het Waterschap
Regge en Dinkel geen optie, maar het kostte de
nodige moeite om de boerenvoormannen en ver-
volgens de rest van de boeren daarvan te overtui-
gen. De Provincie Overijssel en de gemeente Losser
speelden in dit overleg een grote rol. Meek: “Heel
belangrijk in zo’n geval is dat je de betrokkenen
duidelijkheid biedt. Je moet niet de indruk wekken
dat partijen die lang genoeg dwars blijven liggen
uiteindelijk alsnog hun zin zullen krijgen.
Uiteindelijk zijn we het eens geworden over finan-
ciële compensatie voor de landbouw. Een eenmali-
ge afkoopsom is voor alle partijen aantrekkelijker,
en voor ons uiteindelijk ook goedkoper. En nu zijn
we in één klap van het gedoe af.”
Waterspoor en natuurspoor
Eind 2000 werd na lang praten de
Bestuursverklaring Dinkeldal 2000 opgesteld.
Deze bevat een waterspoor en een natuurspoor.
Om extra waterberging langs de rivieroevers te
creëren zal in een gebied van 500 hectare de land-
bouwbestemming voortaan worden gecombineerd
met een nieuwe bestemming ‘incidentele waterop-
vang’. Afgesproken is de boeren hiervoor een finan-
ciële vergoeding aan te bieden als eenmalige
afkoopsom van de overstromingsschade. Door het
Proefstation Rundveehouderij in Lelystad werd een
schatting gemaakt van de gemiddelde jaarlijkse
overstromingsschade, gebaseerd op landbouw-
kundig gebruik van de grond. Hierbij werd onder-
scheid gemaakt tussen hoger gelegen gronden die
10 maal of minder per jaar overstromen, en lager
gelegen land dat 11 maal of vaker overstroomt. Dit
jaarbedrag werd vermenigvuldigd met een factor
20, wordt de boeren aangeboden als eenmalige
afkoopsom, respectievelijk f 8000,- en f 22.000 per
hectare, afhankelijk van de vraag hoe vaak het land
overstroomt. Het is niet de bedoeling dat boeren
straks een advocaat in de arm nemen en alsnog
planschade gaan claimen. Om deze inundatierege-
ling juridisch waterdicht vast te leggen en toekom-
stige schadeclaims te kunnen weerleggen zijn de
legger (het juridische kader) van het waterschap en
het bestemmingsplan van de gemeente Losser aan-
gepast. Het waterschap is nu bezig de betrokken
boeren een aanbod te doen, afhankelijk van de lig-
ging van hun land. Meek: “Zo hopen we voor meer
waterberging in ons gebied te zorgen zonder aan-
tasting van het fraaie karakter van het Dinkeldal.
Elke vijf jaar zal opnieuw worden bezien of de rege-
lingen nog werken en of de frequentie en het opper-
vlak van de overstromingen veranderd zijn.
Zonodig zullen de boeren dan extra compensatie
krijgen of zullen er technische maatregelen worden
getroffen.”
Dit waterspoor is onvrijwillig: de circa 300 grondei-
genaren in het Dinkeldal (waaronder 65-70 boeren)
krijgen hoe dan ook met de overstromingen te
maken, of ze daarvoor nu kiezen of niet. Daarnaast
is er het natuurspoor op vrijwillige basis. Zo’n 650
hectare langs de oevers wordt gereserveerd voor
natuurontwikkeling, reservaatsgebieden en agra-
risch natuurbeheer. Voor het agrarisch natuurbe-
heer kunnen de boeren desgewenst overeenkom-
sten afsluiten, of ze kunnen ze zich vrijwillig laten
uitkopen of meewerken aan particulier reservaat-
beheer, waarbij de boer grondeigenaar blijft, maar
het land voor een periode van 30 jaar een bestem-
ming als natuurgebied krijgt.
Nog meer ruimte voor de rivier
Naast de extra wateropvang op boerenland worden
ook andere maatregelen getroffen om de rivier
meer ruimte te geven. Inmiddels is er bij het
Lutterzand een nieuw verdeelwerk gekomen, een
technisch hoogstandje van Japanse makelij waar-
10
mee men de afvoer van de Boven-Dinkel beter over
de Beneden-Dinkel en het Omleidingskanaal kan
verdelen. Mochten er in de toekomst stemmen
opgaan om de afvoer van de Beneden-Dinkel te ver-
groten, dan is dat technisch geen probleem.
Waterschap Regge en Dinkel heeft zo’n f 100.000
per jaar beschikbaar gesteld om het puin dat op
veel plaatsen langs de oevers is gestort te verwijde-
ren, als de grondeigenaar daarmee accoord gaat.
Om de oevers natuurlijker te ontwikkelen zal een
verschralend beheer van maaien en afvoeren van
het maaisel worden gevolgd.
Toekomst
Toekomstwensen van het Waterschap Regge en
Dinkel zijn herstel van natuurwaarden, een goede
waterkwaliteit van bron tot monding, voldoende
waterberging en herstel van rivierprocessen en eco-
logische verbindingen. Dit alles in goede samen-
werking tussen de betrokken partners. Tot nog toe
zijn er nog behoorlijke tegenstellingen tussen land-
bouw en natuur.
Als knelpunten ziet Meek onder meer de nog
bestaande kanalisaties van het rivierbed en de
diverse lozingen, ook uit stedelijke gebieden. Tot
de lozingen behoort ook het effluent van rioolwa-
terzuiveringsinstallaties, die weliswaar een
behoorlijk rendement hebben, maar toch nog voor
verbetering vatbaar zijn. Ze halen niet meer dan 70
tot 80 procent van de fosfaten en nitraten uit het
oppervlaktewater. Kenmerkend voor de Dinkel is
ook dat er ’s winters een heel groot wateraanbod
met flinke piekafvoeren is, terwijl ’s zomers het
riviertje bijna droogvalt.
Op stroomgebiedniveau speelt mee, dat er ook
vanuit de zijbeken en van over de grens veel vervui-
ling in de rivier belandt. Bestuurlijk overleg met de
oosterburen is niet eenvoudig, omdat het waterbe-
heer daar niet door waterschappen, maar door de
deelstaten wordt georganiseerd. En in Noordrijn-
Westfalen wordt het waterbeheer weer anders geor-
ganiseerd dan in Nedersaksen. Voordat alles per-
fect geregeld is zal er nog heel wat Dinkelwater
langs Huis Singraven stromen.
11
Een zonnige herfstmiddag, eind september op het
Lutterzand. De ijsvogel, die in de steile oevers
broedt, laat zich niet zien en de grote gele kwik-
staart evenmin, want het is druk vandaag.
Wandelaars lopen af en aan. Groepjes kinderen
klauteren tegen de steiloever op en roetsjen weer
naar beneden. Een rijtje eiken hangt scheef boven
het geelbruine Dinkelwater, dat hier met een flink
vaartje de bocht neemt. In de buitenbocht wordt
door de kracht van het water een steiloever uitge-
schuurd, in de binnenbocht is een zandstrandje
ontstaan, waarop allerlei oeverplanten verschij-
nen. Je kunt je moeilijk voorstellen dat dit vriende-
lijke riviertje ’s winters zoveel wateroverlast kan
bezorgen. Soms staat het water hier tot bovenaan
de steilrand. Een oudere eik houdt zich manmoedig
staande op de oever. Alle grond tussen de wortels
is weggespoeld, al heeft daarbij naast ‘water-ero-
sie’ vermoedelijk ook ‘recreatie-erosie’ een rol
gespeeld. De eik staat nu als een mangroveboom
op steltwortels. “Straks kukelt hij erin”, zegt Bert
Knol van Waterschap Regge en Dinkel. Van Knol zou
dat best mogen. Hij is warm pleitbezorger van meer
dynamiek langs de rivier. In grote glazen bakken
heeft hij een aantal rivierbewoners uitgestald.
Sprieterige jonge visjes met ragfijne rugvinnen
schuilen op de bodem. Waterkevers, vlokreeftjes
12
V i s s e n e n m a c r o f a u n a
i n d e D i n k e ldoor Bert Knol, Waterschap Regge en Dinkel
3
en andere waterbeesten kronkelen door elkaar.
Kokerjuffers verschansen zich in hun zelfgemaakte
huisjes van plantenresten. Dit zijn allemaal liefheb-
bers van schoon water en ze zijn hier zojuist uit de
Dinkel geschept. “Kijk, dit is het bermpje, een
echte beekvis”, wijst Knol, “en hier heb je de larven
van de weidebeekjuffer.”
Meer zuurstof in het water
Dankzij de verbeterde werking van de rioolwater-
zuiveringsinstallaties van Losser en Gronau is het
Dinkelwater volgens Knol een stuk gezonder gewor-
den. “Schoon water is ontzettend belangrijk voor
het waterleven. Dit voorjaar zijn we het hele
Nederlandse deel van de Dinkel afgevaren om vlie-
gende weidebeekjuffers te tellen. We kwamen tot
een schatting van een half miljoen exemplaren van
deze in de periode 1960-1980 zeldzaam geworden
weidebeekjuffer. De weidebeekjuffer blijkt overal
in Twente weer voor te komen en ook de zeldzame
bosbeekjuffer is voor het eerst sinds decennia weer
terug in de Dinkel” Ook de beekrombout, eveneens
een libel, is terug van weggeweest. Zo keert steeds
meer macrofauna terug. Het water is niet in alle
opzichten schoner geworden. De gehalten aan
meststoffen en dan vooral nitraten zijn de laatste
jaren zelfs nog gestegen, al begint deze stijgende
lijn de laatste tijd iets af te toppen. Knol: “Het
belangrijkste is dat de waterhuishouding op orde
is. De stroming is de sturende factor in het sys-
teem. Hoe meer stroming, hoe meer zuurstof en
hoe meer leven in de beek. Dankzij de betere zuive-
ringsinstallaties in het stedelijk gebied zijn er nu
minder dips in de zuurstofhuishouding en daar
profiteren deze dieren van.” Van de weidebeek-
juffer is bekend dat de larven en eieren van deze
soort een periode van 24 uur in zuurstofloos water
kunnen overleven, maar niet langer. Knol kwalifi-
ceert de waterkwaliteit van de Dinkel als
“matig. Dat geldt trouwens voor het water in heel
Twente”, constateert hij. “De echte slechte plekken
zijn inmiddels gesaneerd, maar op de plekken waar
het water vroeger echt schoon was, zoals voedse-
larme vennen, is de waterkwaliteit nu ook matig, dit
als gevolg van toestroom van vervuild grondwater
en atmosferische depositie. Er treedt een nivelle-
ring in waterkwaliteit op: we hebben bijna nergens
meer echt schoon of echt vuil water.”
Holle oevers en overhangende takken
Naast de waterkwaliteit is de inrichting van de
Dinkel van groot belang om het ecosysteem weer
gezond te krijgen. Hierbij is de stroming de sturen-
de factor in het systeem. Hierdoor ontstaat een
divers milieu. Een gezonde beek heeft snelstro-
mende gedeelten en ondiepe zandstrandjes, kale
grindbanken, diepere poelen en luwten met blad
en takjes. Er horen holle oevers bij, overhangende
takken en boomwortels die in het water hangen. Hij
moet kunnen kronkelen en zijn oevers uitschuren
en het grasland langs de oevers moet kunnen over-
stromen. Knol: “Op dit moment is de waterdyna-
miek veel te groot. Als zo’n beestje zijn eieren op
een zandstrandje afzet, raken die misschien in
korte tijd door een dikke laag zand bedekt en dan
komen ze niet uit of ze spoelen weg.”
Alsof het in scène is gezet tuft juist de maaiboot
van Staatsbosbeheer voorbij, die een blauwe die-
selwalm achterlaat. Knol: “Te intensief onderhoud
is niet bevorderlijk voor het ecosysteem, integen-
deel. In een natuurlijk ecosysteem hoort vrij veel
substraat in het water thuis, bijvoorbeeld in de
vorm van bladeren en takken als voedsel en schuil-
plaats voor macrofauna. Je moet niet alles willen
opruimen en aanharken.” In een natuurlijke beek
hoort de Bovenloop smal en voor 90 procent
beschaduwd te zijn door de beekbegeleidende
beplanting. Naarmate je dichter naar de beneden-
loop toekomt daalt dat naar zo’n 50 procent.
Om het natuurlijke karakter van de Dinkel te ver-
sterken en de rivier meer ruimte te geven worden
de komende jaren allerlei maatregelen uitgevoerd.
Het Dinkeldal is aangemerkt als Waardevol
Cultuurlandschap, waar de natuur op de eerste
plaats moet komen. Er komt extra ruimte voor
waterberging en een deel van de kanalisaties uit de
jaren tachtig wordt ongedaan gemaakt. Het puin
dat als oeverbescherming was aangebracht wordt
weggehaald om de rivier meer ruimte te geven en
een natuurlijke, structuurrijke oeverbegroeiing
mogelijk te maken. Ook mag het rivierbed op som-
mige plaatsen verzanden. Naarmate het riviertje
ondieper wordt, zal het water minder snel wegstro-
men en langer in het natuurgebied blijven. ’s
Zomers moet de rivier juist wat meer water gaan
voeren dan nu.
13
Menno Huge en André Jansen hebben zich samen
opgesteld op een prachtig plekje langs het water,
‘de groene staart’ genaamd’. Deze plek, die elk jaar
blank komt te staan, werd omstreeks 1950 door de
Twentse auteur Dingeldein beschreven. Dingeldein
trof hier toen nog de steenanjer, ook wel Zwolse
anjer genoemd. Daarnaast vermeldt Dingeldein
grasklokje, muurpeper en tripmadam, beemdkroon
en geel walstro en de langbladige ereprijs. Bij
gebrek aan beter hebben de sprekers op het veld-
symposium nu de geplastificeerde afbeeldingen
van deze verdwenen planten in het zachte gras
geprikt. “Dit is milieutechnische natuurbouw”,
grinnikt André Jansen. Boven zijn hoofd kwinkele-
14
N a t u u r o n t w i k k e l i n g
l a n g s b e k e n e n
w a t e r k w a l i t e i tdoor Menno Huge van Natuurmonumenten en
André Jansen van Waterleiding Maatschappij Overijssel
4
ren de bosvogeltjes in het herfstzonnetje.
Menno Huge werpt een misprijzende blik op brand-
netels en bramen die hier langs de oever nog wèl
floreren. “Tja, wat wil je. De huidige waterkwaliteit
met zoveel fosfaat, nitraat, cadmium en PAKs erin,
is voor veel planten funest. Veel meer natuurwaar-
den kun je hier niet verwachten helaas, ook al is dat
geen prettige boodschap”, zegt Huge. “De steenan-
jer wordt niet hoger dan zo’n 20 centimeter”, vult
Jansen aan, “maar de brandnetels staan hier dank-
zij dat goed bemeste Dinkelwater wel een halve
meter hoog. Dat redden die anjers dus nooit.”
Watervervuiling ontstaat niet alleen doordat een
groot deel van het Dinkeldal nog in landbouwkun-
dig gebruik is, maar ook de grote stad Gronau loost
nog op de Dinkel. Er zijn weliswaar zuiveringsin-
stallaties gebouwd, maar hun rendement is bij
lange na geen 100 procent.
Bang voor vuil water
Natuurmonumenten vertaalt ‘ruimte voor water’
daarom als ‘ruimte voor schoon water’. “Je zult echt
schoner water moeten hebben wil je meer van de
natuurontwikkeling verwachten”, stelt Huge. “Zo
niet, dan kun je niet zonder veel schade aan de
natuur het water zijn gang laten gaan en het meer
ruimte geven.” Bij de huidige slechte waterkwali-
teit is Natuurmonumenten er dan ook huiverig voor
om natuurgebieden beschikbaar te stellen voor
extra waterberging. Huge: “In dit land hebben wij
immers als principe dat de vervuiler betaalt.
Bovendien geldt dat we problemen niet op anderen
afwentelen. Natuurbeheerders hebben die hoge
piekafvoeren en de slechte waterkwaliteit niet op
hun geweten. Deze problemen moeten dus opge-
lost worden in de gebieden die ze veroorzaken en
niet in de de natuurgebieden. En als de pijn dan
toch verdeeld moet worden pleit ik voor een even-
redige verdeling. We hebben in het Dinkeldal
zevenmaal zoveel landbouwgrond als natuurge-
bied, dus laat de boeren dan maar zevenmaal
zoveel water bergen.”
Goed nieuws is dat er voor de waterschappen nog
veel leuke kansen liggen. Inmiddels hebben ze zo’n
80 procent van de vervuiling aangepakt, en daarna
stokt het beleid. Die laatste 20 procent van de ver-
vuiling is blijkbaar erg hardnekkig. Huge: “De Unie
van Waterschappen zou die diffuse watervervuiling
in Brussel op de politieke agenda moeten zetten.
Ze moeten bijvoorbeeld vragen om het cadmium uit
de autobanden te halen, daar valt nog veel winst te
halen. Het is toch ook gelukt om cadmium uit plas-
tic kratten te krijgen? En kijk hoeveel winst de
Nitraatrichtlijn en het bestrijdingsmiddelenbeleid
voor de waterkwaliteit hebben opgeleverd!
Bovendien is op deze manier de kwaliteit van water
verbeteren voor de waterschappen bijna gratis. Via
externe beleidsbeïnvloeding kun je de watervervui-
ling bij de bron aanpakken in plaats van via de zui-
veringsinstallatie.”
Meervoudig ruimtegebruik
Ook de Waterleiding Maatschappij Overijssel
(WMO) heeft alle belang bij ruimte voor schoon
water, zegt beleidsmedewerker André Jansen. “De
WMO wil enerzijds haar winningen verduurzamen,
zodat onze omgeving geen last van ons heeft, bij-
voorbeeld in landbouw- of natuurgebieden.
Anderzijds willen wij bij ons werk ook geen overlast
van anderen ondervinden, bijvoorbeeld in de vorm
van landbouwbestrijdingsmiddelen in het water.
Ons bedrijf heeft alle belang bij schoon grond- en
oppervlaktewater.” Jansen ziet drinkwater liever
als een natuurproduct, waaraan het waterleiding-
bedrijf zo min mogelijk hoeft te doen, dan als een
fabrieksproduct waarvoor aan het eind van de pijp
allerlei geavanceerde zuiveringen nodig zijn. Dat
laatste maakt het trouwens ook voor de consument
al gauw 30 tot 50 procent duurder.
De WMO denkt het verduurzamen van haar drink-
waterwinning vorm te kunnen geven door meervou-
dig ruimtegebruik, bijvoorbeeld door drinkwater-
winning te combineren met waterberging en natuur
of landbouw. Jansen: “Als het over waterberging
gaat, kijkt iedereen naar de natuur, terwijl de land-
bouw buiten beeld blijft. Dat verbaast ons als
WMO.”
15
Zelf ziet hij grote voordelen in de combinatie van
waterwinning, waterberging en natuur. De WMO
wordt dan gestimuleerd om het water beneden-
strooms te gaan winnen, op plekken waar de water-
berging van nature plaatsvindt. Dat zijn ook de
plekken waar het grondwater zijn ecologische werk
al heeft gedaan. Waterberging zorgt ook voor meer
infiltratie in de grond, en dat betekent langere
perioden met hoge waterstanden en daardoor
wordt de verdroging tegengegaan. En het belang-
rijkste is dat waterberging ook zorgt dat men
bovenstrooms maatregelen moet gaan nemen om
meer water te bergen en daardoor de piekafvoeren
te dempen. Want op piekafvoeren alleen kan de
waterwinning niet draaien.
Ook de combinatie van waterwinning, waterberging
en landbouw is volgens Jansen aantrekkelijk. Om te
beginnen zijn er nou eenmaal meer landbouwgron-
den dan natuurgebieden. Voor de boer kan de com-
binatie aantrekkelijk zijn omdat hij dan langer kan
profiteren van voldoende water, zodat hij ’s zomers
niet hoeft te beregenen. Voor de boeren op de
droge zandgronden, die nu tobben met de
Nitraatrichtlijn, gloort hier nieuw perspectief.
Bovendien zou waterberging een nieuwe dienst
kunnen zijn die de boer aan de samenleving levert.
En het kan voor de boer een stimulans zijn om
schoner te werken, zodat de drinkwaterwinning
aan het einde van de pijp minder hoeft te zuiveren.
Waterschappen dienen deze oplossingen harder
bij en via de Unie aan te kaarten.”
16
Welke landschapsprocessen hebben zich de afge-
lopen tienduizend jaar afgespeeld aan de steiloe-
ver van het Dinkeldal? “Kijk eens om je heen en
bedenk er tien”, vraagt Rolf Roos van stichting
Natuurmedia aan de deelnemers aan het veldsym-
posium. “Je kunt hier de Laag van Usselo herken-
nen”, luidt het verrassende eerste commentaar van
de heer Koning van de gemeente Losser. Hij wijst
op een donkere band in het profiel van de steil-
rand. Koning: “Na de laatste ijstijd lag hier een
veengebied, zo’n 7.000 tot 10.000 jaar geleden. Die
veenlaag is later ingeklonken en met een laag zand
bedekt, maar bij Usselo, tussen Boekelo en
Hengelo, komt hij nog aan de oppervlakte. Vandaar
de naam.” Andere deelnemers noemen de verstui-
ving, waaraan het Lutterzand zijn ontstaan dankt,
de stroming en het meanderen (kronkelen) van de
rivier. De snelstromende buitenbocht schuurt uit,
17
H e t D i n k e l l a n d s c h a p
i s a l z o ’ n 1 0 0 0 j a a r l a n g
n i e t m e e r o n g e r e p tdoor Rolf Roos, stichting Natuurmedia
5
in de binnenbocht wordt zand afgezet. In een
natuurlijk rivierdal horen dan ook erosieplekken en
hogere oeverwallen thuis. De naakte, steile klif
wordt hier snel en gemakkelijk door het water weg-
gevreten. De afgelopen 150 jaar heeft de Dinkel
haar bocht op deze plek zo’n 170 meter verlegd,
meer dan een meter per jaar. Op die oeverwallen
horen de bijzondere vegetaties van de
Dinkelgraslanden thuis: hoog en droog, maar wèl
riviergebonden. Hier groeien liefhebbers van zan-
derig, matig voedselarm, relatief kalkarm milieu,
zoals de al genoemde Zwolse anjer of steenanjer,
geel walstro en wilde tijm. Ook de invloed van de
mens is in het landschap te zien. Bomen die in het
rivierdal storten, worden door het waterschap weg-
gezaagd. Ook de recreanten, die de oevers kaal-
trappen, hebben hun invloed op het landschap.
Roos: “Moet je altijd maar applaudisseren voor alle
vormen van recreatie? Ik misgun kinderen hun
speelplekken niet, maar op deze steilrand wordt
een mooi geologisch monument vertrapt en de ijs-
vogel kan hier nu ook niet meer broeden, terwijl dit
voor die vogel juist een ideale plek zou zijn.”
Vlakbij het punt waar we staan bevindt zich een
stuwtje, dat hoort bij een kleiner omleidingska-
naaltje, dat hier in 1976 nog werd gegraven, als een
van de laatste ingrepen om de waterkundige situ-
atie voor de boeren te verbeteren. Vanuit het oog-
punt van natuur en landbouw bezien moet die stuw
misschien maar liever weer weg.
Weer een ander proces dat zich hier afspeelt is de
eutrofiëring. Dit fenomeen valt af te leiden uit de
grote hoeveelheden bramen, distels, brandnetels,
haagwinde en andere ruigtekruiden langs de rivier,
die wijzen op verruiging. Nu horen ruigtekruiden
volgens Roos altijd bij de benedenloop van een
rivier thuis, maar de mate waarin verschilt. Hier
staan er wel erg veel. Toch is het Dinkelwater nu
een heel stuk schoner dan 30 jaar geleden, toen
hier nog ongezuiverd rioolwater voorbij stroomde.
Roos: “De grote winst is dat het stedelijk rioolwater
nu wordt voorgezuiverd. Maar het water dat hier
voorbij stroomt voldoet niet aan de normen voor
voedingsstoffen zoals nitraat en fosfaat. Het is een
mengsel van grondwater, regenwater en effluent
van vooral Duitse rioolwaterzuiveringsinstallaties.”
De grote steden in Twente wateren overigens af op
de Regge. Roos heeft het water in een flesje
geschept. Als cijfer geeft hij het een vijfje, hij wil er
niet van drinken. Overigens is de Dinkel al zo’n
1000 jaar niet meer natuurlijk. Oorspronkelijk
groeide hier waarschijnlijk bos, een zompig, moe-
rassig bos in het rivierdal met iepen, essen en wil-
gen. Dat rivierbos hield veel water vast. Op de
hogere, drogere gronden groeide eikenbos met
lokaal een nederzetting. Omstreeks het jaar 1000,
toen het Dinkeldal dichter bevolkt raakte, werd het
bos steeds verder uitgekapt en het maakte geleide-
lijk plaats voor heide. Op dat moment begon de
overstromingsdynamiek van het rivierdal al toe te
nemen, zo blijkt uit wetenschappelijke analyses.
De waterafvoer raakte toen al uit zijn natuurlijke
balans. In het Middeleeuwse landbouwsysteem
was het gebruikelijk om de heidevelden te plaggen
en te branden, ten dele ook voor de boekweitcul-
tuur. Door overbegrazing, teveel plaggen en teveel
branden veranderde de heide geleidelijk in stuif-
zand. Nu nog kun je in het profiel van de steiloever
de dikke, donkere band van de Middeleeuwse hei-
devegetatie zien, met daar bovenop zo’n anderhal-
ve meter zand, dat er nog vrij recent overheen is
gestoven. Vanaf de tweede helft van de negentien-
de eeuw werden de nog resterende heiden ontgon-
nen en omgezet in grasland of bos. Ook de stuif-
zanden werden weer grotendeels bebost. Deze ver-
anderingen in het landgebruik hadden grote gevol-
gen voor de waterafvoer. Ze leidden tot grotere
waterafvoeren en meer dynamiek in het landschap.
De laatste vijftig jaar spelen bovendien de verste-
delijking, de verstening en de mogelijke klimaat-
verandering op aarde mee. Roos: “Al met al kun je
stellen dat de overstromingen in het Dinkeldal niet
iets van de laatste jaren zijn. Het veranderingspro-
ces is al zo’n duizend jaar gaande, alleen reikt onze
klachtenhorizon niet verder dan enkele decennia.”
18
Langs de Dinkel wordt hier al sinds mensenheuge-
nis geboerd. “Mijn voorouders zaten hier al in
1400”, vertelt melkveehouder Jan Reimer, wijzend
over zijn weilanden aan de overkant van de rivier.
Juist door die eeuwenlange overstromingen is deze
grond langs de rivier erg vruchtbaar. Vanouds lig-
gen hier veel mooie, grote, goed verkavelde bedrij-
ven. Reimer: “Veel boerderijen liggen dichtbij de
rivier. Vaak staan ze op terpen. Ze hebben niet
alleen marginale gronden, maar ook kostbare huis-
kavels langs de rivier. Dat maakt het oplossen van
deze overstromingsproblematiek juist zo lastig.
Soms staat hun halve land onder water, het hoog-
water komt tot in de stal. En die wateroverlast is
onvrijwillig, je kunt geen eigen dijk om je bedrijf
aanleggen. En toch is het hier heel mooi wonen en
werken. Bovendien is er in de regio haast geen
andere grond te koop en de grondprijzen in Twente
behoren tot de hoogste in Nederland.”
Leven met de vernielzucht van het water
Reimer’s eigen bedrijf met 55 tot 60 melkkoeien op
35 hectare is al acht jaar een voorbeeldbedrijf,
waar een efficiënte, zuinige mineralenhuishouding
19
W a t e r b e r g i n g o p 5 0 0
h e c t a r e b o e r e n l a n ddoor Jan Reimer, Dinkelboer en Leo Heitbrink van Waterschap Regge en Dinkel
6
goed samen blijkt te gaan met gunstige bedrijfs-
economische resultaten. Maar ook in de toekomst
wil hij duurzaam blijven boeren en daarom spreekt
het idee van waterberging Reimer wel aan.
Aanvullende inkomsten zoekt hij in agrarisch
natuurbeheer op een deel van zijn bedrijf. Dat
levert een smakelijk, kruidenrijk hooi, waar de
koeien uitstekend op gedijen. Als jongen maakte
hij mee hoe het vee soms bij hoogwater ’s avonds
laat nog in veiligheid moest worden gebracht. “De
kar dreef achter de wagen weg en je moest prik-
kend met je hooivork de weg zien te zoeken, want
daarbuiten was het water nog dieper. Het water
kwam tot in de koestal en één keer, in de jaren
zestig, stond zelfs de kachel in de keuken onder
water.” Deze overstroming was de aanleiding tot
het convenant dat in 1976 met de Dinkelboeren
werd gesloten. Reimer: “Zomeroverstromingen
komen gelukkig weinig voor, maar we maken
steeds vaker mee dat het land in april nog onder
water staat. Dan worden de wortels van zuurstof
afgesloten. Je zit nog maandenlang met een flinke
laag slib over je land en de beginnende grasgroei
krijgt een enorme terugslag. De beste grassoorten
verdwijnen zelfs uit je land.” Oeverplanten krijgen
geen kans meer om te kiemen en monumentale
eiken sterven af. Op sommige bedrijven treedt een
forse oeverafslag op door wat Reimer de “verniel-
zucht” van het water noemt. Dat gaat zowel de boe-
ren als de natuurliefhebbers aan het hart.
Bestemmingsplan aangepast
De gemeenteraad Losser staat helemaal achter de
plannen van het waterschap Regge en Dinkel en de
gemeente is medeondertekenaar van de
Bestuursverklaring Dinkel die in 2000 is gesloten.
Om tot bindende afspraken te komen is het
bestemmingsplan van de gemeente aangepast.
Gronden langs de rivier hebben naast hun land-
bouwbestemming de nieuwe bestemming ‘inciden-
tele waterberging’ gekregen, tot nog toe uniek in
Nederland. Het waterschap heeft zo’n 6 miljoen
gulden uitgetrokken voor een eenmalige afkoop-
som van de overstromingsschade die de boeren lij-
den. De schadevergoeding wordt niet alleen uitge-
keerd als compensatie voor geleden inkomens-
schade, maar ook als vergoeding voor de waarde-
daling van de grond bij eventuele verkoop, aange-
20
21
zien er nu een beperking op de grond rust volgens
het bestemmingsplan. Je zou het kunnen beschou-
wen als een op voorhand uitgekeerde planschade-
vergoeding wegens wijziging van het bestemmings-
plan. Overigens vertrouwen de boeren op de belof-
te van het waterschap dat de overstromingen de
komende jaren niet zullen toenemen. “De
bestuursverklaring Dinkel is bedoeld om de
bestaande overstromingssituatie te formaliseren”
zegt Leo Heitbrink van Waterschap Regge en Dinkel.
“Het kan best gebeuren dat boeren in andere
regio’s straks ook hun overstromingsschade ver-
goed willen zien”, vervolgt hij. “Tenslotte hebben
ze bij overstromingen te maken met een aanzienlij-
ke schade. Tot nog toe hadden we een interim-rege-
ling waarbij we een gewasschade van 500 gulden
per hectare vergoedden. Nu praat je over substan-
tiële bedragen. Sommige Dinkelboeren kunnen
aanspraak maken op honderdduizenden guldens.
Dubbel vangen
“De boeren worden er heus niet slechter van”, stelt
Bas Sprengers, teammanager Groene Ruimte van
Stichting Natuur en Milieu. “Ze kunnen nu dubbel
vangen. Eerst pakken ze een eenmalige schadever-
goeding van het waterschap aan die gebaseerd is
op landbouwkundig gebruik van de grond.
Vervolgens kunnen ze gronden die regelmatig over-
stromen aanmelden voor agrarisch natuurbeheer
met subsidies van het ministerie van natuurbeheer.
Wat je noemt boerenslimheid!”
“Eigenlijk vind ik het principieel onjuist dat boeren
nu uit gemeenschapsgelden schadevergoeding
krijgen voor een overstromingsprobleem dat al
jarenlang bestond”, zegt Jan van Bodegraven van
de directie Natuurbeheer van het ministerie van
LNV. “Mijns inziens zijn die overstromingen inhe-
rent aan het wonen en werken in dit gebied. Deze
aanpak bevestigt nog eens dat men er per definitie
vanuit gaat dat de waterbeheersing optimaal op de
landbouw zou moeten worden afgestemd. Maar het
waterschap moet toch ook andere belangen die-
nen? Op de langere termijn moet de groene taak-
stelling van de waterschappen grondig worden her-
zien. Maar voorlopig vind ik dit een sympathieke
aanpak, want je kunt nou eenmaal niet alleen met
principiële oplossingen vooruit.”
22
dhr. W.F. Alleijn Landschapsbeheer Nederland
dhr. J. van Bodegraven Ministerie van LNV, Directie Natuurbeheer
dhr. J. Boelen Dienst Landelijk Gebied
mw. E. Boesewinkel Stichting Natuur en Milieu
mw. M. de Boo Journalist
dhr. J. Busger op Vollenbroek St. Natuur in de Graafschap
mw. P. van Campen Brabantse Milieufederatie
dhr. E. Claessens Waterschap Regge en Dinkel
dhr. T. van Dortmont Grontmij Advies en Techniek
dhr. G. van Ee Tauw
dhr. Geertsema Waterschap Reest en Wieden
mw. J.J. ‘t Hart Stichting Natuur en Milieu
dhr. J.A. van Heek Waterschap Regge en Dinkel
dhr. L.Heitbrink Waterschap Regge en Dinkel
dhr. B.Hermans Stichting Natuur en Milieu
dhr. M. Huge Vereniging Natuurmonumenten
dhr. B.H.H. Hulsman Wetterskip Lauwerswâlden
dhr. W. Husslage Stichting Reinwater
D e e l n e m e r s l i j s t
8
23
dhr. A.J.M. Jansen Waterleiding Maatschappij Overijssel
mw. T. Jeniskens Waterschap de Dommel
dhr. G.J.M. Karnebeek Heemraadschap Groot Maas Waal
mw. R.M. Kiès Provincie Overijssel
dhr. B. Knol Waterschap Regge en Dinkel
dhr. H. Koning Gemeente Losser
mw. P.I.D. Koopmans Stichting Natuur en Milieu
dhr. H. Kroes Wetterskip Fryslân
dhr. C. de Kruijf Fotograaf
dhr. J.B.V. Kuks GLTO Overijssel
dhr. H.A. Meek Waterschap Regge en Dinkel
dhr. Z. Naber Waterschap Regge en Dinkel
mw. N.A. van den Nieuwboer-Langenkamp Gemeente Losser
dhr. J. Nijhuis Gemeente Losser
dhr. A.J.G. Nijland Gemeente Tubbergen
dhr. J. Nijland Waterschap Regge en Dinkel
dhr. M. Nolten DLG/ Provincie Overijssel
mw. C. Oosterhoff Waterschap Rijn en IJssel
dhr. A. de Raad Polderdistrict Tieler- en Culemborgse Waarden
mw. D. de Raad Polderdistrict Tieler- en Culemborgse Waarden
dhr. J. Reimer Waterschap Regge en Dinkel
dhr. F. Ringenaldus Dienst Landelijk Gebied
dhr. de Rooij Hoogheemraadschap Schieland
dhr. R. Roos Stichting Natuurmedia
dhr. van Santen Stichting Stimuland Overijssel
dhr. H.G.M. Schulten Gemeente Losser
dhr. H.T.M. Schutte Gemeente Losser
dhr. S.A. Sprengers Stichting Natuur en Milieu
mw. M.H. Spreuwenberg Inspectie Milieuhygiëne Oost
dhr. J.T. Starkenburg Waterschap Regge en Dinkel
dhr. N. Straathof Vereniging Natuurmonumenten
mw. G.F.J. Sukkar Provincie Overijssel
dhr. M.J. Tennekes Ministerie van VROM, IMH-Oost
mw. M. Thijssen Stichting Natuur en Milieu
dhr. F. van de Ven Stichting Natuur en Milieu
mw. A. Vermeer Stichting Natuur en Milieu
mw. M.C. Vesseur Stichtse Milieu Federatie
mw. C. Voogt Natuur en Milieu Overijssel
mw. L. Vossers Ministerie van LNV, Directie Oost
dhr. J. de Vrieze Natuur en Milieu Overijssel
mw. J.G.A. de Weijs-Krol Waterschap Rijn en IJssel
dhr. van der Werf Waterleiding Maatschappij Overijssel
mw. F. van de Woord-van der Heijden Waterschap Regge en Dinkel
dhr. A.A. Zandstra Waterschap Regge en Dinkel
24
st
ic
ht
in
gn
at
uu
re
nm
il
ie
u
Stichting Natuur en Milieu organiseert
jaarlijks een aantal veldsymposia,
bijeenkomsten in de vrije natuur.
Biologen maken hier de effecten van
milieuaantasting op de natuur
aanschouwelijk. Steeds gaat het om
zichtbare effecten, waarbij de aanwezig
planten- en diersoorten de gidsen zijn
voor milieukwaliteit. Deelnemers zijn
meestal beleidsmakers en
–beïnvloeders, die we laten zien wat in
het beleid gedaan kan worden voor een
gezonde natuur.
Donkerstraat 17
3511 KB Utrecht
Tel: 030 - 233 13 28
Fax: 030 - 233 13 11
E-mail: snm@snm.nl
Internet: www.snm.nl
Stichting Natuur en Milieu is een onafhankelijke
organisatie. Zij werkt aan een schoon milieu en een
rijke natuur via dialoog, lobby, juridische actie en
publicitaire druk. Overheid en politiek zijn belangrijke
gesprekspartners, maar ook bedrijfsleven,
wetenschap en andere maatschappelijke organisaties,
nationaal en internationaal. U kunt het werk van
Stichting Natuur en Milieu steunen als donateur en
met giften. Wilt u meer informatie ontvangen dan kunt
u bellen of mailen naar Stichting Natuur en Milieu.
top related