stageverslag donna scheepers studentnr. 2163591 januari ......in de eerste instantie had ik bedacht...
Post on 24-Sep-2020
2 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Stageverslag Donna Scheepers
Studentnr. 2163591
Januari – Februari 2012
Inhoud:
1 Informatie school
2 Inleiding
3 Logboek eerste week
4 Logboek tweede week
5 Logboek laatste week
6 Competentiescan
7 Conclusie
1 Informatie school
Cleijn Hasselt
Hasseltstraat 198
Tel. 013-542 22 81
Tilburg
2 Inleiding
Naar aanleiding van een gesprek met Jan Plasman kwam ik terecht op het Cleijn
Hasselt, het is een vrij kleine basisschool gelegen in Tilburg.
In de eerste stageweek zijn er afspraken gemaakt, wat ik precies in welke klas ga
doen, wanneer ik dit ga doen etc. ( zie verder bij logboek eerste week).
Ik heb van de eerste twee weken, en van de laatste week het logboek in het verslag
gestopt, zodat er een beeld is van de beginsituatie en de eindsituatie, en duidelijk is
gemaakt wat ik in welke klas heb gedaan.
Daarnaast heb ik een competentiescan gemaakt; uitgaande van het stagewerkplan
geef ik per competentie geef ik aan of ik vind dat ik die competentie bezit, zo ja, in
hoeverre dan, met voorbeelden erbij en eventueel commentaar van docenten.
Tot slot volgt een conclusie.
3 Logboek eerste week
In deze week ben ik nog niet begonnen met lesgeven, ik kwam langs om een inventarisatielijst te
maken van de materialen die ik eventueel kon gaan gebruiken, en afspraken te maken over wanneer
ik in welke klassen zou staan, en wat ik ongeveer zou gaan doen in de klassen. Mijn formele
stagebegeleider is Jeanny Pluijms, en degenen die mijn stage echt begeleiden zijn Tamara Abeelen
en Ton van der Poel.
Groep 1-2
Ik wilde hier eigenlijk een illustratieopdracht maken, bijvoorbeeld bij een sprookje of een verhaaltje
wat ik zelf heb geschreven, maar toen ik met de docenten van die klas ging spreken kwam ik er toch
achter dat zoiets voor een hele groep kleuters heel moeilijk is om te doen, ten eerste omdat ze met
zo'n opdracht in principe in één les klaar zijn, en ten tweede omdat hier een heel groot
niveauverschil zit ( groep 1 samen met groep 2). Dus we hebben uiteindelijk besloten dat ik hier
alleen kom meehelpen en aan mijn pedagogische vaardigheden/competenties ga werken. De
kleuterjuffen houden in principe gewoon hun lessen, en in de ingeroosterde tijd dat ik daar ben, help
ik mee.
Groep 3
In de eerste instantie had ik bedacht dat zij een strip gingen maken over hoe een vrije dag eruit zag
voor hun. Maar omdat dit weer zo'n opdracht was waarmee ze in principe snel klaar zouden kunnen
zijn, heb ik als thema “strips” bedacht en de docent van groep 3 was hier ook erg enthousiast over.
Ik merk dat hoe jonger de leerlingen zijn, hoe meer moeite ik heb met het inschatten van wat zij
kunnen en weten.
Groep 4
Hier wilde ik eigenlijk spreekwoorden uitbeelden ( daar komt de aap uit de mouw, de kat op het
spek binden) , maar toen ik deze opdracht aan de docent van groep 4 voorlegde, vond zij het toch te
moeilijk, sommigen zouden misschien wel weten wat spreekwoorden zijn en er een aantal kennen,
maar voor de meesten zou dit te lastig zijn. We zaten nog te overwegen of er misschien een aantal
taallessen aan gekoppeld kon worden, maar toen stelde ik voor of ik in groep 4 misschien dezelfde
opdracht kon geven als in groep 5 ; mandala's tekenen. Dit leek haar ook leuker en passender bij de
leeftijd, en dit onderwerp kon ook goed aangesloten worden bij het thema “geloof” waar ze op dat
moment mee bezig was in groep 4. Ik zou dan ook een introductie geven over het onderwerp
“boeddhisme”.
Groep 5
Hier wilde ik dus ook mandala's gaan tekenen, van kleurplaat, naar helemaal zelf een mandala
tekenen. De docent ging meteen akkoord met deze opdracht en was er enthousiast over.
Groep 6
Voor deze groep had ik weer iets heel anders bedacht; fotografie. De docent hier was er ook
enthousiast over en ik zou elke week een andere fotograaf'/ onderwerp gaan behandelen.
Groep 7
Omdat deze groep al met een textielproject bezig zou zijn in precies dezelfde periode, hebben we
afgesproken dat ik aan deze groep geen lessen ga geven.
Groep 8
Omdat er wel verwacht werd dat er in groep acht meer inhoud aan zou hangen, had ik bedacht dat
we een tijdschrift gingen maken, over een bepaald kunst onderwerp. Ik dacht eerst aan surrealisme,
maar omdat dat meer iets is wat mijn eigen interesses wekt en niet per se die van de leerlingen, heb
ik besloten wel moderne kunst te nemen, en iets wat eruit ziet alsof ze het wel zouden kunnen
waarderen, dus ik ben uiteindelijk op pop art uitgekomen. De docenten zeiden dat ik van groep 8
wel echt iets mocht verwachten.
4 Logboek tweede week
Groep ½ A;
Omdat ik hier dus slechts meehelp met de docent, heb ik voor de kleuterklassen ook geen
voorbereiding.
Meehelpen met knutselen, ze moeten een slaapkamer knippen en plakken van stroken papier. De
leerlingen zitten in verschillende groepjes en elk groepje is met iets anders bezig. Ik loop rond om te
kijken wat de rest aan het doen is. Er zitten veel kindjes in de groep die druk zijn en slecht luisteren,
maar uiteindelijk lukt het mij wel om alle kindjes zover te krijgen dat ze hun werkje af hebben. Het
was pittiger dan ik had verwacht, de kleuterklassen had ik heel erg onderschat, ik had er geen
rekening mee gehouden dat zij zoveel aandacht van je vragen. Aan de andere kant vind ik het ook
veel leuker dan ik had verwacht; ik vond het heel raar om te merken dat ik in mijn hoofd weer
terugga naar de grondbeginselen van de kennis; daar begint het allemaal. Hier vind ik het het
allermoeilijkste om iets uit te leggen; hoe leg je iets uit als de kinderen de woorden nog niet kennen
?
Groep ½ B;
Toen ik hier binnenkwam gaf de juf al aan dat ze een beetje boos was op de kinderen, zij luisterden
slecht. Ze had voor mij een groepje kinderen apart gehouden dat nog een werkje moest inhalen, zij
moesten een dokterstasje knutselen ( rood papier om een doosje wikkelen, knippen plakken met
strookjes etc.) . Er waren 4 kindjes die dit werkje nog moesten maken;
– een kindje dat pas twee weken in Nederland was, maar ze sprak al wel een paar woordjes
Nederlands en ze deed heel erg goed haar best, ze was ook heel erg zorgzaam; de plankjes waar hun
lijm potjes opstonden ging zij allemaal afwassen, ik had een vest met knoopjes aan en die knoopjes
moesten per se dicht
– een ander kindje dat niet luisterde, maar me wel de hele tijd aankeek alsof hij ontzettend verliefd
op mij was, hij keek me de hele tijd lachend aan maar ging pas aan het werk toen ik naast hem ging
zitten en hem stap voor stap meehielp. Maar eigenlijk had bijna elk kindje in dat groepje echt veel
persoonlijke aanmoediging nodig, maar ik heb daar geen tijd voor en dat vind ik heel confronterend,
ik kan niet iedereen tegelijk mijn volledige aandacht geven.
– nog een kindje die met haar hoofd op haar armen ging liggen en toen gewoon maar niks meer
deed, ze had er gewoon ineens geen zin meer in en hield dit de hele les vol. Toen ik dit tegen de
juffrouw zei, zei ze ook gewoon “nou ja, laat haar maar” . En dit klinkt wel hard, maar het is
gewoon niet anders op dat moment, je kunt zo'n kleutertje niet dwingen.
– het laatste kindje dat heel veel bevestiging zocht; “juf is dit goed zo ? Moet ik dit zo doen?” , dit
is eigenlijk niet zo'n probleem, maar ik wil die ook wel aandacht schenken, net zoveel als aan die
anderen.
Nu ik dit zo opschrijf en teruglees, denk ik dat ik beter moet leren mijn energie te verdelen.
Na de twee bovenstaande ervaringen heb ik ongelooflijk veel respect voor kleuterjuffen.
Groep 3
Dit was mijn eigen verzonnen opdracht ; bij deze klas heb ik “Strips” als thema gekozen. Als
introductie op dit onderwerp heb ik een powerpointpresentatie gemaakt, zie hieronder ;
Ik heb bij iedere klas waar ik een powerpoint heb laten zien, als eerste een foto van mezelf genomen
en mijn naam erbij gezet, want ik weet dat mensen vaak mijn naam verkeerd verstaan en me dan
“Mona”, “Dora” of “Lonne” gaan noemen, dus ik wilde hier geen onduidelijkheid over laten
ontstaan, want ik voel me daar vaak wel ongemakkelijk bij.
Bij de tweede dia heb ik het onderwerp geïntroduceerd, dingen gevraagd als “wie heeft er wel eens
een stripverhaal gezien? Wat zie je dan? Wat lees je dan? “ etc. Hierop volgden voorbeelden;
Vervolgens ging ik verder op de geschiedenis van de strips, want het was natuurlijk niet de
bedoeling dat ze een beetje iets leren.
In grote lijnen het verhaal wat ik erbij vertelde ; Waar komen strips vandaan ? Weten jullie dat ? (
Ik probeer er heel erg op te letten dat de kinderen méé doen en dat ze zelf ook nadenken).
“De kranten werden vroeger op straat verkocht ( Dia 7) , maar niet zoveel mensen wilden de
kranten hebben. Dus toen kreeg iemand een idee ( Dia 8 ) ; de strips in de kranten zetten !
Eigenlijk was het de bedoeling dat ik als laatste de plaatjes van de superhelden liet zien en dat de
kindjes daarna aan de slag konden, maar ik praatte te snel en sloeg per ongeluk het stuk
geschiedenis over, maar dat heb ik toen maar daarna gedaan.
De opdracht was verder dat de kinderen na denken over wat voor een kracht je graag zou willen
hebben als je een superheld was, en hier moesten ze dan een tekeningetje van maken, het doel was
dat de kindjes een personage konden bedenken.
Toen de kindjes aan de slag gingen, merkte ik dat ze over het algemeen wel heel enthousiast waren,
maar dat sommigen heel veel moeite hadden met het op gang komen. Sommige kindjes snapten ook
niet helemaal wat nou precies de bedoeling was, dus dat heb ik individueel nog een keertje
uitgelegd ; wat zou je graag willen kunnen ? Wil je graag vliegen ? Ja? Wat heb je nodig om te
vliegen ? Wat heeft Superman bijvoorbeeld aan ?
De meeste leerlingen vonden het erg leuk, ze gingen ijverig aan de slag, al moest er wel een paar
keer gezegd worden dat het geen kletsles is.
Groep 4
Groep 4 is een hele vrolijke drukke klas, maar ze deden wel goed hun best.
Het thema van groep 4 ( en 5) is het maken van een mandala, in de eerste les moesten zij een
kleurplaat inkleuren.
Omdat ik ze niet zomaar een kleurplaat in wilde laten kleuren, heb ik eerst een opdracht gegeven
over kleurenleer; hoe meng je kleuren ?
Rood + Geel = Oranje
Blauw + Geel = Blauw
Blauw + Paars = Paars
Eerst gingen zij met kleurpotloden deze kleuren mengen, dit was heel leuk om te
zien, vooral toen ze de cirkel inkleurden snapten ze het echt goed; “Kijk Juf dit wordt
ook oranje!” . Daarna heb ik de leerlingen een kleurplaat van een mandala uitgedeeld,
die zij alleen maar met deze drie kleurtjes mochten inkleuren, maar dan moesten ze in
de kleurplaat ook kleuren mengen.
Het laatste deel van de les was heel rommelig verlopen, de kindjes vonden het wel
leuk, maar kletsen is veel leuker. Zij hadden veel stimulatie nodig, maar sommige
kinderen die waren tegen het einde van de les netjes klaar met hun kleurplaat. Ze
snapten wel goed hoe ze met het kleuren mengen om moesten gaan. Ik heb ze alleen
aanwijzingen gegeven als ze zeiden “ik weet niet welke kleur hier moet” , dan zei ik
iets als “je kunt daar bijvoorbeeld oranje doen”.
Het rustig houden van deze klas vond ik nogal moeilijk, maar ik merkte wel dat ik
mezelf zekerder voelde wanneer de juf van groep 4 zelf even de klas uit liep, want op
dat moment had ik het idee dat het echt mijn les was.
Groep 5
Het thema van groep 5 is in principe hetzelfde als dat van groep 4; Mandala
Het verschil is dat ik in groep 5 wat andere dingen heb uitgelegd, vooral voorkennis (
wat is een mandala, waarvoor wordt deze gebruikt, waar komt deze vandaan?)
Ik heb bij deze groep als inleiding een powerpoint gemaakt;
Ik heb eerst mezelf weer voorgesteld, hierna het woord Mandala groot neergezet, en
hierbij de vraag gesteld “wie heeft er wel eens van een mandala gehoord ? Hoe ziet
die eruit ?” Daarna heb ik wat voorbeelden van een Mandala laten zien ( dia 3,4 en 5)
Bij dia 6 begon het “echte werk” pas; uitgelegd dat “mandala” cirkel betekend in het
Sanskriet, en dat Sanskriet een taal is die uit India komt, en waar India ligt ( dia 7 en
8).
Hierna heb ik verteld dat een Mandala vanuit het boeddhisme en hindoeïsme komt en
dat dit door de monniken gebruikt word om te mediteren. ( erbij gevraagd “weten
jullie wat mediteren is en wat monniken zijn? )
Vervolgens ging ik met de kenmerken van een mandala aan de slag, dat er vooral
geometrische vormen in zitten en dat ze symmetrisch zijn
De begrippen “geometrisch” en “symmetrisch” heb ik als volgt uitgelegd:
Eerst heb ik verteld wat geometrische vormen zijn, dat dat driehoeken, vijfhoeken ,
rechthoeken zijn, eigenlijk elke vorm waar je een liniaal langs kunt leggen, op de
cirkels en ovalen na. Toen heb ik 4 verschillende mandala's laten zien, waar er één
niet geometrisch was, de leerlingen moesten mij vertellen welke. Dit was ter controle
of ze het allemaal snapten, maar ze begrepen het allemaal.
Hetzelfde heb ik bij symmetrische figuren gedaan.
Toen ik klaar was met deze uitleg, heb ik de kinderen kleurplaten van mandala's
gegeven en deze mochten ze inkleuren. Tijdens het inkleuren liep ik rond om te
kijken of het allemaal lukte en om ze tips te geven.
Ik merk dat ik het een fijne lessfeer vind als de kinderen zelf aan de slag gaan en dat
ik slechts als begeleider optreed. Ik vind het alleen wel moeilijk om te zeggen dat ze
iets “moeten” doen. Maar dit komt omdat wanneer ik zelf les krijg, ik heel erg vrij
word gelaten. Ik moedig eigen inbreng zeker aan, maar ik vind het moeilijk te
bepalen wanneer het wel of niet in de opdracht valt, en wanneer iemand “goed”
buiten de opdracht denkt, en wanneer dit niet zo is.
Groep 6 Voor groep 6 heb ik als thema fotografie uitgekozen, ik had weer om te beginnen een
powerpoint gemaakt als inleiding ( ik vind dit wel een fijne manier van mezelf
introduceren, het is een fijne houvast voor een les en ik ben minder bang dat ik
dingen vergeet, dus ik sta zekerder voor de klas).
Hier onder, de powerpoint ;
Nadat ik me had voorgesteld en verteld had dat we met fotografie gingen werken,
vroeg ik of de leerlingen zelf al eens foto's hadden gemaakt en waarvan. De meesten
hadden vakantiefoto's gemaakt.
Toen ging ik verder met het uitleggen van camera obscura en Joseph Niépce ( die de
fotografie heeft uitgevonden). Camera obscura was een vrij moeilijk begrip, maar met
voorbeelden geven ( “als je dit hele klaslokaal donker maar, maar aan één kant een
gaatje ter grootte van een speldenknop, krijg je op de muur aan de andere kant een
afbeelding van wat buiten is, maar dan op zijn kop .“). Ik had een oude
spiegelreflexcamera meegenomen en de lens eraf gehaald, dan zit er in de body
namelijk een spiegeltje, dus zo kon ik ook aan de kinderen laten zien dat een camera
als het ware de afbeelding spiegelt. Uiteindelijk snapte iedereen het begrip, want ik
vraag na een uitleg altijd of degene die het niet snappen hun handen even willen
opsteken, dit deden zij dus niet.
Toen ik klaar was met deze uitleg heb ik een introductie over Anton Corbijn gedaan;
ik heb uitgelegd ( met voorbeelden van foto's) dat dit een fotograaf is die
beroemdheden fotografeert, en dat deze beroemdheden er heel bijzonder op staan, en
mijn opdracht was dat zij zelf moesten bedenken wat er bijzonder aan hun was, wat
zij goed kunnen. Ik dacht dat dit misschien een te “diepe” opdracht was, maar ze
pakten het heel goed op, en ik hoop dat het wel een beetje heeft bijgedragen aan het
zelfvertrouwen. In een groepje zei een meisje “maar ik ben nergens goed in”, en toen
zeiden haar groepsgenootjes “dat is niet waar!” en begonnen op te noemen waar dat
meisje dan wel goed in was, dat vond ik leuk om te zien.
De leerlingen hebben tijdens deze les heel erg hun best gedaan, ze vonden het ook
heel erg leuk en waren zó enthousiast dat ik ze moeilijk stil kreeg, ik moest heel vaak
zeggen dat het rustig moest zijn en heb zelfs aan het einde van deze les moeten
dreigen “anders kom ik hier volgende week niet meer terug” , dat dreigement hielp
uiteindelijk wel, maar de volgende keer moet ik dingen van tevoren afspreken, als dat
bijvoorbeeld ze de camera's ( die de juf van groep 6 heeft verzameld en in een tasje
heeft gedaan) pas worden uitgedeeld ná mijn uitleg, want ze zitten ermee te spelen.
Groep 8
Hier was ik van plan om met zijn allen een pop-art tijdschrift te maken, maar om te
beginnen zou ik een introductieles houden over pop art, waarna ze zelf een
tekenopdracht mochten maken.
Beginnen met mezelf voorstellen, vertellen dat we het eerst over tijdschriften gaan
hebben, en vragen wie er wel eens tijdschriften leest en wat voor tijdschriften dan (
vond ik ook handig want misschien kan ik dan later iets met deze tijdschriften doen).
Ik had een mindmap gemaakt ( bovenstaand) en hierbij vertelde ik dat wanneer ik aan
tijdschriften denk, dat er dan deze woorden bij me opkomen. Ik vroeg of ze alle
woorden die er in stonden kenden en snapten, en of ze misschien nog aan andere
woorden moesten denken. Ze wisten niet wat reportages, redacteuren en vormgevers
waren, dus dit was het enige wat ik hoefde uit te leggen
Hierna ging ik over op een ander onderwerp; pop art. Geen enkele leerling had hier
nog van gehoord en daar had ik eigenlijk al op gerekend, dus had ik een inleiding
gemaakt ;
Ik heb verteld dat pop art ongeveer rond 1950 is ontstaan, en hierbij heb ik uitgelegd
wie Andy Warhol was, en wat voorbeelden laten zien van wat hij heeft gemaakt.
Aan de Andy Warhol uitleg, zat een openingsopdracht vast;
Ze moesten aan de hand van het Marilyn Monroe portret een tekening maken op
dezelfde manier; eerst je blad verdelen in vier vlakken, daarna een alledaags
onderwerp uitkiezen en dit vier keer natekenen, en daarna alles in vier verschillende
kleuren inkleuren.
Deze les ging naar mijn eigen inzien vrij behoorlijk ; ik denk dat dit deels komt
omdat dit een kleine groep is ( maar 13 kinderen), maar ook omdat ze het leuk vinden
om een tekening te maken.
Er zat alleen één jongetje in die klas die niks wilde uitvoeren, hij weigerde het
gewoon, en ik vond het wel moeilijk om hier mee om te gaan. Ik heb de opdracht
nogmaals aan hem uitgelegd en gevraagd of hij het wel begreep. Hij begreep wel wat
de bedoeling was, maar hij had er gewoon geen zin in. Uiteindelijk ben ik naast hem
aan tafel gaan zitten en heb ik samen met hem een lijmpot nagetekend, die er ook nog
prima uitzag .
Om even terug te kijken op afgelopen week ; ik heb zelf het idee dat de lessen goed
van start gingen, er is enkel nog wat onduidelijkheid over de dingen die ik op de
stageschool moet doen, wat ik van hen kan en mag verwachten en zij van mij, etc.
Daarom had Jeanny voorgesteld om Jan Plasman even op een gesprek uit te nodigen,
om om duidelijkheid te vragen.
Dit gesprek zal aan het einde van de week plaatsvinden ( verslag van het gesprek
volgt hierna)
Wat mij het meest verbaasde, is hoe weinig last ik had van zenuwen, want normaal
als ik voor een groep moest staan was ik daar echt weken en weken mezelf heel druk
over aan het maken, maar dit ging allemaal heel vloeiend.
Het gesprek met Jan
Jeanny vertelde mij aan het begin van de dag dat ze in een docentenvergadering had
gevraagd of het nog wel nodig was dat Jan kwam, de meeste docenten vonden dit niet
echt meer nodig, omdat de lessen wel redelijk aan het rollen waren, maar omdat mijn
begeleiders zich nog wel een beetje zorgen maakten over de uren, was er afgesproken
dat hij toch zou worden uitgenodigd
– De uren;
De uren die gegeven worden voor de stage zijn een indicatie; de ene student heeft nou
eenmaal meer uren nodig om op een bepaald niveau te komen, de ander minder. Op
de uren zal ik dus niet worden afgerekend.
– Stagewerkplan
Ik had zelf helemaal niet meer gedacht aan het feit dat ik mijn stagewerkplan op de
school moest inleveren. Dit is eigenlijk heel logisch, maar omdat ik dit dus niet had
gedaan, bestond er ook nog enkele verwarring over wat ik nou precies kwam doen op
de stageschool. Ik heb afgesproken het werkplan te mailen.
– Lesvoorbereiding
We hebben afgesproken dat ik aan de docenten van iedere groep duidelijk maak wat
ik precies in de groep kom doen, wat het doel is. Dit bleek ik verkeerd begrepen te
hebben, het was namelijk de bedoeling dat ik dit voor iedere les deed, maar ik had
begrepen dat het over de hele stage ging. Dit heb ik later met Ton en Tamara
besproken en zij vertelden mij dus dat ik voordat de les begon, een papier moest
overhandigen aan de docent waar op staat wat er die les gaat gebeuren.
– Verslagje
Jeanny stelde voor om een verslag te maken wat in mijn portfolio kan komen, over
hoe ik het doe op de school, dit naar aanleiding dat het haar opviel dat mijn contact
met de leerlingen erg goed verliep.
Het verslagje staat op de volgende pagina.
27-1-2012
Even „zomaar een doorkijkje……‟
Donna op Cleijn Hasselt.
Vanuit mijn „functie‟ van praktijkbegeleider bekijk ik de werkzaamheden van Donna steeds vanaf
een afstand. Mijn collega leerkrachten beoordeling haar participeren in de groep.
Terugkijkend naar de eerste weken zie ik een student die aardig haar plaatsje gevonden lijkt te
hebben op onze basisschool.
De start is enigszins stroef verlopen doordat zowel voor Donna als voor ons de invulling niet geheel
duidelijk was. Haar docent Jan Plasman heeft hierin duidelijkheid kunnen brengen. Donna zal
vervolgens haar stageplan niet alleen aan de docenten van de academie, maar ook aan ons geven.
De student Donna:
- Bij de tussentijdse evaluatie in de teamvergadering geven de collega‟s aan tevreden te zijn.
Zij zien dit ook aan de reacties van de leerlingen en de opbrengsten. Zij benadrukken dat
tijdig overleg vooraf over de les wel noodzakelijk is. Het helpt bij een goede uitvoering van
de les.
- Goed dat je activiteiten in de kleutergroepen gevonden hebt waarbij je kunt werken aan je
competenties.
- Je heft een professionele houding t.o.v. ouders, leerlingen en leerkrachten. Dit blijkt uit de
wijze waarop je op een natuurlijke en gepaste wijze je opstelt, gesprekken hebt en de pauzes
met ons doorbrengt.
- Leerlingen vertellen enthousiast over je lessen.
- De les over perspectieven in groep 6 is heel goed ontvangen. Het raakt diverse
ontwikkelingsgebieden: ruimtelijk inzicht – woordenschat – spelling – beeldend etc. De
leerlingen praten over „vogelvluchtperspectief‟ alsof ze het al lang kennen.
- Het meisje in groep 5 heeft mij uiteindelijk uitgelegd hoe „Bluetooth‟ werkt. Jij weet dan wat
ik bedoel. Het meisje was heel enthousiast over het fotograferen. Een leuk onderwerp.
- Maak zelf ook foto‟s of film van de „producten‟ van de leerlingen. Leuk voor je portfolio.
Veel succes de komende weken.
Jeanny Pluijms
Algemeen praktijk begeleider
5 ; Logboek laatste week
Groep 1-2 A
Omdat de docent van groep 5 ( waar ik van tevoren les gaf) een afspraak had, kon ik
pas later terecht in groep 5, waardoor er te weinig tijd overbleef om nog bij deze
kleutergroep te gaan helpen, vandaar dat deze les niet is doorgegaan.
Groep 1-2 B
In deze les moesten de kindjes van een sigarendoosje een schatkistje maken, door er
goud- en zilververf op te doen, en daarna glitters erop te strooien. Hier moest ik dus
weer rekening houden met alle dingen die voor mij zo vanzelfsprekend zijn; stap voor
stap uitleggen dat je eerst een beetje verf pakt, daarna veeg je de kwast een beetje af
aan de rand van het verfbakje, daarna doe je de verf op het doosje. Ik was eerst
vergeten te zeggen dat ze de verf helemaal moesten uitsmeren, waardoor er om
sommige schatkistjes plekken zaten met dikke klodders. Ik moest ze ook veel helpen
met het kistje draaien; ze zeiden soms “juf, ik ben klaar!”, maar dan gingen we eens
goed kijken en dan bleek dat het kindje verschillende zijdes nog niet had geschilderd.
Toen de kinderen klaar waren met de kistjes, moest er weer stap voor stap worden
opgeruimd, eerst de kwasten uitspoelen, met de haren naar boven in het potje met
kwasten zetten, daarna de handjes wassen en afdrogen, en daarna je schort uit.
Tegen de tijd dat ze hiermee klaar waren, ging de rest van de klas ook opruimen.
Tijdens het opruimen zag ik dat een jongetje een ander jongetje aan het slaan was,
dus ik liep ernaartoe en pakte hem bij zijn schouders en nam hem even apart. Het
bleek zo te zijn dat het andere jongetje hem eerst had geslagen. Ik vertelde hem dat
als een ander kindje iets doet wat je niet leuk vind, je altijd eerst naar de juf toe komt.
Dit was blijkbaar een aanleiding voor hem om om zich heen te gaan slaan en nog
bozer te worden. Ik zette hem dus maar op zijn stoel en zei dat hij daar moest blijven
zitten wachten tot hij naar huis mocht. Hij bleef de hele tijd boos kijken en na een
paar minuten liep ik weer naar hem toe en ik wilde eigenlijk met hem proberen te
praten, maar hij begon dingen te roepen als “als ik later groot ben steek ik deze hele
school in de fik!”.Ondertussen leunde ik met mijn hand op tafel. Dit jongetje vloog
eropaf met zijn mond en begon me te bijten. Ik zei nog net “je mag níét bijten!”, toen
de kleuterjuf langskwam en vroeg wat er aan de hand was, ik vertelde het verhaal en
ze liet het jongetje nablijven.
Ik ben hier zelf best van geschrokken, ten eerste van de dingen die hij zei en ten
tweede van zijn fysieke aanval op mij en op zijn klasgenootje.
Een ongebruikelijke afsluiting.
Groep 3
Omdat de vaste juf van groep 3 ziek was, was er een invalkracht aanwezig, zij wist
niet waar ik mee bezig was geweest, maar dit was op zich verder geen probleem.
De vorige les had ik een stripverhaal geschreven van 8 zinnetjes, waarbij de kinderen
per zin een tekeningetje moesten maken op een a6 formaat blaadje. Elk blaadje moest
genummerd worden van 1 t/m 8.
( het verhaaltje;
Op een mooie lentedag, zaten er twee vogels op een hekje.
Een van de vogels vloog weg, op zoek naar iets te eten, want hij had erg veel honger.
Hoog in de lucht kwam de vogel een helikopter tegen.
In de helikopter zat een meneer, die de vogel graag wilde helpen.
De meneer en de vogel spraken af dat ze terug naar de grond zouden gaan om daar
verder te zoeken.
Eenmaal op de grond gekomen, kwamen de meneer en de vogel een hond tegen.
De hond wees de weg naar een maisveld, waar de vogel zijn buikje rond at.
De hond, meneer en de vogel vonden dit avontuur zo gezellig, dat ze voor altijd
vrienden bleven)
Voor deze afsluitingsles had ik het verhaaltje gekopieerd en elke zin genummerd van
1-8. De opdracht was eigenlijk dat ze de tekeningen die ze de vorige keer hebben
gemaakt, moest inkleuren en op volgorde op een groot gekleurd vel moesten plakken,
met de juiste tekst erbij.
Groep 3 is een grote klas met een hele hoop druktemakers erin. Ik zei al meteen dat
als ze niet goed luisterden ze naar een leeg lokaal moesten met een strafwerkje. In het
begin van de les al had ik een jongetje meerdere keren gewaarschuwd, hij kreeg dus
een strafwerkje. Zo zag de rest van de klas wel dat ik het serieus meende.
De rest van de les verliep wel een beetje rommelig, het was heel druk en ik heb vaak
moeten zeggen dat ze rustig verder moesten werken, maar uiteindelijk hadden de
meeste kinderen, op een stuk of 6, het werkje af.
Toen ik de les besprak met de invalkracht, liet ze weten dat ze het heel knap van mij
vond dat ik dit deed, maar ook dat ze de opdracht eigenlijk iets te moeilijk vond. Hier
ben ik het niet helemaal mee eens, want de kinderen begrepen het heel goed en bijna
iedereen had het ook af, maar aan de andere kant is ze er in de vorige lessen nooit bij
geweest, dus ze wist ook niet zo goed waar we mee bezig waren.
Helaas heb ik van de resultaten geen fotomateriaal, dit omdat op de dag dat ik
terugkwam naar school om foto's te maken, de kinderen de werkstukken
waarschijnlijk al mee naar huis hadden genomen, ik kon ze in ieder geval niet meer
vinden.
Groep 4
Omdat deze les op een andere dag was dan normaal, was de juf van groep 6 ( die op
donderdag in groep 4 staat) er tijdens de laatste les.
De vorige keer hadden ieder kind op a-3 formaat een mandala getekend, deze les
moesten ze alleen inschilderen. Dit was voor veel kinderen de eerste keer dat ze met
verf werkten.
Ik had van tevoren al bakjes klaargezet met de primaire kleuren. Dit omdat ze in de
aller eerste les met potlood al kleuren hadden gemengd, en nu konden ze zelf
ondervinden dat ze dit ook konden doen met verf.
Ik begon weer met het herhalen van de laatste les, wat hebben we gedaan en wat
hebben jullie geleerd ? Ik ging verder met het introduceren van verf, vertelde dat als
je een nieuwe kleur pakt je altijd eerst de kwast moest uitspoelen.
In het begin van de les vielen er wat bakjes water om, wat voor heel veel onrust en
ergernissen tussen de kinderen zorgde.
Ik ondervond deze les eigenlijk pas voor de eerste keer echt dat het stilte-systeem (
eigenlijk gewoon je hand opsteken in de lucht, alsof je een high-five geeft) vrij
handig kan zijn. Omdat de kinderen zelf veel herrie maakten probeerde ik ze tot stilte
te manen door zelf harder te gaan praten. Maar de juf van groep 6 praatte er zelf ook
vaak doorheen, dus misschien dat het daarom ook niet zoveel effect had. Omdat ik
dus steeds hard aan het praten was, was het om mijn stem te besparen wel wat
makkelijker om mijn hand op te steken.
Uiteindelijk heeft het grootste deel van de klas , ondanks dat het best rumoerig was,
toch wel goed zitten werken.
Resultaten van groep 4/5;
Groep 5.
In de vorige les hadden de kinderen op een a4tje helemaal zelf een mandala getekend.
Voor deze laatste les heb ik de tekeningen van de kinderen uitvergroot, en zo konden
zij de grote tekening zelf met verf inschilderen. Bij deze groep ging het schilderen
wat rustiger dan bij groep 4, er gingen bijvoorbeeld maar 2 bakjes water om (
waarvan ééntje over mij, maar dat terzijde). Deze kinderen zijn een stuk zelfstandiger,
die kunnen beter zelf aan de slag blijven en die blijven uit zichzelf al een stukje
rustiger dan groep 4.
De kinderen werkten erg goed door, ik hoefde eigenlijk vrij weinig aanwijzingen te
geven, alleen een paar kindjes die vroegen “welke kleur moet hier?” , waarop ik
meestal iets zei als “dat mag je zelf weten” of “welke kleur heb je nog niet gebruikt”,
waardoor ze zelf meer gingen nadenken. Uiteindelijk zijn er erg mooie resultaten
tevoorschijn gekomen, ik ben heel erg tevreden.
Groep 6
Eigenlijk had ik hiervoor een hele leuke les voorbereid, maar omdat niemand zijn
camera had meegenomen, kon dit niet helemaal volgens de planning gaan.
Ik wilde als afsluiting bandfotografie gaan behandelen, en ik besloot om in plaats van
zelf foto's te maken, dan maar eens foto's te gaan beschouwen. Ik had 5 voorbeelden
van bandfoto's meegenomen, en ging bespreken met de kinderen wat hun opviel aan
de foto's, wat de verschillen ertussen waren, dat bands vaak een imago hadden en dat
ze iets wilden uitstralen, raden wat de bands dan zouden uitstralen en tot slot wat ze
hadden geleerd van de vorige lessen ( dingen als kikkerperspectief,
vogelvluchtperspectief, compositie, close-up)
Toen we klaar waren met het bespreken van fotografie, begon ik met het bespreken
van kunst in het algemeen. Ik vroeg wat ze vonden van de lessen die ik had gegeven (
"leuk!") en wat ze ervan hadden gevonden als ze de voorgaande jaren ook
kunstlessen hadden gekregen ("leuk!") en wat ze ervan vonden als ze in de komende
twee jaar ook kunstlessen zouden krijgen ("leuk!").
Blijkbaar vinden ze kunst-achtige dingen erg leuk. Dus ik stelde de vraag "blijkbaar
vinden jullie het heel leuk allemaal, maar vinden jullie het ook belangrijk ? ("Ja!") En
waarom dan ? Toen was het heel even stil, maar na een tijdje begonnen er ( in mijn
oren) fantastische dingen uit die mondjes te druppelen "omdat we nu, als je misschien
iets met fotografie wil gaan doen later, dat je dan weet waar je moet beginnen", maar
de allerleukste was nog wel "omdat je van kunst op heel veel manieren leert kijken".
Dit raakte me echt op een goede manier, ik kreeg het gevoel dat ik deze kinderen wel
echt iets heb meegegeven.
Groep 8.
De vorige les hadden we met zijn allen een stad gemaakt, geïnspireerd op het werk
van James Rizzi ( pop art kunstenaar). Voor deze les had ik een groen vel onder de
stad geplakt, waarop de kinderen surrealistische dieren moesten maken ( drie dieren
gecombineerd met elkaar ), zodat dat op een soort tuin in de stad leek.
Sommige kinderen wilden graag nog een huis maken voor in de stad, anderen wilden
graag sterren maken voor in de lucht en weer anderen wilden ook graag planten en
bloemen maken voor in de tuin. Ik heb verteld dat ze allemaal minstens één huis en
één dier gemaakt moesten hebben, en dat ze daarna zelf mochten weten waar ze aan
gingen werken.
Het jongetje dat vanaf het begin af aan de lessen al niet zo leuk vond, zat deze les
weer niets te doen, maar door met hem te praten kwam ik erachter dat hij gewoon niet
denkt dat hij het kan, en eerlijk gezegd kan hij ook niet zo goed tekenen. Ik vond het
meer een probleem dat hij het gewoon vanaf het begin af aan niet eens probeerde.
Uiteindelijk had ik bedacht dat ik eerst voor ging doen hoe je een boom moest
tekenen, en daarna moest hij hem natekenen. Hier is hij zo'n beetje de hele les mee
bezig geweest, maar uiteindelijk is het wel een van zijn betere tekeningen geworden,
daar ben ik toch een beetje trots op.
Resultaat van de stad/tuin, helemaal rechtsonder de eerder genoemde boom
6 Competentiescan
Ten eerste zal ik beginnen met mijn stagewerkplan, daarna beschrijf ik per
competentie of ik vind dat ik aan de competentie voldoe, waarom, met feedback etc.
Ik ben uitgegaan van mijn stagewerkplan.
Competentie B; Vermogen tot reflectie en ontwikkeling
– De student kan planmatig werken.
Ik ben vanaf het moment dat ik naar de middelbare school ben gegaan, nooit goed geweest
in planningen maken. Of nee, ik kan heel mooie planningen maken, maar ik kan me er nooit
goed aan houden. Ik schuif nog steeds alles voor me uit, wacht tot het laatste moment met
beginnen. Ik heb altijd gedacht dat ik beter presteerde onder druk, maar ik heb gemerkt dat
ik juist beter functioneer als ik de tijd en de rust heb genomen, als de stress weg is.
Als ik dit punt zou kunnen verbeteren, zou mijn hele schoolcarrière een stuk eenvoudiger
gaan voor mij. In de stage ben ik erachter gekomen dat juist ik heel erg veel baat heb bij een
goede voorbereiding, als ik eens alles uitgeschreven had en precies wist wat ik ging
vertellen, in plaats van wat ik altijd deed ; in mijn hoofd een denkbeeldig lijstje maken.
In het verleden heb ik dit namelijk wel eens gehoord, maar het is juist zo; ik ben absoluut
niet nonchalant, ik wil juist heel veel heel graag...
Ik ben er uiteindelijk op uitgekomen dat ik drie dingen kan doen
– Faalangsttraining, zoals eerder genoemd wil ik heel veel, heel graag, maar ik denk
dat ik van tevoren al zo verzekerd ben van dat het gaat mislukken of dat er niets uit
komt wat de moeite waard is, dat ik er niet aan durf te beginnen, als ik zo'n training
zou volgen zou ik misschien wat zekerder zijn van mijn capaciteiten.
Het is heel dubbel ; aan de ene kant weet ik wel dat ik kan bereiken wat ik wil, maar
aan de andere kant denk ik toch telkens “maar dadelijk lukt het niet”
– Studievaardigheidstraining, omdat het plannen/uitstellen voor mij zo'n punt is, denk
ik dat dit een verstandig iets is om te volgen. Als ik er iets aan heb, mooi, zo niet, dan
kom ik misschien wel tot een of ander inzicht, dat ik ineens het licht zie..
Ik heb begrepen dat er via Fontys zo'n soort cursus wordt gegeven met speciale
aandacht voor uitstelgedrag.
– Het zou natuurlijk ook kunnen dat mijn probleem een combinatie is van deze twee
problemen, dus misschien zou het ook verstandig zijn om ze allebei te volgen.
Met het bovenstaande onderwerp komen we meteen bij het volgende punt
“De student weet haar sterke en zwakke kanten”.
Het bovenstaande onderwerp is duidelijk mijn zwakke punt.
Gelukkig heb ik ook wat sterke punten ;
– Mijn “drive”,hieraan vast zit meteen mijn enthousiasme, ik wil heel graag, ik
maak me hard voor mijn mening. In de stage heb ik in zo'n beetje elke les heel
enthousiast les gegeven, dit kwam mede doordat de leerlingen het zo leuk vonden, en
dit gaf mij dan weer extra energie.
Ik ben er allen welachter gekomen dat deze kinderen heel veel kunnen, dat ze
eigenlijk eerder onderschat worden dan overschat ; toen ik een kennismakingsgesprek
had op het Cleijn Hasselt werd mij bijvoorbeeld verteld dat het creatief niveau van de
school best wel laag was, maar ik heb in de praktijk toch echt ondervonden dat dit
niet zo is, de kinderen kunnen veel, ze missen alleen vaardigheden en kennis. Het
niveau is laag omdat het ze niet word aangeboden, is mijn mening.
– Individueel begeleiden, ik heb van verschillende docenten op mijn
feedbackblaadje te horen gekregen dat ze mij erg sterk vinden in het individueel
begeleiden van leerlingen. Een aantal voorbeelden uit de praktijk ( er staat trouwens
ook eentje bij het logboek van de laatste week, groep 8; het jongetje met de boom)
– In de kleuterklas moesten de kleutertjes een huis tekenen, maar één jongetje wist
niet wat een driehoek, vierkant, rechthoek of een cirkel was. Toen ben ik bij hem aan
het tafeltje gaan zitten en heb ik stap voor stap met hem die figuren geleerd ; ik heb
voor bijvoorbeeld het vierkant vier puntjes gemaakt in de hoeken, waar hij zelf de
lijnen tussen moest maken. Zo hebben we samen stap voor stap een huis getekend, en
hij had een van de mooiste huizen van allemaal.
– In groep acht, met de opdracht “James Rizzi”, was een jongen aan het tekenen, en
ik wees hem op de grootte van zijn tekening; hij was namelijk heel klein aan het
tekenen terwijl het de bedoeling was dat ze het hele papier zouden gebruiken.
Hij duwde zijn blaadje boos weg en zei “ja, nou ga ik niet nog een keer beginnen
want dadelijk doe ik het toch weer verkeerd. En ik vind het ook helemaal niet leuk!”
Waarop ik vroeg “waarom vind je het niet leuk dan?” . Hij vertelde me dat hij het te
makkelijk vond, dus ik had hem heel eenvoudige versie van perspectief laten zien
door het op een apart blaadje te tekenen, en naar aanleiding hiervan heeft hij heel
goed zitten werken.
Competentie C, Pedagogisch vermogen
– Geef ruimte aan inbreng van leerlingen
Deze competentie kan ik het beste aanduiden met een voorbeeld;
In groep acht was ik eigenlijk van plan om een tijdschrift te maken over pop art. In de
tweede of derde les had ik dus ook de opdracht gegeven om een aantal korte
verslagjes te schrijven, maar dit vonden ze zodanig niet interessant en ze gingen zich
zo vervelend gedragen dat ik het zelf niet meer leuk vond om die opdracht te geven,
dus toen heb ik besloten dat we verschillende onderwerpen uit de moderne kunst
gingen behandelen.
Ik vind het zelf heel erg belangrijk dat de leerling zelf invloed heeft op wat hij maakt,
want ik denk dat ze hierdoor alleen maar meer gemotiveerd zijn om iets meer te leren
en te doen dan wanneer ik me stellig aan een opdracht vast zou houden.
Bij de eindbeoordeling die ik van 6 verschillende leerkrachten terug heb gekregen,
verschillen hier de meningen over, tussen de lagere klassen en de hogere; in groep 3
en 4 vonden ze het bijvoorbeeld twijfelachtig/onvoldoende, maar dit voor mij ook
deels te verklaren; in groep 4 bijvoorbeeld heb ik eigenlijk telkens voorgedaan hoe
het moest met een mandala, dit was een heel erg vaststaande opdracht.
Met groep 3 ben ik het daarmee alleen niet eens; omdat ik bijvoorbeeld in de eerste
les al heel veel eigen inbreng vroeg; de opdracht was om na te denken over wat voor
een superheld de leerlingen wilden zijn, en hier een tekening van te maken. Ik zou
dan denken dat ze hier zélf over na hebben gedacht, dat hier een hoop eigen inbreng
zit. Tijdens een andere les was de opdracht “wat komt er uit een ei ?” , hierbij hebben
ze stap voor stap getekend hoe een ei uitkwam en uiteindelijk mochten ze zelf weten
wat voor dier er dan uit een ei kwam, dit mochten bijvoorbeeld ook dino's zijn. Ik heb
zelf het idee dat ik wel voldoende eigen inbreng heb aangeboden, maar ik moet wel
toegeven dat ik hier bij de hogere klassen wel de nadruk op heb gelegd.
Houd in de opdracht rekening met verschillen tussen leerlingen
Ik heb wel geprobeerd om elke opdracht zo aan te kleden dat deze voor iedere
leerling gepast was, maar ik heb natuurlijk ook uitgevonden dat dit gewoon
niet kan, omdat er veel verschillende leerlingen zijn.
Dit is wel een punt waar ik nog veel aandacht aan moet besteden volgend jaar,
vooral als ik de beoordelingen van de leerkracht ernaast leg ( gemiddeld kom
ik wel uit op een 6, maar het is toch net niet genoeg). Ik heb, als ik zo
terugkijk op de lessen, wel het idee dat leerlingen de opdracht in ieder geval
niet te moeilijk vonden, maar vooral in groep 3 heb ik wel gemerkt dat
sommige kinderen te snel klaar waren, die heb ik toen maar een leesboekje
laten lezen, maar dan benut ik dus niet de volle tijd die ik heb om de leerlingen
iets bij te brengen.
Competentie D; Didactisch vermogen
“De student ontwerpt en voert lessen uit , variatie/heldere opbouw”
Deze competentie kan ik ook het beste aanduiden met voorbeelden, dus
hieronder per groep de lessencyclus;
Ik heb op de kleuterklassen na, per groep een lessencyclus ontwikkelt, waarin
meestal wel een heldere opbouw in zat.
In groep acht liep het alleen een beetje rommelig, omdat ik na een paar lessen
het uitgangspunt veranderde van een tijdschrift naar een ander werkstuk.
In groep 6 heb ik eerst verschillende fotografen behandeld, waarin steeds een
onderdeel behandeld werd wat ik de volgende les dan meenam, daarna ging ik
steeds verder met alleen begrippen die de kinderen uitvoerden, hieronder
onderwerpen per les ;
Anton Corbijn → Kikkerperspectief, vogelvluchtperspectief, etc → Helmut
Newton, stileren van foto's, → natuurfotografie, close-up → Bandfotografie (
maar deze les is uiteindelijk een lopende discussie geworden) >
In groep 5 heb ik eerst het onderwerp mandala's geïntroduceerd, daarna mochten ze
een kleurplaat van een mandala inkleuren, dan een mandala afmaken die al een stukje
was gemaakt, daarna een mandala helemaal zelf tekenen en als laatste veranderde ook
het materiaal van kleurpotlood naar verf, in de laatste les had ik de mandala's die de
leerlingen zelf hadden geschilderd uitvergroot naar a3 formaat en dit moesten ze dan
inschilderen.
In groep 4 ben ik begonnen met het uitleggen van de primaire kleuren ( zie logboek
week 2), daarna ook een kleurplaat gegeven waarbij ze alleen die drie kleuren
mochten gebruiken, toen heb ik uitgelegd waar een mandala voor gebruikt word en
waar die vandaan komt, vervolgens hebben we met zijn allen de mandala afgemaakt,
de volgende les hebben ze een mandala in het groot nagetekend en, net als in groep 5,
was de laatste les een schilderles. In groep 4 gebruikten ze met verf alleen de drie
primaire kleuren.
In groep 3 hadden we het thema 'stripverhalen', de eerste les heb ik verteld waar strips
vandaan komen, daarna de kinderen één figuurtje, zichzelf als superheld, gemaakt,
daarna een kleine strip ( wat komt uit een ei?), en zo verder gewerkt naar een grote
strip.
“Neemt de belevings- en ervaringswereld van de leerlingen als uitgangspunt”
Voordat ik begon met de lessen te maken voor de groepen, heb ik nagedacht wat ik
zelf allemaal had gedaan op de basisschool met tekenen/handvaardigheid, of wat ik
zelf graag had willen doen.
Zo ben ik eigenlijk bij elk onderwerp terecht gekomen, behalve bij dat van groep 8.
Bij groep 8 heb ik wel de meest “makkelijke”, of eigenlijk de meest toegankelijke,
herkenbare kunststroming gekozen, waarvan ik dacht waar zij het meeste mee zouden
hebben, en dit bleek achteraf gezien een goede keuze geweest te zijn.
“Bevordert de zelfstandigheid van leerlingen”
Ik heb sowieso iedere les zo ingedeeld dat ik eerst een instructie geef over de
opdracht, en daarna de leerlingen zelf aan de slag gezet. Ik liep dan rond en
beantwoordde eigenlijk alleen vragen of gaf aanwijzingen.
Het viel me op dat ik veel vragen kreeg als “juf, wat moet ik hier doen? Ik weet niet
welke kleur hier moet!” etc.
Op deze vragen wilde ik eigenlijk geen antwoord geven, en dat heb ik ook niet
gedaan, in ieder geval niet in de zin van 'deze kleur moet hier'. Ik heb eerder dingen
gezegd als “kijk eens bij de voorbeelden, kijk eens bij de rest van je groepje” en zo
heb ik geprobeerd om ze meer zelf te laten nadenken.
Voor de beoordeling op dit punt geld eigenlijk hetzelfde als voorheen, de meningen
van docenten verschillen, maar uiteindelijk kom ik gemiddeld op een 6 uit.
Competentie E; interpersoonlijk vermogen
“De student toont betrokkenheid en enthousiasme”
Ik weet niet zo goed hoe ik deze competentie kan omschrijven, maar ik denk dat de
docenten op het Cleijn Hasselt het er over eens zijn dat ik enthousiast en betrokken
ben, als ik naar de beoordelingen kijk. Ik denk dat hiervoor beter kan doorverwijzen
naar het verslagje van Jeanny.
“Corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag”
Dit verschilt eigenlijk weer per groep, in sommige groepen heb ik strafwerk gegeven,
bij andere groepen heb ik duidelijk gemaakt dat we samen voor rust zorgen, en voor
sommige groepen was het niet echt nodig om te corrigeren.
Ik zal een voorbeeld geven uit groep 3;
Groep drie is de grootste groep, maar ook de drukste groep. De juf van groep drie had
samen met de klas aan mij uitgelegd wat een goede luisterhouding was; alles in je
handen op tafel leggen, met je gezicht naar de juf toe etc.
Op een gegeven moment had ik in die les al zo vaak gewaarschuwd dat ze rustig
moesten werken, dat ik de les stil legde en zei dat het nu echt afgelopen was en dat de
eerstvolgende die zou praten naar het lege lokaal moest met een strafwerkje. Ik was
nog niet klaar met die zin af te maken of een jongetje praatte er alweer doorheen, dus
ik had hem de klas uit gezet, hij mocht pas weer terugkomen als hij klaar was met
zijn het strafwerkje.
Toen hij terugkwam, hielp hij mij zelfs mee met de klas stil te krijgen door “sst!' te
zeggen of gebruik te maken van het stilte-systeem, waarop ik hem een compliment
gaf omdat hij zo goed werkte.
Bij de beoordeling had ik weer verschillende dingen, maar één opmerkelijk ding vond
ik dat de juf van groep 6 bij als opmerking erbij had geschreven dat zij vond dat ik te
laat ingreep, maar ik moet zeggen ik juist het idee had dat ze zelf dacht dat ze veel
moest doen; bij haar in de les voelde het voor mij niet als mijn lessen, ze onderbrak
mij regelmatig en praatte er ook doorheen als ik de klas stil wilde hebben. Ik heb haar
er een keertje op gewezen dat ik het fijn zou vinden als ze mij mijn gang liet gaan,
zodat ik zelf kon ontdekken wat ik fijn vond etc.
Competentie F; vermogen tot samenwerking
“De student kan kritiek verwerken en ernaar handelen”
In het begin van de stage vroeg ik niet om feedback van docenten, en dit is eigenlijk
heel jammer omdat ik nu geen beeld heb van wat de leerkrachten vonden van hoe ik
het in het begin deed, maar naar aanleiding van het gesprek met Jan heb ik bij elke les
gevraagd aan de leerkrachten om opmerkingen en tips voor me op te schrijven.
Uit dit commentaar heb ik geprobeerd om elke les die volgde hier rekening mee te
houden en de aandachtspunten te verbeteren, alleen heb ik dit niet altijd kunnen laten
zien.
In groep 3 bijvoorbeeld, schreef de leerkracht op dat het handig was als ik 'klaar'
opdrachten maakte voor leerlingen die sneller klaar waren, de les erna had ik wel zo'n
opdracht gemaakt, maar dat bleek niet nodig te zijn omdat de hele klas gezamenlijk
een opdracht maakte, dus er was ook niemand sneller klaar.
Het is voor mij een verbeterpunt om meer en specifiekere feedback en advies te
vragen, en daarnaast om duidelijker aan te tonen naar mijn begeleidende leerkracht
toe dat ik er ook daadwerkelijk iets aan doe.
Competentie G; Omgevingsgerichtheid
“Student gebruikt andermans kunst ter inspiratie”
Ik was eigenlijk niet van plan om bewust aan deze competentie te werken, maar ik
heb toch een klein beetje eraan gedaan;
– fotografie lessen in groep 6 ( Helmut Newton en Anton Corbijn)
– de lessen in groep 8 ( Marcel Duchamp , Andy Warhol en James Rizzi)
Ik heb andermans kunst gebruikt om mijn lessen vorm te geven, dus zover ben ik al,
maar de verdere aanpak volgt in het derde leerjaar.
7 Conclusie
Terugkijkend naar de stage in het algemeen, ben ik heel tevreden over de groei die ik
heb doorgemaakt, natuurlijk zijn er enkele verbeterpunten, maar dit is de eerste
“echte” stage en ik verwijt het mezelf niet dat ik niet alles in één keer perfect heb
gedaan.
Een basisschool is een goede plek om de benodigde competenties te behalen ( in
ieder geval voor het didactische/pedagogische aspect van mijn opleiding), maar ik
moet zeggen dat ik te weinig theoretische didactische en/of pedagogische kennis van
tevoren had die ik tijdens mijn stage heb kunnen inzetten, en dat vond ik jammer,
want dan had ik er denk ik meer uit kunnen halen.
Ondanks de stroeve start van de stage ( waarin helaas veel tijd verloren is gegaan, die
ik beter had kunnen besteden), zijn de lessen die ik heb gegeven over het algemeen
goed verlopen, ik heb het idee dat ik de kinderen iets heb bijgebracht, dat ze bij mij
iets hebben gedaan wat ze normaal nooit gedaan hadden. Ik ben tot de conclusie
gekomen dat de kinderen heel jong al heel veel kunnen, dat ze een hoop creativiteit
bezitten, maar dit komt er niet uit, omdat het ze niet wordt aangeboden. Ik snap van
een school uit wel dat taal en rekenen en dat soort vakken voorop staan, maar jammer
vind ik het wel, want “mijn” kindjes snapten wel dat je dingen leert van kunst die je
niet van andere vakken leert.
Maar het allerbelangrijkste vond ik wel; de kinderen hebben er echt van genoten, op
een enkeling na natuurlijk. Ze hebben, zoals ik net al zei, nieuwe dingen geleerd,
dingen geleerd die ze interessant vonden en ik denk dat ik echt wat heb bijgedragen
aan hun ontwikkeling, gezien de tijd dat ik er was. Nu heeft bijvoorbeeld een jongetje
uit groep 6 al heel goed in de gaten dat hij later fotograaf wil worden, en dat vind ik
echt fantastisch .
top related