stichting pensioenfonds jaarverslag 2013 sligro ...11 bestuurs-verslag 2013 stichting pensioenfonds...
Post on 25-Jan-2021
2 Views
Preview:
TRANSCRIPT
-
STICHTINGPENSIOENFONDSSLIGRO FOOD GROUP
Jaar
vers
lag
2013
-
3
INHOUD
Voorwoord 5
Bestuur en organisatie 7
Bestuursverslag 2013Algemene pensioenontwikkelingen in 2013 13
Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2013 15
De financiële positie van ons fonds 20
Verzekerdenbestand 25
Beleggingen 26
Risicoparagraaf 29
Verslag van de Visitatiecommissie 37
Verslag van het Verantwoordingsorgaan 43
JaarrekeningBalans per 31 december 48
Staat van baten en lasten 50
Kasstroomoverzicht 52
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 53
Waardering 53
Beleggingen 54
Toelichting op de balans per 31 december 58
Toelichting op de staat van baten en lasten 63
Risicoparagraaf 69
Overige gegevensActuariële verklaring 80
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 82
Beleggingsoverzichten 84
-
5
Het wordt lichter aan de horizonHet beheren van een pensioenfonds is geen eenvoudige
taak. Veel mensen vinden het al lastig om voor zichzelf
inzicht te krijgen in hun pensioensituatie. Als pensioen-
fondsbestuur proberen wij het totaaloverzicht te
behouden, de financiële markten te volgen en alle
regelgeving bij te houden. Daarenboven proberen wij
de juiste dingen op te pikken van wat onze adviseurs
en controleurs daarover vinden.
Wij vinden "ons" pensioenfonds onderdeel van de
Groen Bloed-cultuur van Sligro Food Group.
Wij vinden het prettig dat we daar met zijn vijven veel
tijd in kunnen steken en ondertussen ook steeds
professioneler worden.
Wachten op de politiek
Het afgelopen jaar stond toch vooral in het teken van
het wachten op politieke besluitvorming. Wij worden
geacht ons voor te bereiden op vage plannen van de
politiek, die ook nog vaak veranderd worden. Hoewel er
in 2014 meer duidelijkheid lijkt te ontstaan, wachten wij
desalniettemin nog op wetgeving. Het wordt wel erg
kort dag om te voldoen aan de beoogde ingangsdatum
van 1 januari 2015.
Wet versterking bestuur pensioenfondsen
Door deze wet wijzigt de "governance" (stelsel van
besluitvorming en toezicht) in pensioenfondsen
ingrijpend, maar niet zozeer voor ons fonds. Wij vonden
het in het verleden al logisch dat de pensioengerechtig-
den ook in het bestuur vertegenwoordigd zijn en
adequaat toezicht spreekt voor ons vanzelf.
Financiële positie en indexatie
De financiële situatie van ons fonds is sterk verbeterd,
zoals u uit dit verslag kunt lezen. Eind vorig jaar beliep
de dekkingsgraad inmiddels 122% en er is weer sprake
van indexatie, maar nog niet voor de inactieven, want
die hebben nog een "rekening" open staan uit de extra
herstelmaatregelen. Het wordt lichter aan de horizon,
maar waakzaamheid blijft geboden. De ergste gevolgen
van de kredietcrisis lijken overwonnen.
Rendement
We wisten in 2013 een totaalrendement van ruim 5%
te realiseren. Dat is minder dan de afgelopen jaren
en toch is sprake van een verbetering. Dat lijkt tegen-
strijdig, maar is niet zo. Het lagere rendement is vooral
het gevolg van een toename van de rente en omdat een
pensioenfonds veel lange termijn-pensioenverplichtin-
gen heeft is dat toch gunstig. We proberen de beleggin-
gen zo goed mogelijk af te stemmen op de verplichtin-
gen.
Pensioenpremie
Ultimo 2013 is de extra bijdrage van de actieven aan het
herstel beëindigd, waardoor de premie in 2014 met
2% punt wordt verlaagd tot het normale niveau van
8,3% van de pensioengrondslag. De bijdrage van de
werkgever is onveranderd 16,6%, want die heeft in 2010
éénmalig € 6 miljoen extra betaald.
Tot slot
Een leesbaar jaarverslag van een pensioenfonds maken
is een grote uitdaging. Het is nu eenmaal ingewikkelde
materie, ook voor het bestuur. Binnen de mogelijkheden
die er zijn streven wij ernaar om het niet onnodig
complex te maken. Op onze website is een begrippen-
lijst opgenomen, die kan helpen om "jargon" te
verklaren.
Wij staan open voor uw opmerkingen over dit verslag
of anderszins. De hoge respons en de (positieve) uitslag
van het deelnemerstevredenheidsonderzoek stimuleren
het bestuur om de ingeslagen weg met kracht voort te
zetten.
Wij danken iedereen die een bijdrage levert aan ons
fonds en vooral Sligro Food Group Nederland B.V., dat
ons ondersteunt om verder te gaan met ons beleid.
Samen sterk!
Namens het bestuur,
Huub van Rozendaal, voorzitter
VOORWOORD
-
7
Bestuur enORGANISATIE
Bestuur en organisatie per 1 januari 2014
Bestuur H. van Rozendaal voorzitter,
namens werkgever
J. Cooijmans secretaris,
namens werknemers
R. van der Sluijs plaatsvervangend voorzitter,
namens werkgever
W. Jansen plaatsvervangend secretaris,
namens werknemers
A. Dijkstra namens pensioengerechtigden
Visitatiecommissie J. Geerdink voorzitter
C. van Gils
A. Rademakers
Verantwoordingsorgaan G. van der Veeken namens werkgever (voorzitter)
D. van der Does namens deelnemers
H. Klinge namens pensioengerechtigden
Organisatie Communicatiecommissie: J. Cooijmans, W. Jansen
Commissie risicomanagement: R. van der Sluijs, A. Dijkstra
Accountant: KPMG Accountants N.V., Utrecht
Adviserend actuaris: Aon Consulting Nederland cv, Eindhoven
Waarmerkend actuaris: Towers Watson Netherlands B.V., Purmerend
Administrateur: AZL N.V., Heerlen
Herverzekeraar: Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V., Rotterdam
Vermogensbeheerder: ING Investment Management, Den Haag
-
9
Meerjarenoverzicht
2013 2012 2011 2010 2009
Aantallen
Actieve deelnemers 3.945 3.870 3.837 3.709 3.674
Gewezen deelnemers 3.370 3.264 3.183 4.129 4.095
Pensioengerechtigden 571 512 458 393 359
Totaal 7.886 7.646 7.478 8.231 8.128
Financiële gegevens
(in duizenden euro)
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Belegd vermogen 199.834 177.049 143.253 120.002 97.831
Rendement op basis van total return 5,1% 15,4% 8,4% 11,5% 10,6%
Reserves
Vrije reserve 11.733 -6.600 -2.711 3.934 110
Reserve beleggingsrisico's 24.624 24.219 6.898 5.394 4.303
Toeslagenreserve 0 0 0 1.657 917
Premie-egalisatie reserve 0 0 0 66 1.130
Totaal reserves 36.357 17.619 4.187 11.051 6.460
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds 161.762 157.674 137.392 107.375 85.466
Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten 677 634 566 512 586
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 907 984 950 874 894
Totaal technische voorzieningen 163.346 159.292 138.908 108.761 86.946
Voorziening pensioenverplichtingen
voor risico deelnemers 131 138 158 190 4.425
Premiebijdragen van werkgevers
en werknemers (1) 16.419 15.631 14.579 19.265 12.263
Pensioenuitkeringen 3.159 3.631 4.628 3.442 2.856
Dekkingsgraad (2)
Aanwezig 122,4% 111,1% 103,0% 110,2% 107,5%
Vereist 115,2% 115,3% 115,8% 117,3% 116,4%
1 De premiebijdrage 2010 is inclusief een eenmalige bijdrage van de werkgever in verband met een extra herstelmaatregel van € 6 miljoen.
2 De dekkingsgraad is als volgt berekend:
(Reserves + Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds) / Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
-
11
BESTUURS-VERSLAG 2013
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna: ons
fonds), opgericht per notariële akte op 19 juli 2001, is
een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioen-
regelingen uit van een deel van de bedrijven van Sligro
Food Group Nederland B.V.
DoelstellingOns fonds heeft als doel:
• het toekennen van pensioenaanspraken;
• het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen;
• het treffen van andere gewenste voorzieningen
voor de (ex-)werknemers en hun nabestaanden;
• het doen van uitkeringen met een ideële of sociale
strekking, in de gevallen en onder de voorwaarden
zoals nader geregeld in de statuten en de reglemen-
ten van ons fonds.
De werkgever en werknemers financieren de pensioen-
voorziening. De afspraken over de financiering en de
uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in
een uitvoeringsovereenkomst tussen ons fonds en de
werkgever.
Organisatie van ons fondsHet bestuur van ons fonds (hierna het bestuur) is
verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioen-
regeling die de werkgever toezegt (pensioenovereen-
komst). Het bestuur bestaat uit twee bestuurders
benoemd door Sligro Food Group Nederland B.V.,
twee bestuurders benoemd door de ondernemingsraad
namens de deelnemers en uit één bestuurslid benoemd
door en uit de pensioengerechtigden. De bestuursleden
namens de deelnemers en namens de pensioengerech-
tigden vormen samen de werknemersbestuursleden.
Om de paritaire samenstelling te handhaven, is het
stemgewicht van de drie werknemersbestuursleden
gelijk aan het stemgewicht van de twee werkgevers-
bestuursleden.
Met ingang van 1 januari 2013 is de heer Dijkstra
toegetreden tot het bestuur van ons fonds. De heer
Dijkstra is bestuurslid namens de pensioengerechtig-
den. In de vergadering van 14 mei 2013 is besloten
dat mevrouw Cooijmans de heer Van der Sluijs opvolgt
als bestuurslid namens de werknemers en dat de heer
Van der Sluijs mevrouw Cooijmans opvolgt als bestuurs-
lid namens de werkgever. De achtergrond van deze
wisseling is het toetreden van de heer Van der Sluijs
tot de directie van Sligro Food Group Nederland B.V.
waarmee zijn rol als werknemersbestuurslid naar
de mening van het bestuur niet verenigbaar is. De
bestuursleden die in dienst zijn van Sligro Food Group
Nederland B.V. worden als zodanig niet bezoldigd.
Het bestuur kwam in het verslagjaar zes maal bijeen
(op 21 maart, 14 mei, 1 juni, 7 oktober, 19 november en
10 december). De vergadering op 14 mei is specifiek
aan het thema "Herziening Financieel Toetsingskader"
(hierna FTK) gewijd. Hierbij heeft het bestuur uitgebreid
stilgestaan bij de gevolgen van het nieuwe FTK voor ons
fonds.
Er zijn tijdens de bestuursvergaderingen in 2013 ook
enkele themabesprekingen geweest in het bijzijn van
het verantwoordingsorgaan. De besproken thema’s zijn
onder andere het risicomanagement, wijzigingen in de
nieuwe wetgeving, de beleids- en controlecyclus en
maatschappelijk verantwoord beleggen. In het jaar-
verslag onder “ontwikkelingen in 2013” staat welke
activiteiten het bestuur in het verslagjaar heeft
uitgevoerd.
-
12
UitbestedingAls pensioenuitvoeringsorganisatie van ons fonds zorgt
AZL N.V. onder meer voor de volgende zaken:
• de pensioen- en deelnemersadministratie en
deelnemerscommunicatie;
• de financiële administratie; en
• de bestuursondersteuning en advisering.
ING Investment Management (hierna ING IM) beheert
het vermogen van ons fonds. ING IM belegt dit op basis
van richtlijnen voor het vermogensbeheer die het
bestuur heeft vastgesteld. ING IM houdt ons fonds
onder meer met periodieke rapportages op de hoogte
van de uitbestede dienstverlening. AZL N.V. en ING IM
beschikken over een ISAE 3402 verklaring. Door deze
verklaring te overleggen tonen AZL N.V. en ING IM aan
ons fonds en aan de accountant van ons fonds aan, dat
de uitvoering van de pensioen regelingen respectievelijk
het beheer van vermogen van ons fonds "in control" is.
Voor actuariële en overige adviezen doet het bestuur
een beroep op Aon Consulting Nederland cv. Towers
Watson Netherlands B.V. voert de actuariële waar-
merking over het verslagjaar 2013 uit.
KPMG Accountants N.V. controleert de jaarrekening over
het verslagjaar 2013.
De verzekeringstechnische risico’s die voortvloeien uit
de regelingen zijn voor het grootste deel herverzekerd
bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V.
(hierna NN). Ons fonds loopt uit hoofde van de kapitaal-
overeenkomst met NN ook zelf risico.
BeleidIn lijn met artikel 3 lid 2 van de statuten werkt het
bestuur van ons fonds volgens een actuariële en
bedrijfstechnische nota (hierna Abtn). Deze geeft
integraal inzicht in het functioneren van ons fonds en
beschrijft het te voeren beleid, inclusief de financiële
opzet en de grondslagen waarop het rust.
De Abtn is vergelijkbaar met een bedrijfsplan.
In de Abtn wordt bijvoorbeeld ook ingegaan op de
organisatiestructuur van ons fonds en op het interne
beheersingssysteem. Ook is er aandacht voor het
beleggingsbeleid van ons fonds en voor de financiële
sturingsmiddelen waarover ons fonds beschikt. De
regelingen die ons fonds voert zijn op hoofdlijnen
beschreven in de Abtn.
PensioenregelingDe pensioenregelingen die ons fonds ultimo 2013
uitvoert, zijn opgenomen in de volgende zes pensioen-
reglementen:
• Pensioenreglement voor werknemers geboren op
of na 1 januari 1950 en werknemers die na
31 december 2005 in dienst treden.
• Pensioenreglement voor werknemers geboren vóór
1 januari 1950.
• Prepensioenreglement voor werknemers geboren
vóór 1 januari 1950.
• Pensioenreglement excedentprepensioenregeling
voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
• Pensioenspaarreglement voor werknemers geboren
vóór 1 januari 1950.
• Pensioenreglement ANW-hiaat.
Deze reglementen, statuten en veel andere informatie
zijn opgenomen op de website van ons fonds:
www.pf-sligrofoodgroup.nl. U vindt daar ook dit
jaarverslag en jaarverslagen over eerdere jaren.
De ontwikkeling van de dekkingsgraad wordt ook
maandelijks op de website gepubliceerd. Als u als
deelnemer bij ons fonds betrokken bent, kunt u online
toegang krijgen tot uw persoonlijke gegevens. Wij
nodigen u van harte uit kennis te nemen van alle
informatie die u kan helpen om uw pensioeninzicht te
vergroten.
-
13
Algemene pensioenontwikkelingen in 2013
Het pensioen gaat veranderen, dat staat vast. Het FTK
wordt herzien. Het FTK beschrijft de manier waarop het
pensioenfonds zijn regeling mag inrichten met betrek-
king tot de financiële organisatie van het fonds.
Daarnaast wordt het fiscale Witteveenkader ingeperkt
waardoor er jaarlijks minder pensioen kan worden
opgebouwd. Beide raken de inhoud van de pensioen-
overeenkomst. Verder dwingt de Wet versterking
bestuur pensioenfondsen (hierna Wvbp) fondsbesturen
hun governance onder de loep te nemen. En dan is er
nog de consultatie over de handhaving en eventueel
aanpassing van de Algemene Pensioeninstelling (API);
die gaat over de feitelijke uitvoering van de pensioenre-
gelingen.
Er zijn ook drie nieuwe wetten aangekondigd op het
gebied van pensioen. Eén over pensioencommunicatie,
één over de invoering van het algemeen pensioenfonds
en één die het systeem van waardeoverdrachten wijzigt.
Alle drie moeten ze vóór 2015 in het Staatsblad staan.
Al deze wetswijzigingen samen vragen om een strakke
regie en juiste prioritering. Over de meeste onderwer-
pen leest u hierna meer.
Financieel ToetsingskaderIn 2013 wachten we op noodzakelijke politieke
besluitvorming over de herziening van het FTK.
In het voorjaar publiceerde drs. J. Klijnsma, staatssecre-
taris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna
SZW) het consultatiedocument over de herziening van
het FTK en de invoering van de reële ambitieovereen-
komst. In deze overeenkomst heeft het fonds meer
beleidsruimte en worden meer risico’s bij de deelnemers
gelegd. Dit wordt gepresenteerd als een mogelijk
alternatief voor het huidige nominale stelsel. Volgens
het consultatiedocument moet de herziening van het
FTK vooral worden gezien als een directe verbetering
van de weerbaarheid van pensioenfondsen. Doel is de
fondsen beter bestand te maken tegen schokken op
de financiële markten en tegen de stijging van de
levensverwachting.
Verschillende maatschappelijke organisaties reageerden
op het consultatiedocument. Na de zomer maakte de
bewindsvrouw op grond van die reacties bekend dat
zij afziet van het creëren van twee pensioenstelsels.
Hiermee zou de invaarproblematiek van tafel zijn. Zij
stelde een tussenweg voor die in de pensioensector op
een breed draagvlak zou kunnen rekenen. Deze zou ze
in een wetsvoorstel verwerken en vóór het einde van
2013 bij de Tweede Kamer indienen. Deze planning is
niet gehaald. Terwijl de wettelijke voorschriften er nog
niet zijn, roept De Nederlandsche Bank (hierna DNB)
pensioenfondsen op om zich voor te bereiden op de
veranderingen.
Begin 2014 heeft de staatssecretaris gemeld dat ze
hoopt vóór 1 april 2014 het wetsvoorstel klaar te
hebben. De Tweede Kamer kan het vervolgens voor het
zomerreces behandelen. Hierna zouden de wijzigingen
volgens de staatssecretaris nog steeds per
1 januari 2015 ingevoerd kunnen worden.
De Pensioenfederatie heeft de staatssecretaris laten
weten dat de kans klein is dat de wetswijziging vanaf
1 januari 2015 nageleefd kan worden.
Het kabinet wil verder een breder maatschappelijk
debat over de inrichting van het stelsel voor aanvullend
pensioen. Dit debat is aangekondigd en zal gaan over
fundamentele vragen. Nu de FTK-herziening langer op
zich laat wachten, wordt een voorschot op die discussie
genomen. Bijvoorbeeld naar aanleiding van het
CPB-rapport over de doorsneepremie.
Wet versterking bestuur pensioenfondsenOver de medezeggenschap van pensioengerechtigden
wordt al langer gesproken. Halverwege 2013 is dit
onderwerp ingebed in de Wvbp. De wet heeft drie
doelen:
1. de deskundigheid van het bestuur vergroten;
2. evenwichtige vertegenwoordiging van alle doel-
groepen. Bij veel pensioenfondsen betekent dit dat
pensioen gerechtigden toetreden tot het bestuur;
3. taken en bevoegdheden van de bestaande fonds-
organen stroomlijnen en het intern toezicht verster-
ken.
Deze doelstellingen kunnen de fondsen onder meer
realiseren met het huidige paritaire bestuursmodel of
twee nieuwe bestuursmodellen. Het gaat dan om het
gemengde bestuursmodel of one tier board en het
onafhankelijk bestuurs model met alleen externe
bestuurders. DNB ziet in deze wet een uitgelezen kans
voor fondsbesturen om hun fonds organisatie kritisch te
onderzoeken en aan te passen aan de maatschappelijke
veranderingen.
-
14
Het invoeringstraject is nu ingevuld. De fondsorganisa-
tie moet per 1 juli 2014 aangepast zijn en DNB heeft
daarvóór tijd nodig om de gewijzigde fondsdocumen-
ten en wisselingen in het bestuur te beoordelen op
deskundigheid en integriteit. Dat leidt ertoe dat het
voorbereidende werk uiterlijk 1 april 2014 gedaan moet
zijn. DNB gaat er vanuit dat de fondsbesturen eind 2013
op hoofdlijnen weten welk bestuursmodel zij kiezen.
Ons fonds liep al voor op de wetgeving waardoor de
impact van de Wvbp gering is. In het volgende hoofd-
stuk leest u hoe ons fonds hier verder mee is omgegaan.
Code pensioenfondsenDe Principes voor goed pensioenfondsbestuur van
de Stichting van de Arbeid (hierna STAR) dateren van
6 december 2005. Zij zijn in 2013 vervangen door de
Code Pensioenfondsen, die is ontworpen door de
Pensioenfederatie samen met de STAR. De code bevat
83 normen. Aan de code is intussen een wettelijke
grondslag gegeven.
Fondsbesturen beoordelen de code op zijn gevolgen en
nemen de navolging van de normen helemaal of deels
mee in het proces rond de Wvbp. In 2014 wordt de code
verder geïmplementeerd. Het jaarverslag over 2014 zal
een verantwoording bevatten over de manier waarop
ons fonds de code naleeft.
WitteveenkaderDe maximaal toegestane opbouwpercentages zijn per
1 januari 2014 verlaagd. Per 1 januari 2015 dalen ze
verder.
De verlaging per 2014 past bij de hogere pensioenleef-
tijd van 67 jaar. Zo voorkomt het kabinet dat twee jaar
méér pensioenopbouw een hoger pensioen oplevert.
Het bestuur van ons fonds heeft besloten om voor 2014
de huidige pensioenregeling met pensioenleeftijd
65 jaar te handhaven. De wettelijke kaders bieden
hiervoor de mogelijkheid. Daarnaast staan wettelijke
wijzigingen op stapel per 1 januari 2015. De pensioen-
regeling kan dan één keer hierop worden aangepast.
Nederland moet bezuinigen om aan de Europese
stabiliteitsnormen te voldoen. In dat kader wil de
overheid het Witteveenkader vanaf 1 januari 2015
verder inperken. Het wetsvoorstel hiervoor strandt in de
Eerste Kamer. Met instemming van de oppositiepartijen
D66, ChristenUnie en SGP zijn er wijzigingen in het
gestrande wetsvoorstel doorgevoerd.
Wat in de wijzigingen opvalt, is de aftopping van de
pensioenopbouw tot een pensioengevend jaarsalaris
van €100.000. Verder worden er waarborgen ingebouwd
om ervoor te zorgen dat de lagere pensioenopbouw
leidt tot een lagere premie.
Zo wordt het pensioenstelsel een instrument waarmee
de Nederlandse economie ofwel de binnenlandse
consumptieve bestedingen bevorderd zou kunnen
worden. De overheid wil dat pensioenfondsen bijdragen
aan het herstel van de Nederlandse economie. Men
doet steeds vaker een beroep op de vermogens van de
pensioenfondsen; men wil ze inzetten op de woning-
markt, voor het midden- en kleinbedrijf, voor duurzame
energie en voor de infrastructuur. En dat in een tijd
waarin nog veel pensioenfondsen werken aan hun
herstel.
De Pensioenfederatie laat het kabinet weten dat de
pensioenfondsen vrij moeten kunnen blijven beslissen
over financieringsverzoeken en dat de gevraagde
investeringen allereerst in het belang van de aanspraak-
en pensioen gerechtigden moeten zijn en niet primair
voor het bevorderen van de Nederlandse economie en
voor meer consumptieve bestedingen.
Ontwikkelingen in het toezicht Vanwege de voorgenomen herziening van het FTK
en vanwege de Wvbp vraagt DNB bij alle besturen
zogenaamde transitie- of stappenplannen op. Ook
houdt DNB herhaaldelijk enquêtes en stuurt extra
vragenlijsten in. Daarnaast publiceert DNB steeds vaker
Q & A’s (vragen en antwoorden) over deelonderwerpen.
De gedetailleerde antwoorden helpen de fondsbesturen
hun aanpassingen concreet te maken.
DNB publiceert een overzicht van onderzoeken naar
het functioneren van de pensioenfondsen. DNB
onderzoekt onder meer de beheersing van de risico’s
van het uitbesteden van de pensioenadministratie, de
rente risico’s, de beleggingen in en waardebepaling van
commercieel vastgoed en de kwaliteit van de rapporta-
ges. De onderzoeksactiviteiten van DNB nemen toe.
De onderzoeksresultaten moeten DNB helpen nieuw
beleid en regelgeving te ontwikkelen.
-
15
Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2013
De belangrijkste aandachtspunten in het verslagjaar 2013
Communicatie
Ons fonds heeft een communicatiecommissie.
Deze ontwikkelt het communicatiebeleid, adviseert het
bestuur en is verantwoordelijk voor de uitvoering van
dat beleid. Ons fonds vult de communicatie in aan de
hand van het communicatiebeleidsplan 2012-2013. De
visie luidt: ons fonds wil door pensioencommunicatie de
pensioenbewustwording stimuleren, de verwachtingen
van belanghebbenden managen en ervoor zorgen dat
ze de eigen verantwoordelijk heden kennen en leren
benutten. Daarnaast wil ons fonds dat deelnemers
tevreden zijn over de communicatie.
In 2013 is een deelnemerstevredenheidsonderzoek
(DTO) onder alle deelnemers en pensioengerechtigden
gehouden. De respons was hoog en de uitkomst was
zeer positief. In het communicatiebeleidsplan is
opgenomen dat het fonds de dialoog opzoekt met
de belanghebbenden om hen beter te bereiken, zijn
kennis te vergroten en interactie op gang te brengen.
Het DTO is een van de vertalingen van die strategie.
Met het onderzoek kregen de belanghebbenden de
kans om feedback te geven. Met de uitkomsten kan
ons fonds zijn communicatie verder verbeteren.
In 2013 heeft de communicatiecommissie verschillende
acties uitgezet. Er is wederom een PensioenSliM
verschenen, een speciale uitgave van het bedrijfsblad
SliM over pensioenen en de regeling bij Sligro Food
Group Nederland B.V.
Dit magazine wordt toegevoegd aan de UPO’s voor
actieve deelnemers en gepensioneerden met als doel
om op het moment dat er een UPO wordt toegestuurd
ook door middel van korte artikelen en interviews in het
magazine het lezen van het UPO te vergemakkelijken en
daarmee het pensioenbewustzijn en de kennis over de
eigen pensioensituatie te vergroten. In 2013 heeft het
bestuursverslag een meer bij Sligro Food Group
Nederland B.V. passende uitstraling gekregen qua tekst
en beeld met als doel het verslag toegankelijker te
maken voor alle belanghebbenden en ons fonds
dichterbij de onder neming te brengen.
De communicatiecommissie heeft in 2013 een speciale
sessie gehouden om een plan van aanpak op te stellen
voor de transitiecommunicatie in 2014. Hierin staat
beschreven hoe ons fonds draagvlak wil creëren voor
de veranderingen die er binnen afzienbare tijd op de
deelnemers af komen. De uitkomsten van het DTO en
de algemene ontwikkelingen op het gebied van
pensioencommunicatie zijn meegenomen als belang-
rijke input voor deze transitiecommunicatie.
Daarnaast heeft ons fonds gedurende het hele jaar
actuele informatie geplaatst op de website. Twee keer
is er een digitale nieuwsbrief verzonden. We streven
er naar zoveel mogelijk informatie (ook) toegankelijk
te maken via de website van ons fonds
www.pf-sligrofoodgroup.nl.
Wet versterking bestuur pensioenfondsen
In 2013 heeft het bestuur voorbereidingen getroffen
voor de inwerkingtreding van de Wvbp per 1 juli 2014.
De gevolgen voor de governancestructuur van ons
fonds zijn relatief klein. De huidige governancestructuur
hoeft niet gewijzigd te worden omdat de beoogde
wijzigingen van de Wvbp al door ons fonds zijn
gerealiseerd. Zo zijn pensioengerechtigden al vertegen-
woordigd in het bestuur en vindt er al een jaarlijkse
visitatie plaats. In 2013 heeft het bestuur het besluit
genomen om het huidige paritaire bestuursmodel te
handhaven. Voor het verantwoordingsorgaan heeft de
Wvbp wel tot gevolg dat de taken van het verantwoor-
dingsorgaan worden uitgebreid.
-
16
Convenant arbeidsongeschiktheid
In het begin van het verslagjaar hebben het Verbond
van Verzekeraars en de Pensioenfederatie een
convenant gesloten over de dekking van het arbeids-
ongeschiktheidspensioen en de premievrijstelling bij
arbeidsongeschiktheid. Aanleiding voor het sluiten
van dit convenant is dat in de praktijk is gebleken dat
zieke of gedeeltelijk arbeidsongeschikte werk nemers
moeizaam van baan wisselen, omdat dit consequenties
heeft voor het arbeidsongeschiktheids pensioen en de
premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Als
pensioenfondsen en verzekeraars het convenant volgen,
wordt de arbeidsongeschiktheidsdekking op dezelfde
wijze uitgevoerd en lopen werknemers zo min mogelijk
verzekeringsrisico’s als ze van werkgever wisselen. Het
bestuur heeft vooralsnog besloten geen gevolg te
geven aan het convenant. Daarbij is overwogen dat er
binnen Sligro Food Group Nederland B.V. meerdere
pensioenregelingen gelden waar geen invloed op kan
worden uitgeoefend en die op het onderdeel arbeids-
ongeschiktheid, maar ook op het onderdeel pensioen-
leeftijd van elkaar kunnen verschillen.
Naleving principes goed pensioenfonds-bestuurHet bestuur onderschrijft de huidige gedragscode voor
pensioenfondsen, de principes voor goed pensioen-
fonds bestuur, die de Stichting van de Arbeid heeft
vastgesteld en die in de Pensioenwet (hierna PW) zijn
verankerd. Deze principes hebben onder andere
betrekking op deskundigheid en op het functioneren
van het bestuur, verantwoording en intern toezicht, op
compliance, op naleving wet- en regelgeving en op
transparantie en communicatie. Hierna staat hoe ons
fonds hier in 2013 gevolg aan heeft gegeven.
Deskundigheid
Het bestuur werkt actief aan deskundigheidsbevorde-
ring van bestuursleden en leden van het verant-
woordingsorgaan. Het fonds heeft een uitgebreid
deskundigheidsplan inclusief een opleidingsplan
opgesteld, dat in december 2013 is geactualiseerd.
In het deskundigheidsplan zijn de "Beleidsregel
Deskundigheid van DNB en AFM" en de "Aanbevelingen
Deskundig en Competent Pensioenfondsbestuur" van
de Pensioenfederatie verwerkt. Voor (nieuwe) bestuurs-
leden en (nieuwe) leden van het verantwoordingsor-
gaan maakt ons fonds gebruik van het cursusaanbod
van SPO (Stichting Pensioen Opleidingen) en van
informatie sessies verzorgd door externe adviseurs,
AZL en de toezichthouders DNB en AFM. In 2013 heeft
de heer Dijkstra als nieuw toegetreden bestuurslid de
Basisopleiding van SPO (deskundigheidsniveau 1)
afgerond.
Zelfevaluatie
Overeenkomstig de principes voor goed pensioen-
fondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een
procedure opgenomen om zijn eigen functioneren,
zowel van het bestuur als geheel als van de individuele
bestuursleden, periodiek te evalueren. In het verslagjaar
heeft het bestuur de zelfevaluatie voor de tweede maal
uitgevoerd onder begeleiding van een externe deskun-
dige. Deze zelfevaluatie vond plaats op 14 mei 2013.
Om meer diepgang en focus aan te brengen in de
zelfevaluatie heeft het bestuur eind 2012 besloten bij
de zelfevaluatie vanaf 2013 uit te gaan van een 3-jaars-
cyclus. Per jaar wordt de focus gelegd op één of meer
thema’s van de zelfevaluatie, zodat over een periode
van drie jaar een integrale zelfevaluatie plaats vindt.
Daarnaast heeft het bestuur in 2013 besloten om
jaarlijks bij de zelfevaluatie stil te staan bij de actualitei-
ten en bij een terugblik op het voorgaande jaar.
In de zelfevaluatie zijn de uitkomsten betrokken van de
ConFirm analyse die Towers Watson in 2012 voor ons
fonds heeft uitgevoerd. In aansluiting hierop heeft het
bestuur de taak- en verantwoordelijksverdeling binnen
het bestuur verder aangescherpt. In 2013 is vaker
vergaderd en per bestuursvergadering zijn specifieke
beleidsthema’s behandeld om meer diepgang te
bereiken over het betreffende onderwerp. Het bestuur
heeft in 2013 een Vergaderjaarplan en een Jaarplan
Bestuur gehanteerd om zo de voortgang van de
bestuursactiviteiten beter te kunnen monitoren.
De aanbevelingen en actiepunten uit de zelfevaluatie in
het verslagjaar zijn in 2013 allemaal opgevolgd.
Verantwoordingsorgaan
In lijn met de principes voor goed pensioenfondsbe-
stuur heeft ons fonds sinds 2007 een verantwoordings-
orgaan ingesteld. Dit bestaat uit een vertegenwoordiger
van de werkgever, een vertegenwoordiger van de
deelnemers en een vertegenwoordiger van de
pensioengerechtigden (gekozen en benoemd uit de
groep van pensioengerechtigden).
De leden van het verantwoordingsorgaan die niet in
dienst zijn bij Sligro Food Group Nederland B.V. worden
bezoldigd. Aan het eind van 2013 is de heer Terpstra
afgetreden als lid van het verantwoordingsorgaan.
-
17
Met ingang van 1 januari 2014 is de heer Klinge door
het bestuur benoemd als opvolger van de heer Terpstra.
De heer Klinge is tijdens de laatste vergadering van het
verantwoordingsorgaan in 2013 als toehoorder
aanwezig geweest. Het verantwoordingsorgaan is het
verslagjaar driemaal bijeen gekomen (op 24 januari,
18 april en 7 november).
Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het
verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van
de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en
de werkgever die bij ons fonds betrokken zijn. Dit
jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen
van het verantwoordingsorgaan over het in 2013
gevoerde beleid en de reactie hierop van het bestuur.
Interne beheersing
In 2013 is een commissie risicomanagement ingesteld.
Twee bestuursleden hebben zitting in deze commissie.
Deze commissie is verantwoordelijk voor de opzet en
monitoring van het integrale risicomanagement van
ons fonds en adviseert hierover aan het bestuur. De
uitgangspunten van het risicomanagement heeft het
bestuur vastgelegd in een risicomanagementbeleids-
plan.
Intern toezicht
Het bestuur besloot in 2007 het interne toezicht in te
vullen met een visitatiecommissie die jaarlijks het
functioneren van ons fonds evalueert en toetst. De
Wvbp biedt de mogelijkheid om het intern toezicht in te
richten door middel van een raad van toezicht of een
visitatiecommissie. Het bestuur heeft gekozen voor het
handhaven van de huidige opzet van intern toezicht
door een vaste visitatiecommissie. Het volgende wordt
door de visitatiecommissie beoordeeld:
• de procedures en processen en de controle-omgeving
van ons fonds;
• de manier waarop ons fonds wordt aangestuurd; en
• de manier waarop het bestuur omgaat met de risico’s
op de langere termijn.
Bij de visitatie over 2013 lag de focus op:
• het beoordelen van de besluitvormingsproces en
procedures, waarborging en maatregelen;
• de klachten- en geschillenprocedure;
• het communicatiebeleid;
• deskundigheid;
• interne beheersing;
• intern toezicht;
• medezeggenschap;
• bevoegdheden, verantwoordelijkheden, afbakening
diverse organen; en
• onafhankelijkheid en betrouwbaarheid.
De visitatiecommissie, die door het bestuur is benoemd,
bestaat uit drie onafhankelijke, externe personen. Zij
krijgen een vergoeding voor hun werkzaamheden. Dit
jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen
en aanbevelingen van de visitatiecommissie over
verslagjaar 2013.
De samenstelling van de visitatiecommissie is gewijzigd
als gevolg van het terugtreden van de heer Van Mierlo
als lid van de visitatiecommissie met ingang van
1 januari 2013. Het bestuur heeft met ingang van
1 januari 2013 de heer Rademakers benoemd als
opvolger van de heer Van Mierlo. Bij de visitatie over
2013 heeft de visitatiecommissie een tweetal aanbeve-
lingen aan het bestuur gedaan.
Het bestuur heeft hier op onderstaande wijze invulling
aan gegeven:
1. De visitatiecommissie doet de suggestie aan het
bestuur om het Reglement Klachten- en geschillen
zodanig aan te passen dat er een aparte klachtenre-
geling met een klachtencommissie is voor “eerstelijns”
klachten en een aparte geschillenregeling. Hierbij kan
een geschillencommissie in het leven worden
geroepen bestaand uit onafhankelijke deskundigen.
Deze commissie beoordeelt of het bestuur redelijker-
wijze tot een bepaald besluit op een geschil heeft
kunnen komen.
Als daartoe aanleiding is, zal het bestuur overwegen de
Klachten- en geschillenregeling te splitsen (met
benoeming van twee aparte commissies, te weten een
klachtencommissie en een geschillencommissie). Het
huidige aantal klachten of geschillen is dermate klein
dat de toegevoegde waarde hiervan naar de mening
van het bestuur zeer gering zal zijn. Bovendien heeft de
huidige rapportage over klachten/geschillen aan het
bestuur (in plaats van aan twee aparte commissies) als
voordeel dat het volledige bestuur goed op de hoogte
is van wat er leeft en speelt.
-
18
2. De visitatiecommissie constateert dat de taken,
bevoegdheden en doelstellingen van de communicatie-
commissie niet zijn vastgelegd in een fondsdocument.
De visitatiecommissie geeft het bestuur de aanbeveling
om voor vastlegging in een fondsdocument zorg te
dragen.
Het bestuur is blij met de waardering van de visitatiecom-
missie voor de communicatie-inspanningen van ons
fonds. Dit sluit ook aan op de resultaten van ons laatste
deelnemerstevredenheidsonderzoek. Het bestuur zal de
aanbeveling overnemen om de formele basis van de
Communicatiecommissie van ons fonds te verankeren (in
het Communicatiebeleidsplan 2015-2017).
Compliance
Ons fonds hanteert een eigen gedragscode die is afge-
stemd op de modelgedragscode van de koepel organisatie.
Het bestuur heeft de heer Van der Veeken aangesteld als
compliance officer. Hij bewaakt dat ons fonds voldoet aan
de regels op het gebied van integriteit. De compliance
officer meldt in het verslagjaar geen bijzonderheden.
Naleving wet- en regelgeving
In het afgelopen jaar heeft DNB geen aanwijzingen aan
ons fonds gegeven. Er is geen bewindvoerder aangesteld
en de bevoegdheidsuitoefening van organen van ons
fonds is niet gebonden aan toestemming van de toezicht-
houder. Tevens zijn er geen boeten en/of dwangsommen
opgelegd.
-
19
Aanbevelingen uitvoeringskosten pensioenfederatieIn november 2011 presenteerde de Pensioenfederatie
de Aanbevelingen uitvoeringskosten. Hierin roept de
Pensioenfederatie de pensioenfondsen op om de kosten
van pensioenbeheer, vermogensbeheer en transacties
te publiceren. Deze kosten moeten volgens de
Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het
pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers.
De aanbevelingen zijn:
• Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro’s
per deelnemer.
• Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in %
van het gemiddeld belegd vermogen.
• Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactie-
kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen.
Ons fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie
en wil volledig transparant zijn over deze kosten.
Dit gaat dus over meer dan alleen de kosten die direct in
de jaarrekening verantwoord worden. Het transparant
maken van alle kosten en deze mogelijk afzetten tegen
een benchmark helpt ook om de kosten verder te
beheersen.
Met het onderstaande kostenoverzicht volgt ons fonds
de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.
Kostenoverzicht
2013 2012
Pensioenbeheer
Kosten in € per deelnemer 182 (1) 210
Vermogensbeheer
Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (2) 0,29 0,33
Kosten binnen beleggingsfondsen (3) 0,07 0,07
Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (4) 0,11 0,04
1 De daling op de kosten pensioenbeheer is met name het gevolg van restituties van kosten pensioenbeheer over de jaren 2007 tot en met 2012.
2 De vermogensbeheerkosten worden in rekening gebracht via NN o.b.v. ultimo jaarstanden. De kosten zijn hier weergegeven o.b.v.
het gemiddelde belegde vermogen in het betreffende jaar.
3 Dit zijn de kosten binnen de beleggingsfonsen (berekend over de deelneming van het fonds in het beleggingfonds). Denk aan administratie kosten,
publicatiekosten, accountantskosten, bewaarloon, etc. Deze kosten zijn in het jaarverslag 2012 niet meegenomen door ons fonds!
4 Ten aanzien van de hoogte van de transactiekosten:
– Transactiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een (beleggings-)transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Dit zijn geen
kosten die aan de vermogensbeheerder worden betaald, maar kosten die bijvoorbeeld aan de beurs of aan een broker moeten worden betaald.
– De transactiekosten binnen de beleggingsfondsen zijn in 2013 niet meer meegenomen in de kostentransparantie. De transactiekosten in 2012
zijn hiervoor aangepast van 0,21 naar 0,04.
– De transactiekosten van ons fonds betreffen kosten voor het beleggen van de premie, rebalancing van de portefeuille, duratieverlenging en kosten
voor actief beheer. De stijging van de transactiekosten in 2013 zijn met name het gevolg van het hervatten van het actieve beheer en het
herbalanceren van de portefeuille naar norm gewichten (respectievelijk 0,04% en 0,02% kosten over het gemiddelde belegde vermogen).
-
20
De financiële positie van ons fonds
Rentetermijnstructuur en wijziging actuariële grondslagen
Rentetermijnstructuur
In lijn met de voorschriften van DNB hanteert ons fonds
bij aanvang van het verslagjaar 2013 een rentetermijn-
structuur (RTS) op basis van de drie voorgaande
maanden en de Ultimate Forward Rate systematiek
(UFR) bij de vaststelling van de voorziening pensioen-
verplichtingen en de kostendekkende premie.
Beoordeling actuariële grondslagen
In het Besluit financieel toetsingskader pensioenfond-
sen (Besluit FTK) is opgenomen dat een pensioenfonds
prudente verzekeringstechnische grondslagen moet
hanteren, waaronder de voorzienbare trend in de
overlevingskansen. DNB heeft aangegeven dat
het hanteren van de meest recente prognosetafel
gewenst is. Vanaf eind 2013 is de nieuwe
AG- Prognosetafel 2012-2062 gehanteerd.
Medio 2013 heeft ons fonds extra onderzoek uitgevoerd
om te komen tot op ons fonds toegesneden sterfte-
kansen.
Uit dit onderzoek is gebleken dat de gehanteerde
correctiefactoren van 90% voor zowel mannen als
vrouwen te prudent zijn geweest. Daarom worden per
einde 2012 fondsspecifieke schaalfactoren gehanteerd
voor de vaststelling van de overlevingsgrondslagen van
ons fonds. Daarnaast hebben wij eind 2013 een
onderzoek laten doen naar de kostenopslag in de
voorziening pensioenverplichtingen. Het bestuur heeft
de conclusie uit het onderzoek dat er geen sterke
noodzaak is om deze opslag te verhogen, onderschre-
ven.
De financiële positie van ons fonds is weergegeven in
onderstaande tabel.
Ultimo 2013 Ultimo 2012
Grondslagen voorziening
pensioenverplichtingen
Overlevingstafel AG-prognosetafel AG-prognosetafel
2012-2062 2012-2062
Startjaar 2014 2013
Correctiefactor man/vrouw Leeftijdsafhankelijk 0,9/0,9
Rente Rentetermijnstructuur Rentetermijnstructuur
31-12-2013 31-12-2012
Vermogen
Belegd vermogen (inclusief liquide middelen) € 200,3 miljoen € 177,6 miljoen
Gemiddelde rendement (o.b.v. Total return) 5,1% 15,4%
Dekkingsgraad
Voorziening Pensioenverplichtingen € 162,4 miljoen € 158,3 miljoen
Reserves € 36,4 miljoen € 17,6 miljoen
Vermogen € 198,8 miljoen € 175,9 miljoen
Aanwezige dekkingsgraad 122,4% 111,1%
Solvabiliteitseisen
Eigen vermogen € 36,4 miljoen € 17,6 miljoen
Minimaal vereist eigen vermogen € 7,4 miljoen € 7,2 miljoen
Vereist eigen vermogen € 24,6 miljoen € 24,2 miljoen
Vereiste
Dekkingsgraad 115,2% 115,3%
-
21
SolvabiliteitseisenOp 31 december 2012 voldoet ons fonds aan de norm
voor het minimaal vereist eigen vermogen. Er is geen
sprake meer van een dekkingstekort. Eind maart 2013 is
het dekkingstekort formeel opgeheven.
Continuïteitsanalyse
De pensioenwetgeving schrijft voor dat het bestuur
van een pensioenfonds ten minste eens in de 3 jaar
een continuïteitsanalyse laat maken. Met deze analyse
beoordeelt ons fonds of de financiële risico’s voor een
pensioenfonds aanvaardbaar zijn, bezien over een
periode van ten minste vijftien jaar. De laatste continuï-
teitsanalyse is uitgevoerd in 2009. Het bestuur heeft,
met het oog op de komende wijziging van het FTK,
besloten om ter voorkoming van onnodige kosten in
2013 geen continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Later
heeft DNB alle pensioenfondsen laten weten dat in het
licht van het komende FTK de verplichting voor het
opstellen van een continuïteitsanalyse eens in de 3 jaar
niet wordt gehandhaafd.
ALM-studie
Op grond van het beleggingsbeleid voert ons fonds
minimaal eens per 5 jaar een Asset Liability
M anagement studie (ALM-studie) uit.
Dit is een analyse van de structuur van de pensioenver-
plichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën
en de ontwikkeling daarvan in diverse economische
scenario’s. Aon Consulting Nederland cv voerde in
mei 2011 een ALM-studie uit voor ons fonds, in 2013
heeft er geen ALM-studie plaatsgevonden.
Herstelplan
Vanwege het dekkingstekort dat eind 2008 ontstond,
diende ons fonds op 26 maart 2009 een korte- en
een lange termijnherstelplan in bij DNB. Ook de
continuïteitsanalyse van maart 2009 werd ingediend.
Met het herstelplan gaf ons fonds aan hoe het binnen
vijf jaar het dekkingstekort opheft en binnen 15 jaar
het reservetekort.
Bij het opstellen en evalueren van het herstelplan vroeg
het bestuur ondersteuning van de externe adviseur
Aon Consulting Nederland cv. Het herstelplan is
opgesteld volgens de uitgangspunten van DNB.
Nadrukkelijk merkt het bestuur hierbij op dat, inherent
aan de modelmatige aanpak, ook het herstelplan een
benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat
de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in
positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwach-
te herstelplan; de financiële positie van ons fonds kan
sneller of langzamer herstellen dan voorzien.
Het herstelplan is gebaseerd op de feitelijke situatie
per 31 december 2008.
DNB heeft in februari 2011 laten weten definitief in te
stemmen met het herstelplan. Het herstelplan is in
februari 2012 geëvalueerd door ons fonds. Uit deze
evaluatie is naar voren gekomen dat ons fonds in 2012
geen extra herstelmaatregelen hoeft te nemen. Begin
2013 heeft ons fonds het herstelplan geëvalueerd.
Ons fonds verwachtte zonder aanvullende maatregelen
binnen drie jaar geen dekkingstekort meer te hebben.
-
22
Toch maakte het gebruik van de eenmalige
mogelijk heid die de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW) bood om binnen vijf in
plaats van drie jaar (dus uiterlijk 31 december 2013)
het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken.
Het bestuur volgt de financiële positie van ons fonds
nauwlettend en beoordeelt maandelijks naar de
dekkingsgraad en naar de waarde van de beleggings-
portefeuille. Het herstelplan eindigt zodra er na drie
aaneengesloten kwartaaleinden geen tekort meer is.
Dit was voor het kortetermijnherstelplan in maart 2013
het geval. Het langetermijnherstelplan is nog van
toepassing.
Extra herstelmaatregelen
In het herstelplan staan maatregelen die ons fonds nam
om het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken.
Het daadwerkelijke herstel bleef echter achter bij dit
plan. Daarom zijn er eind 2010 tussentijds drie extra
herstelmaatregelen afgesproken.
1. Sligro Food Group Nederland B.V. stortte eind 2010
vrijwillig, eenmalig een bedrag van € 6 miljoen in ons
fonds.
2. Deelnemers droegen bij door 2%-punt extra
pensioen premie te betalen van 1 april 2011 tot en
met 31 december 2013. De deelnemers hebben hun
bijdrage aan het herstel van ons fonds hiermee
inmiddels geleverd.
3. De pensioengerechtigden en gewezen deelnemers
leveren in totaal 6% in op de toekomstige
verhoging(en) van hun pensioen. Sinds het nemen
van de drie extra herstelmaatregelen in 2010 is er
per 1 januari 2014 voor het eerst weer sprake van
een verhoging die 1% bedraagt. Deze wordt voor
deze doelgroepen niet uitgekeerd maar in mindering
gebracht op de totale 6% die moet worden ingeleverd
in het kader van de bijdrage aan de extra herstelmaat-
regelen door de pensioengerechtigden en gewezen
deelnemers.
-
23
Met de extra herstelmaatregelen heeft ons fonds
als doel te voorkomen dat het een lange periode de
pensioenen niet kan aanpassen aan de CAO-loonont-
wikkeling in de Groothandel in Levensmiddelen (GIL)
c.q. de consumentenprijsindex. Tegenover de bijdrage
die de deelnemers hebben geleverd staat voor hen het
voordeel dat zij door de extra herstelmaatregelen eerder
toeslagen kunnen ontvangen dan zonder deze maatre-
gelen het geval zou zijn. Tegenover de (toekomstige)
bijdrage van de pensioengerechtigden en gewezen
deelnemers staat het voordeel dat hun pensioen rechten
of -aanspraken waarschijnlijk niet verlaagd hoeven
worden. De verhouding van de bijdragen van de
werkgever en de deelnemers komt ongeveer overeen
met de standaard verdeling van de premiebijdrage van
2/3 voor de werkgever en 1/3 voor de deelnemers.
De bijdragen van de actieve deelnemers en de bijdrage
van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers
komen qua omvang ongeveer overeen. Het bestuur was
van mening dat hiermee een evenwichtige bijdrage van
alle betrokken partijen aan het herstel tot stand is
gekomen.
In februari 2013 is het herstelplan geëvalueerd door ons
fonds. Belangrijkste uitkomst uit die evaluatie is dat de
hierboven genoemde extra herstelmaatregelen hebben
bijgedragen aan het herstel, waardoor er voor ons fonds
geen noodzaak is tot verdere maatregelen, zoals
verlaging van pensioenen per 1 april 2013.
ToeslagenbeleidOns fonds heeft de ambitie:
• om de opgebouwde pensioenaanspraken van de
actieve deelnemers jaarlijks te verhogen volgens de
loonsverhoging CAO GIL;
• om de pensioenrechten van de pensioengerechtig-
den en de premievrije aanspraken van de gewezen
deelnemers jaarlijks te verhogen met de consumen-
tenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre een toeslag
wordt verleend. De toeslag voor gewezen deelnemers
en pensioengerechtigden mag hierbij niet hoger zijn
dan de toeslag voor actieve deelnemers.
De voorwaardelijke toeslagverlening voor zowel de
opgebouwde aanspraken als de pensioenrechten en
de premievrije aanspraken die overeenkomt met de
stijging van de consumentenprijsindex, wordt ge-
financierd uit de overrende menten (indexatiecategorie
D1). Er is een bestemmingsreserve voor de verdere
verhoging van de opgebouwde aanspraken tot het
niveau van de CAO-loonsverhoging GIL (indexatie-
categorie D4). Aan verhoging in enig jaar kunnen in de
toekomst geen rechten worden ontleend.
In het herstelplan is er niet voor gekozen om het
toeslagenbeleid aan te passen. De toeslagverlening
is voorwaardelijk. Is er een dekkingstekort, dan
wordt geen toeslag verleend. Het bestuur heeft in
de vergadering van 13 december 2012 besloten om per
1 januari 2013 geen toeslag te verlenen aan deel nemers,
gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Op het moment van besluitvorming was er geen
sprake meer van een dekkingstekort. De belangrijkste
overwegingen zijn dat de stijging van de dekkingsgraad
voor een groot deel toe te schrijven is aan gewijzigde
regelgeving (toepassing UFR). Daarnaast is het
financieel herstel van ons fonds broos. Een beperkte
toeslag verlenen kan een verkeerd signaal afgeven aan
de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Als
er wel een volledige toeslag was verleend, dan was deze
volgens de toeslagambitie uitgekomen op 2% voor
actieven (de CAO-loonsverhoging GIL per 1 mei 2012).
Voor de inactieven zou een volledige toeslagverlening
zijn uitgekomen op 1,08% (de ontwikkeling van de
consumentenprijsindex van september 2012 tot
september 2013).
Overigens zou in verband met de eenmalige extra
herstelmaatregelen, een toeslagverlening aan gewezen
deelnemers en pensioengerechtigden beperkt worden.
Ultimo 2013 voldoet ons fonds aan de norm voor het
minimaal vereist eigen vermogen. Daardoor heeft ons
fonds volgens de regelgeving van DNB geen dekkings-
tekort meer. Vanwege het nog broze herstel van de
financiële positie van ons fonds besluit het bestuur om
per 1 januari 2014 een toeslag van 1% toe te kennen
aan deelnemers en pensioengerechtigden.
PremiebeleidArtikel 129 van de PW schrijft voor dat de ontvangen
premie ten minste gelijk moet zijn aan de (gedempte)
kostendekkende premie die conform de Abtn is
vastgesteld. Premiekorting mag alleen als aangetoond
kan worden dat naast de onvoorwaardelijke verplichting
en het vereist eigen vermogen, ook voldoende vermo-
gen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te
kunnen nakomen.
-
24
2013 2012
Feitelijke premie € 16,4 miljoen € 15,5 miljoen
Kostendekkende premie € 16,4 miljoen € 15,8 miljoen
Gedempte premie € 12,4 miljoen € 12,0 miljoen
Premie met bijdrage aan herstel € 15,0 miljoen € 14,4 miljoen
De feitelijke premie over verslagjaar 2013 bedraagt
€ 16,4 miljoen, de kostendekkende premie
€ 16,4 miljoen en de gedempte kostendekkende
premie over verslagjaar 2013 bedraagt €12,4 miljoen.
Gezien het voorgaande is het bestuur van mening
dat de totaal ontvangen premie toereikend is.
Het bestuur besluit daarom in de vergadering van
10 december 2013 om de premie per 1 januari 2014 niet
te verhogen. De actieve deelnemers hebben met de
(tijdelijke) premieverhoging van 2% van 1 april 2011
tot en met 31 december 2013 al een (extra) bijdrage
geleverd aan het herstel van ons fonds.
BeleggingsbeleidHet beleggingsbeleid van ons fonds is vastgelegd in
de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen, die als
bijlage is opgenomen in de Abtn, en in het beleggings-
plan van ons fonds. Het vermogensbeheer van ons
fonds is ondergebracht bij ING IM. Voor de inhoud van
het beleggingsbeleid verwijzen wij u naar het hoofdstuk
Beleggingen van dit bestuursverslag.
Informatie aan de deelnemers en pensioengerechtigdenDe deelnemers van ons fonds zijn via de website
www. pf-sligrofoodgroup.nl, via de digitale nieuwsbrief
en via het magazine PensioenSliM geïnformeerd over de
besluiten om per 1 januari 2013 geen toeslag en per
1 januari 2014 1% toeslag te verlenen. Deze 1% toeslag
wordt aan pensioengerechtigden en gewezen deel-
nemers niet uitgekeerd, maar in mindering gebracht
op de 6% toekomstige verhoging(en) die deze groepen
moeten inleveren in het kader van de extra herstel-
maatregelen. Hiermee wordt het totaal van nog in te
leveren toekomstige pensioenverhogingen voor
pensioengerechtigden en gewezen deelnemers in het
kader van deze extra herstelmaatregelen verlaagd van
6% naar 5%.
De pensioengerechtigden zijn hierover onder verwijzing
naar de extra herstelmaatregelen schriftelijk geïnfor-
meerd in een toelichting bij de jaaropgave en op de
website.
In mei 2013 is het UPO aan alle deelnemers verzonden.
Dit communicatiemoment is breder getrokken door bij
de verzending van het UPO het magazine PensioenSlim
toe te voegen en door extra informatie over het UPO op
de website te plaatsen. Er is ook een melding gemaakt
van de verzending van het UPO op het intranet van de
werkgever. Dit magazine bevatte interviews met
deelnemers en bestuursleden over relevante pensioen-
onderwerpen en informatie over de financiële situatie
van ons fonds.
-
25
Verzekerdenbestand
Actieve Gewezen Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden Totaal
Stand per 31 december 2012 3.870 3.264 512 7.646
Mutaties door:
Nieuwe toetredingen 491 0 0 491
Ontslag met premievrije aanspraak -368 368 0 0
Waardeoverdracht 0 -21 0 -21
Ingang pensioen -38 -24 70 8
Overlijden -7 -9 -11 -27
Afkoop 0 -197 -6 -203
Andere oorzaken -3 -11 6 -8
Mutaties per saldo 75 106 59 240
Stand per 31 december 2013 3.945 3.370 571 7.886
2013 2012
Specifi catie pensioengerechtigden
Ouderdomspensioen 447 399
Partnerpensioen 107 95
Wezenpensioen 17 18
Totaal 571 512
-
26
Beleggingen
Kort samengevatDe dekkingsgraad is in 2013 verder hersteld van 111%
naar 122%. Hoewel de methodiek voor de waarde-
bepaling van de pensioenverplichtingen van invloed is
op de dekkingsgraad, blijven beleggingsresultaten een
zeer belangrijke, bepalende factor voor de dekkings-
graad van ons fonds. De keuze van ons fonds om in
2013 terug te gaan naar de strategische asset mix van
35% aandelen en 65% vastrentende waarden en ook
het geven van de mogelijkheid aan ING IM om aandelen
versus vastrentende waarden te overwegen dan wel te
onderwegen, hebben positief bijgedragen aan het
verdere herstel en het totaalresultaat van 5,1% op de
portefeuille van ons fonds.
MarktontwikkelingenHet besluit van ons fonds om meer in aandelen te
beleggen, pakte heel goed uit. Wereldwijd stegen de
aandelen in de ontwikkelde markten in 2013 zo’n 22%.
In de vastrentende sector behoorden obligaties uit de
perifere landen van de eurozone (o.a. Spanje en Italië)
en hoogrentende bedrijfsleningen tot de best preste-
rende categorieën. Ons fonds heeft naast de belegging
in staatsobligaties van hoge kredietwaardigheid, zoals
Nederlandse en Duitse staatsobligaties, ook de Spaanse
en Italiaanse staatsobligaties aangehouden. Het laatste
heeft ook bijgedragen aan een verder herstel van de
dekkingsgraad. Gezien de zeer lage renteniveaus op
Nederlandse en Duitse staatsobligaties heeft het
bestuur in overleg met ING IM ook in 2013 en voor de
komende periode besloten de Spaanse en Italiaanse
staatsobligaties aan te houden.
Het hoge rendement op aandelen was mede ingegeven
door goede bedrijfsresultaten en een aanhoudend
soepel monetair beleid van de centrale banken in de
ontwikkelde landen. Hierdoor is een zichzelf versterkend
economisch herstel op gang gekomen. Een aantal
belangrijke eurolanden heeft in 2013 de recessie achter
zich kunnen laten. De Japanse economie wist zich
eindelijk, gesteund door een stevig binnenlands
stimuleringspakket (Abenomics), in 2013 aan een
lang jarige periode van lage economische groei en
deflatie te ontworstelen. Ook de Verenigde Staten
(hierna VS) overtuigden in 2013 het Bruto Nationaal
Product steeg in het afgelopen jaar met ruim 3%.
Toch was het in het afgelopen jaar niet alleen "hosanna".
Kapitaalmarkten zijn in 2013 een aantal keren flink op
de proef gesteld: een dreigende crisis in de banken-
sector in Cyprus (die een directe aanleiding vormde
om versneld te komen tot een Europese bankenunie),
zware politieke onrusten in het Midden-Oosten,
gekibbel tussen Republikeinen en Democraten over
het schuldenplafond in de VS, de in november 2013
aangekondigde hervormingen in China (het zogenoem-
de "Derde Plenum") en last but not least, de in mei 2013
aangekondigde afbouw van monetaire stimulering
("tapering") in de VS. Zij vormden serieuze bedreigingen
voor het toch nog enigszins broze herstel van de
wereldeconomie. Het positieve nieuws bleek echter
belangrijker dan het negatieve nieuws voor de richting
van de beurzen.
In 2013 bereikten de tien-jaarsrentes in de VS (1,6%)
en Duitsland (1,2%) in mei hun laagste punt. De
aankondiging op 22 mei 2013 van Ben Bernanke
(toenmalig voorzitter Centrale Bank van Amerika), dat
het obligatie-aankoopprogramma van de Centrale Bank
geleidelijk afgebouwd zou gaan worden, leidde tot
heftige reacties op obligatiemarkten. Tienjaarsrentes
stegen in de maanden erna naar respectievelijk 3% in de
VS en 2% in Duitsland. Deze rentestijging was positief
voor de dekkingsgraad van ons fonds.
De aankondiging in de VS legde niet alleen een bom
onder het economisch herstel in ontwikkelde markten
maar had ook tot gevolg dat er grootschalige kapitaal-
onttrekkingen uit opkomende landen ("emerging
markets") plaatsvonden.
In combinatie met structurele lokale problemen (zoals
een verzwakking van de financiële sector in China en
een afnemende concurrentiekracht van de exporteren-
de bedrijven) leidde dit in 2013 tot achterblijvende
economische groei in opkomende markten. In het
kielzog daarvan corrigeerden de vastgoed-, obligatie-
en aandelenmarkten in de opkomende landen fors
(-6,5%). Ons fonds werd hierdoor beperkt geraakt.
Er bestaat een relatief kleine weging in opkomende
markten in onze aandelenportefeuille. Wel zagen we
dat de beheerder, die vanuit de groeiperspectieven voor
de lange termijn nog een overweging heeft in de meer
grote ondernemingen in opkomende landen (zoals bijv.
Samsung), mede hierdoor in relatieve zin achterbleef bij
index van onze aandelenportefeuille.
-
27
Verantwoord beleggenDe onderneming kiest voor maatschappelijk verant-
woord ondernemen (MVO) en duurzaamheid. Vanuit ons
fonds is gekeken hoe duurzaam onze fondsmiddelen
worden belegd. ING IM, de vermogensbeheerder van
ons fonds, hecht eveneens veel waarde aan het
maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleggen
van de middelen. Alle beleggingsfondsen van ING IM
kennen een strategie voor duurzaam beleggen. Deze is
gebaseerd op de volgende (gedrags)richtlijnen:
• ING Groep Business Principles;
• ING IM Investment Principles;
• ondertekening van de United Nations Principles for
Responsible Investments (UNPRI);
• een ‘wapenbeleid’ dat van toepassing is op zowel
eigen gelden als gelden van derden; (moet hier
'wapenbeleid' niet anti-wapenbeleid zijn?)
• een actief stembeleid met aandacht voor milieupro-
blemen en maatschappelijke issues;
• voortdurende dialoog met bedrijven waarin wordt
geïnvesteerd.
Het duurzaamheidsbeleid dat ING IM uitvoert voor ons
fonds is getoetst aan de uitgangspunten die wij
hanteren voor MVO binnen de onderneming. We
kunnen concluderen dat het beleggingsbeleid van ons
fonds in zijn algemeenheid goed aansluit op ons eigen
ondernemingsbeleid ten aanzien van MVO en duur-
zaamheid. Vanuit kostenoogpunt is besloten om niet
voor maatwerk op het gebied van duurzaamheid
binnen de beleggingsportefeuille van ons fonds te gaan.
De impact van een verantwoord en duurzaam beleg-
gingsbeleid op het rendement en risico is voor ons
fonds een belangrijk gegeven voor het vast te stellen
duurzaamheidsbeleid. Er zijn verschillende manieren om
het duurzaamheidsbeleid te implementeren: dit kan
door een negatieve screening (uitsluiting) of een
positieve screening (best-in-class) op activiteiten en
gedrag, een voortdurende dialoog met bedrijven, het
uitoefenen van stemrecht en een positieve selectie op
thema’s. Het beleid dat ING IM voor ons fonds uitvoert is
een combinatie hiervan. MVO/duurzaamheid en
bedrijfseconomisch rendement plus mate van risico
gaan ook bij ons fonds hand in hand.
Renteontwikkeling en dekkingsgraadAls de rente verandert, veranderen hierdoor de waarden
van de beschikbare middelen van het pensioenfonds en
de (toekomstige) pensioenverplichtingen. Dit heeft
gevolgen voor de dekkingsgraad. Om de dekkingsgraad
minder gevoelig te maken voor rentewijzigingen heeft
het fonds de rentegevoeligheid van de vastrentende
portefeuille van het fonds de afgelopen jaren meer in
lijn gebracht met de rentegevoeligheid van de verplich-
tingen. Dit is niet gedaan vanuit een rentevisie maar
vanuit risicobeheer. Ons fonds streeft een "stabiel"
pensioen na. Dit houdt in dat kortingen van pensioenen
zo veel als mogelijk worden voorkomen en het in de lijn
der verwachting moet blijven om de pensioenen te
kunnen verhogen. Het verhogen van pensioenen zal
dan ook alleen plaatsvinden indien de financiële situatie
van ons fonds goed genoeg is.
Zoals eerder aangegeven bereikte de rentestand een
dieptepunt in mei 2013, de stijging van rentes in de
maanden erna in combinatie met goede performances
op aandelen, perifere obligaties en bedrijfsleningen,
zorgde voor een sterk herstel van onze dekkingsgraad
van 110% in juni 2013 naar 122% in december 2013.
PerformanceDe tabel toont de resultaten van de portefeuille van ons
fonds versus de benchmark.
Beleggingscategorie Resultaat Benchmark
Vastrentende portefeuille -4,1% -4,8%
Aandelen portefeuille 22,2% 24,9%
Totale portefeuille 5,1% 4,9%
-
28
Het resultaat op de vastrentende waarden was negatief
door een relatief hoge rentegevoeligheid van de
vastrentende portefeuille.
Ondanks het negatieve rendement op de vastrentende
portefeuille is de rentestijging positief voor onze
dekkingsgraad. Dit komt doordat de waardering van de
verplichtingen sterker is gedaald dan onze beleggingen.
Vooruitzichten
Economie
Voor 2014 kunnen zowel positieve als negatieve
uitschieters niet worden uitgesloten. Zo zou de
wereldeconomie wel eens beter kunnen gaan presteren
dan nu kan worden ingeschat. Die kans is, gezien de
banengroei, het grootst in de VS. Tot de neerwaartse
risico’s behoren de toenemende problemen in de
opkomende markten en potentiële fouten van centrale
banken en andere beleidsmakers. Een en ander kan
angst op de markten uitlokken en kan het economische
herstel in gevaar brengen.
Obligaties
Op de obligatiemarkten kan een verdere stijging van de
rente op staatsleningen (VS, Duitsland) niet worden
uitgesloten. Deze rentestijging zal echter naar verwach-
ting beperkt zijn, mede door aanhoudend soepel
monetair beleid van de centrale banken en de forse
overcapaciteit in de volwassen economieën.
Op basis van het economische herstel, het aanhoudend
soepele monetaire beleid en de risico/rendementskarak-
teristieken van de categorieën, zijn de rendements-
perspectieven het beste voor hoogrentende bedrijfs-
leningen ("high yield bonds"), "asset backed securities"
en voor staatsleningen die zijn uitgegeven door de
"perifere" landen in de eurozone.
De obligatieportefeuille van ons fonds is op dit moment
gepositioneerd voor bovenstaand scenario.
Aandelen
Aandelenmarkten zullen naar verwachting in 2014 niet
meer (zoals in 2013) worden beïnvloed door het beleid
van centrale banken, maar meer afhankelijk zijn van
de winstgroei van bedrijven. De winstgroei zal mede
worden gedreven door een verbreding van het
economische herstel, door lagere rentelasten en
door inkoop van eigen aandelen. Daarvan zullen naar
verwachting Europese, Amerikaanse en Japanse
aandelen het meest profiteren. Voor de opkomende
markten zijn de verwachtingen iets minder positief en
kan de winstgroei iets lager uitvallen.
De aandelenportefeuille is grotendeels wereldwijd
belegd in ontwikkelde markten. De valutarisico’s zijn
grotendeels afgedekt naar euro’s.
-
29
Risicoparagraaf
Ons fonds wordt bij het beheer van de pensioenver-
plichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd
met risico’s. Het belangrijkste doel van ons fonds is het
nakomen van de pensioenverplichtingen. Om dat te
realiseren streven we naar een toereikende solvabiliteit
op basis van de marktwaarde van de pensioenverplich-
tingen. In deze paragraaf gaan we in op het beleid van
ons fonds en de risico’s die ons fonds bij de uitvoering
van zijn taken loopt. Voor de manier waarop deze risico’s
zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s
verwijzen we naar de "Risicoparagraaf" in de jaarreke-
ning.
RisicomanagementOns fonds is verantwoordelijk voor de inrichting en
goede werking van het interne risicobeheersings- en
controle systeem. Dit is het risicomanagement. Risico-
management is een continu proces waarbij de risico’s en
de organisatie van ons fonds integraal worden bekeken.
Het risicomanagement is belangrijk bij het bepalen van
de strategie van ons fonds. In 2013 heeft ons fonds het
risicomanagement verder vorm gegeven door het
opstellen van een risicomanagements beleidsplan en het
instellen van een commissie risicomanagement. Deze
commissie monitort het integrale risicomanagement
van ons fonds en adviseert hierover aan het bestuur.
Beleid en risicobeheerHet bestuur verwoordt zijn algemene beleid in de Abtn,
waaronder het beleid ten aanzien van risicobeheer.
Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn be-
heerstaken is risicomijdend operationeel management.
Het bestuur heeft een aantal beleidsinstrumenten om
deze risico’s te beheersen:
• ALM-beleid en duration matching;
• dekkingsgraad;
• beleggingsbeleid;
• premiebeleid;
• toeslagbeleid;
• herverzekeringsbeleid;
• beleid ten aanzien van uitbesteding.
Welk beleidsinstrument toegepast wordt, bepaalt het
bestuur na uitvoerige analyse van de te verwachten
ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële
markten. Daarbij gebruiken we onder meer ALM-studies.
Dat zijn analyses van de structuur van de pensioenver-
plichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën
en de ontwikkeling daarvan in diverse economische
scenario’s. In 2011 is voor het laatst een ALM-studie
uitgevoerd. Na herziening van het FTK zal weer een
ALM-studie worden uitgevoerd.
De invloed van deze beleidsinstrumenten op de
financiële positie van ons fonds evalueren we jaarlijks.
Hierbij spelen zowel de huidige financiële positie als de
toekomstige financiële positie van ons fonds een rol.
Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de
gewenste ontwikkeling leidt, voert ons fonds in principe
eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Het
bestuur heeft, met het oog op de komende wijziging
van het FTK, besloten om ter voorkoming van onnodige
kosten in 2013 geen continuïteitsanalyse uit te voeren.
In het risicomodel van DNB zijn voor een aantal
risicocategorieën scenario’s vastgesteld ("schokken").
DNB duidt ze aan met een S-code. Bij de berekening van
het vereist eigen vermogen (buffers) past ons fonds de
standaardmethode toe op basis van de zogenaamde
wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve
toelichtingen van deze risico’s staan in de "Risico-
paragraaf" in de jaarrekening.
Het vereist vermogen berekenen we op basis van
zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix.
De hoogste van beide hanteren we als het vereist eigen
vermogen.
Financiële risico’s
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico voor ons fonds is het solvabili-
teitsrisico. Dat is het risico dat ons fonds niet beschikt
over voldoende vermogen om de pensioenverplichtin-
gen te dekken.
De solvabiliteit meten we zowel op basis van algemeen
geldende normen als ook naar de specifieke normen
die de toezichthouder oplegt. Ontwikkelt de solvabiliteit
van ons fonds zich negatief, dan bestaat het risico dat
er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele
verhoging van de opgebouwde aanspraken en
ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het
noodzakelijk zijn dat ons fonds verworven pensioen-
aanspraken en pensioenrechten vermindert.
-
30
Het solvabiliteitsrisico kent de volgende
risico- categorieën:
• renterisico (S1);
• zakelijke waarden risico (S2);
• valuta risico (S3);
• grondstoffenrisico (S4);
• kredietrisico (S5);
• verzekeringstechnisch risico (S6).
RENTERISICO (S1)
Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere
looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun
bezittingen. Door deze mismatch ondervindt een
fonds renterisico. Want bij een rentedaling nemen de
verplichtingen sterker in waarde toe dan de bezittingen.
Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven
rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijn-
structuur via voorgeschreven rentefactoren) om het
vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Om
de mismatch te beperken, dekt ons fonds het renterisico
strategisch voor 70% af met renteswaps.
ZAKELIJKE WAARDEN RISICO (S2)
De waarden van aandelen en onroerend goed zijn
onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel
van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden
hebben belegd, lopen hierdoor risico. Het percentage
dat maximaal belegd mag worden in zakelijke waarden
staat in de beleggingsrichtlijnen van ons fonds.
VALUTARISICO (S3)
Het valutarisico is het risico dat de waarde van de
beleggingen in vreemde valuta verslechtert door
veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat
de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten
opzichte van de euro is een risico voor een pensioen-
fonds, omdat verplichtingen veelal in euro worden
uitgedrukt en bezittingen deels in vreemde valuta.
Dit risico is van belang voor directe posities in een
valuta en voor beleggingen die gewaardeerd zijn in
een andere valuta.
Afgezien van tactische posities is de vastrentende
portefeuille volledig in euro belegd. De aandelenporte-
feuille is voor een groot deel belegd buiten de euro.
Om het valutarisico van de aandelenportefeuille
grotendeels af te dekken gebruiken we derivaten. Op
basis van de werkelijke weging aandelen dekken we het
valutarisico af van de US$, GBP, YEN, AUD, CAD en CHF.
De valuta-exposure binnen aandelen wordt conform
benchmarkgewichten vastgesteld en wordt maandelijks
gecontroleerd en zo nodig bijgestuurd.
GRONDSTOFFENRISICO (S4)
Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities)
lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen
daalt. Ons fonds belegt hier niet in.
KREDIETRISICO (S5)
Bij het kredietrisico gaat het om het effect van de
kredietwaardigheid van de tegenpartij. Dit risico komt
tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread, het
verschil tussen de uitkering die afhangt van de krediet-
waardigheid van de tegenpartij en een uitkering die
met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal
komen. Het kredietrisico hangt samen met de beleggin-
gen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpar-
tijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren
wordt beschouwd als prijsrisico.
Ons fonds integreert de beheersing van deze vorm van
kredietrisico in het beleggingsproces. Bij de keuze van
de strategische benchmark houden we rekening met
het kredietrisico.
-
31
-
32
VERZEKERINGSTECHNISCH RISICO (S6)
Naast de financiële risico’s staat ons fonds bloot aan
verzekeringstechnische risico’s. Hierbij worden in
principe alleen risico’s meegenomen die verband
houden met sterfte. Het omvat de risico’s door
afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en
afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langleven-
risico). De sterftetrend zelf moet worden meegenomen
wanneer de voorziening voor risico fonds wordt
bepaald.
Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtin-
gen hanteert ons fonds prudente veronderstellingen
waaronder leeftijdscorrectiefactoren en toekomstige
verbetering van de levensverwachting. Andere
verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico,
arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie.
Ons fonds heeft haar regelingen met een overeenkomst
herverzekerd bij NN. De verzekeringsrisico’s liggen voor
het grootste deel bij NN. Ons fonds loopt echter ook zelf
risico uit hoofde van de kapitaalovereenkomst met NN.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig
en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden
omgezet in liquide middelen, waardoor ons fonds op
korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.
Waar de overige risicocomponenten vooral de langere
termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hier om de
kortere termijn.
Dit risico kan worden beheerst door in het strategische
en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te
houden voor de liquiditeits posities.
Er is bij ons fonds jaarlijks een grote premie-instroom.
Deze is meer dan voldoende om de lopende pensioen-
uitkeringen en de pensioen- en administratiekosten te
voldoen. De waarschijnlijkheid van het liquiditeitsrisico
en de impact daarvan is dus klein. Het liquiditeitsrisico
wordt ook beperkt door de invulling van het cash-
management.
Concentratierisico
Grote posten kunnen we aanduiden als een vorm van
concentratierisico. Om te bepalen welke posten
hieronder vallen moeten we per beleggingscategorie
alle instrumenten met dezelfde debiteur optellen. In
het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden
als er geen adequate spreiding is van activa en passiva.
Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentra-
tie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren
of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk
sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie
een verhoogd risico lopen. Worden aandelen in
dezelfde sector aangehouden, dan is er een cumulatief
concentratierisico. Bij ons fonds is er geen sprake van
concentratierisico.
Inflatierisico
Ons fonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid
en communiceert dit beleid, in lijn met de wettelijke
voorgeschreven formuleringen, naar alle deelnemers,
gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Hierdoor is de kans zeer gering dat we verwachtingen
wekken en juridische claims moeten honoreren.
Aangetoond is dat het toeslagenbeleid, ook in financieel
mindere tijden, consequent wordt uitgevoerd.
Niet fi nanciële risico’s
Werkgeversrisico
Ons fonds heeft een direct economische en contract-
uele band met de werkgever. Deze afhankelijkheid
vertaalt zich in risico’s voor ons fonds, de zogenaamde
werkgeversrisico’s. Voorbeelden zijn onder meer:
faillissementsrisico, betalingsonmacht veroorzaakt
door negatieve ontwikkelingen bij de werkgever,
financierings risico, beëindiging van de relatie met de
werkgever. Tegelijkertijd droeg juist de relatie met de
werkgever er in 2010 veel aan bij dat wij samen met de
werkgever de extra herstelmaatregelen konden nemen,
zoals beschreven in de paragraaf "De financiële positie
van ons fonds".
Omgevingsrisico’s
Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van
externe veranderingen. Dit is bijvoorbeeld het risico
op een negatief imago van pensioenfondsen in het
algemeen en die van ons fonds in het bijzonder.
Operationeel risico
Het operationeel risico is het risico op verlies als
resultaat van inadequate of foutieve interne processen,
fouten van mensen en systemen of door onvoorziene
externe gebeurtenissen. Operationele risico’s zijn
negatief voor een goede uitvoering van de pensioen-
regeling. Een verregaande reductie van deze risico’s
kan wel een onevenredige inspanning en onevenredige
kosten met zich meebrengen. AZL N.V. verzorgt de
operationele uitvoering. Deze partij heeft een ISAE 3402
verklaring (type II). Door deze verklaring te overleggen
toont AZL N.V. aan ons fonds en aan de accountant van
ons fonds aan, dat de uitvoering "in control" is. Ook
komt het overleggen van de ISAE 3402 verklaring
-
33
tegemoet aan de Beleidsregel "Uitbesteding Pensioen-
fondsen" waarin DNB heeft vastgesteld dat een
pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan
een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een
juiste administratie.
Uitbestedingsrisico’s
Het bestuur blijft voor alle werkzaamheden verant-
woordelijk, maar heeft werkzaamheden structureel
aan derden uitbesteed. Het bestuur heeft geen directe
gezagsverhouding met de personen die bij die derden
feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van
die werkzaamheden. Het bestuur heeft verder geen
rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle
uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van
pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Daardoor
ontbreekt ook rechtstreeks zicht op de uitvoerings-
kosten.
Het bestuur erkent dat aan de uitbesteding het risico is
verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening
door derden, zoals AZL N.V.
Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert ons fonds
zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied
van uitbesteding. Ons fonds beschikt voor iedere extern
uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereen-
komst die voldoet aan hetgeen bepaald is bij of
krachtens artikel 34 van de PW. In voorkomende
gevallen maakt ons fonds nadere afspraken met de
uitvoerende organisatie omtrent procedures, processen,
informatieverschaffing en te leveren diensten. Deze legt
ons fonds vast in een Service Level Agreement (SLA). In
een SLA liggen afspraken vast over de administratieve
organisatie, de autorisatie en procuratiesystemen en de
interne controle van de uitvoerende organisatie.
AZL N.V. beschikt over een ISAE 3402 rapportage. Voor
de meeste relevante processen
is een beschrijving van de AO/IC opgesteld, die heeft
geleid tot een beschrijving van de beheersingsmaatre-
gelen voor de betreffende processen.
Het bestuur is door periodieke rapportages van de
uitvoeringsorganisatie en van externe adviseurs in staat
de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. ING IM
beheert het vermogen van ons fonds. ING IM beschikt
ook over een ISAE 3402 verklaring. Bij nieuwe of
gewijzigde uitbesteding informeert ons fonds in de
offerteaanvraag naar de waarborgen die mogelijk zijn
om problemen te voorkomen. Offertes vraagt ons fonds
bij voorkeur aan bij ISAE 3402-gecertificeerde uitvoer-
ders. In 2014 wordt door de commissie risicomanage-
ment vormgegeven aan het uitbestedingsbeleid.
Integriteitsrisico
DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van
een pensioenfonds of van het financiële stelsel wordt
beïnvloed, als gevolg van niet integere of onethische
gedragingen van de organisatie, de medewerkers of de
leiding van het fonds Bij het beheersen van dit risico
kunnen we denken aan onder meer gedragscodes en
procesmatige waarborgen.
Ons fonds heeft een gedragscode en een compliance-
beleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet
actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met
integriteitgevoelige functies komt relatief weinig voor.
DNB toetst nieuwe bestuursleden voorafgaand aan hun
benoeming.
Juridische risico’s
Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aange-
sproken te worden. Als een fonds hierop wordt
aangesproken maakt dat het fonds kwetsbaar. Mogelijke
juridische risico's zijn:
1. Het risico dat de fondsstukken niet voldoen aan de
wettelijke bepalingen;
2. Het risico dat men als fondsbestuurder in persoon kan
worden aangesproken;
3. Het risico dat niet voldoende vormgegeven wordt aan
consistent beleid;
4. Het risico dat niet of onduidelijk
gecommuniceerd wordt naar partijen;
5. Het risico op aansprakelijkheid door het niet of niet
goed uitvoeren door partijen die ons fonds heeft
ingehuurd.
Voor deze risico’s neemt het bestuur de volgende
maatregelen:
• Ons fonds wordt op juridisch gebied ondersteund
door AZL N.V. AZL N.V. toetst de fondsstukken jaarlijks
e
top related