teasers: diversiteit en inclusie in de kadervormingscursus€¦ · om geld te verdienen. daarnaast...
Post on 02-Oct-2020
2 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Teasers:
Diversiteit en inclusie in de kadervormingscursus
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Wat is jeugdwerk voor allen?
Jeugdwerk voor Allen is een netwerkorganisatie van de provincie Oost-Vlaanderen.
Verschillende organisaties stellen er hun expertise ter beschikking om de kloof tussen
het jeugdwerk en kwetsbare doelgroepen te verkleinen. Jeugdwerk voor Allen biedt naast
een interessante site vol tips en tricks ook ondersteuningstrajecten en vorming.
Algemeen: Teasers
Dit infoboekje staat vol met voorbeelden van teasers over diversiteit die je kan gebruiken
tijdens een vorming, op de kadervormingscursus of op éénder welke ontmoetingsdag.
Deze teasers:
geven de mogelijkheid om kennis te maken met diversiteit op een interessante
en luchtige manier.
enthousiasmeren en prikkelen deelnemers om meer met het thema bezig te zijn
zonder veel tijd af te snoepen van de geprogrameerde zaken. Zo moet het
vormingsaanbod niet wijken, maar kan het net verrijken.
zijn ook toepasbaar op kamp, in de jeugdbeweging of op het speelplein.
Teasers in de praktijk
Enkele belangrijke tips om rekening mee te houden:
Bij teasers is het belevingsaspect belangrijk. Laat de cursisten voldoende zelf
ERVAREN
Na een teaser kan je duiding aanbrengen maar nIet elke teaser moet
geannaliseerd worden. Soms is de beleving op zich voldoende. Je kan wel
in bepaalde sessies verwijzen naar teasers die eerder hebben plaats
gevonden en op basis daarvan discussie op gang brengen.
Verwijs bij de teasers naar het feit dat cursisten deze ervaring/voorbeelden ook
kunnen toepassen op het speelplein, kamp of in de jeugdbeweging.
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Tussendoortjes
1. Materiaal om een beperking te belevenRolstoelen, een blindenstok, krukken, hoorschelpen, verduisterde brillen ter beschikking
stellen. Cursisten kunnen deze dingen op vrije momenten (of eventueel in sessies)
gebruiken. Hang uitdagingen op die ze moeten volbrengen.
Bijvoorbeeld:
Leg een parcour geblinddoekt af met behulp van de blindenstok
Ga door het gebouw met de rolstoel, zonder 1 keer uit te stappen
Dit materiaal kan je zelf maken of ontlenen bij Jeugdwerk voor Allen.
2. Handelingen in pictogrammenOp internet vind je heel gemakkelijk schema’s van hoe je tanden te poetsen, je kleren
aan te doen, naar het toilet te gaan in pictogrammen. Je kan deze ophangen op de juiste
plaatsen.
www.sclera.be
www.gratisbeloningskaart.nl/dagritmekaart
1
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
3. WC-animatieZoek allerhande dingen rond diversiteit en bundel ze, om als boekje in de toiletten te
leggen. Je kan ook gewoon cartoons en leuke dingen ophangen in het toilet.
Enkele voorbeelden:
Perforeer gaatjes in het kaartspel rond diversiteit en hang ze rond een touwtje
ergens op in het toilet. Zie jeugdwerkvoorallen.be
Leg op een bepaalde dag de ‘flairtest’ op het toilet. Cursisten kunnen deze dan
vrijblijvend invullen. Zie jeugdwerkvoorallen.be
Cartoons:
www.gripvzw.be/acties/cartoons
www.autismecentraal.be
www.fokkesukkearchief.nl
Kant en klare WC-animatie kan je vinden op jeugdwerkvoorallen.be
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Door de week/dag spel
1. “Free Hugs Day” Elke dag wordt er een bepaalde groep geknuffeld.
Probeer af te wisselen per dag. De ene dag zijn het mensen met een uiterlijk kenmerk
die geknuffeld worden, een andere dag knuffel je mensen met iets dat misschien niet
onmiddellijk zichtbaar is.
Bijvoorbeeld
Knuffel eens iemand met een bril (= uiterlijk zichtbaar)
Knuffel eens iemand met een groene broek … (= uiterlijk zichtbaar)
Knuffel eens iemand die stoer is (= innerlijk en uiterlijk zichtbaar)
Knuffel eens iemand die in de stad woont (zie je niet)
Knuffel eens iemand die graag aan sport doet (zie je niet)
Bedoeling
Gelijkenissen en verschillen in de verf zetten.
Iedereen is anders, dit kan je vaak aan de buitenkant zien maar ook niet altijd! Aan de
andere kant heb je dan ook weer gelijkenissen met anderen, zonder dat je het altijd weet!
2. Roze brillenmomentEnkele personen (of de volledige groep) zetten een bril op. Zij kijken hoofdzakelijk naar de
mogelijkheden van de andere personen en geven dus constant complimentjes aan de
anderen.
Bedoeling
Goede dingen en mogelijkheden van anderen ontdekken en daar ook openlijk een positieve
reactie op geven.
2
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
3. Inleefmoment/personagesBij het ontbijt krijgt iedereen een personage met kort achtergrondverhaal. Het is handig
dat er bij elk personage een hoofddeksel of kledingstuk hoort. Daarnaast krijgt iedereen
wat geld (naargelang het personage).
Doel van het inleefsspel
Genoeg geld hebben om het middageten te kunnen betalen.
Verloop 1ste deel
De taken die normaal gezien door de cursisten gedaan worden, kunnen gebruikt worden
om geld te verdienen. Daarnaast kunnen ze zelf handeltjes starten, tewerkgesteld
worden bij iemand die wat meer geld heeft, geld gaan vragen aan een corrupte instructor
…
Het middagmaal wordt opgediend aan diegene die het kunnen betalen. Er kan misschien
een alternatief aangeboden worden voor diegene die geen volwaardig middagmaal
kunnen kopen.
Verloop 2de deel
Na het middagmaal gebeurt er een staatsgreep. Er is een nieuwe regering die minder
armoede en discriminatie wil en de ongelijkheid wil wegwerken. Een gewaarborgd
minimumloon wordt ingevoerd. Iedereen krijgt dus een basisbedrag. Iedereen blijft zijn
personage.
Er wordt een schema opgemaakt voor de verdeling van de verschillende taken die moeten
gebeuren. Iedereen krijgt een taak toebedeeld (afwas, kuisen …).
Variatie
Je kan het middagmaal laten verlopen zoals in de schuine tafel (zie verder)
Inspiratiespelletjes: zie verder
Je thema en toneel zou je ook kunnen aanpassen aan deze opbouw…
Je kan dit laten verlopen over verschillende dagen. Dit is gelijklopend aan de
opbouw van de inspiratiesessie ‘diversiteit’ van Jeugdwerk voor Allen.
Het spel doorheen verschillende dagen:
Dag 1: iedereen moet er nog een beetje inkomen, duidelijk regels en afspraken
moeten gemaakt worden dus geen goed idee om te starten met het benadrukken van
ongelijkheid, drempels...
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Dag 2 : Dag rond ongelijkheid: iedereen krijgt een personage. In de verschillende
activiteiten en sessies wordt de ongelijkheid op de één of andere manier benadrukt. Zo
kan het zijn dat meisjes en jongens apart moeten zitten in de sessie, dat enkel mensen
met een bril mogen antwoorden, dat het eerste deel van het inleefspel wordt gespeeld...
Dag 3: Dag rond gelijkheid: vandaag wordt de gelijkheid tussen personen benadrukt.
Gebruik de methodieken en spelletjes die verder in deze bundel voorkomen, zoals de free
hugs day of spelletjes rond gelijkheid ...
Dag 4: Dag rond drempels: zowel fysieke als psychische drempels komen vandaag aan
bod. De eetzaal is bijvoorbeeld helemaal gebaricadeerd met stoelen en tafels. Om in
de eetzaal te geraken moet je je in verschillende bochten wringen. De uitleg voor de
cursisten gebeurt in een taal die niemand verstaat, sommigen krijgen een beperking en
moeten zo tafels afruimen, afwassen...
Dag 5: Dag rond mogelijkheden: Veel hangt af van de manier waarop we naar dingen
kijken. Vandaag gaan we op een positieve manier aan de slag met ‘de moeilijkheden’
(meertaligheid, ongelijkheden, een bepaalde beperking hebben ...). Er wordt gevisualiseerd
en er worden duidelijke schema’s gebruikt. Het tweede deel van het inleefspel wordt
gespeeld, bepaalde spelen worden een beetje aangepast zodat iedereen kan meedoen...
4. TeambuildingOp basis van een bepaald spelletje wordt 1 iemand uit de groep genomen. Hij is de koning
van de dag. De koning is iemand die op een stoel zit en daar niet van kan komen. Aan de
groep om ervoor te zorgen dat de koning met alles kan meedoen en overal op tijd aanwezig
is.
5. Gotcha Gotcha is een spel dat meerdere dagen kan duren. Iedere deelnemer krijgt de opdracht om
een andere deelnemer uit te schakelen, totdat er op het laatst nog maar één deelnemer
over is.
Je kan een gotchaspel spelen en daarin een aantal elementen verwerken die met
diversiteit te maken hebben. Bijvoorbeeld iemand doden door hem of haar een zin te laten
zeggen. Die zin heeft dan te maken met diversiteit.
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Structureel
1. UitnodigingVoor de meeste vormingen stuur je nog een extra folder met meer concrete info. Je kan
deze alvast ook op een subtiele manier een diversiteitskarakter geven. Probeer op een
toegankelijke manier je boodschap te communiceren.
Een cd met een ingesproken folder (of je kan het geluidsfragment via mail
versturen)
Tekst ondersteunen met braille
De tekeningen van SMOG gebruiken (je kan hier een soort van rebus van maken)
Pictogrammen
Wil je meer informatie over duidelijk communicatie, neem een kijkje op
jeugdwerkvoorallen.be - meertaligheid!
2. VisualiserenOp de cursus zijn er sowieso een aantal schema’s (dagverloop, verschillende taken…).
Schema’s visueel maken is één van de manieren om structuur te bieden. Daarnaast kan je
een goed voorbeeld stellen door regels visueel voor te stellen.
Dit kan je door pictogrammen te gebruiken.
Te werken met foto’s.
Kleuren of sympolen om groepen te verdelen.
Variatie
Je kan de cursisten zelf betrekken bij het visualiseren: laat hen de regels uitbeelden
en trek er een foto van. Zorg ervoor dat de regels op een centrale, goed zichtbare plaats
uithangen.
Belangrijk
Overloop het schema en de regels zeker ook mondeling! Op die manier is het duidelijk voor
iedereen, ook voor mensen met een visuele beperking.
3
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Voorbeelden
10 uur
2 uur
4 uur
12 uur
HoekenHanden wassen
Activiteit
4 uurtje
Eten
Vrij spelOpruimenOpruimlied
Verzamelen Toneel Opruimen Handen wassen
Vuilnis
Dag zeggen
8 uSpeelplein open
17 u 30Speelplein dicht
OpruimenVerzamelen Toneel
OpruimenOpruimliedDag zeggen
Vrij spel
Vrij spel
Vuilnis
Zak wegzetten
Zak meenemen
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
3. Het wijsboekje
Neem eens een kijkje in het wijsboekje op jeugdwerkvoorallen.be. Altijd fijn het
materiaalkot, de slaapkamers of de eetzaal met pijltjes aan te duiden. Zet op de pijl de
afbeelding van wat er zich bevindt.
4. Cursus -of kampdansje
Je kan een kampdansje doen met een deeltje zonder muziek, enkel bewegingen.
Wat dacht je van een Turks nummer of andere wereldmuziek als weklied of cursus-
of kampdans?
Ook een zittende dans is eens wat anders.
5. Hindernissen en drempels
Bouw op je cursus structureel enkele fysieke (of psychische)drempels in.
Je kan de drempel van de WC deur verhogen tot een halve meter met wat planken,
de cursisten moeten er telkens overklimmen alvorens naar het toilet te kunnen.
De regels kunnen in het Spaans, Latijn, Turks ... uithangen.
kleerkast
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Spelletjes en activiteiten1. SnoezelenSnoezelen is een samentrekking van twee woorden: snuffelen en doezelen.
Snuffelen staat voor: ontdekken, experimenteren, beetje bij beetje
Doezelen staat voor: relaxen, soezend wegdromen, in een ontspannen sfeer
vertoeven.
Snoezelen wordt vaak voorgesteld als iets dat je kan doen met kinderen met een
beperking. Daarnaast kan het ook fijn zijn om eens met een groepje kinderen zonder
beperking te snoezelen.
Een leuke manier om snoezelen in de kijker te stellen is deze als optie aan te bieden bij de
keuze-sessies.
Je kan je sessielokaal leuk inrichten om de cursisten te inspireren.
Doorloop met hen enkele snoezeloefeningen zodat ze het zelf kunnen ervaren.
Je kan hen zelf laten experimenteren; biedt wat materiaal aan en laat hen zelf
een snoezelhoekje maken. Je kan op het einde een rondje doen zodat ze elkaars
hoekje kunnen bezoeken. Ook kan je de cursisten van andere sessies op het einde
laten langskomen.
Heb je een lokaal op overschot? Instaleer deze als snoezelruimte doorheen de
week. Hier kunnen ook bezinningsmomentjes gehouden worden of een
rustige activiteit over de middag in plaats vinden.
Informatie rond snoezelen kan je terugvinden in ‘Het
grote snoezelboek’ en de ‘Handicap vormingsmap’.
2. Korte spelletjes: Hier kun je een aantal spelletjes terugvinden.
De spelen op de volgende pagina staan in volgorde van ‘familiair’ karakter. Zo kan je
‘Uniekerke’ spelen met een groep die elkaar niet zo goed kent, ‘X-factor’ speel je beter
wanneer de groepsleden elkaar goed kennen.
4
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Belevingsspelletjes om ‘verschillen’ te benadrukken
Uniekerke
Iedereen staat in een kring en vertelt iets over zichzelf waarvan hij overtuigd is dat het
op niemand anders van toepassing is. “Ik heb een tante in Marokko “of “Ik ben allergisch
aan ananas.” Als dat lukt, mag je gaan zitten. Is er toch iemand die hetzelfde heeft, blijf je
rechtstaan en probeer je in een volgende beurt te bewijzen dat je toch uniek bent!
Citroen – citroen
Cursisten staan in een cirkel, 1 cursist staat in het midden. Hij vertelt een persoonlijke
eigenschap. “Ik heb twee broers” of “ik studeer wetenschappen”. Iedereen op wie deze
eigenschap ook van toepassing is moet rechtstaan en proberen op een andere stoel
te gaan zitten. De persoon die in het midden staat, gaat ook op een stoel zitten. Wie
overblijft zonder stoel, moet in het midden blijven staan en op zijn beurt iets over zichzelf
vertellen.
Schoot zitten
Alle cursisten zitten op een stoel in een kring. De leid(st)er doet gewoon mee en zegt
bijvoorbeeld : “iedereen die een broer heeft, schuift één plaats op naar links”. Er zijn
natuurlijk ook mensen die geen broer hebben, die blijven gewoon zitten. Zo kom je op
elkaars schoot terecht en moet je er misschien daarna wel onderuit! Je verzint daarna
een nieuwe vraag, bijvoorbeeld “wie deze maand jarig is schuift een plaats op naar links.”
Stel dat je op iemands schoot zit en die onder je heeft de eigenschap. Als jij die NIET hebt,
verhuis je een stoel mee op. Heb jij die eigenschap ook, verhuis dan eerst een stoel mee en
daarna nog een stoel verder.
X-factor
Alle deelnemers krijgen 2 minuten ‘oefentijd’. Ze bedenken iets waarvan ze denken dat zij
alleen dit kunnen/durven/weten….Daarna, in wijzerzin mag elk om beurt een deelnemer
in het midden (op het podium) van de kring staan en zijn ‘talent’ demonstreren. ‘ik kan
ik kan wat niemand kan…’vb je neusvleugels bewegen, 1 minuut op je hoofd staan etc…
Als iemand anders denkt dit ook te kunnen, krijgt hij 30 sec. de tijd dit ook te proberen.
Lukt het niet, dan is het aan iemand nieuw uit de kring. Lukt het wel, dan mag de persoon
eventueel in een latere beurt nog een talent showen. We sluiten elke ‘kandidaat’ af met
heus applaus.
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Belevingsspelletjes om ‘gelijkheid’ te benadrukken
Groepjes vormen
De begeleider roept een bepaalde eigenschap. Deelnemers vormen zo snel mogelijk
willekeurige groepjes, volgens die bepaalde eigenschap.
Bijvoorbeeld:
Ga zo snel mogelijk bij elkaar staan volgens…
... hetzelfde kleur van T-shirt
... het aantal letters van je voornaam
... de kleur van je ogen
Gezamenlijke noemers zoeken
Twee personen van de groep gaan een eindje verder staan. Vorm een driehoek met de
groep op de ene hoek en de twee personen elk op een andere hoek. De anderen uit de groep
noemen om beurt zoveel mogelijk gemeenschappelijke noemers van die 2 personen op.
Bijvoorbeeld: ‘ze kunnen allebei goed voetballen ’, ‘ze kunnen allebei absoluut niet tegen
hun verlies ’, ‘het zijn echte nachtraven ’...
Zijn er bij de ‘groep’ nog personen die de gemeenschappelijke noemer bezitten
die genoemd wordt, dan mogen die proberen de 2 personen te tikken. Als de twee
personen een kruiwagen kunnen vormen voor ze aangetikt worden, dan zijn ze veilig en
onschendbaar... tot er opnieuw een gemeenschappelijk kenmerk genoemd wordt.
Worden ze toch aangetikt, dan mag de tikker hun plaats innemen en een persoon uit de
groep kiezen die hem vergezelt.
Memory of kwartet
Maak zelf een memoryspel met pictogrammen of SMOG-tekens.
3. Inleefmomenten/typetjesMet typetjes en personages kan je leuke en interessante momenten beleven. Het kan
gebruikt worden voor een spel doorheen de week, in je sessie, als tussendoortje, in de bar
of als apart spel, bijvoorbeeld over de middag.
X X X X
X X X X
XX
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
4. OpdrachtenTijdens een cursus of op een vorming worden vaak opdrachten gegeven, al dan niet in een
spelvorm verwerkt.
Vertalertje
Steek in je opdrachtenspel enkele zinnen in een andere taal of codetaal. De opdracht
is dan om dit te vertalen. Dit kan ook het eerste deel van de opdracht zijn: als je het
vertaald hebt, weet je pas wat je moet doen en kan je pas de opdracht uitvoeren.
Je kan kiezen voor een taal die enkele cursisten in jouw werking spreken of voor een taal
die voor iedereen onbekend is.
Je kan bijvoorbeeld ook in een postenspel woorden laten verzamelen: eenzelfde woord
in verschillende talen waarvan ze betekenis moeten raden. Of verschillende woorden
waarmee ze een zin moeten vormen.
Andere ‘diverse’ opdrachten
Pictogrammen raden: raad wat het pictogram wil zeggen
SMOG onthouden: je krijgt enkele smogkaarten voorgehouden en 30 seconden om
te onthouden hoe je ze uitbeeldt. Daarna moet je vb ‘appel’ kunnen uitbeelden
zonder de kaarten.
Rolstoelrace: om ter snelst van punt A naar punt B in een rolstoel.
Rolstoeltouwtrekken met 2 duos: elk duo bestaat uit iemand in een rolstoel en
iemand die de rolstoel vasthoudt. Beide rolstoelpersonen zitten goed vast, in een
rolstoel aan het uiteinde van het touw. Degene die in de rolstoel zit mag enkel
het touw vasthouden, degene die rechtstaat mag enkel de rolstoel vasthouden.
Wie als eerste met de rolstoel over de middel lijn getrokken wordt, verliest.
Afleidertje: 1 persoon heeft een MP3 in zijn oren, er speelt muziek af. De andere
persoon probeert hem slechts 1 maal een opdracht uitleggen die hij vervolgens
correct moet uitvoeren
Complimenten gooien: gooi met de bal naar je partner aan de overkant en roep
er telkens een compliment bij. Dit gaat zo door tot je geen complimenten meer
weet.
Variant
Je kan deze opdrachten ook gieten in een groot opdrachtenspel zoals een ladderspel
waarbij je afhankelijk van je afkomst, kenmerken ofmogelijkheden lager of hoger op de
ladder mag starten.
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
TIJDENS SESSIES
Ga zeker eens een kijkje nemen op de site van jeugdwerkvoorallen.be. Onder de knop ‘informatie’ vind je tal van voorbeelden om te gebruiken in de sessies.
1. Sessie ‘spel’ Tijdens de sessie rond spelen maken, kan er ingegaan worden op activiteiten aanpassen.
Activiteiten kunnen aangepast worden aan het weer, de grootte van de groep, de leeftijd
maar ook aan een bepaalde beperking, kennis van het Nederlands van de kinderen ...
Hierbij zal vaak ingegaan worden op het aanpassen van de speluitleg, eventuele structuur
van de activiteit, welk materiaal wordt er gebruikt...
Geef cursisten die een spel moeten maken tijdens de cursus de opdracht om rekening
te houden met bepaalde kansengroepen. Bijvoorbeeld: Maak een spel voor tieners, in de
groep zit er iemand met autisme. Zorg ervoor dat deze persoon ook kan meedoen aan het
spel.
2. Stellingen en situaties in sessieGedurende de sessie wordt regelmatig de methodiek van ‘stellingen’ gebruikt. Probeer
erop te letten dat je ook hier situaties gebruikt die met diversiteit te maken hebben.
3. BegeleidershoudingIn de sessie begeleidershouding gaat men in op hoe jij als animator voor de groep staat of
je eerder een zorgende persoon bent of problemen op een speelse manier gaat oplossen.
Ga in de deze sessie ook even in op hoe je als begeleider kan omgaan met de diversiteit
binnen de groep.
4. PestenKansarmoede, beperkingen…vaak topic tot pestgedrag: waar moet je allert voor zijn als
begeleider en hoe reageer je hierop?
5
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Tijdens de maaltijd
1. De schuine tafelIedereen die binnenkomt in de eetzaal krijgt een personage. Het personage dat jij hebt,
zal bepalen waar je aan tafel zit en wat je zal krijgen om te eten. De bedoeling is dat er
personages zijn die zeer rijk zijn en zich dus zeer goed en veel eten kunnen veroorloven,
daarnaast zijn er ook daklozen die zeer weinig zullen krijgen. Als het lukt om dan werkelijk
de tafels schuin te zetten, waarbij helemaal bovenaan de mensen staan die zich alles
kunnen veroorloven, is dit zeker een meerwaarde. Op die manier kan iedereen zien wat
de ‘rijken’ kunnen eten en zullen diegene die bovenaan staan neerkijken op de ‘armere
mensen’.
Variant
Je kan ook gewoon geld geven bij het binnenkomen van de eetzaal. De maaltijden die
dan te verkrijgen zijn, kunnen ze kopen. De mensen met veel geld zullen veel eten kunnen
kopen.
2. Eten met een beperkingOnderaan het bord wordt een papiertje gekleefd, met daarop een bepaalde beperking
geschreven. Je kan zorgen dat je bepaalde materialen ter beschikking hebt om ervoor te
zorgen dat de beperking nog echter lijkt.
Om er geen te groot boeltje van de maken kun je ervoor zorgen dat de persoon ernaast
geen beperking heeft, zodat hij of zij de buur kan helpen met eten en eventueel eten
geven.
Bijvoorbeeld
Brillen die verduisteren/of een kledingstuk voor de ogen hangen: visuele
beperking.
Touw om vb een hand achteraan de rug vast te binden: fysieke beperking.
Rolstoel: fysieke beperking.
Oordopjes of oorschelpen: auditieve beperking.
Muziek in de oren (via MP3) die telkens afleidt: ADHD.
Veel van dit materiaal kan je terugvinden in de inclusiebox, te verkijgen bij jeugdwerk voor
allen of kan je zelf maken.
6
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Variant
Je kan eventueel in het midden van de maaltijd omwisselen. De helper krijgt dan een
beperking en andersom.
3. ‘Slogan van de dag’In de eetzaal wordt elke dag een nieuwe slogan opgehangen. Deze slogan heeft te maken
met diversiteit.
Bijvoorbeeld
‘Diversiteit is gelijk aan niet gelijk’.
‘Zwart – wit denken geeft je leven niet veel kleur’.
‘Onze verschillen zijn onze rijkdom’.
Variant
Je kan er voor zorgen dat cursisten zelf slogans bedenken en er eventueel een wedstrijd
aan koppelen. Of je kan een deel van een slogan ophangen, cursisten moeten de slogan
dan aanvullen.
4. Informatieve aankondigen doenTijdens de maaltijd of op andere momenten dat de ganse groep samen is worden er
regelmatig aankondigingen gedaan.
Bijvoorbeeld om 14h moeten de cursisten van de animatorcursus op het eerste verdiep
staan, neem allemaal een extra paar sokken me.
De informatie kan op verschillende manieren overgebracht worden.
Bijvoorbeeld Spreken met ondersteuning van gebaren (SMOG)
Visueel maken met een tekening of schematisch weergeven wat er moet
gebeuren.
In kleinere groepjes gaan staan en per groepje apart uitleggen wat er moet
gebeuren (makkelijk om te verstaan voor de groep).
Voortonen.
5. Wie mag eerst eten?Op basis van bepaalde kenmerken mag je eerst gaan eten.
Bijvoorbeeld
meisjes - jongens.
kleur van ogen.
...
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
In de bar
Tijdens het barmoment op cursus worden meestal verschillende soorten ‘thema’ feestjes
gehouden. Hier enkele insteken om ook in de bar het thema diversiteit te doen leven.
1. Discri – barAan de bar heb je twee prijslijsten (voor dezelfde drank). De ene lijst heeft goedkopere
prijzen, op de andere prijslijst is de drank duurder.
Als je een drankje wil kopen aan de bar en je kan een reden geven waarom mensen
gediscrimineerd worden, krijg je je drankje aan de goedkopere prijs.
De reden schrijf je op een groot blad, de volgende die komt mag dus niet dezelfde reden
geven!
Variatie
Dit zou je ook kunnen doen met andere dingen zoals gelijkenissen tussen personen,
opsomming van organisaties die werken met kwetsbare groepen,...
2. Special bar
Ook in de bar kan je verschillende dingen doen door iedereen een personage te
geven.
Een fuif voor slechthorenden (muziek niet luider zetten, maar iedereen ballonnen
in de handen geven om de beat te voelen)
Rolstoeldansen
7
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
In het thema/toneel
1. Toneel spelenTijdens het thema of in het toneel doorheen de week kan ook het één en ander gedaan
worden rond diversiteit.
Vaak worden in toneeltjes stereotypen verder uitvergroot, wat logisch is. Een chinees
spreekt bijvoorbeeld met een L in plaats van een R. Interessant is om dit eens om te
wisselen, om op die manier de aandacht op het thema te vestigen. Zo zou de chinees
vloeiend Nederlands kunnen spreken zonder problemen en zou de ‘blanke’ in het toneeltje
bijvoorbeeld kunnen stotteren.
2. LuisterspelIn plaats van alle cursisten naar het toneel te laten kijken, kan je ervoor zorgen dat er
niemand kan zien (door bijvoorbeeld een groot doek over de groep te leggen). De cursisten
moeten zich concentreren om alles te horen. Het is dus belangrijk om het toneeltje wat
aan te passen en veel verschillende geluiden te gebruiken.
8
www.jeugdwerkvoorallen.bevragen@jeugdwerkvoorallen.be
Diversiteit en inclusie in de kadervormingscursus
DEPARTEMENTCULTUUR, JEUGD & MEDIA
top related