transfer 2, jaargang 20
Post on 23-Mar-2016
230 Views
Preview:
DESCRIPTION
TRANSCRIPT
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
jaargang 20 | oktober/november 20122thom de graaf (hbo-raad) legt prioriteit in brussel | europarlement wil flexibel erasmus for all | hotelsuites voor rotterdamse studenten | grieks natuurgebied centraal in onderwijsproject | nieuwe nuffic-directeur heeft roots in ho
transferSaoedische studenten
klaar voor coschappen
2Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt acht keer per jaar.
RedactieEls Heuts (hoofdredacteur) en Annelieke Zandvliet
Aan dit nummer werkten meeFloor Boon, Annemieke Bosman, Alexandra Branderhorst, Xander Bronkhorst, Han van der Horst, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Ellen Touw, Simon Trommel, Robert Visscher
BeeldLaszlo Beliczay/ANP/EPA, Suzanne Bindels/Rijksuniversiteit Groningen, Alexandra Branderhorst, Philip Driessen, EAIE, Henriëtte Guest, HBO-raad, Peter Hilz/Hollandse Hoogte, Gabriela Insuratelu/Shutterstock, Sanne Jongerius, Anne Lutgerink, Johannes Odé, Kim Steffers
RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)
RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 4260126 / 4260144 / 4260122fax: 070 – 4260399e-mail: eheuts@nuffic.nl, azandvliet@nuffic.nl website: www.transfermagazine.nl
AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.
AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089
Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)
DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag
Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.
Omslag Wail al Khaldi doet coschappen in het Academisch Ziekenhuis Maastricht.Foto: Philip Driessen
Transfer 3, jaargang 20, verschijnt op 6 december 2012
Hotelsuite met
fitnessruimte Voor buitenlandse studenten zal het de komende jaren nog lastiger worden om woonruimte te vinden. Volgens een prognose van Kences, de koepelorga-nisatie van studentenhuisvesters, is het aantal studenten in 2020 met 85.000 toegenomen, inclusief 10.000 internationale studenten. Het aanbod aan kamers blijft daarbij aanzienlijk achter. Voor de rijkere internationale student biedt City Living een oplossing. Vorige maand opende het Britse bedrijf zijn eerste studentenhotel in Rotterdam. De huurprijzen liegen er niet om: voor een gemeubileerde kamer met badkamer en gebruik van keuken, moet 595 euro per maand worden neerge-teld. De kosten van een ruimere suite met keuken variëren van 645 tot bijna 800 euro per maand. Ondanks die prijzen zijn alle 252 kamers bezet. Over vijf jaar wil City Living 5.000 kamers exploiteren in verschillende Nederlandse studentensteden. Amsterdam is volgend jaar aan de beurt met de opening van een hotel met ruim 700 kamers. Voor dit nieuwe concept is absoluut een markt. Dat bevestigen een aantal internationale bewoners van het Rotterdamse complex in deze Transfer. Zij kiezen voor comfort en betalen graag meer voor extra faciliteiten zoals een restaurant, fitnessruimtes, een wasserij en een bibliotheek. Dat ze niet langer dan negen maanden gebruik mogen maken van het hotel, nemen ze op de koop toe. Over de informatie die City Living verstrekt over het complex zijn de bewoners zeer te spreken, vertelden ze aan Transfer. Op de website kunnen ze precies zien in welke wijk ze gaan wonen, hoe de kamers er uitzien en wat de tarieven zijn. Andere woningcorporaties kunnen daar nog wat van leren. Uit een recente enquête van koepelorganisatie Kences onder 1.400 buitenlandse studenten, bleek dat zij de informatievoorziening over het kameraanbod en de woon-omgeving gebrekkig vonden. Hoewel vrijwel alle instellingen op hun website melden dat het aanbod van kamers beperkt is en de huur relatief hoog, was een derde van de respondenten voor hun komst naar Nederland niet op de hoogte van de prijzen. Bij internationale studenten is woonruimte een belangrijke indicator voor hoe zij hun verblijf in Nederland ervaren. Er is dus nog veel te doen.
els heutseheuts@nuffic.nl
t r a n s fe r
i n h o u d
En verder
2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 11 Column Ellen Touw 16 Hotelsuites voor
Rotterdamse studenten 18 Nieuwe Nuffic-directeur: Freddy Weima 19 Aanpakken: internationaliseerders
aan het werk 22 Education at a glance 2012 27 Vliegende Hollander 28 Aziatisch-Europees
rectorenoverleg in Groningen 30 Gelezen 31 Agenda
8 ‘Het hbo heeft in Brussel nog een slag te maken’In zijn eerste jaar bij de HBO-raad is hij vooral druk met lopende zaken en de toekomst van de vereniging, erkent Thom de Graaf, sinds februari voorzitter. Maar dat internationale samenwerking tot de kerntaken van hogescholen behoort, staat voor hem buiten kijf. Het hbo moet volgens De Graaf dan ook een voet tussen de deur krijgen bij Europese programma’s, zoals Erasmus for All.
12 Saoedische geneeskundestudenten vorderen gestaag Het leidde zes jaar geleden tot de nodige ophef: het plan van Saoedi-Arabië om in zeven jaar tijd 560 studenten in Nederland te laten opleiden tot arts, buiten de numerus fixus om. Hoe staat het inmiddels met het toen controversiële project? “We gingen voorheen nog wel eens door de knieën met de toelatingseisen, nu gebeurt dat niet meer.”
20 Pleidooi voor meer flexibiliteit in Erasmus for All Het Europees Parlement stemt eind dit jaar over Erasmus for All, het nieuwe programma dat onder meer studentenmobiliteit binnen Europa moet bevorderen. Als het aan de Duitse europarlementariër Doris Pack ligt, worden de plannen voor het programma nog flink gewijzigd. Zo moeten studenten volgens Pack niet een, maar twee keer met een Erasmusbeurs in het buitenland kunnen studeren.
24 Studenten buigen zich over Grieks natuurgebiedZes studenten landschapsarchitectuur van Hogeschool Van Hall Larenstein bezochten in Griekenland een natuurgebied, dat door klimaatverandering dreigt te verdrogen. De Nederlanders maakten deel uit van een interdisciplinaire en internationale groep studenten, die veel van elkaars expertise kon leren. Transfer reisde mee.
t r a n s fe r
Het is niet duidelijk of het verhogen van de leges voor inreisvisa vorig jaar invloed heeft gehad op het aantal studenten en kenniswerkers dat naar Nederland kwam. Dat schrijft demissionair minister Leers van Immigratie aan de Tweede Kamer.
Toen Leers kort van tevoren bekendmaakte de leges per 1 juli 2011 te verhogen, vroeg het parlement hem de gevolgen in kaart te brengen. Dat deed de minister, hoewel hij niet verwachtte dat de legesverhoging een drempel zou vormen voor deze groepen. Uit de verschillende cijfers zijn geen conclusies te trekken, stelt Leers nu, omdat er veel factoren van invloed zijn op de keuze om al dan niet naar Nederland te komen.Het aantal aanvragen van inreisvisa voor studie, waarvoor de leges stegen met 50 euro, daalde in de tweede helft van 2011 licht ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Voor verblijfsvergunningen, die 112 euro meer gingen kosten, kwamen in vergelijking met 2010 meer aanvragen. Leers tekent daarbij aan dat tot 1 september 2011 een overgangsregeling gold voor studenten, waardoor het beeld vertekend kan zijn. Kennismigranten gingen meer betalen voor een verblijfsvergunning zonder inreisvisum. Zij vroegen die in de tweede helft van 2011 iets minder vaak aan dan het halfjaar daarvoor. (AZ)
Instellingen kunnen vanaf 1 november in een diploma register controleren of een diploma authentiek is. De database met alle diploma’s die behaald zijn aan bekostigde Nederlandse instellingen, wordt dan opengesteld. De Inspectie van het Onderwijs dringt al jaren aan op een diplomaregister, omdat het een belangrijk wapen is tegen het toenemende aantal vervalste diploma’s dat in Nederland opduikt. De handel in vervalste onderwijsdocumenten, aangeboden door internationale organisaties via internet en emailcampagnes, floreert, zo waarschuwde de inspectie in 2009. Daarbij wordt gebruik gemaakt van logo’s en namen die veel gelijkenis vertonen met die van werkelijk bestaande instellingen. Beruchte diploma mills zijn
James Monroe University en Saint Regis University. Daarnaast claimen sommige particuliere instellingen ten onrechte dat ze door de Nederlandse overheid zijn erkend. Aan de hand van het diplomaregister kunnen onderwijsinstellingen en werkgevers – met toestemming van een studiekiezer of sollicitant – de waarde van een diploma nagaan.Het register zou op 1 januari worden opengesteld, maar er trad vertraging op. De gegevens die DUO sinds begin jaren negentig bewaart, bleken niet volledig bruikbaar en moesten worden aangepast. Het register vermeldt bij diploma’s van het hoger onderwijs waar en wanneer iemand is afgestudeerd. Diploma’s van het voortgezet onderwijs zijn voorzien van een cijferlijst. (EH)
Leers: gevolgen legesverhoging onduidelijk
Diplomaregister binnenkort beschikbaar
Foto
: Pet
er H
ilz/H
H
Minister Leers.
n i e u w s b e r i c h t e n
| oktober/november 2012 | transfer4
De Zweedse regering stelt in haar begroting voor om de subsidie voor studenten van buiten Europa in 2013 te verdubbelen. Die laten het Scandinavische land massaal links liggen nu ze er collegegeld moeten betalen.Het plan is om het totale bedrag dat beschikbaar is voor beurzen te verhogen naar omgerekend ruim 10,5 miljoen euro. Volgens University World News gebeurt dit in reactie op de grootschalige roep van Zweedse hogeronderwijsinstellingen om meer beurzen. Zij steken nu veel tijd in marketingcampagnes om buitenlandse studenten aan te trekken.University World News verwijst naar de krant Dagens Nyheter, die vorige maand een daling van 80 procent van het aantal buitenlandse studenten aan
hogeronderwijsinstellingen in Stockholm meldde ten opzichte van 2010. Het Zweedse Agentschap voor Hoger Onderwijsdiensten (VHS) geeft wel aan dat het aantal toelatingen voor internationale masters die dit semester van start gingen 15 procent hoger ligt dan een jaar geleden. Toen was er sprake van een afname met 58 procent. Sinds 2011 betalen studenten van buiten de EU omgerekend bijna 100 euro inschrijfgeld en een bedrag aan collegegeld dat gemiddeld richting 13.000 euro gaat. Het ministerie van Onderwijs verdedigde de invoering van het collegegeld met het argument dat het Zweedse hoger onderwijs zou moeten concurreren op kwaliteit. (AZ)
Wie op zoek is naar een kamer in Bologna, doet er goed aan een kijkje te nemen in deze zijstraat van Piazza Verdi. Op die plek, waar studenten vaak
samenkomen, worden volop kamers geadverteerd. Dat laat Sanne Jongerius zien op de foto waarmee zij een wedstrijd won die was uitgeschreven door
het International Office van de Universiteit Utrecht. De studente verbleef afgelopen voorjaar in de Italiaanse stad.
Foto
: San
ne Jo
nger
ius
‘Bolognees biedt kamer aan’
Zweden wil meer beurzen voor
niet-EU-studenten
transfer | oktober/november 2012 | 5
Meer nieuws op www.transfermagazine.nl.
De belangrijkste berichten worden voortaan
opgenomen in Nuffic News. Abonnees van
Transfer Digitaal, dat niet meer verschijnt,
ontvangen Nuffic News automatisch.
De NetherlandsAsia Honours Summer School (NAHSS) voor Nederlandse topstudenten groeit. Het aantal deelnemers gaat in 2013 van 29 naar 75. De activiteiten worden ook uitgebreid naar Taiwan.De eerste editie vond afgelopen zomer plaats. De deelnemers volgden vijf weken onderwijs aan de Chinese University of Hong Kong en ontmoetten tijdens een week in Shanghai topbestuurders van Nederlandse bedrijven. Daarnaast deden ze, deels in Nederland en deels in China, onderzoek naar de vraag hoe de samenwerking met China verbeterd kan worden. Dat leidde tot de aanbeveling om een centraal informatiepunt op te zetten over studeren in China.In de NAHSS werken alle Nederlandse universiteiten samen met vier ministeries en negentien Nederlandse multinationals als ING en Philips. Alle betrokkenen vinden de summerschool een succes, stelt Wouter Feldberg, policy advisor internationalisation Asia van Universiteit Utrecht. “Volgend jaar wordt het programma ook opengesteld voor tweedejaars bachelorstudenten, naast de derdejaars. Verder willen de bedrijven en ministeries inhoudelijk nauwer bij het programma betrokken worden.” De selectiecriteria blijven volgend jaar dezelfde, maar vrijwel zeker wordt de eigen bijdrage van studenten verhoogd. Dit jaar betaalden ze alleen de drankjes en maaltijden ter plekke. (ST)
Rectificatie
In het artikel ‘De Chinezen hebben ons allang ingehaald’ in Transfer 1 wordt de Chinese University of Hong Kong ten onrechte ‘University of Hong Kong’ genoemd.
Azië-programma voor
topstudenten groeit fors
Foto
: Kim
Ste
ffers
Deelnemers aan de eerste editie van de NAHSS.
Meer Nederlandse studenten in VlaanderenHet aantal Nederlandse studenten aan Vlaamse universi-teiten en hogescholen is dit studiejaar opnieuw gestegen. Een rondgang van De Standaard langs verschillende instel-lingen in september wees dat uit. De definitieve cijfers waren toen nog niet bekend. Bij de Universiteit Antwerpen stonden 917 Nederlandse studenten ingeschreven, tegen-over 658 in 2011. Bij de Universiteit Gent steeg het aantal van 246 naar 326. In Hasselt was sprake van een verdub-beling. Noel Vercruysse van het Vlaamse ministerie van Onderwijs reageerde in het artikel van De Standaard kritisch op deze toename. “Sommige EU-landen maken onder-wijs in eigen land onbetaalbaar en dat zorgt ervoor dat andere landen daarvan de lasten dragen.” Het collegegeld in Vlaanderen bedraagt 578 euro en lotingstudies zijn er niet. (EH)
Saxion krijgt meeste Braziliaanse bursalenHogeschool Saxion heeft het grootste aantal Braziliaanse studenten in het kader van het beurzenprogramma Science without Borders. Van de 155 Brazilianen die afgelopen voor-jaar een beurs kregen toegewezen voor een opleiding in Nederland, gingen er zestien naar Saxion. De TU Eindhoven en Van Hall Larenstein kregen er elk dertien, twaalf kozen er voor de Universiteit Groningen en evenveel voor de Hogeschool Zeeland.Bachelorstudenten konden zich tot eind april aanmelden bij een universiteit of hogeschool in Nederland. Een agentschap van het Braziliaanse ministerie van Wetenschap bepaalde vervolgens welke toegelaten studenten in aanmerking kwamen voor een beurs van 870 euro per maand en vergoe-ding van de reiskosten. De eerste lichting is verdeeld over 21 instellingen. Bijna tweederde gaat naar een hogeschool, 53 studeren er aan een universiteit. (AZ)
Overzicht van online onderwijs in EuropaOnline onderwijs neemt niet alleen een vlucht in de Verenigde Staten, ook in Europa groeit dit fenomeen. Een webportal geeft sinds vorige maand inzicht in het aanbod. DistanceLearningportal.eu is een nieuwe loot aan de stam van StudyPortals, het platform dat een overzicht biedt van onder meer Europese bachelors, masters en PhD’s en beurzen voor studenten. Meer dan 180 instellingen maken gebruik van de meest recente webportal om samen ruim 1.200 online programma’s aan te bieden. Daar zijn ook infor-matiefilmpjes, artikelen en ervaringsverhalen van studenten over distance education op te vinden. (AZ)
Kort nieuws
| oktober/november 2012 | transfer6
Amerika en Europa verliezen terrein aan Azië in de nieuwste ranking van Times Higher Education (THE). Tegen die trend in stijgen alle twaalf Nederlandse universiteiten in de top 200. Maar geen enkele behoort tot de beste vijftig.Ondanks de opmars van universiteiten uit ‘Aziatische landen die diep in de buidel tasten’, zoals THE ze noemt, domineren de VS de ranglijst nog steeds: zeven instellingen staan in de top tien en 76 bij de beste tweehonderd. Maar meer dan de helft van de Amerikaanse universiteiten vindt zichzelf op een lagere plek terug dan vorig jaar. Dat geldt ook voor de meerderheid van de 31 instellingen uit het Verenigd Koninkrijk in de top 200. Nederland is met twaalf universiteiten goed voor een ‘derde plaats’, voor onder meer Duitsland met elf instellingen, Canada en Australië met elk acht, en Zwitersland en Frankrijk met zeven. Net als vorig jaar ontbreekt Tilburg University. Volgens THE zijn de opvallendste stijgingen van Nederlandse instellingen te danken aan beter aangeleverde gegevens, maar mag dit geen afbreuk doen aan de ‘voortreffelijke prestatie’.
Er staan geen Noorse en Spaanse universiteiten meer bij de beste tweehonderd. Ook Italië ontbreekt. Van de BRIClanden hebben Rusland en India die top wederom niet gehaald. (AZ)
Een fors kamertekort dreigt, ook voor buitenlandse studenten. Tot 2020 komen er 6.000 woningzoekende internationale diplomastudenten bij, zo blijkt uit de eerste landelijke monitor studentenhuisvesting die vorige maand verscheen.In de monitor geeft Kences, de koepelorganisatie van studentenhuisvesters, prognoses over de vraag naar kamers in de periode tot 2020. De verwachting is dat tegen die tijd het aantal studenten in Nederland met 85.000 is toegenomen, inclusief 10.000 uit het buitenland. Daarvan willen er waarschijnlijk 33.000 een kamer in de stad waar zij onderwijs volgen, onder wie 6.000 internationale studenten. De toename van het aantal kamers houdt daarmee geen gelijke tred. Bij gebrek aan betrouwbare cijfers over buitenlandse uitwisselings
studenten en promovendi zijn zij niet meegerekend. De monitor geeft ook de huidige en verwachte situatie per studentenstad weer. Maastricht spant nu de kroon met ruim 7.000 buitenlandse diplomastudenten, meer dan een derde van het totaal. Een aanzienlijk deel daarvan blijkt buiten Maastricht te wonen, net over de grens in Duitsland. Daarnaast tellen Amsterdam (6.000), Groningen (4.500), Enschede en Rotterdam (beide 3.500) aanzienlijke aantallen buitenlandse studenten. Kences heeft ook de woonwensen van studenten onderzocht, maar de uitkomsten daarvan voor buitenlandse studenten zijn nog niet bekend. Driekwart daarvan huurt woonruimte bij een lid van de koepelorganisatie. (RV/AZ)
Nederlandse universiteiten stijgen tegen trend in
Uitwisselingsstudent ontbreekt in
monitor huisvesting
50
40
30
20
10
0
-10
-20
Zwed
en (5
)
Belg
ië (4
)
Hon
gkon
g (4
)
Chin
a (2
)
Den
emar
ken
(3)
Aust
ralië
(8)
Kore
a (4
)
Ned
erla
nd (1
2)
Sing
apor
e (2
)
Zwits
erla
nd (7
)
Japa
n (5
)
Ierla
nd (2
)
Vere
nigd
Kon
inkr
ijk (3
1)
Vere
nigd
e St
aten
(76)
Cana
da (8
)
Fran
krijk
(7)
Isra
ël (3
)
Dui
tsla
nd (1
1)Bron: Times Higher Education met gegevens van Thomson Reuters
g e m i d d e l d e v e r s c h u i v i n g v a n u n i v e r s i t e i t e n i n r a n k i n g 2 0 1 2 e n a a n t a l i n s t e l l i n g e n p e r l a n d
transfer | oktober/november 2012 | 7
t h o m d e g r a a f , v o o r z i t t e r v a n d e h b o - r a a d :
‘Voor ons ligt de prioriteit in Brussel’
Een voet tussen de deur krijgen in de
Europese programma’s, dat is wat Thom
de Graaf de komende jaren wil doen. De
nieuwe voorzitter van de HBO-raad ziet
dat er veel gebeurt in en rond het hoger
onderwijs. “Er kan geen twijfel zijn dat
hogescholen internationalisering tot
hun kernverantwoordelijkheden moeten
rekenen.”Foto
: HBO
-raa
d
Hij leert elke dag meer over de complexe wereld van het hoger onderwijs. Thom de Graaf (55) is sinds februari voorzitter van de HBOraad, maar wil niet zeggen dat hij al helemaal is ingewerkt. “Pas op het moment dat je weer weggaat, weet je wanneer je echt was ingewerkt. Maar dat is pas over jaren en jaren.”Kom bij De Graaf dus nog niet aan met de vraag hoe het nu verder moet met double degrees, daarop moet hij het antwoord schuldig blijven. Wel kan de voormalige burgemeester van Nijmegen, vicepremier en fractievoorzitter van D66 zeggen dat hij het zeer naar zijn zin heeft in zijn nieuwe functie. “Het is een wereld waarin veel gebeurt en veel verandert. Niet alleen in het hbo, maar in het hele hoger onderwijs. De politiek bemoeit zich er stevig tegenaan, de buitenwereld kijkt er goed naar en er zijn veel spelers bij betrokken.”
Voet tussen de deurDaaruit de conclusie trekken dat internationalisering niet hoog op zijn agenda staat, zou De Graaf niet doen. “Ik vind het belangrijk. In mijn eerste jaar moet ik veel werk maken van de toekomst van de HBOraad als vereniging en investeren in lopende processen zoals de prestatieafspraken. Maar ik volg het internationale
| oktober/november 2012 | transfer8
i n t e r v i e w
beleid zo goed mogelijk en ben daar, samen met bestuurslid Wim Boomkamp, ook verantwoordelijk voor.” Onder het begrip internationalisering gaan veel verschillende dingen schuil, heeft De Graaf gemerkt. Voor hem ligt de prioriteit voorlopig in Brussel. “Het is ontzettend belangrijk dat we daar als Nederlandse hogere beroepsopleidingen een voet tussen de deur zien te krijgen. Op dat punt hebben we nog een slag te maken, bij voorkeur samen met het mkb. In de Europese programma’s, zowel Erasmus for All als Horizon 2020 gaat heel veel geld om en liggen mogelijkheden tot internationale samenwerking en innovatie. Niet alle hogescholen waren zich daar even bewust van”, zegt de voorzitter, die al een maand na zijn aantreden bij de HBOraad een presentatie organiseerde om duidelijk te maken waar die pro gramma’s over gaan en dat hogescholen er in een vroeg stadium bij moeten zijn. In dat kader noemt hij ook UASnet, de Europese koepelorganisatie van universities of applied sciences die mede door de HBOraad werd opgericht, onder meer om praktijkgericht onderzoek in Brussel op de kaart te krijgen.
Onduidelijke informatieOok de internationale relaties van hogescholen hebben de nieuwsgierigheid van De Graaf gewekt. “Dat varieert van specialistische hogescholen als hotelscholen, die al sinds jaar en dag een internationaal programma of een Grand Tour hebben, tot hogescholen in de grensregio’s die Duitse of Belgische studenten ontvangen.” Daarmee raakt De Graaf meteen aan twee onderwerpen die de afgelopen tijd in Den Haag onder vuur lagen. Hogeschool Stenden werd door de Onderwijsinspectie op de vingers getikt omdat gemeenschapsgeld zou kunnen weglekken door zijn Grand Tour, waarbij studenten een deel van hun opleiding aan een buitenlandse vestiging kunnen
volgen. Vervolgens stak staatssecretaris Zijlstra er een stokje voor dat studenten die hun hele opleiding bij een buitenlandse Stendenvestiging volgen, een Nederlands diploma krijgen. Zij moeten voortaan minimaal 60 ECTS in Nederland halen. “Ik ben blij dat er nu helderheid is”, reageert De Graaf. “Stenden ging daar niet de fout in, maar baseerde zich op onduidelijke informatie.”
Of de ingreep van Zijlstra terecht is, wil hij niet beoordelen. De reden die de staatssecretaris opgaf, namelijk dat de focus eerst moet liggen op het verhogen van de onderwijskwaliteit in Nederland, baart De Graaf geen zorgen. “Ik geloof niet dat internationalisering daardoor op de achtergrond raakt en dat Zijlstra dat zou willen. Het is wel een beetje alsof internationalisering
bij hogescholen door de politiek met wantrouwen werd bejegend, alsof het niet een kerntaak van die hogescholen zou zijn. Terwijl niemand dat, los van het voorbeeld van Stenden, volgens mij hard kan maken. Nederlandse hogescholen leiden hoogwaardige professionals op. En die moeten ook leren hoe zij met internationale relaties kunnen omgaan. Dat betekent dat er, afhankelijk van de aard van de opleiding, aandacht moet zijn voor internationale stages, opleidingsmodules in het buitenland en contacten met buitenlanders. Dat is gewoon hartstikke belangrijk, ook voor de economische ontwikkeling van Nederland. Er kan geen spoor van twijfel zijn dat hogescholen dat ook tot hun kernverantwoordelijkheid moeten rekenen.”
EuregioDaarnaast was er in de Tweede Kamer veel te doen over het grote en stijgende aantal Duitsers dat een volledige studie in Nederland doet, met Nederlandse bekostiging. De Graaf kent de argumenten die je daar tegenover kunt stellen: de Duitse studenten komen niet omdat studeren hier goedkoper is, maar vanwege de kwaliteit van het onderwijs. Ook zijn ze bovenge
“Het is alsof
internationalisering bij
hogescholen door politici met
wantrouwen werd bejegend ”
transfer | oktober/november 2012 | 9
middeld gemotiveerd en blijft een deel na afloop van de studie ‘hangen’. Zijn pleidooi spitst zich vooral toe op dat laatste punt, waarmee hij door zijn vorige functie veel affiniteit heeft. “Als burgemeester van Nijmegen ben ik jarenlang voorzitter geweest van de Euregio RijnWaal. Je moet zo’n Euregio als één grote economische regio beschouwen. Dus Duitse studenten die hier hun opleiding hebben gedaan, spelen een belangrijke rol voor de economische ontwikkeling van dat hele gebied, niet alleen maar aan de rechterkant van de grens. Die grens bestaat ook helemaal niet in economische zin. Wij juichten het in Nijmegen toe dat er in Kleef, ongeveer veertig kilometer over de grens, een Fachhochschule kwam. Dat werd niet gezien als een concurrent voor de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, maar als goed voor de ontwikkeling van die regio. Omgedraaid moeten we het ook toejuichen als er Duitse studenten naar Nederlandse hogescholen komen, al moeten dat natuurlijk geen ‘Duitse hogescholen’ worden. Maar als je kijkt naar de getallen, is daar helemaal geen sprake van.”
Geen spoor van bewijsDat er maar weinig Nederlanders in Duitsland gaan studeren, zit De Graaf eerder dwars. “Ik kan niet in de harten en hoofden van de Nederlandse studenten kijken. Maar ik vind, en dat is vooral een hartenkreet van mezelf, dat wij veel te weinig investeren in de relatie met Duitsland. Er wordt wel eens vergeten dat dat onze belangrijkste handelspartner is.” Opleidingen in het Duits waaraan ook Nederlandse studenten deelnemen, kunnen daarom op zijn enthousiasme rekenen. “Als alleen maar Duitstalig onderwijs wordt ontwikkeld voor Duitstalige studenten, dan zou ik even de wenkbrauwen fronsen. Ik weet niet of dat zo is, daar heb ik te weinig informatie over. Maar ik neem aan dat hogescholen, als dat al zo is, daar goede redenen voor hebben.” De beschuldiging van de VVD dat sommige hogescholen uit financiële motieven Duitse studenten werven, is hem bekend. “Daar heb ik geen spoor van bewijs voor gevonden. Ik zou zeggen dat de VVD er
juist trots op zou moeten zijn als studenten afkomen op de kwaliteit van het onderwijs. Hun eigen staatssecretaris is daar verantwoordelijk voor.”
TrêveszaalOf dat in het nieuwe kabinet zo blijft, is tijdens het gesprek met De Graaf nog onduidelijk. De HBOraad zou het in elk geval niet erg vinden. “Hij heeft duidelijke opvattingen waar ik het niet altijd mee eens ben, maar je kunt wel zaken met hem doen”, zegt De Graaf. “Wat ik belangrijk vind, is dat in elk geval een minister verantwoordelijk is voor hoger onderwijs, omdat hoger onderwijs en onderzoek fundamentele onderdelen van de kenniseconomie zijn. Dan hoort de eerst verantwoordelijke portefeuillehouder in de Trêveszaal te zitten.” Kwaliteit staat voorop bij zijn voorzitterschap, benadrukt De Graaf, en dat impliceert internationalisering. “Internationalisering is een facet van goed beleid. Voor elke hogeschool in zijn eigen mate en naar zijn eigen profiel.”
annelieke zandvliet
| oktober/november 2012 | transfer10
In het vorige nummer van Transfer las ik dat studenten die naar het buitenland willen, volgens PVV’er Harm Beertema ook wel een jaartje kunnen gaan backpacken. Hij had daar zelf in elk geval veel van opgestoken en hij kon het anderen aanraden. De overheid hoeft daar geen geld in te steken, vindt Beertema. Ik heb ooit drie maanden gebackpackt van het noorden van Mexico tot diep in de Andes en inderdaad: ik kan het iedereen aanraden en ik heb er veel van geleerd. Ik heb geleerd over Azteken en Inca’s, over Spaanse conquistadores, gevederde slangen en drijvende eilanden in het hoogste meer ter wereld. Ik heb geleerd hoe je jezelf in een overvolle indianenbus moet proppen, dat je erge hoofdpijn krijgt van te veel mezcal, dat je tas echt wordt gestolen als je hem even uit het oog verliest en dat de beste beledigingen in het Spaans toch bijna altijd over iemands moeder gaan. Het was een fantastische ervaring die ik mijn leven lang niet zal vergeten. Maar aan het eind van de reis begon mijn brein wel een beetje te jeuken. Er was niks uitdagends om te lezen, niemand om een intelligente discussie mee te voeren, ik had bijna weer zin in een pittig college toegepaste taalkunde. Een intellectueel vormende ervaring zou ik het dus niet willen noemen. Ik proef in de mening van Harm Beertema over internationalisering een beetje dezelfde stoofpeertjessmaak die de PVV ook op een heleboel andere terreinen uitdraagt: hek om tuintje Nederland, dan houden we de boze buitenwereld op afstand en hebben we geen gesodemieter. Dus als onze jongens en meisjes zich internationaal willen oriënteren, dan
gaan ze maar op eigen rekening een beetje backpacken, dan hoeven wij er geen geld aan uit te geven. Maar als we het erover eens zijn dat Nederland een kenniseconomie wil zijn, meneer Beertema, dan zullen onze jonge hogeropgeleiden ons moeten helpen dat waar te maken. Het onderwijs zal ze, via international classrooms en uitwisselingsprogramma’s, moeten klaarstomen voor een wereld die niet ophoudt bij de Nederlandse
grens. Toegegeven: misschien is internationalisering voor de ene student relevanter dan voor de andere. Ik stel me zo voor dat de kans niet zo groot is dat een Pabostudent later voor een Franse schoolklas komt te staan. Een uitwisselingsprogramma met Nantes is een mooie kans, maar maakt je straks niet per definitie een betere onderwijzer. Voor een student Petroleum Engineering ligt dat anders. De kans is groot dat die na zijn afstuderen komt te werken bij een internationaal bedrijf dat hem direct naar een project in Brazilië stuurt. Terwijl ik dit schrijf, denk ik ineens: ook voor die onderwijzer is studeren in een internationale context eigenlijk helemaal niet verkeerd. Want de kans is weliswaar klein dat hij in het buitenland voor de klas komt te staan. Maar als hij een baan vindt in een van onze grote steden, dan krijgt hij vanzelf zijn eigen international classroom. Zou Harm Beertema daar wel eens over hebben nagedacht?
ellen touw
Ellen Touw is beleidsmedewerker internationalisering bij de TU Delft
Beetje backpacken
transfer | oktober/november 2012 | 11
c o l u m nFo
to: H
enrië
tte
Gue
st
In zeven jaar tijd zouden 560 Saoedi-Arabische studenten in Groningen en Maastricht worden opgeleid
tot arts. Dat aantal is zes jaar later nog lang niet in zicht. Ook inhoudelijk lopen de zaken anders dan
gepland. Toch zijn alle partijen positief over het programma. ‘We gaan er zeker mee door’, laten de
Saoedi’s weten.
n a o p s t a r t p r o b l e m e n v e r l o o p t s a m e n w e r k i n g n u g o e d
Saoedi’s willen door met artsenstudie in NederlandFo
to: P
hilip
Drie
ssen
Saoedische studenten in Maastricht.
| oktober/november 2012 | transfer12
a c h t e r g r o n d
Bontgekleurde hoofddoekjes zitten kriskras door de zaal: drie links, twee rechts en eentje vooraan, in de rij die is gereserveerd voor de 28 geneeskundestudenten die vandaag hun bachelordiploma krijgen. In de Keuningzaal in het Universitair Medisch Centrum Groningen gaat luid applaus op als Maryem al Nasser (22) naar voren wordt geroepen. Stralend neemt ze bloemen in ontvangst.De SaoediArabische Maryem begon in 2009 aan de internationale bachelor geneeskunde. Ze is een van de drie Saoedi’s die dit najaar in Groningen hun bachelordiploma kregen. De twee anderen zijn inmiddels begonnen aan een Nederlandstalige master; Maryem gaat eerst onderzoek doen voordat ook zij aan de master begint. Het is voor het eerst dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) een diploma uitreikt aan Saoedische studenten, sinds SaoediArabië en Nederland zes jaar geleden afspraken om 560 Saoedi’s hier op te leiden tot basisarts (zie kader). In Maastricht, de andere stad waar de artsen worden opgeleid, zijn de resultaten iets beter: daar ronden vier meisjes dit jaar al hun masterprogramma af. Hoe dan ook: de aantallen zijn heel anders dan aanvankelijk de bedoeling was bij de bijzondere deal.
EngelsDe ambities zijn in de loop der jaren flink bijgesteld. In Groningen studeren momenteel 77 Saoedi’s, in Maastricht 154, terwijl dat er volgens de afspraken inmiddels 280 per universiteit hadden moeten zijn. Tegenover de twee studenten die in Groningen in het masterprogramma zitten, staan er in Maastricht 27. Dat verschil komt doordat Groningen pas in 2009 begon met de internationale bacheloropleiding. Daarvóór volgden de Saoedi’s een aangepast programma, deels in het Nederlands, deels in het Engels. De Saoedi’s die al in Groningen waren, konden in 2009 kiezen: óf overstappen naar de internationale bachelor en opnieuw beginnen in jaar één, of instromen in de Nederlandstalige bachelor.Dat het programma niet verloopt volgens de aanvankelijke afspraken, komt doordat de werkelijkheid anders bleek te zijn dan vooraf gedacht. Zo was het idee dat de studenten in het Nederlands zouden
worden onderwezen. Dat bleek in de praktijk onhaalbaar; hun Engels was vaak al niet eens op niveau. In 2008 scoorde 81 procent van de studenten in Maastricht en 31 procent in Groningen bij aankomst onvoldoende op Engelse taalbeheersing. De landelijke commissie die toezicht houdt op de naleving van de Gedragscode internationale student kwam er zelfs aan te pas. Die velde in 2008 een
hard oordeel: het taalniveau van de Saoedi’s was ondermaats en de toelatingsseisen werden niet altijd gehandhaafd. Ook kregen de studenten te weinig voorlichting en was het onduidelijk of het onderwijsprogramma inhoudelijk wel voldeed aan de Nederlandse normen.Over die tijd willen de universiteiten niet te veel meer praten.
Liever benadrukken ze wat er sindsdien is verbeterd. Zo scoorde in Groningen vorig jaar nog maar 4 procent van de nieuwe Saoedi’s onvoldoende voor Engels, in Maastricht nog slechts 7 procent.
Paradepaardje“Het gaat heel goed”, zegt Nico Bos, hoogleraar internationalisering van onderwijs in de medische wetenschappen en als directeur sinds 2009 verbonden aan de internationale bachelor geneeskunde in Groningen. “Een van de redenen om deze internationale bachelor op te zetten, was voor ons om de Saoedische studenten te accommoderen met het Engels. Inmiddels lopen bij de opleiding meer dan 28 nationaliteiten rond. Daar zijn de Saoedi’s simpelweg onderdeel van geworden. We zijn daar heel trots op.”De bachelor is een paradepaardje van de RUG geworden. Geneeskunde studeren in het Engels kan alleen in Groningen en Maastricht. Want ook die universiteit heeft het Saoedische programma uitgebouwd tot een officiële Engelstalige opleiding. Vanwege de noodzaak om goed te kunnen communiceren met de Nederlands sprekende patiëntenpopulatie, heeft Groningen ervoor gekozen om de master wel in het Nederlands te houden. De studenten moeten daarvoor Nederlands spreken op NT2niveau (Nederlands als tweede taal) en een toets hebben gemaakt in medisch Nederlands.
“We gingen voorheen nog
wel eens door de knieën
met de toelatingseisen,
nu niet meer”
n a o p s t a r t p r o b l e m e n v e r l o o p t s a m e n w e r k i n g n u g o e d
Saoedi’s willen door met artsenstudie in Nederland
transfer | oktober/november 2012 | 13
Om tot het verplichte voorbereidingsjaar te worden toegelaten, moeten de Saoedi’s in Groningen minimaal 5.0 scoren op de IELTStest, een internationaal geaccrediteerde taaltoets Engels. In het zogeheten pre-medprogramma wordt vooral het Engels opgekrikt. Om vervolgens door te stromen naar het eerste bachelorjaar, moeten studenten die score verhogen tot 6.5. “Harde eisen”, zegt Remko Bezema, hoofd van het onderwijsinstituut geneeskunde in Groningen. “We gingen voorheen nog wel eens door de knieën, maar nu niet meer.”
WennenOok de Universiteit Maastricht (UM) heeft de afgelopen jaren flink wat moeten aanpassen. “We hebben veel moeten leren”, zegt Albert Scherpbier, decaan van de faculteit geneeskunde. “Het zijn mensen uit een compleet andere cultuur. Zowel wij als zij moesten wennen.”Dat ‘wennen’ zat hem vooral in de verschillende onderwijsstijlen. Wail al Khaldi (23), die in 2008 naar Nederland kwam, spreekt van een ‘cultuurschok’. “Nederlanders zijn heel direct, docenten zeggen het meteen als ze een opdracht onder de maat vinden. Dat zijn we in SaoediArabië niet gewend.” Wail, die cardioloog wil worden, begon in september aan zijn master in Maastricht, die gedeeltelijk bestaat uit praktijkvakken in het ziekenhuis. “De arts vertaalt nu voor ons”, vertelt hij. “Het is niet ideaal, maar het gaat.” De student spreekt lovend over de inspanningen van de universiteit om het programma te verbeteren. Hij ziet dat studenten die nu in het premedprogramma instromen, daar veel beter op de studie worden voorbereid. “In het begin vielen veel studenten uit. Er is nu meer aandacht voor het bijspijkeren van biologie en scheikunde en ook de Engelse lessen zijn intensiever.” Toch heeft de toekomstige arts wel een puntje van kritiek. “Er is bij ons veel onduidelijkheid geweest over hoe de master eruit zou zien. Eerst zou die in het Nederlands zijn, toen toch niet. Nu lijkt het erop dat we twee van de drie jaar in het buitenland gaan doorbrengen.”
Niet meer dan logischDaarmee stipt Wail een gevoelig punt aan. In Groningen stromen de studenten na de bachelor in de driejarige Nederlandstalige master in, waarbij ze in Nederland verblijven. In Maastricht zijn de studenten alleen het eerste masterjaar in Nederland. Daarna lopen ze coschappen in Ierland, de Verenigde
Staten of Australië. De reden daarvoor is dat ze zo het patiëntcontact tijdens de coschappen in het Engels kunnen onderhouden. “Het is inderdaad een tijd onduidelijk geweest in welke taal we het masteronderwijs zouden doen”, zegt opleidingsdirecteur Ton de Goeij. “In eerste instantie zouden de studenten hier alleen een bachelortraject volgen. Toen wij besloten ook een master te bieden, was het voor ons niet meer dan logisch om de Engelse vooropleiding in het Engels voort te zetten.”Maastricht legt daarmee de wens van SaoediArabië naast zich neer dat de studenten in het Nederlands zouden worden opgeleid, zodat ze zo veel mogelijk konden leren van de Nederlandse cultuur. “Natuurlijk kunnen we ze ook Nederlands leren”, zegt De Goeij. “Maar dat kost vreselijk veel tijd. Die tijd kunnen ze beter investeren in hun onderwijs.” Dat dit punt er mogelijk toe leidt dat de Saoedische regering de stroom studenten naar Maastricht stopzet, maakt de UM weinig uit. Geneeskundedecaan Scherpbier: “Wij hebben op inhoudelijke gronden deze keuze gemaakt. We gaan de zaken niet anders regelen om financiële redenen of vanwege de culturele wens van de Saoedi’s.” Of de Saoedi’s ook echt ontstemd zijn over de taalkeuze in Maastricht is onduidelijk. De cultureel attaché uit SaoediArabië die op het Saoedische consulaat in Berlijn is gestationeerd en sinds het begin van het programma contact onderhoudt met de beide universiteiten, houdt zich op de vlakte: “Kennis kan even goed in het Nederlands als in het Engels worden overgedragen”, aldus dr. Alhumedhi, die verder positief zegt te zijn over de samenwerking met Nederland. “We gaan zeker door met dit programma.”
KamervragenInternationale programma’s zoals dit roepen in Nederland al gauw kritische vragen op. Betaalt de overheid niet te veel aan buitenlandse studenten, wat levert het programma Nederland op en waarom zou Nederland investeren in studenten die uiteindelijk weer vertrekken? In 2011 stelden SP en PvdAKamerleden opnieuw vragen aan staatssecretaris van Onderwijs Halbe Zijlstra. Zij vreesden dat het commercieel werven van buitenlandse studenten ten koste kon gaan van de kansen van Nederlandse studenten. Ook vroegen ze zich af of het geld voor een speciale onderwijsattaché in Riyad, betaald door het ministerie, de RUG en de UM, wel goed besteed zou zijn.
| oktober/november 2012 | transfer14
Engelse les voor Saoedische studenten in Maastricht.
Die onderwijsattaché, Gert Borg, is momenteel niet meer actief, omdat er geen overeenstemming bestond over zijn taken. Desgevraagd laat hij weten dat het programma aan beide zijden als succesvol wordt ervaren. “Het probleem is alleen dat de universiteiten zo veel hebben geïnvesteerd in het opzetten van deze internationale programma’s, dat ze zichzelf afhankelijk hebben gemaakt van het aantal inkomende studenten.” Volgens Borg klagen de universiteiten flink wanneer er minder studenten komen dan gepland, maar is er moeilijk op te sturen. “Ik heb daarom geadviseerd om langetermijnafspraken te maken over het aantal inkomende studenten. Maar mede door de veranderende Nederlandse regelgeving die het bijvoorbeeld voor de begeleiders van vrouwelijke studenten moeilijk maakt om hier te blijven, komen er minder studenten hierheen.”
Culturele samensmeltingOver winstmarges willen de universiteiten geen openheid verschaffen. Wel is bekend dat de RUG en de UM hun bachelorprogramma’s aan Saoedische universiteiten verkochten: Groningen sloot een contract voor 3,2 miljoen euro, Maastricht voor zo’n 15 miljoen. Ook betalen de studenten fors voor hun opleiding: de Groningse collegevoorzitter Sibrand Poppema zei in 2007 in Transfer: “We rekenen met
een kostprijs van zo’n 20.000 euro per jaar (...) en de Saoedi’s betalen 32.000 euro, dus daar zit de winst. Niet helemaal, want ze hebben extra begeleiding nodig, maar toch.” Beide universiteiten geven aan onverdeeld positief te zijn over de effecten van het programma op hun universiteit. Zoals decaan Scherpbier (RUG) het verwoordt: “Een culturele samensmelting zoals deze, daar kan Nederland heel wat leren.”
floor boon
d e s a o e d i s c h e d e a l
Saoedi-Arabië en Nederland spraken zes jaar geleden af
dat 560 Saoedische studenten in Nederland zouden wor-
den opgeleid tot basisarts. In groepen van tachtig per
jaar zouden ze worden onderwezen aan de universiteiten
van Groningen en Maastricht. Er werd onderwijs op maat
gemaakt voor de studenten, die daarvoor het kosten-
dekkende bedrag van jaarlijks 32.000 euro betalen. De
Saoedi’s mogen volgens de afspraken niet in Nederland
gaan werken. Ze worden opgeleid buiten de numerus
fixus om. De eerste Saoedische studenten kwamen in
2007 naar Nederland. (FB)
Foto
: Phi
lip D
riess
en
transfer | oktober/november 2012 | 15
Hotelsuites voor de rijkere internationale student
De nieuwe bewoners van het op 15 september geopende The Student Hotel slalommen behendig langs steigers en tientallen bouwvakkers. De verbouw van het voormalige kantoorpand aan de Rotterdamse Oostzeedijk is nog niet helemaal voltooid. De strak ingerichte studentenkamers zijn af, maar de gemeenschappelijke ruimtes, zoals een bibliotheek en een speelkamer, zijn kort na de opening nog
niet klaar. De bouwvakkers lopen af en aan om alles zo snel mogelijk op orde te krijgen. “Ik vind het niet zo erg dat er nog gewerkt wordt, als ze maar niet heel vroeg beginnen. We zijn tenslotte studenten”, zegt Amerikaan Vincent Coon (19) die de internationale bachelor economie volgt. Zo denken kennelijk meer internationale studenten erover, want alle 252 kamers zijn bewoond. Door
Foto
: Joh
anne
s Ode
Ondanks de pittige huurprijzen zijn alle 252 kamers in het spiksplinternieuwe The Student Hotel Rotterdam
bezet. Over vijf jaar wil de Britse eigenaar City Living vijfduizend kamers in Nederlandse universiteitssteden
exploiteren. “Ik ben ervan overtuigd dat er een markt voor is”, stelt directeur Charlie MacGregor.
Bewoners van The Student Hotel in de net voltooide gemeenschappelijke ruimte.
| oktober/november 2012 | transfer16
r e p o r t a g e
jongeren uit maar liefst vijftig verschillende landen. Voor een gemeubileerde kamer met badkamer en het gebruik van een gemeenschappelijke keuken, betalen zij 595 euro per maand. In die keuken hebben ze dan wel de beschikking over een eigen koelkast en voorraadkastje. Ruimere suites met een eigen keuken kosten 645 tot 795 euro per maand. Dat is een stuk duurder dan de gemeubileerde kamers die via de Erasmus Universiteit bij woningcorporaties te huur zijn. Die kosten tussen de 475 en 600 euro per maand. Laura Hofstee van het facilitair bedrijf van de universiteit vindt het daarom verrassend dat The Student Hotel vol zit. “Er is geen kamernood in Rotterdam, zoals in Amsterdam of Utrecht. Wij hebben door de komst van The Student Hotel ook niet minder kamers verhuurd.” Het studentenhotel bedient een andere doelgroep, denkt ze.
LeenfietsDat bevestigen de kersverse bewoners. Zij kiezen voor het gemak en letten minder op de centen. The Student Hotel biedt meer service dan andere studentenhuisvesters. Naast gebruikelijke hotelfaciliteiten als een restaurant, fitnessruimtes en een wasserij, heeft het studentenhotel ook een bibliotheek, studeerkamers en zelfs leenfietsen. “Vanwege die extra’s koos ik voor The Student Hotel”, zegt Cypriotische masterstudent Constantinos Pouros (23). “Ik zou niet weten waar ik in een voor mij nog onbekend land dat allemaal moet regelen.” Naast studentenkamers zijn er ook echte hotelkamers voor gastdocenten of familie en vrienden van de bewoners. “Erg handig”, vindt Coon. “Mijn zus komt binnenkort langs en kan dan in hetzelfde huis terecht. Maar mijn ouders gaan liever naar een duurder hotel.”The Student Hotel heeft bovendien een gelikte website met foto’s van de kamers, filmpjes en informatie over de locatie. Dat is een groot pluspunt, want de informatievoorziening rond de huisvesting voor buitenlandse studenten scoort over het algemeen niet goed, blijkt uit onderzoek van Kences, de koepelorganisatie van studentenhuisvesters, dat deze zomer verscheen. Studenten vinden het bijvoorbeeld lastig de veiligheid van de omgeving in te schatten. “Daar had ik geen last van, omdat ik bij The Student Hotel precies wist dat het in de nette wijk Kralingen lag, tussen de universiteit en het centrum”, zegt Coon.
InnovatiefVincent Buitenhuis, directeur van Kences, geeft aan dat studentenhuisvesters de informatievoorziening zullen verbeteren. “We gaan marktgerichte infor
matie geven over kamers en de omgeving en foto’s tonen.” The Student Hotel vindt hij een ‘innovatief idee’ en zorgt volgens hem voor een diverser aanbod. “Zij bieden hotelkamers, wij echte huisvesting voor buitenlandse studenten.”The Student Hotel draagt niet voor niets het woord ‘hotel’ in de naam. Studenten krijgen geen huurbescherming. “Daarom moeten ze na maximaal negen maanden studeren plaats maken voor de volgende lichting studenten”, zegt Charlie MacGregor, directeur van het van oorsprong Schotse bedrijf City Living dat het studentenhotel runt. “Na één studiejaar weten studenten hun weg te vinden in de stad, hebben ze vrienden gemaakt en kunnen ze dus zelf andere huisvesting regelen. Dat is ons concept.” Hetzelfde concept past MacGregor al succesvol toe in Luik, maar dan onder de naam City Living. Achter die naamswijziging moet je niet te veel zoeken, stelt MacGregor. “De nieuwe naam drukt gewoon beter uit dat we een echt hotel zijn.” En omdat het een hotel is, hoeft The Student Hotel geen rekening te houden met het puntensysteem waarop huurprijzen van kamers zijn gebaseerd. “Als we dat puntensysteem zouden hanteren, vallen de huurprijzen een stuk lager uit en dan komen we niet uit”, aldus de directeur. “We zijn een commercieel bedrijf en willen wel winst maken.”
Overspannen marktDat het concept van City Living ondanks de hoge huurprijzen aanslaat, is geen grote verrassing. Nederlandse studentenhuisvesters kampen al jaren met capaciteitsproblemen. Ieder jaar weer worden
internationale studenten in verschillende steden tijdelijk ondergebracht in bungalowparken en hostels. In die overspannen markt mikt The Student Hotel bovendien op een specifieke doelgroep: internationale studenten die kort in Nederland blijven, voor het gemak kiezen en vrij veel geld te
besteden hebben. Het succes van The Student Hotel in Rotterdam, waar geen grote kamernood is, toont aan dat die doelgroep er is. MacGregor is ambitieus. Volgend jaar opent City Living een hotel in Amsterdam met 709 kamers, een jaar later gevolgd door 320 kamers in Den Haag. Binnen vijf jaar wil The Student Hotel vijfduizend kamers aanbieden in meerdere universiteitssteden. “Ik ben ervan overtuigd dat er een markt voor is. Er komen steeds meer buitenlandse studenten naar Nederland en een deel daarvan zal graag bij ons verblijven.”
robert visscher
Volgend jaar opent City
Living een studentenhotel in
Amsterdam met 709 kamers
transfer | oktober/november 2012 | 17
Freddy Weima staat voor de publieke zaak, heeft ervaring met het aansturen van complexe
organisaties en weet hoe kennis en expertise uitgebaat kunnen worden. Per 1 november is hij het
nieuwe boegbeeld van de Nuffic.
“Internationalisering is essentieel voor het hoger onderwijs en de Nederlandse economie. Ik vind het eervol om daar een bijdrage aan te leveren.” Freddy Weima (40) is zeer te spreken over zijn nieuwe functie. Zijn roots liggen in het hoger onderwijs. Aanvankelijk als docent aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij politicologie studeerde. Buitenlandse studieervaring deed hij op aan de San Francisco State University. Vanaf 1997 tot 2000 was hij werkzaam als beleidsmedewerker hoger onderwijs bij het ministerie van OCW. “Het is mooi om weer in die wereld te treden en ik kan, met mijn ervaring, een bijdrage leveren aan de verbinding van het hoger onderwijs met andere sectoren.”Weima doelt daarmee onder meer op zijn coördinatorschap van de Kennis en Innovatie Agenda (KIA). De KIAcoalitie is een verbond van werkgevers en werknemersverenigingen en organisaties uit de kenniswereld. Doel van de coalitie is om Nederland terug te laten keren in de top vijf van kennissamenlevingen. In de Kennis en Innovatie Agenda, die is opgesteld voor de periode 2011–2020, staat beschreven hoe dat doel bereikt zou kunnen worden. “Een indicator in de KIA is dat goed hoger onderwijs internationaal moet zijn. Ook omdat internationalisering belangrijk is voor de hele economie.
Daar ben ik door geïnspireerd geraakt”, aldus Weima. “De KIAcoalitie is allereerst een inhoudelijke coalitie. Niet strak opgetuigd, maar wel effectief. Het blijkt maar weer dat enthousiaste mensen belangrijker zijn dan structuren. Er zijn dertig partijen bij betrokken waardoor er een breed draagvlak is. Wat mij betreft wordt de Nuffic de eenendertigste partij.”
ZorgwekkendIn diezelfde KIA staat dat het percentage Nederlanders dat buitenlandse studieervaring heeft opgedaan, gedaald is. “Dat is zorgwekkend”, constateert Weima. “Dat percentage moet fors gaan stijgen.”Rode draad in de loopbaan van de geboren en getogen Fries is de publieke sector. Hij verruilde het ministerie van Onderwijs voor Sociale Zaken en later voor Justitie waar hij beleids en leidinggevende functies vervulde. In 2007 stapte hij over naar het CAOP, het kennis en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein, waar hij tot het eind van deze maand als unitmanager werkzaam is. Vroeger maakte het CAOP deel uit van het ministerie van Binnenlandse Zaken, nu is het een zelfstandige organisatie met verschillende opdrachtgevers. Een daarvan is de KIAcoalitie. Een andere belangrijke opdrachtgever was het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO)waar Weima, tot het in 2011 werd opgeheven, directeur van was. In die periode ontwikkelde SBO zich tot een kennis en expertisecentrum. Deze expertise wordt nu benut door nieuwe opdrachtgevers zoals het ministerie van OCW en het Arbeidsmarkt platform Primair Onderwijs. Weima wil nog niet al te zeer vooruitblikken op de koers die hij met de Nuffic zal gaan varen. Wel wil hij kwijt dat de kennis en expertisefunctie van de Nuffic meer ontwikkeld kan worden. “Op dat punt breng ik de nodige ervaring mee. Bovendien beschikt de Nuffic al over een goede uitgangspositie.”
els heuts
Nieuwe Nuffic-voorman heeft roots in HO
Foto
: Hen
riëtt
e G
uest
| oktober/november 2012 | transfer18
a c t u e e l
Europa speelt een belangrijke rol in het werk van Bert Kamphuis. “Door de ligging van Zuyd, vlakbij Duitsland en Belgie, werken we intensief met de hogescholen uit die landen samen”, vertelt hij. Maar Zuyd kijkt ook verder dan het eigen drielandenpunt. Vorige maand reisde Kamphuis voor de vijfde keer af naar de conferentie van de EAIE, de European Association for International Education, waar ruim 4.200 mensen uit het hoger onderwijs van over de hele wereld elkaar treffen. Elk jaar strijkt de bijeenkomst neer in een andere Europese stad, deze keer was dat Dublin.Omdat er zo ontzettend veel mensen op de EAIE afkomen, zouden er van Kamphuis wel meer mensen van zijn hogeschool naar mogen worden afgevaardigd dan alleen beleidsmedewerkers zoals hij en zijn directe collega. “Met een grotere delegatie hebben we immers nog meer bereik.”
BeursvloerContact leggen is, naast het volgen van lezingen en workshops, het voornaamste doel van de driedaagse conferentie. De deelnemers kunnen van tevoren online hun agenda inplannen, maar lopen elkaar bij alle activiteiten soms ook vanzelf tegen het lijf. En anders kunnen ze elkaar doelgericht opzoeken op een grote beursvloer met standjes, zoals die van Study in Holland. Een unieke gelegenheid om mensen te
treffen die je anders nooit zomaar ontmoet.“Ik had deze keer onderwijsinstellingen uit Brazilië op het oog,” vertelt Kamphuis. “Want voor de BV Nederland is het goed als we bij de nieuwe economieën aanhaken.” Hij was niet de enige die zo redeneerde. Vertegenwoordigers van de zogenoemde BRIClanden (Brazilië, Rusland, India en China) waren bij alle bezoekers veelgevraagde gesprekspartners. Maar de Brazilianen toonden ondanks hun populariteit nog geen spoor van vermoeidheid toen Kamphuis hen sprak. “Ze waren vooral geïnteresseerd in de kunstopleiding van Zuyd.” Dat vond hij opvallend, omdat het zwaartepunt in zo’n uitwisseling meestal bij de economische opleidingen ligt.Een concrete afspraak, voor een studentenuitwisselingsprogramma bijvoorbeeld, leverde het gesprek met de Brazilianen niet op. Maar een eerste contact is in ieder geval gelegd. Met SintPetersburg ging het sneller. Een ontmoeting tijdens de Dinner & Danceavond leidt in de toekomst mogelijk tot een nieuwe partnerinstelling in die Russische stad. “Toch praat je misschien nog wel het meest met de mensen met wie je al een samenwerkingsverband hebt,” concludeert Kamphuis. “Je hebt zoveel te organiseren samen, dat het praktisch is om ook nog even met elkaar af te spreken bij de EAIE.”
annemieke bosman
Nieuwe partner dankzij Dinner & Dance-avond
Foto
’s: A
nne
Lutg
erin
k
Onder de noemer internationalisering worden in het hoger onderwijs de meest uiteenlopende taken
verricht. Bert Kamphuis, beleidsmedewerker internationalisering van hogeschool Zuyd, was vorige
maand een van de ruim 4.200 bezoekers van de EAIE in Dublin.
transfer | oktober/november 2012 | 19
a a n p a k k e n
d u i t s e e u r o p a r l e m e n t a r i ë r w i l e c - v o o r s t e l w i j z i g e n
‘Erasmus for All moet flexibeler worden’Het Europees Parlement stemt eind dit jaar over Erasmus for All, het nieuwe programma dat onder
meer studentenmobiliteit binnen Europa moet bevorderen. De plannen daarvoor moeten nog wel
behoorlijk worden gewijzigd, vindt Doris Pack, voorzitter van de commissie Cultuur en Onderwijs van
het Europees Parlement.
Niet een, maar twee keer met een Erasmusbeurs in het buitenland studeren. Dat moet mogelijk worden, stelt Doris Pack in een telefonisch interview met Transfer. De Duitse is voorzitter van de commissie Cultuur en Onderwijs in het Europees Parlement. “Wij hoorden van veel studenten dat ze binnen een academisch jaar naar twee verschillende landen hadden gewild. Dat willen we mogelijk maken. Een Nederlandse student kan dan bijvoorbeeld een paar maanden in Duitsland en daarna in Italië studeren. De hoogte van de beurs kan daarbij hetzelfde blijven.”
De Erasmusbeurs is momenteel bedoeld voor één studieverblijf van minimaal drie en maximaal twaalf maanden. Door twee studieverblijven binnen een academisch jaar mogelijk te maken, wil Pack Erasmus flexibeler maken. Want dat is volgens haar hard nodig. Pack schreef afgelopen zomer een lijvig rapport over Erasmus for All, waarin ze deze en andere wijzigingen voorstelt. Erasmus for All is een ambitieus plan van de Europese Commissie (EC), die er tussen 2014 en 2020 19 miljard euro voor wil uittrekken. Een miljard daarvan is bedoeld voor
Foto
: Las
zlo
Belic
zay/
EPA
/AN
P
Doris Pack (links) en Eurocommissaris Androulla Vassiliou van Onderwijs.
| oktober/november 2012 | transfer20
i n t e r v i e w
hoger onderwijs. Als gecombineerd programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport is Erasmus for All onder meer de opvolger van het Leven Lang Lerenprogramma. Een van de doelen is om bijna drie miljoen studenten naar het buitenland te laten gaan voor studie of stage. Bovendien komt er een garantiefonds waardoor studenten die een master in het buitenland willen doen, makkelijker geld kunnen lenen.
YES EuropePack stelt in haar rapport ook voor om meer reclame te maken voor de mogelijkheid om studenten studie en stage in het buitenland te laten combineren. “Ierland doet dit al binnen het Erasmusprogramma. Ierse studenten geven over de grens Engelse les en studeren tegelijkertijd. Ik vind het geweldig dat iemand kennis opdoet en die tegelijkertijd deelt. Daarom wil ik dit goede idee ook naar andere Europese landen verspreiden.”Of de aanpassingen van Pack worden ingevoerd, is nog niet duidelijk. Het Europees Parlement en de EC discussiëren nog over het onderwerp. Op 6 november stemt de commissie Cultuur en Onderwijs over de voorstellen, eind november is de plenaire stemming in het Europees Parlement. Begin 2013 moet overeenstemming worden bereikt met de Raad. Maar hoe het programma er definitief uit komt te zien, is pas duidelijk als de budgetten zijn vastgesteld. Wanneer dat precies gebeurt, is nog onbekend. Doris Pack is trouwens geen voorstander van de naam Erasmus for All. “Erasmus is niet voor iedereen”, zegt ze. “De beurs is niet toereikend voor arme studenten.” Zij stelt voor om het programma YES Europe te noemen, waarbij ‘YES’ staat voor Youth, Education and Sports. Pack wil daarnaast de namen Comenius, Leonardo da Vinci, Erasmus en Grundtvig behouden. Deze programma’s gaan onder Erasmus for All vallen.
KrankzinnigHet nieuwe Europese programma krijgt sinds de introductie op 23 november vorig jaar veel kritiek. Onder meer van europarlementariër Wim van de Camp (CDA). Hij stelde voor om de kwaliteit te verbeteren door prestatieeisen aan de beurs te verbinden. Instellingen zouden daarbij de tijdsbesteding van studenten moeten vastleggen. De CDA’er wilde hiermee het imago van de Erasmusbeurs als pretbeurs bestrijden.Pack heeft dat idee niet opgenomen in haar aanpassingen. Ze noemt het een krankzinnig plan.
“Het maakt de Erasmusbeurzen alleen maar gecompliceerder. Instellingen hebben het al ontzettend druk en moeten dan ook nog bijhouden hoeveel tijd studenten aan hun studie besteden?” Een van de doelstellingen van Erasmus for All is juist het verminderen van de bureaucratie. Ook Pack is daar voorstander van. “Maar het is lastig. Zaken als het verwerken van aanmeldingen en het uitvoeren van controle kosten nu eenmaal tijd. Er gaat veel geld om in het Erasmusprogramma. Daarom is scherp toezicht nodig om ervoor te zorgen dat er niet wordt gefraudeerd.”Sijbolt Noorda, voorzitter van de universiteitenvereniging VSNU, noemde het Erasmusprogramma eerder ‘academisch toerisme’. Maar Pack spreekt fel tegen dat de Erasmusbeurs een vakantie subsidieert. “Uitwisselingsstudenten leren veel in het buitenland. Natuurlijk feesten ze ook. Ik ken ontzettend veel verhalen van zeer succesvolle studenten en alumni die die twee zaken heel goed combineerden.”
Extra geldOok op het voorstel van Jo Ritzen voor ‘Erasmus 3.0’ heeft ze kritiek. De oudminister van Onderwijs lobbyt in Europa voor een plan om de diploma
mobiliteit te stimuleren. Ritzen pleit voor een pilot van 700 miljoen euro, binnen Erasmus for All, om de gehele studie van diplomastudenten te bekostigen.“Dat geld is er niet”, zegt Pack resoluut. “We doen al wat we kunnen binnen Erasmus for All. Als Ritzen zijn plan wil doorzetten, moet hij maar extra geld los zien te krijgen.” Ze wijst erop dat Erasmus
for All diplomastudenten al wil ondersteunen via een garantiefonds, waardoor 330.000 masterstudenten makkelijker een lening moeten kunnen krijgen. Critici als Ritzen vinden een lening te karig; zij willen beurzen voor diplomamobiliteit. Volgens Pack is dat op dit moment te kostbaar.Geld is sowieso een pijnpunt voor Erasmus for All. Het is nog onzeker of het gewenste budget van 19 miljard euro er komt, aangezien verschillende lidstaten, zoals Nederland, hun bijdrage aan de EU willen beperken. Volgens Pack zou het budget hoger moeten worden dan 19 miljard. “Juist in deze crisistijd is het ongelooflijk belangrijk om niet op onderwijs te bezuinigen, maar er fors in te investeren. Hoogopgeleide jongeren zijn de toekomst van Europa en Erasmus for All draagt daar sterk aan bij.”
robert visscher
“Geweldig als iemand
met een Erasmusbeurs
kennis opdoet en die
tegelijkertijd deelt”
transfer | oktober/november 2012 | 21
Meer dan 4.1 miljoen studenten volgden in 2010 een opleiding buiten hun eigen land. Dat blijkt uit het rapport Education at a Glance 2012, dat vorige maand verscheen. In deze publicatie heeft de OESO de nieuwste onderwijscijfers in 26 landen op een rij gezet. Ook in verhouding tot de enorme groei van het totale aantal studenten in het hoger onderwijs wereldwijd, is de toename van het aantal internationale studenten opmerkelijk. In de afgelopen tien jaar steeg het aantal studenten in het hoger onderwijs met 77 procent, van 100 naar 177 miljoen. Het aantal studenten dat over de grenzen trok, nam sneller toe. Tussen 2000 en 2010 was er sprake van bijna een verdubbeling. In een globaliserende wereld met een steeds internationalere arbeidsmarkt wordt een studie in het buitenland vaak als een lonende investering gezien, concludeert de OESO. Wat de gevolgen van de economische crisis zijn voor de internationalisering van het hoger onderwijs, valt nog niet op te maken uit het rapport omdat de data niet verder gaan dan 2009. De denktank van rijke, geïndustrialiseerde landen denkt dat de crisis tegengestelde effecten teweeg kan brengen. Studenten zouden kunnen afzien van een opleiding in het buitenland doordat daar minder geld voor beschikbaar is. Maar ze kunnen een internationale studie ook als goede second option zien als ze in hun thuisland geen werk vinden. Hoe beter mensen zijn opgeleid, hoe makkelijker het voor hen is om hun baan te behouden of ander werk te vinden. Zo steeg de werkloosheid onder hoogopgeleiden in de OESOlanden tussen 2008 en 2010 van 3,3 procent naar 4,7 procent. Bij lager opgeleiden nam dat percentage toe van 8,7 naar 12,5 procent.
BestemmingLiefst 41 procent van de internationale studenten doet een opleiding in een Europees land. Vrijwel altijd gaat het dan om één van de 27 EUlidstaten. Tussen 2000 en 2010 groeide de stroom studenten naar Europa met 14 procent tot meer dan 1,9 miljoen
studenten. Dat percentage valt in het niet bij de ontwikkelingen in Australië en NieuwZeeland. Daar nam de groei in dezelfde periode toe met 95 procent. Landen in LatijnsAmerika en het Caribisch gebied zagen het percentage internationale studenten met vijftig procent toenemen. Slechts vijf landen vormen de bestemming van bijna de helft van alle internationale studenten wereldwijd: de Verenigde Staten (17 procent), het Verenigd Koninkrijk (13 procent), Australië (7 procent), Duitsland (6 procent) en Frankrijk (6 procent). Maar ook daarin komt verandering: het aandeel van de Verenigde Staten daalde tussen 2000 en 2010 met 5 procent en dat van Duitsland met 2 procent. Nederland staat net in de top twintig: 1,2 procent van alle mobiele studenten koos in 2010 voor een studie hier. Daarmee is het Nederlandse aandeel in tien jaar tijd bijna verdubbeld. Voor iedere Nederlandse student die over de grens ging studeren, kwamen er 2,5 internationale studenten hierheen. Dat is minder dan het OESOgemiddelde van 2,9 inkomende studenten per uitgaande student. Australië (20), het Verenigd Koninkrijk (15) en de Verenigde Staten (12) zijn op dat vlak absolute koplopers. Maar dat komt ook omdat de animo om in het buitenland te gaan studeren in deze landen laag is.
BuurlandenWaar komen al die mobiele studenten wereldwijd vandaan? Meer dan de helft (52 procent) komt uit China, India en Korea. Na de Aziaten zijn de Europeanen (24 procent) het meest te porren voor een verblijf in een ander land, gevolgd door studenten uit Afrika (9,6 procent), LatijnsAmerika en het Caribisch gebied (6 procent). NoordAmerikanen zijn nog steeds moeilijk over de grens te krijgen. Zij maken slechts een kleine minderheid van de totale studentenstroom (3,3 procent) uit. Steeds meer studenten kiezen voor een bestemming binnen de eigen regio, constateert de OESO. Die ontwikkeling wordt mede veroorzaakt door poli
Europa populairste continent voor internationale studentWereldwijd is het aantal studenten dat in het buitenland studeert, in tien jaar bijna verdubbeld. De
meeste studenten kiezen nog steeds voor een studie in Europa. Maar in Latijns-Amerika, het Caribisch
gebied, Australië en Nieuw Zeeland is het percentage internationale studenten veel sterker toegenomen
dan op ons continent, constateert de OESO.
| oktober/november 2012 | transfer22
a c h t e r g r o n d
tieke samenwerkingsverbanden zoals de Europese Unie en binnen OostAzië/Oceanië. Opmerkelijk is dat in de OESOlanden meer dan 20 procent van de studenten afkomstig is uit een van de buurlanden. Binnen de EU gaat het om bijna een kwart van de studenten. Ook Nederland past in dit beeld. De helft van de internationale studenten die in Nederland studeren, komt uit een van de buurlanden. Nederlandse studenten op hun beurt gaan graag naar het Verenigd Koninkrijk (29,7 procent) en België (27,6 procent).
Met het oog op de mogelijke invoering van een sociaal leenstelsel in Nederland zijn ook de OESOcijfers over uitgaven per student interessant. Het blijkt dat Nederland meer investeert per persoon (ruim 12.500 euro) dan het OESOgemiddelde dat lager is dan 10.000 euro. De Verenigde Staten geven verreweg het
meeste uit per studiejaar, omgerekend ruim 20.000 euro, maar ook Zwitserland, Canada, Noorwegen, Denemarken en Zweden zijn duurder uit.Over de gehele studieduur geven alleen Zweden en Denemarken meer geld uit per student dan Nederland. Voor Nederland gaat de OESO uit van vijf studiejaren. De totale uitgaven aan hoger onderwijs in een OESOland groeiden tussen 2000 en 2009 met 46 procent. De opstellers van het rapport waarschuwen dat het lastig is de uitgaven voor het hoger onderwijs van verschillende landen goed te vergelijken en te interpreteren. Naar Europese maatstaven betalen Nederlandse studenten veel collegegeld. In de EUlidstaten waarvan cijfers beschikbaar zijn, betalen alleen Engelse studenten meer om naar een universiteit te kunnen.
xander bronkhorst
Europa populairste continent voor internationale student
China 1,8%Italië 1,7%
Nieuw-Zeeland 1,7%Spanje 2,4%
Japan 3,4%
Andere niet-OESO landen 15,5%
Andere OESO landen 6,4%Zweden 1,1%
Nederland 1,2%België 1,3%
Zwitserland 1,3%Korea 1,4%
Oostenrijk 1,7%Zuid-Afrika 1,5%
Duitsland 6,4%
Australië1, 3 6,6%
Verenigd Koninkrijk1 13%
Frankrijk 6,3%Canada2 4,7%
Russische Federatie 3,9%
Verenigde Staten1 16,6%
1. Gegevens van internationale studenten gebaseerd op land waar zij wonen.2. Teljaar 2009.3. Verschillende bronnen gebruikt, enige voorzichtigheid geboden.
bron: OESO, Education at a Glance 2012.
s p r e i d i n g v a n b u i t e n l a n d s e s t u d e n t e n i n h e t h o g e r o n d e r w i j s , p e r b e s t e m m i n g s l a n d ( 2 0 1 0 )Percentage buitenlandse studenten ingeschreven in elk bestemmingsland zoals gemeld aan de OESO.
transfer | oktober/november 2012 | 23
s t u d e n t e n v a n h a l l l a r e n s t e i n d e n k e n m e e o v e r l a n d g e b r u i k
Een EU-project als internationale leeromgeving
In een interdisciplinair en internationaal samengesteld team bedenken hoe je kwetsbare natuurgebieden
kunt behoeden voor watertekorten, verzilting en bosbranden. Die kans krijgen studenten van
Van Hall Larenstein. Dit voorjaar bezochten zij het Griekse nationaal park Strofylia dat door de
klimaatveranderingen dreigt te verdrogen. Transfer reisde mee.
Foto
: Ale
xand
ra B
rand
erho
rst
| oktober/november 2012 | transfer24
r e p o r t a g e
Op de heuvel aan de kust staat een rode brandweerauto. Beneden spoelen de golven van de Middellandse Zee stuk op de rotsen, aan de andere kant zie je groen pijnbomenbos. Twee brandweermannen houden het bos nauwlettend in de gaten. Een groep internationale studenten, waaronder zes landschapsarchitectuurstudenten van de Hogeschool Van Hall Larenstein, loopt in een lint de heuvel op. Ze kijken rond en nemen foto’s. Een Spaanse docent wijst twee Nederlanders op de rondslingerende sigarettenpeuken, blikjes en snoeppapiertjes. “This is very important information.”Het uitzichtpunt biedt een weidse blik op het Griekse nationaal park Strofylia, een uniek natuurgebied met zandduinen en wetlands, waar de zeldzame parasolpijnboom groeit. Maar landbouw en toerisme zorgen voor vervuiling. En door de steeds langer wordende hitteperiodes is er een groter gevaar voor bosbranden en uitdroging van de wetlands. Binnen het Europese kennisuitwisselingsproject F:ACTS! worden strategieën ontwikkeld om kwetsbare natuurgebieden te behoeden voor de gevolgen van klimaatverandering. Strofylia is één van de vijf proefprojecten van F:ACTS!, dat betaald wordt vanuit het EUfonds voor interregionale samenwerking. Tijdens een vijfdaagse workshop die dit voorjaar in Patras werd gehouden, mochten twintig studenten uit Spanje, Albanië, Griekenland en Nederland bedenken hoe zij de kwetsbare natuur van Strofylia zouden behoeden voor vervuiling en verdroging. WrijvingAan ronde tafeltjes in een conferentiezaaltje in het hotel gaan de studenten meteen na hun bezoek aan Strofylia in gemengde groepjes aan de slag. Ze volgen uiteenlopende studies en al snel ontstaat er
wrijving. “De Grieken en Spanjaarden zijn specialisten en duiken meteen de details in, terwijl wij op de hoofdlijnen zitten”, constateert de Nederlandse Esther Korteweg, die zelf landschapsarchitectuur studeert. “De Griekse studenten zoeken technische op lossingen, terwijl de Nederlanders vooral sociale veranderingen voorstellen”, observeert de Spaanse María José Enríquez, masterstudente duurzaam landgebruik. De Nederlanders willen bijvoorbeeld met educatie en voorlichting de mentaliteit van re creanten verbeteren, maar ze begrijpen niet dat zoiets in Griekenland niet werkt, vermoedt de Spaanse. Een interventie van één van de docenten biedt
soelaas. Korteweg: “Wij maken het framework en zij vullen daarbinnen de concrete details in. Nu heeft iedereen een eigen inbreng. Eerst waren sommigen heel stil, dan krijg je het idee: daar heb je die dominante Nederlanders weer die alles regelen.”De nieuwe taakverdeling werpt z’n vruchten af. De studenten zijn stuk voor stuk enthousiast. Ook de Griekse PhDstudente biologie Ioanna Papanikolaou. “Wij focussen
direct op het oplossen van een probleem. De Nederlanders analyseren eerst alle factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan ervan. In de toekomst wil ik die aanpak vaker toepassen”, zegt ze.Na vijf dagen presenteren de studenten hun oplossingen aan ambtenaren en lokale politici. Ze pakken uit met posters en powerpoints. Eén groepje heeft zelfs een filmpje gemaakt. De oplossingen die ze presenteren lopen uiteen van duinophoging, brandbestrijding, regenwateropslag, afvalverwerking en verantwoorde akkerbouw tot educatie en voorlichting. Opzienbarend is het voorstel voor duurzaam toerisme door de daden van de mythische held
“De Griekse studenten
zoeken technische
oplossingen, terwijl de
Nederlanders vooral sociale
veranderingen voorstellen”Fo
to: S
hutt
erst
ock
2 0 b e s t p r a c t i c e s v o o r g e b i e d s o n t w i k k e l i n g
F:ACTS! staat voor Forms for Adapting to Climate Change
through Territorial Strategies en is een interregionaal
EU-project, gericht op klimaatverandering en gebiedsont-
wikkeling. Er doen veertien organisaties uit acht landen
mee, die oplossingen bedenken door kennis en ervaringen
uit te wisselen, bijvoorbeeld tijdens coaching visits.
Van Hall Larenstein is één van de partners, vanuit het
lectoraat Groene Leefomgeving van Steden. “Er is veel
wetenschappelijke kennis over klimaatadaptatie”, stelt
lector Wim Timmermans. “Maar er is een kloof tussen
wetenschap en praktijk. F:ACTS! onderzoekt hoe we die ken-
nis het best kunnen vertalen naar concrete maatregelen in
de vorm van best practices in gebiedsontwikkeling.”
F:ACTS! loopt van 2010 tot 2013. Het eindresultaat bestaat
uit de ontwikkeling van twintig best practices, waar andere
Europese regio’s met soortgelijke problemen van kunnen
profiteren. Info: www.factsproject.eu. (AB)
transfer | oktober/november 2012 | 25
Heracles te koppelen aan natuurgebieden in de regio, zoals Strofylia. De toehoorders worden gegrepen door de passie waarmee de studenten hun plannen presenteren. Klimaatverandering is voor hun duidelijk geen vervanmijnbedshow meer, maar een reële bedreiging voor toekomstige generaties. “De frisse blik en de toekomstgerichte visie van studenten vormen een inspiratiebron voor lokale bestuurders”, denkt Wim Timmermans, lector Groene Steden van Van Hall Larenstein en één van de trekkers van het onderwijsproject.
HogedrukpanStudenten betrekken bij gebiedsontwikkeling is één van de best practices van F:ACTS!. “Enerzijds hebben studenten vaak innovatieve ideeën, anderzijds is het goed wanneer je de opgedane kennis het onderwijs in ploegt”, zegt Timmermans. De workshop in Griekenland is een schoolvoorbeeld, net als eerdere workshops in Portugal en België. Deze maand bezoeken studenten van de groene hogeschool de Spaanse provincie Galicië. Daar zullen ze samen met masterstudenten van de universiteit van Santiago de Compostela het F:ACTS!project Carrio bezoeken, een gebied met kleinschalige landbouw dat kampt met ontvolking, droogte en bosbranden. Van Hall Larenstein en de universiteit van Santiago de Compostela werken intensief samen binnen F:ACTS!. Samen analyseren en verbeteren ze de onderwijsmethode die ook in Griekenland toegepast werd: meerdaagse interdisciplinaire workshops, waarbij studenten oplossingen zoeken voor gebiedsgerelateerde problemen. “Het is een soort hogedrukpan, waarin de studenten een overload aan kennis en informatie krijgen en vervolgens met minimale begeleiding oplossingen moeten bedenken”, licht Timmermans toe. Sinds 2008 experimenteren hij en enkele collega’s hiermee. De onderwijsmethode wekte de interesse van het Land Laboratory van de Spaanse universiteit, waar het onderwijs meer sturend is. Dat verschil ondervond Timmermans bij de workshop in Griekenland. De Spaanse docenten hadden moeite om zichzelf op de achtergrond te plaatsen, vindt hij. “Af en toe moest ik tussenbeide komen wanneer ze studenten gingen vertellen wat ze aan de boer of de natuurbeschermer moesten vragen.”
AdministratiekostenWim Timmermans is zeer te spreken over de deelname aan F:ACTS!. De bureaucratische rompslomp waar iedereen bang voor is bij EUprojecten is een
mythe, stelt hij. Maar je moet de financiële administratie wel vanaf het begin goed regelen, benadrukt hij. “Uiteindelijk ben je minimaal tien procent van je Europese subsidie kwijt aan administratiekosten. Die kosten moet je allemaal in het project opnemen.”Verder is bij veel Europese projecten cofinanciering nodig. Voor F:ACTS! heeft de EU ongeveer 2 miljoen euro uitgetrokken. Daarvan ontvangt Van Hall Larenstein 80.000 à 90.000 euro, maar de hogeschool steekt er zelf ook 100.000 euro in. De studentenuitwisseling wordt deels uit Erasmus Mundus bekostigd. “Je kunt een uitwisselingsproject voor studenten inhoudelijk koppelen aan een EUproject. Dat biedt een proeftuin voor de studenten, die je op deze manier internationale competenties meegeeft. Tegelijkertijd bouw je wetenschappelijke kennis op. Een voorwaarde is wel dat het project ook echt aansluit op het onderwijs. Docenten moeten het leuk vinden en het moet in hun curriculum passen”, stelt Timmermans.Je moet niet voor het geld deelnemen aan een EUproject als FACTS!, benadrukt de lector. “Zo’n project biedt creatieve speelruimte, met name aan de onderzoekskant. Het is een geschikte experimenteeromgeving. Dat is handig, zeker voor het hbo dat nog niet veel ervaring heeft met wetenschappelijk onderzoek.” Het gaat binnen F:ACTS! immers om een kennisuitwisselingsproject, waarbij de resultaten minder vast omschreven zijn dan bij fundamenteel onderzoek, legt hij uit.
LeercurveEuropese projecten bieden daarnaast de mogelijkheid om contacten te leggen en nieuwe samenwerkingsprojecten te starten, stelt professor Rafael Crecente, hoofd van het Land Laboratory van de universiteit van Santiago de Compostela. Dankzij F:ACTS! is de al bestaande samenwerking met Van Hall Larenstein versterkt. Wanneer het EUproject is afgelopen gaan de twee kennisinstellingen door met interregionale bijeenkomsten. “We willen naast studenten ook docenten en promovendi uitwisselen”, vertelt Timmermans. “Het grootste voordeel van internationale kennisuitwisseling is dat je andere werkelijkheden en manieren van werken leert kennen”, verklaart Crecente. “Je kunt mensen van zeer uiteenlopende achtergronden samen aan het werk zetten. Dit helpt enorm om de leercurve te versnellen en problemen multidisciplinair aan te pakken.”
alexandra branderhorst
| oktober/november 2012 | transfer26
“Toen ik nog op de middelbare school zat, brak mijn oma haar heup. Ik heb veel voor haar gedaan in die periode. Het deed me goed om haar te kunnen helpen en ik vond het fijn dat ze me dankbaar was voor mijn inspanningen. Ik denk dat ik toen besloten heb de zorg in te gaan. Je hoeft je van een baan in die sector nooit af te vragen of het wel nuttig is wat je doet, want je staat mensen bij die dat echt nodig hebben en je ziet direct resultaat. Dat is precies waarom het me altijd heeft aangetrokken om naar Afrika te gaan. Er moet daar immers nog een hoop gebeuren en ik hou van aanpakken. Niet alleen in het hier en nu, maar het liefst ook door structurele oplossingen voor problemen te bedenken. Ik hoop daar straks op beleidsniveau te kunnen meedenken over campagnes om overgewicht te voorkomen, bijvoorbeeld.Maar dat is toekomstmuziek. Eerst wilde ik mijn handen uit de mouwen steken tijdens een stage in
Afrika. Ik heb de eerste helft van dit jaar samen met een studiegenootje in Masaka in Oeganda gezeten, als vrijwilliger bij de stichting Be More. Om dat te kunnen doen moesten we natuurlijk aan geld zien te komen. Want op een ienieminibeursje van 240 euro na, bedoeld voor de hele periode, moesten we alles zelf betalen. En wij wilden ook een bedrag meenemen om zelf een ontwikkelingsproject van de grond te kunnen tillen.
SchoffelenWe schreven sponsorbrieven, hielden inzamelingsacties op basisscholen, stonden op de markt in Eindhoven om geld op te halen – we leken met ons tweetjes wel een ngo! Zo hebben we duizend euro bijeen weten te krijgen. Daarvan kun je in Afrika een hoop doen, tenminste, wanneer je zelf meehelpt. We hebben het gestoken in de aanleg van een schooltuin, waaruit voortaan de lunch voor de leerlingen kan worden klaargemaakt. Dat betekende heel wat uren schoffelen voor ons, tussen de Oegandese boeren. Zwaar werk, maar erg leuk. Daarnaast gaven we pubers voorlichting over hiv en aids. Die ziekte grijpt in Oeganda helaas nog altijd om zich heen.Ik wil graag nog eens terug naar Afrika, welk land maakt me eigenlijk niet uit. Maar ik wil er niet wonen. Ik ben door mijn stage in Oeganda de Nederlandse verworvenheden zéér gaan waarderen. Ik bedoel dan niet de luxe van een warme douche en een schone wc, al hebben we die daar zeker gemist. Oegandezen moeten zo hard werken voor de kost, dat ze helemaal geen tijd hebben voor een sociaal leven buiten de familiekring. Dat zou ik op den duur wel heel erg gaan missen.”
annemieke bosman
‘We leken met ons tweetjes wel een ngo’
v l i e g e n d e h o l l a n d e r
Laura van Strijp (23) is vierdejaars Management in de Zorg aan de Hogeschool Utrecht. Voor een stage
en vrijwilligersproject van vier maanden in Oeganda wist ze creatief fondsen te werven.
transfer | oktober/november 2012 | 27
De Indonesische student Adri Simamora (29) kan het Europeanen van harte aanraden om een tijdje in Azië te gaan studeren. “Ik studeer momenteel aan Nyenrode, en ik leer ontzettend veel van de Nederlandse cultuur. Andersom kunnen Europese studenten veel leren van Azië: de oosterse economieën worden steeds belangrijker en de bevolking is jong en gretig.”Simamora was eind september aanwezig op de derde rectorenconferentie van ASEM, een samenwerkingsverband van 48 Europese en Aziatische landen. Deze
organisatie, voluit Asia Europe Meeting geheten, houdt zich bezig met politieke, economische en culturele onderwerpen. Al twee keer eerder – in Berlijn en Korea – kwamen in ASEMverband rectoren van universiteiten bijeen, om de samenwerking tussen de ASEMlanden ook op hogeronderwijsgebied te bevorderen. Dit keer was de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) gastheer van de rectorenconferentie.De opkomst was hoog, vertelt RUGpersvoorlichter Riepko Buikema. “Er waren rectoren uit 37 van de 48 aangesloten landen aanwezig.” Groningen had
a z i a t i s c h - e u r o p e e s r e c t o r e n o v e r l e g i n g r o n i n g e n
‘Maak studiepunten beter uitwisselbaar’Europese en Aziatische universiteiten moeten een systeem bedenken om studiepunten beter
uitwisselbaar te maken. Zo’n systeem moet de onderlinge studentenmobiliteit bevorderen. Dat is een
van de aanbevelingen die vorige maand werden geformuleerd op een conferentie van Europese en
Aziatische rectoren in Groningen. Voor het eerst woonden ook studenten de bijeenkomst bij.
Foto
: Suz
anne
Bin
dels
/RU
G
Studenten op de ASEM Rectorenconferentie.
| oktober/november 2012 | transfer28
a c h t e r g r o n d
daarnaast een primeur: voor het eerst waren op de conferentie ook studenten welkom. Zij hielden op de eerste dag een Students’ Forum, waarbij uit elk ASEMland één student aanwezig was. De studenten debatteerden over de vraag ‘Are you fit for the future?’
KloofNederland werd op het studentenforum vertegenwoordigd door Arjen Hoekstra (24), die tot vorig jaar in Groningen studeerde en nu een master Finance volgt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. “In het begin dachten we dat het lastig zou worden om met zo’n groep tot echte conclusies te komen”, vertelt hij. “Want je hebt natuurlijk te maken met flinke culturele verschillen.” Uiteindelijk leverde het forum volgens Hoekstra toch “verrassend snel” een duidelijk pakket aanbevelingen op. Zo constateerden de studenten dat er een kloof is tussen universiteiten en het bedrijfsleven. “Universiteiten leiden studenten op tot onderzoekers”, vertelt Hoekstra. “Steeds meer mensen volgen hoger onderwijs, maar het overgrote merendeel daarvan gaat na het afstuderen niet het onderzoek in.” Het studentenforum zou dan ook graag zien dat universiteiten meer gaan opleiden voor een loopbaan in het bedrijfsleven. Hoekstra: “Meer aandacht dus voor soft skills als sociale interactie of het geven van presentaties. Universiteiten zouden flexibeler kunnen worden in hun curriculum.”
Meer specialiserenDe Nederlander wijst erop dat de concurrentiepositie van studenten momenteel niet erg sterk is. “Er is meer aanbod dan vraag op de arbeidsmarkt. Studenten zouden zich daarom gedurende hun opleiding al meer moeten kunnen specialiseren.”Hoekstra presenteerde de bevindingen van de studenten samen met afgevaardigden uit Denemarken en Vietnam aan een aantal van de rectoren op de conferentie. De reacties waren volgens hem positief. “In sommige landen zijn ze in meer of mindere mate zelfs al bezig met de punten die we aangaven. De universiteiten benadrukten wel dat dit soort veranderingen niet van de ene op de andere dag doorgevoerd kan worden. Maar het was goed om te zien dat onze conclusies werden gedeeld door de instellingen.” Ook de Indonesische vertegenwoordiger Simamora kijkt met een goed gevoel op de conferentie terug. “De universiteiten blijken voor onze voorstellen open te staan; ze willen graag noodzakelijke
veranderingen doorvoeren. Ik denk dat het belangrijk is dat de studenten sinds dit jaar een duidelijke stem hebben.”
StudiepuntenBehalve met de studenten gingen de rectoren ook met elkaar in gesprek. Zo gingen ze in op verschillende zaken die de mobiliteit tussen Aziatische en Europese universiteiten bemoeilijken. Veel aandacht was er tijdens de conferentie voor de uitwisselbaarheid van studiepunten. “Nog niet alle Europese universiteiten werken met het ECTSsysteem en de Aziatische landen hebben weer hun eigen methode”,
legt RUGvoorlichter Buikema uit. “Het kost veel tijd om de diverse systemen op elkaar aan te sluiten, dat kan jaren duren.” De aanwezigen besloten dat er daarom een systeem moet komen waarmee studenten studiepunten die ze in andere ASEMlanden hebben behaald, gewoon kunnen meenemen naar hun eigen universiteit. Het ontwikkelen van zo’n
systeem is een van de adviezen die volgend jaar zullen worden gedaan wanneer de onderwijsministers van ASEMlanden samenkomen in Kuala Lumpur (Maleisië).
InspirerendEen beter studiepuntuitwisselingssysteem zou wellicht meer Europese studenten kunnen overhalen om naar Azië te gaan. Momenteel gaan veel minder Europeanen naar Azië dan er Aziatische studenten naar Europa komen: voor elke acht Aziatische studenten in Europa, bewandelt er slechts één de omgekeerde weg. Dat komt slechts gedeeltelijk doordat de Aziatische bevolking vele malen groter is dan de Europese en door twijfels over het niveau van Aziatische universiteiten. Het probleem met de tot nu toe slechte uitwisselbaarheid van studiepunten speelt zeker mee. Met alle behaalde resultaten was de conferentie in Groningen zowel volgens de studenten als volgens de rectoren een succes. RUGwoordvoerder Buikema: “Het overleg tussen Aziatische en Europese instellingen gaat natuurlijk het hele jaar door, maar de verschillende rectoren zien elkaar niet vaak in real life. Ze vinden het inspirerend om elkaar ook eens face to face te spreken. In die zin is het heel nuttig om een conferentie als deze te organiseren.”
sam van den eijnden
“Het universitaire curriculum
zou meer aandacht moeten
geven aan soft skills als
sociale interactie”
transfer | oktober/november 2012 | 29
Internationalisering is een generalistisch bedrijf, bezweert de Amerikaan Josef Mestenhauser in het voorwoord van het SAGE Handbook of International Higher Education. Daarna volgen 25 hoofdstukken met een meestal zeer specialistisch karakter. Paradox? Je zou het wel zeggen, tot je je realiseert dat een internationaliseerder specialistische kennis nodig heeft op tal van terreinen. Dit besef heeft de redacteuren van het handboek geleid. Die redactie bestond uit Darla K. Deardorff, John D. Heyl, Tony Adams en onze eigen veteraan van de internationalisering Hans de Wit. Zij lieten teams – van meestal een senior en een aankomend internationaliseerder – hoofdstukken schrijven over de talrijke aspecten van de internationalisering. De opzet van elke bijdrage is hetzelfde, waardoor lezers die specifieke informatie zoeken, gemakkelijk hun weg vinden. Alles bij elkaar biedt het handboek een totaaloverzicht van de internationalisering met al haar haken, ogen, kansen en bedreigingen, want de auteurs kregen de opdracht de zaken niet mooier voor te stellen dan ze zijn.
Aan het eind van het boek somt de redactie in een toekomstperspectief de misvattingen op die we beter uit onze powerpoints kunnen schrappen: internationale studenten bouwen aan internationalisering, een goede internationale reputatie is een bruikbare maatstaf voor kwaliteit, hoger onderwijs is van nature internationaal en internationalisering is een doel op zich. Internationalisering valt samen met een internationaliseringsstrategie.
Korte mettenConclusie: Hans de Wit c.s. stelden een handboek samen dat durft te bijten. Alle auteurs geven nuttige informatie vanuit hun eigen vaak zeer nauwkeurige perspectief, maar maken tegelijkertijd korte metten met de pretenties die de internationalisering aankleven rond het welzijn van studenten en de wereld in het algemeen. Zij waarschuwen zelfs voor een toekomst waarin internationalisering niet meer ten dienste staat van het algemeen belang, maar van de individuele ambities van studenten die rijk genoeg zijn om te reizen. Impliciet krijgt de lezer de opdracht mee te voorkomen dat dit schrikbeeld (nog meer) werkelijkheid wordt.Heeft zo’n boek in het Googletijdperk meerwaarde? Je hebt een stevige basiskennis nodig om op internet kaf van koren te scheiden. Die kennis is in het handboek te vinden. Niet dat veel mensen de 25 hoofdstukken achter elkaar zullen bestuderen. Het is meer een werk dat je binnen handbereik houdt voor momenten dat diepgang en perspectief worden gevraagd. Het hoort bij het instrumentarium van de moderne internationaliseerder. Daarom verdient dit boek een ruime verspreiding.
han van der horst
Darla K. Deardorff, Hans de Wit, John D. Heyl, Tony Adams,
The SAGE Handbook of International Higher Education. SAGE
Publications, 2012. ISBN 978 1 4129 9921 2. Prijs: 112 euro.
Een handboek dat durft te bijtenOver internationale samenwerking in het hoger onderwijs wordt veel gepubliceerd. Historicus Han
van der Horst bespreekt maandelijks een nieuw boek. Deze keer het SAGE Handbook of International
Higher Education, onder redactie van onder anderen Hans de Wit.
| oktober/november 2012 | transfer30
g e l e z e n
31transfer | oktober/november 2012 |
Investeren in studentenhuisvesting is het centrale thema van de tweede editie van het congres The Class of 2020, op 30 oktober in Hotel Casa400 te Amsterdam. Meer dan dertig internationale en Nederlandse bestuurders en experts zullen de laatste trends in hoger onderwijs en studenten-huisvesting presenteren en er over debatteren. Bijzondere aandacht is er voor huisvesting van inter-nationale studenten. Meer informatie en inschrijven via www.classof2020.nl
De eerste in een serie workshops van Flamenco en de Nuffic over good practices in internationalise-ring binnen het hoger onderwijs vindt plaats op 6 november bij de Universiteit Antwerpen. Tijdens twee sessies worden zowel de knelpunten als mogelijke oplossingen van vijf cases besproken. Meer informatie en aanmelden (vóór 29 oktober) via www.flamenco-vzw.be/nl/good-practices-workshop-1-antwerpen/
De ACA organiseert op 7 december een seminar over Higher Education in China and Hong Kong: Recent developments and relations with Europe. Meer informatie en aanmelden via www.aca-secretariat.be
oktober
2012
december
2012
november
2012
A G E N D A
Fairs
Journal of Studies in International Education
OCSC/European Higher Education Fair ThailandBangkok 27–28 okthttp://ehef-th.ldk.gr/
European Higher Education Fair, IndonesiëJakarta 3–4 novMedan 6 nov
Holland Education Fair IndonesiaJogjakarta 29 oktSemarang 31 okt
Europosgrados MexicoMexico City 10–11 novSan Luis Potosí 13 novwww.europosgrados.org
EEFT, TaiwanTaipei 10–11 novKaohsiung 13 novwww.eef-taiwan.org.tw
PhD Workshop China Beijing 24–25 novwww.phdchina.org
Europosgrados ColombiaBogota 16–17 novCali 19 novwww.europosgradoscolombia.
net
QS World Grad Tour IndiaNew Delhi 25 novPune 27 novMumbai 29 novBangalore 2 decHyderabad 4 decChennai 6 dec
China Education ExpoShanghai 27–28 oktAndere steden tot 3 novwww.chinaeducationexpo.com
Artikelen in de editie van november 2012 (Vol. 16, nr. 5):
Student Choice in Higher Education: Motivations for Choosing to Study at an International Branch Campus – Stephen Wilkins, Melodena Stephens Balakrishnan, en Jeroen Huisman
International Student Security and English Language Proficiency – Erlenawati Sawir, Simon Marginson, Helen Forbes-Mewett, Chris Nyland en Gaby Ramia
The Birth of Academic Subalterns: How Do Foreign Students Embody the Global Hegemony of American Universities? – Jongyoung Kim
Language Anxiety: Experiences of Chinese Graduate Students at U.S. Higher Institutions – Rui Cheng en Antony Erben
Onderzoeksbeurzen EUI
Het Europees Universitair Instituut (San Domenico di Fiesole, Florence, Italië) is een internationaal instituut voor (post)doctoraal onderwijs en onderzoek. Nederland biedt beurzen aan voor een vierjarig programma daar. De dead-line voor aanmelding bij het EUI is 31 januari 2013. Meer informatie op www.nuffic.nl/eui
Meer informatie via fairs@nuffic.nl
EURAXESS Services netwerk
Wordt uw organisatie ook lid van het Europese
EURAXESS Services netwerk?
EURAXESS Services is een Europees netwerk op initiatief van de
Europese Commissie. Het helpt internationale onderzoekers en hun
gezin hun weg te vinden in Europa.
Doordat uw organisatie lid wordt:
– Heeft u toegang tot een netwerk van honderden collega’s uit de
37 deelnemende Europese landen. U kunt direct contact met ze
opnemen, of ze ontmoeten tijdens evenementen zoals trainingen
of conferenties;
– Zit u op de voorste rij als het gaat om nieuws over Europese
ontwikkelingen en over nieuwe beleidsinstrumenten en initiatieven
van de Europese Commissie;
– Kunt u in aanmerking komen voor financiering van activiteiten die
aansluiten op de EURAXESS-doelstelling.
Lidmaatschap is gratis.
Meer informatie? Ga naar
www.euraxess.nl/lidmaatschap
Solutions for researchers
top related