verslag 2e nationale dialoog 13mrt - surinameredd.org ·...
Post on 03-Apr-2018
236 Views
Preview:
TRANSCRIPT
2e Nationale Dialoog met stakeholders
Bespreking van nieuwe concept Suriname’s R-‐PP
2e Nationale dialoog met stakeholders 15 Februari 2013 Torarica – Royal Ballroom
2
Inhoud Inleiding ...................................................................................................................................... 3 Agenda ......................................................................................................................................... 4 Uitgenodigden en presentie ............................................................................................... 6 Presentie ................................................................................................................................. 8
Opening ..................................................................................................................................... 10 Speech -‐ Thomas Gittens ............................................................................................... 10 Speech -‐ Ellen Naarendorp: .......................................................................................... 11
Memo ......................................................................................................................................... 12 Presentatie Jerrel Pinas – Hoofdstuk 1: .................................................................. 13 Presentatie John Goedschalk – Hoofdstuk 2: ........................................................ 16 Presentatie Lisa Best – Hoofdstuk 3: ........................................................................ 20 Presentatie John Goedschalk – Hoofdstuk 4: ........................................................ 23 Presentatie Sheila Bhairo – Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6: .............................. 26
3
Inleiding Op 15 Februari 2013 heeft het PMT van het R-‐PP project Suriname onder begeleiding van Bureau Nationale Veiligheid van het Kabinet van de President de 2e Nationale Dialoog georganiseerd voor stakeholders. Het evenement werd gehouden in de Royal Ballroom van Torarica, van 9.00-‐13.30. Dit is een rapport van deze bijeenkomst betreffende het project verloop, het traject voor de komende maanden en de concept R-‐PP die is ingediend op 19 December 2012. Deze 2e Nationale Dialoog werd georganiseerd door Climate Compatible Development Agency (CCDA). Het project wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Nationaal Coördinator Milieu van de Kabinet van de President van Suriname, mw. Ellen Naarendorp. Het Project Management Team van CCDA bestaat uit: Dhr. John Goedschalk -‐ Project Manager Dhr. Jerrel Pinas -‐ Project Coördinator Mw. Lisa Best -‐ Project Assistent Het doel van de dialoog is om participanten te informeren over het vorige R-‐PP proces en de status en het verloop van het huidige R-‐PP project 2012. Tevens wordt tijdens de sessie inzicht verschaft in de bijeenkomsten die hebben plaatsgevonden na de Plenaire dialoog van 3 December 2012. Deze bijeenkomsten hebben betrekking tot een tweede training van REDD+ assistenten, een vierde Project Groep meeting en nog twee lokale dialogen in Pusugrunu en in Kwamalasamutu. Ook werd er uitgebreid ingegaan op de inhoud van de concept R-‐PP die Suriname heeft ingediend op 19 December 2012. Er is een film vertoond over het verloop van het project tot nu toe, waarbij ook de bijeenkomsten en dialogen van begin 2013 werden getoond. Vervolgens is er per hoofdstuk van de R-‐PP een presentatie gegeven, namelijk over: Hoofdstuk 1: Het organiseren en consulteren Hoofdstuk 2: Het ontwikkelen van een REDD+ strategie Hoofdstuk 3: Het bepalen van een nationaal referentie niveau Hoofdstuk 4: Een ontwerpen van systemen voor monitoring en informatie over waarborgen Hoofdstuk 5: Budget en tijdschema Hoofdstuk 6: Monitoring en Evaluatie raamwerk Aan de participanten werd tenslotte ook verteld dat zij tot 20 Februari de mogelijkheid hebben om input te geven op de concept R-‐PP, en werd het vervolg traject voor het R-‐PP proces werd uitgelegd.
4
Agenda Programma voor
Stakeholder dialoog Over de ingediende R-‐PP 2012, Taki Makandra abra REDD+
Suriname REDD+ project
Vrijdag 15 februari 2013 Tijd: 09.00 – 13.30 uur Ballroom Royal Torarica
Paramaribo
Tijd Programma Spreker
08.30 – 09.00 Registratiie
09.00 – 09.10 09.10 – 09.30 09.30 – 11.00
Welkom en agenda overzicht
UNDP Country Director Opening Kabinet President
Tijdlijn van het Suriname REDD+ project
REDD+ video
Presentatie Suriname R-‐PP 2012
Hoofdstuk 1 Organiseer en Consulteer Gefaciliteerde discussie
Hoofdstuk 2 Voorbereiding REDD+ Strategie
Gefaciliteerde discussie
Hoofdstuk 3 Nationaal Bos Referentie Emmissie Niveau en/of Bos Referentie Niveau Gefaciliteerde discussie
MC
Thomas Gittens Ellen Naarendorp
PMT
Jerrel Pinas ATTUNE
John Goedschalk
ATTUNE
Lisa Best
ATTUNE 11.00 – 11.15 11.15 – 12.45
Break
Hoofdstuk 4 Ontwerpen van Systemen voor Nationale
Bosmonitoring en Informatie over Waarborgen Gefaciliteerde discussie
Hoofstuk 5 Schema and Budget
Gefaciliteerde discussie
Hoofdstuk 6 Ontwerp een Raamwerk voor Monitoring en Evaluatie
Gefaciliteerde discussie
John Goedschalk
ATTUNE
Sheila Bhairo-‐Marhe ATTUNE
Sheila Bhairo-‐Marhe
ATTUNE
5
12.45 – 13.00 13.00 – 13.30
Break
Algemene discussie en volgende stappen
PMT
13.30
Sluiting PMT
13.30
Lunch
6
Genodigden en presentie Uitnodigingen voor de 2e Nationale Dialoog zijn gegaan naar de onderstaande individu’s en instanties met de vraag om een vertegenwoordiger af te vaardigen.
Table 1. Lijst van genodigden 15 Februari Staat Drs. L.A.E. ALIBUX Umbrella Vereniging Inheemse Dorpshoofden Suriname Staat Drs. J.A. Wijdenbosch Umbrella Organisatie van Inheemsen Suriname Staat Dr. E. Jozefzoon Umbrella Vereniging Saramaccaanse Gezagdragers Staat Dhr. A. Rusland Private VSB Overheid Ministerie van BiZa Private ASFA Overheid Ministerie van RO Private KKF Overheid Ministerie van ATM Private AKMOS Overheid Ministerie van ROGB Private Consumentenbond Overheid Ministerie van OW Vakbew. C-‐47 Overheid Ministerie van NH Vakbew. Moederbond Overheid Ministerie van Volksgezondheid Vakbew. Vereniging van Economisten in Suriname Overheid Ministerie van LVV Vakbew. Suriname Business Forum Overheid Ministerie van BuZa Stammen Wayana Overheid Ministerie van JusPol Stammen Trio Overheid Ministerie van HI Stammen Arowak Overheid Ministerie van SoZaVo Stammen Caraib Overheid Ministerie van TCT Stammen Matawai Overheid Ministerie van Sport en Jeugdzaken Stammen Kwinti Overheid Ministerie van Fin Stammen Aucaners Overheid Ministerie van Defensie Stammen Saamaka Overheid Ministerie van Onderwijs en
volksontwikkeling Stammen Paamaka
Overheid Jeugdparlement Stammen Aluku Overheid SBB Goud-‐Lrg IAM Gold Overheid NIMOS Goud-‐Lrg Surgold Overheid GLIS Goud-‐Lrg Suralco Overheid Natuurbeheer Goud-‐Lrg Grassalco Overheid DNA commissie klimaat Goud-‐Lrg Staatolie maatschappij Overheid Commissie Ordening Goudsector Goud-‐Med Nana Resources Overheid Geologisch Mijnbouwkundige Dienst Goud-‐Med PP Consulting Overheid Stg Fonds Ontwikkeling Binnenland Goud-‐Sml Makamboa/ NGO Tropenbos International Suriname Goud-‐Sml Nieuw koffiekamp NGO Conservation International Goud-‐Sml Sarafina, NGO Amazone Conservation Team Suriname Goud-‐Sml Lie Paw Sam, NGO WWF Guianas Goud-‐Sml Bissumbar NGO Pater Albrinck Stichting Goud-‐Sml Brownsweg en omgeving NGO Nationale Vrouwenbeweging Goud-‐Sml Selakreek en omgeving NGO Vrouwen Parlement Forum Goud-‐Sml Stichting Platform Binnenland Entrepeneurs NGO Rode Kruis Infrastr. Haukes NGO Bureau NGO Forum Infrastr. MNO vervat NGO Stichting Projekta Infrastr. Baitalie NGO Suriname Conservation Foundation Infrastr. SEMC NGO Stichting Voor Gemeneschapsontwikkeling
en Verzelfstandiging Infrastr.
Surmac
Infrastr. Dalian Kabinet van de President Hout Platform Hout Sector Int.Org. UNDP
7
Hout Greenheart ltd Int.Org. UNDP Guyana / GSF Hout E-‐Timber Industries Int.Org. SGP Hout ANSOE (L.Baldew) Int.Org. FAO Hout Soeltaansingh (PHS) Int.Org. IADB Hout De Eenheid houtmaatschappij Int.Org. IICA Hout Danesh houtmaatschappij Int.Org. EU Hout Soekhoe en Zonen NV Project REDD+ assistenten (17) Academia ADEK Project Projectgroep leden Academia CELOS Foresters Marga Werkhoven Foresters Pieter Teunissen Foresters Chiquita Resomardono Foresters Maureen Playfair Foresters Renee Somopawiro Foresters Iwan Krolis Foresters Marie Djosetro Foresters John Lenne Foresters Frits van Troon Foresters Cyriel Eersteling Foresters Ferdinand Baal Foresters Harrold Sijlbing Foresters Gerold Zondervan Foresters Stan Malone Foresters Haidy Malone Toerisme Access travel Toerisme STS Toerisme METS Toerisme Martin Panday
8
Presentie
Naam Voornaam Organisatie Stakeholdergroep 1 Bhairo Sheila AP&G -‐ 2 Crawford Cromwell IICA Acadamici/Research 3 Poetisi Ewald Federatie 12-‐LOS Okanisi Acadamici/Research 4 Esseboom Masra CELOS Acadamici/Research 5 Playfair Maureen CELOS Acadamici/Research 6 Goenopawiro Kenneth ADEKUS Acadamici/Research 7 Helmut Gezius ADUKUS Acadamici/Research 8 Satnarain G.U NZCS/AMO Academici/Research 9 Petrusi Stiefen VSG Umbrella Org. 10 Donoe Natasia VSG Umbrella Org. 11 Godlieb Merona VSG Umbrella Org. 12 Aloema-‐Tokoe Josien OIS/COICA Umbrella Org. 13 Bergstroom Robinson Aluku For.Comm 14 Jacobi Saskia Aluku For.Comm 15 Willems Wilson Matawai For.Comm 16 Babel Hendrik Apensa / Paamaka For.Comm 17 Clemens Rudi Kwinti For.Comm 18 Valentijn Alma Matawai For.Comm 19 Alalaparoe Ashongo Trio For.Comm 20 Tawadi Pilds Trio For.Comm 21 Kajoeramare Ramses DNA/ Kpt. Langaman kondre For.Comm 22 Clemens Melvin Kwinti/ Alaamu For.Comm 23 Langaman Hillary For.Comm 24 Forster Esme Apensa Eenheid/ Paamaka For.Comm 25 Jacobi Ivy Aluku For.Comm 26 Soetodirijo C. Min. SoZaVo Gov 27 Castillion Theresa Min. ATM Gov 28 Somopawiro Rene SBB Gov 29 Samyadi Gustaaf Min. BiZa Gov 30 Soetodrono Emmy NIMOS Gov 31 Kalpoe Sures Min. LVV Gov 32 Karijadaana D. Min. JusPol Gov 33 Mohan D. Min. SoZaVo Gov 34 Sallons-‐Mitro Sukarni Meteo Dienst Gov 35 Hausil Farzia NIMOS Gov 36 Caupain Janelle Min. ATM Gov 37 Breeveld Adley Min. Volksgezondheid Gov 38 Kali B MinOV Gov 39 Sakimin Claudine Min. RGB/ NB Gov 40 Terence Overchiep Min. Defensie Gov 41 Jaggan Sagita Min. Fin Gov
9
42 Sumter Mayra Min.RO Gov 43 Nelom Cedric NIMOS Gov 44 Van Oosterum Astrid De Ware tijd Media 45 Tull Stefano De Ware tijd Media 46 Van Daal Brenda Uma Holi Taanga NGO 47 Sastro Cheryl Nationale Vrouwen Beweging NGO 48 Pintoe Monique Uma Holi Taanga NGO 49 Gomes Laurens WWF NGO 50 Vrede Ifna Marron Vrouwen Netwerk NGO 51 Malone Stan SCF NGO 52 Tjon Roald CI-‐Suriname NGO 53 Ruysschaert Sofie WWF NGO 54 Khoenkhoen A. UNDP NGO 55 Elshot C Stg. VGOV NGO 56 Blinker H Surinaamse Rode Kruis NGO 57 Wabe Alida Uma Holi Taanga NGO 58 Esajas Graciella Stg. Planbureau Suriname NGO 59 Drakenstein Bryan UNDP NGO 60 Walden Consuella Nationale Vrouwen Beweging NGO 61 Miranda Priscilla CI-‐Suriname NGO 62 Matrodihardjo Serge Suralco Private 63 Doorson S. Nana Resources Private 64 Lenne John IDCS Private 65 Vreden Franklin PHS Private 66 Ravenberg Debora Nana Resources Private 67 Doeluryt H VSB Private 68 Jakaoemo K. Prive Private 69 Toney Armida Sarafina NV Private 70 Akewaje James STS Private 71 Maasbommel STS s.monica@live.nl Private 72 Koningsbloem R. Grassalco Private 73 Adjako Daveni Nationaal Jeugd Parlement Youth 74 Taus Reinier IFM
10
Opening
Speech -‐ Thomas Gittens Dhr. Gittens benadrukt dat het een genoegen is om namens de UNDP aanwezig te zijn op deze dag, naarmate het proces van Suriname’s R-‐PP vordert. Het project wordt ondersteund door de Guiana Shield Facility, beheerd door de UNDP Guyana. Hij feleciteert het Kabinet van de President, mw. Naarendorp en John Goedschalk voor hun inzet in dit project. Het proces van het afronden van Suriname’s R-‐PP is gebaseerd op enkele duidelijke principes: het moet in alle fases democratisch zijn, inclusief en participatief. Verder moet het gebaseerd zijn op vrijwillige zelf-‐selectie van stakeholders en rights holders; het proces moet de rechten van allen respecteren en in het bijzonder van de binnenland gemeenschappen. Er zijn een aantal dialogen geweest met stakeholder en met gemeenschappen. Deze bijeenkomsten geven de mogelijkheid om informatie uit te wisselen op een cultureel gepaste manier. Dit proces moet voortgezet worden in de implementatie fase; en wel gebaseerd op respect voor de rechten van de stakeholders. Dhr. Gittens haalt aan dat het afronden van de R-‐PP een van de eerste stappen is in het REDD+ proces. Het is gebaseerd op documenten die worden geproduceerd en op de dialogen die zijn gehouden. Een ander kritisch element van het proces is de mensen de gelegenheid geven om hun input, feedback en bezwaren en commentaren te geven en dat deze worden aangehoord en teruggevonden kunnen worden. De dialoog van vandaag vindt plaats vlak voor de indiening bij de Wereld Bank. Dit kan de laatste mogelijkheid zijn om in een formele setting input te geven voor het proces. Deze kans moet gegrepen worden. Deze dialoog is daarom een manier om te verzekeren dat de stemmen van de stakeholder gehoord worden en dat de stakeholders worden geïnformeerd over het proces. Dhr. Gittens benadrukt dat de aanwezigen als stakeholders het recht hebben om input te geven op het proces van het afronden van de R-‐PP, maar ook in de toekomstige fases van de implementatie. Voor de UNDP zou de meeting afgesloten moeten worden met tenminste een algemene acceptatie en draagvlak voor het document dat op 25 February ingediend zal worden. Het document zal ook aan moeten geven welke activiteiten FPIC nodig hebben. Meningen kunnen verschillen onder de stakeholders. Overeenkomsten over FPIC zullen toewijding, gevoeligheid, volwassenheid vergen, alsook het luisteren naar elkaar en het nationale belang plaatsen boven het eigen, institutionele en gemeenschappelijke belang. Dhr. Gittens gelooft dat naarmate Suriname naar een toekomstige implementatie fase vordert, het doorgelopen proces om de cultuur van toewijding te vergroten zal bijdragen aan het versterken van het R-‐PP proces. De UNDP kijkt uit naar goedkeuring van de R-‐PP door de FCPF in Maart 2013. Het implementatie proces welke mogelijk zal volgens is een die zal trachten om voor te bouwen op de principes die in deze fase zijn vastgesteld. Als laatst feliciteert dhr. Gittens mw. Naarendorp, John en zijn team en de Project Groep voor hun toewijding en harde werk; en de stakeholders die de tijd hebben genomen om aanwezig te zijn. Hij spreekt de hoop uit dat het team de stakeholders hun input en commentaren mogen horen, maar ook hun mening over hoe verder te gaan met het proces in een volgende fase.
11
Speech -‐ Ellen Naarendorp: Goedemorgen, Mw. Naarendorp heet de aanwezigen van harte welkom en benadrukt dat zij het team heel goed doen om hier aanwezig te zijn. De stakeholders geven weer eens aan hoe belangrijk het land voor hun is, en om het samen met elkaar te ontwikkelen. Zij vervolgt door te stellen dat de participatie van de stakeholder de leiding heel veel moed geeft om door te gaan en dat het project team kijkt naar de werkelijkheid in het veld. Mw. Naarendorp vertelt dat de Regering haar gevraagd heeft om de job bij het Min BuZa aan te nemen om wat ordening te brengen in het hele staatsapparaat. Haar rol in het project is nog steeds aanwezig, omdat milieu de helft van de wereld problemen inhoud. John Goedschalk heeft het project uitgevoerd met ondersteuning en onder leiding van de directeur Nationale Veiligheid. Het project zal op dezelfde manier doorgaan. En John Goedschalk zal haar plaats innemen. Het project gaat met behulp van het Kabinet op dezelfde manier door. Er zitten in het kabinet een aantal experts, top Surinamers, die meedenken en achter hem staan. De R-‐PP die is ingediend bij de Wereld Bank heeft goeie resultaten afgeworpen. Met steun van de UNDP zijn alle commentaren en kritieken van de Wereld Bank aangehoord. Dat gaan de aanwezigen vandaag horen. Het is net een examen waarvoor men goed moet studeren. Het traject dat is afgelegd moet goed bestudeerd worden. Dit project is een heel belangrijk moment in de historie van Suriname, niet alleen omdat het een planningsinstrument is voor de ontwikkelen van en met ons bos, maar ook dat men anders met elkaar leert omgaan en niet meer tegenover elkaar staat. Mw. Naarendorp vraagt iedereen medewerking. Er is altijd aandacht voor de binnenlandbewoners door ze als eerst te zetten in dit project. Het project team gaat ermee bezig zijn zolang het nodig is, en pas als die groep aangeeft dat er verruiming kan komen doen we dat. Dan pas komen de overkoepelende organen zoals VIDS en VSG. Verder wordt er benadrukt dat een hele belangrijke groep die er ook bij moet zijn maar er niet altijd is, de private sector is. Alle groepen die een belang hebben bij het bos van Suriname gaat men terug moeten vinden in de R-‐PP. Op een gegeven moment trekt het project team zich terug en nemen de stakeholders over. Mw. Naarendorp spreekt de hoop uit dat de stakeholders moed hebben om echt door te gaan. Zij vertelt dat we in moeilijk vaarwater zitten, omdat we op het punt staan om een heel mooi moment mee te maken op 25 Februari en ondertussen een aanval krijgen . Want men zegt aan de Wereld Bank, of het proces van consultatie wel zo goed geweest, dat veroorzaakt een probleem. De stakeholders zijn in Suriname en kunnen zien en weten of men goed bezig is.. De buitenwereld die moet beoordelen ziet dit niet. Zij weten totaal niet wat de sfeer is, en hoe men met elkaar omgaat in Suriname. De Wereld Bank krijgt ook hele negatieve zaken te horen over het project. Er wordt benadrukt dat het belangrijk is om kenbaar te maken wie de participanten zijn en om het formulier in te vullen. Op deze manier wordt er ruimte gecreëerd voor anderen om naar binnen te komen. Mw. Naarendorp wenst de aanwezigen heel veel succes.
12
Memo
John Goedschalk heet iedereen welkom en met name de mensen die uit het binnenland zijn gekomen. Er wordt benadrukt dat het een belangrijke dag is waarbij er ingegaan kan worden op wat er is geschreven en hoe men erop ingaat. Er wordt verteld dat er alvorens er gestart kan worden met de bijeenkomst er eerst een mededeling is over een recente ontwikkeling. De UNDP heeft een kennisgeving gedaan aan de leiding van het project door de UNDP. Zij heeft het project team erop geattendeerd dat er een organisatie zou zijn die toch vragen stelt. Dat is goed, vragen moeten altijd gesteld worden, want dat is openheid en transparantie. Dhr. Goedschalk vraagt aan een vertegenwoordiger van de organisatie om de vragen hier met zijn allen te bespreken en een korte uitleg te geven aan de aanwezigen. Er zijn verschillende documenten opgestuurd naar de Wereld Bank waar vragen zijn opgeroepen over het project. De eerste was oorspronkelijk in 2009 gestuurd; dat te maken heeft met het voorgaande traject van de R-‐PP. Daarop is een brief gekomen van de VSG dat zij onvoldoende betrokken zijn geworden en niet voldoende gelegenheid hebben gehad om input te geven. Die brief is opnieuw geantameeerd. Vervolgens is er ook een brief gekomen van de Forest Peoples Program. Zij hebben een analyse gemaakt, waaruit zou blijken dat er alleen doorgegaan mag worden met REDD+ als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan vanuit het Saamaka Vonnis. Vervolgens is er een document opgestuurd dat tracht een indirecte link te maken met wat we nu aan het doen zijn. Dit is ingediend aan het VN committee voor het elimineren van rassendiscriminatie. Dhr. Goedschalk verteld dat de stukken zijn rondgestuurd, maar dat het project team er toch even bij stilstaan, om de organisatie van de Forest Peoples Program of de VSG, of andere aanwezigen de ruimte te geven om in te gaan op de stellingen dat de dialogen niet goed zijn gedaan of dat er onvoldoende gelegenheid is geweest om commentaar te geven. Stiefen Petrusi: Ik ben hier als VSG vertegenwoordiger. Een kleine vraag die ik heb: De klacht/brief die is gestuurd; hoe ziet u het zelf? Had VSG niet het recht om zo’n brief te sturen? John Goedschalk: De brief die dateert uit September 2009, gaat over het traject van toen. Het project wat we nu doen is een nieuw traject met een nieuwe aanpak. Ik zou graag hebben over dit traject wat we nu doorlopen. Als er geen verdere vragen zijn, zullen we het programma oppakken. We hebben geen tijd gehad om de brief door te sturen, omdat dit gisteravond laat is binnengekomen.
13
Presentatie Jerrel Pinas – Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 gaat voornamelijk over het organiseren en consulteren. Het is de Readiness Preparation Proposal, waarbij je op papier zet, hoe je jezelf gaat voorbereiden op REDD+ activiteiten. Het bestaat uit drie delen:
• Het raamwerk voor de voorbereiding • Wie is betrokken en wat is hun rol • Wat zijn de mogelijkheden voor de toekomst.
Wie wordt bij de uitvoering betrokken? Alle ministeries hebben nagenoeg een link met milieu. NIMOS zal een coördinerend instituut zijn. De REDD+ Steering Committee zal fungeren als adviserend orgaan. Het is bedoeld om de vertegenwoordigers van alle groepen bij elkaar te hebben om informatie te brengen naar hun achterban. Zij zitten ook in het proces van informatie aanhoren en doorgeven. Door deze interactie wordt er ook geprobeerd om eigenaarschap te creeeren. Ook als er bezwaren zijn binnen de achterban, dan is de RSC verplicht de informatie terug te brengen naar NIMOS. De Major Groups zijn ook belangrijk. Dit zijn verschillende groepen mensen vanuit de samenleving, maar zonder de overheid. De REDD+ assistenten zijn de dragers van de informatie, die zorgen ervoor dat de weg voorbereid wordt dat informatie gebracht kan worden. Zij zijn een actief deel van de informatie uitwisseling van REDD+. Iemand die echt het werk voor een krutu in het binnenland bedenkt, voorbereid en begeleid. Het tweede deel heeft betrekking op vroeg in het proces informatie uitwisselen. Hierbij moeten ook alle groepen betrokken worden die belang hebben bij het bos; M.a.w. : informatie wordt uitgewisseld met mensen die direct en indirect gebruik maken van het bos. Deze informatie uitwisseling vindt niet alleen op een lokatie plaats. Maar op verschillende locaties, in het binnenland (lokale dialogen) en in de stad (nationaal). Sectorale dialogen worden gehouden met specifieke actoren in verschillende sectors. Het derde deel gaat over het betrekken van de mensen in een continue proces in de toekomst. Dit consultatie en participatie proces moet nog gedaan worden in de toekomst, omdat dit namelijk veel geld kost. Het woord consulteren betekent overleggen, samen met elkaar bespreken en in de diepte van de materie gaan om tot specifieke antwoorden of inzichten te komen. Je wil mensen consulteren omdat je ze op een gegeven moment wil betrekken bij je besluitvorming. We staan aan het begin, waarbij er al vroeg informatie wordt gewisseld, en we gaan naar de consultatie. Als je met elkaar praat zijn er ook momenten waar mensen het niet eens zijn met elkaar. Mensen zullen ook klachten hebben. Om deze reden moet er een formele lijn zijn waar mensen hun beklag kunnen doen. De REDD+ Steering Committee is het eerste punt waar deze klachten aankomen. Komt men er hier niet uit, dan gaat dit naar het Bureau Volkscontacten van het Kabinet van de President. Komt men er daar nog niet uit dan gaat het naar het nationaal niveau in de DNA.
14
De R-‐PP is opgestuurd naar de Wereld Bank en zij hebben gekeken naar het document en het per hoofdstuk beoordeeld. Dit kan door aan te geven of het voldoende was, waarbij er nog weinig aan toegevoegd hoeft te worden. Als er nog wat aan moet gebeuren en wat aanvulling nodig heeft, dan geeft men ‘matig’ als beoordeling. Is een hoofdstuk nog een beetje aan de bodem en moet er nog heel wat gebeuren om het te verbeteren dan wordt het met onvoldoende beoordeeld. De beoordeling voor hoofdstuk 1 is als geheel voldoende zoals het is beoordeeld. Ook de commentaren vanuit de bijeenkomsten worden allemaal toegevoegd in een apart overzicht. Wat gelijk bijdraagt wordt in de tekst verwerkt en de rest gaat zoiezo mee in de bijlage.
Vragen/opmerkingen uit de groep Reactie/antwoord Sures Kalpoe-‐ LVV: Bij het invullen van het enquête formulier is er een vraag of u documentatie wil ontvangen, maar er wordt niet gevraagd naar mijn e-‐mail adres. Van alle mensen die een bijdrage leveren, ook met name de stakeholders die van ver komen, is het mij nog steeds niet duidelijk wat voor commitment is dat het goede werk wat opgeleverd wordt, door alle regeringen heen, gecontinueerd wordt.
John Goedschalk: De vraag is hoe creëer je Nationale eigenaarschap? Dit is een van de uitdagingen waarmee we steeds zitten. We willen een bottom-‐up approach, en dit eindigt niet in deze zaal. We zijn aan het begin van een traject, in het vervolg traject zullen ook anderen betrokken worden. De visie is om dit te tillen tot een zeer lange termijn traject. Het gaat over Suriname in 2050. Het creëren van nationaal regering overschrijdend draagvlak is iets wat zeker onze aandacht heeft. Maar dit document geeft geen antwoorden, maar het is een plan van aanpak. Het brengt ons tot 2018. Maar als we iedereen die hier zit en hun achterban kunnen betrekken dat het een deel wordt van onze DNA. Maar veel zit er al in, anders hadden we geen 94,7% bosbedekking. Ik denk dat veel hiervan al deel is van onze levenswijze. We moeten het eruit tillen en zichtbaar maken voor de wereld hoe wij zorgen voor onze natuur.
Gesius Helmut – ADEKUS: Is REDD+ beperkt tot het binnenland? Als dat niet zo is, en ik denk het niet, dan wil ik bepleiten dat ook de plantages met name in district Para en anderen die leunen tegen het binnenland, dat er ook wat workshops daar gehouden worden voor de plantage eigenaren. Er is recentelijk een kleine workshop geweest over een biodiversiteitsonderzoek, wat niemand voor mogelijk heeft gehouden, en dat is in het boekje vastgelegd.
Jerrel Pinas: Nee het is niet beperkt tot het binnenland. Het traject van het bereiken van alle groepen doe je niet in een proces van 6 maanden. We voelen aan hoe we informatie moeten delen, we bereiden ons voor, zodat we in het vervolg traject verder kunnen gaan.
Stiefen Petrusi – VSG: Als ik hier zit, zie ik het anders. Ik heb het ook gezegd bij de training; we houden onszelf niet eraan omdat Suriname REDD+ moet gaan gebruiken om aan geld te komen. Er zijn dingen gebeurd waardoor wij als binnenland bewoners bang zijn. Verleden was er een vergadering te Brokopondo, maar dit is niet daar doorgegaan, maar in de Assemblee. Daar heeft de Regering laten zien met
Jerrel Pinas: Die cirkel geeft aan welk gebied ‘of interest’ is. Lindsay: Er wordt 45km rondom de fabriek gelokaliseerd als gebied van interesse. Het is geen concessie; er worden geen rechten op grond uitgegeven. Het gaat om de verwerkingscapaciteit van de fabriek te vergroten. De 45km is tot stand gekomen door de maximale haalbare economische transport afstand ten opzichte
15
een grote cirkel hoe I Am Gold gaat uitbreiden. Maar ik denk dan dat dit tegen REDD+ is. De manier waarop wij in de stad en in het binnenland leven is verschillend. Als binnenlandbewoner wil ik zekerheid hebben dat als REDD+ komt, dat onze levenswijze niet zal veranderen. Het zijn niet alleen de binnenland bewoners die moeten nadenken over REDD+, maar ook de overheid. Omdat tijdens die vergadering in de assemblee ik mij afvroeg wie die cirkel heeft getekend, en dat was de Overheid.
van de fabriek. Dit is de uitleg zoals het in de contracten staat.
Stan Malone – SCF: Als u kijkt naar de standaarden die u heeft aangegeven zijn het er drie, maar er is nog een en dat is ‘Standard met’. Dat is wanneer er geen verdere aanvulling nodig is. Als u kijkt naar het eerste hoofdstuk is de aanbeveling van de Wereld Bank zeer scherp. Zij zeggen dat de hierarchie van het IMAC en het NIMOS nog vastgesteld moet worden. En dat de major group collective nog uitgewerkt moet worden. We staan nog steeds aan het begin, en de brieven van de rightsholders, van de VSG zijn nog een issue. De vraag is hoe gaan we dat tackelen? Kunnen we dat in deze setting bespreken of kan dit schriftelijk worden gedaan. We participeren als stakeholders, maar nog niet in de fase van right holders. Het is mij even niet duidelijk. U heeft bij hoofdstuk 1 aangegeven dat het een voldoende is; ik hebt het een 5 gegeven. Als we kijken naar 1a en 1b, geef ik dat een 5. 1c geef ik ook een 5. Wanneer je gaat kijken naar de specifieke onderdelen is het commentaar strak. Hoe gaat hiermee omgegaan worden.
Jerrel Pinas: Met betrekking tot de benaming, in het engels gaat het om standard met, largely met enzovoorts. Het systeem van cijfers wordt niet gehanteerd, maar u kunt het zien als een dit voldoet aan hoe wij het graag zien. John Goedschalk: Standard Met betekent helemaal klaar Standard Largely Met betekent het mag aangevuld worden. Standard Partially Met betekent er is nog aanvulling vereist. Standard Not Met betekent dat het nog niet aan de eisen voldoet. We zijn met een zeer sterk team bezig om alle commentaren, zeker ook die van de Wereld Bank te verwerken.
Ramses Kajoeramare – VIDS: Er is een onduidelijkheid bij de VIDS. Ik heb de uitnodiging als individu ontvangen helemaal op Galibi. Daarnaast zit ik bij de klimaat commissie in het DNA. Dus ik heb twee uitnodigingen ontvangen. Maar de VIDS heeft geen uitnodiging ontvangen, noch het Bureau VIDS.
Jerrel Pinas: In de week van 5-‐7 Februari zijn alle uitnodigingen per hard copy en per e-‐mail verstuurd en er is bij de VIDS getekend voor ontvangst. Dus het is ons dan niet duidelijk waar het mis is gelopen met de uitnodiging van de VIDS. Er is alles aan gedaan om op 3 manieren de VIDS uit te nodigen en te bereiken.
Mw. Daphne – Jeugd parlementarier: Ik heb meer een aanbeveling; bij de vraag wie wordt betrokken bij de uitvoering zie ik ADEK. Mijn vraag is hoe zal REDD+ gaan werken met de jongeren? Ik zie universitair niveau, maar ik pleit ervoor dat er ook in het basisonderwijs hieraan gewerkt zal worden. Dat zij ook op school middels opdrachten meer bekend worden met REDD+. Wat voor bijdrage kan het Jeugd Parlement leveren?
Jerrel Pinas: In de sectorale dialogen is het Jeugd Parlement wel opgenomen. Maar in de korte tijd van 6 maanden vragen wij u beleefd doch dringend om een beetje geduld. Het is wel genoteerd. Het betrekken van kinderen in het basis onderwijs zal mankracht, geld en tijd kosten dus dit wordt in het vervolg traject aangepakt. Er is zeker aan gedacht voor in het vervolg traject.
16
Presentatie John Goedschalk – Hoofdstuk 2: Dit hoofdstuk dat praat over wat RED+ zou kunnen betekenen voor Suriname. We zijn een ontwikkelingsland en staan aan het begin van een belangrijk industrialisatie proces. Juist omdat we aan het begin staan van dit proces is het tien keer zo belangrijk om hierover na te denken en over de trends die eventueel op ons af kunnen komen. REDD+ wordt door de overheid gezien als een planningsinstrument en dat is de basis voor het ontwikkelen van de REDD+ strategie. Het wordt gelegd over de algemene ontwikkelingsplannen en visie van Suriname; ontwikkeling op de eerste plaats. Het eerste gedeelte van het hoofdstuk gaat over de oorzaken en drijfveren van ontbossing. Het tweede gedeelte gaat uitgebreider in op de strategie; vervolgens wordt er ook gesproken over een implementatie raamwerk voor de uitvoering van de R-‐PP en als laatst over sociale en milieu effecten tijdens voorbereiding en implementatie. Wanneer we praten over de context van REDD+ in Suriname is het belangrijk om te weten dat we al het groenste land ter wereld zijn. We hebben 0,02% ontbossing, 94.7% bosbedekking en 29 ha bos per persoon. Dan is de vraag wat we dan wel gaan doen, en hoe? We gaan zeker niet onze houtkap verminderen want daarmee komen we net op gang. Suriname past al duurzaam bosbeheer toe. REDD+ voor Suriname betekent dat we via planning, regelgeving en intensieve toezicht de balans tussen economische ontwikkeling en het gebruik van ons bos zullen bewaken. Wat zijn de potentiele bedreigingen die op ons af kunnen komen? Ondanks onze lage ontbossing zal Suriname toch stil moeten staan bij hoe het bos eruit ziet en wat potentiele bedreigingen zijn. Suriname kan met haar lage ontbossingsgraad en lage bevolkingsdruk kunnen niet doen wat andere landen doen. Wij hebben niet dezelfde drukken zoals in andere landen, bijvoorbeeld Kenya waar miljoenen mensen het bos vernietigen. De binnenland bewoners beschermen het bos. Dus zij zijn niet degenen waarop het beleid zich zal richten. Maar juist de stad, infrastructuur e.d. Daar moeten we naar gaan kijken, want als we dat niet doen dan ziet Suriname er in 2050 heel anders uit en kunnen we niet meer genieten van het bos zoals we dat nu doen. Een REDD+ strategie optie is een strategische keuze die betrekking hebben op bos bescherming en duurzaam bosgebruik. Er zijn nu een aantal opties gelist die samen een deelgebied vormen en dat komt uiteindelijk samen in de REDD+ strategie. Deze zijn tot stand gekomen door het PMT, de Projectgroep, de lokale bewoners samen. Dit staat nog niet vast, maar het zijn een aantal opties die uit de dialogen naar voren zijn gekomen. Een aantal voorbeelden zijn :
• Herziening van voorschriften voor vergunningen en concessies voor goudwinning. • Ontwikkeling van ruimtelijke orderning. Dit is bijvoorbeeld van belang bij wegenbouw. Als je
het niet goed beheerst met regelgeving en controle kan het alle kanten opgaan en krijg je meer ontbossing.
• Stimulering van de combinatie van landbouw en bosbouw; ‘agroforestry’. • Bescherming van waterbronnen is een key issue die steeds naar boven is gekomen tijdens
de lokale dialogen.
17
• In de komende jaren gaat dit uitgewerkt worden en zal bepaald worden aan de hand van verschillende analyses. welke opties geselecteerd zullen worden of welke opties er eventueel bijkomen.
Ook in hoofdstuk 2 staat een raamwerk voor de uitvoering. Er worden een aantal zaken specifiek toegelicht. Suriname zal ten alle tijde het FPIC principe hanteren. Geen enkele gemeenschap zal verplicht worden om mee te werken. Het is vrijwillig. Als er opties zijn, die de levenswijze van anderen zal beïnvloeden dan zullen de richtlijnen van UN-‐REDD en de Wereld Bank gehanteerd worden en zal er eerst overlegd worden en toestemming gevraagd worden. Ook wordt er ingegaan op het Saamaka Vonnis. Er is daarin vastgesteld dat er uitgegaan moet worden van een sociale en milieu impact analyse, er moet een benefit sharing mechanisme komen, en er moet een proces van Free Prior and Informed Consent zijn. In 2000 is het Buskondreman dei protocol, een Presidentieel Besluit, vastgelegd en daarin zijn ook deze zaken verankerd. Deze waarborgen zijn een essentieel onderdeel van hoe wij REDD+ zien in de toekomst. Het laatst onderdeel van hoofdstuk 2 zegt dat voordat je begint aan REDD+ er aangegeven moet worden hoe men rekening gaat houden met Sociale en Milieu effecten analyse. Hier wordt met name ingegaan op de bestaande ESIA’s van het NIMOS die al in gebruik zijn. De beoordeling van de Wereld Bank is heel duidelijk; er is aanvulling nodig. Zaken zoals het Saamaka vonnis wordt ook om gevraagd. We zijn aan het werk en dit wordt allemaal meegenomen in de versie voor indiening. Deze versie zal iedereen ook weer ontvangen voor de presentatie aan de Wereld Bank in Maart.
Vragen/opmerkingen uit de groep Reactie/antwoord
Stan Malone – SCF: Hoofdstuk 2 is het meest belangrijke onderdeel van het proces. Als je kijkt naar de commentaren van de Wereld Bank, kom je tot de conclusie dat wij nagelaten hebben om de hoofd beleidstukken die er zijn voor e bosbouw mee te nemen, alsmede als het gaat om het vastleggen van carbon stocks. Wat ik mis in 2a, is de toepassing van de bestemming. Want als we praten over land use planning; we kunnen een stuk bos uitgeven voor een concessie voor oliepalm, terwijl we ernaast een stukje bos duurzaam beheren. Maar het beheer, heeft geen zin als er geen concrete land use policy is. Er is een wet voor, van 1973, namelijk de Plan Wet. Vraag: Is er een exercitie uitgevoerd om in het OP na te gaan wat er mist in onze ontwikkeling. Want in 1992 in Rio heeft men aangegeven dat we gaan werken met Agenda 21. Dit hebben we laten liggen en nu proberen we iets te faciliteren wat nog in onderhandeling is. Wat is de reden dan om iets te gaan ontwikkelen in Suriname waarvan het nog in
Attune: De wereld veranderd en wij lopen steeds erachter aan. Ik wil bijna zeggen dat we ermee gaan moeten leven dat we steeds gaan moeten aanpassen aan de veranderingen die steeds komen. John Goedschalk: Ik kan u zeggen dat het aantal pagina’s voor hoofdstuk 2 aanzienlijk is toegenomen. We hebben ook samengewerkt met anderen en de boeken ingegaan om de gaten te dichten en we hebben absoluut ook het ontwikkelingsplan opnieuw bekeken. Daaruit komen ook een aantal van de drijfveren van ontbossing. We hebben vertrouwen erin dat er voldoende wordt opgeschreven voor de indiening. Te maken met land use planning, is ook land capacity. Je kan wel zeggen dat je wat wil doen met een stuk grond, maar is het ook geschikt ervoor? In antwoord op uw vraag waarom we bezig zijn met iets dat misschien komen gaat; is omdat we niet op het geld willen wachten. Het zijn ook kwesties van
18
onderhandeling is op internationaal niveau. soevereiniteit; Uiteindelijk willen wij Suriname in 2050 als gezond land zien met voldoende bos en bescherming. T.a.v. de Plan Wet; dit is genoteerd. Dit is nog een start; het evalueren van bestaande wetgeving gaat nog plaatsvinden. Wat wij nu doen is een raamwerk geven voor hoe dat gaat gebeuren.
Sures Kalpoe – Ministerie van LVV: Meneer Malone had Land Use policy genoemd en meneer Goedschalk had land capacity genoemd. Van oudsher zijn er goeie bestemmingsplannen gemaakt voor landbouw e.d. Voordat we deze discussies voeren, zouden we die plannen kunne opsporen en bespreken hier met de mensen. Ik denk dat deze dingen er wel zijn, we moeten er werk van maken om ze op te sporen en samen te bespreken.
Attune: Ik denk dat dat een goeie aanvulling is voor de groep die bezig is het rapport af te ronden.
Thomas Gittens: We should recognize that the World Bank has set it standards based on what the expectations are for aproving the R-‐PP. What is clear is that there are expectations at country level. The fact that some legislation may be outdated has to be addressed. The R-‐PP as it is does not address that, this will be done in the implementation phase. Issues on land rights and the Saramacca Judgement have been raised, certainly among World Bank Policies. These issues must be addressed. FPIC is a requirement for some actions, and those actions have to be indicated by you. There are issues of conficende, how can we be confident that the process we engage in will play out in the end. The document will indicate mechanisms, and implementation arrangements, involvement of stakeholders. These are all part of the implementation process. This is a confidence building process and it does not happen in one day. You have issues, as every country has. What is important is to note that these issues are being acknowledged and started to being addressed. We as UNDP take letters such as the one discussed this morning very seriously as it is part of the democratic process. There are concerns about the implementation of the Saramacca judgement that need to be addressed. UNDP has an interest in ensuring that these processes move forward. By putting national interest above individual interest we can move forward.
Laurens Gomes – WWF: We zijn hier en er wordt benadrukt dat het om een
John Goedschalk: We zijn nu in een beginfase, in de implementatie fase
19
bottom-‐up proces gaat. Maar veel zaken in hoofdstuk twee zijn juist top-‐down. Maar het lijkt mij een ambitieus programma om zulke beleidswijzigingen uit te voeren. Mijn vraag is of de Ministeries van NH e.d. al betrokken zijn en hoe dit via zo een bottom-‐up proces gebeuren?
gaan alle analyses plaatsvinden en wordt duidelijk waar alle hiaten zijn. We hebben al een aantal van de kern ministeries betrokken. Deze zullen eventueel een vertegenwoordiger aanwijzen voor de RSC. Er is ook het IMAC waarin elk ministerie wordt vertegenwoordigd. Maar het zal als elk wet een beleidstraject moeten doorlopen. Als dit zover is, gaan we het juiste pad bewandelen. Niet omdat het REDD+ is kunnen we stappen overslaan. Maar tegen die tijd hebben we ook het consultatie proces doorgelopen. De potentiele opties hebben we nu en gaan rigoureus getoetst worden om na te gaan of het wel zinvol is om bepaalde wetgeving aangepast moet worden. Nogmaals, we zijn het groenste land ter wereld dus we moeten met een frisse blik ernaar kijken. We gaan moeten kijken wat past binnen Suriname, wat past cultureel, juridisch en ambitieus. Het is zeker een ambitieus traject voor de toekomst van onze kinderen.
20
Presentatie Lisa Best – Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 3 van de R-‐PP gaat over hoe Suriname van plan is om een nationaal referentie niveau te ontwikkelen. Het beschrijft in grote lijnen de methodologie die gebruikt gaat worden, wat de bestaande capaciteit is en welke rol verschillende instituties spelen. Een Nationaal Referentie Niveau is een criterium (of referentie) gebaseerd op de uitstoot of op de bosbedekking van een land. De werkelijke uitstoot of bosbedekking kan dan met deze referentie gemeten worden. Waarom is een referentie niveau eigenlijk nodig? Om een simpel voorbeeld te nemen: Als meneer op dieet wil gaan, en hij voor het einde van het jaar wil afvallen, dan wil hij zijn toename in gewicht beperken. Hij gaat dan op dieet, minder eten en meer bewegen. Maar hij moet wel op de weegschaal gaan staan om te kunnen zien dat hij ook werkelijk is afgevallen. Dat is wat eigenlijk wat Suriname ook gaat doen. Omdat Suriname zo een lage uitstoot heeft, dat het bos in feite meer kooldioxide opneemt dan uitstoot, gaat Suriname haar referentie niveau niet berekenen op uitstoot, maar op bosbedekking. Het gaat daarbij dus niet om het verminderen van de al lage uitstoot, maar om het beperken van ontbossing naarmate Suriname zich ontwikkelt. Als Suriname ook kan aantonen dat zij dit heeft beperkt, dan pas kan er financiële compensatie komen. Hoofdstuk 3 gaat grotendeels over de methode die Suriname gaat toepassen om een referentie niveau te ontwikkelen. De meneer die op dieet gaat zal voor zichzelf eerst moeten vaststellen wat een gezond gewicht is. Zo zal Suriname eerst een nationale, alomvattende definitie van ‘bos’ moeten vastleggen. De volgende stap is het beoordelen van bestaande data en bestaande capaciteit. Wat heeft Suriname al? Er zijn verschillende eerste kaarten ontwikkeld door verschillende organisaties. Verder heeft Suriname ook al wat vaardigheden in huis gehaald; zoals voor het meten van koolstof opslag, voor het analyseren van satellietbeelden om verandering in bosbedekking te bepalen. Ook zijn er een aantal lopende projecten waarvan de resultaten zeker bijdragen aan de capaciteit van Suriname om een referentie niveau te ontwikkelen. Suriname is dus al goed onderweg met het binnenhalen van deskundigheid en vaardigheden. Maar er moet ook nieuwe data worden verzameld. Vervolgens zal Suriname aan de hand van data over de nationale omstandigheden tenminste 3 scenario’s ontwikkelen. Een zal een zogenaamd Business As Usual Scenario zijn, waarbij het uitgangspunt het historische en huidige ontwikkelingsbeleid is. Een tweede scenario zal als uitgangspunt hebben: “het bevorderen van de economische ontwikkeling met name t.a.v het gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Een derde scenario zal gebaseerd zijn in het kader van REDD+ en duurzaam bosgebruik. Uiteindelijk zal Suriname aan de hand van alle informatie haar nationaal bos referentie niveau bepalen. Binnen deze methode die is uitgezet in hoofdstuk 3 zullen verschillende groepen een rol gaan spelen. Er wordt voorgesteld dat NIMOS het algemeen coördinerend orgaan zal zijn.
21
SBB en CELOS zijn dan de technische unit die zich vooral bezig zullen houden met het analyseren van veld data. Het Nationaal Herbarium en binnenland gemeenschappen kunnen bijdragen bij het uitvoeren van veldwerk, maar ook bij het selecteren van gebieden voor data collectie. Het ministerie van RO zal een faciliterende rol kunnen spelen bij het veldwerk en naar de gemeenschappen toe. Nationale goud en hout bedrijven zouden kunnen bijdragen met data over concessies, maar zouden ook qua logistiek ondersteuning kunnen bieden. Verder zijn er verschillende NGO’s die op hun eigen manier ondersteuning bieden aan het bevorderen van REDD+ gerelateerde thema’s. Hoofdstuk 3 is met een voldoende beoordeeld. De Wereld Bank heeft aangegeven dat het een goede aanpak beschrijft en verschillende aspecten meeneemt. Het enige wat Suriname ermee moet doen is de hele aanpak overzichtelijk uitwerken in een stappenplan. En ook wat meer nadruk leggen op en beter beschrijven hoe de binnenland gemeenschappen en particuliere sector kunnen bijdragen.
Vragen/opmerkingen uit de groep Reactie/antwoord [....] : Kunt u misschien het gedeelte van de scenario’s nogmaals uitleggen?
Lisa Best: Bij een business as usual scenario is het uitgangspunt de historische en huidige ontwikkelingsvisie en hoe dit invloed zal hebben op het bos.
Stiefen Petrusi: De binnenland bewoners weten hoe het bos te beschermen. Het gaat ook om hoe de overheid met het bos omgaat, daardoor verslechtert de situatie ook. Daarbij is het planningaspect wat jullie steeds aanhalen ook belangrijk. Kijk maar naar het stuwmeer. De overheid dacht alleen aan stroom; ze hebben niet eerst hout en goud weggehaald. En nu willen ze weer natuurlijke hulpbronnen eruit gaan halen, terwijl ze het al onder water hebben laten lopen zoveel jaar geleden. We willen geen vijanden zijn wanneer we het Saamaka Vonnis aanhalen. We zijn gewoon critisch en willen erbij betrokken worden. Suriname heeft veel groen en het is van belang voor de hele wereld dat de bossen beschermd worden.
Lisa Best: U herhaalt het keer op keer en ik dank u voor uw commentaar. Wat u zegt heeft te maken met hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3. Ik wil alleen zeggen voordat John gaat antwoorden dat het betrekken van de binnenland bewoners ook bij het bepalen van een referentie niveau van belang zal zijn. Daar zit bijvoorbeeld ook lokale kennis die van toepassing kan zijn hierbij. John Goedschalk: In dit REDD+ voorbereidingsproject gaat het precies daarover, over het plannen. Alle veranderingen die gaan moeten komen hebben niet betrekking op de levenswijze van de binnenlandbewoners maar op de Overheid. De kennis die de binnenland bewoners hebben is nodig in dit proces.
Stan Malone – SCF: Als er geen bestemmingen gepleegd zijn volgens de Plan Wet van 1973 kan er niet zoveel over bosgebruik gezegd worden. Er is wel een nationale definitie van bos; de boswet van 1992 geeft aan dat er bestemmingen gepleegd moeten worden. Als dit niet wordt gedaan volgens de Plan Wet van 1973, of dit is gedaan kan je niet zeggen. Maar er is wel in de boswet opgenomen wat bos is, en dat is de bestaande wetgeving. Als er nieuwe zaken ontwikkeld moeten worden dan moet dat opnieuw bekeken worden. Bij deze wil ik
John Goedschalk: Ik nodig de heer Malone uit om in onderhoud te gaan met het PMT want het is wel een misvatting dat het CCDA de bossen gaat beheren.
22
aanbevelen om in rap tempo een commissie van bosbouwers en bestemmingen samen te stellen om deze zaak in 1 keer uit de wereld te helpen. Omdat we te maken hebben met verschillende bestemmingen, zoals meneer Gesius ook heeft aangehaald zijn er ook plantages. Want als je kijkt in de tekst van hoofdstuk twee dan komt alle bos onder de bestemming van CCDA.
23
Presentatie John Goedschalk – Hoofdstuk 4: Hoofdstuk vier heeft betrekking op het ontwikkelen van systemen voor het monitoren van ons bos en informatie over de veiligheidskleppen. Als je REDD+ doet heb je veel meer voordelen dan koolstof opslag. Daarom moet er in het informatie systeem ook een aspect komen voor het monitoren van additionele voordelen. Hoofdstuk vier praat over een nationaal monitoringssysteem. Het zal gebruikt kunnen worden om alle veranderingen in het bos te kunnen waarnemen, van de ene kant van het land naar het andere land. Uit zo een systeem kan er informatie gehaald worden over koolstof meting, bosbedekking, ontbossing maar ook het toepassen van duurzaam bosbeheer. Het doel ervan is het inzicht krijgen in activiteiten in het bos; simpelweg om te weten wat er gebeurt en waar. Nadat er is gecontroleerd of geconstateerd kunnen er passende maatregelen getroffen worden. Voor Suriname gaat het over beheerverbetering en toezicht intensiveren. Het systeem zal bestaan uit satellietbeelden, maar ook uit luchtbeelden aan de hand van vliegtuigen. Wanneer zaken nagetrokken moeten worden zal er ook samengewerkt worden met de binnenland gemeenschappen en de district autoriteiten. Mits de gemeenschappen willen meewerken zullen er goed betaalde banen gecreëerd worden. Groepen die betrokken zullen worden zijn de gemeenschappen, ministeries van NH, LVV en OW, NIMOS, SBB en de district commissariaten. Informatie die uit het systeem zal komen zal zijn over koolstof; eventueel gekoppeld aan activiteiten die plaatsvinden in het gebied. We zullen ook infrastructurele ontwikkelingen nauw kunnen volgen. De data die verzameld wordt zal ook geanalyseerd worden. Op dit moment kan al gezegd worden dat Suriname meer kooldioxide opneemt dan dat het uitstoot. Nadat de informatie is verzameld en geanalyseerd is, moet er ook gerapporteerd en geverifieerd worden. Hier zijn er ook al richtlijnen voor, van de IPCC bijvoorbeeld. We hebben bedacht dat de volledige rapportage 1 maal per vier jaar gebeurt. Er moeten ook audits of externe controles gedaan worden om geloofwaardigheid en correctheid op niveau te hebben. Verder is er in het hoofdstuk vastgesteld wat de capaciteiten zijn die nodig zijn en waar. Hoofdstuk 4b gaat over de additionele voordelen. Enkele voorbeelden zijn: biodiversiteit, mogelijkheden voor levensonderhoud, socio-‐economische functies van het bos. Het is moeilijk om er geldwaarden aan te koppelen, maar deze voordelen zijn ook zeer belangrijk. REDD+ heeft nu de noemer van koolstof, want dat is waar de wereld voor betaalt. Maar juist de andere voordelen zijn zodanig geïdentificeerd dat een land, al komt er geen geld , zoiezo wint en vooruitgaat met deze voordelen omdat er dan een werkelijk duurzame planning is opgezet. Verschillende instituten zullen ook weer een rol spelen bij het monitoren van additionele voordelen. Er zijn bestaande methoden van monitoren die beoordeeld moeten worden in de volgende fasen. Er wordt in dit hoofdstuk ook aandacht besteed aan de rollen van de diverse ministeries, NIMOS, de bosleefgemeenschappen enzovoorts. Participatie en transparantie worden benadrukt in dit hoofdstuk.
24
De commentaren van de Wereld Bank geven aan dat hoofdstuk 4a voldoende was, maar dat hoofdstuk 4b niet voldoende is. We zijn nu ook bezig de commentaren te verwerken.
Vragen/opmerkingen uit de groep Reactie/antwoord Franklin Vrede -‐ PHS: Bosgemeenschappen worden er altijd bijgezet en dat is een goeie zaak. Ondanks het commentaar van de Wereld Bank valt het op dat de private sector altijd ontbreekt.
John Goedschalk: Dankuwel voor uw commentaar, absoluut ook iets waar we voldoende aandacht aan besteden.
Robinson Bergstroom – Aluku: Ik weet niet of het u is opgevallen, maar naarmate REDD+ onder de aandacht wordt gebracht en besproken er meer vragen rijzen. Het is nu moeilijker geworden dan toen we begonnen, om uit te weken wat het is. De bosgemeenschappen zijn erbij gehaald, maar het zijn juist die groepen die dit opvatten als een bedreiging. Voor u is er nog meer werk om te kunnen laten zien dat we dit dragen als een nationale gemeenschap. Want er zijn nog steeds stakeholders die het bos zien vanuit een economisch capitaal. Mensen in de gebieden waar ze bescherming hebben gehad, zien het juist als een bedreiging, omdat er concessies gegeven worden. Niet lang geleden De beschermde gebieden in Suriname zijn waar de mensen wonen; daar worden de concessies gegeven. Het is niet zo gemakkelijk om de mensen erbij te halen, terwijl juist die groep in hun woongebieden gaat ervaren dat de bossen die ze beschermen bedreigd worden. De mensen die daar hun thuis hebben opgebouwd, voelden zich veilig. De mensen waren daar gaan wonen voordat er belangstelling was voor goud en men er economische waarde had gezien. Het PMT zal nu moeten gaan werken om iedereen REDD+ uit 1 bril te laten zien. En niet dat een deel het ziet als bedreiging. Toen we begonnen in Oktober dacht men dat REDD+ een instrument was om ons te beschermen en de invasie van de economische machten te voorkomen, maar wat er vandaag wordt verteld is dat het niet de bedoeling is om de ontbossing te verminderen, maar om te monitoren om inzicht te krijgen en betere rapportages te kunnen plegen van wat er gebeurt. Dus het is niet ten onrechte dat de meneer van de VSG zich zorgen maakte. De regering moet met beleid komen zodat de mensen niet bedreigd worden door deze activiteiten.
John Goedschalk: Nu is het proces niet inzichtelijk. Nu kan ik niet zeggen waar er precies ontbossing plaatsvindt. Wanneer een monitoringssysteem is opgezet dan kan er eerder ingegrepen worden in die gebieden waar er bijvoorbeeld illegale activiteiten plaatsvinden. We hebben niet alle antwoorden nu, we moeten kijken waar we geld in gaan investeren. Het kan zijn dat we in bepaalde gebieden wel gaan moeten verminderen, en in andere gebieden juist wel een beetje ontwikkeling nodig is. Het gaat over het geheel, en het is juist de bedoeling door de additionele voordelen ook een plek te geven; zoals de gezondheid van het bos. Het is juist die integratie daar, waar je probeert om de puntjes met elkaar te verbinden, en veel hiervan kan mogelijk gemaakt worden met REDD+. Als je als land gaat zeggen dat je van 0.02% naar 0.01% ontbossing wil, dan kan het goed mogelijk zijn dat je jezelf gaat binden en geen kant meer op kan. Het is niet per definitie zo dat er nergens ontbossing gaat verminderen; dat is niet iets dat we nu kunnen bepalen. Daarvoor hebben we informatie nodig. En bovendien gaat het vrijwillig zijn, rekening houdend met FPIC.
Mw. ... : Ik denk dat de universiteit van Suriname ook een van de belangrijkste stakeholders is bij 4b.
25
Sures Kalpoe – LVV: De commissie krijgt een opdracht om REDD+ uit te voeren. Terwijl we het rapport opsturen naar de Wereld Bank, zien we op het nieuws dat grote lappen grond worden uitgegeven. De vraag is of die commitment van de regering er wel is om ons te ondersteunen in het uitvoeren van REDD+. Dit is ook de concern die bij de tribale volkeren leeft; omdat zij gevraagd worden om samen te werken, maar tegelijkertijd
John Goedschalk: Er is een ongelooflijke drang naar ontwikkeling. We zijn een ontwikkelingsland, we zijn jong en maken fouten. Wanneer u het heeft over de regering kunt u het niet zien als een homogene entiteiten. Als wij niet blijven vechten voor dergelijke initiatieven, om de regering en de mensen te versterken, dan komt die verandering nooit. De commitment om REDD+ uit te zoeken voor Suriname komt van de hoogste hand. Dat wil niet zeggen dat we REDD+ gaan doen, maar we zijn wel bezig het op een goede manier uit te zoeken. We zijn nog niet zo ver dat REDD+ er is en ondertussen grond wordt uitgegeven. Er zal een verandering moeten komen bij de beleidsmakers.
Stan Malone – SCF: In de beoordeling van de Wereld Bank moet er substantiële informatie verschaft worden van de instituten, de organisaties. Alle instituten die genoemd zijn, gaan misschien niet vrijwillig participeren. Het vrijwillig participeren heeft betrekking op zaken die niet binnen de overheid vallen. Het betrekken van de bosgemeenschappen en academia en de private sector is zeer belangrijk. Bijvoorbeeld: Stropers zijn jagers die buiten het seizoen vlees oogsten. Maar die heb je ook wanneer het gaat om hout. Zij zijn Surinamers die zich niet aan de regels houden , maar op een andere manier inkomsten werven en dan ook niet voldoen aan wat de wet vraagt. Dat betekent dat wanneer wij de verschillende stakeholders en in sommige gevallen rightholders moeten betrekken, deze lijst enigszins uitgebreid zal moeten worden. Ik vraag daarvoor uw aandacht. Carbon in privé bezit; dat soort zaken zullen ook meegenomen moeten worden. Als ik het goed heb begrepen is er op het rapport dat op 19 December is ingediend, een review gekomen van de Wereld Bank. Daarin heeft men een waarde gegeven aan de verschillende onderdelen in het document van 19 December. Tussen 18 Januari en vandaag heeft het team een onderhoud gehad met de Wereld Bank. Die informatie is nog niet prijsgegeven aan ons gehoor. Wanneer kunnen wij de beantwoording van het team die de conference call heeft gehad, inzien? Verder heb ik begrepen dat wat vandaag gezegd wordt ook meegenomen wordt bij de indiening van 25 Februari. Misschien is het goed dat er wordt aangegeven wanneer dat document ter inzage gelegd zal worden voor eventuele aanvullingen.
John Goedschalk: Uw aanbevelingen zullen zeker ook meegenomen worden in de rapportage. Uw vraag die u aan het eind heeft besproken zullen we conform de agenda aan het eind van de dag behandelen. Ik kan u wel zeggen dat er inderdaad wordt gewerkt aan de beantwoording.
26
Presentatie Sheila Bhairo – Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 5 gaat over het activiteiten plan en over de begrotingen. Er staan veel activiteiten in de planning en dat gaat allemaal geld kosten. • De uitvoering van hoofdstuk 1 zal veel activiteiten omvatten, waarvan de drie grote zullen
zijn: o Institutionele versterking om de R-‐PP te implementeren; Deze moeten op een
bepaald niveau gebracht worden aan de hand van personele en technische capaciteit, hardware en software.
o Informatie uitwisseling; daarbij komen heel wat reiskosten kijken voor het uitvoeren van dialogen door heel het land.
• Bij hoofdstuk 2 ging het om het voorbereiden van de REDD+ strategie; hiervoor is in totaal begroot 3,5 miljoen USD.
• Bij hoofdstuk 3 voor het ontwikkelen van een nationaal referentie niveau is er 980.000 USD begroot.
• Het opzetten van een monitoringssysteem zal ongeveer kosten 4,2 miljoen USD en als laatste hoofdstuk 6 waar straks op ingegaan wordt zal 493.000 USD kosten.
• Het totaal plaatje komt uit op ongeveer 14,4 miljoen USD. We verwachten dat de Surinaamse overheid 1,5 miljoen USD daarvan zal financieren en de Wereld Bank ongeveer 8,7 miljoen USD. Dan blijft er een gat over waarvoor andere donoren aangeschreven zullen moeten worden, waarvan er een aantal al zijn geïdentificeerd. We zien dat er 5 jaren nodig zullen zijn om de R-‐PP uit te voeren, want het is niet niks wat we willen gaan doen. Hoofdstuk 5 is met voldoende beoordeeld. De aanbevelingen van de Wereld Bank op hoofdstuk 5 hebben betrekking tot de begroting van de reiskosten, additionele bronnen voor financiering, en de tijdplanning van alle activiteiten. We zullen het reiskosten plaatje vergroten; ook de bestedingen efficiënter plannen en de activiteiten beter verspreiden over de 5 jaren, rekening houdende met beschikbare capaciteit. Er zijn al een aantal mogelijke additionele donoren geïdentificeerd die Suriname willen steunen, zoals de Guiana Shield Facility, WWF Guianas, Conservation International, SCF, de US Embassy, maar ook de private sector zoals SurGold, Kersten, Telesur. Er zijn dus meerdere loketten mogelijk. Hoofdstuk 6 gaat specifiek over het implementeren van de R-‐PP. Er moet gemonitord worden en tussentijds ge-‐evalueerd. Het hoofdstuk houdt in dat er een raamwerk ontworpen moet worden om de uitvoering van de R-‐PP te monitoren. Dit is om te kijken of er bottlenecks zijn, en welke maatregelen Suriname neem om de bottlenecks te overbruggen. De stakeholders worden ook betrokken bij het monitoren en evalueren van de R-‐PP. U levert de gegevens aan, en deze worden gerapporteerd. Dit zal ook naar u gerapporteerd worden omdat u als kleine schakel in het geheel ook moet weten waar u staat. De RSC zal de leiding hebben over dit proces als toezichthouder. Er is in het hoofdstuk aangegeven hoe dit raamwerk opgezet zou worden. Per sub-‐hoofdstuk worden de activiteiten, outputs en indicatoren aangegeven. Het is aangegeven maar nog niet ingevuld.
27
De Wereld Bank heeft het niet met voldoende beoordeeld omdat het nu al ingevuld moet worden. Dit gaan we doen in de nieuwe versie. We gaan een tabel uitschrijven met alle outputs en indicatoren. Er zal ook aangegeven moeten worden hoe vaak de activiteiten gerapporteerd zullen worden en wie de instituties zijn die een rol zullen spelen.
Vragen/opmerkingen uit de groep Reactie/antwoord Reinier Taus -‐ Management: De verbetering van matig naar voldoende is een grote stap. Wat heeft die toelichting ingehouden?
Sheila Bhairo-‐Marhe: Er werd ons gevraagd om alle activiteiten uit te werken per kwartaal, met outputs etc. Maar dit was niet aangegeven in hun format waaraan wij ons wel hebben gehouden. Dus daar hebben wij hun op gewezen en hebben zij het recht moeten zetten en ons uiteindelijk met voldoende beoordeeld.
Stan Malone – SCF: In het document blijkt dat de overheidsbijdrage zeer miniem is. Mijn persoonlijk mening is dat alle instituten die gaan meewerken dat hun bijdrage daarin ook meegeteld moet worden. Veel van de instituten zijn nationale bedrijven. Daarmee zal de overheidsbijdrage zoiezo gaan toenemen. Voor ontwikkelingsactiviteiten zijn de overheid nationale fondsen heeft die aangesproken zouden moeten kunnen worden. Maar daarbij moeten we niet vergeten dat de staatshuishouding al een behoorlijke bijdrage levert en dat moet kenbaar gemaakt worden.
Sheila Bhairo: Bedankt voor uw opmerking, dit zullen we meenemen.
28
Sluiting / Weg vooruit: De groep schrijft aan het document. Alle opmerkingen worden toegevoegd door of verwerkt te worden in de tekst of door in de bijlage toegevoegd te worden. Beiden zijn even belangrijk omdat het onze algemene visie in de R-‐PP ondersteunt. U moet ons de tijd geven om alles af te schrijven voor 25 Februari. Wanneer het is ingediend zal het gedistribueerd worden. Vervolgens heeft u nog tot maart 2013 de gelegenheid om de inhoud te bespreken. Die versie is dan voorlopig de laatste versie. We proberen zoveel mogelijk gelegenheid te geven aan een ieder bij het proces. Algemene discussie:
Vragen/opmerkingen uit de groep Reactie/antwoord Bryan Drakenstein – UNDP Suriname: Is het de bedoeling om op 19 Maart een nieuwe R-‐PP te distribueren?
John Goedschalk: Bij de presentatie van de R-‐PP wordt er eigenlijk nog in gewerkt. Dan zal er ook weer een aangepaste versie komen die ook gepubliceerd zal worden. Voor de duidelijkheid: het is een dynamisch document; er kunnen op ieder moment stukken worden toegevoegd.
Reinier Taus – IFM: Decennia lang is er een spanningsveld tussen het centraal gezag en bosgemeenschappen. Dit instrument heeft de intentie dat spanningsveld te reduceren, maar tegelijkertijd hoor ik geluiden uit de zaal dat het alleen maar erger is geworden. Daar moeten we even naar kijken. Maar n.a.v discussie die ik in de pauze heb gevoerd met mensen van binnenlandgemeenschappen wil ik zeggen: Stel dat ik in de Franchepanestraat 10 woon, en dan hoor ik dat het gebied achter mij is afgestaan aan een instantie voor economische activiteit. Ik zou mij daar geen zorgen maken. Nu zegt de binnenlandbewoner , jij hoeft je geen zorgen te maken want jij kan naar de supermarkt gaan, naar de apotheek gaan. Zij moeten naar het bos om alles te halen. Tradities kunnen soms niet altijd processen even vlot laten lopen als gewild zou zijn. In hoeverre is het mogelijk om gewoontes in de bossen te trekken naar hoe zaken in de stad gebeuren. In de stad hebben we grenspalen in de grond, en dat is dan een leefgebied. Zouden we dat niet kunnen doen in het binnenland? De reactie van de persoon uit het binnenland is dat de overheid dan geen economische activiteit mag ontplooien. Ik zeg dan wat de overheid is niet schuldig daaraan, maar wat ze moeten doen is ondersteuning bieden in de vorm van infrastructuur aanbrengen, educatie en gezondheid bevorderen en de economische activiteit onderhouden.
Karin Lachmising: Naar uw gevoel is er een spanningsveld tussen overheid en traditioneel gezag. Eerder op de dag heeft de heer Petrusi aangegeven, dat de critische notes niet gezien moeten worden als een aanval, maar het meer zien als zaken die verontrusting brengen en het veiligheidsgevoel van mensen die in het bos leven aantasten. John Goedschalk: Het proces van demarcatie is reeds jaren in gang gezet. Er is recentelijk een publicatie geweest van RAISG waarin de afgebakende gebieden van het hele amazone gebied zijn aangegeven inclusief Suriname. Dit is ook opgenomen in het Presidentieel Besluit.
Robinson Bergstroom: Ik heb niet begrepen dat dit REDD+ project de indruk zou hebben gewekt dat er een spanningsveld is
Sheila Bhairo: Rightsholders is de terminologie van de Wereld Bank.
29
tussen overheid en binnenlandgemeenschappen. In elk gebied is er een historie hoe de mensen er zijn gekomen. De mensen die zich mogelijk bedreigd zouden kunnen voelen, komt niet van het REDD+ project, maar van het gedrag of een beleid die de machthebbers zouden hebben om een gebied te betreden om economische voordelen eruit te halen. REDD+, door de klimaatverandering en vooral door verandering van de mensen zal belangrijk zijn. Mensen hun belangen groeien en zij zullen veranderen. De mensen die in het binnenland wonen hebben alles in de natuur gebruikt om zich te beschermen op allerlei manieren. De mensen moeten leven van de natuur. We moeten even kijken welke veranderingen in de tijd zullen plaatsvinden. Gaat klimaatverandering stoppen door de uitvoering van het REDD+? Want nu heb ik begrepen dat het bos beschermd worden daar waar het al beschermd wordt. Waar er geen mensen wonen. Ik zie vandaag ook voor het eerst de term rights holders. Misschien kan mevrouw Sheila even uitleggen wie wordt bedoeld hiermee?
Karin Lachmising: Dankuwel meneer Bergstroom. Wat u eerder heeft gevraagd betreffende de ontbossing aan een kant en de planning aan de anderen kant; hieromtrent wil Ik John vragen om nog even aan te geven wat dit precies is. En we zullen ook nog even uitleggen wat bedoeld word met de terminologie van de Wereld Bank. John Goedschalk: Om antwoord te geven op de vraag die ook eerder is gesteld. Het is nog niet van te voren bepaald waar REDD+ ingezet zal worden. Zeker in het begin, zullen in ieder geval de risico/bedreigde gebieden bescherming z genieten. Het proces zal beginnen met het verzamelen van data over wat de ontbossing was in 2012. Een aantal data verzamelingsinitiatieven zijn al in gang gezet. Maar niet alles is beschikbaar op dit moment. We kunnen nu nog niet vastzetten dat we dit gaan doen, alleen dat we het anders gaan doen dan wat we voorheen deden. Aan de hand van de dialogen die gepland zij in de komende jaren zal er bepaald worden wat, waar en hoe. Zoals u ook met ons meemaakt is het een behoorlijk traject om iedereen op hetzelfde kennis niveau te brengen. Het kost tijd om te komen tot de details, maar we willen de mensen van de gemeenschappen ook betrekken. Ik begrijp uw zorg, en we gaan het meenemen. Het is absoluut niet de bedoeling dat alleen beschermde gebieden REDD+ zullen ervaren, maar het hele grondgebied. Karin Lachmising: Ik wil u ook vragen, als er nog wat is om het te vragen. Het is een belangrijk issue als er dingen nog niet helder zijn om het te vragen en niet te denken dat u er later wel uitkomt. U heeft tot 20 Februari de tijd om schriftelijk of persoonlijk nog uw vragen te stellen of ergens doorheen te lopen. Maak van die gelegenheid echt gebruik in de komende periode.
Josien Aloema – OIS/ COICA: M.b.t. de vraag van mr. Bergstroom en mr. Petrusi; als binnenland bewoners die gebruik maken van het bos, is er de bezorgheid over hun rechten op hun woongebieden. Vandaag, ook weer dat de inheemse, ook de VIDS het standpunt inneemt van eerst onze grondenrechten en dan verder. Aan de andere kant zeggen wij ook dat we moeten gaan luisteren hoe we met elkaar in dialoog kunnen treden. Vandaar dat ik mijn medewerking verleen
Karin Lachmising: Dankuwel dat u zo een statement onvermoeibaar weer naar voren brengt, ik denk dat we het ook wel weer moesten horen. We hebben een schema waarin alle commentaren, ideeen en meningen die naar voren zijn gebracht tijdens de meetings en krutu’s. Zou u toch nog willen checken dan is daar gelegenheid voor.
30
omdat we uiteindelijk heel Suriname moeten informeren. Bijvoorbeeld de COICA heeft ook een standpunt over de grondenrechten; dat deze gegarandeerd moeten zijn. Als u bedenkt wat mr. Petrusi heeft aangehaald over de stuwdam; de mensen worden er ineens ermee geconfronteerd. Vandaar dat we erop aandringen van geef me dat stuk land waar ik al eeuwen op woon, want ik heb het beschermd. Maar hoe moet ik het beschermen als er achter ons een concessie wordt gegeven aan multinationals? Waar moet ik nog naartoe? Er is zoveel maagdelijk bos, maar waarom moeten onze gebieden weggegeven worden? Daarom de vraag geef me dat stuk land waar we gebruik van maken. Er moet ook aangekaart worden: de natuurreservaten in de inheemse gemeenschappen; hoe gaan we daarmee om? Want we mogen er niet meer jagen en vissen enzovoorts. Niets mag worden weggelaten van wat de binnenland bewoners naar voren brengen. Dus ik hoop dat dit probleem wordt aangehoord en wat REDD+ ons kan brengen en hoe het zal omgaan met onze rechten als inheemse en marron gemeenschappen. Suriname is uniek, want in andere landen komt het niet voor dat de overheid zo op deze manier praat met de mensen. In Bolivia worden ze doodgemaakt. Wilson Willems – Matawai Kapitein: REDD+ zoals de projectgroep ermee bezig is, is goed. Ze zijn naar ons toe gekomen. Zoals ik REDD+ begrijp is het een manier voor ons om onszelf te beschermen. Wij zijn als REDD+ assistenten getraind en hebben ook de kans gehad om te zien hoe het er op een andere locaties aan toe gaat. Wij uit het binnenland kunnen zeggen als het project mag komen, en wij helpen ze ook om de boodschap zo goed mogelijk over te brengen zodat iedereen het begrijpt. Wat u op de film ziet, zo is het gebeurd. Tot nu toe werkt het. Ik wil graag een applaus hiervoor.
Jerrel Pinas: Ik ben blij met alles wat er vandaag besproken is. U kunt contact met ons maken als u iets nog niet goed heeft begrepen. Belangrijk is, dat we in het traject dat voor ons ligt met elkaar blijven praten. Ik stimuleer discussies op de gang, want dat ontstaat er een woordvoerder die de vragen in de zaal komt stellen. Mag ik u heel hartelijk bedanken namens ons team voor uw ondersteuning en participatie.
top related