corspijkers.weebly.com · web viewcor spijkers bedrijfskunde mer avans hogeschool kennisportfolio...
Post on 14-Mar-2020
0 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Cor Spijkers
Bedrijfskunde MERAvans Hogeschool
Kennisportfolio
Marketing en communicatie
Boek: MarComAuteurs: drs. C. Essink-MatzingerDrs. B. van Veghel
Marketing en Communicatie
Concerncommunicatie: Waarbij de organisatie als geheel centraal staat- DOEL: Positief beeld creëren van de organisatie.
Imago = hoe anderen jou zienIdentiteit = Hoe zie jij jezelf? Hoe jij jezelf ziet.
Corporate imago: Het beeld dat publieksgroepen hebben van een organisatie.
Factoren voor imagovorming:- Eigen ervaringen.- Beïnvloeding door anderen.- Journalistieke uitingen.- Betaalde communicatie (marketingcommunicatie).
Driehoek Communicatie
Corporate Identity mix:
- Persoonlijkheid (geheel)
- Gedrag (Imago, identiteit)
- Communicatie (medewerkers, klanten, folders)
- Symboliek (visueel beeld, huisstijl, logo, mascotte)huisstijl = visuele identiteit van een organisatiedoel: vergroting herkenbaarheid.Voordelen: verduidelijking identiteit, kostenbesparing, verkoopbevordering
Wanneer nieuwe huisstijl?BeleidsomwentelingVerzelfstandigingUitbreiding activiteiten, ontwikkeling nieuwe productenVerandering van statusUpdatingFusie, reorganisatie, verhuizing
Basiselementen huisstijl
Logo: woordmerk + beeldmerkKleur: symbolische waarde, emotionele waarde, signaalwaardeTypografieFotobeleid
Identiteitsstructuren:
Monopolistische identiteit: Philips, Sony, Shell
Endorsed identiteit: Unilever op achtergrond, Achmea, Cola
Branded identiteit: oral-B, Pampers
Encoderen: gedachte vertalen in een boodschapDecoderen: verwerken van wat je aanhoort
communicatie: is het proces waarbij de zender de intentie heeft via een medium een boodschap over te brengen naar een of meer ontvangers.
vormen van communicatie van uit een organisatie, kennen: zie boek.
interpersoonlijke communicatie: les geven (individueel)
Massacommunicatie: tv
Invloed van massamedia? Onderbouw het.
Invloed van massamedia -theorieën
1. one step flow: de media bepaalt wat wie en hoe wat gezegd wordt.2. two step flow theorie: lieke van lexmond Zalando (geen gordon)3. agendasettingstheorie: de media (krant, tv) bepaalt waarover wij moeten
praten4. the medium is the message theorie: via social media gaat alles snel te ronden
Bijv. Ice Bucket Challenge5. Use-andgratifications theorie: ik bepaal zelf wat ik doe krantje, telefoon,
kritisch worden.6. Selectieve perceptie theorie: Je maakt je eigen wereld beeld, schiet door. De
wereld verkeerd aan het zien zijn, jij hebt geen laptop dus je luistert niet.
Staf: advies gevenLijn: iemand wilt iets te zeggen hebben
Publieksgroep: een maatschappelijke groep waarmee een organisatie een relatie onderhoudt.
Algemeen maatschappelijk financieel-commercieel politieke-maatschappelijk Intern
Concerncommunicatie: positief beeld creëren van de organisatie bij de verschillende publieksgroepen.
Doelgroep: de publieksgroep waarop je het communicatieplan richt.
Segmenteren: verder onderverdelen
Waarom? doelgroep kan te groot, te heterogeen zijn. Meer kans tot slagen, voorkeur van verschillende boodschappen en/of middelen.
Doelgroep segmentatie 1:
Geografisch: land, regio, gemeente enz.Demografisch: leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, gezin, woonsituatie.
Doelgroep segmentatie 2:
Socio-economisch (kenmerken die een indeling naar welstand mogelijk maken): inkomen, beroep, opleiding, sociale klassePsychografisch (lifestyle): politieke overtuiging, milieu, geloof, informatiebehoefte, mediaconsumptie.
Doelgroep segmentatie 3:
Gebruik/verbruik: vaste gebruikers/klanten versus potentiële gebruikers/klanten wat betreft koop- en gebruiksgedrag
Levenscyclus: samenlevingsvorm in combinatie met inkomen en leeftijd, elke fase staat voor een ander marktsegment.
Wat heb je nodig voor een geslaagde campagne?
-
Doelstellingen: 3 niveaus
Ondernemingsdoelstelling: rendement geïnvesteerd vermogen
Marketingdoelstelling: marktaandeel, afgeleide van ondernemingsdoelstelling
Communicatiedoelstelling: naamsbekendheidRicht zich altijd op:
kennis > iets weten-kennis merk, naamsbekendheid
houding > iets vinden-imago, betrokkenheid
gedrag > iets doen-actie
Stap 4. De boodschap
= de belofte aan de ontvangers, pay-off
Zie PowerPoint!
Stap 6. Communicatiestrategie
Hoe ga je de boodschap communiceren met de doelgroep?doelgroep zelf nieuwsgierig maken, met humor, met serieuze informatie, met veel persoonlijk contact, etc.
Stap 7. Communicatiemiddelen
Welke communicatiemiddelen kies jij?
Stap 8. Tijdsplanning
Stap 9. Budget
taakstellende methode uitgave in voorgaande jaren omzetpercentagemethode concurrentie georiënteerde methode anticyclische methode (tegen de draad in) Sluitpostmethode
Stap 10. Evaluatie
Effectevaluatie: zijn de communicatiedoelstellingen bereikt?, Wat kan volgende keer beter?
Procesevaluatie: Hoe is het proces verlopen? productevaluatie: Wat is de waardering voor de doelgroep van de
communicatie?
Management en Organisatie
Managen: Alle activiteiten die nodig zijn om een organisatie te besturen en in verandering brengen. Leidinggeven
Organisatie: Een aantal mensen dat zich als eenheid naar de buitenwereld presenteert en door middel van onderlinge samenwerking bepaalde doelstellingen wilt bereiken.
Altijd intern maar ook extern in de gaten houden. Veranderen als het moet.
Klassieke organisatie: Top Middenmanagement Lager management
Moderne organisatie: Top Middenmanagement
Waarom zijn er 2 soorten organisaties?
1 Bezuinigingen
2 Vaak mensen binnen het bedrijf die van hetzelfde niveau zijn HBO geschoolde mensen.
Het 7-smodelHet 7s-model is een managementmodel om een interne analyse te maken. Je kan de interne organisatie van een bedrijf verdelen in 7s’en.
Style Structure Systems Skills Staff Shared values Strategy
HARD: Structure, Strategy, Systems
Vooral rationeel Alles te maken met procedures en processen. Verder niet veel met mensen te maken
ZACHT: Skills, Style, Shared values, Systems, Staff
Zit vooral bij de mensen zelf Meer de zachtere kant.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Omgevingsfactoren: zijn factoren in de omgeving van een organisatie die de organisatie beïnvloeden maar waar organisaties zelf geen invloed op kunnen uitoefenen, het overkomt organisaties.
Partijen zijn stakeholders in de omgeving van organisaties, waarmee interacties plaatsvinden. Er kan wederzijdse invloed uitgeoefend worden.
Stakeholder: is een belanghebbende. Geen aandeelhouder.
DESTEP – omgevingsfactoren
Demografisch – heeft met mensen te maken, de bevolkingEconomisch – spreekt voor zichSociaal-maatschappelijk – gedrag van de bevolkingTechnologisch – spreekt voor zichEcologisch – heeft te maken met de natuurPolitiek – wetgeving.
7-S model kan je bij elk bedrijf toepassen, uit hoofd kunnen.
Hard: op papier.Zacht: menselijke factoren.
Omgevingsfactoren DESTEP.
Strategie/demografisch Maison van den Boer: Oudere arrangementen, 40-50 jarig getrouwd, want vergrijzing.
Demo: bevolkingEconomisch: crisisSociaal-maatschappelijk: gedragtechnologisch: internetecologisch: milieupolitiek: wetgeving
McDonalds
3-belangrike omgevingsfactoren:
- Demografisch bevolkingsdichtheid- Ecologisch gezond eten- politiek belasting
Strategie:
Missie: Waar een bedrijf voor staat (Nike zijn missie innoveren)
Visie: Waar een bedrijf voor gaat.
1. Hoe ziet de omgeving eruit in de toekomst?2. Waar willen we staan over x jaar?3. Wat willen we dan bereikt hebben?4. Hoe bereiken we dat?
Doelstellingen:
SMART
Specifiek (150 mil. omzet)Meetbaar (150 milj. omzet is meetbaar)Acceptabel (niet 2x zo hard werken)Realistisch (wel haalbaar)Tijdsgebonden (Voor bepaalde tijd)
Strategie:
Strategie is het vaststellen van doelen en de manier waarop die doelen worden bereikt.
Strategie is een plan. Hoe ga je dingen in de praktijk brengen?
Strategie gaat dus over het hoe!
OndernemingsstrategieBij het bepalen van een strategie, zal je wel eerst een keuze moeten maken wat de basis van de onderneming is.
Treacy en Wiersema:
Best Product, Lowest total cost, best total solution.
Operational Excellece:
AldiTegen een lage prijs produceren / leverengroot klantenbestandvolumeschaalvoordelen (grote pallet)
Productinnovatie:
AppleDe nieuwste producten aanbiedenVeel slimme mensen in dienst hebbenNiet gericht op lage kosten (Miele)
Customer Intimacy
Van Lanschot BankiersPrecies weten wat de behoefte van de klant is
Naast de klant staanLangdurige relaties
Structuur
Functie: Heel veel taken bij elkaar zetten die bij elkaar horen (taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden) TBV
Afdeling: Functies die bij elkaar horen
Hoe organiseren wij ons zelf, zodat we de strategie ook echt kunnen uitvoeren (organisatiestructuur)
Bij de interne afstemming letten we vooral op het onderwerp van een passende organisatiestructuur
De organisatie zo goed mogelijk te laten functioneren:
- De arbeid moet zo goed mogelijk worden verdeeld (functies, afdelingen etc. )
- Alles moet goed worden afgestemd en moet worden gecoördineerd.
Taak: concrete werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd.
Taak en functie
Functionele-indeling
- Interne differentiatie: zagen, lakken, boren (afdelingen)
Het werk verdelen aan de hand van de werkzaamheden
- Product-indeling
- M-indeling
Interne specialisatie: stoelen, banken, tafels (afdelingen) > zagen, lakken, boren
Het werk verdelen aan de hand van de eindproducten die je maakt.
- Product-indeling
- M-indeling: Unilever - Ola
Retail Kleinhandel per 8
OOH Horeca Groothandel per 56
- Geografische-indeling
Bevoegdheid: het recht om in een bepaalde situatie zelfstandig beslissingen te nemen over de uitvoering van een taak,
Relaties: Zijn de verhoudingen die mensen in een organisatie tot elkaar hebben: de een baas van de ander zijn en maf dus opdrachten geven hiërarchie
Verticaal: projectleider
Horizontaal: studenten
Spelregels organigram:
Van boven naar beneden
Altijd rechthoekjes in een organigram voor functies en/of afdelingen
De rechthoekjes verbind je middels lijntjes of een harkje
Functies vermelden
1. lijnorganisatie
2. lijn- staforganisatie (advies)
3. lijn- en functionele staf organisatie (dwingend advies)
Veel lagen: steile structuur (horizontaal)
Weinig lagen: platte structuur (verticaal)
Informele organisatie: deze is niet zichtbaar in een organigram, niet op papier
Formeel: wel op papier
Systeem is het geheel van formele en informele procedures en werkinstructies (processen) die een bepaald resultaat moeten opleveren.
Gesloten systeem: heeft een wisselwerking met de omgeving
Open systeem: heeft alleen bestaansrecht als deze in verbinding staat met de omgeving
Ieder proces kent invoer (input), transformatie, uitvoer (output) en feedback
Verkoopproces
Onderhoudsproces
Macdonalds: strak geleide organisatie, alles geregeld/vastgelegd
Voor echt alles is er een procedure
Ieder filiaal bij Mac heeft een crewtrainer die met behulp van een handboek het personeel opleidt
effectief: doeltreffend
efficiënt: proces, de weg er naar toe. Alle bedrijven zijn dit nooit 100 procent.
Iso 9001- international Organization for Standarization
opstellen van normen
Audit: de controle van ISO
Voldoet je bedrijf aan de normen?
EFGM - INK (FASES KENNEN!)
Leiderschap, medewerkers, strategie, middelen, processen.
Waardering aan andere kunnen vragen als organisatie zoals klanten, leveranciers, aandeelhouders medewerkers.
Continue verbeteren!
De score plaatst je in de een van de vijf fases.
Fase 1: activiteit georiënteerd: Produceren
Fase 2: Proces georiënteerd: Produceren, maar wel achterom kijken (effiency).
Fase 3: Systeem georiënteerd: produceren, effiency, klant tevredenheid.
Fase 4: Keten georiënteerd: produceren, effiency, klant tevredenheid, leveranciers samenwerking (Heineken).
Fase 5: Excelleren en transformeren: produceren, effiency, klant tevredenheid leveranciers, maar ook de maatschappij MVO (Coca Cola).
Er zijn verschillende informatiesystemen.
Managementinformatiesysteem (MIS): omzet, productiviteit, concurrenten, machines.
Enterprise Resource Planning (ERP): Overkoepelend systeem, afdelingen, Fabriek: verkoop, product, inkoop, distributie.
Customer Relation Management (CRM): Klantengegevens.
Verkoopinformatiesysteem (VIS): alle informatie over de klant, korting.
3 processen: primaire, secundaire, bestuur
primair: schoonmaakbedrijf schoonmaken bij bedrijf.
secundair: bakker die schoon maakt.
Geschiedenis Management (Jaartallen niet leren!)
Voor 1900: maxivelli schreef boek voor vorsten enz. om mensen te onderdrukken. Beter kom af, betere banen.
Industriële revolutie: afstand klant en fabrikant wordt steeds groter.
Klassieke organisatiekunde
Taylor, hoe kan ik mensen harder later werken, arbeidsproductiviteit, dus introduceren van prestatiebeloning.
Wat wilde Taylor bereiken?
Ontwikkel de beste manier van uitvoeren
Selecteer en train de medewerker
Prestatiebeloning
Verdeel werk en verantwoordelijkheid
Oprichter lopende band, mensen slim inzetten, zelfde handeling mayonaise.
Fayol
Algemene Management theorie (Fayol)
Eenheid van bevel! Een baas!
Plannen, organiseren, bevel voeren, coördineren, controleren.
Mayo
Human realations-theorie
Was bezig met de mens, de mens in de organisatie!Aandacht voor mensen stijging arbeidsproductiviteit.
Hawthorne-onderzoeken!
Wellicht belangrijkste waarneming van deze stroming:
bestaan van een informele organisatie
Aandacht geven, waardering laten blijken etc. is belangrijk voor de effectiviteit van de organisatie.
Revisionisme (combinatie van taylor en Mayo)
Likert en linking-pin-rincipe
Rensis Likert
samenvoeging klassieke en gedragskundige stroming
Linking-pin-principe (figuur ook van beneden naar boven advies geven)
X en Y mensbeeld (McGregor)
Wat houdt de theorie van McGregor in?
Het gaat om twee mensenbeelden
X Theorie: iedereen is lui, moet aangestuurd worden.
Y Theorie: Goed beeld, iedereen is bereid om te werken.
Managerial grid (Blake en Mouton)
Robert Blake en Jane Mouton
Managerial grid
Je moet mix hebben van: je mensen kennen en de arbeidsproductiviteit.
Systeembenadering
Externe relatie
Zie je in INK terug
Contingentiebenadering
Situationeel leiderschap
Wat moet je doen in de situatie, elke situatie is anders voor een manager.
Managementstijlen
Autocratisch / Autoritair (behoefte aan macht): bevelen alle invloed, alle beslissingen.
consulterend: vraag je medewerkers om input, maar wel zelf de beslissingen, op zondag open gaan (de medewerkers).
participatief: laat alles over aan ze medewerkers (hoger opgeleiden) advocaten.
(Steven Cofy beinvloedingstechnieken)
Taakgericht en relatiegericht:
Taakgerichte managementstijl
focus op het doel
Relatiegerichte managementstijl
aandacht voor de mens
Hersey en Blanchard (zie figuur 7.3 PWP)
1. Instrueren
2. overtuigen
3. overleggen
4. delegeren
Sleutelvaardigheden / kernbekwaamheid: onderscheiden van een ander. Is datgene wat de organisatie onderscheidt van andere organisaties.
Apple:
Core competence: bruikbaarheid, design
Core Products: Mobiele communicatie
Final Products: Iphone 6
Secundaire proces: Alles wat het primaire proces ondersteunt.
Waardeketen van Porter: Zien waar je goed en niet goed in bent. Kun je verbeteren of uitbesteden (Nike).
Gemeenschappelijke waarden
Cultuur: is een patroon van denken en doen van mensen, gebaseerd op overtuigingen wat goed en fout is.
Functies: binding, standaardisatie, interne zekerheid, externe kracht
Figuur 9.1 Elementen van bedrijfscultuur: McDonalds
Normen = regels, concrete richtlijnen voor het handelen.
Waarden = Idealen en motieven die een groep mensen nastreven.
Gedragsvoorschriften: iets doen wat er altijd wordt gedaan, trakteren op de werkvloer.
Integratie
7S-model
Alle bolletjes moeten dezelfde kant op wijzen
In een gezonde organisatie zijn de S’en in evenwicht met elkaar en sluiten ze op elkaar aan.
Schoenen groothandel
Hoe moeten de S’en in deze organisatie worden ingevuld zodat ze op elkaar aansluiten?
Korte organigram, dus platte structuur: dicht erop manager moet binnen kunnen lopen, autoritair.
Leer: DESTEP omgevingsfactoren, partijen, missie, visie, doelstellingen, strategie (plan).
Interne differentiatie: verdelen op de werkzaamheden
F-indeling: directie > i, m, v, l
Interne specialisatie: verdelen op eind producten
P, M, G -indeling, P: directie > stoel, tafel
M: Heineken, horeca en particulier
G: op gebied
1. Lijnorganisatie: in de lijn is georganiseerd, eentje op vakantie heel bedrijf plat.
2. Lijn-staforganisatie: geeft advies
3. Lijn en functionele staforganisatie: dwingend advies, stippellijn
ISO-systeem (zie model 5.7): bedrijf moet aan eisen voldoen, klant geeft feedback, continue kwaliteit verbeteren. Zegt: Kwaliteitsverbetering.
Audit: bedrijf komt langs.
EFQM-model (zie figuur 5.8): zegt eindelijk hetzelfde als ISO-systeem.
Klassieke organisatiekunde: Taylor en Fayol gericht op arbeidsproductiviteit.
Gedragskundige benadering: Mayo lichtinval
Revisionisme: mix van taylor en Mayo
Systeembenadering: naar buiten kijken, wat doet de concurrent.
Contigentiebenadering: de situatie bepaalt management stijl.
Autocratisch / autoritair: (1,2)
Consulterend (3,4 en 5)
Participatief (6,7)
Algemene Economie
Boek: 'onderneming en omgeving'Auteurs: dr. R. SchöndorffDrs J.F.B. PleusDr. C.A. de Kam
Macro: Economie voor een groter geheel
Meso: Economie van sectoren en bedrijfstakken
Micro: Economie voor bedrijven en gezinnen
Participanten: betrokken bij of directe invloed op bedrijfsvoering
SWOT-Analyse
Strength weakness > internOpprtunities threats > extern
Belang van concurrentie: voor de vragers
Geen concurrentie = eco machtpositie van aanbieders (monopolie)
Nadelen Eco machtposities:
- hogere prijzen- Lagere kwaliteit- slechte service- Nauwelijks innovatie- inefficiënte productie
daarom: verbod op kartelvorming en misbruik van economische machtposities
Formule elasticiteit: verandering vraag (gevolg) : verandering prijs (oorzaak)
Bereken eerst de procentuele verandering van de twee variabelen:
Stap 1: nieuw - oud : oud x 100
Stap 2: Invullen in de formule
Stap 3: interpreteren van de uitkomst
tussen -1 en 1 = in elastisch = niet vervangbaar
Leer powerpoints!
minimum: boven, beschermer van aanbodmaximum: onder, beschermer van afnemers, stokbrood Frankrijk.
collectief goed: lantaarnpalen
Quasi-collectief goed: zwembad
minimum prijs ligt boven het snijdpunt
Degressief: veel inkopen, want dan nemen mijn kosten per eenheid af.Progressief: meer kosten per eenheid, dus hoe complexer het wordt.
Bij kruislingse elasticiteit is bij substituut altijd positief.Complementair: negatief
minimum prijs: beschermer voor aanbieders, altijd boven, aanbodoverschotmaximum prijs: beschermer voor consumenten, altijd onder
Bij kosten kijken naar TVK!
Bedrijfseconomie, reader van Avans
Eigen vermogen is ooit geld geweest, zit allemaal vast in de activa.
Journaalpost: Rechterkant afname
Voorraad: 40 EV: 120Bank: 80
Bank 120EV 120
Voorraden 40Bank 40
Pand 180hypo 150bank 30
We kopen voorraad in op rekening voor 20000
voorraad 20crediteuren 20
W&V RR
Inkoopwaarde v.d. omzet 40 omzet 100Personeel 30Winst 30 100 100
kas 30omzet 30
iwo 10voorraad 10
Window dressing: dingen laten zien, die er niet zijn. Debiteuren bijv.
Het toerekening beginsel: wanneer boek je de winst
Opbrengsten en kosten worden aan de juiste periode toegerekend
Realisatiebeginsel: gaat over de opbrengsten / daadwerkelijk wat je moet betalen, aanneembedrijf in de bouw contract.
Matchingsprincipe: gaat over de kosten / 12000 huur hele jaar, maar matchen over 1 maand.
Afroamen: verlies betalen van jaren ervoor door winst in huidige jaar.
Het continuiteitbeginsel: We gaan er van uit dat het bedrijf haar activiteiten voortzet.
Bestendige gedragslijn: Ieder jaar uitgaan van dezelfde grondslagen om aciva en passiva te waarderen en resultaat te bepalen.
Theorie: matchmaking en realisatie principe
Rechten
Boek: Nederlands recht begrepen, wettenbundels.Auteur: Mr. Lydia Janssen
Publiekrecht: burgers / bedrijven - overheidstraf, staat, bestuur
Privaatrecht: burgers / bedrijven - onderlingpersonen familie, overeenkomsten, vermogens
Materieel: Algemeen verbindend voorschrift (mag wel / niet) (Horeca beginnen DB)Formeel: Gemaakt door Staten-Generaal en regering gezamenlijk volgens procedure van art. 81 GW (gelijk krijgen procedure)
Kan een wet in materiele zin ook een wet in formele zin zijn? Ja.
Trefwoord:
Straf op diefstal: 4 jaar, geldboete 4e cat, art. 310 WvSr
Geldboete 4e categorie: 20250, art. 23 lid 4 WvSr
Moord: levenslang, 30 jaar, of 5e cat, art. 289 WvSr
Ontslag op staande voet: Ja dat mag, art. 7:678 lid 2 sub d BW
Huwelijk: geregeld vanaf: art. 1:30 BW
Executieverkoop van onroerende zaken: geregeld vanaf art. 514 Rv
definitie van onroerende zaken: art. 3:3 lid 1 BW
Alfabetische inhoudsopgave:
Vreemdelingenwet: X.2
EVRM: XIII. 24
Adv. VI.4
Fout: 1.1
Oppakken > arresteren > aanhouden, art. 54 WvSr
A: privaat (scheiding), publiek (celstraf)B: privaat (Werkbudget scholing), publiek (overheid)C: privaat, publiek (veroordeeld rijbewijs)
Woord WET voor zoeken
Bedrog: art 3: 44 lid 3Bedrog (als misdrijf): art 326 WvSr
Godslastering?
Jaarvergadering nv: art 2: 108
Kantonzaken: art 93 v: V1 art 47 v
JO: in verbinding met
Moord: art. 289 WvSr JO ontslag, dringende reden voor: art. 7: 678 lid 2 sub d BW
Bezwaar: art. 1:5 AwB
Hieronder zie je een lijst wetsartikelen. Geef per artikel aan wat in het betreffende artikel geregeld is. Noteer als antwoord slechts het vetgedrukte in de kantlijn van je wetboek.
- Art 25 lid 1 Wet op de Parlementaire Enquête 2008: Bevel tot medewerking- Art 141 Provinciewet: Algemene Termijnenwet- Art. 1 Beroepswet: Centrale Raad van Beroep Personele samenstelling- Art. 32 lid 1 Vreemdelingenwet 2000: intrekking/geen verlenging- Art. 138a lid 1 Sr: Kraken- Art. 90 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie:
Gemeenschappelijk vervoerbeleid
Kan een minderjarige een arbeidsovereenkomst sluiten? Ja, zie art. 7:612 lid 1 BWWorden rechterlijke uitspraken in het openbaar uitgesproken? Ja, art. 121 GW
Klassenopdracht Casus:
Stap 1: Wie zijn de partijen? Toos en de SchoolStap 2: Wat is het juridisch leerstuk? Is er sprake van een arbeidsovereenkomst? Stap 3: Wat is of zijn de relevante artikelen? Art. 7:610 lid 1 BWStap 4: Benoemen en toepassen van de criteria?
In dienst: Ja, krijgt aanwijzingen vanuit de directie.Loon: ze krijgt betaaldZekere tijd: een jaar langArbeid: gaat schoonmaken
Stap 5: Wat is de conclusie?
Aan alle criteria is er sprake van een AOVK.
Filmpje PostNL:
1. PostNL V.S. WN2. Mocht PostNL de vrouw op staande voet ontslaan?3. Relevante artikelen: art. 6 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA), art.
7:677 jo. 7:678 lid 2 BW4. Benoemen en toepassen
Art. 6 lid 1 en 2 BBA: voorafgaande toestemming, UWV (lid1), DR, proeftijd, faillissement/WSNP (lid 2 sub a-c)
Art. 7:677 BW: ieder der partijen, onverwijld, DR, gelijktijdige mededeling
Art. 7:678 BW: DR, daden, gedragingen, eigenschappen, redelijkerwijze (algemeen) sub a-l (concreet)Toepassen:
Voorafgaande toestemming WG: nee, TNT post heeft geen toestemming, blijkt ook niet uit de casus
UWV (lid1): NVT
DR: uit art. 7:678 BW: DR, daden, gedragingen, eigenschappen, redelijkerwijze, (sub a-l)
sub b: bekwaamheid: nee, want ze heeft post achter gehouden, dat is precies wat een postbode niet moet doen, want die moet bezorgen.
sub d: verduistering: werkneemster houdt de post onder zich (vermoeden)
sub j: weigert te voldoen aan bevelen/opdrachten: voldoet niet aan opdracht (post bezorgen)
sub k: grovelijk plichten veronachtzamen: want ze heeft post achter gehouden, dat is precies wat een postbode niet moet doen, want die moet bezorgen.
proeftijd: Nee, n.v.t. ze werkt er al twee jaar
faillissement/WSNP: NVT
ieder der partijen: TNT is werkgever en partij bij de AOVK
onverwijld: z.s.m.: aanname dit is gebeurd, want ‘op staande voet’
DR: zie hierboven
gelijktijdige mededeling: reële aanname: ja, postbode weet zelf dat ze fout zit, want had er soms geen zin in.
Stap 5: Conclusie en antwoord op de vraag: Ja, want er zijn DR om haar te ontslaan, sub, b, d, j en k
Ja, want er zijn DR om haar te ontslaan, (sub, b, d, j en k) en voorafgaande toesteming van het UWV voor het ontslag was niet nodig (art. 6 lid 2 sub a BBA)
4 manieren einde arbeidsovereenkomst:
Van rechtswege: de wet zegt wat er gebeurd. Onbepaalde tijd.
Grondrechten: 1 t/m 23 GW
Klassiek 1 t/m 18 GW
Vereisen terughoudendheid van de staat Bescherming van de burger Verticale en horizontale werking Rechtsbescherming
Sociale: 19 t/m 23 GW
–Vereisen optreden van de staat–Ontwikkeling van de burger–Alleen verticale werking–Opdracht aan regering
Element van ‘de rechtsstaat’
Rechten die horen bij het ‘mens’ zijn.
Internationaal (o.a.).
Staan op verschillende plaatsen.
Artikel 1 grondwet mag je altijd noemen!
opdracht Hells Angels: art. 8 GW
art. 11 lid 1 EVRM
art. 22 lid 1 EVBB
Vrijheid van meningsuiting:
art. 7 lid 3 GW
art. 19 VVRM
art. 8: klassiek ‘grondrecht’ art. 19: sociaal ‘grondrecht’
Verticale werking: tussen overheid en burgerhorizontale werking: tussen burgers onderling ALTIJD artikel 1!
top related