appendix i: complete outline of the questionnaire enquête

98
Appendix I: complete outline of the Questionnaire Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling. De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling. Persoonlijke informatie: Op welke school geeft u les? Hoeveel jaar geeft u al les? Algemeen 1: 1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen? 68

Upload: trinhthu

Post on 11-Jan-2017

226 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Appendix I: complete outline of the Questionnaire

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?

Hoeveel jaar geeft u al les?

Algemeen 1:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

68

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

C: of beide? Waarom?

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

69

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.

70

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?

Algemeen 2:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in?

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde

71

onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Appendix II: questionnaires per school (* LIO students)

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

72

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken.

Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie.Dit domein bevat drie onderdelen namelijk:domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?Bonnefanten College havo/vwo

Hoeveel jaar geeft u al les?12 jaar

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Dat leerlingen in de bieb een boek kunnen uitzoeken dat ze graag willen lezen.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Leerlingen lezen graag en vrijwillig in de WaspReporter, ze vinden de teksten leuk, de opdrachten hebben ze een hekel aan. We lezen klassikaal een boek in havo 4 en daarna zoeken ze zelf een boek om een spreekbeurt over te houden.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

73

We kijken voor wie de teksten in de WR zijn geschreven. Het klassikaal gelezen boek is een goede aanleiding om te praten over wat de schrijver wil bereiken met zijn boek, welke boodschap wil hij of zij doorgeven?

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

De leerlingen kiezen voor hun spreekbeurt uit een lijst met goedgekeurde boeken, omdat we het belangrijk vinden dat ze met literatuur in aanraking komen op school. Hoe kun je ze anders nog bereiken?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Leerlingen hebben veel moeite een boek uit te kiezen, sommige leerlingen lezen ook nooit Nederlandse boeken, zelfs refereren aan films die ze graag zien wil niet altijd helpen. Zelf weet ik te weinig van games om snel een verband met een boek te zien. Ik vertel dus soms zelf over boeken, wat er gebeurt vooral, waarna leerlingen kiezen. Sommige leerlingen kiezen het boek op grond van de verfilming en merken soms dat het boek heel anders is, of toch juist niet.

C: of beide? Waarom?

Zie hierboven.

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als ze een boek kunnen samenvatten en er een eigen mening over kunnen geven. Bij teksten gelden de vragen bij de eindexamens als leidraad, samenvatten, hoofd-bijzaken onderscheiden, intensief lezen, skimmen, scannen.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Zie onder 3.74

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Ja, kennismaken met literatuur, liefst ook oude meesterwerken.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Ja, er moet duidelijk een boodschap in de tekst staan, de schrijver wil lezers iets meegeven.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

We schaffen klassensets aan om klassikaal te lezen, de schoolmediatheek heeft boeken te leen anders kunnen leerlingen naar de stadsbieb. De teksten komen uit WR of uit Examenbundel van ThiemeMeulenhoff. Oude teksten van bijv. Chaucer of Shakespeare laten we kopieren.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Ja, we kiezen in V5 zelf welke stukken uit een roman of welke gedichten we als voorbeeld laten zien voor een periode uit de literatuurgeschiedenis.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het iteratuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?

Een mengeling van beide, bestaande lespakketten werken soms op thema, wij werken liever met een indeling in periodes en zoals gezegd we kiezen zelf de bijbehorende teksten.

75

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.

Klassikaal gaan we er van uit dat leerlingen een bepaald niveau aan moeten kunnen.

2a.Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?

Havo 4 lln kiezen zelf een boek uit om te lezen, leerlingen die wat langzamer zijn kunnen The Pearl of The Snowgoose lezen.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?

3.Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.

nee

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?

Nauwelijks.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.

20 minuten dmv van spreekbeurten van klasgenoten in havo 4in v5 moeilijker in te schatten misschien 10 minuten omdat de teksten aan de hand van literatuurgeschiedenis worden gegeven.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?

In de proefwerkweek met een schriftelijke toets, ter voorkoming van fraude met boekverslagen.

Algemeen:

76

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?

Boeken, gedichten en af en toe een songtekst.

2.In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?

Bij mij niet, ik heb geen ActivBoard, mijn collega wel.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?

Weinig, leerlingen havo 4 mogen bijv. John Green lezen voor spreekbeurt.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in?

WR is er meteen enthousiasme, men begint meteen te lezen, bij boeken is er behoorlijk was scepsis en moet ik het boek echt verkopen aan de leerlingen.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie (medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Klassikaal gelezen boeken niet, omdat we niet elk jaar nieuwe sets mogen aanschaffen. Voor spreekbeurt alleen eigen titels inbrengen als ik tijd heb om ze te lezen. Soms lees ik het boek en komt de leerling er toch niet doorheen en kiest dan een ander boek, zoals gezegd kennen ze vaak hun eigen smaak niet.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken.

77

Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?Comenius Lyceum Amsterdam

Hoeveel jaar geeft u al les?13

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen? leerlingen laten kennismaken met verschillende soorten leesteksten

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen? een beetje

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?lln lezen zelfgekozen boek, via lit opdrachten laat ik hen kennismaken met andere soorten werken

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

78

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?als het gaat om smaakontwikkeling mogen de lln het zelf weten

C: of beide? Waarom?

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?als hij er geconcentreerd mee bezig is

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.samenvatting geven en er plezier in hebben gehad

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?nee

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?niet altijd

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?heeft vooral ook te maken met mijn eigen leessmaak

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?kan waarschijnlijk beter

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

79

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?allebei. Omdat we weinig kant en klaar materiaal hebben, maken we ook zelf

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.weinig, via de oefeningen wordt het niveau wel aangepast

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?niet zo specifiek

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?opdrachten dus, omdat dat makkelijker is als je materiaal zelf maakt

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.wel van gehoord

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?vaak wel klassiekers of werken uit bepaalde periode

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?tuurlijk

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.30 min

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?leessmaak niet zozeer, wel literatuur

Algemeen:

80

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?literaire, kranten, tijdschriften, songteksten

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?soms

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?lezen lln zelf

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? soms wel ja, als lln geinteresseerd hebben meegedaan

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?weinig, als je het ze vraagt weten ze niks

*Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

81

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?CSG Dingstede te Meppel

Hoeveel jaar geeft u al les?Op de middelbare school 1 jaar, in totaal 2 jaar.

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Het opwekken van interesse voor Engelstalige literatuur, en dan niet perse Literatuur met de hoofdletter ‘L’, maar ook andere lectuur.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Niet heel groot; ik volg hierin op dit moment nog vrij strak het curriculum. Dit betekent bijvoorbeeld dat we in 2 havo 2/3 boekjes lezen gevolgd door een book test, en in 4 havo 2 boeken lezen waarvan 1 klassikaal, en een short story project doen. In alle gevallen gaan we hier wel actief mee aan de slag; op zo’n manier dat ik het interessant en behapbaar probeer te maken voor de leerlingen.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Een deel bestaat altijd uit het meelezen bij een audioversie van het boek/verhaal. Verder probeer ik dit altijd te illustreren aan de hand van bijvoorbeeld een filmpje, het uitdiepen van het genre (bijvoorbeeld met een detectiveverhaal in 2 havo), en het zelf met het verhaal bezig gaan in groepjes zodat de leerlingen zelf een groot deel input voor de les aan kunnen leveren (4 havo).

82

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

C: of beide? Waarom?

Ik volg in deze fase van mijn docent zijn nog vrij strak het curriculum. Maar ik heb hierin ook wel enige vrijheid in het uitkiezen van bepaalde leesboekjes of korte verhalen. Hierbij probeer ik me altijd in te leven in de leerlingen; niet alleen wat zij wel/niet leuk vinden maar ook in hoeverre zij er actief mee aan de slag zouden kunnen in mijn les.

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als de leerling niet alleen de woorden in zich opneemt, maar ook iets van het verhaal begrijpt en hierover kan navertellen (onderbouw). Verder vind ik het belangrijk dat de leerling nadenkt over het verhaal en hier waardeoordelen over kan geven of bijvoorbeeld zich kan inleven in de personages (bovenbouw).

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Hij moet de tekst hebben begrepen en een samenvatting kunnen geven.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Niet heel duidelijk. Ons hoofddoel is echter: leerlingen überhaupt aan het

83

lezen krijgen.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Nee, niet heel duidelijk.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Curriculum en lesmethode.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

De vraag is in hoeverre dit ten volle benut kan worden in een curriculum wat vol staat van grammatica, luisteren, lezen (informatieve teksten), spreken en schrijven. Ik denk dat ik binnen de ruimte dat het curriculum mij hiervoor biedt, deze vrijheid wel zo goed mogelijk benut. Ik vind mijzelf echter vaak nog niet competent genoeg om leerlingen op dit gebied uit te dagen. Dit ligt met name aan het feit dat ik zelf niet ontzettend vertrouwd ben met een breed scala Engelse boeken.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Combinatie van de twee; de bestaande lespakketten pas ik wel aan aan mijn eigen smaak en inzicht, en zoals ik al zei kijk ik hierbij ook naar mijn verwachtingen van de leerlingen.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Niet veel. Alleen voor dyslecten zijn er bijvoorbeeld luister-cds en soms andere condities m.b.t. hoeveelheid.

84

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?-

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?-

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Ja

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?Nee, niet dat ik weet. De sectie heeft hierover geen uitgeschreven beleid.

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?n.v.t.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Daar heb ik geen idee van.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.Dit gebeurt meestal projectmatig. Per week zal het uitkomen op 10 minuten denk ik.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Bovenbouw: Leerlingen schrijven een handelingsdeel bij een gelezen boek, ter voorbereiding op een mondeling in de examenklas. Verder krijgen ze bijvoorbeeld een short story test waarbij ze ter plekke een short story moeten lezen en hierover vragen moeten beantwoorden. Dit heeft als doel leerlingen te laten nadenken over het gelezene.Onderbouw: Leerlingen krijgen een book test waarbij ze inhoudelijke vragen over het boek moeten beantwoorden die ze alleen kunnen weten als ze het boek gelezen hebben. Ze moeten hiervoor een voldoende halen. Dit heeft met name als doel het lezen zelf te stimuleren.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken,

85

songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Voornamelijk boeken/teksten uit de methode, en songteksten. Dit eerste omdat dit van mij vanuit het curriculum verwacht wordt, en het tweede omdat ik dat leuk vind en ook de ervaring heb dat leerlingen dit leuk vinden.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Vaak een ondersteunende rol.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?N.v.t.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Er is op het eerste gezicht vaak snel onderscheid te maken tussen leerlingen die in het algemeen wel en niet van lezen houden. Meestal neemt het enthousiasme wel wat toe na de al eerder toegelichte werkvormen.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Deels; in de bovenbouw kiezen ze bijvoorbeeld de helft van de te lezen boeken zelf uit. De reden hierachter is dat we leerlingen deels gezamenlijk mee willen nemen in bepaalde leesprocessen, maar ze ook deels zelf autonomie willen geven om inderdaad hun betrokkenheid bij het gelezene te vergroten.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder

86

onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?CSG Prins Maurits Middelharnis VO H/V onder-en bovenbouw

Hoeveel jaar geeft u al les?12

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Dat ze weten waarom ze een boek “leuk”vinden, maar ook dat er een bepaalde ontwikkeling in zit, dus niet bv bij Harry Potter blijven hangen.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Het komt terug in de boekenlijsten van bovenbouw H/v en mondeling H5 gaat over leessmaakontwikkeling

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Boekjes lezen en bv een webquest over een boek. Ook kortere opdrachten over boeken.

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling? 87

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

Nee, het is docentafhankelijk

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Voor H4 en 5 is het des leerlings, maar je kunt ook klassikaal een boek behandelen wat je als docent zelf wilt.

C: of beide? Waarom?

Dus beide kunnen plaatsvinden

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als hij zicht op de inhoud heeft, thema herkent.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Hoofdgedachte en samenvatting, maar bij boeken ook de hoofd- en bij personen kunnen noemen, eveneens aan kunnen geven waarom/hij zij personen mag/niet mag bv.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Nee, het is vrij, alhoewel we daar wel verandering in aan willen brengen.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Liefst boeken met diepere lagen, herkenbaar thema

88

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

In Alquin, examens en boeken die ik thuis heb

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Dat denk ik wel, ik kan in principe doen wat ik denk dat goed is.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Meer met zelfontworpen materiaal

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.In de onderbouw mogen ll lezen op niveau. In de bovenbouw wordt van elke ll hetzelfde verwacht met oog op tentamens en examens, daarin wordt ook niet gedifferentieerd.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?In bovenbouw geen. In onderbouw verschillende stages, maar vaak wel dezelfde vragen over een boek.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?Vaker in opdrachten, omdat iedereen het zelfde examen gaat maken in H of V.

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Ja, wel enigszins

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?VWO 5 wordt geacht academisch te kunnen lezen, daar werk je naar toe

89

al vanaf leerjaar 1. Al gaat het daar nog meer om het lezen te stimuleren en kies je stof uit die herkenbaar is, en aansluit.

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Ik kijk ook of er een moraal in zit.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Ja, want bv The Kiterunner is ook een boek wat ik aanbeveel.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.30 minuten

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Door verslagen of leesdossier in onderbouw en mondeling tentamen in bovenbouw

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Vaak die mij aanspreken en waarvan ik denk dat ll die ook leuk vinden.Ik maak gebruik van bv PPP en webquests

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?IK gebruik vaak BBC om een tekst te lezen/luisteren en ik maak ook gebruik van you tube, bv stukjes video van een film over het boek dat we aan het behandelen zijn., met name in onderbouw vwo

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?In H 4 en 5 zeker.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Dit verschilt per klas en niveau. V 1, 2 en 3 zijn enthousiast, maar H4 doet het net zo lief zelf thuis.

90

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Zij mogen zelf 5 boeken lezen per jaar(onderbouw) en dat is vrij keizen, dit geldt ook voor bovenbouw.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken.         Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.        De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling. Persoonlijke informatie:

         Op welke school geeft u les?

De Passie Utrecht         Hoeveel jaar geeft u al les?

15 jaar Algemeen:1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Ik doe daar niet bewust aan, maar vind het wel een uitdaging om ze iets te laten lezen, en achteraf leuk te laten vinden waar ze zelf nooit aan zouden zijn begonnen

 1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Bij de literatuurlessen wel een deel. Soms sluit je aan bij wat ze denken leuk te vinden, en dat gebruik je dan weer een volgende keer.

91

 1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten? 

Nogmaals, het is geen bewust onderdeel van mijn lesprogramma.Maar ik wil wel dat de literatuur die ze doen, dat die beklijft (liefst tot hun 50e) en dat ze er toch met plezier en “trots” op terugkijken.

Dus dit jaar: Een Dr Phil show, met karakters uit de boeken die zij hebben gelezen. (5V)Een verfilming van Hamlet (4H)Een krant over een leesdossier met als thema blank vs zwart in de verenigde staten (Abolition File van de BBC Archives, als leesdossier; een serie teksten en een aantal schrijfopdrachten) 5H/4VThe Chosen, met groepsdiscussies aan de hand van stellingen (5H)Het gedicht The Black Family Pledge (Maya Angelou) samen met CKV een animatie bij maken. (4V)

 2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling? A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

Bij de klassikale stukken dat van de docent, en de collega’s en de doorlopende leerlijn (alles een keertje aan de hand van een thema)Het belang is dan dat geborgd is dat er diversiteit is en dat de leerling een breed (globaal) overzicht heeft van verschillende periodes/literaire vormen/genres

 B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Het is ook leuk om “vrije werken” te laten uitvoeren (bijvoorbeeld in de Dr Phil show). En het is ook leuk om leerlingen uit te dagen en boeken voor hen te bedenken. Ik ga dan een arm vol boeken halen uit de mediatheek en vertel waarom ik denk welk boek bij welke leerling zal passen. Vaak vinden meerdere leerlingen het dan ineens toch een interessant boek.

 C: of beide? Waarom?

Beide dus, omdat het elkaar aanvult 3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als je er daarna een gesprek over kunt voeren

92

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Daar doe ik niet zo aan. Als de leerling mij kan vertellen waarom een boek hem geraakt heeft, en waarom hij het wel/niet zou aanbevelen aan een klasgenoot, ben ik al helemaal gelukkig.Saai, vind ik een stom woord en al helemaal geen argument, dus dat mag niet.

 4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Niet echt 5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Nee 5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Ik lees heel veel, en daar vertel ik graag over aan de leeringen, en die stellen dat op prijs.

Ik heb ook jaarlijks nieuwe plannen en ideeen, en dat houdt nooit op 6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Dat denk ik wel, ik ben wel altijd op zoek naar nog meer, maar ik denk dat het best lekker loopt zo.(Ik heb een aantal leerlingen die nu leraren opleiding doen, die mij komen vertellen hoeveel ik ze heb meegegeven op literair gebied door er aanstekelijk over te vertellen, dus dan ben ik weer een poosje helemaal gelukkig

 Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden: 1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?

Eigengemaakt, omdat wij ook een school zijn met een specifieke (evangelische) identiteit, dus wil ik ook altijd levensbeschouwelijke

93

vragen stellen. Het is altijd belangrijk dat je je die vragen namelijk altijd blijft stellen, zodat je weet wat je vindt en waarom.

 2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.

Waspreporter telt voor mij niet bij leessmaakontwikkeling, maar voor leesvaardigheid; Nee, literaire werken worden uitgedeeld in de oorspronkelijke vorm (behalve Canterbury Tales)

 2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?

n.v.t. 2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?

Ik geef les in de BB, dus ik differentieer niet, omdat alles beoordeeld wordt voor een PTA-genormeerd cijfer. Als het om een spreekopdracht gaat, krijg je een “duim” als je je best hebt gedaan, en hoef je het natuurlijk niet zo goed te doen als de native speaker

 3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.

nop 3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

 3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?

 4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?

Yep.Omdat het belangrijk is om te weten dat er veel verschillende aspecten in de Engelstalige wereld zijn. Ik heb zelf in Maleisie gewoond, en vind het leuk om bijv. Bride & Prejudice en wat teksten over India in de lessen

94

te doen. Bend it Like Beckham, is ook leuk. 5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.

10 uur per jaar? De rest is leesvaardigheid, grammatica, zelfstandig werken etc.

 6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?

Op de manieren die ik eerder geschetst heb (animatie, krant, talkshow), maar ook schriftelijke toets, of het schrijven van een essay

 Algemeen: 1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?

Ik introduceer een thema, geef voorbeelden en laat ze dan lezen.En dan kan het van alles zijn, short stories; gedichten (zijn erg makkelijk en compact); of een hoofdstuk uit een boek

 2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?

Als ik het van toepassing vind, dan wel. Ik heb Longitude (Dava Sobel gedaan met natuurkunde en geschiedenis, en dat heb ik ingeleid met het liedje van Big Bang Theory.

 3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?

In 4H doen wij The Enemy has a Face (over vooroordelen), en we doen ook een vereenvoudigde versie van Hamlet. Dat vind ik geen probleem, want anders gaat het over hen heen, en gaat de lol er van af. Het zou leuk zijn als ze later als ze “groot” zijn denken: dat wil ik een keer in het echt zien!

 4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van  teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in?

95

Ze lijken het wel op prijs te stellen. 5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?Niet zozeer in de keuze van de onderwerpen, maar wel in de verwerking is veel creativiteit mogelijk, en dat stellen ze op prijs. Ze maken er graag iets moois van en zijn dan ook trots op hun werk.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?Gymnasium Celeanum

Hoeveel jaar geeft u al les?16 jaar

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Steeds gemotiveerd blijven om een nieuw boek/ artikel te lezen

96

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Niet erg groot

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

In klas 4: lezen en opdrachten maken bij: 2 boeken (geen literatuur, dus extensief lezen), een aantal gedichten, 2 short stories en 16 artikelen uit tijdschriften.

In klas 5: opdrachten maken bij: 3 literaire werken en 2 literaire stromingen

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

C: of beide? Waarom?

Ja, omdat je een leerling moet leren wat goede literatuur en, omdat de leerling die geen plezier in lezen heeft, nooit gemotiveerd zal zijn om het volgende boek te pakken

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als hij (mijn) vragen erover kan beantwoorden

97

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Dat verschilt per tekst. Samenvattingen zeggen mij niet zoveel. Ik vraag er wel naar, maar hoor in het antwoord of het boek gelezen is of niet en vraag dan door.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Nee, de programma’s worden wel doorgenomen maar er is niet van tevoren een afspraak gemaakt over waar we uiteindelijk uit moeten komen.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Nee, een deel van de te lezen teksten is geen literatuur, voor het deel dat wel literatuur is gebruiken we de standaard criteria zoals uitwerking van het thema, taalgebruik enz.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Bestaande tijdschriften, bestaande literatuurlijsten, boekbesprekingen in de kranten, shortlists voor prijzen, adviezen van collega’s enz.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Weet ik niet

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

98

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Zelfontworpen materiaal voor de literatuurlessen, bestaande tijdschriften voor extensief lezen omdat de bestaande boeken te duur zijn en we er maar een deel van gebruiken.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Daar wordt nauwelijks rekening mee gehouden. Alle leerlingen in dezelfde jaarlaag lezen dezelfde teksten en beantwoorden dezelfde vragen.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.nee

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Bij tijdschriften bekijken we welke teksten we denken dat de leerlingen aanspreekt qua inhoud en bekijken we wat we denken dat van belang is voor hun leesontwikkeling.Wat de boeken betreft mogen de leerlingen uit een lijst van ongeveer 14 boeken kiezen in klas 4 en mogen ze zelf kiezen wat ze willen lezen en dit titel voorleggen aan de docent in klas 5

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Is geen issue, teksten worden niet op culturele achtergrond van schrijvers geselecteerd.

99

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.Nee, dit verschilt te veel per periode. De leerlingen moeten in ieder geval in iedere periode 4 teksten lezen en daar zelfstandig vragen bij maken en zelf nakijken, maar daarnaast wordt er in de klas in 2 periodes aandacht besteed aan literatuur.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Via boektoetsen en verwerkingsopdrachten

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Klas 4: WaspReporter, Blackbirds, War Poetry, Short StoriesKlas 5: krantenartikelen, romans

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Niet, wordt alleen gebruikt bij spreek en luistervaardigheid

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Geen ervaring mee, in klas 3 worden geen boeken gelezen.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Weinig enthousiasme aan het begin en bij de meesten nog steeds weinig enthousiasme aan het eind, hoewel ze op de evaluatieformulieren schrijven dat het nuttig en goed was en ‘weer eens iets anders’.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

We vragen ze altijd of we deze module volgend jaar weer moeten aanbieden en we verwerken hun feedback in de keuze van het jaar erna.

100

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?Oosterlicht College

Hoeveel jaar geeft u al les?31 jaar

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Leerlingen maken kennis met vormen van lectuur en literatuur waar ze vanuit zichzelf niet mee geconfronteerd zouden worden. Vooral aansluiten bij hun interesse en die proberen uit te bouwen. Iets wat niet makkelijk is in de praktijk.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Geen. Ik geef alleen les in vwo 6. Het literatuuronderwijs is bij ons op

101

school vooral in leerjaar 4 en 5.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Niet, zie 1 algemeen

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

Nee, die tijd is voorbij. Een stukje Shakespeare of Dickens hoort er nog wel bij.

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Aansluiten bij smaak van de leerling en uitbouwen.

C: of beide? Waarom?

-

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Lezen, grote lijn + thema kunnen benoemen

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Zie 3

102

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Impliciet is die aanwezig door de aard van de opdrachten en vragen.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Havo en vwo verschillend. Moeilijkheidsgraad en de mate waarin de geboden tekst gecompliceerd is qua thematiek.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Mediatheek/ internet/ andere boeken

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Vast niet.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Zelf ontworpen materialen

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Leerlingen hebben keuzemogelijkheden ofwel zij maken die keuze impliciet zelf of je kunt ze daarop sturen.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?neen

103

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?Teksten (keuze)

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Nee, geen duidelijk omschreven criteria

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Als dat zo uitkomt.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.In klas 6 gebeurt dat niet, zie vraag 1a

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Wordt niet expliciet getest. Hoogstens wordt van gelezen werken gevraagd wat de leerling ervan vond.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?In vwo 4 en 5 boeken, korte verhalen, nieuwe media

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Invwo 4 en 5 om lesstof aantrekkelijker te maken.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?In vwo 3, begin vwo 4 en havo 4 in het verleden vaak gebruikt. Ik geef nu geen les meer in deze lessen, maar ik ben er voor om aan te sluiten bij

104

kunnen en beleving van leerlingen.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Leerlingen lezen steeds minder, wel via internet, maar weinig boeken.

Op voorhand is het enthousiasme klein. Mijn ervaring is dat korte verhalen of korte teksten wel werken om te enthousiasmeren.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Leerlingen moeten zelf kunnen kiezen uit een beperkte hoeveelheid binnen het niveau dat ze aankunnen.

*Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

105

Op welke school geeft u les?O.R.S Lek en Linge

Hoeveel jaar geeft u al les?1

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Het bevorderen van het plezier + leerlingen in staat stellen teksten beter te doorgronden

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Redelijk groot

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Respons op schrijfstijl, esthetiek in opdrachten

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Leessmaak is persoonlijk en ieder kan op zijn eigen gebied gestimuleerd worden.

C: of beide? Waarom?

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als deze in staat is verschillende onderdelen, thema’s, etc. van een boek op niveau kan bespreken.

106

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Als deze in staat is verschillende onderdelen, thema’s, etc. van een boek op niveau kan bespreken.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Nee

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Nee

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Sectieoverleg, niet bij betrokken geweest

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Moeilijk in te schatten na 1 jaar onderwijs

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Zelf ontworpen: toespitsing op leerlingen + actuele zaken.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Niet.

107

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Ja

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?Nee, geen tijd

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Persoonlijke inschatting + relevantie voor leerlingen.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Ja, waardevol

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.40 minuten

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Essays / spreektoetsen.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Afwisselend, alles heeft zijn waarde.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Groot.

108

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Geen ervaring, wel waardevol.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Geen verschil, redelijke motivatie.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Geen, wordt op sectieniveau besloten.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?Pascal College, Zaandam

109

Hoeveel jaar geeft u al les?37 jaar

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Als het goed is blijven leerlingen niet hangen in wat makkelijker boeken maar gaan ze steeds wat verder de diepte in en weten ze dat ook te waarderen.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Een vrij grote rol, ik probeer ze steeds wat op hun tenen te laten lopen.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

We lezen nu de boeken van Meg Rosoff in 3vwo-engels+. Ze vinden het lastig. Daarom overhoor ik ze mondeling in groepjes van twee zodat ik wat kan sturen.

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

B omdat het om de leerling gaat. Als hij/zij zich ontwikkelt heeft hij/zij daar blijvend profijt van.

C: of beide? Waarom?

110

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als hij/zij redelijk onder woorden kan brengen wat de tekst met hem/haar heeft gedaan. Met hulp van de docent in het begin en later zelfstandig.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Ja, dit zijn voor mij criteria.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Ja, zie bovenstaande.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Ja, een boek/werk moet altijd opnieuw gelezen kunnen worden.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Gesprekken met collega's, de kranten e.d.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Meg Rosoff was in Nederland. Wij zijn toen naar een lezing gegaan die door haar Nederlandse uitgever georganiseerd werd. Als er bv een stuk van Shakespeare in het theater komt gaan we dat met een leerjaar behandelen en ll die meewillen naar het theater gaan met ons mee.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

111

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Voor 5v en 4h stellen we voor GLO ieder jaar een nieuwe map samen om dat het handig is er met alle mod. vreemde talen aan te werken.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Ja, bij het werken met Alquin Magazine doen we dat wel.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?Bij 6v en 5h kiezen we soms voor andere teksten en opdrachten uit het magazine.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?Beide. Omdat de leerlingen van 5h de teksten soms te lastig vinden en er in Alquin ook teksten staan die voor hen goed te doen zijn.

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?We kijken of de onderwerpen actueel zijn en of ze de leerlingen aanspreken. Daar houden we niet altijd rekening mee omdat ze bij het CSE ook teksten krijgen die ze niet zo boeiend vinden.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Ja, dat gebeurt automatisch.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.Ca 1 lesuur per week.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?

112

Mondelinge en schriftelijke overhoringen.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Korte verhalen, boeken en verfilmingen van boeken.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Regelmatig.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?De vijf boeken van Meg Rosoff en de Blackbirds. Worden gelezen en getoetst.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Ze vinden het spannend. Ik vertel eerst iets over alle boeken waaruit ze mogen kiezen. En dan kiezen ze het boek dat ze het meest aanspreekt.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

De docent behandelt een aantal boeken en de leerlingen kiezen dan zelf de boeken, dat werkt het best. Als we een Shakespeare stuk gaan doen laat ik ze soms ook kiezen uit twee of drie stukken behalve als er een stuk in het theater komt, dan doen we dat stuk.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein

113

1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie: Op welke school geeft u les?

Pax Christi College Hoeveel jaar geeft u al les?

Bijna 30

Algemeen:1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen? Lln laten ontdekken wat ze leuk/ interessant vinden om te lezen

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen? Het is slechts een onderdeel helaas

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?Klas 3 lezen van 2 jeugdboeken en vragen beantwoorden ;lln doen dit thuis klas 4 /5/6 lezen ook thuis maar klas 4 leest 1 boek samen als project : The Boy in the Striped Pyjamas

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling? A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?Van de lln omdat wij denken dat ze dan hopelijk blijven lezen

C: of beide? Waarom?In klas Vwo 5 en 6 is er een lit. Project van 6 weken met een lit.tijd als leidraad:nu hebbenwe er 3 nl. War Poetry / 19th century lit. / Shakespeare

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?Als ze laten zien in hun verslag dat ze goed begrijpen wat ze hebben gelezen

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.Ons belangrijkste item is dat de lln citaten moet geven uit het boek en

114

moet uitleggen waarom die gekozen zijn

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?Ja, gebruiken allemaal hetzelfde leesverslagformat

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?Wij bekijken alle boek op moeilijkheidsgraad w.b. Taal en inhoud; doen dit via inschatting geen harde criteria

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?Meeste boeken kopen we bij Waterstone's in Amsterdam op de jeugdafdeling voor klas 3 en 4 en daarna bij de volwassenen

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?Zover als mogelijk denken we lln mogen ook buiten onze bieb boeken kiezen als ze ze maar laten zien. Verder zijn we afgestapt van het idee dat het lit. Moet zijn

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?We hebben van bovengenoemde onderwerpen zelf readers gemaakt

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Buiten de lit. Lessen werken wij vol. Met cito examenteksten. Die zijn voorzien van sterren die de graad aangeven

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?Net helaas zou goed zijn maar weten wij niet te realiseren met min. 25 lln per klas (meestal meer)

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?Net

115

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Zie vraag 2

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Lln kunnen in bieb ook boeken vinden van canadese/amerikaanse schrijvers maar geen vertaalde auteurs uit andere landen omdat er van oorsprong engelstalige schrijvers genoeg zijn om een keus te maken

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.Teksten behandelen wij vanaf klas 4 1uur per week ; lit. Lessen doen we aan begin klas 5 en 6 in een blok van 6 weken elke les

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Boeken in verslagvorm teksten in een toets werkt goed

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Cito dus, Boy, jeugdboeken, songtexten bij War Poetry (goodnight saigon )

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Niet veel nog, enkele keer

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Ja dus in klas 3 lln zijn enthousiast hierover vinden inhoud vaak leuk

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is

116

er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Meestal geen groot enthousiasme soms aan het eind door inhoud minder Weerstand!

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?Boeken kiezen ze zelf; teksten niet. 30 lln welk onderwerp ze willen levert 15 meningen op zijn minst op

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?Pius X college, Bladel

Hoeveel jaar geeft u al les?4 jaar

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

De ontwikkeling bij leerlingen van een bepaalde keuze in literatuur, wat vinden leerlingen de moeite waard om te lezen en waar liggen hun

117

interesses op literair gebied.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Niet zo’n grote rol, het hoogste niveau dat ik lesgeef, (klas 4 vmbo TL/GL) krijgt niet veel te maken met echte literatuur.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Leerlingen moeten een verscheidenheid aan teksten lezen en leren wat de verschillen en overeenkomsten zijn evenals het strategieën die benodigd zijn om de teksten goed te begrijpen.

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

Dat van de docent, aangezien deze de nuances maakt en bepaald wat geschikt is voor zijn of haar leerlingen.

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Belangrijk omdat leerlingen pas echt leesplezier krijgen wanneer het gaat over onderwerpen die ze zelf leuk vinden. Goed lezen kan alleen op die manier tot stand worden gebracht.

C: of beide? Waarom?

Dus eigenlijk beide.

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als de leerling de kern uit een tekst kan halen en de hoofd- en bijzaken van elkaar kan onderscheiden.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

*hoofdgedachte hebben begrepen

118

*hoofd en bijzaken kunnen onderscheiden*doel van de tekst weten (overtuigen, informeren, amuseren etc.)

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Nee, niet iedereen weet van elkaar wat er gedaan wordt in de les.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Niveau passend bij het jaar, bijvoorbeeld in een eindexamenklas teksten die aansluiten bij het niveau van het eindexamen lezen. Ook in andere jaren passend in opbouw richting dit examen evenals passend rond het vocabulaire van de leerlingen.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Engelstalige tijdschriften, internet en schoolbibliotheek. Variatie van onderwerpen en soorten teksten.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Nee, wegens tijdsgebrek kan niet alles behandeld worden, een PTA legt al veel van de tijd binnen het jaar vast.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Deels met zelf ontworpen materialen om zelf het juiste niveau te kunnen bepalen, deels met methodeteksten.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Wordt over het algemeen weinig rekening mee gehouden. (ergens wordt de lijn getrokken en wanneer leerlingen hier niet aan kunnen voldoen is

119

het niveau niet juist, is het te gemakkelijk dan kan er gedifferentieerd worden)

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?Nee, iedereen hetzelfde.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?In de opdrachten, meer moeilijke vragen.

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Nee, nooit van gehoord.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Aantal woorden, moeilijkheidsgraad van woorden, actualiteit, onderwerp.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Nee, ik vind persoonlijk onderwerp en moeilijkheidsgraad betere graadmeters, als deze worden toegepast komen verschillende achtergronden van schrijvers waarschijnlijk automatisch wel aan de orde.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.40 minuten

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Nee, alleen in de bovenbouw met een leestoets op het eind van het jaar en in examenklassen met een examen lezen.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Songteksten, teksten uit het boek, tijdschriften. Het meeste teksten uit

120

het boek en examenteksten omdat deze het meeste gericht zijn op het examen zelf.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Gebruik ik soms, maar ouderwets lezen werkt vaak beter dan te veel flauwekul er omheen.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Open, heb hier nog geen ervaring mee.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Ja, als lln. Eenmaal aan het lezen zijn valt het ze vaak best wel mee. De drempel zit hem in het beginnen.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Weinig, in het vmbo is inspraak niet altijd een goede manier van lesgeven, leerlingen kiezen dan allereerst voor criteria als dun, snel uit en spectaculaire onderwerpen in plaats van inhoudelijk goed en het goede niveau.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen

121

toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?A. Roland Holst college

Hoeveel jaar geeft u al les?3

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Leren extensief lezen – met plezier

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Stap voor stap. Brugklas krijgt kinderliteratuur in de eerste weken en verder een versimpelde Shakespeare (nu). Ik wil meer “echte” jeugdboeken aanschaffen i.p.v. readers of versimpelde versies van volwassen boeken als tweede stap voor de bruggers.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Compenserende strategieën aanleren, eigen keuze voor leesboeken

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

122

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Ik kies voor B omdat een eigen keuze helpt de leerling “eigenaar” worden van zijn eigen leesontwikkeling

C: of beide? Waarom?

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als hij de structuur van het verhaal kan weergeven met wat details die het beweerde structuur ondersteunt. M.n. “het probleem/dilemma” en de oplossing daarvan. Bij een tekst kan de leerling weergeven de hoofdgedachte(s) en hoe hij dat kan bewijzen.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Zie boven

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

nee

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Teksten moeten iets van een uitdaging zijn kwa niveau; correct Engels bevatten; varieert zijn van onderwerp.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

123

(teksten) British council; The Guardian; cito; New Internationalist

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Ja, ik kies de stof die ik zelf geschikt vind.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Zelf-ontworpen lessen. Ik werk integraal met thema’s en contexten

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.n.v.t.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?n.v.t.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?n.v.t.

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Nee

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?nee

124

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?ja

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.Een uur in de zes weken.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Met klassikale leestoets (cito)

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Soms gebruik ik een song of filmpje met tekst om de klank bij het woord te voegen.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Open

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Boeken: ik deel niet uit, de leerlingen kiezen. Als de tekst binnen bereik is zijn de leerlingen positief mee bezig. Teksten vallen binnen de thema van een blok.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Zie boven

125

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?RSG Magister Alvinus

Hoeveel jaar geeft u al les?40

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Dat je ze probeert te brengen naar een hoger niveau, door boeken die zij leuk vinden, te lezen, vooral in het begin en dan later natuurlijk op VWO ook het echte literaire werk aan te bieden. Ze moeten leren dat lezen leuk is!

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

126

Sowieso speelt literatuur een veel minder belangrijke rol dan vroeger, dus het komt aan bod, maar heeft geen erg grote rol.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Ik probeer leerlingen te begeleiden in hun keuze. Ik probeer inderdaad leuke, interessante, nuttige, opdrachten te bedenken. De sectie doet dit overigens met elkaar.

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

Alleen in V6, want wij vinden dat er ook werk van voor de 20e eeuw gelezen moet worden.

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Liever lezen op een iets lager niveau, dan niet lezen. We willen geen uittreksels, maar boeken die gelezen zijn, die iets met de leerling gedaan hebben.

C: of beide? Waarom?

Dus in feite beide, want op VWO mag wel niveau verwacht worden.

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als het iets met hem/haar doet. Als er verbanden gelegd kunnen worden.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Dat soort zaken zeker.127

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Niet specifiek w.b. de ontwikkeling, wel zitten we op een lijn w.b. lezen, wat er gelezen mag worden en we geven dezelfde toetsen en “assignments”.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Nee, geen duidelijke criteria. Over wat literatuur met een L is kun je lang discussiëren!

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Persoonlijke keuze. Bovendien hebben we een breed aanbod in onze mediatheek. Voor fragmenten en gedichten voor de literatuur modules gebruik ik nog steeds Diver en oude literatuurboeken. Ik koop ook regelmatig nieuwe literaire naslagwerken. Verder lees ik zelf veel.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Ja. Ik ken wel scholen die het anders aanpakken. De leerling is bij ons behoorlijk vrij om te kiezen.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Zelf ontworpen materiaal.

128

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.We hebben basis niveau, maar bieden meer en minder moeilijke werken aan.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?Geen duidelijke criteria.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?Beide.

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Ja.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?Zijn er voor Engels nog niet.

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Geen officiële.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Ja, belangrijk. Wereldbeeld, algemene ontwikkeling, enz.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.Per week: 0, per maand: 0.30 uur? Grofweg.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?3 boektoetsen; 1 toets literatuur. Bevalt het beste.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?

129

Poëzie, fragmenten uit romans. Zo veel mogelijk interessant/literair/passend bij thema.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Een kleine rol. Worden wel vertoond indien passend.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Prima. In de vierde klas VWO mogen die romans nog, daarna niet meer. Goede ervaringen, want het thema van deze boeken spreekt de leerlingen vaak aan.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Als we de “handout” hebben behandeld, blijkt dat een aantal teksten goed zijn bevallen en anderen niet. Daar leren wij weer van en nemen die kennis mee naar een volgend jaar.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Qua literatuur: eigenlijk geen inbreng. In wat ze zelf lezen duidelijk wel.

Liever iets gelezen dat wat met ze doet, dan een verplicht werk dat niets teweeg brengt.

Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de

130

literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?RSG Magister Alvinus

Hoeveel jaar geeft u al les?40

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Dat je ze probeert te brengen naar een hoger niveau, door boeken die zij leuk vinden, te lezen, vooral in het begin en dan later natuurlijk op VWO ook het echte literaire werk aan te bieden. Ze moeten leren dat lezen leuk is!

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Sowieso speelt literatuur een veel minder belangrijke rol dan vroeger, dus het komt aan bod, maar heeft geen erg grote rol.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Ik probeer leerlingen te begeleiden in hun keuze. Ik probeer inderdaad leuke, interessante, nuttige, opdrachten te bedenken. De sectie doet dit overigens met elkaar.

131

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

Alleen in V6, want wij vinden dat er ook werk van voor de 20e eeuw gelezen moet worden.

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Liever lezen op een iets lager niveau, dan niet lezen. We willen geen uittreksels, maar boeken die gelezen zijn, die iets met de leerling gedaan hebben.

C: of beide? Waarom?

Dus in feite beide, want op VWO mag wel niveau verwacht worden.

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als het iets met hem/haar doet. Als er verbanden gelegd kunnen worden.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Dat soort zaken zeker.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Niet specifiek w.b. de ontwikkeling, wel zitten we op een lijn w.b. lezen, wat er gelezen mag worden en we geven dezelfde toetsen en “assignments”.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

132

Nee, geen duidelijke criteria. Over wat literatuur met een L is kun je lang discussiëren!

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Persoonlijke keuze. Bovendien hebben we een breed aanbod in onze mediatheek. Voor fragmenten en gedichten voor de literatuur modules gebruik ik nog steeds Diver en oude literatuurboeken. Ik koop ook regelmatig nieuwe literaire naslagwerken. Verder lees ik zelf veel.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Ja. Ik ken wel scholen die het anders aanpakken. De leerling is bij ons behoorlijk vrij om te kiezen.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Zelf ontworpen materiaal.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.We hebben basis niveau, maar bieden meer en minder moeilijke werken aan.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?Geen duidelijke criteria.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?Beide.

133

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Ja.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?Zijn er voor Engels nog niet.

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Geen officiële.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Ja, belangrijk. Wereldbeeld, algemene ontwikkeling, enz.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.Per week: 0, per maand: 0.30 uur? Grofweg.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?3 boektoetsen; 1 toets literatuur. Bevalt het beste.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Poëzie, fragmenten uit romans. Zo veel mogelijk interessant/literair/passend bij thema.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Een kleine rol. Worden wel vertoond indien passend.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Prima. In de vierde klas VWO mogen die romans nog, daarna niet meer. Goede ervaringen, want het thema van deze boeken spreekt de leerlingen vaak aan.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is

134

er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Als we de “handout” hebben behandeld, blijkt dat een aantal teksten goed zijn bevallen en anderen niet. Daar leren wij weer van en nemen die kennis mee naar een volgend jaar.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Qua literatuur: eigenlijk geen inbreng. In wat ze zelf lezen duidelijk wel.

Liever iets gelezen dat wat met ze doet, dan een verplicht werk dat niets teweeg brengt.

*Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?UniC

135

Hoeveel jaar geeft u al les?7 maanden

Algemeen:

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Het verbreden van de leessmaak van leerlingen.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Ik bied verschillende literaire stromingen aan tijdens de lessen.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

Leerlingen lezen verschillende korte teksten en kiezen hiervan de tekst die hen het meeste aanspreekt.

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

C: of beide? Waarom?

Beiden. Ik vind dat er een balans moet zijn tussen een soort canon en de eigen smaak van de leerling. Op die manier is het ook makkelijker een

136

leerling over te halen eens iets anders te lezen.

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Als de leerling de hoofdlijn van het verhaal en de emotie van het verhaal kan samenvatten.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

De leerling moet de hoofdpersoon kunnen benoemen en een samenvatting geven van de belangrijkste plotpunten. Verder vind ik het belangrijk dat hij of zij kan zeggen wat hun persoonlijke gevoel/gedachte bij het boek is.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Ja, wij verwachten dat een leerling verschillende soorten boeken leest. Dit is omdat wij willen dat ze doorhebben dat er meer soorten literatuur in de wereld zijn.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Ja. Een boek vind ik literair als er een duidelijke progressie in zit. Als de hoofdpersoon meer doet dan alleen rondlopen en mensen doodschieten, maar er ook echt wat mee gebeurt.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Wij hebben geen vaste lesmethode. In jaar 1 kiezen wij voor boeken die dicht bij de leerling staan, in jaar 4 introduceren wij literatuur met Dracula, dat over een tegenwoordig populair onderwerp gaat. Vanaf jaar 5 werken wij met een leeslijst die is gebaseerd op klassieke werken (zoals Great Expectations) en hedendaagse literatuur (zoals Extremely Loud and

137

Incredibly Close)

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Wij bepalen als sectie zelf welke boeken wij bij onze leerlingen vinden passen.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Zelf ontworpen. Dan sluit het beter aan bij de leerlingen.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.Ik ben niet bekend met WaspReporter. De leerlingen krijgen vaak open opdrachten, zoals “beschrijf de hoofdpersonen uit dit verhaal”. Dit geeft hen de vrijheid om op hun eigen niveau te schrijven.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?Er wordt een verschillende normering gebruikt. VWO mag maar 25 % fout hebben en HAVO bijvoorbeeld 30%.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?In de laatste jaren wordt er ook gedifferentieerd in de teksten. Tot die tijd nog niet, omdat de leerlingen tot en met jaar 4 in dezelfde klas zitten bij Engels. Om dan verschillende teksten aan te bieden is erg lastig. Wel wordt er bij een schrijftoets gebruikt gemaakt van verschillende ERK toetsen.

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Ik ben vanuit de opleiding bekend met de niveaus van Witte.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?

138

Er wordt geen rekening gehouden met Witte. Bij de andere sectie leden wordt zijn indeling als niet belangrijk ervaren.

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Er wordt wel op het ERK niveau gelet. Hierbij gaan we dan uit van de mate waarin het onderwerp van een tekst vertrouwd is voor een leerling.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Er wordt niet specifiek gelet op de achtergrond van de auteur.

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.1 uur.

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Aan de hand van het leesgedeelte in hun portfolio. Hierin moeten zij zelf aantonen wat hun ontwikkeling is geweest.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Ik gebruik veel losse hoofdstukken uit verschillende boeken. Bijvoorbeeld uit een promotieboekje van uitgeverij Puffin. Op die manier zien de leerlingen veel verschillende soorten literatuur.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Ik maak hier nu geen gebruik van. Het lijkt me echter wel leuk.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Ik heb hier geen ervaring mee, maar sta er wel voor open. Met het Dracula project verwijs ik ook licht naar Twilight.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? De meeste leerlingen vinden lezen leuk. In jaar 1 vinden ze het boek leuk (Bad Beginning) en in jaar 4 zijn ze blij dat het geen grammatica is.

139

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

De leerlingen hebben gedeeltelijk inbreng in de keuze. Niet volledig, omdat ik vind dat bepaalde stromingen nu eenmaal behandeld moeten worden.

*Enquête leessmaakontwikkeling bij leerlingen door docenten mvt Engels

De eindtermen van het Havo en VWO met betrekking tot literatuuronderwijs worden vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevatten omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Het onderwerp van deze enquête heeft met een van de kerndoelstellingen van het ministerie van OCW te maken namelijk de literaire competentie. Dit domein bevat drie onderdelen namelijk: domein 1: literaire begrippen (kennis van termen en deze praktisch kunnen toepassen), domein 2: literatuurgeschiedenis (kennis hebben van verloop van literaire stromingen), en domein 3 is literaire ontwikkeling.

De vragen van deze enquête zullen gaan over domein 3: de literaire ontwikkeling en zullen in het bijzonder zijn toegespitst op de ontwikkeling hiervan bij leerlingen door docenten, oftewel de leessmaakontwikkeling.

Persoonlijke informatie:

Op welke school geeft u les?Utrechts Stedelijk Gymnasium

Hoeveel jaar geeft u al les?2

Algemeen:

140

1. Wat verstaat u onder leessmaakontwikkeling bij leerlingen?

Het kunnen aangeven wat een leerling wel of niet onder literatuur verstaat + wel of niet leuke literatuur vind en waarom; dit kunnen onderbouwen met argumenten.

1a. Hoe een grote rol speelt leessmaakontwikkeling in uw lessen?

Niet een hele grote rol / Niet zo’n grote rol als ik zou willen.

1b. Op welke manier krijgt deze leessmaakontwikkeling vorm in uw lessen? U kunt hierbij denken aan wat leerlingen moeten doen/kunnen in uw lessen met het verwerken van teksten en opdrachten?

We bespreken welke onderdelen leerlingen wel of niet leuk vinden van wat zij hebben gelezen (denk hierbij aan schrijfstijl, personages, gebeurtenissen, historische waarde etc) en waarom.

2. Welk belang prevaleert bij de leessmaakontwikkeling?

A: dat van de docent/sectie omdat bepaalde werken belangrijk worden geacht. Waarom?

B: het belang van de leerling en zijn persoonlijke smaakontwikkeling? Waarom?

Hoewel de docent er wel voor kan en zou moeten zorgen dat de leerlingen met een aantal verschillende genres en thema’s in aanraking komen om hier onderscheid in te kunnen maken. Ik vind het belangrijk dat de leerling zich verdiept in persoonlijke voorkeuren (of afkeuren), hier meer over te weten komt, en duidelijk kan aangeven welke aspecten het boek juist aantrekkelijk of minder aantrekkelijk maken.

C: of beide? Waarom?

3. Wanneer vindt u dat een leerling een boek of een tekst goed leest?

Wanneer deze in staat is om verschillende literaire begrippen te kunnen herkennen en toepassen op het boek, de diepere betekenis tussen de regels door kan lezen, en zichzelf vragen stelt bij wat hij / zij leest (en het

141

daarmee in een grotere (literaire) context plaatst.

3a. Aan welke criteria moet hij hebben voldaan als de tekst is gelezen? Denk hierbij aan hoofdgedachte van een tekst hebben begrepen, samenvatting kunnen geven.

Een verdergaand begrip van het verhaal kan aantonen dan alleen de verhaallijn. Denk hierbij aan de ontwikkeling van de personages, het boek in relatie tot de context waarin het is geschreven, en in relatie tot andere boeken.

4. Is er een duidelijke afspraak in uw sectie wat men verwacht van leerlingen met betrekking tot leessmaakontwikkeling? Ja, welke? Nee, waarom?

Nee.

5. Heeft u voor uzelf duidelijke criteria waaraan de literaire kwaliteit van teksten moet voldoen? Zo ja, kunt u dit specificeren?

Er moeten meerdere lagen in het boek aanwezig zijn, er moet een mogelijkheid zijn om tussen de regels door te lezen. Daarnaast moeten de personages een ontwikkeling doormaken.

5a. Waar vindt u de boeken/teksten die u gebruikt in uw lessen? Als dit buitenom uw bestaande lesmethode is wat is hiervoor uw keuze?

Bibliotheek. Boeken die in de canon van de Engelstalige literatuur vallen / de klassiekers. En zie antwoord 5.

6. Wordt de vrijheid die u geboden wordt voor literaire competentie 3 (leessmaakontwikkeling) door u ten volle benut? Op wat voor manier?

Nee, ik zou de leerlingen meer bewust willen maken van hun smaakontwikkeling.

Specifieker toegespitst op de teksten die behandeld worden:

1. Werkt u tijdens het literatuuronderwijs/leessmaakontwikkeling (literatuurgeschiedenis + allerhande teksten) met zelf ontworpen materialen of met bestaande lespakketten? Waarom?Bestaande lespakketten, aangevuld met eigen materiaal. Soms kiezen we

142

met de sectie voor afwijkende teksten als deze beter inspelen op de actualiteit, interessegebied van de leerlingen of persoonlijke voorkeur hebben van de sectie. Daarnaast willen we ons als docenten ons literatuuronderwijs eigen maken door er een persoonlijke draai aan te geven naast de bestaande lesmethode.

2. In hoeverre wordt rekening gehouden met de verschillende taalvaardigheidsniveaus van leerlingen onderling door middel van differentiatie als een tekst wordt uitgedeeld? Hierbij kan men denken aan de verschillende niveaus in een WaspReporter.De leerlingen mogen een aantal van hun boeken op hun literatuurlijst zelf kiezen (in samenspraak met docenten), en kunnen het boek daarmee afstemmen op hun niveau.

2a. Mocht er rekening worden gehouden met verschillende taalvaardigheidsniveaus kunt u aangeven welke eventuele criteria worden gehanteerd en wat de aanpassingen aan de tekst/opdrachten zijn?We houden wel rekening met de taalniveaus bij het aanbevelen van boeken in de verschillende jaarlagen.

2b. Als er wordt gedifferentieerd gebeurt dit dan vaker in de teksten of in de opdrachten, of verschilt dit? Waarom deze keuze?Opdrachten. Dan kun je klassikaal wel dezelfde tekst behandelen met alle leerlingen. En kunnen de zwakkere leerlingen ook een dieper inzicht van de sterkere leerlingen meekrijgen.

3. Bent u bekend met de zes niveaus van Theo Witte (van 1 belevend lezen tot 6 academisch lezen)? Bent u niet bekend met deze niveaus slaat u dan vraag 3a over en gaat u door met vraag 3b.Ja.

3a. Wordt er bij het uitkiezen van de teksten/opdrachten rekening gehouden met de door Theo Witte beschreven niveaus? Waarom (niet)?Ja. Om het aan te laten sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen en bij de actualiteit – zodat de leerlingen het kunnen linken aan een realistische situatie / de wereld buiten het klaslokaal.

3b. Hanteert u (eventueel naast Witte) andere criteria bij het uitkiezen van teksten? Welke?Ja, actualiteit en interessegebied van de leerlingen – dus we bieden vaak ook een variatie aan zodat de leerlingen kunnen kiezen.

4. Wordt er gebruik gemaakt van multiculturele teksten (teksten van auteurs met verschillende achtergronden i.p.v. de autochtone)? Waarom wel/niet?Nee. Niet bewust.

143

5. Kunt u een inschatting geven hoeveel tijd u gemiddeld per week besteedt aan het effectief behandelen van teksten voor leessmaakontwikkeling in 1 klas.20 minuten

6. Hoe wordt het eindniveau/de ontwikkeling van de leessmaak van leerlingen ieder jaar getoetst? Waarom op deze manier?Met een boekverslag en/of mondeling. In een boekverslag moeten de leerlingen zelf reflecteren op het door hun gelezen boek. Daarnaast krijgen zij altijd leesteksten in hun toetsen. En tijdens het mondeling vindt een directe interactie plaats over onder andere de leessmaak van de leerlingen in relatie tot de door hen gelezen boeken.

Algemeen:

1. Er is niet een goede tekst om literatuur aan te bieden en leerlingen te helpen hun leessmaak uit te breiden. Wat voor soorten teksten, boeken, songteksten, nieuwe media, hanteert u in uw lessen? Welke het meest en waarom?Leesteksten uit de lesmethode, artikelen van de BBC website, songteksten, authentieke handleidingen / recepten.

2. In hoeverre spelen nieuwe media, internet (youtube filmpjes), een rol in het aanbieden en verwerken van teksten?Regelmatig. Bijvoorbeeld bij het inzetten van songteksten of behandelen van gedichten.

3. Hoe staat u tegenover het gebruik van Young adult novels (adolescentenromans) in uw les? Heeft u hier ervaring mee? Zo ja welke?Ik sta hier positief tegenover. Bijvoorbeeld To Kill a Mockingbird, The Catcher in the Rye.

4. Wat is de algemene subjectieve indruk ten aanzien van de motivatie die u krijgt van een klas als u begint met het uitdelen van teksten/boeken? Is er aan het einde van de les vergeleken met het begin een verschil in enthousiasme merkbaar? Zo ja waar kenmerkt dit zich in? Als we de ontwikkeling van de personages in meer diepte hebben besproken zijn de leelringen vaak enthousiaster dan aan het begin van het boek.

5. Uit onderzoek blijkt dat een toename in autonomie(medezeggenschap) bij leerlingen zorgt voor een grotere betrokkenheid bij behandelde onderwerpen. In welke mate hebben uw leerlingen invloed op de keuze van teksten/boeken die u behandeld in uw les. Waarom wel/niet?

Alle leerlingen moeten de teksten uit de lesmethode doorwerken. In de boekkeuze zijn ze grotendeels vrij om te kiezen wat ze lezen voor hun literatuurlijst (wel altijd in overleg met de docent).

144

145