arbeidsongevallenrapport 2013 - inspectie szw · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. de cijfers...

123
Arbeidsongevallenrapport 2013 Door de Inspectie SZW onderzochte arbeidsongevallen Inspectie SZW: J. Hoeben M.C. Smit

Upload: others

Post on 19-Sep-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Arbeidsongevallenrapport 2013 

Door de Inspectie SZW onderzochte arbeidsongevallen 

Inspectie SZW: J. Hoeben M.C. Smit 

Page 2: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

  

Page 3: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

Voorwoord 

Voor u ligt het Arbeidsongevallenrapport 2013 van de Inspectie SZW. In het rapport is een analyse gedaan van de door de Inspectie SZW onderzochte arbeidsongevallen over verschillende jaren. Dit rapport en andere bronnen van ongevallengegevens worden gebruikt door de Inspectie SZW in het kader van risico‐analyse.Voor het tot stand komen van het rapport bedanken we Marja Schouten, John Samadhan, Corina Geschiere en Arjan van der Lugt van de afdeling Onderzoek & Analyse van de Inspectie SZW. Daarnaast gaat onze dank uit naar Piet Venema en Ad van Duijn van het Ministerie van SZW, voor hun constructieve suggesties op de concept versie van dit rapport. Tot slot danken we Marga Zuurbier van de Inspectie SZW voor haar waardevolle suggesties.   

Marlou Smit en Judith Hoeben 

Page 4: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

 

 

 

Page 5: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

Inhoudsopgave Voorwoord .......................................................................................................................... 3 

Inhoudsopgave .................................................................................................................... 5 

1 Inleiding ............................................................................................................................ 8 

2 Door Inspectie SZW onderzochte arbeidsongevallen .................................................... 10 

3 Slachtoffers naar kenmerken ......................................................................................... 12 

Slachtoffers ................................................................................................................... 12 

Leeftijd .......................................................................................................................... 13 

Geslacht......................................................................................................................... 17 

Arbeidsverband ............................................................................................................. 18 

Nationaliteit .................................................................................................................. 20 

Beroep ........................................................................................................................... 21 

4 Slachtoffers naar economische sectoren ....................................................................... 23 

Hoofdsectoren .............................................................................................................. 23 

Prioritaire sectoren ....................................................................................................... 26 

Sectoren op basis van eerste twee cijfers SBI‐code ..................................................... 27 

Sectoren op basis van eerste drie cijfers SBI‐code ....................................................... 29 

5 Handhaving .................................................................................................................... 32 

Slachtoffers naar overtreding en boeterapport ........................................................... 32 

Welke handhavingsinstrumenten zijn ingezet? ............................................................ 33 

Welke wetsartikelen zijn overtreden? .......................................................................... 35 

6 Locatie, activiteit, voorwerp en letsel ............................................................................ 41 

Werklocatie ................................................................................................................... 41 

Page 6: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

Activiteit ........................................................................................................................ 42 

Voorwerp ...................................................................................................................... 44 

Letsel ............................................................................................................................. 47 

7 Ongevalsscenario’s, oorzaken en arbeidsrisico’s ........................................................... 50 

Achterliggende oorzaken .............................................................................................. 50 

Scenario’s gekoppeld aan risico’s ................................................................................. 52 

Contact met vallende objecten – niet van kranen ........................................................ 56 

Beknelling tussen verschillende objecten ..................................................................... 61 

Val van dak, vloer of platform ....................................................................................... 65 

Contact met bewegende delen van een machine ........................................................ 67 

Val van ladder of trapje ................................................................................................. 71 

8 Samenvatting en conclusies ........................................................................................... 76 

Persoonskenmerken ..................................................................................................... 76 

Economische sector ...................................................................................................... 77 

Handhaving ................................................................................................................... 79 

Locatie, activiteit, voorwerp en letsel ........................................................................... 80 

Arbeidsrisico’s, ongevalsscenario’s en oorzaken .......................................................... 80 

Contact met vallende objecten – niet van kranen .................................................... 82 

Beknelling tussen verschillende objecten ................................................................. 83 

Val van dak, vloer of platform ................................................................................... 83 

Contact met bewegende delen van een machine .................................................... 83 

Val van ladder of trapje ............................................................................................. 84 

Bijlage ................................................................................................................................ 85 

Page 7: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

Figuur A Slachtoffers van ongevallen per 100.000 arbeidsjaren van werknemers en uitzendkrachten naar leeftijd en sector deel 1 ............................................................. 85 

Figuur B Slachtoffers van ongevallen per 100.000 arbeidsjaren van werknemers en uitzendkrachten naar leeftijd en sector deel 2 ............................................................. 86 

Tabel I Slachtoffers van arbeidsongevallen in 2009‐2012 (door de Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken) naar verschillende kenmerken .............................. 87 

Tabel II Slachtoffers van dodelijke arbeidsongevallen in 2009‐2012 (door de Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken) naar verschillende kenmerken ...................... 91 

Tabel III Slachtoffers van arbeidsongevallen in 2009‐2012 (door de Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken) naar tweecijferige SBI ............................................ 95 

Tabel IV Slachtoffers van arbeidsongevallen in 2009‐2012 (door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken) naar driecijferige SBI‐code .................................. 100 

Tabel V Ongevallen naar ongevalslocatie (onderzochte zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers) ....................................................................................................... 113 

Tabel VI Voorwerpen bij specifieke fysieke activiteit (onderzochte zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers, in procenten van ongevallen) ............... 115 

Tabel VII Ongevalsscenario’s....................................................................................... 117 

Tabel VIII ongevallen naar risico, ongevalsscenario en sector (onderzochte zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers)* ............................................................. 121 

 

Page 8: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

                                                      

1Inleiding Dit  rapport  bevat  kerncijfers  en  analyses  van  arbeidsongevallen.  Het  gaat  om  de arbeidsongevallen  die  door  inspecteurs  van  de  Inspectie  SZW  zijn  onderzocht.  Dit rapport en andere bronnen van ongevallengegevens worden gebruikt voor produkten van de Inspectie SZW in het kader van risico‐analyse. In  Nederland  hadden  in  2011  ongeveer  207.0001  werknemers  te  maken  met  een ongeval  met  lichamelijk  en/of  geestelijk  letsel  en  verzuim.  Dit  komt  overeen  met ongeveer 2.900 ongevallen per 100.000 werknemers2. Voor alle ongevallen geldt dat de werkgever  het  ongevalsrisico,  in  het  kader  van  de  risico‐inventarisatie  en  –evaluatie, moet  evalueren  en  de  risicobeperkende  maatregelen  moet  beschrijven. Arbeidsongevallen die geleid hebben  tot de dood, blijvend  letsel of  ziekenhuisopname zijn meldingsplichtig bij de  Inspectie SZW. Ongevallen die op het moment van melding naar  verwachting  meldingsplichtig  zijn,  worden  onderzocht  door  de  Inspectie  SZW, tenzij  een  andere  dienst  het  onderzoek  doet  (zoals  bij  verkeersongevallen).  De ongevallen  die  de  Inspectie  SZW  onderzoekt  zijn,  gezien  de  definitie  van  de meldingsplicht,  de  ernstiger  ongevallen.  In  hoofdstuk  2 wordt  verder  ingegaan  op de ongevallen die worden onderzocht door de  Inspectie SZW en die dus de basis vormen voor de cijfers in dit rapport. In totaal heeft de Inspectie SZW ruim 2.000 ongevallen per jaar onderzocht  in de  jaren 2010  tot en met 2012. Dit  is dus bijna 1% van het  totaal aantal arbeidsongevallen met verzuim in Nederland. Indien er bij het onderzoek sprake blijkt  te  zijn  van  een  causaal  verband  tussen  een  overtreding  van  de arbeidsomstandighedenwet en het ongeval treedt de Inspectie SZW handhavend op. Bij ongeveer  zeven  op  de  tien  ongevalsonderzoeken  handhaaft  de  Inspectie  SZW.  Er  is informatie over de arbeidsongevallen die de  Inspectie SZW onderzoekt opgenomen  in het  administratieve  systeem  van  de  Inspectie.  Deze  informatie  geeft  inzicht  in  de sectoren waar deze ongevallen zich voordoen en in de kenmerken van de slachtoffers. In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde definities. In hoofdstuk 3 worden diverse achtergrondkenmerken van slachtoffers beschreven, zoals hun leeftijd en  de  aard  van  het  arbeidsverband.  Hoofdstuk  4  beschrijft  de  sectoren  waarin  de arbeidsongevallen zich hebben voorgedaan en hoofdstuk 5 gaat in op de handhaving. De ongevalslocatie, de activiteit, het  letsel en het betrokken voorwerp worden besproken 

 1 Venema, A., Den Besten, H., Klauw, M. van der. en Ybema,  J.F. Arbeidsongevallen  in Nederland 2011, TNO, 2013, p. 2 (zie www.monitorarbeid.nl/ongevallen). 2 Venema, A., Den Besten, H., Klauw, M. van der. en Ybema,  J.F. Arbeidsongevallen  in Nederland 2011, TNO, 2013, p. 5. 

Page 9: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaat  in op arbeidsrisico’s, ongevalsscenario’s en oorzaken van ongevallen. Een samenvatting met conclusies staat in hoofdstuk 8. In de bijlage zijn tabellen opgenomen.  

Page 10: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

10 

 

                                                      

2DoorInspectieSZWonderzochtearbeidsongevallenIn dit hoofdstuk wordt een  toelichting gegeven op arbeidsongevallen die de  Inspectie SZW  onderzocht  heeft.  Verder  wordt  toegelicht  hoe  tot  de  cijfers  in  dit  rapport  is gekomen.  Volgens artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet is een arbeidsongeval een aan een werknemer3 in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid  tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad. Meldingsplichtig bij de Inspectie SZW zijn die arbeidsongevallen die geleid hebben tot de dood, blijvend  letsel of ziekenhuisopname  (artikel 9, eerste  lid van de Arbowet). Enkel poliklinische  behandeling  in  het  ziekenhuis  valt  hier  niet  onder.  De  Inspectie  SZW onderzoekt deze meldingsplichtige arbeidsongevallen. Soms worden arbeidsongevallen onderzocht op basis van artikel 10 van de Arbowet (gevaar voor derden). Bij  de  intake  van  een  ongevalsmelding  wordt  beoordeeld  of  het  ongeval  door  een inspecteur moeten worden onderzocht of niet.  In het geval dat een ongeval door een inspecteur moet worden onderzocht, wordt de melding een zaak in het administratieve systeem van de  Inspectie SZW en gaat een  inspecteur ermee aan de slag.  In een deel van deze gevallen blijkt dat  in een zaak geen uitgebreid onderzoek nodig  is. Een reden voor  het  niet  verder  onderzoeken  van  een  ongeval  kan  zijn  dat  het  geen meldingsplichtig arbeidsongeval volgens de Arbowet blijkt  te  zijn  (bijvoorbeeld als het slachtoffer  volgens  de  Arbowet  geen  werknemer  is  of  als  er  geen  sprake  is  van vermoedelijk  blijvend  letsel  of  ziekenhuisopname).  Daarnaast  worden  sommige arbeidsongevallen door een andere dienst  (verder) onderzocht. De politie onderzoekt bijvoorbeeld arbeidsongevallen op de openbare weg. Ook ongevallen in de mijnbouw en een deel van de arbeidsongevallen in de zeescheepvaart worden niet door de Inspectie SZW onderzocht. Er  is  sprake  van  een  flinke  ondermelding  van  arbeidsongevallen  met ziekenhuisopname4. Naar schatting de helft van alle meldingsplichtige ongevallen wordt niet  gemeld  bij  de  Inspectie  SZW.  Het  werkelijke  aantal  meldingsplichtige arbeidsongevallen is dus groter dan uit deze analyse blijkt. Aan de andere kant zijn er in de cijfers van dit rapport ook niet‐meldingsplichtige ongevallen meegenomen waar een inspecteur een geheel of gedeeltelijk onderzoek heeft gedaan. De meeste ongevallen in dit  rapport zijn echter wel meldingsplichtige ongevallen, maar het  is niet mogelijk om aan te geven hoeveel dit er precies zijn.  

 3 Een zelfstandige zonder personeel die onder gezag werkt, geldt ook als een werknemer. 4 Popma, J. Werkgerelateerde sterfte in Nederland: een verkenning, Amsterdam, FNV, 2005 

Page 11: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

11 

 

                                                      

Voor  de  cijfers  in  de  hoofdstukken  1  tot  en met  5  van  dit  rapport  is  zoveel mogelijk aangesloten  bij  een  definitie  van  ongevallen  zoals  deze  in  het  jaarverslag  van  de Inspectie SZW is gehanteerd. Er is in eerste instantie uitgegaan van slachtoffers van door de  Inspectie SZW onderzochte arbeidsongevalszaken, die zijn afgesloten  in de periode 2009  tot en met 20125. Zoals hierboven  is aangegeven, wordt niet bij alle  zaken een uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk geen uitgebreid onderzoek nodig bleek te zijn. Een deel van de arbeidsongevallen wordt afgesloten in een ander jaar dan waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. Het aantal slachtoffers  is de basis voor de aantallen in  de  tabellen  en  figuren.  Het  aantal  slachtoffers  komt  niet  overeen met  het  aantal ongevalszaken. Bij  één  ongevalszaak  kan meer  dan  één  slachtoffer  zijn  gevallen. Ook komt  het  voor  dat  er  bij  een  zaak  geen  slachtoffergegevens  in  het  administratieve systeem  zijn  opgenomen.  Redenen  hiervoor  kunnen  bijvoorbeeld  zijn  dat  er  geen slachtoffers waren of dat het, na het besluit dat verder onderzoek niet noodzakelijk was, niet nodig was de slachtoffergegevens in te vullen. In de hoofdstukken 6 en 7 en de  laatste paragrafen van hoofdstuk 3 (over nationaliteit en  beroep)  zijn  ongevallen  ingedeeld  naar  het  jaar  waarin  de  ongevallen  hebben plaatsgevonden.  De  reden  hiervoor  is  dat  de  gegevens  die  gebruikt  zijn  voor  deze hoofdstukken, beschikbaar zijn voor het  jaar waarin het ongeval heeft plaatsgevonden en niet (volledig) voor het jaar waarin de ongevalszaak is afgesloten. De cijfers over 2012 die  in de tabellen zijn opgenomen zijn voorlopig; er kunnen nog ongevalsonderzoeken worden  afgehandeld  die  betrekking  hebben  op  ongevallen  die  in  2012  hebben plaatsgevonden. Niet  alle  ongevallen  die  (uiteindelijk)  leiden  tot  een  afgesloten  zaak hoeven volledig te worden onderzocht, dus niet van al deze ongevallen  is de toedracht gestructureerd vastgelegd. Om deze reden kunnen de cijfers in deze hoofdstukken lager uitvallen dan in de eerste hoofdstukken.  

 5 Preciezer geformuleerd gaat het om in het betreffende jaar afgesloten zaken, waarbij het resultaat van de laatste actie van de Inspectie SZW uit de categorie arbo is òf indien er één of meer overtredingen zijn geconstateerd.  Zaken  die  enkel  ‘onverrichter  zake’  acties  hebben  en waarbij  ook  geen  overtreding  is geconstateerd, vallen hier niet onder. In de aantallen die gebruikt zijn geldt het laatste jaar van afsluiting, met  uitzondering  van  2012.  Zaken  die  in  december  2012  waren  afgesloten,  blijven  die  afsluitdatum houden, ook als ze erna heropend zijn, hetgeen betekent dat er iets meer zaken afsluitjaar 2012 kunnen krijgen  dan  de  jaren  2009,  2010  en  2011.  Zaken  waarbij  geen  slachtoffer  is  geregistreerd,  zijn  niet meegenomen in dit rapport.  

Page 12: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

12 

 

                                                      

3Slachtoffersnaarkenmerken In  dit  hoofdstuk  worden  slachtoffers  van  door  de  Inspectie  SZW  onderzochte arbeidsongevallen  naar  verschillende  achtergrondkenmerken  weergegeven.  Er  is uitgegaan  van ongevalszaken die de  Inspectie SZW  in de  jaren 2009  tot en met 2012 heeft afgesloten. Niet  in alle gevallen heeft een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden. In hoofdstuk 2  is  toegelicht welke definitie wordt  gehanteerd. De ongevallen hebben gedeeltelijk plaatsgevonden in de jaren voor het jaar waarin de zaak werd afgesloten. In dit hoofdstuk wordt eerst gekeken naar alle slachtoffers, vervolgens wordt onderscheid gemaakt naar leeftijd, geslacht, arbeidsverband, nationaliteit en beroep6. In tabel I en II in de bijlage staan de cijfers die de basis vormen voor de figuren in dit hoofdstuk.  

SlachtoffersIn figuur 1 zijn de slachtoffers per jaar weergegeven van de ongevalsonderzoeken die de Inspectie SZW heeft afgesloten  in de periode 2009‐2012.  In de  figuur zijn de dodelijke ongevallen ook apart weergegeven7.  In 2009 waren er bijvoorbeeld 2402  slachtoffers betrokken bij de ongevalszaken die in dat jaar zijn afgesloten. Van deze slachtoffers zijn er  81  overleden.  Voor  het  jaar  2012  ging  het  om  2044  slachtoffers,  van wie  60  zijn overleden. In 2009 waren er meer ongevalszaken afgesloten dan in de jaren 2010, 2011 en 2012. De daling  kan  veroorzaakt  zijn door een  kleiner aantal ongevallen dat heeft plaatsgevonden  of  dat  is  gemeld  vanaf  2010.  De  crisis  heeft  effect  op  de  aantallen omdat de productie minder is, zeker in een sector als de Bouw. Uit een nadere analyse van  de  bouw8  bleek  dat  het  absolute  aantal  ongevallen  afnam, maar  dat  het  aantal ongevallen  gerelateerd  aan  de  productie  in  de  sector  ongeveer  gelijk  bleef  (dus  het aantal  slachtoffers per miljard euro bleef constant). Het verschil  in aantal  slachtoffers tussen 2009 en de  jaren daarna kan ook  (mede) een administratieve oorzaak hebben, bijvoorbeeld  de  wijze  van  registreren  van  ongevallen  of  het  eventueel  scherper selecteren door de Inspectie SZW van welke ongevallen onderzocht moeten worden en welke niet. De daling van het aantal (slachtoffers van) ongevallen  in 2010 ten opzichte van  2009  is  veel  sterker  dan  de  daling  in  werknemers.  Overigens  hebben  niet  alle ongevallen die zijn afgesloten in 2009, ook plaatsgevonden in 2009.  

 6 Voor nationaliteit en beroep  is uitgegaan van een afwijkende periode en van het  jaar van plaatsvinden van het ongeval. 7 In de hele periode 2009‐2012 waren er 15 slachtoffers die een natuurlijke dood waren gestorven. Deze slachtoffers zijn niet meegenomen in de cijfers van dit hoofdstuk. 8 Arbeidsomstandigheden in de Sector Bouw; Sectorrapportage 2011; Leo de Jong en Annet Geurts. 

Page 13: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Figuur  1  Slachtoffers  naar  jaar  (door  Inspectie  SZW  afgesloten ongevalsonderzoeken,  2009‐2012) 

  LeeftijdBij de Inspectie SZW is de leeftijd van de slachtoffers doorgaans bekend9. In figuur 2 zijn alle slachtoffers (dodelijk en niet dodelijk) weergegeven naar leeftijd.  Figuur  2  Slachtoffers  van  ongevallen  naar  leeftijd  (door  Inspectie  SZW  afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  Het grootste aantal slachtoffers (3.453) betreft mensen van 25 tot en met 44 jaar. Bijna evenveel slachtoffers (3.267) waren 45 tot en met 64 jaar. 35 slachtoffers waren jonger 

                                                       

13 

 

9 De  geboortedatum  is  niet  in  alle  gevallen  geregistreerd.  Als  bijvoorbeeld  al  snel  duidelijk  is  dat  het ongeval niet verder onderzocht hoeft te worden door de inspecteur, en de geboortedatum was nog niet bekend,  dan  is  het  niet meer  nodig  deze  alsnog  te  achterhalen.  Zeer  extreme  geboortedata  zijn  op onbekend gezet, hierbij wordt verondersteld dat er een tikfout is gemaakt.  

Page 14: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

14 

 

                                                      

dan 15 jaar. Deze kinderen die slachtoffer zijn, waren niet allen werkzaam, maar kunnen bijvoorbeeld ook slachtoffer zijn geworden terwijl ze speelden op de arbeidsplaats. Wanneer  de  absolute  aantallen  slachtoffers  worden  gerelateerd  aan  het  aantal werknemers in die categorie, wordt duidelijk of een bepaalde leeftijdscategorie relatief vaak  slachtoffer  is  van  een  ongeval. Hierbij  is  het  van  belang  om  de  selectie  van  de slachtoffers  die worden meegeteld  (in  de  teller  van  de  breuk)  af  te  stemmen  op  de definitie van de werknemers (in de noemer van de breuk). Een geschikt en beschikbaar aantal  werknemers  om  de  slachtoffers  aan  te  relateren  is  het  arbeidsvolume  van werknemers10.  Het  arbeidsvolume  is  de  hoeveelheid  arbeid  in  arbeidsjaren.  Het arbeidsvolume  telt  bijvoorbeeld  voltijd  en  deeltijdbanen  naar  rato mee  (twee  halve banen  zijn  samen  een  hele).  Zelfstandigen  vallen  hier  buiten,  uitzendkrachten  en stagiairs  vallen  er  wel  onder.  Van  de  slachtoffers  uit  de  figuur  hiervoor  zijn  de werknemers  en  de  uitzendkrachten  geselecteerd  (de  derden,  zelfstandigen, meewerkende  gezinsleden  en  leerlingen  zijn  niet  geselecteerd, want  deze  tellen  niet mee  in het arbeidsvolume van werknemers) en er  is een gemiddelde per  jaar over de periode 2009‐2012 berekend. Deze gemiddeldes per leeftijdsklasse zijn gerelateerd aan het arbeidsvolume van werknemers.  In  figuur 3  zijn de  slachtoffers voor verschillende leeftijdscategorieën weergegeven per 100.000  arbeidsjaren. Voor werknemers  van 25 tot en met 44 jaar is het aantal ongevallen per 100.000 arbeidsjaren kleiner dan voor de andere leeftijdsklassen. Voor de 65‐plussers is deze het grootst. Er werken veel minder mensen van 65  jaar en ouder dan  in de  jongere  leeftijdsgroepen.  In absolute zin  is het aantal  slachtoffers van 65  jaar en ouder veel kleiner dan het aantal  slachtoffers  in de jongere  leeftijdsgroepen, maar  per  100.000  arbeidsjaren  is  dit wel  hoger  dan  bij  de mensen  jonger  dan  65.  Het  verband  tussen  het  krijgen  van  een  arbeidsongeval  en leeftijd  lijkt  mede  afhankelijk  te  zijn  van  de  definities  die  worden  gekozen.  Als  de aantallen  slachtoffers  zouden  zijn  gerelateerd  aan  het  aantal  banen  van werknemers (dan telt een deeltijdbaan dus even zwaar als een voltijdbaan) zou een ander beeld te zien zijn, namelijk een waar de werknemers van 45 tot en met 64 jaar relatief het vaakst een arbeidsongeval hebben. Deeltijdbanen komen vaker voor bij  jongeren en ouderen. Uit de monitor arbeidsongevallen 201011 blijkt dat jongeren niet oververtegenwoordigd zijn  bij  ongevallen met  letsel  en  verzuim.  Er  waren  in  2011  naar  schatting  207.000 ongevallen  met  letsel  en  verzuim,  dit  bevat  voornamelijk  ongevallen  die  niet meldingsplichtig  waren  bij  de  Inspectie  SZW  en  niet  in  deze  rapportage  zijn 

 10 Dit is beschikbaar via de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek (www.cbs.nl). 

11 Monitor arbeidsongevallen in Nederland 2010; TNO; 2012 

Page 15: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

opgenomen.12 Uit de arbeidsongevallenmonitor van TNO blijkt dat bij de  jongeren van 15  tot  en met  24  jaar  het  aantal  ongevallen met  letsel  en  verzuim  is  gedaald  in  de periode  2005‐2010.  Een  daling  doet  zich  ook  voor  in  de  handel  en  de  horeca, waar relatief veel jongeren werken. Uit de monitor arbeidsongevallen in Nederland blijkt ook dat de  jongeren wel een grotere kans hebben op een ongeval met behandeling op de spoedeisende eerste hulp afdeling van een ziekenhuis. Ongevallen die vervolgens leiden tot ziekenhuisopname gebeuren juist relatief vaker bij ouderen.  Figuur  3  Slachtoffers  van  ongevallen  per  100.000  arbeidsjaren  van  werknemers  en uitzendkrachten  naar  leeftijd  (door  Inspectie  SZW  afgesloten  ongevalsonderzoeken, jaargemiddelde, 2009‐2012) 

  In figuur A en B in de bijlage zijn de ongevallen per 100.000 arbeidsjaren en leeftijd voor verschillende sectoren afgebeeld. De sectoren zijn verdeeld over twee figuren. In figuur A staan de sectoren met de hogere ongevalskansen en  in figuur B de sectoren met de lagere ongevalskansen. In deze figuren is te zien dat het patroon uit figuur 3 niet in alle hoofdsectoren  te  zien  is.  In de  sector waterleidingbedrijven en afvalbeheer, de  sector vervoer en opslag en de sector openbaar bestuur is bijvoorbeeld een dalende lijn te zien en hebben de werknemers van 15 tot en met 24  jaar de hoogste kans op een ongeval (per arbeidsjaar).  In de gezondheidszorg  is een  stijgende  lijn  te  zien, waarbij ouderen dus vaker een ongeval hebben dan jongeren. In de industrie is te zien dat de kans op een 

                                                       

15 

 

12 Venema, A., Den Besten, H., Klauw, M. van der. en Ybema, J.F. Arbeidsongevallen  in Nederland 2011, TNO, 2013, p. 2 (zie www.monitorarbeid.nl/ongevallen). 

Page 16: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

ongeval het hoogst is bij de 65 plussers en daarna bij de werknemers van 15 tot en met 24 jaar.  In figuur 4 en 5 zijn de dodelijke slachtoffers weergegeven naar leeftijd. In figuur 4 gaat het  om  de  absolute  aantallen  slachtoffers.  In  figuur  5  zijn,  net  als  in  figuur  3,  de aantallen slachtoffers gerelateerd aan het arbeidsvolume. In figuur 5 is een piek te zien bij 65‐plussers. Zij zijn dus relatief vaak het slachtoffer van een dodelijk arbeidsongeval. Het gaat daarentegen wel om een klein deel van het totaal aantal slachtoffers, omdat veel minder mensen van 65 jaar en ouder werken. In absolute zin is het aantal dodelijke slachtoffers  van  65  jaar  en  ouder  dus  veel  kleiner  dan  het  aantal  slachtoffers  in  de jongere  leeftijdsgroepen, maar  per  100.000  arbeidsjaren  is  dit wel  hoger  dan  bij  de mensen jonger dan 65.  Figuur  4  Slachtoffers  van  dodelijke  ongevallen  naar  leeftijd  (door  Inspectie  SZW  afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  

16 

 

Page 17: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Figuur 5 Slachtoffers van dodelijke ongevallen per 100.000 arbeidsjaren van werknemers en uitzendkrachten  naar  leeftijd  (door  Inspectie  SZW  afgesloten  ongevalsonderzoeken, jaargemiddelde 2009‐2012) 

  

GeslachtHet  overgrote  deel  (88%)  van  de  slachtoffers  van  arbeidsongevallen  die  door  de Inspectie  SZW  zijn  onderzocht,  is mannelijk.  8%  is  vrouw  en  van  4%  is  het  geslacht onbekend. Als het geslacht onbekend is betekent dit dat het niet is geregistreerd in het administratieve  systeem van de  Inspectie SZW. Bij de dodelijke ongevallen  is een nog groter deel man (95%). In de figuren 6 en 7 zijn deze percentages weergegeven.  Figuur  6  Slachtoffers  van  ongevallen  naar  geslacht  (door  Inspectie  SZW  afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  

17 

 

Page 18: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Figuur 7 Slachtoffers van dodelijke ongevallen naar geslacht  (door  Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  ArbeidsverbandVan de  slachtoffers van arbeidsongevallen wordt het arbeidsverband geregistreerd.  In figuur 8 zijn de resultaten hiervan weergegeven voor alle ongevallen, en apart voor de ongevallen met dodelijke afloop. Het beeld voor de dodelijke ongevallen wijkt niet sterk af van dat van alle ongevallen. Driekwart  van  alle  slachtoffers  betreft  werknemers.  Van  de  slachtoffers  is  15% uitzendkracht.  Uitzendkrachten  zijn  oververtegenwoordigd  in  de  slachtoffers,  want ongeveer 2% tot 3% van de werkzame personen (in heel Nederland) is uitzendkracht13. Vier  procent  van  alle  slachtoffers  is  zelfstandige,  twee  procent  is  leerling/student (bijvoorbeeld  leerling  in een  leerwerkbedrijf of een scholier met een bijbaan) en 1%  is als  stagiair werkzaam  in  een  bedrijf. Minder  dan  1%  is meewerkend  gezinslid.  Twee procent van de slachtoffers zijn derden, deze mensen waren bijvoorbeeld op bezoek bij het bedrijf (klant, werknemer van ander bedrijf, (niet meewerkend) kind van eigenaars en  dergelijke).  Zoals  in  hoofdstuk  2  is  aangegeven,  zijn  er  ook  niet‐meldingsplichtige ongevallen  (maar  wel  door  de  inspectie  (gedeeltelijk)  onderzocht)  in  deze  cijfers meegenomen.  

                                                       13 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (www.cbs.nl). 

18 

 

Page 19: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Figuur 8 Slachtoffers van ongevallen naar arbeidsverband  (in procenten, door  Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  Als gekeken wordt naar slachtoffers onder uitzendkrachten per 100.000 uitzendkrachten (van  15  tot  65  jaar),  blijkt  dat  ze  gemiddeld  7  tot  8  keer  vaker  slachtoffer  zijn  dan werknemers.  Dit  verschil  met  werknemers  is  zeer  groot.  Het  kan  niet  worden uitgesloten dat  ingeleende werknemers  (bijvoorbeeld  via een onderaannemer)  in een deel  van  de  gevallen  als  uitzendkracht  geregistreerd  staan  in  het  administratieve systeem van de  Inspectie SZW, terwijl ze geen contract bij een uitzendbureau hebben. Ook is het een mogelijkheid dat de meldingskans van een ongeval voor uitzendkrachten hoger  zou  liggen,  aangezien  er  twee werkgevers  zijn  die  het  ongeval  zouden  kunnen melden. Als dit het geval is, zou het werkelijke aantal uitzendkrachten dat slachtoffer is van  een  ongeval  lager  zijn.  TNO  heeft  ook  gekeken  naar  ongevalskansen  van uitzendkrachten en werknemers, en vindt een veel kleiner verschil tussen beide14. TNO gebruikt in de analyse een veel ruimere definitie van arbeidsongevallen dan de definitie die voor deze rapportage van de Inspectie SZW is gebruikt. Ondanks dit grote verschil in definitie, is het aannemelijk dat er wel een verschil in ongevalskans tussen werknemers en uitzendkrachten is, maar dat deze kleiner is dan de gevonden factor 7 tot 8.  Het verschil  in ongevalskans tussen uitzendkrachten en werknemers roept de vraag op waarom uitzendkrachten  relatief vaker  slachtoffer kunnen zijn. Een verklaring kan  zijn 

                                                       

19 

 

14 Hooftman, W. en Meer, L. van der; Arbeidsongevallen van uitzendkrachten 2005‐2012, TNO, 2013. 

Page 20: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

20 

 

                                                      

dat  ze  vooral  in  sectoren  werken  waar  het  werk  gevaarlijker  is.  Er  is  binnen  de economische  hoofdsectoren  gekeken  naar  het  aantal  slachtoffers  per  100.000 uitzendkrachten en werknemers. Tussen de sectoren zijn verschillen te zien, maar in alle sectoren hebben uitzendkrachten een hogere kans op een ongeval dan werknemers. In sommige sectoren  is dit meer dan 7‐8 keer zo veel (het totale verschil  in ongevalskans tussen uitzendkrachten en werknemers), en  in  sommige  sectoren minder. De meeste slachtoffers onder de uitzendkrachten vallen  in de  industrie en de bouw. Meer dan de helft  van  het  totale  aantal  slachtoffers  onder  uitzendkrachten  valt  in  deze  twee sectoren.  Dit  geldt  echter  ook  voor  werknemersslachtoffers.  Binnen  deze  sectoren hebben  uitzendkrachten  een  ongeveer  6  keer  grotere  kans  op  een  ongeval  dan werknemers. Het is dus in elk geval niet zo dat uitzendkrachten relatief veel vaker in de risicovolle hoofdsectoren, zoals de bouw en de industrie, werken en daardoor vaker een ongeval  zouden  krijgen.  Een  andere  verklaring  zou  kunnen  zijn  dat  uitzendkrachten binnen  de  sectoren  gevaarlijker  werk  zouden  doen.  Gegevens  over  aantallen uitzendkrachten werkzaam  in  de  deelsectoren  zijn  echter  niet  beschikbaar,  dus  deze analyse kan niet voor een gedetailleerdere indeling naar sectoren worden gedaan. Het is ook  mogelijk  dat  uitzendkrachten  binnen  de  (deel)sectoren  bijvoorbeeld  vaker productiewerk  doen  dan  administratief werk  of  leidinggevend werk.  Een  alternatieve verklaring  is dat uitzendkrachten minder  goed bekend  zijn met de  veilige manier  van werken  dan  vaste  werknemers.  Dit  zou  kunnen  komen  doordat  zij minder  ervaring hebben of minder voorlichting en onderricht hebben gehad, omdat  zij korter aan het werk  zijn  bij  het  betreffende  bedrijf.  Op  basis  van  gegevens  over  oorzaken  van ongevallen  is  door  ingenieursbureau  RPS  gekeken  of  er  oorzaken  zijn  die  vaker voorkomen bij uitzendkrachten dan bij werknemers15. Er is gekozen voor nadere analyse van  een  soort  ongeval  dat  relatief  vaak  voorkomt,  namelijk  ‘contact met  bewegende delen van een machine’. In hoofdstuk 7 komt dit ongevalsscenario aan bod. Daar zal ook aandacht  worden  besteed  aan  de  oorzaken  van  ongevallen  bij  uitzendkrachten  en werknemers.  

NationaliteitIn tabel 1 is de nationaliteit weergegeven van slachtoffers van ongevallen die vanaf 2004 tot en met 2009 hebben plaatsgevonden en die zijn onderzocht door de Inspectie SZW (voorheen de Arbeidsinspectie). Over de  jaren 2009‐2012 zijn geen cijfers beschikbaar over nationaliteit van de slachtoffers. De cijfers zijn afkomstig uit een analyse gemaakt 

 15 RPS, Factsheet ongevallen met uitzendkrachten, januari 2012 

Page 21: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

21 

 

door RPS met gegevens van het Storybuilder model (Analyse ongevallen in alle sectoren, 1 juli 2013, RPS in opdracht van RIVM, rapport referentie VRM13.00113.R03).  Bijna acht op de tien slachtoffers heeft de Nederlandse nationaliteit. Krap drie procent heeft de Duitse nationaliteit. Ruim twee procent heeft de Poolse nationaliteit en 1,3% de  Turkse.  De  andere  nationaliteiten  in  de  tabel  komen  bij minder  dan  1%  van  de slachtoffers voor. Van tien procent van de slachtoffers is de nationaliteit onbekend.  Tabel  1  Top  tien  nationaliteiten  slachtoffers  arbeidsongevallen  (2004‐2009,  ongevallen onderzocht door de Inspectie SZW) Nationaliteit   % van de slachtoffersNederlandse   78,9Duitsland  2,6Poolse   2,3Turkse   1,3Belgische   0,8Marokkaanse   0,7Portugese   0,5Britse   0,3Irakese   0,1Spaanse   0,1Overig   2,1Onbekend   10,2Totaal   100Bron:  Analyse  ongevallen  in  alle  sectoren,  1  juli  2013,  RPS  in  opdracht  van  RIVM,  rapport  referentie VRM13.00113.R03 

 

BeroepIn tabel 2 zijn de twintig meest voorkomende beroepen weergegeven van slachtoffers van arbeidsongevallen die vanaf 1998 tot en met 2009 hebben plaatsgevonden en die zijn onderzocht door de  Inspectie  SZW  (voorheen de Arbeidsinspectie). De  cijfers  zijn afkomstig uit een analyse gemaakt met gegevens van het Storybuilder model  (Analyse ongevallen  in alle  sectoren, 1  juli 2013, RPS  in opdracht van RIVM,  rapport  referentie VRM13.00113.R03). Het gaat om de beroepen die door de inspecteurs van de Inspectie SZW zijn ingevuld in het administratieve systeem van de Inspectie. Beroep is in een vrij tekstveld ingevuld. Er was dus geen sprake van een lijst met beroepen waaruit gekozen kon worden.  Dit  betekent  dat  voor  hetzelfde  beroep  de  ene  inspecteur  een  andere naam zou kunnen kiezen dan een andere inspecteur.  

Page 22: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

22 

 

Tabel 2  Top  20 beroepen  slachtoffers  arbeidsongevallen 1998‐2009  (door de  Inspectie  SZW onderzochte ongevallen) Beroep   % van de slachtoffers 

Medewerker productie   7 Timmerman   6 Monteur   6 Chauffeur   4 Medewerker   4 Operator   3 Medewerker magazijn   2 Medewerker algemeen   2 Elektromonteur   2 Schilder   1 Voorman   1 Onderhoudsmonteur   1 Uitzendkracht   1 Metaalbewerker/lasser   1 Schoonmaker   1 Constructiebankwerker   1 Chauffeur vrachtwagen   1 Dakdekker   1 Metselaar   1 Chauffeur vorkheftruck   1 Onbekend   6 Overige beroepen   45 Totaal   100 Bron:  Analyse  ongevallen  in  alle  sectoren,  1  juli  2013,  RPS  in  opdracht  van  RIVM,  rapport  referentie VRM13.00113.R03 

 Medewerker productie staat bovenaan  in de top 20. Zeven procent van de slachtoffers is  medewerker  productie.  Vier  procent  is  chauffeur.  Daarnaast  is  1%  chauffeur vrachtwagen en 1% chauffeur vorkheftruck. Zes procent is timmerman en eveneens 6% is monteur. Twee procent van de slachtoffers  is elektromonteur. Daarnaast  is voor 1% van de slachtoffers aangegeven dat hij of zij een onderhoudsmonteur is. Eveneens voor 1%  van  de  slachtoffers  is  als  beroep  ‘uitzendkracht’  ingevuld.  Dit  betekent  niet  dat onder de andere slachtoffers geen uitzendkrachten voorkomen. Bijna de helft (45%) van de slachtoffers heeft een beroep dat niet in de top 20 voorkomt.   

Page 23: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

23 

 

                                                      

4Slachtoffersnaareconomischesectoren Dit hoofdstuk gaat over de slachtoffers van ongevallen  in verschillende sectoren. Voor de  sectoren  worden  aantallen  slachtoffers  per  100.000  banen  van  werknemers16 berekend,  om  in  beeld  te  krijgen  welke  sectoren  per  100.000  werknemers  veel ongevallen hebben. Van de vestigingen van bedrijven waar ongevallen zijn onderzocht is de sector bekend. Dit is gebaseerd op de SBI‐code van deze vestigingen17. De SBI‐code is een codering die de Kamer van Koophandel en het Centraal Bureau voor de Statistiek hanteren voor de  indeling van bedrijven naar economische activiteit. Op basis van de SBI‐code kunnen bedrijven  in verschillende mate van detail worden  ingedeeld.  In deze paragraaf  worden  de  gegevens  over  slachtoffers  op  de  volgende  manieren  naar sectoren ingedeeld: 

• Hoofdsectoren; • Sectoren  zoals  deze  door  de  Inspectie  SZW  worden  gehanteerd  bij  de 

sectoraanpakken op arbeidsomstandigheden (’prioritaire sectoren’); • Sectoren op basis van de eerste twee cijfers van de SBI‐code; • Sectoren op basis van de eerste drie cijfers van de SBI‐code. 

 

Hoofdsectoren In tabel 3 zijn de slachtoffers (inclusief de dodelijke slachtoffers) voor de periode 2009‐2012 weergegeven  naar  hoofdsectoren.  In  tabel  I  in  de  bijlage  staat  de  procentuele verdeling van slachtoffers over de verschillende hoofdsectoren.  In tabel  II  in de bijlage staan cijfers over de dodelijke slachtoffers naar hoofdsectoren. In de laatste kolom van tabel 3 is het gemiddelde aantal slachtoffers per 100.000 banen weergegeven. Hiervoor is het gemiddeld aantal slachtoffers van ongevalszaken die in de periode 2009‐2012 zijn afgesloten,  gerelateerd  aan het  aantal banen  van werknemers per december  200918. 

 16 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek 

17 Het gaat om de sbi‐code zoals deze in april 2013 in het administratieve systeem van de Inspectie SZW is opgenomen. Dit kan in een deel van de gevallen afwijken van de sbi‐code van een bedrijf op het moment dat het ongeval plaatsvond.  18  Er  is  gekozen  voor  banen  van werknemers  per  december  2009  als maat  voor  de  omvang  van  de sectoren, omdat er ook naar gedetailleerdere  indeling van sectoren gegevens over het aantal banen per december  2009  beschikbaar  is.  Verderop  in  het  hoofdstuk  wordt  gebruik  gemaakt  van  deze gedetailleerdere indeling in sectoren. Niet alle slachtoffers zijn werknemers. Sectoren waar, in vergelijking met andere sectoren, relatief veel niet‐werknemers in werkzaam zijn, kunnen met deze berekeningswijze een hogere ongevalsfrequentie krijgen. Hetzelfde geldt voor sectoren die zijn gegroeid vanaf 2010, deze groei  is dan niet meegenomen  in de noemer  (banen van werknemers per december 2009) en wel  in de teller (aangezien ook slachtoffers in 2010, 2011 en 2012 zijn meegenomen). 

Page 24: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

24 

 

Hiervoor wordt verder het begrip ongevalsfrequentie gebruikt. Alle sectoren bij elkaar genomen  geeft  dit  een  totale  ongevalsfrequentie  van  door  de  Inspectie  SZW onderzochte arbeidsongevallen van 28 per 100.000 banen. Hierbij  is het van belang  in gedachten  te  houden  dat  slechts  een  klein  deel  van  de  arbeidsongevallen  door  de Inspectie hoeft te worden onderzocht.  Tabel  3  Slachtoffers  van  ongevallen  naar  hoofdsectoren  (door  Inspectie  SZW  afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

 Hoofdsector  2009  2010  2011  2012  banen* 

Gemiddeld 2009‐2012 per 100.000 banen 

A Landbouw, bosbouw en visserij  75 68 63 73 95.700  73B Delfstoffenwinning  1 2 1 4 7.600  26C Industrie  698 571 606 595 771.200  80D Energievoorziening  9 4 5 6 22.000  27E Waterleidingbedrijven en afvalbeheer 55 41 57 53 37.400  138F Bouwnijverheid  616 489 486 473 370.400  139G Handel  288 244 247 230 1.259.300  20H Vervoer en opslag  176 217 193 182 374.800  51I Horeca  28 28 36 34 308.900  10J Informatie en communicatie  5 3 2 3 224.100  1K Financiële dienstverlening  46 25 32 34 342.400  10L  Verhuur  en  handel  van  onroerend goed  11 11 12 12 71.000  16M Specialistische zakelijke diensten  66 57 69 69 494.000  13N Verhuur en overige zakelijke diensten 84 102 94 93 819.000  11O Openbaar bestuur en overheidsdiensten  69 62 45 53 518.000  11P Onderwijs  51 29 27 24 523.900  6Q Gezondheids‐ en welzijnszorg  70 75 60 57 1.270.300  5R Cultuur, sport en recreatie  28 20 23 23 130.200  18S Overige dienstverlening  11 15 17 13 147.900  9Sector onbekend  15 12 7 13 0  0Totaal  2.402 2.075 2.082 2.044 7.788.600  28Bron: administratieve  systeem van de  Inspectie SZW en gegevens van het CBS, beide bewerkt door de Inspectie SZW * De banen zijn per december 2009 

 

Page 25: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

25 

 

Er  zijn  flinke  verschillen  in  absolute  en  relatieve  aantallen  ongevallen  tussen  de sectoren. Als gekeken wordt naar de sectoren met de meeste ongevallen, dan blijkt dat 29% van de ongevallen in de industrie plaatsvond (op basis van in 2009‐2012 afgesloten ongevalszaken). Een kwart van de ongevallen vond plaats in de bouwnijverheid, 12% in de handel en 9%  in de sector vervoer en opslag  (zie tabel  I  in de bijlage). Als gekeken wordt  naar  de  ongevalsfrequentie  per  100.000  banen  van werknemers,  blijkt  dat  de hoofdsectoren  waterleidingbedrijven  en  afvalbeheer  en  bouwnijverheid  de  hoogste ongevalsfrequentie per 100.000 banen van werknemers hebben, namelijk 138 en 139 (zie  tabel  3).  De  industrie  staat met  80  ongevallen  per  100.000  banen  op  de  derde plaats. Bij diverse sectoren  (zoals de  industrie, de bouw en de handel)  is het absolute aantal slachtoffers van ongevallen in 2009 een stuk hoger dan in 2010. In deze sectoren is het aantal ongevallen in de periode 2009‐2012 gedaald, waarbij het grootste deel van de  daling  plaatsvond  in  2010  (ten  opzichte  van  2009).  Informatie  over  aantallen werknemers  in de  jaren 2009‐2012  in deze  sectoren  laat niet een daling van dezelfde omvang zien in 2010 ten opzichte van 2009. In de sector vervoer en opslag is een piek in de ongevallen te zien bij 2010. 2009  ligt zelfs op een  lager niveau dan 2012. Overigens hebben  niet  alle  ongevallen  van  in  2009  afgesloten  ongevalszaken  ook  in  2009 plaatsgevonden. De daling van het aantal slachtoffers van (afgesloten) ongevalszaken in 2010 ten opzichte van 2009 (die zich in de twee jaren erna niet of veel minder voordoet) doet vermoeden dat hier  (ook) administratieve oorzaken een  rol  spelen, waardoor de Inspectie SZW in 2010 minder afgesloten ongevalszaken heeft dan in 2009.  Het vergelijken van aantallen ongevallen  in een sector door de  jaren heen kan  inzicht geven  in welke sectoren de ongevalskansen afnemen, gelijk blijven of  juist  toenemen. Hierbij  is  het  van  belang  om  tegelijk  ook  te  kijken  naar  het  aantal werkenden  in  de sectoren, want  als er minder mensen werken  in een  sector en het  aantal ongevallen neemt af, hoeft dit geen goed nieuws  te  zijn. Het berekenen van ongevalskansen per jaar  wordt  bemoeilijkt  doordat  in  een  jaar  afgesloten  ongevalsonderzoeken  niet allemaal betrekking hebben op ongevallen die in datzelfde jaar hebben plaatsgevonden. Daarnaast  speelt,  zoals hiervoor genoemd, dat er een vrij grote daling van het aantal afgesloten zaken  is  in 2010, ten opzichte van 2009, waardoor het vermoeden ontstaat dat  een  administratieve  oorzaak mede  ten  grondslag  ligt  aan  deze  daling.  Om  deze redenen  is  gekeken  naar  de  ontwikkeling  in  de  ongevallen  die  zijn  afgesloten  in  de periode  2010‐2012  en  is  deze  vergeleken  met  de  ontwikkeling  in  het  aantal werknemers, het aantal banen van werknemers en het aantal werkzame personen (dit is inclusief  zelfstandigen)  in  de  periode  2009‐2011  (2012 was  nog  niet  bekend  op  het moment dat deze analyse werd gedaan). Het valt bijvoorbeeld op dat in de industrie de 

Page 26: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

26 

 

ongevallen met 4% zijn gestegen, terwijl het aantal werkzame personen (en het aantal banen van werknemers) is afgenomen met een kleine 4%. In de bouw zijn de ongevallen met 3%  afgenomen, en  is het  aantal werkzame personen met 4%  afgenomen en het aantal banen  van werknemers met een  kleine 6%.  In de handel  zijn de ongevallen  in 2012 met 6% afgenomen ten opzichte van 2010, terwijl het aantal werkzame personen in de handel in 2009 tot en met 2011 is toegenomen met 1%.   PrioritairesectorenSectoren worden geprioriteerd op basis van informatie over de arbeidsomstandigheden in een sector. Het gaat dan om gezond én veilig werken. Daarbij wordt niet alleen naar ongevallen  in de sector gekeken, maar ook naar ziekteverzuim en dergelijke. In tabel 4 zijn  slachtoffers van ongevallen weergegeven naar de  sectorindeling die  in de huidige arbo‐sectoraanpakken wordt gehanteerd.  Tabel  4  Slachtoffers  naar  prioritaire  sectoren  arbeidsomstandigheden  (door  Inspectie  SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

 Sector  2009  2010  2011  2012  banen* 

Gemiddeld 2009‐2012  per 100.000 banen 

ACKR  62 49 63 85 135.900  47Afval en milieu dienstverlening  55 41 57 53 37.400  138Bouw algemeen  546 416 411 404 314.100  141Bouw GWW  80 83 83 77 64.500  125Gezondheidszorg  70 77 61 57 1.296.200  5Hout, timmer en bouwmaterialen  96 111 89 91 74.400  130Landbouw  75 65 61 72 93.300  73Metaal  397 290 339 305 364.400  91Mobiliteit  26 27 22 27 115.800  22Onderwijs  51 29 27 24 523.900  6Openbaar bestuur  69 62 45 53 518.000  11Sociale werkvoorziening  23 27 17 19 113.200  19Transport en logistiek  176 217 193 182 374.800  51Voeding en genot  195 120 147 150 198.600  77Bron: administratieve  systeem van de  Inspectie SZW en gegevens van het CBS, beide bewerkt door de Inspectie SZW * De banen zijn per december 2009 

 De  sectoren  afval  en milieudienstverlening  en  bouw  algemeen  hebben  het  hoogste gemiddelde aantal ongevallen per 100.000 banen van werknemers, namelijk 138 en 141. 

Page 27: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

27 

 

                                                      

De  sectoren  bouw  (grond, weg  en waterbouw)  en  hout,  timmer  en  bouwmaterialen hebben  per  100.000  banen  ook  relatief  veel  ongevallen  (namelijk  125  en  130).  In  de sectoren bouw algemeen en metaal komen de hoogste absolute aantallen slachtoffers voor.  In de  sectoren gezondheidszorg, onderwijs en openbaar bestuur  komen  relatief weinig  (meldingsplichtige)  ongevallen  voor.  Als  uit  de  tabel  blijkt  dat  in  een  sector relatief weinig  (door de  Inspectie SZW onderzochte) ongevallen plaatsvinden, kan niet direct de  conclusie worden getrokken dat deze  sector  ten onrechte geprioriteerd  zou zijn, omdat bij het vaststellen van de prioritaire sectoren ook naar andere  indicatoren dan arbeidsongevallen is gekeken.  

SectorenopbasisvaneerstetweecijfersSBI‐codeIn tabel 5 zijn, op basis van de eerste twee cijfers van de SBI‐code, de 15 sectoren met het hoogste gemiddelde jaarlijks aantal ongevallen per 100.000 banen van werknemers weergegeven.  In de bijlage  (tabel  III)  staan alle  sectoren op basis van de eerste  twee cijfers van de SBI‐code.  In de  laatste kolom van tabel 5 (dit geldt ook voor bijlagetabel III)  is  aangegeven  of  de  sector  onderdeel  is  van  een  prioritaire  sector19. Als  er  in  de kolom ‘sector prioritair?’ staat dat de sector deels prioritair is, dan betekent dit dat een deel van deze sector onderdeel uitmaakt van een prioritaire sector en een ander deel niet. In  tabel 5  is  te zien dat de sector sanering en overig afvalbeheer  (SBI 39) het hoogste gemiddelde  aantal  slachtoffers  van  ongevallen  per  100.000  banen  van  werknemers heeft, namelijk 662. In absolute zin waren er gemiddeld 11 slachtoffers per jaar. 1% van alle slachtoffers in de periode 2009‐2012 is gevallen in deze sector. De sector algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling (SBI 41) staat op de tweede plaats met 179 ongevallen per 100.000 banen van werknemers. Deze sector is veel groter dan de  sector  sanering en overig afvalbeheer en het absolute aantal ongevallen dat  in de sector algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling voorkomt  is met gemiddeld 199 per jaar veel hoger dan bij de sector sanering en overig afvalbeheer.  Een van de zaken die opvallen in tabel 5 en de bijlagetabel is dat er grote verschillen zijn tussen  sectoren  in het  aantal ongevallen per 100.000 werknemers. Hierbij  speelt ook een rol dat er kleine sectoren zijn met een in absolute zin klein aantal ongevallen in de periode 2009‐2012, maar een hoge  score op het gemiddelde aantal  (slachtoffers van) ongevallen  per  100.000  banen  van  werknemers.  In  een  andere  periode,  waarin  er misschien  door  toeval minder  ongevallen  gebeuren,  zou  de  sector  ineens  veel  lager scoren. 

 19  Een  sector  die  in  de  huidige  sectoraanpakken  voor  arbeidsomstandigheden  als  prioritair  wordt beschouwd. 

Page 28: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

28 

 

Tabel  5  Top  15  sectoren  (op  basis  van  eerste  twee  cijfers  van  de  SBI‐code) met  hoogste ongevalsfrequentie per 100.000 banen (door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

Sector (2 cijferige SBI)  

Totaal aantal 2009‐2012 

Totaal % 2009‐2012 

Gemid‐deld aantal per jaar 

aantal per 100.000 banen 

 aantal banen* 

sector prioritair? 

39 Sanering en overig afvalbeheer  45 1% 11 662  1.700  geheel 41 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling  794 9% 199 179  111.100  geheel 23 Vervaardiging van overige niet‐metaalhoudende minerale producten  178 2% 45 173  25.700  geheel 24 Vervaardiging van metalen in primaire vorm  136 2% 34 164  20.700  geheel 16 Primaire houtbewerking en vervaardiging van artikelen van hout, kurk  100 1% 25 163  15.300  geheel 25 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en apparaten)  518 6% 130 158  81.900  geheel 38 Afvalinzameling en ‐behandeling; voorbereiding tot recycling  145 2% 36 139  26.100  geheel 43 Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw  1.038 12% 260 127  204.600  geheel 30 Vervaardiging van overige transportmiddelen  77 1% 19 113  17.000  geheel 17 Vervaardiging van papier, karton en papier‐ en kartonwaren  78 1% 20 110  17.800 

niet prioritair 

42 Grond‐, water‐ en wegenbouw (geen grondverzet)  232 3% 58 106  54.700  geheel 52 Opslag en dienstverlening voor vervoer  312 4% 78 105  74.000  geheel 15 Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen  7 0% 2 103  1.700 

niet prioritair 

08 Winning van delfstoffen (geen olie en gas)  7 0% 2 92  1.900 

niet prioritair 

33 Reparatie en installatie van machines en apparaten  135 2% 34 91  36.900  deels Totaal (alle sectoren in NL)  8.603 100% 2.151 28  7.788.600 Bron: administratieve  systeem van de  Inspectie SZW en gegevens van het CBS, beide bewerkt door de Inspectie SZW * De banen zijn per december 2009 

Page 29: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

29 

 

 Wat  verder  opvalt,  is  dat  bijna  alle  sectoren  uit  de  top  15  in  tabel  5  in  de  huidige sectoraanpakken  voor  arbeidsomstandigheden  als  prioritair worden  beschouwd.  Drie sectoren  zijn  dat  niet,  namelijk  vervaardiging  van  papier,  karton  en  papier‐  en kartonwaren  (SBI  17),  vervaardiging  van  leer,  lederwaren  en  schoenen  (SBI  15)  en winning  van  delfstoffen  (SBI  08,  geen  olie  en  gas).  Bij  de  laatste  twee  gaat  het  om kleinere  sectoren met gemiddeld  twee  slachtoffers van ongevallen per  jaar. De  sector vervaardiging van papier, karton en papier‐ en kartonwaren heeft meer werknemers en gemiddeld 20 ongevallen per jaar. Het aantal ongevallen is echter zoals eerder vermeld niet de enige basis om een sector als prioritair aan te wijzen. Er  zijn  ook  sectoren met  een  groot  absoluut  aantal  ongevallen,  zonder  dat  deze  per 100.000 banen van werknemers in de top 15 van tabel 5 terecht komen. In tabel III in de bijlage staan de absolute aantallen van alle sectoren op basis van een  indeling van de eerste  twee  cijfers  van  de  SBI‐code. De  vervaardiging  van  voedingsmiddelen  (SBI  10) heeft met  gemiddeld  106  ongevallen  in  de  periode  2009‐2012  een  vrij  hoog  aantal ongevallen. Ook het aantal ongevallen per 100.000 banen van werknemers  scoort vrij hoog  (91)  maar  komt  net  niet  in  de  top  15  terecht.  De  sector  groothandel  en handelsbemiddeling (SBI 46) heeft gemiddeld 180 slachtoffers per jaar. Het is een grote sector, waardoor deze er niet uitspringt wanneer we kijken naar sectoren met een hoge ongevalsfrequentie per 100.000 banen van werknemers.  

SectorenopbasisvaneerstedriecijfersSBI‐codeIn tabel 6  is de top 25 van sectoren op basis van de eerste drie cijfers van de SBI‐code weergegeven. Dit  geeft een meer  gedetailleerd beeld dan  tabel 5, waar het  gaat om sectoren op basis van de eerste twee cijfers van de SBI‐code. In bijlagetabel IV zijn alle sectoren naar de eerste drie cijfers van de SBI‐code weergegeven.  Bovenaan  in  tabel 6  staat  sanering en overig afvalbeheer  (SBI 390). Deze  sector komt overeen met de  sector die bovenaan  staat  in  tabel 5. Op de  tweede plaats  staat een kleine  sector  (300  banen),  namelijk  vervaardiging  van  rollend  spoor‐  en tramwegmaterieel (SBI 302). Net als bij tabel 5  is te zien dat er grote verschillen zijn  in ongevalsfrequentie tussen sectoren. Wat in tabel 6 vaker voorkomt dan in tabel 5, is dat een vrij kleine sector hoog scoort met enkele ongevallen. Op basis van een  indeling  in driecijferige  SBI‐code  zijn  er meer  kleine  sectoren  dan  op  basis  van  een  indeling  in tweecijferige  SBI‐code.  Een  kleine  sector  die  in  dit  overzicht  hoog  scoort,  zou  in  de komende  jaren met enkele ongevallen minder veel  lager kunnen uitkomen. Net als bij tabel 5 zijn de meeste sectoren uit de  top 25  in  tabel 6 onderdeel van een prioritaire sector. Opvallend  is dat de  sector vervaardiging van papierpulp, papier en karton  (SBI 

Page 30: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

30 

 

171) in de huidige sectoraanpakken voor arbeidsomstandigheden niet prioritair is, maar wel relatief veel ongevallen kent.  Tabel  6  Top  25  sectoren  (op  basis  van  eerste  drie  cijfers  SBI‐code)  met  hoogste ongevalsfrequentie per 100.000 banen (door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

 Sector (3 cijferige SBI) 

Totaal aantal 2009‐2012 

Totaal % 2009‐2012 

Gem. aantal per jaar

Aantal per 100.000 banen 

Aantal banen* 

sector prioritair? 

390    Sanering en overig afvalbeheer  45 1% 11 662  1.700 geheel 302       Vervaardiging  van  rollend  spoor‐ en tramwegmaterieel  6 0% 2 500  300 geheel 383    Voorbereiding tot recycling  43 1% 11 316  3.400 geheel 242    Vervaardiging  van  stalen  buizen, pijpen, holle profielen en fittings daarvoor  11 0% 3 275  1.000 geheel 431    Slopen van bouwwerken, grondverzet en proefboren  129 2% 32 271  11.900 geheel 439    Dakbouw en overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw  329 4% 82 260  31.600 geheel 245    Gieten van metalen  32 0% 8 250  3.200 geheel 253    Vervaardiging  van  stoomketels  (geen ketels voor centrale verwarming)  3 0% 1 250  300 geheel 272  Vervaardiging  van  batterijen  en accumulatoren  1 0% 0 250  100 geheel 171    Vervaardiging  van  papierpulp,  papier en karton  39 1% 10 238  4.100

niet prioritair 

236  Vervaardiging  van  producten  van beton, gips en cement  115 1% 29 232  12.400 geheel 233  Vervaardiging  van  keramische producten voor de bouw  23 0% 6 213  2.700 geheel 382  Behandeling van afval  45 1% 11 197  5.700 geheel 101  Slachterijen en vleesverwerking  114 1% 29 194  14.700 geheel 412  Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw  758 9% 190 181  104.700 geheel 256  Oppervlaktebehandeling  en  bekleding van metaal; algemene metaalbewerking  132 2% 33 172  19.200 geheel 161  Primaire  houtbewerking  en verduurzamen van hout  10 0% 3 167  1.500 geheel 202  Vervaardiging van verdelgingsmiddelen en overige landbouwchemicaliën  2 0% 1 167  300 geheel 

Page 31: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

31 

 

 Sector (3 cijferige SBI) 

Totaal aantal 2009‐2012 

Totaal % 2009‐2012 

Gem. aantal per jaar

Aantal per 100.000 banen 

Aantal banen* 

sector prioritair? 

251   Vervaardiging  van metalen producten voor de bouw  230 3% 58 163  35.300 geheel 162     Vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (geen m..  89 1% 22 161  13.800 geheel 255  Smeden,  persen,  stampen  en profielwalsen  van  metaal; poedermetallurgie  52 1% 13 159  8.200 geheel 259       Vervaardiging van overige producten van metaal  68 1% 17 150  11.300 geheel 521   Opslag  82 1% 21 147  13.900 geheel 

152   Vervaardiging van schoenen  4 0% 1 143  700niet prioritair 

252    Vervaardiging  van  reservoirs  van metaal en van ketels en radiatoren voor CV  21 0% 5 142  3.700 geheel Totaal  8.603 100% 2.151 28  7.788.600 nvt Bron: administratieve  systeem van de  Inspectie SZW en gegevens van het CBS, beide bewerkt door de Inspectie SZW * De banen zijn per december 2009. Sectoren waarvan het aantal banen niet bekend is komen niet in deze sortering.  

Page 32: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

5Handhaving Wanneer een  inspecteur van de  Inspectie SZW een arbeidsongeval onderzoekt, kan hij (of  zij)  handhaven  als  er  een  overtreding  is  geconstateerd.  Niet  bij  alle  afgesloten ongevalszaken  heeft  een  (volledig)  ongevalsonderzoek  plaatsgevonden,  omdat  het ongeval  bijvoorbeeld  niet  meldingsplichtig  blijkt  of  omdat  een  andere  dienst  het onderzoek op zich neemt (bijvoorbeeld de politie bij een verkeersongeval).  

SlachtoffersnaarovertredingenboeterapportIn de figuren 9 en 10 is voor de verschillende jaren weergegeven of er overtredingen zijn geconstateerd en of er een boeterapport is opgemaakt. In figuur 9 is dit weergegeven in aantallen  (slachtoffers  van)  ongevalszaken  en  in  figuur  10  staat  de  procentuele verdeling.  In 2012  is bij 67%  van de  (slachtoffers van) ongevalszaken een overtreding geconstateerd en  is bij 58% een boeterapport opgemaakt.  In  tabel  I en  II  in de bijlage staan alle precieze aantallen en percentages.  Figuur 9 Slachtoffers naar al dan niet boeterapport en overtreding  in de zaak (door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  Uit  figuur  9  blijkt  dat  het  aantal  slachtoffers  waarbij  in  de  zaak  een  overtreding  is geconstateerd, in 2010 lager was dan in de andere jaren. Het aantal zonder overtreding daalt  geleidelijk.  Het  percentage  ongevalsslachtoffers  waarbij  een  overtreding  is geconstateerd  stijgt  vanaf  2010  (figuur  10).  Het  al  dan  niet  opmaken  van  een boeterapport  laat  een  vergelijkbaar  beeld  zien,  alleen  ligt  het  aandeel  en  aantal met boeterapport  lager dan het aantal en aandeel met overtreding. Dit  ligt voor de hand, 

32 

 

Page 33: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

omdat  er  altijd  als  er  een  boeterapport  is  opgemaakt  een  overtreding  moet  zijn geweest, terwijl dit omgekeerd niet het geval hoeft te zijn.  Figuur 10 Slachtoffers naar al dan niet boeterapport en overtreding in de zaak (in procenten, door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  

Welkehandhavingsinstrumentenzijningezet?In  tabel  7  is weergegeven  hoeveel  handhavingsinstrumenten  van welke  zwaarte  zijn ingezet  in  de  periode  2009‐2012  (op  basis  van  in  die  jaren  afgesloten ongevalsonderzoeken).  In een ongevalsonderzoek kunnen,  indien aanwezig, meerdere overtredingen  worden  geconstateerd.  Per  overtreding  wordt  een  instrument geregistreerd, maar het  is bijvoorbeeld wel mogelijk dat verschillende overtredingen  in hetzelfde ongevallenboeterapport aan de orde komen.   Tabel  7  Handhavingsinstrumenten  naar  zwaarte  en  jaar  (2009‐2012,  afgesloten ongevalszaken)    2009  2010  2011  2012  Totaal Licht  0%  1% 0% 0% 0%Middelzwaar  27%  31% 28% 27% 28%Zwaar  73%  68% 72% 73% 72%Totaal  100%  100% 100% 100% 100%Totaal aantal instrumenten  2.306  1.917 2.114 2.189 8.526Bron: administratieve systeem van de Inspectie SZW, bewerkt door de Inspectie SZW 

 

33 

 

Page 34: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

34 

 

Uit tabel 7 blijkt dat ruim zeven op de tien instrumenten die zijn ingezet, zwaar zijn. Bijna drie op de tien is middelzwaar. Lichte handhavingsinstrumenten komen vrijwel niet voor bij de ongevalsonderzoeken. 

In  tabel  8  zijn  de  ingezette  handhavingsinstrumenten  weergegeven  naar  soort  en zwaarte. Uit de tabel blijkt dat het boeterapport ongevallen veruit het vaakst voorkomt: 58%  van  de  ingezette  instrumenten  was  een  boeterapport  ongevallen.  Een boeterapport ongevallen wordt ingezet wanneer is vastgesteld dat een overtreding een causale  relatie met  het  ongeval  heeft.  Bij  4.943  overtredingen  is  een  boeterapport ongevallen  ingezet. Dit betekent niet dat er ook 4.943 boeterapporten ongevallen zijn gemaakt.  In  een  ongevalsonderzoek  wordt  er  maar  één  boeterapport  ongevallen opgemaakt en hierin kunnen verscheidene overtredingen staan.  Het  komt  ook  voor  dat  er  een  overtreding  wordt  geconstateerd  die  geen  causaal verband heeft met het ongeval. Dit  is bij  20%  van de overtredingen het  geval  (‘ONG Causaliteit  onbekend’  in  tabel  8).  Doorgaans  is  in  deze  gevallen  een ongevallenmaatregelenbrief gestuurd. Het komt daarnaast ook voor dat de overtreding –  die  geen  causaal  verband  houdt  met  het  ongeval  –  al  tijdens  de  inspectie  is opgeheven, waarna geen ongevallenmaatregelenbrief is gestuurd. In totaal bijna 7% van de instrumenten betreft een stillegging, al dan niet in combinatie met een boete of procesverbaal. 1,3% van de instrumenten is een eis Arbo. Voorafgaand aan het  stellen van een eis Arbo, wordt doorgaans een  (schriftelijke) kennisgeving eis gesteld (1% van de instrumenten). In een deel van de gevallen kan de werkgever tijdens de  inspectie mondeling worden geïnformeerd over het voornemen  tot het stellen van een eis.  In deze gevallen  is de schriftelijke kennisgeving eis niet nodig. Om deze reden komt de eis Arbo vaker voor dan de kennisgeving eis Arbo. Wat ook voorkomt is dat na de kennisgeving eis de werkgever de overtreding oplost, waarna het stellen van de eis niet  langer nodig  is. Als  de werkgever  zijn/haar  zienswijze  (na  het  ontvangen  van  de kennisgeving  eis)  inbrengt  kan  deze  er  ook  toe  leiden  dat  de  eis  niet  langer  gesteld wordt. Boetes aan de werknemer komen weinig voor: 0,1% van de instrumenten betreft een boete aan een werknemer (7 gevallen).  

Page 35: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

35 

 

Tabel  8  Ingezette  handhavingsinstrumenten  naar  soort  en  zwaarte  (2009‐2012,  afgesloten ongevalsonderzoeken) Soort instrument*  Aantal % Zwaarte Boeterapport ONG  4.943 58 Zwaar ONG  Causaliteit  onbekend  (vaak ongevallenmaatregelenbrief)  1.701 20 Middelzwaar Waarschuwing Arbo  495 5,8 Middelzwaar Stillegging zonder boete  292 3,4 Zwaar Proces‐verbaal  288 3,4 Zwaar Stillegging+Boeterap ONG  259 3 Zwaar Boeterapport  206 2,4 Zwaar Eis Arbo  109 1,3 Middelzwaar Kennisgeving Eis Arbo  84 1 Middelzwaar ONG Maatreg brief+OBR  28 0,3 Zwaar Stimulering  28 0,3 Licht Stillegging+PV  27 0,3 Zwaar Stillegging+Boeterapport  20 0,2 Zwaar ONG Maatreg brf+PV**  15 0,2 Zwaar Waarschuwing WaW  15 0,2 Middelzwaar Boeterapport Werknemer  7 0,1 Zwaar Boeterapport ATW  2 0 Zwaar Proces‐verbaal  WaW  2 0 Zwaar Proces‐verbaal ATW  2 0 Zwaar Proces‐verbaal BMW  1 0 Zwaar StakenArbeid+PV ATW  1 0 Zwaar Waarschuwing 2e fase  1 0 Middelzwaar Totaal  8.526 100   Bron: administratieve systeem van de Inspectie SZW, bewerkt door de Inspectie SZW * ONG = ongevallen, PV = proces‐verbaal, OBR=ongevallenboeterapport   WaW = Warenwet, ATW = Arbeidstijdenwet, BMW= Bestrijdingsmiddelenwet ** Dit instrument is nog als zodanig geregistreerd bij wat oudere ongevalsonderzoeken uit de periode. In deze  gevallen  is  er  zowel  een  ongevallenmaatregelenbrief  gestuurd  als  een  proces‐verbaal.  Inmiddels wordt  dit  anders  geregistreerd,  namelijk  alleen  een  PV  als  de  overtredingen  die  in  de ongevallenmaatregelenbrief  stonden  zijn  opgenomen  in  het  PV  en  dus  een  causaal  verband met  het ongeval  hebben.  Als  er  geen  causaal  verband  was  voor  een  deel  van  de  overtredingen  uit  de ongevallenmaatregelenbrief  en  er  is  ook  een  PV  gestuurd,  dan  zouden  deze  overtredingen  met  het instrument ‘ONG Causaliteit onbekend’ worden geregistreerd. 

 

Welkewetsartikelenzijnovertreden?In tabel 9 zijn de wetsartikelen die zijn overtreden weergegeven voor de periode 2009 tot en met 2012. 

Page 36: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

36 

 

Tabel 9 Overtredingen naar wetsartikel (afgesloten ongevalsonderzoeken 2009‐2012) 

Wetsartikel*  % % cumulatief  AantalB3017 Voorkomen gevaar van bewegende voorwerpen  13 13  984B3016 Voorkomen valgevaar  10 23  762B7007 Veiligheidsvoorzieningen  i.v.m.  bewegende  delen  van arbeidsmiddelen  9 33  712B7004  Deugdelijkheid  arbeidsmiddelen  en  ongewilde gebeurtenissen  8 41  624B7005  Montage,  demontage,  onderhoud,  reparatie  en reiniging van arbeidsmiddelen  8 48  570B7003 Geschiktheid arbeidsmiddelen  7 55  494B3002 Algemene vereisten inrichting arbeidsplaatsen  5 60  407B7023a  Specifieke  bepalingen  betreffende  het  gebruik  van ladders en trappen  4 64  307B7017c Gebruik mobiele arbeidsmiddelen  4 68  276W05 Inventarisatie en evaluatie van risico's  3 71  245W09 Melding ongevallen  3 74  231W08 Voorlichting en onderricht  3 77  224B4006  Gevaar  voor  verstikking,  bedwelming,  vergiftiging, brand of explosie  2 79  131W10 Voorkomen van gevaar voor derden  2 81  124B8003  Beschikbaarheid  en  gebruik  persoonlijke beschermingsmiddelen  2 82  114B7018 Hijs‐ en hefwerktuigen  1 83  99B3005 Elektrotechnische en bedieningswerkzaamheden  1 84  79B7004a Keuringen (arbeidsmiddelen)  1 85  77B7020 Hijs‐ en hefgereedschap  1 86  69B7018a Hijs‐ en hefwerktuigen voor niet‐geleide lasten  1 87  59B3003 Stabiliteit en stevigheid arbeidsplaatsen  1 88  56W32 Begaan arbomisdrijf door werkgever  1 89  51

B8001 Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel  1 89  50B3028  Stabiliteit  en  stevigheid  (aanvullende  voorschriften bouwplaatsen)  1 90  46B3014 Verbindingswegen  1 90  40overig  10 100  724Totaal  100 100  7.555Bron: administratieve systeem van de Inspectie SZW, bewerkt door de Inspectie SZW * Een wetsartikel beginnend met een ‘B’ duidt op een artikel uit het Arbeidsomstandighedenbesluit. Een wetsartikelnummer beginnend met een ‘W’ betreft een artikel uit de Arbeidsomstandighedenwet.  

 

Page 37: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

37 

 

De  wetsartikelen  zijn  weergegeven  in  volgorde  van  de  mate  waarin  deze  zijn geconstateerd bij het ongevalsonderzoek  in de periode 2009‐2012.  Iedere overtreding binnen  een ongevalsonderzoek  telt mee  en  als  er  op  hetzelfde wetsartikel  eventueel twee  verschillende  overtredingen  zijn  geconstateerd  (bijvoorbeeld  voor  lid  1  van  een wetsartikel of voor  lid 2 van een artikel)  tellen deze dus beide mee voor de  tabel. De wetsartikelen die worden overtreden en de mate waarin dit voorkomt zijn vrij stabiel in de  periode  2009‐2012.  De  overtreding  die  het  vaakst  (13%)  is  geconstateerd  bij ongevalsonderzoek  heeft  betrekking  op  het  voorkomen  van  gevaar  van  bewegende voorwerpen  in  art  3.17  van  het  Arbeidsomstandighedenbesluit.  Het  voorkomen  van valgevaar  in artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit staat met 10% van de overtredingen  op  de  tweede  plaats.  Op  de  derde  tot  en met  de  zesde  plaats  staan overtredingen die betrekking hebben op arbeidsmiddelen. Meer dan de helft (55%) van de geconstateerde overtredingen heeft betrekking op een wetsartikel uit deze top 6.  In  tabel  10  is  de  top  3  van  overtreden  wetsartikelen  voor  verschillende  sectoren weergegeven.  Tussen  de  sectoren  zijn  verschillen  en  overeenkomsten  te  zien.  In  de landbouw,  bosbouw  en  visserij  komt  overtreding  van  artikel  7.5  van  het Arbeidsomstandighedenbesluit het vaakst voor. Dit artikel heeft betrekking op montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen. In de industrie gaat het het vaakst mis met de veiligheidsvoorzieningen  in verband met bewegende delen van  arbeidsmiddelen  (artikel  7.7  Arbeidsomstandighedenbesluit).  In  de  sector waterleidingbedrijven en afvalbeheer en  in de bouwnijverheid staan overtredingen van artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit op de eerste plaats. Dit artikel gaat over het voorkómen van valgevaar. Ook bij de verhuur en handel van onroerend goed staat  valgevaar  bovenaan  bij  de  handhaving  tijdens  ongevalsonderzoek.  Bij  diverse dienstverleningssectoren staat dit wetsartikel over het voorkómen van valgevaar op de derde  plaats  (financiële  dienstverlening,  specialistische  zakelijke  dienstverlening, verhuur en overige  zakelijke diensten en overige dienstverlening). Handhaving op het voorkómen van gevaar door bewegende voorwerpen  (artikel 3.17) komt  in de handel, vervoer  en  opslag,  financiële  dienstverlening,  de  specialistische  zakelijke dienstverlening, het openbaar bestuur en overheidsdiensten en de sector cultuur, sport en  recreatie het  vaakst  voor.  In de horeca en de  gezondheids‐  en welzijnszorg  is het vaakst  gehandhaafd  op  algemene  vereisten  inrichting  arbeidsplaatsen  (artikel  3.2 Arbeidsomstandighedenbesluit).  In de horeca en  in de cultuur, sport en recreatie staat handhaven op de risico‐inventarisatie en evaluatie (art 5 van de Arbowet) in de top 3, in de  andere  sectoren  niet.  In  de  horeca  komt,  in  tegenstelling  tot  andere  sectoren, 

Page 38: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

38 

 

handhaving op het niet of niet  tijdig melden  van meldingsplichtige  arbeidsongevallen voor in de top 3. 

Page 39: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Tabel 10 Top drie overtreden wetsartikelen naar hoofdsector (afgesloten ongevalsonderzoeken 2009‐2012) 

sectoren  1  2  3 

Top  3  in  % van  alle feiten  in  de sector 

Totaal aantal feiten  in de sector 

A Landbouw, bosbouw en visserij 

B7005  Montage,  demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen 

B7007  Veiligheidsvoorzieningen i.v.m.  bewegende  delen  van arbeidsmiddelen 

B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

30  252 C Industrie  B7007  Veiligheidsvoorzieningen 

i.v.m.  bewegende  delen  van arbeidsmiddelen 

B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7005  Montage,  demontage, onderhoud,  reparatie  en  reiniging van arbeidsmiddelen  43  2504 

E Waterleidingbedrij‐ven en afvalbeheer 

B3016 Voorkomen valgevaar B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7005  Montage,  demontage, onderhoud,  reparatie  en  reiniging van arbeidsmiddelen  42  215 

F Bouwnijverheid  B3016 Voorkomen valgevaar B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7004  Deugdelijkheid arbeidsmiddelen  en  ongewilde gebeurtenissen  47  1840 

G Handel  B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7007  Veiligheidsvoorzieningen i.v.m.  bewegende  delen  van arbeidsmiddelen 

B7005  Montage,  demontage, onderhoud,  reparatie  en  reiniging van arbeidsmiddelen  32  918 

H Vervoer en opslag  B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7017c  Gebruik  mobiele arbeidsmiddelen 

B7004  Deugdelijkheid arbeidsmiddelen  en  ongewilde gebeurtenissen  36  508 

I Horeca  B3002  Algemene  vereisten inrichting arbeidsplaatsen 

W05  Inventarisatie  en  evaluatie van risico's 

W09 Melding ongevallen31  96 

K Financiële dienstverlening 

B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7004  Deugdelijkheid arbeidsmiddelen  en  ongewilde gebeurtenissen 

B3016 Voorkomen valgevaar

30  150      

 

 

Page 40: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

40 

 

sectoren  1  2  3 

Top  3  in  % van  alle feiten  in  de sector 

Totaal aantal feiten  in de sector 

L Verhuur en handel van onroerend goed 

B3016 Voorkomen valgevaar B3005  Elektrotechnische  en bedieningswerkzaamheden 

B7003 Geschiktheid arbeidsmiddelen  36  31 

M Specialistische zakelijke diensten 

B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7007  Veiligheidsvoorzieningen i.v.m.  bewegende  delen  van arbeidsmiddelen 

B3016 Voorkomen valgevaar

33  211 N Verhuur en overige zakelijke diensten 

B7004  Deugdelijkheid arbeidsmiddelen  en  ongewilde gebeurtenissen 

B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B3016 Voorkomen valgevaar

30  289 O Openbaar bestuur en overheidsdiensten 

B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B7003  Geschiktheid arbeidsmiddelen 

B3002  Algemene  vereisten inrichting arbeidsplaatsen  31  134 

P Onderwijs  B7007  Veiligheidsvoorzieningen i.v.m.  bewegende  delen  van arbeidsmiddelen 

B7023a  Specifieke  bepalingen betreffende  het  gebruik  van ladders en trappen 

B3002  Algemene  vereisten inrichting arbeidsplaatsen 

27  107 Q Gezondheids‐ en welzijnszorg 

B3002  Algemene  vereisten inrichting arbeidsplaatsen 

B7003  Geschiktheid arbeidsmiddelen 

W08 Voorlichting en onderricht35  142 

R Cultuur, sport en recreatie 

B3017  Voorkomen  gevaar  van bewegende voorwerpen 

B3002  Algemene  vereisten inrichting arbeidsplaatsen 

W05  Inventarisatie  en  evaluatie van risico's  25  72 

S Overige dienstverlening 

B7005  Montage,  demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen 

B7003  Geschiktheid arbeidsmiddelen 

B3016 Voorkomen valgevaar

48  40 Bron: administratieve systeem van de Inspectie SZW, bewerkt door de Inspectie SZW 

 

Page 41: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

 

6Locatie,activiteit,voorwerpenletselIn dit hoofdstuk, hoofdstuk 7 en de laatste paragrafen van hoofdstuk 3 zijn ongevallen – in tegenstelling tot de hoofdstukken 1 tot en met 5 – ingedeeld naar het jaar waarin de ongevallen hebben plaatsgevonden. Niet voor alle ongevalszaken zijn de kenmerken die in  dit  hoofdstuk  aan  bod  komen,  vastgelegd.  Dit  gebeurt  in  beginsel  voor  de ongevalszaken waarbij de toedracht volledig is onderzocht. Bovendien zijn de gegevens die  gebruikt  zijn  voor  deze  hoofdstukken  enkel  beschikbaar  voor  het  jaar waarin  het ongeval  heeft  plaatsgevonden  en  niet  (volledig)  voor  de  in  een  jaar  afgesloten ongevalszaken. De cijfers over 2012 die in de tabellen zijn opgenomen zijn voorlopig; er kunnen  nog  ongevalsonderzoeken  worden  afgehandeld  die  betrekking  hebben  op ongevallen  die  in  2012  hebben  plaatsgevonden.  In  voorliggend  hoofdstuk  wordt  als eerste  ingegaan  op  de  soort werklocatie waar  ongevallen  zich  voordoen.  Vervolgens komt  in  de  tweede  paragraaf  de  specifieke  fysieke  activiteit  aan  bod  en  deze wordt gerelateerd aan het soort werk en de  locatie. Hierdoor ontstaat een beeld van  tijdens welke activiteiten en op welke soorten werklocaties de ongevallen plaatsvinden.  In de derde  paragraaf  komen  de  voorwerpen  aan  bod  die  bij  de  fysieke  activiteit  van  de slachtoffers betrokken waren. Het letsel van de slachtoffers komt in de vierde paragraaf aan bod.  

WerklocatieIn tabel 11 is, voor de ongevallen die hebben plaatsgevonden in 2012, weergegeven op welke  soort  werkplaats  de  ongevallen  hebben  plaatsgevonden.  Het  gaat  om  de werkplek,  de werkruimte  of  de  algemene  omgeving waar  de  ongevallen  zich  hebben voorgedaan.  In  tabel  V  in  de  bijlage  zijn  de  ongevallen  naar  een  gedetailleerde onderverdeling van ongevalslocaties weergegeven. In  tabel  11  is  te  zien  dat  de  meeste  ongevallen  (45%)  op  een  industrielocatie plaatsvinden. Hieronder  vallen  productieruimtes  en  fabrieken  (27%,  zie  tabel V  in  de bijlage), maar ook reparatiewerkplaatsen (5%) en ruimtes die in hoofdzaak bedoeld zijn voor  opslag,  laden  en/of  lossen  (10%).  Een  kwart  van  de  ongevallen  heeft plaatsgevonden op een bouwplaats, bouwwerk, steengroeve of bovengrondse mijn. Het gaat dan voor het grootste deel om bouwplaatsen van gebouwen  in aanbouw (12%) of bouwplaatsen van gebouwen die verbouwd of gerenoveerd worden (10%). Zes procent vond  plaats  op  een  locatie  in  de  tertiaire  sector. Het  kan  dan  bijvoorbeeld  gaan  om kantoren  (ook  van  overheidsdiensten),  scholen,  crèches,  winkels  en  restaurants. Ongeveer één op de  twintig ongevallen vond plaats op een  locatie voor de  landbouw, veeteelt, visteelt of  in bosgebied. Drie procent vond plaats  in de openbare  ruimte en twee  procent  in  een  zorginstelling.  Voor  deze  twee  categorieën  is  het  van  belang  in 

Page 42: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

42 

 

gedachten te houden dat in deze tabel alleen arbeidsongevallen worden opgenomen die door  de  Inspectie  SZW  zijn  onderzocht.  Ongevallen  met  patiënten  (bijvoorbeeld  in zorginstellingen)  zijn  geen  arbeidsongevallen  en  verkeersongevallen  (dit  zijn arbeidsongevallen  als  ze  onder  werktijd  plaatsvinden)  worden  door  de  politie onderzocht. Twee procent van de ongevallen vond plaats te water, voornamelijk op een rivier  of  een  meer  of  in  een  haven  (zie  tabel  V  in  de  bijlage).  Hier  speelt  dat arbeidsongevallen  op  zee  niet  door  de  Inspectie  SZW  worden  onderzocht.  Negen procent van de ongevallen vond plaats op andere locaties dan in de tabel opgenomen.  Tabel  11  Plaats  ongeval  (onderzochte  zaken  plaatsgevonden  in  2012,  voorlopige  cijfers, n=1491)  Locatie  % ongevallen Industrielocatie  45 Bouwplaats, bouwwerk, steengroeve, bovengrondse mijn  25 Locatie in de tertiaire sector, kantoor, ontspanning, diversen  6 Locatie voor landbouw, veeteelt, visteelt, bosgebied  5 Openbare ruimte  3 Zorginstellingen  2 Woningen  2 Te water ‐ excl. Bouwplaatsen  2 In de lucht, op hoogte ‐ excl. Bouwplaatsen  1 Ruimte voor sportbeoefening  1 Onder overdruk ‐ excl. Bouwplaatsen  0 Ondergronds ‐ excl. Bouwplaatsen  0 Overige plaatsen  9 Totaal  100 Bron: Inspectie SZW 

 

ActiviteitIn tabel 12 zijn de ongevallen in 2012 weergegeven naar de specifieke fysieke activiteit vlak voordat het ongeval plaatsvond. Bij ruim één op de vijf  (21%) ongevallen was het slachtoffer een machine aan het bedienen toen het ongeval plaatsvond. Bij bijna één op de vijf ongevallen was het slachtoffer aan het bewegen vlak voor het ongeval. Het kan dan gaan om  lopen of  rennen, achteruit  stappen, ergens naar binnen gaan, maar ook om bewegingen zonder zich  te verplaatsen. Het manipuleren van voorwerpen speelde bij 14% van de ongevallen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om voorwerpen vasthouden of  vastpakken,  voorwerpen  vastmaken  of  wegwerpen,  openen  of  sluiten  van verpakkingen of een  lade opentrekken. Bij 13% van de ongevallen was het slachtoffer 

Page 43: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

43 

 

aan het werken met handgereedschap. Voorbeelden hiervan zijn graven, boren, lassen, solderen, maaien, schuren en zagen. Als een activiteit vaker voorkomt bij slachtoffers dan een andere activiteit betekent dit nog niet dat de eerste activiteit riskanter is. Het is goed mogelijk dat de ene activiteit in het  algemeen  veel  vaker  voorkomt  dan  de  andere  activiteit  en  dat  er  daarom meer slachtoffers bij vallen.  Tabel  12  Ongevallen  naar  fysieke  activiteit  vlak  voor  het  ongeval  (onderzochte  zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers, n=1490)  Activiteit  % ongevallenBedienen van machines  21Bewegen  19Manipuleren van voorwerpen   14Werken met handgereedschap  13Handmatig verplaatsen   10Besturen van of zich bevinden in/op een vervoer‐ of transportmiddel  8Aanwezig zijn (passief)  6Overige   9Totaal  100Bron: Inspectie SZW 

 In  tabel  13  zijn  de  ongevallen  naar  zowel  soort  locatie  als  naar  specifieke  fysieke activiteit weergegeven. In de tabel zijn percentages opgenomen, en alles is berekend in procenten  van  alle  onderzochte  ongevallen  die  in  2012  hebben  plaatsgevonden  en waarvoor  deze  informatie  bekend was  (namelijk  1.490). De  percentages  in  het witte gedeelte  van  de  tabel  tellen  dus  op  tot  100%.  Aangezien  het  grootste  deel  van  de ongevallen op industrielocaties of op bouwplaatsen/bouwwerken plaatsvond, bevinden de hoogste percentages zich ook in deze rijen van de tabel.  In  de  tabel  is  te  zien  dat  15%  van  alle  ongevallen  in  2012  plaatsvond  tijdens  het bedienen van een machine op een industrielocatie. Een reparatiewerkplaats en ruimtes voor  laden  en  lossen  horen  ook  tot  de  industrielocaties.  6%  van  de  ongevallen  vond plaats  tijdens het manipuleren  van  voorwerpen op een  industrielocatie. Eveneens 6% van  de  ongevallen  vond  plaats  tijdens  het  werken  met  handgereedschap  op  een bouwplaats of bouwwerk. Tijdens het bewegen op een bouwplaats/bouwwerk vond ook 6%  van  de  ongevallen  plaats.  Tijdens  het  besturen  van  of  zich  bevinden  op transportmiddelen op industrielocaties (inclusief ruimtes voor laden en lossen) vond 5% van de ongevallen plaats. Eveneens 5% van de ongevallen vond plaats  tijdens het zich bewegen op een industrielocatie. 

Page 44: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

44 

 

Tabel 13 Ongevallen naar  locatie (alleen de top 3) en specifieke fysieke activiteit (voorlopige cijfers 2012, n=1490)* 

Fysieke activiteit 

Locatie  10 Bed

iene

n van machine

20 W

erken met han

dgereedschap

 

30 Besturen van of zich bevinde

n in/op een vervoe

r‐ of 

tran

sportm

idde

40 M

anipuleren

 van

 voo

rwerpe

n ‐ 

niet gespe

cificeerd 

50 Han

dmatig verplaatsen

 ‐ niet 

gespecificeerd 

60 Bew

egen

 

70 Aan

wezig zijn

/ pa

ssief) 

99 Overig

e specifieke fysieke 

activ

iteite

n, niet in de

ze lijst 

verm

eld 

Totaal 

Industrielocatie  15% 4% 5% 6% 4% 5%  2%  4% 45%Bouwplaats, bouwwerk, steengroeve, bovengrondse mijn  2% 6% 0% 4% 3% 6%  1%  2% 25%Locatie voor landbouw, veeteelt, visteelt, bosgebied/  1% 1% 0% 0% 0% 1%  1%  0% 5%Totaal  21% 13% 8% 14% 10% 19%  6%  9% 100%Bron: Inspectie SZW 

 

VoorwerpIn tabel 14 is de top 15 van voorwerpen die betrokken waren bij de fysieke activiteit van het slachtoffer  ten  tijde van het ongeval weergegeven. Dit hoeft niet het voorwerp  te zijn waardoor het  slachtoffer  gewond  is  geraakt.  Een  gedetailleerde  tabel  staat  in de bijlage  (tabel VI). Bij 11% van de ongevallen was het slachtoffer bezig met een  ladder, trapje  of  rolsteiger.  Heftrucks  en  overige  transportwagens  werden  bij  9%  van  de ongevallen door de slachtoffers gebruikt. Bij 5% ging het om voertuigen over land. Vaste of mobiele  kranen,  lieren,  loopkatten  of  hijsblokken waren  bij  5%  van  de  ongevallen betrokken bij de fysieke activiteit van het slachtoffer ten tijde van het ongeval. Ook 5% van  de  ongevallen  vond  plaats  terwijl  het  slachtoffer  bezig  was  met  een bewerkingsmachine.  

Page 45: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

45 

 

Tabel  14  Top  15  voorwerpen  bij  activiteit  (in  procenten  van  onderzochte  ongevallen plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers, n=1491)* 

Voorwerp % 

ongevallenLadders, trapjes, rolsteigers  11Heftrucks en overige transportwagens (incl. rolcontainers)  9Voertuigen over land  5Vaste of mobiele kranen, lieren, loopkatten, hijsblokken  5Bewerkingsmachines  (zagen,  snijden,  wassen,  drogen,  schilderen,  printen, oppervlaktebew.)  5Bouwmaterialen, groot en klein: prefab elementen, bekisting, balken, baksteen, dakpannen, e.d.  4Handgereedschap, gemechaniseerd  3Handgereedschap, niet gemechaniseerd  3Verplaatsbare containers, stellingen, hulpmiddelen  3Steigers en overige tijdelijke constructies  3Daken, vaste trappen, platforms  3Vaste transportbanden, materialen en systemen voor continutransport  3Machines voor vormen ‐ persen, pletten, vouwen, injecteren, extrusie  2Machines voor conditioneren, verpakken (vullen, etiketteren, sluiten) en overige machines  2Overige voorwerpen  47Bron: Inspectie SZW * Percentages  tellen op  tot meer dan 100%, omdat er bij één ongeval meer dan één  voorwerp bij de activiteit betrokken kan zijn  

Ongevallen  terwijl het  slachtoffer met een  ladder,  trapje of  rolsteiger werkte,  komen relatief vaak voor  in de bouwnijverheid  (19%). Ongevallen waarbij het slachtoffer met een heftruck of andere  transportwagen werkte, komen  relatief vaak voor  in de sector vervoer en opslag (27%), maar ook relatief vaak in de landbouw (12%). Ongevallen met voertuigen over  land  komen  relatief  vaak  voor  in de  sector  vervoer  en opslag  (23%), maar ook relatief vaak in de landbouw (12%) en de sector water en afvalbeheer (12%).  In tabel 15 zijn de voorwerpen weergegeven die betrokken waren bij ongevallen  in de periode 1998  t/m 2009. De  indeling van deze voorwerpen wijkt af van die  in de  tabel hiervoor.  Voor  tabel  14  is  gekeken  naar  het  voorwerp  dat  bij  de  specifieke  fysieke activiteit  van  het  slachtoffer  betrokken  was.  Voor  tabel  15  verschilt  de  rol  van  het voorwerp  al  naar  gelang  het  soort  ongeval.  Als  een  slachtoffer  is  geraakt  door  een vallend voorwerp, gaat het daarom. Bij een val van een hoogte  is het een specificatie van  de  hoogte  (ladder,  steiger,  dak,  etc.).  Bij machines  is  het  de machine waar  het 

Page 46: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

46 

 

slachtoffer  mee  werkt.  Bij  een  aanrijding  het  voertuig.  Ook  verschilt  de  wijze  van dataverzamelen,  want  de  gegevens  over  2012  uit  tabel  14  zijn  door  inspecteurs ingevoerd  in een digitale vragenlijst en de gegevens  in tabel 15 zijn tot stand gekomen door dossieronderzoek van de ongevals(boete)rapporten van  inspecteurs. Uit  tabel 15 blijkt  dat  er  veel  ongevallen  zijn  met  verplaatsbare  ladders  en  trapjes  (8%)  en vorkheftrucks (eveneens 8%).  Tabel 15 Meest voorkomende voorwerpen bij ongevallen 1998‐2009, n=23.030 Voorwerpen en arbeidsmiddelen  % ongevallen*

Constructies,  bovengrondse  oppervlakken,  beweegbaar  (incl.  steigers, beweegbare ladders, gondel, hefplatform)   Verplaatsbare ladder, trapje   Rolsteiger  

10% 8% 2% 

Verplaatsbare transportsystemen, transportwagentjes (al dan niet gemotoriseerd)    Lastentransportinstallatie zonder heffen    Vorkheftrucks  

9% 1% 8% 

Bovengrondse delen van gebouwen, vast  (dakconstructies,  terrassen, openingen, trappen, laadbordessen)   Trappen   Dak, terras, glasdak, dakconstructie  

7% 1% 5% 

Bouwmaterialen,  groot  en  klein:  prefab  elementen,  bekisting,  balken,  baksteen, dakpannen, e.d.   Grove bouwmaterialen   Prefab elementen (deuren, wanden, ramen, e.d.)   Bekistingswanden, bekistingen   Liggers, balken  

6% 

5% 1% 1% 2% 

Vaste of mobiele kranen, op voertuigen gemonteerd,  loopkranen, materieel voor hijsen van hangende lasten   Kranen, loopkranen  

6% 

4% Vracht‐ en personenliften, hefinstallaties   Goederenlift   Hefinstallatie voor personen (gondel, hefplatform, enz.) 

4% 1% 1%

 Zware  voertuigen:  vrachtwagens  voor  zware  lasten,  bussen  en  touringcars (personenvervoer)   Vrachtwagens met aanhanger, opleggers ‐ zware lasten  

4% 

2% Bewerkingsmachines (zagen)   Cirkelzaag  

4% 1% 

Installaties voor heffen, vastmaken en grijpen, en diverse transportmiddelen (incl. stroppen, haken, takels, enz.)  

4% 

Page 47: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

47 

 

Voorwerpen en arbeidsmiddelen  % ongevallen*

 Kettingen, staalkabels, touwen, stroppen, bindriemen, spanners   Balanceerinrichtingen, grijpers, elektromagneten, zuignappen  

2% 1% 

Systemen voor opslag, transport, containers – verplaatsbaar   3% Vaste transportbanden, materialen en systemen voor continutransport   3% Elementen  van  gebouwen,  constructies  (deuren,  muren,  wanden,  glaspuien, ramen, e.d.) en obstakels die als zodanig bedoeld zijn   Wanden, muren  

3% 

1% Constructies, bovengrondse oppervlakken, tijdelijk (incl. tijdelijke steigers, harnas, bootsmansstoeltje)   Steigers (m.u.v. rolsteigers)  

2% 

2% Lasten ‐ hangend aan hefinstallatie of kraan   2% Machines voor vormen, persen, pletten   2% Samenstellende delen en onderdelen van machines, voertuigen   Chassis, carter  

2% 2% 

Diverse  verpakkingen,  klein  en  middelgroot,  verplaatsbaar  (laadbakken, verschillende soorten bakken, flessen, kisten, brandblussers, enz.)  

2% 

Bewerkingsmachines  (schaven,  frezen,  vlakslijpen,  slijpen,  polijsten,  draaien, boren)  

2% 

Machines voor conditioneren, verpakken (vullen, etiketteren, sluiten, enz.)   2% Machines voor vormen  ‐ kalanderen,  lamineren, machines met  rollen  (incl. voor papierfabricage)  

2% 

Distributiesystemen voor materialen, aanvoer, leidingen ‐ vast   2% Bewerkingsmachines  ‐  voor  snijden,  splijten,  knabbelen  (incl.  decoupeerpers, schaar, afsnijden)  

2% 

Draagbare  of  verplaatsbare  machines  voor  ontgraven  en  grondbewerking  ‐ mijnbouw, steen/zandgroeven en machines voor de bouw   Grondverzetmaterieel  

2% 

Bron:  Analyse  ongevallen  in  alle  sectoren,  1  juli  2013,  RPS  in  opdracht  van  RIVM,  rapport  referentie VRM13.00113.R03 *  Percentages  tellen  op  tot  meer  dan  100%,  omdat  er  bij  één  ongeval  meer  dan  één voorwerp/arbeidsmiddel betrokken kan zijn. 

 

LetselDe  Inspectie  SZW  onderzoekt  meldingsplichtige  ongevallen,  dus  ongevallen  met  de dood, ziekenhuisopname of blijvend  letsel als gevolg. Dit betekent dat ongevallen met lichter letsel niet in deze cijfers terechtkomen. In hoofdstuk 2 van dit rapport is ingegaan op de soorten ongevallen die door de Inspectie SZW worden onderzocht.  

Page 48: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

48 

 

In tabel 16 is het soort letsel weergegeven van ongevallen die hebben plaatsgevonden in 2012.  Botbreuken  kwamen  het  vaakst  voor  in  2012  (49%),  gevolgd  door wonden  en oppervlakkige letsels (22%). Verlies van ledematen speelt bij 17% van de ongevallen.  Tabel 16 Soort letsel (onderzochte zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers, n=1491) Soort letsel  % ongevallen* Botbreuken  49 Wonden en oppervlakkige letsels  22 Traumatische amputaties (verlies van ledematen)  17 Schuddingen en inwendige letsels  13 Ontwrichtingen, verstuikingen en verrekkingen  10 Verbrandingen, brandplekken en bevriezing  5 Multipele letsels  2 Vergiftigingen en infecties  1 Verdrinking en verstikking  1 Shock  0 Effecten van lawaai, trillingen en druk  0 Effecten van extreme temperaturen, licht en straling  0 Andere, niet onder andere punten opgenomen gespecificeerde letsels  3 Soort letsel onbekend of niet gespecificeerd  5 Bron: Inspectie SZW * Percentages tellen op tot meer dan 100% omdat er meer dan één soort letsel per slachtoffer kan zijn 

 In  tabel  17  zijn  de  gewonde  lichaamsdelen  van  slachtoffers  van  ongevallen  die plaatsgevonden hebben  in 2012 weergegeven.  In de meeste gevallen  (42%) waren de bovenste ledematen gewond. Bij ruim een kwart van de ongevallen raakten de onderste ledematen gewond en bij één op de vijf het hoofd.  

Page 49: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

49 

 

Tabel  17  Verwond  deel  van  het  lichaam  (onderzochte  zaken  plaatsgevonden  in  2012, voorlopige cijfers, n=1491) Verwond lichaamsdeel  % ongevallenBovenste ledematen  42Onderste ledematen  28Hoofd  20Romp en organen  12Rug, inclusief ruggengraat en rugwervels  10Hals, inclusief ruggengraat en halswervels  3Gehele lichaam en diverse plaatsen  2Andere hierboven niet genoemde delen van het lichaam verwond  2Verwond deel van het lichaam onbekend  1Bron: Inspectie SZW * Percentages tellen op tot meer dan 100% omdat er meer dan één verwond lichaamsdeel per slachtoffer kan zijn.  In een deel van de gevallen  is dit onder  ‘gehele  lichaam en diverse plaatsen’ opgenomen en  in andere gevallen zijn er meerdere antwoorden aangekruist. 

Page 50: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

50 

 

7Ongevalsscenario’s,oorzakenenarbeidsrisico’sIn dit hoofdstuk  zijn ongevallen – net als  in hoofdstuk 6 en de  laatste paragrafen van hoofdstuk 3 – ingedeeld naar het jaar waarin de ongevallen hebben plaatsgevonden. De reden hiervoor is dat de gegevens die gebruikt zijn voor deze hoofdstukken, beschikbaar zijn voor het  jaar waarin het ongeval heeft plaatsgevonden en niet  (volledig) voor het jaar waarin de ongevalszaak  is afgesloten. De  cijfers over 2012 die  in de  tabellen  zijn opgenomen  zijn  voorlopig;  er  kunnen  nog  ongevalsonderzoeken worden  afgehandeld die betrekking hebben op ongevallen die  in 2012 hebben plaatsgevonden. Een andere reden waarom deze cijfers niet te vergelijken zijn met de cijfers uit de hoofdstukken 1 tot en met 5  is dat een aantal van de ongevallen niet volledig wordt onderzocht. Het gaat dan wel om afgesloten zaken, maar het scenario is niet (volledig) bekend. De cijfers in dit hoofdstuk zullen dus lager uitvallen. In voorliggend hoofdstuk wordt de link gelegd tussen  de  risico’s  waar  de  Inspectie  SZW  toezicht  op  houdt  en  de  verschillende ongevalsscenario’s. Een beschrijving van de verschillende scenario’s staat in tabel VII in de  bijlage.  Daarnaast  wordt  in  dit  hoofdstuk  ingegaan  op  de  oorzaken  die  aan ongevallen  ten  grondslag  liggen.  Ingenieursbureau  RPS  heeft  op  basis  van ongevallengegevens van de Inspectie SZW over de periode 1998‐2009 ongevalsanalyses uitgevoerd  aan  de  hand  van  het  model  Storybuilder.  Informatie  uit  factsheets  en detailanalyses van RPS wordt gebruikt om dieper op de ongevallen in te gaan. Veel van deze factsheets zijn te vinden op www.rivm.nl.  

AchterliggendeoorzakenIn het Storybuilder model worden verschillende soorten oorzaken in kaart gebracht. Er is bijvoorbeeld gekeken welke barrière  faalde. Dat wil  zeggen welke barrière ontbreekt, niet goed functioneert of niet op de goede manier is gebruikt. Het kan daarbij gaan om een voorwerp of apparaat dat bijvoorbeeld niet goed functioneert of ontbreekt, om een eigenschap  ervan  of  om  de  conditie  waarin  het  voorwerp  of  apparaat  verkeert. Daarnaast kunnen ook de kennis en kunde van een medewerker (falende) barrières zijn. Falende  barrières  verschillen  tussen  ongevalsscenario’s.  Falende  taken  en managementfactoren  hebben  voor  alle  ongevalsscenario’s  dezelfde  categorieën.  Om deze reden kan een totaalbeeld van de achterliggende oorzaken worden gegeven.  In  figuur  11  zijn  de  falende  taken  bij  ongevallen  in  de  periode  1998  t/m  2009 weergegeven. In een ongeval hebben één of meer barrières gefaald. Een barrière is een technisch systeem om ongevallen  te voorkomen of de gevolgen daarvan  te beperken. Per barrière  is er een  falende  taak, die betrekking heeft op die barrière. 30%  van de falende  taken  heeft  te maken met  het  niet  verschaffen  door  de  organisatie  van  een barrière. Niet verschaffen betekent dat de barrière niet bestaat, niet goed is ontworpen, 

Page 51: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

ontbreekt, of niet voldoende of niet gemakkelijk beschikbaar is. In bijna de helft van de gevallen  (47%)  heeft  de  barrière  gefaald  door  het  (onjuist/niet)  gebruik(en)  van  de barrière  door  de  werknemer.  Dit  houdt  in  dat  de  barrière  niet,  verkeerd  of  maar gedeeltelijk wordt gebruikt. Het is ook een 'gebruikersfout' als een gebruiker kiest voor een andere barrière dan degene die beschikbaar is.  Figuur  11  Falende  taken  binnen  barrières  (in  percentage  van  falende  taken,  gebaseerd  op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009, n=42.598) 

 Bron:  Analyse  ongevallen  in  alle  sectoren,  1  juli  2013,  RPS  in  opdracht  van  RIVM,  rapport  referentie VRM13.00113.R03 

 Naast  falende  taken  kan  de  oorzaak  van  een  ongeval  ook  gelegen  zijn  in  falende management factoren. Deze staan in tabel 18. Ook hiervoor geldt dat er in één ongeval meer dan één managementfactor kan falen. De managementfactor die het vaakst (27%) faalt  is onvoldoende motivatie/alertheid  (op mogelijke gevaren, veiligheidsbewustzijn).   14%  van  de  falende  managementfactoren  heeft  betrekking  op  het  materieel/de arbeidsmiddelen  en  12%  van  de  falende  managementfactoren  heeft  betrekking  op plannen  en  procedures.  Op  de  vierde  plaats  van  falende managementfactoren  staat competentie  (11%).  Het  gaat  dan  om  de  kennis,  ervaring  en  vaardigheden  van  de personen  die  de  taak  moeten  uitvoeren.  Zes  procent  van  de  falende managementfactoren heeft betrekking op tegenstrijdige belangen. Het gaat dan om de organisatorische  afweging  tussen  veiligheid  en  andere  zaken.  Waar  een  individuele werknemer  in de afweging  tussen veiligheid en productie bijvoorbeeld voor productie kiest, valt dit onder motivatie/ alertheid.  

51 

 

Page 52: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

52 

 

Tabel 18: Management  factoren binnen barrières    (in percentage van managementfactoren, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009, n=55.071) Management factor  % ongevallen Motivatie/ alertheid (alertheid op de mogelijke gevaren, veiligheidsbewustzijn) 

27

Materieel/ arbeidsmiddelen (arbeidsmiddelen van geschikte kwaliteit)  14Plannen en procedures (plannen, procedures, werkinstructies, RIE’s*)  12Competentie (kennis, ervaring, vaardigheden)  11Tegenstrijdige belangen (productie/economie versus veiligheid, werkdruk)  6Communicatie/ samenwerking (overleg, overdracht van relevante informatie)  6Ergonomie (ontwerp/interface arbeidsmiddel, lay‐out werkplek)/ MMI  5Beschikbaarheid (voldoende personeel)  1Onbekend  17Totaal  100Bron:  Analyse  ongevallen  in  alle  sectoren,  1  juli  2013,  RPS  in  opdracht  van  RIVM,  rapport  referentie VRM13.00113.R03 * RIE = Risico‐inventarisatie en ‐evaluatie 

 

Scenario’sgekoppeldaanrisico’sDe  scenario’s  van  de  onderzochte  ongevallen  die  zijn  afgerond  in  2012  (voorlopige cijfers)  zijn  ingedeeld  naar  de  risico‐indeling  zoals  deze  bij  de  risicoanalyse  van  de Inspectie  SZW  gehanteerd wordt  (zie  tabel  19).  De  risico’s  die  leiden  tot  de meeste ongevallen zijn contact met een bewegend object (30% van alle onderzochte ongevallen die  hebben  plaatsgevonden  in  2012),  val  van  hoogte  (20%),  contact met  bewegende delen van een machine (15%) en vallen (niet van hoogte) (15%). Daarnaast zijn risico’s die,  in  mindere  mate,  tot  ongevallen  hebben  geleid  overig  contact  met  objecten, onbedoeld  fysiek  contact met  een  dier,  explosie  of  brand,  elektrocutie,  verdrinking, werken onder overdruk, dynamische belasting en overige  gevaarlijke  stoffen. Van 2% van de ongevallen in 2012 is het scenario (en dus het risico waaraan het gekoppeld kan worden) onbekend.  

Page 53: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

53 

 

Tabel 19 Ongevallen naar  risico en ongevalsscenario  (onderzochte  zaken plaatsgevonden  in 2012, voorlopige cijfers, n=1491)  Risico verbijzonderd naar ongevalsscenario  %  %Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/val van hoogte  20  Val van steiger  3Val van dak, vloer of platform  7Val van hoogte door een gat  1Val van een bewegend platform  1Val van een stilstaand voertuig  2Val van hoogte ‐ overig  5Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/aanrijdgevaar  4  Aanrijding (van een voetganger)  4Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/contact met bewegend object 

30  

Contact met vallende objecten van kranen  3Contact met vallende objecten‐niet van kranen  9Contact met wegschietend/wegvliegende objecten  4Geraakt door rollende of glijdende objecten  2Contact met object dat wordt gedragen/gebruikt  2Contact met hangende en/of zwaaiende objecten  2Beknelling tussen verschillende objecten  7Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/contact met bewegende delen van een machine 

15  

Contact met bewegende delen van een machine  15Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/vallen (niet van hoogte) 

15  

Val van ladder of trapje   9Val op gelijke hoogte  3Vallen van trap of helling  1In/op bewegend voertuig met verlies van controle  2Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/overig contact met objecten 

6  

Tegen iets aanstoten  1Bedolven onder een massa  1Contact met heet oppervlak  1Contact met handgereedschap  3Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een dier  0,3  Ongeval met een dier  0,3Onveiligheid op de werkplek/explosie of brand  1  Brand  0,4

Page 54: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

54 

 

 Risico verbijzonderd naar ongevalsscenario  %  %Explosie  1Onveiligheid op de werkplek/elektrocutie  2  Contact met elektriciteit  2Onveiligheid op de werkplek/verdrinking  0,1  Verdrinking  0,1Ongezonde fysische werkomgeving/werken onder overdruk  0,1  Te snelle (de)compressie)  0,1Fysieke overbelasting/dynamische belasting  1  Extreme belasting van lichaamsdelen  1Gezondheidsschade  door  blootstelling  aan  gevaarlijke  stoffen/overige  gevaarlijke stoffen 

3  

Uitstroming gevaarlijke stof uit open vat/omhulsel  1Contact met gevaarlijke stoffen zonder uitstroming  1Contact met gevaarlijke stoffen door uitstroming uit normaal gesloten vat  1Slachtoffer van menselijke agressie  1Scenario onbekend  2 2Totaal (in %)  100 100Totaal aantal  1.491 1.491Bron: Inspectie SZW 

 Van de risico’s die leiden tot de meeste ongevallen (contact met een bewegend object, val  van  hoogte,  contact met  bewegende  delen  van  een machine  en  vallen  (niet  van hoogte)) worden de meest voorkomende ongevalsscenario’s besproken (zie figuur 12). Er wordt in de volgende paragrafen ook ingegaan op oorzaken van de ongevallen.  Uit figuur 12 is af te lezen dat binnen het risico contact met een bewegend object (30% van de ongevallen) de  scenario’s  contact met  vallende objecten  (niet  van  kranen)  en beknelling  tussen verschillende objecten het vaakst voorkomen  (respectievelijk 9% en 7%). Bij het risico val van hoogte (20%) is in de meeste gevallen sprake van het scenario val van dak, vloer of platform  (7% van het  totaal aantal ongevallen). Binnen het risico contact met bewegende delen van een machine (15%) komt enkel het ongevalsscenario contact met bewegende delen van een machine voor. Wanneer sprake is van het risico vallen (niet van hoogte) (15%) komt het scenario val van ladder of trapje het vaakst voor (9% van het totaal aantal ongevallen).  

Page 55: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Figuur 12 Meest voorkomende risico’s bij ongevallen met bijbehorende ongevalsscenario’s in percentage  van  totaal  aantal  ongevallen  (onderzochte  zaken  plaatsgevonden  in  2012, voorlopige cijfers) 

 Bron: Inspectie SZW 

 Informatie over falende barrières, oorzaken en activiteiten  is gehaald uit factsheets die gemaakt zijn door RPS op basis van het model Storybuilder en betreft de jaren 1998 t/m 200920. Veel van deze factsheets zijn te vinden op www.rivm.nl.   In  de  bijlage  (tabel  VIII)  is  een  tabel  opgenomen  met  daarin  per  ongevalsscenario weergegeven hoeveel procent van de ongevallen in welke sector heeft plaatsgevonden. Voor  de  scenario’s  die  in  de  rest  van  dit  hoofdstuk worden  beschreven, worden  de sectoren waar deze scenario’s het meest voorkomen genoemd.   

                                                       

55 

 

20 Het jaar 2004 is soms wel, niet of gedeeltelijk meegenomen in de cijfers. De gegevensverzameling voor 2004 heeft in een later stadium plaatsgevonden dan die van de andere jaren 

Page 56: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Contactmetvallendeobjecten–nietvankranenBinnen het risico contact met een bewegend object komt het scenario contact met vallende objecten (niet van kranen) het vaakst voor. 9% van het totaal aantal ongevallen valt onder dit scenario (zie figuur 13). 

Figuur 13 Voorkomende ongevalsscenario’s binnen risico contact met een bewegend object in procenten  van het totaal aantal ongevallen (onderzochte zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers) 

 Bron: Inspectie SZW 

 Ongevallen  met  vallende  objecten‐niet  van  kranen,  komen  het  vaakst  voor  in  de Waterleidingbedrijven en afvalbeheer  (17%), gevolgd door de Handel  (11%),  Industrie, Gezondheids‐ en welzijnszorg (beide 10%) en de sector Vervoer en opslag (9%).  In  tabel  20  zijn  de  activiteiten  van  de  slachtoffers  van  ongevallen  door  contact met vallende objecten weergegeven.  

56 

 

Page 57: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

57 

 

Tabel  20  Activiteit  slachtoffers  voor  contact  met  vallende  objecten‐niet  van  kranen  (in procenten van slachtoffers, gebaseerd op ongevallen 1998 t/m 2009*, n=2298) Activiteit21  % slachtoffersGerelateerd aan slachtoffer Slachtoffer wordt actief betrokken bij de handeling met het object  44Slachtoffer actief betrokken maar houdt het object niet (meer) vast  32Slachtoffer houdt het object vast  26Slachtoffer niet betrokken bij de activiteit  20Oprapen van gezaagde/gesneden voorwerpen  12Andere werkzaamheden op dezelfde locatie  11Gerelateerd aan vallend object Transporteren/verplaatsen  25Laden/lossen  15Bouw/sloop (object gerelateerd)  11Activiteit geen verband met vallend voorwerp  10Bron:  detailanalyse  Storybuilder  scenario  contact met  vallend  object‐niet  van  kranen,  RPS, mei  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 

 44% van de slachtoffers van een ongeval door contact met objecten – niet van kranen wordt  actief  betrokken  bij  de  handeling  met  het  object  en  32%  wordt  wel  actief betrokken  maar  houdt  het  object  niet  (meer)  vast.  Waarschijnlijk  is  er  sprake  van overlap tussen beide activiteiten: slachtoffers die  in de eerste categorie vallen kunnen ook  in de tweede categorie vallen. Hetzelfde geldt voor de derde categorie waarin het slachtoffer het object  vasthoudt  (26%).  In 20%  van de gevallen  is het  slachtoffer niet betrokken bij de activiteit. Het vallende object dat het ongeval veroorzaakt, wordt bij een kwart van de ongevallen getransporteerd of verplaatst. Bij 15% van de ongevallen gaat  het  om  laden/lossen  van  het  vallende  object  en  bij  11%  om  bouw/sloop activiteiten. 10% van de slachtoffers die worden getroffen door een arbeidsongeval zijn met een activiteit bezig die geen verband houdt met het vallende object.  In  tabel 21 staat de  top 5 van objecten betrokken bij dit scenario. Bij bijna een derde (31%)  van  de  ongevallen  zijn  de  vallende  objecten  bouwmaterialen.  Andere  vallende objecten die tot een ongeval hebben geleid zijn delen van gebouwen (9%), heftrucks en overige  transportwagens  (6%), hulpmiddelen voor opslag en stellingen/pallets  (5%) en verplaatsbare transportsystemen en transportwagens (5%). 

                                                       21 De opsomming in deze tabel is niet uitputtend. Enkel de activiteiten die het vaakst voorkomen zijn erin opgenomen. 

Page 58: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

58 

 

 Tabel 21 Top 5 vallende objecten bij ongevalsscenario contact met vallende objecten – niet van kranen (in percentages, gebaseerd op ongevallen 1998 t/m 2009*, n=2201) Vallend object  % ongevallenBouwmaterialen  31Delen van gebouwen – elementen (deuren, muren, wanden, glaspuien, ramen)  9Heftrucks en overige transportwagens (incl. rolcontainers)  6Hulpmiddelen voor opslag, stellingen, palletstellingen, pallets  5Verplaatsbare transportsystemen, transportwagens  5Bron:  factsheet  Storybuilder  scenario  contact met  vallend  object‐niet  van  kranen,  RPS,  januari  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van het jaar 2004 

 De  top  5  beroepen22  van  slachtoffers  van  ongevallen  door  contact met  een  vallend object  – niet  van  kranen bestaat uit  chauffeurs  (8%), monteurs  (7%),  timmermannen (7%), medewerkers (6%) en productiemedewerkers (5%).   In tabel 22 zijn de falende barrières voor ongevallen binnen dit scenario weergegeven. Bij ongevallen met vallende objecten – niet van kranen is in 35% van de gevallen sprake van  de  verbinding/grip  en/of  verankering  die  faalt.  Andere  falende  barrières  zijn bescherming  tegen  externe  krachtuitoefening/aanstoting  en  stabiliteit ondergrond/opstelplaats  (beide 19%). Bij 18% van de ongevallen  faalde de beheersing van  de  interne  stabiliteit  en  15%  van  de  ongevallen  kon  plaatsvinden  doordat  de gevarenzone is betreden.  

                                                       22  Het  gaat  om  de  beroepen  die  door  de  inspecteurs  van  de  Inspectie  SZW  zijn  ingevuld  in  het administratieve systeem van de Inspectie. Beroep is in een vrij tekstveld ingevuld. Er was dus geen sprake van een lijst met beroepen waaruit gekozen kon worden. Dit betekent dat voor hetzelfde beroep de ene inspecteur een andere naam zou kunnen kiezen dan een andere inspecteur. 

Page 59: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

59 

 

Tabel  22  Falende  barrières  voor  contact  met  vallende  objecten  –  niet  van  kranen  (in percentages, gebaseerd op ongevallen 1998 t/m 2009*, n=2230) Barrière omschrijving  % ongevallen**Verbinding/grip en/of verankering faalt  35Falende stabiliteit ondergrond/opstelplaats  19Falende bescherming tegen externe krachtuitoefening/aanstoting  19Falende beheersing van de interne stabiliteit  18Falen door betreden van de gevarenzone  15Sterkte/conditie faalt  8Geen adequate persoonlijke beschermingsmiddelen  5Falende bedrijfshulpverlening  2Object valt in verkeerde richting  2Verkeerde timing van de val/gooi  2Falende bescherming tegen vallende objecten: geen interceptie  2Bron:  detailanalyse  Storybuilder  scenario  contact met  vallend  object‐niet  van  kranen,  RPS, mei  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 ** De percentages  in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat per ongeval meerdere barrières kunnen hebben  gefaald.  

In tabel 23 zijn de falende taken voor de falende barrières weergegeven. Wanneer  de  verbinding/grip  en/of  verankering  heeft  gefaald,  is  dit  in  bijna  de  helft (48%)  van  de  ongevallen  te  wijten  aan  het  gebruik  ervan  (de  barrière  wordt  niet, verkeerd of maar gedeeltelijk gebruikt). Het is ook een 'gebruikersfout' als een gebruiker kiest voor een andere barrière dan degene die beschikbaar  is).  In ongeveer een kwart (26%) van de gevallen  is het  falen van de verbinding/grip en/of verankering  te wijten aan het verschaffen  (de barrière bestaat niet,  is niet goed ontworpen, ontbreekt, of  is niet voldoende of niet gemakkelijk beschikbaar als men deze wil gebruiken). 59% van de ongevallen waarbij  de  bescherming  tegen  externe  krachtuitoefening/aanstoting  faalt, heeft kunnen gebeuren door de wijze van gebruiken van deze barrière. Voor de falende barrière stabiliteit ondergrond/opstelplaats is het percentage dat faalt door het gebruik 50%.  Opvallend  is  dat wanneer  de  sterkte/conditie  faalt  dit  in  evenveel  gevallen  te maken  heeft  met  het  gebruik  als  met  het  onderhoud  ervan  (beide  31%).  Ander opvallend punt  is dat de barrière  adequate persoonlijke beschermingsmiddelen  vaker faalt door het gebruik (45%) dan door (niet) verschaffen (37%). 

Page 60: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

60 

 

Tabel  23  Falende  taak  per  falende  barrière  voor  contact  met  vallende  objecten‐niet  van kranen (in procenten van falende barrière, gebaseerd op ongevallen 1998 t/m 2009*)     Barrière omschrijving  Ve

rschaffen 

Geb

ruiken

 

Ond

erho

uden

 

Toezien op

 

Onb

eken

Totaal**

 

Verbinding/grip en/of verankering faalt (n=780)  26% 48%  15%  5% 7%  100%Falende stabiliteit ondergrond/opstelplaats (n=430)  29% 50%  10%  5% 6%  100%Falende bescherming tegen externe krachtuitoefening/aanstoting (n=420)  21%

 59% 

 6%  9% 6%  100%

Falende beheersing van de interne stabiliteit (n=393)  26% 47%  11%  6% 10%  100%Falen door betreden van de gevarenzone (n=328)  30% 52%  2%  9% 7%  100%Sterkte/conditie faalt (n=189)  22% 31%  31%  12% 5%  100%Geen adequate persoonlijke beschermingsmiddelen (n=118)  37% 45%  3%  8% 8%  100%Falende bedrijfshulpverlening (n=54)  56% 17%  ‐  7% 20%  100%Object valt in verkeerde richting (n=50)  14% 54%  2%  12% 18%  100%Verkeerde timing van de val/gooi (n=45)  13% 58%  2%  13% 11%  100%Falende bescherming tegen vallende objecten: geen interceptie (n=40)  50%

 33% 

 15%  ‐ 3%  100%

Bron:  detailanalyse  Storybuilder  scenario  contact met  vallend  object‐niet  van  kranen,  RPS, mei  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 **  Niet  alle  rijen  met  percentages  in  bovenstaande  tabel  tellen  op  tot  100%  doordat  het  gaat  om afgeronde percentages. 

 Voor de top 3 falende barrières voor vallende objecten‐niet van kranen zijn de incident factoren  benoemd.  Bij  één  ongeval  kunnen  verscheidene  van  deze  incident  factoren spelen.  Bij  ongeveer  een  kwart  van  de  ongevallen  waarbij  de  verbinding/grip  en/of verankering heeft gefaald, was de bevestiging/verankering niet aanwezig  (26%) en bij 24% was de bevestiging/verankering verwijderd voor het voorwerp stabiel was. In 12% van de gevallen ging het om een verkeerde bevestiging/verankering en in eveneens 12% van  de  gevallen  ging  het  om  verkeerd  gebruiken  van  bevestigingsmaterieel.  Bij  een falende  stabiliteit  van  de  ondergrond/opstelplaats  speelt  bij  een  derde  van  de ongevallen  verkeerde  plaatsing  van  het  object  een  rol.  Andere  incident  factoren  zijn ondergrond/ondersteuning  beweegt/trilt  (23%),  ongelijke  vloer/gaten  in  de vloer/objecten op de vloer (21%) en oppervlak biedt niet genoeg stabiliteit (19%). Voor de  derde  falende  barrière  (bescherming  tegen  externe  krachtuitoefening/aanstoting) geldt  dat  in  38%  van  de  gevallen  de  krachtuitoefening  uitgevoerd  werd  door  een 

Page 61: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

machine.  In  36%  van  de  gevallen  gaat  het  om  kracht  uitgevoerd  door  een  persoon, waardoor de barrière bescherming tegen externe krachtuitoefening/aanstoting faalt.  BeknellingtussenverschillendeobjectenHet  ongevalsscenario  beknelling  tussen  verschillende  objecten  komt,  na  contact met vallende objecten  (niet van kranen), het vaakst voor bij het arbeidsrisico  contact met een bewegend object (7% van het totaal aantal ongevallen, zie figuur 14).  Figuur 14 Voorkomende ongevalsscenario’s binnen risico contact met een bewegend object in procenten  van  totaal  aantal  ongevallen  (onderzochte  zaken  plaatsgevonden  in  2012, voorlopige cijfers) 

 Bron: Inspectie SZW 

 Kenmerkend  bij  het  scenario  beknelling  tussen  verschillende  objecten  is  het  bekneld raken tussen een machine of onderdeel daarvan, en een constructief deel van een ander object,  gebouw  (zoals  een muur)  of  een  andere machine.  Bijvoorbeeld  het  bekneld raken  in een  liftschacht onder de  lift of tussen een op rails bewegende machine en de 

61 

 

Page 62: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

62 

 

muur. Daarnaast betreft het ook het bekneld raken tussen een  last en  iets anders. Het gaat hier niet om een beknelling tussen iets wat handmatig wordt gedragen, gehanteerd of gebruikt. Ongevallen waarbij sprake  is van beknelling  tussen verschillende objecten vinden  het  vaakst  plaats  in  de  sector  Landbouw,  bosbouw  en  visserij  (14%),  gevolgd door Vervoer en opslag (12%) en Industrie (9%). In  tabel  24  is  de  top  5  van  meest  voorkomende  objecten  bij  dit  ongevalsscenario weergegeven.  Heftrucks  en  overige  transportwagens  (incl.  rolcontainers)  komen met 14% het  vaakst  voor. Bij  één op de  tien ongevallen  zijn  kranen,  lieren,  loopkatten of hijsblokken  betrokken.  Bij  eveneens  10%  van  de  ongevallen  gaat  het  om  hijs‐  en bevestigingsmiddelen, onderdelen van kranen.  Tabel 24 Top 5 objecten betrokken bij  scenario beknelling  tussen verschillende objecten  (in procenten van deze ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*, n=903) Object  % ongevallenHeftrucks en overige transportwagens (incl. rolcontainers)  14Kranen, lieren, loopkatten, hijsblokken  10Hijs ‐ en bevestigingsmiddelen, onderdelen van kranen  10Chassis, carter, cabine  9Liften, hefinstallaties  7Bron:  factsheet  Storybuilder  scenario  beknelling  tussen  verschillende  objecten,  RPS,  januari  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van het jaar 2004 

 In tabel 25 zijn de activiteiten weergegeven van slachtoffers die bekneld raakten tussen verschillende objecten. Een derde van de slachtoffers was bezig met het hanteren van lading. 17% was bezig met het bedienen van een machine en 13% met het vastmaken, losmaken  of  begeleiden  van  lasten.  Meer  dan  een  tiende  (12%)  was  bezig  met onderhoudsgerelateerde  activiteiten.  Bij  6%  was  het  slachtoffer  bezig  met  het vrijmaken, deblokkeren of opheffen van een storing aan een machine.  De  top  5  van  beroepen  van  slachtoffers  bij  dit  scenario  bestaat  uit  chauffeurs  (8%), productiemedewerkers (8%), monteurs (7%), operators (3%) en algemeen medewerkers (3%).  

Page 63: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

63 

 

Tabel 25 Activiteiten  slachtoffers voor  scenario beknelling  tussen verschillende objecten  (in procenten van slachtoffers, gebaseerd op ongevallen 1998 t/m 2009*, n=921) Activiteit  % slachtoffers Hanteren van lading   33 Bedienen van een machine   17 Vastmaken, losmaken, begeleiden van lasten  13 Onderhoud gerelateerde activiteiten   12 Erbij of er tussen staan  9 Gebruiken van deuren, luiken   8 Horizontaal verplaatsen van (grote/ zware) objecten   6 Vrijmaken, deblokkeren, opheffen van een storing aan een machine   6 Constructie, installatie en sloop   5 Afstellen, bijstellen of verwisselen van gereedschap(onderdelen)   5 Sluiten van een deur   4 Vast ‐ of losmaken van touwen, kabels, trossen, kettingen   4 Berijden van materieel/ voertuigen   4 Schoonmaken/ opruimen van apparatuur   3 Openen van een deur   3 Verticale verplaatsing van persoon   2 Lopen   2 Onbekende activiteit   2 Inspecteren   2 Overige werkzaamheden op plaatsen met beknellinggevaar   18 Bron:  detailanalyse  Storybuilder  scenario  beknelling  tussen  verschillende  objecten,  RPS,  mei  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 

 In  tabel  26  staan  de  falende  barrières  bij  het  ongevalsscenario  beknelling  tussen verschillende objecten.  In de  tabel  is  te  zien dat  in  ruim  acht op de  tien  gevallen de positie van  lichaamsdelen faalde. In een derde van de gevallen faalde de rijvaardigheid of bedieningsvaardigheid.  In tabel 27 is per falende barrière aangegeven welke taken faalden. Opvallend is dat als er sprake was van onvoldoende beveiliging tegen onbedoeld opstarten van de machine, dit  in 55% van de gevallen een gebruiksfout was. Een  falende conditie of staat van de machine heeft  in een minderheid van de gevallen (28%) te maken met het onderhoud. Meestal (56%) is het verschaffen de falende taak.   

Page 64: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

64 

 

Tabel 26 Falende barrières bij ongevalsscenario beknelling  tussen verschillende objecten  (in percentage van ongevallen, 1998 t/m 2009*, n=917) Falende barrière  % ongevallen Falende positie van lichaam(sdelen)  82 Falende rijvaardigheid/ bedieningsvaardigheid ‐ bedieningsfout   32 Handmatige bedieningsfout/ hantering van objecten   25 Falende positie object(en)   24 Onvoldoende beveiligd tegen onbedoeld opstarten van de machine   22 Falende conditie/ staat van de machine   18 Falen noodstopactie   6 Falende keuze van het gereedschap/ arbeidsmiddel   5 Falende bedrijfshulpverlening   5 Bron:  detailanalyse  Storybuilder  scenario  beknelling  tussen  verschillende  objecten,  RPS,  mei  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 

 Tabel  27  Falende  barrières  naar  falende  taak  voor  scenario  beknelling  tussen  verschillende objecten (in % van falende barrières, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*)     Barrière omschrijving  Ve

rschaffen 

Geb

ruiken

 

Ond

erho

uden

 

Toezien op

 

Onb

eken

Totaal**

 

Falende positie van lichaam(sdelen) (n=748)  10% 77%  2%  1% 11% 100%Falende  rijvaardigheid/  bedieningsvaardigheid  ‐  bedieningsfout (n=290)  10% 79%  1%  3% 7% 100%Handmatige bedieningsfout/ hantering van objecten (n=233)  5% 89%  1%  1% 3% 100%Falende positie object(en) (n=223)  26% 32%  18%  1% 23% 100%Onvoldoende  beveiligd  tegen  onbedoeld  opstarten  van  de machine (n=200)  25% 55%  6%  5% 10% 100%Falende conditie/ staat van de machine (n=165)  56% 8%  28%  2% 5% 100%Falen noodstopactie (n=53)  23% 32%  4%  2% 40% 100%Falende keuze van het gereedschap/ arbeidsmiddel (n=49)  31% 57%  ‐  6% 6% 100%Falende bedrijfshulpverlening (n=42)  36% 19%  2%  ‐ 43% 100%Bron:  detailanalyse  Storybuilder  scenario  beknelling  tussen  verschillende  objecten,  RPS,  mei  2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW *Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 **  Niet  alle  rijen  met  percentages  in  bovenstaande  tabel  tellen  op  tot  100%  doordat  het  gaat  om afgeronde percentages. 

  

Page 65: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Voor de top 3 falende barrières zijn de incident factoren beschreven. Binnen de barrière falende positie van  lichaamsdelen,  speelt bij  ruim een vijfde  (22%) dat de persoon de gevarenzone  in gaat om  iets te corrigeren. Als de rijvaardigheid/bedieningsvaardigheid faalde ging het bij een derde van de gevallen om geen of onvoldoende visueel contact. Andere  aspecten  die  spelen  bij  falende  rijvaardigheid/bedieningsvaardigheid  zijn bijvoorbeeld onbedoelde bediening (16%) of concentratieverlies of afleiding (10%).  Valvandak,vloerofplatformBinnen het arbeidsrisico val van hoogte  (20%  van het  totaal aantal ongevallen)  is het meest voorkomende ongevalsscenario (7% van het totaal aantal ongevallen) een val van dak, vloer of platform (zie figuur 15).  Figuur  15  Voorkomende  ongevalsscenario’s  binnen  risico  val  van  hoogte  in  procenten  van totaal aantal ongevallen (onderzochte zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers) 

 Bron: Inspectie SZW 

 De top 3 sectoren waar ongevallen met het scenario val van dak, vloer of platform het vaakst  voorkomen  ziet  er  als  volgt  uit:  1.  Bouwnijverheid  (13%),  2. Waterleidingbedrijven en afvalbeheer (10%), 3. Landbouw, bosbouw en visserij (8%). 

65 

 

Page 66: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

66 

 

Bij twee op de vijf ongevallen (40%) valt het slachtoffer van een dak en bij bijna twee op de vijf (36%) ongevallen van een (verdiepings)vloer. Vallen van een werkplatform komt met 20% minder vaak voor.   Van de  slachtoffers  is de  top 5 van meest voorkomende beroepen als volgt: 16% was timmerman, 7% monteur, 6% dakdekker, 5% medewerker en 3% asbestsaneerder.   In tabel 28  is weergegeven welke barrières faalden bij de ongevallen met het scenario val van dak, vloer of platform. Bij één ongeval kunnen meerdere barrières falen. Bij bijna de helft van de ongevallen (45%) faalde de randbeveiliging. In bijna een derde (30%) van de  gevallen  faalde  de  valbeveiliging.  Van  falende  vaardigheid  van  het  slachtoffer (evenwicht) is bij 29% van de ongevallen sprake.   Tabel 28 Falende barrières voor val van dak, (verdiepings)vloer of platform (in procenten van ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*, n=1759) Barrière omschrijving  % ongevallen** Falende randbeveiliging   45 Falen valbeveiliging   30 Falende vaardigheid (evenwicht)   29 Belasting van oppervlak dat daar niet voor is bedoeld   22 Falende staat/ conditie (van dak, werkplatform, vloer)   15  Falende bedrijfshulpverlening   2 Bron: detailanalyse  Storybuilder  scenario  val  van  dak,  vloer  of  platform,  RPS, mei  2012;  gegevens  zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 ** De percentages  in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat per ongeval meerdere barrières kunnen hebben gefaald. 

In tabel 29 is voor alle falende barrières weergegeven welke taken faalden. Wanneer de randbeveiliging  faalde  is  deze  in  71%  van  de  gevallen  niet  verschaft.  Bij  falende valbeveiliging  is  dit  iets minder,  namelijk  53%.  Bij  valbeveiliging  speelt  vaker  dan  bij randbeveiliging dat deze niet (goed) is gebruikt (32% en 9%).   

Page 67: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

67 

 

Tabel 29 Falende barrières naar falende taak voor val van dak, (verdiepings)vloer of platform (in procenten van falende barrières, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*)     Falende barrière omschrijving  Ve

rschaffen 

Geb

ruiken

 

Ond

erho

uden

 

Toezien op

 

Onb

eken

Totaal**

 

Falende randbeveiliging (n=797)  71% 9%  13%  1% 6% 100%

Falen valbeveiliging (n=531)  53% 32%  5%  2% 8% 100%Falende vaardigheid (evenwicht) (n=505)  17% 52%  15%  2% 14% 100%Belasting van oppervlak dat daar niet voor is bedoeld (n=390)  32% 49%  3%  9% 7% 100%Falende  staat/  conditie  (van  dak,  werkplatform,  vloer) (n=270)  44% 19%  20%  9% 7%

100%

 Falende bedrijfshulpverlening (n=42)  67% 19%  ‐  ‐ 14% 100%Bron: detailanalyse  Storybuilder  scenario  val  van  dak,  vloer  of  platform,  RPS, mei  2012;  gegevens  zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 **  Niet  alle  rijen  met  percentages  in  bovenstaande  tabel  tellen  op  tot  100%  doordat  het  gaat  om afgeronde percentages. 

 Voor  de  top  3  falende  barrières  zijn  de  incident  factoren  beschreven.  Bij  falende randbeveiliging speelt vaak dat de randbeveiliging niet aanwezig is (60%), incompleet of onvoldoende  is (21%) of verwijderd danwel onklaar gemaakt  is (15%). Bij het falen van de  valbeveiliging  is  in  de  meeste  gevallen  (71%)  geen  persoonlijke  valbeveiliging gebruikt en/of  is er geen collectieve valbeveiliging gebruikt  (45%). Bij het  falen van de vaardigheid was vaak  sprake van uitglijden,  struikelen of aanstoten  (44%), een balans beïnvloedende activiteit (26%) en/of een externe kracht (19%).  

ContactmetbewegendedelenvaneenmachineZoals  al  beschreven,  is  in  2012  bij  15%  van  de  ongevallen  sprake  geweest  van  het scenario contact met bewegende delen van een machine. Bij dit scenario gaat het om een  vast  opgestelde  machine,  inclusief  bijvoorbeeld  mobiele  zaagtafels.  De  top  3 sectoren  waar  ongevallen  door  contact  met  bewegende  delen  van  een  machine voorkomen zijn de  Industrie (27%), Landbouw, bosbouw en visserij (20%) en de sector Specialistische zakelijke diensten  (19%). Ook  in de sector Handel en de sector Verhuur en overige  zakelijke diensten komen ongevallen met dit  scenario voor  (respectievelijk 16% en 10%). In tabel 30 is het percentage slachtoffers per activiteit binnen dit scenario weergegeven.  

Page 68: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

68 

 

Tabel  30  Activiteit  slachtoffers  voor  contact  met  bewegende  delen  van  een  machine  (in procenten van slachtoffers, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*, n=4771) Activiteit  % slachtoffers Bedienen van een machine  58 Vrijmaken, losmaken, deblokkeren van een machine  16 Schoonmaken van een machine  11 Onderhouden of modificeren van een machine  9 Voorbij lopen/erbij staan  4 Overig  1 Onbekende activiteit  1 Bron: detailanalyse Storybuilder scenario contact met bewegende delen van een machine, RPS, mei 2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 

 Veruit het grootste percentage slachtoffers is gevallen bij het bedienen van een machine (18% bij het  invoeren  in een machine, 14% bij het bijstellen (goed  leggen) of weghalen van  een  product,  7%  bij  het  testen,  afstellen,  tunen  of  controleren  en  2%  bij  het opstarten/afsluiten  van  een machine). Ook  bij  het  vrijmaken,  losmaken,  deblokkeren (16%),  bij  het  schoonmaken  (16%)  en  bij  het  onderhouden  of modificeren  van  een machine (11%) hebben arbeidsongevallen plaatsgevonden.  Zoals uit  tabel 31  is af  te  lezen heeft 16% van de ongevallen plaatsgevonden met een zaagmachine, 11% met transportbanden en 10% met machines voor persen. 9% van de ongevallen met bewegende delen van een machine vindt plaats met draaibanken, frees‐ en boormachines en een even groot percentage met doseer‐ en vulmachines.  Tabel 31 Top 5 machines betrokken bij ongevallen met contact met bewegende delen van een machine (in procenten van ongevallen, in de periode 1998 t/m 2009*, n=4691) Machine  % ongevallenZaagmachines  16Transportbanden  11Persen  10Draaibanken, frees‐ en boormachines  9Doseer‐ en vulmachines  9Bron: factsheet Storybuilder scenario contact met bewegende delen van een machine, RPS, januari 2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van het jaar 2004 

 

Page 69: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

69 

 

Slachtoffers  van  ongevallen  met  bewegende  delen  van  een  machine  waren productiemedewerker  (18%), operator  (10%),  (algemeen) medewerker, timmerman en monteur (alle 6%).   Ongevallen kunnen gebeuren doordat een of meer barrières falen. In tabel 32 zijn deze falende  barrières  voor  het  ongevalsscenario  contact met  bewegende  delen  van  een machine weergegeven.  Tabel  32  Falende  barrières  voor  ongevalsscenario  contact met  bewegende  delen  van  een machine  (in  procenten  van  ongevallen,  gebaseerd  op  ongevallen  in  de  periode  1998  t/m 2009*, n=4768) Barrière omschrijving  % ongevallen**Falen fysieke afscherming  94Falen lichaamscontrole of bewustzijn van gevaarzone  52Gevaarzone is (bewust) genegeerd  21Falende bedieningsvaardigheid – bedieningsfout  17Falen noodstopvoorziening  12Onvoldoende beveiligd tegen ongewenst opstarten van de machine  9Falende bedrijfshulpverlening  4Falen van de staat/conditie van de machine  2Bron: detailanalyse Storybuilder scenario contact met bewegende delen van een machine, RPS, mei 2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 ** De percentages  in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat per ongeval meerdere barrières kunnen hebben  gefaald. 

 Bij bijna alle ongevallen was sprake van falen van fysieke afscherming (94%)23. Het gaat daarbij  om  ‘het  fysiek  afschermen  van  de  gevaarzone  (afscherming  van  bewegende delen van machines, randbeveiliging)’.  In 52% van de ongevallen was  (ook) sprake van falen van  lichaamscontrole (‘de fysieke vaardigheid bij het verplaatsen en/of gebruiken van arbeidsmiddelen’) of bewustzijn van de gevaarzone. Het  (bewust) negeren van de gevaarzone is bij 21% van de ongevallen een falende barrière geweest.  In tabel 33 is af te lezen dat wanneer sprake was van falen van fysieke afscherming dit in de meeste gevallen (47%) te maken had met het verschaffen ervan.  

                                                       23  Overigens  faalt  de  fysieke  afscherming  in  bijna  alle  gevallen,  omdat  bij  het  maken  van  de ongevalsmodellen  is  afgesproken  dat  contact  met  bewegende  delen  van  een  machine  alleen  kan plaatsvinden als de fysieke afscherming faalt. 

Page 70: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

70 

 

Tabel  33  Falende  barrières  naar  falende  taak  voor  contact met  bewegende  delen  van  een machine (in % van falende barrières, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*)     Barrière omschrijving  Ve

rschaffen 

Geb

ruiken

 

Ond

erho

uden

 

Toezien op

 

Onb

eken

Totaal**

 

Falen fysieke afscherming (n=4479)  47% 28% 9%  6%  10% 100%Falen lichaamscontrole of bewustzijn van gevaarzone (n=2458) 

14% 73% 2%  5%  6% 100%

Gevaarzone is (bewust) genegeerd (n=986)  1% 87% 3%  8%  2% 100%Falende bedieningsvaardigheid – bedieningsfout (n=790)  9% 80% 2%  6%  4% 100%Falen noodstopvoorziening (n=565)  43% 23% 5%  3%  26% 100%Onvoldoende beveiligd tegen ongewenst opstarten van de machine (n=414) 

17% 68% 6%  5%  4% 100%

Falende bedrijfshulpverlening (n=213)  62% 15% 1%  0%  21% 100%Falen van de staat/conditie van de machine (n=108)  19% 25% 38%  13%  6% 100%Bron: detailanalyse Storybuilder scenario contact met bewegende delen van een machine, RPS, mei 2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 **  Niet  alle  rijen  met  percentages  in  bovenstaande  tabel  tellen  op  tot  100%  doordat  het  gaat  om afgeronde percentages. 

 Opvallend is dat de falende barrière ‘onvoldoende beveiligd tegen ongewenst opstarten van de machine’  in 68% van de gevallen te maken heeft met het gebruik en slechts  in 17% met verschaffen. Voor  falende bedrijfshulpverlening geldt het  tegenovergestelde: deze bestaat vaak niet of is niet voldoende of niet gemakkelijk beschikbaar (62%).  Voor  de  top  3  falende  barrières  zijn  de  incident  factoren  benoemd.  Bij  43%  van  de ongevallen waarbij sprake was van falen van de fysieke afscherming was de afscherming onvoldoende.  In  28%  van  de  gevallen  is  de  afscherming  niet  verschaft. Ook  situaties waarin de fysieke afscherming is verwijderd of gedeactiveerd komen voor (16%). Nadere analyse  van  ongevallen  waarbij  sprake  is  van  falen  van  de  lichaamscontrole  of bewustzijn  van  de  gevaarzone wijst  uit  dat  in  14%  van  de  gevallen  sprake was  van uitglijden of struikelen,  in 10% van afleiding en bij 9% ging het om kleding of haar dat verstrikt  raakt.  Bij  het  (bewust)  negeren  van  de  gevaarzone  zijn  er minder  incident factoren  onderscheiden.  Bij  3%  van  de  ongevallen  is  de  medewerker  naar  binnen getrokken door een doekje/lap stof en bij 1% was sprake van uitglijden of struikelen.  

Page 71: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

71 

 

                                                      

Voor  het  scenario  contact  met  bewegende  delen  van  een  machine  zijn  door ingenieursbureau RPS de oorzaken van deze ongevallen bij uitzendkrachten vergeleken met  de  oorzaken  van  deze  ongevallen  bij  werknemers24.  Dit  is  relevant,  omdat  in hoofdstuk  3  bleek  dat  uitzendkrachten  (volgens  de  cijfers  van  de  Inspectie  SZW,  in hoofdstuk  3  is  een  aantal  nuanceringen  bij  deze  cijfers  genoemd)  relatief  vaker  dan werknemers een arbeidsongeval krijgen. Ten opzichte van ongevallen bij werknemers, is een groter deel van deze machineongevallen bij uitzendkrachten mede het gevolg van kennis  en  vaardigheden. Ook  blijkt dat  bij  ongevallen met  uitzendkrachten  iets  vaker speelt dat een veiligheidsbarrière niet  is verschaft door de organisatie. Echter, gezien het verschil in ongevalskans komen allerlei oorzaken vaker voor bij uitzendkrachten dan bij  werknemers.  Er  is  niet  één  oorzaak  die  er  sterk  uitspringt. Met  de  beschikbare gegevens zijn de verklaringen nog niet goed te onderbouwen.  

ValvanladderoftrapjeHet risico vallen (niet van hoogte) speelt in 15% van de arbeidsongevallen. Het grootste deel van deze ongevallen (9% van het totaal aantal ongevallen) betreft het scenario val van ladder of trapje (zie figuur 16).  De meeste ongevallen waarbij het slachtoffer valt van een ladder of trapje vinden plaats in de Verhuur en overige zakelijke diensten (14%), Bouwnijverheid (13%) en Vervoer en opslag (9%). 

 24 RPS, Factsheet ongevallen met uitzendkrachten, januari 2013 (www.rivm.nl). Deze factsheet is gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 tot en met 2009.  

Page 72: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Figuur 16 Voorkomende ongevalsscenario’s binnen risico vallen (niet van hoogte) in procenten van totaal aantal ongevallen (onderzochte zaken plaatsgevonden in 2012, voorlopige cijfers) 

 Bron: Inspectie SZW 

 Binnen  het  scenario  val  van  ladder  of  trapje  zijn  de meest  voorkomende  activiteiten hanteren  van  objecten  (19%  (de‐)installeren/repareren,  11%  constructie‐/bouwgerelateerde werkzaamheden) en klimmen/afdalen op een  ladder (zie tabel 34). In 18% van de gevallen werd gewerkt met handgereedschap. Bij 11% van de ongevallen was  de  activiteit  klimmen/afdelen met  iets  in de  hand  en  bij  eveneens  11% was  het slachtoffer aan het schoonmaken/schilderen.  De  top 3 van  ladders waarmee het ongeval plaatsvond  zijn mobiele  ladders  (71% van totaal  aantal  ongevallen  binnen  dit  scenario), A‐ladder  of  keukentrap  (19%)  en  vaste ladders (6%). 

72 

 

Page 73: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

73 

 

Tabel 34 Activiteit  slachtoffers voor val van  ladder of  trapje  (in procenten  van  slachtoffers, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*, n=1884) Activiteit25  % slachtoffers Hanteren van objecten  31 Klimmen/afdalen op een ladder  31 Werken met handgereedschap  18 Klimmen/afdalen met iets in de hand  11 Schoonmaken/schilderen  11 Overige specifieke fysieke activiteiten  6 Onbekende activiteit  3 Bron: detailanalyse Storybuilder scenario val van  ladder of trapje, RPS, mei 2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 

 In 12% van de gevallen is het slachtoffer van een val van ladder of trapje monteur, 10% is timmerman, 5% schilder, 4% elektromonteur en ook 4% glazenwasser.  Tabel 35 geeft de falende barrières weer.  Tabel 35 Falende barrières voor ongevalsscenario val van  ladder of  trapje  (in procenten van ongevallen, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*, n=1879) Barrière omschrijving  % ongevallen** Verkeerde plaatsing arbeidsmiddel  45 Falende vaardigheid (lichaamsbeheersing, evenwicht)  33 Substandaard conditie of soort materieel  23 Verkeerde positie van persoon op ladder/ trapje  9 Gevaarlijke opstelplaats  4 Falende bedrijfshulpverlening  4 Falende conditie van steloppervlak/ ondersteuning(sconstructie)  3 Geen geschikte valbeveiliging  2 Falende (lichamelijke) gesteldheid van persoon  2 Bron: detailanalyse Storybuilder scenario val van  ladder of trapje, RPS, mei 2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 ** De percentages  in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat per ongeval meerdere barrières kunnen hebben  gefaald. 

 

                                                       25 De opsomming in deze tabel is niet uitputtend. Enkel de activiteiten die het vaakst voorkomen zijn erin opgenomen. 

Page 74: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

74 

 

Bij bijna de helft van de ongevallen waarbij iemand van een ladder of trapje valt was het arbeidsmiddel verkeerd geplaatst (45%). Bij één op de drie speelde falende vaardigheid (lichaamsbeheersing of evenwicht). Bij bijna een kwart  (23%) was de conditie van het materieel of het soort materieel niet goed (genoeg).  In  tabel  36  is  per  falende  barrière  weergegeven  welke  taken  hoe  vaak  faalden.  Bij ongevallen waarbij sprake was van verkeerde plaatsing van het arbeidsmiddel lag dit in bijna de helft  van de  gevallen  (47%)  aan het  gebruik ervan en bij een derde  aan het verschaffen ervan. Bij falende vaardigheid gaat het meestal (52%) om het gebruiken en bij de conditie of het soort materieel om het verschaffen. Onderhoud speelt niet vaak een  rol  bij  ongevallen waarbij  het  slachtoffer  van  een  ladder/trapje  valt. Onderhoud speelt het meest bij substandaard conditie of soort materieel.  Tabel  36  Falende  taken  per  falende  barrière  voor  val  van  ladder/trapje  (in  procenten  van falende barrières, gebaseerd op ongevallen in de periode 1998 t/m 2009*)     Falende barrière omschrijving  Ve

rschaffen 

Geb

ruiken

 

Ond

erho

uden

 

Toezien op

 

Onb

eken

Totaal**

 

Verkeerde plaatsing arbeidsmiddel (n=846)  33% 47%  2%  7% 11% 100%Falende vaardigheid (lichaamsbeheersing, evenwicht) (n=623)  17% 52%  3%  2% 26% 100%Substandaard conditie of soort materieel (n=424)  56% 16%  17%  8% 3% 100%Verkeerde positie van persoon op ladder/ trapje (n=163)  17% 69%  ‐  4% 10% 100%Gevaarlijke opstelplaats (n=76)  47% 33%  3%  5% 12% 100%Falende bedrijfshulpverlening (n=73)  34% 5%  ‐  1% 59% 100%Falende conditie van steloppervlak/ ondersteuning(sconstructie) (n=65)  58% 18%  6%  9% 8% 100%Geen geschikte valbeveiliging (n=45)  9% 22%  ‐  69% 100%Falende (lichamelijke) gesteldheid van persoon (n=33)  15% 30%  ‐  9% 45% 100%Bron: detailanalyse Storybuilder scenario val van  ladder of trapje, RPS, mei 2012; gegevens zijn bewerkt door Inspectie SZW * Met uitzondering van de periode maart 2004 t/m december 2004 **  Niet  alle  rijen  met  percentages  in  bovenstaande  tabel  tellen  op  tot  100%  doordat  het  gaat  om afgeronde percentages. 

 Voor  de  top  3  falende  barrières  zijn  de  incident  factoren  benoemd.  Bij  verkeerde plaatsing van het arbeidsmiddel gaat het er vaak (39%) om dat het oppervlak nat of glad is. Ook  speelt  geregeld  (19%)  dat het  arbeidsmiddel  niet  of  onvoldoende  is  beveiligd 

Page 75: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

75 

 

tegen wegschuiven.  In  18%  van  de  gevallen  is  sprake  van  een  ongeschikte  vorm  of conditie van het oppervlak. Bij  de  falende  vaardigheid  speelt  vaak  (25%)  dat  het  slachtoffer  uit  balans  raakte doordat  er  kracht  werd  uitgeoefend  op  het  slachtoffer  of  op  het  arbeidsmiddel (ladder/trapje).  Bij  materieel  dat  van  substandaard  conditie  is  speelt  vaak  dat  de conditie van de antislip niet in orde is (42%). Ook speelt geregeld (30%) dat de ladder of het trapje de verkeerde afmeting heeft of van het verkeerde type is.  

Page 76: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

76 

 

                                                      

8Samenvattingenconclusies Arbeidsongevallen die geleid hebben  tot de dood, blijvend  letsel of  ziekenhuisopname zijn meldingsplichtig bij de Inspectie SZW. De Arbeidsomstandighedenwet definieert een arbeidsongeval als een aan een werknemer26 in verband met het verrichten van arbeid overkomen  ongewilde,  plotselinge  gebeurtenis,  die  schade  aan  de  gezondheid  tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel  onmiddellijk  gevolg  heeft  gehad. Ongevallen  die  op  het moment  van melding naar  verwachting  meldingsplichtig  zijn,  worden  onderzocht  door  de  Inspectie  SZW. Uitzondering  hierop  vormen  arbeidsongevallen  die  door  een  andere  dienst  worden onderzocht,  zoals  verkeersongevallen.  Ook  onderzoekt  de  Inspectie  SZW  soms arbeidsongevallen  die  niet  meldingsplichtig  zijn,  op  basis  van  artikel  10  van  de Arbeidsomstandighedenwet.  Veel  arbeidsongevallen  zijn  niet  meldingsplichtig.  In Nederland hadden  in 2011 ongeveer 207.000 werknemers  te maken met een ongeval met lichamelijk en/of geestelijk letsel en verzuim. Dit komt overeen met ongeveer 2.900 ongevallen per 100.000 werknemers.  In  de  periode  2009‐2012  zijn  jaarlijks  tussen  de  60  en  81  ongevalsonderzoeken  van dodelijke arbeidsongevallen afgerond. In totaal zijn in die jaren tussen de 2.044 en 2.402 ongevalsonderzoeken afgerond.  

PersoonskenmerkenDriekwart van alle slachtoffers (van ongevalsonderzoeken die  in 2009 tot en met 2012 zijn  afgerond)  betreft  werknemers.  15%  van  de  slachtoffers  is  als  uitzendkracht geregistreerd  in  het  administratieve  systeem  van  de  Inspectie  SZW. Uitzendkrachten lijken daarmee oververtegenwoordigd in de slachtoffers, want ongeveer 2% tot 3% van de werkzame personen  is uitzendkracht. 4% van alle slachtoffers zijn zelfstandigen. De meeste slachtoffers vallen in de leeftijdscategorie 25 tot en met 44 jaar, gevolgd door de leeftijdscategorie 45  tot en met 64  jaar. Als het aantal slachtoffers  in de verschillende leeftijdscategorieën  wordt  weergegeven  naar  aantal  slachtoffers  per  100.000 arbeidsjaren van werknemers (en uitzendkrachten) blijkt dat mensen van 25 tot en met 44  jaar  het  minst  vaak  slachtoffer  worden.  Het  soort  werk  dat  mensen  in  de verschillende  leeftijdsgroepen  uitoefenen  kan  verschillen.  In  het  rapport  zijn  de 

 26 De Arbowet kent een definitie van een werknemers. Hieruit volgt onder andere dat een  zelfstandige zonder personeel die onder gezag werkt, ook als een werknemer geldt. 

Page 77: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

ongevalsfrequenties  per  leeftijdscategorie  voor  economische  hoofdsectoren  berekend en dan blijkt dat niet in alle sectoren hetzelfde patroon te zien is.  Het overgrote deel  van de  slachtoffers  is man. Hier  speelt mee dat mannen  vaker  in sectoren werken waar  veel ongevallen plaatsvinden en daardoor  vaker  risicovol werk verrichten.  

EconomischesectorEr  zijn  flinke  verschillen  tussen economische  sectoren  in  aantallen ongevallen.  Er  kan gekeken  worden  welke  sectoren  de  hoogste  aantallen  ongevallen  hebben.  Ook  kan gekeken worden  naar  de  sectoren met  de  hoogste  aantallen  ongevallen  per  100.000 banen van werknemers.  Als gekeken wordt naar de sectoren met de meeste ongevallen, dan blijkt dat 29% van de  ongevallen  in  de  Industrie  plaatsvond  (op  basis  van  in  2009‐2012  afgesloten ongevalszaken). Een kwart van de ongevallen vond plaats in de Bouwnijverheid, 12% in de Handel en 9% in de sector Vervoer en opslag (zie figuur 17).  Figuur 17 Slachtoffers van arbeidsongevallen naar hoofdsectoren  (top 4)  in procenten  (door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, 2009‐2012) 

  Als  gekeken wordt  naar  de  ongevalsfrequentie  per  100.000  banen  van werknemers, blijkt dat de hoofdsectoren Waterleidingbedrijven en afvalbeheer en Bouwnijverheid de 

77 

 

Page 78: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

hoogste ongevalsfrequentie per 100.000 banen van werknemers hebben. Industrie staat op de derde plaats (zie figuur 18).  Figuur  18  Slachtoffers  van  ongevallen  naar  hoofdsectoren,  gemiddeld  aantal in 2009‐2012 per 100.000 banen (door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken) 

  Als niet naar hoofdsectoren wordt gekeken, maar naar  specifiekere  sectoren op basis van  de  eerste  twee  cijfers  van  de  SBI‐code  van  bedrijven,  dan  blijkt  dat  de  sector Sanering  en overig  afvalbeheer  veruit de hoogste ongevalskans heeft. Van de  vijftien sectoren  die  op  basis  van  de  eerste  twee  cijfers  van  hun  SBI‐code  de  hoogste ongevalsfrequentie  hebben,  waren  er  12  die  in  de  huidige  sectoraanpakken  voor arbeidsomstandigheden – die de Inspectie SZW hanteert – prioriteit kregen. Drie kregen geen prioriteit, maar scoren wel hoog op de ongevallen. De grootste sector hiervan is de Vervaardiging van papier, karton en papier‐ en kartonwaren. De twee andere sectoren zijn vrij kleine sectoren, met 1.700 en 1800 banen, waarbij de ongevalsfrequentie aan een grotere toevalsfluctuatie onderhevig kan zijn. Mogelijk scoren deze voor een andere periode veel  lager, door  toeval. De keuze voor de prioritering van  sectoren heeft niet 

78 

 

Page 79: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

79 

 

alleen op basis van informatie over onveilig werken plaatsgevonden. Ongezond werk dat leidt tot ziekte speelt bijvoorbeeld ook een rol.   Het vergelijken van aantallen ongevallen  in een sector door de  jaren heen kan  inzicht geven  in  sectoren waar de ongevalskansen  afnemen,  gelijk blijven of  juist  toenemen. Hierbij  is  het  van  belang  om  tegelijk  ook  te  kijken  naar  het  aantal werkenden  in  de sectoren. Als het aantal ongevallen in een sector afneemt en er tegelijkertijd een daling is in het aantal mensen dat werkt in die sector, hoeft dit niet te betekenen dat de kans op een ongeval ook  is afgenomen. Het berekenen van ongevalskansen per  jaar wordt bemoeilijkt  doordat  in  een  jaar  afgesloten  ongevalsonderzoeken  niet  allemaal betrekking  hebben  op  ongevallen  die  in  datzelfde  jaar  hebben  plaatsgevonden.  Ook vermoeden we dat er een administratieve oorzaak is voor de daling van de ongevallen in de sectoren in 2010 ten opzichte van 2009. Om deze redenen is gekeken naar de globale ontwikkeling  in de ongevallen die  zijn afgesloten  in de periode 2010‐2012, en  is deze vergeleken  met  de  ontwikkeling  in  het  aantal  werknemers,  het  aantal  banen  van werknemers  en  het  aantal  werkzame  personen  (dit  is  inclusief  zelfstandigen)  in  de periode 2009‐2011  (2012 was nog niet bekend op het moment dat deze analyse werd gedaan).  In  de  Industrie  is  het  aantal  slachtoffers  van  ongevallen met  4%  gestegen, terwijl  het  aantal  werkzame  personen  (en  het  aantal  banen  van  werknemers)  is afgenomen met een kleine 4%. In de Bouw zijn de ongevallen met 3% afgenomen en is het  aantal  werkzame  personen  met  4%  afgenomen  en  het  aantal  banen  van werknemers  met  een  kleine  6%.  In  de  Handel  zijn  de  ongevallen  in  2012  met  6% afgenomen ten opzichte van 2010, terwijl het aantal werkzame personen  in de Handel in 2009 tot en met 2011 is toegenomen met 1%.  

HandhavingIn 2012  is bij 67% van de  (slachtoffers van) afgesloten ongevalszaken een overtreding geconstateerd  en  is  bij  58%  een  boeterapport  opgemaakt.  Het  percentage ongevalsslachtoffers waarbij een overtreding  is geconstateerd stijgt vanaf 2009. Het al dan  niet  opmaken  van  een  boeterapport  laat  een  vergelijkbaar  beeld  zien.  Een boeterapport ongevallen wordt ingezet wanneer is vastgesteld dat een overtreding een causale  relatie  met  het  ongeval  heeft.  In  de  periode  2009‐2012  zijn  vooral  zware handhavingsinstrumenten  ingezet,  voornamelijk  het  boeterapport  ongevallen maar  in een veel kleiner aantal gevallen ook processen verbaal en stilleggingen.  De  wetsartikelen  die  worden  overtreden  en  de mate  waarin  dit  voorkomt,  zijn  vrij stabiel  in de periode 2009‐2012. De overtreding die het vaakst  (13%)  is geconstateerd bij ongevalsonderzoek heeft betrekking op het voorkómen van gevaar van bewegende 

Page 80: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

80 

 

voorwerpen  in  art  3.17  van  het  Arbeidsomstandighedenbesluit.  Het  voorkómen  van valgevaar  in artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit staat met 10% van de overtredingen  op  de  tweede  plaats.  Op  de  derde  tot  en met  de  zesde  plaats  staan overtredingen die betrekking hebben op arbeidsmiddelen. Meer dan de helft (55%) van de geconstateerde overtredingen heeft betrekking op een wetsartikel uit deze top 6.   

Locatie,activiteit,voorwerpenletselDe meeste  ongevallen  (45%)  vinden  plaats  op  een  industrielocatie.  Hieronder  vallen productieruimtes en fabrieken (27%), maar ook reparatiewerkplaatsen (5%) en ruimtes die  voornamelijk  bedoeld  zijn  voor  opslag,  laden  en/of  lossen  (10%).  Op  een bouwplaats,  bouwwerk,  steengroeve  of  bovengrondse mijn  heeft  een  kwart  van  de ongevallen  plaatsgevonden.  Dit  zijn  voornamelijk  bouwplaatsen  van  gebouwen  in aanbouw of bouwplaatsen van gebouwen die verbouwd of gerenoveerd worden. Bij  ruim één op de vijf ongevallen was het  slachtoffer een machine aan het bedienen toen het ongeval plaatsvond. Bij 11% van de ongevallen was het slachtoffer bezig met een  ladder,  trapje  of  rolsteiger.  Bij  9%  van  de  ongevallen  gebruikte  het  slachtoffer heftrucks en overige  transportwagens en bij 5% ging het om voertuigen over  land. Bij eveneens  5%  waren  vaste  of  mobiele  kranen,  lieren,  loopkatten  of  hijsblokken betrokken bij de fysieke activiteit van het slachtoffer voor het ongeval. Ook 5% van de ongevallen vond plaats terwijl het slachtoffer bezig was met een bewerkingsmachine.  Ongevallen  terwijl het  slachtoffer met een  ladder,  trapje of  rolsteiger werkte,  komen relatief vaak voor  in de Bouwnijverheid  (19%). Ongevallen waarbij het slachtoffer met een heftruck of andere  transportwagen werkte, komen  relatief vaak voor  in de sector Vervoer en opslag  (27%), maar ook  relatief vaak  in de Landbouw, bosbouw en visserij (12%).  Ongevallen met  voertuigen  over  land  komen  relatief  vaak  voor  in  de  sector Vervoer en opslag  (23%), maar ook  relatief vaak  in de Landbouw, bosbouw en visserij (12%) en de sector Waterleidingbedrijven en afvalbeheer (12%). In 2012 kwamen botbreuken als gevolg van het ongeval het vaakst voor (49%), gevolgd door wonden en oppervlakkige  letsels (22%). Verlies van  ledematen speelt bij 17% van de ongevallen. Relevant bij het letsel is dat juist de ernstiger arbeidsongevallen in deze cijfers terecht komen omdat de Inspectie SZW deze onderzoekt.  

Arbeidsrisico’s,ongevalsscenario’senoorzakenIn het  rapport  is de  link  gelegd  tussen de  risico’s waar de  Inspectie  SZW  toezicht op houdt en de verschillende ongevalsscenario’s. Daarnaast is ingegaan op de oorzaken die aan  ongevallen  ten  grondslag  liggen.  Veel  van  deze  informatie  (in  elk  geval  alle informatie over de oorzaken van de ongevallen) is gebaseerd op factsheets en analyses 

Page 81: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

81 

 

van  ingenieursbureau RPS op basis van het Storybuilder model. Deze analyses hadden vaak betrekking op de periode 1998 tot en met 2009. In het Storybuilder model worden verschillende  soorten  oorzaken  in  kaart  gebracht.  Er  worden  bijvoorbeeld  falende barrières benoemd. Falende barrières kunnen verschillen tussen ongevalsscenario’s. Een falende barrière wil zeggen dat de barrière ontbreekt, niet goed functioneert of niet op de goede manier  is gebruikt. Falende taken en managementfactoren hebben voor alle ongevalsscenario’s  dezelfde  categorieën.  Vaak  is  een  achterliggende  oorzaak  van  het falen  van  een  barrière  het  (onjuist/niet)  gebruik(en)  ervan  door  de  werknemer.  Dit houdt  in  dat  de  barrière  niet,  verkeerd  of  maar  gedeeltelijk  wordt  gebruikt.  Naast falende taken kan de oorzaak van een ongeval ook gelegen zijn in falende management‐factoren. De managementfactor die het vaakst faalt, is onvoldoende motivatie/alertheid (op mogelijke gevaren, veiligheidsbewustzijn).   In figuur 17 op de volgende pagina staan de vier de vier arbeidsrisico’s die leiden tot de meeste  ongevallen.  Vervolgens  zijn  de  ongevalsscenario’s,  die  bij  deze  vier arbeidsrisico’s horen, weergegeven. De lengte van de staafjes geeft aan hoeveel procent van de ongevallen in 2012 dit scenario hebben.   

Page 82: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Figuur 17 Meest voorkomende risico’s bij ongevallen met bijbehorende ongevalsscenario’s in percentage  van  totaal  aantal  ongevallen  (onderzochte  zaken  plaatsgevonden  in  2012, voorlopige cijfers) 

 Bron: Inspectie SZW 

 Contactmetvallendeobjecten–nietvankranenVaak  zijn  slachtoffers  van  een  ongeval  door  contact met  objecten  –  niet  van  kranen actief betrokken bij de handeling met het object.  In een derde van de gevallen zijn ze wel actief betrokken, maar houden ze het object niet (meer) vast. Bouwmaterialen zijn bij bijna een derde van de ongevallen de vallende objecten.  In 35% van de gevallen  is sprake  van  falende  verbinding/grip  en/of  verankering.  Wanneer  de  verbinding/grip en/of verankering heeft gefaald,  is dit  in bijna de helft van de ongevallen door onjuist gebruik ervan en in ongeveer een kwart aan het verschaffen (de barrière bestaat niet, is niet goed ontworpen, ontbreekt, of is niet voldoende of niet gemakkelijk beschikbaar als men  deze  wil  gebruiken).  Bij  ongeveer  een  kwart  van  de  ongevallen  waarbij  de verbinding/grip  en/of  verankering  heeft  gefaald, was  de  bevestiging/verankering  niet aanwezig of was de bevestiging/verankering verwijderd voor het voorwerp stabiel was. Opvallend  is dat wanneer de  sterkte/conditie  faalt dit  in evenveel  gevallen  te maken heeft met het  gebruik  als met het onderhoud  ervan. Ander opvallend punt  is dat de 

82 

 

Page 83: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

83 

 

barrière adequate persoonlijke beschermingsmiddelen vaker faalt door het gebruik dan door (niet) verschaffen.  BeknellingtussenverschillendeobjectenHet  ongevalsscenario  beknelling  tussen  verschillende  objecten  komt,  na  contact met vallende objecten  (niet van kranen), het vaakst voor bij het arbeidsrisico  contact met bewegend  object. Het  gaat  vaak  om  beknellingsongevallen met  heftrucks  en  overige transportwagens  (incl.  rolcontainers). Een derde van de  slachtoffers hanteerde  lading. 17% was bezig met het bedienen  van een machine.  In  ruim  acht op de  tien  gevallen faalde de positie van  lichaamsdelen. Hier  speelt bij een vijfde van de gevallen dat de persoon de gevarenzone in gaat om iets te corrigeren. Een andere falende barrière is de rijvaardigheid of bedieningsvaardigheid. Hierbij ging het bij een derde van de gevallen om geen of onvoldoende visueel contact. Als  er  sprake  was  van  onvoldoende  beveiliging  tegen  onbedoeld  opstarten  van  de machine, was dit in veel gevallen een gebruiksfout. Een falende conditie of staat van de machine heeft  in een minderheid van de gevallen (28%) te maken met het onderhoud. Meestal is het verschaffen de falende taak.   Valvandak,vloerofplatformVallen van hoogte gaat vaak om een val van een dak, vloer of platform. In bijna de helft van  deze  ongevallen  faalde  de  randbeveiliging.  In  bijna  een  derde  faalde  de valbeveiliging. Van  falende vaardigheid van het slachtoffer  (evenwicht)  is bij ongeveer drie op de tien ongevallen sprake. Wanneer de randbeveiliging faalde is deze in 71% van de gevallen niet verschaft. Bij falende valbeveiliging is dit iets minder, namelijk 53%. Bij valbeveiliging speelt vaker dan bij randbeveiliging dat deze niet (goed)  is gebruikt (32% en 9%).   ContactmetbewegendedelenvaneenmachineBij dit scenario (15% van het totaal aantal ongevallen) gaat het om een vast opgestelde machine. Veruit het grootste percentage  slachtoffers  is gevallen bij het bedienen  van een machine. Ook bij het vrijmaken, losmaken, deblokkeren, bij het schoonmaken en bij het  onderhouden  of  modificeren  van  een  machine  hebben  arbeidsongevallen plaatsgevonden. Als een bepaalde activiteit vaker voorkomt dan een andere activiteit betekent dit nog niet dat de eerste activiteit riskanter is. Het is goed mogelijk dat de ene activiteit  veel  vaker  voorkomt  dan  de  andere  activiteit  en  dat  er  daarom  meer slachtoffers bij vallen. 

Page 84: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

84 

 

                                                      

De  top  drie  van  machines  bij  dit  scenario  is:  zaagmachines,  transportbanden  en machines voor persen. Bij  bijna  alle  ongevallen  was  sprake  van  falen  van  de  barrière  fysieke  afscherming (94%)27. Deze fysieke afscherming werd vaak niet verschaft. In veel ongevallen was (ook) sprake  van  falen  van  lichaamscontrole of bewustzijn  van de gevaarzone. Bij het  falen van de lichaamscontrole of bewustzijn van de gevaarzone kan het bijvoorbeeld gaan om uitglijden of  struikelen, afleiding of  kleding of haar dat  verstrikt  raakt.  In 21%  van de gevallen werd de gevarenzone (bewust) genegeerd. Opvallend is dat de falende barrière ‘onvoldoende  beveiligd  tegen  ongewenst  opstarten  van  de machine’  in  68%  van  de gevallen  te maken  heeft met  het  gebruik  en  slechts  in  17% met  verschaffen.  Voor falende  bedrijfshulpverlening  geldt  het  tegenovergestelde:  de  bedrijfshulpverlening bestaat vaak niet of is niet voldoende of niet gemakkelijk beschikbaar.  Valvanladderoftrapje9% van het totaal aantal ongevallen betreft het scenario val van ladder of trapje. Binnen dit  scenario  zijn  de  meest  voorkomende  activiteiten  hanteren  van  objecten  en klimmen/afdalen op een ladder. De top 3 van ladders waarmee het ongeval plaatsvond bestaat uit mobiele ladders, A‐ladder of keukentrap en vaste ladders. In bijna de helft van de ongevallen waarbij iemand van een ladder of trapje valt was het arbeidsmiddel verkeerd geplaatst. Het oppervlak wasvaak nat of glad. Ook speelde dat het arbeidsmiddel onvoldoende was beveiligd tegen wegschuiven of dat het oppervlak een ongeschikte vorm of conditie had. Falende vaardigheid, zoals lichaamsbeheersing of evenwicht, speelde bij één op de drie ongevallen. Het slachtoffer raakte bijvoorbeeld uit balans doordat er kracht werd uitgeoefend op het slachtoffer of op de ladder/het trapje. Bij bijna een kwart was de conditie van het materieel of het soort materieel niet goed (genoeg).  Vaak was  de  antislip  niet  in  orde,  had  de  ladder/het  trapje  de  verkeerde afmeting of was deze van het verkeerde type. 

 27  Overigens  faalt  de  fysieke  afscherming  in  bijna  alle  gevallen,  omdat  bij  het  maken  van  de ongevalsmodellen op een gegeven moment  is afgesproken dat  contact met bewegende delen van een machine alleen kan plaatsvinden als de fysieke afscherming faalt. 

Page 85: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

BijlageFiguurASlachtoffersvanongevallenper100.000arbeidsjarenvanwerknemersenuitzendkrachtennaarleeftijdensectordeel1 (door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, jaargemiddelde 2009‐2012)* 

 *alleen  sectoren  waar  in  de  periode  2009‐2012  ten  minste  100  slachtoffers  zijn  geweest  zijn meegenomen in de figuur. Een deel van de sectoren (ook meer dan 100 slachtoffers) staan in de figuurop de volgende pagina.  

85 

 

Page 86: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

FiguurBSlachtoffersvanongevallenper100.000arbeidsjarenvanwerknemers en uitzendkrachten naar leeftijd en sector deel 2(door Inspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken, jaargemiddelde 2009‐2012)* 

 *alleen  sectoren  waar  in  de  periode  2009‐2012  ten  minste  100  slachtoffers  zijn  geweest  zijn meegenomen in de figuur. Een deel van de sectoren is opgenomen in de figuur op de vorige pagina. 

86 

 

Page 87: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

Tabel I Slachtoffers van arbeidsongevallen in 2009‐2012 (door de Inspectie SZW afgeslotenongevalsonderzoeken)naarverschillendekenmerken

     2009     2010     2011     2012     Totaal     gemiddeld

Banen/ arbeids‐ volume** 

gemiddeld  per 100.000 

      Aantal %  Aantal %  Aantal %  Aantal  %  Aantal %  per jaar* banen/ arbeidsvolume 

Totaal  Totaal  2.402 100% 2.075 100% 2.082 100% 2.044  100% 8.603 100% 2.151 7.788.600 28 Geslacht  M  2.168 90% 1.785 86% 1.801 87% 1.801  88% 7.555 88% 1.889 4.217.000 45    V  184 8% 177 9% 170 8% 166  8% 697 8% 174 3.644.000 5    onbekend  50 2% 113 5% 111 5% 77  4% 351 4% 88Arbeidsverband  werknemer  1.754 73% 1.577 76% 1.534 74% 1.517  74% 6.382 74% 1.596 7.861.000 20    stagiair  27 1% 27 1% 20 1% 18  1% 92 1% 23   uitzendkracht  383 16% 288 14% 322 16% 313  15% 1.306 15% 327 166.000 197    leerling/student  51 2% 33 2% 27 1% 27  1% 138 2% 35   zelfstandige  88 4% 76 4% 66 3% 78  4% 308 4% 77 1.328.000 6    derde  47 2% 32 2% 48 2% 37  2% 164 2% 41   meewerkend gezinslid 3 0% 6 0% 14 1% 7  0% 30 0% 8   anders/onbekend  49 2% 36 2% 51 2% 47  2% 183 2% 46boeterapport?  nee  1.207 50% 1.127 54% 974 47% 863  42% 4.171 49% 1.043   ja  1.195 50% 948 46% 1.108 53% 1.181  58% 4.432 52% 1.108overtredingen?  nee  970 40% 902 44% 728 35% 680  33% 3.280 38% 820   ja  1.432 60% 1.173 57% 1.354 65% 1.364  67% 5.323 62% 1.331leeftijd  1 t/m 14  14 1% 9 0% 2 0% 10  1% 35 0% 9   15 t/m 24  330 14% 285 14% 305 15% 276  14% 1.196 14% 299 710.000 36    25 t/m 44  1.032 43% 854 41% 792 38% 775  38% 3.453 40% 863 2.863.000 28    45 t/m 64  917 38% 774 37% 778 37% 798  39% 3.267 38% 817 2.264.000 34    65 en ouder  23 1% 23 1% 23 1% 22  1% 91 1% 23 32.000 41 

87 

 

Page 88: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

     2009     2010     2011     2012     Totaal    

Banen/gemiddeld  arbeids‐  gemiddeld  per 

volume**  100.000 

      Aantal %  Aantal %  Aantal %  Aantal  %  Aantal % banen/ 

per jaar*  arbeidsvolume    Onbekend  86 4% 130 6% 182 9% 163  8% 561 7% 140prioritaire sector   

Aardolie, chemie, kunststof en rubber (ACKR)  62 3% 49 2% 63 3% 85  4% 259 3% 64 135.900 47 

  Afval en milieu dienstverlening  55 2% 41 2% 57 3% 53  3% 206 2% 52 37.400 138 

   Bouw algemeen  546 23% 416 20% 411 20% 404  20% 1.777 21% 444 314.100 141    Bouw GWW  80 3% 83 4% 83 4% 77  4% 323 4% 81 64.500 125    Gezondheidszorg  70 3% 77 4% 61 3% 57  3% 265 3% 66 1.296.200 5 

  Hout, timmer en bouwmaterialen  96 4% 111 5% 89 4% 91  5% 387 5% 97 74.400 130 

   Landbouw  75 3% 65 3% 61 3% 72  4% 273 3% 68 93.300 73    Metaal  397 17% 290 14% 339 16% 305  15% 1.331 16% 333 364.400 91    Mobiliteit  26 1% 27 1% 22 1% 27  1% 102 1% 26 115.800 22    Onderwijs  51 2% 29 1% 27 1% 24  1% 131 2% 33 523.900 6    Openbaar bestuur  69 3% 62 3% 45 2% 53  3% 229 3% 57 518.000 11 

  Sociale werkvoorziening  23 1% 27 1% 17 1% 19  1% 86 1% 22 113.200 19 

   Transport en logistiek 176 7% 217 11% 193 9% 182  9% 768 9% 192 374.800 51    Voeding en genot  195 8% 120 6% 147 7% 150  7% 612 7% 153 198.600 77 

Geen prioritaire sector  481 20% 461 22% 466 22% 445  22% 1.853 22% 430

hoofdsector  Onbekend  15 1% 12 1% 7 0% 13  1% 47 1% 12

  A Landbouw, bosbouw en visserij  75 3% 68 3% 63 3% 73  4% 279 3% 70 95.700 73 

88 

 

Page 89: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

     2009     2010     2011     2012     Totaal    

Banen/gemiddeld  arbeids‐  gemiddeld  per 

volume**  100.000 

      Aantal %  Aantal %  Aantal %  Aantal  %  Aantal % banen/ 

per jaar*  arbeidsvolume 

   B Delfstoffenwinning  1 0% 2 0% 1 0% 4  0% 8 0% 2 7.600 26    C Industrie  698 29% 571 28% 606 29% 595  29% 2.470 29% 618 771.200 80    D Energievoorziening  9 0% 4 0% 5 0% 6  0% 24 0% 6 22.000 27 

  

E Waterleidingbedrijven en afvalbeheer  55 2% 41 2% 57 3% 53  3% 206 2% 52 37.400 138 

   F Bouwnijverheid  616 26% 489 24% 486 23% 473  23% 2.064 24% 516 370.400 139    G Handel  288 12% 244 12% 247 12% 230  11% 1.009 12% 252 1.259.300 20    H Vervoer en opslag  176 7% 217 11% 193 9% 182  9% 768 9% 192 374.800 51    I Horeca  28 1% 28 1% 36 2% 34  2% 126 2% 32 308.900 10 

  J Informatie en communicatie  5 0% 3 0% 2 0% 3  0% 13 0% 3 224.100 1 

  K Financiële dienstverlening  46 2% 25 1% 32 2% 34  2% 137 2% 34 342.400 10 

  L Verhuur en handel van onroerend goed  11 1% 11 1% 12 1% 12  1% 46 1% 12 71.000 16 

  M Specialistische zakelijke diensten  66 3% 57 3% 69 3% 69  3% 261 3% 65 494.000 13 

  N Verhuur en overige zakelijke diensten  84 4% 102 5% 94 5% 93  5% 373 4% 93 819.000 11 

  O Openbaar bestuur en overheidsdiensten  69 3% 62 3% 45 2% 53  3% 229 3% 57 518.000 11 

   P Onderwijs  51 2% 29 1% 27 1% 24  1% 131 2% 33 523.900 6 

  Q Gezondheids‐ en welzijnszorg  70 3% 75 4% 60 3% 57  3% 262 3% 66 1.270.300 5 

89 

 

Page 90: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

     2009     2010     2011     2012     Totaal    

Banen/gemiddeld  arbeids‐  gemiddeld  per 

volume**  100.000 

      Aantal %  Aantal %  Aantal %  Aantal  %  Aantal % banen/ 

per jaar*  arbeidsvolume 

  R Cultuur, sport en recreatie  28 1% 20 1% 23 1% 23  1% 94 1% 24 130.200 18 

  S Overige dienstverlening  11 1% 15 1% 17 1% 13  1% 56 1% 14 147.900 9 

De aantallen slachtoffers zijn gebaseerd op een bewerking van gegevens uit het administratieve systeem van de Inspectie SZW. In hoofdstuk 2 is de definitie toegelicht. * Het gemiddelde per jaar is berekend over de periode 2009‐2012. Bij de prioritaire sector ACKR is dit gemiddelde exclusief het deel van ACKR waarvoor geen banengegevens zijn.  **Voor sectoren zijn aantallen banen van werknemers per december 2009 gebruikt. Voor leeftijd is het arbeidsvolume van werknemers in 2010 gebruikt. Voor uitzendkrachten is  het  aantal  uitzendkrachten  in  de  werkzame  beroepsbevolking  in  2010  gebruikt.  Deze  gegevens  zijn  alle  afkomstig  van  het  Centraal  Bureau  voor  de  Statistiek. *** De getallen bij leeftijd in deze kolom zijn alleen gebaseerd op de slachtoffers die werknemer en uitzendkracht zijn. 

90 

 

Page 91: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

TabelIISlachtoffersvandodelijkearbeidsongevallenin2009‐2012(doordeInspectieSZWafgeslotenongevalsonderzoeken)naarverschillendekenmerken

     2009     2010     2011     2012     Totaal     gemiddeld 

Banen/ arbeids‐volume**

gemiddeld  per 100.000 

      Aantal %  Aantal %  Aantal %  Aantal  %  Aantal %  per jaar* Banen/ arbeidsvolume 

Totaal  Totaal  81 100% 76 100% 61 100% 60  100% 278 100% 70 7.788.600 0,9 Geslacht  M  79 98% 70 92% 58 95% 58  97% 265 95% 66 4217000 1,6    V  1 1% 5 7% 3 5% 2  3% 11 4% 3 3644000 0,1    onbekend  1 1% 1 1% 0 0% 0  0% 2 1% 1Arbeidsverband  werknemer  53 65% 49 65% 41 67% 45  75% 188 68% 47 7861000 0,6    stagiair  0 0% 1 1% 0 0% 0  0% 1 0% 0   uitzendkracht  11 14% 7 9% 7 12% 6  10% 31 11% 8 166.000 4,7    leerling/student  1 1% 1 1% 0 0% 2  3% 4 1% 1   zelfstandige  7 9% 8 11% 5 8% 3  5% 23 8% 6 1.328.000 0,4    derde  5 6% 6 8% 3 5% 1  2% 15 5% 4   meewerkend gezinslid 0 0% 2 3% 2 3% 2  3% 6 2% 2   anders/onbekend  4 5% 2 3% 3 5% 1  2% 10 4% 3boeterapport?  nee  47 58% 47 62% 34 56% 36  60% 164 59% 41   Ja  34 42% 29 38% 27 44% 24  40% 114 41% 29overtredingen?  nee  31 38% 24 32% 19 31% 15  25% 89 32% 22   Ja  50 62% 52 68% 42 69% 45  75% 189 68% 47leeftijd  1 t/m 14  2 3% 0 0% 1 2% 1  2% 4 1% 1   15 t/m 24  7 9% 10 13% 6 10% 11  18% 34 12% 9 710.000 1    25 t/m 44  32 40% 30 40% 21 34% 19  32% 102 37% 26 2.863.000 0,7    45 t/m 64  33 41% 26 34% 23 38% 22  37% 104 37% 26 2.264.000 1    65 en ouder  3 4% 6 8% 5 8% 2  3% 16 6% 4 32.000 5,5 

91 

 

Page 92: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

     2009     2010     2011     2012     Totaal    

Banen/ gemiddeld  arbeids‐ gemiddeld  

volume** per 100.000 

      Aantal %  Aantal %  Aantal %  Aantal  %  Aantal % Banen/ 

per jaar*  arbeidsvolume    onbekend  4 5% 4 5% 5 8% 5  8% 18 7% 5Prioritaire sector   

Aardolie, chemie, kunststof en rubber (ACKR)  6 7% 1 1% 2 3% 0  0% 9 3% 2 135.900 2 

  Afval en milieu dienstverlening  3 4% 0 0% 3 5% 4  7% 10 4% 3 37.400 7 

   Bouw algemeen  13 16% 22 29% 12 20% 15  25% 62 22% 16 314.100 5    Bouw GWW  3 4% 2 3% 4 7% 2  3% 11 4% 3 64.500 4    Gezondheidszorg  3 4% 1 1% 0 0% 0  0% 4 1% 1 1.296.200 0 

  Hout, timmer en bouwmaterialen  4 5% 3 4% 2 3% 6  10% 15 5% 4 74.400 5 

   Landbouw  6 7% 5 7% 6 10% 3  5% 20 7% 5 93.300 5    Metaal  7 9% 7 9% 5 8% 5  8% 24 9% 6 364.400 2    Mobiliteit  2 3% 1 1% 2 3% 0  0% 5 2% 1 115.800 1    Openbaar bestuur  5 6% 1 1% 2 3% 2  3% 10 4% 3 518.000 0 

  Sociale werkvoorziening  0 0% 1 1% 1 2% 0  0% 2 1% 1 113.200 0 

   Transport en logistiek  8 10% 16 21% 10 16% 6  10% 40 14% 10 374.800 3    Voeding en genot  5 6% 2 3% 4 7% 3  5% 14 5% 4 198.600 2 

  Geen prioritaire sector  16 20% 14 18% 8 13% 14  23% 52 19% 12 0

hoofdsector  Onbekend  1 1% 0 0% 0 0% 0  0% 1 0% 0

  A Landbouw, bosbouw en visserij  6 7% 5 7% 6 10% 4  7% 21 8% 5 95.700 5 

   C Industrie  24 30% 13 17% 15 25% 14  23% 66 24% 17 771.200 2 

92 

 

Page 93: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

     2009     2010     2011     2012     Totaal     gemiddeld 

Banen/ arbeids‐volume**

gemiddeld  per 100.000 

      Aantal %  Aantal %  Aantal %  Aantal  %  Aantal %  per jaar* Banen/ arbeidsvolume 

   D Energievoorziening  1 1% 0 0% 0 0% 0  0% 1 0% 0 22.000 1 

  

E Waterleidingbedrijven en afvalbeheer  3 4% 0 0% 3 5% 4  7% 10 4% 3 37.400 7 

   F Bouwnijverheid  15 19% 24 32% 16 26% 17  28% 72 26% 18 370.400 5    G Handel  6 7% 8 11% 3 5% 5  8% 22 8% 6 1.259.300 0    H Vervoer en opslag  8 10% 16 21% 10 16% 6  10% 40 14% 10 374.800 3    I Horeca  1 1% 2 3% 0 0% 1  2% 4 1% 1 308.900 0 

  K Financiële dienstverlening  2 3% 1 1% 0 0% 4  7% 7 3% 2 342.400 1 

  L Verhuur en handel van onroerend goed  1 1% 1 1% 1 2% 1  2% 4 1% 1 71.000 1 

  M Specialistische zakelijke diensten  1 1% 0 0% 1 2% 1  2% 3 1% 1 494.000 0 

  N Verhuur en overige zakelijke diensten  3 4% 3 4% 3 5% 1  2% 10 4% 3 819.000 0 

  O Openbaar bestuur en overheidsdiensten  5 6% 1 1% 2 3% 2  3% 10 4% 3 518.000 0 

  Q Gezondheids‐ en welzijnszorg  3 4% 1 1% 0 0% 0  0% 4 1% 1 1.270.300 0 

  R Cultuur, sport en recreatie  0 0% 1 1% 1 2% 0  0% 2 1% 1 130.200 0 

  S Overige dienstverlening  1 1% 0 0% 0 0  0% 1 0% 0 147.900 0 0%

De aantallen slachtoffers zijn gebaseerd op een bewerking van gegevens uit het administratieve systeem van de Inspectie SZW. In hoofdstuk 2 is de definitie toegelicht. 

93 

 

Page 94: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

94 

 

* Het gemiddelde per jaar is berekend over de periode 2009‐2012. Bij de prioritaire sector ACKR is dit gemiddelde exclusief het deel van ACKR waarvoor geen banengegevens zijn **voor sectoren zijn aantallen banen van werknemers per december 2009 gebruikt. Voor leeftijd is het arbeidsvolume  van werknemers in 2010 gebruikt. Voor uitzendkrachten is  het  aantal  uitzendkrachten  in  de  werkzame  beroepsbevolking  in  2010  gebruikt.  Deze  gegevens  zijn  allen  afkomstig  van  het  Centraal  Bureau  voor  de  Statistiek.  *** De getallen bij leeftijd in deze kolom zijn alleen gebaseerd op de slachtoffers die werknemer en uitzendkracht zijn.  

Page 95: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

 

 

Tabel IIISlachtoffersvanarbeidsongevallen in2009‐2012(doordeInspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken) naar tweecijferigeSBI

 2009 2010 2011 2012 Totaal  % 

Gemiddeld per jaar 

per  100 duizend banen 

Banen sector prioritair?

Totaal  2.402 2.075 2.082 2.044 8.603 100% 2.151  28  7.788.60001     Landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht  75 65 61 72 273 3% 68  73  93.300 geheel02     Bosbouw, exploitatie van bossen en dienstverlening voor de bosbouw  0 3 1 0 4 0% 1  77  1.300 niet03     Visserij en kweken van vis en schaaldieren  0 0 1 1 2 0% 1  45  1.100 niet08     Winning van delfstoffen (geen olie en gas)  1 2 1 3 7 0% 2  92  1.900 niet09     Dienstverlening voor de winning van delfstoffen  0 0 0 1 1 0% 0  10  2.600 niet10     Vervaardiging van voedingsmiddelen  135 86 94 109 424 5% 106  91  116.900 geheel11     Vervaardiging van dranken  6 3 5 5 19 0% 5  72  6.600 geheel12     Vervaardiging van tabaksproducten  1 1 1 1 4 0% 1  31  3.200 geheel13     Vervaardiging van textiel  9 10 9 5 33 0% 8  78  10.600 niet14     Vervaardiging van kleding  2 0 1 0 3 0% 1  33  2.300 niet15     Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen  4 2 0 1 7 0% 2  103  1.700 niet16     Primaire houtbewerking en vervaardiging van artikelen van hout, kurk,  20 35 21 24 100 1% 25  163  15.300 geheel17     Vervaardiging van papier, karton en papier‐ en kartonwaren  15 18 25 20 78 1% 20  110  17.800 niet18     Drukkerijen, reproductie van opgenomen media  9 18 12 9 48 1% 12  40  29.900 niet19     Vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking  2 2 0 3 7 0% 2  30  5.900 geheel20     Vervaardiging van chemische producten  24 15 26 23 88 1% 22  49  44.500 geheel21     Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten  4 3 5 13 25 0% 6  38  16.600 geheel

Page 96: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

96 

 

 2009 2010 2011 2012 Totaal  % 

Gemiddeld per jaar 

per  100 duizend banen 

Banen sector prioritair?

22     Vervaardiging van producten van rubber en kunststof  23 19 25 37 104 1% 26  88  29.600 geheel23     Vervaardiging van overige niet‐metaalhoudende minerale producten  47 46 39 46 178 2% 45  173  25.700 geheel24     Vervaardiging van metalen in primaire vorm  27 31 36 42 136 2% 34  164  20.700 geheel25     Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en apparaten)  166 105 127 120 518 6% 130  158  81.900 geheel26     Vervaardiging van computers en van elektronische en optische apparatuur  8 6 7 6 27 0% 7  26  26.200 geheel27     Vervaardiging van elektrische apparatuur  7 11 10 14 42 1% 11  49  21.300 geheel28     Vervaardiging van overige machines en apparaten  58 49 59 33 199 2% 50  68  72.800 geheel29     Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers  23 14 13 15 65 1% 16  81  20.000 geheel30     Vervaardiging van overige transportmiddelen  26 21 18 12 77 1% 19  113  17.000 geheel31     Vervaardiging van meubels  12 14 17 8 51 1% 13  65  19.500 geheel32     Vervaardiging van overige goederen  26 35 21 20 102 1% 26  20  128.300 deels33     Reparatie en installatie van machines en apparaten  44 27 35 29 135 2% 34  91  36.900 deels35     Energiebedrijven  9 4 5 6 24 0% 6  27  22.000 niet36     Winning en distributie van water  1 1 1 0 3 0% 1  14  5.200 geheel37     Afvalwaterinzameling en ‐behandeling  4 3 3 3 13 0% 3  74  4.400 geheel38     Afvalinzameling en ‐behandeling; voorbereiding tot recycling  41 27 39 38 145 2% 36  139  26.100 geheel39     Sanering en overig afvalbeheer  9 10 14 12 45 1% 11  662  1.700 geheel41     Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling  247 186 188 173 794 9% 199  179  111.100 geheel42     Grond‐, water‐ en wegenbouw (geen grondverzet)  54 54 63 61 232 3% 58  106  54.700 geheel

Page 97: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

97 

 

 2009 2010 2011 2012 Totaal  % 

Gemiddeld per jaar 

per  100 duizend banen 

Banen sector prioritair?

43     Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw  315 249 235 239 1.038 12% 260  127  204.600 geheel45     Handel in en reparatie van auto's, motorfietsen en aanhangers  26 27 22 27 102 1% 26  22  115.800 geheel46     Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)  216 168 178 159 721 8% 180  40  445.700 deels47     Detailhandel (niet in auto's)  46 49 47 44 186 2% 47  7  697.800 deels49     Vervoer over land  87 103 93 87 370 4% 93  50  184.500 geheel50     Vervoer over water  8 8 13 11 40 1% 10  68  14.700 geheel51     Luchtvaart  6 5 4 3 18 0% 5  17  25.900 geheel52     Opslag en dienstverlening voor vervoer  66 90 79 77 312 4% 78  105  74.000 geheel53     Post en koeriers  9 11 4 4 28 0% 7  9  75.700 geheel55     Logiesverstrekking  11 7 6 9 33 0% 8  13  62.200 niet56     Eet‐ en drinkgelegenheden  17 21 30 25 93 1% 23  9  246.700 niet58     Uitgeverijen  0 1 0 0 1 0% 0  1  31.500 niet59     Productie en distributie van films en televisieprogramma´s; geluidsopnamen  1 2 0 0 3 0% 1  6  12.500 niet60     Verzorgen en uitzenden van radio‐ en televisieprogramma's  0 0 1 1 2 0% 1  6  8.200 niet61     Telecommunicatie  1 0 0 1 2 0% 1  1  34.600 niet62     Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie  2 0 1 1 4 0% 1  1  130.500 niet63     Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie  1 0 0 0 1 0% 0  4  6.800 niet64     Financiële instellingen (geen verzekeringen en pensioenfondsen)  38 24 29 33 124 1% 31  14  215.500 niet66     Overige financiële dienstverlening  8 1 3 1 13 0% 3  6  52.500 niet68     Verhuur van en handel in onroerend goed  11 11 12 12 46 1% 12  16  71.000 niet69     Rechtskundige dienstverlening, accountancy, belastingadvisering en administratie  1 2 9 5 17 0% 4  3  128.600 niet

Page 98: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

98 

 

 2009 2010 2011 2012 Totaal  % 

Gemiddeld per jaar 

per  100 duizend banen 

Banen sector prioritair?

70     Holdings (geen financiële), concerndiensten binnen eigen concern en ma  19 20 13 10 62 1% 16  10  152.900 niet71     Architecten, ingenieursbureaus e.d.  36 26 31 36 129 2% 32  31  105.300 niet72     Speur‐ en ontwikkelingswerk  4 7 7 4 22 0% 6  16  34.400 niet73     Reclame en marktonderzoek  5 1 6 8 20 0% 5  11  44.300 niet74     Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaalbureaus  1 0 3 5 9 0% 2  10  22.500 niet75     Veterinaire dienstverlening  0 1 0 1 2 0% 1  8  6.000 niet77     Verhuur van roerende goederen  13 15 21 14 63 1% 16  62  25.500 niet78     Arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer  14 18 10 12 54 1% 14  2  543.300 niet79     Reisbureaus, reisorganisatie en –info  1 1 0 0 2 0% 1  2  20.500 niet80     Beveiliging en opsporing  5 3 8 6 22 0% 6  15  36.000 niet81     Facility management, reiniging en landschapsverzorging  45 59 47 51 202 2% 51  32  158.100 deels82     Overige zakelijke dienstverlening  6 6 8 10 30 0% 8  21  35.600 niet84     Openbaar bestuur en overheidsdiensten  69 62 45 53 229 3% 57  11  518.000 geheel85     Onderwijs  51 29 27 24 131 2% 33  6  523.900 geheel86     Gezondheidszorg  27 29 24 25 105 1% 26  5  500.000 geheel87     Verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting  25 31 26 22 104 1% 26  6  423.700 geheel88     Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting  18 15 10 10 53 1% 13  4  346.600 geheel90     Kunst  6 2 2 2 12 0% 3  11  26.600 niet91     Bibliotheken, musea en natuurbehoud  5 5 6 4 20 0% 5  21  23.400 niet92     Loterijen en kansspelen  0 1 1 0 2 0% 1  6  8.600 niet93     Sport en recreatie  17 12 14 17 60 1% 15  21  71.600 niet94     Ideële, belangen‐, hobbyverenigingen  4 11 5 6 26 0% 7  8  84.300 niet95     Reparatie van computers en consumentenartikelen  2 0 1 1 4 0% 1  17  5.900 niet

Page 99: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

99 

 

 2009 2010 2011 2012 Totaal  % 

Gemiddeld per jaar 

per  100 duizend banen 

Banen sector prioritair?

96     Wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche  5 4 11 6 26 0% 7  11  57.700 nietOnbekend  15 12 7 13 47 1% 12  x  0 nvtDe  aantallen  slachtoffers  zijn  gebaseerd  op  een  bewerking  van  gegevens  uit  het  administratieve  systeem  van  de Inspectie SZW. In hoofdstuk 2 is de definitie toegelicht. De gegevens over de banen betreffen banen van werknemers per december 2009 en zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek 

Page 100: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

100 

 

Tabel IV Slachtoffers van arbeidsongevallen in 2009‐2012 (doorInspectie SZW afgesloten ongevalsonderzoeken) naar driecijferigeSBI‐code

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

Totaal  2.402 2.075 2.082 2.044 8.603 100% 2.151  28 7.788.600 nvt01     Landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht  0 0 0 1 1 0% 0  ‐ 0 nvt011    Teelt van eenjarige gewassen  23 24 16 25 88 1% 22  60 36.800 geheel012    Teelt van meerjarige gewassen  2 4 1 3 10 0% 3  83 3.000 geheel013    Teelt van sierplanten  18 10 16 11 55 1% 14  66 20.900 geheel014    Fokken en houden van dieren  7 7 11 11 36 0% 9  76 11.900 geheel015    Akker‐ en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren  3 3 2 2 10 0% 3  ‐ x geheel016    Dienstverlening voor de landbouw; behandeling van gewassen en zaden na de oogst  22 16 15 19 72 1% 18  96 18.800 geheel017    Jacht  0 1 0 0 1 0% 0  ‐ x geheel021    Bosbouw  0 3 1 0 4 0% 1  83 1.200 niet031    Visserij  0 0 1 0 1 0% 0  31 800 niet032    Kweken van vis en schaaldieren  0 0 0 1 1 0% 0  63 400 niet081    Winning van zand, grind en klei  1 2 1 2 6 0% 2  ‐ x niet089    Winning van overige delfstoffen  0 0 0 1 1 0% 0  ‐ x niet091    Dienstverlening voor de winning van aardolie en aardgas  0 0 0 1 1 0% 0  ‐ x niet101    Slachterijen en vleesverwerking  33 28 25 28 114 1% 29  194 14.700 geheel102    Visverwerking  3 0 1 3 7 0% 2  55 3.200 geheel103    Verwerking van aardappels, groente en fruit  17 7 9 14 47 1% 12  131 9.000 geheel104    Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten  1 0 3 1 5 0% 1  46 2.700 geheel105    Vervaardiging van zuivelproducten  16 7 9 3 35 0% 9  73 12.000 geheel106    Vervaardiging van meel  6 3 1 5 15 0% 4  110 3.400 geheel

Page 101: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

101 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

107    Vervaardiging van brood, banketbakkerswerk en deegwaren  25 18 21 35 99 1% 25  61 40.800 geheel108    Vervaardiging van overige voedingsmiddelen  28 18 20 15 81 1% 20  85 23.800 geheel109    Vervaardiging van diervoeders  6 5 5 5 21 0% 5  71 7.400 geheel110    Vervaardiging van dranken  6 3 5 5 19 0% 5  72 6.600 geheel120    Vervaardiging van tabaksproducten  1 1 1 1 4 0% 1  31 3.200 geheel131    Bewerken en spinnen van textielvezels  0 0 1 0 1 0% 0  125 200 niet132    Weven van textiel  1 2 0 0 3 0% 1  63 1.200 niet133    Textielveredeling  0 2 3 0 5 0% 1  89 1.400 niet139    Vervaardiging van overige textielproducten  8 6 5 5 24 0% 6  77 7.800 niet141    Vervaardiging van kleding (geen bontkleding)  2 0 1 0 3 0% 1  34 2.200 niet151    Looien en bewerken van leer; vervaardiging van koffers, tassen, zadel  2 1 0 0 3 0% 1  75 1.000 niet152    Vervaardiging van schoenen  2 1 0 1 4 0% 1  143 700 niet16     Primaire houtbewerking en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (geen meubels)  1 0 0 0 1 0% 0  ‐ x geheel161    Primaire houtbewerking en verduurzamen van hout  2 3 3 2 10 0% 3  167 1.500 geheel162    Vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (geen meubels)  17 32 18 22 89 1% 22  161 13.800 geheel171    Vervaardiging van papierpulp, papier en karton  6 9 14 10 39 1% 10  238 4.100 niet172    Vervaardiging van papier‐ en kartonwaren  9 9 11 10 39 1% 10  71 13.700 niet181    Drukkerijen en dienstverlening voor drukkerijen  9 18 12 9 48 1% 12  41 29.200 niet19     Vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking  1 0 0 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel192    Aardolieverwerking  1 2 0 3 6 0% 2  25 5.900 geheel201    Vervaardiging van chemische basisproducten, kunstmeststoffen  18 7 18 11 54 1% 14  52 26.100 geheel

Page 102: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

102 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

en stikst….. 

202    Vervaardiging van verdelgingsmiddelen en overige landbouwchemicaliën  1 0 0 1 2 0% 1  167 300 geheel203    Vervaardiging van verf, vernis e.d., drukinkt en mastiek  1 3 1 1 6 0% 2  27 5.500 geheel204    Vervaardiging van zeep, wasmiddelen, poets‐ en reinigingsmiddelen, parfums en cosmetica  2 3 2 0 7 0% 2  ‐ x geheel205    Vervaardiging van overige chemische producten  2 1 5 9 17 0% 4  62 6.900 geheel206    Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels  0 1 0 1 2 0% 1  ‐ x geheel211    Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen  0 1 0 0 1 0% 0  83 300 geheel212    Vervaardiging van farmaceutische producten (geen grondstoffen)  4 2 5 13 24 0% 6  37 16.300 geheel221    Vervaardiging van producten van rubber  4 2 2 4 12 0% 3  ‐ x geheel222    Vervaardiging van producten van kunststof  19 17 23 33 92 1% 23  ‐ x geheel231    Vervaardiging van glas en glaswerk  1 9 6 4 20 0% 5  94 5.300 geheel232    Vervaardiging van vuurvaste keramische producten  0 1 0 0 1 0% 0  83 300 geheel233    Vervaardiging van keramische producten voor de bouw  5 5 7 6 23 0% 6  213 2.700 geheel234    Vervaardiging van overige keramische producten  0 0 1 0 1 0% 0  ‐ x geheel235    Vervaardiging van cement, kalk en gips  0 0 1 0 1 0% 0  ‐ x geheel236    Vervaardiging van producten van beton, gips en cement  34 28 22 31 115 1% 29  232 12.400 geheel237    Natuursteenbewerking  2 1 1 1 5 0% 1  74 1.700 geheel239    Vervaardiging van overige niet‐metaalhoudende minerale producten  5 2 1 4 12 0% 3  ‐ x geheel

Page 103: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

103 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

241    Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen  8 13 12 14 47 1% 12  ‐ x geheel242    Vervaardiging van stalen buizen, pijpen, holle profielen en fittings daarvoor  0 4 3 4 11 0% 3  275 1.000 geheel243    Overige eerste verwerking van staal  2 0 1 4 7 0% 2  ‐ x geheel244    Vervaardiging van edelmetalen en overige non‐ferrometalen  12 4 13 10 39 1% 10  ‐ x geheel245    Gieten van metalen  5 10 7 10 32 0% 8  250 3.200 geheel25     Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en apparaten)  1 0 0 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel251    Vervaardiging van metalen producten voor de bouw  77 48 51 54 230 3% 58  163 35.300 geheel252    Vervaardiging van reservoirs van metaal en van ketels en radiatoren voor CV  6 5 4 6 21 0% 5  142 3.700 geheel253    Vervaardiging van stoomketels (geen ketels voor centrale verwarming)  2 0 0 1 3 0% 1  250 300 geheel255    Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal; poedermetallurgie  18 10 12 12 52 1% 13  159 8.200 geheel256    Oppervlaktebehandeling en bekleding van metaal; algemene metaalbewerking  44 28 33 27 132 2% 33  172 19.200 geheel257    Vervaardiging van scharen, messen en bestek, hang‐ en sluitwerk en gereedschap  3 1 2 5 11 0% 3  ‐ x geheel259    Vervaardiging van overige producten van metaal  15 13 25 15 68 1% 17  150 11.300 geheel261    Vervaardiging van elektronische componenten en printplaten  1 0 1 1 3 0% 1  10 7.600 geheel262    Vervaardiging van computers en randapparatuur  0 1 0 0 1 0% 0  42 600 geheel263    Vervaardiging van communicatieapparatuur  0 0 2 1 3 0% 1  50 1.500 geheel

Page 104: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

104 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

265    Vervaardiging van meet‐, regel‐, navigatie‐ en controleapparatuur en uurwerken  4 4 3 2 13 0% 3  34 9.600 geheel266    Vervaardiging van bestralingsapparatuur en van elektromedische en elektroth. apparatuur  1 1 0 1 3 0% 1  ‐ x geheel267    Vervaardiging van optische instrumenten en apparatuur  1 0 1 1 3 0% 1  75 1.000 geheel268    Vervaardiging van informatiedragers  1 0 0 0 1 0% 0  125 200 geheel271    Vervaardiging van elektromotoren, elektrische generatoren en transform  1 3 3 2 9 0% 2  39 5.800 geheel272    Vervaardiging van batterijen en accumulatoren  0 0 1 0 1 0% 0  250 100 geheel273    Vervaardiging van elektrische en elektronische kabels en van schakelaars, stekkers e.d.  2 1 4 2 9 0% 2  73 3.100 geheel274    Vervaardiging van elektrische lampen en verlichtingsapparaten  2 3 0 2 7 0% 2  29 6.100 geheel275    Vervaardiging van huishoudapparaten  1 1 1 5 8 0% 2  71 2.800 geheel279    Vervaardiging van overige elektrische apparatuur  1 3 1 3 8 0% 2  59 3.400 geheel281    Vervaardiging van motoren, turbines, pompen, compressoren, appendages  15 8 12 6 41 1% 10  81 12.700 geheel282    Vervaardiging van overige machines en apparaten voor algemeen gebruik  25 25 26 14 90 1% 23  73 31.000 geheel283    Vervaardiging van machines en werktuigen voor de land‐ en bosbouw  5 8 7 4 24 0% 6  91 6.600 geheel284    Vervaardiging van gereedschapswerktuigen  2 0 3 2 7 0% 2  92 1.900 geheel289    Vervaardiging van overige machines, apparaten en werktuigen voor specifieke doeleinden  11 8 11 7 37 0% 9  45 20.700 geheel291    Vervaardiging van auto's  9 4 4 4 21 0% 5  62 8.500 geheel

Page 105: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

105 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

292    Carrosseriebouw; vervaardiging van aanhangwagens en opleggers  8 5 4 7 24 0% 6  88 6.800 geheel293    Vervaardiging van onderdelen en toebehoren voor auto's  6 5 5 4 20 0% 5  106 4.700 geheel301    Scheepsbouw  21 16 11 10 58 1% 15  132 11.000 geheel302    Vervaardiging van rollend spoor‐ en tramwegmaterieel  1 1 3 1 6 0% 2  500 300 geheel303    Vervaardiging van vliegtuigen en onderdelen daarvoor  4 0 3 1 8 0% 2  59 3.400 geheel309    Vervaardiging van transportmiddelen n.e.g.  0 4 1 0 5 0% 1  52 2.400 geheel310    Vervaardiging van meubels  12 14 17 8 51 1% 13  65 19.500 geheel323    Vervaardiging van sportartikelen  2 0 0 0 2 0% 1  56 900 geheel324    Vervaardiging van speelgoed en spellen  0 1 1 0 2 0% 1  71 700 geheel325    Vervaardiging van medische instrumenten en hulpmiddelen  0 2 1 1 4 0% 1  9 10.800 niet329    Vervaardiging van overige goederen  24 32 19 19 94 1% 24  20 114.800 deels331    Reparatie van producten van metaal, machines en apparatuur  33 23 24 23 103 1% 26  93 27.700 deels332    Installatie van industriële machines en apparatuur  11 4 11 6 32 0% 8  88 9.100 niet351    Productie van elektriciteit; transmissie en distributie van elektriciteit en aardgas  9 4 5 6 24 0% 6  27 22.000 niet360    Winning en distributie van water  1 1 1 0 3 0% 1  14 5.200 geheel370    Afvalwaterinzameling en ‐behandeling  4 3 3 3 13 0% 3  74 4.400 geheel38     Afvalinzameling en ‐behandeling; voorbereiding tot recycling  0 0 1 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel381    Inzameling van afval  19 9 11 17 56 1% 14  82 17.000 geheel382    Behandeling van afval  10 7 18 10 45 1% 11  197 5.700 geheel383    Voorbereiding tot recycling  12 11 9 11 43 1% 11  316 3.400 geheel390    Sanering en overig afvalbeheer  9 10 14 12 45 1% 11  662 1.700 geheel

Page 106: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

106 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

41     Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling  7 4 1 2 14 0% 4  ‐ ‐ geheel411    Projectontwikkeling  3 7 2 10 22 0% 6  85 6.500 geheel412    Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw  237 175 185 161 758 9% 190  181 104.700 geheel42     Grond‐, water‐ en wegenbouw (geen grondverzet)  0 1 0 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel421    Bouw van wegen, spoorwegen en kunstwerken  32 39 42 47 160 2% 40  125 32.100 geheel422    Leggen van kabels en buizen  18 10 15 11 54 1% 14  0 x geheel429    Bouw van overige civieltechnische werken  4 4 6 3 17 0% 4  66 6.400 geheel43     Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw  0 1 1 2 4 0% 1  ‐ ‐ geheel431    Slopen van bouwwerken, grondverzet en proefboren  42 36 24 27 129 2% 32  271 11.900 geheel432    Bouwinstallatie  106 78 90 68 342 4% 86  73 117.800 geheel433    Afwerking van gebouwen  68 57 52 57 234 3% 59  135 43.300 geheel439    Dakbouw en overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw  99 77 68 85 329 4% 82  260 31.600 geheel45     Handel in en reparatie van auto's, motorfietsen en aanhangers  0 0 1 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel451    Handel in auto's en aanhangers, eventueel gecombineerd met reparatie  17 17 13 13 60 1% 15  19 78.800 geheel452    Gespecialiseerde reparatie van auto's  8 4 5 9 26 0% 7  34 19.300 geheel453    Handel in auto‐onderdelen en ‐accessoires  1 5 3 5 14 0% 4  23 15.400 geheel454    Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen daarvan  0 1 0 0 1 0% 0  11 2.200 geheel46     Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)  0 0 0 1 1 0% 0  ‐ ‐ nvt461    Handelsbemiddeling  5 5 2 6 18 0% 5  ‐ x deels462    Groothandel in landbouwproducten en levende dieren  18 14 8 8 48 1% 12  40 29.900 niet

Page 107: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

107 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

463    Groothandel in voedings‐ en genotmiddelen  52 29 47 35 163 2% 41  58 70.700 geheel464    Groothandel in consumentenartikelen (non‐food)  13 19 15 8 55 1% 14  13 102.900 deels465    Groothandel in ICT‐apparatuur  4 5 7 1 17 0% 4  8 54.000 niet466    Groothandel in machines, apparaten en toebehoren voor industrie en handel  52 31 44 42 169 2% 42  53 80.200 geheel467    Overige gespecialiseerde groothandel  71 62 51 57 241 3% 60  73 82.300 deels469    Niet‐gespecialiseerde groothandel  1 3 4 1 9 0% 2  ‐ x niet471    Supermarkten, warenhuizen en dergelijke winkels met een algemeen assortiment  11 13 14 11 49 1% 12  4 276.400 niet472    Gespecialiseerde winkels in voedings‐ en genotmiddelen  2 3 2 5 12 0% 3  7 42.000 niet473    Benzinestations  0 2 1 0 3 0% 1  5 14.200 niet474    Winkels in consumenten‐elektronica  1 0 3 1 5 0% 1  7 18.600 niet475    Winkels in overige huishoudelijke artikelen  19 13 18 14 64 1% 16  19 82.600 niet476    Winkels in lectuur, sport‐, kampeer‐ en recreatie‐artikelen  1 3 2 1 7 0% 2  5 33.600 niet477    Winkels in overige artikelen  11 11 6 11 39 1% 10  5 212.200 deels478    Markthandel  0 1 0 0 1 0% 0  3 8.000 niet479    Detailhandel niet via winkel of markt  1 3 1 1 6 0% 2  14 10.400 niet49     Vervoer over land  0 0 1 1 2 0% 1  ‐ ‐ nvt491    Personenvervoer per spoor (geen tram of metro)  1 1 1 0 3 0% 1  ‐ x geheel492    Goederenvervoer per spoor  1 1 0 1 3 0% 1  ‐ x geheel493    Personenvervoer over de weg  9 8 5 3 25 0% 6  ‐ x geheel494    Goederenvervoer over de weg  76 93 86 82 337 4% 84  78 107.500 geheel50     Vervoer over water  0 1 1 0 2 0% 1  ‐ ‐ geheel501    Zee‐ en kustvaart (passagiersvaart en veerdiensten)  2 0 1 2 5 0% 1  74 1.700 geheel502    Zee‐ en kustvaart (vracht‐, tank‐ en sleepvaart)  0 0 0 1 1 0% 0  5 5.400 geheel

Page 108: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

108 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

503    Binnenvaart (passagiersvaart en veerdiensten)  3 1 0 0 4 0% 1  48 2.100 geheel504    Binnenvaart (vracht‐, tank‐ en sleepvaart)  3 6 11 8 28 0% 7  127 5.500 geheel51     Luchtvaart  0 1 0 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel511    Personenvervoer door de lucht  5 2 4 3 14 0% 4  ‐ x geheel512    Goederenvervoer door de lucht  1 2 0 0 3 0% 1  ‐ x geheel52     Opslag en dienstverlening voor vervoer  0 0 1 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel521    Opslag  23 22 20 17 82 1% 21  147 13.900 geheel522    Dienstverlening voor vervoer  43 68 58 60 229 3% 57  95 60.100 geheel531    Nationale post met universele dienstverplichting  8 3 2 1 14 0% 4  ‐ x geheel532    Post zonder universele dienstverplichting en koeriers  1 8 2 3 14 0% 4  23 15.300 geheel551    Hotels e.d.  6 3 5 7 21 0% 5  11 47.500 niet552    Verhuur van vakantiehuisjes en appartementen; jeugdherbergen en vakan  4 4 1 0 9 0% 2  21 10.700 niet553    Kampeerterreinen  1 0 0 1 2 0% 1  12 4.100 niet559    Overige logiesverstrekking  0 0 0 1 1 0% 0  ‐ ‐ niet561    Restaurants, cafetaria's e.d.  12 9 19 15 55 1% 14  9 158.200 niet562    Kantines en catering  3 7 7 4 21 0% 5  15 36.100 niet563    Cafés  2 5 4 6 17 0% 4  8 52.400 niet581    Uitgeverijen van boeken, tijdschriften e.d.  0 1 0 0 1 0% 0  1 31.500 niet591    Productie en distributie van films en televisieprogramma's  0 2 0 0 2 0% 1  4 11.600 niet592    Maken en uitgeven van geluidsopnamen  1 0 0 0 1 0% 0  28 900 niet601    Radio‐omroepen  0 0 1 1 2 0% 1  12 4.100 niet611    Draadgebonden telecommunicatie  0 0 0 1 1 0% 0  1 25.200 niet619    Overige telecommunicatie  1 0 0 0 1 0% 0  3 8.100 niet620    Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie  2 0 1 1 4 0% 1  1 130.500 niet631    Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante  1 0 0 0 1 0% 0  4 6.200 niet

Page 109: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

109 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

activiteiten; webportal 

641    Geldscheppende financiële instellingen  0 0 1 1 2 0% 1  0 110.500 niet642    Financiële holdings  33 22 26 28 109 1% 27  31 87.400 niet643    Beleggingsinstellingen  3 2 2 3 10 0% 3  24 10.400 niet649    Kredietverstrekking en overige financiële intermediatie  2 0 0 1 3 0% 1  11 7.100 niet661    Financiële bemiddeling, advisering e.d. (niet voor verzekeringen en pe  4 0 1 1 6 0% 2  8 18.700 niet662    Dienstverlening op het gebied van verzekeringen en pensioenfondsen  0 0 2 0 2 0% 1  1 33.800 niet663    Vermogensbeheer  4 1 0 0 5 0% 1  ‐ 0 niet681    Handel in eigen onroerend goed  8 0 7 2 17 0% 4  69 6.200 niet682    Verhuur van onroerend goed  3 9 2 9 23 0% 6  13 43.200 niet683    Bemiddeling in en beheer van onroerend  0 2 3 1 6 0% 2  7 21.700 niet691    Rechtskundige dienstverlening  1 1 0 0 2 0% 1  1 43.100 niet692    Accountancy, belastingadvisering en administratie  0 1 9 5 15 0% 4  4 85.500 niet701    Holdings (geen financiële) en concerndiensten binnen eigen concern  9 17 8 5 39 1% 10  13 73.600 niet702    Advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering  10 3 5 5 23 0% 6  7 79.300 niet711    Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies  32 25 29 34 120 1% 30  33 90.900 niet712    Keuring en controle  4 1 2 2 9 0% 2  16 14.400 niet721    Natuurwetenschappelijk speur‐ en ontwikkelingswerk  4 7 7 4 22 0% 6  18 31.200 niet731    Reclamebureaus en handel in advertentieruimte en ‐tijd  5 1 6 8 20 0% 5  17 29.300 niet741    Industrieel ontwerp en vormgeving  0 0 1 3 4 0% 1  33 3.000 niet749    Overige specialistische zakelijke dienstverlening  1 0 2 2 5 0% 1  8 15.800 niet750    Veterinaire dienstverlening  0 1 0 1 2 0% 1  8 6.000 niet771    Verhuur en lease van auto's  0 3 3 3 9 0% 2  36 6.200 niet

Page 110: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

110 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

772    Verhuur van consumentenartikelen  3 3 9 1 16 0% 4  53 7.500 niet773    Verhuur en lease van machines en werktuigen en van overige goederen  10 8 9 7 34 0% 9  87 9.800 niet774    Lease van niet‐financiële immateriële activa  0 1 0 3 4 0% 1  53 1.900 niet781    Arbeidsbemiddeling  6 3 3 1 13 0% 3  17 19.500 niet782    Uitzendbureaus, uitleenbureaus en banenpools  8 15 7 11 41 1% 10  2 483.100 niet791    Reisbemiddeling en reisorganisatie  0 1 0 0 1 0% 0  1 17.600 niet799    Informatieverstrekking op het gebied van toerisme en reserveringsbureaus  1 0 0 0 1 0% 0  9 2.900 niet80     Beveiliging en opsporing  1 0 0 0 1 0% 0  ‐ ‐ niet801    Particuliere beveiliging  4 2 8 5 19 0% 5  16 29.800 niet802    Beveiliging via beveiligingssystemen  0 1 0 1 2 0% 1  9 5.800 niet812    Reiniging  29 45 34 40 148 2% 37  26 141.700 deels813    Landschapsverzorging  16 14 13 11 54 1% 14  ‐ x niet821    Brede administratieve en secretariële dienstverlening  0 1 0 0 1 0% 0  6 4.100 niet822    Callcenters  0 0 1 0 1 0% 0  2 11.700 niet823    Organiseren van congressen en beurzen  0 0 0 3 3 0% 1  23 3.300 niet829    Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.  6 5 7 7 25 0% 6  38 16.600 niet841    Openbaar bestuur  30 25 21 25 101 1% 25  8 312.700 geheel842    Overheidsdiensten  39 37 24 28 128 2% 32  ‐ x geheel85     Onderwijs  1 2 1 0 4 0% 1  ‐ #N/B geheel852    Primair en speciaal onderwijs  12 4 8 5 29 0% 7  4 194.900 geheel853    Voortgezet onderwijs  23 8 11 14 56 1% 14  8 179.500 geheel854    Tertiair onderwijs  10 7 3 2 22 0% 6  5 100.500 geheel855    Overig onderwijs  5 6 4 2 17 0% 4  9 46.200 geheel856    Dienstverlening voor het onderwijs  0 2 0 1 3 0% 1  27 2.800 geheel86     Gezondheidszorg  0 2 0 1 3 0% 1  ‐ ‐ geheel861    Ziekenhuizen  19 14 19 17 69 1% 17  5 358.800 geheel862    Medische en tandheelkundige  2 0 1 2 5 0% 1  2 59.700 geheel

Page 111: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

111 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

praktijken 869    Paramedische praktijken en overige gezondsheidszorg zonder overnachtin  6 13 4 5 28 0% 7  9 81.500 geheel87     Verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting  1 0 0 0 1 0% 0  ‐ ‐ geheel871    Verpleeghuizen  5 4 2 4 15 0% 4  3 131.200 geheel872    Huizen en dagverblijven voor verstandelijk gehandicapten en psychiatrische clienten  10 14 15 15 54 1% 14  10 138.500 geheel873    Huizen en dagverblijven voor niet‐verstandelijk gehandicapten en verzo  4 5 4 2 15 0% 4  3 122.400 geheel879    Jeugdzorg en maatschappelijke opvang met overnachting  5 8 5 1 19 0% 5  15 31.700 geheel881    Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting gericht op ouderen en gehandicapten  8 6 5 2 21 0% 5  3 167.800 geheel889    Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting niet specifiek gericht op ouderen en gehandicapten  10 9 5 8 32 0% 8  4 178.800 geheel900    Kunst  6 2 2 2 12 0% 3  11 26.600 niet910    Culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren‐ en planten  5 5 6 4 20 0% 5  21 23.400 niet920    Loterijen en kansspelen  0 1 1 0 2 0% 1  ‐ x niet931    Sport  13 7 10 7 37 0% 9  15 60.700 niet932    Overige recreatie  4 5 4 10 23 0% 6  53 10.800 niet941    Bedrijfs‐, werkgevers‐ en beroepsorganisaties  0 1 0 0 1 0% 0  2 10.400 niet949    Levensbeschouwelijke en politieke organisaties, belangen‐ en ideële org. en hobbyclubs  4 10 5 6 25 0% 6  9 70.300 niet951    Reparatie van computers en communicatieapparatuur  1 0 0 0 1 0% 0  16 1.600 niet952    Reparatie van consumentenartikelen (geen computers,  1 0 1 1 3 0% 1  18 4.200 niet

Page 112: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

112 

 

   2009  2010  2011  2012 To‐taal  %  

Gemid‐deld per jaar 

Per 100 duizend banen   Banen* 

sector priori‐tair? 

communicatieapparatuur, auto’s, motorfietsen) 960    Wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche  5 4 11 6 26 0% 7  11 57.700 nietonbekend  15 12 7 13 47 1% 12  ‐ ‐ nvtDe  aantallen  slachtoffers  zijn  gebaseerd  op  een  bewerking  van  gegevens  uit  het  administratieve  systeem  van  de Inspectie SZW. In hoofdstuk 2 is de definitie toegelicht. De gegevens over de banen betreffen banen van werknemers per december 2009 en zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek NB Soms staat er een tweecijferige SBI‐code  in de tabel.  In deze gevallen was er van de vestiging waar het ongeval plaatsvond geen driecijferige sbicode bekend. Er zijn voor deze rijen in de tabel geen ongevallen per 100.000 banen berekend.  * Voor sommige driecijferige sbicodes is het aantal banen niet bekend. Er staan dan een ‘x’. 

 

Page 113: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

113 

 

Tabel V Ongevallen naar ongevalslocatie (onderzochte zakenplaatsgevondenin2012,voorlopigecijfers)Ongevalslocatie  Aantal %Industrielocatie  674 45Productieruimte, fabriek, atelier  396 27Onderhoudsruimte, reparatiewerkplaats  76 5In hoofdzaak voor opslag, laden, lossen bedoelde ruimte  147 10Overige plaatsen, behorend tot groep 010, hierboven niet vermeld  55 4Bouwplaats, bouwwerk, steengroeve, bovengrondse mijn  372 25Bouwplaats ‐ gebouw in aanbouw  181 12Bouwplaats ‐ sloop, renovatie, onderhoud van een gebouw  154 10Steengroeve,  bovengrondse  mijn,  afgraving,  greppel  (inclusief  bovengrondse  mijnen  en steengroeven in exploitatie)  5 0Bouwplaats ‐ ondergronds  4 0Bouwplaats ‐ op het water  4 0Bouwplaats ‐ onder overdruk  0 0Overige plaatsen, behorend tot groep 020, hierboven niet vermeld  24 2Locatie voor landbouw, veeteelt, visteelt, bosgebied  70 5Locatie voor veeteelt  10 1Locatie voor landbouw ‐ bodemgewassen  21 1Locatie voor landbouw ‐ bomen en struiken  5 0Bosgebied  6 0Locatie voor visteelt, visserij, aquacultuur (niet op een boot)  0 0Tuin, park, bloemenpark, wildpark  11 1Overige plaatsen, behorend tot groep 030, hierboven niet vermeld  17 1Locatie in de tertiaire sector, kantoor, ontspanning, diversen  94 6Kantoor, vergaderzaal, bibliotheek enz.  10 1Onderwijsinstelling, school, universiteit, crèche, kinderdagverblijf  12 1Verkoopruimte, klein of groot (inclusief straatverkoop)  17 1Restaurant, ruimte voor ontspanning of onderdak (incl. museum, theater, stadion, kermis enz.)  20 1Overige plaatsen, behorend tot groep 040, hierboven niet vermeld  35 2Zorginstellingen  30 2Openbare ruimte  49 3Permanent  toegankelijke  ruimte  voor  personenverkeer  (toegangs‐ en  verkeerswegen, parkeerplaatsen,wachtkamers van sta  25 2Vervoermiddel  ‐ over  land: weg, spoor  ‐ particulier of openbaar  (ongeacht de aard: trein, bus, auto enz.)  9 1Bij  openbare  ruimten  horende,  alleen  voor  bevoegden  toegankelijke  zones:  spoorlijnen, platforms van  6 0Overige plaatsen, behorend tot groep 060, hierboven niet vermeld  9 1

Page 114: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

114 

 

Ongevalslocatie  Aantal %Woningen  24 2Particuliere woning  19 1Gemeenschappelijke gedeelten, bijgebouwen, aangrenzende particuliere tuin  3 0Overige plaatsen, behorend tot groep 070, hierboven niet vermeld  2 0Ruimte voor sportbeoefening  10 1Buitenshuis ‐ sportterrein, buitenbad, skipiste  1 0Overige plaatsen, behorend tot groep 080, hierboven niet vermeld  9 1In de lucht, op hoogte ‐ excl. bouwplaatsen  12 1Op hoogte ‐ op een vaste ondergrond (dak, terras enz.)  8 1Op hoogte ‐ mast, zwevend platform  3 0In de lucht ‐ aan boord van een vliegtuig enz.  0 0Overige plaatsen, behorend tot groep 090, excl. bouwplaatsen, hierboven niet vermeld  1 0Ondergronds ‐ excl. bouwplaatsen  0 0Te water ‐ excl. bouwplaatsen  24 2Zee of oceaan ‐ aan boord van enig vaartuig, platform, ponton enz.  1 0Meer, rivier, haven ‐ aan boord van enig vaartuig, platform, ponton enz.  22 1Overige plaatsen, behorend tot groep 110, excl. bouwplaatsen, hierboven niet vermeld  1 0Onder overdruk ‐ excl. bouwplaatsen  1 0Onder overdruk ‐ onder water (duiken enz.)  1 0Onder overdruk ‐ caisson  0 0Overige plaatsen, behorend tot groep 120, excl. bouwplaatsen, hierboven niet vermeld  0 0Overig  131 9Totaal  1.491 100

 

Page 115: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

115 

 

Tabel VI Voorwerpen bij specifieke fysieke activiteit (onderzochtezakenplaatsgevonden in2012,voorlopigecijfers, inprocentenvanongevallen)Voorwerp  % %Constructies incl. ladders  20  Deuren, muren, ramen, etc.  0,6Vloeren, gaten, grondvlakken  1,1Daken, vaste trappen, platforms  2,6Platforms, bruggen, kades  0,9Ladders, trapjes, rolsteigers  10,7Steigers en overige tijdelijke constructies  3,0Uitgravingen, putten, kelders  0,1Overige constructies  1,6Constructies onbekend  0,1Distributie&transmis.syst  2  Vaste distributiesystemen voor stoffen (leidingen, slangen, appendages)  0,7Verplaatsbare distributiesyst. voor stoffen (leidingen, slangen, appendages)  0,1Rioleringen, drainagesystemen  0,0Motoren, systemen voor transmissie en opslag van energie  0,5Elektrische circuits en netwerken  0,4Systemen voor transmissie en opslag van energie, overige  0,0Distributiesystemen onbekend  0,1Gereedschappen&materieel  11  Handgereedschap, niet gemechaniseerd  3,2Overig handgereedschap, niet gemechaniseerd  1,7Handgereedschap, gemechaniseerd  3,4Overig handgereedschap, gemechaniseerd  0,4Materieel voor boren, heien, grondwerkzaamheden  0,5Overig verplaatsbaar materieel voor de bouw & infra  0,9Verplaatsbaar materieel voor grondbewerking ‐ landbouw  0,5Verplaatsbare machines voor vloerenreiniging, veeg‐ schrobmachines  0,1Gereedschappen en materieel onbekend  0,1Vaste machines  15  Voorbewerkingsmachines (breken, vermalen, filteren, scheiden, mengen)  1,4Machines voor chemische procedés (reactoren) of koude‐warmteprocedés (ovens, boilers)  0,5Machines voor vormen ‐ persen, pletten, vouwen, injecteren, extrusie  2,5Machines voor vormen ‐ kalanderen, lamineren, trekbanken, draaibanken  0,8Bewerkingsmachines (schaven, frezen, vlakslijpen, slijpen, polijsten, draaien, boren)  2,1Bewerkingsmachines (zagen, snijden, wassen, drogen, schilderen, printen, oppervlaktebew.)  4,6Machines voor assembleren (lassen, lijmen, spijkeren, schroeven, klinken, naaien, nieten, etc  0,9Machines voor conditioneren, verpakken (vullen, etiketteren, sluiten) en overige machines  2,5

Page 116: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

116 

 

Voorwerp  % %Vaste machines onbekend  0,3Transport en opslag  23  Vaste transportbanden, materialen en systemen voor continutransport  2,6Liften, hefinstallaties  1,7Vaste of mobiele kranen, lieren, loopkatten, hijsblokken  4,6Heftrucks en overige transportwagens (incl. rolcontainers)  8,8Hijs‐ en transportmiddelen  1,6Vaste systemen voor opslag, transport, containers  0,5Verplaatsbare containers, stellingen, hulpmiddelen  3,2Diverse verpakkingen ‐ verplaatsbaar  0,7Transport en overslag onbekend  0,2Vervoer  6  Voertuigen over land  5,0Railvoertuigen  0,3Vaartuigen en vliegtuigen  0,5Vervoer onbekend  0,0Materialen, stoffen  12  Bouwmaterialen, groot en klein: prefab elementen, bekisting, balken, baksteen, dakpannen, e.d.  4,2Samenstellende delen en onderdelen van machines, voertuigen  1,1Bewerkte stukken, elementen van werktuigen, deeltjes, splinters, assemblage‐elementen  2,0Producten  1,3Lasten  2,3Chemische stoffen, explosieven, radioactieve stoffen, biologische stoffen ‐  1,0Bulkafval en overige materialen, objecten, producten, onderdelen  0,3Materialen stoffen onbekend  0,1Overig  17  Veiligheidssystemen en veiligheidsuitrusting  1,5Kantooruitrusting, persoonlijke uitrusting, huishoudelijke apparaten  0,9Levende organismen  1,5Fysische verschijnselen en natuurlijke elementen  0,5Overige voorwerpen of objecten, niet elders vermeld  12,7Overig onbekend    0,1 

Page 117: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

117 

 

TabelVIIOngevalsscenario’s Scenario   BeschrijvingVal van ladder of trapje  De centrale gebeurtenis betreft de val van (mobiele of vaste) ladders of trapjes, 

inclusief touwladders. Exclusief geïntegreerde treden of sporten zoals deze op voertuigen of machines aanwezig zijn. 

Val van steiger  Heeft betrekking op vallen van mobiele of vaste steigers. Hefsteigers vallen hier niet onder  (zie Val van een bewegend platform).  Inclusief  instortende steigers met slachtoffer erop en kamersteigers. 

Val van dak, vloer of platform  De hoogte van de verdiepingsvloer, dak, niet mobiele (werk)vloer of platform is het  sleutelwoord en de  centrale gebeurtenis  is de val. Beweegbare platforms zijn hier uitgesloten. Betreft zowel het vallen door  iets heen als vallen over de rand. Het slachtoffer valt over een verticale afstand  (er  is dus sprake van een duidelijk hoogteverschil).  Inclusief  instortende  constructies  en platforms  (met uitzondering  van  steigers  en  ladders)  en  instortende  gebouwen,  waar  de persoon valt met het instorten. 

Val van hoogte door een gat in de grond 

Inclusief vallen van een rand op de begane grond bijvoorbeeld een kanaal, een bouwput,  etc.  waar  de  wanden  verticaal  zijn.  Het  gat  moet  diep  en  breed genoeg zijn om  'ruimte' te geven voor een val. Diep genoeg kan al zo diep zijn als beenlengte. Een val in een liftschacht zal worden beschouwd als een Val van dak, vloer of platform. Ook vallen door/van een verdiepingsvloer naar een lager niveau wordt gecategoriseerd als Val van dak, vloer of platform. 

Val van een bewegend platform 

De  centrale  gebeurtenis  is  het moment  dat  het  contact  is  verloren met  het beweegbare  platform.  Het  slachtoffer  hoeft  niet  de  grond  te  raken  ‐ valbeveiliging  kan  dat  voorkomen    ‐  om  in  aanmerking  te  komen  voor  dit scenario. Val van een stilstaand voertuig valt hier niet onder, tenzij de val van een  beweegbare  laadvloer/  klep/  lift  is.  Ongevallen  in/op  bewegende voertuigen vallen onder het scenario In/op bewegend voertuig met verlies van controle, zelfs als het voertuig zelf valt. 

Val van een stilstaand voertuig  Het  voertuig  staat  stil.  Val  van  een  voertuig met  een  (verticaal)  beweegbaar platform zoals een hoogwerker is scenario Val van een bewegend platform. Als het  voertuig  zelf  stil  staat  maar  er  onderdelen  bewegen,  zoals  op  een vuilniswagen, en er valt iemand van af, dan valt dit onder dit scenario. 

Val van hoogte ‐ onbeschermd  Dit betreft vallen van overige objecten. In principe objecten die niet ontworpen zijn  om  op  te  klimmen,  en  waar  men  dan  ook  niet  of  niet  onbeveiligd/ ongezekerd  op  mag  klimmen.  Voorbeelden  zijn  het  beklimmen  van  een machine, een  tafel, een  stelling, een  installatieonderdeel  (buis, pijp), etc. Een bijzonder  geval  is  het  vallen  van  objecten  die  wel  bedoeld  zijn  om  op  te klimmen  zoals  sporttoestellen. Deze  vallen  ook  binnen  dit  scenario  (tenzij  er sprake  is  van  een  val  en  geen  bewuste  sprong;  zie  in  dat  geval  het  scenario Extreme belasting van lichaamsdelen). 

Val op gelijke hoogte  Het struikelen of uitglijden met een val op (min of meer) gelijke hoogte.Vallen van trap of helling  Val van een vaste of verrijdbare trap (zoals een vliegtuigtrap). 

Page 118: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

118 

 

Scenario   BeschrijvingAanrijding (van een voetganger) door een voertuig 

Aanrijding van een slachtoffer wat zich buiten het voertuig bevindt (meestal een voetganger). Voertuig kan ook een mobiele kraan zijn. Exclusief geraakt worden door  een  stationaire  maar  zwaaiend  voertuig  (bijvoorbeeld  een  draaiende graafmachine: zie Contact met hangende en/of zwaaiende objecten). 

Contact met vallende objecten ‐ van kranen/ hijswerktuigen 

Iemand wordt geraakt door een vallende last, een omvallende kraan of van een kraan vallende onderdelen. Inclusief omvallende objecten die geraakt zijn door een kraan of de last daarvan (m.u.v. val van een aangestoten ladder of steiger: zie resp. Val van ladder of trapje en Val van steiger). Als het slachtoffer zich op een  omvallende  kraan  bevindt:  zie  scenario  In/op  bewegend  voertuig  met verlies van controle. 

Contact met vallende objecten ‐ niet van kranen/ hijswerktuigen 

Geraakt door een vallend object, of een omvallend/ instortend object,  ook als het slachtoffer zich daarop bevindt (tenzij sprake is van een voertuig: zie In/op bewegend voertuig met verlies van controle). 

Contact met wegschietend(e) of wegvliegend(e) object(en) 

Contact met een wegvliegend of wegspringend object, onderdeel of deeltjes. Ten  gevolge  van  mechanische  impact  (zoals  splinters  bij  hameren),  druk  of spanning  (zoals  een  veer),    het  uiteenspatten  van  iets,  of  ten  gevolge  van andere energiebronnen (weggooien, wegblazen, wegschieten, etc.). 

Geraakt door rollend of glijdend object 

Het object wat het slachtoffer raakt rolt of schuift over de grond (voorbeelden zijn rolcontainers, schuivende containers, etc.). 

Contact met object dat wordt gedragen of gebruikt 

Het  voorwerp  wordt  handmatig  gehanteerd  en/of  verplaatst,  waarbij verwonding  plaatsvindt  door/  tijdens  het  hanteren.  Bijvoorbeeld  door  dat  er iets scharniert, de vingers ergens klem komen te zitten (zoals een deur of een klaptafel, etc.) Kan ook ten gevolge van het hanteren door iemand anders. Ook indien het  contact met handgereedschap  is,  tenzij de  verwonding plaatsvindt doordat het slachtoffer zelf het handgereedschap hanteert (zie scenario Contact met  handgereedschap)  of  omdat  de  verwonding  opzettelijk  is  (zie  Fysiek contact met menselijke agressor). 

Contact met handgereedschap  Het handgereedschap wordt door het slachtoffer zelf gehanteerd. Kan gaan om aangedreven handgereedschap (slijptollen, hoge drukreinigers, lasers, branders lasapparaten)  of niet aangedreven handgereedschap (messen, hamers, beitels, etc.). 

Contact met bewegende delen van een machine 

Hierbij gaat het om een vast opgestelde machine, inclusief bijvoorbeeld mobiele zaagtafels. 

Contact met hangende en/of zwaaiende objecten 

Hierbij  hangt  het  object  waardoor  het  slachtoffer  wordt  geraakt  aan bijvoorbeeld  een  kraan  of  is  er  sprake  van  een  rondzwaaiend  onderdeel (graafarm) of een door de wind openvliegende deur. 

Beknelling tussen een machine en een ander object 

Kenmerkend  is  hier  het  bekneld  raken  tussen  een  machine  of  onderdeel daarvan  en  een  constructief  deel  van  een  ander  object,  gebouw  (zoals  een muur) of een andere machine. Bijvoorbeeld het bekneld raken in een liftschacht onder de  lift, of tussen een op rails bewegende machine en de muur.  Inclusief het bekneld raken tussen een last en iets anders. Als het gaat om een beknelling tussen  iets wat  handmatig wordt  gedragen,  gehanteerd,  gebruikt  (zoals  een gewone deur): zie Contact met object dat wordt gedragen of gebruikt). 

Page 119: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

119 

 

Scenario   BeschrijvingTegen iets aanstoten  Tegen iets aanlopen, aanstoten, ergens langs strijken (scherp iets). Het gaat om 

onbedoeld contact. Bedolven onder een massa  Bedolven  raken  onder  aarde,  deeltjes  uit  een  silo, waardoor men  verstikt  of 

door  de  impact  van  de  bulk  massa    wordt  verdrukt.  Bijvoorbeeld  het ineenstorten van een te steil gegraven geul. 

In/ op bewegend voertuig met verlies van controle 

Het  slachtoffer  bevindt  zich  (deels)  op  het  voertuig  zelf  en  crasht  dan,  valt omlaag  of  om,  of  men  valt  uit  het  rijdende  voertuig  (zoals  door  te  vroeg uitstappen bij een nog doorrijdende heftruck). 

Contact met elektriciteit  Er  gaat  een  stroom  door  het  lichaam  van  het  slachtoffer,  ofwel men wordt geraakt door de ontlading/ vlamboog bij kortsluiting of doorslag. 

Contact met heet oppervlak of open vlammen 

Direct contact met hete oppervlakken, onderdelen of door hittestraling of direct vlamcontact (niet door brand). 

Uitstroming gevaarlijke stof uit open vat of insluitsysteem 

Contact  met  een  gevaarlijke  stof  afkomstig  uit  een  open  insluitsysteem (verpakking,  vat, drum,  fles,  tank,  container, etc.). Bijvoorbeeld door  lekkage, opspatten, overlopen,  laten vallen, etc. Betreft acute toxiciteit of corrosiviteit/ bijtende  stoffen,  of  hete  vloeistoffen  (water,  olie)  of  biologische  agentia. Hieronder  verstaan  we  niet  de  gevolgen  door  ontsteking  van  ontvlambare stoffen (zie Brand of Explosie). 

Contact met gevaarlijke stof zonder uitstroming 

Het contact vindt plaats zonder dat er een ongewenste uitstroming aan vooraf gaat.  Bijvoorbeeld  door  het  rechtstreeks  toepassen/  blootsgesteld  zijn  aan bijtende of giftige stoffen (door inademing, oog‐/ huidcontact, inslikken, etc.). 

Contact met gevaarlijke stof door uitstroming uit een normaal gesloten vat of omhulsel 

Contact  met  een  gevaarlijke  stof  afkomstig  uit  een  normaal  gesloten insluitsysteem  (verpakking,  leiding, vat, bus, drum,  fles,  tank,  container, etc.). Bijvoorbeeld door lekkage, breuk, catastrofaal falen, etc. Betreft acute toxiciteit of corrosiviteit/ bijtende stoffen, of hete vloeistoffen (water, olie) of biologische agentia.  Hieronder  verstaan  we  niet  de  gevolgen  door  ontsteking  van ontvlambare  stoffen  (zie  Brand  of  Explosie).  Er  kan  dan  sprake  zijn  van  een dominoscenario. 

Brand  Er  is  dan  sprake  van  een  abnormale  situatie  (dus  geen  normaal  brandende oven).  Kan  een  dominoscenario  opleveren  (bijvoorbeeld  val  uit  raam  na wegvluchten voor brand). 

Fysiek contact met menselijke agressor 

Het gaat om het fysieke contact door het opzettelijk toebrengen van letsel door een ander (al dan niet toerekeningsvatbaar) persoon. Bijvoorbeeld door bijten, steken, schoppen slaan, schieten, ergens tussen pletten, etc. 

Fysiek contact met een dier  Het gaat hier om letsel ten gevolge van het fysieke contact door het gedrag van een  dier. Voorbeelden  zijn  omgeduwd worden  door  een  koe,  vallen  van  een paard, bekneld raken tussen een stier en een hek, aangevallen worden door een leeuw of een nest wespen, etc. 

Contact met schadelijke atmosfeer in besloten ruimte 

Bij  dit  scenario  gaat  het  om  een  slachtoffer  dat  in  een  besloten  ruimte  in contact  komt  met  een  schadelijke  atmosfeer.  De  gevaren  die  schade veroorzaken zijn inherent aan de beslotenheid van de ruimte en de condities er binnen  (koude, warmte,  inademing  schadelijke  atmosfeer/zuurstoftekort).  Bij direct contact met een gevaarlijke stof welke niet direct  is gerelateerd aan de 

Page 120: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

120 

 

Scenario   Beschrijvingbeslotenheid  van  de  ruimte,  zie    Contact  met  gevaarlijke  stof  zonder uitstroming. 

Contact met schadelijke atmosfeer via ademapparatuur 

Wanneer  contact  met  een  schadelijke  stof/atmosfeer  plaatsvindt  via  de ademapparatuur  (bijvoorbeeld  verkeerde  samenstelling  van  de  ademlucht  of verontreinigde ademlucht). 

Verdrinking  Verdrinking ten gevolge van onderdompeling in water (of een andere vloeistof). De aanwezigheid  in het water kan onbedoeld zijn  (ten gevolge van een ander scenario) maar ook bewust (zoals tijdens training of recreatieve activiteiten met het personeel). 

Te snelle (de)compressie  Overdruk of onderdruk treedt op bij te snelle afdaling, respectievelijk te snelle  stijging  in  het water  en/of  onjuist  gebruik  of  falen  van  decompressietank  bij duiken, of bij een verkeerde samenstelling van de ademlucht in combinatie met het duikschema, mogelijk gerelateerd aan de fysieke gesteldheid van de duiker zelf. 

Extreme belasting van lichaamsdelen 

Hierbij gaat het om ongecontroleerde bewegingen zoals verstappen, verkeerd afspringen, teveel kracht zetten, zich verdraaien, verrekken, etc. Het gaat hierbij om een effect dat optreedt ten  gevolge van een plotselinge gebeurtenis en dus niet  om  langdurige  blootstelling  bij  lichaamsbelasting  (dat  zou  een arbeidshygiënisch aspect zijn en geen ongeval). 

Explosie  Gaat  om  zowel  chemische  explosies  (zoals  damp  of  gaswolkexplosies  en explosies  van  explosieven)  als  om  fysische  explosies.  De  schadelijke  energie komt vrij in de vorm van drukgolven, rondschietende fragmenten of explosieve verbranding (deflagratie, vuurbal). 

 

 

Page 121: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

TabelVIIIongevallennaar risico,ongevalsscenarioen sector (onderzochtezakenplaatsgevonden in2012,voorlopigecijfers)*

   A Land

bouw

, bosbo

uw 

en visserij 

C Indu

strie

 

E Waterleidingbed

rijven 

en afvalbe

heer 

F Bo

uwnijverhe

id 

G Han

del 

H Vervoer en op

slag 

M Spe

cialistische 

zakelijke

 diensten 

N Verhu

ur en overige 

zakelijke

 diensten 

O Ope

nbaar b

estuur en 

overhe

idsdiensten 

Q Gezon

dheids‐ e

n welzijnszorg 

Totaal 

   % %  %  % % % % % % % %Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/val van hoogte 

 

Val van steiger  0 1 2  10 2 0 0 3 0 7 3Val van dak, vloer of platform  8 4 10  13 7 3 7 7 0 0 7Val van hoogte door een gat  2 1 2  2 1 1 0 0 0 3 1Val van een bewegend platform  2 1 2  1 1 1 0 3 3 0 1Val van een stilstaand voertuig  6 1 5  1 3 9 0 3 3 0 2Val van hoogte ‐ overig  2 3 10  5 5 4 14 7 8 7 5Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/aanrijdgevaar 

 

Aanrijding (van een voetganger)  6 3 2  3 6 12 5 3 5 0 4Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/contact met bewegend object 

 

Contact met vallende objecten van kranen 2 4 12  3 3 3 2 0 0 0 3Contact met vallende objecten‐niet van kranen 2 10 17  9 11 9 7 7 5 10 9Contact met wegschietend/wegvliegende objecten 2 4 5  4 5 4 5 2 10 0 4Geraakt door rollende of glijdende objecten 2 3 5  1 4 6 2 0 3 0 2Contact met object dat wordt gedragen/gebruiikt 0 3 0  1 5 0 0 2 3 0 2

121 

 

Page 122: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

   A Land

bouw

, bosbo

uw 

en visserij 

C Indu

strie

 

E Waterleidingbed

rijven 

en afvalbe

heer 

F Bo

uwnijverhe

id 

G Han

del 

H Vervoer en op

slag 

M Spe

cialistische 

zakelijke

 diensten 

N Verhu

ur en overige 

zakelijke

 diensten 

O Ope

nbaar b

estuur en 

overhe

idsdiensten 

Q Gezon

dheids‐ e

n welzijnszorg 

Totaal 

Contact met hangende en/of zwaaiende objecten 0 2 0  3 1 4 7 3 8 0 2Beknelling tussen verschilende objecten  14 9 7  6 4 12 0 0 0 3 7Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/contact met bewegende delen van een machine 

 

Contact met bewegende delen van een machine 20 27 2  6 16 6 19 10 5 7 15 Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/vallen (niet van hoogte) 

 

Val van ladder of trapje   8 6 5  13 8 9 2 14 3 7 9Val op gelijke hoogte  6 3 0  0 4 2 9 3 10 0 3Vallen van trap of helling  2 1 0  1 1 0 2 3 5 3 1In/ op bewegend voertuig met verlies van controle 2 1 5  1 3 8 0 3 0 0 2Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een object/overig contact met een object/overig contact met objecten 

 

Tegen iets aanstoten  0 1 0  0 2 4 5 5 3 0 1Bedolven onder een massa  0 0 0  2 1 0 0 2 0 0 1Contact met heet oppervlak  0 0 0  1 1 0 0 2 3 0 1Contact met handgereedschap  8 3 5  3 2 1 5 5 8 0 3Onveiligheid op de werkplek/onbedoeld fysiek contact met een dier  Ongeval met een dier  2 0 0  0 0 0 0 0 5 0 0Onveiligheid op de werkplek/explosie of brand  Brand  0 0 0  0 1 0 0 0 0 0 0Explosie  0 0 0  1 1 0 0 0 3 0 1

122 

 

Page 123: Arbeidsongevallenrapport 2013 - Inspectie SZW · uitgebreid ongevalsonderzoek gedaan. De cijfers van hoofdstuk 1 tot en met 5 bevatten ook slachtoffers van ongevallen waar uiteindelijk

123 

 

   A Land

bouw

, bosbo

uw 

en visserij 

C Indu

strie

 

E Waterleidingbed

rijven 

en afvalbe

heer 

F Bo

uwnijverhe

id 

G Han

del 

H Vervoer en op

slag 

M Spe

cialistische 

zakelijke

 diensten 

N Verhu

ur en overige 

zakelijke

 diensten 

O Ope

nbaar b

estuur en 

overhe

idsdiensten 

Q Gezon

dheids‐ e

n welzijnszorg 

Totaal 

Onveiligheid op de werkplek/elektrocutie  Contact met elektriciteit  0 1 0  5 1 1 2 2 0 0 2Onveiligheid op de werkplek/verdrinking   Verdrinking  0 0 0  0 0 1 0 0 0 0 0Ongezonde fysische werkomgeving/werken onder overdruk  Te snelle (de)compressie)  0 0 0  0 0 0 0 0 3 0 0Fysieke overbelasting/dynamische belasting  Extreme belasting van lichaamsdelen  2 0 0  0 0 0 5 2 5 7 1Gezondheidsschade door blootstelling aan gevaarlijke stoffen/overige gevaarlijke stoffen 

 

Uitstroming gevaarlijke stof uit open vat/omhulsel 0 1 0  1 0 0 0 0 0 0 1Contact met gevaarlijke stoffen zonder uitstroming 0 1 0  0 0 0 0 3 0 0 1Contact met gevaarlijke stoffen door uitstroming uit normaal gesloten vat 2 3 2  0 0 0 2 3 0 3 1Psychisch‐sociale en cognitieve overbelasting/ ongewenst gedrag/agressie en intimidatie 

 

Slachtoffer van menselijke agressie  0 0 0  0 0 0 0 0 3 30 1Scenario onbekend  0 2 2  2 2 2 0 2 0 13 2Totaal (in %)  100 100  100  100 100 100 100 100 100 100 100 Totaal aantal  50 463  42  350 181 127 43 59 39 30 1491 * Sectoren met minder dan 30 ongevallen zijn niet opgenomen in de tabel