bedrijfseconomie voor de bedrijf starten · een ander woord voor btw is omzetbelasting. een...
TRANSCRIPT
BEDRIJF STARTENBEDRIJFSECONOMIE
VOOR DEBOVENBOUW
BE
DOMEIN B2/B3DOMEIN F1
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
LEERDOELENJe kunt het proces voor en rond de oprichting van een eenmanszaak of een Vennootschap onder Firma [VOF] beschrijven en in de rol van ondernemer toepassen.
BELANGRIJKSTE BEGRIPPEN EN ONDERWERPEN
• Rechtsvormen• Eenmanszaak• Vennootschap onder Firma [VOF]• Oprichting van een eenmanszaak of VOF• Administratie• BTW• Kosten en opbrengsten• De begroting
DOMEIN B2 | OPRICHTING VAN DE EENMANSZAAK
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
LOONDIENST OF ONDERNEMERSCHAP?
LOONDIENST ONDERNEMER
VOORDELEN• Zekerheid: loon, werktijden,
vakanties, sociale zekerheid, aanvullend pensioen
• Vrijheid en flexibiliteit (tijd/wat doe je wanneer)
• Winst is voor de ondernemer• Afwisseling• Wat je graag doet voelt vaak
niet als werken
NADELEN• Minder vrijheid, je werkgever
bepaalt wat je moet doen en wanneer
• Weinig vrije tijd• Onzekerheid: variabel
inkomen, geen sociale zekerheid, geen aanvullend pensioen
• Je moet alles zelf doen• Je bent voor alles zelf
verantwoordelijk
Wat past bij jou?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
1. EEN ONDERNEMING STARTEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
WAT IS NODIG VOOR STARTEN VAN EEN ONDERNEMING?
1. VESTIGINGSPLAATS KIEZEN
Belangrijke onderwerpen: bereikbaarheid - parkeergelegenheid - concurrenten - stad
of dorp - ligging - eventuele vergunningen.
2. BRANCHE AFHANKELIJKE VERGUNNINGEN
Voor sommige branches zijn speciale vergunningen nodig, bijvoorbeeld horeca of
peuterspeelzaal.
3. INSCHRIJVEN HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL [KvK]
Elke onderneming is verplicht zich in te schrijven. Vóór inschrijving controleert de KvK
of de handelsnaam niet al bestaat en dat deze niet misleidend is.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
WAT IS NODIG VOOR STARTEN VAN EEN ONDERNEMING?
4. FINANCIËLE PLANNING BIJ OPSTART
• Investeringsbegroting
• Financieringsbegroting
• Resulatenbegroting
• Liquiditeitsbegroting
5. ADMINISTRATIE DAARNA
Elke onderneming verplicht is een deugdelijke administratie bij te houden en deze
minimaal 7 jaar te bewaren. Jaarlijks moet een minimaal een balans en een
resultatenrekening worden gemaakt.
6. KEUZE RECHTSVORM
De juridische vorm van een onderneming.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
RECHTSVORMEN
6 RECHTSVORMEN VAN ORGANISATIES(JURIDISCHE VORMEN)
COMMERCIEEL
NATUURLIJKE PERSONENeigenaren/bestuurders
WEL met privévermogen aansprakelijkvoor zakelijke schulden
RECHTSPERSONENeigenaren/bestuurders
NIET met privévermogen aansprakelijkvoor zakelijke schulden*
behoudens aantoonbaar wanbestuur*
Eenmanszaak(1 eigenaar)
Naamloze Vennootschap [NV](aandeelhouders)
Vennootschap onder Firma [VOF](meer eigenaren)
Besloten Vennootschap [BV](aandeelhouders)
NIET-COMMERCIEEL
Stichting(bestuurders)
Vereniging(leden)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Factoren die een rol spelen bij keuze van de rechtsvorm:
1. Aansprakelijkheid
2. Leiding en besluitvorming
3. Financiering
4. Publicatieplicht
5. Continuïteit
6. Fiscale aspecten
KEUZE VAN DE RECHTSVORM
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
EENMANSZAAK & VOF
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
EENMANSZAAK
Bij de eenmanszaak is één persoon eigenaar. Hij of zij steekt eigen vermogen (geld of
goederen) de zaak. Hij of zij neemt ook alleen alle beslissingen en is ook alleen
aansprakelijk voor eventuele schulden.
VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [VOF]
Bij een VOF zijn meer personen (minimaal twee) eigenaar van de onderneming. Zij
steken samen eigen vermogen (geld of goederen) in de zaak. Zij verdelen de taken en
nemen samen de beslissingen.
Beide zijn commerciële rechtsvormen: hun doel is winst maken. Beide zijn ook
natuurlijke personen, d.w.z. dat de eigenaren met hun privévermogen aansprakelijk
zijn voor eventuele schulden of bij faillissement.
EENMANSZAAK vs VOF
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
VERGELIJKING EENMANSZAAK / VOF
EENMANSZAAK VOF
AansprakelijkheidEnige eigenaar is met zakelijk én
privé vermogen aansprakelijk voor schulden en eventueel
faillissement
Alle eigenaren zijn met zakelijk én privé vermogen HOOFDELIJK
aansprakelijk voor schulden en evt. faillissement
Leiding en besluitvormingEnige eigenaar, kan snel beslissen
Moet overal iets vanaf weten
Alle eigenaren, besluiten moeten samen genomen (langzamer)
Taken kunnen verdeeld worden
FinancieringKleiner eigen vermogen,Kleiner privé vermogen
dus moeilijker lenen
Samen groter eigen vermogen,Samen meer privé vermogen
dus gemakkelijker lenen
Publicatieplicht GEEN publicatieplicht jaarverslag(balans - resultatenrekening – toelichting hierop)
ContinuïteitBedrijf houdt op te bestaan bij
ernstige problemen of overlijden van de eigenaar
Bedrijf kan doorgaan bij ernstige problemen of overlijden van één
eigenaar. Andere firmant kan taken overnemen. Voortbestaan
bedrijf is beter gewaarborgd.
Fiscale aspectenEigenaar betaalt
inkomstenbelastingover volledige winst
Elke eigenaar (vennoot) betaalt inkomstenbelasting
over zijn/haar deel van winst
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
VERMOGEN
VERMOGEN = BEZITTINGEN - SCHULDEN
HOOFDELIJK AANSPRAKELIJK
Bij eenmanszaak is de eigenaar als enige persoon aansprakelijk voor alle schulden. Bij
een VOF zijn alle firmanten (ook vennoten genoemd) HOOFDELIJK aansprakelijk voor
schulden. Dit wil zeggen dat een schuldeiser elke firmant afzonderlijk VOOR HET
VOLLEDIGE SCHULDBEDRAG aansprakelijk kan stellen. Bij een VOF is dus belangrijk
dat firmanten elkaar goed kunnen vertrouwen m.b.t. hen aangaan van verplichtingen!
PERSONEEL IN LOONDIENST
Een eenmanszaak heeft één eigenaar. Deze eigenaar kan meerdere mensen in
loondienst hebben. Hetzelfde geldt voor een VOF. Eenmanszaak betekent 1 eigenaar.
DEFINITIES
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
BTW is een (indirecte) belasting die de overheid heft op de verkoop van goederen
en diensten aan consumenten. Een ander woord voor BTW is omzetbelasting.
Een ondernemer moet BTW bij zijn verkoopprijs optellen en deze later weer
afdragen aan de Belastingdienst. Een ondernemer verdient dus zelf niets aan BTW.
De prijs waar de BTW reeds is bijgeteld (=inclusief BTW) noemen we de
consumentenprijs. Dit is dus de prijs die de consument in de winkel moet betalen:
VERKOOPPRIJS + BTW = CONSUMENTENPRIJS
BTW = BELASTING TOEGEVOEGDE WAARDE
EXTRA UITLEG [ECOFLASH]:https://www.youtube.com/watch?v=3wkQQEL17Yo
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
BTW
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Nederland kent 3 BTW tarieven:
21% voor de meeste (luxe) goederen en diensten
9% voor levensmiddelen, boeken en sommige diensten (kapper, fietsenmaker)
0% voor medicijnen en onderwijs
BTW TARIEVEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
VERKOOPPRIJS IS ALTIJD EXLCUSIEF (ZONDER) BTW = 100%
CONSUMENTENPRIJS IS ALTIJD INCLUSIEF (MET) BTW = 121% of 109%
DUS:
VERKOOPPRIJS + BTW = CONSUMENTENPRIJS
OF ANDERS GENOTEERD:
VERKOOPPRIJS [exclusief BTW] € ………………… 100%
BTW + = € …………………. + 21% +
CONSUMENTENPRIJS [inclusief BTW] € ………………… 121%
TIP: BEGIN BIJ BTW OPGAVEN ALTIJD MET DEZE REKENTABEL!!
Voorbeeld geldt 21% BTW – bij 9% BTW is consumentenprijs natuurlijk 109% van de verkoopprijs!
REKENEN MET BTW
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
• Door BTW wordt de verkoopprijs hoger
• BTW wordt uiteindelijk door de consument betaald
• Handelaar krijgt bij inkoop betaalde BTW terug van de fiscus
• BTW die een ondernemer bij verkoop ontvangt moet hij afdragen aan de fiscus
• Verschil moet hij betalen aan de belastingdienst
• Ondernemer maakt geen winst op BTW
• Berekenen van winst doen daarom altijd exclusief BTW
BTW = BELASTING TOEGEVOEGDE WAARDE
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
BTW IN EEN ONDERNEMING (BEDRIJF): TE VERREKENEN BTW
= TE VERREKENEN BTW
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
FINANCIEEL PLAN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Het financieel plan van een startende onderneming bestaat uit de volgende
onderdelen:
1. Investeringsbegroting
2. Financieringsbegroting
3. Resultatenbegroting
4. Liquiditeitsbegroting
De investeringsbegroting en de financieringsbegroting vormen samen de
openingsbalans.
EEN FINANCIEEL PLAN MAKEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
INVESTERINGSBEGROTING
Hierop staan alle bezittingen die nodig zijn om het bedrijf te starten. Deze komen
later debet op de balans en worden onderverdeeld in:
VASTE ACTIVA
Investeringen, bezittingen die langer dan 1 jaar meegaan
VLOTTENDE ACTIVA
Investeringen, bezittingen die korter dan 1 jaar meegaan
LIQUIDE MIDDELEN
Geld in je kas of op de bank
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
INVESTERINGSBEGROTING
VASTE ACTIVA Bezittingen die langer dan 1 jaar meegaan - deze dalen jaarlijks in waarde [afschrijvingen] GebouwenMachinesVoertuigenInventaris
VLOTTENDE ACTIVABezittingen die korter dan 1 jaar meegaan Voorraad goederen[Debiteuren] [heb je pas na je eerste verkoop op rekening]Nog te ontvangen bedragen [bijvoorbeeld huur of rente over voorafgaande perioden]Vooruitbetaalde bedragen [bijvoorbeeld huur, contributie, rente = nog iets tegoed]Te vorderen BTW [BTW die je reeds hebt betaald bij inkopen - mag je terug vragen = tegoed]
LIQUIDE MIDDELENKasBank
TOTAAL BEZITTINGEN: € ...................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
FINANCIERINGSBEGROTING
Na het opstellen van je investeringsbegroting weet je hoeveel geld je nodig hebt om
je geplande bezittingen te betalen (financieren). Dit geld kan bestaan uit:
EIGEN VERMOGEN
Geld dat de ondernemer ZELF in de onderneming steekt.
VREEMD VERMOGEN [KORT & LANG]
Dit is geld dat de ondernemer leent van anderen. Lang Vreemd Vermogen [VVL] is
het totaal aan leningen dat langer dan 1 jaar in de onderneming blijft. Tot het Kort
Vreemd Vermogen [VVK] behoren leningen die korter dan 1 jaar in de onderneming
blijven.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
FINANCIERINGSBEGROTING
EIGEN VERMOGENTotale waarde van geld en goederen die ondernemer zelf in het bedrijf heeft gestoken
VREEMD VERMOGEN LANG [VVL]Geleend geld dat langer dan 1 jaar in de onderneming blijft A. Hypotheek o/g o/g = opgenomen geld, hypotheek is lening met onroerend goed als onderpandB. 6% Lening Rabobank [’gewone’ lening bij de bank met 6% rente]C. Onderhandse lening [lening van bekende, vaak familie]D. Achtergestelde lening [wordt bij opheffing pas terug betaald na terugbetaling alle andere leningen, meer riscio voor geldschieter, hogere rentevergoeding]
VREEMD VERMOGEN KORT [VVK]Geleend geld dat korter dan 1 jaar in de onderneming blijft A. Rekening Courant Krediet [rood staan bij de bank - hoog rentepercentage]B. Crediteuren [nog te betalen inkoopfacturen = schuld bij levenciers = leverancierskrediet]C. Afnemerskrediet [ontvangen (aan)betalingen door klanten, hiervoor moet je nog iets leveren]D. Vooruitontvangen bedragen [bijv. vooruitontvangen huur, contibutie, rente voor periode in toekomst]E. Nog te betalen bedragen [bijv. nog te betalen huur, contibutie, rente voor een afgelopen periode]F. Te betalen [af te dragen BTW] [BTW die je hebt ontvangen bij verkoop van goederen - nog te betalen aan fiscus]
TOTAAL VERMOGEN: € ...................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE OPENINGSBALANS
De investeringsbegroting (debet) en de financieringsbegroting vormen samen de
openingsbalans, een overzicht van bezittingen en schulden op een bepaald moment.
[in dit geval bij het starten van de onderneming]
De balans:
• Moet altijd in evenwicht zijn
• Op de debetzijde van de BalanS staan de Bezittingen
• Op de creditzijde van de BalanS staan de Schulden en het Eigen Vermogen
• Bezittingen – Schulden = Eigen Vermogen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DEBET (bezittingen) in € 1 januari 20..OPENINGSBALANS
ACTIVA (bezittingen) PASSIVA (schulden)
CREDIT (financiering) in €
VASTE ACTIVAGebouwenMachinesInventarisAuto’s
VLOTTENDE ACTIVADebiteurenVoorradenNog te ontvangen ........Vooruitbetaalde .........Te ontvangen (vorderen) BTW
LIQUIDE ACTIVAKasBank
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN LANG [VVL]6% hypothecaire lening2% onderhandse lening ouders
VREEMD VERMOGEN KORT [VVK]Rekening courant krediet BankCrediteurenNog te betalen .......Vooruit ontvangen .......Te betalen (af te dragen) BTW
TOTAAL [debet] € ................. TOTAAL [credit] € .................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
EXTRA UITLEG
Juf Janssen | BTW | 08:04https://www.youtube.com/watch?v=VA9j39k1M9E
Juf Janssen | Leveranciers- en afnemerskrediet | 04:27https://www.youtube.com/watch?v=_zhOLVsf080&index=9&list=PLXackrZ3Ra-0LtuBwr5_qBX14WYnRzytZ
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
2. ADMINISTRATIE FIN. FEITEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
FINANCIËLE FEITEN
De BalanS is een overzicht van je Bezittingen en Schulden op een bepaald moment.
Grootheden die op een bepaald moment worden gemeten noemt met
tijdstipgrootheden of voorraadgrootheden.
FINANCIËLE FEITEN
Financiële feiten zijn dagelijkse gebeurtenissen in je bedrijf waardoor je financiële
situatie doorlopend verandert. Bijvoorbeeld:
• Ik koop goederen in (voorraad en te vorderen BTW +, bank, kas - of crediteuren +)
• Ik verkoop goederen (voorraad -, kas/bank of dediteuren +, af te dragen BTW +)
• Ik ontvang geld van debiteuren (bank +, debiteuren -)
• Ik betaal een rekening aan een crediteur (kas of bank -, crediteuren -)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DEBET (bezittingen) in € 1 januari 20..BALANS
LET OP: ALLEEN de balansposten Debiteuren, Crediteuren, Kas en Bank EN de overlopende balansposten zijn INCL. BTW !
CREDIT (financiering) in €
VASTE ACTIVAGebouwenMachinesInventarisAuto’s
VLOTTENDE ACTIVADebiteurenVoorradenNog te ontvangen ........Vooruitbetaalde .........Te ontvangen (vorderen) BTW
LIQUIDE ACTIVAKasBank
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN LANG [VVL]6% hypothecaire lening2% onderhandse lening ouders
VREEMD VERMOGEN KORT [VVK]Rekening courant krediet BankCrediteurenNog te betalen .......Vooruit ontvangen .......Te betalen (af te dragen) BTW
TOTAAL [debet] € ................. TOTAAL [credit] € .................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE MUTATIEBALANS
Elk financieel feit leidt in theorie dus tot een nieuwe balans. In de praktijk echter
maken bedrijven niet elke dag een nieuwe balans (te tijdrovend/duur).
Hele grote bedrijven maken een keer per maand een balans. Eenmanszaken en
VOF’s doen dit meestal een keer per kwartaal. Sommigen zelf slechts een keer per
jaar.
In de tijd tussen twee balansen wordt de administratie bijgehouden in de vorm van
mutatiebalansjes (mutatie = verandering).
Een mutatiebalans is een soort minibalansje waarop je slechts van één financieel
feit de verandering van de balansposten noteert:
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE MUTATIEBALANS
Voorbeeld 1: ingekocht op rekening: 20 Levis’s spijkerbroeken à € 30 excl. 21% BTW.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE MUTATIEBALANS
Dit financieel feit betekent dat de volgende balansmutaties ontstaan:
• Mijn voorraad goederen neemt toe met 20 x € 30,-- = € 600,-- (voorraad altijd excl. BTW!)
• Op rekening: ik betaal later. De leverancier heeft mij een factuur gestuurd voor € 726,--
(€ 600 goederen + 21% BTW). Met dit bedrag neemt mijn schuld aan crediteuren toe.
• De BTW over zakelijke inkopen mag ik terugvragen (vorderen) bij de belastingdienst.
De mutatiebalans van dit feit wordt dan:
Debet Credit
Voorraad + € 600,00 Crediteuren + € 726,00
Te vorderen BTW + € 126,00
TOTAAL + € 726,00 TOTAAL + € 726,00
Let op: ook op een mutatiebalans zijn de totalen van debet en credit aan elkaar gelijk!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
HOE MAAK JE EEN MUTATIEBALANS?Voor het maken van een mutatiebalans is handig om eerst te kijken naar je beginbalans. Hierop zie je welke posten debet en credit staan:
Vervolgens bepaal je
welke balansposten
door het financiële feit
veranderen en met
welk bedrag.
DEBET (bezittingen) in € 1 januari 20..BALANS
LET OP: ALLEEN de balansposten Debiteuren, Crediteuren, Kas en Bank EN de overlopende balansposten zijn INCL. BTW !
CREDIT (financiering) in €
VASTE ACTIVAGebouwenMachinesInventarisAuto’s
VLOTTENDE ACTIVADebiteurenVoorradenNog te ontvangen ........Vooruitbetaalde .........Te ontvangen (vorderen) BTW
LIQUIDE ACTIVAKasBank
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN LANG [VVL]6% hypothecaire lening2% onderhandse lening ouders
VREEMD VERMOGEN KORT [VVK]Rekening courant krediet BankCrediteurenNog te betalen .......Vooruit ontvangen .......Te betalen (af te dragen) BTW
TOTAAL [debet] € ................. TOTAAL [credit] € .................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Voorbeeld 2:
Een debiteur heeft de openstaande rekening van € 175,80 (inclusief BTW!) per bank betaald. Dit
leidt tot de volgende balansmutaties:
• Mijn banksaldo neemt toe met € 175,80
• Mijn tegoed van debiteuren neemt af met € 175,80
De mutatiebalans wordt dan:
Debet Credit
Bank + € 175,80
Debiteuren - € 175,80
TOTAAL € 0 TOTAAL € 0
HOE MAAK JE EEN MUTATIEBALANS?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
MUTATIES IN DE BALANSPOST EIGEN VERMOGEN
Er zijn drie situaties waarbij de balanspost Eigen Vermogen verandert:
• door winst [EV+] of verlies [EV-] door verkopen (winst/verlies = omzet - inkoopwaarde)
• Wanneer ik kosten maak [EV-] (bijv. afschrijving op kapitaalgoederen, rente, huur, energie etc.)
• Bij privé-opnames [EV-] of stortingen van privé naar zakelijk [EV+]
Winst en privéstortingen maken het Eigen Vermogen groter
Verlies, kosten en privé-opnames maken het Eigen Vermogen kleiner
LET OP:
Opbrengsten (omzet), kosten en Eigen Vermogen zijn altijd exclusief BTW!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
MUTATIES IN DE BALANSPOST EIGEN VERMOGEN
Voorbeeld 3:
• verkocht: 2 spijkerbroeken, samen voor € 149 incl. 21% BTW.
• de inkoopwaarde van broeken was samen € 60 excl. BTW.
• de klant heeft betaald met zijn pinpas.
Debet Credit
Voorraad (inkoopprijs zonder BTW!)
Eigen Vermogen*(toename door winst)
Bank (incl. BTW!)(door klant gepind)
Af te dragen BTW(€ 149 : 121) x 21
TOTAAL TOTAAL
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
De mutatiebalans wordt dan:
Debet Credit
Voorraad (inkoopprijs zonder BTW!)
- € 60,00 Eigen Vermogen*(toename door winst)
+ € 63,14
Bank (incl. BTW!)(door klant gepind)
+ € 149,00 Af te dragen BTW(€ 149 : 121) x 21
+ € 25,86
TOTAAL + € 89,00 TOTAAL + € 89,00
• Voorraad neemt af tegen inkoopprijs (voorraad altijd zonder BTW!)
• Klant heeft gepind (incl. BTW). De BTW die ik heb ontvangen moet ik afdragen aan de fiscus.
• De brutowinst op verkopen wordt toegevoegd aan het Eigen Vermogen. (let op: zonder
BTW!): Winst is omzet (zonder BTW) - inkoopwaarde (zonder BTW), dus:
(€ 149 : 121 x 100) - € 60 = € 123,14 - € 60 = € 63,14
MUTATIES IN DE BALANSPOST EIGEN VERMOGEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Voorbeeld 4:
Per bank € 300 euro betaald aan ouders m.b.t. tot aflossing lening (inclusief € 50 rente):
• Mijn banksaldo neemt af met € 300,00
• De betaalde rente is kosten, hierdoor neemt mijn EV af met € 50,00
• Het restantbedrag (€ 300,00 - € 50,00 rente) = € 250,00 los ik af (maakt mijn schuld kleiner)
De mutatiebalans wordt dan:
Debet Credit
Bank - € 300,00 Eigen Vermogen - € 50,00
Lening ouders - € 250,00
TOTAAL - € 300,00 TOTAAL - € 300,00
MUTATIES IN DE BALANSPOST EIGEN VERMOGEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE MUTATIEBALANS
Voorbeeld 5:
Ik heb aan een crediteur de openstaande rekening van € 119,79 betaald per bank.
De mutatiebalans wordt dan:
Debet Credit
Bank - € 119,79 Crediteuren - € 119,79
TOTAAL - € 119,79 TOTAAL - € 119,79
Deze mutatie gaat alléén over betaling van de factuur. Met BTW hoef ik hier niets te doen
omdat ik deze al hebt geboekt bij ontvangst van de factuur!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE TUSSENREKENING INKOPEN
Het kan voorkomen dat ik bestelde goederen al geleverd krijg, maar dat de
inkoopfactuur pas later komt. Bij ontvangst boeken we de goederen in de voorraad
(voorraad altijd zonder BTW).
Omdat de inkoopfactuur nog niet is ontvangen, hebben we voor deze bestelling nog
geen crediteuren én nog geen recht op BTW teruggave. In dit geval gebruiken we de
balanspost INKOPEN als tussenstap, bijvoorbeeld:
Debet Credit
Voorraad + € 300,00 Inkopen + € 300,00
TOTAAL + € 300,00 TOTAAL + € 300,00
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE TUSSENREKENING INKOPEN
Zodra de inkoopfactuur wordt ontvangen ontstaat pas de eigenlijke schuld aan de
leverancier én het recht op te vorderen BTW. voorbeeld 6:
De mutatiebalans wordt dan:
Debet Credit
Te vorderen BTW + € 63,00 Inkopen - € 300,00
Crediteuren + € 363,00
TOTAAL + € 63,00 TOTAAL + € 63,00
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE TUSSENREKENING INKOPEN
Het kan ook voorkomen dat ik de inkoopfactuur al heb ontvangen, maar de goederen
later worden geleverd. Op dat moment heb ik wel al een schuld aan mijn leverancier,
maar kan ik nog geen goederen in de voorraad boeken.
Ook in dit geval gebruiken we de balanspost INKOPEN als tussenstap, echter in dit
geval op de debetzijde (bij levering te vervangen door voorraad) voorbeeld 7:
Debet Credit
Inkopen + € 300,00 Crediteuren + € 363,00
Te vorderen BTW + € 63,00
TOTAAL + € 363,00 TOTAAL + € 363,00
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
RETOURZENDINGEN VAN INGEKOCHTE GOEDEREN
De mutatiebalans van een retourzending is precies het tegenovergestelde van de
eerder gemaakte mutatiebalans bij inkoop of verkoop:
Debet Credit
Voorraad + € 300,00 Crediteuren + € 363,00
Te vorderen BTW
+ € 63,00
TOTAAL + € 363,00 TOTAAL + € 363,00
Voorbeeld 8:
De ingekochte goederen voldeden niet aan de verwachte kwaliteit en worden retour gezonden.
De leverancier stuurt hiervoor een creditnota:
De mutatiebalans bij inkoop was:
Debet Credit
Voorraad - € 300,00 Crediteuren - € 363,00
Te vorderen BTW
- € 63,00
TOTAAL - € 363,00 TOTAAL - € 363,00
De mutatiebalans van de retourzending
(en creditnota):
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
RETOURONTVANGSTEN VAN VERKOCHTE GOEDEREN
Ook bij een retourontvangst van eerder verkochte goederen is de mutatiebalans
precies het tegenovergestelde van de eerder gemaakte mutatiebalans bij verkoop:
Debet Credit
Voorraad - € 40,00 EV + € 60,00
Kas + € 121,00 Te betalen BTW
+ € 21,00
TOTAAL + € 81,00 TOTAAL + € 81,00
Voorbeeld 9:
De verkochte goederen voldeden niet aan de verwachting van de klant. Hij brengt de goederen
retour. De goederen waren per kas betaald:
De mutatiebalans bij verkoop was: De mutatiebalans van de retourontvangst:
Debet Credit
Voorraad + € 40,00 EV - € 60,00
Kas - € 121,00 Te betalen BTW
- € 21,00
TOTAAL - € 81,00 TOTAAL - € 81,00
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
WAAROM MAAK JE MUTATIEBALANSJES?
Voor het maken van een nieuwe ‘grote’ balans gebruik je de mutatiebalansjes om te
bepalen met hoeveel elke balanspost van de vorige ‘grote’ balans in de afgelopen
periode in totaal is toe- of afgenomen.
Bijvoorbeeld
De rekening bank komt 10x voor op de mutatiebalansjes. Het saldo van alle + en en –
en samen bedraagt - € 480,00. Dit betekent dat het banksaldo t.o.v. de vorige
balans in totaal met € 480,00 is afgenomen.
Stel: het banksaldo op de vorige balans was + € 4.350,00. Dan wordt het banksaldo
op de nieuwe ‘grote’ balans: € € 4.350,00 - € 480,00 = € 3.870. Op die manier maak je
van alle balansposten een nieuwe balans met behulp van je mutatiebalansjes.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
WAAROM MAAK JE MUTATIEBALANSJES?
Bedragen op nieuwe balans = bedrag op vorige balans + of – totaal saldo van alle
balansmutaties in de periode vanaf de vorige balans!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
EXTRA UITLEG
Economakkie | Balansmutaties | 04:00https://www.youtube.com/watch?v=k5KZDuHBoQ4
Economiepagina | Balansmutaties | 12:04https://www.youtube.com/watch?v=aQKp1K634bg
EXTRA UITLEG: Juf Janssen | De Balans [14:54]https://www.youtube.com/watch?v=DN-uDz-SiSo
EXTRA UITLEG: Balans & Resultatenrekening [12:27]
https://www.youtube.com/watch?v=nxr64AQdadM
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE RESULTATENREKENING
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.1. BALANS EN RESULTATENREKENING
Je hebt geleerd dat een BalanS een momentopname is van je bezittingen op dat
moment (debet) en van hoe deze op dat moment zijn gefinancierd (credit). Op een
balans staan voorraadgrootheden. Deze meet je op een bepaald moment.
VERGELIJKING VAN HET EIGEN VERMOGEN OP TWEE BALANSEN
Wanneer je balansposten van twee balansen met elkaar vergelijkt, kun je zien of het
Eigen Vermogen van het bedrijf in de tussentijd is toegenomen of is afgenomen.
Een toename van het EV betekent normaal gesproken dat je winst hebt gemaakt. De
balans laat echter niet zien hoe die toename tot stand is gekomen. Dit zien we wel in
de resultatenrekening.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE RESULTATENREKENING
De resultatenrekening gaat over een PERIODE tussen twee balansen. De
grootheden hierop noemen stroomgrootheden (gaan over een periode).
Het SALDO (winst of verlies) van de resultatenrekening is gelijk aan de toe- of afname van
het EIGEN VERMOGEN tussen twee opeenvolgende balansen.
Je kunt ook zeggen dat een resultatenrekening laat zien met HOEVEEL en WAARDOOR het
eigen vermogen tussen twee opeenvolgende balansen is veranderd.
BALANS 1 januari BALANS 1 februari
EV 100.000
RESULTATENREKENING over januari
SALDO 8.850
EV 108.850
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE RESULTATENREKENING
De resultatenrekening is een overzicht van KOSTEN (linkerzijde) en OPBRENGSTEN
(rechterzijde). Het wordt gemeten over een PERIODE De volgorde kun je
onthouden met de letters K.O.
DEBET [KOSTEN] € over januari 2019VOORBEELD RESULTATENREKENING
CREDIT [OPBRENGSTEN] €
InkoopwaardeEnergiekostenAfschrijvingskostenLoonkostenHuurkostenRentekostenSALDO [winst]
14.300380
1.2501.800
800120
8.850
Omzet 27.500
TOTAAL 27.500 TOTAAL 27.500
De resultatenrekening wordt in evenwicht gebracht door het saldo. Het saldo kan nettowinst
of nettoverlies zijn. Om ook de resultatenrekening in evenwicht te brengen komt een
WINSTSALDO LINKS en een VERLIESSALDO RECHTS.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE RESULTATENREKENING IN SCHEMAVORM
OMZET = afzet x verkoopprijs = € …………………
INKOOPWAARDE - = afzet x inkoopprijs = € …................. -
BRUTOWINST = € …………………
BEDRIJFSKOSTEN - = € …………………. -
NETTORESULTAAT = (winst of verlies) = € ………………… (uitkomst positief = winst, negatief = verlies!)
DEBET [KOSTEN] € over januari 2019VOORBEELD RESULTATENREKENING
CREDIT [OPBRENGSTEN] €
InkoopwaardeEnergiekostenAfschrijvingskostenLoonkostenHuurkostenRentekostenSALDO [winst]
14.300380
1.2501.800
800120
8.850
Omzet 27.500
TOTAAL 27.500 TOTAAL 27.500
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE RESULTATENREKENING
DEBET [KOSTEN] € over januari 2019VOORBEELD RESULTATENREKENING
CREDIT [OPBRENGSTEN] €
InkoopwaardeEnergiekostenAfschrijvingskostenLoonkostenHuurkostenRentekostenSALDO [winst]
14.300380
1.2501.800
800120
8.850
Omzet 27.500
TOTAAL 27.500 TOTAAL 27.500
LET OP: ALLEEN FINANCIËLE TRANSACTIES DIE HET EIGEN VERMOGEN VERANDEREN
KOMEN OP DE RESULTATENREKENING (behalve privé-opnamen of privé stortingen).
Alle bedragen op de resultatenrekening zijn exclusief BTW!!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE RESULTATENREKENING
K [KOSTEN] € over januari 2019VOORBEELD RESULTATENREKENING
O [OPBRENGSTEN] €
InkoopwaardeEnergiekostenAfschrijvingskostenLoonkostenHuurkostenRentekostenSALDO [winst]
14.300380
1.2501.800
800120
8.850
Omzet 27.500
TOTAAL 27.500 TOTAAL 27.500
• Op de resultatenrekening wordt het NETTORESULTAAT bepaald.
• Het nettoresultaat kan positief (winst) of negatief (verlies) zijn.
• Het nettoresultaat brengt de resultatenrekening in evenwicht.
• NettoWINST staat daarom op de resultatenrekening bij de kosten!
• NettoVERLIES staat daarom op de resultatenrekening bij de opbrengsten!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DE RESULTATENREKENING
REMINDER:
er zijn drie situaties waarbij de balanspost Eigen Vermogen verandert:
• door winst [EV+] of verlies [EV-] door verkopen (winst/verlies = omzet - inkoopwaarde)
• Wanneer ik kosten maak [EV-] (bijv. afschrijving op kapitaalgoederen, rente, huur, energie etc.)
• Bij privé-opnames [EV-] of stortingen van privé naar zakelijk [EV+]
Winst en privéstortingen maken mijn Eigen Vermogen groter
Verlies, kosten en privé-opnames maken mijn Eigen Vermogen kleiner
LET OP:
Opbrengsten (omzet), kosten en Eigen Vermogen zijn altijd exclusief BTW!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
PRIVE-OPNAMEN & PRIVESTORTINGEN
Je hebt geleerd dat door privé-opnamen het Eigen Vermogen afneemt en door
privéstortingen het Eigen Vermogen toeneemt. Privé-opnamen en privéstortingen
komen echter niet op de resultatenrekening, maar op een aparte rekening privé:
Opnames Stortingen
+ € 1.400,00 + € 1.000,00
Rekening privé
In bovenstaand voorbeeld is per saldo € 400 aan middelen (geld of goederen) uit de zaak
gehaald voor privédoeleinden. Hierdoor neemt dus het eigen vermogen met € 400 af.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
BEREKENING VAN HET NIEUWE EIGEN VERMOGEN
EV nieuw = EV oud + nettoresultaat + PS - PO
PS = Privé StortingenPO = privé Opnames
EV nieuw = bezittingen - schulden (eindbalans)
OF
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
VERBAND BEGINBALANS – RESULTATENREKENING - EINDBALANS
BALANS D 1 januari C
BALANSMUTATIES D .. januari C
BALANS D 1 februari C
EV
omzet
EV
EV
EV
€ 100.000
€ €
€ €
€ €
RESULTATENREKENINGK over januari O
N.WINST € 8.850
EV nieuw = EV oud + Nettoresultaat + Privé Stortingen - Privé Opnames EV nieuw = € 100.000 + € 8.850 + € 1.000 - € 1.400 = € 108.450
REKENING PRIVEover januari
Opnames:€ 1.400
Stortingen:€ 1.000
EV € 108.450
+ of -+ of -
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
EXTRA UITLEG
Digistudies | Balans en Resultatenrekening | 04:00https://www.youtube.com/watch?v=E7mTLmn3mJc
Economiepagina | Resultatenrekening | 08:01https://www.youtube.com/watch?v=S7zPzCXIe-I
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3. KOSTEN & OPBRENGSTEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.1. HERHALING: BALANS EN RESULTATENREKENING
• De BalanS is het overzicht van bezittingen en schulden op een bepaald moment. (hulpmiddel: B S)
• De bedragen op de balans (momentopname) noemt met tijdstipgrootheden ofvoorraadgrootheden.
• Op de balans staat o.a. het Eigen Vermogen [EV] op een bepaald moment.
• De resultatenrekening (= winst en verliesrekening) is een overzicht van de kosten en opbrengsten over een afgelopen periode. (Hulpmiddel: K O)
• De bedragen op de balans gaan over een periode: dit noemt met tijdstipgrootheden of voorraadgrootheden.
• Op de resultatenrekening staat o.a. de winst over een bepaalde periode.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.1. INLEIDING
• Er is een verschil tussen kosten en uitgaven en er is een verschil tussen opbrengsten en ontvangsten.
• Als je een appartement huurt voor € 500 per maand dan zijn de kosten € 500. Het is maar de vraag of die kosten in die zelfde maand betaalt (uitgegeven) worden. Kan zijn dat je de huur een maand eerder of later betaalt!
• Als je in januari een auto koopt voor € 24.000 dan geef je wel in januari € 24.000 uit, maar zijn de kosten over januari géén € 24.000! De kosten van die auto smeert de ondernemer namelijk uit over een langere periode, bijvoorbeeld 120 maanden, want na 1 maand is de auto zeker nog € 23.800 waard.
• Kosten zijn exclusief BTW want de BTW die een ondernemer betaalt krijgt hij terug van de fiscus.
• Uitgaven zijn inclusief BTW want een ondernemer betaalt inclusief BTW maar krijgt de BTW terug!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.2. KOSTEN, BETALINGEN EN PERMANENTIE
Betalingen zijn gebonden aan een bepaald tijdstip. Een betaling is een tijdstipgrootheid. Je kijkt wat je op dat moment betaalt.
Kosten hebben betrekking op een periode. Kosten zijn een periodegrootheid. Je kijkt wat je in die periode zou moeten betalen.
Permanentie betekent dat bij het berekenen van het resultaat (winst of verlies) de juiste kosten aan de juiste periode (bijvoorbeeld per maand, per kwartaal of per jaar) worden toebedeeld.
Het tijdstip waarop die kosten worden betaald speelt daarbij geen rol!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.2. KOSTEN, BETALINGEN EN PERMANENTIE
• Als een ondernemer elke maand zijn resultaat (winst of verlies) wil bepalen dan moet je de kosten en opbrengsten verdelen over de maanden van het jaar.
• Als een ondernemer elk kwartaal zijn resultaat (winst of verlies) wil bepalen dan moet je de kosten en opbrengsten verdelen over de kwartalen van het jaar.
• Hierdoor is een ondernemer voortdurend in staat om voor een bepaalde periodeeen juist resultaat te bepalen (permanentie). Bijvoorbeeld rentekosten:
Lening € 20.000Rente 9% [per jaar] = € 1.800 per jaar = € 150 per maandBetaling van de rente: elk half jaar achteraf
€ 150
KOSTEN
BETALINGEN
€ 150 € 150 € 150 € 150 € 150 € 150 € 150 € 150 € 150 € 150 € 150
€ 900 € 900
JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.2. OVERLOPENDE POSTEN
Door de permanentie krijg je op de balans te maken met overlopende posten.
(overlopende activa en overlopende passiva). Overlopende posten onderscheiden
we in:
ANTICIPATIEPOSTEN
• Nog te ontvangen bedragen
• Nog te betalen bedragen hulpmiddel: NA -> Nog - Anticipatie
UITSTELPOSTEN
• Vooruit betaalde bedragen
• Vooruit ontvangen bedragen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DEBET (bezittingen) in € 1 januari 20..BALANS
LET OP: ALLEEN de balansposten Debiteuren, Crediteuren, Kas en Bank EN de overlopende balansposten zijn INCL. BTW !
CREDIT (financiering) in €
VASTE ACTIVAGebouwenMachinesInventarisAuto’s
VLOTTENDE ACTIVADebiteurenVoorradenNog te ontvangen ........Vooruitbetaalde .........Te ontvangen (vorderen) BTW
LIQUIDE ACTIVAKasBank
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN LANG [VVL]6% hypothecaire lening2% onderhandse lening ouders
VREEMD VERMOGEN KORT [VVK]Rekening courant krediet BankCrediteurenNog te betalen .......Vooruit ontvangen .......Te betalen (af te dragen) BTW
TOTAAL [debet] € ................. TOTAAL [credit] € .................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. KOSTENSOORTEN
*Let op: BTW is GEEN kostprijsverhogende belasting!!
CATEGORIALE KOSTENVERDELINGIndeling van kosten naar 7 kostensoorten:
1. Diensten
2. Inkoopwaarde van de omzet
3. Kostprijsverhogende belastingen*
4. Vermogenskosten
5. Arbeidskosten
6. Afschrijvingen
7. Grondkosten Hulpmiddel: DIKVAAG
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. VERMOGENSKOSTEN
• Aan de debet kant van de balans staan de bezittingen, de activa.
Bijvoorbeeld: gebouwen, inventaris, voorraad goederen etc.
• Om deze bezittingen te kunnen aanschaffen en betalen heb je vermogen nodig.
Dit vermogen bestaat uit eigen vermogen (van de eigenaar geleend) en
vreemd vermogen (van anderen geleend).
Men zegt ook wel: aan de debetzijde van de balans staat de vermogensbehoefte
en aan de creditzijde van de balans de vermogensverkrijging (waar heb je het geld
vandaan gehaald om de bezittingen te financieren).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. VERMOGENSKOSTEN
Tot de kosten van vermogen behoren:
1. Interest of rentekosten (kosten lening)
2. Provisie (bemiddelingskosten)
3. Kosten van vervroegde aflossing (boete)
4. Kosten van een notaris als er een akte moet worden gemaakt
Let op:
Aflossing op een lening is wel een uitgave, maar geen kosten!
Je betaalt een deel van de lening terug: hierdoor wordt je schuld kleiner!
Rente is de vergoeding voor het lenen van geld.
Betaling van rente behoort zowel tot de uitgaven als tot de kosten!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. OVERLOPENDE POSTEN M.B.T. VERMOGENSKOSTEN
DEBETZIJDE (tegoed):
• Nog te ontvangen rente achteraf, dus terugkijken hoeveel maanden nog tegoed
• Vooruitbetaalde rente vooruitkijken hoeveel maanden reeds ‘voorgeschoten’
CREDITZIJDE (verschuldigd):
• Nog te betalen rente achteraf, dus terugkijken hoeveel maanden ik nog
nog verschuldigd ben
• Vooruit ontvangen rente vooruitkijken hoeveel maanden reeds ontvangen
waarvoor ik nog een prestatie moet leveren (schuld)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. KOSTEN VAN ARBEID
2 manieren voor vaststellen hoogte van het loon:
1. Tijdloon onafhankelijk van prestatie, betaling per uur
2. Prestatieloon prestatie-afhankelijk. Meer presteren = meer loon (stukloon)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. KOSTEN VAN ARBEID
De totale loonkosten voor een ondernemer bestaan uit:
1. Brutoloon (inclusief vakantiegeld)
2. + werkgeversaandeel in de loonheffing
3. + werkgeversaandeel in de pensioenpremie
Deze drie bij elkaar vormen de totale loonkosten voor de werkgever!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. BEREKENING TOTALE LOONKOSTEN VOOR EEN WERKGEVER
Voorbeeld:
Brutoloon (= inclusief werknemersaandeel loonheffing + pensioenpremie) € 3.000
Werkgeversaandeel loonheffing € 150 +
Werkgeversaandeel pensioenpremie € 100 +
Totale loonkosten € 3.250
Loonheffing is:
loonbelasting + premies sociale verzekeringen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. BEREKENING VAN BRUTOLOON NAAR NETTOLOON
Voorbeeld:
Brutoloon € 3.000
Werknemersaandeel loonheffing € 600 -
Werknemersaandeel pensioenpremie € 150 -
Nettoloon € 2.250
Het nettoloon ontvangt de werknemer op zijn bankrekening.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. BRUTOLOON, NETTOLOON EN TOTALE LOONKOSTEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. SOCIALE ZEKERHEID
AOW = Algemene Ouderdoms Wet - uitkering die je krijgt als je niet meer hoeft te werken door je leeftijdANW = Algemene Nabestaanden Wet - uitkering die je krijgt als je werkende partner overlijdt en je hebt minderjarige kinderenAKW = Algemene Kinderbijslag Wet - vast bedrag per kind tot 18 jaar - hoogte afhankelijk van leeftijd kind(eren)WLZ = Wet Langdurige Zorg - betaalt de kosten voor zware intensieve zorg, bijv. in een verpleeghuis
WW = Werkloosheids Wet - uitkering als je werkloos wordtZW = Ziekte Wet - uitkering als je door ziekte TIJDELIJK niet kunt werken en werkgever dit niet kan doorbetalenWIA = Wet Inkomen en Arbeid - uitkering als je door ongeval of ziekte (deels) arbeidsongeschikt wordt
BIJSTAND = sociaal minimum uitkering die je krijgt als je geen recht (meer) hebt op WW of WIAWAJONG = uitkering voor levensonderhoud jong gehandicapten
VOLKSVERZEKERINGENvoor iedereen
uitkering vaak vast bedragAOW ANW AKW WLZ
WERKNEMERSVERZEKERINGENalleen voor werknemers
uitkering vaak inkomensafhankelijkWW ZW WIA
bijvoorbeeldBijstand en Wajong
SOCIALEZEKERHEID
SOCIALEVERZEKERINGEN
betaald metsociale premies
SOCIALEVOORZIENINGEN
betaald metbelastingopbrengsten
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. KOSTEN VAN DIENSTEN VOOR DERDEN
Diensten die door anderen worden geleverd zoals repareren van verwarming,
wassen van ramen, reisverzekering, kosten advocaat enz.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. INKOOPWAARDE VAN DE OMZET
OMZET = afzet x verkoopprijs = € …………………
INKOOPWAARDE VAN DE OMZET - = afzet x inkoopprijs = € …................. -
BRUTOWINST = € …………………
BEDRIJFSKOSTEN - = € …………………. -
NETTORESULTAAT = (winst of verlies) = € …………………
Matching beginsel d.w.z. dat inkoopwaarde van de omzet van de goederen altijd dient te worden toegerekend aan de goederen die in een bepaalde periode worden verkocht (=omzet)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. INKOOPWAARDE IS NIET INKOPEN!
Inkoopwaarde van de omzet is IETS ANDERS DAN inkopen!!!
Onder inkopen verstaan we de ingekochte goederen. Zodra deze zijn ontvangen
wordt de voorraad groter. Inkoopwaarde van de omzet maakt de voorraad kleiner
(na levering).
Het moment van levering bepaalt dus de toe- of afname van de voorraad. Het
moment waarop deze goederen worden betaald zijn hierbij niet van belang!
INKOOPWAARDE VAN DE OMZET =
BEGINVOORRAAD + INKOPEN - EINDVOORRAAD
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3. KOSTEN VAN DUURZAME PRODUCTIEMIDDELEN: AFSCHRIJVING
Afschrijving = kosten van waardevermindering van een DPM
(Duurzaam Productie Middel). Berekening:
(Aanschafprijs + installatiekosten) – (Restwaarde – ontmantelingskosten)
economische levensduur
• Restwaarde is de waarde aan het einde van het duurzaam productiemiddel.
• Technische levensduur is het aantal jaren dat een productiemiddel prestaties kan
leveren.
• Economisch levensduur is het aantal jaren dat een productiemiddel winstgevende
prestaties kan leveren.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Kapitaalgoederen staan als bezit op de balans van een onderneming. Je hebt
geleerd dat kapitaalgoederen door de afschrijvingskosten elk jaar een stukje minder
waard worden.
Hoe bepaal je de boekwaarde van een kapitaalgoed na een aantal gebruiksjaren?
Dit leggen we uit met een voorbeeld:
AFSCHRIJVING EN BOEKWAARDE
2018€ 20.000
2023€ 5.000
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
AFSCHRIJVING EN BOEKWAARDE: VOORBEELD
Een ondernemer schaft in 2018 een bestelbus aan voor € 20.000. Hij gaat ervan uit
deze bus 5 jaar te gebruiken (economische levensduur) en dan in te ruilen. De
restwaarde (inruilprijs) na deze 5 jaar wordt geschat op € 5.000.
De jaarlijkse afschrijving is in dit geval:
(aanschafwaarde – restwaarde) : gebruiksjaren = (€ 20.000 - € 5.000) : 5 = € 3.000
De boekwaarde* van de bus na 2 gebruiksjaren is dan:
aanschafwaarde – 2 jaren afschrijving = € 20.000 – (2 x € 3.000) = € 14.000
* Ook wel genoemd: balanswaarde.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
METHODEN VAN AFSCHRIJVING
Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs
D.w.z. dat het percentage steeds van de aanschafprijs (inclusief kosten) wordt
berekend. Dat betekent ook dat de aanschafprijs inclusief kosten 100% is en dat
jaarlijks het zelfde bedrag wordt afgeschreven.
Als de afschrijving 10% is dan gaat dit productiemiddel 10 jaar mee, is de boekwaarde
na 3 jaar 70% en kun je de aanschafprijs berekenen!
Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde
In dit geval wordt het bedrag dat jaarlijks wordt afgeschreven steeds kleiner omdat ook
de boekwaarde elk jaar afneemt.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
AFSCHRIJVING OP DE BALANS
ALLEEN DE BOEKWAARDE STAAT OP DE BALANS
Bedrag op de balans is de boekwaarde Afschrijvingen worden steeds in mindering
gebracht op de vorige boekwaarde. Je ziet GEEN oorspronkelijke aanschafprijs.
AANSCHAFWAARDE WEL OP BALANS – APARTE REKENING AFSCHRIJVINGEN
DEBET CREDITAuto: € 30.000 (a)Afschrijvingen: € 12.000 (b)
€ 18.000 (c)Inventaris: € 15.000 (a)Afschrijvingen: €. 5.000 (b)
€ 10.000 (c)Enz.
a = aanschafwaarde b = afschrijving tot dan toe (balansdatum) c = boekwaarde
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3 KOSTEN VAN GROND
De kosten van grond bestaan hoofdzakelijk uit de interestkosten omdat men voor de
aanschaf moet investeren en dat moet gefinancierd worden met lang vreemd
vermogen en/of eigen vermogen.
Als grond gebruikt wordt om er zich te vestigen dan is die grond niet aan slijtage
onderhevig en wordt er niet op afgeschreven.
Als grond vervuilt wordt of er worden delfstoffen uit de grond gehaald dan daalt de
grond wel in waarde (en wordt dus wel afgeschreven).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.3 KOSTENPRIJS VERHOGENDE BELASTINGEN
• Kostprijsverhogende belastingen worden in de kostprijs (de prijs voor het maken
van een product) opgenomen.
• Deze belastingen verhogen de kostprijs, waardoor de producten duurder worden
en dus uiteindelijk door de consument worden betaald.
• Voorbeelden van kostprijsverhogende belastingen zijn: invoerrechten
(invoerbelastingen) motorrijtuigenbelasting, onroerendzaakbelasting en
milieuheffingen (milieubelastingen)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.5. OPBRENGSTEN, ONVANGSTEN EN DE PERMANENTE
Net als betalingen zijn ook ontvangsten gebonden aan een bepaald tijdstip. Ook
een ontvangst is dus een tijdstipgrootheid: je kijkt wat op dat moment aan geld
wordt ontvangen.
Opbrengsten (omzet) hebben net als kosten betrekking op een periode.
Opbrengsten zijn dus net als kosten een periodegrootheid: je kijkt wat je in die
periode zou moeten ontvangen.
Bij berekening van het resultaat (winst of verlies) moet je zowel de juiste kosten
als de juiste opbrengsten aan de juiste periode toerekenen (permanentie). Het
tijdstip (moment) waarop de opbrengst wordt ontvangen speelt daarbij geen rol!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.5. OVERLOPENDE ACTIVA EN OVERLOPENDE PASSIVA OP DE BALANS
DEBETZIJDE VAN DE BALANS (ACTIVA)
• Nog te ontvangen bedragen heb ik nog tegoed, dus bezit. Ontvangst is achteraf,
dus terugkijken en het aantal maanden berekenen dat je nog moet ontvangen!
• Ook vooruitbetaalde bedragen is een bezit; hiervoor heb je nog een
tegenprestatie tegoed. Vooruitbetaald is dus vooruit kijken hoeveel maanden je
nog een tegenprestatie (bijv. huur of rente) tegoed hebt!
Juf Janssen | opbrengsten, kosten, ontvangsten en uitgaven| 13:00https://www.youtube.com/watch?v=tMG8mibPgDg
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
3.5. OVERLOPENDE ACTIVA EN OVERLOPENDE PASSIVA OP DE BALANS
CREDITZIJDE VAN DE BALANS (PASSIVA)
• Nog te betalen bedragen is een schuld voor iets dat je al hebt ontvangen.
Achteraf betalen is dus terugkijken en het aantal maanden berekenen dat je nog
moet betalen!
• Ook vooruitontvangen bedragen is een schuld; hiervoor moet je nog een
tegenprestatie leveren. Vooruitontvangen is dus vooruit kijken hoeveel
maanden je nog een tegenprestatie (bijv. huur of rente) schuldig bent! Als je
stopt met leveren van de tegenprestatie moet je een bedrag terugbetalen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DEBET (bezittingen) in € 1 januari 20..BALANS
LET OP: ALLEEN de balansposten Debiteuren, Crediteuren, Kas en Bank EN de overlopende balansposten zijn INCL. BTW !
CREDIT (financiering) in €
VASTE ACTIVAGebouwenMachinesInventarisAuto’s
VLOTTENDE ACTIVADebiteurenVoorradenNog te ontvangen ........Vooruitbetaalde .........Te ontvangen (vorderen) BTW
LIQUIDE ACTIVAKasBank
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN LANG [VVL]6% hypothecaire lening2% onderhandse lening ouders
VREEMD VERMOGEN KORT [VVK]Rekening courant krediet BankCrediteurenNog te betalen .......Vooruit ontvangen .......Te betalen (af te dragen) BTW
TOTAAL [debet] € ................. TOTAAL [credit] € .................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
EXTRA UITLEG
Juf Janssen | overlopende posten | 07:18https://www.youtube.com/watch?v=luV3TPzrC-Y
Juf Janssen | vooruitbetaalde en nog te ontvangen rente | 13:28https://www.youtube.com/watch?v=rYmsYCl_6_4
Kosten van duurzame productiemiddelen | 12:38https://www.youtube.com/watch?v=TsUqg4jb4PI
Juf Janssen | opbrengsten, kosten, ontvangsten en uitgaven| 13:00https://www.youtube.com/watch?v=tMG8mibPgDg
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4. DE BEGROTING
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.0. INLEIDING
Elke maand, kwartaal of jaar maakt een onderneming:
LIQUIDITEITSBEGROTING
Dit is een overzicht van verwachte ontvangsten en uitgaven
in de komende periode
RESULTATENBEGROTING [= exploitatiebegroting]
Dit is een overzicht van verwachte kosten en opbrengsten [K.O.]
in de komende periode
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. LIQUIDITEITSBEGROTING
DOEL VAN DE LIQUIDITEITSBEGROTING
Inschatten of onderneming voldoende geld (kas of bank) heeft om op korte termijn de
schulden te betalen. Hierbij gaat het om de verwachte ONTVANGSTEN en de
verwachte UITGAVEN in de komende periode (bijvoorbeeld maand of kwartaal).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. LIQUIDITEITSBEGROTING
Op de liquiditeitsbegroting komen dus alléén (verwachte) transacties die de
balansposten KAS of BANK doen toenemen of doen afnemen.
Verwachte financiële feiten die geen verandering van kas of bank veroorzaken
komen niet op de liquiditeitsbegroting!
REMEMBER:
• Ontvangsten en Uitgaven vinden altijd op een bepaald tijdstip plaats
• Kosten en Opbrengsten gaan altijd over een bepaalde periode plaats
• Let op: afschrijvingen zijn wel kosten maar geen uitgaven!!!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. LIQUIDITEITSBEGROTING
ONTVANGSTEN OP DE MAANDELIJKSE LIQUIDITEITSBEGTROTING
Zijn meestal ontvangsten (inclusief BTW) van het geld dat je in die maand ontvangt
doordat je iets hebt verkocht.
• Het geld van contante verkopen (per kas of per bank) ontvang je op hetzelfde
moment (dus in dezelfde maand) dat je de producten (goederen of diensten)
verkoopt.
• Het geld van verkopen op rekening (debiteuren) kan, afhankelijk van de
betalingstermijn, nog in dezelfde maand OF later worden ontvangen!
• Let bij de liquiditeitsbegroting goed op het TIJDSTIP van betalen!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. LIQUIDITEITSBEGROTING
UITGAVEN OP DE MAANDELIJKSE LIQUIDITEITSBEGTROTING
Ook de uitgaven (betalingsverplichtingen) in de betreffende periode staan op de
liquiditeitsbegroting inclusief BTW!
Enkele voorbeelden:
• Inkopen van goederen en bedrijfsmiddelen
• Huur
• Lonen
• Belastingen
• Verzekeringspremies
• Gas, water, licht etc.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. LIQUIDITEITSBEGROTING
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. KREDIETTERMIJNEN
Bij contante verkopen ontvang je het geld op hetzelfde tijdstip als de verkoop.
Bijvoorbeeld: ik koop een T-shirt in de winkel dat ik meteen met de PIN betaal.
Bij verkoop op rekening ontvang je het geld van een debiteur niet op hetzelfde
tijdstip als de verkoop, maar bijvoorbeeld pas 1, 2 of 3 maanden later. Zo krijg je te
maken met krediettermijnen.
Krediettermijn bij debiteuren (afnemers)
Dit wil zeggen dat je hebt verkocht op rekening en het geld van de debiteur
(afnemer) pas 1, 2 of 3 maanden later dan de feitelijke verkoop ontvangt.
In dit geval vindt de ontvangst van het geld dus later plaats dan de opbrengst van
de verkoop (=omzet)!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. KREDIETTERMIJNEN
Krediettermijn bij crediteuren (leveranciers)
Dit wil zeggen dat je iets hebt gekocht op rekening en je de leverancier pas 1, 2 of 3
maanden later betaalt. In dit geval vindt de betaling dus later plaats dan de
inkoop van de goederen!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.1. SAMENGEVAT
• In en liquiditeitsbegroting wordt precies genoteerd in welke maand of kwartaal
uitgaven gedaan moeten worden en welke ontvangsten zullen worden
verkregen.
• Dit is belangrijk omdat een tekort aan liquide middelen (kas en bank)
betalingsproblemen met zich meebrengt. Als hiervoor geen maatregelen neemt
(bijvoorbeeld door kortlopende leningen) kan dit faillissement tot gevolg
hebben.
• Daarom wordt maandelijks of per kwartaal de verwachte toe- of afname van de
liquide middelen (kas en bank) berekend.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.2. RESULTATENBEGROTING
De resultatenbegroting (=exploitatiebegroting) is de verwachte versie (begroting)
van de resultatenrekening zoals je die al kent. Hierop staan dus geen ontvangsten
en uitgaven, maar Kosten en Opbrengsten [K.O.] en het verwachte resultaat van
een periode.
K [KOSTEN] € over [maand/kwartaal/20....]VOORBEELD RESULTATENBEGROTING
O [OPBRENGSTEN] €
InkoopwaardeEnergiekostenAfschrijvingskostenLoonkostenHuurkostenRentekostenSALDO [winst]
14.300380
1.2501.800
800120
8.850
Omzet 27.500
TOTAAL 27.500 TOTAAL 27.500
Bovenstaande resultatenbegroting is opgezet in scrontovorm. In de praktijk kom je ook vaak de paginavorm tegen (opbrengsten en kosten onder elkaar).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.2. RESULTATENBEGROTING
De resultatenbegroting in paginavorm:
OMZET = afzet x verkoopprijs = € …………………
INKOOPWAARDE - = afzet x inkoopprijs = € …................. -
BEDRIJFSKOSTEN - = € …………………. -
NETTORESULTAAT = (winst of verlies) = € …………………
Dus eigenlijk gewoon het rijtje van de Ontzettend Intelligente bruine Beer Nederland waarbij je de tussenstap van de brutowinst weglaat!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.3. GEPROJECTEERDE BALANS
GEPROJECTEERDE BALANS
Dit is de verwachte eindbalans die je kunt opstellen met de gegevens van de
beginbalans, de liquiditeitsbegroting en de resultatenbegroting (zoals hiervoor
behandeld). De geprojecteerde balans noemt men ook geprognotiseerde balans.
LET OP!
• Vaste activa en vlottende activa komen op de balans exclusief BTW; de
ondernemer krijgt immers de BTW die hij bij de aanschaf heeft betaald terug van
de belastingdienst (te boeken op de balans onder ‘te vorderen BTW’).
• Debiteuren, crediteuren, nog te ontvangen/nog te betalen en vooruit
ontvangen/vooruitbetaalde bedragen gaan over betalingen en dus komen altijd
inclusief BTW op de balans!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
DEBET (bezittingen) in € 1 januari 20..BALANS
LET OP: ALLEEN de balansposten Debiteuren, Crediteuren, Kas en Bank EN de overlopende balansposten zijn INCL. BTW !
CREDIT (financiering) in €
VASTE ACTIVAGebouwenMachinesInventarisAuto’s
VLOTTENDE ACTIVADebiteurenVoorradenNog te ontvangen ........Vooruitbetaalde .........Te ontvangen (vorderen) BTW
LIQUIDE ACTIVAKasBank
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN LANG [VVL]6% hypothecaire lening2% onderhandse lening ouders
VREEMD VERMOGEN KORT [VVK]Rekening courant krediet BankCrediteurenNog te betalen .......Vooruit ontvangen .......Te betalen (af te dragen) BTW
TOTAAL [debet] € ................. TOTAAL [credit] € .................
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.3. VERBANDEN BEGIN/EINDBALANS, RESULTATEN- EN LIQUIDITEITSBEGROTING
In onderstaande formules: [eb] = eindbalans, [bb] = beginbalans
EV [eb] = EV [bb] + nettoresultaat + privéstortingen - privé opnamen
Vaste activa [eb] = Vaste activa [bb] - afschrijvingen + aanschaf vaste activa - verkoop v. activa
Liquide middelen [eb] = Liquide middelen [bb] + saldo liquiditeitsbegroting
Voorraad [eb] = Voorraad [bb] + inkopen - inkoopwaarde omzet
Debiteuren [eb] = Debiteuren [bb] + verkopen op rekening*I - ontvangsten van debiteuren *I
Crediteuren [eb] = Crediteuren [bb] + inkopen op rekening *I - betalingen aan crediteuren *I
Lening [eb] = Lening [bb] - aflossingen + eventuele nieuw opgenomen lening
*I = inclusief BTW!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.3. VERBANDEN BEGIN/EINDBALANS, RESULTATEN- EN LIQUIDITEITSBEGROTING
BEGINBALANS [BB] 1/1
RESULTATENBEGROTING
opbrengsten
kosten
saldo = nettowinst of verlies
EV 1/1 [BB] + dit bedrag = EV 31/12 [EB]
Liquide Middelen 1/1 [BB]+
dit bedrag=
Liquide Middelen 31/12 [BB]
Liquide Middelen = kas + bank
EINDBALANS [EB] 31/12
LIQUIDITEITSBEGROTING
ontvangsten
uitgaven
saldo ontvangsten/uitgaven
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
4.3. VERBANDEN BIJ OVERLOPENDE POSTEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Balans1/1
Balans31/12
Balans1/1
Balans31/12
RESULTATENBEGROTING
LIQUIDITEITSBEGROTING
VERBAND RESULTATENBEGROTING - LIQUIDITEITSBEGROTINGkosten & uitgaven met overlopende posten
=
+- -
KOSTEN
kosten = uitgaven + VUB[1/1] + NTB[31/12] - NTB[1/1] - VUB[31/12]
UITGAVEN
nog te betalen
vooruitbetaalde.....
.....nog te betalen
.....
vooruitbetaalde.....
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Balans1/1
Balans31/12
Balans1/1
Balans31/12
RESULTATENBEGROTING
LIQUIDITEITSBEGROTING
VERBAND RESULTATENBEGROTING - LIQUIDITEITSBEGROTINGopbrengsten & ontvangsten met overlopende posten
=
+- -
OPBRENGSTEN
ONTVANGSTEN
nog te ontvangen
vooruitontvangen.....
.....nog te ontvangen
.....
vooruitontvangen......
ipsum
opbrengsten = ontvangsten + VUO[1/1] + NTO[31/12] - NTO[1/1] - VUO[31/12]
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
EXTRA UITLEG
LYCEO | liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting | 04:57https://www.youtube.com/watch?v=zaQoV8cHCrg
Toine Passier | liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting | 13:40https://www.youtube.com/watch?v=vbIUgomnXWU
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
5. DE VOF – BEHANDELD BIJ HFD 1.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
6. INDEXCIJFERS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
6. INDEXCIJFERS
Indexcijfers worden in de economie vaak gebruik om getallen (uitkomsten) in
verschillende periodes met elkaar te vergelijken, bijvoorbeeld de benzineprijzen in
verschillende maanden of jaren.
Een indexcijfer is een verhoudingsgetal dat de vergelijking met een basisperiode
(meestal basisjaar laat zien). Het basisjaar heeft dan index = 100.
Bijvoorbeeld: basisjaar = 2017
jaar 2016 2017 2018 2019
index 108 100 90 ?
benzineprijs € 1,62 € 1,50 € 1,35 € 1,56
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
6. INDEXCIJFERS
Het indexcijfer van het basisjaar wordt dus altijd op 100 gesteld. Het indexcijfer van
een willekeurig ander jaar kun je dan vinden met de formule:
jaar 2016 2017 2018 2019
index 108 100 90 104
benzineprijs € 1,62 € 1,50 € 1,35 € 1,56
prijs jaar n
prijs basisjaar
? = € 1,56 : € 1,50 x 100 = 104
Indexcijfer jaar n = x 100
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
6. INDEXCIJFERS
Een indexcijfer is een verhoudingsgetal, dit betekent dat je ontbrekende getallen
(indexcijfer óf het bijbehorende getal) ook heel snel kunt vinden met een
verhoudingstabel (kruiselings vermenigvuldigen):
jaar 2016 2017 2018 2019
index 108 100 90 104
benzineprijs € 1,62 € 1,50 € 1,35 € 1,56
index prijs
100 € 1,50
? € 1,56
? = 100 x € 1,56 : € 1,50 = 104
X
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
PROCENTUELE VERANDERINGEN TUSSEN INDEXCIJFERS ONDERLING
PERIODE INDEX (2013 = 100)
2014 102
2015 105
2016 104
2017 107
Wanneer je procentuele veranderingen van indexcijfers ten opzichte van elkaar wil
vergelijken gebruik je de formule:
nieuw - oud
oudprocentuele verandering = x 100
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Bijvoorbeeld:
CPI in 2017 is 107. CPI in 2016 = 104. Het basisjaar (CPI 100) is 2013. Gevraagd:
hoeveel procent (1 decimaal) zijn de prijzen in 2017 gestegen t.o.v. 2016?
Uitwerking:
% verandering is (N-O):O x100 = (107-104) : 104 x 100 = 2,9% (positief dus stijging).
INDEXCIJFERS VAN VERSCHILLENDE PERIODES MET ELKAAR VERGELIJKEN
PERIODE INDEX (2013 = 100)
2014 102
2015 105
2016 104
2017 107
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B2/B3/F1 | BEDRIJF STARTEN | EA © 2019
Bij bepaling van een ander jaar als basisjaar krijgt dit nieuwe basisjaar de in de
nieuwe situatie de index 100, bijvoorbeeld het jaar 2016.
De nieuwe indexen van de overige jaren bereken je dan als volgt:
NIEUWE INDEXCIJFERS BIJ BEPALING VAN NIEUW BASISJAAR
PERIODE INDEX (2013 = 100)[OUD]
INDEX (2016 = 100)[NIEUW]
2014 102 102/104 x 100 = 98,1
2015 105 105/104 x 100 = 101,0
2016 104 100
2017 107 107/104 x 100 = 102,9
Natuurlijk kun je ook hier de berekening maken met kruiselings vermenigvuldigen!