bijlage bij innovatienota · 2018-11-22 · 4 deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking...

52
BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA

Upload: others

Post on 28-Jun-2020

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA

Page 2: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

CONFIDENTIAL

Ref: By: Date:

Headquarters

Hogenakkerhoekstraat 21

9150 Kruibeke – België

Tel: +32 (0)3 250 19 00

Fax: +32 (0)3 254 10 08

www.verhaert.com

Email: [email protected]

Temp: II

1 UITGEBREIDE BESCHRIJVING VAN DE MARKTPARTIJEN 5

1.1 Vraagzijde 5

1.1.1 Gebouwbeheerders en aard van gebouwen 5

1.1.2 Overheid 5

1.2 Aanbodzijde 5

1.2.1 Aannemers en productleveranciers 5

1.2.2 Energiedienstenbedrijf of ESCO’s 6

1.2.3 Energiebedrijven 8

1.2.4 Financiele marktpartijen 8

1.3 Financieringskanalen 8

2 GEDETAILLEERDE STATE-OF-THE-ART MET BETREKKING TOT METEN VAN COMFORT 11

2.1 Sensoren voor het meten van comfort 11

2.1.1 Geintegreerde sensoren voor het meten van comfort 11

2.2 uitvoerders van comfortmetingen 12

2.2.1 Aannemers of Uitvoerders van comfortmetingen 12

2.2.2 ESCO Bedrijven met optie comfort 13

2.3 Hoe een baseline of nulmeting uitvoeren op comfort 13

2.3.1 Nulmeting uitvoeren in schoolgebouwen 14

2.4 KPI tabel voor meting en verificatie 15

2.4.1 Kpi tabel universiteit van denemarken case / ic-meter 15

2.4.2 Andere kpi tabellen 16

3 TECHNISCHE USE CASES VOOR EEN GEZOND BINNENKLIMAAT 17

3.1 Use case 1: frisse lucht & thermisch comfort (temperatuur – luchtvochtigheid – co2) 17

3.1.1 Probleemstelling & huidige situatie 17

3.1.2 Uitdagingen 18

3.1.3 Beschikbare technologieën & marktstatus 19

3.1.4 Innovatiepotentieel 20

3.2 Use case 2: zonlicht 20

3.2.1 Probleemstelling & huidige situatie 20

3.2.2 Uitdagingen. 20

3.2.3 Beschikbare technologieën & marktstatus 21

3.2.4 Innovatiepotentieel 22

3.3 Use case 3: binnenlicht 23

3.3.1 Probleemstelling & huidige situatie 23

3.3.2 Uitdagingen 23

3.3.3 Beschikbare technologieën & marktstatus 23

3.3.4 Innovatiepotentieel 25

3.4 Use case 4: akoestiek 25

3.4.1 Probleemstelling & huidige situatie 25

3.4.2 Uitdagingen 25

Page 3: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

3

3.4.3 Beschikbare technologieën & marktstatus 25

3.4.4 Innovatiepotentieel 26

4 BUSINESS MODEL INNOVATIES 26

4.1 De scholengemeenschap kent twee situaties 26

4.1.1 Bestaand organisatiemodel voor grote scholengemeenschappen 27

4.1.2 Innovatief model voor kleine scholengemeenschappen 29

4.2 Kansen en terugverdienen van een gezond binnenmilieu op scholen (bron rvo) 32

4.2.1 Gezondheidsklachten voorkomen 32

4.2.2 Ziekteverzuim aanpakken 33

4.2.3 Luchtkwaliteit 33

4.2.4 Conclusie – nood aan geordende start 33

4.3 Case studies 34

4.3.1 Case Studie VBS De Regenboog Eindhoven (NL) (bron RVO) 34

4.4 Innovatieve financieringsmodellen 38

4.4.1 Burgercooperatie 38

4.4.2 Overdraagbare lening - PACE leningen 39

4.4.3 Social Impact Bond 40

4.4.4 Crowdfunding 42

5 MARKTCONSULTATIE : PROCES – GEBRUIKTE OEFENINGEN - DEELNEMERS 44

5.1 Marktconsultatie behoeftebepaling op 30 mei 2018 – brussel 44

5.2 Marktconsultatie technologische aspecten op 14 juni 2018 - brussel 45

5.3 Marktconsultatie financiele / business aspecten op 3 juli 2018 – Brussel 48

5.4 Marktconsultatie juridische aspecten op 3 juli 2018 – Brussel 51

Page 4: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

4

Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’

De inhoud van deze bijlage werd samengebracht door middel ‘desk research’ en marktconsultaties met de verschillende stakeholders (zie ook hoofdstuk 5)

Page 5: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

5

1 UITGEBREIDE BESCHRIJVING VAN DE MARKTPARTIJEN

1.1 VRAAGZIJDE

1.1.1 GEBOUWBEHEERDERS EN AARD VAN GEBOUWEN

Waarbij in een kantorenomgeving veelal commerciële bedrijven beheerder of eigenaar/verhuurder zijn van de panden, zien we dat de eigendommen waarin scholen gevestigd zijn meer eigendom zijn van bisdommen, kloostergemeenschappen, kerkfabrieken, gemeenten en/of provincies. De besturen van scholen moeten rekening houden met erfpachtovereenkomsten.

Bijkomend verschil met de commerciële sector is dat de gebouwen waarin scholen zijn georganiseerd veelal een hoge ouderdom hebben. We zien dat vele gebouwen dateren van eind jaren 1960, en dat een hoog aantal van deze gebouwen beschermd zijn, bv erfgoed. Het schoolgebouwenpark in Vlaanderen is betrekkelijk oud: uit de Schoolgebouwenmonitor 2013 (uitgevoerd door AGION) is gebleken dat 13% dateert van voor 1920, 15% van tussen 1920 en 1950, 29% werd gebouwd tussen 1950 en 1970, 23% tussen 1970 en 1990, 14% tussen 1990 en 2007 en slechts 6% dateert van na 2007. Meer dan de helft van de schoolgebouwen werd dus gebouwd voor 1970.1

1.1.2 OVERHEID

De overheid heeft reeds heel wat inspanningen gedaan om nieuwbouw en renovatiewerken rond scholenbouw te verwezenlijken. Er zijn echter 20.000 schoolgebouwen in vlaanderen waar men een inhaalbeweging maakt om meer comfort te bieden aan leerlingen en personeel. De overheid is aktief op zoek naar alternatieven met de privé sector zodat de scholen klaar zijn voor de onderwijsuitdagingen van de 21ste eeuw.

1.2 AANBODZIJDE

1.2.1 AANNEMERS EN PRODUCTLEVERANCIERS

Er bestaan tal van commerciële partijen die producten ontwikkelen, verkopen en installeren die kunnen bijdragen tot een verbetering van de binnenluchtkwaliteit. Voor deze partijen is het belangrijk dat comfort en daarbijhorende kwaliteit van de binnenlucht meer aandacht krijgt en dat er een aantrekkelijk commercieel model wordt gevonden om de bestaande, maar ook toekomstig nieuwe oplossingen, door te laten stromen naar zo veel mogelijk gebouwen. We merken wel graag op dat indoor comfort enerzijds afhankelijk is

1 https://www.agion.be/sites/default/files/images/Conceptnota%20Masterplan%20Scholenbouw.pdf

Page 6: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

6

van de activeiten in het schoolgebouw (studie, sport, …) en anderzijds dat de bestaande systemen onvoldoende zijn doorontwikkeld om het probleem grondig en doortastend aan te pakken. Dus ook technische vernieuwing dringt zich op, zonder daarmee echter nieuwe technologie te hoeven ontwikkelen. Vaak zijn luchtzuiverings en/of comfortverhogende technische installaties gericht op de particuliere markt en bijgevolg ondergedimensioneerd en bieden geen soelaas op de schaalgrootte (volume, diverse ruimtes, aantal personen in het gebouw, …) die scholen momenteel vereisen. Meer aandacht voor inregeling afstelling en onderhoud is noodzakelijk om het gewenste comfort te kunnen bieden aan de bewoners van het gebouw.

1.2.2 ENERGIEDIENSTENBEDRIJF OF ESCO’S

In de Europese energie-efficiëntierichtlijn2 wordt een energieprestatiecontract gedefinieerd als ‘een contractuele regeling tussen de begunstigde en de aanbieder van een maatregel ter verbetering van de energie-efficiëntie, die tijdens de gehele looptijd van het contract wordt geverifieerd en gecontroleerd, waarbij de investeringen (arbeid, leveringen of diensten) zodanig worden betaald dat ze in verhouding staan tot de contractueel vastgelegde mate van verbetering van de energie-efficiëntie of een ander overeengekomen prestatiecriterium, zoals financiële besparingen’.

Energieprestatiecontracten zijn in volle opmars sinds het midden van de jaren ’90, waarbij constant nieuwe inzichten ontstaan. Als gevolg daarvan, kwamen een aantal varianten op de EPC-methodiek op de markt. Daarom zetten we de belangrijkste op een rijtje, met een korte verduidelijking van de verschilpunten:

- EPC - Energy Performance Contracting: focus op een globale aanpak, met energiebesparende maatregelen die ingrijpen op zowel de energievraag als op het aanbod (supply side), met prestatiegarantie (uitgedrukt in NegaWh).

- OEPC: Onderhoud & Energie Performantie contract: gelijklopend met een EPC, maar met inbegrip van het prestatiegericht onderhoud van het volledige gebouw en alle installaties, zodat dit ook bestaande (klassieke) onderhoudscontracten kan vervangen

- IEC - Integrated Energy Contracting: combinatie van energiebesparende maatregelen met kwaliteitsgarantie (géén prestatiegarantie) en (hernieuwbare) energietoelevering.

- CR-EPC (Comprehensive Refurbishment): EPC-contract waarbij expliciet ook ingrijpende ingrepen in de bouwschil worden beoogd. De investeringen worden deels terugbetaald door de gerealiseerde besparingen, maar een inbreng van de eigenaar is vaak vereist om de financiering van ingrepen met lange terugverdientijd mogelijk te

2 RICHTLIJN 2012/27/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG

Page 7: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

7

maken. De gebouwwaarde na de ingrepen ligt significant hoger. De CR-EPC is onder te verdelen in drie subcategorieën:

o GC-EPC: ‘General Contractor’-EPC, één aannemer draagt de eindverantwoordelijkheid voor het behalen van de besparingen en het verder onderhoud. Deze aannemer is vrij om zelf de maatregelen te kiezen om de doelstellingen te halen. Het gros van de werken en diensten zijn in deze vorm niet gedetailleerd gespecifieerd. In de praktijk beschrijft de klant functionele vereisten op het vlak van techniek, financiën, organsiatie, legaal en economische performantie. Alle diensten van optimalisatie, gedetailleerde planning, bouw, beheer en onderhoud worden uitbesteed aan de ‘contractor’. Deze vorm ontzorgt de klant integraal.

o GP-EPC: ‘General Planner’-EPC, het project wordt aangestuurd door één coördinerende partij. Doorgaans legt de klant een aantal specifieke maatregelen op die zeker moeten uitgevoerd worden binnen het project. In dit model specifieert de klant dus gedetailleerd een aantal vereisten. De gebouweigenaar geeft hierbij de opdracht aan een planner die typisch verantwoordelijk is voor algemene optimalisaties, gedetailleerde planning, vervullen van de specificaties, supervisie en kwaliteitsborging.

o CR-Light-EPC: variant waarbij slechts kleine ingrepen op het vlak van de bouwschil worden uitgevoerd, bijvoorbeeld dakisolatie met een standaard EPC contract.

- ESC - Energy Supply Contracting : enkel focus op de energieaanbodzijde. De ESCO levert aan de klant een bepaalde hoeveelheid warmte en/of koude (uitgedrukt in MegaWh) aan een vooraf vastgelegde prijs om te voldoen aan een vooraf vastgelegd comfortniveau. De ESCO staat in voor de levering van (al dan niet hernieuwbare) brandstof voor de lokale warmte- of koudeopwekking.

- De EPC-contractvormen (dus m.u.v. de ESC) kunnen bovendien een ander model hanteren om de gerealiseerde besparingen in te zetten voor de financiering van de uitgevoerde investeringen en deze te verdelen tussen de klant en de ESCO. De twee meest voorkomende modellen zijn:

o Shared Savings-model: de kostenbesparingen tussen de ESCO en de klant worden verdeeld volgens een op voorhand afgesproken percentage, en dit voor een welbepaalde periode. De verdeling is afhankelijk van de kost van het project, de lengte van het contract en de risico’s die door de ESCO en de klant genomen worden. Dit model is eerder geschikt voor markten die in ontwikkeling zijn, aangezien de ESCO vaak zelf de financiering voorziet.

o Guaranteed Savings-model: de ESCO garandeert een bepaald niveau van energiebesparingen en neemt dus het prestatierisico op zich. De klant neemt

Page 8: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

8

het kredietrisico op zich. De ESCO ontvangt in principe een vastgelegde vergoeding, vaak berekend in functie van de mogelijke winsten. Dit model creëert meer opportuniteit voor de lange termijngroei van de ESCO’s en de financiële sector omdat nieuw opgerichte ESCO’s niet in het door hun uitgevoerde project moeten investeren. De projecten kennen ook een laag risico omdat de vergoedingen vast zijn.

Op https://www.belesco.be/members/list-of-our-members kan een overzicht gevonden worden van de Belgische ESCO-vereniging, BELESCO een vzw die de belangrijkste stakeholders samenbrengt van de Belgische energiedienstensector en gerelateerde domeinen als Derde partijfinanciering (DPF).

1.2.3 ENERGIEBEDRIJVEN

De energiesector in Europa ondergaat een enorme transitie. Ook de maatregelen in de EU Clean Energy Package dwingen de gevestigde elektriciteitsbedrijven om hun positie in de markt te herbekijken. De energiebedrijven zijn op zoek naar nieuwe business-opportuniteiten die het snel veranderende Europese energielandschap biedt en hoe ze op die manier de transitie mee vorm kunnen geven. Het prestatiecontract dat onderdeel is van dit document kan één van de opportuniteiten zijn om deze transitie te realiseren.

1.2.4 FINANCIELE MARKTPARTIJEN

Financiële marktpartijen staan vandaag de dag voor grote uitdagingen. Financiële instellingen worden geconfronteerd met het dilemma waarde te moeten creëren en voldoende- en toekomstvaste inkomsten te genereren in een tijd waarin toegenomen kapitaal- en liquiditeitseisen en stijgende kosten aan de orde van de dag zijn. Financiële instellingen omarmen nieuwe technologiën en businessmodellen om de commodificering van kostenposten te versnellen.

Comfortverbeteringen in schoolgebouwen vergen nu eenmaal veel financiële middelen. Deze middelen kunnen deels vanuit de overheid beschikbaar gesteld worden, maar kunnen ook via de privé, zijnde finaciële marktpartijen beschikbaar gesteld worden. Er zijn tal van innovatieve manieren te vinden om financiële middelen ter beschikking te stellen voor (comfort) renovaties in schoolgebouwen. In het volgende hoofdstuk 1.2 wordt hier in detail op ingegaan.

1.3 FINANCIERINGSKANALEN

Vandaag is een brede waaier aan mogelijkheden beschikbaar om renovaties te financieren. Traditionele financiële instellingen zijn marktpartijen die vandaag reeds aangesproken worden om energierenovaties in schoolgebouwen mee te realiseren. Zij werden ook uitgenodigd om deel te nemen aan de tweede workshop. Tijdens deze workshop werd het echter duidelijk dat met het oog op een gezond binnenklimaat ook

Page 9: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

9

andere financierinskanalen zoals crowdfunding (bijvoorbeeld: SoCrowd.be aanwezig tijdens de marktconsultatie, …) en burgercoöperaties (bijvoorbeeld: REScoopVlaanderen, Klimaatscholen, …) kanalen zijn die mee voor financieel draagvlak voor de duurzame en gezonde scholen kunnen zorgen. Vanuit de werkvergadering met de scholengemeenschappen werd het duidelijk dat het actief betrekken van bijvoorbeeld ouders, grootouders, en ander betrokkenen in het realiseren van een duurzame en gezonde school meer dan een finaciële meerwaarde kan leveren (bijvoorbeeld: cohesie en betrokkenheid in het netwerk van de school, bewustwording en educatie, …).

Grofweg kunnen scholen voor de financiering van renovaties en nieuwbouwprojecten gebruik maken van de volgende mix.

Eigen middelen betaling ineens gespreide betaling onderhoudsbudgetten

Geld lenen Schatkistbankieren bij: de gemeente de gemeente vanuit het fonds Volkshuisvesting een bank (BNG of andere banken) leveranciers

Geld van derden subsidies van overheden sponsoring door bedrijven, ouders en/of leerlingen crowdfunding, bijvoorbeeld voor zonnepanelen gezamenlijke projectontwikkeling en financiering met bijvoorbeeld projectontwikkelaar, woningcorporatie, welzijnsorganisatie voorfinanciering door uitvoerende partijen fiscale maatregelen: btw-compensatiefonds fiscale maatregelen: groenfinanciering, EIA, MIA, enzovoort

Nieuwe contractvormen

levensduurbenadering TCO innovatieve aanbesteding geïntegreerde contracten prestatie-afspraken

Eigendom installaties afstaan

lease, huren, huur/kopen en outsourcen van installaties (bijvoorbeeld via een ESCo)

Eigendom vastgoed afstaan

verkopen/sell en lease back van vastgoed

Desalniettemin dat er ‘best practices’ werden geïdentificeerd merken we op dat elk project, ook in ESCO-vorm een beroep kan doen op een mix van bovenstaande elementen. De financiering van enerzuinige projecten en in het bijzonder energieprestatiecontracten met bijkomende eisen voor comfort en binnenklimaat zullen zich de facto moeten beroepen op een creative financiering.

Page 10: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

10

De ‘best practices’ in financiering van energieprestatie projecten d.m.v. ESCO’s zijn grofweg onder te verdelen in 3 categorieën:

ESCO financiering refereert aan financiering middels interne fondsen van de ESCO en maakt o.a. gebruik van eigen kapitaal of leasing van technische installaties. De ESCO maakt raar of zelden gebruik van aandelen uitgifte voor de financiering, omdat deze optie vaak de mogelijkheid limiteert om dit duurzaam toe te passen op grote schaal. Het is immers een omslachtige procedure. ESCO’s kunnen een duurzame balans bekomen door bv. korte termijn financiering van risicovolle technische installaties (daar rekenen we ook binnenklimaat bij) te combineren met de ‘verkoop’ van meer mature projecten die zekere ‘prestaties’ kennen en zo de risico’s in hun balans verminderen. Dus de keuze van ESCO is in dit opzicht essentieel.

Energie gebruiker/klant financiering stoelt meestal op een financiering met interne fondsen van de gebruiker in combinatie met een energiezuinige garantie van de ESCO. Bijvoorbeeld een Gemeente, Provincie of Scholengemeenschap kan haar investeringsmiddelen aanwenden om een energieproject te financieren, in dewelke de realisatie van de besparing wordt gegarandeerd door de ESCO. Deze vorm wordt ook vaak ingekleurd met een lening met borgstelling (onderpand) van de eigenaar als directe ontlener ten aanzien van de kredietinstelling.

Het derde financierder model refereert uitsluiten aan schuldfinanciering, hoewel off-balance (voor private organisaties) of schuld deconsolidering (voor de publieke sector) oplossingen financieel technisch gesproken ook kunnen. Zoals de naam suggereert komt de financiering van een derde partij, bv kredietinstelling of investeringsmaatschappij, en niet van interne fondsen van de ESCO of de eigenaar. De financiële instelling claimt ofwel de energiewinsten of neemt een borgstelling op de technische installaties. Er bestaan twee onderscheidende vormen van derde financierings-modellen bij EPC; met als belangrijkste verschil wie de lening afsluit: de ESCO of de klant / eigenaar.

• In de eerste optie ontleent de ESCO de noodzakelijke gelden om het project te implementeren

• In de tweede optie is dat de energie-gebruiker die ontleent van een financiële instelling, ondersteunt door een energie prestatie garantie om aan te tonen dat het project een stabiele cash flow zal genereren zodat de gerealiseerde besparing zeker en vast de afbetalingen dekken. Hierdoor reduceert de energiebesparing dus de risicoperceptie van de financiële instelling, met vaak een implicatie op de rentevoet op het ontleende bedrag en daarmee gepaard gaande totale leenkost. Daarom is het bonus/malus mechanisme zeer belangrijk, dit incentifieert immers de ESCO, of net niet. De kosten van lenen zijn uiteraard ook steevast gekoppeld aan de omvang en de geschiedenis van de ontlener.

Page 11: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

11

2 GEDETAILLEERDE STATE-OF-THE-ART MET BETREKKING TOT METEN VAN COMFORT

2.1 SENSOREN VOOR HET METEN VAN COMFORT

2.1.1 GEINTEGREERDE SENSOREN VOOR HET METEN VAN COMFORT

Door middel van zowel een “desk research” als de uitvoering van een (beperkt) aantal interviews werden bestaande technieken voor het bepalen van comfortparameters in kaart gebracht. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van enerzijds de geïntegreerde producten en anderzijds de technologische sensoren die commercieel beschikbaar zijn in kaart gebracht. In deze tabel kan men ook zien welk product welke parameters meet. Er werd een document aan dit rapport toegevoegd met meer details rond deze technieken zoals oa. : producent, korte beschrijving van het product/sensor, meettechniek, potentiële effecten, beschikbaarheid van de technologie, maturiteitslevel van de technologie, producent, contactgegevens en bronvermelding worden per product verder in detail worden beschreven.

Page 12: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

12

2.2 UITVOERDERS VAN COMFORTMETINGEN

2.2.1 AANNEMERS OF UITVOERDERS VAN COMFORTMETINGEN

Tijdens de looptijd van het project werden studiebureaus, aannemers of uitvoerder van comfort metingen in kaart gebracht. In onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van de partijen die tot nog toe deze expertise aan het team hebben doorgegeven. Van een aantal dienstverleners zijn we zeker dat deze vandaag comfortmetingen uitvoeren. Zie hiervoor naar de markering in de kolom uitvoering comfortmeting met een (x)

Integrated Product

Tem

pe

ratu

ur

CO

2

Hu

mid

ity

VO

Cs

PM

2,5

PM

10

Du

st

FOR

MA

LDEH

YD

E

O3

NO

2

CO

Rad

on

Ae

roso

l par

tice

ls

Air

pre

ssu

re

No

ise

Po

lle

n

Eerder geïntegreerd product

Airscan x x x x x x x

Duco - Box Focus x x

Renson - CO2monitor x

Renson - Healthbox 3.0 x x x

Renson - Endura Delta x x x

Aeroqual - Fixed VOC Monitor option option x x

Aeroqual - Portable Monitor Prokit x x x x x x x

Nanosense x x x x

Airlite NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA

Naava NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA

Life air NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA

Life air - LAF500 x

Airmodus - A11 nCNCsystem x

720 Degrees x x x x x x

Genano NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA NA

uHoo - indoor air toxin sensor x x x x x x x x

ViewLinc monitoring x x x x

Airgloss Pro Sense x x x x x x

Desso Airmaster x x

Eerder technologische sensor

QuantaDAT / nSens x x

HygroGuard / ClimaLog / DataLog x x x

HygroMaxx x x

Humidity Temperature Sensor TFG120 x

Gamotec-Mela x x

E4000 Indoor Air Quality Probe / Controller x x x x

P4000 fine particles probe x x

R4000 Radon Probe x

Dekati e-Filter x x

Genano - Nanoscale air purification tech x x

Telaire T5100-LED Series x

Telaire SM-PWM-01C x

Telaire ChipCap2 x x

Telaire MiCS-VZ-89TE x

Sneezz x

2-Wire x x x x

IC-Meter x x x x

x

Measurement

Page 13: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

13

2.2.2 ESCO BEDRIJVEN MET OPTIE COMFORT

Tijdens de desk research fase en de marktconsultatie werd gezocht naar ESCO bedrijven die nu reeds een optie comfort in de markt plaatsen. Op dit moment is de enige speler gekend die hier diensten rond op de markt brengt : OVVIA. De geconsulteerde marktspelers maakten geen gewag van deze dienst als bestaand noch over gekende bonus malussystemen, noch van wetenschappelijke kpi tabellen om comfort te definiëren noch over bestaande modelcontracten. Prestatiebestekken omtrent comfort lijken dus zeer vernieuwend.

OVVIA, De Run 5443, 5504 DG Veldhoven, Postbus 446, 5500 AK Veldhoven, Nederland

Webadres : https://www.ovvia.nl/

Deze ESCO heeft 1 school in Nederland uitgerust energiezuidinge klimaatinstallaties en comfortable binnenklimaat. Alles is vastgelegd in een innovatief prestatiecontract, waarin afspraken zijn gemaakt over fris en energiezuinig maken van een gebouwdeel en de gebruikerstevredenheid ervan. Gegevens van de school zijn :

VBS De Regenboog, Eindhoven, Noord-Brabant, Nederland

2.3 HOE EEN BASELINE OF NULMETING UITVOEREN OP COMFORT

Er werden een aantal bedrijven in kaart gebracht die vandaag reeds vanuit energie en installatietechnische kennis nulmetingen uitvoeren binnen het pakket van luchtzijdig inregelen van installaties. Dit zijn onder meer :

• Enerdeco (Nederland)

Comfort meet technologie providers Aanwezig tijdens de marktconsultatie Uitvoering Comfortmeting

Cenergie x x

Factor4 x x

Energy 2 save x

Efika Engineering Cvba x

Enervalis x

Fifthplay x

Econation x

Metiz bvba x x

CO2logic-Airscan x

Cooling Ways x

E20-ABO-group x

Service plus x

Enerdeco (NL) (contact via Telco)

Coendoen (NL)

Inrightbalance (NL)

Page 14: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

14

• Coendoen (Nederland)

• Inrightbalance (Nederland)

• …

Echter deze lijst kan verder aangevuld worden met grotere of kleinere organisaties die dit soort van metingen kunnen uitvoeren. Bij desk research via het internet stellen we vast dat veel van deze organisatie van Nederlandse origine zijn. We hebben zo’n organisatie gecontacteerd om een zicht te krijgen op hoe zo’n nulmeting op comfort uitgevoerd kan worden in scholen.

2.3.1 NULMETING UITVOEREN IN SCHOOLGEBOUWEN

Vanuit bovenstaand lijstje hebben we getracht om een zicht te krijgen hoe een nulmeting kan uitgevoerd worden in schoolgebouwen. We hebben een telefonisch gesprek gehad met Dirk Pilat van Enerdeco. Zij hebben reeds in een 100 tal scholen in Nederland uitgevoerd en hebben hiervoor een methode ontwikkeld. Hun bedrijf is gespecialiseerd in het uitvoeren van comfort en binnenklimaatonderzoek. Zij hebben hiervoor onder meer een dienst ontwikkeld dat binnenklimaat onderzoekt en stellen dat binnenklimaat en luchtkwaliteit bepaald worden door temperatuur, luchtvochtigheid en CO2-uitstoot. Onderstaande elementen worden gemeten

• CO2-meting (met datalogger)

• (Binnen)temperatuur (met datalogger)

• Relatieve vochtigheid (met datalogger)

• Lux (licht)-meter met klasse A meter

• Geluidsmeting (o.a. meting geluidinstallaties)

Het uitvoeren van een nulmeting via deze methode geeft inzicht in het huidige binnenklimaat, welk comfort de gebruikers van het gebouw ervaren en hoe deze kan verbeteren.

Het uitvoeren van een nulmeting in schoolgebouwen gaat volgens hen als volgt :

• De dataloggers voor CO2-, binnentemperatuur-, relatieve vochtigheid- metingen worden in de klaslokalen geïnstalleerd voor een periode van 2 weken, liefst in het stookseizoen (wintermaanden). Klaslokalen die qua orientatie en volume gelijkwaardig zijn dienen niet allemaal gelogd te worden. Enkel de klaslokalen die grote verschillen zouden kunnen geven (orientatie, volume, bouwjaar, gebouwtype, enz …) dienen ook appart nagemeten te worden. Na deze meetperiode worden de sensoren terug uit de klaslokalen verwijderd.

Page 15: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

15

• De lichtmetingen en de geluidsmeting wordt éénmalig gemeten in dezelfde klaslokalen als waar de dataloggers gebruikt werden. De geluidsmetingen vinden plaats in een leeg lokaal.

• Een rapportering wordt opgemaakt met de verschillende resultaten uit de meetpunten en op een CAD tekening wordt aangegeven waar de metingen hebben plaatsgevonden.

• De kostprijs voor een nulmeting in een schoolgebouw waarbij de meting uitgevoerd wordt gedurende een periode van 2 weken wordt geraamd op 1000-1500 euro. Deze inschatting is gebaseerd op een middelgrote school waarbij in 2 soorten klaslokalen wordt gemeten. Uiteraard is dit slechts een richtprijs en dient elke specifiek nulmeting begroot worden naar gelang het de grootte van de school, de verschillen tussen de klaslokalen etc.

Verdere informatie kan ingewonnen worden bij Dirk Pilat en/of Raymond Moelaerd van de organisatie ENERDECO op het telefoonnummer : 0031/88004700

2.4 KPI TABEL VOOR METING EN VERIFICATIE

2.4.1 KPI TABEL UNIVERSITEIT VAN DENEMARKEN CASE / IC-METER

IC meter meet, visualiseert en analyseert indoor klimaat in een ruimte of een gebouw. Het concept is gebouwd rond een meet toestel een server en website en een APP client voor mobiele units. Het meettoestel levert nauwkeurige informatie voor temperatuur, vochtigheid en CO2 concentratie. Metingen worden elke 5 minuten geuopload naar een wifi netwerk. Op hetzelfde moment worden ook zaken rond weerinformatie, energiemetingen enze opgeslagen. Alle info is te vinden op de website www.ic-meter.com.

Page 16: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

16

IC-meter heeft ook reeds een classificatie ontwikkeld rond indoor klimaat. Alles wordt weergegeven zoals bij een verkeerslicht / smiley concept

Groen is goed ; Geel is minder goed en Rood is slecht.

De klassificatie reflecteert het indoor klimaat in een gebouw met een focus op gezondheid, binnenklimaat en buitenklimaat. De drempelwaarden worden in de onderstaande tabel weergegeven en werden gespecifieerd door te Technologische Universiteit van Denemarken, Center for Indoor Climate and energy.

We stellen voor om deze tabel als basis voor comfortbepaling te hanteren. Uiteraard bestaan er andere KPI tabellen die we verder in het rapport bespreken. Deze zijn quasi gelijkaardig, alleen uitgebreider. Gelet op de huidige stand van zaken lijkt het ons nuttig om met een eenvoudig model aan te vangen. Later kan dit steeds worden uitgebreid en aangepast. Dit geldt evenzeer voor de gehanteerde richtwaarden. Deze zijn onderhevig aan voortschrijdende inzichten uit het wetenschappelijk domein, dat net nu op kruissnelheid lijkt te komen. Dus enige voorzichtigheid en de inbouw van flexibiliteit hierin lijkt ons aangewezen voor de beoogde lange termijn contracten.

2.4.2 ANDERE KPI TABELLEN

Indoor omgevingskwaliteit is beinvloed door thermische condities, ventilatie en indoor luchtpollutanten (particels, biologische en chemische onzuiverheden, en radon) die tevens een effect op de gezondheid en welbehagen van mensen hebben. Er bestaan internationaal een aantal richtlijnen (zie tabel) die kunnen helpen om gebouweigenaars en inwoners/bezoekers toelaten een gezonder binnenklimaat te creëren. Deze richtlijnen wijken nauwelijks af van de KPI tabel universiteit van Denemarken. Bron: https://thl.fi/fi/web/thlfi-en/research-and-expertwork/projects-and-programmes/insulate/background-information

Page 17: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

17

3 TECHNISCHE USE CASES VOOR EEN GEZOND BINNENKLIMAAT

Een gezond binnenklimaat vereist uiteraard technische aanpassingen, nieuwe technieken en fijnafrelging op systeemniveau. Verhaert heeft dit alles gebundeld in 4 use cases die we bondig bespreken in termen van uitdagingen, technieken en innovatiepotentieel. De use cases zijn als volgt:

- Frisse lucht & thermisch comfort (Temperatuur, luchtvochtigheid en CO2)

- Zonlicht

- Lichtcomfort (met focus op binnenverlichting)

- Akoestiek

3.1 USE CASE 1: FRISSE LUCHT & THERMISCH COMFORT (TEMPERATUUR – LUCHTVOCHTIGHEID – CO2)

3.1.1 PROBLEEMSTELLING & HUIDIGE SITUATIE

Vandaag kunnen we stellen dat er weinig data beschikbaar zijn in de scholengemeenschappen rond temperatuur, luchtvochtigheid en CO2 in klassen en schoolgebouwen. Tijdens de marktconsultatie met de technologische spelers werd reeds snel duidelijk dat de opvolging van bovenstaande 3 parameters (Temperatuur, luchtvochtigheid en CO2) in schoolgebouwen een logische eerste stap zou zijn om het

Page 18: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

18

comfort in schoolgebouwen te kunnen opvolgen. Hierbij zal het belangrijk zijn om ook een nulmeting uit te voeren.

Er zijn een paar studies uitgevoerddoor VITO (cfr. Rapport binnenlucht in basisscholen BIBA) die duidelijk maken wie de experts zijn in vlaanderen rond binnenklimaat en hoe de analyses rond binnenlucht in scholen kunnen verlopen en tot welke resultaten ze leiden (zie hoger).

3.1.2 UITDAGINGEN

Een eerste uitdaging vinden we in het verschilpunt tussen comfort en het klassieke EPC of energie prestatie contract. Terwijl het EPC een duidelijke financiële winst kent is dat bij comfort van het binnenklimaat hoogstens zeer indirect. Dit is, naast bewustwording, wellicht een reden dat prestatiecontracten op basis van comfort anno 2018 nog steeds als sporadisch moeten worden beschouwd. Uiteraard spelen eigendomsrecht, beschikbare investeringsmiddelen, risico’s van deze lange termijncontracten, beschikbare financieringsinstrument of het gebrek daaraan tevens een rol in de adoptie van prestatiecontracten. Het VEB kende dan ook geen inschrijvers op haar toekomstige raamovereenkomt. Daarbovenop dienen voorgestelde oplossingen te voldoen aan volgende aspecten:

• Schaalbaarheid: in Vlaanderen zijn er ongeveer 20.000 schoolgebouwen. De impact (kost, installatie, tijdsbestek & planning, …) om in al deze schoolgebouwen metingen te organiseren naar temperatuur, luchtvochtigheid en CO2 is significant gelet op het schaal van het patrimonium.

• Flexibiliteit en uitwijkmogelijkheden: Jaar op jaar wijzigen de functies van lokalen in schoolgebouwen (schooluren maar ook daluren).

• Wetgeving: renovaties moeten voldoen aan allerhande wetgevingen, bv energienormen. De voorgestelde oplossingen dienen te voldoen aan al deze wetgevingen.

• Complexiteit van elke schoolgebouw: Het scholenpatrimonium in Vlaanderen is heel divers, bestaande uit oude geklasseerde schoolgebouwen, schoolgebouwen uit de jaren 70 en eerder nieuwere en recentere schoolgebouwen. Meestal zien we complexe hybride schoolgebouwen die organisch gegroeid zijn door de jaren heen.

• Bestaande sensoren: In nieuwere gebouwen zien we reeds sensoren allerhande, maar de IoT laag erboven te kunnen bouwen is nog onbestaande. In oudere gebouwen zien we installaties die in het verleden zijn geïmplementeerd, die meetsensoren hebben, maar die niet alle data kunnen verzamelen die noodzakelijk zijn om comfort te meten.

Page 19: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

19

3.1.3 BESCHIKBARE TECHNOLOGIEËN & MARKTSTATUS

Oplossing 1:

Isolatie van de gebouwschil, Verwarming (met energetische renovatie naar lage-temperatuur-systemen), Integraal vraag-gestuurde ventilatie in functie van het gebouw (HVHC), luchtbehandeling waar nodig, sensorregeling

Oplossing 2:

Sensoren plaatsen en een IoT (internet of things)-laag bouwen bovenop bestaande gebouwbeheersystemen. Bovendien moet wat er gemeten wordt, gekoppeld worden aan actuatoren die voor uiteindelijke sturing en uitvoering moeten zorgen. Installaties moeten goed ingeregeld worden voor maximale operationele benutting ervan.

Oplossing 3:

Bovenop oplossing 1,: datamonitoring en rapportering, inzichtelijke maken van de data, sensibilisering naar personeel, directie, leerkrachten online dashboard terugkoppeling in gedrag , gevoelsmonitor (UX enquête, gamification).

Page 20: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

20

3.1.4 INNOVATIEPOTENTIEEL

Het innovatiepotentieel van “oplossing 1” is relatief beperkt. Hier spreken we over systemen die vandaag reeds bestaan en geïnstalleerd worden.

Bij “oplossing 2” zien we het innovatiepotentieel stijgen tot medium. Het bouwen van een IoT-laag bovenop de bestaande standaard gebouwbeheersystemen lijkt door de experten een logische vervolgstap te zijn. Het lijkt ook zo dat commerciële partijen zich hiervan bewust zijn en dat de R&D-afdelingen van deze organisatie reeds inzetten op dit soort van oplossingen.

“Oplossing 3” lijkt hier de meest complexe te zijn met het hoogtste innovatiepotentieel. Er waren ook weinig technologische marktpartijen die specifiek voor scholengroepen aan het werken zijn aan deze soort van eerder educatieve datamonitorings- en rapporteringsystemen.

3.2 USE CASE 2: ZONLICHT

3.2.1 PROBLEEMSTELLING & HUIDIGE SITUATIE

Use case 2 bouwt verder op de implementatie van technische oplossingen uit use case 1, maar er wordt extra gekeken hoe hinderlijk zonlicht uit het gebouw gehouden wordt. Inval van zonlicht kan sterke temperatuurschommelingen teweegbrengen, bv. voor zuidgerichte gevels met glaspartijen. Dit kan de effecten van ventilatie (use case 1) opheffen. Bovendien merken we op dat er mogelijk een causaal verband bestaat tussen temperatuur en CO2.

Technisch gezien bestaan er voldoende oplossingen in de markt, bv. zonwering door doeken, luifels, architecturale systemen en eventueel gekoppeld aan mechanische ventilatie, die toegepast kunnen worden. De koppeling van zonneluifels met luchtventilatie is noodzakelijk zodat ze elkaars effect niet opheffen, dit is een complexe technische integratie. Tijdens de consultatie werden ook innovaties ten behoeve van deze systemen geduid. Marktspelers achten het effect groot waarop deze casus zeker levensvatbaar is..

3.2.2 UITDAGINGEN.

• Proactieve werking: Vandaag zien we dat stakeholders binnen de scholengemeenschap moeilijkheden hebben met het ‘sturen’ van een goed binnenklimaat. Er is sprake van zonweringssystemen die te pas en te onpas in werking gaan, ventilatiesystemen die door leerkrachten zonder kennis van zaken aan- of uitgeschakeld worden etc. Vandaar de nood voor ‘zelflerende’ systemen met een proactieve werking waarbij onderstaande topic’s uiteraard van groot belang zijn:

Page 21: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

21

o Aan- & afwezigheidsdetectie met override: In schoolgebouwen dienen

o licht- en ventilatiesystemen flexibel te kunnen omgaan met aanwezige of afwezige personen in de schoollokalen. Liefst gaat de sturing van de systemen automatisch. Echter indien het comfort toch niet naar wens is zou de sturing voor een ‘beperkte tijd’ (bijvoorbeeld 1uur) manueel uitgeschakeld moeten kunnen worden (override) om daarna terug op automatische sturing te kunnen overgaan.

o “Smart Buildings”: De wens van de stakeholders bestaat erin om zoveel als mogelijk ‘slimme schoolgebouwen’ te creëren. Hieronder verstaan we schoolgebouwen waar een automatische kalender de basis vormt voor het regelen van zowel ventilatie als zonlicht. Ook zou hierbij rekening gehouden moeten kunnen worden met ‘diffuus licht’

• Kost: de kost van goede lucht en goed licht in schoolgebouwen staat duidelijk onder druk. Er wordt te weinig geïnvesteerd in ventilatiesystemen en zonweringen en ze worden meestal ondergedimensioneerd om het totale investeringsbudget te reduceren met gevolgen voor licht en frisse lucht in schoolgebouwen. Systemen worden niet of slecht onderhouden met alle gevolgen van dien. Terugverdientijden van deze investeringen zijn niet of moeilijk te berekenen omdat de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers niet meegenomen worden.

3.2.3 BESCHIKBARE TECHNOLOGIEËN & MARKTSTATUS

Page 22: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

22

Oplossing 1:

“Smart building” is vandaag een modewoord dat in de bouw en constructiewereld vaak door ‘trendsetters’ en innovatiegedreven organisaties gebruikt wordt. Het is een vorm van doorgedreven systeemintegratie waar de bouwwereld naartoe tracht te werken. We zien echter, door de gesprekken met de marktspelers, dat er wel afzonderlijke technologieën (mechanische ventilatie + vraaggestuurde zonwering) bestaan die de bovenstaande zaken in gebouwen realiseren, maar dat de complexiteit ligt op de integratie van alle componenten in 1 mooi werkend geheel. In deze use case wordt de nadruk gelegd om de impact van invallend zonlicht zoveel als mogelijk te optimaliseren. De aangeboden oplossing dient bovendien nog betaalbaar te zijn voor ‘onze’ doelgroep en daar wringt het schoentje.

Oplossing 2 :

Zonwering door uitstekende luifels zoals afgebeeld in bovenstaande figuur. Ze houden het zonlicht zoveel mogelijk uit de klaslokalen met grote zonlichtinval.

3.2.4 INNOVATIEPOTENTIEEL

Page 23: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

23

Oplossing 1: Het innovatiepotentieel van betaalbare en goed werkende ventilatie en vraaggestuurde zonweringen die naadloos op elkaar zijn afgestemd, wordt door de marktspelers ‘hoog’ ingeschat. Er zijn tekenen dat R&D-organisaties hierop inzetten, maar de ‘time to market’ lijkt ook ‘hoog’ te zijn, zeker voor ‘betaalbare’ systemen.

Oplossing 2: Het innovatiepotentieel van deze oplossing is laag tot medium. Het dient vooral opgenomen te worden als een effectieve oplossing tegen direct invallend zonlicht.

3.3 USE CASE 3: BINNENLICHT

3.3.1 PROBLEEMSTELLING & HUIDIGE SITUATIE

Vandaag horen we dat ‘relighting’ programma’s volop aan het lopen zijn in scholengemeenschappen. Hiermee willen de scholengemeenschappen vooral energiebesparende maatregelen doorvoeren. Echter, dit mag niet ten koste gaan van het ‘lichtcomfort’ voor gebruikers doorheen de levenscyclus van het gebouw. Lichtcomfort is enerzijds funtioneel anderzijds ook vaak gedefinieerd als human centric lighting of kennis van de effecten van licht voor mensen.

3.3.2 UITDAGINGEN

Comfortparameters kunnen elkaar beïnvloeden. Een meetbare verbetering op parameter X (bvb licht) kan perceptie van parameter Y veranderen. Licht, zonlicht en kunstlicht hangen aan elkaar en dienen ook gekoppeld gestuurd te worden.

3.3.3 BESCHIKBARE TECHNOLOGIEËN & MARKTSTATUS

Page 24: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

24

Soorten verlichting (kleur, spectrum, intensiteit, …) + kennis rond “Human centric lighting”, waarbij de verlichting volledig aangepast wordt aan de behoeften van de gebruiker om een evenwichtige verouding tussen daglicht en kunstlicht te bereiken. Afhankelijk van de wensen van de gebruiker zijn er 4 types “Human Centric Lighting” mogelijk :

Circadiaans licht: de samenstelling van het natuurlijk licht verandert in de loop van de dag. Dit bepaalt het biologisch ritme van de mens, ook wel circadiaans ritme genoemd. Bij een Circadiaanse verlichtingsinstallatie verandert de spectrale samenstelling gedurende de dag, parallel met het daglicht. Zo wordt het slaap-waakritme van de gebruiker optimaal ondersteund.

Activerend licht: licht met een groot blauwaandeel (koudwit) heeft een activerende werking op de gebruiker. De cognitieve prestaties en het concentratievermogen worden gestimuleerd. Ideaal voor op de werkvloer of op school!

Ontspannend licht: dit is dan weer licht met een groot roodaandeel (warmwit), wat een ontspannend effect heeft en meer geschikt is voor thuis.

Page 25: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

25

Emotioneel licht: of iemand nood heeft aan warmwit, koudwit of gekleurd licht hangt vaak af van de situatie waarin hij/zij zich bevindt. Het is mogelijk om de sfeer en verlichting in een bepaalde ruimte aan te passen aan de stemming van de gebruiker(s).

Ook Daglicht (Lichtkoepels, Ramen met zonwering, …) vs kunstlicht zou opgenomen moeten kunnen worden in het ontwerp

Aanwezigheidsdetectie is net zoals bij ventilatie een belangrijk instrument om verlichting te sturen – tijdelijk kunnen “overriden” kan hier ook noodzakelijk zijn.

Human Centric Lighting wordt vaak toegepast in bedrijven, scholen en zorginstellingen. Maar ook thuis heeft het tal van voordelen

3.3.4 INNOVATIEPOTENTIEEL

Het innovatiepotentieel rond verlichting in schoolgebouwen wordt door de marktspelers als relatief laag beschouwd.

3.4 USE CASE 4: AKOESTIEK

3.4.1 PROBLEEMSTELLING & HUIDIGE SITUATIE

Geluidsgolven worden geproduceerd en verspreiden zich in alle richtingen. Wanneer de geluidsgolf in aanraking komt met een oppervak wordt een deel van het geluid geabsorbeerd en een deel wordt gereflecteerd. Hoe harder het oppervlak, hoe groter het percentage van geluid dat wordt gereflecteerd. Akoestiek is veelal niet zo goed in schoolgebouwen. Mede door de aanwezigheid van kinderen kunnen akoestische problemen is schoolgebouwen groter zijn dan in andere gebouwen. Een lange nagalmtijd/slechte akoestiek gaat ten koste van de spraakverstaanbaarheid. Het geluidsniveau wordt hoger en het kost meer moeite voor kinderen en leerkrachten om zich te concentreren. Bovendien heeft het een negatieve invloed op het comfort zijnde het welbevinden en de rust van de aanwezigen. Een slechte akoestiek kan leiden tot hoofdpijn, vermoeidheid en op lange termijn stress.

3.4.2 UITDAGINGEN

Akoestiek meenemen als comfortparameter in het ontwerp voor een renovatie in een schoolgebouw.

Eens een gebouw is ingericht zullen de akoestische parameters niet zoveel meer wijzigen in de tijd.

3.4.3 BESCHIKBARE TECHNOLOGIEËN & MARKTSTATUS

Akoestisch ontwerp-guidelines (door (binnenhuis)architect/ingenieursbureau)

Akoestische panelen (wand, plafond, schermen, meubels, …)

Page 26: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

26

Akoestische materialen (geluidsabsorberende materialen, … )

Akoestische metingen (toestellen om de metingen uit te voeren + bedrijven die deze diensten uitvoeren voor derden

3.4.4 INNOVATIEPOTENTIEEL

We zien dat er vandaag reeds tal van oplossingen op de markt zijn om de akoestiek in gebouwen te verbeteren. Tijdens de marktconsultatie is de thematiek “akoestiek” als KPI aan bod gekomen, maar werd het innovatie- of verbeterpotentieel van de huidige technieken op de markt, die de akoestiek in schoolgebouwen kunnen bevorderen, niet hoog ingeschat.

4 BUSINESS MODEL INNOVATIES

4.1 DE SCHOLENGEMEENSCHAP KENT TWEE SITUATIES

Vanuit de werkvergadering ‘behoeftebepaling’ herkennen we duidelijk 2 situaties in de Vlaamse scholen. Beide worden hieronder omschreven als mogelijk business model met toelichting op de interacties tussen de verschillende spelers.

In beide modellen wordt de scholengroep bijgestaan door (SM)ESCO als hoofdverantwoordelijke voor de uitvoering van het renovatietrajecten en zij managen de verschillende bouwexperts (i.e. laag boven (SM)ESCo in afbeelding).

Page 27: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

27

Idee hierbij is de scholengemeenschappen maximaal te ontzorgen van bouwtechnische management taken. Elk van de situaties kent zijn eigenheden en zal contractgewijs ook zijn/haar verschillen kennen in de contractbepalingen, de organisatie, de financiering en de uitvoering van de ESCO met het oog op verbetering het comfort.

4.1.1 BESTAAND ORGANISATIEMODEL VOOR GROTE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN

Korte beschrijving: Grotere scholengemeenschappen (tot wel 250 scholen) hebben een team experten ter beschikking die de renovaties van de hele scholengroep op een professionele en gestructureerde manier begeleiden en opvolgen. Zij zijn sinds begin jaren 2000 bezig geweest om kleine renovaties (‘brandjes blussen’) uit te voeren, en nu klaar om trajecten naar impactvol renoveren aan te vatten. Door de capaciteit van de scholengroep is het voor hen makkelijker om voor langere periodes een gebouw te sluiten en de leerlingen in andere locaties onder te brengen om grondige renovaties door te voeren. Deze

Page 28: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

28

situatie is eerder herkenbaar in grootstedelijke gebieden (cfr Stedelijk Onderwijs Antwerpen, etc…).

Onderlinge impact stakeholders:

• Grote scholengemeenschappen lijken voldoende bouwtechnische expertise in huis te hebben om de communicatie met de ESCO te kunnen voeren. De reden daarvoor is dat zij veelvuldig en op regelmatige basis geconfronteerd of betrokken worden in renovatietrajecten. Als de ESCO de renovatie ‘stuurt’ samen met de bouwteams zijn de grote scholengemeenschappen in staat om de acties die uitgevoerd worden naar behoren te controleren. In dit model beschouwen we de schoolbesturen van de scholengemeenschap als ‘beheerder’ maar niet als gebouweigenaars. De gebouweigenaar is een extra partij in het ecosysteem dat een sterke link heeft met het schoolbestuur.

• De bouwtechnische experts van de grote scholengemeenschappen staan zelf in om de communicatie met de ESCO, de fincanciële marktpartijen, de architect(en) en studiebureaus en de controleorganisatie te voeren.Het bouwtechnische team van de scholengemeenschap begrijpt de bouwtechnische ingrepen en kan deze ook goed beoordelen.

• (SM)ESCO is een bedrijf, organisatie of publiek-private samenwerking die expertise bundelt ter uitvoering van het prestatiecontract naar de school.

• De architect communiceert en bespreekt de bouwtechnische vragen en/of opmerkingen in dit business model met de ESCO en houdt de technische experts van de grote scholengemeenschap op de hoogte. Net zoals bij het business model van de kleine scholengemeenschappen zou de architect ook integraal deel kunnen uitmaken van het team bouwexperts, maar of dit juridisch mogelijk is, moet nog onderzocht en evt. in de wetgeving aangepast worden

• De financiering van renovaties in grote scholengroepen dient op het niveau van de scholengroep bekeken te worden. Strategische scenario’s welke gebouwen eerst aan de beurt komen voor een (grondige)renovatie dienen hier mede door het bouwtechnische team van de scholengroep bepaald te worden. Net zoals bij de financiering van kleinere scholengroepen dient de finaciering ook case by case onderzocht te worden en zal de scholengroep ook de financiering rechtstreeks willen opnemen om ten allen tijden over zijn eigen middelen te kunnen beschikken. Ook hier kunnen financieringsvormen als crowdfunding, burgercoöperaties, of andere vormen van finaciering ingeschakeld worden. (zie opm. rond deze aspecten in vorige paragraaf)

• Controle dient gevoerd op alle betrokken partijen die rechtstreeks activiteiten in de school verrichten ter uitvoering van het prestatiecontract. De controle op de school via

Page 29: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

29

de betrokken manager van het bouwteam van de grote scholengemeenschapp en de (SM)ESCO laat toe om afwijkingen te detecteren in de rapportage en ten opzichte van de gestelde minimumnormen / KPI.

• Het bouwteam van de grote scholengemeenschap kan voor zichzelf datasets opbouwen rond binnenklimaat en comfort voor de gebouwen die zij in portefuille hebben. Deze data kunnen eveneens aangeboden worden aan de controle instanties om op meta-schaal een betere zicht te krijgen op binnenklimaat en comfort in Vlaamse scholen want vandaag zijn hierover nog maar weinig data beschikbaar. Dit betekend wel dat deze data compatibel moeten zijn met de andere data die verzameld worden in andere grote (en kleine) scholengemeenschappen. Een standaardisatie hierrond dient zich aan.

Unieke voordelen: Uit het overleg met de scholen is gebleken dat grote scholengemeenschappen reeds een 10-tal jaren ervaring hebben om ‘zelf’ renovatietrajecten voor scholen te sturen. Met dit business model zouden grote scholengemeenschappen extra versnelling kunnen maken in comfortrenovaties zonder dat de bouwteams van de grote scholengemeenschappen hierdoor heel erg extra belast worden. (ze dienen enkel de projecten op te volgen, maar niet te sturen, dit doet de ESCO). Tevens kunnen deze grote scholengemeenschappen sneller voor succesvolle business cases zorgen die andere (kleinere) scholengroepen dan kunnen overtuigen om ook hun comfortrenovaties via dit model te organiseren.

Risico’s en nadelen: Vandaag is er een gebrek aan business cases die duidelijk aantonen, aan voornamelijk de scholengemeenschappen, hoe een comfortprestatiecontract zou kunnen werken, en welke voordelen het geeft aan de scholengemeenschap. Comfortprestatiecontracten zijn onbekend terrein en dat maakt het moeilijk om scholenbesturen te overtuigen om de beperkte middelen die ze ter beschikking hebben hierin te investeren.

4.1.2 INNOVATIEF MODEL VOOR KLEINE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN

Page 30: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

30

Korte beschrijving: Kleine scholengemeenschappen hebben doorgaans weinig technische expertise en ervaring voor grondige energierenovaties. Ze geraken vaak niet verder dan een aantal minimale renovaties (lokaal per lokaal zonder masterplan). Ze hebben geen middelen of personeel om grootschalige renovatietrajecten op te zetten. Door de band is de reserve aan klascapaciteit om leerlingen onder te brengen beperkt en vormen net daarom vaak lange renovatietrajecten een struikelpunt. Bovendien stellen wachttijden van 10-15 jaar en meer om subsidies te verkijgen tevens een uitdaging, ze zijn echter eerder regel dan uitzondering. Nieuwe financieringsmodellen dringen zich dus op.

Onderlinge impact stakeholders:

• De school heeft weinig tot geen bouwtechnische expertise en kennis in huis. De reden daarvoor is dat zij maar op weinig regelmatige basis geconfronteerd of betrokken worden in renovatietrajecten. Dat maakt hen rechtstreeks afhankelijk van de ESCO en bouwteams die de renovatie voor hen uitvoeren.

• Om deze expertise alsnog in huis te halen en een degelijke, betrouwbare representatie te hebben tegenover de bouwteams en ESCO, dient een Client Representative / Manager met kennis van zaken als hoofdcontactpersoon tussen

Page 31: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

31

de school en ESCO te staan. Hij/zij begeleidt het scholenbestuur in het nemen van de juiste beslissingen en vermijdt daarbij mogelijke beïnvloeding van het scholenbestuur.

• (SM)ESCO is een bedrijf, organisatie of publiek-private samenwerking die expertise bundelt ter uitvoering van het prestatiecontract naar de school.

• De architect moet in dit business model de school als klant onafhankelijk en zonder meer vertegenwoordigen. Hij/zij bespreekt bouwtechnische vragen en/of opmerkingen en/of beslissingen met de client representative / manager. Optioneel zou de architect ook integraal deel kunnen uitmaken van de het team bouwexperts. Dit dient nog verder juridisch regelgevend onderzocht en eventueel wettelijk aangepast te worden.

• Ideale financiering van renovaties dient case by case onderzocht te worden, waarbij er vandaag vanuit gegaan wordt dat de financiering beter rechtstreeks door de school wordt genomen. Daarbij is het mogelijk grotere bedragen op langere termijn te financieren en de prestatiecontracten met ESCO in de tijd te beperken. Dit biedt ook mogelijkheden om financiering en onderhoudscontracten los te koppelen van elkaar. Financiering loskoppelen van de volledigheid van het prestatiecontract laat een school toe om te werken met alternatieve financieringsvormen als crowdfunding, burgercoöperatie, of andere. Zo’n burgercoöperatie zou specifiek kunnen gericht zijn op (groot)ouders van de schoollopende kinderen die – voornamelijk in kleinstedelijk gebied – een zekere verbondenheid met de school hebben voor de volledige duurtijd van de opleiding van hun (klein)kinderen. De burgercoöperatie dient gezien te worden als maatschappellijk verantwoorde investering waarbij het rendement komt uit enerzijds de verlaging van het energieverbruik; en anderzijds uit de verlaging van de kosten op de ziekteverzekering. Hierbij dient gekeken te worden naar RIZIV, ziektefondsen en ziekteverzekeraars voor overeenkomsten om rendement uit te keren in functie van verlaagd absenteïsme.

• Controle dient gevoerd op alle betrokken partijen die rechtstreeks activiteiten in de school verrichten ter uitvoering van het prestatiecontract. De controle op de school, de client representative / manager en de (SM)ESCO laat toe om afwijkingen te detecteren in de rapportage en ten opzichte van de gestelde minimumnormen / KPI. In het controleorgaan creëert dit de mogelijkheid tot het opbouwen van een dataset rond binnenklimaat en comfort. Vandaag zijn er weinig beschikbare en bruikbare data.

Voorstel KPI: In eerste instantie is het opportuun met een aantal beperkte doch impactvolle parameters aan de slag te gaan. Daarbij worden temperatuur, luchtvochtigheid en CO2 aanzien als meest relevante KPI’s. In een later fase kan het

Page 32: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

32

comfortprestatiegedeelte van een prestatiecontract uitgebreid worden met andere parameters zoals licht en akoestiek.

Unieke voordelen:

Risico’s en nadelen: Vandaag is er een gebrek aan business cases die duidelijk aantonen, aan voornamelijk de scholengemeenschappen, hoe een comfortprestatiecontract zou kunnen werken, en welke voordelen het geeft aan de scholengemeenschap. Comfortprestatiecontracten zijn onbekend terrein en dat maakt het moeilijk om scholenbesturen te overtuigen met de beperkte middelen die ze ter beschikking hebben om hierin te investeren.

4.2 KANSEN EN TERUGVERDIENEN VAN EEN GEZOND BINNENMILIEU OP SCHOLEN (BRON RVO)

Een slecht binnenmilieu op school leidt tot diverse comfort- en gezondheidsklachten bij zowel de leerlingen als de leerkrachten. Door te sturen op een gezond binnenklimaat kunnen klachten worden voorkomen als:

• discomfort (bijvoorbeeld geurhinder en koude/warmteklachten)

• hoofdpijn, vermoeidheid en sufheid (in de loop van de dag toenemend)

• slijmvliesirritaties en andere 'sick building klachten' (bijvoorbeeld 'droge lucht' klachten)

• onnodige overdracht van infectieziekten (via de lucht)

• verergering van allergieën (denk aan hooikoorts en voedselallergieën)

• (extra) astma-aanvallen bij kinderen en leerkrachten met astma

4.2.1 GEZONDHEIDSKLACHTEN VOORKOMEN

Astma komt steeds vaker voor bij kinderen. In een gemiddeld klaslokaal heeft tegenwoordig 10% van de kinderen astma. Juist voor hen is het extra belangrijk dat de binnenlucht in de ruimtes waarin ze relatief het meest verblijven (eigen slaapkamer, klaslokaal) goed is.

Deze comfort- en gezondheidsklachten leiden op hun beurt tot:

• een onnodig hoog aantal 'schoolzieke' kinderen

• verslechtering van de leerprestaties

• relatief slechte (fysische) arbeidsomstandigheden voor leerkrachten

Page 33: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

33

• een onnodig hoog ziekteverzuim onder de leerkrachten (leidend tot extra kosten voor vervanging)

4.2.2 ZIEKTEVERZUIM AANPAKKEN

Ziekteverzuim in het onderwijs is hoger dan in de dienstensector. Er bestaan sterke aanwijzingen dat een slecht binnenmilieu op school leidt tot een verhoging van het ziekteverzuim onder leerkrachten. Dit verzuim kan voorkomen worden indien de ventilatie, de temperatuur, de akoestiek en dergelijke op orde zijn.

Anders gezegd: het ziekteverzuim is na verbetering van de fysieke arbeidsomstandigheden met 1 à 2 procentpunt te verlagen. Bedraagt het ziekteverzuim in een school voor renovatie bijvoorbeeld 8%, dan is dit na een renovatie tot 6 à 7% terug te brengen. Mits de juiste maatregelen genomen worden natuurlijk.

4.2.3 LUCHTKWALITEIT

In schoolgebouwen heeft met de name de luchtkwaliteit een sterk effect op het kortdurend verzuim (thuis zitten door een verkoudheid, griep e.d.). Uit diverse onderzoeken is bekend dat gebrekkige ventilatie de concentratie virussen en bacteriën (verantwoordelijk voor de overdracht van infectieziekten) in de lucht sterk verhoogt.

Milton et al. (2000) toonden in een onderzoek aan dat halvering van de hoeveelheid verse luchttoevoer het kortdurend verzuim met maar liefst 35% kan verhogen. Extra belangrijk als je bedenkt dat de hoeveelheid verse luchttoevoer per persoon in een klaslokaal vaak een factor 3 of 4 lager ligt dan die in bijvoorbeeld een kantoorgebouw. Geen wonder dus dat het ziekteverzuim in het onderwijs hoger is dan in de dienstensector.

4.2.4 CONCLUSIE – NOOD AAN GEORDENDE START

Bij de aanvang van een project lijkt het ons inziens interessant om een soort innovatie meetstaat te hebben. Deze meetstaat geeft de ambities weer maar ook de situatie van het gebouw. Hij maakt integraal deel uit van het programma van eisen. In Nederland hanteert men hier het Energie en Binnenmilieu Stappenplan.

Het Energie en Binnenmilieu Stappenplan is een managementtool dat schooldirecties, schoolbesturen en gemeenten informeert over de noodzakelijke stappen en aandachtspunten bij het verbeteren van de energiezuinigheid en het binnenmilieu bij onderwijsinstellingen.

Het Energie en Binnenmilieu Stappenplan bestaat uit:

• een stroomschema

• een toelichting op het stroomschema met de activiteiten en de resultaten per fase

Page 34: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

34

• een uitwerking van de gesubsidieerde maatregelen (prestatie-eisen, aandachtspunten en globale doorlooptijden)

• een voorbeeld van een tijdsplanning van de stappen waarbij van een minimale en maximale variant is uitgegaan om de maatregelen te realiseren.

4.3 CASE STUDIES

4.3.1 CASE STUDIE VBS DE REGENBOOG EINDHOVEN (NL) (BRON RVO)

VBS De Regenboog is de eerste school in Nederland met een 15 jarig prestatiecontract, waarin afspraken zijn vastgelegd over onderhoud, energiezuinigheid en het binnenklimaat.

VBS De Regenboog in Eindhoven is gehuisvest in een monumentaal schoolgebouw uit de jaren 50. In 2014-2015 is het gebouw uitgebreid en deels gerenoveerd. Deze delen van het schoolgebouw beschikken nu over een goed binnenklimaat. De installaties die hiervoor zorgdragen zijn ontworpen en aangelegd door ESCo Ovvia uit Veldhoven. Ovvia garandeert gedurende vijftien jaar een optimale en energiezuinige werking van de klimaatinstallaties en binnenklimaat Frisse Scholen klasse B. Dit alles is vastgelegd in een innovatief prestatiecontract, waarin ook afspraken zijn gemaakt over het fris en energiezuinig maken van het resterende gebouwdeel en zélfs over de gebruikerstevredenheid.

Directeur van De Regenboog Emiel Link: ‘Ik vind het werken met een prestatiecontract spannend. Maar als je een partij vindt om mee samen te werken op basis van vertrouwen levert dit zeker meerwaarde op. Ovvia is zo’n partij. Zij doen hun uiterste best om alles zo goed mogelijk te laten functioneren. Als er iets hapert gaan zij door met zoeken tot de oorzaak gevonden is. Het project is nu acht maanden geleden opgeleverd en nog steeds komen ze bijna wekelijks bij ons over de vloer om de laatste en nieuwe zaken goed geregeld te krijgen. Deze vorm van samenwerken is naar verhouding kostbaar. Maar goede dienstverlening heeft nu eenmaal z’n prijs. En met dit prestatiecontract hebben wij bepaalde risico’s afgedekt.’

4.3.1.1 EEN GOED WERKEND BONUS MALUS SYSTEEM

Emiel Link is zeer tevreden. ‘Regelmatig vragen de mensen van Ovvia uit zich zelf hoe wij het binnenklimaat ervaren. Zij durven zich dus kwetsbaar op te stellen en zijn zeer gedreven om de prestaties te leveren, zoals is afgesproken in het prestatiecontract. Zij stellen zich hierbij zeer coöperatief op en geven mij het gevoel dat zij naast ons staan. Als wij bijvoorbeeld advies nodig hebben over dakisolatie denken zij met ons mee. Een goede keuze hierin is uiteraard ook in hun belang. En laatst werkte een apparaat niet naar behoren. Zij gingen vervolgens in gesprek met de leverancier, met als uitkomst dat we een nieuw apparaat hebben gekregen plus twaalf zonnepanelen ter compensatie.’

Page 35: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

35

4.3.1.2 FINANCIERING VAN DE TECHNISCHE INSTALLATIES

Bij de uitbreiding en renovatie zijn vier lokalen bijgebouwd. Daarnaast zijn zes bestaande lokalen ingrijpend gerenoveerd. Deze lokalen zijn voorzien van isolatie en een hoogwaardige klimaatinstallatie, die ook voor verwarming en koeling zorgt. Hoe is dit alles gefinancierd? ‘In 2013 ontvingen we van de gemeente een beschikking voor uitbreiding. Deze toezegging was lang niet voldoende om er een energiezuinig en fris schoolgebouw van te maken. Er is voor maar liefst €270.000 aan klimaatinstallaties geplaatst. Dit alles om Frisse Scholen Klasse B te realiseren tegen een zo laag mogelijk energieverbruik. Er zijn drie klassen in het programma van eisen voor Frisse Scholen 2015 (Klasse A = goed ; Klasse B = goed ; Klasse C = zeer goed). Meer informatie is terug te vinden op in de pdf : https://www.rvo.nl/sites/default/files/2014/12/Programma%20van%20Eisen%20Frisse%20Scholen%202015..pdf

Er zijn Deze hightech installatie kregen we nooit gefinancierd vanuit de gemeente. Wij bevinden ons echter in de bevoorrechte positie dat wij over relatief veel gelden beschikken uit vrijwillige ouderbijdragen. Hieruit hebben wij het ontbrekende deel betaald.’

Heeft Ovvia een deel voorgefinancierd? ‘Nee, hoewel zij wel bereid waren om mee te financieren. Nu het prestatiecontract loopt, hebben zij al meerdere investeringen gedaan in aanvullende maatregelen, waaronder LED-lampen en binnenkort zonnepanelen. En laatst hadden we €3.000 ontvangen uit een duurzaamheidsfonds van de gemeente en wilden dit in LED-verlichting steken. Ovvia ging hier niet mee akkoord. Zij wilden deze investering zelf doen conform het prestatiecontract.’

4.3.1.3 GROEIMODEL VOOR STEEDS BETERE PRESTATIES

Met dit prestatiecontract is Ovvia de verplichting aangegaan het gehele gebouw en de installaties in een bepaalde conditie te houden. Hiervoor ontvangt het bedrijf jaarlijks zo’n €5.600 plus de materiële instandhouding van de school zoals vastgelegd in de meerjarige onderhoudsplanning. Daarnaast ontvangt Ovvia jaarlijks €38.000 voor het leveren van de energieprestatie en het ‘fris en warm houden’ van de school. Dit bedrag is gelijk aan de jaarlijkse energiekosten die de school betaalde voor de verbouwing. Ovvia betaalt hieruit ook de energierekening. Link: ‘Wij hebben in het prestatiecontract vastgelegd dat van iedere euro die Ovvia op dit bedrag bespaart, 85 procent in een apart potje komt voor weer nieuwe investeringen. De resterende 15 procent is een bonus voor Ovvia.

Een deel van de school, dertien lokalen, beschikt nu nog niet over luchtkwaliteit B. ‘Ovvia heeft berekend dat het financieel haalbaar is om in de loop van de komende vijftien jaar uit deze pot een ventilatiesysteem te betalen zodat straks de hele school beschikt over

Page 36: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

36

een goed binnenklimaat. Met dit contract hebben we dus een soort groeimodel afgesproken.’

4.3.1.4 TECHNICHE FICHE VAN DE ESCO

Kenmerken

Aantal m2 vloeroppervlak in project: 951 m2BVO

Projecttype: Onderwijs - Renovatie & onderhoud

Investering en jaarlijkse vergoeding

Kosten nieuwbouw en renovatie (951 m2 BVO):

Bouwkundig € 1.280.000

W- en E-installaties € 270.000

Jaarlijkse vergoeding prestatiecontract:

(voor het gehele gebouw, 2.737 m2 BVO):

- Onderhoud en beheer € 5.600 + MOP-gelden

Energie € 38.000

Alle bedragen zijn inclusief BTW

Beschrijving maatregelen

- Gebalanceerde ventilatie met WTW

- Centraal opgestelde luchtbehandelingskasten

- Rendement warmtewiel 85%

- Lage temperatuur lucht- en vloerverwarming

- CO2-sensoren

- Lucht-warmtepomp

- Isolatie en goede luchtdichtheid

- LED-verlichting

- Hoogwaardige regeltechniek

Page 37: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

37

Betrokkenen

ESCo prestatiecontract:Ovvia Opdrachtgever: Vrije basisschool de Regenboog

4.3.1.5 DE ESCO-AANPAK VAN OVVIA (BRON OVVIA)

OVVIA houdt van duidelijkheid. Van een eerlijk advies dat niet meteen geld kost. Als ESCo bouwen wij op wederzijds vertrouwen. Daarom is stap 1 gratis: de Quick scan. Voor stap 2, een gedetailleerde analyse, vragen we een intentieovereenkomst. Stap 3 is de realisatiefase. Afhankelijk van uw wensen, kan de oplossing liggen in een reguliere investering of in een aanpak volgens het ESCo model waarbij we optimaal gebruik maken van fiscale regelingen zoals EIA en MIA\Vamil.

Stap 1: Quick scan

Samen met u beoordelen we welke gebouwen in aanmerking komen voor verduurzaming. We kijken bijvoorbeeld naar leeftijd, locatie en gepland groot onderhoud. Maar ook naar de energierekening, de schil en de installaties. OVVIA heeft een bewezen track record op het gebied van succesvol verduurzamen. Met deze Quick scan heeft u de zekerheid van een eerlijk en duidelijk advies over de mogelijkheden om via een ESCo te kiezen voor verduurzaming, CO2-reductie en kostenbesparing door lager energieverbruik. En: de Quick scan kost u niets.

Stap 2: Gedetailleerde analyse

Is een gegarandeerde energiebesparing zonder meerinvestering haalbaar? Dan spreken we gezamenlijk de intentie uit om aan de slag te gaan. OVVIA start vervolgens met stap 2: een gedetailleerde analyse. Voor een ESCo is het ontzettend belangrijk om een betrouwbaar basisjaar te hebben voor het energiegebruik (nulmeting) en een goed beeld van de staat van het onderhoud. Alle relevante factoren met betrekking tot het energiegebruik van uw gebouw brengen we tijdens deze fase in kaart. Wat is de gebruiksintensiteit? Wat zijn de openingstijden? Zijn er specifieke gebruikerseisen?

Uitkomst Analyse De belangrijkste output van de gedetailleerde analyse is een definitief antwoord op de vraag of verduurzaming via een ESCo haalbaar is. Daarnaast bevat de gedetailleerde analyse ook:

een officieel EPBD label;

een officieel EPA Maatwerkadvies;

een voorbereide aanvraag waarmee u optimaal gebruikt maakt van de bestaande fiscale voordelen;

3 concrete verbeterpunten zodat u zelf direct aan de slag kan.

Page 38: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

38

En bent u na onze presentatie niet overtuigd van de kracht van een samenwerking? Dan ontbinden we de intentieovereenkomst. Zo eenvoudig is dat. In de intentieovereenkomst hebben we besproken welke kosten OVVIA u dan in rekening brengt voor de tijd en energie die we in deze 2e fase van het project hebben geïnvesteerd.

Stap 3: Oplossing en realisatie

Goed nieuws: u heeft besloten om meer rendement uit uw gebouw te halen. OVVIA gaat graag aan de slag met het verduurzamen van uw gebouwen. Investeert u zelf of kiest u voor een prestatiecontract met een ESCo? Kiest u voor een ESCo model met OVVIA, dan maken we afspraken over energieverbruik, onderhoud en beheer. Het prestatiecontract zorgt ervoor dat wij continu blijven zoeken naar innovatieve oplossingen om CO2, energie en kosten te besparen. Bovendien werken we actief aan meer comfort en een prettig binnenklimaat. Reken ons mogelijk rendement uit.

En dan kan het echte werk beginnen. Met gebruik van fiscale regelingen, investeert OVVIA in duurzame energie maatregelen zoals isolatie, zuinige verlichting en nieuwe verwarmingsinstallaties. Deze investeringen verdienen zich terug uit de gerealiseerde besparingen. We implementeren, monitoren en sturen bij als dat nodig is om zo optimaal rendement te behalen. Gegarandeerd.

4.4 INNOVATIEVE FINANCIERINGSMODELLEN

Specifiek rond de financiële modellen zijn er een aantal innovatieve mogelijkheden om de financiering van de comfortmaatregelen te organiseren zijnde: Burgercoöperatie, overdraagbare lening, social impact bond en Crowdfunding. Verder kan er natuurlijk financiering georganiseerd worden via de klassieke financieringskanalen (financiële instellingen etc …), ze werden eerder in het document opgelijst. Hieronder staan de verschillende innovatieve mogelijkheden verder in detail beschreven.

4.4.1 BURGERCOOPERATIE

Burgers zetten een financieel fonds op waarmee de (SM)ESCO investeringen in comfort kan doen. De burgercooperatie wordt hiermee aandeelhouder van de specifieke scholen(sm)esco en kan dus bijgevolg mee de KPI’s opvolgen enerzijds en anderzijds mee beslissen om bijkomende comfortmaatregelen te nemen mits kapitaalverhoging. Er zijn 2 vormen waarin kapitaal kan geplaatst worden;

1) Uitgifte van aandelen = uitgegeven aan een waardering die gelijk is aan de investeringskost.

2) Converteerbare lening = lening die achteraf kan omgezet worden in aandelen, op basis van een gelijkaardige waardering als binnen het contract overeengekomen. Dit zou voor burgercoöperaties wel eens een complexe vorm kunnen zijn. In de praktijk betekent dit immers wanneer de energiebesparingen niet voldoende zijn voor de terugbetaling van

Page 39: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

39

de lening, deze lening wordt omgezet in aandelen. De intrinsieke waarde van de aandelen is dus de facto laag omdat de prestaties ook minder zijn.

Burgercoöperaties zijn nieuw binnen de scholengemeenschap, maar vormen een interessante innovatiepiste. Aandelen zijn overdraagbaar, bv. aan andere (groot)ouders. De technische installatie kan een geldelijke ROI hebben, afhankelijk van de use case, bijvoorbeeld door reductie van energiekosten. In dit geval worden deze gelden gebruikt voor de afbetaling van de lening. In de beperkt aantal gevallen van comfort zien we dat de financiering van comfortverbeterende maatregelen voornamelijk gefinancierd wordt uit de winsten van energiebesparende maatregelen. Beiden lijken dus sterk met elkaar verbonden.

Burgercoöperaties: nemen vaak de vorm van een stichting aan waarbij een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen een vermogen bestemmen om een bepaald belangeloos doel te realiseren. In Nederland kent men bijvoorbeeld de Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) als instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt. Giften aan dergelijke instelling genieten in Nederland bepaalde belastingvoordelen. Juridisch stelt de Belgische wetgever een kader voor waarin dit kan gebeuren. Het wettelijk kader voor een stichting is gekend, het gebruik ervan in het kader van comfortmaatregelen is minder gangbaar. In Nederland vonden we wel een voorbeeld waarbij schenkingen de investeringen in energiezuinige maatregelen hebben helpen realiseren bij de renovatie van basisschool De Vlinder in Eindhoven. In Vlaanderen verzamelen deze coöperaties zich in REScoops, burgercoöperaties voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Via de leden van REScoop.Vlaanderen kan je rechtstreeks participeren in concrete projecten in je buurt.

Deze vorm komt zeker in aanmerking voor een pilootproject. De precieze werking ervan de inpassing ervan in het model dienen dan ook nader onderzocht te worden. Het onderzoek van deze innovatieve vorm is wellicht moeilijk te combineren met een snelle uitvoering van een pilootschool en de publicatie/gunning van een bestek op korte termijn. Daarom adviseren we dit pas in een volgende fase uit te rollen.

4.4.2 OVERDRAAGBARE LENING - PACE LENINGEN

We stellen een nieuwe type hypothecair krediet voor dat gekoppeld is aan het gebouw, ipv aan een natuurlijk of rechtspersoon. Deze lening behoort hiermee toe aan de materiële activa en wordt bij eigendomsoverdracht mee verkocht indien ze nog openstaat. Bij de verkoop vindt er dus ook een overdracht van krediet plaats, wat zeer innovatief is in de vastgoedmarkt waar een gebouw meestal wordt verkocht vrij van een hypothecair krediet. Banken in Nederland experimenteren met gelijkaardige concepten. Het is een zeer innovatieve financieringsvorm. We raden aan om de toelaatbaarheid (burgerlijke wetgeving) te verifiëren.

Page 40: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

40

Er zijn uit de VS interessante inzichten verworven in deze leningsvorm. n de VS groeit een kredietbubbel die opvallend veel gelijkenis vertoont met die van de zogenaamde rommelkredieten (subprime), die de basis zou leggen voor de financiële crisis van 2008.

Het gaat om PACE-leningen, waarbij PACE staat voor Property Assessed Clean Energy, dat zijn leningen die in 34 verschillende staten door lokale overheden worden toegekend in samenwerking met een reeks financiële instellingen. Ze laten eigenaars toe hun woning uit te rusten met zonnepanelen, raamisolatie en koelsystemen en ook andere energie-efficiënte maatregelen door te voeren. Maar naast hun aantal nemen ook de problemen met deze leningen toe. Uit onderzoek van de Wall Street Journal blijkt dat het voornamelijk loodgieters en klusjesmannen zijn die als tussenpersoon fungeren en 500 dollar commissie krijgen per afgesloten contract. Deze mensen ontbreekt het uiteraard aan kennis en opleiding om de risico’s voor de lener in te schatten. Wie zich kandidaat stelt voor zo’n lening krijgt vaak te horen dat het geld afkomstig is uit ‘een door de overheid gesponsord programma’. De woning geldt als onderpand. Wat velen niet weten is dat de lening voorrang krijgt op andere schulden en dat wanneer niet op tijd wordt terugbetaald op de woning beslag kan worden gelegd om ze te verkopen. De terugbetaling is ook gekoppeld aan de betaling van de belasting op vastgoed en wordt door de lokale overheid geïncasseerd, die het geld dan overmaakt aan de geldschieters. De kredietscore is van geen belang! De kredietscore van de kandidaat-lener - een getal dat de kredietwaardigheid van de aanvrager van een lening bepaalt (een methode die voornamelijk in Angelsaksische landen wordt gebruikt)- is in deze constructie van ondergeschikt belang, omdat de lening gebaseerd is op de waarde van het vastgoed en dit in onderpacht wordt gegeven. De groei van PACE-leningen wordt ook gestuwd door een toenemende vraag vanuit investeringsfondsen naar dit soort producten. Investeerders zijn vooral geïnteresseerd in de hoge dividenden, de milieuvriendelijke reputatie en de hoge kredietwaardigheid van aan PACE-leningen gebonden obligaties. Tot nog toe is zo’n 3,4 miljard dollar aan PACE-leningen besteed, een bedrag dat dit jaar zal verdubbelen en van PACE het snelst groeiende kredietproduct op de Amerikaanse markt zal maken. (https://www.wsj.com/articles/americas-fastest-growing-loan-category-has-eerie-echoes-of-subprime-crisis-1484060984?mod=djem10point)

Deze leningsvorm kent dus duidelijk een aantal risico’s die vrijwel geheel aan de uitvoeringsvorm zijn te wijten. Implementaties elders kunnen dus ook significant anders waardoor het wellicht een duurzame en aantrekkelijke vorm kan worden om energieprestaties en maatregelen ter bevordering van het binnenklimaat in het bijzonder te financieren.

4.4.3 SOCIAL IMPACT BOND

In tijden van schaarse overheidsmiddelen bieden Social Impact Bonds (“SIBs”) een innovatieve, alternatieve vorm van financiering van sociale projecten. De SIB is een financieringsvorm waarbij private of publieke investeerders innovaties financieren. Je

Page 41: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

41

kan het beschouwen als een soort van obligatie waarbij fondsen worden aangetrokken voor de realisatie van een project. In ons geval zou een beter indoor comfort een positieve impact genereren op zowel de schoolprestaties (verlaging van de maatschappelijke kost van onderwijs) als op gezondheid. Typisch hierbij biedt een private investeerder kapitaal aan ter financiering van een sociaal programma van een dienstverlener. Indien de dienstverlener na een vooraf bepaalde termijn een sociale impact heeft bereikt, betaalt de resultaatsfinancier (vaak een overheidsdienst) de oorspronkelijke investering terug aan de investeerder. Hierdoor kunnen zowel scholen, overheden als volksgezondheid in aanmerking komen voor de SIB, een gezond binnenklimaat is immers ook bevorderlijk voor de gezondheid.

In Nederland wordt sinds 2011 gebruik gemaakt van de zogenaamde Green Deals. Nederland is op weg naar een nieuwe, duurzame economie. Door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, duurzame energie te stimuleren en energie te besparen, wil de Rijksoverheid uitdagingen als de stijgende kooldioxide-uitstoot, de duurder en schaarser wordende fossiele brandstoffen en de natuur die uit balans raakt het hoofd bieden.

De overheid kan dit niet alleen. Voor duurzame oplossingen in de energie- en voedselvoorzieningen, het water, de grondstoffen, biodiversiteit, mobiliteit, biobased economy, klimaat en bouw heeft ze de creativiteit, kennis en kunde nodig van groepen burgers, bedrijven, medeoverheden en andere organisaties. Juist door die samenwerking zijn er veel kansen om een duurzame, groene economie te realiseren. Of het nu gaat om nieuwe energiebesparingstechnieken, efficiënt watergebruik, duurzaam vervoer, alternatieve bouwmaterialen of bestendige productiesystemen in de landbouw.

In 2011 is daarom de Green Deal-aanpak begonnen. Met deze interactieve werkwijze wil de overheid vernieuwende, duurzame initiatieven uit de samenleving de ruimte geven. Dit doet zij door knelpunten in de wet- en regelgeving weg te nemen, nieuwe markten te creëren, goede informatie te geven en te zorgen voor optimale samenwerkingsverbanden. Door heldere onderlinge afspraken kunnen deelnemers werken aan concrete resultaten, waarbij iedere betrokken partij zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Ze maakt hierbij tevens gebruik van SIB als financieringsvorm.

Wereldwijd zijn er sinds 2010, toen de eerste SIB werd gelanceerd in het Verenigd Koninkrijk, meer dan 60 SIBs opgezet. De meeste in Angelsaksische landen.

Vandaag zijn verschillende overheidsinstanties in België, Brussel en Vlaanderen geïnteresseerd in deze alternatieve financieringsvorm. In het Vlaams parlement is er een initiatief om met een kaderdecreet het gebruik van SIBs te ondersteunen.

De opzet van de SIB is in handen van de ESCO waarbij private en publieke partijen worden samengebracht. De KPI’s van het prestatiebestek zullen uiteraard conform de

Page 42: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

42

wensen van de investeerders moeten worden gebracht teneinde tot een financiering ervan te komen. De SIB zal in deze niet op het eindresultaat, bv conversie werklozen of zo, stoelen maar op de resultaten van het binnencomfort, die indirect wel een impact hebben op de gezondheid. In extremis zou ziekteverzuim bij leerkrachten / leerlingen als maatstaf kunnen gelden.

4.4.4 CROWDFUNDING

Crowdfunding is een alternatieve wijze om een project te financieren. Crowdfunding verloopt zonder financiële intermediairs en zorgt voor een direct contact tussen investeerders en ondernemers. Crowdfunding gaat in principe als volgt: een ondernemer wil een project starten, maar heeft onvoldoende startkapitaal. Om dit kapitaal te verwerven biedt hij of zij het project aan (bijvoorbeeld op een platform of via internet) en maakt duidelijk hoeveel financiële middelen nodig zijn om het project te realiseren. Op deze manier kan iedereen investeren in het project. Het idee erachter is dat veel particulieren een klein bedrag investeren en dat deze kleine investeringen bij elkaar het volledige project financieren.

Nesta, de nationale innovatiestichting van Groot Brittannië, identificeert vier typen crowdfunding; Donatie-crowdfunding; Belonings-crowdfunding (“Reward”); Lenings-crowdfunding ofwel Peer-to-Peer Lenen; en Aandelen-crowdfunding (“Equity”).

Donatie-crowdfunding Met Donatie-crowdfunding wordt crowdfunding bedoelt waar helemaal geen beloning tegenover staat. Men legt hier geld in ten bate van een idee zonder hier iets anders dan de intrinsieke waardering van het idee voor terug te krijgen. Voor investeerders is dit dus niet erg waardevol omdat er geen rendement uit voort komt. Voor het ophalen van donaties bij ouders en sympathisanten van scholengemeenschappen vormt dit wel een interessant alternatief. Voorbeeld platform: www.justgiving.com (Groot Brittannië) Belonings- of “reward”-crowdfunding

Ook deze vorm van crowdfunding is misschien waardevol voor investeerders. Deze vorm van crowdfunding wordt gehanteerd door onder andere Kickstarter, en is in feite gewoon de voorverkoop van producten. Deze staan klaar om geproduceerd te worden maar de productie kan vaak pas starten nadat het geld is opgehaald. Dit is vooral een interessante vorm van crowdfunding voor particuliere “early adopters”. In het licht van gezond binnenklimaat kunnen we deze vorm als interessant bevinden, de return on investment ligt in deze nl. in de belofte dat kinderen in de optimale omstandigheden kunnen studeren met context voor studieresultaten en gezondheid voorop. Uiteraard kan het voor een investeerder nuttig zijn ook deze ideeën te bekijken, bedrijven in deze fase van hun ontwikkeling zijn vaak nog wel op zoek zijn naar investeerders en een

Page 43: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

43

succesvolle reward crowdfunding campagne kan natuurlijk worden gezien als “proof of market”. Deze bewijsvoering kan dus investeerders warm maken om substantiëler en duurzamer te investeren in binnenklimaat. Echter, het crowdfundingtype zelf is voor investeerders niet heel aantrekkelijk. Voorbeeldplatform: www.kickstarter.com (Verenigde Staten).

Lenings- of Peer-to-Peer- crowdfunding

Dit kan interessant zijn voor mensen die snel veel geld ontvangen over hun winst. Vaak staan de betalingstermijnen van te voren vast en is de te ontvangen rente betrekkelijk hoog (6%-9% volgens sommige bronnen). Het grote risico schuilt in de vraag of de ondernemer in kwestie in staat is om het geleende bedrag terug te betalen, met rente. In ons geval dienen de afbetalingen dus ruimschoots gecompenseerd te zijn door de energiewinsten. Voor een ondernemer zelf wordt het vreemd vermogen vergroot wat ook de kans verkleint om in aanmerking te komen voor een banklening, en ook is de wet- en regelgeving omtrent deze vorm van crowdfunding in de praktijk nog niet getest. Kortom; een interessante manier om snel iets terug te zien van het geleende geld maar met daar tegenover een hoog risico. Voorbeeldplatform: www.investormatch.nl (Nederland)

Aandelen of equity- crowdfunding

Bij equity-crowdfunding kan een investeerder aandelen kopen binnen het bedrijf. Deze aandelen kunnen naar loop van tijd tegen een hoger bedrag worden verkocht, of er kan dividend over worden uitgekeerd. Hoewel er momenteel veel nieuws wordt uitgebracht over equity-crowdfundingplatformen in de Verenigde Staten, is dit misschien nog niet legaal of minstens complex qua organisatiestructuur (waar neemt de donateur een aandeel in, welke stemrechten bezit je, …). In Nederland bieden onder andere Tenpages (voor schrijvers) en Symbid aandelen aan in België kennen we Spreds, voormalig MyMicroinvest als aandelen platformen. Het voordeel bij aandelen is dat dit in feite overeenkomt met investeren in echte bedrijven, alleen dan met een kleiner budget voor beide partijen. Kijk wel goed naar de waardering van het bedrijf en de rechten die investeerders krijgen. Grote kans dat er meerdere rondes nodig zijn en dat door verwatering weinig aandeel overblijft van de investering. Voorbeeldplatform: www.symbid.com (Nederland) & www.tenpages.com (Nederland), www.spreds.com (België)

Belangrijk om te onthouden!

Wat een investeerder in de gaten moet houden bij alle typen crowdfunding is ten eerste of een platform een specialisatie heeft, zoals een bepaalde sector (zie TenPages) of zich voornamelijk focust op of één en maximaal twee vormen van crowdfunding. Een crowdfundingplatform dat zich richt op te veel vormen van crowdfunding is vaak juridisch nog niet voldoende ontwikkelt. Dat is direct een tweede punt: kijk goed naar wie de partners van een bepaald crowdfundingplatform zijn, hoe goed de juridische structuur

Page 44: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

44

is, of en tot wanneer je geld kan terug krijgen en welke bedragen er in het verleden zijn opgehaald

5 MARKTCONSULTATIE : PROCES – GEBRUIKTE OEFENINGEN - DEELNEMERS

Om de uitdaging rond het ontwikkelen van prestatiecontracten rond duurzame en gezonde scholen heeft het Vlaamse Energiebedrijf samen met het PIO eind februari 2018 beslist om een opdracht tot marktconsultatie uit te schrijven. Verhaert New products and Services heeft deze marktconsultatie voorbereid en uitgevoerd. De resultaten van deze marktconsultatie zal bepalend zijn voor de uiteindelijke aanpak en de input leveren voor de opmaak van het opdrachtdocument.

Het project ‘Duurzame en gezonde scholen’ vormt een uitdaging op noden van scholen, technologisch, financieel en juridisch vlak. Daarom is er voor een proces gekozen om al deze uitdagingen aan bod te laten komen tijdens verschillende marktconsultaties. Er is een marktconsulatie rond behoeftebepaling, technische, financiële/business en juridische aspecten gehouden.

Hieronder geven we een overzicht van het proces dat we doorlopen hebben tijdens de marktconsultatie. We beschrijven het doel per marktconsultatie, de methode, technieken en oefeningen die we hebben benut om bovenstaande inzichten te verzamelen van de stakeholders. Ook geven we een overzicht van de deelnemers per werksessie.

5.1 MARKTCONSULTATIE BEHOEFTEBEPALING OP 30 MEI 2018 – BRUSSEL

In deze interactieve werkvergadering werden verschillende stakeholders uit de Vlaamse Scholengemeenschappen uitgenodigd om hun verzuchtingen en specificiteiten op het vlak van renovatie uitdagingen en comfort parameters te delen. Op deze manier werd er gezocht naar use cases die in de volgende fase van het traject, de technische workhshop, de basis vormen voor de ideevorming rond gerichte service contracten. In deze oefening hebben we de effecten van een ondermaatse binnenluchtkwaliteit in kaart gebracht, en de wenselijkheid van toe te passen technologie en meetbaarheid besproken.

Page 45: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

45

Deelnemers :

Bedrijf of Organisatie

Scholengroep 158 Limburg Noord

KS Leuven

Odisee

Agion

Kitos vzw

Ag Stedelijk Onderwijs Antwerpen

Vlaamse Overheid - Departement Omgeving

VEB

Verhaert New Products and Services

5.2 MARKTCONSULTATIE TECHNOLOGISCHE ASPECTEN OP 14 JUNI 2018 - BRUSSEL

Tijdens deze marktconsultatie workshop zijn we ingegaan op de technologische oplossingen die onderzoeksgroepen en bedrijven kunnen aanreiken om de scholen te voorzien van een comfortabel en gezond binnenklimaat. Hiertoe werd door Verhaert een technology scouting uitgevoerd waarvan de resultaten aan de deelnemers werden gepresenteerd. De uitkomst van deze consultatie is het startpunt voor de volgende

Page 46: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

46

workshops rond financiele en juridische aspecten die aan dit project verbonden zijn. Hieronder staan screenshots van de gebruikte oefeningen tijdens de marktconsultatie :

Op basis van technologiekaartjes werd in groep en met productexperts ter zake onderzocht welke producten en/of technologieën het grootste potentieel hebben voor de gevraagde applicatie en inzet. Hierbij onderzochten we eveneens of combinaties van bestaande producten en/of technologieën het potentieel hebben om tot een oplossing te leiden.

Op basis van de welomschreven behoeften gingen we met productexperts aan de slag om deze behoeften maximaal – en eventueel op verschillende niveaus van complexiteit – te beantwoorden met alle benodigde technologische bouwstenen.

Page 47: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

47

Deelnemers :

Bedrijf of Organisatie

Uliege

Metiz bvba

EcoNation

KU Leuven labo voor Lichttechnologie

EWI

UC Leuven-Limburg

Jan De Nul

CO2logic-Airscan

Qonnex

Renson

Energy 2 save

Gyproc

CoolingWays

Genano Benelux

Agion

E20-ABO-group

Agoria

Hogeschool UC Leuven-Limburg

Page 48: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

48

Service Plus

Vlaamse Overheid - Departement Omgeving

Universiteit Antwerpen

Factor 4

VEB

Verhaert New Products and Services

PIO

5.3 MARKTCONSULTATIE FINANCIELE / BUSINESS ASPECTEN OP 3 JULI 2018 – BRUSSEL

Terwijl we in de marktconsultatie rond technische aspecten op 14 juni nagegaan zijn in hoeverre de markt technologische aspecten kan aanreiken om de scholen te voorzien van een comfortabel en gezond binnenklimaat, hebben we in deze consultatie verschillende partijen (bouwpromotoren, experts bouwtechnieken, enz … zie hiervoor ook naar de deelnemerslijst) samengebracht om nieuwe businessmodellen rond dit thema uit te werken. In samenwerking met deze specialisten hebben we een ecosysteem uitgetekennd waarin een ESCO zou kunnen werken, rekening houdend met de uitbreiding van comfortparameters in het energieprestatiecertificaat, en de wenselijkheid van de school. Hieronder staan screenshots van de gebruikte oefeningen tijdens de marktconsultatie :

Van belang is vooral om een goed evenwicht te vinden tussen school en uitvoerende partijen. Via dit model werden de nieuwe ecosystemen bedacht :

Page 49: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

49

Alle in kaart gebrachte partijen binnen het ecosysteem worden ondergebracht in een business model dat enerzijds economische haalbaarheid aantoont, of anderzijds onhaalbaarheid inzichtelijk maakt.

Page 50: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

50

Deelnemers :

Bedrijf of Organisatie

Uliege

Fifthplay

Econation

KU Leuven - Groen Licht Vlaanderen

Factor 4

Samen Klimaatactief

Energy 2 Save

Efika Engineering cvba

VDK bank

Wattsson nv

Agion

Tabor vzw

BNP Paribas Fortis

Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Enervalis

VEB

Verhaert New Products and Services

PIO

Page 51: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

51

5.4 MARKTCONSULTATIE JURIDISCHE ASPECTEN OP 3 JULI 2018 – BRUSSEL

Terwijl we in de vorige consultaties ingegaan zijn op de technische en economische aspecten van de oplossingen zijn we in deze marktconsultatie ingegaan op de juridische aspecten die aan dit project verbonden zijn.

Met de doelstellingen van de Vlaamse Overheid in het achterhoofd, bekijken we welke partijen zouden kunnen helpen bij het sneller tot uitvoering brengen van het nieuwe comfort-& energieprestatiecertificaat.

Hieronder staat terug een screenshot van oefeningen die we tijdens de marktconsultatie hebben gebruikt :

Met behulp van deze oefening bekijken we welke juridische obstakels we nog op onze weg zien die een valkuil zouden kunnen zijn voor de uitvoering. Het wettelijk kader wordt in detail doorlopen.

Deelnemers :

Bedrijf of Organisatie

Uliege

Page 52: BIJLAGE BIJ INNOVATIENOTA · 2018-11-22 · 4 Deze bijlage heeft tot doel verdere verduidelijking te brengen bij de innovatienota voor ‘Duurzame en gezonde scholen’ De inhoud

52

Fifthplay

Factor 4

Efika Engineering cvba

Socrowd

Agion

Tabor vzw

VEB

Verhaert New Products and Services

PIO