blok 1 ontmoeting met god - wordpress.com€¦ · inleiding je kunt heel verschillende dingen in de...
TRANSCRIPT
-
BLOK 1 - ONTMOETING MET GOD
Les 1 DE BIJBEL
Deze les gaat over de Bijbel, het boek waarin God zich aan mensen
bekend maakt. We denken na over het ontstaan en de inhoud van de
Bijbel.
Les 2 GODS SCHEPPING + DE BREUK MET GOD
Hierin gaat het over God als Schepper. We luisteren naar wat de Bijbel
zegt over het ontstaan van de wereld. Het gaat ook over de oorsprong
van het kwaad. We ontmoeten God als een Schepper die contact zoekt
met weglopers.
Les 3 GODS OPLOSSING
In deze les zien we de rode draad die door de hele Bijbel loopt. Deze
rode draad laat zien hoe afgedwaalde mensen hun God weer kunnen
ontmoeten.
-
Les 1 DE BIJBEL Bedoeling van deze les:* Wat is de Bijbel voor een boek?
* Hoe is de Bijbel ontstaan?
* Wat is het geheim van de Bijbel?
InleidingJe kunt heel verschillende dingen in de Bijbel
vinden: spannende verhalen, ontroerende
liederen, gedichten en wijze gedachten. Niet
voor niets is de Bijbel het meest verkochte en
meest vertaalde boek aller tijden. De Bijbel is
een eerlijk boek, vol met wat ons bezighoudt.
Heb je hoop
dat de geschie-
denis een doel
heeft en dat
er een betere
toekomst zal
zijn? De Bijbel
spreekt van
die hoop! Denk je na over de enorme
mogelijkheden van de mensheid, maar ook
over de afschuwelijke drama’s die wij
creëren? De Bijbel verklaart beide kanten vande mens. Ben je op zoek naar rust en
zekerheid in een wereld van haast en stress?
De Bijbel vertelt hoe je die krijgen kunt!
Kortom, de Bijbel is een heel boeiend boek.
Gesprek 1
Kun je je voorstellen waarom Goethe dit
zei?
BibliotheekjeHet woord ‘Bijbel’ is afgeleid van het Griekse
woord ‘biblia’, dat boeken betekent (ons
woord bibliotheek komt ook van datzelfde
woord). De Bijbel is dan ook een verzameling
boeken, 66 in totaal.
Zoeken in de BijbelVoorin de Bijbel staat een inhoudsopgave met
alle namen van de 66 bijbelboeken. De
bijbelboeken zijn verdeeld in hoofdstukken.
Het aantal hoofstukken verschilt sterk per
boek (Psalmen bijvoorbeeld heeft er 150 en
het boek Ruth heeft er maar vier). Alle
hoofdstukken van de Bijbel zijn weer verdeeld
in verzen of versregels. Een bijbeltekst wordt
daarom altijd aangegeven met 3 dingen: de
naam van het bijbelboek, het hoofdstuk-
nummer en het versnummer.
Oude en Nieuwe TestamentJe kunt de Bijbel in twee grote delen
verdelen: het Oude en het Nieuwe Testament.
Het Oude Testament gaat over tijd vanaf de
schepping tot ongeveer 400 jaar voor Christus
en heeft als thema de belofte: de Messias zal
komen! Het Nieuwe Testament vertelt over de
tijd dat Jezus Christus op aarde leefde en
heeft als thema: de Messias is gekomen!
Ondanks de twee delen is de Bijbel dus
duidelijk een eenheid. Dat blijkt ook uit de
vele citaten uit het Oude Testament die in het
Nieuwe Testament staan (295 letterlijke
citaten en meer dan 600 verwijzingen).
Gesprek 2
Zoek in de Bijbel de grens tussen het
Oude en Nieuwe Testament op. Wat valt
op in omvang?
Hebreeuws en GrieksHet Oude Testament is grotendeels geschreven
in het Hebreeuws, het Nieuwe Testament is
geschreven in het Grieks. Dat was de taal
waarmee je je toen overal verstaanbaar kon
maken, net zoiets als het Engels in onze tijd.
In de 4 eeuw na Christus was niet meer hete
Grieks de voertaal, maar het Latijn van de
Romeinen, vandaar dat er in die tijd een
vertaling kwam van de Bijbel in het Latijn. Na
die tijd is de Bijbel in allerlei andere talen
vertaald (momenteel in meer dan 1800).
VertalingenDe eerste Nederlandse vertaling is van 1360.
Toen de boekdrukkunst was uitgevonden was
het eerste boek dat gedrukt werd een Bijbel
(1456). Daarna zijn er veel uitgaven van de
Bijbel geweest. Een bekende Nederlandse
vertaling is de Statenvertaling uit 1639, die in
sommige kerken nog steeds gebruikt wordt. De
meeste protestantse kerken maken gebruik van
“Wanneer ik in degevangenis gezet werd enik mocht maar één boekmeenemen, dan koos ik de
2 Timotheüs 3 : 16 Naam van het Bijbelboek h oofdstuk versnummer
-
de vertaling van het Nederlands Bijbel-
genootschap uit 1951, maar sinds het
verschijnen van de Nieuwe Bijbelvertaling
(2004) zal deze vertaling waarschijnlijk steeds
meer gebruikt gaan worden.
Naast de echte vertalingen zijn er ook een
aantal uitgaven die de Bijbelteksten op een
wat eenvoudigere manier beschrijven (Het
Boek en Groot Nieuws).
Heel verschillend... De Bijbel is in de loop van vele eeuwen
ontstaan. De oudste delen van de Bijbel zijn al
3500 jaar geleden geschreven, maar tussen het
eerste en het laatste boek ligt een periode van
meer dan 1500 jaar. Duidelijk is dat er niet
een groepje mensen is geweest die met elkaar
een afspraak maakten: Kom, wij gaan een
Bijbel maken! Nee, het is een proces geweest
dat honderden jaren heeft geduurd en waaraantientallen mensen hebben gewerkt.
Dat waren heel verschillende schrijvers. Zo
was David koning, Jesaja was hofsecretaris en
Amos boer. Petrus was visser, Mattheüs
belastingambtenaar en Lukas arts. Dat ver-
klaart allerlei verschillen in stijl tussen de
verschillende bijbelboeken. Elke schrijver
brengt zijn eigen karakter en zijn eigen
accenten mee.
Bovendien staat de Bijbel ook vol met
verschillende soorten teksten. Historische
verhalen, liederen en gedichten, toespraken,
wijsheidsspreuken, brieven enzovoort.
....toch opmerkelijk éénTegelijk is het heel opvallend dat al die
verschillende schrijvers en verschillende
soorten teksten een wonderlijke eenheid
uitstralen. Dat komt omdat al die verschillende
mensen tijdens het schrijven in contact
stonden met God. Als de echte, maar
verborgen Auteur beïnvloedde Hij hun denken
en schrijven. Eén van de bijbelschrijvers,
Petrus, heeft dat in een brief mooi verwoord.
Als hij uitlegt hoe de profeten vroeger hun
woorden hebben gesproken, zegt hij: “want
nooit is een profetie voortgekomen uit
menselijk initiatief: mensen die namens God
spraken werden daartoe altijd gedreven door
de heilige Geest” (2 Petrus 1:21). Ze zeiden
niet maar wat ze zelf dachten, maar ze
werden in hun spreken en schrijven geleid door
God.
Door God geïnspireerdEen andere bijbelschrijver, Paulus, zegt
hetzelfde in zijn brief: “Elke schrifttekst is
door God geïnspireerd” (2 Timotheüs 3:16).
Elke tekst in de Bijbel is door God ingegeven.
Letterlijk staat er in het Grieks: ‘door God
beademd’. In heel de Bijbel proef je Gods
adem, Gods wezen, Gods karakter. Vergelijk
het met mond-op-mond beademing bij een
drenkeling: die beademing geeft hem leven en
kracht. Zo geeft God Zelf aan de woorden van
de Bijbel leven en kracht, omdat ze van
Hemzelf zijn. God gaf de bijbelschrijvers
wijsheid om te schrijven zoals Hij wilde.
Tegelijk werkt Gods Geest nog steeds als
mensen Zijn woorden lezen en overdenken.
Ook dan geeft Hij leven en kracht.
Gesprek 3
Zoek in de Bijbel op: 2 Timotheüs 3:15-17. Waar is de Bijbel voor gegeven en
bedoeld door God? (verschillende
doelen)
Woord van mensen, woord van God De Bijbel is dus een uniek boek. Voluit woord
van mensen, omdat het door mensen
geschreven is, over mensen gaat en mensen
aan het woord laat.
En tegelijk is de Bijbel voluit Gods Woord
omdat:
a) De Bijbel zegt van zichzelf dat ze door
God is geïnspireerd (2 Petrus 1:21, 2
Timothëus 3:16)
b) De Bijbel presenteert zich als Gods
woord (alleen in het Oude Testament
staat al 3800 maal dat God iets zegt)
c) Onderzoekers hebben vastgesteld dat er
maar liefst 333 voorzeggingen over de
Ci j fers:De Bijbel telt ruim 3 miljoen letters,31000 verzen, 1189 hoofdstukken. Als je hem hardop doorleest, kost je dat71 uur.
BibloV genesewV Ihsou Cristouuiou Dauid uiou Abraam
(Matteüs 1:1)
-
Here Jezus Christus uit het Oude
Testament letterlijk in vervulling zijn
gegaan.
d) De Bijbel is vol van thema’s die niet uit
mensenharten opkomen, zoals: liefde,
zelfverloochening, dienen en genade.
Dat wijst op een goddelijke oorsprong.
De Bijbel: een brief van God voor onsAls je een brief van iemand krijgt, gunt
iemand je een blik in zijn hart en je leert de
schrijver een beetje kennen. Zo is de bijbel
ook een brief. Een brief van God voor alle
mensen. Door het lezen van die brief kunnen
we de schrijver, God, leren kennen! Hij wil dat
ook. Mensen zouden nooit hebben geweten wie
God is, als Hij niet iets over Zichzelf had
verteld. Dan hadden we alleen maar kunnen
raden over Hem.
Mensen kunnen God niet zien, maar God heeft
tot mensen gesproken, zodat ze Hem konden
leren kennen. God heeft rechtstreeks tegen
mensen gesproken (bv. tegen Abraham, Mozes
en David), maar Hij heeft er ook voor gezorgd
dat Zijn woorden werden opgeschreven. Niet
in één boek, maar in 66 boeken. Niet in één
jaar, maar boek voor boek, gedurende
honderden jaren. Door de Bijbel leren wij een heleboel over het
leven hier op aarde, de geschiedenis en de
wereld om ons heen. Maar de Bijbel geeft niet
alleen informatie, de Bijbel biedt vooral een
relatie. Want God zoekt met ons contact. Je
kunt het behalve met een brief ook vergelijken
met een telefoon. De Bijbel, dat is eigenlijk
God die ons opbelt: er is een boodschap voor
jou, van de hemel..!
Gesprek 4
De Bijbel beschrijft zichzelf met allerlei
beelden. Wat leren we uit die beelden
over de Bijbel?
* Als een lamp (Psalm 119:105)
* Als een zwaard (Efeze 6:17)
* Als een vuur (Jeremia 23:29)
* Als een spiegel (Jakobus 1:23)
* Als honing (Psalm 19:11)
Volgende les:
Les 2: De Schepping + De breuk met God
* Wat zegt de Bijbel over het ontstaan van
het leven? En wat over de oorsprong van
het kwaad en het lijden in deze wereld?
* Lezen: Genesis 1 t/m 4
-
Les 2 Gods Schepping + De breuk met God
Bedoeling van deze les:* Wat zegt de Bijbel over het ontstaan van
hemel en aarde?
* Wat zegt de Bijbel over de oorsprong
van het kwaad?
* Wat is de relatie tussen de zonde van
Adam en Eva en ons leven?
Inleiding:Waar komen wij mensen vandaan? En de
dieren, de planten, de zee, de lucht en het
land? Waar komt de aarde vandaan? Ergens
moet toch een begin zijn, de oorsprong van
alle dingen. Iedereen heeft zich dat wel eens
afgevraagd, maar niet iedereen geeft hierop
hetzelfde antwoord.
In het begin...Een heel oud en indrukwekkend antwoord vind
je in de Bijbel. Al op de eerste bladzij kun je
lezen: “In het begin schiep God...” Het
antwoord is dat God alle dingen gemaakt
heeft, of met een ander woord ‘geschapen’heeft.
Iets maken kunnen wij allemaal wel. Geef ons
maar materiaal en een schets zoals het moet
worden. Dan kunnen wij het wel maken.
‘Maken’ doe je vanuit iets dat er al is. Je
maakt van het één het ander, bijvoorbeeld een
vaas uit klei. Maar om te ‘scheppen’, in de zin
van ‘tot werkelijkheid brengen’ is er geen
materiaal nodig. Dat kan God alleen!
Hoe schiep God dan? Door te spreken! Negen
keer staat er in Genesis 1 ‘God zei’. God
hoefde maar te spreken, Hij opende zijn mond,
en het was er! Gods Woord is scheppings-
woord. Bij Hem vallen woord en daad samen.
Psalm 33:9 zegt het zo: “Door het woord van
de HEER is de hemel gemaakt, door de adem
van zijn mond het leger der sterren ... want
hij sprak en het was er, hij gebood en daar
stond het”.
Bij elke dag staat er na het scheppingswerk
van God dat het ‘goed’ was. Na de schepping
van de mens overziet God alles en noemt het
zelfs ‘zeer goed’(Genesis 1:31).
Gesprek 1
Lees Jesaja 40:12 en 25-31. Wat voor
troost geeft het om te geloven in een
Schepper?
De mens naar Gods beeld Mensen worden wel eens met dieren
vergeleken om hun eigenschappen te
benadrukken. Iemand is bijvoorbeeld moedig
als een leeuw of sterk als een beer. Toen God
de mens schiep, nam Hij niet de dieren tot
voorbeeld, maar niemand minder dan zichzelf:
“God schiep de mens als zijn evenbeeld ...
mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen”
(Genesis 1:27). De mens draagt dus het beeld
van de Schepper zelf! Die hoge waarde van de
man en de vrouw wordt al op de eerste
bladzijde van de Bijbel bekend gemaakt.
“God zei: ‘Er moet licht komen’, en er was licht. Godzag dat het licht goed was, en hij scheidde het lichtvan de duisternis, het licht noemde hij dag, deduisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het
werd morgen. De eerste dag.” (Genesis 1:3-5)
“Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en deaarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en opde zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de
sabbat gezegend en heilig verklaard.” (Exodus20:11)
Het begin: de aarde was woest, leeg en duister.
1 dag: God schiep het licht; zonder licht kan er geene
leven zijn
2 dag: God schiep de blauwe hemel met waterdampe
3 dag: God maakte zee en land, en bekleedde de aardee
met bomen en planten
4 dag: God maakte zon, maan en sterrene
5 dag: God schiep de vissen, vogels en zeedierene
6 dag: God schiep de dieren van het veld en de mense
Op de 7 dag rustte God van al zijn werk.e
-
De dieren zijn allemaal gemaakt ‘naar hun
aard’. Die uitdrukking staat maar liefst 7 keer
in Genesis 1. God heeft als een bewuste keus
de diverse soorten in de dierenwereld
geschapen. De oorsprong van de soorten ziet
de Bijbel dus niet als een toevallige samenloop
van omstandigheden in de loop van miljarden
jaren.
Dat de mens op God lijkt moeten we niet
lichamelijk opvatten, maar het wijst op
innerlijke kenmerken. Net als God heeft de
mens een verstand, emoties, een wil, en een
geweten. De mens kan denken, liefhebben en
besluiten nemen. Vergeleken met God is de
mens maar heel klein. En toch kan God de
mens dingen toevertrouwen en houdt Hij hem
verantwoordelijk. Koning David heeft
nagedacht over die hoge positie van de mens
en er een psalm over gedicht: Psalm 8.
Man en vrouwIn Genesis 2 wordt de schepping van de mens
uitvoeriger beschreven. God vormde de mens
uit aarde. Hij blies zijn adem in hem en
daardoor werd hij een levende mens. Toen de
mens aan de dieren namen ging geven, merkte
hij dat er iets niet klopte. Alle dieren hadden
een maatje,
maar zelf was
h i j a l l e en.
A d a m h a d
niemand die
bij hem paste.
Daarom liet
G o d h e m
inslapen en
nam terwijl hij
sliep een rib
bij Adam weg
en bouwde
daarvan een
vrouw. ‘Eindelijk iemand die bij mij past!’riep
Adam. Het was Gods plan om man en vrouw bij
elkaar te brengen. Samen komen ze meer tot
hun recht dan alleen.
Gods bedoeling met de mensDirect nadat hij bestond, kreeg de mens van
God een opdracht. Het is te lezen in Genesis
1:27-28: de mens moest de aarde bewerken en
bewaren. Toen Eva erbij was gekomen, werd
voor hen beiden de opdracht herhaald. Zo
kregen zij de positie om te zorgen voor alles
wat God geschapen had.
Voor de eerste mens had God een speciale plek
ingericht. De Bijbel noemt het ‘de Hof van
Eden’. God plaatste de mens in de Hof van
Eden en zei: ‘die mag je bewerken en daar
moet je goed voor zorgen’. In de hof mocht de
mens de vruchten van alle bomen eten, maar
van één boom mocht de mens niet eten. Dat
was de boom van kennis van goed en kwaad.
God schiep de mens naar zijn beeld, om in
relatie tot elkaar en tot Hem te staan. Hij
wilde hen in liefde laten leven met elkaar en
met Hem. Die liefde mochten ze tot
uitdrukking brengen in hun gehoorzaamheidaan zijn wil. Liefde wil immers altijd graag
doen wat de ander plezier doet?! Daarom zette
God in die hof één boom neer waar ze niet van
zouden eten. Iedere keer als ze die boom
zagen en bewust negeerden, zouden ze hun
liefde en gehoorzaamheid kunnen laten
blijken. God schiep geen willoze robots, maar
levende schepselen, met wie Hij een volwassen
relatie wilde.
De oorsprong van het kwaad In het eerste hoofdstuk van de Bijbel staat één
regel die telkens wordt herhaald: “En God zag
dat het goed was”. Als je tegenwoordig om je
heen kijkt, zie je dat het helemaal niet ‘goed’
meer is. Alles is anders dan het in het begin
was. Hoe is dat allemaal gekomen? Waardoor is
het kwaad in de wereld gekomen? Waarom is
de aarde geen paradijs meer?
In Genesis 3:1 zien we opeens het kwaad
verschijnen in die volmaakte tuin. De duivel,
Gods vijand, komt eraan.
“Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,de maan en de sterren door u daar bevestigd,wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,het mensenkind dat u naar hem omziet?
U hebt hem bijna een god gemaakt,hem gekroond met glans en glorie,hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd”
(Psalm 8:4-7)
Joodse wijsheid: “vraag: waarom schiepGod de vrouw uit de rib van de man? -antwoord: Hij schiep haar niet uit zijnhoofd, want dan zou zij kunnen denkendat zij boven hem staat. Ook niet uit zijnvoeten, want dan zou hij kunnen denkendat hij boven haar staat. Maar uit zijnrib, opdat zij altijd dicht bij zijn hartzou zijn!”
-
In Genesis 3 zien we de duivel voor het eerst
naderen. In de gedaante van een slang spreekt
hij tot Eva:
“Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie vangeen enkele boom in de tuin mogen eten?’‘Wemogen de vruchten van alle bomen eten, antwoorddede vrouw, behalve die van de boom in het middenvan de tuin. God heeft ons verboden van de vruchtenvan die boom te eten of ze zelfs maar aan te raken;doen we dat toch, dan zullen we sterven’. ‘Julliezullen helemaal niet sterven,’ zei de slang.‘Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullenopengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan alsgoden zullen zijn en kennis zullen hebben van goeden kwaad.’ De vrouw keek naar de boom. Zijnvruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lustvoor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat deboom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte eenpaar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haarman, die bij haar was, en ook hij at ervan. Toengingen hun beiden de ogen open en merkten ze datze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladerenaan elkaar en maakten er lendenschorten van’(Genesis 3:1-7).
Wat is zonde?Hoe komt het toch dat alles telkens weer
verkeerd gaat, tussen mensen, tussen volken
en in de wereld? De Bijbel zegt: doordat de
mens geluisterd heeft naar de satan en tegen
Gods wil is ingegaan. Dat is wat de Bijbel
noemt: zonde. Maar wat is dat eigenlijk?
Soms zeggen we: ‘wat zonde!’ bij een kras op
een nieuwe auto, of een scheur in een nieuwe
tent. Dan bedoelen we: ‘wat jammer, het
mooie is eraf’. Het klinkt misschien vreemd,
maar die betekenis van het woord ‘zonde’
komt dicht bij wat de Bijbel er onder verstaat.
Het komt van een Hebreeuws woord dat
betekent: het doel missen, ernaast schieten.
Zonde is dus een mislukking, het
tegenovergestelde van ‘tov’, goed, zoals het
bedoeld is.
Door de zonde missen we als mensen het doel
waarvoor we geschapen zijn: God lief te
hebben en elkaar lief te hebben en zo te leven
tot eer van God. Het meest erge van de zonde
is dan ook dat we de oorspronkelijke relatie
met God verbroken hebben. Jesaja 59:2 zegt:
“jullie wangedrag is het dat jullie en je God
uit elkaar heeft gedreven; door jullie zonden
houdt hij zich verborgen”. Door de zonde is er
een scheiding gekomen tussen God en ons. En
die scheiding is er de reden van dat veel
mensen zo’n leegte van binnen ervaren. Diep
van binnen maakt zonde eenzaam, vreselijk
eenzaam. Dat zagen we bij Adam en Eva en
dat zien we nog om ons heen.
Gesprek 2
‘Zonde maakt scheiding’. Kun je die
stelling toelichten met een voorbeeld uit
je eigen leven? Hoe kwam er
bijvoorbeeld in een relatie een breuk
door zonde?
Is iedereen een zondaar?Niet ieder zondigt ‘expres’. Niet iedereen
bedoelt kwaad te doen. Er zijn veel mensen
die het goede bedoelen. Maar nu komt hetvreemde: volgens de Bijbel word je geen
zondaar doordat je veel zonden doet, het is
precies andersom: je doet zonden omdat je
een zondaar bent. Dat komt doordat alle
mensen afstammen van Adam. Door de
ongehoorzaamheid van één mens werden alle
mensen zondaars, zegt Romeinen 5:19. Het
kwaad zit in ons bloed en we geven dat weer
mee aan onze kinderen. En daar komt niemand
van ons onder uit. Of we ons er nu bewust van
zijn of niet. Paulus zegt het in Romeinen 3:23
zo: “Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de
nabijheid van God”. Je kunt boos zijn op
iemand en een bal door zijn ruit schieten, je
kunt ook per ongeluk een bal door iemands ruit
schieten. In beide gevallen is het ‘zonde’ van
die ruit en moet de schade worden vergoed!
De straf op de zondeAls Adam en Eva van de boom hebben gegeten,
is ineens het mooie van de schepping eraf. De
hele wereld lijkt anders te zijn geworden:
waar onschuld was, is schaamte. Waar
vertrouwen was, geven ze elkaar de schuld.
Voor God, met wie zij eerst blij konden
omgaan, zijn zij nu bang, zodat ze zich
verbergen. Na deze gebeurtenis ziet de
Waar komen demonen vandaan? De Bijbel
spreekt er weinig over. Uit Judas:6 leren we dat
God blijkbaar ook engelen geschapen heeft. Hij
schiep ze tot ‘dienstknechten’ zegt Hebreeën
1:14. Van die engelen is blijkbaar een aantal
ontrouw geworden aan God. Hun aanvoerder
noemt de bijbel de satan, Gods tegenstander.
Zijn doel is het om Gods werk kapot te maken.
-
toekomst er voor de mensen ook heel somber
uit.
God kondigt aan wat de gevolgen zouden zijn
voor de rest van de tijd: de aarde wordt
vervloekt. Allerlei ongemakken ontstaan in de
schepping. De aarde brengt nu dorens en
distels voort. Adam zal voortaan moeten
zwoegen en zweten om in leven te kunnen
blijven. Adam en Eva moeten uit het paradijs
en daarbuiten een bestaan opbouwen. En
bovendien moeten ze eenmaal sterven. Over
de hele schepping daalt een waas van kwaad.
En toch: er is hoop!Je kunt stellen dat de geschiedenis van de
mensheid na een prachtig begin verder een
onheilsgeschiedenis is geworden. Toch eindigt
daarmee het verhaal van de zondeval niet,
want er gebeurde nog iets. Voordat Adam en
Eva het paradijs verlieten, had God nog iets
tegen de slang gezegd. Dat was niet alleen een
waarschuwing, maar ook een belofte:
“Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw,
tussen jouw nageslacht en het hare, zij
verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel”
(Genesis 3:15).
Iemand die afstamde van de vrouw zou eens de
duivel definitief verslaan (de kop vermor-
zelen), de duivel zou op zijn beurt de
mensheid aanvallen en al zijn woede richten
op Degene die hem zou verslaan (in de hiel
bijten). Hier wordt de belofte gedaan van
Iemand die geboren zou worden zonder zonde
en met goddelijke kracht om de boze uit te
schakelen: eens zou er een Verlosser geboren
worden. En zo begint in Genesis 3 ook de
verwachting van het heil. Eens zou de Messias
komen. Die zou het contact met God
herstellen en alle dingen weer goed maken.
Later zou God steeds meer dingen over Hem
bekend maken. En dit staat daarbij vast: als
Hij komt, wordt de aarde weer een paradijs!
Volgende les:
Les 3: Gods Oplossing voor de zonde
* Wat is de rode draad die door de Bijbel
loopt?
* Lezen: Jesaja 53:3-7, Handelingen 8:26-
40
-
Les 3 Gods Oplossing
Bedoeling van deze les:* Wat is de rode lijn die door de hele
Bijbel loopt?
InleidingNa het ingrijpende verhaal van de eerst zo
mooie schepping en vervolgens de komst van
het kwaad en de zonde in de wereld, denken
we nu na over Gods oplossing voor het kwaad
in de wereld en voor de breuk die er is
ontstaan tussen de mensen en hun Schepper.
Paradise LostVoor Adam en Eva was het leven na hun
toegeven aan de zonde totaal veranderd. Ze
kregen te maken met de gevolgen van die
zonde en er volgde een hard leven, waarin ze
voor het eerst verdriet meemaakten. Het
kwaad waaraan ze een plek hadden gegeven in
hun hard, bleek zelfs vat gekregen te hebben
op hun kinderen: hun ene kind sloeg hun
andere kind dood uit jaloezie...(Genesis 4). Zo
werd de toon gezet voor de toekomst van demensheid. Een toekomst van hardheid en een
toekomst van scheiding. Tussen mensen
onderling, maar ook tussen de mensen en God.
Maar, en hier begint de rode draad door de
Bijbel: God laat het daar niet bij zitten! Al na
de zonde in het paradijs zocht God Adam op:
‘Adam, waar ben je?’ vroeg Hij (Genesis 3 : 9).
God wil het contact tussen Hem en de mens
herstellen en het oorspronkelijke goede van de
schepping herstellen, dat is de rode draad die
door de hele Bijbel terug te vinden is.
BloedMaar er is wel iets gebeurd. De mensen hebben
zich tegen God gekeerd en het kwade toegang
gegeven tot hun hart. En God ziet die zonde
niet zomaar door de vingers. God is heilig. Hij
is ook volmaakt rechtvaardig. En die heiligheid
en rechtvaardigheid eist dat het eerst ook écht
goed gemaakt wordt tussen de mens en Hem,
voordat het contact weer kan worden zoals het
vroeger was.
Er ligt een schuld die betaald moet worden. En
wie zal dat kunnen? De Bijbel zegt dat God Zelf
zal zorgen voor Iemand die met het offer van
zijn leven, met zijn bloed, de schuld zal
betalen. Vandaar een echte róde lijn die door
de Bijbel loopt. Rood vanwege het bloed dat
nodig was om het weer goed te maken tussen
God en ons.
Waar zien we de rode lijn?De rode lijn die door de hele Bijbel loopt is
dat God de relatie wil herstellen tussen Hem
en de mensen en dat Hijzelf zorgt voor Iemand
die de schuld die daarbij in de weg ligt voor
zijn rekening neemt. Iemand die in onze plaats
die schuld betaalt.
Op welke plaatsen in de Bijbel zien we die lijn
duidelijk lopen? Heel de Bijbel door zien we
hoe God het niet liet zitten bij de breuk die er
door de zondeval ontstond en hoe Hij probeert
weer contact te krijgen met de mensen. Op
heel veel plaatsen zie je ook iets van de
manier waarop God het weer goed zal maken.
Op deze plaatsen is de rode lijn erg duidelijk:
* Het paaslam (Exodus 12)
Het volk Israël is op dat moment in Egypte.
Vanwege een hongersnood is men daar lang
geleden naar toe getrokken, maar langzaam
maar zeker is de Egyptische gastvrijheid
omgeslagen in vervolging en een gevangen
houden in slavernij. Door bijzondere wonderen
dwingt God echter uiteindelijk de Egyptenaren
om het volk Israël te laten vertrekken. Het
beslissende wonder gebeurt op een nacht, als
een engel van God langs alle Egyptische huizen
gaat en overal het oudste kind doodt. De engel
komt ook bij de huizen van de Israëlieten,
maar daar is iets raars aan de hand. De
kozijnen van de huizen zijn bestreken met
bloed. Op bevel van God had elk gezin een lam
geslacht en het bloed daarvan aan de kozijnen
gestreken. “Als ik het bloed zie, zal Ik u
voorbijgaan” had God gezegd (Exodus 12 : 13).
En zo gebeurde het. Terwijl overal in Egypte
rouw was, bleven de Israëlieten ongedeerd
vanwege het bloed van het lam dat op de
kozijnen zat. Een onschuldig lam was
gestorven, maar de mensen die daarop
vertrouwden ontsnapten aan de dood. Hier is
een verwijzing naar de rode lijn in de Bijbel,
het plan van God om het weer goed te maken:
er zal een Lam komen dat in onze plaats zal
-
sterven, zodat wij mensen kunnen blijven
leven. In het Nieuwe Testament zegt Johannes
de Doper van de Here Jezus: “Zie het Lam van
God, dat de zonde van de wereld wegneemt”
(Johannes 1 : 29)
* De zondebok
Als het volk Israël weer in hun eigen land is,
geeft God hen zijn wetten en regels om te
leven zoals Hij het wil. Een aantal van de
wetten die God geeft gaat over de eredienst
en de feesten die het volk mag vieren. Zo
wordt er eens per jaar een zogenaamde Grote
Verzoendag gevierd (Leviticus 16). Op die dag
komt het volk bij de tempel en dan belijden de
mensen hun zonden. Eerlijk komen ze er voor
uit waarin ze tegen Gods wil zijn ingegaan en
waar ze spijt van hebben. Dan komen er twee
bokken. De priester slacht de ene bok. Het
bloed daarvan brengt hij in de tempel. Op de
andere bok legt hij zijn handen en die bok
wordt ver weg de woestijn ingezonden. Op die
manier laat God zien: zonder bloed is er geen
vergeving mogelijk. Maar ook: in jouw plaats
kan een ander sterven. Nu is het een bok,
maar het bloed van die bok wijst op het
andere bloed dat later, door de Verlosser,gegeven zal worden. En dat de andere bok ver
de woestijn in gestuurd wordt, betekent dat de
zonden dan absoluut vergeven zijn. God komt
er niet meer op terug. In ons spraakgebruik
kennen we het woord zondebok ook: iemand
die onschuldig de last van anderen op zijn nek
krijgt. Dát is nou precies de rode lijn van de
Bijbel.
* JesajaIn hoofdstuk 53 van zijn boek beschrijft de
profeet Jesaja de komende Verlosser, waar het
volk met smart op wacht. “Om onze zonden
werd hij doorboord, om onze wandaden
gebroken ... zijn striemen brachten ons
genezing” (Jesaja 53:5). Met een profetische
blik kondigt hij een Verlosser aan die pijn lijdt,
gebroken wordt. Om ons te redden “Om ónze
zonden werd hij doorboord!”. Jesaja gebruikt
duidelijke woorden: doorboord, gebroken,
striemen, slacht (Jesaja 53:7) dat wijst
allemaal op bloed. Kortom: de Verlosser geeft
zijn leven om ieder die op Hem vertrouwt te
redden.
* Jezus Christus
De profetie van Jesaja, uitgesproken 580 jaar
voor Christus, wordt wekelijkheid in het leven
van Jezus. Hij blijkt de Redder te zijn die door
God gezonden is: Gods eigen Zoon. Tijdens zijn
leven geneest Hij, preekt Hij en troost Hij. Hij
doet geen kwaad. Maar toch eindigt zijn leven
op 33-jarige leeftijd aan een kruis. Onschuldig
veroordeeld. Jezus koos ervoor om zo de prijs
te betalen van alle mensen die in Hem
geloven. God neemt de zonde heel hoog op. De
doodstraf is erop gezet (Ezechiël 18 : 4). Die
straf kan alleen betaald worden door de dood
van Iemand die volmaakt is. Jezus’ volmaakte
offer is voor God genoeg. Jezus roept aan het
kruis: ‘Het is volbracht!”. De prijs is betaald,
de mensen zijn met God verzoend. Wie dat
gelooft, die wordt gered.
Centraal thema De rode lijn van verlossing door het bloed an
Jezus is vanaf het begin het centrale thema in
de christelijke kerk. Als je Paulus vraagt naar
de kern van zijn boodschap, dan zegt hij: “Ik
had besloten u geen andere kennis te brengen
dan die over Jezus Christus - de gekruisigde”
(1 Korinthiërs 2 : 2). Voor hem is de rode lijnvan verzoening door het bloed van Jezus
centraal. Zó kunnen mensen weer in een
nieuwe en goede relatie met God komen! Op
dit fundament zijn de christelijke gemeenten
van oudsher gebouwd.
Geen andere weg?De vraag komt wel op of er dan echt geen
andere weg was voor God om ons weer met
Hem te verzoenen. Vraagt de Bijbel ons echt
om te geloven dat Jezus’ bloed nodig was om
ons te redden van de gevolgen van de zonde?
Jezus heeft in ieder geval Zelf gewezen op de
betekenis van het offer dat Hij ging brengen.
In Mattheüs 20 : 28 zegt Hij dat Hij is gekomen
‘niet om gediend te worden, maar om te
dienen en zijn leven te geven als losgeld voor
velen’. Het woord losgeld is duidelijk: met Zijn
dood betaalde Hij de prijs die nodig was om
ons vrij te kopen uit de gevolgen van de
zonde.
Stel dat Jezus niet voor ons betaald had, maar
alleen een voorbeeld had gesteld van goed
leven: ‘zó moeten jullie allemaal doen’. .. Dan
was het christendom een godsdienst geweest
-
waarin wij alles zelf moesten doen. Dan moest
je in eigen kracht zo goed mogelijk het
voorbeeld van Jezus proberen na te doen en
dan maar hopen dat dat voldoende lukt om
God tevreden te stellen. Zo’n godsdienst leidt
tot dwang, angst, mislukkingen en uiteindelijk:
niet tot het komen bij God. Kernwoord in het
christelijk geloof is echter niet DOEN, maar
GEDAAN. Om weer in contact met God te
komen draait het volgens de Bijbel niet om
onze daden en prestaties, maar om wat Jezus
heeft gedaan. Omdat Hij Zichzelf heeft
opgeofferd, kunnen wij een compleet nieuwe
start maken.
Laatste BijbelboekDe rode lijn van de Bijbel loopt door tot in het
laatste bijbelboek: Openbaring. Daarin zien we
iets van waar het met deze wereld op uit
loopt, welke toekomst er volgens de Bijbel
komt. Niet alles is duidelijk, maar wel dat het
een geweldige toekomst zal zijn voor degenen
die op Jezus’ offer vertrouwen voor de reddingvan hun leven. Er zal een nieuwe hemel en een
nieuwe aarde zijn, waar God woont temidden
van de mensen. Net zoals het was in het
paradijs. “Hij zal alle tranen uit hun ogen
wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen
rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want
wat er eerst was is voorbij” (Openbaring 21 :
4). Alles wat er door de zonde in die eerst zo
goede schepping van God gekomen is, zal
verdwijnen! Verdriet, pijn, haat, jaloezie,
lijden en dood, het zal allemaal voorbij zijn.
En alles zal weer volmaakt goed worden zoals
God het in het paradijs bedoeld had. Vandaar
dat op die nieuwe aarde nog steeds de dank
aan Jezus wordt gebracht voor wat Hij heeft
gedaan: “U verdient het ... want u bent
geslacht en met uw bloed hebt u voor God
mensen gekocht uit alle landen en volken, van
elke stam en taal” (Openbaring 5:9). Dat is dus
de rode lijn, vanaf het eerste bijbelboek tot en
met het laatste!
Volgende les:
Les 4: Abraham
* Deze les gaat over Abraham en over
‘geloven’, dat een kernwoord was in zijn
leven.
* De geschiedenis van Abraham is te
vinden in Genesis 12 t/m 25.
Not DO, but DONE!
-
BLOK 2 - ONTMOETING MET GELOVIGEN
In de lessen 4 t/m 7 bespreken we markante personen uit de Bijbel, zoals Abraham
(les 4), Mozes (les 5) en David (les 6). Van hen kunnen we ook nu nog veel leren. In
hun leven komen kern-begrippen als geloof, vertrouwen, leiding geven en dienen
aan de orde. In die oude verhalen is ook steeds een verlangen of uitzien te
herkennen naar de Redder. Ze kenden Hem nog niet, maar God had beloofd Hem te
zenden (les 7).
LES 4 ABRAHAM
LES 5 MOZES
LES 6 DAVID
LES 7 JEZUS
-
Les 4 Abraham
Bedoeling van deze les:* Kennismaken met Abraham
* Kennismaken met een bijbels kern-
woord: geloof
AbrahamIn het zuidoosten van Irak ligt een heuvel, de
‘tell van Ur’ genaamd. Het is de
archeologische opgraving van de vroegere stad
Ur. De opgravingen bewijzen dat hier
duizenden jaren geleden een welvarende stad
lag, met twee rivierhavens, druk handels-
verkeer en bloeiende godsdienst. In die stad
leefde ook Abram, een herdersvorst.
Op een dag kwam er echter verandering in het
leven van Abram. God, de Schepper van hemel
en aarde, maakte Zich bekend aan deze
herdersvorst. Hij koos Abram uit om met hem
en zijn nageslacht een bijzondere relatie aan
te gaan. Op die manier wilde God aan de
mensen laten zien wie Hij is en hoe Hij voor
mensen wil zijn. Abram zou de stamvader
worden van Gods eigen volk.
God roept en belooftAbram wordt door God geroepen: “Trek weg
uit je land, verlaat je familie...” (Genesis
12:1). Abram moet zijn land en familie
verlaten om naar het land te gaan dat God
hem zal wijzen. Wat een vage opdracht! Maar
hij krijgt ook een grote belofte van God mee:
“Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je
zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van
zegen zul je zijn... alle volken op aarde zullen
wensen gezegend te worden als jij” (Genesis
12 : 3, 4). Als Abram de God die tot hem
spreekt gelooft en gehoorzaamt, zal die God
hem zegenen en tot een zegen voor anderen
maken. Wat zal hij doen?
Abram gelooft en gehoorzaamtHet staat er zo eenvoudig in vers 4: “Abram
ging... zoals de HEER hem had opgedragen”.
Maar het zal ongetwijfeld behoorlijk wat strijd
gekost hebben om te gaan. Hij moest zijn
vrouw en zijn knechten zo gek krijgen om mee
te gaan. Mee te gaan naar, ja: naar waar
eigenlijk? Had God nu maar precies gezegd
waar hij terecht zou komen! Maar nee, dat
wist Abram niet En wat voor bewijzen had hij
eigenlijk in handen? Hij kon zich wel vergisthebben. Had hij zich die stem niet gewoon
ingebeeld? Was het geen droom? Misschien
heeft Abram deze gedachten wel gehad. Maar
in ieder geval heeft het geloof het van die
gedachten gewonnen. Hij ging. Hij vertrok
zonder te weten waar hij precies zou komen
en hij koos ervoor de God die hem geroepen
had te vertrouwen.
Gesprek 1
‘In God geloven’ en ‘God gehoorzamen’
horen bij elkaar. Ben je het daarmee
eens? Waarom wel / niet?
Abrams reisAbram maakte zijn grote tocht niet in één
keer. Hij deed dat in etappes. Het was een
hele karavaan: kamelen, grote kudden schapen
en geiten en veel herders.
De eerste etappe ging door Mesopotamië, van
Ur in het Zuid-Oosten naar Haran in het Noord-
Westen. Abrams vader Terah reisde mee tot
aan Haran, daar stierf hij. Ook Abrams neef
Lot ging mee, met zijn gezin, en Abrams vrouw
Saraï. Nadat ze een poos in Haran waren
< Jakob > < Isaäk > < Abraham > < Jozef > < Mozes> I I I I I I I2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400v. Chr.
Israël zou het volk worden dat God gaatgebruiken om zijn naam bekend te makenop aarde. De mensen wisten steeds mindervan Hem. Vaak werden natuur-krachten alsgoden vereerd. Maar de God die hemel enaarde gemaakt had was voor veel menseneen onbekende geworden. Met Abrahamwilde God een volk op aarde brengen datHem kende. Zo zou ieder op aarde herinnerd
worden aan Gods bedoeling met de mensen.
-
gebleven, trokken ze verder naar het land van
de belofte, Kanaän (het huidige Israël).
Abrams leven in KanaänEerst kwam Abram bij Sichem. Daar bevestigde
God nogmaals zijn belofte aan Abram: “Ik zal
dit land aan jouw nakomelingen geven”
(Genesis 12 : 7). Daarna reisde hij verder naar
het zuiden, naar Bethel en vandaar naar
Hebron. Dit is allemaal bergachtig gebied en
herders mochten daar hun kuddes vrij laten
grazen.
Toen Abram vanwege een hongersnood een
tijd in Egypte was geweest (Genesis 12 : 10 -
20) en met zijn gevolg daarna weer terugkwam
in Kanaän, kregen zijn herders ruzie met de
herders van zijn neef Lot (Genesis 13 : 2 - 12).
Hierna gingen Abram en Lot uit elkaar. Lot
ging naar het Jordaandal en Abram ging wonen
in het ruige bergland van Juda, bij de stad
Hebron. En weer bevestigde God zijn beloften
aan Abram: “Kijk eens goed om je heen, kijk
vanaf de plaats waar je nu staat naar het
noorden, het zuiden, het oosten en het
westen. Al het land dat je ziet geef ik aan jou
en je nakomelingen, voor altijd. En ik zal je
zoveel nakomelingen geven als er stof op deaarde is: ze zullen even ontelbaar zijn als alle
stofdeeltjes op de aarde” (Genesis 13 : 16).
TwijfelsDaar bij Hebron heeft Abram een groot deel
van zijn leven doorgebracht. Maar hij kreeg
het land nooit werkelijk in bezit. Hij woonde
in tenten, als nomade. En hij had wel Gods
belofte dat hij veel nakomelingen zou krijgen,
maar hoe zou dat eigenlijk kunnen? Bij
aankomst in Kanaän waren Abram en Sara
beiden al 75 jaar oud! En inmiddels waren daar
nog de nodige jaren bijgekomen. In Genesis 15
lezen we dan ook dat Abram het moeilijk heeft
met die belofte van God.
Hij zegt tegen God: ‘wat heb ik er eigenlijk
aan dat U mij helpt? Ik heb immers geen zoon.
En als ik straks sterf, dan zal mijn knecht al
mijn bezit erven, want eigen kinderen heb ik
niet’ (Genesis 15 : 2, 3). Maar God verzekert
Abram opnieuw van de waarheid van Zijn
belofte: “Nee, niet je dienaar zal jouw
bezittingen erven, maar een kind dat jijzelf
zult verwekken” en “Kijk eens naar de hemel,
en tel de sterren, als je dat kunt. Zo zal het
ook zijn met jouw nakomelingen” (Genesis 15
: 4, 5). Een bevestiging van de belofte, maar
tegelijk was er nog niets te zien. Toch
vertrouwde Abram op God, en God rekende
hem dit toe als een rechtvaardige daad, staat
er in vers 6.
Geloven, hoe gaat dat eigenlijk?Bekend is de uitdrukking:
Toch is dat een tegenstelling die niet in de
Bijbel voorkomt. Het geloof van Abram wás
een zeker weten.
Een voorbeeld:
als je met de trein reist, gelóóf je in de
dienstregeling van de spoorwegen. Als je op
het station komt en er staat een trein met op
de borden boven het perron bestemming
Amsterdam, zeg je bij jezelf: ha, daar staat de
trein naar Amsterdam!
Stel nou dat je dat almaar blijft zeggen, netzolang totdat de trein vertrekt. Je staat op het
lege perron de trein na te kijken en zegt: ja, ik
geloof dat dat de trein naar Amsterdam is.
Maar wat heb je nou aan zo’n geloof als je
naar Amsterdam moet? Het is een zinloos
geloof. Je hebt er niets aan. Zinvol geloof
betekent: INSTAPPEN en MEEGAAN!
Want ook al zie je het resultaat nog niet, in
gedachten houd je er helemaal rekening mee.
Zo geloofde Abram wat God tegen hem zei,
ook al zag hij er nog niets van. En dit geloof
maakte hem rechtvaardig voor God. Je kunt
‘GELOVEN’ dan ook heel goed omschrijven als:
VERTROUWEN OP WAT GOD HEEFT GEZEGD.
Toen Abram op reis ging was dat een daad van
vertrouwen (geloof). Maar daarna moest hij
blijven vertrouwen op God dat het goed zou
komen. Ook met de beloofde zoon. Omdat het
geloof in het leven van Abram zo kenmerkend
is, wordt Abram wel de ‘vader van alle
gelovigen’ genoemd. Bijna tweeduizend jaar
later schreef Paulus over Abram: “Hij
twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof
verloor hij niet, integendeel, hij werd erin
“Geloven doe je in de kerk, maar op maandag
-
gesterkt en bewees zo eer aan God. Hij was
ervan overtuigd dat God bij machte was te
doen wat hij had beloofd, en dat werd hem als
een daad van gerechtigheid toegerekend” (zie
Romeinen 4 : 18 - 25)
Geloof op de proef gesteldAbram vertrouwt volkomen op wat God zegt.
Tegelijk laat de Bijbel zien dat geloof geen
vanzelfsprekende zaak is en dat ook Abram het
er soms moeilijk mee heeft gehad.
Bijvoorbeeld toen hij erg lang moest wachten
totdat eindelijk zijn zoon werd geboren. In
Genesis 16 lees je dat hij op advies van zijn
vrouw uiteindelijk maar een extra vrouw
neemt, Saraï’s slavin Hagar, en bij haar een
zoon verwekt, Ismaël. Toch blijkt de geboorte
van Ismaël niet de vervulling te zijn Gods
belofte.
Drie jaar later verschijnt God nogmaals aan
Abram en sluit een verbond met hem: “Je zult
voortaan niet meer Abram heten, maar
Abraham, want ik maak je de vader van vele
volken ... Ik sluit een verbond met jou en met
je nakomelingen, met alle komende
generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal
jouw God zijn en die van je nakomelingen ....Wat je vrouw Sarai betreft, voortaan moet je
haar niet Sarai noemen, maar Sara. Ik zal haar
zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal
haar zo rijk zegenen dat er volken uit haar
zullen voortkomen en er koningen van haar
zullen afstammen” (Genesis 17 : 1 - 16) . Toch
een eigen zoon dus voor Abraham en Sara. Een
jaar later wordt hij inderdaad geboren: Isaäk.
Als Isaäk echter een tiener is komt de grootste
beproeving voor Abrahams geloof. Op een dag
krijgt hij een onmogelijke opdracht van God te
horen: “Roep je zoon, je enige, van wie je
zoveel houdt, Isaäk, en ga met hem naar het
gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je
hem offeren op een berg die ik je wijzen zal”.
(Genesis 22 : 2). Hoe kan dat? God wil toch
niet de dood van een kind? En bovendien: hoe
moet dat dan met die beloftes van God?
Abraham begrijpt er niets van. Hij kan God
absoluut niet volgen. Toch gehoorzaamt hij.
We lezen dat Abraham met Isaäk vertrekt. Hij
reist naar het gebergte en klimt met zijn zoon
de berg op. Op de vraag van Isaäk waar het
lam is om te offeren, antwoordt Abraham dat
God daar Zelf voor zal zorgen. Op de plaats
van het altaar blijkt dat Abraham echt bereid
is om dit grote offer te brengen. Hij heeft het
mes al in de hand wanneer God ingrijpt. Van
Abraham wordt dit offer toch niet gevraagd.
Een ram die met zijn horens in de struiken
vastzit wordt het offerdier in plaats van Isaäk.
Tweeduizend jaar later voorzag God opnieuw
in een offerlam. Toen stierf Jezus voor de
zonden van de wereld. Het offer van Abraham
was een vooruitblik op het offer dat Christus
eens zou brengen. Maar het was ook een
proef, waaruit bleek hoe het stond met
Abrahams geloof. In Hebreeën 11 : 17 - 19
staat er dit van: “Door zijn geloof kon
Abraham, toen hij op de proef werd gesteld,
Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften
had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te
offeren. Terwijl er tegen hem gezegd was:
Álleen door Isaak zul je nageslacht krijgen’,
zei hij bij zichzelf dat het voor God mogelijk
moest zijn iemand uit de dood op te wekken,
en daarom kreeg hij hem ook terug, bij wijze
van voorafbeelding”.
VervullingAbraham overlijdt op hoge leeftijd. Zijn zoon
Isaäk trouwt met Rebekka en zij krijgen eentweeling: Jakob en Esau. Jakob wordt de
drager van Gods belofte. Hij krijgt 12 zonen.
Eén van hen, Juda, zal de voorvader worden
van het koningshuis van David en zo
uiteindelijk ook de voorvader van Jezus.
Inderdaad is het volk Israël uitgegroeid tot een
talrijk volk. God heeft die belofte waar
gemaakt. En God heeft ook zijn belofte aan
Abraham gehouden om door hem alle volken te
zegenen. Want uit het volk van Abraham is
Jezus geboren, de door God beloofde
Verlosser, en sinds zijn geboorte is de
boodschap van het Evangelie over heel de
wereld gegaan.
Volgende les:
Les 5: Mozes
* Deze les gaat over Mozes, een bewogen
leider van het volk van God
* Lezen: Exodus 3 : 2 - 20, Exodus 14 : 10 -
15, Exodus 20 : 1 - 17
-
Les 5 Mozes
Bedoeling van deze les:* Kennismaken met Mozes
* Kennismaken met een bijbels
kernwoord: bevrijding
Inleiding:De verhalen over Mozes zijn te vinden in het
bijbelboek Exodus, het tweede boek van het
Oude Testament. Exodus betekent: uittocht.
Het boek gaat, net als de drie daarop volgende
bijbelboeken (Leviticus, Numeri en
Deuteronomium) over de tocht van de
Israëlieten uit Egypte naar het beloofde land.
De nakomelingen van Abraham waren vanwege
een hongersnood terecht gekomen in Egypte.
Vanaf Genesis 42 is te lezen hoe de kleinzoon
van Abraham, Jakob, met zijn hele familie
naar Egypte trekt om daar te gaan wonen, op
uitnodiging van zijn zoon Jozef, die in Egypte
onderkoning was geworden.
In het begin gaat het goed met de kinderenvan Jakob in Egypte. De familie wordt steeds
groter en groeit uit tot een heel volk. Maar
dan komt er een nieuwe koning over Egypte,
die niet meer weet wat Jozef voor Egypte had
gedaan. Deze nieuwe farao beschouwt de
Israëlieten als vreemde indringers en is bang
dat zij te machtig zullen worden. Daarom
neemt hij maatregelen om de bevolkingsgroei
van het Israëlitische volk tegen te gaan: hij
maakt de Israëltieten tot dwangarbeiders, en
wanneer dit niet het gewenste resultaat heeft,
geeft hij opdracht om alle pasgeboren
jongetjes te doden (Exodus 1).
MozesIn die tijd werd Mozes geboren. Zijn moeder
Jochebed was niet van plan het bevel van de
farao op te volgen om hem in de Nijl te
verdrinken. Dus verborg zij hem drie maanden
lang. Toen dat niet meer kon, maakte zij een
mandje. Daarin legde zij haar kindje te
vondeling aan de oever van de Nijl. Zij deed
dat op de plaats waar een Egyptische prinses
vaak kwam baden.
De prinses vindt de baby en wil hem
meenemen. Zijn zusje Mirjam stelt voor dat
haar moeder de baby nog een poosje zal
(op)voeden. Pas als hij groot is komt hij aan
het hof van Farao. Daar krijgt hij de naam
Mozes, dat betekent: uit het water gehaald.
De prinses adopteert Mozes als haar zoon en
aan het hof wordt hij onderwezen in alle
wijsheid en wetenschap van Egypte.
Mozes geroepenTerwijl iedereen dacht dat Mozes een prins van
Egypte was, wist Mozes dat hij eigenlijk bij de
Israëlieten hoorde. Toen hij op een dag zag
hoe een Israëliet werd mishandeld door een
Egyptenaar, sloeg Mozes de Egyptenaar dood
(Exodus 2:11,12). Mozes dacht daarmee in de
gunst te komen bij zijn volksgenoten
(‘misschien zullen ze mij wel als hun leider aanstellen, misschien is dit de tijd dat God ons
zal bevrijden’ (dat Mozes dat dacht is te lezen
in Handelingen 7 : 25)).
Maar het gaat heel anders. ‘Heb je het
gehoord? Die Egyptische prins heeft een
Egyptenaar doodgeslagen!’ In korte tijd is het
rondverteld. Nu kan Mozes niet meer terug
naar het hof van Egypte, maar de Israëlieten
moeten hem ook niet. Mozes vlucht de
woestijn in, naar het land Midian (Exodus
2:15).
Daar trouwt hij met de dochter van de priester
Jetro. Hij krijgt twee zoons. Veertig jaar leeft
hij in de woestijn als schaapherder. Hij heeft
vast vaak gedacht aan zijn Egyptische
opleiding en aan het idee dat God een plan
met zijn leven had. En aan zijn volksgenoten
die zo verdrukt werden. Wat was er allemaal
van terecht gekomen? Toch is God ook in deze
periode met Mozes bezig. Hij leert geduld
hebben. Ook leert hij het leven in de woestijn
kennen.
Na veertig jaar kreeg Mozes een ontmoeting
met God (Exodus 3). Op één van zijn tochten
Antisemitisme is niet iets van alleen de tweedewereldoorlog, ook daarvoor was het er al! De eerstegeorganiseerde jodenvervolging was in Egypte in detijd dat Mozes geboren werd. Het is opvallend dat dievervolging alle elementen in zich had van de laterejodenvervolgingen: isolement, slavernij en uitroeiing.
-
ziet hij iets wonderlijks: een braamstruik die
wel brandt, maar niet verbrandt. Uit die struik
klinkt een stem. De stem van God. Dezelfde
God die lang geleden ook had gesproken tot
Abraham. God heeft gezien hoe erg zijn volk
wordt verdrukt. Nu is de tijd gekomen dat zij
worden bevrijd en die bevrijding moet Mozes
gaan uitvoeren. Mozes voert allerlei bezwaren
aan. De Egyptenaren zullen hem zien
aankomen, de weggelopen prins! En de
Israëlieten moeten toch niets van hem
hebben? Tenslotte aanvaardt hij toch zijn
opdracht en gaat (Genesis 4 : 18).
Mozes naar de faraoMozes kon niet onder Gods opdracht uit en
ging naar de farao. Op één punt kwam God
hem tegemoet. Zijn broer Aäron (die
makkelijker kon spreken dan Mozes) mocht
mee.
Wanneer ze samen voor de farao verschijnen,
gaat het niet zoals gehoopt. De farao weigert
niet alleen het volk te laten gaan, hij laat hen
zelfs zwaardere lasten opleggen (Exodus 5:6-
9). Zo krijgt het volk een hekel aan Mozes:
’dank zij jou hebben wij het nu nog
zwaarder!’. Mozes staat helemaal alleen. Net
als veertig jaar geleden. Toch is er één groot
verschil. Hij gaat nu in opdracht van God. Het
wordt nu ‘hart tegen hart’:
- Gods hart is bewogen met zijn
volk en zegt: ‘laat ze gaan’
- het hart van de farao verzet zich
en zegt: ‘nooit van mijn leven’.
En het gaat ook ‘hard tegen hard’:
- de farao maakt het leven voor de
Israëlieten steeds zwaarder
- God dreigt met steeds zwaardere
maatregelen tegen de farao en
voert die ook uit.
In deze situatie doet God aan Mozes een
nieuwe belofte en bemoedigt hem zoals Hij
ook Abraham bemoedigde: “Ik ben de HEER. Ik
ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen
als God, de Ontzagwekkende...”(Exodus 6:2-8).
Mozes krijgt Gods volmacht om tegenover de
farao wonderen te doen. Tien grote plagen
roept hij uit over Egypte. Telkens als Mozes bij
de farao weggaat, komt er een plaag over het
hele land, behalve over het land Gosen waar
de Israëlieten wonen. Voor Egypte waren het
tien verschrikkelijke plagen, voor de
Israëlieten waren het evenzoveel tekenen dat
God hen zou gaan redden.
Telkens als het land geteisterd wordt roept de
farao Mozes en Aäron bij zich en zegt: dat kan
zo niet langer. Bid tot God dat de plaag
ophoudt, dan zal ik jullie laten gaan. Maar
wanneer de plaag stopt, bedenkt de farao
zich: wat moeten we zonder al die
gastarbeiders? En zo gaat het negen keer
achter elkaar (Exodus 7 t/m 11). Tenslotte
komt de laatste plaag. Die is het absolutedieptepunt. Met de tiende plaag sterft in ieder
gezin de eerstgeboren zoon. Na deze slag
mogen de Israëlieten vertrekken (Exodus 12).
Het Pascha en de uittochtVoor deze laatste plaag krijgt het volk Israël
een opdracht. Ze moeten een lammetje
slachten en het bloed daarvan op de
deurposten smeren. Achter dit bloed zullen de
mensen vrij zijn van de straf die nu komen
gaat. Die nacht sterven in Egypte alle
eerstgeborenen van mens en dier, behalve
daar waar het bloed op de deurposten zit.
Wanneer de engel die God had gestuurd om
verderf te brengen dat bloed zag, dan moest
hij dat huis voorbij gaan. Daar komt de naam
van het joodse paasfeest vandaan: Pascha.
Dat betekent: passeren, voorbijgaan. Door de
Israëlieten moest het lam bereid worden en
gegeten met ongezuurd brood en bittere
kruiden: de pesach-maaltijd. Deze viering
werd een telkens terugkerende herinnering
voor het Joodse volk, tot op de dag van
vandaag.
Wanneer iemand zich aan je voorstelt, ben je zijnbekende geworden. Je naam noemen betekent: ietsvan jezelf prijsgeven aan een ander. Mozes heette: uithet water getrokken. Voor het eerst in de Bijbel steltnu God Zich voor met zijn naam: ‘IK BEN (die IKBEN)’. Je zou ook kunnen vertalen: ‘Ik ben erbij’ of‘Ik zal er altijd zijn’.
Voor Joden is deze naam zo heilig, dat ze hem nietuitspreken. In plaats daarvan zeggen ze: ‘hasjém’, denaam, of ‘adonai’, mijn heer. Toch is dít de naamwaarmee God Zich bekend gemaakt heeft en waarmee
Hij Zich wil laten noemen.
-
Na deze plaag zegt de farao tegen Mozes en
Aäron: ‘ga alsjeblieft weg, jullie allemaal!
Want als jullie nog langer blijven, sterven we
allemaal’. In die nacht trokken de Israëlieten
Egypte uit om terug naar het beloofde land te
gaan. Een volk van 600.000 man te voet
(vrouwen en kinderen niet meegeteld) en veel
vee (Exodus 12:31-41).
Bij de uittocht gebeurt er nog een wonder
(Exodus 14). De farao, die toch weer spijt
gekregen heeft, jaagt het volk met zijn leger
achterna. Israël zit klem bij de Schelfzee (de
golf van Suez), een uitloper van de Rode zee.
Voor hen water, links en rechts hoge bergen,
achter hen de hete adem van de
Egyptenaren. De Israëlieten raken in paniek.
Maar God maakt een pad door de zee,
waardoor ze veilig de overkant bereiken. De
Egyptenaren die het pad ook proberen komen
om als de laatste Israëliet de oever beklimt.
Dan verdwijnt het pad weer in de golven en
de achtervolgers verdrinken. Zo moet het
volk steeds meer leren vertrouwen dat God
machtig is hen te helpen, dwars door de
onmogelijkheden heen.
De tien geboden Nadat de Israëlieten door de Schelfzee zijn
getrokken, komen ze in woest gebied. Nu
begint pas echt hun tocht door de woestijn.
Het is geen makkelijke weg die God gaat en
zeker niet de kortste weg. In die tijd leert
Israël zijn God kennen. Zij kunnen zijn
heerlijkheid zien, want overdag gaat Hij hen
voor in een wolk en ‘s nachts is Hij boven hen
als een vuur (Exodus 13:21). Zo leren zij om bij
alle dingen afhankelijk van God te zijn. Ze
eten manna, witte korrels die ‘s morgens op
de grond liggen. Later krijgen ze ook kwakkels.
Ook zorgt God voor water om te drinken.
Ondanks dat moeten de Israelieten wel aan dit
leven wennen. Soms mopperen ze: ‘waren we
maar in Egypte gebleven’.
Na een lange reis komen ze in de woestijn Sin,
helemaal in het zuiden van de Sinaï. Dat was
voor Mozes bekend terrein, want daar had hij
veertig jaar schapen gehoed. Daar had God
hem ook geroepen vanuit de brandende
braamstruik. En op die plaats gebeurt er weer
iets bijzonders: God sluit met zijn volk een
overeenkomst, een verbond.
We lezen in Exodus 19 dat Mozes de berg
opklimt en met God spreekt. God belooft dat
Hij voor het volk zal zorgen en hen in het
beloofde land zal brengen. Maar het volk moet
Hem dan wel vertrouwen. In deze relatie van
God met zijn volk geeft God het volk de tiengeboden (Exodus 20).
Deze worden hen niet opgelegd als een
knellend juk, maar om in door God gekregen
vrijheid te leren leven naar zijn wil. De
Psalm 105Het volk Israël heeft dichters gehad, die degeschiedenis in liederen hebben vastgelegd. Dezeliederen zijn als het ware gezongen lessengeschiedenis.
Ook de geschiedenis van Israël in Egypte is zovastgelegd. Psalm 105 gaat over:- Israël gaat naar Egypte (vers 16-22)- Israël in Egypte (vers 23-38)- de uittocht uit Egypte (vers 39-45).De verzen 28-36 gaan over de plagen die Mozesnamens God over Egypte uitriep. Met deze plagenwerden ook de ‘goden’ van Egypte voor gek gezet:- Koeien en kalveren waren heilige dieren- Kikkers waren goden van de vruchtbaarheid- De Nijl schonk elk jaar nieuw leven aan
Egypte en werd daarom als goddelijkbeschouwd
- Ook de zon werd als god vereerd (3 dagenduisternis: de zonnegod Ra is dood!)
Tien gebodenIk ben de HEER, die je bevrijd heeft uit de slavernij1. Stel je vertrouwen niet op andere ‘goden’,
maar op God alleen2. Maak geen afbeelding van God om Hem zo te
aanbidden; daarvoor is God veel te groot.3. Gods naam is heilig; noem zijn naam met ere.4. Eén dag in de week is er om te rusten en apart
te zetten voor God.5. Heb respect voor je ouders.6. Ga zorgvuldig om met het leven van een
ander.7. Heb eerbied voor het huwelijk. Verbreek het
niet door een relatie met een ander aan tegaan.
8. Blijf af van wat een ander toekomt.9. Spreek de waarheid over elkaar en lieg niet.10. Wees niet jaloers op wat een ander heeft.Samengevat: God liefhebben boven alles en je
naaste als jezelf (Mattheüs 22:37-30).
-
Israëlieten konden hun dankbaarheid tonen
aan God die zoveel voor hen gedaan had en
hen had bevrijd door naar zijn geboden te
luisteren. En bovendien bleken de geboden
zeer nuttig te zijn voor de orde van het
gewone leven. God had het beste met hen
voor en zei tegen Israël: blijf dicht bij Mij,
dicht bij mijn geboden. Bij Mij ben je
werkelijk vrij.
De tabernakel Toen Mozes op de berg Sinaï was, kreeg hij
niet alleen de Tien Geboden. Hij kreeg ook de
opdracht om een tabernakel te bouwen
(Exodus 25:8,9). Dit was een heiligdom dat als
een grote tent uit elkaar gehaald en weer inelkaar gezet kon worden. Deze tabernakel was
anders dan de tempels van die tijd. Er stond
geen groot beeld van een godheid in. In plaats
daarvan stonden er tamelijk kleine voorwerpen
in, die allemaal iets vertelden over Gods plan
met de mensen. De tabernakel was bedoeld als
een woonplaats voor God temidden van zijn
volk. Geen enkel volk had ooit zoiets gekend.
Hun goden waren altijd ver weg en door
middel van priesters moesten ze proberen die
goden gunstig te stemmen, te manipuleren.
Met de tabernakel gaat het om de kern van de
joodse eredienst: God woont midden onder
zijn volk. Dat kan alleen goed gaan wanneer er
een dienst is van verzoening.
Priesters en offersAls mensen in een religie iets offeren, gebeurt
dat vaak om er iets voor terug te krijgen,
bijvoorbeeld voorspoed. Maar in Israël werd er
geofferd om iets kwijt te raken. Het offeren
was bedoeld om zonden weg te doen: “Zo
voltrekt de priester voor de persoon in
kwestie de verzoeningsrite voor wat hij
misdaan heeft, en krijgt deze vergeving”
(Leviticus 4:35).
De eredienst van Israël was een dienst van
verzoening. Deze verzoening werd uitgebeeld
in de offers. De priesters brachten die offers
voor God en zo vormden zij de schakel tussen
God en zijn volk.
De offers waren bedoeld om de zonden van de
mensen te bedekken voor God. Zo kon God,
die heilig is, omgaan met de mensen, die
zondig zijn. Want het offerdier kwam in de
plaats van de mens die gezondigd had.
Wanneer het dier stierf, mocht de mens
blijven leven. Een plaatsvervangend offer.
Toch werkten al deze offers maar tijdelijk. Tot
het volgende jaar, of tot de volgende
overtreding. Ze moesten steeds herhaald
worden. De priesters en hun offers waren in
Israël ingesteld totdat het volmaakte offer zou
komen, ze wezen er naar vooruit. In het
Nieuwe Testament blijkt dat al die offers niet
meer nodig zijn. Want Jezus Christus is in de
wereld gekomen. Hij was niet alleen de
priester die het offer bracht, maar Hij heeft
zichzelf geofferd, om de zonden op zich te
nemen. Door dit offer is er volkomen recht
gedaan tussen God en mensen en is er
volmaakte verzoening mogelijk geworden. Hetenige dat God nu nog van mensen vraagt is:
geloven dat dit offer ook voor hen is gebracht.
Volgende les:
Les 6: David
* Als het volk door de woestijn bij Kanaän
gekomen is, sterft Mozes. Jozua voert
het volk het land binnen. De twaalf
stammen krijgen elk een eigen stuk van
het land. Lange tijd is er geen centrale
leider. Soms treden richters op, zoals
Simson en Gideon. Uiteindelijk wil het
volk echter een eigen koning, net als de
volken om hen heen. Saul wordt
aangewezen. Na Saul komt David. Vanaf
1 Samuël 16 is zijn geschiedenis te
lezen.
* David heeft veel gedichten en liederen
gemaakt. Een heel bekend lied is Psalm
23: ‘de Heer is mijn herder’.
Het is een oude Joodse gedachte dat de Tien Gebodenuniversele betekenis hebben: dat ze eigenlijk voor allemensen gelden. Want door deze geboden leer je pasecht wat mens-zijn betekent. De Tien Geboden hebben ook universele betekenisgehad in de geschiedenis. De invloed ervan is in dewetgevingen van veel landen terug te vinden. De Tien
Geboden zijn in alle tijden levende woorden geweest.
-
Les 6 David
Bedoeling van deze les:* Kennismaken met David
* Kennismaken met een bijbels
kernwoord: dienen
Inleiding:Als Mozes bij de grens van het land Kanaän
gestorven is, leidt Jozua het volk Israël het
land binnen. Daar krijgt elke stam een stuk
grond. Daarna leeft het volk lange tijd zonder
centrale regering. In de verschillende delen
van het land treden een soort rechters op. Zij
wijzen het volk op de wetten van God.
Bekende richters zijn Gideon en Simson. Bij de
tabernakel, het heiligdom van God, zijn
priesters en profeten. Samuël is een
gerespecteerde profeet, zijn zonen zijn echter
corrupte figuren. Daar heeft het volk geen
vertrouwen in. Bovendien heeft men veel te
lijden van een buurvolk, de Filistijnen. Het
gevolg is dat het volk een koning wil, net als
de andere volken.
Ze komen met die vraag bij de profeet Samuël
(1 Samuël 8). Deze vraag bedroeft Samuël. Hij
zegt: jullie hebben toch een God in de hemel
die jullie Koning is? (dat is precies waarom de
richter Gideon geen koning wilde worden toen
het volk daarom vroeg, Richteren 8 : 23) Toch
krijgen ze hun zin. Saul wordt op Gods
aanwijzing door Samuël gezalfd tot de eerste
koning van Israël (1 Samuël 9 - 12). Na hem
komt David op de troon. Met David gaan we nu
verder kennismaken.
HerdersjongenKennismaken met David, dat is rondkijken in
de uitgestrekte velden rondom Bethlehem.
Daar hoedt David als kleine herdersjongen de
schaapskudden van zijn vader Isaï. Het leven
als herder heeft diepe indruk op hem gemaakt,
dat blijkt bijvoorbeeld uit een lied dat hij
heeft geschreven als Psalm 23: ‘de Heer is
mijn herder’. Zijn beroep deed hem denken
aan zijn God. Zoals hijzelf zorgde voor zijn
schapen, hen beschermde bij gevaren, zorgde
dat ze te eten en te drinken hadden, zo zorgde
God ook voor hem.
David was de jongste uit het gezin en telde
eigenlijk niet helemaal mee. Toen de profeet
Samuël bij Isaï kwam om in opdracht van God
één van zijn zonen tot koning te zalven, liet
vader Isaï David in eerste instantie niet
roepen. Pas toen Samuël geen aanwijzing van
God kreeg om één van de andere zonen te
zalven, werd David gehaald. God zei tegen
Samuël: “Het gaat niet om wat de mens ziet:de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER
kijkt naar het hart” (1 Samuël 16:7). En
daarom kreeg Samuël de opdracht om David
tot koning te zalven.
David vertrouwde op God. Dat blijkt nog
duidelijker als David enkele jaren later
tegenover de Filistijnse reus Goliath staat (1
Samuël 17). Niemand van het Israëlietische
leger durft met hem te vechten, maar David
laat de wapenrusting van Saul liggen en zegt
tegen Goliath: “jij daagt me uit met je zwaard
en je lans en je kromzwaard, maar ik daag jou
uit in de naam van de HEER van de hemelse
machten, de God van de gelederen van Israël,
die jij hebt beschimpt” (1 Samuël 17:45) en
gaat hem met een steen en een slinger
tegemoet. Davids liefde voor God blijkt uit het
feit dat hij de spot van Gods vijand niet kan
verdragen, dat hij de lafheid van de soldaten
veroordeelt en zelf bereid is te vechten in een
menselijk gezien kansloze situatie.
Psalmen
Davids geloof en vertrouwen blijken vooral in
de vele liederen die hij heeft geschreven.
Naast Psalm 23 zijn er nog veel meer psalmen
Ken je de psalm of de herder?Jaren geleden lag een man op zijn sterfbed. Hij hadtwee jeugdvrienden uitgenodigd. De één wastoneelspeler geworden, de ander boer. Hij vroeg zeallebei om voor hem Psalm 23 voor te lezen. Detoneelspeler deed het vol overgave en mooi optoon. Bij de boer klonk het wat haperend en lomp,maar het kwam recht uit zijn hart. Toen ze klaarwaren zei de stervende vriend: bedankt, het wasgoed om te horen. Ik heb één verschil gemerkt: jij(en hij wees naar de toneelspeler) kent de psalm enjij (hij wees naar de boer) kent de herder. Dat zettebeiden aan het denken. En ook ons: we kennen depsalm - kennen we de herder ook?
-
van zijn hand. Ze werden meestal als
persoonlijk gedicht geschreven en daarna op
muziek gezet. Bij de tempel konden ze dan
door de levieten (helpers van de priesters)
gezongen worden in de dienst van God. Van de
150 psalmen die we kennen in de Bijbel, zijn
de meeste van David. In deze liederen hoor je
z i jn hart kloppen. Je z ie t z i jn
geloofsvertrouwen (Psalm 23 : 1), maar ook
zijn angst (Psalm 6 : 2). Je ziet zijn zoeken
naar Gods wil (Psalm 25 : 4), maar ook zijn
vertrouwen daarop (Psalm 25 : 8). Hij kan
uitbundig danken (Psalm 103 : 1), maar ook
hartstochtelijk verlangen (Psalm 42).
Op de vluchtNa het verslaan van Goliath breekt er een
zware tijd aan voor David. Hij is wel tot koning
gezalfd, God heeft het koningschap voor hem
bestemd, maar Saul zit nog op de troon. Na de
overwinning op Goliath draagt het volk David
op handen, maar koning Saul wordt jaloers op
David en gaat hem vervolgen. Hij probeert
hem te doden en David slaat op de vlucht. Hij
zwerft jaren van de ene plaats naar de andere,
op de vlucht voor Saul.
David als koningUiteindelijk pleegt Saul in een uitzichtloze slag
met de Filistijnen zelfmoord. Als David hoort
van Sauls dood gaat hij op bevel van God naar
Hebron, waar de stam Juda hem tot koning
zalft (1012 v. Chr.). Na zeven jaar wordt David
door alle stammen als koning erkend. Hij kiest
het centrale en strategische Jeruzalem tot
hoofdstad en regeert vanuit Jeruzalem als
koning (1005-972 v. Chr.).
Wanneer David in Jeruzalem koning
geworden is begint hij het land van vijanden
te zuiveren. De Filistijnen worden uit Israël
verdreven. De tijdelijke zwakheid van Egypte
en Mesopotamië stelt hem in staat de
grenzen uit te breiden. De Moabieten, de
Ammonieten, de Arameeërs en de Edomieten
moeten Davids opperheerschappij erkennen.
Hierdoor wordt Israël tijdens Davids regering
één van de grote machten van Voor-Azië. Het
beheerst de grote handelsweg tussen de
Eufraat en Tigris en Egypte.
EerlijkDavid, die in de Bijbel een man naar Gods
hart wordt genoemd, is niet zonder zonde. Na
een aantal jaren begaat hij één van zijn
grootste fouten. Hij wordt verliefd op zijn
buurvrouw Bathseba, vermoordt haar man Uria
en neemt haar tot zijn vrouw (2 Samuël 11 : 1
- 12 : 18). Hij overtreedt daarmee Gods wet op
gruwelijke wijze: begeerte, liegen, overspel,
moord. Nadat de profeet Nathan David
gewezen heeft op de zonde die hij heeft
begaan komt David uiteindelijk wel tot oprecht
berouw (2 Samuël 12 : 1 - 14, Psalm 51), maar
de straf op die zonde neemt God niet weg: van
nu aan zullen moord en doodslag in Davids
koningshuis om zich heen grijpen, omdat David
de Here veracht heeft.
Achtereenvolgens zag David drie van zijn
kinderen sterven: het kind van Bathseba
(direct gevolg van Davids zonde, 2 Samuël 12),
Ammon (vermoord door zijn broer Absalom
omdat hij hun zus Tamar verkracht had, 2 Sa-
muël 13), Absalom (gedood na een staatsgreep
tegen zijn vader, 2 Samuël 15 t/m 18). De
Bijbel is een eerlijk boek. Mensen worden niet
verheerlijkt, maar eerlijk beschreven. De
David van Psalm 23 lijkt een heel andere dan
die van Psalm 51 en van Psalm 32, beide
geschreven naar aanleiding van deze
gebeurtenis. Maar de God van David is
dezelfde.
SalomoVoor David sterft, draagt hij het koningschap
over aan zijn zoon Salomo (972-932). Salomo
is de koning bij wie het aardse koningschap
van Israël een hoogtepunt bereikt. Het land is
groter dan ooit tevoren en dan ooit daarna. Er
hoeft geen enkele oorlog gevoerd te worden,
vandaar dat wel gesproken wordt over het
vrederijk van Salomo.
Salomo kreeg van God wijsheid, rijkdom en
eer. Van hem zijn de bijbelboeken Spreuken,
Prediker en Hooglied.
“Wie iets goeds zegt, voedt zich met zijn eigenwoorden,van wat hij tot stand brengt, profiteert hij zelf”(Spreuken 12 : 14)
“Beter een karige schotel groenten en liefdedan een vetgemeste os en haat”(Spreuken 15 : 17)
-
Het boek Spreuken bevat allerlei lessen in
levenswijsheid. Het boek Prediker is
geschreven toen Salomo al oud geworden was
en het betrekkelijke van de dingen beseft. Het
begint met de bekende woorden: ‘ijdelheid
der ijdelheden, alles is ijdelheid’, of, zoals de
Nieuwe Bijbelvertaling zegt: ‘lucht en leegte,
alles is leegte’. Toch eindigt het boek niet
met deze boodschap! Het boek Hooglied
beschrijft de diepe liefde tussen een bruid en
een bruidegom.
Koningen van Israël: van kwaad tot
ergerNa Salomo valt het land uiteen in twee
stukken: een noordelijk en een zuidelijk deel.
Het zuidelijke deel met Jeruzalem als
hoofdstad bestaat uit twee stammen. Het
noordelijk deel met Samaria als hoofdstad
heeft tien stammen. De zonen van David
regeren in Jeruzalem. In Samaria regeren
diverse dynastieën. Het Noordrijk dwaalt weg
van God. Zij gaan afgoden dienen, waarvan de
Baäl de bekendste is. Na talloze
waarschuwingen door profeten (o.a. Elia en
Elisa), valt het doek in 722 v. Chr. De Assyriërs
overvallen het rijk, Samaria wordt ingenomen
en de bevolking naar Assyrië gebracht (het
huidige Irak).
Het zuidelijke rijk houdt het langer vol. Daar
zijn nog regelmatig koningen die hun volk
voorgaan in de dienst van God. Toch geeft ook
het zuidelijke rijk zich steeds meer over aan
de afgoderij. Ook maken de koningen zich rijk
ten koste van de mensen door hoge
belastingen. Ze laten zich dienen in plaats van
dat ze dienen. Zo worden ze een verkeerd
voorbeeld van Gods koningschap. En daar
maakt God tenslotte een eind aan. Ook zij
krijgen waarschuwingen door de mond van
profeten als Jesaja en Jeremia. Toch geloven
ze hen niet. In 586 v. Chr. verovert de
Babylonische generaal Nebukadnesar
Jeruzalem. Hij steekt de stad en tempel in
brand en voert de bevolking mee naar Babel.
Daar begint een 70-jarige ballingschap van het
volk.
Regeren = dienenWe komen terug bij David, de man naar Gods
hart. In zijn leven zie je regeren en dienen
samenvallen. Later gaat dat veranderen. De
koningen beschouwen hun functie als een
mogelijkheid om zoveel mogelijk uit te buiten.
Over de ruggen van anderen verrijken ze zich.
Je ziet dat nog overal op aarde gebeuren. Het
echte volmaakte koningschap kom je
uiteindelijk alleen bij Jezus tegen. In zijn
onderwijs en in zijn leven.
a) in zijn onderwijs: Mattheüs 20 : 25 - 28:
“Jullie weten dat heersers hun volkenonderdrukken en dat leiders hun macht
misbruiken. Zo zal het bij jullie niet
mogen gaan. Wie van jullie de
belangrijkste wil zijn, zal de anderen
moeten dienen, en wie van jullie de
eerste wil zijn, zal jullie dienaar
moeten zijn”.
b) In zijn leven: Jezus mocht zich met
recht Koning noemen. Toch gebruikt Hij
geen macht of geweld. Hij laat zich ook
niet bedienen. Hij geeft zichzelf door te
dienen. Door zijn komst op aarde dient
hij mensen die niet deugen. Hij gaat zo
ver dat Hij zijn leven voor hen geeft:
“zoals de Mensenzoon niet gekomen is
om gediend te worden, maar om te
dienen en zijn leven te geven als losgeld
voor velen” (Mattheüs 20 : 28)
Jezus is de grote Zoon van David. Hij kwam om
zijn volk te verlossen en voor te gaan in een
leven tot eer van God. En zijn koningschap
heeft volgens de Bijbel geen einde.
Volgende les:
Les 7: Jezus
* Lezen: Jesaja 11 : 1- 9.
“Een dwaas denkt dat hij de juiste weg gaat,wie wijs is, luistert naar goede raad”(Spreuken 12 : 15)
“Laat hij mij kussen,laat zijn mond mij kussen!Jouw liefde is zoeter dan wijn,zoet is de geur van je huid,je naam is een kostbaar parfum.Daarom houden de meisjes van jou.Neem mij met je mee. Laten we rennen!Mijn koning brengt mij in zijn kamers...”(Hooglied 1 : 2 - 4)
-
Les 7 Jezus
Bedoeling van deze les:
* Kennismaken met Jezus, de lang
verwachte Redder uit het Oude
Testament
Over wie gáát dit?Enkele jaren na het sterven en opstaan van
Jezus reist een man door Zuid-Israël. Het is
een Ethiopische minister, die in Jeruzalem
geweest is. Hij was op zoek naar de God van
Israël, over wie hij wonderlijke verhalen had
gehoord. Hij is niet veel wijzer geworden en
keert teleurgesteld terug naar zijn land. Al
rijdend in zijn koets leest hij in de boekrol die
hij heeft meegenomen: de profetie van Jesaja.Hij snapt er niets van. Dan komt er een man
naast zijn wagen lopen. Hij roept: ‘begrijpt u
ook wat u leest?’. Nee, dat was het nu net! In
een mum van tijd zit Filippus, een discipel van
Jezus, naast de minister. Samen lezen ze
verder uit de boekrol van Jesaja, hoofdstuk 53:
‘als een schaap werd hij naar de slacht geleid;
als een lam dat stil is bij zijn scheerder deed
hij zijn mond niet open’ Over Wie gáát dat
toch? Filippus vertelt de Ethiopische minister
dat de profeet Jesaja spreekt over Jezus.
Jezus, de Verlosser, die gestraft werd in plaats
van de mensen. Kijk maar: ‘wij dwaalden rond
als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar
de wandaden van ons allen liet de HEER op
hem neerkomen...’ Die ontdekking betekent
de omkeer in het leven van deze man. Hij laat
zich tot christen dopen en ‘vervolgt zijn weg
met vol vreugde’! (Handelingen 8 : 40).
Hopen op de VerlosserEeuwenlang hebben de gelovigen van het Oude
Testament uitgezien naar de Redder. Aan
Adam en Eva was hij al beloofd. Hij zou de kop
van de slang vermorzelen zagen we in les 2.
Ook Abram heeft naar hem uitgezien, als
degene ‘in Wie alle geslachten van de aarde
gezegend zullen worden’ (Genesis 12 : 3).
Onder leiding van Mozes werd de tempeldienst
ingesteld, waarin mensen offers brachten om
verzoend te worden met God. Dat wees
vooruit naar Iemand die eenmaal een
definitief offer zou brengen, waarmee alle
andere offers overbodig werden (Hebreeën 10
: 24 - 28).
David wees met zijn koningschap vooruit naar
een grotere Koning die eens komen zou, en hij
zong van Hem: “Hij zal bevrijden wie arm is
en om hulp roept, wie zwak is en geen helper
heeft. Hij ontfermt zich over weerlozen en
armen, wie arm is, redt hij het leven” (Psalm
72 : 12).
En de profeet Jesaja kondigde hem aan als de
Vredevorst: “Deze namen zal Hij dragen:
Wonderbare raadsman, Goddelijke held,
Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn
heerschappij, aan de vrede zal geen eindekomen”(Jesaja 9 : 5,6). Heel exact spreekt hij
ook over het lijden en sterven van de komende
Verlosser: “Om onze zonden werd hij
doorboord, om onze wandaden gebroken ...
Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet
en deed zijn mond niet open. Als een schaap
dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi
die stil is bij haar scheerders deed hij zijn
mond niet open” (Jesaja 53 : 5-7).
Gesprek 1
Lees Jesaja 11: 1-5. Isaï was de vader
van David. Het koningshuis van David
was als de stomp van een afgezaagde
boom toen de Romeinen ten tijde van
Jezus’ geboorte het in Israël voor het
zeggen hadden.
* Wat belooft God door Jesaja in
vers 1?
* Welke dingen uit vers 2-5 herken
je in de persoon van Jezus?
Allerlei gebeurtenissen en mensen uit het
Oude Testament wezen vooruit naar de
Verlosser die eenmaal komen zou. Jezus zelf
heeft zijn discipelen uitvoerig uitgelegd wat er
in het Oude Testament allemaal over Hem
Stille nacht, heilige nachtDavids zoon, lang verwachtDie miljoenen eens zaligen zalWerd geboren in Bethlehems stalHij der schepselen Heer,Hij der schepselen Heer.
-
geschreven was (Lukas 24 : 27: “Moest de
messias al dat lijden niet ondergaan om zijn
glorie binnen te gaan? Daarna verklaarde hij
hun wat er in al de Schriften over hem
geschreven stond, en hij begon bij Mozes en
de Profeten”). En dat is een heleboel! ‘Davids
Zoon, lang verwacht’ zingt het kerstliedje.
Inderdaad: lang verwacht!
De tijd van Jezus’ komst op aardeNa koning David is er veel gebeurd. Het rijk
Israël is in twee stukken gescheurd. In beide
koninkrijken wijken het volk en de koning af
van God. Regelmatig stuurt God profeten om
hen te waarschuwen. Soms helpt dat even,
maar meestal niet. Uiteindelijk is de maat vol
en staat God toe dat het Israëlitische volk
wordt weggevoerd. Eerst het noordelijke deel,
door Assyrië, later het zuidelijke deel, door
Babylonië. Jeruzalem wordt inclusief tempel
verwoest. En het volk komt in ballingschap
terecht.
En toch is dat niet het einde. Ten tijde van
koning Cyrus van Perzië, krijgt het joodse volk
toestemming om terug te keren naar hun land.
De tempel wordt herbouwd en het leven wordt
min of meer hervat. En dan, vier eeuwenlater, is het zover. De Bijbel zegt: “toen de
tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, ... ,
gezonden om ons vrij te kopen van de wet
opdat wij zijn kinderen zouden worden”
(Galaten 4 : 4).
Politiek gezien was het voor Israël een donkere
tijd. De Romeinen hadden het land
onderworpen. Ze onderdrukten de Joden,
eisten hoge belastingen, en verboden de
joodse godsdienst. In godsdienstig opzicht
waren er verschillende joodse groeperingen.
Allereerst waren er Farizeeën, strenge
gelovigen die de wet van Mozes van buiten
kenden en strikt wilden naleven. Ze namen het
heel nauw met Gods geboden en vroegen dat
ook van andere mensen. Voor hen was dat de
manier om God tevreden te stellen. Ze
dachten: hoe meer wetten, hoe meer kansen
om iets goed te doen voor God. Ze
verwachtten de vrede met God van hun eigen
inspanning. Met deze mensen zou Jezus nog
veel te stellen krijgen, want Zijn leer was
totaal anders: gered word je niet door je eigen
goede daden, maar door het geloof in Jezus en
het goede dat Hij gedaan heeft.
Daarnaast had je de Sadduceën. Zij namen het
met Gods wetten wat gemakkelijker en hadden
een minder strenge geloofsopvatting. Ze
heulden echter behoorlijk met de Romeinse
bezetter.
Verder was er nog een grote groep Joden die
bij het woord ‘Verlosser’ direct dacht aan een
koning die de Romeinen zou verdrijven. Niet
aan iemand die de mensen redt van het kwaad
van de zonde.
Kortom: politiek gezien was het een donkere
tijd en goedsdienstig gezien zaten niet veel
mensen te wachten op het eigenlijke werk dat
Jezus kwam doen. Toch kwam Hij juist op dat
moment in de geschiedenis.
Davids ZoonDe Verlosser zou een nakomeling van David
zijn, zo was het door God gezegd. Deze
belofte werd vervuld met Maria en Jozef als
ouders van Jezus. Maria was afkomstig uit de
familie van David, en dit gold ook voor Jozef.
De Bijbel zegt dat Maria zwanger werd door deHeilige Geest. Een engel zegt tegen Maria: “Je
zult zwanger worden en een zoon baren, en je
moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot
man worden en Zoon van de Allerhoogste
worden genoemd, en God, de Heer, zal hem
de troon van zijn vader David geven. Tot in
eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk
van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen
einde komen .... De heilige Geest zal over je
komen en de kracht van de Allerhoogste zal je
als een schaduw bedekken. Daarom zal het
kind dat geboren wordt, heilig worden
genoemd en Zoon van God” (Lukas 1 : 31-35).
Dat dit zo gebeurd is, blijkt ook uit de reactie
van Jozef. In Mattheüs 1 : 19 staat dat hij haar
wil verlaten. Hij is geschrokken van zijn
zwangere verloofde en concludeert dat een
andere man in het spel is. De verloving kan nu
niet verder doorgaan. Ze zal met die ander
moeten trouwen. Omdat hij haar niet te
schande wil maken, wil hij er zo stilletjes
mogelijk tussenuit knijpen. Op dat moment
grijpt God in en maakt Hij Jozef bekend hoe
het zit: “Jozef, zoon van David, wees niet
bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het
kind dat ze draagt is verwekt door de heilige
Geest. Ze zal een zoon baren. Geef hem de
-
naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden
van hun zonden” (Mattheüs 20 ; 20