casus expositie ii incl fraude redirected+

27
1 L.S. , geleerde heer, vrouwe, Dit geschrift is in aanvulling op het bestand Casus Expositie (de laatst genoemde bevat extracties van medische rapporten), en dit tweede deel in toevoeging toont in verkorte versie de medische situatie in beelden waar fraude is begaan met röntgenfoto’s nadien, welke nader in onderzoek uitgebreid getoond worden in het bestand ‘Fraudeonderzoek part B+ NL’. In de ‘redirected ’ versie is nadien een derde gemanipuleerde serie toegevoegd en de tekst herzien. Onderstaande treft u een aantal scanselecties uit een MRI onderzoek van 2007. Na die MRI serie worden röntgenfoto’s getoond, die na die bewuste MRI gemaakt waren geworden, welke aan mij worden toegeschreven, maar die ik verwerp als weergave van een reële situatie van mij. Ze worden mij valselijk toegedicht. (Het overschrijven van de te naamstelling in de eerste twee series; is alleen al een motivatie hiertoe.) Ik verwerp de geldigheid en authenticiteit van de röntgenfoto’s als radiologisch verslag van mijn medische situatie in vergelijk met de MRI. (NB: alle voorafgaand gemaakte MRI scans zijn wel logisch in overeenstemming met de MRI scan uit 2007 .) Mijn uitnodiging aan u is om de serie’s scanafbeeldingen (serie A=MRI en serie B=CT/RX) te vergelijken in onderlinge relatie en tot uw eigen conclusie te komen. Printscreen van reeks axiale scans (MRI 2007) van de nek opwaarts gaande tot de kaak. De serie coups beginnen onderaan de hals en gaan langzaam omhoog tot aan de onderkaak. Vanaf coup 13 zien we een verstoring ontstaan die de gehele nekwervel bedekt en die geleidelijk aan toeneemt. Op coup 17 en coup 23 is de verstoring op zijn sterkst en past bij de verstoringen ter hoogte van C3 en C2 die zich op diverse sagittale MRI coups van de nekwervels laat zien. De verstoring (zwarte vlek) bedekt de gehele wervel, door aanwezig metaal wat kennelijk rondom die nekwervel zit bevestigd. Als er enkel een metalen object achterin de nek aanwezig was, dan was er ook enkel een beeld verstoring achterin de nek te zien (aan de achterzijde/ buiten de nekwervel), en niet zo’n forse verstoring die de gehele dwarsdoorsnede van de nekwervel bedekt. Onderstaande volgen enige MRI coups betreft het nek implantaat gevolgd door twee CT-scans en drie series RX (röntgen)scans met benoeming van de meest evidente aanwijzingen van beeld- manipulatie. Gegeven de expliciete opdracht tot RX scans (implantaat onderzoek) is manipulatie: bewuste obstructie. In Medisch Onderzoek deel B en in het deel C OMG wordt de manipulatie in detail geëxposeerd.

Upload: siegfried-van-hoek

Post on 18-Dec-2014

35 views

Category:

Health & Medicine


1 download

DESCRIPTION

Samenvatting van casus met nadruk op korte opsomming van bevindingen van beeldmanipulatie ter obstructie in onderzoek naar feitelijk begane clandestiene medische handelingen.

TRANSCRIPT

Page 1: Casus expositie II incl fraude redirected+

1

L.S. , geleerde heer, vrouwe, Dit geschrift is in aanvulling op het bestand Casus Expositie (de laatst genoemde bevat extracties van medische rapporten), en dit tweede deel in toevoeging toont in verkorte versie de medische situatie in beelden waar fraude is begaan met röntgenfoto’s nadien, welke nader in onderzoek uitgebreid getoond worden in het bestand ‘Fraudeonderzoek part B+ NL’. In de ‘redirected ’ versie is nadien een derde gemanipuleerde serie toegevoegd en de tekst herzien. Onderstaande treft u een aantal scanselecties uit een MRI onderzoek van 2007. Na die MRI serie worden röntgenfoto’s getoond, die na die bewuste MRI gemaakt waren geworden, welke aan mij worden toegeschreven, maar die ik verwerp als weergave van een reële situatie van mij. Ze worden mij valselijk toegedicht. (Het overschrijven van de te naamstelling in de eerste twee series; is alleen al een motivatie hiertoe.) Ik verwerp de geldigheid en authenticiteit van de röntgenfoto’s als radiologisch verslag van mijn medische situatie in vergelijk met de MRI. (NB: alle voorafgaand gemaakte MRI scans zijn wel logisch in overeenstemming met de MRI scan uit 2007.) Mijn uitnodiging aan u is om de serie’s scanafbeeldingen (serie A=MRI en serie B=CT/RX) te vergelijken in onderlinge relatie en tot uw eigen conclusie te komen.

Printscreen van reeks axiale scans (MRI 2007) van de nek opwaarts gaande tot de kaak. De serie coups beginnen onderaan de hals en gaan langzaam omhoog tot aan de onderkaak. Vanaf coup 13 zien we een verstoring ontstaan die de gehele nekwervel bedekt en die geleidelijk aan toeneemt. Op coup 17 en coup 23 is de verstoring op zijn sterkst en past bij de verstoringen ter hoogte van C3 en C2 die zich op diverse sagittale MRI coups van de nekwervels laat zien.

De verstoring (zwarte vlek) bedekt de gehele wervel, door aanwezig metaal wat kennelijk rondom die nekwervel zit bevestigd. Als er enkel een metalen object achterin de nek aanwezig was, dan was er ook enkel een beeld verstoring achterin de nek te zien (aan de achterzijde/ buiten de nekwervel), en niet zo’n forse verstoring die de gehele dwarsdoorsnede van de nekwervel bedekt. Onderstaande volgen enige MRI coups betreft het nek implantaat gevolgd door twee CT-scans en drie series RX (röntgen)scans met benoeming van de meest evidente aanwijzingen van beeld- manipulatie. Gegeven de expliciete opdracht tot RX scans (implantaat onderzoek) is manipulatie: bewuste obstructie.

In Medisch Onderzoek deel B en in het deel C OMG wordt de manipulatie in detail geëxposeerd.

Page 2: Casus expositie II incl fraude redirected+

2

Serie A afbeelding 1 MRI

Serie A afbeelding 2

T1

C4

C2

C1

Verstoring van ijzerdeeltjes als gevolg van een lokale bloeding als teken van een medische interventie, dan wel trauma. De Ferro-sporen nabij de nekwervels zijn het sterkst, maar net onder huid achter in de nek zien we óók Ferro-sporen als beeldverstoring terug. Hiermee is te benoemen dat medische interventie ook vanaf de achterzijde van nek plaatsvond, zoals de ijzersporen duiden, dit afgezien van het gegeven ineens een fikse incisie tot ver in de nek erbij te hebben gekregen na die bewuste clandestiene ingreep (zie foto rechts). Voor verdere behandeling van dit onderwerp waarom juist daar is geïmplanteerd zie het epistel Medische Initiatie NL.

Page 3: Casus expositie II incl fraude redirected+

3

Serie A afbeelding 2 MRI

Verstoring van achtergebleven ijzerdeeltjes als gevolg van een lokale bloeding, wat als teken van een medische interventie/trauma aan de derde nekwervel C3 is te beschouwen. Het is niet waarschijnlijk dat het strak omknellen van de nekwervel alleen het indeuken van de wervel heeft veroorzaakt, het is meer waarschijnlijk dat het implantaat hier bijvoorbeeld op in grijpt. Deze scan toont het schadeberokkenend effect aan het spinaal kanaal veroorzaakt door een artefact, wat aan de nekwervel is bevestigd, Dit laat zich op andere MRI scans beter zien. Het is niet ondenkbaar dat het implantaat een invloed uitoefent op het verzorgingssysteem van de hersenvloeistof circulatie die in het hoofd en tevens binnenin het wervelkanaal circuleert. Binnenin het spinaalkanaal (wervelkanaal) lopen 32 paar zenuwen, die essentieel zijn voor de aansturing van het lichaam; inbreuk hierop plegen is een zwaarwegende (bewuste) handeling. Nekwervel C6 is ingezakt en er toont zich daar ook een vernauwing van het spinaalkanaal.

C6

T1

C1

C2

Page 4: Casus expositie II incl fraude redirected+

4

Serie A afbeelding 3 MRI

Er is een wervelkanaal vernauwend effect rond C3 te duiden, door het implantaat wat rondom C3 zit bevestigd wat het Spinaal kanaal vernauwt. Prof. Seibel benoemde het implantaat als een extinctieartefact met in resultaat een gedeeltelijke extinctie van een paar zenuwen (levens- uitdovende / schade berokkenende functie van het implantaat). Het implantaat is in ieder geval beslist niet per ongeluk geplaatst, deze inwerking van het implantaat is niet per ongeluk ontstaan, en daarbij nogmaals opgemerkt: botweefsel laat zich niet zomaar indrukken, ofwel de schadeberokkening is bewust gepleegd. De verkeerde patiënt behandeld? Niet als er ook nog eens neurochirurgisch werd geopereerd tijdens die ingreep. Tot slot: er is ook een vernauwing van het spinaalkanaal van 20 % ter hoogte van wervel C6 te bevinden, die is veroorzaakt door het natuurlijk inzakken van de nekwervel C6 (ouderdomsslijtage).

C2

T1

C7

Page 5: Casus expositie II incl fraude redirected+

5

Serie A afbeelding 4 MRI

Typische verstoring van een MRI scan door de aanwezigheid van metaal in het lichaam die zich hier in haar maximale typerende zigzagvorm toont. Een MRI is een meting op basis van een pulserend uitgezonden sterk magnetisch veld, waar een organisme onder kan worden geplaatst. Een geleidend (menselijk) lichaam, wat onder een veranderlijk magnetisch veld wordt geplaatst is onderhevig aan door inductie ontstane kleine veranderlijke stroompjes, die op weerstand stuiten in het menselijk lichaam, wat (inductie) in reactie weer het magnetisch veld beïnvloedt. Die kleine lokale veranderingen in het magnetisch (pulserende) veld worden door de scanner opgepikt en vervolgens berekenend vertaald in beeld (, mits de scanner die ook de magnetische pulsen uitzend goed staat afgesteld). Deze coup is enkel bruikbaar om vast te stellen dat de aanwezigheid van metaal in de nek met zekerheid te bevinden is. Hiermee is hier dan ook alles gezegd. MRI scanning heeft haar beperkingen, morfologisch geeft deze coup geen enkele aanwijzing.

Page 6: Casus expositie II incl fraude redirected+

6

Serie A afbeelding 5 MRI

CT scan 02 Nov 2000: vaatclip in het hoofd CT scan 30 Dec 2000: vaatclip in de nek

Het artefact systeem laat drie boven elkaar gelegen delen zien. Alle MRI scans vanaf de illegale ingreep tonen gelijke beelden, een ring rond C2, een ring rond C3 en een knop nabij C3. Een recent MRI onderzoek (2013) voegde bijbehorende saggittale scanselectie (rechts) hier aan toe, waarmee nogmaals zichtbaar is dat het implantaat rondom aangrijpt. Omdat de MRI techniek nu verder geëvolueerd is kon die scan extra aanvullende beelden leveren; ik verwijs verder naar het epistel ‘Medisch Onderzoek deel C OMG’. Ondanks de bevindingen blijft forensisch onderzoek nodig om het implantaat verder te kunnen duiden in bedoelde functie en schade, en in gevolge de causale schade in functie. Nader onderzoek is benodigd, want (ook volgens Prof. Seibel) kan het implantaat met MRI morfologisch ook niet verder worden omschreven.

X

X

Page 7: Casus expositie II incl fraude redirected+

7

Samengevatte bevindingen uit MRI onderzoek beschreven in Medisch Onderzoek deel A

Het MRI onderzoek toonde dat de Vene Sinus Rectus was geschonden (links), en dat er materiaal in het hoofd was achtergebleven (rechts), en ook dat er geïmplanteerd is geworden in de nek (onder).

Het artefact in de nek bestaat uit meerdere (anorganische vorm-) delen waaronder een ‘tiewrap-vorm’. Behalve een strap is er ook een knop in de nek te zien (‘pouce’) zoals bovenstaande twee scans tonen.

Direct na de 2e ingreep gemaakt werden CT-scans gemanipuleerd, deze zijn beschreven ook in het epistel Medisch Onderzoek deel B Fraude-onderzoek. De suggestie wordt gewekt met deze CT scans, dat een vaatclip van binnenin het hoofd zou zijn ingedaald. In Prestudie RX wordt duidelijk gemaakt dat die voorstelling vals van aard is en een onmogelijke situatie voorstelt. De studie naar manipulatie begint met de bespreking van de twee CT scans en gaat dan chronologisch verder met de RX-scans.

Page 8: Casus expositie II incl fraude redirected+

8

Scanselectie gerelateerd aan het nek implantaat. Alternatieve drainage ter compensatie gemis Vene Sinus Rectus en functie Vene Transversalis? Lek van hersenvloeistof richting slokdarm.

Contrastvloeistof ‘vlek’

Page 9: Casus expositie II incl fraude redirected+

9

CT-scan manipulatie suggereert dat een vaatclipje in het hoofd indaalde tot in de nek.

ZHS0H_CTnov2000 ZHS0H_CTdec2000

Het is onmogelijk dat een vaatclip (rigide metaal) probleemloos vanuit binnenin het hoofd kan indalen tot achter in de nek in acht weken tijd om daar vervolgens in de nek te blijven steken.

Page 10: Casus expositie II incl fraude redirected+

10

Er is geen ruimte voor een vaatclip om via het grote schedelbot-gat ‘Foramen Magna’ in te dalen in het spinaalkanaal. Ook zou de clip dan daarna dwars door vliezen en botweefsel heen hebben moeten gaan. Als de clip tussen de vliezen en de schedel zat, dus buiten de ‘ingepakte hersenen’: ook dan belemmert het schedelbot met de daar tegenaan liggende vliezen de doorgang voor de vaatclip.

Na de gemaakte bevindingen met privaat MRI onderzoek is volhardend RX-manipulatie gepleegd om een clip-eindsituatie voor te stellen zoals deze met Ct-scans werd gesuggereerd.

RIBS

OPEN VIEUW OF THE COVERING MEMBRANE LAYERS

Visuele onderbouwing met anatomie: het vaatclipje kan onmogelijk indalen vanuit het hoofd.

Page 11: Casus expositie II incl fraude redirected+

11

.

De wervels worden op hun plek gehouden boven op elkaar met Ligamenten. Aan de wervels zitten de spieren met pezen vast. Deze spieren zijn nodig om het hoofd naar links en naar rechts en naar boven en onderen te kunnen bewegen. Gezamenlijk is dat een dichte massa voor een vaatclip om doorheen te reizen. Die clip zou ook medische klachten geven voor de bewegende spieren. Ik zie geen reden om operatief daar een clip te gebruiken - gegeven dat de Carotis Interna’s en de Vene Jugelaris aders zijn die niet aan de achterzijde van de nek lopen-.

Page 12: Casus expositie II incl fraude redirected+

12

In deze collectie afbeeldingen zien we een fase van een opratie in de nek om een prothese te plaatsen. Rec hts boven zien we een theoretisch plaatje van een operatie situatie. Onderaan zien we links het litteken wat vanaf het achterhoofd tot halverwege de neck naar benenden toe loopt. De afbeelding in het midden maakt duidelijk dat om n et boven C4 te opereren daar de spieren gemakkelijk opzij geschoven kunnen worden. De diepe incisie in de nek wat tot zo’n litteken leidde was om in staat te zijn om te kunnen chirurgeren, zo’n litteken is niet zonder reden gemaakt. Daarna schuif je gewoon de spieren opzij om bij de wervels te kunnen komen. De afbeelding van een nek-operatie en het feitelijke grote litteken in de nek (die niet benodigd was voor een hersenoperatie) samen met de bijbehorende theoretische afbeeldingen en de feitelijke MRI scan resultaten van onderzoek, maken duidelijk dat chirurgeren in de nek om een artefact te plaatsen een zeer wel mogelijk feit is, wat forensisch nader onderzocht moet worden op causale functie en opbouw.

Page 13: Casus expositie II incl fraude redirected+

13

FEITELIJK BEVONDEN BEELDRESULTATEN UIT MRI ONDERZOEK:

Geen ruimte voor neerdalende clip

Page 14: Casus expositie II incl fraude redirected+

14

Voor het correct tellen van de nekwervels moet men op een frontale scan (links) beginnen met het opzoeken van wervel T2 met sleutelbeen (Clavicula) en T1 (forse zijwaartse uitsteeksels Processus Transversus), óf het omhoogstekende deel van C2 (Dens Axis) van C2. Voor een sagittale scan (L wiki) zoekt men met het langere achterwaartse uitsteeksel van C7 Vertebra Prominens of de achterwaartse uitsteeksels van C1 Posteriore Boog / C2 Processus Spinosus.

In een frontale orale scans is vooral C2 met de Dens Axis prominent herkenbaar in beeld.

T 1

3rd Neck

Vvertebra C 3

Clavicula

Thorax 2

(6) Processus Transversus

Clavicula T 2

Intervertebral Disc

Benodigde voorbeelden ten behoeve van vergelijkende anatomie met de röntgenfoto’s

Page 15: Casus expositie II incl fraude redirected+

15

Serie B Afbeelding 1 (ZHS1H) De ZHS1 serie bevat ouderwets gemaakte röntgenfoto’s.)

NB: In ‘Medisch Onderzoek deel B’ (Fraude onderzoek deel B+ NL) worden de beelden van de eerste twee series röntgenfoto’s in close-up nader getoond op aspecten van manipulatie. Nadat deel B geschreven was, werd er vijf jaar na dato een forensisch MRI- en röntgen- onderzoek in opdracht uitgevoerd. De betrokken neuroloog wenste zich na vervaardiging van de MRI te verschonen, en ging niet in op de forensisch gestelde vragen. Opvolgende op het MRI onderzoek is toen nogmaals röntgenfoto-manipulatie gepleegd geworden. De resultaten van dat forensisch onderzoek worden in het ‘Medisch Onderzoek deel C OMG’ behandeld. Hier wordt nader ingegaan op de röntgenscan-manipulaties in onderling vergelijk van al de röntgenscans.

2x Posteriore Boog

Let op het naamplaatje wat over een ander heen is geplakt, waar nog een deel van waarneembaar wordt getoond. De dubbele Posteriore Boog van C1 is een ontegenzeglijk bewijs van scanmanipulatie. De twee Posteriore Bogen vormen samen gespiegeld een ‘ovaal’, dit beeld kan niet ontstaan zijn door beweging, dit is beslist geen natuurlijke situatie. Ook de Processus Spinozus van C2 is gespiegeld zichtbaar. De scan is handmatig gemaakt, de clip met de positie-indicatie letter R is onderdeel van een handmatig vervaardigde scan. Deze scan zou een doordruk van de CT scan van Dec 2000 kunnen zijn (ZHS0H_Ctdec2000). Het vaatclipje toont zich afwijkend in vorm en grootte in vergelijk met alle andere vervaardigde röntgenscans.

Page 16: Casus expositie II incl fraude redirected+

16

Serie B afbeelding 2 (ZHS1S)

Op deze scan zien we geen dubbele posteriore boog. De vaatclip wordt buiten de nekwervels getoond. De positie-indicatie letter ‘R’ ontbreekt en hetzelfde naamplaatje is hergebruikt op deze foto inclusief plakband. Sterk uitvergroot zijn bovenin deze afbeelding digitale tekens zichtbaar KN / MG - SP 08190762-1 13200309 en KN / MG – SP 08190762-1 13200308. Wat is de herkomst van deze digitale nummers op ouderwetse handgemaakte scans? Voor een verder vergelijk in uitvergroot detail verwijs ik wederom naar het Medisch Onderzoek deel B en deel C OMG ter verdere onderbouwing van obstructie met manipulatie met röntgenscans.

C3

C7

(N.B.: Deze scan paste niet in de Duoscan en is opgehangen aan een draad met plakband belicht gefotografeerd.)

Page 17: Casus expositie II incl fraude redirected+

17

Serie B afbeelding 3 (ZHS1F)

Hier wordt het object geheel op C3 geplaatst getoond, en raakt de tussenwervelschijf tussen C2 en C3 niet. Dit in tegenstelling tot de orale röntgenscan ZHS1O. De letter R is handmatig geschreven. Ondanks het handmatig vervaardigen wordt ook hier een digitale notatie getoond rechts aan de zijkant: KN / NG- SR 97490717 – 2 22207371 en een product melding type SR-REGULAR 007406 (negatief). Wederom, zie ook Medisch Onderzoek deel B en C OMG.

C3

C7

T1

T2

Clavicula

Page 18: Casus expositie II incl fraude redirected+

18

Serie B afbeelding 4 (ZHS1O)

Hier raakt het object vol de tussenwervelschijf zichtbaar tussen C2 en C3 (de tweede en derde nekwervel) en ligt dus iets hoger dan op scan ZHS1F (vorige bladzijde). Bovendien: het clipje toont zich proportioneel wat kleiner in verhouding tot het formaat van de nekwervels. De

digitale cijfers KN / NG-SR 97490717-2 22207369 en KN / NG-SR 97490717-2 222073(7x) worden uitvergroot op de onderrand zichtbaar en sluiten in serie aan op scan ZHS1F (KN / NG- SR 97490717 – 2 22207371) maar niet op ZHS1S (KN / MG - SP 08190762-1 13200309 en KN / NG – SP 08190762-1 13200308), dit terwijl die scans wel achter elkaar zijn gemaakt.

C2

C4

ZHS2F ZHS2O

ZHS1H

C3 C3 C3

Het clipje op de scan links toont zich proportioneel kleiner/anders dan op de andere sagittale scan (midden). De rotatie van de clip van de sagittale scans is niet een logisch gevolg in aangezicht van een rotatie van een frontaal staande persoon voor een röntgenscanner; een persoon draait om een verticale as, maar de clip draait hier niet zuiver rond een ‘verticale as’. De clip op ‘zijkant’ (rechts) vertoond uitvergroot ook draadjes. (Animatie montagemiddel?)

Page 19: Casus expositie II incl fraude redirected+

19

Serie B afbeelding 5 (ZHS2S)

Deze scan draagt ook een ondergelegen verborgen naamplaatje. Op deze scan is een enkele C1 Posteriore Boog zichtbaar. Deze scan is met modernere apparatuur gemaakt geworden, meerdere digitale merken zijn zichtbaar: Bovenin uitvergroot is nummer 0007770400929

zichtbaar. Het nummer (rechts) 0405986201YR6xy loopt weg in de donkere partij. Links is uitvergroot de merknaam in spiegelbeeld met weglopend serienummer zichtbaar! Ondanks de modernere techniek zien we een ontwikkelaar-residu op de röntgenfoto (cirkel). Wat is die vage vorm onder de onderkaak? Deze scan zou gemaakt zijn op 10 Jan. 2008 om 13:48 uur.

C7

C1

C3

Page 20: Casus expositie II incl fraude redirected+

20

Serie B afbeelding 6 (ZHS2O)

Deze scan van het Duitse Ziekenhuis draagt nog duidelijker sporen van een ondergelegen verborgen naamplaatje. Deze scan is volgens het (overheen geplakte) naamplaatje óók gemaakt op 10 Januari 2008 om 13:48 uur! Dat betekent dat de frontale en de sagittale scan achter elkaar binnen in een minuut tijd zijn vervaardigd. Een wereldrecord!? Dit is praktisch onmogelijk. Bovenin staat nummer 0007770400928, de frontale scan was het eerst gemaakt. De merknaam Kodak (links) loopt in spiegelbeeld weg, het nummer rechts ‘ontbreekt’ hier.

C2

C4

T1

T2

Page 21: Casus expositie II incl fraude redirected+

21

Serie B afbeelding 7 (ZHS3H) Resultaten van expliciete forensische onderzoeksvraag 2013.

Op deze scan ZHS3H zien we een onnatuurlijk forse Posteriore Boog C1, forser dan op alle saggittale scans uit andere series. N.B.: ZHS1H toont zelfs een dubbele Posteriore Boog C1 maar deze hier oogt dubbel zo dik dan normaal. In het medisch Onderzoek deel C OMG zal Scan ZHS3H uitvergroot vergeleken worden met scan ZHS3S vanwege haar vergelijkbare situatie in onderzoek met een gelijke stand van het lichaam en stand/positie van de clip. De scan is daarnaast ook uitvergroot vergeleken geworden met scan ZHS1H en ZHS1F, en ook met ZHS2S, waarbij vooral gelet is geworden op de stand van het clipje en de proportionele afmetingen ervan ten opzichte van de grootte van de clip de op beide scans en de grootte van de overeenkomstige wervels en de ligging van de clip ten opzichte van de wervels C2 / C3. In vergelijk met scans ZHS1H is nog op te merken dat de oplichtende vlek van een van de kiezen uit de onderkaak (links) is verdwenen. De vaatclip is geen uitgespaarde ‘contour-vlek’.

Afwijkende C1 Posteriore Boog

Het afgebeelde clipje toont zich net als op de andere betrokken scans in kwestie met behoorlijk wat detail. Dit is echter ongebruikelijk, want metaal houdt namelijk in belangrijke mate röntgenstraling tegen. Op lokale plekken wordt op de afbeelding van de RX-scan -op die plek dan- geen detaillering zichtbaar. Die plek brandt dan uit tot een ‘vlek’ met contouren. Zie de afbeelding hier rechts van een nekprothese: hoe massiever het metaal, hoe sterker de uitsparing en de contourlijn.

Page 22: Casus expositie II incl fraude redirected+

22

Serie B afbeelding 8 (ZHS3S) Resultaten van expliciete forensische onderzoeksvraag 2013.

Mede vanwege het digitaal vervaardigen van deze röntgenfoto’s in serie ZHS3 is de grafische kwaliteit veel beter en zijn ze makkelijker te manipuleren. Waarom maakt men dan zulke knullige fouten? Om te suggereren dat voorgaande scans correct in hun weergave zijn ? Ik zou maar eens goed diverse (online) beschikbare afbeeldingen en radiologie boeken bestuderen! Ook scans ZHS3S is uitvergroot bestudeerd geworden en aangaande het clipje proportioneel (ten opzichte van de omliggende wervels qua grootte en qua locatie) vergeleken met de scans ZHS1S en ZHS1H en ook met scans ZHS2S; zie hiervoor Medisch Onderzoek deel C OMG.

De Posteriore Boog C1 is hier net als op RX-scan ZHS1H dubbel weergegeven. Wil men suggereren dat afwijkingen in deze scans wel vaker voor kunnen komen? De Processus Spinoza van C2 sluit niet goed aan op het nekwervel-lichaam en toont een afwijking met een soort van inham (zie pijl). Het clipje toont een ‘draadje’ aan het onderste oog; en het oppervlak ervan is net zo gedetailleerd als op de andere RX scans. De manipulatie is wel consequent gedaan…, inclusief de (eerder) gemaakte fouten. En hiermee is een zeker bewijs van samenspan en communicatie in obstructief handelen in onderzoek bewezen. De zesde nekwervel C6 toont een ingezakt wervellichaam, wat een gevolg is van ouderdomsslijtage.

C1

C2

C6

Page 23: Casus expositie II incl fraude redirected+

23

Serie B afbeelding 9 (ZHS3F) Resultaten van expliciete forensische onderzoeksvraag 2013.

Op deze scan ZHS3F (evenals op de andere drie ZHS3 scans) zien we geen overschreven naamplaatjes meer, want deze scans zijn volledig in het digitale milieu vervaardigd geworden. De eerste wervel Atlas C1 ligt als een ring op C2 (Axis) en vormt het draai gewricht voor de schedel op de wervelkolom, waarbij het omhoog stekende gedeelte van de nekwervel (Dens Axis C2) door de opening van C1 heen steekt ten behoeve van het draaigewricht van het hoofd. Vanuit de Dent Axis gaan 32 paar zenuwbanen vanuit het spinaal kanaal verder naar de hersenen toe. De Discus Intervertebra (tussenwervelschijven) markeren het einde van de ene wervel en het begin van de andere wervel en vormt een betrouwbaar aanknopingspunt om de lengte van de wervels te vergelijken. Bijzonder afwijkend aan deze scan is de langere lengte van C3. Behalve de (opgeplakte) clip met goed zichtbare ‘draadjes’ oogt de wervel op de achtergrond nogal rommelig, zeker in vergelijk met de andere getoonde wervels op deze scan. Op de achtergrond zien we ter hoogte van de derde nekwervel C3 diverse beeld-verstoringen. Kunnen dit sporen van het (onderliggend verhulde) implantaat in de nek zijn? In het epistel Medisch Onderzoek deel C OMG wordt ook hier nader in detail op ingegaan.

Dens Axis van wevel C2

C1 C1

C2

Tussen-Wervel-Schijf TWS

TWS

TWS

C3

C4

C5

C6

TWS

Page 24: Casus expositie II incl fraude redirected+

24

Serie B afbeelding 10 (ZHS3O) Resultaten van expliciete forensische onderzoeksvraag 2013.

In het derde Ziekenhuis (ZHS3) werd naar aanleiding van een expliciet forensisch onderzoek op basis van voorliggende onderzoeken nogmaals onderzoek gedaan. Het Medisch Onderzoek deel B was in 2008 geschreven en behandelde de destijds bevonden manipulaties van ZHS1 en ZHS2. Terwijl radiologisch personeel (op knullige wijze) het digitale RX-scanonderzoek frustreerden wenste de neurologisch arts wenste zich ineens te verschonen aangaande het verzoek tot forensisch onderzoek naar de heimelijk verrichtte handelingen en het metalen nek-artefact, terwijl dit voorafgaande wel als opdracht tot forensisch onderzoek was besproken. Deze ‘orale’ scan ZHS3O is (anders dan gebruikelijk) met gesloten mond genomen en er zijn vrij weinig nekwervels zichtbaar gelaten op de scan. We zien slechts C1 en C2 in zijn geheel. Rondom het naar boven toe uitstekende deel (Dens Axis ) van de tweede nekwervel ook wel de Axis geheten, is goed zichtbaar op de scan, de rest er omheen oogt het wat rommelig. Het clipje toont zich voor een belangrijk deel bijna geheel op de tussenwervelschijf tussen C2 en C3 in. Verder valt er weinig aan te merken op deze scan op zich. Scan ZHS3O is uitvergroot vergeleken worden met ZHS3F, met scan ZHS1O en ZHS1F en met scan ZHS2O in deel C.

Page 25: Casus expositie II incl fraude redirected+

25

Samenvatting uit het Rotatieonderzoek uit Medisch Onderzoek deel C OMG Tot zover de beknopte aanduiding van manipulatie van al de beschikbare röntgenscans in volledige afbeeldingen ervan. In dit epistel werd kort benoemd waarom het onmogelijk is dat een vaatclip vanuit binnenin het hoofd heeft kunnen nederdalen tot in de achterzijde van de nek; niet via het spinaalkanaal, noch tussen de omhullende vliezen aan de binnenzijde van de schedel en het schedelbot als de clip zich buiten het afgesloten gedeelte met de hersenen zou bevinden.Onder de diverse verschijningsvormen van het vaatclipje (middels manipulatie in haar bestaan gesuggereerd op röntgenscan-beeldmateriaal) toonden zich in een aantal gevallen regelrecht anatomisch onmogelijke situaties afgezien van de onmogelijkheid van het indalen. In het epistel ‘Medisch Onderzoek deel B’ worden de eerste twee series gemanipuleerde röntgen scans nader in bewijsvoering behandeld. Opvolgende is (vijf jaar later naar aanleiding van een expliciet geformuleerde forensische onderzoeksvraag een derde serie gemanipuleerde röntgenfoto’s ter obstructie vervaardigd geworden. Deze wordt in het epistel ‘Medisch Onderzoek deel C OMG’ nader behandeld en tevens in vergelijking gebracht met de eerdere twee gemaakte series röntgenscans, die al eerder in detail werden getoond in het deel B. In het Medisch Onderzoek deel C OMG wordt ook nader ingegaan op het feit dat er geen logische relatie bestaat tussen het aangezicht van het clipje op de frontale scan en het clipje op de sagittale scan, waarbij de persoon eerst met zijn rug tegen de wand stond en op de andere scan daarna rechter schouder tegen de wand aan stond. De rotatie van de persoon in deze twee standen betreft een rotatie rond een verticale as; de rotatie die het clipje laat zien is dat echter niet. Ter volledigheid volgt onderstaande nog kleine samenvatting uit het gedeelte uit ‘Medisch Onderzoek deel C OMG’, waarin in een proefopstelling het aangezicht van het vaatclipje visueel onder 90 rotatie wordt nagebootst en zichtbaar wordt gemaakt om tot een bevinding van het afwijken van rotatie, waarmee nogmaals duidelijk wordt dat we van doen hebben met scanmanipulatie, zijnde een obstructie in overeengekomen forensisch onderzoek naar het feitelijke implantaat. De ware aard van het implantaat mag niet bekend worden?

Rechts het clipje van de sagittale scan, waarbij de platte bredere vlakken van de benen het clipje goed te zien zijn. Na de rotatie rond verticale as kijken we tegen de smalle zijkant van de clip aan, maar we zien we geen brede vlakken terug. Het lijkt alsof de clip op zijn zijkant is gelegd (rotatie rond horizintale as).

F

F

F

F

?

R

R

R

L

L

L L

P

P ?

Het ruimtelijk voorstellingsvermogen wordt gehinderd door de vage weergave van de clips, reden om daarom de situatie bij benadering in 3D na te bootsen om zo tot conclusie te komen.

P

R

Page 26: Casus expositie II incl fraude redirected+

26

Na de clip op schaal bij benadering uitvergroot nagebouwd te hebben met de frontale scan als uitgangspunt, is dit in een rotatiesysteem met een gradenboog geplaatst. Hiermee begon het zoeken naar de overeenkomstige standen in beeld op de Frontale en de Sagittale scan, waarbij de camera haaks gefixeerd ervoor geplaatst was om een röntgen scansituatie na te bootsen. Opvolgende werd met beide situaties (zie foto F2 en S2) als uitgangspunt getest of er een visueel verband bestond in rotatie van een 90, hetgeen niet is bevonden. Met een tweede camera heb ik ter registratie van de proef in opstelling ook foto’s van opzij gemaakt. Daarmee ontdekte ik dat er nog een overeenkomstig aangezicht van de vaatclip bestond (F3 lijkt dan op S1), maar die situatie komt niet overeenkomt met het nabootsen van een röntgenscan, omdat de foto ongeveer 60 graden schuin van opzij vanaf de cameraloodlijn van de gefixeerde testcamera. De rotatie van de clip rond een verticale as bleek 60 te zijn en daarbij bleek bovendien de rotatie ook 30 graden rond horizontale as nodig om tot gelijke beelden in uitgangspunt te komen. Het maakt wel duidelijk dat aangezicht en rotatie linksom of rechtsom een verschil kan uitmaken in benadering, maar de uitkomsten blijven gelijk. In geen enkele situatie van de testopstelling bleek een rotatie van 90 rond enkel een verticale as niet te leiden tot gerelateerde beelden, wat betekent dat de voorstelling van clips onwerkelijk is. Het proces van onderzoek is ook te lezen in ‘Medisch Onderzoek deel C OMG.

F 1 F 3

F 2 S 2

S 1 S 3

Page 27: Casus expositie II incl fraude redirected+

27

Resumerende: Uit MRI onderzoek bleek dat er (met name tijdens de tweede operatie) geheel andere handelingen plaatsvonden dan vooraf was afgesproken en nadien werd gerapporteerd. Volgens de rapportage zou er conform afspraak gehandeld zijn geweest (het knippen van een gat in de onderste laag (Pia Mater) van het hersenbedekkend vliezenstelsel op de linker helft van het achterhoofd richting linker cysterna magna. In plaats daarvan is na een gat gemaakt te hebben op de genoemde linker helft onderdoor op de rechter helft gesneden geworden in de falx cerebelli en de vene Sinus Rectus. Ook is er illegaal in de nek geïmplanteerd geworden, waarvan de werking en functie en causale (bedoelde) schade nog niet nader is onderzocht. Wel is duidelijk dat het implantaat schade heeft veroorzaakt aan de derde nekwervel en het spinaalkanaal, waarbij de ontstane schade teweeg is gebracht en niet per ongeluk is ontstaan. De onverwachte diepe incisie in de nek na de twee ingreep alleen al is een aanwijzing dat er handelingen hebben plaatsgevonden die afwijken van hetgeen is afgesproken geweest. Ter verhulling van heimelijke medisch verrichtte handelingen en ter obstructie in onderzoek nadien hiernaar heeft er vervolgens manipulatie met beeldmateriaal plaats gevonden. Omdat er direct na de operatie CT-scan manipulatie plaats heeft gevonden ter verhulling en daarmee obstructie van onderzoek naar het voorgaand gepleegd heimelijk handelen, is vanwege het hiermee te benoemen dadergedrag aan te tonen dat het implanteren aannemelijk en ondanks de ontkennende sfeer van rapportages tijdens die tweede operatie heeft plaatsgevonden. Geschriften: Het epistel ‘Medische Initiatie NL’ ontstond als allereerste en is tevens verslag van de leerfase om in te staat te geraken om radiologische scans met hulp van anatomische afbeeldingen te duiden. Het epistel ‘Prestudie RX’ gaat verder in op de onderbouwing van de onmogelijkheid van het indalen van een vaatclip vanuit het hoofd tot halverwege achterin de nek. In het epistel ‘Bevindingen en Positionering’ wordt het deel ‘Medisch Onderzoek deel A en C OMG’ samengevat. In het epistel ‘Casus expositie’ wordt (na een samengevatte expositie van bevindingen uit scanonderzoek) de casus onderkent met selecties uit Medische Rapportages. In het epistel ‘Casus Expositie II incl Fraude redirected’ wordt het deel ‘Medisch Onderzoek deel B en deel C OMG samengevat betreffende de scanmanipulaties, die gepleegd zijn ter obstructie van onderzoek naar bovengenoemde (heimelijke) medische handelingen en dient als samenvatting aanvullend ter ondersteuning van het epistel ‘Positionering en Bevindingen’. DE CASUS IS KORT GESTELD OP TE DELEN IN TWEE ONDERWERPEN:

1. De gepleegde heimelijke medische verrichtingen van schadeberokkenende aard. 2. De obstructie van onderzoek hiernaar (de onder punt 1 te benoemen handelingen)

middels valsheid in geschrifte in rapportage en beeldmanipulatie van scans nadien. Een arts zou ten alle tijden (zelfs op het allerlaatste moment) mogen besluiten iets anders te doen dan aan de patiënt was voorgesteld geworden. Is er geen noodzaak tot direct handelen, dan zou de patiënt prefereerbaar daar eerst over geïnformeerd moeten worden, anderszins zou nadien op correcte wijze informatie hierover gegeven dienen te worden. Bovendien dienen de handelingen ten dienste te staan van het belang en welzijn van de patiënt conform de eed der artsenij en de pathologie bestrijding. De handelingen wijken hier schadeberokkenend van af: het wijzigen van het drainagesysteem is geen antwoord op het bestrijden van de invasieve cyste. We spreken over meerdere ernstige gepleegde beroeps’fouten’ van strafbare aard.