cedrus | 2011-12 | 2

32
CEDRUS CDS ANTWERPEN TIJDSCHRIFT VOOR HET ANTWERPS CHRISTENDEMOCRATISCH STUDENTENVOLK Jaargang 5 - Academiejaar 2011-12 - nr. 2

Upload: cds-antwerpen

Post on 09-Mar-2016

240 views

Category:

Documents


3 download

DESCRIPTION

Tijdschrift voor het Antwerps christendemocratisch studentenvolk

TRANSCRIPT

Page 1: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUSCDS ANTWERPEN

TIJDSCHRIFT VOOR HET ANTWERPS CHRISTENDEMOCRATISCH STUDENTENVOLK

Jaargang 5 - Academiejaar 2011-12 - nr. 2

Page 2: Cedrus | 2011-12 | 2
Page 3: Cedrus | 2011-12 | 2

COLOFON INHOUDSTAFEL

Deze ‘CEDRUS’ is een uitgave van V.U. CDS Antwerpen.

CDS ANTWERPEN Stamkroeg De Schacht Sint-Jacobsstraat 1 B-2000 Antwerpen [email protected] www.cdsantwerpen.be

HOOFDREDACTEUR Tom Wauters [email protected]

VERANTWOORDELIJKE PUBLICITEIT Stefan Gielen [email protected]

DRUK Quickprinter Koningstraat 13 BE-2000 Antwerpen

DISTRIBUTIE Dit blad wordt verspreid in de Antwerpse studentenstad.

GRAFISCH ONTWERP Tom Wauters

DEADLINE Kan u goed schrijven en bent u gebeten door de christendemocratie? Dan is dit uw kans om in de pen te kruipen voor het Antwerpse christendemocratisch studentenblad Cedrus! Alle kopijen (liefst in word-formaat) dienen bij de redactie ingediend te worden via [email protected] .

AUTEURSRECHTEN © 2011 bij CDS Antwerpen en de auteurs. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever of auteur. De redactie is niet verantwoordelijk voor artikels niet in eigen naam geschreven.

1 Voorpagina 2 3 4 5 6 7 8

10 11 12

14 16 17 18 22 24

27

30 31 32

Café De Schacht Colofon en inhoudstafel 30 jaar CDS Wie zijn we? Bestuursleden Christendemocratie for Dummies Opinie : Een wit konijn met een terecht analyse De westerse relatie met Rusland Griekse redding nabij? Vakbonden moeten werken aan de toekomst, niet vasthouden aan het verleden Verslag EDS Winter University Zagred CDS Nationaal Energiecongres Kalender Kostprijs van Energie Federale kieskring? Een federale kieskring voor de kamer? Doet het subsidiariteits- principe België verdwijnen? Sandiver Ereleden De Preekstoel

Page 4: Cedrus | 2011-12 | 2
Page 5: Cedrus | 2011-12 | 2

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

Pagina 5

CHRISTENDEMOCRATISCHE STUDENTEN ANTWERPEN Wie zijn we? CDS Antwerpen, voluit de Christendemocratische Studenten te Antwerpen, is een geëngageerde politieke/filosofische studentenvereniging. In de eerste plaats streven wij ernaar studenten, los van enige partijpolitiek, op een informele manier, in contact te brengen met politiek in het algemeen en de christendemocratische ideologie in het bijzonder. Dit doen we op verschillende manieren. Klassiek met gespreksavonden en debatten maar ook met panelgesprekken en interne discussieavonden. CDS Antwerpen engageert zich ertoe een sterk inhoudelijk, kwalitatief en actueel programma aan haar leden aan te bieden. Zo proberen we jaarlijks prominente politici en bedrijfsleiders naar de Antwerpse auditoria te lokken om de studenten toe te spreken over maatschappelijke, economische ea. thema’s. Naast het inhoudelijke is zeker ook het studentikoze element binnen CDS van belang. Wij willen de grenzen van het louter politieke overschrijden en hechten als studenten veel belang aan het groepsgevoel. Zo is er steeds plaats voor kroegentochten, cantussen en veel meer! Onze werking met vrijwilligers is doorspekt met hechte vriendschapsbanden. Samen studenten warm maken voor politiek, daar draait het om!

CDS Nationaal Als christendemocratische studenten staan we niet alleen in Vlaanderen. In vrijwel alle studentensteden is er een CDS afdelingen actief. Allen worden ze overkoepeld door CDS vzw, de nationale kern van de Christendemocratische Studenten, die de verschillende lokale kernen ondersteunt waar nodig. Daarnaast organiseert CDS Nationaal elk jaar het nationaal congres in het Vlaamse Parlement waar de verschillende kernen samenkomen om gezamenlijk onze visie vast te leggen. Maar het gaat ook verder dan enkel het congres, samen hebben we al meerdere malen opiniestukken en persberichten de wereld ingestuurd. De laatste jaren maakte CDS een sterke evolutie door. Kernen werden nieuw leven ingeblazen en nieuwe afdelingen werden uit de grond gestampt. Momenteel zijn er actieve kernen in Antwerpen, Gent, Hasselt, Kortrijk en Leuven. Samen slagen we er ieder academiejaar weer in om gevarieerde en druk bijgewoonde activiteiten aan te bieden om op deze manier studenten te prikkelen voor het christendemocratisch verhaal.

European Democrat Students

Founded in 1961, the three pillars of EDS stood for Conservatism, Liberalism and Christian-Democracy. Today, EDS grew into a large family which has an outlook that is various, rich and unique, represented by the name 'Democrat': Here, student organisations, political youth organisations and other centre-right organisations come together to shape modern centre-right policies for Europe. For Belgium CDS and EDH (Etudiants Démocrates Humanistes) are both members of the pan-European centre-right student and youth political association.

Page 6: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 6

BESTUURSLEDEN

Robrecht Lippens

Praeses Master SEW

[email protected]

Thomas Braeckmans

Vice-praeses Bachelor Geneeskunde

[email protected]

Sander Wauters

Secretaris Master Rechten

[email protected]

Bart Sips Quaestor

Master PSW [email protected]

Jan Braeckmans

Politiek Secretaris Master Rechten

[email protected]

Orry Van De Wauwer

Politiek Secretaris Master PSW

[email protected]

Gerd Breugelmans

Praetor Master HIRB

[email protected]

Stefan Gielen

Public Relations Master PSW

[email protected]

Tom Wauters

Media Bachelor HW

[email protected]

Thomas Ven

Congresafgevaardigde Bachelor Godsdienst

[email protected]

Page 7: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 7

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

CHRISTENDEMOCRATIE een inleiding tot WAT IS CHRISTENDEMOCRATIE? De christendemocratie is een relatief jonge politieke stroming. De onderliggende ideologie, het personalisme, kwam tot stand in Frankrijk tijdens het Interbellum, een periode waarin er felle kritiek ontstond op zowel de liberale vrijemarkteconomie (na de Grote Depressie) als het tirannieke collectivisme. Het personalisme groeide dus uit de kritiek op liberalisme en socialisme en had de ambitie een eigen alternatief te formuleren. Uitgangspunt: ‘de persoon’ De personalistische ideologie vertrekt vanuit de ‘persoon’ als filosofische entiteit. Het verschil met het ‘individu’ dat centraal staat binnen het liberale individualisme lijkt semantisch, maar is dat allerminst. De persoon wordt dan wel gezien als een uniek wezen dat innerlijk vrij is (gelijkenis met individualisme), maar hier dient meteen aan toegevoegd te worden dat het personalisme stelt dat echte vrijheid pas kan ontstaan binnen een reeds bestaande gemeenschap. De persoon ontvangt dus zijn vrijheid van de ander, door diens erkenning van die vrijheid. Hieruit ontstaat meteen een natuurlijke verhouding tot de gemeenschap. De geschapen vrijheid roept ook op tot menselijke solidariteit en het nemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeenschap. De joodse filosoof Levinas sprak later, in de jaren ’80, over een ‘appèl van het gelaat van de ander’. Het ‘ik’ dat streeft naar autonomie en zelfontplooiing ontmoet op zijn weg niet alleen de wereld, maar ook de andere mensen. Hij heeft niet alleen de wereld maar ook de ander broodnodig om te voorzien in zijn eigen vrijheid en geluk (Burggraeve, 1990). KERNCONCEPTEN

1. Solidariteit + Verantwoordelijkheid Solidariteit en verantwoordelijkheid staan centraal binnen de christendemocratie en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Net hierin ligt het grote verschil met de socialistische ideologie waar dit wel het geval is. Solidariteit kan binnen het personalisme nooit gratuit zijn, hij die solidariteit ontvangt heeft immers ook steeds een verantwoordelijkheid ten opzichte van de gemeenschap. Concreet vertaald impliceert dit bijvoorbeeld dat christendemocraten voorstander zijn van werkloosheidsuitkeringen (solidariteit), maar tegelijk pleiten voor een sterke activering van werklozen (verantwoordelijkheid). Uitkeringen beperken in de tijd of werklozen na een bepaalde periode gemeenschapswerk laten uitvoeren zou dus een christendemocratisch antwoord zijn op het huidige werkloosheidsvraagstuk.

2. Subsidiariteitprincipe Het subsidiariteitprincipe, eigen aan de christendemocratie, geniet vooral bekendheid binnen de ganse communautaire discussie. Dit is echter slechts één dimensie van het concept subsidiariteit. Hierbij wordt gekeken naar de verhouding tussen de verschillende bestaande politieke niveaus. Hier is voor christendemocraten een natiestaat op zich geen na te streven doel, enkel een middel om de gemeenschap zich zo optimaal mogelijk te laten ontplooien. Indien een ander niveau dan de natiestaat efficiënter is in het uitvoeren van bepaalde overheidstaken dienen deze

Page 8: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 8

CEDRUS overgeheveld te worden. Een tweede, minder bekende, dimensie van het subsidiariteitconcept is binnenstatelijk. Christendemocraten zijn van mening dat een overheid geen taken moet uitvoeren die door de samenleving zelf (het zogenaamde middenveld)minstens even goed georganiseerd kunnen worden (= anti-étatisme). Concreet betekent dit dat christendemocraten bijvoorbeeld voorstander zijn van een sociaal overlegmodel met een minimum aan overheidsinmenging en maximale verantwoordelijkheden voor de diverse sociale partners uit het middenveld. Vanuit dit principe kan ook worden verklaard waarom de christendemocratie vaak sterk de focus legt op het gezin.

3. Rentmeesterschap Lang voor de groene partijen hun intrede deden in het partijpolitieke landschap, creëerden christendemocraten het concept ‘rentmeesterschap’. Enerzijds kan rentmeesterschap intergenerationeel worden benaderd. Hierbij wordt vooral aandacht besteedt aan het feit dat we onze planeet enkel in beheer hebben gekregen van onze voorouders en ze in dezelfde/betere staat conserveren voor de komende generaties. Deze dimensie van rentmeesterschap is veruit de meest bekende, maar het concept kan ook intragenerationeel opgevat worden. Het is immers ook noodzakelijk om op mondiaal vlak solidair te zijn met andere personen en gemeenschappen. Een voorbeeld ter verduidelijking. Het is perfect mogelijk dat een economie als België op termijn evolueert naar een volledige groene economie. Wanneer er hierbij alleen maar een delokalisatie van de meest vervuilende industrieën plaatsvond voldoen we wel schijnbaar aan ‘intergenerationele solidariteit’ maar we zijn allerminst solidair met andere regio’s in de wereld. Daarom streven christendemocraten volop voor een duurzame economische ontwikkeling die gepaard gaat met meer internationale rechtvaardigheid.

OPINIE Een wit konijn met een terechte analyse Meer dan een jaar na een eerste oproep tot ideologische herbronning, legt Rik Torfs in de Standaard van 18 maart opnieuw de vinger op de wonde. De professor Kerkelijk Recht, CD&V senator (en volgens sommigen ‘slechts’ wit konijn), betreurt het gebrek aan moed bij zijn moederpartij om de ideologische wortels te actualiseren. Sterker nog, volgens Torfs bestaat er een grote aversie binnen de CD&V om hier zelfs nog maar over na te denken. Anno 2012 wordt de inhoudelijke lijn van de partij nog steeds door de verschillende standen bepaald en volgens Torfs hebben deze laatsgenoemden meer te zeggen dan de CD&V volksvertegenwoordigers. Als Gentse en Antwerpse afdeling van de christendemocratische studenten (CDS) onderschrijven we deze analyse integraal. Ook wij, partijonafhankelijke politiek-filosofische studentenverenigen, wijzen CD&V al jarenlang op hun ideologisch deficiet. Een oproep die tot op heden herhaaldelijk in dovemansoren viel bij de partijtop.

Page 9: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 9

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

Uit angst om nog meer stemmen te verliezen, schuwt men binnen CD&V immers al jarenlang het ideologische debat. Zo verengde de verschillende standen het afgelopen jaar onze rijke christendemocratische traditie tot vier V’s (verzorgen, vooruitzien, verbinden en versterken). Hieruit blijkt duidelijk dat de CD&V zich klaarblijkelijk schaamt voor haar eigen ideologische wortels. Wij vinden echter, net zoals Rik Torfs, dat de christendemocratie een ideologie is om trots op te zijn. Sterker nog, op basis van onze eigen bevindingen binnen het Gentse en Antwerpse studentenmidden zijn we ervan overtuigd dat er binnen Vlaanderen een breed draagvlak bestaat voor een inhoudelijk sterke christendemocratische partij. Concepten zoals rentmeesterschap, solidariteit of verantwoordelijkheid mogen dan wel niet de meest toegankelijke zijn, zowel in Gent als Antwerpen loopt menig student warm voor deze christendemocratische kernwaarden. Daarom is het hoog tijd dat CD&V de opbouwende kritiek van Rik Torfs ter harte neemt en niet simpelweg onder tafel veegt zoals voorzitter Wouter Beke doet. Zo niet is de partij klaar voor palliatieve zorg waarbij wij menen dat kiezers niet zullen aarzelen om de dodelijke dosis morfine toe te dienen. CDS Gent en Antwerpen roepen daarom op tot een gedegen christendemocratisch debat binnen Vlaanderen. Laat ons met zijn allen, jong en oud, partijkaart of niet, werk maken van een actualisering van de christendemocratische ideologie. Laat ons met zijn allen de toekomst van de Vlaamse christendemocratie veilig stellen opdat die niet langer bepaald zou worden door electorale overwegingen (cfr. de stadslijsten) of door belangen van verschillende CD&V standen en kopstukken (cfr. het ARCOPAR debacle). Laten we daarom vooral hopen dat deze oprechte en diepgaande bekommernis gehoor krijgt bij andere christendemocratische krachten in Vlaanderen. Laten we hopen dat CD&V dit alles ten harte neemt en initiatief neemt om de dialoog aan te gaan en een langetermijnvisie te ontwikkelen. Jochen Devlieghere Robrecht Lippens Voorzitter 2011-12 Voorzitter 2011-12 CDS Gent CDS Antwerpen

Page 10: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 10

DE WESTERS RELATIE MET RUSLAND door Stefan Gielen Het is belangrijk dat het Westen een goede relatie met Rusland behoudt, en daarom beter niet pleit voor een verdere uitbreiding van de NAVO. Om te beginnen is het van fundamenteel belang dat we het begrip NAVO toelichten en het plaatsen binnen zijn historische context. De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) is ontstaan in het licht van de Koude Oorlog in 1949 om via wederzijdse militaire samenwerking een tegenpool te vormen tegen de Sovjet-Unie en de andere communistische landen van Oost-Europa die zich in 1955 verenigden in het Warschaupact, dat als een enorme bedreiging werd gepercipieerd. Uit dit historische gegeven kunnen we al een eerste argument halen tegen de NAVO an sich. De val van de Berlijnse Muur in 1989 leidde het einde en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in. Hiermee is dus de oorspronkelijke bestaansreden van de NAVO weggevallen. Wat volgde, is een lange discussie over het al dan niet opheffen van de organisatie. De NAVO is immers een middel geworden voor de Verenigde Staten om invloed te hebben op het Europese continent. Het lijkt wel alsof de VS nog zijn blijven hangen in de Koude Oorlog. Wanneer de NAVO alsnog uitbreidt, gaat Rusland zich geviseerd voelen, en terecht. Want de NAVO was net opgericht (1949) tegen (Sovjet)- Rusland. Met de voornamelijk Amerikaanse militaire aanwezigheid in de voortuin van de Russen, kan dit uitbreidingsproces slechts leiden tot een oplopende spanning tussen enerzijds Rusland en anderzijds de NAVO en in het bijzonder de Verenigde Staten. Wanneer twee naties zij aan zij leven met verhoogde spanningen, kan dit enkel maar leiden tot misvattingen en mispercepties. Zoals we allemaal weten, zijn deze meestal de voedingsbodem voor een conflict. Laat ons daarbij vooral niet vergeten dat zowel de Verenigde Staten als Rusland nog steeds beschikken over nucleaire wapens. Door een

mogelijke uitbreiding van de NAVO zou er wel eens terug een bipolaire wereld kunnen ontstaan (als we China even buiten beschouwing laten). Het Westen moet inderdaad een goede relatie onderhouden met Rusland. Maar het Westen is verdeeld, neem nu het eenvoudige voorbeeld van de discrepantie die er bestaat tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. Washington zal altijd trachten zijn plaats op het wereldtoneel te bestendigen door militair machtsvertoon. De andere westerse landen zijn verdeeld in twee kampen: diegene pro Verenigde Staten en diegene die het buitenlands beleid van Washington niet langer steunen. Voor landen die in zeer grote mate afhankelijk zijn van de Verenigde Staten, is het uiteraard moeilijker om contra te zijn. Maar laat het ons ter verduidelijking even hebben over Europa als de invulling van het abstracte begrip dat “het Westen” heet. Aangezien Rusland de buurman van Europa en de Europese Unie (EU) is, zijn beide (toekomstige) grootmachten nauw met elkaar verbonden op zowat alle beleidsdomeinen. Naast Rusland is ook Europa onder de vorm van de Europese Unie bezig om zich te profileren als een protagonist op het wereldtoneel. Europa en Rusland hebben elkaar nodig. Rusland heeft de Europese investeringen en know how hard nodig om zijn economie (vooral industrie) nieuw leven in te blazen. Europa ,daarentegen, is heel afhankelijk van Russische grondstoffen en in het bijzonder van Russisch aardgas. Daarenboven wordt een groot deel van de Russische wapens geproduceerd in Oekraïne. Dit laatste land wenst ook toe te treden tot de NAVO: het is dus begrijpelijk dat Moskou deze uitbreiding niet ziet zitten. Ook Georgië hoopt (ooit) tot de NAVO toe te treden. Met de vrij recente kortstondige oorlog tussen Georgië en Rusland nog vers in het achterhoofd, kunnen we ons wel heel goed indenken dat

Page 11: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 11

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

Moskou ook om deze uitbreiding niet staat te springen. We mogen bovendien niet vergeten dat NAVO-lidstaten elkaar (onvoorwaardelijk) moeten assisteren bij een mogelijke oorlog. Als we een kosten-batenanalyse zouden maken van de uitbreiding, zou deze niet positief zijn. Wanneer de uitbreiding van de NAVO toch wordt doorgedreven, gaan we Rusland tegen de borst stoten. Dan zou het wel eens goed mogelijk kunnen zijn dat de Russen de gaskraan dichtdraaien. Nu, als zulke zaken gebeuren, beantwoordt Moskou al snel aan het stereotype van “terugkeer naar sovjetchantagepraktijken”. Conclusie: we zijn volledig vervreemd van onze buur en kennen hem enkel maar via Amerikaanse berichtgeving. Brussel (EU) en Moskou zouden elkaar beter de hand reiken en samen een solide relatie opbouwen die gebaseerd is op wederzijdse kennisuitwisseling en respect zonder zich te laten sturen door Amerikaanse belangen.

Dit gezegd zijnde, moeten we zeker niet pessimistisch zijn over de Verenigde Staten. We moeten alles bekijken met de bril der nuancering. Europa heeft zoals gezegd Rusland nodig en vice versa. Maar Europa heeft ook de Verenigde Staten nodig. Europa moet trachten een stabiel evenwicht te construeren tussen de diplomatieke relaties met de VS en de diplomatieke relaties met Rusland. Als we dan toch de militaire samenwerking in Europa zo hoog in het vaandel dragen, kunnen we nog steeds onze toevlucht zoeken bij de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) waarin zowel de Verenigde Staten als Moskou en alle leden van de Raad van Europa verenigd zijn. Stefan Gielen Public Relations 2011-12 Master Politieke Communicatie, UA

GRIEKSE REDDING NABIJ? door Sander Wouters De laatste weken werd er al heel wat gespeculeerd over de mogelijke toekomst van Griekenland binnen de Eurozone. Sommige lidstaten zijn Griekenland liever kwijt dan rijk, terwijl andere lidstaten meer solidariteit tussen de verschillende lidstaten bepleiten. Wat is de beste oplossing? Griekenland meer leningpakketen toekennen in ruil voor een sterker rondje van besparingen of is een Griekse exit meer dan ooit onvermijdelijk? De Grieken hebben het zelf gezocht, zeggen critici impliciet. Daarom moeten ze zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het wanbeleid van de afgelopen decennia. Logisch gevolg zou zijn dat Griekenland uit de eurozone moet en moet terugkeren naar de drachme. In de afgelopen eurotoppen is ook gebleken dat bepaalde eurolanden zinspelen op een dergelijk Grieks exit

(waaronder Nederland, e.a.). Maar wat zijn de gevolgen van zo’n exit? Het zal o.a. al leiden tot een serieuse devaluatie van de Griekse munt die men nog niet gekend heeft. Griekse investeerders zullen de risico’s van die devaluatie ontlopen door hun rekeningen leeg te maken en hun geld veilig op buitenlandse rekeningen zetten. Buitenlandse investeerders zullen afgeschrikt worden en het land zal de status krijgen van ‘ontwikkelingsland’. Maar aan de andere kant kunnen we ons ook de vraag stellen of de ‘Europese solidariteit’ daarmee wel een sluitende oplossing is? Uit 2 jaar Griekse crisis kunnen we concluderen dat de aanpak van de Eurolanden en het IMF nog geen soelaas heeft kunnen brengen. Er zijn al een paar honderd miljard euro’s aan leningen en schuldkwijtscheldingen toegekend aan Griekenland onder strikte besparings- en

Page 12: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 12

belastingsvoorwaarden. Deze leningen moeten op korte termijn terugbetaald worden (met interesten) en tegelijkertijd moet de regering erop toezien dat er stevig bespaard wordt en dat nieuwe belastingen meer middelen opleveren, terwijl er nergens ruimte is voor investeringen om de economie terug op gang te brengen. Daarnaast moet de Griekse regering zijn staatsschuld terugdringen van 160% tot zo’n 120%. Cijfers voorspellen verder dat de Griekse economie met 4% zal krimpen. Eigenlijk kan men hieruit concluderen dat binnenkort een volgende eurotop

zal moeten beslissen over een extra lening waarbij Griekenland in een viscieuse cirkel zal terechtkomen. Een echte structurele oplossing is er dus niet en een echte redding van Griekenland is zeker nog niet voor de nabije toekomst. Sander Wouters Secretaris 2011-12 Master Rechten, UA

VAKBONDEN MOETEN WERKEN AAN DE TOEKOMST, NIET VASTHOUDEN AAN HET VERLEDEN door Robrecht Lippens Sociale drama’s zoals bij Opel Antwerpen of Arcelor Mittal in Luik kan men enkel vermijden mits een toekomstgericht beleid, niet met stakingen om de oude structuren in stand te houden. Waarom gingen deze bedrijven dicht? Waarom ging een mastadont als General Motors tenonder? Waarom wil Bekaert in ons land afslanken? Waarom verhuizen zoveel bedrijven naar het buitenland? Het antwoord op die vragen is vrij eenvoudig : de economie is nu eenmaal een dynamisch gegeven. De omstandigheden waarin bedrijven functioneren veranderen razendsnel. De technologie evolueert in hels tempo. Bestaande producten verouderen en worden vervangen door nieuwere en betere. De marktomstandigheden waarin dit gebeurt wijzigen voortdurend. Nieuwe markten ontstaan en bestaande markten gaan er op achteruit. Heel wat landen, die vroeger tot de ontwikkelingslanden behoorden, staan nu te trappelen om de fakkel over te nemen van de

oude industrielanden. Vele van deze opkomende landen kunnen produceren in een ondernemersvriendelijk klimaat, met lage belastingdruk, goedkope arbeidskrachten en niet bezwaard door een administratieve rompslomp waarvoor ons land bekend staat. Zaken die het ondernemersschap bij ons sterk bemoeilijken. Het is dan ook een volkomen logische beslissing van vele bedrijven om hun werkgebied te verplaatsen naar die landen. Wonder genoeg klampen onze vakbonden en politici zich halsstarrig vast aan de oude en vaak sterk achterhaalde industrieën, die geen toekomst meer bieden aan ons land. In de VS hebben de vakbonden zich jarenlang verzet tegen de vele pogingen van het management van General Motors, om dit bedrijf “grondig” te herstructureren, opdat het zich bestendig zou kunnen aanpassen aan de zich wijzigende omstandigheden. Het resultaat van dit verzet kennen wij: het eertijds fiere, winstgevende en grootste bedrijf van de wereld ging ten onder. De sociale schade die

Page 13: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 13

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

hierdoor wordt aangericht is thans een veelvoud van wat destijds de grondige herstructureringen zouden gekost hebben. Het drama van die verkeerde visie beperkt zich niet tot de VS, maar is nu ook te voelen in Europa. Met de sluiting van Opel Antwerpen kunnen wij ervan meespreken. Het is dan ook pijnlijk dat wij nog steeds niets geleerd hebben uit het verleden, getuige de dagenlange staking van de loodsen. Zij zijn er op een paar dagen tijd in geslaagd om meer dan 1000 mensen technisch werkloos te maken, daarnaast bekijken enkele grote containerrederijen of en hoe zij nog een toekomst zien in de Haven van Antwerpen. VERSPILLING De vakbonden en ook onze politici wensen geld te blijven steken in een verouderde structuur die geen toekomst meer biedt. Zij hebben die gedaan voor de staalindustrie en waren ook bereid dit te doen voor Opel antwerpen. Terwijl het algemeen geweten is dat beide industrietakken wereldwijd met een overcapaciteit te maken hadden. Hier verder geld blijven in pompen is een verspilling van belastinggeld. Beter ware het in te zetten in onderzoek en ontwikkeling naar nieuwe en hoogkwalitatieve producten in toekomstgerichte sectoren, kijk maar naar Duitsland dat massaal inzet op groene energie. Maar ook de belastingdruk zal aanzienlijk moeten dalen. Volgens Geert Noels zijn de hoge lonen (die het gevolg zijn van de hoge belastingdruk) de oorzaak van de sluiting van Opel Antwerpen. De uurloonkosten in onze industrie zijn aanzienlijk hoger dan in Duitsland. Het zijn dus niet enkel de opkomende landen, maar ook onze naaste buren die goedkoper kunnen produceren. België is het duurste land voor industriële productie. Waarom maken de vakbonden daar geen strijdpunt van... DE TOEKOMST Niet alleen bedrijven in moeilijkheden, maar ook bedrijven die winst maken, moeten zich bestendig

aanpassen aan de wijzigende omstandigheden, zoniet kunnen zij op termijn niet overleven (zoals bij General Motors is gebleken). AB Inbev stelt 120.000 mensen tewerk verspreid over 30 verschillende landen. Dat is een prestatie om “U” tegen te zeggen en die onze bewondering en waardering verdient. Maar tegelijk betekent dit een zware verantwoordelijkheid, die weegt op de schouders van het management, nl. om de toekomst van dit personeelsbestand zo goed mogelijk veilig te stellen. Om dit te kunnen moet het bedrijf winst maken, ja veel winst, om bestendig te kunnen investeren, niet alleen in vervanging van verouderde productiemiddelen, maar tevens in aanpassingen aan hun huidige technologie en productiemethoden. Tevens is die winst een noodzaak om aan het geïnvesteerd kapitaal een behoorlijke vergoeding toe te kennen. Bij gebrek hieraan zal men geen beroep meer kunnen doen op nieuwe kapitaalinbreng. Een bedrijf dat zich niet mag aanpassen aan structurele wijzigingen kan op termijn niet overleven, ongeacht hoeveel winst het nu ook maakt. De populistische slogan van de vakbonden, dat de besparingen moeten dienen om hoge bonussen uit te keren, slaat nergens op. Om een bedrijf van die omvang aan de wereldtop te handhaven, heeft men de allerbeste managers nodig, op een competitieve markt moet men die nu eenmaal hoge lonen alsook hoge bonussen uitkeren. Topkwaliteit tegenover middelmatigheid kan het verschil maken tussen zich handhaven of tenonder gaan. De werknemers die in deze economisch ongunstige tijden hun baan verliezen, zien hun kansen bij iedere grote staking aanzienlijk slinken om in de toekomst een nieuwe job te vinden. De vakbonden zouden moeten beseffen, dat het de winstgevende bedrijven zijn (en niet de bonden), die onze welvaart en werkgelegenheid creëren. Zulke bedrijven moet men koesteren, inplaats van te bekampen. Robrecht Lippens Praeses 2011-12 Master SEW, UA

Page 14: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 14

VERSLAG EDS WINTER UNIVERSITY ZAGRED door CDS Nationaal "Democratisation Process in the Balkans - Promoting European Values and Human Rights" Op dinsdag 21 februari 2012 ging de Winteruniversiteit van EDS in Kroatië van start. De gastorganisatie, SO HSS, is de jongeren- en studentenorganisatie van HSS, een centrum rechtse politieke partij. Het thema van deze Winteruniversiteit was “Democratisation Process in the Balkans – Promoting European Values and Human Rights”. Rond dit thema werden verschillende workshops georganiseerd en lezingen gegeven. Dinsdagnamiddag ging de Winteruniversiteit van start. De voorzitter van SO HSS gaf een openingsspeech, gevolgd door een speech van Juraj Antal, voorzitter van EDS. Daarna gaf Nenad Vajzovic, vicevoorzitter van EDS en Kroaat, een korte presentatie over Kroatië, haar geschiedenis en haar plaats in de Balkan. ’s Avonds was er een welkomstdiner met daarna een quiz. Woensdag was er de officiële opening van de Winteruniversiteit door Hrvoje Marušić, kabinetslid van de Kroatische minister van Buitenlandse en Europese Zaken. Hij sprak over “EU Integration as an Impetus for the Completion of the Democratisation Proces – Example of Croatia”. Ook de media was aanwezig. (http://www.youtube.com/watch?v=QenmPhLpv2o&feature=share) Daarna begon het eerste deel van de Permanent Working Group sessie. Tijdens deze sessie werden geen moties besproken, maar werd er gediscussieerd over hoe Oost-Europese landen omgaan met de geschiedenis van de Balkan, hoe zij hun plaats daarin zien en hoe zij werken naar meer democratie en meer Europa. Slovenië, Moldavië en Polen kwamen in de werkgroep Policies for Europe aan het woord. Omdat democratie een belangrijk thema was tijdens deze Winteruniversiteit, werden er ook lezingen gehouden over mensenrechten. In de namiddag kwam een vertegenwoordiger van de Office for Human Rights discussiëren met alle EDSleden over het implementeren van mensenrechten in de Europese en nationale wetgevingen en de problemen die hierbij ontstaan. Er werd ook gediscussieerd over de Arabische Lente en de relaties tussen het Westen en het Oosten. Hierna was Ivana Pukšec, vertegenwoordigster van Centre for Excelence in Development/CEDEX, een NGO, aan het woord. Zij vertelde hoe haar organisatie werkt en gaf hierna een workshop: EDS werd in vier werkgroepen verdeeld en iedereen kreeg een specifieke case die zij moesten analyseren en een eventuele schending van de mensenrechten moest vastgesteld worden. ’s Avonds werd EDS uitgenodigd bij Neda Prpić Gamiršek, erevoorzitster van HSS, voor een diner. Op donderdag bezocht EDS het Kroatische Parlement (Hrvatski Sabor). Een gids vertelde over de geschiedenis van het parlement, daarna konden we live een discussie van de plenaire vergadering meevolgen. EDS had ook een meeting met de vertegenwoordigers van het Comité voor Mensenrechten van het Parlement. Er werd gediscussieerd over hoe er meer samengewerkt kon worden met verschillende etnische minderheden, hoe de stem van de vrouw en het kind beter gehoord kon worden en hoe de samenwerking met NGO’s zoals CEDEX beter zou kunnen verlopen.

Page 15: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 15

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

In de namiddag ging een nieuw programma voor de Permanente Werkgroepen van start. 15 dagen voor de start van de Winteruniversiteit werd een document met achtergrondinformatie over (voor de werkgroep Policies for Europe) energiebeleid rondgestuurd. De bedoeling was dat elk lid van de werkgroep zelf nadacht over dit thema en problemen en ideeën meebracht naar de werkgroep. Daar werd alles samen gelegd en besproken. Het eindresultaat is dan een motie waar iedereen aan heeft meegewerkt. De motie wordt tegen de volgende Council Meeting helemaal uitgeschreven door de voorzitters van de werkgroepen en dan opnieuw besproken en eventueel aangepast. Op vrijdag organiseerde de Hanns Sidel Stiftung workshops over de Balkan. In de voormiddag werden er lezingen gehouden met achtergrondinformatie over verschillende landen: “Serbian Politics and Kosovo Issue” door Prof. Dr. Sc. Nenad Zakošek faculteit van de politieke wetenschappen Zagreb, “Democracy and Human Rights in Bosnia and Herzegovina” door Anto Domić, Brčko District, Bosnië-Herzegovina, ”The Impact of the Croatian EU Membership on the region” door Davor Ivo Stier, lid van het Kroatisch parlement, “Southeast Europe-From Conflict Zone to Sustainable Stability” door Dr. sc. Sandro Knezović, Institute for International Relations. In de namiddag werden er drie workshops gehouden met als thema’s “Bosnia and Herzegovina”, “Serbia and Kosovo”, “The Impact of the Croatian EU Membership on the region”. België zat in de werkgroep “Serbia and Kosovo”. De leden van de werkgroep werden onderverdeeld in vertegenwoordigers van Kosovo, van Servië en van EULEX (plus een moderator en twee journalisten). Deze drie partijen moesten onder leiding van de moderator proberen tot een oplossing over het grensconflict tussen Kosovo en Servië te komen. Op het einde van de bijeenkomst zou een verdrag worden geschreven waarin een oplossing voor het conflict werd voorgesteld. Daarna moest er een persconferentie gehouden worden aan de journalisten. Hierna gaven de vertegenwoordigers van alle workshops een verslag uit aan alle anderen. Op zaterdag vond het laatste deel van de Permanent Working Groups plaats. Hier werden de moties, geschreven door EDSleden, besproken, geamendeerd en goed– of afgekeurd. Policies for Europe stemde in het voordeel van een statement geschreven door CDS Gent over de G1000 (http://www.facebook.com/#!/groups/338993936139723/doc/338994936139623/). In de namiddag werd dit statement ook op de Council Meeting goedgekeurd. Op de Council Meeting werd verder ook

gestemd over lidmaatschap van verenigingen uit Italië, Letland en Georgië. EDS is nu 3 verenigingen rijker. De Winteruniversiteit werd afgesloten met een galadiner en massa’s Kroatische wijn. Volgende evenement: Council Meeting Antwerpen/Brussel 8-12 mei 2012. CDS is samen met Les edH gastorganisatie. Iedereen van CDS is welkom om de Council Meeting bij te wonen. Mail naar [email protected]

Page 16: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 16

NATIONAAL ENERGIECONGRES Zaterdag 24 maart 2012 in het Vlaams Parlement Op zaterdag 24 maart organiseren de CDS kernen, onder leiding van CDS Nationaal, het nationaal congres rond energie in het Vlaams Parlement. Uiteraard zal ook CDS Antwerpen hier van de partij zijn. De voorbije weken hebben de bestuursleden dag in, dag uit gewerkt aan ideologische congresteksten die te vinden zijn via onze website www.cdsantwerpen.be. Op maandag 5 maart komen we samen en schrijven we de nodige amendementen op alle ingediende teksten van de Hasseltse, Gentse en Leuvense CDS Kern. Heb je zin om mee te schrijven eraan en iets op te steken van energie? Neem contact op met [email protected]. Het Nationaal Energiecongres is een absolute aanrader voor onze leden. Meer zelf, het is een redden te meer om lid te worden van CDS Antwerpen. We bezorgen je een onvergetelijke, informatieve en amusante dag. Heb je zin om het van dichtbij mee te maken, om mee te discussiëren of gewoon om er bij te zijn? Aarzel dan niet en schrijf je gratis in via [email protected]. Zaterdag 24 maart 2012 09u00 tot 18u00 Vlaams Parlement Leuvenseweg 86 1000 Brussel

https://www.facebook.com/events/284082361661712/

Page 17: Cedrus | 2011-12 | 2

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

Pagina 17

KALENDER Tweede semester

Dinsdag 14 februari 2012 13u00 Middagcollege : Ratingbureaus @ R.010 met prof. dr. Michaek Frömmel

Dinsdag 21 februari 2012 20u00 Debat Ratingbureaus @ R.014 met Peter De Keyzer (BNP Paribas), Johan Van Overtveldt (Knack) & Steven Vanackere (Minister Financiën)

Dinsdag 28 februari 2012 20u00 Discussieavond rond copyrights, privacy & internetpiraterij @ Waagstuk met prof. dr. Patrick Van Eecke

Maandag 05 maart 2012 19u00 Het Grote PFK Preaese debat @ R.002 met alle politieke studentenverenigingen

Dinsdag 06 maart 2012 12u30 19u00

• Amendering congresteksten @ Zomaar een Dak • De Preekstoel @ Sint-Andrieskerk

met Mgr. Johan Bonny (Bisschop Antwerpen)

Dinsdag 13 maart 2012 19u00 De Preekstoel @ Sint-Andrieskerk met Mieke Van Hecke (Hoofd Katholiek Onderwijs)

Maandag 19 maart 2012 12u30 De christendemocratische ideologie @ Zomaar een Dak met Peter Van Rompuy

Dinsdag 20 maart 2012 19u00 De Preekstoel @ Sint-Andrieskerk met Wouter Beke (Voorzitter CD&V)

Zaterdag 24 maart 2012 09u00 CDS Nationaal energiecongres @ Vlaams Parlement

Dinsdag 24 april 2012 Wouter Beke over de regeringsonderhandelingen

Vrijdag 27 april 2012 30J CDS : Alumni- & ledenavond @ Kabinet Pieter De Crem

Vrijdag 04 mei 2012 Nationale cantus der Tsjeven @ Antwerpen

Donderdag 10 mei 2012 Slotdrink op Flandriaboot met European Democrat Students @ Haven van Antwerpen

Op www.cdsantwerpen.be vindt u steeds een bijgewerkte kalender!

Page 18: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 18

KOSTPRIJS VAN ENERGIE door Thomas Ven Wat gebeurt er eigenlijk wanneer er een energiecentrale gezet wordt? En wat is de rol van de actoren buiten de overheid? Op deze vragen gaan we in tijdens dit segment. Wat volgt is een model dat wanneer het gevolgd wordt er een zekerheid is dat er een centrale zal komen. Er wordt soms afgeweken van dit model, doordat de overheid geen initiatief neemt of geen prijs garandeert. Dit resulteert dan in het niet zetten van bepaalde types energiecentrales, of in het helemaal niet zetten van een energiecentrale. Zoals op te maken is uit onderstaand schema (het ‘klassieke model’, hier blz 2) is de overheid meestal de initiatiefnemer voor de bouw van een centrale. Na het politieke debat (het besluiten dat er een tekort aan energie is en het bepalen welke vorm van energie er nodig is) volgt een prijsvraag. Hier tekenen operatoren op in. De Overheid garandeert een zekere afname van elektriciteit tegen een bepaalde prijs, en een bepaalde periode waarin deze centrale open mag zijn (€/kwh X duurtijd). Hiertegenover staat dat de Operator de garantie geeft dat er stroom zal geproduceerd worden. Deze operator bouwt deze centrale niet zelf. Hiervoor contacteert hij de EPC of Engineering Procurement Contractor. Deze ontwerpt de centrale, vind de nodige materialen en bouwt ze ook. Ze garandeert de levering van de machines tegen de overeengekomen prijs. Hier boven stelt ze ook condities. Als niet aan al deze condities kan worden tegemoetgekomen, stijgt de prijs. Dit verklaart waarom dergelijke grote projecten vaak zo veel duurder uitvallen dan initieel afgesproken. Dit zie je gebeuren bij vele openbare aanbestedingen. Voorbeeld is de nucleaire centrale in Helsinki die verdubbelde in prijs en in oplevertijd. Dan verzekert de operator de centrale bij een verzekeraar. Deze schat het risico in en bepaald hoe duur dit risico is, en of hij dit wel kan dragen. Wanneer het risico groter is dan de draagkracht van de verzekeraar, en dit ook te groot is voor een herverzekering, wend de verzekeraar zich tot de overheid. (“back to back” Insurance). Het gaat hier vaak om enorme miljarden risico’s die enkel een overheid kan garanderen. Het veelvuldig garanderen van dergelijke risico’s heeft een negatief effect op de rating van een land.

Page 19: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 19

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

We nemen als voorbeeld het rapport uit 2009 van Citigroup, een van ‘s werelds grootste financiële instellingen, over de haalbaarheid van nieuwe nucleaire centrales. De studie haalt 5 grote risico’s aan, die ze stuk voor stuk zo groot schat, dat elk van deze risico’s afzonderlijk de grootste financiële groepen op de knieën zou krijgen. Ondermeer planning, bouw, energieprijs, beheer en sluitingskosten zijn zogenoemde ‘corporate killers’. Ze gaan verder door te zeggen dat tenzij de overheden de nodige garanties alsnog bieden, nergens ter wereld nog een nucleaire centrale zal kunnen gezet worden. ‘No nuclear power station has ever been built to our knowledge where the developer takes the power price risk.’ Als de ontwikkelaar en de uitbater van het project (in ons schema de operator) het risico van prijsfluctuaties niet draagt, is het met andere woorden de overheid die dat wel doet. Door dus een minimum prijs te garanderen. Wanneer we deze risico’s bijvoorbeeld toepassen op een gas centrale, weten we dat de grote 5 ‘corporate killers’ een veel minder grote rol spelen. Zo is de bouwtijd van een gascentrale veel lager, alsook zijn gascentrales minder kwetsbaar voor prijsschommelingen (door hun snelle opstart termijn). Verder zijn ook de sluitingskosten bij een gas centrale lang niet zo hoog. Enkel bij planning loopt het bij dergelijke centrales fout indien de overheden geen initiatief nemen. Dan heeft het NIMBY effect immers de vrije hand. DE ROL VAN DE PRIVATE SECTOR Als we geen brood zouden eten, zouden er geen bakkers zijn. In het begin is er een vraag. Uitgaande van louter economisch principe wordt deze vraag ingelost door een aanbod. Waar de vraag en aanbod-curve elkaar kruisen, daar ligt de prijs per eenheid. De prijsvorming van energie is echter een ingewikkeld kluwen. Toch heeft de industrie goedkope energie nodig en raakt een dure prijs rechtstreeks aan de concurrentiepositie van vele grote en kleine

•  Voorzietdeverzekeringbijelkecentraleopbasisvanderisico's

Verzekeraar

•  Bv.België•  Prijsvraag

Overheid•  Bv.Electrabel•  tekendinopdevraag

Operator

•  "aannemer"•  Bouwtcentrales

EPC

Noot: In België ziet men dat operatoren vaststellen dat er een tekort in de markt is, en ze op eigen initiatief een project lanceren. Daar de overheden dit initiatief niet nemen, maar nog wel de nodige garanties en vergunningen moeten geven ten aanzien van de operatoren, lopen deze een groot risico dat het project afgeblazen wordt. De operator loopt dan het risico een dure factuur op te stellen, maar nooit verder te komen dan de plannende fase.

Page 20: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 20

bedrijven. Ook de bevolking dient toegang te hebben tot een betaalbare energiemarkt, daar dit een basisbehoefte is. De overheid grijpt hier in door onder meer op lange termijn de prijsstijgingen en dalingen in grondstofprijzen op te vangen door een goede nationale energiemix. Dit is een van de wapens die de overheid heeft in zijn strijd tegen sterk schommelende energieprijzen. Andere wapens zijn het liberaliseren van de energiemarkt (splitsing van energie opwekking, energie netwerken en distributeurs en zo het doorbreken van monopolie posities). Een van de middelen om op lange termijn de energieprijs onder controle te houden is het investeren in research and development (R&D) van nieuwe energiedragers. Door hier klemtonen te leggen in subsidies toont de overheid duidelijk waar ze in de toekomst naar toe wil. Belangrijke elementen die de kostprijs van elektriciteit vormen zijn: de afschrijvingsduur van de elektriciteitscentrales, de gebruikte brandstof, het risico van de aangewende technologie. De bouwtijd van de elektriciteitscentrale. Zo zijn er bijvoorbeeld voor de bouw van gascentrales veel aanbieders, voor de bouw van nucleaire centrales echter zeer weinig aanbieders. Zo vinden verzekeraars de risico’s bij nucleaire centrales niet draagbaar en bij steenkool zeer laag. De bouwtijd van alternatieve energiecentrales zoals windenergieparken en fotovoltaïsche zonnepanelen (PV) centrales zijn zeer kort, enkele maanden, voor gas en steenkool enkele jaren en voor nucleaire centrales kan dit oplopen tot 10 jaar en langer1. Een verzekeraar zal dus beduidend minder risicopremie rekenen voor een gasgestookte centrale, omdat het technische risico lager is, de bouwtijd korter is en de terugverdientijd sneller dan bijvoorbeeld een nucleaire centrale, met een zeer lange bouwtijd, een zeer lange terugverdientijd en de technische risico’s in geval van calamiteiten als ondraagbaar worden beschouwd en dus op de overheid worden afgewenteld.

1Het Finse project dat besteld werd in 2003 verdubbelde sinds de plaatsing van de bestelling al in kost en in oplevertijd. Nu zal de plant 10 jaar duren en meer dan 5 miljard kosten, indien de vooropgestelde deadline wel gehaald wordt, waar geen zekerheid over bestaat. Lasten: - De overheid neemt de niet verzekerbare risico’s op zich - De overheid garandeert de inkomsten van de operator (en dus ook de winst) en dus

onrechtstreeks ook van de EPC. Lusten: - De operator neemt de winst - De EPC neemt de winst - De overheid en dus de gemeenschap heeft toegang tot een infrastructuur.

Stellingen: Na deze tekst te lezen, kunnen we overwegen wat we zelf wenselijk zouden vinden in de toekomst. Enkele stellingen om een en ander scherp te stellen en te concluderen: - Kan een overheid haar plicht om te zorgen voor infrastructuur, onder de vlag van de

vrijgemaakte markt zomaar ontlopen?

Page 21: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 21

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

Hier kunnen we principieel niet mee akkoord gaan. Ja een vrije markt werkt vaak efficiënter dan een overheidsgecontroleerde markt, maar wanneer het nodige kapitaal en bijhorende risico’s zo enorm groot zijn dat private spelers dit niet kunnen dragen, heeft de overheid zeker een plicht om tussen te komen.

- Is het normaal dat door het stellen van bepaalde garanties, enkele mensen op zeer korte tijd

enorme kapitalen verwerven, terwijl de bevolking opdraait voor kosten en lasten? Dit vloeit voort uit de vorige vraag. En tot op zekere hoogte kunnen we niet anders, indien we een goede energie mix willen. Anderzijds moeten we er rekening mee houden dat dit niet uit de hand mag lopen. De focus dient hier dan vooral te liggen op het ondersteunen van nieuwe, duurzame energiedragers. Bijkomende garanties en gelden voor nucleaire centrales kunnen niet, dit is een oude technologie die op eigen benen moet kunnen staan of niet levensvatbaar is. Het bijkomend ondersteunen van windenergie en zonne-energie is dus wel een must. De investeringen dienen hier in een eerste periode zowel naar R&D als naar ontwikkeling van de vraag te gaan. Achteraf kan men de vraag zijde minder ondersteunen ten voordele van het ondersteunen van het aanbod

- De voordelen van een lagere energieprijs zijn voor de hand liggend, maar wat als de energiemix

waaruit deze lagere prijs voortkomt op zich handen vol geld kost? Dan nog ontkracht je een strategische positie waar een bedrijf de overheid kan bedreigen met het lamleggen van de economie indien de overheid niet voldoet aan de wensen van dat bedrijf. Dit kan nooit de bedoeling zijn. De kosten die je dus betaald zijn de prijs die je betaald om onafhankelijk te blijven.

- En wat dan met ‘iedereen Electrabel’? kan kleinschalige energieproductie een oplossing bieden?

Zeker wel, deels, maar ook deze kleine vormen moeten voldoende ondersteund worden. Verder bieden deze geen oplossing voor grote industriële bedrijven en loop je sneller de kans met energietekorten te kampen.

Bovenstaande vragen zijn vragen bedoelt om een debat te creëren. Het antwoord op deze vragen is louter gebaseerd op opinie en hangt af van strategische keuzes die België moet maken. Thomas Ven Bestuurslid 2011-12 Bachelor Godsdienst, KdG Bronnen: Grote delen van deze tekst kwamen tot stand na gesprekken met mensen uit de industrie, gaande van kleinere toeleveringsbedrijven (Huyin) en engeneerings tot grotere EPC’s (Siemens, CENER, …) en overheden. https://www.citigroupgeo.com/pdf/SEU27102.pdf

Page 22: Cedrus | 2011-12 | 2

CEDRUS

Pagina 22

TWEE REACTIES OP OPINIESTUK DE FEDERALE KIESKRING (ROBRECHT LIPPENS, CEDRUS 1STE SEM 2011-12) FEDERALE KIESKRING?

door Orry Van De Wauwer In de vorige editie van Cedrus heeft onze voorzitter, Robrecht Lippens, een pleidooi gehouden voor de invoering van een federale kieskring. Ik zou via dit stuk een bijdrage willen leveren aan het debat hieromtrent. Naast het wegwerken van het democratisch deficit (Vlamingen kunnen nu enkel op Waalse politici stemmen en vice versa en zo enkel het beleid van politici uit het eigen landsdeel beoordelen) wijst Robrecht er op dat een federale kieskring een vlotter verloop van de besluitvorming tot gevolg heeft. Politici moeten hun voorstellen immers aftoetsen bij de kiezers uit het hele land en bijgevolg rekening houden met de bekommernissen van de gehele bevolking. Robrecht stelt verder dat de federale kieskring “geen compensatie [is] voor wie of wat dan ook, maar een instrument dat ter beschikking zou moeten staan van iedereen, en in het bijzonder van diegenen die voorstanders zijn van goede en snelle hervormingen”. PAVIAGROEP Er zijn echter nog pro-argumenten. Hiervoor verwijs ik bijvoorbeeld naar de Paviagroep, een groep academici afkomstig uit verschillende universiteiten uit beide landsdelen die een voorstel tot invoering van een federale kieskring hebben uitgewerkt. Een vaststelling die de Paviagroep maakt is dat België als federale staat niet over federale instellingen beschikt die de noodzakelijke dubbele dialoog van een federatie mogelijk maakt. In een federale staat is een

duidelijke scheiding tussen en een aparte dynamiek voor twee niveaus van besluitvorming nodig. Met een federale kieskring voor bijvoorbeeld een aantal zetels in de Kamer heeft ons land wél een federale instelling, gedragen door heel de bevolking. Een federale kieskring legitimeert tevens de federale besluitvorming.

STEMMEN VOOR DI RUPO EN LETERME Een federale kieskring is echter geen allesomvattende oplossing voor de huidige politieke en institutionele realiteit. Het democratisch deficit van België wordt immers niet

Page 23: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 23

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

enkel opgelost door de invoering van een federale kieskring omdat het nu eenmaal te simplistisch is om te stellen dat het democratisch deficit een communautair probleem is. Het democratisch deficit loopt immers niet enkel langs een communautaire lijn. Wie stelt dat wij Vlamingen niet hebben kunnen stemmen op onze huidige premier Elio Di Rupo en diens beleid ook niet gaan kunnen beoordelen, heeft zeker gelijk. Bij de voorbije verkiezingen konden echter enkel inwoners van de provincie Henegouwen stemmen voor Di Rupo. Hetzelfde gold voor Yves Leterme. Hoe graag ook wij, en ongetwijfeld u ook, allemaal een stem hadden uitgebracht op de uittredende eerste minister, enkel de inwoners van West-Vlaanderen konden het bolletje achter zijn naam inkleuren. Voor de Kamer gelden immers provinciale kieskringen die in een gegarandeerde vertegenwoordiging voor elke provincie voorzien. Een federale kieskring voor een beperkt aantal Kamerleden kan dit probleem dus wel gedeeltelijk oplossen. FEDERALE POLITICI OF VERTEGEN-WOORDIGERS PER TAALGROEP? Dit is ook wat de Paviagroep voorstelt. Zij pleiten ervoor om 15 volksvertegenwoordigers via een federale kieskring te laten verkiezen. Deze 15 Kamerleden worden verdeeld onder de twee taalgroepen: negen Vlaamse en zes Franstalige Kamerleden. Deze verdeling is misschien wel een afspiegeling van de verhouding tussen de twee taalgroepen, en verzekert dat het voorstel niet leidt tot een daling van het aantal Kamerleden van een taalgroep. Deze redenering staat echter in contradictie met het fundamentele idee van een federale kieskring, het idee dat alle Belgische burgers zich mogen uitspreken over de “federale” kandidaten, Nederlands- of Franstalig. Indien we kiezen voor de invoering van een federale kieskring moeten we de verkiezingsuitslag ook respecteren volgens de democratische spelregels en de verkozen Kamerleden niet opnieuw toewijzen aan een taalgroep. Ofwel voeren we een federale kieskring in die politici laat verkiezen die de gehele Belgische bevolking

vertegenwoordigen, ofwel behouden we het huidige systeem met vertegenwoordigers per taalgroep. Zoniet blijft het nut van een federale kieskring beperkt tot loutere symboliek in tijden van verkiezingen. COMMUNAUTAIRE PROBLEMEN OPGELOST?

Een andere consequentie van de invoering van een federale kieskring is dat we ons mogen afvragen of de huidige beschermingsmaatregelen voor minderheden (alarmbelprocedure, belangenconflicten) nog wel te verantwoorden zijn in de nieuwe samenstelling van de Kamer. De Kamer is dan immers een federale instelling met verkozenen die het hele land vertegenwoordigen in plaats van de bevolking van de eigen taalgroep. Verder wil ik er op wijzen dat ik vrees dat de communautaire problemen ook zullen blijven bestaan na de invoering van een federale kieskring. Kiezers blijven geneigd om te stemmen op politici uit de eigen taalgroep (zie Pilet en Pauwels, 2008) en ook partijen zullen aan kiezerssegmentatie doen. In tijden van communautaire spanningen kan een federale kieskring daarom nog meer aanzetten tot een verdere polarisering. Kiezers juist segmenteren en je als kandidaat of partij vervolgens richten op kiezers die het meest kunnen bijdragen tot het eigen succes, is immers een gouden regel in het campagnevoeren. Waarom zou een partij als N-VA zich gematigder opstellen om zo ook Waalse en Brusselse stemmen te krijgen? We kunnen deze partij moeilijk verwijten dat ze de ambitie is heeft om

Page 24: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 24

CEDRUS België als federale staat te versterken, maar zolang elke Vlaamse partij – onder druk van de zogenaamde V-partijen - blijft opboksen tegen elkaar om “de beste Vlaming te zijn” lijkt communautaire vrede alleszins nog niet in zicht. Ten slotte ga ik niet verder in op de suggestie van Robrecht om na een federale kieskring een volgende stap te zetten richting nationale partijen. De Belgische realiteit is immers dat we leven met twee aparte democratieën. Dit was/is niet het gevolg van maar wel de aanleiding tot het opsplitsen van de unitaire partijen in 1969-1978. FEDERALE KIESKRING LOUTER EEN SYMBOOL? Met deze argumenten wil ik aantonen dat een federale kieskring, hoe interessant dit idee in eerste instantie ook mag blijken, niet de gewenste resultaten tot gevolg zal hebben. De academici van de Paviagroep hebben een interessant voorstel uitgewerkt dat politiek mogelijks realiseerbaar is (zoals Robrecht stelde heeft Di Rupo het idee van een federale kieskring opgenomen in zijn

formateursnota; en heeft ook Guy Verhofstadt al een suggestie in die richting geformuleerd). Het Paviavoorstel heeft echter als groot nadeel dat het de federaal verkozen Kamerleden opnieuw indeelt volgens taalgroep. Verder vrees ik dat partijen zich zullen blijven richten op de kiezers van de eigen taalgroep en dat ook kiezers stemmen op de “eigen” politici. Er verandert niet veel aan de efficiëntie van de besluitvorming. Communautaire tegenstellingen zullen in België ook altijd blijven bestaan, met of zonder federale kieskring. Deze overwegingen in beschouwing genomen, zien ik geen concrete veranderingen die een federale kieskring met zich meebrengt. Wij zien vooral geen veranderingen die in de lijn van de doelstellingen van een federale kieskring liggen. In die zin blijft de federale kieskring vooral beperkt tot een symbool. Orry Van De Wauwer Politiek Secretaris 2011-12 Master Politieke Communicatie, UA

EEN FEDERALE KIESKRING VOOR DE KAMER? Een ‘non possumus’ voor Vlamingen én Franstaligen

door Maxime Penen Met veel intellectueel plezier las ik in een eerdere Cedrus het opiniestukje van CDS-praeses Robrecht Lippens ten gunste van de invoering van een federale kieskring voor de Kamer van volksvertegenwoordigers. Als jurist die al eens bezig is met grondwettelijk recht én als jonge christendemocraat reageer ik er graag op. Mijns inziens is de ‘remedie’ die de federale kieskring placht te zijn immers erger dan de kwaal die ze pretendeert te remediëren. De federale kieskring: een non possumus, zowel voor Vlamingen als voor Franstaligen. Een korte samenvatting ten geleide. De federale kieskring is het geesteskind van de zogenaamde

Paviagroep, een onafhankelijke groep academici, hoofdzakelijk politologen. In het Paviavoorstel van 2007 zouden voortaan 15 van de 150 kamerzetels verdeeld worden in een kieskring die het hele territorium omvat – vandaar ‘federale’ kieskring – in tegenstelling tot de normale zetelverdeling voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die op provinciale leest geschoeid is (met uitzondering van de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven, al wordt daar binnenkort eindelijk een mouw aan gepast). Het idee achter het voorstel is dat een dergelijk systeem de dialoog tussen de gemeenschappen zou bevorderen aangezien kandidaten op de ‘federale’ kieslijsten gedwongen zouden worden zich over de taalgrens te begeven

Page 25: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 25

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

en ‘aan de andere kant’ hun programma zouden moeten gaan verdedigen. Het voorstel dook in verschillende vormen en met allerlei modaliteiten op in de nota van Guy Verhofstadt aan Koning Albert II die de installatie van Verhofstadt-III voorafging, werd door Jean-Marc Nollet (Ecolo) tot tweemaal toe ingediend in de Kamer en was ook terug te vinden in de oorspronkelijke formateursnota van Elio Di Rupo. In het Vlinderakkoord is het dan weer niet terug te vinden. Het is te zeggen: er werd overeengekomen dat het thema zou worden opgenomen door een op te richten ad hoc werkgroep. Politologen en grondwetsdeskundigen weten dan hoe laat het is: daar horen we niets meer van. De Griekse kalender waar Wouter Beke over sprak. En gelukkig maar… Die federale kieskring, klinkt mooi, maar ze gaat m.i. voorbij aan een van de belangrijkste Belgisch-maatschappelijke evoluties van de 20ste eeuw: de communautarisering van het land en haar burgers. Bovendien gaat het lijnrecht in tegen een van de fundamenten van ons staatsbestel: het territorialiteitsbeginsel en de gevolgen ervan op de kiesverrichtingen. De indeling van het grondgebied in kieskringen impliceert dat de gekozenen in die kieskring tot op zekere hoogte fungeren als vertegenwoordigers van het gebied dat met die kieskring overeenstemt. De grondwet mag dan wel stellen dat de gekozenen de hele Natie vertegenwoordigen, in de realiteit is dat slechts een waarborg tegen het zogenaamde ‘imperatief mandaat’. Het is een artikel dat ‘19de eeuw’ ademt, een tijdperk zonder sterke communautaire tegenstellingen en zonder gestructureerde en op basis van taal opgesplitste politieke partijen. Neen, de gekozenen vertegenwoordigen in de politieke realiteit zij die hen gekozen hebben en dan vooral hun eigen partij. Al van zeer vroeg in de Belgische geschiedenis bleek ook de taalaanhorigheid een belangrijke rol te spelen bij de opstelling van de parlementsleden, lang voor de uitbouw van het federale België begon. Toen net voor en na de Tweede

Wereldoorlog de communautaire dossiers uit de hand begonnen te lopen, leidde dit uiteindelijk tot het uiteenvallen van de politieke partijen. De communautaire opdeling van de federale parlementsleden was een definitieve politieke realiteit. Formeel werd dit erkend door o.m. de instelling van taalgroepen in het parlement in 1970. De communautarisering van het land is een politiek, maatschappelijk en juridisch fait accompli. Als jurist ben ik de eerste om de belangrijke maatschappelijke rol van het recht te benadrukken, maar we mogen de invloed van het recht ook niet overschatten. Recht kan slechts bijsturen, niet gidsen of leiden. Morrelen aan instellingen kan geen maatschappelijk gedragen evoluties tegengaan. Een federale kieskring zal, tot spijt van wie het benijdt, niets veranderen aan een onomkeerbare realiteit. We zouden zelfs verder kunnen gaan in deze analyse en stellen dat het Paviavoorstel – dat meent een zeker democratisch deficit weg te werken – net voor een democratisch deficit zorgt. Voluntaristische institutionele bricolage om het onhaalbare te realiseren: ingaan tegen de lijn van de geschiedenis. Laat ons, na deze wat meer ‘principiële’ en ‘historische’ argumenten, terugkeren naar de tekst van het Paviavoorstel. De ‘federale’ kamerleden zouden, in tegenstelling tot de ‘provinciale’, de federale belangen dienen te behartigen en niet die van hun taalgemeenschap. Dan ligt het voor de hand dat deze federaal gekozen parlementsleden, in tegenstelling tot hun provinciaal gekozen broeders en zusters, niet worden ingedeeld volgens hun taalaanhorigheid. Een minimumvertegenwoordiging volgens taalaanhorigheid zou eveneens onlogisch zijn, niet? Op die manier zouden ook de federale parlementsleden immers een communautaire stempel krijgen en geduid kunnen worden als vertegenwoordigers van deze of gene (taal)gemeenschap. En was dat nu net niet hetgeen men wilde tegengaan met de instelling van federaal gekozen parlementsleden? Wat lezen we echter in het voorstel van de Paviagroep? “Bij de verdeling van de zetels moet er over gewaakt worden dat er 9 leden verkozen

Page 26: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 26

CEDRUS worden die te kennen gegeven hebben dat zij tot de Nederlandse taalgroep wensen te behoren en 6 leden die de wens hebben uitgesproken tot de Franse taalgroep te behoren.” Dat is m.i. weinig consequent. Enerzijds wordt de federale kieskring aangeprezen als ‘the best thing since sliced bread’, als aanmoediging voor de betrokken politici om oog te hebben voor de belangen van beide bevolkingsgroepen doordat hun electoraal succes mede afhangt van hun aanhang aan de overzijde van de taalgrens. Anderzijds wordt een systeem geïnstalleerd waarbij het voor Nederlandstalige en Franstalige kandidaten als geheel weinig uitmaakt wat hun populariteit is bij de andere bevolkingsgroep. Een gewaarborgd aantal zetels hebben ze toch. Stel dat kandidaten van één taalgemeenschap zich uiterst negatief of zelfs vijandig zouden opstellen tegen de andere taalgemeenschap, worden ze daar in een systeem met gewaarborgde vertegenwoordiging niet of nauwelijks voor afgestraft. Het is weinig coherent om de zin voor federale cohesie te stimuleren door middel van een systeem dat opnieuw quota oplegt. Ook in de voorstellen van Jean-Marc Nollet komt die gewaarborgde vertegenwoordiging terug. Zijn de voorstanders van de federale kieskring bevreesd voor hun eigen schaduw? Zijn ze bang voor een rechtlijnige implementatie van hun eigen voorstel? Als men vreest dat zonder quotaregeling de kiezers massaal enkel voor kandidaten van de eigen taalgemeenschap zouden stemmen, zal een quotaregeling aan dat stemgedrag niets fundamenteel veranderen. Hooguit zal dan blijken dat het idee van een ‘federaal parlementslid’ onrealistisch was. Net zoals een ‘gemeenschapssenator’ nooit echt enkel de belangen van zijn gemeenschap vertegenwoordigt. Als men daarentegen vreest dat de politieke partijen van één taalgemeenschap en hun federale kandidaten een electoraal offensief zouden inzetten op de kiezers van de andere taalgemeenschap, vreest men in feite een doelstelling van het voorgestelde systeem. Neen, een federale kieskring is m.i. enkel denkbaar zonder quota, zonder indeling in taalgroepen. En dan kom ik terug bij mijn inleidende

beschouwingen: die zijn zo ingebakken in ons systeem dat het nooit zal gebeuren. Tot slot nog een eerder politiek-strategische beschouwing. Alle idealen omtrent de federale kieskring ten spijt, blijft de hamvraag hoe politieke partijen zouden omgaan met zo’n nieuwe situatie. Laat me beginnen met het slot van Robrechts opiniestukje te ontkrachten. Het is uitgesloten dat een federale kieskring uiteindelijk zou leiden tot een opnieuw samengaan van de traditionele politieke partijen. Dat zou waarschijnlijk zelfs niet gebeuren indien alle kamerleden in een federale kieskring zouden verkozen worden. Een evolutie van decennia kan m.i. niet meer omgekeerd worden. Laat ons vooral niet vergeten waarom de partijen überhaupt uiteen zijn gevallen: omdat de communautaire tegenstellingen intern te groot werden om te overbruggen. De interne werking van de partijen moest gevrijwaard worden, de communautaire discussies zouden definitief op de politieke tribune worden uitgevochten. Zou de instelling van federale parlementsleden een invloed hebben op de politieke realiteit? Waarschijnlijk wel. Of die invloed echter de invloed zou zijn die de Paviagroep voor ogen heeft, is maar de vraag. Laat me, ter illustratie, verwijzen naar de hervorming van de Senaat in 1993 (in werking sinds 1995). Wat is het gevolg geweest van de instelling van rechtstreeks verkozen senatoren die stemmen konden ronselen in heel hun taalgebied? Dat de partijen hun electorale zwaargewichten steevast op de senaatslijst plaatsen om zo op veel grotere dan provinciale schaal van hen te profiteren. Dat strookt in geen velden of wegen met de geminoriseerde rol die de Senaat in 1993 kreeg toebedeeld. Het gevolg is dan ook dat vele zwaargewichten zich ofwel stierlijk vervelen in de Senaat, simpelweg niet opdagen of zich, bij gratie van een functie elders, laten opvolgen. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de politieke partijen hun electorale zwaargewichten op de federale kieslijst zouden plaatsen. Dat zou echter vooral om electoraal-opportunistische redenen gebeuren, niet de juiste motivatie dus.

Page 27: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 27

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

We kunnen ons ook afvragen of Jan Modaal voor een electoraal kanon uit het andere taalgebied zou stemmen, wanneer hij dat net zo goed kan voor de zwaargewichten uit het eigen taalgebied. Politieke partijen zouden m.i. dan ook vooral aan het rekenen slaan. “Is de winst die kandidaat X kan halen aan de overzijde van de taalgrens groter dan het verlies bij de eigen bevolkingsgroep?” En laat ons een kat een kat noemen. Hét criterium dat partijen hanteren bij de opstelling van hun kandidatenlijsten is het maximaliseren van het verkiezingsresultaat. Neen, uw dienaar is slechts een koele minnaar van de federale kieskring. Naar mijn mening kan zo’n federale kieskring enkel naar behoren werken mits de afschaffing van tal van thans geldende waarborgen, grendels en beschermings-

maatregelen. A snowball’s chance in hell dat dit gebeuren zal. Tot die tijd lijkt een federale kieskring mij enkel een doekje voor het bloeden, een institutioneel fait divers, een aardigheidje met weinig meerwaarde. Meer principieel kant ik mij tegen een federale kieskring omdat het ingaat tegen enkele van de belangrijkste verworvenheden van de Belgische politieke geschiedenis. Verworvenheden waar, op verschillende momenten in de tijd, zowel Vlamingen als Franstaligen vragende partij voor waren. Maxime Penen Assistent Staatsrecht Universiteit Antwerpen De auteur schrijft deze opiniebijdrage in eigen naam

DOET HET SUBSIDIARITEITPRINCIPE BELGIË VERDWIJNEN?

door Bart Sips Om een evenwicht te vinden tussen efficiëntie en een beleid dat zo kort mogelijk bij de burger staat, is er nood aan verschillende niveaus. Verschillende bestuurslagen kunnen leiden tot een schijnbare wirwar van verschillende overheden die allen bij dezelfde case betrokken zijn. In essentie is dat geen probleem als de keuze voor elk niveau voor die taak rationeel verklaard kan worden en besluitvorming hierdoor niet belemmerd wordt. Dus hoe zouden we in België de verhoudingen tussen onze bestuursniveaus moeten regelen? In dit korte artikel ga ik van een theoretisch bestuursmodel naar mijn visie over subsidiariteit in België. BESTUURLIJKE NIVEAUS ZIJN ER OM OVERHEIDSWERK ZO OPTIMAAL MOGELIJK TE KUNNEN UITVOEREN. De stelling heeft 2 dimensies in België. Enerzijds houdt het in dat politici hun job zo optimaal mogelijk moeten kunnen uitvoeren. Hierbij denk ik voornamelijk aan het best mogelijk spenderen van belastinggeld opdat er zoveel mogelijk resultaat wordt geboekt met zo weinig mogelijk middelen. Om de kosten te beperken moeten de bevoegdheden op de “ideale” plek liggen en moet er duidelijkheid zijn welke overheden zich in een beleidsdomein mogen mengen. Soms kan dat niveau wegens schaalvoordelen op het federale, gemeenschappen of gewestelijke niveau liggen. Soms ligt het niveau zo hoog dat het gebrek aan “feeling” met de specifieke situatie leidt tot inefficiëntie. Op die manier is

Page 28: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 28

CEDRUS het logisch dat Defensie best niet bij enig niveau lager dan het federale kan liggen. Het zou immers buitenlandse missies die België, als loyale partner voor humanitaire missies in de wereld wilt sturen, bemoeilijken omdat defensie niet meer als 1 integrale organisatie wordt bestuurd. Als defensie op gemeentelijke niveau zou georganiseerd worden, zouden er intergemeentelijke oorlogen kunnen ontstaan omdat gemeenten hun eigen belangen willen opleggen aan andere gemeenten. Anderzijds moeten politici representatief zijn voor de bevolking die ze vertegenwoordigen op hun niveau. Het moet geen exacte afspiegeling zijn van de bevolking omdat volksvertegenwoordigers ook belangen kunnen vertegenwoordigen van groepen waar ze geen deel van uitmaken. Maar toch moeten politici die het beleid bepalen voor een gebied verkozen worden uit dat gebied of tenminste moet de regio een afgevaardigde sturen naar het hogere beleidsniveau. Dit is belangrijk omdat de burger iemand verantwoordelijk moet kunnen houden en zich kunnen identificeren met tenminste één agent om hem desnoods te kunnen vervangen door een andere vertegenwoordiger om het systeem succesvol en democratisch te laten draaien. Met vele overlappende niveaus kan het moeilijker worden om de juiste “agent” aan te duiden die verantwoordelijk is voor het uitgevoerde beleid. Toch is accountability geen probleem als de besluitvorming transparant genoeg is. Sterker nog, subsidiariteit zorgt eigenlijk per definitie voor een verhoogde accountability. Dit komt omdat voor elk probleem men iemand laat beslissen die verbondenheid heeft met de doelgroep en tegelijkertijd wordt ook de efficiëntie in gedachte gehouden. GEMEENTEN, INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN, PROVINCIES OF ALLEN? Om te bepalen of subsidiariteit nut heeft en één niveau de anderen zou kunnen vervangen, doorloop ik het denkproces om het ideale beleidsniveau te kiezen. Ik doe dit voor elk onderdeel aan de hand van een case rond het thema afval. Alle delen zijn onderhevig aan veranderingen en de meningen kunnen uiteenlopen in welke mate deze bevoegdheid werkelijk nog wel thuishoort op het niveau. Gemeenten kunnen het beste lokaliseren waar de problemen voor sluikstorten zich bevinden. Het lokale bestuur kan via informele contacten veel gemakkelijker aan informatie komen dan hogere bestuursvormen. Op die manier kan het personeel efficiënt werken omdat het bestuur hen meteen naar de vervuilde plaatsen kan sturen om het zo snel mogelijk proper te maken. De opsporing en bestraffing gemeentelijk organiseren is moeilijk omdat de overtreder zijn vervuiling zeer snel naar een omliggende gemeente kan verplaatsen. Politiezones met gedetailleerde kennis over de probleemgebieden voor sluikstorten maar met een groter bereik bieden de oplossing. Hetzelfde geldt voor ander intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Als er in die intergemeentelijke verbanden zoveel leden zitten is het praktischer om dit overzichtelijk te organiseren op provinciaal vlak. Dit kan eventueel d.m.v. grensoverschrijdende samenwerking met andere provincies en met een duidelijke voortrekkersrol voor de meest betrokken provincie. Zo nam de provincie Antwerpen het initiatief voor het waterschap “Grote Nete en Wimp” dat onder andere de vervuiling van die rivieren tegengaat, in samenwerking met Limburg en Vlaams brabant. Als het daarentegen gaat om speciale soorten afval, zoals nucleair afval, is het echter niet aan te raden om dit te behandelen op een laag niveau. De productie hiervan gebeurt wel op vele plaatsen zoals ziekenhuizen, energiecentrales, … maar de verwerking hiervan gebeurt maar op enkele sites. Het transport daarvan overschrijdt dus gemakkelijk de provinciale, gewestelijke en zelfs nationale grenzen.

Page 29: Cedrus | 2011-12 | 2

Pagina 29

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

Om het besmettingsgevaar van deze producten te minimaliseren is een goede coördinatie nodig. Het is ongehoord dat lagere niveaus het transport zouden kunnen blokkeren op hun grondgebied. Zeker als men dan een langere route door andere grondgebieden probeert af te dwingen en zo de potentiële blootstelling aan de gevaren van zo’n transport op de kap van andere en in totaal meer mensen te leggen. Dit met uitzondering van de nationale staat die van soevereiniteit moet kunnen genieten t.o.v. de internationale gemeenschap. IS ONAFHANKELIJK VLAANDEREN EEN GOED IDEE ?! Zoals ik eerder al zei, kan het ideale niveau wijzigen. Misschien wordt Vlaanderen ooit wel een optimaler niveau voor meer en meer bevoegdheden die België nu nog draagt. Of is het dat nu al? Sommigen suggereren dat we evolueren naar een situatie waar zelfs alle bevoegdheden op termijn verdwijnen van het Belgische niveau maar anderen denk dat het zo’n vaart niet zal lopen. Per definitie het Vlaamse niveau als een uiteindelijk optimaler niveau voor alle beleidsdomeinen beschouwen is een miskenning van de efficiëntie die het hoger niveau België ons kan bieden. Zo’n politieke actoren gaan uit van een constante evolutie naar een onafhankelijk Vlaanderen. Maar het is net een ontkenning van het aspect “verandering” in de economie en de samenleving ,die ironisch genoeg aan de basis ligt van dat evolutieprincipe. Het gaat er namelijk vanuit dat de huidige tendens waarbij de deelstaten optimaler zijn voor meer en meer bevoegdheden nooit kan omslagen op lange termijn. Misschien is de omkeer nu al begonnen maar worden die gegevens over efficiëntie van het federale niveau door een selectieve interpretatie onderdrukt door de invloed van deze stromingen. Uiteindelijk kan ik concluderen dat elk niveau zijn bijdrage kan leveren om alles zo vlot mogelijk te laten verlopen. Als de economie en de maatschappij verandert, kan een niveau het prioritair recht om een beleid te voeren verliezen of winnen. De drijfveer achter deze verandering mag geen partijpolitiek zijn maar ze moet wel steeds kunnen motiveren dat de voorgestelde verandering van het evenwicht tussen efficiëntie, betrokkenheid van de burger,… een verbetering is. Zolang dit niet duidelijk aangetoond kan worden, blijft het huidige systeem het beste en moet dit ook behouden blijven.

Van: http://www.greyhavenscartoons.blogspot.com/

Page 30: Cedrus | 2011-12 | 2

Sandiver BVBAAkkerbouwstraat 9

2170 MerksemBE 0864.050.462tel. 0475/504034fax. 03/6465200

SANITAIR & VERWARMING

Page 31: Cedrus | 2011-12 | 2

Studentenblad Christendemocratische Studenten

Afdeling Antwerpen

Pagina 31

LID WORDEN Wens je op de hoogte gehouden te worden van onze activiteiten, wil je de christendemocratie ontdekken, wil je mee discussiëren over onze ideologie en de huidige politiek of ben je simpelweg een sympathisant, dan kan je lid worden van de Christendemocratische Studenten Antwerpen. Hoe word je lid? Door simpelweg te surfen naar http://www.cdsantwerpen.be/site/index.php/word-nu-lid of een bestuurslid aan te spreken. Een lidkaart kan de jouwe zijn voor slechts de kleine kost van 5 euro !

ERELEDEN De werking van CDS Antwerpen zou niet mogelijk zijn zonder de steun van al haar ereleden. Daarom zetten we hen hier in de verf! Wenst u ook erelid te worden van CDS Antwerpen? Dit kan door een bijdrage van € 50,00 te storten op het rekeningnummer (IBAN) BE12 7350 2946 9392. Wij danken onze ereleden :

Jan Huyghebaert, oprichter

Philip Heylen, peter Marc Van Peel, peter Ludwig Caluwé, peter

Arthur Van Vossel

Bart Cuypers Boudewijn Muts

Dirk de Kort Edwin De Cleyn Elke Tindemans

Griet Smaers

Sam Voeten, heroprichter

Kris Peeters Lawrence Vancraeyenest

Lukas Jacobs Marc Wellens

Marianne Thyssen Maxime Penen Nahima Lanjri Nick Robyn Tom Brosens

Tommy Anthonissen Ward Kennes

Page 32: Cedrus | 2011-12 | 2