datum 19 december 2016 nummer 53150 onderwerp projectplan ... · ministerie van economische zaken...

27
1 PROJECTPLAN WATERWET (rijkswaterstaatswerken) Datum 19 december 2016 Nummer Onderwerp 53150 Projectplan voor ‘Zandsuppletie Roggenplaat’ Definitieve versie

Upload: others

Post on 13-Jul-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

1

PROJECTPLAN WATERWET (rijkswaterstaatswerken)

Datum 19 december 2016NummerOnderwerp

53150Projectplan voor ‘Zandsuppletie Roggenplaat’

Definitieve versie

Page 2: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

2

Rijkswaterstaat Zee & Delta is voornemens om op de Roggenplaat in de Oosterschelde zand tesuppleren, omdat de oppervlakte en hoogte van deze plaat door het fenomeen zandhonger snelafnemen. Op de suppletie is onder meer de Waterwet van toepassing. Met de inwerkingtreding vande Waterwet op 22 december 2009 is ook het projectplan geïntroduceerd. Ingevolge artikel 5.4,eerste lid van de Waterwet geschiedt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk volgens eenprojectplan die door de beheerder (Rijkswaterstaat)wordt vastgesteld. De Oosterschelde metdaarin de Roggenplaat is een waterstaatswerk in de zin van de Waterwet waarvoor bij aanleg ofwijziging een projectplan moet worden vastgesteld. Op basis van het tweede lid van artikel 5.4moet in dat projectplan een beschrijving van het project Roggenplaat suppletie wordenopgenomen, de wijze waarop de suppletie wordt uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de tetreffen voorzieningen gericht op het beperken van de (mogelijke) nadelige gevolgen van deuitvoering van het werk.

Rijkswaterstaat maakt voor het project zandsuppletie Roggenplaat gebruik van de coördinatieregeling van artikel 10a van de Ontgrondingenwet. Dat houdt in dat het projectplan gelijktijdig metde ontgrondingenvergunning en de natuurbeschermingsvergunning wordt ingediend bij debetrokken bevoegde gezagsinstanties. Voor deze drie besluiten wordt dan één procedure in ganggezet. Het projectplan wordt op uitvoerbaarheid door ITL handhaving getoetst en vervolgensvastgesteld door Rijkswaterstaat Het bevoegd gezagsinstantie voor de ontgrondingenvergunning isITL en voor de natuurbeschermingsvergunning is dat de Provincie Zeeland. Er is gekozen voor eengecoördineerde procedure om het overzicht van de vergunningaanvragen overzichtelijk te houdenvoor de stakeholders, in het bijzonder voor de mosselkwekers.

Voorafgaand aan de gecoördineerde procedure wordt de rapportage van de m.e.r.-beoordelingstoets ingediend bij de bevoegd gezagsinstantie Rijkswaterstaat Zee & Delta dienamens de Minister van Infrastructuur en Milieu de rapportage beoordeelt.

Page 3: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

3

Inhoud1. Projectbeschrijving ....................................................................................................... 4

1.1 Aanleiding project Roggenplaat suppletie ..................................................................... 4

1.2 Probleemstelling project Roggenplaat suppletie ............................................................. 4

1.3 Keuze voor de Roggenplaat ....................................................................................... 5

1.4 Doelstelling Roggenplaat suppletie .............................................................................. 6

1.5 Win- en suppletielocatie (s) ...................................................................................... 6

1.6 Beschrijving van de werkzaamheden en uitvoering ........................................................ 8

1.7 Monitoring ............................................................................................................ 10

2. Toetsing waterwet ...................................................................................................... 11

2.1: Voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast en waterschaarste ... 11

2.2: Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen ................................................................................................................................ 11

Deel 2- Toetsingskader watertype afhankelijk ................................................................ 13

2.3: Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem .............................. 14

Conclusie toetsing doelstellingen Waterwet ...................................................................... 15

3. Wijze van uitvoering ................................................................................................... 16

3.1. Planologische inpassing .......................................................................................... 16

3.2 Andere noodzakelijke vergunningen en relevante besluiten ........................................... 16

3.3. Globale planning ................................................................................................... 20

3.4. Overige uitvoeringsaspecten ................................................................................... 20

3.5. Calamiteiten of ongewoon voorval............................................................................ 20

4. Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadeligegevolgen ...................................................................................................................... 21

4.1. Nadelige gevolgen beperken t.a.v. natuur (flora en fauna) ........................................... 21

4.2. Nadelige gevolgen beperken t.a.v. schelpdiervisserij (mosselkweekers) .......................... 22

5. Nadeelcompensatie ..................................................................................................... 23

6. Procedure ................................................................................................................. 24

Afschriftlijst .................................................................................................................. 25

Mededelingen ................................................................................................................ 25

Informatie .................................................................................................................. 25

Zienswijze(n).............................................................................................................. 25

Literatuurlijst: ............................................................................................................... 26

Page 4: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

4

1. Projectbeschrijving

1.1 Aanleiding project Roggenplaat suppletieVanwege de aanleg van de Oosterscheldewerken is de doorstroomopening in deOosterscheldemonding verkleind, waardoor het getijvolume fors is verminderd. Het forsverminderde getijvolume zorgt ervoor dat de geulen in de Oosterschelde kleiner worden dooropvulling van materiaal dat afkomstig is van de getijdeplaten, schorren, slikken en oevers. Ditverschijnsel staat bekend als de ‘zandhonger van de Oosterschelde’. Eveneens stroomt het water telangzaam om zand uit de geulen op de platen en slikken te krijgen. Hierdoor erodeert deoppervlakte van de platen, slikken en schorren in de Oosterschelde. Deze morfologische gevolgenvan de zandhonger vormen een bedreiging voor de natuur-, de landschaps- en de recreatiewaardeop de korte termijn. Op de lange termijn zorgt het voor een bedreiging van de hoogwaterveiligheidvan het gebied.

Rijkswaterstaat heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) en hetministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectievemaatregelen voor de aanpak van de zandhonger in de Oosterschelde. De uitkomst is dat deeffecten van de zandhonger bestreden kunnen worden met het suppleren van zand opintergetijdengebieden. Tot 2025 is de aanpak van de Roggenplaat het meest urgent. In hetBestuurlijk Overleg MIRT Zeeland van 13 november 2014 is ingestemd met een voorkeursaanpak,waarbij wordt gestart met het suppleren van zand op de Roggenplaat (voorziene uitvoeringsperiode2017-2018).

Tevens is de zandsuppletie Roggenplaat een invulling voor de ‘sense of urgency’ opgave van hetNatura2000 beheerplan deltawateren Oosterschelde voor het behoud van de foerageergebieden.Dat houdt in dat de zandsuppletie zo snel mogelijk moet worden aangelegd om de buitendijksehabitattypen en foerageergebied voor kustbroedvogels en steltlopers te behouden in debeheerplanperiode 2016- 2021.

1.2 Probleemstelling project Roggenplaat suppletieDoor de zandhonger neemt het intergetijdengebied in de Oosterschelde naar verwachting tot 2020met 9% af en tot 2060 met 35% af. Dit heeft (extreme) nadelige gevolgen voor:

- NatuurDe Oosterschelde verleent met haar dynamische getijdenstromingen van nature een leefgebiedaan een grote variëteit flora en fauna. Tevens is het gebied van zowel nationale betekenis(Nationaal Park), als van internationale betekenis (Natura 2000- gebied). Zeshabitat(sub)typen in de Oosterschelde, namelijk: ‘zilte pionierbegroeiingen’, ‘slijkgrasvelden’,‘schorren en zilte graslanden (binnen- en buitendijks)’, ‘overgangs- en trilvenen’ en ‘grotebaaien’, moeten beschermd worden volgens het Europese beleid. De Oosterschelde is het enigegebied in Nederland dat voor het habitattype ‘grote baaien’ is aangewezen. Voor dehabitattypen zijn open water, droogvallende platen en slikken cruciaal om in stand te blijven.Daarnaast vormt het gebied een zeer belangrijk leefgebied voor kustbroedvogels enmoerasbroedvogels. Voor (doortrekkende en overwinterende) watervogels is het gebied eenonmisbare schakel. De natte open gebieden zijn relatief groot en kennen een gevarieerdvoedselaanbod. Ook is de Roggenplaat de belangrijkste lig- en zoogplaats voor gewonezeehonden in de Oosterschelde. Eveneens is de Oosterschelde een prominent foerageergebiedvoor steltlopers. Door de zandhonger zullen habitattypen, het foerageergebied van steltlopersen de rustplekken van gewone zeehonden op termijn drastisch verslechteren.

- VeiligheidDe dijken rondom de Oosterschelde moeten hoge waterstanden en golven kunnen keren. Bijdijken die grenzen aan diepe geulen of uitgestrekte watervlakten kunnen golven hoog oplopen.De bekleding en de hoogte van de dijken moeten daartegen bestand zijn. Door ligging vanzandplaten, slikken of schorren als een vooroever voor de dijken, kunnen de golven gedemptworden. Door het verdwijnen van zandplaten, slikken of schorren zal een grotere golfbelastingop de dijken ontstaan met als gevolg vervroegde onderhoudswerkzaamheden op de kering.

Page 5: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

5

- LandschapDoor de zandhonger zal het karakteristieke landschap in de Oosterschelde veranderen. In hetbijzonder zullen de historisch geografische oesterputten bij Roelshoek (oost) beschadigdworden.

- RecreatieDe Oosterschelde is een aantrekkelijk gebied voor recreatieactiviteiten zoals; watersport,dagrecreatie, sportvissen, pierensteken en sportduiken. De zandhonger leidt er toe dat hetgebied minder aantrekkelijk wordt voor recreatie.

1.3 Keuze voor de RoggenplaatDe Roggenplaat (figuur 1) ligt direct aan de binnenkant van de Oosterschelde‐kering en wordtomringd door de getijgeulen Hammen in het noorden en Schaar in het zuiden. Noordelijk ligt dezuidkust van Schouwen‐ Duiveland met de voormalige haven en het voormalige buurtschapSchelphoek. De gemiddelde hoogwaterstand in de Oosterschelde was in 2013 +1,3 m NAP en degemiddelde laagwaterstand -1,2 m NAP.

De Roggenplaat wordt in drie delen verdeeld door twee zuid-noord georiënteerdeafwateringsgeulen, Westgeul en Oostgeul, die uitkomen in de Hammen. Het noordelijke deel vanbeide geulen zijn een rustplaats voor zeehonden. Langs de noordelijke en zuidoostelijke rand vande Roggenplaat liggen mosselpercelen. Verspreid over de Roggenplaat liggen natuurlijkeoesterriffen. Op het zuidelijke gedeelte liggen schelpenbanken met een typische (zuid)west‐(noord)oostelijke oriëntatie. Vooral de schelpenbank op het westelijke deel is de afgelopen jarenlager geworden en loopt onder met hoogwater (Arts et al. 2016). Figuur 1 geeft de Roggenplaatweer.

Rijkswaterstaat heeft een groslijst van mogelijke maatregelen om zandhonger in deOosterschelde tegen te gaan, opgesteld en beoordeeld. Periodiek suppleren vanintergetijdengebieden in de Oosterschelde is als meest kansrijke maatregel naar vorengekomen (Witteveen en Bos, 2013; Van Zanten en Adriaanse, 2008).

Onderzoek (Zwarts et al, 2010) heeft uitgewezen dat de steltlopers voor het foeragerenafhankelijk zijn van het areaal droogvallend intergetijdengebied en de tijd die het droogvalt.Tijdens koude winterdagen moet de steltlopers minstens 5u per getij kunnen foerageren. Door dezandhonger verminderen beide, maar de erosie zorgt vooral voor afname van de “hogere delen”van het intergetijdengebied waardoor de foerageertijd onder druk komt (Witteveen en bos, 2013;De Ronde et al, 2012).

De foerageertijd wordt met name bepaald door het areaal dat tussen de 50% en 80% van de tijddroogvalt. Op de Roggenplaat neemt deze droogvalduurklasse het snelste af van alle deelgebiedenin de Oosterschelde. Vanwege deze urgentie wil Rijkswaterstaat de Roggenplaat in 2017- 2018suppleren met 1,35 miljoen m3 zand.

Page 6: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

6

Figuur 1: Roggenplaat(Bron: Passende beoordeling Nbwet zandsuppletie Roggenplaat, 2016)

1.4 Doelstelling Roggenplaat suppletieOm de negatieve morfologische gevolgen van de zandhonger tegen te gaan, zijn de volgendedoelstellingen geformuleerd:

1. het behoud van het intergetijdengebied (Roggenplaat/ Neeltje Jans-complex) als dragervan de natuurdoelen voor de komende 25 jaar (referentiejaar 2010). Daaronder valt hetbehoud van:- areaal intergetijdengebied met een droogvalduur van 50-80%;- kwaliteit en areaal foerageergebied steltlopers;- kwaliteit en areaal rustgebied gewone zeehond;- areaal en kwaliteit zeegrasvelden, zilte pionier begroeiingen, slijkgrasvelden, schorren

en zilte graslanden.

2. Het voorkomen van een ongewenste toename van golfaanval onder maatgevende conditiesop de zuidkust van Schouwen

3. Daarnaast draagt het project bij aan het ontwikkelen van kennis voor flexibel,klimaatbestendig kosteneffectief kustmanagement(adaptief Deltamanagement).

1.5 Win- en suppletielocatie (s)Ø Winlocatie

Het is van belang dat het te suppleren materiaal overeen komt met het zand aan het oppervlak vande Roggenplaat. Dat wil zeggen dat de winplaats moet bestaan uit mineraal zand met een medianekorrelverdeling tussen de 150 en 400 µm zonder bijmenging van silt, klei en veenlagen. Onderzoekvan Deltares (2013) heeft uitgewezen dat zand met deze samenstelling in voldoende mateaanwezig is in de beoogde winplaats Roompot (ligt in de omgeving van de Roggenplaat).Economisch en technisch gezien is de winplaats geschikt om zand te winnen voor de suppletie.

Het zand in de Roompot is middelfijn met een fijne frictie gehalte (< 0,5%). Het te winnen bestaatmateriaal uit mineraal zand met een schelpenbijmenging. De totale laag zand op winlocatieRoompot heeft een dikte van ongeveer 7-8 meter. Gezien de kans op het aanboren van oudehistorische lagen is, op basis van het archeologisch onderzoek, besloten om alleen uit degesedimenteerde laag te winnen die is ontstaan sinds 1968 (figuur 2). De totale zandwinput komtdan uit op 90ha met een winning van maximaal 4 meter ten opzichte van de huidige waterbodem.Er wordt maximaal 2 miljoen m3 zand gewonnen.

Page 7: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

7

Figuur 2: Winlocatie Roompot

Ø SuppletielocatiesHet CoE heeft een ontwerp ontwikkeld voor de zandsuppletie Roggenplaat. De Roggenplaat heefteen oppervlak van ca. 1450ha heeft, is niet het volledige oppervlak geschikt om te supplerenvanwege economische, ecologische, morfologische en technische redenen. Plekken dichtbij demosselpercelen zijn uitgesloten, om schade aan de schelpdiersector te voorkomen. Ecologischeverstoring wordt voorkomen door rekening te houden met de rustplaatsen van zeehonden en deligging van oesterbanken. De morfologische verwachting is dat op bepaalde gebieden het zanddoor golven en getij snel zal verdwijnen, waardoor de levensduur van de zandsuppletie verkort zalworden. Derhalve worden erosieve gebieden uitgesloten en er wordt afstand gehouden van degeultjes. Als laatst is rekening gehouden met uitvoeringstechnische aspecten die beperkendkunnen zijn. Figuur 3 geeft (het groene gedeelte) de geschikte locaties op de Roggenplaat weer.

De locatiekeuze voor de suppletie is op basis van de volgende criteria bepaald:- 400 meter afstand van de huidige ligging mosselpercelen;- 600 meter afstand van de zwaartepunt populatie van zeehonden;- Uitsluiting van plekken waar natuurlijke oesterriffen groeien;- 150 meter afstand van afwateringsgeulen;- Uitsluiting van erosieve gebieden met een erosie sterker dan 1 cm/ jaar;- In verband met het suppletiebereik, meer dan 2200 meter vrijhouden vanaf het

aanlandingspunt.

Figuur 3: Geschikte suppletielocaties op de Roggenplaat(bron: variantenstudie CoE, 2016)

Page 8: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

8

Ø Suppletievariant en het ontwerpBinnen het zoekgebied zijn drie varianten uitgewerkt. Er is gekozen voor de variant zandreliëf. Degekozen variant wordt volgens ontwerp C gekozen.

Figuur 4: Ontwerp C(bron: variantenstudie Coe, 2016)

Het ontwerp bestaat uit zes suppleties. De drie noordelijke suppleties liggen lager en de zuidelijke3 hoger. Deze diversiteit in hoogte biedt mogelijk ecologische meerwaarde. De hogere, zuidelijkesuppleties beperken de erosie van de noordelijke suppleties. De suppleties verplaatsen zich innoord-/noordoostelijke richting met een geschatte verplaatsings-snelheid van ongeveer 10 m/jaarDe top van de noordelijke delen ligt op NAP +0,3 m en van de zuidelijke delen op NAP +0,67 m,waarbij een afwijking van maximaal 0,1 m is toegestaan. De minimale suppletiedikte varieerttussen 14 en 51 cm, maar zal op de meeste plaatsen enkele tientallen cm bedragen.

Een uitgebreide beschrijving van het afwegingskader en de gemaakte keuzes omtrent desuppletievariant en het ontwerp van de suppletievariant is te vinden in de varianten- enontwerpstudie van het CoE die als bijlage (1) is toegevoegd.

1.6 Beschrijving van de werkzaamheden en uitvoeringDe suppletiewerkzaamheden zijn gepland voor de winterperiode 2017- 2018. De werkzaamhedenbeginnen in oktober en duren tot en met maart. Hierbij is rekening gehouden met de zoogperiodevan de gewone zeehonden, de belangen van de recreatie- en de visserijsector, de broedperiodevan vogels en de aanwezigheid van steltlopers op de Roggenplaat.

De realisatie van de suppletie op de Roggenplaat betreft de volgende werkzaamheden:− Voorafgaand aan het suppleren worden de aanlandings- en landleidingen op de

Roggenplaat gelegd.- Het zand voor de suppletie wordt met één of meerdere sleephopperzuiger (s) gewonnen uit

de winlocatie Roompot in de Oosterschelde. Er wordt maximaal 4 meter diep verdiept.- Het zand wordt door de sleephopperzuiger(s) naar de koppelplaats Oost en koppelplaats

Schaar getransporteerd (zie figuur 5). Bij de koppeling is eventueel een hulpvaartuigbetrokken. Naar verwachting zijn er 500 tot 700 vaarbewegingen nodig (hangt van debeuninhoud van het gecontracteerde schip of schepen af). Bij de laatste kilometers wordthet zand per transportleiding naar de suppletielocaties gepompt.

- De hoogte van de bulten varieert tussen 0,30 en 0,67 meter +NAP. De suppletieomtrek is16,5 km. Op de suppletielocaties wordt de droogvalduur verlengd met een aantal uren,maar bij hoogwater zullen de suppleties nog overspoelen.

- De werkzaamheden gaan dag en nacht door en getijonafhankelijk.

Page 9: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

9

Uitvoering op de winlocatie:1. Winning vindt plaats middels een sleephopperzuiger(s);

De zandwinning kan volgens het onderstaand plan uitgevoerd worden:a) Een in de Oosterschelde inzetbare sleephopperzuiger kan ongeveer 3000- 4000 m3

zand per keer vervoeren;b) De cyclus van een sleephopperzuiger is ongeveer 4,5 uur; het schip kan dan

ongeveer 5 keer op een dag heen en weer varen. Met twee schepen kan per dagongeveer circa 10 keer de cyclus doorlopen worden.

c) Uitgaande van hele dagen varen met een werkbare tijd van 7 dagen per weekkunnen de werkzaamheden minimaal 7 weken en maximaal 19 weken in beslagnemen.

2. De theoretische totale uitvoeringstijd inclusief verlet en mobilisatie is ongeveer 23 weken.3. Vanuit de winlocatie Roompot zal/ zullen de sleephopper(s) naar 2 aanlandingspunten op

de Roggenplaat varen. De afstand vanuit Roompot naar aanlandingspunt 1 is ongeveer 11km en naar aanlandingspunt 2 is ongeveer 13 km (zie afbeelding 5).

4. Op de winlocatie wordt per batch gedurende een uur zand gewonnen.5. Binnen het wingebied wordt er van oost naar west en omgekeerd gewerkt.

Uitvoering op suppletielocatie:1. Het talud van suppletie is steiler dan de huidige zandplaat (1:200). Er is een bandbreedte

van 1:40 tot 1:70 aangehouden. Als gevolg van morfologische processen zal deze naongeveer 1 jaar zijn natuurlijke vorm met een veel flauwer talud aannemen;

2. Bij de koppeling aan de persleiding pompt de sleephopperzuiger eerst water door deleiding, daarna een zand/water mengsel. Het zand/water mengsel wordt pas geperst als dekoppeling lekvrij is. Daarmee is de kans op “mors” nagenoeg nul.

3. Bij droogval van de plaat wordt het zand door bulldozers in de gewenste vorm geschoven.Opspuiten van zand op de Roggenplaat zal in bulten (6) plaatsvinden, waarvoor maximaal2 miljoen m3 (beun) zand gewonnen zal worden.

Figuur 5 laat de ligging van de winlocatie Roompot zien binnen de Oosterschelde. Ook worden dekoppelplaatsen aangegeven waar het zand in de transportleiding zal worden gepompt ten behoevevan de suppleties op de Roggenplaat.

Figuur 5: De winlocatie Roompot en de koppelplaatsen Schaar en Oost(bron: Rijkswaterstaat, 2016)

Page 10: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

10

1.7 MonitoringHet Centre of Expertise Delta Technology gaat monitoren of de zandsuppletie Roggenplaat voldoetaan de doelstellingen. Om de effecten van de suppletie te beoordelen en te evalueren wordenmetingen voor aanvang van de werkzaamheden uitgevoerd om de huidige situatie op deRoggenplaat in kaart te brengen en metingen na afloop van de werkzaamheden. De monitoringvindt plaats vanaf 2017 tot en met 2024.

De volgende onderdelen worden meegenomen bij de evaluatie van de suppletie:1. Het Areaal droogvalduur is een centrale doelindicator. Areaal droogvalduur wordt bepaald

door de bodemligging te combineren met de cumulatieve verdeling van de waterstand.2. De morfologische ontwikkeling van de individuele suppleties- elementen. Hierbij wordt ook

nagegaan of de morfologische ontwikkeling afhankelijk is van de locatie Roggenplaat.3. De voedselkwaliteit op de Roggenplaat. De ontwikkeling van de bodemdiergemeenschap

wordt gemonitord. Om inzicht te krijgen in het voedselaanbod op de Roggenplaat voorsteltlopers zal op een 100tal locaties het macrobenthos bemonsterd worden. Daarnaastwordt ook onderzocht of het voorkomen van het macrobenthos in relatie staat metdroogvalduur, hydrodynamiek en sedimentsamenstelling.

4. De ecologische ontwikkeling van de individuele suppleties- elementen. Ook wordt nagegaanof de ecologische ontwikkeling de bodemdiergemeenschap in relatie staat met onderandere expositie, droogvalduur en sedimentatiedynamiek.

5. De foerageerfunctie van steltlopers en bergeenden. Er wordt nagegaan hoe de steltlopersen eenden de suppletie benutten in ruimte en tijd.

6. Het gedrag van zeehonden. Er wordt gemonitord of zeehonden tijdens de suppletieverstoord worden en hoe de zeehondenpopulatie zich op de Roggenplaat in de periode2018 – 2024 (in vgl. tot de OS en Delta populatie).

7. De ontwikkeling van oesterriffen in de periode 2018 – 2024. Ook wordt gemeten of deoesterriffen een rol hebben in het vasthouden van (gesuppleerd) sediment op deRoggenplaat.

8. Als laatst wordt onderzocht of de rekolonisatiesnelheid van een suppletie bevorderd kanworden door het ‘primen’ van de suppletie met een levende bodemdiergemeenschap.

Het monitoringsplan is als bijlage (2) toegevoegd.

Tevens is de monitoring bedoeld om te leren voor vervolg suppleties van intergetijdengebieden inde Oosterschelde en wellicht voor andere gebieden. De monitoring zal dan bijdragen aan debijkomende doelstelling van het project, namelijk: ‘het ontwikkelen van kennis voor flexibel,klimaatbestendig kosteneffectief kustmanagement’.

Naast deze monitoring op projectdoelen wordt ook monitoring op risico op kweekvermindering opnabijgelegen kweekpercelen uitgevoerd (zie paragraaf 2.2).

Page 11: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

11

2. Toetsing waterwetDe toepassing van de Waterwet is op grond van artikel 2.1 van de Waterwet gericht op:

a) voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast enwaterschaarste, in samenhang met

b) bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit vanwatersystemen en

c) vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.

2.1: Voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast enwaterschaarsteRondom de Oosterschelde loopt er momenteel een dijkversterking. Bij het aanleggen van dedijkversterking is rekening gehouden met het effect van de zandhonger, maar de erosie van deplaten in de Oosterschelde verloopt sneller dan verwacht. Het effect van de zandhonger houdt indat door afnemende hoogte van schorren, slikken en platen de golfbelasting op de dijken rondomde Oosterschelde vergroot wordt. Het effect van de toename van de golfbelasting kan tot 2060worden opgevangen door steenbekleiding van de dijken omdat die zijn ontwerpen voor een hogeregolfbelasting dat waarmee de veiligheidstoetsing rekening houdt, maar de belastingtoename gaatwel ten koste van die veiligheidsmarge. Tevens biedt de suppletie een enorme besparing op dedijkversterkingskosten na 2060. De suppletie is een vorm van adaptief deltamanagement.

De suppletie van de Roggenplaat zorgt er in het bijzonder voor dat de hoge golven bij de kust vanSchouwen worden gebroken. Aangezien er onzekerheden zijn over de snelheid van erosie, vormtde suppletie op de Roggenplaat een buffer om het moment van noodzakelijk onderhoud van dedijken uit te stellen en om de gestelde veiligheidsmarge veilig te stellen. Hierdoor wordt de kans opoverstroming of wateroverlast verkleind op lange termijn en past het project dus in dezedoelstelling van de Waterwet. Ook leidt de suppletie niet tot waterschaarste in de Oosterschelde. Indit project wordt niet ingegrepen op de waterkwantiteit of doorstroming van water.

2.2: Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit vanwatersystemenVoor de bescherming en verbetering van de waterkwaliteit is er een toetsingskader opgesteld. Hetgenerieke toetsingskader is gericht op het beoordelen van mogelijke verslechtering als gevolg vanfysieke ingrepen of emissies van stoffen. Het toetsingskader bestaat uit een algemeen deel (deel 1)en een watertype afhankelijke deel (deel 2). Conform bijlage 4 van het Beheer- en OntwikkelplanRijkswateren (2016-2021) is het Toetsingskader Waterkwaliteit doorlopen.

Aanleg van de suppletie Roggenplaat zorgt niet voor emissie van stoffen in het water. Hetbenodigde zand wordt gewonnen in de Oosterschelde zelf (winplaats Roompot) en bevat geenverontreinigingen. De gehalten aan verontreinigende stoffen liggen onder de achtergrondwaarden(bijlage5: passende beoordeling).

Voor de toetsing aan de KRW doelstellingen is het toetsingskader uit bijlage 4 van het Beheer- enontwikkelplan voor rijkswateren 2016- 2021 gevolgd. De toetsing bestaat uit twee delen, eenalgemeen deel en een watertype specifieke toetsing.

Page 12: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

12

Ja• Vindt de ingreep plaats binnen de

begrenzing van het waterlichaam?

Nee• Staat de ingreep op de lijst met ingrepen

die in principe altijd zijn toegestaan?

Ja• Heeft de ingreep enkel positieve effecten

op de ecologische kwaliteit?

Nee

• Heeft de ingreep een negatief effect op deomvang van een geplangde of aluitgevoerde KRW-maatregel?

Deel 1-Toetsingskader algemeen

Figuur 6: Toetsingskader deel 1 van het KRW

Begrenzing waterlichaamHet projectgebied ligt binnen de Oosterschelde. De ingreep vindt plaats binnen de begrenzing vanhet waterlichaam.

Ingreep op lijst toegestane ingrepen?De ingreep staat niet op de lijst met ingrepen die in principe altijd zijn toegestaan.

Effect op ecologische kwaliteit?Voor het waterlichaam Oosterschelde zijn de volgende ecologische kwaliteitselementen relevant:fytoplankton, macrofyten macrofauna (Beheer- en ontwikkelplan voor rijkswateren 2016- 2021).

FytoplanktonFytoplankton vormt in de huidige situatie geen knelpunt. De zandsuppletie Roggenplaat heeft geengevolg voor de score op de KRW-maatlat fytoplankton.

MacrofytenBinnen de projectlocatie zijn er geen of nauwelijks macrofyten aanwezig. De zandsuppletieRoggenplaat heeft geen gevolg voor de score op de KRW- maatlat macrofyten.

MacrofaunaDe suppleties worden aangelegd om de ecotopen: laagdynamisch, hoog litoraal en laagdynamischmidden litoraal, te versterken. Door de aanleg wordt geborgd dat de bodemfauna van dezeecotopen wordt behouden in het mondingsgebied van de Oosterschelde. De op desuppletieplaatsen aanwezige bodemfauna zal tijdelijk verdwijnen. Na 1-5 jaar heeft de bodemfaunazich naar verwachting weer hersteld op de gesuppleerde delen, zodat er sprake is van eentijdelijke achteruitgang in kwaliteit, maar deze tijdelijke achteruitgang is acceptabel gezien debijdrage die de suppleties leveren aan het behoud van de ecotopen in het mondingsgebied.

Page 13: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

13

De zandwinlocatie is onderdeel van het ecotoop: diepe hoogdynamische geul, met een beperktsoortenrijkdom aan bodemfauna die is aangepast aan een hoogdynamisch milieu. Bij de winningzal het aanwezige benthos vernietigd worden, maar het benthoshabitat op de locatie blijft intact:het blijft een diepgelegen hoogdynamisch milieu. De soorten zullen snel weer het gebiedkoloniseren na afloop van de zandwinning, omdat ze zijn aangepast aan een hoogdynamischmilieu.

Er vindt een tijdelijke achteruitgang van de kwaliteit plaats op de zandwinlocatie. waar binnenafzienbare tijd na de zandwinning herkolonisatie plaatsvindt. Door het snelle herstel van debodemfauna ter plaatse en de beperkte oppervlakte heeft dit geen invloed op de kwaliteit van hetleefgebied van de bodemfauna.

Voor de vraag of de ingreep een negatief effect heeft op geplande of uitgevoerde KRW maatregelzijn de KRW maatregelen relevant. De KRW maatregelen in de Oosterschelde zijn:

· herstel getij en zoet-zoutovergang Rammegors en Schelphoek;· pilot aanplant zeegras;· verdedigen schorranden en aanleg schelpenbanken;· cofinanciering vispassages naar polders.

Ten eerste geschiedt pilot aanplant van zeegras niet op de Roggenplaat en in de winplaatsRoompot. Ten tweede komen geen schorranden voor in het westelijk gedeelte van deOosterschelde. Tevens heeft de suppletie geen invloed op de aanleg van schelpenbanken. Desuppletie heeft geen invloed op de vierde KRW maatregel omdat er geen vispassages in deOosterschelde zijn.

Deel2-ToetsingskaderwatertypeafhankelijkDe Oosterschelde is gedefinieerd als watertype Kust, beschut en polyhalien (K2) in het‘Brondocument Waterlichaam Oosterschelde’, doelen en maatregelen rijkswateren Ministerie vanIenM, Rijkswaterstaat, 2009 Herziene versie, 2012. Dit betekent dat bij het beoordelen vanecologische effecten rekening gehouden moet worden met effecten van het project tot op dedijkvoet.

De kwaliteit van het (sub)litorale deel van habitattype H1160 wordt grotendeels bepaald door dekwaliteit van de bodemdiergemeenschap (infauna en epifauna). In de Oosterschelde laat deverspreiding van bodemdiergemeenschappen in het sublitoraal zien dat verspreid over het gehelebekken algemene en soortenrijke bodemdiergemeenschappen voorkomen die gedomineerd wordendoor wormen. Deze gemeenschappen komen in zowel hoog- als laagdynamische gebieden voor (DeKluijver & Van Broekhoven 2016).

Nee

• Wordt het ecologisch relevante areaal of een van dekwaliteitselementen van dit watertype negatiefbeinvloed door de ingreep?

Ja, pos.effect

• Heeft de ingreep effect op ≥ 1% van het ecologischerelevante areaal?

Nee• Heeft de ingreep effect op de (watertype afhankelijke)

stuurvariabelen en maatlatten?

Ja, naderuitleg

• Wordt het negatieve effect van de ingreep voldoendegecompenseerd of gemitigeerd door maatregelen?*

Page 14: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

14

Figuur 7: Toetsingskader deel 2 van het KRW

Ecologische kwaliteitA. Significante beïnvloeding biologische maatlattenIn deel 2 van het toetsingskader wordt nagegaan of de ingreep een significant negatieve invloedheeft op de ecologische kwaliteit.

Er wordt nagegaan of de omvang van de ingreep een significante invloed heeft op de ecologischekwaliteit van het waterlichaam. Hiervoor wordt één procent als grens gehanteerd (Beheer- enontwikkelplan 2016- 2021). De belangrijkste ingreep vindt plaats binnen de ecotopen midden enhoog, hoogdynamisch litoraal. Dit zijn voor de natuur van de Oosterschelde belangrijke ecotopen:Ze herbergen een grote soortenrijkdom en biomassa aan bodemfauna, ze zijn onderdeel van hetN2000 habitattype H1160, zijn drager van de N2000 habitats H1310a, H1320, H1330a en zijnnoodzakelijk voor het behoud van 3 kwalificerende N2000 vogelrichtlijn broedvogels en 20 nietbroedvogels.

De ecotopen midden en hoog, hoogdynamisch litoraal hebben en oppervlak in de Oosterscheldevan ongeveer 6000 ha. Door de zandhonger, versterkt door de zeespiegelstijging eroderen dezeecotopen in de Oosterschelde Door de aanleg van de suppleties wordt 213ha (3,5%) versterkt enbehouden voor een periode van 25 jaar voor het mondingsgebied. De op de suppletieplaatsenaanwezige bodemfauna zal tijdelijk verdwijnen. Na 1-5 jaar heeft de bodemfauna zich naarverwachting weer hersteld op de gesuppleerde delen, zodat er sprake is van een tijdelijkeachteruitgang in kwaliteit, maar deze tijdelijke achteruitgang is acceptabel gezien de bijdrage diede suppleties leveren aan het behoud van de ecotopen in het mondingsgebied van deOosterschelde.

2.3: Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteemEnergieopwekking, koel- en proceswater, drinkwaterwinning, recreatie, visserij, schelpdierkweeken natuur zijn prominent aanwezig in de Zuidwestelijke Delta (Ontwerp Beheer en ontwikkelplanvoor de rijkswateren 2016- 2021). De suppletie van de Roggenplaat heeft geen negatieve gevolgenvoor de vervulling van de maatschappelijke functies in het watersysteem Oosterschelde.

- Energieopwekking:De suppletie Roggenplaat heeft geen invloed op de functie energieopwekking in deOosterschelde kering.

- Koel- en proceswater:De suppletie Roggenplaat heeft geen invloed op de functie koel- en proceswater in deOosterschelde.

- Drinkwaterwinning:Er vindt in de Oosterschelde geen drinkwateronttrekking plaats.

- Recreatie:De suppletie heeft geen invloed op de recreatie in de Oosterschelde. Er zullen alleenwerkzaamheden in de omgeving van de Roggenplaat (en de Roompot) plaatsvinden. Datvormt geen beperking voor de recreatie, aangezien het publiek de Roggenplaat niet magbetreden. In de periode 15 juni tot en met 14 september mag het publiek de hogeschelpenrug aan de oostzijde van de Roggenplaat betreden. Maar in die periode vindengeen werkzaamheden plaats.

- VisserijDe suppletie Roggenplaat heeft geen invloed op de visserij in de Oosterschelde.

- Schelpdierkweek

Page 15: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

15

Om de risico’s op de schelpdierkweek in kaart te brengen is er een risicoanalyse doorRijkswaterstaat gemaakt. Uit de analyse is gebleken dat de kans op ongewenste nadeligeeffecten op de schelpdierkweek klein is. Om na te gaan of geen ongewenste effectenoptreden wordt een risicomonitoring uitgevoerd tijdens en na de suppletie. Zie hoofdstuk 4.

- NatuurOp de korte termijn wordt op de suppletielocaties, met name het bodemleven vernietigd.Om de impact hiervan te minimaliseren is bewust en aantoonbaar gezocht naar eenminimale footprint. Na aanleg herstelt het bodemleven zich tot een soortenrijkdom enbiomassa, vergelijkbaar met identieke hoogtezones elders op de Roggenplaat. Bovendien isde maatregel juist ook bedoeld om het areaal intergetijdengebied als drager vannatuurdoelen te behouden. Zie hoofdstuk 2.

Conclusie toetsing doelstellingen WaterwetDe uitvoering van de Roggenplaat suppletie is in overeenstemming met de doelstellingen van deWaterwet. De suppletie is niet in strijd met het voorkomen (en waar nodig beperken) vanoverstromingen, wateroverlast of waterschaarste. Het project draagt bij aan de verbetering van deecologische kwaliteit van het watersysteem. De verbetering van de ecologische kwaliteit wordt nade suppletie aan de hand van het monitoringsprogramma (bijgevoegd als bijlage 2) geëvalueerd.Tevens heeft de suppletie geen negatieve gevolgen voor de chemische kwaliteit of het vervullenvan de maatschappelijke functies van het watersysteem (voor de natuur op de lang termijn). Vande maatschappelijke functies worden de risico’s op de schelpdierkweek gemonitord om eventuelenegatieve effecten te voorkomen/ vroegtijdig te onderscheppen.

Page 16: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

16

3. Wijze van uitvoeringIn dit onderdeel van het projectplan wordt inzicht gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan.Daarbij speelt de toetsing aan het vigerende planologische regime en de vergunbaarheid op grondvan andere wetgeving een belangrijke rol.

Het ontwerp van de wijze van de uitvoering is gemaakt door het Centre of Expertise DeltaTechnology. Nadat het ontwerp besproken is, wordt een bestek gemaakt en op de markt gezet. DeRoggenplaat suppletie verloopt volgens een Europese aanbesteding. De wijze van uitvoering isafhankelijk van de werkwijze van de aannemer.

Aanpassing suppletievolume door marktomstandighedenDe suppletie krijgt een volume van 1,35 miljoen m3 op de Roggenplaat (1,65 miljoen m3 in debeun van het baggerschip). De raming van het project is gebaseerd op dit volume. De aanleg vande suppletie zal via een open aanbesteding worden gegund aan een aannemer. De aanbiedingenzullen deels bepaald worden door dan geldende marktomstandigheden die bij het opstellen van hetontwerp niet te voorzien zijn. Het is daarom mogelijk dat het uiteindelijk aan te leggen volume zalafwijken van het ontwerpvolume. RWS houdt rekening met een bandbreedte van ±20%, dat wilzeggen dat het uiteindelijke volume in de suppleties zal liggen tussen 1,0 en 1,6 miljoen m3 (max2 mln m3 in de beun van het schip). De aanpassing in het volume zal worden opgevangen metaanpassing van de aanleghoogte die hierdoor een marge krijgt van ± 15cm.

3.1. Planologische inpassingHet project vindt plaats op het grondgebied van de gemeente Schouwen- Duivenland. Aangezienhet nemen van maatregelen tegen de zandhonger is opgenomen in het Natura 2000 BeheerplanDeltawateren 2015-2021 Oosterschelde heeft de gemeente schriftelijk aangegeven dat er op basisvan het bestemmingsplan geen omgevingsvergunning voor de Roggenplaat suppletie nodig is.

3.2 Andere noodzakelijke vergunningen en relevante besluitenVoor het project Roggenplaat suppletie zijn verschillende wettelijke regels van toepassing. Tenbehoeve van het projectplan wordt een m.e.r.-beoordelingsnotitie opgesteld.

m.e.r. - beoordelingsnotitieHet besluit om de zandsuppletie op de Roggenplaat uit te voeren is reeds genomen en behoortdaarmee tot bestaand beleid. Het is dan ook als uit te voeren onderdeel in het deelbeheerplanOosterschelde opgenomen (Ministerie van I&M/Rijkswaterstaat 2015). Het project is getoetst aanhet besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) om vast te stellen of een m.e.r.-(beoordelings )plichtgeldt.

Onderdeel D 3.2. bepaalt dat een m.e.r.-beoordelingsnotitie nodig is, wanneer een primairewaterkering gewijzigd wordt. Het project suppletie Roggenplaat wijzigt de Oosterschelde echterniet en daarom is dit artikel niet van toepassing.

Onderdeel D 29.2 bepaalt dat bij zandwinningslocaties groter dan 50 ha een m.e.r.-beoordelingsnotitie nodig is. Uit de Roompot zal over een oppervlakte van ongeveer 90ha zandgewonnen worden. Het project is hierdoor m.e.r.-beoordelingsplichtig. De m.e.r.-beoordeling is eentoets die moet worden uitgevoerd om vast te stellen of mogelijke belangrijke nadelige

Page 17: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

17

milieugevolgen kunnen optreden. De m.e.r.- beoordeling heeft de wijze waarop de zandsuppletieen de bijbehorende zandwinning plaatsvinden, beoordeeld.

Uit de toets is gebleken dat er geen m.e.r. nodig is voor de zandsuppletie op de Roggenplaat. Hetm.e.r. beoordelingstoets is als bijlage 3 toegevoegd.

In het kader van die wettelijke regels zijn daarnaast de volgende vergunningen en meldingenvereist:

1) Ontgrondingenvergunning2) Natuurbeschermingswet 20173) Melding Besluit lozingen buiten inrichtingen (Blbi)4) Melding Besluit bodemkwaliteit(Bbk)

Voor aanvang van de werkzaamheden kan het noodzakelijk zijn dat nog aanvullende meldingenverricht moeten worden, bijvoorbeeld een KLIC melding in het kader van de grondroerdersregeling.

1) OntgrondingenvergunningIngevolge artikel 3 lid 1 van de Ontgrondingenwet moet voor het zandwingebied een vergunningworden aangevraagd. Artikel 8 lid 1 van de ontgrondingenwet bepaalt dat de minister vanInfrastructuur en Milieu bevoegd gezag is bij Rijkswateren.

- Archeologie en cultuurhistorieUit het bureauonderzoek (toegevoegd als bijlage 4) van het onderzoeksbureau PeriplusArcheomare is gebleken dat in het zandwingebied Roompot en suppletiegebied Roggenplaatarcheologische resten verwacht kunnen worden. De verwachting betreft overblijfselen vannederzettingen, begraafplaatsen, havens, stelles (terpen), dijken en scheepswrakken uit deRomeinse tijd tot en met de Nieuwe tijd. Gezien de sedimentatiegeschiedenis van hetgebied kunnen resten volledig onder het zand verscholen liggen. De kans op hetvoorkomen van prehistorische resten wordt klein geacht, maar verspoelde vuurstenenartefacten kunnen voorkomen. Daarnaast is niet uitgesloten dat in het gebied scheeps- envliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig zijn.

In het zandwingebied heeft in de laatste decennia op de meeste plaatsen veel sedimentatieplaatsgevonden. In het centrum zelfs meer dan 10 meter. In deze gebieden worden dusgeen archeologische waarden verwacht in de bovenste meters. Enkel in het noordoosten enlangs de rand aan de zuidkant van het gebied is erosie opgetreden. De bodem ligt hier in2013 tot 5 meter dieper dan in 1960. Op advies van het onderzoeksbureau is hetzandwingebied verschoven om de kans op verstoring van archeologische resten teminimaliseren. Er is gekozen voor een oppervlakte van 90ha waarbij maximaal 4 meterverdiept wordt (Archeologisch bureauonderzoek, van Lil & van den Brenk) .

Periplus Archeomare heeft aanbevolen om een inventariserend veldonderzoek(opwaterfase) uit te voeren waar de bodem verstoord wordt. Dit is vooral het geval terplaatse van de twee koppelplaatsen waar een verankering of spudpaal in de bodem zalworden aangebracht. De aanbeveling wordt meegenomen in het bestek voor de aannemer.Tevens wordt de aannemer verantwoordelijk gesteld om de melding te doen voorarcheologische resten, zoals vastgelegd in de Erfgoedwet, zodat alle betrokkenen bij deuitvoering op de hoogte zijn van deze meldingsplicht (Rijksdienst voor het CultureelErfgoed).

- Niet gesprongen explosievenUit onze analyse van de naoorlogse gebeurtenissen in de projectgebieden in relatie tot deuit te voeren werkzaamheden blijkt echter dat er geen risico’s betreffende Conventionele

Page 18: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

18

Explosieven (CE) te verwachten zijn (Vooronderzoek Conventionele Explosieven, Boeijensvan & Hoebens). Het onderzoek is als bijlage 5 toegevoegd.

2) NatuurbeschermingswetvergunningOp 1 januari 2017 zal de Wet Natuurbescherming in werking treden. Deze nieuwe wet betekentmeer dan een samenvoeging en integratie van de bestaande wettelijke kaders. Er wijzigt ookinhoudelijk het nodige. Zo voorziet de Wet Natuurbescherming onder andere in een gewijzigdbeschermingsregime van soorten en regelt ze dat provincies het bevoegde gezag worden voor deontheffingsverlening voor projecten en het vaststellen van vrijstellingsregelingen. De wet bevat demogelijkheid om regels vast te stellen bij lagere regelgeving. Omdat deze zogenaamdeuitvoeringsregelgeving nog moet worden ingevuld, is het moeilijk om alle juridische gevolgen vande nieuwe wet op dit moment in te kunnen schatten. Duidelijk is dat de wijzigingen innatuurwetgeving consequenties kunnen hebben voor de uitvoering van projecten met eendoorlooptijd na 1 januari 2017. De projecten die dan gaan lopen zullen getoetst moeten wordenaan de nieuwe Wet Natuurbescherming en de overgangsregeling.

De toetsing (volgens het Natuurbeschermingsweg 1998) is een effectbepaling en -beoordeling opbasis van de huidige aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren in het plangebied, defunctie van het plangebied en de directe omgeving voor deze soorten en de voorgenomen ingreep.

Het suppletiegebied en het wingebied maken deel uit van Natura 2000-gebied Oosterschelde. Deaantastingen op het Natura 2000 gebied wordt in beeld gebracht met een passende beoordeling.Aan de hand van deze passende beoordeling wordt een natuurbeschermingswetvergunningaangevraagd. Deze vergunning wordt aangevraagd bij gedeputeerden staten van de provincieZeeland. Het bureau Waardenburg bv heeft voor de zandwinlocatie Roompot en suppletielocatieRoggenplaat een passende beoordeling gemaakt. De passende beoordeling is als bijlage 6toegevoegd. Hieronder volgen de conclusies:

De zandwinning in de Roompot levert geen significante effecten op. De zandsuppletie inclusiefmonitoring op de Roggenplaat levert een beperkt en tijdelijk verlies van foerageerareaal voor niet-broedvogels op. De ingreep zorgt op termijn echter voor behoud/verbetering van defoerageermogelijkheden voor niet broedvogelsoorten met een instandhoudingsdoel in deOosterschelde. Op grond daarvan wordt de tijdelijke aantalsafname van enkele soorten nietsignificant geacht. Daarnaast veroorzaakt de suppletie tijdelijk lokaal negatieve effecten in het lichtvan de instandhoudingsdoelen voor habitattype H1160 en de gewone zeehond. Het is echteruitgesloten dat deze effecten significant zijn. Voor de zandsuppletie is een NBwet- vergunningnodig.

Tevens ligt het plangebied in het NNN-gebied Oosterschelde. De zandwinningsactiviteiten tasten dewezenlijke kenmerken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) op landschapsniveau niet aan(Passende beoordeling Zandsuppletie Roggenplaat, Bureau Waardenburg).

- Flora- en FaunaHet onderdeel flora en fauna is gericht op het instandhouden en beschermen van in het wildvoorkomende planten- en diersoorten. Voor dit onderdeel geldt zowel een zorgplicht alsverbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende dieren en plantenen hun leefomgeving, voor iedereen en in alle gevallen. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd ophet ‘nee, tenzij’ principe. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien vanbeschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn.

Voor zowel de zandwinlocatie als de zandsuppletie locaties zijn geen significante effectenwaarneembaar:

Page 19: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

19

- Het plangebied vormt leefgebied voor diverse beschermde vissoorten1. Tijdens deaanlegfase bestaat een kleine kans op sterfte van individuen. Voor deze soorten geldt dateen ontheffing nodig is voor het overtreden van de verbodsbepalingen van de Ff- wet Degunstige staat van instandhouding van deze soorten is niet in het geding als gevolg van deingreep. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de in tabel 4.1 FF- wet genoemde soorten2

op 1 januari 2017 bij het van kracht worden van de Wet natuurbescherming hunbeschermde status verliezen. Er hoeft voor de zandwinning na het van kracht worden vande Wet natuurbescherming dan ook geen ontheffing voor deze soorten meer te wordenaangevraagd.

- Het plangebied is onderdeel van het leefgebied voor diverse beschermde zeezoogdieren(§4.2, FFwet toegevoegd als bijlage 7).

o Tijdens de aanlegfase bestaat een kleine kans op verstoring van foeragerendeindividuen van gewone en grijze zeehond en bruinvis. Deze dieren kunnenuitwijken naar alternatieve foerageerlocaties. Significante effecten zijn uit tesluiten. Er treden geen significante effecten op na afloop van de ingreep. Degunstige staat van instandhouding van deze soorten is niet in het geding als gevolgvan de ingreep.

o De omgeving van het plangebied is onderdeel van het leefgebied voor diversebeschermde zeezoogdieren. Tijdens de suppletiewerkzaamheden bestaat een kansop verstoring van rustende zeehonden. Effecten met wezenlijke invloed zijn uit tesluiten, indien minstens één van de rustplaatsen op de Roggenplaat beschikbaar isvoor gewone en grijze zeehonden. Er treden geen effecten op na afloop van deingreep. De gunstige staat van instandhouding van deze soorten is niet in hetgeding als gevolg van de ingreep.

- Voor overige beschermde soorten (plantensoorten, ongewervelden, amfibieën, reptielen,grondgebonden zoogdieren, vleermuizen en vogels met jaarrond beschermde nestplaats)heeft het plangebied geen betekenis. Als gevolg van de zandwinning in de Roompot en dezandsuppletie op de Roggenplaat zullen dan ook geen verbodsbepalingen overtredenworden ten aanzien van deze soorten.

MonitoringEen deel van de voorgenomen metingen van het monitoringprogramma vindt plaats op minder dan600 m afstand van het zwaartepunt van de zeehondenrustplaatsen, maar de metingen gebeurenbij overspoeling van de plaat (als er geen zeehonden op de plaat zijn). Effecten met wezenlijkeinvloed op de gewone zeehond zijn uit te sluiten door in de periode half mei-augustus geenmonitoringswerkzaamheden uit te voeren binnen 800 m van het centrum van dezeehondenrustplaatsen. Buiten deze periode kunnen deze metingen wel uitgevoerd worden, mitsop de dag van de metingen geen werkzaamheden worden uitgevoerd binnen 800 m van één vanbeide rustplaatsen.

Voor aanleg de suppletie en monitoringswerkzaamheden op de Roggenplaat dient een ontheffingaangevraagd te worden voor artikel 8 in het kader van de Flora- en faunawet. Met het van krachtworden van de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 dient ontheffing te worden aangevraagdvoor overtreding van artikel 3.5 van de Wet natuurbescherming.

PASDe maatregelen in het kader van de zandhonger zijn als prioritair project in de PASboekhoudingopgenomen. Voor de suppletie Roggenplaat is met de AERIUS Calculator een berekening gemaaktmet als kenmerk AERIUS_bijlage_20160525112026_RqwGn8kSpoAK. Negatieve effecten van dezandwinning en suppletie in de vorm van stikstofdepositie kunnen niet worden uitgesloten, maarhiervoor is voldoende ontwikkelingsruimte. De uitstoot blijft ook onder de norm voor vergunning.

1 dikkopje, brakwatergrondel, Lozano’s grondel, gevlekte pitvis, harnasmannetje, kleine pieterman, pitvis,rasterpitvis, zwarte grondel, botervis en trekvissen.

Page 20: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

20

Emissie van stikstof heeft geen gevolgen voor de kwaliteit van het habitattype Grote baaien, omdathet habitattype voldoende buffercapaciteit heeft en van nature (matig) eutroof is. De KritischeDepositie Waarde is 2.400 mol N/ha/jaar (Passende beoordeling, bureau Waardenburg).

3) Melding BlbiHet Besluit lozen buiten inrichtingen bevat regels voor een groot aantal categorieën van lozingendie het gevolg zijn van activiteiten die plaatsvinden buiten inrichtingen in de zin van de Wetmilieubeheer. Voor lozen in het oppervlaktewater ten gevolgen van ontgravingen enbaggerwerkzaamheden is de vergunningplicht met dit besluit opgeheven. Voor het winnen vanzand met behulp van overvloei is het noodzakelijk om een melding Blbi te doen. Op basis vaneerdere waterbodemonderzoek ter plekke van de zandwinlocatie is de verwachting dat het zandschoon is (< Achtergrond Waarden). Indien uit het nog uit te voeren waterbodemonderzoek blijktdat dit inderdaad het geval is, zijn er geen aanvullende maatregelen nodig. Hetwaterbodemonderzoek dient hiervoor als onderbouwing. Zolang de interventiewaarden nietoverschreden worden, hoeft de rapportage niet bij een melding toegevoegd te worden.

Aangezien de suppletie wordt uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat is de Inspectiedienst voorLeefomgeving en Transport (ILT) hiervoor het bevoegde gezag. De melding moet tenminste 4weken voor aanvang van de werkzaamheden ingediend worden.

4) Melding BbkDe suppletie van de Roggenplaat kan worden beschouwd als een nuttige toepassing volgens artikel35, lid d van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Dit betekent dat de toepasser een Bbk-meldingmoet indienen. Voor de Bbk-melding geldt dat de kwaliteit van het toe te passen materiaal en dekwaliteit van de ontvangende bodem (strand) bekend moet zijn. De kwaliteit van de ontvangendebodem kan met een bodemkwaliteitskaart of een bodemonderzoek vastgesteld te worden. Bij hettoepassen van materiaal dat voldoet aan de Achtergrond Waarden is het vaststellen van dekwaliteit van de ontvangende bodem niet noodzakelijk. Dit materiaal is vrij toepasbaar. Op basisvan eerdere waterbodemonderzoek ter plekke van de zandwinlocatie is de verwachting dat hetzand inderdaad vrij toepasbaar is.

De kwaliteit van het toe te passen materiaal moet met een bodemonderzoek plaatsvinden. Bij hetindienen van de Bbk melding dient een milieu hygiënische verklaring te worden toegevoegd. Voorhet bepalen van de kwaliteit van toe te passen of te verspreiden baggerspecie en voor de kwaliteitvan de bodem onder oppervlaktewater zijn kan de NEN 5720 als milieu hygiënisch bewijsmiddeldienen.

De ILT is ook voor het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) het bevoegde gezag, aangezien de activiteitenvallen onder ´RWS Eigen Werken”. De melding kan worden verricht bij het meldpuntbodemkwaliteit. Deze melding dient minimaal 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamhedenverricht te worden.

3.3. Globale planningDe suppletiewerkzaamheden zullen in totaal ongeveer 23 weken in beslag nemen. In deze planningis rekening gehouden met eventuele verlet. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de maandenbegin oktober tot en met half maart in de winterperiode 2017- 2018.

3.4. Overige uitvoeringsaspectenDe gronden zijn reeds in eigendom van het rijk, grondverwerving of onteigening is niet nodig. Uitde uitgevoerde klikmelding blijkt dat geen kabels en leidingen in de projectgebieden liggen; ookandere obstakels zijn afwezig.

3.5. Calamiteiten of ongewoon voorvalVan calamiteiten, gebreken en andere onvolkomenheden, zoals een onverwachte toename vanrisico’s op verminderde kweekopbrengst op nabijgelegen mosselpercelen,wordt onmiddellijkmelding gedaan aan de meldpost Oosterschelde telefoonnummer 0118 622 000. Daarnaast steltRijkswaterstaat alle directe belanghebbenden onmiddellijk op de hoogte van het voorval en demaatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen te beperken. Rijkswaterstaat houdt eenlogboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten

Page 21: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

21

4. Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken ofbeperken van de nadelige gevolgen

4.1. Nadelige gevolgen beperken t.a.v. natuur (flora en fauna)Om de natuur zo min mogelijk te schaden is er gekozen om de Roggenplaat in de winterperiode tesuppleren. Hierdoor worden de zoogperiode van de gewone zeehond en de broedperiode van devogels niet verstoord. Daarnaast zijn de plekken waar de oesters op de plaat voorkomenuitgesloten voor de suppletie.

Tevens is in de passende beoordeling van de zandsuppletie in het kader van hetnatuurbeschermingswet (1998) de volgende mitigatiemaatregelen voorgesteld door bureauWaardenburg om negatieve gevolgen op om de effecten op Natura 2000-gebied Oosterschelde tebeperken.

De volgende mitigerende maatregelen worden genomen om de effecten (verstoring) op de gewonezeehond en grijze zeehond te voorkomen:

- Geen suppletiewerkzaamheden binnen 600 m afstand van het centrum van eenzeehondenrustplaats. Indien binnen 600-800 m afstand van een zeehondenrustplaatsaan suppleties wordt gewerkt, mogen er op die dag geen suppletiewerkzaamhedenworden uitgevoerd binnen 800 m afstand van het centrum van de zeehondenrustplaatslangs de andere geul.

- Suppletiewerkzaamheden op een suppletielocatie opstarten voordat de rustplaatsbeschikbaar is. Hierdoor wijken de dieren uit naar de andere rustplaats en wordtvoorkomen dat er dieren verstoord worden. Indien de dieren toch de dichtstbijzijnderustplaat gebruiken, hebben de werkzaamheden blijkbaar geen verstorend effect.

- Er wordt bij de monitoringwerkzaamheden bij laagwater in de periode half mei-augustuseen afstand aangehouden van minstens 800 m tot het centrum van dezeehondenrustplaatsen, zodat er geen verstoring van pups plaatsvindt, die gezoogd wordendoor hun moeder.

- Indien er monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd tijdens laagwater in de periodeseptember-tot half mei binnen 800 m van het centrum van een zeehondenrustplaats, wordter die dag niet gewerkt binnen 800 m afstand van het centrum van de zeehondenrustplaatslangs de andere geul.

− Bij de monitoring van de vogels en de zeehonden op de plaat houdt de boot altijd 800 mafstand tot het centrum van de zeehondenrustplaatsen.

De volgende mitigerende maatregelen worden genomen om de effecten (verstoring) op niet-broedvogels te verkleinen:

- Priming van de zandsuppleties met benthos (Van der Werf et al. 2016);- Het gebruik van de verlichting op de zandwinschepen beperken tot de

verlichting die vanuit wetgeving geëist wordt en de verlichting die benodigd is voor dewerkzaamheden. Niet met de verlichting op de plaats schijnen.

- Indien meerdere meetploegen op de plaat actief, dient de verstoring beperkt te worden totalleen de westelijke helft of alleen de oostelijke helft van de plaat, indien er op meerderedagen achter elkaar gemeten/gemonsterd wordt.

Preventie van verstoring pups van de grijze zeehond

Page 22: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

22

Op de Roggenplaat zijn vooralsnog geen pups van de grijze zeehond vastgesteld, maar sinds hetvaststellen van de eerste pup op de nabijgelegen Galgenplaat in 2014/15 (Arts et al. 2016) en detoenemende trend van grijze zeehonden in de Oosterschelde moet de kans op voortplanting vangrijze zeehonden op de Roggenplaat in de toekomst als een reële mogelijkheid beschouwd worden.Hierdoor valt op basis van de periode waarin de werkzaamheden plaatsvinden niet op voorhand uitte sluiten dat er geen verstoring van pups van de grijze zeehond zal optreden. Om dit tevoorkomen gaat voor aanvang van de werkzaamheden een ecoloog de Roggenplaat controleren opde aanwezigheid van een pup of pups van de grijze zeehond. De werkzaamheden kunnen alleendoorgang vinden indien geen pups worden aangetroffen of wanneer meer dan 800 m afstand bij dewerkzaamheden tot de pup wordt aangehouden.

4.2. Nadelige gevolgen beperken t.a.v. schelpdiervisserij (mosselkweekers)De monding van de Oosterschelde is een belangrijk mosselkweekgebied. Op de meeste percelenworden halfwas mossels opgekweekt tot consumptiemossels. De percelen liggen in blokken aan deoever van Schouwen Duiveland, rond de Roggenplaat en ten oosten van Neeltje Jans.Mosselkwekers vrezen voor negatieve effecten van de aanleg en aanwezigheid van de suppletie. Destrategie van RWS is er op gericht om deze nadelige effecten te voorkomen. Derhalve is eenrisicoanalyse (bijlage 8) gemaakt.

De conclusie van de analyse is:· De werken en aanwezigheid van de Roggenplaatsuppletie zijn niet volledig risicovrij

voor mosselkweek.· De risico’s zijn gereduceerd tot het niveau van “zeer klein”. Er is sprake van een

kleine kans op productieverlies door verandering van de fysieke omstandighedenrond en op een aantal percelen.

· De fysieke effecten zijn:o Een heel kleine kans op toename van aanzanding op de percelen;o Een heel kleine kans op vertroebeling boven de perceleno Een heel kleine kans op afname van de getijdebieten boven de percelen.

Wageningen Marine Research heeft in opdracht van Rijkswaterstaat een risicomonitoringsplangeschreven om ongewenste nadelige effecten voor de mosselkweek, zoals beschreven in derisicoanalyse, (bijlage 8) te monitoren. Doel van de monitoring is te kunnen anticiperen op nadeligeeffecten of verhoogd risico daarop. Het monitoringsprogramma (bijlage 9) richt zich daarmee op defactoren die nadelige effecten zouden kunnen veroorzaken, als ook op het optreden van deeventuele effecten zelf. Dit programma is door Wageningen Marine Research in overleg met demosselkwekers in opdracht van RWS opgesteld. Het risicomonitoringsplan is als bijlagetoegevoegd. Echter in overleg met de mosselsector en de provincie Zeeland zal door Imares nogeen poweranalyse uitgevoerd worden t.a.v. de BACI methode. Tijdens het ter inzage leggen van dedefinitieve beschikkingen zal het risicomonitoringsplan aangepast zijn aan de uitkomsten van dezepoweranalyse.

Indien de (tussentijdse) resultaten van de risicomonitoring wijzen op ongewenste nadeligeeffecten door de suppletie (werkzaamheden) zullen diverse beheersmaatregelen genomen worden.Allereerst zal het omgevingsmanagement van het projectteam suppletie Roggenplaat bezien welkemaatregelen genomen kunnen worden om de kans op effecten te verkleinen. Bijvoorbeeld door hetverleggen van de persleiding of het creëren van een perskade om de afstroming te beïnvloeden.Indien dit niet mogelijk is of er reeds sprake is van schade, is het uitgeven van wisselpercelen eenmogelijkheid om schade te voorkomen of te beperken. Onder wisselpercelen wordt verstaanpercelen in de Oosterschelde waar mossels kunnen worden gekweekt ter tijdelijke vervanging vaneen regulier perceel. Doel hiervan is het voorkomen of beperken van mogelijke schade voor demosselkwekers. Het mogen gebruiken van wisselpercelen is daarom ook tijdelijk.

Kwekers kunnen te allen tijde bij schade een beroep doen op de nadeelcompensatie regeling vanI&M.

Page 23: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

23

5. NadeelcompensatieIndien een belanghebbende ten gevolge van dit projectplan schade lijdt of zal lijden, dieredelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan devergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kent de Minister van Infrastructuur enMilieu, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

Ter invulling van het gestelde in artikel 7.14, derde lid, van de Waterwet is ter zake de“Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014” van toepassing, met uitzonderingvan artikel 2, eerste lid, van voornoemde regeling. De minister zal een beslissing op een verzoekom schadevergoeding niet eerder nemen dan nadat het projectplan onherroepelijk is geworden.

Het verzoek tot vergoeding van de schade dient een motivering en een onderbouwing van dehoogte van de gevraagde schadevergoeding te bevatten.

Page 24: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

24

6. ProcedureVooroverlegIn het proces zijn de volgende instanties betrokken: Provincie Zeeland, Rijkwaterstaat Zee enDelta, Natuurmonumenten, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, het ministerie vanEconomische Zaken en Nationaal Park Oosterschelde. Rijkswaterstaat en partners hebbengebruikers rondom de Roggenplaat en omgeving benaderd om mee te denken en aan te gevenwelke risico’s en kansen zij zien. Derhalve zijn bij het vooroverleg stakeholders uit de visserij-,natuur- en recreatiesector geconsulteerd.

Gecoördineerde procedure van toepassingDe voorbereiding en bekendmaking van de besluiten ter uitvoering van het project Roggenplaatsuppletie worden gecoördineerd. Deze coördinatie vindt plaats op basis van artikel 10a, lid 1 vande Ontgrondingenwet.

De besluiten staan op zichzelf, maar gaan gelijktijdig in procedure met elkaar:- projectplan op grond van de Waterwet, ministerie van Infrastructuur en Milieu

(Rijkswaterstaat);- vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 2016, provincie Zeeland;- vergunning op grond van de Ontgrondingenwet, ministerie van Infrastructuur en Milieu

(Inspectie Leefomgeving en Transport).

De coördinatie heeft tot doel de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten voor het projecttussen de betrokken bevoegde gezagsinstanties af te stemmen en gelijktijdig te latenplaatshebben. De coördinatie heeft tot gevolg dat op deze besluiten de procedure van afdeling 3.4van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

VoorbereidingsprocedureDit besluit is tot stand gekomen met toepassing van de openbare voorbereidingsprocedure vanafdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht waarbij het ontwerpplan ter inzage wordt gelegden er de mogelijkheid is om zienswijzen te uiten. Bij de definitieve vaststelling van het plan wordtrekening gehouden met de ingediende zienswijzen. Tegen het vastgestelde plan kan beroepworden ingesteld bij de sector bestuur van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Tegen deuitspraak van de rechtbank kan vervolgens hoger beroep worden ingediend bij de Raad van State.

Het projectplan op grond van artikel 5.4, lid 1, van de Waterwet is verder genoemd in de bijlage bijart. 1.1 van de Crisis- en Herstelwet, zodat de bepalingen in hoofdstuk 1, afdeling 2 van de Crisis-en Herstelwet hierop van toepassing zijn.

Contactpersoon uitvoering werken:

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEUnamens deze,

Directeur Netwerkontwikkeling Zee en Delta

Page 25: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

25

dr.ir. E.H.S. van Duin

Afschriftlijst

Een afschrift van dit projectplan is verzonden aan:- ILT- Provincie Zeeland- Rijkswaterstaat Zee en Delta

Mededelingen

InformatieVoor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de heer Eric van Zanten, telefonischbereikbaar op het nummer 0622991545. Hij kan uw vragen beantwoorden en het besluit met udoornemen.

Zienswijze(n)

Bent u het niet eens met dit ontwerpbesluit?Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht een zienswijze indienen bij Inspectie voorLeefomgeving en Transport (ILT).

Hoe dient u een zienswijze in?Een ieder kan zowel mondeling als schriftelijk zienswijzen inbrengen gedurende de periode van zesweken dat de stukken ter inzage liggen. De zienswijzen kunnen gericht worden aan: ILT Postbus16191, 2500 BD Den haag

Page 26: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

26

Literatuurlijst:Arts F.A., S. Lilipaly & R.C.W. Strucker 2016. Watervogels en zeezoogdieren in deZoute Delta 2014 / 2015. Rapport BM 16.09. RWS Centrale Informatievoorziening,Lelystad.

Boeijen J.D. van & R.A.J. Hoebens 2016. Vooronderzoek Conventionele Explosieven. DeRoggenplaat suppletie. Conceptrapportage. Bodac, Schijndel.

Boudewijn T.J. 2016. Passende Beoordeling Zandsuppletie Roggenplaat. Toetsing in het kader vande Natuurbeschermingswet 1998 en de Natuurnetwerk Nederland. Rapport 16-161. BureauWaardenburg, Culemborg.

Boudewijn T.J. 2016. Beoordelingsnotitie MER zandsuppletie Roggenplaat. Rapportnr. 16-175.Bureau Waardenburg, Culemborg.

De Ronde J.G., J.P.M. Mulder, L.A. van Duren & T.J.W. Ysebaert 2013. Eindadvies ANTOosterschelde. Deltares rapport 1207722-000-ZKS-0010.

Jonkvorst R.J. & T.J. Boudewijn. 2016. Effecten van suppletie Roggenplaat op beschermde soorten.Onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Rapportnr. 16-155. Bureau Waardenburg,Culemborg.

Lievense P., M. Schrijver & E. Van Zanten 2016. Risico beoordeling van deRoggeplaat suppletie. Effecten van zandwinning en –suppletie op schelpdierpercelen.Versie 8, definitief ontwerp. Rijkswaterstaat Zee & Delta.

Lil R. Van & S. Van den Brenk 2016. Archeologisch bureauonderzoek De Roggenplaat suppletie,Oosterschelde. Rapport 16A014-01. Periplus Archeomare, Amsterdam.

Ministerie van Infrastructuur en Milieu/Rijkswaterstaat 2015. Natura 2000 Deltawateren.Ontwerpbeheerplan 2015-2021. Oosterschelde.

Ministerie van Infrastructuur en Milieu/Rijkswaterstaat 2015. Beheer- en ontwikkelplan voorrijkswateren 2016- 2021.

Werf J. van der, M. Boersema, A. Nolte, R. Schrijvershof, J. Stronkhorst, L. De Vet, B.Walles & T. Ysebaert 2016. Variantenstudie Roggenplaat suppletie. Versie 2, concept. Centre ofexpertise Delta Technology, Vlissingen.

Witteveen+Bos 2012. Beoordelingsnotitie MER Veiligheidsbuffer Oesterdam. ProjectRW1809-387. Witteveen+Bos, Breda.

Zanten, E. van & L.A. Adriaanse, (2008). Verminderd getij. Verkenning naar mogelijke maatregelenom het verlies van platen, slikken en schorren in de Oosterschelde te beperken. Hoofdrapport.

Zwarts L., A-M. Blomert, D. Bos & M. Sikkema 2011. Exploitation of intertidal flats inthe Oosterschelde by estuarine birds. A&W-rapport 1657. Altenburg & Wymenga, Veenwouden.

Bijlagen:Bijlage 1: Varianten- en ontwerpstudie CoEBijlage 2: Monitoringsplan Centrum of Expertise Delta TechnologyBijlage 3: MER beoordelingsnotitie

Page 27: Datum 19 december 2016 Nummer 53150 Onderwerp Projectplan ... · ministerie van Economische Zaken (EZ) een MIRT-verkenning uitgevoerd naar de meest effectieve maatregelen voor de

27

Bijlage 4: Archeologisch onderzoekBijlage 5: Rapport Niet Gesprongen ExplosievenBijlage 6: Passende beoordelingBijlage 7: Rapport Flora en FaunaBijlage 8: Risicoboordeling mosselsectorBijlage 9: Risicomonitoring mosselsector