de beste stad
DESCRIPTION
Total Identity benadert identiteits-, positionerings- en communicatievraagstukken vanuit marktverkenning, kennis van dienstverlening en het conceptueel vermogen dat ons bureau van oudsher kenmerkt. We hebben onze aanpak en onze dienstverlening vormgegeven langs de begrippen: discover, dream, design, destinyTRANSCRIPT
De Beste StadAcht variabelen als sturingsinstrument voor het stedelijk functioneren
TOTAL IDENTITY
Colofon
Naar een idee van: Saskia Dijkstra en Peter Verburgt
Tekst en eindredactie: Dmitri Berkhout
Mede-auteurs: Erik Go (Bouwfonds), Paul Jansen (Schiphol Area
Development Company) en Wim Lavooij (Lavooij Over Vorm)
2008 TOTAL IDENTITY Amsterdam
De Beste StadAcht variabelen als sturingsinstrument voor het stedelijk functioneren
Een oordeel over een stad is doorgaans heel impulsief en emotioneel, omdat
je er bijvoorbeeld geboren bent, er werkt of er alleen maar over gehoord hebt.
Is een objectief oordeel ook mogelijk? Zijn er objectieve kenmerken te benoe-
men en zo ja, hoe worden die vervolgens onderbouwd? Wat maakt een stad
dus tot een goede, of zelfs beste stad?
Deze vraag kwam op naar aanleiding van ‘de stad’ als onderwerp van de
Maand van de Filosofie 2008. Het gevolg was een themabijeenkomst met een
gevarieerd gezelschap van experts. Leidraad waren acht variabelen: zijn deze
valide, bruikbaar en direct toe te passen?
De bijeenkomst legde de basis voor dit essay, dat een model presenteert voor
interventies om een stad beter te laten functioneren. Het model maakt het,
zo bleek, mogelijk om de discussie over een stad op een gemeenschappelijk
en abstract niveau te voeren.
Wij bedanken alle deelnemers voor de plezierige medewerking en scherpe
inzichten.
Deelnemers aan de themabijeenkomst:
– Henk Bouwman, HKB stedenbouwkundigen
– Susan van Egmond, Tourism Marketing Concepts
– Erik Go, Bouwfonds
– Paul Jansen, Schiphol Area Development Company
– Teun Kees, Tourism Marketing Concepts
– André Klein, Sandberg Instituut
– Roelof Krijgsman, EGM architecten
– Wim Lavooij, Lavooij Over Vorm
– Nicole Segers, Heijmans Vastgoed
2
3
Alleen een kwestie van smaak?
De stad is meer dan een verzameling huizen en kantoren. De stad is een
meerlagig, complex netwerk van mensen, vormen en functies. Een stad
maakt ontmoetingen mogelijk, heeft een eigen identiteit, brengt mensen
en functies dichter bij elkaar, biedt vrijheid door een grote keus aan voor-
zieningen, biedt veiligheid, heeft een eigen cultuur, enzovoorts.
Dit zijn allemaal kwaliteiten die waardegedreven van aard zijn. Wat is dan
de ‘beste’ stad? De beste stad beweegt ons, raakt ons, wil ons vrij laten
zijn, naast de materiële kenmerken in termen van voldoende huizen, effi-
ciënte infrastructuur en prettige logistiek.
Er zijn weliswaar veel associaties bij de beste stad, maar er is nu geen
logisch en eenduidig samenhangend systeem van beoordelen, omdat sub-
jectiviteit al snel de boventoon voert. De cruciale vraag is dan ook: hoe
bepaal je op objectieve wijze wat de beste stad is?
4
Het voorwerk
Bij het beschouwen van de stad als complex netwerk van verbindingen en
functies dringt zich de vergelijking op met onze hersenen (zie hiernaast).
Dat beeld doortrekkend, komen we al snel bij noties van Kant en Benjamin
over het spanningsveld tussen werkelijkheid en interpretatie: de mens is
niet in staat om de werkelijkheid te leren kennen; we komen hooguit tot
een interpretatie ervan. Benjamin was gefascineerd door de confrontatie
tussen onze interne ervaringswereld en de externe werkelijkheid.
En zoals de postmoderne opvatting luidt dat de externe werkelijkheid dan
maar als gegeven moet worden geaccepteerd, zo kunnen we ook de stad
zien als representant, of in elk geval als projectie van de interne proces-
sen, in onze hersenen. Want wat we in onze omgeving ervaren, wordt
tegelijkertijd intern ‘afgespeeld’.
Dit leidde tot de hypothese dat de stad die de interne werkingsprinci-
pes van de mens het best doorgrondt en begrijpt, zich de beste stad mag
noemen. De objectieve beoordelingsgrond is daarmee: in hoeverre is de
stad in staat om hetgeen zich intern bij ons afspeelt, extern te laten cor-
responderen.
5
De stad van bovenaf
Een paar jaar geleden hebben NASA en de weer- en klimaatorganisatie NOAA
de krachten gebundeld voor de eerste nachtelijke kaart van de wereld. Vanaf
830 kilometers boven de aarde zijn met een meteorologische satelliet negen
maanden lang data verzameld. Het resultaat is de – op YouTube te vinden –
film ‘Cities at night, an orbital tour around the world’. De film laat op indruk-
wekkende wijze de verbindingen en complexiteit van netwerken in en tus-
sen steden zien.
Tijdens het kijken naar deze film valt de overeenkomst op met de zenuwcellen
van onze hersenen. Zie bijvoorbeeld de foto’s van een zenuwcel en Tokyo. De
zenuwcellen van hersenen vormen een kern met daaromheen vertakkingen.
Onderling verbonden zenuwcellen vormen door deze vertakkingen neurale
netwerken. Overeenkomstig met de nachtelijke foto’s van steden zijn hier ook
netwerken zichtbaar – in beide gevallen uitingen van menselijke activiteit.
Tokyo bij nachtZenuwcel in de hersenen
6
Acht principes
Om de werking van de stad te kunnen begrijpen naar analogie van onze
hersenen, zullen we ons eerst bewust moeten zijn van de werkingsprin-
cipes van die hersenen. Er zijn acht principes.
1. Interactie
De hersenen wisselen voortdurend informatie uit met de omgeving. Het
verwerken van signalen van buitenaf, inclusief de vertaling naar bijvoor-
beeld beweging, emotie en spraak, vindt plaats op basis van deze inter-
activiteit. Zonder deze basisinteractie functioneren de hersenen in onvol-
doende mate. Iemand die hersendood is, leeft nog, maar heeft geen inter-
actie meer met de omgeving.
2. Systeem
De hersenen zijn een systeem van diverse functies, die elk een vaste plek
hebben. De taalfuncties zitten bijvoorbeeld in het rechterdeel van de her-
senen en het rekenkundige en ruimtelijke inzicht zetelt in de linkerher-
senhelft. Gezamenlijk zijn de hersenen een systeem met deelspecialisa-
ties dat informatie onderling uitwisselt.
3. Adaptief vermogen
De hersenen zijn veranderlijk, adaptief. Als een bepaald gedeelte onvol-
doende functioneert, nemen andere delen het deels over. Het brein heeft
dus het vermogen om zich flexibel aan te passen aan veranderende
omstandigheden – en dus goed te blijven functioneren.
7
4. Trilling
Hersencellen communiceren via energie; er worden voortdurend impulsen
in de vorm van trillingen gegeven. Deze komen op verschillende frequen-
ties voor; een hoge frequentie zorgt bijvoorbeeld voor alertheid op gevaar.
Er zijn vier categorieën: delta-golven (0,5 tot 4 Hertz), thèta-golven (4 tot
8 Hertz), alfa-golven (8 tot 14 Hertz) en bèta-golven (14 tot 38 Hertz).
5. Oriëntatie
Het brein helpt ons om ons te oriënteren als we bewegen. Oriëntatie
maakt het mogelijk de omgeving te begrijpen en er betekenis aan te
geven, zodat men met deze omgeving vertrouwd raakt.
6. Patronen/herinneringen
Een gedachte is een specifiek patroon van duizenden ‘vurende’ neuronen.
Dit patroon blijft gecodeerd in de hersenen, ook nadat de stimulus zelf
niet meer aanwezig is. Dit patroon is een herinnering.
‘Leren’ komt neer op het stelselmatig ontwikkelen van deze patronen; het
maakt de verbindingen tussen neuronen sterker en het vergroot hun ver-
mogen om samen te vuren. Door de herhaling wordt een sterke herinne-
ring of overtuiging gevormd.
8
7. Ritme
Als een hersengebied wil dat zijn boodschap goed overkomt, moet het zijn
signalen in het juiste ritme versturen. Hoe beter het ritme is afgestemd,
des te effectiever boodschappen worden doorgegeven. Een automobilist
die al verwacht dat het stoplicht op groen springt, trapt zijn gaspedaal
sneller in dan iemand die door het groene licht wordt verrast. De hersenen
en de ruggenmergzenuwen van iemand die vol spanning afwacht, passen
zich aan elkaars ritme aan, zodat de boodschap extra snel aankomt.
8. Intelligentie
Met intelligentie worden meestal bewuste denkprocessen bedoeld, maar
bij onbewuste denkprocessen spelen onze hersenen ook een actieve rol;
ook die maken dus deel uit van het ‘intelligente proces’. De mate van
intelligentie hangt samen met de snelheid van communicatie tussen de
hogere naar lagere hersengebieden. Hoe sneller de hersenen werken, des
te slimmer men is.
9
De beste stad
Als we de acht variabelen loslaten op het functioneren van een stad,
resulteren ze in de volgende stellingen.
1. De beste stad is een platform voor interactie
De beste stad slaagt er in om mensen met elkaar in aanraking te bren-
gen, ook en vooral als ze er met uiteenlopende motieven komen. Steden
vormen het raamwerk voor de fysieke ruimten waarin deze ontmoetingen
tussen individuen en groepen kunnen plaatsvinden.
Moderne steden zijn echter zó groot en complex geworden dat interactie
als primaire functie niet altijd op de eerste plaats staat. Sommige steden,
zoals Jakarta, zijn slechts bezig zichzelf in stand te houden. Zij vergeten
de noodzaak van openbare ruimten die ontworpen zijn voor multifunctio-
neel gebruik (of die daartoe geëvolueerd zijn), ondersteund door een
variëteit aan stedelijke functies. Straten, pleinen en parken dienen een
openbaar karakter te hebben; dat maakt ontmoetingen mogelijk. De beste
stedelijke ruimte faciliteert en stimuleert deze interacties.
De stad heeft er overigens wat interactie betreft met het internet een
concurrent bij gekregen. Internet is een platform waar mensen elkaar op
een veel efficiëntere en vrijere manier kunnen treffen dan op straat of
een andere openbare ruimte. Wil de stad kunnen concurreren, dan dient
er in de voorwaardelijke sfeer veel te gebeuren. De stad dient bijvoorbeeld
zoveel mogelijk ruimte te geven aan groepen of individuen om aan het
leven in de stad daadwerkelijk deel te nemen. Veiligheid, functiemenging
en meer ruimte voor ondernemingszin zijn voorwaarden voor een meer
informele en creatieve omgeving.
Ook ruimte voor verschillende snelheden speelt een rol: een metropoli-
taans karakter van hoge snelheid, direct naast ‘dorpse’ waarden van lage
10
snelheid. Ofwel: je kunt in de beste stad je niet alleen onderdompelen in
het gewoel van de drukte, maar je ook terugtrekken in de stilte, de rust
en de overzichtelijkheid van een buurt.
2. De beste stad vormt een coherent organisch of planmatig systeem
In de jaren dertig abstraheerde Harry Beck de plattegrond van de Londense
ondergrondse. Beck tekende een kaart met punten en rechte verbindende
lijnen. De voorheen geografisch correcte, maar zeer complexe plattegrond
werd vervangen door een simpele plattegrond die wel het systeem van de
relaties, maar niet de fysieke plaats van de stations aanduidde.
Zo laat ook het ruimtelijke systeem van de beste stad zich abstraheren:
de ringen en radialen van de grachtengordel, de streets en avenues in
het grid of de ogenschijnlijke chaos van een organisch gegroeide bin-
nenstad.
Deze systemen scheppen de voorwaarden voor de functionele relaties
binnen de stad. Het is niet noodzakelijk om een logisch of efficiënt ruim-
telijk systeem te hebben, maar in de beste stad vormen de combinatie van
ruimte en het gebruik ervan een complex maar coherent systeem.
Het systeem ontstaat niet noodzakelijkerwijs planmatig. Het kan zich
ook spontaan ontwikkelen, volgens een achterliggend motief. In de oude
steden bijvoorbeeld liggen de leerlooierijen, van belang voor de stad en
daardoor binnen de wallen gesitueerd, meestal aan de noordoostzijde: de
stank van het leerlooien bezorgt dan met de overwegend heersende zuid-
westenwind voor zo min mogelijk overlast.
Het systeem van de stad betreft dus ook spontane processen. ‘Systeem’
houdt in: afleesbaarheid, begrip van hoe en waarom dingen in elkaar zit-
ten en vindbaarheid van de functies die je zoekt.
11
3. De beste stad vindt zichzelf steeds opnieuw uit
De beste stad is in staat tot vernieuwing en aanpassing. Hiermee wordt
niet zozeer de flexibiliteit van de gebouwde omgeving bedoeld – want zijn
grachtenpanden nog functioneel dankzij het flexibele raamwerk, of zijn
ze nog functioneel ondanks dat er veel betere huisvesting beschikbaar is?
Vernieuwing en aanpassing van de stad worden vooral geïnitieerd door
de bewoners zelf. Zij gaan de gebouwde omgeving op een andere manier
gebruiken en zoeken daarbij de grenzen in het gebruik op. Deze adapta-
tie gaat met kleine of grotere schokken gepaard. De beste stad kan ver-
anderen zonder daarbij haar kenmerken te verliezen.
Het gaat dus om de mogelijkheid van aanpassing. Het oude Amsterdamse
grachtenpand kan een andere functionele vraag doorgaans moeiteloos
accommoderen. Hoe meer vooropgelegd en enkelvoudig toepasbaar een
gebouw is, des te minder ruimte er is voor adaptatie van andere functies.
4. De beste stad trilt van energie
Trillend van energie – het Engelse woord vibrant is een treffender term.
De vibratie van de stad wordt gevormd door een nauw samenspel van
sociale, culturele en commerciële activiteiten. A vibrant city is een stad
die niet alleen bruist van leven, maar die tegelijkertijd ook een flinke dosis
energie uitstraalt. De beste stad schept een klimaat waarin bewoners en
ondernemers de vrijheid wordt geboden om de breedst mogelijke varia-
tie aan activiteiten te ontplooien.
Er is een verband met de eerste variabele, de stad als platform voor inter-
actie. Want enkelvoudige energie levert slechts één soort beweging op.
Als er meerdere krachten in het spel zijn, ontstaat meer kans op het
onverwachte en prikkelende. Vibratie is een gevolg van, én randvoor-
waarde voor interactie.
12
5. In de beste stad kun je dwalen, nooit verdwalen
De mental map die de bewoner of bezoeker maakt van een stad, steunt
vooral op de afleesbaarheid van de openbare ruimten en eventuele stads-
iconen. Een logische opbouw is niet per se ook duidelijk. We oriënteren ons
via herkenning, en dan is gelijkvormigheid verwarrender dan het organisch
gegroeide stratenpatroon van een middeleeuwse binnenstad.
De oriëntatie wordt bepaald door herkenbaarheid van onderdelen op ver-
schillende schaalniveaus – het gebouw in de straat, de straat in de wijk,
de wijk in de stad – en de aanwezigheid van landschappelijke elemen-
ten zoals een rivier of een hoogteverschil. De beste stad gebruikt al deze
elementen om functies en activiteiten de juiste plek in de stad te geven.
6. De beste stad kent krachtige en vele verhalen, die eenvoudig
reproduceerbaar zijn
Een dynamisch veranderende stad geeft voortdurend aanleiding tot het
creëren van nieuwe verhalen. Deze vormen samen met de al verankerde
herinneringen het beeld van de stad. Nancy Stieber beschrijft dit in ‘City
of the Mind’, waarin de stad wordt geassocieerd met een bedacht perso-
nage, met een eigen karakter.
De verhalen ontstaan uit een combinatie van het beeld dat we uit eigen
waarneming vormen en het beeld dat anderen ons voorschotelen in film,
kunst en literatuur. In een dergelijk subjectief en persoonlijk proces
kan men zich afvragen hoezeer beeld, verbeelding en fysieke realiteit op
elkaar zijn afgestemd – wat is nu waar en wat niet. Maar in de beste stad
is dat eigenlijk niet belangrijk. Hier is altijd plaats voor nieuwe verhalen,
die eenvoudig te reproduceren zijn, reëel of niet. Zo denkt iedereen
wel het verhaal van Venetië te kennen, maar is het de vraag of dat ook
voor Triëst geldt.
13
7. De beste stad heeft variatie in tempo’s
De stad die nooit slaapt en 24 uur, 7 dagen per week leeft en bruist: dit
ideaalbeeld schetsen we vaak voor binnenstedelijke (her)ontwikkeling. Hoe-
wel de realiteit vaak genuanceerder uitpakt, valt er veel voor dit streven
te zeggen. Alleen al historisch gezien is het mengen van dag- en nacht-
ritmes succesvol gebleken. Bijvoorbeeld het wonen boven winkels in de
binnensteden komt de sociale veiligheid ten goede, zo leren we van het
verleden. Verder leidt het denken in de combinatie van ruimte en tijd
tot efficiënter gebruik van voorzieningen, zoals parkeergarages en open-
baar vervoer.
Gebruikscycli in de huidige 24-uurs economie zouden elkaar theoretisch
steeds meer moeten gaan overlappen en minder ‘onbenutte’ perioden
moeten kennen. In de beste stad wordt dankzij dubbelgebruik efficiënt
omgegaan met de schaarse ruimte en grondstoffen. De tempo’s verschil-
len van locatie tot locatie, waardoor er, door de tijd heen, altijd wat te
doen valt. Net als bij luidende kerkklokken waarvan het patroon ver-
schuift, afhankelijk van het trillingsgetal van elke klok.
8. De beste stad heeft de intelligentie om ontwikkeling toe te laten
Net zoals neuronen in de hersenen met elkaar in verbinding staan, staan
gebouwen – en de stedelijke ruimten daartussen – met elkaar in ver-
binding. In plaats van elektrische signalen zorgen mensen en activitei-
ten voor de verbindingen. De stad zelf is niet intelligent; de stad is een
fragiele balans van gebouwen en de gebruikers en functies die ze
huisvesten.
Het beheer van deze balans vraagt wel om intelligentie. Die zit bij de
mensen die ervan gebruik maken en degenen die haar beheren, ofwel de
bewoners en het bestuur. Uitdaging voor elke stad is het intelligent
14
omgaan met wat je hebt én het creëren van wat je nodig gaat hebben. De
veranderingen in de maatschappij zijn daarbij van grote invloed; ze
vragen om voortdurende bijstelling. De stad dient ontwikkelingen toe te
laten. Het handhaven van de balans, tussen de door gebruikers en omge-
ving gestuurde dynamiek en de traagheid van de stad, zal altijd de durf,
kunde en creativiteit blijven uitdagen. De beste stad slaagt daar het
meeste in.
Amsterdam bijvoorbeeld
Amsterdam kan alleen een creatieve stad zijn als er ontmoetingen moge-
lijk zijn, de benodigde goederen beschikbaar zijn en de informatie toegan-
kelijk is. Omdat fysieke ontmoeting minder van belang is geworden, zit de
bijzonderheid van de stad meer en meer in de interne verbondenheid én
de verbondenheid met andere plaatsen, met andere systemen. Amster-
dam kunnen we niet meer alleen zien als stad binnen de grachtengordel
of de Ring A10. Het grotere geheel van de Amsterdam Metropolitan Region
binnen een globaliserende samenleving is de maat voor het adaptief ver-
mogen van Amsterdam.
De creativiteit van Amsterdam zit niet alleen in zijn creatieve uitingen,
maar ook in de vibratie van de stad. Doorontwikkeling is alleen mogelijk
met een gezamenlijke oriëntatie, waarbij de stadsgenen van Amsterdam
als handelsstad meegroeien tot de stad als ontmoetingsplek in een glo-
baliserende wereld.
Amsterdam scoort het hoogst op de variabele patronen/herinnering.
De stad is goed in staat om herinnering te creëren en reproduceerbare
verhalen te ontwikkelen. Ook scoort interactie hoog. De stad is een goed
platform voor interactie, omdat het veel mogelijkheden voor ontmoeting
creëert.
15
Minder goed scoort Amsterdam op ritme, adaptief vermogen en systeem.
Het slechtst scoort de hoofdstad op intelligentie. De stad is niet facili-
terend genoeg en heeft te weinig visie op de toekomst, waardoor het te
veel op spontane ontwikkeling vertrouwt. Amsterdam kan intelligenter
worden als het zichzelf in een groter verband gaat beoordelen en hierin
een bewuste, geplande ontwikkeling ziet.
1 InteractieScore van Amsterdam
2 Systeem
3 Adaptief vermogen
4 Trilling/vibratie
5 Oriëntatie
6 Patronen/herinneringen
7 Ritme
8 Intelligentie
TOTAL IDENTITYChallenging ambition
Pedro de Medinalaan 91086 XK AmsterdamPostbus 124801100 AL AmsterdamTelefoon (020) 750 95 00 Den HaagMauritskade 1Postbus 2212501 CE Den HaagTelefoon (070) 311 05 30 TOTAL ACTIVE MEDIA
Pedro de Medinalaan 91086 XK AmsterdamPostbus 124801100 AL AmsterdamTelefoon (020) 750 95 00 [email protected]
ALLCOMMUNICATION SOFTWARESoftware development
Den HaagMauritskade 1Postbus 2212501 CE Den HaagTelefoon (070) 311 05 43www.allcommunication.nl [email protected]
PARTNERS
België[email protected]
GRAMMAGijzelaarsstraat 29B-2000 AntwerpenTelefoon +32 3 230 42 70
SOMMER/TOTAL IDENTITYBlankenburger Strasse 26D-28205 BremenTelefoon +49 421 43 733 16
Taiwan [email protected]
PROAD IDENTITY3F, No.42, Sec 2, Zhongcheng Road,Shilin District,Taipei City 111, Taiwan R.O.C.Telefoon +886 2 2833 1943
Zuid [email protected]
CDR ASSOCIATES60-12 Dongsung Bldg.Nonhyun-dong, Gangnam-guSeoul 135-010, Korea+822 518 2470