de hebreeën-brief (25)
DESCRIPTION
de Hebreeën-brief (25). 19 juni 2014 Rijnsburg. terugblik V anaf Hebr. 11: 8 voorbeelden van geloof van Abraham (4x) Izaak Jakob Jozef Mozes (4x) Rachab Bij het einde van de woestijnreis eindigt de schrijver met afzonderlijk voorbeelden... (vergl. situatie Hebreeën!). Hebreeën 11. - PowerPoint PPT PresentationTRANSCRIPT
1
de Hebreeën-brief (25)
19 juni 2014Rijnsburg
2
terugblik
Vanaf Hebr. 11: 8 voorbeelden van geloof van
o Abraham (4x)o Izaako Jakobo Jozefo Mozes (4x)o Rachab
Bij het einde van de woestijnreis eindigt de schrijver met afzonderlijk voorbeelden...(vergl. situatie Hebreeën!)
3
Hebreeën 1132 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten,
4
Hebreeën 1133 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
lett. -bedwingen
5
Hebreeën 1133 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
lett. rechtvaardigheid werken
6
Hebreeën 1133 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
lett. verkregen belofteN
NIET: "de belofte" (11:39)
7
Hebreeën 1133 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
Simson, David, Daniël
8
Hebreeën 1134 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
niet vuur, maar de kracht van het vuur> vrienden van Daniël
9
Hebreeën 1134 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
lett. vluchten monden van zwaardzoals b.v.:David aan SaulElia aan Izebel
10
Hebreeën 1134 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
lett. vermogend gemaakt vanaf zwakheid
> Simson, Jonathan, Hizkia
11
Hebreeën 1134 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
12
Hebreeën 1134 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
Lett. legerplaatsen van uitheemsen doen zij wijken
13
Hebreeën 1135 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben.
> weduwe van Sarfath (Elia) en de Sunamietische (Elisa)
14
Hebreeën 1135 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben.
lett. anderen echter...
15
Hebreeën 1135 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben.
16
Hebreeën 1135 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben.
> Makkabeeën
"opstanding ten leven"
17
Hebreeën 1136 Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap.
lett. andersoortigen echter...
i.t.t. vers 33 en 34 (= overwinningen)
18
Hebreeën 1136 Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap.
= geen uitzitten van strafmaar voorspel van de executie
19
Hebreeën 1137 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling
20
Hebreeën 1137 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling
21
Hebreeën 1137 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling
22
Hebreeën 1137 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling
23
Hebreeën 1137 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling
Elia; 2Kon.1:8 (LXX)
24
Hebreeën 1137 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling
25
Hebreeën 1138 (de wereld was hunner niet waardig) zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.
26
Hebreeën 1138 (de wereld was hunner niet waardig) zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.
27
Hebreeën 1139 Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen,
lett. getuigenis gegeven-wordende
28
Hebreeën 1139 Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen,
= de belofte (enkelv.) > de zegen in Christus
29
Hebreeën 1139 Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen,
= zij wachten nog in het graf
30
Hebreeën 1140 daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.
lett. omtrent ons als gelovig overblijfsel van Israël
onder het nieuwe verbond
31
Hebreeën 1140 daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.
> eerst moest de Messias komen en een "ekklesia van eerstgeborenen" vormen
32
Hebreeën 1140 daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.
= de opstanding voorafgaand aan het vrederijk
33
Hebreeën 121 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt.
34
Hebreeën 121 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt.
= wolkenmassa
35
Hebreeën 121 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt.
niet: toeschouwers
36
Hebreeën 121 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt.
= belemmering
37
Hebreeën 121 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt.
38
Hebreeën 121 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt.
lett. verduring
39
Hebreeën 121 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt.
= rennen
40
Hebreeën 122 Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
41
Hebreeën 122 Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
= initiatienemerzoals Mozes
42
Hebreeën 122 Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
> zoals Jozua
43
Hebreeën 122 Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
Gr. anti = in plaats van
44
Hebreeën 122 Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
lett. verduurt
45
Hebreeën 122 Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
lett. het kruis van schande
46
Hebreeën 122 Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
5x: 1:3,13; 8:1, 10:12; 12:2
47
Hebreeën 123 Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
> analogie= overwegen door vergelijking
48
Hebreeën 123 Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
49
Hebreeën 123 Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
lett. uitputting van jullie *zielen bezwijken