de invloed van de socio- economische status van de … · patiënt relatie die patient centered...
TRANSCRIPT
DE INVLOED VAN DE SOCIO-
ECONOMISCHE STATUS VAN DE
PATIËNT OP DE DOKTER-PATIËNT
RELATIE
Aantal woorden: 12.677
Delphine Vandromme Stamnummer: 01504098
Promotor: Prof. dr. Sara Willems
Copromotor: Lise Hanssens
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in Beleid en Management van de
Gezondheidszorg
Academiejaar: 2016 – 2017
DE INVLOED VAN DE SOCIO-
ECONOMISCHE STATUS VAN DE
PATIËNT OP DE DOKTER-PATIËNT
RELATIE
Aantal woorden: 12.677
Delphine Vandromme Stamnummer: 01504098
Promotor: Prof. dr. Sara Willems
Copromotor: Lise Hanssens
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in Beleid en Management van de
Gezondheidszorg
Academiejaar: 2016 - 2017
Abstract Achtergrond
Verschillende studies tonen het belang aan van sociale verschillen in de dokter-patiënt
relatie. Ontevredenheid bij de patiënt en diverse klachten zijn toe te wijzen aan een
slechte dokter-patiënt relatie. Effectieve communicatie tussen dokters en patiënten
staat centraal in het opbouwen van een therapeutische dokter-patiënt relatie. Het
begrijpen van de communicatie tussen patiënten en gezondheidszorgverleners kadert
dan ook binnen het leveren van kwaliteitsvolle zorg.
Objectief
Ten eerste is het doel van deze studie het nagaan van de aspecten van de dokter-
patiënt relatie. Ten tweede wordt er gekeken of deze aspecten worden beïnvloed door
de socio-economische status van de patiënt.
Methode
Via de European Social Survey werden in 2004 data verzameld, onder meer in België.
Logistische regressies werden toegepast om de associatie tussen de arts-patiënt
relatie en de socio-economische status van de patiënt na te gaan.
Resultaten
Midden- en hoogopgeleiden gaan minder vaak akkoord met de stelling die zegt dat
dokters woorden of uitdrukkingen gebruiken die hun patiënten moeilijk kunnen
begrijpen, dan laagopgeleiden. Hoogopgeleiden gaan minder vaak akkoord met de
stelling die zegt dat dokters bepaalde feiten verzwijgen voor hun patiënten, dan
laagopgeleiden.
Discussie
Bij het analyseren van de dokter-patiënt relatie bevestigen de resultaten niet altijd de
beschikbare literatuur. Het is moeilijk om bovengenoemde resultaten te vergelijken
omdat onder andere de variabele etniciteit niet werd opgenomen in de dataset.
Key words: socio-economic status, doctor-patient relationship, doctor-patient
communication
Aantal woorden masterproef: 12.677 (exclusief bijlagen en bibliografie)
5
Inhoudstabel
Abstract ................................................................................................................... 4
Inhoudstabel ............................................................................................................ 5
1. Inleiding ............................................................................................................ 8
2. Dokter-patiënt relatie ...................................................................................... 10
3. Communicatie ................................................................................................. 13
3.1 Algemeen ..................................................................................................... 13
3.2 Het communicatie model ............................................................................. 14
3.3 Het belang van een goede communicatie .................................................... 15
3.4 Het definiëren van goede communicatie ...................................................... 15
3.5 Communicatiebarrières ................................................................................ 19
4. Socio-economische status (SES) ................................................................... 21
4.1 Definitie ........................................................................................................ 21
4.2 Dimensies .................................................................................................... 21
5. De impact van de socio-economische situatie ................................................ 22
5.1 Impact bij de patiënt ..................................................................................... 22
5.2 Impact bij de dokter ...................................................................................... 23
6. Methode .......................................................................................................... 24
6.1 Systematische literatuurstudie ..................................................................... 24
6.2 Goedkeuring ethisch comité ........................................................................ 25
6.3 European Social Survey .............................................................................. 25
6.4 Meetbaarheid van de dimensies .................................................................. 26
6.5 Categorieën opleidingsniveau ...................................................................... 27
6.6 Data-analyse ................................................................................................ 27
7. Resultaten ....................................................................................................... 29
7.1 Beschrijvende statistiek ............................................................................... 29
7.2 Logistische regressie .................................................................................... 36
6
8. Discussie ........................................................................................................ 40
8.1 Aanbevelingen voor verder onderzoek ........................................................ 44
8.2 Implicatie op managementvlak..................................................................... 45
9. Conclusie ........................................................................................................ 47
Referenties ............................................................................................................ 48
Bijlagen .................................................................................................................. 55
7
VOOR WOOR D
Ik blik terug op een intense en leerzame periode om deze masterproef te realiseren
met oog op het behalen van mijn Master in Beleid en Management van de
Gezondheidszorg. Het was evenwel een boeiende zoektocht en een leerrijke
belevenis. Hierbij had ik graag enkele mensen bedankt voor hun toegewijde
ondersteuning en begeleiding bij het uitwerken van deze masterproef. Allereerst gaat
een woord van dank uit naar mijn promotor Prof. dr. Sara Willens, en copromotor Lise
Hanssens. Zij konden mij dankzij hun grote deskundigheid binnen het vakgebied zeer
nuttige feedback geven die een grote bijdrage leverde aan de kwaliteit van deze
masterproef. Vooral dan voor het wetenschappelijk denken en de raadgevingen wat
betreft het statistisch luik en voor de snelle feedback wanneer ik vragen, twijfels of
moeilijkheden had. De samenwerking was zowel leerrijk als verhelderend. Dank ook
voor de moed die mijn copromotor me steeds wist te geven.
Verder ook een woord van dank aan nonkel Lieven voor het kritische naleeswerk. Hij
en enkele andere vrienden, konden me tevens vaak oppeppen bij moeilijkere
momenten.
Tot slot een oprecht woord van dank aan mijn ouders, die me de kans hebben gegeven
om een masteropleiding te volgen bij de Universiteit Gent, en voor hun
onvoorwaardelijke steun en vertrouwen dat ik zou slagen.
8
1. Inleiding
De laatste decennia rapporteren verschillende studies een continue stijging van de
levensverwachting bij de populatie van alle West-Europese landen (Marmot & Bell,
2012; Verlinde, Poppe, DeSmet et al., 2013). Deze vooruitgang betreft voornamelijk
mensen met een hoge socio-economische status (Leon, 2011; Rankin, Backett-
Milburn & Platt, 2009). De socio-economische omstandigheden waarin mensen leven,
beïnvloeden namelijk de kans op een gezond leven, de toegang tot zorg en de
therapeutische relatie met de dokter (Smith, Wolf & von Wagner, 2010; Willems, 2015-
2016).
Een essentiële component in de zorgverlening is de relatie tussen patiënt en
gezondheidszorgverlener. De kwaliteit van die relatie is een sleutelfactor voor
therapietrouw en op die manier voor het bereiken van effectieve zorg (Ruiz-Moral,
Perez Rodriguez, Perula de Torres, 2006; Verlinde, De Laender, De Maesschalck,
Deveugele & Willems, 2012).
Communicatie blijkt hét instrument te zijn in het opbouwen van een kwaliteitsvolle
therapeutische relatie en is tegelijkertijd de meest concrete vorm waarmee de dokter-
patiënt relatie gemaakt wordt en waarlangs therapeutische doeleinden bewerkstelligd
worden (Hall & Roter, 2016; Ommen, Thuem, Pfaff & Janssen, 2011). Een goede
dokter-patiënt communicatie wordt geassocieerd met een hogere patiënttevredenheid
en een betere therapietrouw, wat leidt tot betere gezondheidsuitkomsten (Adams,
Price, Tucker & Wilson, 2012; Baumann, Tchicaya, Lorentz & Le Bihan, 2016).
Communicatie tussen patiënt en dokter is echter afhankelijk van de socio-
economische status van de patiënt. Onderzoek toont aan dat patiënten met een laag
inkomen een lagere tevredenheid rapporteren op vlak van communicatie en een
minderwaardige relatie ervaren (DeVoe, Wallace & Fryer, 2009). Het
beslissingsproces van de dokter en de perceptie van de patiënt daarvan worden
beïnvloed door de socio-economische status van de patiënt (Kenny et al., 2010; Woo,
Ghorayeb, Lee, Sangha & Richter, 2004). Zo blijkt uit onderzoek dat een op de vijf
patiënten zichzelf niet als partner in het beslissingsproces ziet in de
therapiebespreking en -behandeling (Yin et al., 2012).
9
Deze masterproef heeft als doel na te gaan of de relatie, die de patiënt heeft met de
dokter, verschilt naargelang de socio-economische status van de patiënt. Deze scriptie
omvat een secundaire data-analyse van gegevens verzameld via de European Social
Survey in 2004. De focus wordt gelegd op communicatie als belangrijkste onderdeel
van de dokter-patiënt relatie. Volgende structuur werd gehanteerd bij het schrijven van
deze masterproef. Het eerste deel omvat de literatuurstudie waarbij allereerst de
dokter-patiënt relatie en de verschillende aspecten ervan via het model van Mead en
Bower (2000) nader verklaard wordt. Ten tweede wordt communicatie, als
belangrijkste vorm van de dokter-patiënt relatie, aan de hand van het
communicatiemodel uitgewerkt. Verder worden het belang en de definiëring van een
goede communicatie geschetst, met alle verschillende aspecten die een goede
communicatie bepalen. Ook worden er enkele communicatiebarrières aangekaart. Ten
derde wordt het begrip socio-economische status gedefinieerd en uitgelegd. Ten slotte
komt de impact van de socio-economische status aan bod, waarbij zowel de impact bij
de patiënt als bij de dokter besproken wordt. In het tweede, empirisch gedeelte van
deze masterproef wordt de zoekstrategie toegelicht. Daarnaast wordt de methode van
de ESS beschreven en worden de resultaten van het gevoerde onderzoek besproken.
Ten slotte wordt er afgesloten met de discussie, een aantal aanbevelingen voor verder
onderzoek, de implicatie op managementvlak en de conclusie.
10
2. Dokter-patiënt relatie
Het medisch model was traditioneel paternalistisch. Dat paternalisme was
oorspronkelijk goed bedoeld, maar het creëert afhankelijkheid omdat het er van uitgaat
dat de dokter weet wat het beste is voor de patiënt. Zo neemt de dokter beslissingen
zonder de patiënt erbij te betrekken en voelt de arts zich bedreigd wanneer patiënten
toegang krijgen tot medische informatiebronnen (Butalid, Verhaak, Boeije & Bensing
& 2012).
Op heden is het individualistisch model meer van toepassing waarbij informatie-
uitwisseling centraal staat (Baschin, Dietrich-Daum & Ritzmann, 2016). De
consumentenbeweging in de gezondheidszorg heeft gezorgd voor een model van
shared-decision making en patiënt gecentreerde communicatie waarbij de partners
(dokter en patiënt) samenwerken om gemeenschappelijke doelen te bereiken (Adams
et al., 2012; Yin et al., 2012). Succesvol partnerschap is niet hiërarchisch en de beide
partners delen besluitvorming en verantwoordelijkheid (Murgic, Hébert, Sovic &
Pavlekovic, 2015). Patiënt gecentreerde communicatie wordt als volgt gedefinieerd
door Epstein en Street (King & Hoppe, 2013):
“Het uitlokken en het begrijpen van de patiënten perspectieven, het begrijpen van de
patiënt binnen zijn of haar unieke psychosociale en culturele context en het bereiken
van gedeeld begrip van de problemen van de patiënt en de behandelingen die
overeenstemmen met de waarden van de patiënt.”
Mead en Bower ontwikkelden een model van de verschillende aspecten van de dokter-
patiënt relatie die patient centered care (PCC) omvat. Ze identificeerden hierbij
volgende dimensies: het biopsychosociaal perspectief, de patiënt als (holistisch)
persoon, het delen van macht en verantwoordelijkheid, de therapeutische relatie en de
dokter als (holistisch) persoon (Hudon, Fortin, Haggerty, Lambert & Poitras, 2011;
Mead & Bower, 2000).
11
Figuur 1: Conceptual framework of patient-centered care (PCC) (Hudon, Fortin,
Haggerty, Lambert, & Poitras, 2011)
PCC wordt geassocieerd met positieve resultaten zoals de reductie van wanpraktijken
en klachten en verbeteringen op vlak van tevredenheid bij de dokter, consultatietijd,
de emotionele toestand van patiënten, therapietrouw en de dokter-patiënt relatie
(DeVoe et al., 2009). PCC zorgt tevens voor een hogere patiënttevredenheid en
empowerment. Bovendien vermindert het de kosten van gezondheidszorg (Ting, Yong,
Yin & Mi, 2016; Zandbelt, Smets, Oort, Godfried & de Haes, 2007).
Ten slotte zijn er drie belangrijke indicatoren voor het beoordelen van de kwaliteit van
de dokter-patiënt relatie, namelijk het vertrouwen in de dokter, de participatie van de
patiënt in het beslissingsproces en de informatie die door de dokter verschaft wordt
(Dalton et al., 2014; Verlinde et al., 2013). Vertrouwen wordt naast enkele andere
factoren zoals betrokkenheid en gedeelde waarden, reeds lang erkend als een
essentiële relationele eigenschap die transacties vergemakkelijkt en opportunisme
voorkomt (Gulati, 1995; Khan, Hassali & Al-Haddad, 2011; Ridd, Shaw, Lewis &
Salisbury, 2009). Vertrouwen is een sleutelfactor in de dokter-patiënt communicatie.
Het vertrouwen dat de patiënt heeft in de dokter, zorgt voor een positieve invloed op
de tevredenheid van de patiënt. Insufficiënte communicatievaardigheden van de
dokter kunnen leiden tot negatieve effecten op vertrouwen van de patiënt in de dokter
(Ommen et al., 2011).
12
Participanten met een laag vertrouwen zijn significant meer geneigd om een slechtere
kwaliteitsvolle dokter-patiënt relatie te rapporteren (Smith et al., 2010).
Verder kan de participatie van de patiënt in het beslissingsproces, ook wel shared
decision making genoemd, omschreven worden als een proces waarin zowel dokter
en patiënt samen tot een consensus/overeenstemming komen die het best aansluit bij
de desbetreffende patiënt. Informatie-uitwisseling is hierbij essentieel, alsook de wijze
waarop deze informatie met elkaar wordt gedeeld (Adams et al., 2012). Bovendien
toont onderzoek aan dat de behandelingseffectiviteit groter wordt als patiënten
betrokken worden in het beslissingsproces. De participatie van de patiënt in het
beslissingsproces wordt gezien als een manier om de dokter-patiënt relatie mee vorm
te geven alsook te verbeteren (Ha & Longnecker, 2010; Hall & Roter, 2016).
Ten slotte behoort de informatie die door de dokter verschaft wordt tot het onderdeel
communicatie. Zoals hierboven reeds vermeld, blijkt communicatie hét instrument te
zijn in het opbouwen van een kwaliteitsvolle therapeutische relatie en is deze
tegelijkertijd ook de meest concrete vorm waarmee de dokter- patiënt relatie gemaakt
wordt en waarlangs therapeutische doeleinden bewerkstelligd (Hall & Roter, 2016;
Ommen et al., 2011).
13
3. Communicatie 3.1 ALGEMEEN
Communicatie is één onderdeel van de relatie dokter-patiënt, zij het een zeer
belangrijke, die op zijn beurt een grote impact heeft op die relatie (Ha & Longnecker,
2010; Kourkouta & Papathanasiou, 2014). Het wordt tevens aanzien als een onderdeel
van PCC dat een invloed heeft op de vier dimensies gedefinieerd door Mead en Bower.
Dat beschrijft de verschillende kwaliteiten die een dokter moet hebben om tot patiënt
gecentreerde zorg te komen, waarbij de nadruk wordt gelegd op algemene
communicatievaardigheden zoals de problemen van de patiënt voorrang geven. Een
breed gamma aan verbaal en non-verbaal gedrag kan worden gebruikt om
patiëntgericht te communiceren. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik maken van open
vragen, het samenvatten van belangrijke informatie, het maken van oogcontact en het
knikken (Mead & Bower, 2000; Scholl, Zill, Harter & Dirmaier, 2014).
De communicatieve en sociale vaardigheden van de dokter omvatten het vermogen
om informatie te verzamelen met oog op het stellen van een nauwkeurige diagnose en
het geven van advies en therapeutische aanwijzingen. Dit zijn de kern klinische
vaardigheden in de medische praktijk waarbij het doel het bereiken is van het beste
resultaat en de tevredenheid van de patiënt. Dit is essentieel in het leveren van
kwaliteitsvolle gezondheidszorg (DeVoe et al., 2009; Tateke, Woldie & Ololo, 2012).
De dokter moet proberen om de noden en de verwachtingen van de patiënt goed te
begrijpen zodat hij een correcte beoordeling kan maken van zijn gezondheidstoestand.
Vervolgens moet de arts op een duidelijke manier therapeutische informatie
verstrekken aan de patiënt (Edgoose, Regner & Zakletskaia, 2014; Ha & Longnecker,
2010).
14
3.2 HET COMMUNICATIE MODEL
De complexiteit van het communicatieproces wordt vervat in het onderstaande model:
Figuur 2: Het communicatieproces (Casteleyn & Mottart, 2006)
De belangrijkste aspecten van communicatie worden in figuur 2 weergegeven. Ten
eerste is communicatie een wederkerige relatie waarbij de twee actoren elkaar
beïnvloeden (Kenny et al., 2010).
Ten tweede hebben boodschappen een verbale en een non-verbale component en
worden ze gegeven in een bepaalde context, waarbij bijvoorbeeld cultuur een
belangrijke rol speelt. Verder kan verbaal gedrag onderverdeeld worden in enerzijds
de cure-component, de overkoepelde term voor instrumenteel, taakgericht gedrag
zoals vraagstelling, het geven van informatie en dergelijke. Anderzijds wordt ook de
care-component onderscheiden met het affectieve en het socio-emotionele aspect
zoals begeleiding, het voeren van gesprekken enzovoort (Aelbrecht et al., 2015;
Casteleyn & Mottart, 2006; Kourkouta & Papathanasiou, 2014; Ruiz-Moral et al.,
2006). Ten derde speelt de persoonlijkheid van elke actor (zijn kennis, vooroordelen,
ideeën en gevoelens) een belangrijke rol. Daarbij komt dat elke actor zich een beeld
vormt van de andere; de perceptie van A door B (en omgekeerd) beïnvloedt ook de
communicatie (Kenny et al., 2010). Ten vierde gebeurt er een vertaalslag. Bij het
zenden vertaalt de zender zijn boodschap op een bepaalde manier.
15
Die manier kunnen we omschrijven als de communicatiestijl. Ook bij het ontvangen
van de boodschap gebeurt er trouwens een “vertaling”. Het vijfde en laatste belangrijke
aspect van communicatie houdt in dat de boodschap wordt verstuurd over een of
meerdere kanalen en op die kanalen kan er ruis zitten (Casteleyn & Mottart, 2006).
3.3 HET BELANG VAN EEN GOEDE COMMUNICATIE
Goede communicatie zorgt ervoor dat de patiënt zich beter houdt aan de
voorgeschreven behandeling. Als patiënten positief staan ten opzichte van de dokter
en in deze persoon vertrouwen hebben, niet alleen in zijn technische vaardigheden
maar ook in zijn verplichting om zorg op maat te bieden, zijn de patiënten meer geneigd
tot therapietrouw (Ha & Longnecker, 2010).
De perceptie van de patiënt ten opzichte van verschillende communicatieve aspecten
blijkt uit onderzoek een goeie voorspeller van patiëntentevredenheid te zijn (DeVoe et
al., 2009; Ruiz-Moral et al., 2006). Goede communicatie leidt tot grotere tevredenheid
bij de patiënt én de dokter. Patiënten die een goede communicatie ervaren met de
dokter, zijn tevreden met hun zorg, hebben meer vertrouwen in de dokter, hebben
minder klachten en zijn meer geneigd om relevante informatie te delen, om advies te
volgen en zich te houden aan de voorgeschreven behandeling (Khan et al., 2011;
Kourkouta & Papathanasiou, 2014). De mate waarin een patiënt akkoord gaat met de
dokter, wat betreft de aard van de behandeling en de nood aan follow-up, is sterk
geassocieerd met het herstel. Een meer patiënt gecentreerde ontmoeting resulteert
ook in meer tevredenheid van de dokter. Tevreden patiënten leiden tot een grotere
jobtevredenheid bij de dokter, minder stress op het werk en minder burn-outs (Tateke
et al., 2012).
3.4 HET DEFINIËREN VAN GOEDE COMMUNICATIE
Een studie van de DeVoe (DeVoe et al., 2009) onderscheidt vier belangrijke
communicatieaspecten, zijnde:
• Dokter luistert altijd aandachtig;
• De dokter legt alles begrijpbaar uit;
• De dokter toont respect;
• De dokter spendeert genoeg tijd aan de patiënt.
16
Als dit gekoppeld wordt aan het communicatieschema hierboven, dan kan er
geconcludeerd worden dat de nadruk sterk ligt op de wederkerigheid van de
communicatie (luisteren en zelf informatie geven), aan de stijl van de dokter (respect,
genoeg tijd voorzien) en aan de boodschap (begrijpbaar) (Ha & Longnecker, 2010;
Lipp et al., 2016). Goede communicatie heeft aandacht voor zowel de inhoud als de
stijl, en zowel de verbale als de non-verbale componenten (Kourkouta &
Papathanasiou, 2014; Mercer, Cawston & Bikker, 2007). Goede communicatie moet
tevens ongecompliceerd, specifiek en repetitief zijn. Alsook moeten dokters het
vakjargon tot een minimum beperken en nagaan of de patiënt alles begrepen heeft
(King & Hoppe, 2013).
Hieruit kunnen een aantal belangrijke zaken afgeleid worden die tevens terug te vinden
zijn in de literatuur: luisteren, vakjargon vermijden, wederzijds respect betonen en
voldoende tijd spenderen aan de patiënt. Deze worden hieronder nader verklaard.
3.4.1 Luisteren
Patiënten hebben er nood aan om gehoord te worden. Luistervaardigheid, empathie,
het gebruik van open vragen zijn enkele voorbeelden van adequate communicatie
(Lipp et al., 2016). Zo blijkt uit onderzoek dat items zoals de patiënt bij naam noemen,
zich bewust zijn van hoe de ziekte hun leven beïnvloedt, empathie tonen en oogcontact
maken significant geassocieerd zijn met de tevredenheid van de patiënt (Ruiz-Moral
et al., 2006).
De dokter zou voldoende tijd moeten geven aan de patiënt om zijn verhaal te vertellen.
Het verhaal van de patiënt is de basis voor het klinisch inzicht dat nodig is om de
verschillende symptomen te kunnen begrijpen en interpreteren (Khan et al., 2011).
Patiënten geven frequent een medische klacht aan als een “ticket” tot toegang
medische zorg waarbij de primaire en meest urgente zorg vaak niets met deze
(oorspronkelijke) klacht te maken heeft. Patiënten hebben veelal de neiging om
secundaire klachten te verbergen achter meer gelegitimeerde klachten. Er is dus een
risico dat de patiënt relevante informatie achterhoudt (Ha & Longnecker, 2010).
17
Eigenlijk moet een raadpleging een ontmoeting zijn tussen twee bronnen van kennis:
die van de dokter en die van de patiënt. Als dokters aandacht schenken aan wat hun
patiënten doormaken, worden er minder foute diagnoses gesteld en wordt minder
onnodige medicatie voorgeschreven. Er zijn bijgevolg minder bijkomende testen en er
is minder opvolging nodig (Lipp et al., 2016).
Dat de dokter luistert is niet alleen een recht van de patiënt, het is ook een plicht van
de dokter tegenover de patiënt. Want als de dokter luistert, heeft dat in alle stadia een
invloed op de kwaliteit van de zorg (Révah-Lévy & Verneuil, 2016).
Luisteren vinden we terug in het communicatieprocesschema van Casteleyn & Mottart
(2006) onder volgende termen: niet onderbreken, bezorgdheden van de patiënt aan
het licht brengen, reflectief luisteren, weerspiegelen van de lichaamstaal van de patiënt
en het maken van oogcontact.
3.4.2 Vakjargon vermijden
De dokter moet informatie brengen op een manier die goed verstaanbaar is voor de
patiënt. Miscommunicatie is een potentiële valkuil. Vooral bij het begrijpen van de
prognose, het doel van de zorg, de verwachtingen en de betrokkenheid bij de
behandeling is dit het geval. Een gebrek aan uitleg resulteert in onvoldoende begrip
door patiënten en een tekort aan overeenstemming tussen beide actoren wat ervoor
kan zorgen dat de therapeutische relatie faalt (Ha & Longnecker, 2010; Lipp et al.,
2016; Smith, Wolf & von Wagner, 2010).
Vakjargon vermijden vinden we terug in het communicatieprocesschema van
Casteleyn & Mottart (2006) onder volgende termen: passend taalgebruik, feedback
geven, duidelijke taal/terminologie, tempo van spreken, het geven van antwoorden,
verhelderen-parafraseren-reflecteren en integreren van verbale met andere
communicatie.
3.4.3 Wederzijds respect
Goede communicatie stelt het doelpubliek centraal. De zender houdt rekening met
sociale achtergronden (leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, enzovoort), onderlinge
relaties en verhoudingen (taboes, hiërarchie), kennis van het onderwerp (kennis,
vakjargon) en houding tegenover het onderwerp (verwachtingen, vooroordelen).
18
Dokters en patiënten hebben vaak verschillende verwachtingen van de relatie
(Edgoose et al., 2014). Dokters focussen zich op medische data en patiënten op
psychische, functionele, sociale en emotionele aspecten van hun gezondheid. De
dokter opteert een biomedische definitie, terwijl de patiënt eerder een definitie wenst
die aansluit bij hem/haarzelf, in termen die aansluiten bij zijn ervaring van het ziek zijn
(Ha & Longnecker, 2010; Hall et al., 2016).
Dokter en patiënt zijn beiden experten. Enerzijds is de dokter expert in het stellen van
diagnoses en behandelingen en anderzijds is de patiënt expert in het brengen van
zijn/haar eigen verhaal, waarden, intuïties en ervaring (Hall et al., 2016; Mercer et al.,
2007; Richard & Hudgens, 2012).
Patiënten verwachten van hun dokter dat ze hen fundamenteel en persoonlijk kennen,
met het oog op het leveren van betrouwbare zorg (CARE) en genezing (CURE) (Adibi,
2015). Bovendien verwachten patiënten dat de dokter persoonlijk geïnteresseerd is in
de patiënt als uniek individu. De dokter daarentegen wil weten wat er medisch scheelt
en daar een behandeling voor voorschrijven. Tevens verwacht de dokter dat de
communicatie verbaal en expliciet is.
Als patiënten vragen hebben, verwacht de dokter dat de patiënt ze zal stellen. Maar
informatie die niet expliciet gevraagd wordt, wordt vaak niet aangeboden door de
patiënt. Ook de verwachtingen ten opzichte van de aard van de relatie kunnen
verschillen. Nu zien patiënten zich niet (meer) als passieve ontvangers (Butalid et al.,
2012; Ha & Longnecker, 2010).
Wederzijds respect vinden we terug in het communicatieprocesschema van Casteleyn
& Mottart (2006) onder volgende termen: niet te snel interpreteren, normaliseren:
erkennen van emotionele reacties en wenen toestaan.
3.4.4 De dokter spendeert voldoende tijd aan de patiënt
Het werk van dokters wordt steeds complexer; patiënten worden steeds ouder en de
multimorbiditeit neemt toe, met een verhoging van de werklast voor dokters als gevolg
(Overheid, 2015). Eén van de potentiële gevolgen van een verhoogde werklast is een
kortere consultatieduur, wat een impact heeft op het werk van dokters en op de
tevredenheid van patiënten (Petek Šter, Švab & Živčec Kalan, 2008; Tateke et al.,
2012).
19
Langere consultaties worden gelinkt aan betere communicatie en betere zorg; dokters
die langere consultaties houden schrijven minder geneesmiddelen voor, identificeren
meer patiënten met chronische ziekten, gaan vaker aan de slag met psychosociale
problemen en bevorderen een gezondere levensstijl. Bovendien zorgt een hogere
consultatieduur voor een hogere patiëntentevredenheid (Mira, Nebot, Lorenzo &
Perez-Jover, 2010; Tateke et al., 2012). Sloveens onderzoek toont aan dat de
consultatieduur groter is bij hoger opgeleide patiënten dan bij lager opgeleide patiënten
(Petek Šter et al., 2008).
Sommige dokters voelen zich onvoldoende bekwaam om om te gaan met de
emotionele en sociale impact van gezondheidsproblemen. De dokter kan
vermijdingsgedrag vertonen door discussies omtrent de emotionele en sociale impact
van gezondheidsproblemen van de patiënt, te ontwijken. Eén van de redenen hiervoor
kan zijn omdat het dokters verontrust wanneer zij niet kunnen omgaan met deze
kwesties of ze de tijd niet hebben om dit adequaat te doen. Dit vermijdingsgedrag kan
resulteren in het achterhouden van informatie door de patiënt wat het herstel kan
vertragen en andere negatieve gevolgen kan bewerkstelligen (Ha & Longnecker,
2010).
3.5 COMMUNICATIEBARRIÈRES
Uit de studie van Ruiz-Moral et al. blijkt dat de communicatieve stijl van dokters
gekenmerkt wordt door een schaars gebruik van communicatievaardigheden nodig
voor patiënt gecentreerde zorg.
De communicatiebarrières die opgesomd worden in verschillende studies, zijn
uiteraard de keerzijde van wat hierboven vermeld werd. Er zijn vaak tekortkomingen
bij de dokter wat betreft het effectief luisteren naar de patiënt.
Patiënten worden geconfronteerd met een veelheid aan informatie tijdens een
consultatie. Daarbij komt dat het merendeel van de patiënten weinig vertrouwen heeft
in hun mogelijkheid om de informatie te begrijpen. Er blijkt tevens een tekort aan begrip
en inleving te zijn bij de dokter (Khan et al., 2011).
20
Twee bijkomende elementen versterken de communicatiebarrières. Ten eerste
hebben dokters de neiging om hun communicatief vermogen te overschatten (Ha &
Longnecker, 2010; Howard, Jacobson, & Kripalani, 2013). Zo zou de zelfperceptie van
de dokter van de communicatie verschillen met hoe de patiënt deze waarneemt.
Dokters geven bijvoorbeeld aan dat ze alle patiënten als hun gelijken behandelen,
terwijl patiënten dit niet noodzakelijk ook zo ervaren (Kenny et al., 2010). Ten tweede
blijkt uit het onderzoek van Woo et al., 2004 dat de communicatievaardigheden van
geneeskundestudenten verzwakken naarmate ze vorderen in hun opleiding. Ook
zouden ze na verloop van tijd de focus op de holistische patiënt verliezen tijdens hun
opleiding. Dokters worden niet geboren met perfecte communicatievaardigheden en
zij hebben elk verschillende talenten. Communicatievaardighedentraining kan de
dokter-patiënt relatie verbeteren. Daarbij moet de aandacht niet enkel gaan naar de
theorie van een goede dokter-patiënt relatie, maar ook naar het aanleren, het oefenen
en het zich eigen maken van deze vaardigheden (Lipp et al., 2016). Belangrijk is zich
ervan bewust te zijn dat verbeterd gedrag verzwakt doorheen de tijd. Blijvende
oefening en regelmatige feedback zijn nodig.
21
4. Socio-economische status (SES) 4.1 DEFINITIE
SES verwijst naar de positie van een individu of een groep binnen een hiërarchisch
sociale structuur. SES geeft een indicatie van de economische en sociale positie van
een individu of gezin in de maatschappij (Reynders, Nicaise & Van Damme, 2005).
Het is een multidimensionaal en dynamisch begrip dat maatstaven van economische
middelen omvat in relatie tot sociale factoren zoals macht, prestige en hiërarchische
sociale status. Meerdere familiale, psychosociale en omgevingservaringen en
karakteristieken verschillen systematisch naargelang SES (Adler, Marmot, McEwen &
Stewart, 1999). SES situeert zich op het niveau van het individu, het huishouden of de
wijk. De verschillende indicatoren van SES beïnvloeden ontwikkelingsuitkomsten op
verscheidene manieren (Hackman & Farah, 2009; Willems, 2015-2016)
SES heeft een invloed op de gezondheid, de toegang tot zorg en de dokter-patiënt
relatie. De dokter-patiënt relatie heeft op zijn beurt een invloed op de therapietrouw en
het welbevinden van de patiënt wat dan weer de gezondheid beïnvloedt. Daarbij komt
dat SES een impact heeft op de definitie van de symptomen door de patiënt en hoe
deze symptomen worden voorgelegd aan de dokter (Fiske & Markus, 2012; Rubin et
al., 2014).
4.2 DIMENSIES
In onze maatschappij zijn de middelen niet gelijk verdeeld tussen de individuen. Deze
ongelijke verdeling geeft aanleiding tot het ontstaan van een sociale hiërarchie. De
positie van een persoon binnen deze hiërarchie bepaalt zijn SES. De drie dimensies
die het sterkst die positie bepalen zijn opleiding (culturele component), inkomen
(economische component) en beroep (sociale component). Deze indicatoren geven
verschillende maar complementaire informatie om de mechanismen achter de
gezondheidsverschillen tussen de sociale klassen te onderzoeken (Kraus, Piff &
Keltner, 2011; Stephens, Markus & Fryberg, 2012).
22
5. De impact van de socio-economische situatie 5.1 IMPACT BIJ DE PATIËNT
Uit verschillende studies wordt duidelijk dat de perceptie van de patiënt betreffende
communicatie in gezondheidszorginstellingen, varieert naargelang demografische
kenmerken en andere individuele karakteristieken van de patiënt. Het opleidingsniveau
van patiënten beïnvloedt hun perspectief op communicatie (Aelbrecht et al., 2015;
DeVoe et al., 2009). Het verschil in opleidingsniveau zorgt tevens voor verschillen in
noden met betrekking tot de consultatie. Multinationaal onderzoek stelt dat
laaggeschoolde patiënten meer belang hechten aan het gevoelsmatige en emotionele
aspect van communicatie. Middelmatig -en hoogopgeleide patiënten hechten
daarentegen meer belang aan het proces -en probleemgerichte aspect van
communicatie (Aelbrecht et al., 2015; Khan et al., 2011; Rademakers, Delnoij, Nijman
& de Boer, 2012). Laagopgeleide patiënten bereiden zich onvoldoende voor, waardoor
ze minder informatie kunnen geven tijdens de consultatie (Moskowitz et al., 2013; Ruiz-
Moral et al., 2006; Ting et al., 2016). Uit onderzoek van Aelbrecht et al., blijkt dat
patiënten met een lage SES (14%) minder aan het woord kwamen dan patiënten met
een middelmatige SES (40%) of hoge SES (46%). De consultatieduur zou tevens
hoger zijn bij hoger dan bij lager opgeleide patiënten. Laagopgeleide patiënten hebben
een verhoogd risico op het niet krijgen van de nodige aandacht tijdens hun consultatie.
Dit kan een van de redenen zijn voor een hogere frequentie van contacten met de
dokter bij laagopgeleiden (Petek Šter et al., 2008). Het uitstellen of annuleren van een
bezoek aan de huisarts kan een belangrijke impact hebben op de
gezondheidstoestand. Daarbij komt dat mensen met een lagere socio-economische
status vaker lijden aan een hogere ziektelast. Het uitstellen van medische zorg kan
leiden tot meer ernstige gezondheidsproblemen die voorkomen hadden kunnen
worden in een eerder stadium, maar ziekenhuisopname en specialistische zorg
vereisen (Verlinde et al., 2013). Een Belgische studie toont aan dat vooral mensen met
een laag vertrouwen in de huisarts en mensen met een slechte gezondheid vaker de
neiging hebben om een huisartsbezoek uit te stellen of te annuleren. Het onvermogen
om financieel rond te komen lijkt echter niet te leiden tot uitstel of annulering van een
huisartsbezoek (Verlinde et al., 2013).
23
5.2 IMPACT BIJ DE DOKTER
Dokters zijn zich onvoldoende bewust van het verschil in noden bij patiënten (Aelbrecht
et al., 2015). De studie van Moskowitz et al (2013) rapporteert dat dokters patiënten
met een lagere socio-economische status (SES) algemeen beschouwen als zijnde
minder gemotiveerd, minder intelligent en minder rationeel. Bijgevolg wordt aan
dergelijke patiënten met een lage SES vaak minder informatie verschaft en minder tijd
besteed. Uit onderzoek blijkt dat het communicatief gedrag van de dokter significant
beter is bij jongere, hoogopgeleide patiënten (DeVoe et al., 2009).
24
6. Methode 6.1 SYSTEMATISCHE LITERATUURSTUDIE
De gehanteerde, wetenschappelijke databanken zijn Pubmed, Cinahl en Google
Scholar en werden systematisch doorzocht naar relevante studies. De referenties van
gevonden artikels werden manueel doorzocht naar verder materiaal. Verschillende
sleutelwoorden die met de onderzoeksvraag te maken hebben, werden gecombineerd:
social status, socio-demographic factors, physician-patient relations, provider-patient
relations en physician-patient communication. Trial and error waren hier van
toepassing. De finale zoekstring werd bekomen en toegepast op 14 oktober 2016.
In Pubmed werden 372 resultaten bekomen, in Cinahl 190 en in Google Scholar 119.
Vervolgens werden enkel artikels gepubliceerd in de laatste 10 jaar meegenomen in
de literatuurstudie, met uitzondering van drie oudere artikels. Zo bleven er in totaal 94
hits over in Pubmed, 109 in Cinahl en 31 in Google Scholar. In totaal kwamen 234
artikels in aanmerking.
Vervolgens werd de titel gescreend op relevantie en kwaliteit. Daarbij ging ik na of de
titel al dan niet relevant was alvorens over te gaan op het lezen en het analyseren van
het abstract. Er werden 140 artikels geselecteerd met een relevante titel. Bij het
beoordelen van het abstract werden niet-Engelstalige artikels geëxcludeerd om foute
interpretatie te vermijden.
Voorts werden zowel studies op niveau van eerstelijnszorg als op niveau van
gespecialiseerde zorg geïncludeerd. Dit resulteerde in een lijst van 78 artikels die
volledig gelezen en geëvalueerd werden en van welke de referenties werden
gescreend op andere relevante artikels. Op die manier werden nog 8 artikels, die
beantwoorden aan alle bovenvermelde criteria, gevonden en toegevoegd.
Na het voltooien van het selectieproces werden de geselecteerde artikels
onderworpen aan een kritische beoordeling van de methodologische kwaliteit. Enkel
de artikels die minstens een middelmatige of hoge kwaliteit scoorden, werden
behouden.
Ten slotte werden ook verscheidene boeken en elektronische bronnen geraadpleegd.
25
6.2 GOEDKEURING ETHISCH COMITÉ
Ethische goedkeuring werd bekomen op 15 november 2016 van de Commissie voor
Medische Ethiek van de Universiteit Gent. Het Belgisch registratienummer van dit
project is B670201630095.
6.3 EUROPEAN SOCIAL SURVEY
6.3.1 Studie design
Europees sociaal onderzoek 2004
De European Social Survey (ESS) is een Europees project gesteund door de Europese
Commissie met hulp van de European Science Foundation. Het veldwerk in eigen land
wordt financieel ondersteund door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.
Het ESS wil informatie verzamelen over overtuigingen en gedragspatronen van
mensen over een hele waaier van onderwerpen. De bedoeling is om een tweejaarlijkse
vragenlijst op te zetten. In 2004, de tweede ronde van het onderzoek, deden de
volgende 26 landen mee: Australië, België, Zwitserland, Tsjechië, Duitsland,
Denemarken, Estland, Spanje, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Griekenland,
Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal,
Zweden, Slovenië, Slowakije, Turkije en Oekraïne.
In 2004 bestond de studie uit het afnemen van een vragenlijst bij mensen thuis. De
Katholieke Universiteit Leuven werkte mee aan dit onderzoek en voerde het uit in
Vlaanderen. De vragenlijst onderzocht volgende thema’s bij de bevolking van de
deelnemende landen: media, sociaal vertrouwen, politiek, subjectief welzijn, religie,
identiteit, sociaal demografisch profiel, gezondheid, zorgvraag, dokter-patiënt relatie,
economische moraal, vertrouwen en interactie producent-consument, gezin, werk en
welzijn.
Op die manier werd getracht te komen tot een vergelijking van meningen en
gevoeligheden tussen enkele Europese landen. De gegeven antwoorden werden strikt
vertrouwelijk en anoniem verwerkt. De interviews werden afgenomen door een van de
interviewers van het marktonderzoeksbureau Significant GFK.
26
Het Centrum voor Survey Methodologie (CSM) heeft een steekproef getrokken uit alle
inwoners van België. Participanten (ongeveer 3100), die 15 jaar of ouder waren,
werden op toevallige wijze getrokken uit het rijksregister. De respons rate voor België
was 61.2%.
De procedure verliep als volgt:
1. Opsturen introductiebrief + folder in KULeuven-enveloppe (eigen naam en
adres als afzender) naar respondenten (te starten met vijf adressen). Eerste
bezoek binnen drie à vijf dagen na versturen
2. Eerste contactname respondenten is persoonlijk bezoek (meenemen
reservebrief en folder, tonen van identificatiekaart)
3. Per respondent minimum vier contactpogingen
4. Contactpogingen op verschillende dagen, uren. Minimum één contactpoging ‘s
avonds en één in het weekend
5. Invullen vragenlijsten
6. Invullen en opsturen contactformulieren
("European Social Survey ")
6.4 MEETBAARHEID VAN DE DIMENSIES
Het inkomen heeft een invloed op de toegang tot schaarse goederen zoals de toegang
tot de gezondheidszorg. Het is echter moeilijk het inkomen van een individu te bepalen,
omdat het begrip moeilijk definieerbaar is en zeer gevoelig ligt. Bij bevraging is er vaak
een lage respons en is een groot deel van de antwoorden niet accuraat omdat het
gevoelige informatie omvat (Bossuyt & Oyen, 2013).
Het beroep beïnvloedt gelijkaardige factoren zoals inkomen en opleiding. Tevens
komen er daar nog enkele aspecten bij, verbonden aan het uitoefenen van bepaalde
beroepen, zoals prestige, privileges, macht en sociale en technische vaardigheden.
De dimensie beroep is echter niet te bepalen voor een aanzienlijk deel van de populatie
en het is bovendien moeilijk de verschillende beroepsklassen hiërarchisch te ordenen.
27
In deze masterproef wordt het opleidingsniveau als uitgangspunt genomen. Van de
drie indicatoren is het opleidingsniveau de meest consistente en solide maat om het
gezondheidsgedrag te voorspellen (Moskowitz et al., 2013; Rademakers et al., 2012;
Selic, Svab, Repolusk & Gucek, 2011). Het opleidingsniveau heeft tevens het voordeel
dat het bij iedereen kan toegepast worden (Hackman & Farah, 2009; Marctus, 2017).
6.5 CATEGORIEËN OPLEIDINGSNIVEAU
De variabele opleidingsniveau werd gehercodeerd van tien categorieën (0= niet
voltooid lager onderwijs, 1= voltooid lager onderwijs, 2= middelbaar beroepsonderwijs,
3= algemeen lager secundair onderwijs, 4= hoger secundair beroepsonderwijs, 5=
hoger secundair technisch onderwijs of 7e jaar beroepsopleiding, 6= algemeen hoger
secundair onderwijs, 7= kort hoger onderwijs, 8= lang hoger onderwijs, 9= universiteit
en 10= (post)doctoraat)) naar drie categorieën (0= geen diploma, 1= diploma
middelbaar onderwijs, 2= diploma hoger onderwijs). De onderstaande classificatie
werd gehanteerd bij het uitvoeren van de statistische analyses (Marctus, 2017):
- Geen diploma: laag opleidingsniveau
- Diploma middelbaar onderwijs: midden opleidingsniveau
- Diploma hoger onderwijs: hoog opleidingsniveau
6.6 DATA-ANALYSE
De data werd geanalyseerd via het programma SPSS (IBM-versie 23.0). De
demografische variabelen die werden opgenomen zijn geslacht, leeftijd en
opleidingsniveau. Daarnaast werden volgende variabelen opgenomen: aantal
doktersbezoeken in de afgelopen 12 maanden, wie of wat contacteer je eerst voor
advies of behandeling bij erge keelpijn, wie of wat contacteer je eerst voor advies of
behandeling bij erge hoofdpijn, wie of wat contacteer je eerst voor advies of
behandeling bij slaapproblemen, wie of wat contacteer je eerst voor advies of
behandeling bij erge rugpijn, dokters verzwijgen bepaalde feiten voor hun patiënten,
de dokters behandelen hun patiënten als hun gelijken, patiënten zijn terughoudend om
de vragen te stellen die ze zouden willen stellen, voordat dokters een beslissing nemen
over een behandeling, bespreken ze dit gewoonlijk eerst met hun patiënt, dokters
gebruiken woorden of uitdrukkingen die hun patiënten moeilijk kunnen begrijpen en
men volgt best de orders van de dokter op.
28
Allereerst werden de data onderzocht via beschrijvende statistiek. Verder werd een
Principal Component Analyse (PCA) uitgevoerd met varimax rotatie1 om na te gaan of
het aantal variabelen gebundeld kon worden om elk afzonderlijk te kunnen bespreken
onder een bepaald item. Om dit te kunnen uitvoeren werden alle ontbrekende
gegevens uit het databestand aangeduid als missing alsook werd één variabele
omgescoord van positief naar negatief. Uit de PCA van zes items, die de kwaliteit van
de dokter-patiënt relatie onderzoeken, bleek dat de variabelen geclusterd konden
worden onder twee componenten: component een bevatte drie variabelen namelijk,
dokters verzwijgen bepaalde feiten voor hun patiënten (.576), patiënten zijn
terughoudend om de vragen te stellen die ze zouden willen stellen (.738) en dokters
gebruiken woorden of uitdrukkingen die hun patiënten moeilijk kunnen begrijpen
(.702). Component twee bevatte tevens drie variabelen namelijk, men volgt best de
orders van de dokter op (.515), dokters behandelen hun patiënten als hun gelijken
(.801) en voordat dokters een beslissing nemen over een behandeling, bespreken ze
dit gewoonlijk eerst met hun patiënt (.733). De variabelen worden theoretisch
beschouwd als clusters en worden dan ook samen besproken, maar de afhankelijke
variabele wordt telkens apart geanalyseerd.
Bij de variabele opleidingsniveau werd telkens de categorie laag als
referentiecategorie genomen. Alle variabelen werden afzonderlijk geanalyseerd via
logistische regressies en besproken onder de twee thema’s zijnde
communicatie/vertrouwen en gedeeld beslissingsproces/therapietrouw.
1 Varimax rotatie is een orthogonale rotatietechniek die de correlatie tijdens het roteren tussen factoren op nul zet. Deze rotatietechniek gaat ervan uit dat de componenten/factoren niet gecorreleerd zullen zijn (Twisk, 2014).
29
7. Resultaten 7.1 BESCHRIJVENDE STATISTIEK
Een totaal van 1778 Belgen participeerden aan de ESS in 2004. Tabel 1 geeft de
resultaten weer van de beschrijvende analyses.
Tabel 1: Beschrijvende resultaten
Variabelen N (%)
Geslacht
- Mannen
- Vrouwen
- Missing (system)
873 (49.1)
904 (50.8)
1 (0.1)
Leeftijd
- Gemiddelde
- Standaarddeviatie
- Missing
45.17
18.31
0
Opleidingsniveau
- Laag
- Midden
- Hoog
- Missing
227 (12.8)
1061 (59.7)
488 (27.4)
2 (0.1)
Aantal doktersbezoeken in de afgelopen
12 maanden
- 0
- 1-2
- 3-5
- 6-10
- >10
- Missing
203 (11.4)
619 (34.8)
451 (25.4)
219 (12.3)
282 (15.9)
4 (0.2)
30
Variabelen N (%)
Wie of wat contacteer je eerst voor
advies of behandeling bij erge keelpijn
- Niemand
- Vrienden of familie
- Apotheker
- Dokter
- Verpleegkundige
- Internet
- Medische hulplijn
- Andere beoefenaar
- Missing
367 (20.6)
264 (14.8)
372 (20.9)
738 (41.5)
16 (0.9)
5 (0.3)
2 (0.1)
13 (0.7)
1 (0.1)
Wie of wat contacteer je eerst voor
advies of behandeling bij erge hoofdpijn
- Niemand
- Vrienden of familie
- Apotheker
- Dokter
- Verpleegkundige
- Internet
- Medische hulplijn
- Andere beoefenaar
- Missing
624 (35.1)
248 (13.9)
253 (14.2)
611 (34.4)
10 (0.6)
2 (0.1)
1 (0.1)
22 (1.2)
7 (0.4)
31
Variabelen
Wie of wat contacteer je eerst voor
advies of behandeling bij
slaapproblemen
- Niemand
- Vrienden of familie
- Apotheker
- Dokter
- Verpleegkundige
- Internet
- Medische hulplijn
- Andere beoefenaar
- Missing
N (%)
432 (24.3)
194 (10.9)
66 (3.7)
1013 (57.0)
7 (0.4)
6 (0.3)
2 (0.1)
33 (1.9)
25 (1.4)
Wie of wat contacteer je eerst voor
advies of behandeling bij erge rugpijn
- Niemand
- Vrienden of familie
- Apotheker
- Dokter
- Verpleegkundige
- Internet
- Andere beoefenaar
- Missing
191 (10.7)
142 (8.0)
27 (1.5)
1266 (71.2)
9 (0.5)
3 (0.2)
129 (7.3)
11 (0.6)
32
Variabelen
Dokters verzwijgen bepaalde feiten voor
hun patiënten
- Nooit of bijna nooit
- Soms
- In de helft van de gevallen
- Meestal
- Altijd of bijna altijd
- Missing
N (%)
519 (29.2)
877 (49.3)
127 (7.1)
154 (8.7)
58 (3.3)
43 (2.4)
De dokter behandelen patiënten als hun
gelijken
- Nooit of bijna nooit
- Soms
- In de helft van de gevallen
- Meestal
- Altijd of bijna altijd
- Missing
133 (7.5)
353 (19.9)
127 (7.1)
767 (43.1)
369 (20.8)
29 (1.6)
Patiënten zijn terughoudend om de
dokter alle vragen te stellen die ze
zouden willen
- Nooit of bijna nooit
- Soms
- In de helft van de gevallen
- Meestal
- Altijd of bijna altijd
- Missing
417 (23.5)
648 (36.4)
230 (12.9)
374 (21.0)
92 (5.2)
17 (1.0)
33
Variabelen
Voordat dokters een beslissing nemen
over een behandeling, bespreken ze dit
gewoonlijk eerst met hun patiënt
- Nooit of bijna nooit
- Soms
- In de helft van de gevallen
- Meestal
- Altijd of bijna altijd
- Missing
N (%)
108 (6.1)
310 (17.4)
111 (6.2)
848 (47.8)
383 (21.5)
18 (1.0)
De dokter gebruikt woorden of
uitdrukkingen die hun patiënten moeilijk
kunnen begrijpen
- Nooit of bijna nooit
- Soms
- In de helft van de gevallen
- Meestal
- Altijd of bijna altijd
- Missing
252 (14.2)
814 (45.8)
195 (11.0)
367 (20.6)
142 (8.0)
8 (0.4)
Men volgt best de orders van de dokter
op
- Helemaal eens
- Eens
- Niet eens, niet oneens
- Oneens
- Helemaal oneens
- Missing
649 (36.5)
898 (50.5)
187 (10.5)
37 (2.1)
6 (0.3)
1 (0.1)
34
7.1.1 Onafhankelijke variabelen
Allereerst participeerden er meer vrouwen dan mannen in deze studie: respectievelijk
50.8% versus 49.1%. Verder was de gemiddelde leeftijd van de participanten 45.17
jaar met een standaarddeviatie (SD) van 18.31. De jongste participant was 15 jaar en
de oudste participant was 93 jaar. 20.8% van de participanten was tussen de 18 en 30
jaar, 36.4% tussen de 31 en 50 jaar, 27.7% tussen de 51 en 70 jaar en 10.6% was
ouder dan 71 jaar. In totaal waren 84.9% van de participanten jonger dan 51 jaar. Ten
slotte bleek dat, wanneer het opleidingsniveau van de participanten werd onderzocht,
12.8% een laag opleidingsniveau heeft, 59.7% een midden opleidingsniveau en 27.4%
een hoog opleidingsniveau.
7.1.2 Afhankelijke variabelen
Eerst en vooral consulteerde 11.4% van de participanten geen enkele maal de dokter
(specialist/huisarts) tijdens het afgelopen jaar. 34.8% consulteerde de dokter een tot
twee keer, 25.4% drie tot vijf keer, 12.3% zes tot tien keer en 15.9% meer dan tien
keer doorheen de afgelopen 12 maanden.
Verder zou 41.5% de dokter verkiezen als eerste contactpersoon voor advies of
behandeling in geval van erge keelpijn, 34.4% in geval van erge hoofdpijn, 57.0% bij
slaapproblemen en 71.2% voor erge rugpijn. Uit figuur drie valt af te leiden dat de
dokter telkens centraal staat als eerste contactpersoon bij de verschillende
ziektebeelden, met uitzondering van hoofdpijn, waar men niemand opgeeft.
35
Figuur 3: Eerste contactpersoon bij keelpijn, hoofdpijn, slaapproblemen en rugpijn
Wanneer de stelling, die zegt dat dokters bepaalde feiten verzwijgen voor hun
patiënten, werd onderzocht, blijkt dat 29.2% van de respondenten aangeeft akkoord te
gaan met de stelling dat de dokters bepaalde feiten voor hun patiënten verzwijgen.
49.3% geeft aan soms, 7.1% de helft van de tijd, 8.7% in de meeste gevallen en 3.3%
(bijna) altijd.
Bij bevraging van het behandelen van de patiënten als gelijkwaardig door de dokter,
blijkt dat 7.5% van de participanten aangeeft dat de dokter patiënten (bijna) nooit als
gelijkwaardig beschouwt, 19.9% meestal wel, 7.1% de helft van de tijd, 43.1% meestal
en 20.8% (bijna) altijd.
Verder gaat 23.5% van de respondenten (bijna) nooit akkoord met de stelling die zegt
dat patiënten terughoudend zijn om de dokter de vragen te stellen die ze zouden willen
stellen. 36.4% geeft aan soms, 12.9% de helft van de tijd, 21.0% meestal en 5.2% is
(bijna) altijd terughoudend.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Keelpijn Hoofdpijn Slaapproblemen Rugpijn
Eerste contactpersoon bij
Niemand Vrienden/familie Apotheker Dokter
Verpleegkundige Internet Medische hulplijn Andere
36
6.1% vindt dat de dokter (bijna) nooit de behandeling overlegt met de patiënt alvorens
hij beslist. 17.4% geeft aan soms, 6.2% de helft van de tijd, 47.8% meestal en 21.5%
(bijna) altijd.
14.2% van de deelnemers geeft aan (bijna) nooit akkoord te zijn wat betreft de vraag
of dokters woorden of uitdrukkingen gebruiken die de patiënten moeilijk kunnen
begrijpen. 45.8% geeft aan soms, 11.0% de helft van de tijd, 20.6 meestal en 8.0 (bijna)
altijd.
Ten slotte gaat 36.5% sterk akkoord met de stelling die zegt dat men best de orders
van de dokter volgt, 50.5% gaat akkoord, 10.5% blijft neutraal, 2.1% gaat niet akkoord
en 0.3% gaat sterk niet akkoord.
7.2 LOGISTISCHE REGRESSIE
Logistische regressies werden uitgevoerd met de volgende onafhankelijke variabelen:
geslacht, leeftijd en opleidingsniveau om de onafhankelijke impact van deze
sociaaleconomische determinanten te bepalen op volgende (afhankelijke)
uitkomstvariabelen: dokters verzwijgen bepaalde feiten voor hun patiënten (cluster
een), dokters behandelen patiënten als hun gelijken (cluster twee), patiënten zijn
terughoudend om de dokter alle vragen te stellen die ze zouden willen (cluster een),
voordat dokters een beslissing nemen over een behandeling, bespreken ze dit
gewoonlijk eerst met hun patiënt (cluster twee), de dokter gebruikt woorden of
uitdrukkingen die hun patiënten moeilijk kunnen begrijpen (cluster een) en men volgt
best de orders van de dokter op (cluster twee). Alle variabelen werden omgescoord
naar twee categorieën.
Tabel 2 geeft de resultaten weer van deze testen.
Er werden geen significante predictoren gevonden voor volgende variabelen: patiënten
zijn terughoudend om de dokter de vragen te stellen die ze zouden willen stellen, de
dokter bespreekt de behandeling met de patiënt alvorens te beslissen en dokters
behandelen hun patiënten als hun gelijken.
Tabel 2: Logistische regressie analyse
Leeftijd Geslacht
(vrouw vs. man)
Opleidingsniveau (1)
(midden vs. laag)
Opleidingsniveau (2)
(hoog vs. laag)
Afhankelijke variabele
OR 95%
Lower
95%
Upper
OR 95%
Lower
95%
Upper
OR 95%
Lower
95%
Upper
OR 95%
Lower
95%
Upper
Dokters verzwijgen bepaalde feiten voor hun patiënten
1.002 .995 1.008 1.086 .855 1.380 .737 .525 1.036 .499* .336 .741
Patiënten zijn terughoudend om de dokter vragen te stellen
1.002 0.996 1.007 1.006 .830 1.218 1.246 .924 1.681 .892 .641 1.243
De dokter gebruikt woorden die de patiënt moeilijk vindt om te begrijpen
.997 .992 1.003 .935 .771 1.132 .706*
.529 .942 .537*
.390 .741
38
Leeftijd Geslacht
(vrouw vs. man)
Opleidingsniveau (1)
(midden vs. laag)
Opleidingsniveau (2)
(hoog vs. laag)
Afhankelijke variabele
OR 95%
Lower
95%
Upper
OR 95%
Lower
95%
Upper
OR 95%
Lower
95%
Upper
OR 95%
Lower
95%
Upper
Dokter bespreekt de behandeling met de patiënt alvorens te beslissen
1.004 .998 1.010 .973 .780 1.214 1.210 .864 1.696 .888 .618 1.277
Dokter behandelt patiënten als gelijkwaardig
1.002 .997 1.008 .892 .723 1.101 .840 .601 1.173 .824 .573 1.186
Het is best om het advies van de dokter op te volgen
.992 .976 1.008 .534
.283 1.008 .507 .152 1.693 .440 .125 1.550
*p<0.05
39
Allereerst wordt er waargenomen dat leeftijd geen significante voorspeller is voor
de onderzochte variabelen betreffende de dokter-patiënt relatie.
7.2.1 Communicatie/vertrouwen
Opleidingsniveau (midden vs. laag) is een significante voorspeller voor het
akkoord gaan met de stelling dat dokters woorden of uitdrukkingen gebruiken die
hun patiënten moeilijk vinden om te begrijpen (P=.018). De odds voor het akkoord
gaan met bovenstaande stelling is 1.416 minder bij middenopgeleiden dan bij
laagopgeleiden.
Daarnaast tonen de resultaten aan dat opleidingsniveau (hoog vs. laag) een
significante predictor is voor het akkoord gaan met de stelling dat dokters
bepaalde feiten verzwijgen voor hun patiënten (P= .001) alsook voor het akkoord
gaan met de stelling dat dokters woorden of uitdrukkingen gebruikt die hun
patiënten moeilijk kunnen begrijpen (P=.000). Ten eerste is de odds voor het
akkoord gaan met de stelling dat dokters bepaalde feiten verzwijgen voor hun
patiënten 2.004 minder bij hoogopgeleiden dan bij laagopgeleiden. Ten tweede
is de odds voor het akkoord gaan met de stelling dat dokters woorden of
uitdrukkingen gebruikt die hun patiënten moeilijk kunnen begrijpen 1.862 minder
bij hoogopgeleiden dan bij laagopgeleiden.
7.2.2 Gedeeld beslissingsproces/therapietrouw
Geslacht is een randsignificante predictor voor het akkoord gaan met de stelling
dat men best de orders van de dokter opvolgt (P=.053). De odds voor het
aangeven dat men akkoord is met de stelling dat men best de orders van de
dokter opvolgt is 1.873 minder bij vrouwen dan bij mannen.
40
8. Discussie
Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in de verschillende aspecten van
de dokter-patiënt relatie. Ten tweede wordt er nagegaan of deze aspecten
worden beïnvloed door de socio-economische status van de patiënt. De
resultaten van dit onderzoek zijn niet altijd in overeenstemming met de
geraadpleegde literatuur en moeten tevens met enige voorzichtigheid
geïnterpreteerd worden.
Ten eerste rapporteert een Amerikaanse studie, uitgevoerd door DeVoe et al.,
dat leeftijd wel een significante predictor is voor het aangeven dat dokters
woorden of uitdrukkingen gebruiken die de patiënt moeilijk kunnen begrijpen (18-
24 jaar: OR 0.85 en 25-44 jaar: OR 0.87). Tevens rapporteert dit onderzoek dat
oudere patiënten meer geneigd zijn om positiever te antwoorden. Patiënten
geven angst om onwetend over te komen op, als meest voorkomende reden voor
het niet vragen wat technische termen betekenen (Lipp et al., 2016). Spaans
onderzoek uitgevoerd door Ruiz-Moral et al., toont aan dat het communicatief
gedrag van de dokter significant beter ervaren wordt bij jongere patiënten (p=
0.007) en hoger opgeleide patiënten (p= 0.02). Nederlands onderzoek van
Rademakers et al., daarentegen bevestigt dit niet en stelt dat patiënten ouder
dan 45 jaar gedeelde besluitvorming, begrijpbare uitleg en de mogelijkheid
hebben om vragen te stellen die ze willen stellen, belangrijker vinden in
vergelijking met jongere patiënten. Uit dit onderzoek daarentegen blijkt dat leeftijd
geen significante voorspeller is voor de onderzochte variabelen betreffende de
dokter-patiënt relatie.
Ten tweede kunnen er verschillen met betrekking tot het demografisch kenmerk
geslacht vastgesteld worden. De Nederlandse studie van Rademakers et al.,
toont aan dat mannen al de aspecten van PCC (gedeelde besluitvorming,
begrijpbare uitleg en de mogelijkheid hebben om vragen te stellen die ze willen
stellen) significant minder belangrijk vinden dan vrouwen en dit ongeacht hun
opleidingsniveau. Dit onderzoek bevestigt deze Nederlandse outcomes niet.
41
Wel rapporteert het dat vrouwen net niet significant aangeven minder akkoord te
zijn met de stelling die zegt dat men best de orders van de dokter opvolgt. Meer
onderzoek naar deze variabele is dan ook vereist aangezien er aanwijzingen zijn
dat dit in een andere, grotere steekproef wel significant zou kunnen zijn.
Ten derde staaft Amerikaans onderzoek door DeVoe et al., dat patiënten met een
laag opleidingsniveau minder geneigd zijn akkoord te gaan met de stelling die
aangeeft dat de dokter altijd alles duidelijk en begrijpbaar uitlegt. Deze resultaten
worden door dit onderzoek bevestigd. Verder blijkt uit onderzoek door Ting et al.,
dat hoogopgeleiden meer geïnteresseerd zijn in het gedeelde informatie
aspect/het delen van macht.
Het onderzoek van Yin et al., stelt dat een laag opleidingsniveau significant
associeert met het gevoel dat men geen partner is in het beslissingsproces (AOR
= 2.0; 95% CI = 1.4-3.0). De resultaten van dit onderzoek bevestigen dit niet.
Verder toont Nederlands onderzoek aan dat lager opgeleide patiënten de
aspecten van PCC, zoals hierboven reeds vermeld, minder belangrijk vinden in
vergelijking met hoger opgeleide patiënten (OR 0,53-0,84 voor laag vs. hoog
opleidingsniveau; OR 0,83 - 0,95 voor midden vs. hoog opleidingsniveau). Met
betrekking tot gedeelde besluitvorming en het stellen van vragen, waren de
verschillen tussen laag- en hoogopgeleide patiënten significant.
Ten slotte toont de studie van Smith et al., aan dat lager opgeleiden een lager
vertrouwen in de arts rapporteren (OR = 2,98; 95% CI = 2,12-4,19). De resultaten
van dit onderzoek bevestigen dit min of meer. Deze tonen namelijk aan dat hoger
opgeleiden significant minder aangeven akkoord te zijn met de stelling die zegt
dat dokters bepaalde feiten verzwijgen voor hun patiënten (P= 0.001).
Verschillende beperkingen moeten in overweging worden genomen bij de
interpretatie van de gevonden resultaten van deze studie. Een eerste beperking
is dat de vragenlijst peilde naar meningen omtrent bepaalde stellingen en niet
naar concrete ervaringen.
Een tweede beperking is dat de variabelen etniciteit, ziekteverzekering en
gezondheidskennis niet werden bevraagd en dus ook niet werden onderzocht.
42
Ziekteverzekering blijkt een significante voorspeller te zijn van positieve perceptie
van communicatie (DeVoe et al.,).
Een derde beperking is dat sommige variabele slechts met een item bevraagd
werden. Een objectiever antwoord kan bekomen worden door de variabele via
meerdere items te bevragen.
Een vierde beperking is dat er geen rekening wordt gehouden met de
verschillende karakteristieken van gezondheidszorgverleners. De bevindingen
kunnen ook toe te wijzen zijn aan niet gemeten variaties in attitudes, gedrag en
geslacht van de dokter. De communicatiestijl varieert van dokter tot dokter en de
variantie in communicatiestijlen van dokters kon niet geïdentificeerd worden in dit
onderzoek. Ook kunnen de percepties van patiënten een grote invloed uitoefenen
op het gedrag gesteld door de dokter. Maar hun percepties zijn subjectief en
onderworpen aan bias, want patiënten kunnen beïnvloed worden door andere
factoren zoals hun gezondheidsstatus. Verder zijn er ook zorgverleners die
simpelweg beter communiceren met bepaalde soorten patiënten en onder
bepaalde omstandigheden, zoals wanneer de zorgverlener een persoonlijke
ervaring heeft gehad met de ziekte of ervaring die wordt beschreven door de
patiënt. De verwachtingen, de waarden en de voorkeuren van de patiënt zijn
nauw met elkaar verbonden en beïnvloeden dus zeker de manier waarop
patiënten hun gezondheidsinteracties waarnemen. Daarnaast hebben oudere
patiënten vaak complexere medische problemen en kunnen ethische
minderheden taal- en culturele belemmeringen ervaren die tevens de percepties
en verwachtingen kunnen beïnvloeden.
Een vijfde beperking is dat dit onderzoek een secundaire data-analyse betreft,
van data die werd verzameld in 2004 en dus niet meer recent is. Ook is het een
cross-sectioneel onderzoek, wat de conclusies met betrekking tot causatie
onmogelijk maakt.
Een zesde beperking kan zijn dat de social desirability bias een rol speelt waarbij
de respondenten geneigd zijn om sociaal wenselijke antwoorden te geven, wat
een negatieve invloed heeft op de betrouwbaarheid. Hun antwoorden worden
namelijk niet objectief gecontroleerd.
43
Ten slotte kan common method bias een zevende beperking zijn omdat alle
onderdelen van de vragenlijst door dezelfde persoon werden ingevuld alsook
door de grootte van de vragenlijst. Respondenten hebben hierbij de neiging om
consistent te antwoorden, waardoor de correlatie tussen de variabelen stijgt.
De resultaten van dit onderzoek moeten dus voorzichtig geïnterpreteerd worden
en kunnen niet zomaar veralgemeend worden naar andere (internationale)
contexten.
44
8.1 AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK
Er kunnen enkele aanbevelingen naar verder onderzoek geformuleerd worden.
Eerst en vooral zouden ook de etniciteit, de ziekteverzekering, de
gezondheidskennis en ook de karakteristieken van de gezondheidszorgverleners
moeten bevraagd worden.
Doordat er aanwijzingen zijn dat de variabele “men volgt het best de orders van
de dokter op” in een andere, grotere steekproef wel significant voorspeld zou
kunnen worden door geslacht, is er meer onderzoek vereist naar deze variabele.
Op het niveau van de praktijk hebben is het identificeren van patiënten die het
risico lopen op communicatieproblemen belangrijk. Programma's om
zorgverleners belangrijke communicatievaardigheden te onderwijzen, kunnen
bijvoorbeeld volgende aspecten omvatten: hoe de gezondheidsvaardigheden
van patiënten beoordelen, hoe populaties identificeren die minder kans krijgen
op vlak van beslissingsautonomie en hoe de communicatieve voorkeuren van de
patiënt ontwikkelen om het gedeeld beslissingsproces te verbeteren.
45
8.2 IMPLICATIE OP MANAGEMENTVLAK
Lee en Garvin beweren dat ongelijkheid, sociale relaties en structurele
beperkingen de meest invloedrijke factoren in de gezondheidszorg kunnen zijn.
Het hebben van aandacht voor sociale relaties en diens contexten is dus cruciaal.
De op heden waar te nemen verdunning alsook vergrijzing van het
huisartsenkorps kan resulteren in tijdsnood. Dokters hebben minder tijd omdat
ze meer werk hebben (Overheid, 2015). Een multidisciplinaire aanpak kan hierbij
wenselijk zijn. Zo zouden verpleegkundigen meer ondersteuning kunnen bieden.
Alhoewel het moeilijk is om de sociale klasse, de opleiding en de etniciteit van
patiënten te veranderen, kunnen het gedrag en de communicatiestijl van de
dokter wél veranderen, als dokters er zich van bewust worden welke invloed deze
karakteristieken uitoefenen op het medisch gebeuren (Willems, 2015-2016). De
bevinding dat het communicatieve gedrag van de arts verband houdt met de
communicatieve stijl van de patiënt en zijn persoonlijke of sociale kenmerken,
kan belangrijke implicaties hebben voor de dagelijkse praktijk van de arts. Artsen
moeten zich bewust zijn van de verschillen in het geven van informatie aan en
het betrekken van patiënten uit lagere sociale klassen in het overleg, evenals de
onderliggende oorzaken. Hierbij kunnen communicatievaardigheden en
attitudetraining binnen de opleiding van jonge dokters een belangrijke rol
innemen omdat het begrijpen en verbeteren van communicatie een sleutelfactor
kan zijn in het aanpakken van ongelijkheden in gezondheidsuitkomsten (King &
Hoppe, 2013).
De implementatie van succesvolle acties vraagt uiteraard heel wat inspanning
van enerzijds de overheid en anderzijds de zorgverleners. Interventies zullen per
land ontwikkeld moeten worden door de grote verschillen in het
gezondheidszorgsysteem. Succesvolle acties uit het buitenland kunnen
geïmplementeerd worden op nationaal niveau, rekening houdend met het unieke
gezondheidszorgsysteem van België. Breder en dieper onderzoek in de sociale
verschillen in de dokter-patiënt communicatie is hierbij vereist.
46
Verder is het hanteren van een participatieve stijl essentieel, waarbij men oog
heeft voor de emotionele aspecten van de patiënt. Ook de boodschap brengen
in een taal die begrijpbaar is voor de patiënt is belangrijk. Anderzijds moeten
patiënten ook gestimuleerd worden om actief betrokken te zijn bij hun
gezondheid. Een patiënt-gecentreerde stijl verwijst naar een houding met veel
aandacht voor de ervaring van de patiënt, het perspectief en de voorkeuren van
de patiënt en voor de menselijke aard van de therapeutische relatie tussen
patiënt en arts. Voorbeelden hiervan zijn de patiënt informatie en begeleiding
aanbieden, zowel op biomedische als op psychosociale vlak, maar ook
systematisch de meningen en de verwachtingen van de patiënt bevragen.
Ten slotte ondersteunen onze bevindingen sterk de inspanningen die men dient
te leveren om patiënt empowerment te bevorderen, wat op zijn beurt ook het
vertrouwen en de proactieve communicatievaardigheden bevordert.
47
9. Conclusie
Het doel van deze masterproef is om inzicht te krijgen in de verschillende
aspecten van de dokter-patiënt relatie alsook om na te gaan of deze aspecten
worden beïnvloed door de socio-economische status van de patiënt. Om deze
vraag te kunnen beantwoorden, werd secundaire data-analyse uitgevoerd op
basis van gegevens verzameld via de European Social Survey in 2004.
Door de meervoudige logistische regressiemodellen te analyseren, kunnen de
volgende conclusies worden gemaakt. Ten eerste is opleidingsniveau (midden
vs. laag) een significante voorspeller voor het akkoord gaan met de stelling die
zegt dat dokters woorden of uitdrukkingen gebruiken die hun patiënten moeilijk
kunnen begrijpen. Daarnaast is opleidingsniveau (hoog vs. laag) een significante
predictor voor het akkoord gaan met de stelling dat dokters bepaalde feiten voor
hun patiënten verzwijgen alsook voor het akkoord gaan met de stelling dat
dokters woorden of uitdrukkingen gebruikten die hun patiënt moeilijk kunnen
begrijpen. Verder is geslacht een net niet significante predictor voor het
aangeven dat men akkoord is met de stelling dat men best de orders van de
dokter opvolgt. Ten slotte is leeftijd geen significante voorspeller voor de
variabelen betreffende de dokter-patiënt relatie en werden er ook geen
significante predictoren gevonden voor volgende variabelen: patiënten zijn
terughoudend om de dokter vragen te stellen, dokter bespreekt de behandeling
met de patiënt alvorens te beslissen en dokters behandelen hun patiënten als
hun gelijken.
48
Referenties
Boeken
1. Hall, D. L. R. a. J. (2016). Doctors talking with patients/patients talking with
doctors - Improving communication in medical visits. Second edition (Vol.
238).
2. Adler, N., Marmot Michal, McEwen Bruce, Judith Stewart. (1999).
Socioeconomic status and health in industrial nations. New York academy
of sciences.
3. Casteleyn, A. M. J. Communiceren en techniek - Handleiding
communicatieve vaardigheden voor ingenieurs en technici. Academia
Press.
4. Fiske, S. T., & Markus, H. R. (2012). Facing social class: How societal
rank influences interaction. Russell Sage Foundation.
5. Marmot, M. (2005). The Status Syndrome - How Social Standing Affects
Our Health and Longevity (Vol. 319 pgs). Holt.
6. Richard W.Hudgens, M. D. (2012). The Behavior of Doctors - Their Health,
Their Attitudes, Their Methods (Vol. 35 pgs). iUniverse.
7. Twisk, P. d. J. W. R. (2014). Inleiding in de toegepaste biostatistiek.
Reed business education.
8. Willems, S. (2015-2016). Sociale verschillen in gezondheid. Een stand
van zaken van het probleem en het beleid in België Samenleving en
Gezondheid. Ugent.
Artikels
9. Adams, R., Price, K., Tucker, G., Nguyen, A. M., & Wilson, D. (2012). The
doctor and the patient--how is a clinical encounter perceived? Patient
Educ Couns, 86(1), 127-133. doi: 10.1016/j.pec.2011.04.002
10. Adibi, P. (2015). The Doctor as Mechanic: Using an Analogy in the Doctor-
Patient Communication. ody, Mind & Culture, 2(2), 51.
11. Aelbrecht, K., Rimondini, M., Bensing, J., Moretti, F., Willems, S., Mazzi,
M., . . .Deveugele, M. (2015). Quality of doctor-patient communication
through the eyes of the patient: variation according to the patient's
educational level. Adv Health Sci Educ Theory Pract, 20(4), 873-884. doi:
10.1007/s10459-014-9569-6
49
12. Anne Révah-Lévy en Laurence Verneuil, A. M. (2016). Docteur, écoutez.
Knack.
13. Apt, C. (2009). The effects of cultural competence, social class, and
ethnicity on the doctor-patient relationship. J S C Med Assoc, 105(4), 128-
130.
14. Baschin, M., Dietrich-Daum, E., & Ritzmann, I. (2016). Doctors and Their
Patients in the Seventeenth to Nineteenth Centuries. Clio Med, 96, 39-70.
15. Baumann, M., Tchicaya, A., Lorentz, N., & Le Bihan, E. (2016). Impact of
Patients' Communication with the Medical Practitioners, on Their
Adherence Declared to Preventive Behaviours, Five Years after a
Coronary Angiography, in Luxembourg. PLoS One, 11(6), e0157321. doi:
10.1371/journal.pone.0157321
16. Butalid, L., Verhaak, P. F., Boeije, H. R., & Bensing, J. M. (2012). Patients'
views on changes in doctor-patient communication between 1982 and
2001: a mixed-methods study. BMC Fam Pract, 13, 80. doi: 10.1186/1471-
2296-13-80
17. Dalton, A. F., Bunton, A. J., Cykert, S., Corbie-Smith, G., Dilworth-
Anderson, P., McGuire, F. R., . . . Edwards, L. J. (2014). Patient
characteristics associated with favorable perceptions of patient-provider
communication in early-stage lung cancer treatment. J Health Commun,
19(5), 532-544. doi: 10.1080/10810730.2013.821550
18. DeVoe, J. E., Wallace, L. S., & Fryer, G. E., Jr. (2009). Measuring patients'
perceptions of communication with healthcare providers: do differences in
demographic and socioeconomic characteristics matter? Health Expect,
12(1), 70-80. doi: 10.1111/j.1369-7625.2008.00516.x
19. Edgoose, J. Y., Regner, C. J., & Zakletskaia, L. I. (2014). Difficult patients:
exploring the patient perspective. Fam Med, 46(5), 335-339.
20. Ha, J. F., & Longnecker, N. (2010). Doctor-Patient Communication: A
Review. The Ochsner Journal, 10(1), 38-43. doi: 10.1043/toj-09-0040.1
21. Hackman, D. A., & Farah, M. J. (2009). Socioeconomic status and the
developing brain. Trends in Cognitive Sciences, 13(2), 65-73. doi:
http://dx.doi.org/10.1016/j.tics.2008.11.003
22. Haider, A. H., Schneider, E. B., Sriram, N., Dossick, D. S., Scott, V. K.,
Swoboda, S. M., . . . Freischlag, J. A. (2015). Unconscious race and social
class bias among acute care surgical clinicians and clinical treatment
decisions. JAMA Surg, 150(5), 457-464. doi:
10.1001/jamasurg.2014.4038
50
23. Howard, T., Jacobson, K. L., & Kripalani, S. (2013). Doctor talk: physicians'
use of clear verbal communication. J Health Commun, 18(8), 991-1001.
doi: 10.1080/10810730.2012.757398
24. Hudon, C., Fortin, M., Haggerty, J. L., Lambert, M., & Poitras, M.-E. (2011).
Measuring patients’ perceptions of patient-centered care: a systematic
review of tools for family medicine. The Annals of Family Medicine, 9(2),
155-164.
25. Hurst, S. A. (2009). Just care: should doctors give priority to patients of
low socioeconomic status? J Med Ethics, 35(1), 7-11. doi:
10.1136/jme.2008.024323
26. Kenny, D. A., Veldhuijzen, W., Weijden, T., Leblanc, A., Lockyer, J.,
Legare, F., & Campbell, C. (2010). Interpersonal perception in the context
of doctor-patient relationships: a dyadic analysis of doctor-patient
communication. Soc Sci Med, 70(5), 763-768. doi:
10.1016/j.socscimed.2009.10.065
27. Khan, T., Hassali, M., & Al-Haddad, M. (2011). Patient-physician
Communication Barrier: A Pilot Study Evaluating Patient Experiences. J
Young Pharm, 3(3), 250-255. doi: 10.4103/0975-1483.83778
28. King, A., & Hoppe, R. B. (2013). “Best practice” for patient-centered
communication: a narrative review. Journal of graduate medical education,
5(3), 385-393.
29. Kourkouta, L., & Papathanasiou, I. V. (2014). Communication in nursing
practice. Materia socio-medica, 26(1), 65.
30. Kraus, M. W., Piff, P. K., & Keltner, D. (2011). Social class as culture the
convergence of resources and rank in the social realm. Current Directions
in Psychological Science, 20(4), 246-250.
31. Leon, D. A. (2011). Trends in European life expectancy: a salutary view.
Int J Epidemiol, 40(2), 271-277. doi: 10.1093/ije/dyr061
32. Lipp, M. J., Riolo, C., Riolo, M., Farkas, J., Liu, T., & Cisneros, G. J. (2016).
Showing you care: An empathetic approach to doctor–patient
communication. Paper presented at the Seminars in Orthodontics.
33. Lott, B. (2012). The social psychology of class and classism. American
Psychologist, 67(8), 650.
34. Marmot, M., & Bell, R. (2012). Fair society, healthy lives. Public Health,
126 Suppl 1, S4-10. doi: 10.1016/j.puhe.2012.05.014
51
35. Matusitz, J., & Spear, J. (2014). Effective doctor-patient communication:
an updated examination. Soc Work Public Health, 29(3), 252-266. doi:
10.1080/19371918.2013.776416
36. Mercer, S. W., Cawston, P. G., & Bikker, A. P. (2007). Quality in general
practice consultations; a qualitative study of the views of patients living in
an area of high socio-economic deprivation in Scotland. BMC Fam Pract,
8, 22. doi: 10.1186/1471-2296-8-22
37. Mira, J. J., Nebot, C., Lorenzo, S., & Perez-Jover, V. (2010). Patient report
on information given, consultation time and safety in primary care. Qual
Saf Health Care, 19(5), e33. doi: 10.1136/qshc.2009.037978
38. Moskowitz, D., Lyles, C. R., Karter, A. J., Adler, N., Moffet, H. H., &
Schillinger, D. (2013). Patient reported interpersonal processes of care
and perceived social position: the Diabetes Study of Northern California
(DISTANCE). Patient Educ Couns, 90(3), 392-398. doi:
10.1016/j.pec.2011.07.019
39. Murgic, L., Hébert, P. C., Sovic, S., & Pavlekovic, G. (2015). Paternalism
and autonomy: views of patients and providers in a transitional (post-
communist) country. BMC medical ethics, 16(1), 65.
40. Ommen, O., Thuem, S., Pfaff, H., & Janssen, C. (2011). The relationship
between social support, shared decision-making and patient's trust in
doctors: a cross-sectional survey of 2,197 inpatients using the Cologne
Patient Questionnaire. Int J Public Health, 56(3), 319-327. doi:
10.1007/s00038-010-0212-x
41. Ong, L. M., De Haes, J. C., Hoos, A. M., & Lammes, F. B. (1995). Doctor-
patient communication: a review of the literature. Social science &
medicine, 40(7), 903-918.
42. Petek Šter, M., Švab, I., & Živčec Kalan, G. (2008). Factors related to
consultation time: experience in Slovenia. Scandinavian journal of primary
health care, 26(1), 29-34.
43. Pollak, K. I., Alexander, S. C., Grambow, S. C., & Tulsky, J. A. (2010).
Oncologist patient-centered communication with patients with advanced
cancer: exploring whether race or socioeconomic status matter. Palliat
Med, 24(1), 96-98. doi: 10.1177/0269216309348179
44. Pollitt, R. A., Swetter, S. M., Johnson, T. M., Patil, P., & Geller, A. C.
(2012). Examining the pathways linking lower socioeconomic status and
advanced melanoma. Cancer, 118(16), 4004-4013. doi:
10.1002/cncr.26706
52
45. Poppe, A., Verlinde, E., Willems, S., DeSmet, A., Hermans, K., Van
Audenhove, C., & De Maeseneer, J. (2011a). Beschrijving van de KANS
steekproef: representativiteit, demografische en socio-economische
kenmerken, gezondheidstoestand en zorggebruik. SWVG Feiten &
Cijfers(2011-8).
46. Poppe, A., Verlinde, E., Willems, S., DeSmet, A., Hermans, K., Van
Audenhove, C., & De Maeseneer, J. (2011b). Op bezoek bij de huisarts:
gerapporteerd gebruik, gepercipieerde kwaliteit en toegankelijkheid van
de huisartsenzorg bij financieel kwetsbare welzijnszorggebruikers. SWVG
Feiten & Cijfers(2011-31).
47. Rademakers, J., Delnoij, D., Nijman, J., & de Boer, D. (2012). Educational
inequalities in patient-centred care: patients' preferences and
experiences. BMC Health Serv Res, 12, 261. doi: 10.1186/1472-6963-12-
261
48. Rankin, D., Backett-Milburn, K., & Platt, S. (2009). Practitioner
perspectives on tackling health inequalities: findings from an evaluation of
healthy living centres in Scotland. Soc Sci Med, 68(5), 925-932. doi:
10.1016/j.socscimed.2008.12.013
49. Ridd, M., Shaw, A., Lewis, G., & Salisbury, C. (2009). The patient-doctor
relationship: a synthesis of the qualitative literature on patients'
perspectives. Br J Gen Pract, 59(561), e116-133. doi:
10.3399/bjgp09X420248
50. Ruberton, P. M., Huynh, H. P., Miller, T. A., Kruse, E., Chancellor, J., &
Lyubomirsky, S. (2016). The relationship between physician humility,
physician-patient communication, and patient health. Patient Educ Couns,
99(7), 1138-1145. doi: 10.1016/j.pec.2016.01.012
51. Rubin, M., Denson, N., Kilpatrick, S., Matthews, K. E., Stehlik, T., &
Zyngier, D. (2014). “I Am Working-Class” Subjective Self-Definition as a
Missing Measure of Social Class and Socioeconomic Status in Higher
Education Research. Educational Researcher, 0013189X14528373.
52. Ruiz-Moral, R., Perez Rodriguez, E., Perula de Torres, L. A., & de la Torre,
J. (2006). Physician-patient communication: a study on the observed
behaviours of specialty physicians and the ways their patients perceive
them. Patient Educ Couns, 64(1-3), 242-248. doi:
10.1016/j.pec.2006.02.010
53
53. Scheid, T. L., & Smith, G. H., 3rd. (2016). Is physician-patient concordance
associated with greater trust for women of low socioeconomic status?
Women Health, 1-19. doi: 10.1080/03630242.2016.1202881
54. Selic, P., Svab, I., Repolusk, M., & Gucek, N. K. (2011). What factors affect
patients' recall of general practitioners' advice? BMC Fam Pract, 12, 141.
doi: 10.1186/1471-2296-12-141
55. Smith, S. G., Wolf, M. S., & von Wagner, C. (2010). Socioeconomic status,
statistical confidence, and patient-provider communication: an analysis of
the Health Information National Trends Survey (HINTS 2007). J Health
Commun, 15 Suppl 3, 169-185. doi: 10.1080/10810730.2010.522690
56. Stephens, N. M., Markus, H. R., & Fryberg, S. A. (2012). Social class
disparities in health and education: reducing inequality by applying a
sociocultural self model of behavior. Psychol Rev, 119(4), 723-744. doi:
10.1037/a0029028
57. Tateke, T., Woldie, M., & Ololo, S. (2012). Determinants of patient
satisfaction with outpatient health services at public and private hospitals
in Addis Ababa, Ethiopia: original research. African Journal of Primary
Health Care and Family Medicine, 4(1), 1-11.
58. Ting, X., Yong, B., Yin, L., & Mi, T. (2016). Patient perception and the
barriers to practicing patient-centered communication: A survey and in-
depth interview of Chinese patients and physicians. Patient Educ Couns,
99(3), 364-369. doi: 10.1016/j.pec.2015.07.019
59. Tucker, J. D., Wong, B., Nie, J. B., & Kleinman, A. (2016). Rebuilding
patient-physician trust in China. Lancet, 388(10046), 755. doi:
10.1016/s0140-6736(16)31362-9
60. Verlinde, E., De Laender, N., De Maesschalck, S., Deveugele, M., &
Willems, S. (2012). The social gradient in doctor-patient communication.
Int J Equity Health, 11, 12. doi: 10.1186/1475-9276-11-12
61. Verlinde, E., Poppe, A., DeSmet, A., Hermans, K., De Maeseneer, J., Van
Audenhove, C., & Willems, S. (2013). Social differences in postponing a
General Practitioner visit in Flanders, Belgium: which low-income patients
are most at risk? Health Soc Care Community, 21(4), 364-372. doi:
10.1111/hsc.12027
62. Vonneilich, N., Altenhoner, T., Bocken, J., & von dem Knesebeck, O.
(2011). [Social inequality and perceived quality of doctor-patient
relationship among the chronically ill]. Gesundheitswesen, 73(4), 211-216.
doi: 10.1055/s-0030-1249706
54
63. Williams, D. R., Mohammed, S. A., Leavell, J., & Collins, C. (2010). Race,
socioeconomic status, and health: complexities, ongoing challenges, and
research opportunities. Ann N Y Acad Sci, 1186, 69-101. doi:
10.1111/j.1749-6632.2009.05339.x
64. Woo, J. K., Ghorayeb, S. H., Lee, C. K., Sangha, H., & Richter, S. (2004).
Effect of patient socioeconomic status on perceptions of first- and second-
year medical students. CMAJ, 170(13), 1915-1919.
65. Yin, H. S., Dreyer, B. P., Vivar, K. L., MacFarland, S., van Schaick, L., &
Mendelsohn, A. L. (2012). Perceived barriers to care and attitudes towards
shared decision-making among low socioeconomic status parents: role of
health literacy. Academic pediatrics, 12(2), 117-124.
66. Zandbelt, L. C., Smets, E. M., Oort, F. J., Godfried, M. H., & de Haes, H.
C. (2007). Patient participation in the medical specialist encounter: does
physicians' patient-centred communication matter? Patient Educ Couns,
65(3), 396-406. doi: 10.1016/j.pec.2006.09.011
Elektronische bronnen
67. Bossuyt, N., & OYEN, V. (2001). Socio-economische verschillen in
gezondheid. IPH/EPI, Reports(2001/13).
68. Education Indicators: An International Perspective. (1996). National center
for education statistics.
69. European Social Survey from http://www.europeansocialsurvey.org/
70. Van der Heyden, J., Gisle, L., Demarest, S., Drieskens, S., Hesse, E., &
Tafforeau, J. (2010). Gezondheidsenquête België, 2008. Rapport I–
Gezondheidstoestand. Operationele Directie Volksgezondheid en
surveillance, 2010; Brussel Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.
71. Reynders, T., Nicaise, I., & Van Damme, J. (2005). De constructie van
een SES& variabele voor het SiBO&onderzoek. LOA-rapport n 31.
72. Marctus. (2017). Centre for Quality Assessment in Higher Education.
from http://www.skvc.lt/default/en/education-in-lithuania/general
55
Bijlagen
Bijlage 1: Show you care-model
Bijlage 2: Best practice for communication in medical encounters
Bijlage 3: Samenvatting artikels
Bijlage 4: Goedkeuring ethisch comité
Bijlage 5: Vragenlijst ESS
1
Bijlage 1: Show you care-model
Attitudes Interpersoonlijke vaardigheden Gedrag
Verbaal
Geduld Niet onderbreken Follow-up gesprekken
Respect Niet te snel interpreteren Begeleiden van
patiënten
Aandachtig Partnerschap uitspraken Coördineren van
verwijzingen
Niet oordelend Passende taal (specifiek, vakjargon
vermijden)
Introduceren van
namen en posities van
alle teamleden
Patiënt serieus nemen Normaliseren: erkennen van
emotionele reacties
Veilige en
betrouwbare
omgeving creëren
Culturele competentie Feedback geven Toestemming vragen
alvorens in te breken
in iemands privacy
Erkennen van verschillen
zoals geslacht en etniciteit
Bezorgdheden van de patiënt aan
het licht brengen
Cognitie Duidelijke taal/terminologie
(beschrijven ziekte, het
voorgestelde behandelingsplan en
de geassocieerde risico’s en baten
Humor Articuleren
Tactvol Vocaal: timbre, toon, kleur, volume
en grootte
Enthousiast Tempo van spreken
Verbonden zijn Reflectief luisteren: voldoende
wachten na het stellen van vragen
Empathisch Bij het geven van antwoorden:
verhelderen, parafraseren,
reflecteren (nagaan of de patiënt
het begrepen heeft)
Non-verbaal
2
Attitudes Interpersoonlijke vaardigheden Gedrag
Oogcontact
Stemtoon
Lichaamspostuur
Gezichtsuitdrukking
Contact, aanraking
Wenen toestaan
Weerspiegelen van de
lichaamstaal patiënt: zoeken naar
non-verbale signalen en ze
begrijpen
Integreren van verbale met andere
communicatie wijzen: auditief,
visueel,…
1
Bijlage 2: Best practice for communication in medical encounters
1
Bijlage 3: Samenvatting artikels
Referentie Methodologie Sample Setting Resultaten Conclusie Limitaties Ruiz-Moral, R., et al. (2006). "Physician-patient communication: a study on the observed behaviours of specialty physicians and the ways their patients perceive them." Patient Educ Couns 64(1-3): 242-248.
Cross-sectionele studie Klinische ontmoetingen werden gefilmd en geanalyseerd via de GATHA-ESP scale (waarin de pt de kwaliteit van de interactie en hun tevredenheid scoort) Intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid, KAPPA Bivariate analyses: chi², independent samples t-test, pearson correlatie en ANOVA Multivariate analyse: logistische regressieanalyse en meervoudige lineaire regressieanalyse
Dokters: random gekozen Patiënten: consecutive sample Inclusiecriteria:
- >18j - Mogelijkheid
om vragenlijst te beantwoorden
Dagziekenhuis van twee ziekenhuizen
1. Regionaal universiteitsziekenhuis (stedelijk
2. Landelijk ziekenhuis in de provincie van Cordoba (Spanje)
Weinig dokters exploreren aspecten zoals: emoties, gemoedstoestand en verwachtingen van de pt Gedrag dat empathie toont en dat een gedeeld beslissingsproces bevordert, is schaars Het communicatief gedrag van de dokter was significant beter bij jongere, hoger opgeleide ptn en in meer in het landelijk gelegen ziekenhuis Leeftijd, geslacht en het aantal jaren ervaring van de dokter zijn niet significant gerelateerd aan de algemene indruk van de ontmoeting 80% van de ptn was tevreden of zeer tevreden met de klinische ontmoeting Er is geen significante relatie gevonden tussen de tevredenheid van de pt en de leeftijd, studies, geslacht of pathologie van de pt
Communicatieve stijl van de dokter wordt gekenmerkt door een schaars gebruik van communicatievaardigheden die patiënt gecentreerde zorg vormen
Hawthorne-effect Sociaalwenselijkheidsgedrag
2
Items zoals de pt bij naam noemen, lachen naar de pt, zich bewust zijn van hoe de ziekte hun leven beïnvloedt, empathie en oogcontact zijn significant geassocieerd met tevredenheid van de pt De perceptie van de pt van verschillende communicatieve aspecten is een goeie voorspeller van ptn tevredenheid In landelijke ziekenhuizen is de communicatieve stijl van de dokter slechter alsook de perceptie van de pt over de interactie Gerelateerd aan het feit
dat communicatie slechter is bij ptn van lagere socio-economische klassen
DeVoe, J. E., et al. (2009). "Measuring patients' perceptions of communicatio
Secundaire cross-sectionele data-analyse van data verzameld binnen de MEPS Logistische regressie
Analyse van de MEPS-participanten Inclusiecriteria:
- >17j
US Hoger % van volwassenen met ziekteverzekering hadden doktersbezoek <1j
De percepties van de ptn betreffende communicatie in gezondheidszorginstellingen
Enkel betrekking op de US-populatie Cross-sectioneel => geen
3
n with healthcare providers: do differences in demographic and socioeconomic characteristics matter?" Health Expect 12(1): 70-80.
Meervoudige lineaire regressie Sudaan software
- Min. 1 doktersbezoek <1j
Verschillende opleidingsniveaus niet sign geassocieerd met de vier communicatieaspecten De meest economisch benadeelde ptn minder geneigd om te rapporteren dat dokters altijd alles duidelijk en begrijpbaar uitleggen
varieert naargelang demografische kenmerken en andere individuele karakteristieken van de pt
oorzakelijke conclusies Reporting bias Geen rekening houdend met karakteristieken van gezondheidszorgverleners
Kenny, D. A., et al. (2010). "Interpersonal perception in the context of doctor-patient relationships: a dyadic analysis of doctor-patient communication." Soc Sci Med 70(5): 763-768.
Cross-sectionele studie Vragenlijst afgenomen bij dokter én pt onmiddellijk na een consultatie ICC Dataverzameling: tussen januari en mei 2005
91 dokters (58 huisartsen en 43 specialisten) 1749 ptn Dokters kregen uitnodiging en rekruteerden eigen patiënten Vrijwillig en
geen financiële incentive
In 3 provincies van Canada
Ptn scoorden (4.58) de dokters hoger dan de dokter henzelf scoorden (4.37) Er is meer relatie variantie (.382 versus .056) voor de ptn dan voor de dokter Dokters ervaren zichzelf als meer consistent t.o.v. ptn dan dat ptn dit ervaren Ptn van dezelfde dokter stemmen niet altijd overeen op vlak van communicatievaardigheden van hun dokter ervaren tijdens de consultatie Ptn en dokters hebben verschillende kijk op de
Dokters en ptn hebben sterk verschillend perspectief m.b.t. de communicatievaardigheden van de dokter gedurende een routine consultatie Zeer weinig tot geen onderlinge samenhang tussen dokters en ptn op deze aspecten
Dokters rekruteerden de ptn ptn kiezen waar ze comfortabel bij voelen Secundaire data-analyse van een bestaande dataset die bedoeld was om een duaal meetinstrument voor de communicatievaardigheden van een dokter, te ontwikkelen en te testen
4
communicatievaardigheden van de dokter tijdens de consultatie Dokters die denken goed te zijn in communiceren met hun ptn worden niet noodzakelijk ook zo gezien door hun ptn
De gemiddelde MPI-scores van de patiënten en dokters waren zeer hoog resultaten beïnvloeden De consultatie werd niet opgenomen niet mogelijk om te onderzoeken hoe het perspectief van dokter en pt correleert met derde observator perspectief
Smith, S. G., et al. (2010). "Socioeconomic status, statistical confidence, and patient-provider communication: an analysis of the Health Information National Trends Survey (HINTS 2007)."
Cross-sectionele analyse Data werd verzameld via HINTS 2007: probability-gebaseerde enquête ontworpen door het Nationale kankerinstituut in kader van onderzoek naar gezondheidsinformatie, kennis en gezondheidsgedrag i.v.m. kanker
Rekrutering via random digitale schijf waarna E-mail werd verstuurd
/ Het merendeel van de participanten met een lage statistisch vertrouwen rapporteerde slechte dokter-patiënt interacties (56,8% VS. 43,2%) significant
Individuen worden rijkelijk blootgesteld aan numerieke informatie tijdens een doktersconsultatie Groot deel van de individuen hebben weinig vertrouwen in hun mogelijkheid om numerieke
Geen mogelijkheid tot causatie De bevindingen kunnen ook toegewijd worden aan niet gemeten variaties in attitudes, gedrag en geslacht van de dokter Vergelijking tussen verschillende levels
5
J Health Commun 15 Suppl 3: 169-185.
STAT-confidence scale
informatie te begrijpen en tonen aan dat dit de interactie met gezondheidsprofessionals kan schaden
van vertrouwen niet mogelijk
Khan, T., et al. (2011). "Patient-physician Communication Barrier: A Pilot Study Evaluating Patient Experiences." J Young Pharm 3(3): 250-255.
Cross-sectionele studie met een niet-experimentele op een vragenlijst gebaseerde methode Chi² Inhoudsvaliditeit, interne consistentie via Cronbach’s alpha
Drie etnische groepen:
- Maleisiërs - Chinezen - Indiërs
Representatieve sample: Penang werd ingedeeld in 4 subpopulaties Eén ziekenhuis per subpopulatie werd geselecteerd Bij elk ziekenhuis: convenience sampling
Ziekenhuizen in Penang => een van de 13 staten van Maleisië
76,5% van de respondenten was tevreden met de info gegeven door de dokter 23,5% rapporteerden een onvoldoende tevredenheid m.b.t. de info gegeven door de dokter 76,8% rapporteerde een goede attitude van de dokter Enkele rapporteerden de info niet te begrijpen 84,5% rapporteerde dat de dokter op een vriendelijke manier om moet gaan met de pt en dat ze hun verantwoordelijkheden t.o.v. de pt moeten begrijpen
Tekort aan begrip was de hoofdreden dat zorgde voor hinder in een effectieve communicatie De verschillende redenen voor communicatie barrières:
- Lage health literacy
- Onmogelijkheid van dokter om affectief te luisteren naar de pt
- Info m.b.t. de ziekte en medicatie gedetaille
Communicatiestijl varieert van dokter tot dokter => (pilootstudie) beperkte sample => de variantie in dokters’ communicatiestijlen kon niet geïdentificeerd worden
6
erd te beschrijven
Het level van communicatie tussen de dokter en pt, bepaalt de effectiviteit van de zorg
Butalid, L., et al. (2012). "Patients' views on changes in doctor-patient communication between 1982 and 2001: a mixed-methods study." BMC Fam Pract 13: 80.
Mixed methods studie Zelfde ptn beoordeelden (rating + kenmerken: positieve en negatieve) 189 video’s van consultaties van over 2 perioden: 1982-1984 en 2000-2001 via RIAS Meervoudige regressieanalyse en Nvivo Analyse door de ptn: april 2010 – juli 2010
Video’s Eerste periode: opgenomen (video) consultaties met hypertensie ptn geselecteerd uit twee cohorten van een random consultaties Tweede periode: random consecutive sample, elke eerste hypertensie consultatie van elk van de 108 deelnemende dokters werd gerekruteerd Inclusiecriteria
- Huisartsen
/ Kwantitatieve analyse: biomedische communicatie en de rapportage associeerden positief met de kwaliteitsbeoordeling van de video’s van de eerste periode, niet van de tweede Psychosociale communicatie en persoonlijke opmerkingen positief gerelateerd aan de kwaliteitsbeoordeling van beide periodes Patiënten betrekken (shared decision-making, gedeelde verantwoordelijkheid,…): twee periode Kwalitatieve analyse: In beide perioden: de participanten dezelfde balans
Ptn herkennen verschuiving (probleem focus oplossingsfocus) in de kwaliteit van de dokter-pt communicatie tussen 2 verschillende periodes
Beoordeling van de ptn: retrospectief (invloed van huidige kennis en ervaring) ≠ in context tussen twee periodes Communicatieve gedrag van dokter en niet van de pt Hypertensie ptn generaliseerbaarheid
7
- Dokters > 5 jaar ervaring
Participanten Rekrutering via advertenties op gezondheid gerelateerde webpagina’s en via flyers aanwezig bij huisarts en apotheek Inclusiecriteria:
- Diagnose hypertensie
- ≥1 huisartsbezoek in het afgelopen jaar
- Nederlands begrijpen en spreken
tussen positieve en negatieve opmerkingen Luisteren, steunen en respect tonen: even belangrijk gedurende beide periodes Verschuiving in de observaties van ptn:
- Uitleg aan de pt - Rollen en
verantwoordelijkheden - Probleem gefocuste
communicatie (eerste periode) vs. Oplossing gefocuste communicatie (tweede periode)
Yin, H. S., et al. (2012). "Perceived barriers to care and attitudes towards shared decision-making
Cross-sectionele analyse als onderdeel van een grotere studie die de dokter-pt relatie alsook de medische consultaties onderzoekt Interviews
Data verzameld bij ouders van kinderen die geassocieerd zijn met het publieke ziekenhuis in New York. Inclusiecriteria:
- Ouder of voogd
Het publieke ziekenhuis in New York (Bellevue Hospital Center)
80% wil dat dokter enkele keuzes aanreikt en de ouder om mening vraagt Ouders met een lage Health literacy rapporteerden drempels tot zorg dan ouders met een hoge Health literacy
Lage Health literacy is geassocieerd met drempels in zorg en een verminderde dokter-patiënt relatie invloed op toegang tot zorg en
Cross-sectioneel => enkel associaties onderzoeken => conclusies m.b.t. causatie onmogelijk Gebaseerd op zelfrapportage
8
among low socioeconomic status parents: role of health literacy." Academic pediatrics 12(2): 117-124.
Logistische regressieanalyse
- <18 jaar - Doktersbezo
ek voor acuut probleem
- Pediatrisch ziekenhuis
Exclusiecriteria: - Dokters die
geen Spaans of Engels spreken
- Ouders die ergens anders al hulp zochten voor hun kind
1 op 5 rapporteerde dat de dokter hen niet zag als een partner in o.a. het beslissingsproces
gezondheid (outcome)
Social desirability bias De studie werd uitgevoerd in één stedelijk ziekenhuis met als dominant kenmerk lage SES van de zorgverleners resultaten niet generaliseerbaar naar andere populaties
Adams, R., et al. (2012). "The doctor and the patient--how is a clinical encounter perceived?" Patient Educ Couns 86(1): 127-133.
Mixed-methods studie Kwalitatief: Semigestructureerde interviews waarbij thema’s worden geformuleerd m.b.t. de dokter-patiënt relatie Ekman en Segesten’s framework Factoranalyse Clusteranalyse Kwantitatief: Survey
Kwalitatief: Purposive sample: vrijwillige participanten in de NWAH-studie Inclusiecriteria:
- Diagnose astma
- Verschillende stadiums
- Verschillend qua ernst
- > 18 jaar Kwantitatief: Random sample uit de elektronische
Australische populatie
3 factoren die de dokter-patiënt relatie verklaren:
1. Positieve relatie die gekenmerkt wordt door betrokkenheid pt en shared-decision making
2. Dokter gecontroleerde relatie
3. Relatie met negatieve dimensies
Clusteranalyse identificeerde 4 populatie groepen:
1. Arts is in controle (9,7%) 2. Tegenstrijdig (27,6%) 3. Positieve langdurige
relatie (58,6%)
De ervaring van de dokter-patiënt relatie door de pt m.b.t. decision-making is verschillend over de populatie
Gebaseerd op zelfrapportage Resultaten enkel van toepassing op ptn met chronische aandoening die een duidelijke relatie hebben met hun huisarts Cross-sectioneel
9
witte pagina’s van de telefoongids Inclusiecriteria:
- >18 jaar - Chronische
aandoening - In het laatste
jaar meerdere keren naar dezelfde dokter voor hetzelfde probleem
- Het gezondheidsprobleem vereist door de dokter voorgeschreven medicatie
4. Ongelukkige relatie (4,4%)
Proportie van 18 tot 34-jarigen is sign hoger dan verwacht in cluster 4 Proportie van 65+ers is sign hoger dan verwacht in cluster 1 en sign lager dan verwacht in cluster 4
Moskowitz, D., et al. (2013). "Patient reported interpersonal processes of care and perceived social position: the
Cross-sectionele studie Secundaire data-analyse op basis van data verzameld binnen de Diabetes Study of Northern California (cohortstudie) Lineaire regressieanalyse
11.105 patiënten met de ziekte diabetes en lid van Kaiser permanente of Northern California
/ De drie componenten van SES (inkomen, opleiding en waargenomen sociale positie) correleerden significant met elkaar IPC-scores over de waargenomen sociale positie op de ladder varieerde van 16.4 voor degene op de laagste rang
Dokters beschouwen patiënten met een lagere SES als minder gemotiveerd, minder intelligent en minder rationeel en verschaffen
Cross-sectioneel => enkel associaties onderzoeken => conclusies m.b.t. causatie onmogelijk Gebaseerd op zelfrapportage
10
Diabetes Study of Northern California (DISTANCE)." Patient Educ Couns 90(3): 392-398.
en 18.3 voor degene op de hoogste rang Hogere waargenomen sociale positie associeerde met hogere interpersoonlijke processen van zorg (IPC) IPC nam toe met 0.17 punten per eenheidsstijging in waargenomen sociale positie
bijgevolg minder informatie en besteden minder tijd aan patiënten met een lage SES De wederkerigheid van de dokter-patiënt communicatie Patiënten die van zichzelf lager plaatsen op de sociale ladder ondervinden slechtere kwaliteit van communicatie Individuen met een lage SES ondervinden sterke gradiënten van sociale power in tal van hun dagelijkse interacties en ontwikkelen vaardigheden en gedrag dat adaptief is aan
Social desirability bias De studie werd uitgevoerd in één stedelijk ziekenhuis met als dominant kenmerk lage SES van de zorgverleners resultaten niet generaliseerbaar naar andere populaties
11
deze omstandigheden
Aelbrecht, K., et al. (2015). "Quality of doctor-patient communication through the eyes of the patient: variation according to the patient's educational level." Adv Health Sci Educ Theory Pract 20(4): 873-884.
Discussies in focusgroepen d.m.v. videotapes van medische consultaties Mixed methods bij data-analyse 35 datacollectie sessies ANOVA, chi²
Gestratificeerde sampling volgens leeftijd en geslacht De participanten werden benaderd in een context niet gerelateerd aan medische consultatie (bv. In de supermarkt) Inclusiecriteria:
- >18 jaar - Minstens 1
doktersbezoek in de laatste 12 maanden
- Officiële taal spreken
Studie in meerdere settingen (België, Nederland, UK en Italië)
Quotes: Lage SES: gem. 15 Middelmatige SES: gem. 17 Hoge SES: gem. 20 Pt aan het woord: Lage SES: 14% Middelmatige SES: 40% Hoge SES: 46% Lage SES meer belang aan gevoelens/emotionele aspect van communicatie Middel en hoge SES meer belang aan procesgerichte/probleemgerichte aspect van communicatie
Opleidingsniveau van ptn beïnvloedt hun perspectief op communicatie Ptn met een verschillend opleidingsniveau hebben verschillende noden in consultaties Dokter moeten zich bewust zijn van het verschil in noden!
Het gebruik van enkel gynaecologische scenario’s bias Stratificatie op geslacht en leeftijd maar niet op opleidingsniveau homogeniteit? Beperkt aantal geïncludeerde participanten (259)
Ting, X., et al. (2016). "Patient perception and the barriers to practicing patient-centered
Mixed-methods studie Kwantitatief: cross-sectionele survey gemeten via PPOS Geslacht en opleiding: student ’s t-test Leeftijd:
Participanten random geselecteerd uit de polikliniek Inclusiecriteria:
- Geen (terminale) ziekte die de
Publieke academisch ziekenhuis in Guiyang in China
Kwantitatief: participanten verkiezen dat dokter leiding neemt in consultatie, decision-making Bezorgdheid ptn eerder om het inleven van de dokter in hun persoonlijk perspectief of psychosociale context dan om
Ptn leggen de nadruk op inleving met de pt (vanuit ptn perspectief) Ptn wensen gelijke status en meer
Focus op ptn en dokter niet op verpleegkundigen en apothekers
12
communication: A survey and in-depth interview of Chinese patients and physicians." Patient Educ Couns 99(3): 364-369.
one way ANOVA Subschalen: Paired t-tests Kwalitatief: interviews Grounded theorie
normale communicatie beïnvloedt
- Mogelijkheid om direct te communiceren met dokter
het delen van macht of informatie met dokter Geslacht: geen sign. effect Leeftijd: sign. verschillen in PPOS-scores tussen alle leeftijdsgroepen Opleiding: sign. verschillen in PPOS-scores tussen hoge en lage opleiding Jongere (16-25) en hoogopgeleide ptn waren meer patient-centered Kwalitatief:
- Consultatie duren niet lang genoeg
- Laagopgeleiden bereiden zich onvoldoende voor op consultatie (weinig info geven)
- Ptn deden geen poging om de leiding te nemen in decision-making of info uitwisseling
- Hoge kosten van testen en medicatie (bezorgdheid: is het wel nodig) minder vertrouwen in dokters
transparantie in medische praktijk en in het medische betalingssysteem Jongere en hoger opgeleiden zijn meer gevoelig aan PPC Hoogopgeleiden zijn meer geïnteresseerd in het gedeelde informatie aspect/delen van macht
1
Bijlage 4: Goedkeuring Ethisch comité
1
QUESTIONNAIRE CONTENTS
Bijlage 5: Vragenlijst ESS
ESS DOCUMENT DATE: 21.07.2004
Alerts taken on board: 01, 02, 03
SOURCE
QUESTIONNAIRE
(Round 2, 2004/5)
FINAL VERSION
AMENDMENT 03
21.07.04
2
Q# Topics
Core A1 –A10 Media; social trust
Core
B1 – B4 0
Politics, including: political interest, efficacy, trust, electoral and other forms of participation, party allegiance, socio-political orientations
Core
C1 – C28
Subjective well-being, social exclusion; religion; perceived discrimination; national and ethnic identity
Rotating module
D1-D30 Health and care seeking health, medicine, and doctor/patient relations
Rotating module
E1-E30 Economic morality Trust and interactions between producers and consumers
Core
F1 – F70b
Socio-demographic profile, including: household composition, sex, age, type of area, education & occupation of respondent, partner, parents, union membership, income, marital status
Rotating module
G1-G124 Family Work and Wellbeing work-life balance
Supplementary Section H Human values scale
Supplementary
Section I
Test questions
Interviewer questionnaire
Section J
Interviewer self-completion questions
NB: Some questions which belong to the Family Work and Well-being module are placed in section F, rather than section G. These are marked *. These asterisked questions will be included for Round 2 only. New questions in the core are marked with ~.
Throughout the questionnaire, annotations are provided to aid translation. These attempt to avoid ambiguity by providing definition and clarifications of the concept behind questions, especially where the words themselves are unlikely to have direct equivalents in other languages.
Annotations are also used to mark new questions and questions from the Family Work and Well-being module that are located in the co
3
[…]
D12 TOON KAART 28 Stel dat u een erg zere keel heeft. Wie of wat zou u dan het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies één antwoord op de kaart.
Niemand
Vrienden of familie
Apotheker / drogist / supermarkt
Dokter
Verpleegkundige
Internet / web
Medische hulplijn
Andere therapeut of genezer
(Weet niet)
D12a TOON KAART 28a Welk soort therapeut of genezer zou u het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies één antwoord op deze kaart.
Acupunctuur of acupressuur 01
Chinese geneeskunde 02
Chiropraktijk of osteopathie 03
Kruidenbehandeling of homeopathie 04
Hypnotherapie 05
Massagetherapie 06
Fysiotherapie 07
Reflexologie 08
Andere therapeut of genezer 09
(Weet niet) 88
01
02 GA NAAR D13
03
04
05
06
07
08 VRAAG D12a
88 GA NAAR D13
4
D13 TOON OPNIEUW KAART 28 Stel nu dat u ernstige32 hoofdpijn heeft. Wie of wat zou u dan het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies opnieuw één antwoord op deze kaart.
Niemand
Vrienden of familie
Apotheker / drogist / supermarkt
Dokter
Verpleegkundige
Internet / web
Medische hulplijn
Andere therapeut of genezer
(Weet niet)
D13a TOON OPNIEUW KAART 28a Welk soort therapeut of genezer zou u het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies één antwoord op deze kaart.
Acupunctuur of acupressuur 01
Chinese geneeskunde 02
Chiropraktijk of osteopathie 03
Kruidenbehandeling of homeopathie 04
Hypnotherapie 05
Massagetherapie 06
Fysiotherapie 07
Reflexologie 08
Andere therapeut of genezer 09
(Weet niet) 88
32 “Ernstig” in D13, D14 en D15 betekent kwellend of verstorend zonder levensbedreigend te zijn.
01
02 GA NAAR D14
03
04
05
06
07
08 VRAAG D13a
88 GA NAAR D14
5
D14 TOON OPNIEUW KAART 28 Stel nu dat u ernstige slaapproblemen heeft. Wie of wat zou u dan het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies opnieuw één antwoord op deze kaart.
Niemand
Vrienden of familie
Apotheker / drogist / supermarkt
Dokter
Verpleegkundige
Internet / web
Medische hulplijn
Andere therapeut of genezer
(Weet niet)
D14a TOON OPNIEUW KAART 28a Welk soort therapeut of genezer zou u het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies één antwoord op deze kaart.
Acupunctuur of acupressuur 01
Chinese geneeskunde 02
Chiropraktijk of osteopathie 03
Kruidenbehandeling of homeopathie 04
Hypnotherapie 05
Massagetherapie 06
Fysiotherapie 07
Reflexologie 08
Andere therapeut of genezer 09
(Weet niet) 88
01
02 GA NAAR D15
03
04
05
06
07
08 VRAAG D14a
88 GA NAAR D15
6
D15 TOON OPNIEUW KAART 28 Stel nu dat u ernstige rugpijn heeft. Wie of wat zou u dan het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies opnieuw één antwoord op deze kaart.
Niemand
Vrienden of familie
Apotheker / drogist / supermarkt
Dokter
Verpleegkundige
Internet / web
Medische hulplijn
Andere therapeut of genezer
(Weet niet)
D15a TOON OPNIEUW KAART 28a Welk soort therapeut of genezer zou u het eerst raadplegen voor advies of behandeling? Kies één antwoord op deze kaart.
Acupunctuur of acupressuur 01
Chinese geneeskunde 02
Chiropraktijk of osteopathie 03
Kruidenbehandeling of homeopathie 04
Hypnotherapie 05
Massagetherapie 06
Fysiotherapie 07
Reflexologie 08
Andere therapeut of genezer 09
(Weet niet) 88
[…]
01
02 GA NAAR D16
03
04
05
06
07
08 VRAAG D15a
88 GA NAAR D16
7
D18 TOON KAART 29 Kunt u op deze kaart aangeven hoe vaak u in de afgelopen 12 maanden voor uzelf een dokter heeft geraadpleegd? Daarmee wordt het contact met alle dokters bedoeld, dus ook met specialisten en huisartsen.
Nooit 1
Eén of twee keer 2
3-5 keer 3
6-10 keer 4
Meer dan 10 keer 5
(Weet niet) 8
33 Met “huisarts” bedoelen we de dokter die in het algemeen optreedt als de eerste contactpersoon bij de meeste gezondheidsproblemen.
34 “Dezelfde dokter” verwijst naar dezelfde persoon, niet gewoon hetzelfde type dokter.
35 “Alledaags” in de zin van ‘algemeen en niet ernstig’.
8
TOON KAART 30 Kunt u met behulp van deze kaart aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met elk van de volgende uitspraken?
D20 Wanneer mensen last
dat gewoon moeten
Hele- maal eens
D19 De meeste ziektes gaan
Eens
Niet eens, niet
oneens
Oneens
Hele-
maal oneens
(Weet niet)
vanzelf over zonder dan men naar een dokter hoeft te gaan
1 2 3 4 5 8
hebben van ziektes zoals een gewone verkoudheid, kunnen 1 ze zichzelf genezen.
2
3
4
5
8
D21 Om gezond te blijven, vertrouwen mensen te veel op hun dokters in plaats van op 1 zichzelf.
2
3
4
5
8
D22 Als mensen zeker weten welk geneesmiddel ze nodig hebben, dan zou hun dokter
1
2
3
4
5
8
voorschrijven.
D23 Het is het beste om te
doen wat de dokter zegt. 1 2 3 4 5 8
D24 Ik ben over het algemeen
een beetje teleurgesteld als ik de spreekkamer van de dokter 1 2 3 4 5 8 verlaat zonder voorschrift.
9
TOON KAART 31 Kunt u met behulp van deze kaart aangeven hoe vaak het volgende naar uw mening van toepassing is op dokters in het algemeen?
D25 Dokters verzwijgen de volledige waarheid voor hun patiënten36.
D26 Huisartsen37 behandelen hun patiënten als hun gelijken.
D27 Voordat dokters een beslissing nemen over een behandeling, bespreken ze dit gewoonlijk eerst met hun patiënt.
1 2 3 4 5 8
D28 Patiënten schrikken ervoor terug om de dokter alle vragen te stellen die ze zouden willen stellen.
1 2 3 4 5 8
D29 Dokters zijn bereid hun vergissingen toe te geven aan hun patiënten.
1 2 3 4 5 8
D30 Dokters gebruiken woorden of uitdrukkingen die hun patiënten moeilijk kunnen begrijpen.
1 2 3 4 5 8
[…]
36 “De volledige waarheid verzwijgen” oftewel bepaalde feiten achterhouden.
37 Zie vorige annotatie m.b.t. huisarts.
In
ongeveer
Nooit of de helft Altijd of
bijna van de bijna (Weet
nooit Soms gevallen Meestal altijd niet)
1 2 3 4 5 8
1
2
3
4
5
8
10
F6 TOON KAART 42 Wat is het hoogste opleidingsniveau dat u heeft voltooid? Gebruik deze kaart.
Niet voltooid lager onderwijs
Lager onderwijs, basisschool, speciaal lager onderwijs, bijzonder lager onderwijs
Lager beroepsonderwijs, lagere technische school
Lager algemeen secundair onderwijs
Hoger secundair beroepsonderwijs (A3)
Hoger secundair technisch (A2), zevende jaar beroepsonderwijs
Hoger algemeen secundair
Hoger onderwijs korte type (HOKT) (A1)
Hoger onderwijs lange type (HOLT)
Universiteit
Doctoraal en postdoctoraal
Andere (NOTEER)
(Weet niet)
0 GA NAAR F7
1
2
3
4
5
6 VRAAG F6a
7
8
9
10
11
88 GA NAAR F7
11
F6a TOON KAART 42a In welke richting heeft u uw hoogste opleiding genoten? Kies één antwoord op deze kaart.
NOTA INTERVIEWER: Als hoogste opleiding op meer dan 1 richting betrekking heeft, noteer dan code 01.
Algemeen of geen specifieke richting 01
Kunst – schone of toegepaste kunsten 02
Humaniora – moderne of klassieke talen, geschiedenis, theologie, etc. 03
Techniek, incl. architectuur, industrie, ambacht, bouw, etc. 04
Agrarisch, landbouw, bosbouw 05
Lerarenopleiding of onderwijs 06
Natuurkunde, wiskunde, informatica, etc. 07
Geneeskunde, gezondheidszorg, verpleging, etc. 08
Economie, handel, bedrijfskunde, financiële administratie, etc. 09
Sociale en gedragswetenschappelijke studies, bestuur, media, cultuur, sport- en vrijetijdsstudies, etc. 10
Rechten 11
Persoonlijke verzorging - horeca, huishoudkunde, kappersopleiding, etc. 12
Openbare orde en veiligheid – politie, leger, brandweer, etc. 13
Transport en telecommunicatie 14
(Weet niet) 88 VRAAG IEDEREEN F7 Hoeveel jaar voltijds onderwijs heeft u afgerond?
[Geef aan in voltijds equivalenten (fte’s) , inclusief aantal jaren verplicht onderwijs. De kleuterklas tel je niet mee, vanaf de lagere school wel]
NOTEER HET AANTAL:
(Weet niet) 88
[…]