de site van het gunfire museum vanuit de lucht gezien · 2015. 4. 6. · koninklijk museum van het...
TRANSCRIPT
-
BEZOEKERSGIDS
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
De site van het Gunfire museum vanuit de lucht gezien
Legende: 1 huidige site Gunfire (de vroegere site van het Licht Vliegwezen)
2 tentoonstellingsloods met veldartilleriematerieel
3 tentoonstellingsloods met luchtdoelartilleriematerieel
4 stockageloods
5 werkplaats Gunfire
6 militair vliegveld
7 de vroegere paardenstallen, nu gebruikt als stockageruimte
8 vroegere paardenstal, in gebruik door de vliegclub
Een site vol nostalgie naar vervlogen tijden: van
getrokken artillerie met paarden en motoren naar
zelfrijdende artillerie
-
I N H O U D
Welkom in het Gunfire museum
Korte historiek
Wat te zien in het artilleriemuseum
het Koninginnetheater
de loods veldartilleriematerieel
de loods luchtdoelartilleriematerieel
De historische wandeling door Kwartier West
Praktische info
Hoe bereik ik het Gunfire museum
Hoe bereik ik het Gunfire museum ?
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Aan de verkeerslichten (kruispunt Bredabaan - Guyotdreef - Pauwelslei) de rode pijlen volgen tot aan
het militair vliegveld waar zich de ingang van het museum bevindt.
Ingang museum
GUNFIRE
Kamp van
Brasschaat
Wuustwezel
Brasschaat
-
Praktische info
Gunfire museum
Kwartier West
Kapellei 59
B-2930 Maria-ter-Heide (Brasschaat)
Openingsdagen en openingsuren
Individueel: dinsdag en donderdag van 13.00 u tot 15.30 u (andere werkdagen kunnen
eventueel, zij het op aanvraag).
Groepen: van maandag tot vrijdag (reservatie 1 maand vooraf verplicht), minimum. ±
10 personen tot maximum 40 personen (vanaf 20 personen worden de groepen
gesplitst). Groepsbezoeken gebeuren steeds met begeleiding van een gids.
Mogelijkheden en duur bezoek
Bezoek museum: ca. 2 uur
Bezoek ganse dag = bezoek museum + historische wandeling in het kwartier.
Tarief
Individuele bezoeken (= zonder gids): gratis
Groepsbezoeken (= gids verplicht):
- bezoek museum: 3 euro/persoon
- historische wandeling: 3 euro/persoon
- bezoek ganse dag: 5 euro/persoon
(de betaling kan cash gebeuren of via overschrijving).
Bijkomende faciliteiten
Deze moeten steeds aangevraagd worden aan de Commandant van het Bataljon
Artillerie.
Informatie en reservatie
Gunfire:
T: +32(0)3 630.26.51 of .52
Kazerne Brasschaat
T: +32(0)3 630.26.80 of .01
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
WELKOM IN HET GUNFIRE
MUSEUM
… een bezoek meer dan waard
Het artilleriemuseum strekt zich uit over drie gebouwen:
- het Koninginnetheater ;
- de loods met groot veldartilleriematerieel ;
- de loods met groot luchtdoelartillerie-materieel en een uitgebreide
privécollectie Belgische legertenues.
Links op de foto (genomen tijdens het interbellum) de kazerne van het Dépot Remonte de l'Armée
(D.R.A. was destijds verantwoordelijk voor de aankoop en opleiding van de paarden van het Belgisch leger) en rechts het Koninginnetheater
mailto:[email protected]
-
Korte historiek van het museum
In het Kamp van Brasschaat, de bakermat van de Artillerie, is er al decennia
lang een museum. De mess Officieren (anno 1906) met een stijlvolle eetzaal,
een mooi versierde bar en luisterrijke salons, is al bijna een museum op zich.
Begin jaren ’80 ontving iedere eenheid de opdracht een traditiezaal in te richten,
maar dit project viel stil door plaatsgebrek voor het verzamelde patrimonium.
Maar de oorsprong van het Artilleriemuseum begint eigenlijk reeds tijdens de
Eerste Wereldoorlog.
Het Koninginnetheater is één van de vier theaters die Koningin Elisabeth liet
bouwen achter het front om alzo het culturele leven aan te moedigen. Deze vier
theaters bevonden zich te Eggewaertscapellen, Oostvleteren, Hoogstade en
Lampernisse.
Na de Grote Oorlog zorgde de legerleiding ervoor dat deze vier theaters
heropgebouwd werden in de garnizoenssteden. Zo kwam het theater van
Eggewaertscapellen in het Kamp van Brasschaat (Kwartier West) terecht.
Op 14 maart 1922 werd het opschrift ‘Schouwburg opgedragen aan HM de
Koningin’ aangebracht in de twee landstalen. Het gebouw was echter beter
gekend onder de naam Koninginnetheater (of gebouw F6).
We vervolgen onze weg langs de paardenstallen. Het K.B. van 5 oktober
1852 voorzag de oprichting van permanente installaties in het kamp. Tussen
de troepenblokken en de ingangsdreef bouwde men vier stallen waar ruim
driehonderd paarden een onderkomen vonden.
defileren.
Nog voor het uitbreken van W.O. I krijgt het Vaandelfront vier nieuwe
kazerneblokken die twee verdiepingen tellen en de twee blokken van het
infanteriekwartier samen met de manege. Het uitzicht van het vaandelfront
blijft ongewijzigd tot begin de jaren zeventig. In 1971 wordt het oude
wachtlokaal afgebroken.
In z’n gloriedagen (de jaren vijftig-zestig uit vorige eeuw) kon het kamp zo’n
7000 man troepen logeren in geval van conflictsituaties.
Tijdens de wandeling zal de gids je nog heel wat meer vertellen.
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Eén van de theaters achter het front tijdens de opvoering van een
theaterstuk
We staan nu voor de Hollandse Poort. Ze
werd omstreeks 1870 gebouwd en gaf
toegang tot het Frederikshof (park). Op de
poort vind je Nederlandse leeuwen en
twee vazen, maar hier is duidelijk een
onregelmatigheid te zien (aan u om ze te
vinden).
We komen nu op het Vaandelfront. Hier
vinden we nog een laatste lage
troepenblok van de eerste generatie.
Dit plein was het centrum van het
Frederikshof
De breedte van het Vaandelfront liet toe
om alle kamperende troepen op te
stellenen op een breed front en te laten
We wandelen verder richting Koninginnetheater.
Hier staat het borstbeeld van Generaal de Liem
(18.02.1792-15.09.1875). Hij deed achtereen-
volgens dienst in het Franse leger, het Hollandse
leger en tenslotte in het Belgisch leger.
In 1831 wordt hij Inspecteur-generaal van de
artillerie in ons leger. Zijn rol is van kapitaal belang
in deze periode van onrust.
-
Historische wandeling door Kwartier West
De militaire aanwezigheid in Brasschaat gaat terug tot in 1818 in de Hollandse
periode. In deze periode werden de terreinen in Maria-ter-Heide gehuurd om er
militaire oefeningen te houden. Vanaf 1820 maakt Koning Willem I er officieel
een schietveld van. Vanaf dat moment groeit de Polygoon van Brasschaat uit
tot wat het vandaag is.
We beginnen onze wandeling bij de Mess Officieren. De oorspronkelijk mess
werd, samen met de eerste gebouwen van het kamp, omstreeks 1860
opgetrokken, maar brandde af in 1904.
De huidige Mess Officieren dateert van 1906. Oorspronkelijk had het gebouw
een toren met een klok, maar deze werd afgebroken bij het uitbreken van W.O.I
(hij kon immers dienen als observatiepost voor de vijand).
We vervolgen onze weg door het Park Officieren, versierd met het standbeeld
van Leopold I en Sint Barbara. Het park was lang het exclusief terrein voor de
officieren. Enkel geselecteerde onderofficieren en soldaten-miliciens mochten
er komen, maar kregen zwijgplicht.
We komen nu bij de eivormige ijskelder, daterend uit het einde van de 19de
eeuw. In deze kelder werd naast ijs ook voedsel bewaard. Het ijs was afkomstig
uit de omliggende vijvers. De kelder bleef in gebruik tot 1914.
Vanaf 1923 diende het theater als “Garnizoensschouwburg”. Grote kachels
(meer dan 2 m hoog en 1 m doorsnede) zorgden toen voor de verwarming
tijdens de voorstellingen. Later kreeg het theater diverse andere functies (o.a.
oefenruimte van de Muziekkapel van de Grenadiers om in 1992 deels in gebruik
genomen te worden als artilleriemuseum. Maar al snel bood het gebouw niet
voldoende ruimte om het patrimonium van de ontbonden artillerie-eenheden en
de giften van sympathisanten onder te brengen. Alzo werd, na de nodige
herstellingswerken, het gehele gebouw in gebruik genomen als
artilleriemuseum. Eén onderofficier en één eerste brigadier-chef, bijgestaan
door drie op rust gestelde militairen als werkende vrijwilligers, zorgden voor de
inrichting van de zalen. In 2001 werd het museum geopend voor het publiek.
De huidige ingang van het Koninginnetheater is de achteringang, destijds
gebezigd door de optredende artiesten.
In het eerste decennium van de 21ste
eeuw verhuisde het grote
artilleriematerieel naar twee grote loodsen in de vroegere site van het Licht
Vliegwezen, grenzend aan het eerste militaire vliegveld van België (zie foto
achteraan).
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Eén van de theatergezelschappen tijdens W.O. I
In 1928 wordt het Artilleriehuis opgericht
waar een waardevolle collectie aan
kunstwerken en militaire
gebruiksvoorwerpen verzameld werden. Hier
liggen de wortels van het huidige museum.
Na 1909, tijdens de tweede bouwfase
verschenen de nieuwe logementsblokken
voor de officieren. De oude officiersblokken
werden de logementsblokken voor de
onderofficieren. In 1954 verschenen in het
park ontspanningsmogelijkheden.
-
Wat is er te zien in het Gunfire museum ?
Het Koninginnetheater
Het Koninginnetheater bestaat uit drie zalen:
In de eerste zaal: hier kan je, gezeten, de werking en/of de evolutie van de
artillerie op video zien en krijg je de nodige informatie.
Na de korte filmvoorstelling krijg je korte informatie over de gebruikte
artilleriemunitie.
Talrijke oude foto’s en krantenknipsels geven u hier een beeld van het ontstaan
van het Kamp van Brasschaat en de historiek van Maria-ter-Heide (Polygoon)
die nauw verbonden is met het Kamp van Brasschaat.
In de tweede zaal: hier wordt het patrimonium tentoongesteld van de meeste
ontbonden Belgische artillerie-eenheden van na de tweede wereldoorlog
(bepaalde ontbonden eenheden hebben een vzw opgericht en bewaren spijtig
genoeg zelf hun patrimonium).
In de centrale zandbak tref je wat groter artilleriematerieel en -materiaal aan.
In de derde zaal: talrijke schaalmodellen van artilleriematerieel (Belgische en
buitenlandse) kan je hier bewonderen, alsook kleine wapens, uniformen,
fotomateriaal uit beide wereldoorlogen en herinneringen aan de eerste
buitenlandse opdrachten van het Belgisch leger in UNO-verband.
Naast het luchtdoelartilleriematerieel vind je in twee afzonderlijke zalen een
uitgebreide, unieke privécollectie legertenues van het Belgisch leger van na de
tweede wereldoorlog.
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
-
De luchtdoelartillerieloods
De vooruitgang van het vliegwezen stopt niet op het einde van W.O. I. De vliegtuigen
ontwikkelen in zeer snel tempo terwijl de evolutie van de luchtdoelartillerie stagneert (de
geallieerde legers gebruikten bij het uitbreken van W.O. II nog luchtdoelartilleriematerieel
daterend uit W.O. I !). De eerste heropleving en ontwikkeling van de luchtdoelartillerie
vangt slechts aan in 1934. Naast zwaardere kanonnen zoekt men eveneens naar lichte
AA-wapens met klein kaliber, grote aanvangssnelheid en snelle bediening.
Tijdens W.O. II ondergaat het AA-materieel enorme ontwikkelingen o.a. door het gebruik
van de radar. Na W.O. II volgt weer een stagnatie. In de beginjaren ’60 doen moderne
systemen hun intrede (Hawk- en Nike-systemen). In 1978 verschijnt het Gepard-
systeem, gebouwd op het onderstel van de Leopardtank. Dit AA-wapen kon al rijdend
vijandelijk opsporen en identificeren (met radar of optisch).
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Zicht in de tweede zaal met de zandbak en het patrimonium van de ontbonden artillerie-
eenheden
Zicht in de derde zaal
In deze loods staan praktisch alle in gebruik genomen
systemen van de Belgische luchtdoelartillerie tentoongesteld,
met één van de eerste echt ontwikkelde AA-wapens,
namelijk de Pom-Pom (zie foto), voorzien van de
belangrijkste kenmerken en historische foto’s.
De luchtdoelartillerie kent haar ontstaan tijdens W.O. I toen
de vliegtuigen verschijnen op het strijdtoneel. Gezien de
aanvankelijk kleine evolutiemogelijkheden en de grote
kwetsbaarheid van de toenmalige vliegtuigen volstaat het op
dat ogenblik bestaande mitrailleurs en kanonnen op
aangepaste luchtafweeraffuiten te plaatsen.
-
De loods met veldartilleriematerieel en speciale tentoonstellingsruimte
In deze loods staat een uitgebreide verzameling kanonnen, houwitsers en
mortieren, ooit in gebruik bij het Belgische leger, voorzien van de belangrijkste
kenmerken en historieken van de betrokken artillerie-eenheden.
De eerste helft van de 19de
eeuw evolueert het artilleriematerieel weinig. De
vuurmonden worden in brons of gietijzer gegoten. Men beschikt enkel over
voorladers met gladde loop en ronde kanonkogels en kartetsen. De loop van
het kanon/houwitsers is vast gemonteerd op affuit. Na elk schot moet door de
terugslag opnieuw gericht worden. De tweede helft van de 19de
eeuw wordt
gekenmerkt door een ononderbroken opeenvolging van belangrijke uitvindingen
o.a. stalen lopen, de kulas voor achterladers, de getrokken loop, het
terugloopsysteem op de loop e.a. Al deze verbeteringen komen de veiligheid,
de dracht en de spreiding ten goede. Men kan nu richttoestellen op de
vuurmonden gebruiken doordat het stuk niet telkens meer moet gericht worden
na elk schot (de terugslag wordt immers opgevangen door het
terugloopsysteem op de loop en de schop).
Tijdens de periode 1830-1914 wordt het Belgisch leger en ook de artillerie
diverse malen gereorganiseerd, zowel de vesting- als veldartillerie. Bij het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is het standaard veldartilleriematerieel
het kanon 75 mm.
Tijdens W.O. I komt de motorisatie (het gebruik van artillerietrekkers) op gang
(spoorwegartillerie, trekkers voor de zware kalibers vuurmonden).
Na W.O. I is de rol van de vestingartillerie uitgespeeld. De periode 1918-1940
wordt op artillerievlak gekenmerkt door de vooruitgang op gebied van dracht en
mobiliteit.
Na W.O. II wordt aanvankelijk het Belgisch leger op Engelse leest geschoeid.
Het enige artilleriematerieel waarover onze artillerie beschikt is de 25-ponder. In
1951 gaat onze krijgsmacht over op de Amerikaanse legerorganisatie en
verschijnt artilleriematerieel van Amerikaanse makelij. Van motorisatie (met
artillerietrekkers) gaat men over op mechanisatie (zelfrijdende vuurmonden) van
de kalibers 105 mm tot 203 mm. Ook raketten en missiles doen hun intrede in
onze veldartillerie.
Diverse panelen o.a. met talrijke foto’s van de Belgische artillerie in actie, geven u een
beeld hoe het er in vervlogen tijden aan toe ging. Ook de werking van de artillerie wordt
op een didactische manier duidelijk gemaakt.
In een aparte tentoonstellingsruimte worden op geregelde tijdstippen tentoonstellingen
gehouden om bepaalde militaire thema’s, o.a. de herdenking van W.O.I in 2014-2018, in
de kijker te brengen.
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Links op de foto ons oudste kanon, een zesponder uit 1824