de zwarte hond - spiegel rotterdam
DESCRIPTION
Stedenbouwkundig onderzoekTRANSCRIPT
Spiegel Rotterdameen studie naar zes analoge steden
2 Spiegel Rotterdam
Er zijn grote ambities voor de Rotterdamse binnenstad. Gemeente en andere spelers weten dat het
stadscentrum bepalend is voor de aantrekkingskracht van Rotterdam. Het is de beslissende pull factor
voor bewoners en bedrijven. Maar hoe gaan we om met die binnenstad? Hoe buiten we de mogelijkheden
van Rotterdam uit om het centrum optimaal te ontwikkelen?
De uitdaging waarvoor Rotterdam zich gesteld ziet, is natuurlijk niet uniek. Daarom vergelijken we de
Rotterdamse binnenstad met vijf andere binnensteden. Door de programmatische opzet en ontwikkeling
van deze steden in kaart te brengen, genereren we belangrijke kennis voor Rotterdam. We houden de stad
als het ware een spiegel voor.
Voor Spiegel Rotterdam deden drie ontwerpers en een groep studenten gedurende anderhalf jaar
onderzoek. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in deze publicatie. Spiegel Rotterdam maakt deel uit van
Project Rotterdam, een breder onderzoek gericht op de ontwikkeling van een nieuw stedenbouwkundig
instrumentarium voor verdichting van de binnenstad. Project Rotterdam heeft geen formele opdrachtgever.
Het is een initiatief van Jeroen de Willigen (DeZwarteHond.), Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers) en Peter
van der Helm (PH Urbanism) en wordt uitgevoerd met studenten van de Rotterdamse Academie van
Bouwkunst en ondersteuning van het Stimuleringsfonds voor Architectuur.
Project Rotterdam richt zich op de ontwikkeling van kennis en kunde over stedenbouw in Rotterdam. We
zijn ervan overtuigd dat stedenbouw sturend kan zijn in de transformatie van het centrum van Rotterdam
tot een plek waarin de dynamiek en kwaliteiten van Rotterdam optimaal de ruimte krijgen.
Rotterdam, december 2012 (tekst en studie, 2011)
Jeroen de Willigen (DeZwarteHond.)
Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers)
Peter van der Helm (PH Urbanism)
3Een studie naar zes analoge steden
Voorwoord
4 Spiegel Rotterdam
Voorwoord
0. Inleiding
1. Stand stedenbouw Transformeren [on]mogelijk
2. Zes steden Vergelijking in entiteit, ambities en beleid
3. Vier typen stad Ruimtelijk-programmatische analyse
4. Spiegelen I Reflecteren op bevindingen
5. Spiegelen II Reflecteren vanuit de praktijk
6. Aanbevelingen Aanbevelingen voor verbetering en verdichting van de Rotterdamse binnenstad
Tot slot
Bronnen Colofon
5Een studie naar zes analoge steden
Inhoud
3
8
13
25
59
71
83
91
95
96
97
hoofdpunten: de verplaatsing van het stadshart naar de Coolsingel, de scheiding van functies, meer ruimte voor verkeer en het weren van woonfuncties. Het wordt duidelijk dat de actuele Rotterdamse verdichtingstrategie met omvangrijke hoogbouwprojecten, niet het enige antwoord kan zijn op de ambities uit het binnenstadsplan. Daarbij komt dat dit soort projecten in de huidige economische situatie nauwelijks voortgang kennen.
Daarvoor kijken we naar andere steden en de manier waarop die omgaan met de opgave van de binnenstad. Spiegel Rotterdam is een onderzoek naar zes steden die elk een grote ruimtelijke of programmatische transformatie hebben ondergaan na de Tweede Wereldoorlog. Door de ruimtelijke opzet, ambities en programmatische ontwikkelingen van deze zes steden te vergelijken, krijgen we inzicht in de manier waarop steden problemen tackelen, ontwikkelingen mogelijk maken en ambities omzetten in langlopende strategieën. Deze inzichten willen we toetsen zodat ze uiteindelijk de basis kunnen bieden voor een nieuwe
0. Inleiding
De gemeente Rotterdam stelt zich ten doel de binnenstad te versterken met een hoogwaardig publieke domein, een sterk aanbod aan culturele, commerciële en maatschappelijke voorzieningen, en woningen in verschillende typologieën. Om deze kwaliteiten te kunnen realiseren, zijn binnenstadbewoners nodig. Maar wat komt er eerst: de sterke binnenstad of de nieuwe bewoners? En welke motieven zijn daarbij belangrijk? Door de ruimtelijke en programmatische ontwikkeling van zes steden met elkaar te vergelijken, proberen we erachter te komen hoe verschillende steden omgaan met hun binnenstad.
Binnenstad als Citylounge 2008-2020 is het vigerende binnenstadsplan van Rotterdam. Hierin spreekt de gemeente haar ambitie uit om een complete, diverse, maar vooral ook dynamische binnenstad te realiseren. De principes die aan deze ambitie ten grondslag liggen, zijn echter fundamenteel anders dan de principes achter het plan dat de basis vormt van de huidige binnenstad. Dit basisplan van Van Traa uit 1946 had als
De ambities en ruimtelijke uitdagingen waarvoor de Rotterdamse binnenstad zich gesteld ziet, zijn niet uniek. In Spiegel Rotterdam vergelijken we de Rotterdamse binnenstad met vijf binnensteden van vergelijkbare ‘tweede’ steden in andere landen. Door de ruimtelijke en programmatische opzet en ontwikkeling van deze steden te bestuderen en in kaart te brengen, genereren we belangrijke kennis voor de Rotterdamse binnenstad.
8 Spiegel Rotterdam
9Een studie naar zes analoge steden
verdichtingsstrategie voor binnensteden in het algemeen, maar voor Rotterdam in het bijzonder. De rigoureuze en grootschalige aanpak in Rotterdam heeft tot nu toe niet geleid tot de gewenste binnenstedelijke kwaliteit. Maar wellicht is het een vorm van participatieve ontwikkeling, van open stedenbouw, die de Rotterdamse binnenstad wel de gewenste kwaliteit kan leveren.
LeeswijzerIn hoofdstuk 1 ‘Stand stedenbouw’ zetten we de mogelijkheden en onmogelijkheden voor stedelijke transformatie van de Rotterdamse binnenstad uiteen. Startpunt is het onderzoek is Stedenbouw, vak of vacuüm. Nulmeting Rotterdam uit 2009 en de reeks kritische uitspraken van de genodigde buitenlandse experts op het gebied van stedenbouw en publieke ruimte.
In hoofdstuk 2 ’Zes steden. Vergelijking in entiteit, ambities en beleid’ introduceren we de zes steden. We geven een toelichting op de kerndata en de morfologie en houden de beleidsplannen van de verschillende steden tegen het licht.
verdichtingsstrategie voor binnensteden in het algemeen, maar voor Rotterdam in het bijzonder. De rigoureuze en grootschalige aanpak in Rotterdam heeft tot nu toe niet geleid tot de gewenste binnenstedelijke kwaliteit. Maar wellicht is het een vorm van participatieve ontwikkeling, van open stedenbouw, die de Rotterdamse binnenstad wel de gewenste kwaliteit kan leveren.
LeeswijzerIn hoofdstuk 1 ‘Stand stedenbouw’ zetten we de mogelijkheden en onmogelijkheden voor stedelijke transformatie van de Rotterdamse binnenstad uiteen. Startpunt is het onderzoek is Stedenbouw, vak of vacuüm. Nulmeting Rotterdam uit 2009 en de reeks kritische uitspraken van de genodigde buitenlandse experts op het gebied van stedenbouw en publieke ruimte.
In hoofdstuk 2 ’Zes steden. Vergelijking in entiteit, ambities en beleid’ introduceren we de zes steden. We geven een toelichting op de kerndata en de morfologie en houden de beleidsplannen van de verschillende steden tegen het licht.
Hoofdstuk 3 ‘Vier typen stad’ biedt een thematische vergelijking van de zes steden. We leggen de relatie tussen wonen, werken, recreatie en infrastructuur en de ruimtelijke opzet van deze zes steden, verbeeld in een reeks van kaarten.
In hoofdstuk 4 ‘Spiegelen I’ benoemen we een aantal cruciale items waarmee de ambities ruimtelijk gestalte kunnen krijgen. Ook reflecteren we op ontwikkelingen. Natuurlijk is niet één stad hét voorbeeld - elke stad heeft elementen die in meer of mindere mate interessant kunnen zijn voor Rotterdam en vice versa.
In hoofdstuk 5 ‘Spiegelen II’ is de weerslag van een aantal gesprekken met personen die vanuit verschillende achtergronden bezig zijn met de Rotterdamse praktijk.
In hoofdstuk 6 ‘Aanbevelingen’ komen we tot aanbevelingen die relevant zijn voor de geambieerde ontwikkeling en verdichting van de Rotterdamse binnenstad.
12 Spiegel Rotterdam
Er zijn 2 soorten steden. Steden die een ster architect uitnodigen
en mooie postkaarten maken. En er zijn steden die strategieën
ontwikkelen om de openbare ruimte te verbeteren.
Jan Gehl
1. Stand stedenbouwTransformeren [on]mogelijk
niet permanent. Daarvoor is blijkbaar een andere strategie nodig.
Idee fixe eindbeeldDe huidige ontwikkelingspraktijk is vanaf de eerste schets gericht op een eindbeeld waarin ontwerp, realisatie en gebruik zijn gekristalliseerd. Het bereiken van dit eindbeeld markeert de overgang van het project in ontwikkeling naar het object in gebruik. Daarbij gebeurt het maar al te vaak dat spelers uit het ontwikkelingstraject zijn vrijgesteld van verantwoordelijkheid voor de kwaliteit op de lange termijn. Als de periode van gebruik en verbruik aanbreekt, blijkt het in alle opzichten geoptimaliseerde ontwerp opeens onveranderbaar en niet toekomstbestendig te zijn. Het eindbeeld is geoptimaliseerd voor het moment van oplevering. Het creëert een schijnzekerheid die ertoe dient om in een zo kort mogelijke tijd zekerheid en controle over een ontwikkelingsproces
In naoorlogse wijken en stationsgebieden zagen we de laatste jaren vaak radicale make-overs. Maar waarom volgt transformatie hier eigenlijk niet de weg van geleidelijkheid? Zijn de stedenbouwkundige structuren op deze plekken zo star dat een meer continue vorm van vernieuwing niet mogelijk is? Of was er zo lang geen aandacht voor deze gebieden dat een radicale ingreep uiteindelijk noodzakelijk werd?
Uit analyse blijkt dat binnensteden die door een ramp, oorlog of grote functieverandering zijn getroffen en hierdoor grote transformaties hebben ondergaan, vaak met dezelfde vraagstukken te kampen hebben. Grootschalige ontwikkelingen blijken niet altijd de gewenste binnenstedelijk kwaliteit op te leveren. Het rücksichtslos verdichten om zo meer bewoners en functies aan te trekken leidt in eerste instantie wel tot meer bewoners, bezoekers en werkplekken, maar dat effect is vaak
Ruimtelijke ordening kent in Nederland een sterke traditie van planning en maakbaarheid. Ook in Rotterdam was gebiedsontwikkeling lange tijd een vorm van kolonisatie. Vooral vanaf de jaren vijftig zijn in Rotterdam op grote schaal ‘lege’ gebieden ontgonnen om er woningen, kantoren, bedrijfsruimten en voorzieningen te realiseren. Inmiddels is die tijd voorbij. De opgave van nu en de toekomst gaat niet langer over het vormen van iets nieuws op een lege plek, maar over het omvormen van een bestaande plek. Herbestemming van bestaande gebouwen, herstructurering van naoorlogse wijken en verandering van bijvoorbeeld stationsgebieden zijn veel voorkomende opgaven met de bestaande context als uitgangspunt. Ruimtelijke ordening wordt zo ruimtelijke organisatie en daarbij hoort een andere vorm van stedenbouw.
13Een studie naar zes analoge steden
Gebruik de uniekheid van verschillende kwaliteiten:
• Rotterdam heeft de rivier als enorme kwaliteit. Ze zijn op het
moment niet toegankelijk en ze zijn ook niet op de mens ingericht.
Gebruik het water, verwijder de auto’s en industrie en maak de rand
toegankelijk. Deze randen aan het water moeten opnieuw vorm
gegeven en gebruikt worden.
• Rotterdam heeft een ruggengraat van parken en groene
waterpartijen, van centraal station tot aan de Maas, die onderling
verbonden zou moeten worden als recreatieve as.
• Rotterdam heeft een verzameling van verschillende wijken om de
binnenstad. Deze moeten worden onderzocht en verbeterd. De stad
zou altijd moeten proberen het historische weefsel te behouden.
Larry Beasley
Het openbare vervoersnetwerk is redelijk goed, maar
niet alle stations zijn even uitnodigend.
Jan Gehl
• Elk gebouw in Melbourne heeft een kwalitatieve waardering aan
de hand waarvan bepaald is in hoeverre een gebouw gesloopt mag
worden. Soms is dat het hele gebouw, soms de interne structuur,
soms enkel de gevel. Hoe een gebouw wordt vormgegeven is niet
van belang, wat van belang is is de wijze waarop deze zich gedraagt
ten opzichte van zijn omgeving.
• Stop met het slopen van oude gebouwen, maar geef bewoners de
stad. Het oude is evenveel waard als het nieuwe.
Rob Adams
Potentieel en mobiliteit
Om een grote stad te bouwen, kun je er niet meer
volstaan een bepaalde hoeveelheid torens bij
elkaar te zetten, want de tijden dat flatgebouwen
alleen al door hun hoogte imponeerden, zijn
voorbij.
Angelika Schnell
Rotterdam staat bekend om zijn skyline, een
moderne stad. Deze hoge gebouwen zorgen voor
problemen zoals schaduw en wind op het maaiveld.
Jan Gehl
Hoogbouw en laagbouw• Als de bevolking niet groeit in het centrum en Rotterdam zoveel
beschikbare bouwgrond heeft, waarom is hoogbouw dan een
prioriteit? Er is naast Hong Kong en New York, geen enkele stad
die tot hoogbouw over heeft moeten gaan.
• Over 10 jaar is laagbouw een vereiste in de binnenstad. Niet
vanwege planningbeleid, maar vanwege de leefbaarheid en
milieueisen. Dat is het beste wat de stad kan overkomen, bezien
vanuit het microklimaat.
Rob Adams
14 Spiegel Rotterdam
te krijgen. De planning moet een maximum aan voorspelbaarheid genereren en op specifieke punten hoge investeringskosten rechtvaardigen maar de boekwaarden die daarvoor worden opgevoerd, kunnen al snel illusoir blijken te zijn als de vraag verandert of uitblijft. Ook kan de investeerder met het lock-in-effect worden geconfronteerd: na de (dure) realisering van het project is hij ‘opgesloten’ in de voorwaarden. De gebruiksmix klopt bijvoorbeeld niet, er zijn geen huurders te vinden of het geplande terreinoppervlak strookt niet met het absorptievermogen van de lokale onroerendgoedmarkten.
Ook de gehele wet- en regelgeving is gerelateerd aan een eindbeeld. Ruimtelijke ordening kent een hiërarchische lineaire opbouw met structuurvisie, masterplan en bestemmingsplan, die het tussentijds bijstellen van doelen lastig maakt. Beleidsdocumenten proberen ontwikkelingen voorspelbaar te maken en conflicten te voorkomen en zijn daardoor beperkend in plaats van aanjagend of entamerend. Bovendien leidt het werken met een eindbeeld tot een vorm van totaalplanning waarin alleen grote consortia kunnen participeren. De eindgebruiker krijgt dus geen enkele kans om als producent van de stad op te treden. Daarmee is hij gedegradeerd tot klant.
Flexibel ontwikkelenDe opgave is strategieën te ontwikkelen die niet alleen in een non-profit omgeving werken maar ook in gebieden met hoge ontwikkeldruk. Deze strategieën moeten in staat zijn commercieel en niet commercieel met elkaar te verbinden – naast elkaar en niet opeenvolgend zoals gebruikelijk bij processen van gentrification. Voor objecten die aan het einde van een levenscyclus verkeren, wordt tijdelijk gebruik door creatieve functies vaak ingezet als aanjager voor de ‘nieuwe’, wederom commerciële programmering. Het tijdelijk gebruik fungeert dan als katalysator voor een versnelde waardeontwikkeling in de grondexploitatie om daarna weer te verdwijnen. Maar vormen van tijdelijk gebruik kunnen ook deel uit blijven maken van een gebied en tijdelijk gebruik kan bij succes permanent worden en op die manier bijdragen aan
• Intensiteit betekent niet per definitie hoogbouw, laag- en middelbouw
kunnen net zoveel dichtheid genereren.
• Hoogbouw dient ervaren te worden als prettige woonomgeving,
toegang te hebben tot een een substantiële groene ruimte en er moeten
wijkvoorzieningen zijn.
• Zon en schaduw dienen meegenomen te worden bij het ontwerpen van
nieuwe gebouwen.
• Alle plinten en hoeken van nieuwe gebouwen dienen aantrekkelijk en als
plezierig worden ervaren.
Larry Beasley
15Een studie naar zes analoge steden
16 Spiegel Rotterdam
• Voldoe in de vraag naar familiehuizen om een
lokale economie te kunnen handhaven
• Activeren van de plinten door middel van
functies dan wel voordeuren. Indien onmogelijk
dan kunnen ook patronen en kunst worden
gebruikt om sfeer te maken.
• In Nederland en in Rotterdam hebben we een
lange traditie van compact wonen, rondbewegen
zonder auto, een urbane levensstijl en het
zorgvuldig inpassen op de locatie, die ons
rijke lessen en voorbeelden geven voor de
hedendaagse stad.
• Dode gevels zijn niet toegestaan. Er zijn
verschillende methoden, op oogniveau, om de
straten te doen leven en animeren zoals deuren,
portieken, stoepen en ramen.
• Commerciële routen moeten worden beschut
voor weer en wind.
• Historische bebouwing, bestaand weefsel en
publieke kunst moet je behouden en inzetten als
kwaliteit voor nieuwe ontwikkelingen.
Larry Beasley
• Tel daarbij het typische postmoderne boerenbedrog, dat door de applicatie van
architectonische hulpstukken uit de rubriek ‘arcade’ of met een ‘familiaire’ gevelbekleding
van steenplaten probeert de schijn van een menselijke maat te wekken, terwijl de flats toch
meestal hermetisch zijn afgesloten.
• Waarom men niet bereid is in een luxeflat de problemen weg te nemen waar flats om
typologische redenen onder te lijden hebben blijft een raadsel.
• ...ontstaan grote wooncomplexen waarbij de totaalindruk bepalend is. Daarvoor wordt de
afzonderlijke woning van zijn emancipatorische waarde beroofd.
• Zowel op de Müllerpier als bij het compagniecomplex en de hofdame vind je prachtige
penthouselofts en maisonettes, maar daarnaast ook slecht belichte woningen, die in
overgebleven hoeken van het bouwvolume gepropt zijn en niet eens uitzicht op het water
bieden, of andere pluspunten hebben
• Als het aan de juiste clièntele ontbreekt of de programmatische infrastructuur uitblijft, zou
de woningbouw flexibeler moeten zijn en, afhankelijk van de stedelijke ontwikkeling, een
meer stedelijk of juist meer suburbaan wonen kunnen aanbieden.
• Daar komt bij dat de slingerende uitgraving van de Beurstraverse een welkome afwisseling
vormt in een Nederlandse stad waar verder alles rechttoe rechtaan geordend is – een anti-
Lijnbaan, die de beroemde naoorlogse winkelstraat evenwel niet achterhaald maakt, maar
er juist een architectonisch complement op vormt en een van de beste argumenten voor
het behoud van diezelfde Lijnbaan is.
• Het is jammer dat de uitzonderlijk gunstige positie niet overal op het terrein tot oplossingen
heeft geleid waarbij elke woning deel heeft aan de omgeving....Daarmee is het DWL-terrein
een goed voorbeeld van de vraagtekens die je kunt zetten bij het gebruik in de jaren ’80 om
verschillende architectenbureau’s elk hun eigen gebouwtypen te laten ontwerpen.
• Minstens een deel van de jungle moet werkelijkheid worden, willen de verwachtingen
uitkomen die de ontwikkelingen van de Wilhelminapier heeft gewekt.
Angelika Schnell
Waar architecten in de jaren zeventig huizenblokken ontwierpen
die een ideologische overtuiging uitdrukten, en waar ze in
de jaren tachtig en negentig huizenblokken ontwierpen die
een nietideologische overtuiging uitdrukten, ontwerpen ze
tegenwoordig huisvestingsopties die losstaan van iedere ideologie
of overtuiging.
Michael Speaks
Architectuur, typologie en morfologie
Er wonen best wat mensen in het centrum,
zo’n 7000, maar er zijn geen voorzieningen
of groene ruimtes of speelplaatsen in de
omgeving.
Jan Gehl
Programma en diversiteit
17Een studie naar zes analoge steden
• Mensen moeten uit de auto om iets te kunnen kopen, dus verhoging
van de programmatische dichtheid verlangt concessies voor de
autobereikbaarheid.
• Daarnaast komen mensen vaak niet enkel om te kopen, maar ook omdat
het ervaren wordt als een recreatieve activiteit. Het stimuleert zo ook het
niveau van de culturele voorzieningen.
• Goed werkende publieke ruimten zijn vaak niet eens zo goed ontworpen,
maar zijn geactiveerd door gekoppeld programma.
Rob Adams
Er moet dan ook van worden uitgegaan dat er ondanks een groot
aantal nieuwe woningen en kantoren niet zomaar een bruisend
stadsleven zal ontstaan, omdat dat bestaat bij gratie opeenhoping
en grote aantallen.
Angelika Schnell
• Een binnenstad verlangt de aanwezigheid van attracties en
daarmee gebruikers.
• Er dient een intensivering van bestaande woongebieden
met hogere inkomens plaats te vinden, om het lokale
voorzieningenniveau omhoog te trekken.
• Consumenten maken keuzes voor huizen niet alleen
op basis van de woning zelf, maar de keuze word ook
gebaseerd op wat ze nodig hebben in hun omgeving.
• Het is belangrijk dat er een sociaaleconomische mix van
huishoudens is in de verschillende wijken, maar de aandacht
moet uitgaan naar het faciliteren van gezinnen.
• Rotterdam richt nu op 5.000 woningen voor de komende 5
jaar, dat kunnen er 50.000 zijn.
Larry Beasley
• Momenteel straalt de uiterlijke vorm ‘stad’ uit, terwijl men op planologisch vlak in
suburbane concepten blijft steken.
• Eigenlijk gaat het in Rotterdam niet om afzonderlijke bouwwerken, maar om het
stedelijke totaalbeeld.
• Schaamteloos, modern, radicaal, grootsteeds te zijn is zonder twijfel de wens van
Rotterdam, door zichzelf uitgeroepen tot ‘stad van de architectuur’. Maar de werkelijk is
tegelijkertijd bescheidener en complexer.
• Met andere woorden: grote stad – graag, maar dan zonder verkeer, lawaai, hectiek,
chaos, criminaliteit, vuil, mensen, subcultuur, ongevallen, daklozen, McDonalds,
uitdragerijen, buurtcafeetjes – misschien zelfs wel zonder HEMA, kortom: Fifth Avenue
zonder Manhattan.
Angelika Schnell
Imago
De politisering van de architectuur die in Rotterdam in de
jaren zeventig aan de orde van de dag was maakte, vanaf de
jaren tachtig en in toenemende mate in de jaren negentig,
langzaam maar zeker plaats voor de vercommercialisering
van de architectuur. Tegenwoordig vinden veel mensen dat
de zaak te ver is gedreven en dat het imago van Rotterdam
belangrijker lijkt te zijn geworden dan Rotterdam zelf. Waar
andere gemeenten de architectuur te hulp hebben geroepen
om voor zichzelf een nieuwe merknaam te creëren, is
Rotterdam een stap verder gegaan en heeft de architectuur
zélf tot zijn merk gemaakt. Daarbij is men kennelijk uit het
oog verloren dat het bouwen van huizen en bedrijven nodig
is om de stad te laten voortbestaan en groeien.
Michael Speaks
• De openbare ruimte heeft niet overal een even duidelijke
identiteit.
• Het is raar hoe Rotterdam het water niet viert, niet gebruikt,
er auto’s kunnen parkeren en er achterkanten naar toe
staan.
Jan Gehl
• Een binnenstad verlangt kwalitatieve en
diverse ruimten.
• Creëer plekken van rust.
• Mensen willen grote parken en prachtige
voetpaden, maar er moet ook aandacht
zijn voor private ruimtes, afgesloten tuinen,
terrassen en daktuinen.
Larry Beasley
De Weenabebouwing is in die optiek een ‘postmoderne hyperruimte’,
een ruimte die het individu niet langer de mogelijkheid laat, zichzelf
te lokaliseren, zijn directe omgeving door waarneming te structureren
en zijn positie in een meetbare buitenwereld cognitief te bepalen.
Angelika Schnell
• Het is daarnaast van groot belang dat er een
sterk heldere grens is tussen publiek en privaat
domein en dat de kwaliteit van je publiek domein
hoog is.
• Het is zaak om publieke ruimten niet te groot
te maken.
• Het grootste probleem van Rotterdam is dat er
teveel openbare ruimte is.
• In Melbourne transformeerden bouwblokken in
de jaren ’60 tot singuliere torens, waarna
bewoners klaagden over de slechte kwaliteit van
open bouwblokken. Hierbij ging de emotionele
belevenis van het centrum verloren.
Rob Adams
18 Spiegel Rotterdam
Inrichting openbare ruimte en relatie openbare en private ruimtes
• Publiek domein is meer dan de parken en waterfronten, ruim 80%
van Melbourne’s openbare ruimte is straten. Je kunt dus stellen, dat
als je je straten goed ontwerpt, je een mooie stad maakt.
• Elk stuk infra moet goed zijn ontworpen, waarvoor architecten
en kunstenaars worden ingezet. Hierdoor worden het niet alleen
functionele objecten, maar ook monumentale plekken die interessant
zijn om te bezoeken.
• De openbare ruimte moet grondig worden aangepakt om een
interessantere woonomgeving te creëeren.
• Als je wilt dat mensen een kop koffie drinken in je stad, moet je
zitmogelijkheden scheppen.
Rob Adams
• Maak aantrekkelijke stedelijke ruimten.
• Zie de straat als 1 ruimte in plaats van diverse zones.
• Als je ruimtes zo ontwerpt dat ze goed werken voor
kinderen, dan werken ze goed vooriedereen.
• Onoverzichtelijke, onduidelijke ruimtes dienen te worden
opgeruimd
• ‘Overgebleven’ openbare ruimte dient te worden
voorkomen.
• De straat is de focus van het publieke leven en zodoende
goed en groen ingericht.
• Dode gevels zijn verboden. Dus parkeren gebeurt
boven maaiveld enkel boven het niveau van de plint en is
onzichtbaar. De eerste 6 lagen moeten de identiteit van de
plek uitdragen.
• Er is een totale herinrichting nodig van enkele belangrijke
stadsstraten, gericht op het
accomoderen van de voetganger. Dit moet ook voor de
hoofdstraat van elke wijk.
• Plant 50.000 nieuwe bomen in de binnenstad, herprofileer
1 belangrijke straat van de binnenstad (Coolsingel?) met
groen. Doe dit ook voor de wijken.
Larry Beasley
19
de herwaardering en waardeontwikkeling van het gebied in ontwikkeling. Hoe kunnen alle betrokken stakeholders afspraken maken die niet alleen over de fysieke massa gaan, maar ook over sociale componenten, zoals voorzieningen, openbare ruimte en economische ontwikkelingskansen van de lokale bewoners? Op welke manier geven we vorm aan nieuwe flexibele kaders, die op verschillende manieren met divers programma kunnen worden ingevuld, en de basis vormen voor een continu ontwikkelingsproces.
Nulmeting In opdracht van het Stimuleringsfonds voor Architectuur heeft Architectuurcentrum AIR in 2009 de stand van de stedenbouw in Rotterdam vastgelegd. Onder leiding van Willemijn Lofvers en in samenwerking met Project Rotterdam is een kaartenreeks gemaakt voor de publicatie Stedenbouw, vak of vacuüm. Nulmeting Rotterdam. De kaarten van de stedenbouwkundige plannen, ontwikkelingen en (eigendoms)posities brengen de actuele stand van de stedenbouw voor de Rotterdamse binnenstad in beeld. De kaartenreeksen laten drie lijnen zien: van wie is de stad, hoe wordt deze geprogrammeerd en hoe wordt op dit moment aan de stad gewerkt? Louter door te registreren agendeert de reeks een aantal belangrijke onderwerpen voor Rotterdam. De Nulmeting vormt de basis voor het onderzoek Spiegel Rotterdam. Om de Rotterdamse binnenstad beter te begrijpen en kansen en perspectieven te onderscheiden, hebben we de onderwerpen en de methodiek uit deze nulmeting geprojecteerd op vijf buitenlandse steden.
ExpertsOp uitnodiging van AIR (Van der Leeuwkring) en de gemeente Rotterdam (de toenmalige dienst dS+V) heeft een aantal internationale experts op het gebied van stedenbouw en publieke ruimte, de stad bestudeerd. Rob Adams (Australië), Larry Beasley (Canada), Jan Gehl (Kopenhagen), Angelika Schnell (Duitsland) en Michael Speaks (USA) plaatsten de problemen en kansen van
Stedenbouwvak of vacuümnulmeting Rotterdam2009
overarchitectuur
gesproken
Een studie naar zes analoge steden
• Een deel van de Melbourne strategie is het verkrijgen van andermans
geld om er verstandige dingen mee te doen.
• De gemeente dient gericht in te grijpen en de richting van de stad te
bepalen. Privéondernemerschap bouwt geen goede steden.
• Melbournes centrum sloot in de jaren ’80 om 18.00 uur omdat er niemand
woonde. Door het geven van belastingvoordelen en het schrappen
van bepaalde plan en bouwtarieven werd woningbouw in het centrum
gepromoot.
• Publiek domein zou door de gemeente moeten worden onderhouden.
Anders ligt de vraag hoeveel ruimte voor commerciële doeleinden mag
worden gebruikt onder druk.
• Melbourne heeft zijn verbetering vooral kunnen maken doordat mensen
lang zijn blijven werken bij de gemeente. Dit vanwege het eervolle aan de
plannen en het feit dat alle politici doordrongen waren van het feit dat een
betere binnenstad, iedereen dient.
• Als zelfstandige ondernemers eenmaal zien dat een aantrekkelijke
binnenstad meer mensen trekt in plaats van minder, verandert ook hun
mentaliteit.
• Door ontwikkelaars te laten inzien dat hun vastgoed in waarde stijgt als
het publiek domein eromheen prettig ontworpen is, zijn zij bereid om mee
te betalen aan die openbare ruimte.
• De beste adviezen over wat de stad nodig heeft zijn te halen bij de
bevolking.
• Elke interventie moet de stad beter maken. Er zijn geen plekken die
slechter mogen worden.
Rob Adams
• De grote woningbouwverenigingen die veel van de Rotterdamse woningvoorraad in handen hebben, zijn in de
vroege jaren negentig geprivatiseerd en dit heeft ze in feite veranderd in streberige projectontwikkelaars met een
onthutsend omvangrijk woningbestand, tuk op winst. Dit verklaart waarom ze er nu in veel gevallen voor kiezen
om de oudere sociale woningbouw uit hun bestand te vervangen door nieuwe, marktconform geprijsde woningen.
Terwijl de huisvesting steeds verder geprivatiseerd wordt en steeds meer in handen komt van alsmaar machtiger
wordende woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars, wordt dat wat eens werd
gegarandeerd door de gemeente en de overheid nu snel een keuze voor een bepaalde levensstijl voor wie het kan
betalen en een steeds groter probleem voor wie dat niet kan.
• Het ziet er nu naar uit dat de gemeente de politieke voorhoede die Rotterdam aanprees als ‘stad die voor de buurt
bouwt’ eenvoudigweg heeft ingeruild voor een verkopersvoorhoede die Rotterdam nu aanprijst als ‘architectuurstad’.
Een dergelijke verticale consumentistische benadering heeft echter ingebouwde beperkingen waardoor het voor
de gemeente, die steeds minder activa en verhandelbare goederen in handen heeft, steeds moeilijker wordt om
zeggenschap te houden over de toekomstige ontwikkeling van de stad.
• Deze zakelijke, publiekparticuliere ontwikkelingsprojecten (collectief particulier opdrachtgeverschap zoals de
kluswoningen in Spangen), die zowel sociaal als monetair kapitaal generen, suggereren een alternatief voor het
aanprijzen van de stad – zelfs van een creatieve stad – als een product. Het effect van dergelijke initiatieven zal
echter beperkt zijn, tenzij ze ruimer en radicaler worden ingezet.
Michael Speaks
• De gemeente moet meer ambitie tonen om binnenstedelijk
wonen succesvol te maken, dit heeft ook te maken met
langetermijn visie.
• Er moet sprake zijn van lange termijn planning, coordinatie en
fasering van verandering, genoeg grond and een slim plan voor
de publieke investeringen.
• Gebruik het aanwezige ontwerptalent.
• Minder regels, meer richtlijnen.
• De gemeente en de ontwikkelaars zouden de krachten moeten
bundelen in een gedeeld ontwerpproces.
• Neem de buurt als uitgangspunt, wat vindt de bewoner
belangrijk?
Larry Beasley
Ambitie, proces, planning en partners
20 Spiegel Rotterdam
• Uitdijen van de stad tegengaan
waar mogelijk, hou het buitengebied
dichtbij.
• Een binnenstad verlangt dichtheid,
met harde grenzen tussen publiek
en privaat.
• Het verwijderen van vage en
overbodige ruimten versterkt de
mogelijkheid de overige ruimte te
activeren.
Larry Beasley
Dichtheid en bebouwd/onbebouwd
• De noodzaak voor nieuwbouw van woningen
is dus niet afgenomen, maar toch is het aantal
bewoners gelijk gebleven of dalend. Er moet dan
ook niet van uit worden gegaan dat er ondanks
een groot aantal nieuwe woningen en kantoren
niet zomaar een bruisend stadsleven zal ontstaan,
omdat dat bestaat bij de gratie van opeenhoping
en grote aantallen.
• Als grote stad zou Rotterdam een grotere
dichtheid moeten hebben [wat niet alleen via
het inwonertal bereikt hoeft te worden]. Om voor
‘absoluut modern’ door te kunnen gaan, zou er
echt een duidelijker antwoord moeten komen
op de vraag of men ermee kan volstaaan de
esthetiek van het Nieuwe Bouwen te imiteren,
en de hoge en grote gebouwen van dit moment
zijn geen onomstotelijk groot- of binnenstedelijke
structuren meer, omdat ze uiting geven aan de
crisis van de suburbanisatie en niet de triomf van
de stad verkondigen.
Angelika Schnell
• Rotterdams grootste probleem is niet zozeer dat de openbare ruimte
slecht is, maar dat er teveel openbare ruimte is. Rotterdam heeft in
tegenstelling tot veel andere steden voldoende kwalitatieve bouwgrond in
de binnenstad, dat geschikt is voor de creatie van nieuwe straten.
• Als Rotterdam zich concentreert op het naar de straten toe bouwen, de
ruimtes definiëert en van die ruimten goede ruimten met activiteiten erop
maakt, dan is er voldoende ruimte om 50 jaar vooruit te kunnen.
Rob Adams
Rotterdam in internationaal perspectief. Opvallend is dat hun meningen over de architectuur, stedelijke ontwikkeling en openbare ruimte van de binnenstad duidelijke overeenkomsten hebben. De (dis)continuïteit van het stedelijk weefsel en de verstoorde relatie tussen het stedelijk weefsel en haar bebouwing zijn telkens onderwerp van kritiek.
De Nulmeting en de kritische input van experts leveren waardevolle inzichten ten aanzien van de Rotterdamse binnenstedelijke ontwikkeling. Met dit vergelijkende onderzoek naar zes analoge binnensteden breiden we die kennis verder uit. Karakter en kansen van Rotterdam zijn niet uniek. Door Rotterdam te spiegelen aan steden met dezelfde ambities en dynamiek ontstaat interessant vergelijkingsmateriaal. Het doel is om structuur van Rotterdam verder bloot te leggen en vanzelfsprekendheden te ontmaskeren. Naast de kennis en inzichten over de manier waarop steden elders transformeren worden de specifieke Rotterdamse kwaliteiten en de te volgen strategie voor transformatie duidelijker.
21Een studie naar zes analoge steden
LONDON
MANCHESTER
BERLIN
HAMBURG
Hamburg [DE]
Manchester [GB]
AMSTERDAM
ROTTERDAM
ROME
TURIN
Turijn [IT]
Rotterdam [NL]
OTTAWA
VANCOUVER
BERLIN
COLOGNE
Keulen [DE]
Vancouver [CA]
24 Spiegel Rotterdam
2. Zes steden Vergelijking in entiteit, ambities en beleid
EconomieAlle steden erkennen de noodzaak om hun huidige economie een impuls te geven en te focussen op één bepaalde sector. Alle steden richten hun aandacht op de kennisindustrie. Keulen richt zich op media, zakelijke conferenties en wetenschap. Turijn investeert, samen met private partijen, in de universitaire onderzoeks- en ontwikkelingssector. Manchester werkt aan investeringen op universitair gebied, is bezig haar positie in de financiële sector te consolideren en wil zich profileren als nationaal en internationaal congrescentrum. In Vancouver richt men zich op de ontwikkeling van een duurzame economie. Hamburg wil een service hub worden en heeft als enige stad zichzelf ten doel gesteld meer werkplekken te creëren in het stadscentrum. Rotterdam tenslotte richt zich op het versterken van de medische, creatieve en zakelijke sector.
BevolkingRotterdam en Hamburg willen het aantal wooneenheden in het centrum verhogen. Beide steden hebben deze doelstelling gekoppeld aan een
Hoewel de ambities van deze zes steden in grote lijnen overeen komen, legt elke stad ze op haar eigen manier uit. De benadering is natuurlijk ook afhankelijk van de politieke samenstelling en de financiële slagkracht van een stad. Van de zes steden springt Vancouver er duidelijk uit: hier is zichtbaar dat realistische ambities en een decennialang eenduidig beleid uiteindelijk ook een goed resultaat opleveren. De ambities en beleidsplannen van Vancouver zijn dan ook een stap verder in vergelijking met die in de andere vijf steden.
Ook in Rotterdam laten de opeenvolgende binnenstadsplannen vanaf 1985 een redelijk consistente koers zien. Verdichting van het centrum en het streven naar een complete binnenstad zijn duidelijke doelen, maar de uitvoering van het beleid heeft nog niet geleid tot een samenhangend fysiek beeld. Een vergelijking van de beleidsplannen van de zes steden, maakt het mogelijk de overeenkomsten en verschillen te duiden.
Om de binnenstad van Rotterdam preciezer te duiden en de ontwikkelingsmogelijkheden voor de stad te verkennen hebben we vijf analoge steden geselecteerd: Hamburg (DE), Keulen (DE), Turijn (IT), Manchester (GB) en Vancouver (CA). Al deze steden zijn regionale, economische en culturele centra van nationale importantie en hebben een industriële basis. Het zijn geen hoofdsteden of grootste steden van het land, ze zijn vergelijkbaar in grootte, en allemaal gesitueerd aan een rivier, zee of kanaal. In de twintigste eeuw hebben de centra van deze zes steden een ingrijpende transformatie ondergaan.
25Een studie naar zes analoge steden
40’s 50’s 60’s 70’s 80’s 90’s 00’s 10’s 11’s
How Density, Design, and Land Use will Contribute to Environmental Sustainability, Affordability, and
Livability
Project summary
Associazione Torino Internazionale
www.torino–internazionale.org
The strategic plan
of Torino2000 - 2010
INNENSTADTKONZEPT HAMBURG 2010
Hamburg
Verdichting van de binnenstad
Wonen
Rivierstad
Nieuwe industrie
Rotterdam
Hamburg
Plek om te wonen
Gezinsvriendelijk
Economie stimuleren
Meer open en groene ruimte
Keulen
Aantrekkelijk om te leven
Sterke economische activiteit
Gezinsvriendelijk
Turijn
Focus perifere gebieden
Europese hub
Aantrekken van kenniseconomie
Manchester
Meer inwoners
Nieuwe industrie
Gezinsvriendelijk
Vancouver
Duurzaam en gezond
Betaalbaar en leefbaar
Beloopbaar en levendig
Beleid en ambities
26 Spiegel Rotterdam
1946 - Wederopbouwplan Van Traa.
Wederopbouw van de stad naar
Noord-Amerikaanse model.
Zonering van de functies. Nieuwe
moderne architectuur. Reparatie
oorlogsschade. Herhuisvesting
bevolking. Herstart stadseconomie.
1943 - Wederopbouwplan Gutschow.
Reparatie van de oorlogsschade.
Basis is het vooroorlogse
stratenpatroon. Herhuisvesting.
Herstart stadseconomie.
1943 - Wideraufbau GmbH
Herstellen van de oorlogsschade op basis
van de vooroorlogse lay-out. Herhuisvesting
van de bevolking. Herstart van de economie.
Verbindingen maken met de geschiedenis,
het geheugen en de cultuur van de stad.
1972 – Herontwikkeling van Westend/ Downtown
Regeneratie van industriële sites
- EXPO ‘86. Het trekken van meer
bewoners en vooral gezinnen naar het
centrum. Het post-industriële verval
opvangen en zorgen voor leefbare
ontwikkeling.
40’s 50’s 60’s 70’s 80’s 90’s 00’s 10’s 11’s
How Density, Design, and Land Use will Contribute to Environmental Sustainability, Affordability, and
Livability
Project summary
Associazione Torino Internazionale
www.torino–internazionale.org
The strategic plan
of Torino2000 - 2010
INNENSTADTKONZEPT HAMBURG 2010
Hamburg
27Een studie naar zes analoge steden
1985
Binnenstadplan
1993
Binnenstadplan
2000
Binnenstadplan
2008- Binnenstad als Citylounge. Binnenstadsplan Rotterdam 2008-2020.
Stedelijkheid. Meer verdichting van het
centrum. Meer inwoners in het centrum.
Meer evenwicht tussen alle gebruikers
van de stad. Positie als ‘Rivierstad’
benadrukken. Aantrekken nieuwe
bedrijvigheid naar het centrum.
2000 - Leitbilplan 2020
2010- Innenstadt Konzept Hamburg
Ontwikkeling van het centrum als plek om te wonen, met
name voor gezinnen. Boost van de economische activiteiten.
Verbeteren van de openbare ruimte en groene ruimtes in de
stad. Verbreding van de beleving van de binnenstad.
2007 - Leitbild 2020
Een aantrekkelijke woonstad maken. Het verbeteren
van de internationale uitstraling. Meer economische
activiteiten in het centrum. Het centrum van de stad
aantrekkelijk maken voor gezinnen met kinderen.
2000 - Strategisch plan voor de promotie van de
stad & Strategisch plan voor de ontwikkeling van
kenniseconomie.
Aanpak van het post-fordism-verval van de stad.
Focus op de perifere gebieden en gemeenschappen.
Vergemakkelijken om meer kennis gerelateerde
bedrijven aan te trekken en bevordering van de stad
als Europese hub.
1979 - Unitary Development Plans
Behoud grootschalige winkelfuncties in
het centrum.
1996 - Masterplan van EDAW
Herstel van bomschade uit 1996 en
het invullen van het economische
vacuüm erna. Verbeteren van
bestaande openbare ruimte.
2009 - Development
Plan 2009-2012
Het aantrekken van meer
inwoners naar het centrum. Het
aantrekken van nieuwe industrie en
commerciële activiteiten. Centrum
familievriendelijker maken. Verbeteren
van de internationale uitstraling van
de stad.
1972 – Herontwikkeling van Westend/ Downtown
Regeneratie van industriële sites
- EXPO ‘86. Het trekken van meer
bewoners en vooral gezinnen naar het
centrum. Het post-industriële verval
opvangen en zorgen voor leefbare
ontwikkeling.
1990 - Choosing our future 1994 - Central Area Plan
Verdere verdichting van het wonen in
het centrum door herbestemming van
de grond.
2005 – EcoDensity: Van een leefbare stad naar een duurzame stad.
Een duurzame en gezonde stad. Een
betaalbare en leefbare stad. Een
beloopbare en bruisende stad. Een
betrokken stad.
28 Spiegel Rotterdam
Een sterke, op kennis gebaseerde economie die zich richt op de medische, zakelijke en creatieve sectoren.
Meer banen in het middensegment. Verbeteren van locaties en keuze voor detailhandel. Het centrum als een ‘hub’ voor dienstverlening. Versterking van de algemene economische competenties met name havengerelateerd en logistiek.
Kenniseconomie actief op het regionale en internationale toneel. Dynamisch economisch centrum. Verbanden leggen met wetenschappelijke en commerciële sectoren, media en conferenties.
innenstadtkonzept hamburg 2010
Hamburg
€Economie
Benadruk het centrum als een plek om te wonen en maak het kindvriendelijk. 6000 extra woningen in de stad per jaar met variatie in prijs en typologie.
Een toename in woningen [5000 eenheden in 2015] met een breed scala aan prijzen en levensstijlen.
Betere, meer gevarieerde en betaalbare woningen.
Bevolking
Activiteiten
Een breed scala van winkels, culturele en recreatieve voorzieningen, geconcentreerd in het centrum. Centrale winkelkern met een grote verscheidenheid en keuzemogelijkheid.
Ontwikkelen van de stad als centrum van cultuur. Meer ‘stad in de stad’: meer plekken om te winkelen, te werken, te ontspannen en te leven.
Stad verbeteren tot een cultureel centrum voor Kwaliteit van Leven [KvL]. Ontwikkeling en focus op kunst, cultuur en sport. Ontwikkelen van netwerken van winkels en toeristische voorzieningen.
Openbare ruimte
Focus op de begane grond [straatwand] en openbare ruimte. Hergebruik van bestaand cultureel erfgoed.
Het bestaande netwerk van openbare ruimte nieuw leven inblazen en aansluitingen maken. Identificeren en verbeteren van de kwaliteit van het stadscentrumontwerp.
Aantrekkelijke stadsmeubilair gericht op duurzaamheid en toekomstgerichte ontwikkelingen.
De stad zal zich richten op het gebied op en rond de Maas en haar identiteit als een rivierstad bevestigen.
Markeer de verbinding met de rivier, de haven en het culturele erfgoed.
Verbinding rivier
Mobiliteit
Verbeteren mobiliteit en verbindingen binnen de stad en met de omgeving. Betere balans voor voetgangers en autobestuurders. Investeren in de openbare ruimte.
Aandacht besteden aan transport- en verkeersvraagstukken binnen het centrum.
Nadruk op het optimaliseren van mobiliteit en infrastructuur in de stad als onderdeel van een goede levenskwaliteit.
Een betere politieke samenwerking tussen stad en regio.
Meer burgerbetrokkenheid en verantwoordelijkheid met gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor veiligheid en netheid. Burgers als partner in het ontwikkelen en uitvoeren van de stad.
Stakeholders
Focus op ‘eerste indruk’ van de stad. Met name aankomstgebieden zoals treinstations. Versterk het internationale imago van de stad.
Ontwikkelen van een moderne stadeconomie: gezinsvriendelijk, eerlijk en tolerant met meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de burger. Een gezonde en bewuste stad.
Ambities
Rotterdam Hamburg Keulen
Sociale Cohesie
City branding
29Een studie naar zes analoge steden
Focus op kennis als economische generator. Investeren in onderzoek- en ontwikkelingsindustrie, universiteiten en beroepsopleidingen. Gebruik van PPS-projecten financieel stimuleren. Diversifiëren van banen.
Blijven streven naar het verder aantrekken van nationale en internationale investeringen. Nadruk op financiële dienstverlening, universiteiten en de zakelijke markt.
Van leefbaarheid tot leefbare en duurzame stad.
How Density, Design, and Land Use will Contribute to Environmental Sustainability, Affordability, and
Livability
Project summary
Associazione Torino Internazionalewww.torino–internazionale.org
The strategic plan of Torino2000-2010
Meer woningen in het centrum via verborgen of onzichtbare verdichting. Meer gemengde en betaalbare woningtypen als onderdeel van een gemixt centrum.
Meer keuze in woningtype en prijs. Gezinsvriendelijke binnenstad voorzien van ondersteunende infrastructuur en diensten.
Groenere, dichtere stad. Behoud van erfgoed is een belangrijke factor in de ontwikkeling van de stad.
Sterke centrale winkelkern, ondersteund door een goede openbare ruimte. Meer variatie van de werkplekken in het centrum. Culturele, sportieve en recreatieve hub.
Reputatie van de stad verbeteren als een centrum voor cultuur, kunst en sport.
Kwaliteitsverbetering van stedelijke ruimte, architectuur, natuurgebieden en eco-systemen.
Transport en infrastructuur voor een goede toegang tot en aansluiting op de binnenstad. Verdere investeringen op de luchthaven en in het centrum.
Maak van Turijn een ‘hub’ op internationaal niveau. Verbetering van transport en mobiliteit naar en in de stad.
Herdefiniëren van de lokale overheid. Verplaats kwesties van regionale en gemeentelijke belangen naar één grootstedelijke regering.
Sterke nadruk op het imago van de stad op internationaal niveau. Versterken aanbod van hotelkamers in de hele stad voor toerisme en zakelijke markt.
Verbetering van stedelijke kwaliteit inclusief sociale cohesie met aandacht voor veiligheid en gelijke kansen voor mannen en vrouwen van verschillend afkomst.
Turijn Manchester Vancouver
Mensgeoriënteerd en context specifiek ontwerp. Het gebruik van Eco-gebouwen. Ondersteuning van goede infrastructuur, diensten en openbare ruimte in dienst van de lokale bevolking.
Streven naar een meer beloopbaar centrum. Meer gebruik van fiets en openbaar vervoer en minder privaat autobezit.
Overleg met de gemeenschappen op stad- en wijkniveau. Wijken krijgen verantwoordelijkheid, maar zijn ook aanspreekbaar voor de gevolgen.
Duurzaamheid staat voorop bij alle beslissingen op het gebied van dichtheid, transport, sociale planning, economische ontwikkeling, gezondheid en veiligheid.
30 Spiegel Rotterdam
€Economie
Bevolking
Activiteiten
Mobiliteit
Straatmeubilair
Verbinding rivier Sociale Cohesie
van fiets- en wandelpaden. Rotterdam is veel minder uitgesproken en kiest voor een verbetering van alle modaliteiten.
Sociale cohesieAlleen in Turijn en Keulen zijn er ideeën over het verbeteren van de sociale cohesie en rechtvaardigheid voor de binnenstad. Net als Vancouver hebben beide steden zich ten doel gesteld om, binnen hun eigen tradities, de rolverdeling tussen en de betrokkenheid van ontwikkelaar, inwoner en stad te verbeteren. Zij willen de samenwerking tussen alle actoren en de bijbehorende verantwoordelijkheid voor de stad, versterken.
bepaalde termijn. Deze kwantitatieve doelstelling is tegengesteld aan de kwalitatieve doelstelling van Manchester en Keulen. Hier is het de ambitie om meer gezinswoningen te realiseren in de binnenstad. Turijn heeft geen ambities om de bevolkingsomvang in het centrum te verhogen of woningen toe te voegen; de dichtheid is hier al hoog. Wel wil de stad een grotere verscheidenheid aan woningtypen aanbieden om zo verschillende doelgroepen te kunnen accommoderen.
Activiteiten in de stadIn Rotterdam maar ook in Hamburg, Keulen en Manchester staat de verbetering van winkelgebieden hoog op de agenda. De winkelvoorzieningen in deze steden zijn van economisch belang en vormen een belangrijke trekker. Keulen, Turijn en Manchester willen ook hun imago als sportstad in de komende jaren verbeteren. Alleen Vancouver spreekt de wens uit om een centrum van cultuur worden.
Openbaar domeinDe steden spreken in algemene termen over het verbeteren van de openbare ruimte. In Hamburg is men specifieker en spreekt men over het creëren van een duidelijk netwerk van openbare ruimten in de stad. Vancouver benadrukt de noodzaak van voldoende ruimte voor voorzieningen voor de lokale bevolking in de openbare ruimte.
Verbinding met de rivierOndanks het feit dat alle steden gelegen zijn aan het water, hebben alleen Rotterdam en Hamburg plannen om deze relatie te versterken. Deze havensteden zoeken een bevestiging dat de band met de rivier meer betekent dan alleen havenactiviteiten. Keulen en Vancouver hebben bijvoorbeeld al een sterke band met hun waterfront gerealiseerd. Deze ambitie is verworden tot uitgangspunt voor de ontwikkeling van de binnenstad en houdt op intrinsieke wijze verband met de eisen van de markt.
MobiliteitIedere stad agendeert een bijzondere manier van mobiliteit waarmee het centrum te bereiken is. Daarvoor worden diverse (openbaar) vervoerssystemen ingezet. Alle steden geloven dat dit zowel economisch als kwalitatief een belangrijk issue is. Turijn en Manchester hebben daarbij ook de wens om hun mobiliteitsnetwerk op nationaal en internationaal niveau te verbeteren. In Vancouver ligt de nadruk op duurzaam vervoer: een netwerk
31Een studie naar zes analoge steden
1 : 25.000
32 Spiegel Rotterdam
KerndataRotterdam 1:25000 Oppervlakte van de stad
319.4 km²Inwoners stad [2010]
611.495Inwoner/oppervlakte stad
2.970/km²Gemiddeld inkomen per inw.
€ 12.500Inwoners regio [2006]
1.186.990Inwoners centrum [2010]
31.363
[www.wikipedia.nl]© Google Earth 2011
1 : 65.000
1 : 25.000
33Een studie naar zes analoge steden
34 Spiegel Rotterdam
Kerndata Hamburg 1:25000
Oppervlakte van de stad
755.3 km²Inwoners stad [2006]
1.754.182Inwoner/oppervlakte stad
2.322/km²Gemiddeld inkomen per inw.
€23.366Inwoners regio [2006]
4.300.000Inwoners centrum
13.000 [zonder Hafen city]
[www.wikipedia.com]© Google Earth 2011
1 : 65.000
1 : 25.000
35Een studie naar zes analoge steden
1 : 6
5.0
00
1 : 2
5.0
00
36 Spiegel Rotterdam
KerndataKeulen 1:25000
Oppervlakte van de stad
405.2 km²Inwoners stad [2009]
998.105Inwoner/oppervlakte stad
2.464/km²Gemiddeld inkomen per inw.
€33.800Inwoners regio [2009]
4.383.044Inwoners centrum
45.000
[www.wikipedia.com]© Google Earth 2011
37Een studie naar zes analoge steden
38 Spiegel Rotterdam
KerndataTurin 1:25000
Oppervlakte van de stad
130.2 km²Inwoners stad [2009]
910.188Inwoner/oppervlakte stad
6.992/km²Gemiddeld inkomen per inw.
-Inwoners regio [2007]
2.277.686Inwoners centrum
-
[www.wikipedia.com]© Google Earth 2011
1 : 65.000
1 : 25.000
39Een studie naar zes analoge steden
40 Spiegel Rotterdam
KerndataManchester 1:25000
Oppervlakte van de stad
115.65 km²Inwoners stad [2008]
464.200Inwoner/oppervlakte stad
3.815/km²Gemiddeld inkomen per inw.
€ 38.390Inwoners regio [2008]
2.240.230Inwoners centrum
11.600
[www.wikipedia.com]© Google Earth 2011
1 : 65.000
1 : 25.000
41Een studie naar zes analoge steden
42 Spiegel Rotterdam
KerndataVancouver 1:25000
Oppervlakte van de stad
114.67 km²Inwoners stad [2010]
642.843Inwoner/oppervlakte stad
5.606/km²Gemiddeld inkomen per inw.
€ 24.840Inwoners regio [2010]
2.370.00Inwoners centrum
60.000
[www.wikipedia.com]© Google Earth 2011
1 : 65.000
1 : 25.000
43Een studie naar zes analoge steden
44 Spiegel Rotterdam
45Een studie naar zes analoge steden
EntiteitDe zes steden zijn gekozen omdat zij op belangrijke punten vergelijkbaar zijn. Ze zijn echter ook om andere redenen interessant voor Rotterdam. Zo kenmerken Hamburg en Keulen zich door hun, aan Rotterdam tegengestelde wederopbouwstrategie. Manchester en Turijn zijn ruimtelijk-economische interessante herontwikkelingssteden. Vancouver valt op door de duurzame quality of life strategie. Alle zes steden hebben een grote transformatie ondergaan in de tweede helft van de twintigste eeuw. Door oorlogsschade, de sterke toename van economische activiteiten en een explosieve groei van de bevolking is de opzet van deze steden drastisch veranderd. Inmiddels zijn ze toe aan een nieuwe transformatieslag of hebben ze die reeds ingezet. De verschuiving van de focus op andere economische bronnen en activiteiten heeft gevolgen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Niet alle gekozen steden zijn even veerkrachtig. Ze transformeren daarom op verschillende manieren naar een nieuwe economische werkelijkheid. Het is van belang om het stedelijk weefsel, de historische achtergronden, de morfologie en de organisatie van de zes steden te begrijpen. Die maken deel uit van de identiteit van de stad en bieden aanknopingspunten voor stedelijke transformaties.
De centra van Rotterdam, Hamburg en Keulen zijn in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd. De wederopbouw van deze steden is op verschillende manieren aangepakt. In Rotterdam werd gekozen voor een grotendeels nieuwe structuur voor de binnenstad. Door toe-eigening van het volledig eigendom van de binnenstad, werd een totaal nieuwe opzet van de binnenstad mogelijk. De centra van Keulen en Hamburg zijn juist grotendeels gereconstrueerd op de structuur van de oude stad waarbij de fijnmazige eigendomsstructuur als uitgangspunt diende.
Turijn is een uitzondering. De binnenstad is niet beschadigd. Het typische orthogonale stratenplan van deze stad is ontstaan in de Romeinse tijd en door de eeuwen heen met een nieuwe orthogonale structuur uitgebreid. De stad heeft geen geleidelijke organische groei doorgemaakt maar een sterk gestuurde en geregisseerde groei. Elke nieuwe uitbreiding van de stad betekende de toevoeging van een nieuw grid met andere afmetingen. In de dimensies van elk grid zijn specifieke tijdskenmerken te ontdekken.
Net zoals in Rotterdam heeft het industriële verleden ook in Manchester en Turijn een belangrijke invloed gehad op de ruimtelijke ontwikkeling. Economische bloei en fysieke groei waren lange tijd een twee-eenheid. Het (gedeeltelijk) verdwijnen van de oude industrieën heeft letterlijk en figuurlijk ruimte gemaakt voor nieuwe ontwikkelingen. Private partijen spelen een belangrijke rol bij de herontwikkeling van voormalige industriegebieden in Manchester en de ontwikkeling van het centrum in Turijn.
De keuze voor Vancouver is simpel te verklaren. Deze stad verbeeldt de ideale moderne stad en staat bekend om haar hoge levenskwaliteit. De combinatie van het brede culturele aanbod in deze kosmopolitische stad tegen een decor van besneeuwde bergen is onweerstaanbaar. Tegelijkertijd is Vancouver één van Canada’s belangrijkste industriële centra. In het volgende hoofdstuk vergelijken we de ruimtelijk programmatische opzet van de zes steden met elkaar.
Cologne: Built
Total : 459,90 ha (100%)Built : 169,25 ha (36,80%)
PopulationCenter: 45.000City: 997.000Metropolis:2.500.000
Surface area (border unknown): 4,82 km2Density: 9.343 res/km2
Growth: 1991: 956.690 2001: 967.9402009: 996.420
Hamburg: Built
Total : 326,74 ha (100%)Built : 110,87 ha (33,93%)
PopulationCenter: 13.500 (without Hafencity)City: 1.770.000Metropolis: 4.300.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 1.668.757 2001: 1.726.363 2009: 1.770.629
Rotterdam Hamburg Keulen
Bebouwd
Bebouwd
29,5%
Ruimtelijke Opzet
Gesloten bouwblokken in vooroorlogse
stadsdelen en open bouwblokken in
de naoorlogse structuur
Door de opzet van het Moderne
Bouwen van na de Tweede
Wereldoorlog is er relatief veel open
ruimte in Rotterdam. Deze open ruimte
wordt gedicteerd door de footprint
van de bebouwing en is bijna volledig
openbaar toegankelijk.
Bebouwd
34%
Ruimtelijke Opzet
Gesloten bouwblokken op een
historische structuur
De wederopbouw van de stad na de
Tweede Wereldoorlog is gebaseerd
op de relatie met het water en het
oorspronkelijke stedelijke weefsel.
De structuur van het water en de
openbare ruimte bepaalt de context
van de bebouwing. Daardoor is een
sterk onderscheid ontstaan tussen
(semi)private en openbare ruimte.
Bebouwd
36,8%
Ruimtelijke Opzet
Gesloten bouwblokken op een
historische structuur
De wederopbouw van de binnenstad
na de Tweede Wereldoorlog is
gebaseerd op het oorspronkelijke
stedelijke weefsel van de stad.
De omliggende woonkernen worden
direct ontsloten via het originele
stratenpatroon tot in het hart van
de originele Altstadt. Mede hierdoor
wordt de structuur van de openbare
ruimte gevoed en daarmee de context
van de bebouwing. Er is een sterk
onderscheid tussen (semi)private en
openbare ruimte.
Hamburg: Built
Total : 326,74 ha (100%)Built : 110,87 ha (33,93%)
PopulationCenter: 13.500 (without Hafencity)City: 1.770.000Metropolis: 4.300.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 1.668.757 2001: 1.726.363 2009: 1.770.629
Cologne: Built
Total : 459,90 ha (100%)Built : 169,25 ha (36,80%)
PopulationCenter: 45.000City: 997.000Metropolis:2.500.000
Surface area (border unknown): 4,82 km2Density: 9.343 res/km2
Growth: 1991: 956.690 2001: 967.9402009: 996.420
46 Spiegel Rotterdam
Turin: Built
Total : 485,09 ha (100%)Built : 210,39 ha (43,37%)
PopulationCenter: ?City: 910.000Metropolis: 2.200.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 962.507 2001: 865.263 2009: 910.188
Manchester: Built
Total : 325,70 ha (100%) Built : 115,14 ha (35,35%)
PopulationCenter: 11.600City: 464.200Metropolis: 2.240.230
Surface area (border unknown): 5,7 km2Density: 2100 res/km2
Growth: 1991: 481.7902001: 441.200 2009: 464.200
Vancouver: Built
Total : 523,59 ha (100%)Built : 197,46 ha (27,71%)
PopulationCenter: 90.000City: 600.000Metropolis: 2.900.000
Surface area (border unknown): 5,8 km2Density: 15.500 res/km2
Growth: 1991: 471.644 2001: 545.671 2009: 600.000
Turijn Manchester Vancouver
Bebouwd
43.4%
Ruimtelijke Opzet
Gesloten bouwblokken in een
gridstructuur
Het bebouwingspercentage in Turijn
is erg hoog. De gridstructuur dicteert
de open ruimte en de bebouwing.
Er is een heldere scheiding tussen
privé en openbaar en tussen
bebouwd en onbebouwd. Door de
bebouwingstypologie is een hoog
percentage van het vastgoed in private
handen.
Bebouwd
35.4%
Ruimtelijke Opzet
Gesloten bouwblokken in een
ruimtelijke opzet
Het middeleeuwse stratenpatroon
met de gesloten bouwblokken zorgt
voor massief weefsel waarvan een
hoog percentage geprivatiseerd is.
De voormalige industriegebieden
zorgen voor een relatief laag
bebouwingspercentage en deze
gebieden hebben een groot aandeel in
de open ruimte. Bij de herontwikkeling
van voormalige bedrijventerreinen zal
er een nog compactere stadsstructuur
ontstaan met een veel hoger
bebouwingspercentage.
Bebouwd
37.7%
Ruimtelijke Opzet
Gesloten en open bouwblokken in een
gridstructuur
Het grid bepaalt de open ruimte
en dicteert de bebouwing. Het
bebouwingspercentage is hoog
en een relatief hoog percentage
is geprivatiseerde ruimte. Er
bevinden zich ook nog openbare
expeditiestraten in het midden van het
bouwblok.
Manchester: Built
Total : 325,70 ha (100%) Built : 115,14 ha (35,35%)
PopulationCenter: 11.600City: 464.200Metropolis: 2.240.230
Surface area (border unknown): 5,7 km2Density: 2100 res/km2
Growth: 1991: 481.7902001: 441.200 2009: 464.200
Turin: Built
Total : 485,09 ha (100%)Built : 210,39 ha (43,37%)
PopulationCenter: ?City: 910.000Metropolis: 2.200.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 962.507 2001: 865.263 2009: 910.188
Vancouver: Built
Total : 523,59 ha (100%)Built : 197,46 ha (27,71%)
PopulationCenter: 90.000City: 600.000Metropolis: 2.900.000
Surface area (border unknown): 5,8 km2Density: 15.500 res/km2
Growth: 1991: 471.644 2001: 545.671 2009: 600.000
47Een studie naar zes analoge steden
Rotterdam: Unbuilt
1:10.000
Total : 439,12 ha (100%)Unbuilt: 309,61 ha (60,51%)
PopulationCenter: 32.000City: 605.000Metropolis: 1.187.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 582.242 2001: 595.389 2009: 605.428
Hamburg:Unbuilt
Total : 326,74 ha (100%)Unbuilt : 215,87 ha (66,07%)
PopulationCenter: 13.500 (without Hafencity)City: 1.770.000Metropolis: 4.300.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 1.668.757 2001: 1.726.363 2009: 1.770.629
Cologne: Unbuilt
Total : 459,90 ha (100%)Unbuilt : 290,65 ha (63,20%)
PopulationCenter: 45.000City: 997.000Metropolis:2.500.000
Surface area (border unknown): 4,82 km2Density: 9.343 res/km2
Growth: 1991: 956.690 2001: 967.9402009: 996.420
Onbebouwd
Rotterdam Hamburg Keulen
Cologne: Unbuilt
Total : 459,90 ha (100%)Unbuilt : 290,65 ha (63,20%)
PopulationCenter: 45.000City: 997.000Metropolis:2.500.000
Surface area (border unknown): 4,82 km2Density: 9.343 res/km2
Growth: 1991: 956.690 2001: 967.9402009: 996.420
Hamburg:Unbuilt
Total : 326,74 ha (100%)Unbuilt : 215,87 ha (66,07%)
PopulationCenter: 13.500 (without Hafencity)City: 1.770.000Metropolis: 4.300.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 1.668.757 2001: 1.726.363 2009: 1.770.629
Rotterdam: Unbuilt
1:10.000
Total : 439,12 ha (100%)Unbuilt: 309,61 ha (60,51%)
PopulationCenter: 32.000City: 605.000Metropolis: 1.187.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 582.242 2001: 595.389 2009: 605.428
Onbebouwd
70,5%
Ruimtelijke Opzet
Modern grid|historisch weefsel
Er is een zichtbaar contrast tussen de
vooroorlogse en naoorlogse structuur.
De onbebouwde ruimte van de
Rotterdamse Wederopbouw stad
wordt gevormd door verkeersaders en
boulevards. Het vooroorlogse deel is
een historische weefsel. De aansluiting
tussen beide structuren is discontinu;
noch netwerk, noch weefsel.
Onbebouwd
66%
Ruimtelijke Opzet
Historisch weefsel
Een groot gedeelte van de
onbebouwde ruimte van Hamburg
wordt bepaald door water. Het
historische weefsel bestaat uit
verschillende grachten die verbonden
zijn met de Elbe en de Binnenalster.
Een reeks gebouwen parallel aan de
grachten vormt de ruggengraat van de
binnenstad waaromheen de stad zich
heeft ontwikkeld.
Onbebouwd
63,2%
Ruimtelijke Opzet
Historisch weefsel
De historische opbouw van Keulen
bepaalt nog altijd de onbebouwde
ruimte van het centrum. De ruimte
is samengesteld uit een divers pallet
aan straten, steegjes en lanen. Dit
weefsel is ook na het bombardement
van de binnenstad behouden door
zoveel als mogelijk te bouwen op de
originele vooroorlogse voetafdruk. Na
de oorlog zijn op strategische plekken
straten verbreed in afwachting van de
moderne afhankelijkheid van de auto.
48 Spiegel Rotterdam
Turin: Unbuilt
Total : 485,09 ha (100%)Unbuilt : 274,70 ha (56,63%)
PopulationCenter: ?City: 910.000Metropolis: 2.200.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 962.507 2001: 865.263 2009: 910.188
Manchester: Unbuilt
Total : 325,70 ha (100%) Unbuilt : 210,56 ha (64,65%)
PopulationCenter: 11.600City: 464.200Metropolis: 2.240.230
Surface area (border unknown): 5,7 km2Density: 2100 res/km2
Growth: 1991: 481.7902001: 441.200 2009: 464.200
Vancouver: Unbuilt
Total : 523,59 ha (100%)Unbuilt : 326,13 ha (62,29%)
PopulationCenter: 90.000City: 600.000Metropolis: 2.900.000
Surface area (border unknown): 5,8 km2Density: 15.500 res/km2
Growth: 1991: 471.644 2001: 545.671 2009: 600.000
Manchester VancouverTurijnTurin: Unbuilt
Total : 485,09 ha (100%)Unbuilt : 274,70 ha (56,63%)
PopulationCenter: ?City: 910.000Metropolis: 2.200.000
Surface area (border unknown): ?Density: ?
Growth: 1991: 962.507 2001: 865.263 2009: 910.188
Manchester: Unbuilt
Total : 325,70 ha (100%) Unbuilt : 210,56 ha (64,65%)
PopulationCenter: 11.600City: 464.200Metropolis: 2.240.230
Surface area (border unknown): 5,7 km2Density: 2100 res/km2
Growth: 1991: 481.7902001: 441.200 2009: 464.200
Vancouver: Unbuilt
Total : 523,59 ha (100%)Unbuilt : 326,13 ha (62,29%)
PopulationCenter: 90.000City: 600.000Metropolis: 2.900.000
Surface area (border unknown): 5,8 km2Density: 15.500 res/km2
Growth: 1991: 471.644 2001: 545.671 2009: 600.000
Onbebouwd
56.6%
Ruimtelijke Opzet
Historisch grid
De binnenstad van Turijn is gebaseerd
op een sterk regelmatig raster dat
werkt op een veel kleinere schaal
dan het grid van de moderne Noord-
Amerikaanse steden. De zeer dicht
opeengepakte bouwblokken en smalle
straten vinden hun oorsprong in het
Romeinse fort. De samenhang en
kwaliteit van de open ruimte worden
bepaald door een continu netwerk van
pleinen en parken in de binnenstad.
Onbebouwd
64.6%
Ruimtelijke Opzet
Historisch weefsel
In de binnenstad van Manchester is
een duidelijk contrast zichtbaar. In het
historische centrum worden relatief
kleine bouwblokken doorsneden
door kleine straten en steegjes. Dit
fijnmazige weefsel wordt verstoord
door grote industriële terreinen.
Onbebouwd
62.2%
Ruimtelijke Opzet
Modern grid
Vancouver toont de meest uniforme
morfologie van de onderzochte steden.
Het strakke grid wordt gevormd
door een heldere verdeling van de
onbebouwde ruimte in voornamelijk
‘streets’ en ‘avenues’ en bebouwde
ruimte. Grote parken en pleinen zijn
opgenomen in het stedelijke grid en
hebben samen met de stranden en
baaien een belangrijke invloed op de
beleving van de open ruimte in de
stad.
49Een studie naar zes analoge steden
50 Spiegel Rotterdam
Publiek versus privaat
Rotterdam Hamburg Keulen
Publiek
63%
Privaat
37%
Ruimtelijke opzet
• Groot verschil in hoeveelheid private
buitenruimte tussen de vooroorlogse
en naoorlogse stad.
• Op enkele plekken worden
verbindingen gemaakt tussen straten
door het toevoegen van publieke
ruimtes in een gebouw/bouwblok.
Publiek
58%
Privaat
42%
Ruimtelijke opzet
• De private buitenruimte dringt
ver door tot in het centrum van de
binnenstad.
• Er worden veel verbindingen gemaakt
tussen straten door het toevoegen
van publieke ruimtes in een gebouw/
bouwblok.
Publiek
57%
Privaat
43%
Ruimtelijke opzet
• Veel private buitenruimte in het
centrum behalve in en rondom de
Altstadt.
• Op belangrijke plekken worden
verbindingen gemaakt tussen straten
door het toevoegen van publieke
ruimtes in een gebouw/bouwblok.
51Een studie naar zes analoge steden
Manchester VancouverTurijn
Bebouwd Privaat buiten Semi-publiek Publiek
Publiek
34%
Privaat
66%
Ruimtelijke opzet
• Veel private buitenruimte verdeeld
over de gehele binnenstad.
• Op enkele plekken worden
verbindingen gemaakt tussen straten
door het toevoegen van publieke
ruimtes in een gebouw/bouwblok.
Publiek
63%
Privaat
37%
Ruimtelijke opzet
• De private buitenruimte dringt
ver door tot in het centrum van de
binnenstad.
• Op belangrijke plekken worden
verbindingen gemaakt tussen straten
door het toevoegen van publieke
ruimtes in een gebouw/bouwblok.
Publiek
61%
Privaat
39%
Ruimtelijke opzet
• Weinig private buitenruimte in het
centrum.
Bloktypologie
Rotterdam Hamburg Keulen
Dimensies
• Blokmaat [oude stad]
150m x 65m
• Blokmaat [wederopbouw stad]
130m x 130m
• Gemiddelde bouwhoogte
4.4 bouwlagen
Typologie
• Vooroorlogse stad: gesloten
bouwblokken met geprivatiseerde en
collectieve binnenterreinen
• Pandsgewijze opbouw
• Naoorlogse stad: Open bouwblokken
met expeditiestraat
• Appartementen in het centrum
• Woontorens in modernistische stad
Dimensies
• Blokmaat [oude stad]
120m x 50m
• Blokmaat [wederopbouw stad]
120m x 50m
• Gemiddelde bouwhoogte
7 bouwlagen
Typologie
• Mix van gesloten bloktypologieën
• Pandsgewijze opbouw
• Georganiseerd rond lichthoven
(kantoren), groene binnenhoven
(tuinen, privaat dan wel collectief) en/
of winkelpassages aan binnenzijde
• Oriëntatie op de kanalen
• Woonwijken: gesloten bouwblokken
rondom collectieve/private
binnentuinen
Dimensies
• Blokmaat [oude stad]
100m x 60m
• Blokmaat [wederopbouw stad]
100m x 60m
• Gemiddelde bouwhoogte
5 bouwlagen
Typologie
• Mix van verschillende typologieën:
gesloten bouwblok, open bouwblok en
woon/kantoor torens/hoogbouw
• Pandsgewijs opgebouwde
woonblokken rondom geprivatiseerde
binnengebieden
• Woonwijken: gesloten bouwblokken
rondom collectieve/private
binnentuinen
52 Spiegel Rotterdam
Manchester VancouverTurijn
Dimensies
• Blokmaat [oude stad]
95m x 80m of 95m x 45m
• Gemiddelde bouwhoogte
5.6 bouwlagen
Typologie
• Eenduidige gesloten
bouwbloktypologie
• Pandsgewijze opbouw
• Publieke buitenkant ondersteund
door de arcades versus collectieve
binnenhoven waaraan vaak de
ontsluitingen van de woningen zijn
gelegen
Dimensies
• Blokmaat [oude stad]
Van 90m x 70m tot 35m x 70m
• Blokmaat [geïndustrialiseerde stad]
vanaf 150m x 150m
• Gemiddelde bouwhoogte
6.8 bouwlagen
Typologie
• Gesloten bouwblokken
• Grote schaal industriële complexen;
herontwikkeling rondom gesloten
collectieve hoven
• Loft-appartementen in industrieel
erfgoed
• Appartementen in nieuwe
woontorens
Dimensies
• Blokmaat
150m x 80m
• Gemiddelde bouwhoogte
63 bouwlagen
Typologie
• Eenduidige blokmaat door
gridstructuur
• Grote diversiteit bouwvormen
(verschillende typologieën in een blok)
• Deels met openbare binnenstraten
53Een studie naar zes analoge steden
Kruispunten
Data
• Periferie centrum: 1.4
• Centrum: 0.8
[kruisingen / hectare]
Ruimtelijke opzet
• Afnemend aantal kruisingen van
periferie naar binnenstad
• Een ‘gat’ in het transitiegebied tussen
binnenstad en omliggende wijken
• Barrièrevorming door verkeersaders
(Coolsingel, Weena, Goudsesingel en
Blaak)
Data
• Periferie centrum: 1.2
• Centrum: 0.5
[kruisingen / hectare]
Ruimtelijke opzet
• Afnemend aantal kruisingen van
periferie naar binnenstad
• Herontwikkeling gebaseerd op
oorspronkelijke middeleeuwse
stadsstructuur
• Barrièrevorming door verkeersaders
(B4)
Data
• Periferie centrum: 0.7
• Centrum: 1.1
[kruisingen / hectare]
Ruimtelijke opzet
• Toename van het aantal kruispunten
naar binnenstad
• Herontwikkeling gebaseerd op
oorspronkelijke middeleeuwse
stadsstructuur
• Barrièrevorming van verkeersaders
gedeeltelijk opgeheven door tunnels
Rotterdam Hamburg KeulenHAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
Rotterdam
Manchester
Vancouver
Turin
Cologne
Hamburg
Rotterdam
Manchester
Vancouver
Turin
Cologne
Hamburg
Rotterdam
Manchester
Vancouver
Turin
Cologne
Hamburg
60
10
60
10
60
10
2
1
2
1
2
1
54 Spiegel Rotterdam
Rand binnenstad Binnenstad Rand binnenstad Binnenstad Rand binnenstad Binnenstad
OvergangszonePeriferie centrum
Centrum
Aan
tal k
ruis
inge
nK
ruis
inge
n /
hect
are
Overgangszone Centrum Overgangszone Centrum
2000m0m 2000m0m 2000m0m
Periferie centrum
Periferie centrum
Data
• Periferie centrum: 1.3
• Centrum: 1.7
[kruisingen / hectare]
Ruimtelijke opzet
• Toename van het aantal kruispunten
naar binnenstad
• Oorspronkelijke opzet, middeleeuwse
structuur gehandhaafd
• Geen barrièrevorming
Data
• Periferie centrum: 1.2
• Centrum: 2.7
[kruisingen / hectare]
Ruimtelijke opzet
• Toename van het aantal kruispunten
naar de binnenstad
• Oorspronkelijke opzet, middeleeuwse
structuur gehandhaafd
• Grote industriële complexen vormen
af en toe een barrière
Data
• Periferie centrum: 1.7
• Centrum: 1.3
[kruisingen / hectare]
Ruimtelijke opzet
• Toename van het aantal kruispunten
naar de binnenstad
• Ontsluitingsstraten in de blokken
spelen een rol
• Geen barrièrevorming
Manchester VancouverTurijn
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER
TURIN
MANCHESTER
ROTTERDAM
Rotterdam
Manchester
Vancouver
Turin
Cologne
Hamburg
Rotterdam
Manchester
Vancouver
Turin
Cologne
Hamburg
Rotterdam
Manchester
Vancouver
Turin
Cologne
Hamburg
60
10
60
10
60
10
2
1
2
1
2
1
55Een studie naar zes analoge steden
Rand binnenstad Binnenstad Rand binnenstad Binnenstad Rand binnenstad Binnenstad
Aan
tal k
ruis
inge
nK
ruis
inge
n /
hect
are
Overgangszone Centrum Overgangszone Centrum Overgangszone Centrum
2000m0m 2000m0m 2000m0m
Periferie centrum
Periferie centrum
Periferie centrum
58 Spiegel Rotterdam
De morfologie en de ambities van de zes steden vormen de leidraad voor de ruimtelijke en programmatische ontleding. Daarbij hanteren we vier thema’s: Toegankelijke Stad, Actieve Stad, Vrijetijdsstad en Woonstad. Daarmee tonen we aan waar de ruimtelijk-programmatische zwaartepunten liggen en hoe de stad functioneert. De vier thema’s worden telkens op twee schaalniveaus in kaarten verbeeld en kort toegelicht. Zo zijn de zes analoge steden gemakkelijk te lezen en te vergelijken.
Met de serie Vrijetijdsstad analyseren wij de parken, groene ruimten en cultureel aanbod in de steden. In de gekozen steden is het aanbieden van vrijetijdsbestedingen en culturele voorzieningen telkens een belangrijke focus. Het draagt immers bij aan de verblijfskwaliteit.
De serie kaarten van Woonstad laat de opbouw van het woonprogramma zien. Wonen er mensen in het centrum van de stad? En wonen zij dan geclusterd in buurten of gelijkmatig verspreid over het hele centrum?
In de kaarten van Toegankelijke Stad zijn de verkeersnetwerken onderzocht. Hoe gaan de steden om met de aan- en afvoer van mensen naar het centrum? Hoe ziet de ruimtelijke hiërarchie eruit? Welk effect hebben de vervoersystemen van een stad op de keuzen van haar bezoekers en inwoners?
De serie kaarten van Actieve Stad laat zien waar de economische activiteiten in de zes steden zijn geconcentreerd. Waar studeren, werken en winkelen mensen? Hoe komt de stad tot leven? De kantoorlocaties, commerciële functies, winkelcentra en de onderwijslocaties vormen een belangrijke basis voor toekomstige ontwikkelingen.
59Een studie naar zes analoge steden
3. Vier typen stadRuimtelijk-programmatische analyse
Toegankelijke stad
Rotterdam Hamburg Keulen
Ambities
• Verbeteren van het centrumstedelijke
en regionale mobiliteitsnetwerk.
• Betere balans tussen het
voetgangers- en autonetwerk.
• Nieuwe metrolijnen voor een betere
verbinding met de regio en Den Haag.
• HSL station; verbinding Randstad en
Europees HSL-netwerk.
Ruimtelijke opzet
• Hoofdwegen sluiten aan op regionaal
netwerk
• Hoofdwegen verdelen het
stadscentrum
• Hoofdweg vormt barrière tussen
centrum en Maas
• Voetgangers- en verkeernetwerk
sluiten niet goed op elkaar aan
• Metrolijnen evenwijdig aan
hoofdwegen
Ambities
• Scheiden van voetgangers, fietsers
en gemotoriseerd verkeer
• Grote investeringen vervoerskeuze
• Aandacht voor transport en
mobiliteit vraagstukken in het centrum
• Alle nieuwe projecten die mensen
naar de stad brengen moeten
bijdragen aan de fysieke ontwikkeling
van de infrastructuur
Ruimtelijke opzet
• Hiërarchische opzet
• Hoofdwegen aangesloten op
regionaal netwerk
• Hoofdwegen verdelen het
stadscentrum in tweeën
• Hoofdweg vormt barrière tussen
centrum en Elbe
• Metrolijnen voeden het stadscentrum
Ambities
• Mobiliteit en infrastructuur zijn
onderdeel van verblijfskwaliteit
• Investeren in het openbaar vervoer.
Ruimtelijke opzet
• Hiërarchische opzet
• Hoofdwegen aangesloten op
regionaal netwerk
• Hoofdwegennetwerk doorkruist het
stadscentrum
• Hoofdwegennetwerk sluit aan op
lokaal stratenpatroon.
• Geen barrières in het
voetgangersnetwerk
• Metrolijnen voeden het stadscentrum
60 Spiegel Rotterdam
Manchester VancouverTurijn
Ambities
• Van de stad een Europese transport
‘hub’ maken
• Treinstation transformeren naar een
‘hub’ voor Europees treinverkeer
• Nieuwe verkeersverbindingen met het
centrum van de stad
Ruimtelijke opzet
• Hiërarchie binnen gridstructuur
• Hoofdwegen op twee plekken
aangesloten op regionaal netwerk
• Per auto toegankelijk centrum
• Klein metronetwerk maar een
uitgebreid tram en busnetwerk
• In historisch centrum beperkte
doorstroom door smal straatprofiel
Ambities
• Investeren in de uitbreiding van het
tramnet
• Focus op het verminderen van files
en een verbetering van de mobiliteit in
het centrum
Ruimtelijke opzet
• Geen hiërarchie
• Centrumringweg
• Gelijkwaardig wegensysteem
• Grote industriële en commerciële
gebieden beïnvloeden doorbloeding
stedelijk weefsel.
Ambities
• Streven naar een meer beloopbaar
centrum
• Meer gebruik van fiets en openbaar
vervoer en minder van privé auto’s
• Introduceren van de eerste
gescheiden fietspaden
• Een belangrijke focus op het
openbaar vervoer van en naar het
centrum.
Ruimtelijke opzet
• Hiërarchie binnen gridstructuur
• Hoofdwegen sluiten op een aantal
plekken aan op regionaal netwerk
• Volledige toegankelijkheid van het
centrum met de auto
Parking Main streets Secondary streets Railways Metro line Metro stationTrain Station
61Een studie naar zes analoge steden
Activiteitenstad
Rotterdam Hamburg
Ambities
• Kenniseconomie gericht op medische
en creatieve sector
• Verbetering van (de inrichting van)
het winkelgebied
• De economische kracht van retail
uitbouwen
• Breed aanbod winkels
Programma
• Kantoren aan hoofdassen.
• Winkelhart (cluster) is autonoom
gebied.
• Winkellinten vanuit oude stadsdelen
Ruimtelijke opzet
• Geclusterd
• Gescheiden verkeersstromen en
gescheiden programma’s
• Gemengd programma in de straten
met gemengde verkeersstromen
Ambities
• Verbetering en meer keuze
detailhandellocaties.
• City Centre als servicehub
• Verbetering van het winkelgebied
om de toeristische economie te
versterken.
Programma
• Oud (winkel)centrum aan Alster,
nieuw centrum aan waterfront.
• Kantoorprogramma rond Inner Alster.
Ruimtelijke opzet
• Netwerkverbindingen van
Hauptbahnhof naar Bahnhoff
Sternschanze activeert programma
• Gemengde verkeersstraten met
gemengd programma
• Interne ontsluiting (passages) van
winkelprogramma
• Winkelprogramma gehuisvest in
gesloten bouwblokken
• Afstemming programma, weefsel en
stedelijke typologie
Ambities
• Kenniseconomie op (inter)nationaal
niveau
• Verbetering van het winkelgebied om
de toeristische economie te versterken
Programma
• Kantorenprogramma geconcentreerd
in het centrum
• Winkels langs hoofdassen
(voetgangersgebied)
• Winkelprogramma rondom belangrijke
openbare ruimtes in de binnenstad en
aan het water.
Ruimtelijke opzet
• Concentrische cirkels rondom het
centrum
• Activiteiten geconcentreerd rond
pleinen en parken
• Verankering tussen Dommarkt,
Neumarkt en Rheinufer
• Winkelstraten zijn onderdeel
stadsweefsel
• Afstemming programma, weefsel en
stedelijke typologie
Keulen
62 Spiegel Rotterdam
Manchester Vancouver
Ambities
• Kenniseconomie ondersteund door
Research & Development bedrijvigheid.
• Promotie van de stedelijke kwaliteiten
Programma
• Assenkruis van twee belangrijke
programmatische dragers activeren
centrum
• Programma-as (winkels) langs een
belangrijke route van station Porte
Nuova naar Piazza Castello
• Programma-as langs een belangrijke
route van Piazza Castello naar rivier
• Kantoren verspreid over de stad en
aanvullend op winkelgebied
Ruimtelijke opzet
• Gesloten bouwblokken met
binnenhoven, gemengd programma
• Goede bereikbaarheid van
centrumgebied
• Koppeling tussen verblijfsplekken aan
de rivier, station en pleinen
• Afstemming programma, weefsel en
stedelijke typologie
Turijn
Ambities
• Ontwikkeling als centrum voor
financiële dienstverlening en media
• Ontwikkeling als conferentiestad
• Sterk winkelcentrum om de
toeristische economie te versterken
• Ontwikkeling van een gevarieerd
aanbod van werkplekken
Programma
• Winkelprogramma geconcentreerd in
en rond mall
• Kantoorprogramma domineert
belangrijk deel binnenstad
Ruimtelijke opzet
• Hiërarchie door clustering
programma’s
• Winkelcentrum heeft een andere
korrelgrootte dan het stadsweefsel
• Industriële complexen idem
Ambities
• Promotie van ecologische stedelijke
ontwikkeling
• Behoud van erfgoed speelt een
belangrijke rol in ontwikkeling.
• Kleinschalige verdichting van
programma
Programma
• Winkels en (winkelgalerijen) langs de
belangrijkste straten in het centrum
• Verspreiding winkels langs loop
• Kantoren zijn geconcentreerd in
Central Business District.
Ruimtelijke opzet
• Dubbele ruggengraat verbindt stad
met haven.
• Programmatische loop is verbonden
met ruggengraat.
• Kantoorgebied is CBD
Actieve stad Voetgangersgebied Winkels Commercieel/kantoren Universiteiten/Hogeschool
63Een studie naar zes analoge steden
Vrijetijdstad
Rotterdam Hamburg Keulen
Ambities
• Focus op de begane grond.
• Bereiken van een continu
straatprofiel waarbij de begane grond
wordt geactiveerd
• Investeren in de openbare ruimte,
cultuur en hergebruik bestaand
cultureel erfgoed
• Focus op gebieden rond de Maas en
adresseren van de stad aan de rivier
Programma
• Belangrijke groene ruimtes zijn
geclusterd.
• Verborgen groene ruimten in centrum
• Clustering cultureel programma rond
Museumpark, Schouwburgplein
• Clustering onderwijs
Ruimtelijke opzet
• Culturele voorzieningen
geconcentreerd rondom groengebied
• Clustergewijze organisatie van
voorzieningen
Ambities
• Verbeteren van het ontwerp en
kwaliteit van de openbare ruimte
• Benadrukken van de verbinding met
de rivier en de stad als havenstad
• ‘Meer stad in de stad’ om te winkelen,
werken, ontspannen en wonen.
• Toevoegen van een netwerk van
openbare pleinen en parken
Programma
• Groene wal (ommuring) verbindt Elbe
en Alster en scheidt woonwijken van
binnenstad.
• Cultureel programma rondom
belangrijke openbare ruimtes in de
binnenstad en aan het water
Ruimtelijke opzet
• Belangrijkste culturele functies
geconcentreerd rond de Alster
• Uitgaan, cultuur en ontspanning zijn
ruimtelijk gekoppeld en gegroepeerd
rond bestaande en nieuwe
ontwikkelingen.
• Netwerk openbare ruimten
Ambities
• Ontwikkelen van de stad als een
centrum van cultuur, kunst en sport
met goede winkels en toeristische
bestemmingen
• Nieuw netwerk van openbare ruimten,
opgenomen in het ontwerp van
gebouwen voor een continue stroom
door de stad
• Versterken van de relatie met de
rivier
Programma
• Groene gordel rondom het centrum
• Gemengd programma gekoppeld aan
pleinen en langs route van Domplatz
tot Rheinufer.
Ruimtelijke opzet
• Concentrische opbouw van het
centrum met openbare ruimtes
gekoppeld aan programma en
belangrijke evenementen
• Verbindende ruimtelijke noord-zuid
as tussen Domplatz en Rheinufer
• Rivier front wordt ingezet als
bestemming.
64 Spiegel Rotterdam
Manchester VancouverTurijnprimary
education
nightlife&entertainment
cultural
parks
base map
primary education
nightlife&entertainment
cultural
parks
base map
Park Entertainment Cultuurprimary
education
nightlife&entertainment
cultural
parks
base map
Ambities
• Ontwikkelen tot cultuur-, kunst- en
sportstad. Sterke winkelkern met een
goede mix.
• Mega-events gebruiken voor het
ontwikkelen en bevorderen van het
imago van de stad.
• Attractieve door investeringen in de
openbare ruimte.
Programma
• Nadruk op een zware mix van
programma in het centrum.
• Financiële en andere
dienstverlenende bedrijven in het
centrum.
• Programmatische nadruk op
communicatie-infrastructuur.
Ruimtelijke opzet
• Gescheiden programmatische
clusters functioneren als eilanden in de
binnenstad.
• Parken en pleinen liggen geïsoleerd
en hebben een kleine maat.
Ambities
• Voldoende ruimte, diensten, en
aantrekkelijkheid om de lokale
bevolking in de stad te ondersteunen.
• Mens georiënteerden context
specifiek ontwerp (Eco-gebouwen).
• Groener, dichter stadsweefsel.
• Behoud van (cultureel) erfgoed is een
belangrijke factor in de ontwikkeling
van de stad.
Programma
• Vancouver is omgeven door een zeer
hoogwaardige natuurlijke omgeving.
• Netwerk van stranden, baaien en
parken zijn toegankelijk voor publiek
en recreatie gebonden.
Ruimtelijke opzet
• Cultuur en uitgaansvoorzieningen
zijn opgenomen in het grid en gelegen
langs de ‘loop’.
• Waterfront ontwikkelingen worden
versterkt door programmatische
ontwikkelingen.
Ambities
• Profilering als stad van cultuur, kunst
en sport met mega-evenementen als
versterking van het imago van de stad
op wereldniveau
• Verbetering van stedelijke kwaliteit,
gericht op architectuur, openbare
ruimte en herontwikkeling La Spina
Centrale
Programma
• 33 Parken, pleinen en ‘piazza’s’
worden gekoppeld aan een divers
programma
• Nachtleven en entertainment
programma langs een belangrijke route
van de rivier naar Porta Susa
Ruimtelijke opzet
• Fijnmazig netwerk van openbare
ruimten in de stad
• (Klassiek) stelsel van straten, pleinen
en grote parken
• Divers programma langs assenkruis
65Een studie naar zes analoge steden
Woonstad
Rotterdam Hamburg Keulen
Inwoners centrum
32.000
Ambities
• Toename van 5000 woningen in het
centrum tot 2015 voor een breed scala
van levensstijlen
• Grootschalige woningbouwprojecten
voor het centrum
Spreiding
• Karakter van losse woonbuurten
• Nauwelijks menging; er wordt
voornamelijk gewoond buiten
het actieve centrum en het
vrijetijdscentrum
Inwoners centrum
13.500
Ambities
• Stadscentrum als een plek om te
wonen
• ± 6.000 woningen verspreid over de
stad, diverse typologie en prijsklasse.
• Introductie van mix aan nieuwe
woningtypen in ontwikkelingsgebieden
• Behoud en hergebruik van cultureel
erfgoed
Spreiding
• Karakter van losse woonbuurten
• Nauwelijks menging; er wordt
voornamelijk gewoond buiten het
actieve centrum
Inwoners centrum
45.000
Ambities
• Grotere mix van woningtypen voor
een breed scala aan levensstijlen en
prijzen
• Sociale cohesie en gevoel van
rechtvaardigheid verbeteren.
• Traditie van betrokkenheid,
samenwerking en verantwoordelijkheid
tussen ontwikkelaar, inwoner en de
stad verbeteren
Spreiding
• Groot residentieel programma
omringt het CBD en winkelgebieden. in
het centrum. In het actieve deel van de
stad wordt niet gewoond.
• Mix van programma op de begane
grond en wonen op +1
• Woningen zijn vaak gesitueerd in
de buurt van clusters van winkels en
commerciële programma’s.
66 Spiegel Rotterdam
Manchester VancouverTurijn
Inwoners centrum
-
Ambities
• Verbinden van gebieden die sociaal
en fysiek gescheiden zijn van het
centrum
• Traditie van de betrokkenheid,
samenwerking en verantwoordelijkheid
tussen ontwikkelaar, inwoner en de
stad versterken
Spreiding
• Egale verdeling
• Behoud stadsstructuur en
bebouwingstypologie
• Menging nieuwe woningtypen/
sociale spreiding?
Inwoners centrum
11.500
Ambities
• Nieuwe woningtypen om culturele
achterstand te overwinnen en de
economie te stimuleren
• Meer betaalbare en gezinsvriendelijke
huisvesting
Spreiding
• Wonen voornamelijk in het zuidelijk
deel van de binnenstad (hoogbouw)
• Gebiedsgerichte ontwikkeling,
fragmentarische opzet
• Herontwikkeling voormalige
industriëele complexen (lofts)
Inwoners centrum
90.000
Ambities
• Van leefbaarheid naar leefbaar-
duurzaam
• ‘Onzichtbare’ verdichting van het
centrum door meer woningen toe te
voegen
• Meer gemengde en betaalbare
woningtypen
• Grotere menging wonen-werken
Spreiding
• Menging programma’s met wonen.
CBD is hierop een uitzondering.
• Mix van typologieën
• Grid biedt ruimte voor ontwikkeling
• Het westen is voornamelijk
samengesteld uit twee of drie
verdiepingen tellende townhouses,
afgewisseld met hoge torens.
base map
residential +1
residentialWonen begane grond Wonen op verdieping
base map
residential +1
residential
67Een studie naar zes analoge steden
70 Spiegel Rotterdam
4. Spiegelen I Reflecteren op bevindingen
In Manchester is nauwelijks sprake van enige hiërarchie. De belangrijkste ontsluitingsweg van het centrum is de ring, M60 en Mancunian Way, rond de (binnen)stad. Van hiërarchie in ontsluiting is door de bebouwingsopzet nauwelijks sprake, waardoor een gelijkwaardig, continu wegensysteem binnen de ring ontstaat met een grote keuzevrijheid.
In Turijn en Vancouver is continuïteit en bereikbaarheid gewaarborgd door de gridstructuur. Turijn bestaat uit een aaneenschakeling van gridstructuren met verschillende maaswijdten. Doordat straten binnen een gelijkwaardig stratenstelsel een breder profiel hebben gekregen of doordat straten een uitzondering vormen in het orthogonaal boulevardstelsel, ontstaat een hiërarchie. In Vancouver ontstaat een verkeerskundige hiërarchie, door minimale verschillen in maat en profiel binnen het grid. Het verkeerssysteem is in beide steden op een vanzelfsprekende manier in de ruimtelijke structuur verankerd. De ruimtelijke en de verkeerskundige hiërarchie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Toegankelijke stad De ruimtelijke opzet en de organisatie van de verkeerstromen zijn van invloed op het functioneren van de stad. Een slecht ontworpen verkeerssysteem heeft ernstige gevolgen voor de leefbaarheid en de economie. Het openbaar vervoersnetwerk en de autobereikbaarheid van een stad bepalen het vestigingsklimaat voor ondernemers, de quality of life voor bewoners en de aantrekkingskracht op bezoekers.
Keulen en Hamburg anticipeerden op de hausse van het autobezit. In deze Duitse binnensteden is in de wederopbouwtijd een nieuw netwerk van verkeersaders aangelegd. Deze verkeersaders zijn toegevoegd aan de vooroorlogse structuur en ontsluiten het fijnmazige, middeleeuwse stadspatroon. Deze strategie die continuïteit van ontsluiting waarborgt, wordt nog immer toegepast voor de ontwikkeling van beide stadscentra. Dit leidt in Hamburg overigens wel tot twee ‘gescheiden’ binnenstadsclusters. Keulen en Hamburg hebben een duidelijke hiërarchie in het verkeerssysteem.
Op basis van de ruimtelijk-programmatische analyse wordt het mogelijk de overeenkomsten en verschillen tussen de zes steden duiden. Deze waarnemingen leiden tot een reflectie per type stad. Uit steden waar morfologie, ambities en beleid goed samengaan, is een aantal opmerkelijke lessen te trekken. In het eerste deel van dit hoofdstuk zetten wij een aantal slimme, ruimtelijke zetten op een rij die mogelijk interessant zijn voor de stad Rotterdam. In het tweede deel lichten we een aantal punten toe in relatie tot de Rotterdamse (verdichtings)opgave.
71Een studie naar zes analoge steden
72 Spiegel Rotterdam
Hamburg open ruimte netwerk
Hamburg beschouwt zichzelf als een ‘groene metropool aan het water’ en heeft op dit moment al de beschikking over twee concentrische
groengebieden rondom de stad. Hier bevinden zich grote hoeveelheden bos, water en parkgebieden die een bijdrage leveren aan de
levenskwaliteit van de stad. De laatste jaren is de stad bezig om de inwoners van Hamburg bewust te maken van de beschikbare openbare
ruimte in de binnenstad. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een uitgebreid netwerk van openbare ruimtes door de hele binnenstad. Veel
van deze pleinen en parken benadrukken de recente geschiedenis van de stad en geven een accent aan belangrijke openbare gebouwen.
Dit levert een bijdrage aan de betekenis van het publieke domein voor de stad. Op de grotere schaal is gestart met het verbinden van het
‘Grünes Netz Hamburg’. Dit verbindt de groene ringen buiten de stad aan het waterfront door middel van een netwerk van pleinen en parken.
Dit maakt het voor bewoners mogelijk om vanuit de binnenstad via een autovrije omgeving het omringende landschap te bereiken.
Hamburg openruimte netwerk
Na de bijna totale vernietiging van het centrum in de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad van Keulen grotendeels gereconstrueerd
op de middeleeuwse voetafdruk van de oude stad. Echter de Wiederaufbau GmbH voorzag de komende hausse van het autobezit in heel
Europa en ontwierp een netwerk van nieuwe verkeersaders door de stad. Maar evenals het aansluiten van het wegennet ontstond hiermee
het gevaar van het doorsnijden van het stedelijk weefsel van de stad zelf en het creëren van ondoordringbare barrières in het centrum. Om dit
tegen te gaan loopt op verschillende plaatsen de weg door een tunnel systeem waardoor het kleinschalige stedelijke weefsel, voornamelijk
voetgangersgebied, van het centrum intact blijft.
Keulen is er op deze manier in geslaagd om drie van de belangrijkste en meest levendige openbare ruimtes in de stad: Schildergasse en
In der Hoehle op Neumarkt, Am Domhof bij de kathedraal en de Rheingarten bij de rivier te behouden en te verbinden. De meest recente
is de Rheingarten. Door het verlagen van een zevenbaansweg werd een grote barrière tussen de rivier en de stad opgeheven. Dit creëerde
een nieuwe openbare ruimte, die op zichzelf is uitgegroeid tot een belangrijke plek voor de inwoners van de stad. Nog belangrijker is dat
deze ingreep een bijdrage heeft gehad in het activeren en toestaan van nieuw programma direct grenzen aan de Rijn en verbonden met de
binnenstad.
Wegtunnels in Keulen
Het orthogonale gridsysteem in beide steden betekent ook dat mensen zich op een efficiënte manier en met veel keuzevrijheid door de stad kunnen verplaatsen.
In Rotterdam is de functiescheiding, een erfenis van de wederopbouw, nog al om aanwezig in het stadsweefsel en ook herkenbaar in de verkeerssituatie. Er zijn grote verschillen tussen enerzijds de doorgaande hoofdwegen en anderzijds voetgangersgebieden zoals het winkelcentrum van Rotterdam. Gevolg van dit ‘discontinue’ verkeerstelsel is ook dat de opzet in separate clusters als wonen, winkelen en werken, wordt versterkt. De ontsluiting van deze clusters wordt georganiseerd door ‘inprikkers’ als erfstructuren en parkeergarages. Door het ontbreken van (ruimtelijk en programmatisch) gemengde, doorgaande verkeersstraten mist de binnenstad de schakel met de door haar zo gewenste levendigheid. Rotterdam heeft een sterk verkeerskundige hiërarchie maar geen continu ontsluitingssysteem van de binnenstad.
Actieve stadWerkplekken en de aanwezigheid van winkels, zorginstellingen of onderwijsclusters kenmerken de meest actieve delen van de binnenstad overdag. In de zes steden zijn twee typen actieve centra: een in programmatisch en ruimtelijk opzicht samenhangend centrum, een centrum dat uiteenvalt in separate, op zichzelf staande programmatische clusters. Rotterdam en Manchester zijn voorbeelden van een verspreide opzet. In Keulen en Turijn is een goede afstemming tussen stadsweefsel en programma aanwezig. In deze steden verbindt de openbare ruimte de geactiveerde delen in de binnenstad.
In Turijn is de actieve stad ruimtelijk verbonden met het historische stadsweefsel. Twee haaks op elkaar staande programmatische assen vormen een kruis in de binnenstad en verbinden de belangrijke openbare ruimten en gebouwen. Het programma bestaat uit voornamelijk winkels gevestigd in de oorspronkelijke bebouwingstypologie van winkelstraten met arcades. Dit is een resultaat van een eeuwenlange ontwikkeling van de binnenstad.Ook in Hamburg is de actieve stad duidelijk verankerd in de binnenstad door de verbinding tussen de twee belangrijkste spoorwegstations van de stad. Met de nieuwe ontwikkelingen van Hafencity wordt een nieuw gedeelte toegevoegd
aan de bestaande actieve stad. Indien de tussenliggende ruimtelijke breuk wordt overwonnen, zal hierdoor de actieve stad in Hamburg worden verbonden met de rivier. Tussen beide gebieden bestaat wel een duidelijk onderscheid in programma. In Keulen verbindt de activiteitenstad drie belangrijke publieke ruimten in de binnenstad: de Neumarkt, de Domplatz en de Rheinufer. Langs deze lineaire structuur zijn verschillende soorten programma (nachtleven, cultuur en winkelen) gesitueerd.
Het winkelprogramma is op verschillende wijzen opgenomen in het stadsweefsel. In Hamburg zijn de gemengde stadsstraten versterkt en verdicht door clusters van winkels in de bouwblokken, ontsloten met interne passages. In Turijn en Vancouver zijn de winkels naadloos gelegen aan de gemengde stadsstraten. In Keulen en Rotterdam is het winkelprogramma gelegen aan een autovrij gebied. In Keulen is het winkelgebied onderdeel van de centrale as richting rivier en daardoor meer verweven met de overige binnenstedelijke activiteiten en programma.
Maar in tegenstelling tot Keulen, is het Rotterdamse winkelgebied (en ook dat van Manchester) een sterk objectmatig winkelgebied. Deze winkelmachine ontwikkelt zich autonoom door programma, huurprijzen, verkeerstructuur, de opzet van het stedelijk weefsel en de organisatie van bouwblokken. Op een aantal plekken laat het centrum zich daardoor lezen als een perifeer winkelcentrum. Deze perifere conditie wordt nog eens versterkt door het grofmazige verkeerssysteem en de opzet van programmatische clusters. Voor alle zes de binnensteden is het van belang om in de consumptieve behoefte van de regio te blijven voorzien om zo hun positie als regionaal winkelhart te behouden.
VrijetijdsstadEconomisch gezien werken parken, groene ruimten en culturele voorzieningen als generator voor het versterken van het imago van de stad op (inter)nationaal niveau. Daarnaast speelt de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte een belangrijke rol. Dat zijn de plekken waar de stad tot leven komt, waar ‘hangen’ gewenst is, vrienden ontmoet worden, voor lunch of koffie, of om gewoon achterover te hangen en te genieten van het moment. Dit zijn de groene ruimten in en rond het centrum (Hamburg, Keulen), maar ook de
73Een studie naar zes analoge steden
74 Spiegel Rotterdam
De ‘residents on Georgia’ is een voorbeeld van de stedenbouwkundige benadering en het gebruik van typologieën die Vancouver volgt
sinds de jaren tachtig. De ontwikkeling zelf bestaat uit een rij van drie verdiepingen tellende herenhuizen, elk met een eigen ingang en een
klein groene ruimte, twee 34 verdiepingen tellende appartemententorens, ieder aan het eind van het rijtje herenhuizen voor een maximale
porositeit en een beschermd ‘heritage house’ gerestaureerd tot familiehuis.
De regeling is erin geslaagd om een breed scala aan woningtypologieën te leveren tegen een relatief hoge dichtheid met behoud van een
leefbare omgeving voor de inwoners en vooral voor de andere inwoners van de stad, aangezien het ligt aan een van de belangrijkste routes
naar het centrum.
Daarnaast zijn aan de hand van de regeling ook kleine openbare ruimtes en een trottoir aangelegd. De torens zijn teruggeplaatst om te
voorkomen dat deze ruimte continu in de schaduw ligt. En door de uitgangen van de herenhuizen en appartementen aan weerszijden te
oriënteren wordt activiteit aan beide zijden van de ontwikkeling gestimuleerd.
Vancouver duurzaamheid en mens georiënteerd design
75Een studie naar zes analoge steden
verblijfsplekken op of aan de straten, pleinen en boulevards (Turijn).
Hamburg kent twee programmatische zwaartepunten: de binnenstad en het waterfront. Deze clusters zijn beide programmatisch zeer sterk. Het gehele attractieve waterfrontprogramma is geconcentreerd langs de waterfrontpromenade, van museumschepen tot rondvaarten en veerdiensten. Daarmee is een actief en dynamisch waterfront gecreëerd. Het andere samenhangende cluster is de binnenstad waar het cultureel, uitgaans- en winkelprogramma samenkomt. Deze twee zwaartepunten zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden. Hamburg werkt eraan om ze steeds beter met elkaar te verbinden door een stelsel van openbare ruimten, de groene parkomwalling en oude rivierlopen.
Ook Keulen is succesvol. Langs de activiteitenas van de binnenstad is tevens het culturele en uitgaansprogramma georganiseerd. Daardoor wordt de relatie tussen binnenstad en rivier ondersteund door zowel commercieel als cultureel programma. Bovendien vergroot Keulen haar netwerk van openbare ruimten: zij creëert met succes een venster op de rivier door een aantal cruciale verkeersaders te ondertunnelen. Zo worden nieuwe verblijfsruimten aan de binnenstad toegevoegd. Vancouver heeft relatief weinig pleinen. De straatprofielen zijn zorgvuldig ontworpen en de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte is hoog. Daarbij is rond de stad een continu netwerk van (groene) openbare ruimten aan het waterfront gecreëerd.
In Turijn en Keulen is de opzet van de Vrijetijdsstad hetzelfde als die van de Activiteitenstad. Beide programmatische structuren versterken elkaar. In Hamburg is dat gedeeltelijk. In Rotterdam is de Vrijetijdsstad minimaal verbonden met andere programmatische lagen. Bovendien bevindt het culturele programma zich vooral in het westen van de stad. Het uitgaansprogramma is verdeeld en sterk door doelgroepen gekleurd. Het winkel- en werkprogramma bevindt zich in het midden van de stad. Het groen is versnipperd en de kwaliteit van de groene openbare ruimte is nog wisselvallig, al wordt daar hard aan gewerkt. Het ontbreekt vooral aan een duidelijke relatie tussen het vrijetijdsprogramma en de openbare ruimte.
WoonstadIn vrijwel alle steden wordt er net buiten het actieve deel van het centrum gewoond. In de Duitse steden sluiten de woonwijken direct aan bij de nieuwe binnenstad. In met name Keulen voedt de gordel met gemengde woonwijken het programma in de binnenstad. De eigendomsverhoudingen zijn divers en voor een belangrijk deel kleinschalig. Hierdoor is een grote typologische rijkdom ontstaan. In Hamburg en Keulen vindt de perceelsgewijze opbouw rond collectieve binnentuinen plaats. Met de ontwikkeling van Rheinhafen in Keulen wordt de ring van de binnenstedelijke woonkwartieren verstekt en wordt de stad op een duidelijke manier gekoppeld aan de rivier. In Hamburg wordt het woongebied verder vergroot door de ontwikkeling van Hafencity.
Manchester en Vancouver laten van de onderzochte steden de grootste inwonersgroei in de binnensteden zien. De binnenstad van Manchester is nog steeds relatief dunbevolkt. Herontwikkeling van industriële gebouwen in nieuwe woningtypologieën zoals appartementen, lofts en stadswoningen creëert een nieuwe vraag. En door het promoten van het ‘leven in de stad’ is de vraag voor hoogbouwappartementen voor tweeverdieners gestegen. De bevolking is hierdoor in het centrum gegroeid de afgelopen jaren. Commerciële partijen hebben deze groei mogelijk gemaakt.
In Vancouver blijkt het grid van de stad een krachtig middel voor transformatie op blokniveau te zijn. De binnenstad van Vancouver is gebaseerd op een grote, residentiële mix van typologieën. De groei van de stad is niet ontstaan door nieuwe doelgroepen en woontypologieën te ontwikkelen. Het grid bied plek aan hoogbouw en laagbouw die beide geschikt zijn voor gezinnen. De traditie van Townhouses, een grondgebonden typologie, wordt in de stad gecontinueerd. Wonen gebeurt hierdoor ook aan straten en de stad heeft zo een grote aantrekkingkracht op een brede groep huishoudens.
Turijn is de enige stad waar wonen, werken, studeren en recreëren volledig in het centrum van de stad zijn gemengd. Turijn heeft hierdoor een duidelijke binnenstedelijke typologie: het collectieve stadsblok. Deze situatie is het gevolg van het behoud van de oorspronkelijke stadsstructuur en de typologische opzet van de bebouwing. Turijn heeft dan ook weinig ambitie in de richting van een kwantitatieve verandering van het woonprogramma. De
76 Spiegel Rotterdam
77Een studie naar zes analoge steden
middeleeuwse structuren van Keulen, Hamburg en Manchester zijn veel kwetsbaarder voor doorgaande verkeersstromen. Keulen lost dit op door op een aantal plaatsen de ringweg te ondertunnelen, waardoor de continuïteit van de binnenstad tot de rivier is gewaarborgd. Manchester heeft haar continue weefsel behouden door een ringweg om de binnenstad heen te leggen.
De steden Keulen, Turijn, Vancouver en Manchester kennen van oudsher een toenemende verfijning van het weefsel richting het centrum. Een toenemende intensivering van het stedelijk weefsel verfijnt ook de openbare ruimte van buiten naar binnen.Rotterdam is de enige stad met een nieuwe binnenstadsstructuur. Door deze nieuwe structuur wordt het weefsel juist grover richting het centrum in tegenstelling tot de situatie in de meeste andere steden. Een afnemende fijnmazigheid en een vergroving van het grid van buiten naar binnen, zorgt voor afnemende diversiteit en variatie. En die zijn juist belangrijk voor een levendige en gevarieerde binnenstad.
Gemengde straten Alle steden, met uitzondering van Rotterdam, hebben een gemengd stratenstelsel gebaseerd op een meer gelijkwaardige positie van verschillende verkeerssoorten. Rotterdam kent daarentegen een sterke scheiding van verkeerssoorten: dominante verkeersaders voor de auto liggen naast gebieden waar alleen voetgangers toegang hebben. Verkeersaders verbinden de woongebieden buiten de stad met functies in het centrum, maar doorbreken daarmee de lokale continuïteit in het centrum. Het stadscentrum en de omliggende woonwijken, waar een groot deel van de stadsbevolking woont, zijn duidelijk van elkaar gescheiden.
Steden als Turijn of Vancouver hebben een continu gemengd stratenstelsel waar alle soorten verkeer – auto, voetganger, fietser en OV – onderdeel is van een ruimtelijk-hiërarchisch stelsel. De binnenstad van Keulen wordt duidelijk begrensd door de ringweg en de rivier. Er is een continuïteit van het stadsweefsel gecreëerd door op een aantal strategische plekken verkeerstunnels te maken. Hierdoor zijn de winkelfuncties, culturele en recreatieve activiteiten met elkaar verbonden en is de relatie met de rivier verstevigd. De nieuwe ontwikkelingen aan de rivieroever (Reinhafen) zijn daardoor ook gekoppeld aan de structuur en
herontwikkelingsplannen zijn voornamelijk gericht op de gebieden buiten het stadscentrum.In de Rotterdamse binnenstad wordt vooral gewoond in de aanpalende, vooroorlogse stadswijken en in het Laurenskwartier, en is de diversiteit in woningaanbod beperkt. In het Laurenskwartier zijn voornamelijk kleine appartementen en in de wijk het Oude Westen vooral sociale huurwoningen. Net als Manchester focust Rotterdam op de ontwikkeling van hoogbouw in het centrum, voor een doelgroep van voornamelijk een- en tweepersoonshuishoudens. Daarbij richt de stad zich op (her)ontwikkeling van het gebied tegenover het centrum aan de overkant van de rivier. De ontwikkeling van de Kop van Zuid (en wellicht Stadshavens) is een logische, aanvullende typologische ontwikkeling, maar wordt nog nauwelijks ondersteund door verbindingen met de actievere delen van de binnenstad. De rijkdom van een typologische mix, die de Duitse stadswijken juist kenmerkt, ontbreekt in Rotterdam. Hamburg en Keulen zijn bezig met de uitbreiding van woongebieden aan de rivier aansluitend op de binnenstad.
Bespiegeling Er is natuurlijk niet één stad die hét voorbeeld is. Elke stad heeft ruimtelijke en programmatische aspecten die in meer of mindere mate interessant kunnen zijn voor de ontwikkeling van Rotterdam en vice versa. Het willekeurig overnemen van ideeën uit andere steden of strategieën combineren is, gezien de verschillende sociale en economische omstandigheden alsmede ruimtelijke mogelijkheden, geen optie. Toch zien we een aantal opmerkelijke ontwikkelingen en interessante processen waardoor andere steden als voorbeeld kunnen dienen voor de (verdichtings)opgave van de Rotterdamse binnenstad.
Continuïteit stedelijk weefselDe continuïteit van het stadsweefsel lijkt het meest gewaarborgd door een eenduidig grid, zoals we zien in Vancouver en Turijn. In deze steden zorgt het grid voor een gelijkwaardigheid in ontsluiting van programma’s en ruimtelijke hiërarchie. Alles is weliswaar met elkaar verbonden, maar kan door de neutraliteit van het grid ook autonoom ontwikkeld worden. Door de juiste verhouding van blokmaat en straat ontstaat een fijnmazige, goed dooraderde (binnen)stad, die zeer geschikt is om verschillende modaliteiten duidelijk te faciliteren. De
Manchester VancouverTurijnRotterdam Hamburg Keulen
Vrije
tijdst
adW
oons
tad
Act
ivite
itens
tad
Toeg
anke
lijke
sta
dTo
taal
78 Spiegel Rotterdam
van (binnensteden), zoals particulieren, kleine aannemers, vastgoedeigenaren en lokale bedrijven, zijn erg beperkt in Rotterdam.
Ook als gevolg van de objectgewijze opzet van de binnenstad mist Rotterdam de schaal van het perceel. Hierdoor ontbreekt een bepaalde diversiteit in schaalniveau. Het straatgewijs organiseren leidt tot perceelsgewijze ontwikkeling. Zo kunnen aan de straatwand eenvoudig de regels voor het bouwen worden gekoppeld. Rotterdam mist vooralsnog de straat als ordenend principe.
Verbinding programmaVoor een goed leef- en verblijfsklimaat in de binnenstad zijn openbare ruimte en groenvoorzieningen erg belangrijk. Daarbij zijn structuur en kwaliteit van de openbare ruimte belangrijker dan de kwantiteit. Door groenstructuur te koppelen aan (recreatieve) activiteiten in de stad wordt die een logisch deel van de programmering van de stad. De pleinen van Turijn, de straten van Vancouver, het rivierfront van Keulen zijn hoogwaardige ruimten die meervoudig te gebruiken verbindingen creëren tussen de fragmenten van de stad. Als (groene) openbare ruimte ondersteunend is aan dragend programma, ontstaat er een samenhangend systeem waarin verschillende functies zich ook verder kunnen ontwikkelen.Het groen in Rotterdam draagt niet bij aan de koppeling van verschillende activiteiten in de stad. Het Museumpark en Het Park naast de Euromast, zijn op zichzelf hoogwaardige openbare ruimten. Het Museumpark wordt ook ondersteund door de vier musea, maar Het Park niet. Het Park is echter een opzichzelfstaande entiteit die bijna alleen doelgericht bezocht wordt. Hetzelfde geldt voor het Erasmus Medisch Centrum (EMC), dat als een eiland tussen de parken in ligt. De parken hebben nauwelijks een verbindende werking en koppelen geen delen van de binnenstad aan elkaar. Het groen lijkt daarmee ver weg in Rotterdam en draagt te weinig bij aan de beleving van de binnenstad en de ontwikkeling van programma.
79Een studie naar zes analoge steden
functies van het stadscentrum. Waterfront- en binnenstadsontwikkeling zijn een samenhangende ontwikkeling.
De straat als ordenend principeDe bestaande structuur van een stad bepaalt voor een belangrijk deel de fysieke mogelijkheid tot transformatie. De gridsteden Vancouver en Turijn hebben een helder systeem van openbare ruimte. Het stelsel van openbare ruimtes wordt bepaald door de straat. De straat is het ordenend principe en bepaalt de bebouwingsrichtlijnen, de straat dicteert de bebouwing van de kavels. Regels zijn hierdoor eenvoudig te koppelen aan de straat. Dit geldt ook, maar in iets mindere mate, voor steden die de middeleeuwse stadsstructuren als onderlegger hebben gebruikt. In Keulen en delen van Hamburg en Manchester vormen de openbare ruimte en de bouwblokken samen ook een binnenstedelijke diversiteit. In beide structuren is binnen de schaal van het blok zowel hoogbouw mogelijk als ontwikkeling voor individuele woningen. De continuïteit van de straat is daarin te allen tijde bepalend.
In tegenstelling tot de klassieke stad, waar de openbare ruimte het individuele object dicteert, is in Rotterdam het object bepalend voor de openbare ruimte. Rotterdam is na de oorlog niet perceelsgewijs, maar objectgewijs ontwikkeld. De stad heeft van de zes steden, de grootste percelen met de grootste gebouwen en tegelijk het laagste bebouwingspercentage. De dichtheid zit in de lucht. Door de grote afstanden tussen bebouwing en de grote afwisseling in programma landt de dynamiek van de dichtheid niet op het maaiveld. De verdichtingsstrategie van transformatie van wederopbouwobjecten, voegt wel programma toe, maar creëert daarmee nog niet een intensief maaiveld. Door de schaal van de bebouwing (en de afstand tot het maaiveld) lijkt dit zelfs minder te worden.
De straat werkt hier niet als ordenend principe maar het object of het cluster van objecten is bepalend voor de stedelijke structuur. Daarmee is de transformatie van de binnenstad een spel van de ‘grote jongens’ geworden. Alleen grote consortia zijn in staat te participeren in gebiedsontwikkeling waarbij gelijktijdig met de nieuwe bebouwing, nieuw programma en een nieuwe context worden gecreëerd. De mogelijkheden van partijen die van oudsher actief waren in de ontwikkeling
82 Spiegel Rotterdam
5. Spiegelen IIReflecteren vanuit de praktijk
In het kader van Spiegel Rotterdam hebben we zes steden met elkaar vergeleken op ruimtelijk-programmatische ontwikkelingen in en rond het centrum. Maar wie of wat zijn de actoren achter deze stedelijke ontwikkelingen en wat zijn de intenties? Hoe verhoudt de theorie zich tot de alledaagse werkelijkheid? Voor een antwoord op deze vragen gingen wij in gesprek met Robin von Weiler (Von Weiler Investments), Mark Rabbie (directeur conceptontwikkeling Vesteda), Pieter Smeets (projectontwikkelaar Ballast Nedam) en Astrid Sanson (directeur Binnenstad en Stedelijke kwaliteit, Gemeente Rotterdam).
83Een studie naar zes analoge steden
nieuwe, modernistische invalshoek ten tijde van de Wederopbouw. Keerzijde is dat veel karakteristieks in Rotterdam verloren is gegaan. Hoewel het eigene van de Rotterdamse Wederopbouw zeker valt te waarderen, is er soms sprake van overwaardering bij de beleidsmakers, vinden de gesprekspartners. Zij introduceren zelfs de term ‘lelijk’ voor de beleving van de stad.
De contextVerschillende gesprekspartners geven aan dat de landschappelijke context van de stad belangrijk is voor het onderscheidend vermogen. Een mooi voorbeeld is Vancouver dat wordt omringd door zee en bergen, een vanzelfsprekende, natuurlijke rijkdom die wordt ingezet voor de stedelijke ontwikkeling. Rotterdam zou de Maas, drager voor de economische ontwikkeling van de stad, kunnen inzetten voor haar recreatieve ontwikkeling. De rivier vormt een potentiële recreatieve verbinding tussen de stad en het omliggende landschap. De opgave is de stad en het landschap met elkaar in verbinding te brengen via de rivier, zo stelt Pieter Smeets
1. Onderscheidend vermogen Volgens onze gesprekspartners is het startpunt voor elke ontwikkeling het onderscheidend vermogen van de stad: in dit geval dus het unieke karakter van Rotterdam en de specifieke omgevingen daarbinnen. Dit onderscheidend vermogen kunnen herkennen, waarderen en inzetten is de uitdaging.
Waardering voor het bestaandeRotterdam heeft een andere waardering voor het bestaande dan de vijf andere steden uit deze studie. De wederopbouw van Keulen en Hamburg is gestoeld op de waardering voor de oude structuur. De behouden en gereconstrueerde monumenten zijn daar na de Tweede Wereldoorlog hersteld als dragers van de stad. Moeten we ons niet afvragen wanneer het stadhuis en het postkantoor deze rol weer gaan vervullen voor Rotterdam? Het benoemen van de Coolsingel als boulevard, is veelzeggend voor de perceptie van Rotterdam op haar eigen ontwikkeling. Enkele van onze gesprekspartners vinden dat Rotterdam zich onderscheidt en profileert door de keuze voor een
Economisch realisme Bepalend voor de ontwikkeling(smogelijkheden) van de zes steden is het verzorgingsgebied. Het verzorgingsgebied van de deelstaat Hamburg is vele malen groter – en dus rijker – dan dat van Rotterdam. Daarom heeft deze stad veel meer mogelijkheden dan Rotterdam. In de directe omgeving van Rotterdam is juist een veelvoud aan kernen en voorzieningen aanwezig zodat het effectieve bereik van lokale ontwikkelingen hier relatief klein is. De effecten van dit soort ontwikkelingen zijn dus niet vanzelfsprekend te vergelijken met die in andere steden, zo stellen verschillende gesprekspartners. De ontwikkelingsmogelijkheden van voormalige havengebieden in andere steden, zoals Hafencity in Hamburg, zijn vaak veel kansrijker dan in Rotterdam.
Rotterdam is al jaren een Regio 2 tegenover Amsterdam Regio 1. Het verbeteren van de condities in de stad is een stap vooruit, maar er is een bijna vanzelfsprekend plafond aan de ontwikkelingsmogelijkheden en daarmee aan de realisatiekansen. Voor de Rotterdamse binnenstad zijn dus realistische ambities nodig. Dit geldt ook voor de (woning)markt: er zijn in Rotterdam weinig mogelijkheden en er is weinig aanleiding voor differentiatie in prijsniveau. De conditie van de plek in de stad is bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden, maar ook de ratio achter de keuze van een marktpartij voor een specifieke ontwikkellocatie in de stad.
Een andere factor is mobiliteit als belangrijke voorwaarde voor ontwikkeling. Steden die dat goed op orde hebben kennen een natuurlijke voorsprong. Rotterdam heeft een zeer sterk logistiek netwerk dat de stad interessant maakt voor bepaalde doelgroepen. Mobiliteit wordt duurder, de reistijden langer waardoor wordt het huis buiten de stad steeds minder aantrekkelijk voor bijvoorbeeld ouderen met geld. Een plek in de stad moet voor hen echter wel gepaard gaan met kwaliteit op voorzieningenniveau.
Bij dit alles telt, stellen de gesprekspartners, dat de ambities van de stad realistisch moeten zijn. Niet alles is vanzelfsprekend mogelijk. Verdichting van de stad – en door het geringe beschikbare oppervlakte betekent dat veelal hoogbouw – kan niet het enige antwoord zijn op de gewenste ontwikkeling van de binnenstad. Hoe verhoudt de stedenbouwkundige kwaliteit zich tot de gewenste economische
84 Spiegel Rotterdam
de Meent en middels huurbeleid richtte hij zich op de vestiging van bijzondere winkels en lokaal ondernemerschap. De ontwikkeling verbreidt zich inmiddels over de hele winkelstraat en Von Weiler raakt nu ook betrokken bij het inrichtingsplan voor de buitenruimte van de Meent. Met oog voor detail, aandacht voor het bestaande en de wijze waarop dat functioneert, geeft hij richting aan de herinrichting van deze ooit verlopen winkelstraat. Een ontwikkeling als deze kent ook een keerzijde, stellen de gesprekspartners. Door het succes van de straat stijgt de vastgoedwaarde, wat zich vertaalt in grond- en huurwaarde en OZB. Die hogere prijzen verdrijven bepaalde bedrijven en daarvoor komen ketens in de plaats waarmee de diversiteit en aantrekkelijkheid van de straat afvlakt. Jane Jacobs beschreef deze ontwikkeling van succes en (dreigend) verval in haar Death and Life of Great American Cities (1961).
Behoud van het succes van de Meent hangt in hoge mate af van de ambitie van de eigenaren om het leuk te houden. Maar met lagere huren en als positief gevolg een grotere diversiteit aan functies, worden zij in feite een dief van eigen portemonnee, zo is de stelling. De OZB is immers wel gebaseerd op de hogere waarden. Deze afhankelijkheid van de goodwill van lokale ondernemers is een kwetsbare uitgangspositie voor succesvolle stedelijke ontwikkeling. De stad zou daarin meer kunnen doen, bijvoorbeeld door het beleid en het heffingensysteem anders in te richten. Dit kan de markt stimuleren om met ambities voor de stad te werk te gaan.
Stad op het maaiveld De overgangen van de gebouwen naar de straat, van woning en winkel, tussen binnen en buiten, zijn belangrijk voor de beleving van de stad op het maaiveld. Het gaat dan bijvoorbeeld om entrees en etalages in de plinten. De zorgvuldige herontwikkeling en programmering van de Meent laat dit duidelijk zien. Onze gesprekspartners geven aan dat de programmering van de plinten bijdraagt aan de kwaliteit van de stad en zelfs ontwikkelingen kan sturen. Voorwaarde is wel dat er voldoende dichtheid is, een commerciële plint heeft nu eenmaal een bepaalde dichtheid aan programma, bewoners of bezoekers nodig om levensvatbaar te zijn.
Het gaat om beheersbaarheid door programma’s op doelgroepen en plek af te stemmen, op kwaliteit en
ontwikkeling? Welke kwaliteiten zijn nodig voor welke ambitie? Wie definieert die kwaliteiten en wie bewaakt ze ? En vervolgens: wat is de zekerheid ten aanzien van gemaakte afspraken?
2. Werken in de praktijkBij nieuwe ontwikkelingen is het belangrijk de plek zorgvuldig te kiezen en kennis te vergaren over potentiële kopers en toekomstige huurders. Minstens even belangrijk is het wederzijds vertrouwen van betrokken partijen om de gewenste stedelijke kwaliteiten gestalte te kunnen geven. Een voorbeeld is de Wilhelminapier op de Kop van Zuid. Diverse partijen investeren daar in de herontwikkeling van het voormalige havengebied. In een dergelijk ingewikkeld proces wordt van elke partij verlangd dat afspraken worden nagekomen om zo de afgesproken kwaliteit te kunnen realiseren. Een voorbeeld is de gedeelde verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de buitenruimte op de Wilhelminapier, een belangrijke voorwaarde voor de lokale verblijfskwaliteit.
Gemeente en marktpartijen bleken ten tijde van de uitvoering verschillende ideeën te hebben over deze ambitie op het gebied van verblijfskwaliteit. Daarmee dreigde de door de markt noodzakelijk geachte inrichting van de kades als verblijfsruimten, niet te worden gerealiseerd. De inrichting van de kades is toen opgepakt door de particuliere partijen. Zij hebben immers een groot belang bij de ontwikkeling van hoogwaardige buitenruimte om de door hen gemaakte afspraken met huurders en kopers na te kunnen komen. Dit is een voorbeeld van de manier waarop steeds meer particuliere partijen betrokken raken bij de ontwikkeling van de stad doordat zij belang hebben bij een hoogwaardige woon- en verblijfsomgeving. Deze ontwikkelingen gaan dus verder dan de fysieke bebouwing van het kavel of de herontwikkeling van een plint.
Een ander voorbeeld van particuliere betrokkenheid is de herontwikkeling van De Meent. Het succes van de Meent, een hoofdwinkelstraat in de oostelijke binnenstad van Rotterdam, is voor een belangrijk deel te danken aan het enthousiasme van de lokale vastgoedbelegger Von Weiler. Samen met particuliere eigenaren, lokale ondernemers en een gemeentelijke projectorganisatie wordt hier hard gewerkt om de verblijfskwaliteit van de winkelstraat te verbeteren. Von Weiler restaureerde met veel oog voor detail zijn Minervahuizen aan
85Een studie naar zes analoge steden
Deze doelstellingen dienen getoetst te worden op realisme om de continuïteit van hoogwaardige ontwikkelingen te kunnen borgen. Dat betekent schakelen tussen ambitie en realiteit, tussen ontwikkelingen op korte en lange termijn. Dit realisme van ambitie vertaalt zich naar een zekerheid in beleid. Dat is in combinatie met de continuïteit van de ontwikkeling van belang voor de steden. Steden als Vancouver en Melbourne kennen een sterke ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn die wordt uitgedragen door gezichtsbepalende protagonisten (Larry Beasley, Rob Adams) en ondersteund door politieke stabiliteit. Burgemeesters en wethouders hebben daar een lange zittingstermijn waardoor de politieke steun voor ontwikkeling groot is.
Doordat de Nederlandse politiek termijnen van maximaal vier jaar kent, heeft de overheid meestal een kort geheugen. Dit terwijl juist eenduidige uitvoering en continuïteit van belang zijn als vertrouwensbasis voor investering en initiatief. De overheid moet precies zijn in het formuleren van kaders en trouw blijven aan lange termijn ontwikkelingen, die getoetst zijn op de realiteit. De overheid heeft een leidende positie in de ontwikkeling van de stad. Zij heeft kennis van zaken over de stad. Daarom kan en moet de overheid precieze keuzes maken om het unieke karakter van de stad vast te leggen en te borgen in haar ontwikkeling. Onze gesprekspartners stellen: formuleer als overheid alleen haalbare doelen.
Een concreet voorbeeld van een opgave waarop Rotterdam langdurig en consequent zou moeten sturen zijn de missing links. Op veel plekken ontbreken aangename verbindingen tussen sterke en interessante plekken ontbreken in het netwerk van de stad. Door sterke gebieden in de binnenstad steeds verder uit te bouwen, kunnen ze langzaam naar elkaar toegroeien, waardoor een samenhangend netwerk kan ontstaan. Initiatieven worden interessant wanneer de ontwikkeling aan een aanwezige verbinding vastzit, die daarmee verder uitgebouwd kan worden. Dit houdt verband met de verbindende waarde van de straat als drager van ontwikkeling. Zo is de Witte de Withstraat een ‘stand alone’ en daarmee op lange termijn kwetsbaarder dan de ontwikkeling van de Meent, die een verbinding vormt tussen de oostelijke stadswijken en de ‘oude’ binnenstad. De ontwikkelende partijen hebben kaders nodig van de overheid op het gebied van hoofdinfrastructuur,
86 Spiegel Rotterdam
uitstraling. Flexibiliteit van gebouwen en met name van de plinten is belangrijk voor de ontwikkeling van de stad, geven onze gesprekspartners aan. De eenzijdige nadruk op het realiseren van commerciële plinten in de binnenstad om een aantrekkelijke stedelijke ruimte te creëren, zorgt in de praktijk juist voor slecht functionerende plinten. De verlaging van huren of lage huren in het algemeen leiden tenslotte tot een niet voor elke plek geambieerde ontwikkeling zoals een tweedehands woonboulevard. Plinten met stedelijk wonen kunnen daarentegen ook interessante binnenstedelijke milieus opleveren.
Het is dus belangrijk om keuzes te maken en niet langer overal commerciële en publieke plinten te ambiëren. Soms moet je opteren voor lagere inkomsten en kiezen voor een galerie in plaats van een hip restaurant, stelt Mark Rabbie. Door preciezer te worden in het instrumentarium kun je op veel plekken aantrekkelijke binnenstedelijke straatgevels realiseren, zo luidt de conclusie. Voor het grensvlak van openbare en private ruimte en het bouwen van overgangen is samenwerking belangrijk. Het is idealiter een gedeelde opgave van ontwikkelende partij(en) en de overheid. Zie hiervoor ook: Gemeente Rotterdam. Binnenstad op ooghoogte. Plintenstrategie voor de Rotterdamse binnenstad. 2011
3. Aanknopingspunten en aanbevelingenIn de ontwikkeling van de stad nemen steeds meer en andere partijen het initiatief. Er is sprake van een verschuiving binnen het krachtenveld van rollen en posities tussen oude en nieuwe spelers. Bovendien ligt tegenwoordig de focus op transformatie van de bestaande stad en niet langer op de ontwikkeling van uitleggebieden. Om naar een eindplan te kunnen toewerken –de spreekwoordelijke stip op de horizon – is visie nodig en lokale kennis van de omgeving. Welke ingrepen zijn mogelijk en wenselijk ? En wie kunnen die ontwikkelingen realiseren? Lokale initiatieven spelen een steeds grotere rol in de ontwikkeling van de stad. Hoe krijgen ambities op het schaalniveau van de stad vorm en met de inzet van welk instrumentarium? Waar treffen de partijen elkaar? En hoe wordt de continuïteit van ontwikkeling gewaarborgd?
De overheid stuurt op programma, op condities en op kaders – zij dient haar doelstellingen te bewaken en een stip op de horizon te zetten.
gaat dan bijvoorbeeld om herkenning van ruimtelijke eenheden in bebouwing en profiel. Zo heeft een stedelijke straat een gemengd profiel met auto’s, voetgangers en fietsers en is de breedte zodanig dat je nog goed kunt oversteken. Zou de Meent tot voetgangersgebied zijn getransformeerd, dan was de straat niet geworden wat zij nu is. Op basis van hun ervaring, gaan plannenmakers vaak voorbij aan deze aspecten, Maar juist de bewustwording van aanwezige kwaliteiten en het benoemen daarvan, lijkt een voorwaarde te zijn voor een kwalitatieve ontwikkeling. Dan kan het gaan om het behoud van oude bomen, of het toepassen van hangende straatverlichting zodat er geen lantarenpalen zijn die als fietsenrek worden gebruikt. Het op deze manier benadrukken van ruimtelijke kwaliteiten levert een (soms onbewust gevoelde) positieve beleving op en ruimtelijke, stedelijke kwaliteit. Robin von Weiler beschrijft de herinrichting van de Meent als de transformatie van een typische, ‘lelijke’ jarenvijftigstraat naar een hippe winkelstraat ontdaan van opsmuk maar met behoud van cruciale details. Er is in Rotterdam een reeks van opgaven die op deze manier aandacht verdienen.
hoofdlocaties en groenvoorzieningen. Een interessant voorbeeld in de vergelijkende stedenstudie is Keulen. Daar wordt de aanleg van de verkeerstunnels aangegrepen om de relatie tussen stadscentrum en rivier te versterken, kwalitatieve woongebieden te kunnen ontwikkelen en het verkeer soepel te kunnen laten doorstromen.
De opgave om een aantrekkelijke binnenstad te realiseren met meer wonen, is ongewijzigd maar het speelveld en de condities zijn ingrijpend veranderd door onder meer de economische crisis. De grootschalige seriematige productie van gebouwen en projecten van de grote spelers, zal in de komende periode steeds minder aan de orde zijn, zo stellen de gesprekspartners. Doorslaggevend is nu dat het risico van projecten behapbaarheid blijft en dat betekent een schaalverkleining van de projecten. De slagkracht en de rol van ontwikkelaars is veranderd, kleiner geworden. Beleggers zien hun activiteiten verschuiven richting onderhoud en herontwikkeling (prefab) voor derden zoals corporaties en particulieren. Het is belangrijk om ook daarop te anticiperen bij het formuleren van ambities van de stad.Daarnaast ontstaan er nieuwe vormen van ontwikkeling, nieuwe vormen van samenwerking en nieuwe verdienmodellen. Het draait om het directe belang van partijen om te investeren en daarmee wordt het lokale initiatief belangrijker zowel wat betreft het stimuleren van ontwikkelingen als wat betreft het ontwikkelen. Vooral kleinere projecten met verschillende investeerders zijn kansrijk voor stedelijke ontwikkeling, zo luidt het algemene perspectief. Het gaat dan om vormen van (collectief) particulier opdrachtgeverschap en andere kleinschalige ontwikkelingen. Dit soort projecten zijn fris, niet-geïnstitutionaliseerd, lokaal gebonden, gefaseerd uitvoerbaar en kennen bovenal minder risico’s. De gesprekspartners waarschuwen echter ook voor teveel vertrouwen in de groei van deze particuliere initiatieven voor de ontwikkeling van de stad en de voortrekkersrol die ze kunnen gaan bekleden.
Eén van de voorbeelden van succesvol lokaal initiatief is De Meent. Om een gebied tot een succes te maken is een goede perceptie van de stad, de plek en de doelgroep nodig, zo wordt gesteld. Er dient goed en precies naar het gebied gekeken te worden. Vragen als ‘wat zie ik?’, ‘hoe werkt het?’, ‘wat moet anders of beter?’ blijken cruciaal te zijn voor het succes van een lokale herontwikkeling. Het
Personen:Mark Rabbie is Directeur Conceptontwikkeling bij Vesteda
(Amsterdam) en woonachtig in Rotterdam.
Pieter Smeets is ontwikkelaar bij Ballast Nedam
Robin von Weiler is vastgoedinvesteerder in Rotterdam. Von
Weiler bezit onder meer de historische Minerva-panden aan
de Rotterdamse Meent en hij houdt zich intensief bezig met
het winkelbestand en de sfeer van deze straat.
Astrid Sanson is directeur Stedelijke Kwaliteit en
programmadirecteur Binnenstad van de gemeente
Rotterdam. Miriam van Lierop (Bureau Binnenstad),
Jim Ekkelenkamp , Arjen Knoester, Teun van Ameijden
(stadsontwikkeling) namen eveneens deel aan het gesprek.
87Een studie naar zes analoge steden
Conclusies:
1: Grootschalige ontwikkeling heeft het centrum gevuld, maar heeft geleid tot een gebrek aan activiteit en stedelijkheid.
2: Om het centrum meer te activeren en leefbaar te maken zijn kleinschalige on-twikkelingen in het centrum van belang.
Anders gezegd: er is geen ruimte meer voor skippyballen of zelfs voetballen in het stadscentrum. In plaats daarvan moeten wij ons consenteren op het gebruik van tennisballen om de stad te verbeteren.
90 Spiegel Rotterdam
6. AanbevelingenVerbetering en verdichting van de rot-terdamse binnenstad
ontwikkelposities. Het beperkte aantal betrokken partijen heeft vaak vooral een kwantitatieve doelstelling en weinig belang om verder te kijken dan naar het eigen perceel, gebouw(en) of cluster. Deze praktijk staat ver af van een kwalitatieve groei van de stad zoals beoogd de gemeente die beoogt. De ambities in het binnenstadsplan 2008-2020, ‘Binnenstad als Citylounge’ overstijgen de clusters en dus ook de VIP-gebieden.
In de huidige praktijk worden de verschillende gebieden in het centrum van de stad gelijkwaardig behandeld en dus allemaal even belangrijk gemaakt. Hierdoor richt de programmatische, economische en ruimtelijke aandacht zich alleen op de gebieden zelf en niet op een schakeling daartussen. De ambities voor ontwikkelingen rond de Oude Haven, Binnenrotte en de Hoogstraat gaan dan ook vooral over interventies op het niveau van het gebouw en de directe omgeving. Het toevoegen van programma wordt hier ook niet gekoppeld aan het realiseren van ontbrekende ruimtelijke, programmatische en mentale verbindingen – zoals hier de relatie met de rivier. Het zijn separate zich
De binnenstad van Rotterdam kan worden verrijkt met een nieuwe bindende laag die een fijnere korrel introduceert in het basisplan van Van Traa. Binnen de huidige planningspraktijk is dit schier onmogelijk. Het is daarom van belang een alternatieve verdichtingsstrategie te ontwikkelen voor Rotterdam zodat ruimte ontstaat voor programmatische diversiteit, andere vastgoedspelers en een integrale benadering. De stad heeft ook de intentie een andere koers te gaan varen op drie punten: bundeling van intenties, van object naar straat, en open stedenbouw.
Bundeling van intenties Ruimtelijk en functioneel bestaat de binnenstad uit verschillende clusters die los van elkaar zijn georganiseerd en geprogrammeerd. De grote clusters – het Laurenskwartier, het Lijnbaankwartier, Hoboken en Central District – zijn gebiedsdekkende VIP-gebieden geworden in de Rotterdamse stadsvisie en worden verder autonoom verdicht en getransformeerd. Deze aanpak is in veel gevallen gebaseerd op bestaande vastgoedbelangen en
Uit de analyse blijkt dat de zes steden wezenlijk verschillende fysieke en programmatische uitgangspunten hebben. Toch zijn de visies en ambities van alle steden ongeveer hetzelfde. Het grote verschil is hoe visie en ambitie worden vertaald in bestendig beleid en een langdurige uitvoeringsstrategie. Kwaliteit wordt niet gegenereerd door alleen de binnenstad te verdichten, de bestaande plots te intensiveren en het verbeteren van de openbare ruimte. Er is een verfijning van het netwerk nodig.
91Een studie naar zes analoge steden
92 Spiegel Rotterdam
verdichtende clusters. Het samenbrengen van deze enorme ontwikkelkracht zou de stad een werkelijk structurele verbetering hebben kunnen opleveren waarvan de ambitie af zou stralen.
De binnenstad heeft een integrale strategie nodig die zorgt voor een verweving tussen de bestaande, ruimtelijk gescheiden clusters en de verschillende programmatische onderdelen. Programmatische concentratie in de binnenstad in combinatie met de gewenste en noodzakelijke verbindingen tussen wonen, werken, studeren en recreëren, kan een goed werkende resultaat opleveren en een overtuigend beeld naar buiten
Van object naar straatDe straat is in bijna alle onderzochte binnensteden de drager van ontwikkelingen en transformaties. In het centrum van Rotterdam ontbreekt de straat echter als bindend element. Door het gebrek aan continuïteit en fijnmazigheid creëert Rotterdam te weinig diversiteit in routing en programma en komen verschillende gebieden niet aan elkaar te zitten. Dit leidt ook tot een gebrek aan economische vitaliteit in de delen net buiten het (winkel) centrumgebied. In het continueren en intensiveren van het weefsel ligt dus een cruciale opgave voor Rotterdam. Het traditionele wederopbouw verkeers- en ontsluitingssysteem is geënt op het scheiden van functies en het maken van separate clusters. De ontwikkelingen zijn daardoor vanuit het object gestuurd en geïnitieerd in een schoksgewijs proces met opeenvolgende schaalsprongen. Doordat de straat als drager van de stad nu geen enkele rol speelt is sprake van een toenemende schaalvergroting en vergroving van het netwerk.
Om transformeren als flexibel evolutionair proces mogelijk te maken, zijn veranderingen nodig in de schaal en de manier van ontwikkelen in Rotterdam. Ontwikkelingen in het centrum van de stad dienen niet langer gedicteerd te worden door een regime van volumes wegzetten in een efficiënte bouwstroom. Rotterdam zou haar objectgewijze transformatie moeten inruilen voor een ontwikkeling gebaseerd op een continu stratenstelsel zodat meer differentiatie in schaalgrootte en programma mogelijk wordt. Perceelsgewijze ontwikkeling of ontwikkeling per straatwand introduceert een andere korrelgrootte in de stad met bijbehorende mogelijkheden. Per straatwand kunnen de regels voor bouwen eenvoudig worden gekoppeld aan
regels voor financiering. Doordat in deze aanpak verbindingen centraal staan, zal het stadscentrum beter ingebed raken in de hele stad in en krijgt het stadsweefsel een fijnmaziger structuur.
Rotterdam zal haar stratensysteem als basis voor ruimtelijke ordening moet (her)definiëren. Dit vraagt om een heroverweging van het wederopbouwverkeers- en ontsluitingssysteem en een andere definitie van het stratenstelsel aan de hand van profielen, openbare ruimte, korrel, en een ontwikkelingsenveloppe die is gebaseerd op samenhang en vrijheden. Op die manier kan het object als uitgangspunt van de ruimtelijke ontwikkeling worden vervangen door het perceel. Het perceel kent een schaal en omvang die zowel voor grote partijen als voor kleine partijen getransformeerd of tot ontwikkeling gebracht kunnen worden. Daarmee stelt Rotterdam zich open voor een bredere en meer diverse groep van deelnemers in de ontwikkeling van de stad en kan de nieuwe bindende laag ontstaan.
Nieuwe rollen en verantwoordelijkhedenEen ander proces betekent ook andere rollen en werkwijzen. Het verschil tussen markt en overheid, tussen publiek en privaat, moet opnieuw gedefinieerd worden. De publieke rol zou voorwaardenscheppend moeten zijn en een basis moeten vormen voor investeringen van de veelkleurige en uiterst gedifferentieerde markt. De overheid moet daar zelf geen onderdeel van willen zijn met allerlei vormen van Publiek-Private Samenwerkingen. Daarmee wordt de het stellen en definiëren van het kader en het plaatsen van de punt op de horizon, losgekoppeld van de ruimtelijk programmatische invulling en het tijdspad. Het is dus geen eindbeeldplanning maar een door de overheid aangedragen basisstructuur die verschillende soorten ontwikkelingen mogelijk maakt. De markt voorziet dan in de content, de gebouwen, het vastgoed. Als de basisstructuur goed is, dan werkt deze als een uitnodiging naar de veelkleurige markt.
De gemeente Rotterdam zou zich dus niet meer op projecten moeten richten, maar op een samenhangende netwerk met condities voor ontwikkeling. Daarmee komt het risico bij de markt te liggen die ook het ontwikkeltempo bepaalt. Op deze basis kunnen er ook verschillende zowel grote als kleine partijen instappen.
93Een studie naar zes analoge steden
94 Spiegel Rotterdam
Een meer evoluerende transformatie van de binnenstad van Rotterdam, vraagt om nader onderzoek.
Ruimtelijke ontwikkelingen langs straten in plaats van in clusters en blokken, zonder een ruimtelijk en
programmatisch eindbeeld, vragen om onderzoek naar de benodigde processen en instrumenten. Deze
studie is wat ons betreft een aanzet tot de ontwikkeling van een nieuw instrumentarium voor Rotterdam
met als doel verdichting en kwalitatieve verbetering van de binnenstad.
Bij de vervolgstappen van dit project staat kennisuitwisseling centraal. Alle opgedane kennis dient
ontsloten te worden voor experts en actoren op een open en actief platform waarin initiatieven en
langetermijnvisie bij elkaar komen. De aanwezige kennis kan verder worden verfijnd door een inventarisatie
van de mogelijkheden: open ruimte, de lege gebouwen en huidige regelgeving en beleid in het centrum
van Rotterdam.
Rotterdam, december 2012
Jeroen de Willigen (DeZwarteHond.
Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers)
Peter van der Helm (PH Urbanism)
Tot slot
95Een studie naar zes analoge steden
96 Spiegel Rotterdam
Bronnen
A Strategic Plan for Manchester City Centre 2009-2012. Municipality. Manchester City Council. 2009
| Binnenstad als Citylounge, Binnenstadsplan Rotterdam 2008-2020. Gemeente Rotterdam. 2008 |
Binnenstadsplan 2000-2010. Gemeente Rotterdam. 2001 | Blauwe Kamer, april 2009: Hoor hier bonkt het
nieuwe hart van Rotterdam. Visser. Stichting Lijn in Landschap. 2009 | Blauwe Kamer, Oktober 2011: De
straat als prettige verblijfsplek. Van de Berg. Stichting Lijn in Landschap. 2011 | Blauwe Kamer, Oktober
2011: Stedelijke vernieuwing in Rotterdam-Zuid. Van der Helmea. Stichting Lijn in Landschap. 2011 | cologne-
tourism.com | comune.torino.it | De spontane stad, een pleidooi voor openheid, flexibiliteit en verrassing in de
stedenbouw. Urhahn. Bis Publishers. 2011 | EcoDensity. How Density, Design, and Land Use will Contribute
to Environmental, Sustainability, Affordability, and Livability. Municipality City of Vancouver | Ecological
Urbanism. Harvard University Graduate School of Design. Mostafavi Lars Muller Publishers 2010 | Grand
Urban Rules. Lehnerer Alex. 010 publishe. 2010 | Great Streets. Jacobs. MIT Press. 2001 | hafen-hamburg.de |
hamburg.de | hamburg-tourism.de | Historische atlas Rotterdam. Van de Laar, Klaassen. Uitgeverij SUN. 2004
| Innenstadtkonzept Hamburg 2010. Behörde für Stadtentwicklung Hamburg und Umwelt 2010. Stadt Hamburg
| koeln.de | kvk.nl | lab. Ontwerpend Onderzoek ‘de Straat’. Lofvers. RAvB (onderwijs atelier). 2010/2011 |
Leitbild Köln 2020. Das Leitbild für Kölns Weg in die Zukunft. Stadt Köln. 2003 | Lezing symposium: Vak of
Vacuum. AiR foundation. 2009 | Lezing: Tweede leven, architectuur en hergebruik. De Willigen, Salingaros.
AiR foundation. 2010 | manchester.com | manchester.gov.uk | maps.google.nl | Migropolis, Venice Atlas of
Global Situation. Scheppe Hatje Cantz. 2009 | Netwerkdiners AiR & Gemeente Rotterdam. AIR, dS+V. 2010
| Ontwerpatelier Streetwise. Floris/ van der Helm. RAvB (onderwijs atelier). 2011 | Open City. Christiaansen
ea. IABR. 2009 | Out There #1. Hauben, De Willigen. De Zwarte Hond. 2011 | rotterdam.info | rotterdam.nl |
S+RO, nummer 3 We the City. Modder. Nirov. 2010 | Slimme Steden, Van Antwerpen tot Zürich. Ankerman.
Business Contact. 2008 | Stad van Formaat van. Van de Laar. Uitgeverij Waanders. 2000 | Stadsvisie
Rotterdam 2030. Gemeente Rotterdam. 2007 | Stadtebaulicher Masterplan Innenstadt Koln, Unternehmer
Fur Die Region Koln. Stadt Köln. 2008 | Stadtwohnen, Geschichte Städtebau Perspektiven. Harlander.
Wüstenrot Stiftung, Deutsche Verlags-Anstalt. 2007 | Stedenbouw. Vak of Vacuum, Nulmeting Rotterdam
2009. De Willigen, Lofvers, Van der Helem e.a. AiR foundation. 2010 | Strategic Plan For Torino’s Metropolitan
Area. Torino Internationale. Municipality | StreetWorks. De Jong ea. Amsterdam Academy of Architecture.
2010 | Symposium: Stedenbouw (Amersfoort). SfA. 2011 | The Resilient City, How modern cities recover
from disaster. Campanella, Vale. Oxford University Press. 2011 | tourismvancouver.com |Triumph of The City.
Glaeser. The Penguin Press. 2011 | vancouver.ca | Verbonden Stad, stadsvisie openbare ruimte binnenstad
Rotterdam. Gemeente Rotterdam, OKRA. Gemeente Rotterdam 2007 | visitmanchester.com | wikipedia.
com | wikitravel.org | W.G. Witteveen. Mens. 010 publisher | Workshop: De potentie van de straat. Jacobs,
MacDonald. AIR / Van der Leeuwkring. 2010 | Nulmeting. AIR. 2010 | Empathische Stad. AIR. 2012 |
Wo ist die Altstadt? Arnold Reijndorp wint de Maaskantprijs. AFFR. 2012 | Binnenstad op ooghoogte.
Plintenstrategie voor de Rotterdamse binnenstad. Gemeente Rotterdam. 2011 | Verbeeldend Programma van
Eisen Coolsingel. Gemeente Rotterdam. 2011. | http://vimeo.com/53773854 WEB.
97Een studie naar zes analoge steden
Colofon
Concept :
Jeroen de Willigen, Willemijn Lofvers, Peter van de Helm
Tekst (2011):
Theo Hauben, Jeroen de Willigen, Peter van de Helm, Willemijn Lofvers, Laurence McGowan
Interviews (2012):
Peter van de Helm, Willemijn Lofvers
Redactie:
Bureau Spatie, Catja Edens
Onderzoek (2010-2011):
John de Groot, Honorata Grzesikowska, Willemijn Lofvers, Laurence McGowan, Peter van de Helm,
Jeroen de Willigen
Interviews
De gesprekken tussen de individuele genodigden en Peter van der Helm en Willemijn Lofvers vonden plaats
op 14 en 16 maart, 25 april en 13 juli 2012.
Studenten Rotterdamse Academie van Bouwkunst/Participanten Project Rotterdam:
Maira Bos, Tim de Bruin, Tom Grashoff, John de Groot, Honorata Grzesikowska, Judith Lemmens,
Niek Marcelissen, Laurence McGowan, Rob Wouters
Opmaak, beeldredactie & illustraties:
John de Groot, Honorata Grzesikowska, Laurence McGowan, Oksana Pugajeva
Rotterdam 2012
Spiegel Rotterdam is een studie naar de ruimtelijke en programmatische ontwikkeling van zes binnensteden. Deze steden hebben in de naoorlogse periode een grote ruimtelijke of programmatische transformatie ondergaan. De grote schaal en de rigoureuze aanpak van deze processen heeft uiteindelijk niet geleid tot de huidige, gewenste binnenstedelijke kwaliteit. De verwachting is dat ‘open stedenbouw’ die kwaliteit in de toekomst wel kan genereren. De ontwikkelingen van zes binnensteden worden aan elkaar gespiegeld; Rotterdam staat daarin centraal. Spiegel Rotterdam maakt deel uit van Project Rotterdam, een onderzoek naar een nieuw stedenbouwkundig instrumentarium voor verdichting van de binnenstad. Project Rotterdam is een initiatief van Jeroen de Willigen (DeZwarteHond.), Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers) en Peter van der Helm (Kraaijvanger.Urbis/ PH Urbanism) en wordt mede uitgevoerd met studenten van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst.