definitief adviesrapport 070710

83
Adviesrapport Studeren met een Functiebeperking Naar aanleiding van een onderzoek van tweedejaars studente Personeel & Arbeid Manon van den Heuvel

Upload: manon-van-den-heuvel

Post on 17-May-2015

3.751 views

Category:

Education


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: Definitief adviesrapport 070710

Adviesrapport Studeren met een Functiebeperking

Naar aanleiding van een onderzoek van tweedejaars studente Personeel & Arbeid

Manon van den Heuvel

Page 2: Definitief adviesrapport 070710

1

Inhoudsopgave

Inleiding Blz. 3

Deelvraag 1: Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede? Blz. 4

Deelvraag 2: Wat is een student? Blz. 6

Deelvraag 3: Is er beleid voor studenten met een functiebeperking Blz. 7 en zo ja, wanneer is hiermee begonnen en hoe ziet het huidige beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking?

Deelvraag 4: Hoeveel budget en tijd wordt op de Christelijke Blz. 11 Hogeschool Ede op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en dit budget op dit moment aan besteed?

Deelvraag 5: Welke ontwikkelingen hebben er binnen de verschillende Blz. 12 academies plaatsgevonden sinds het schrijven van het laatste beleid?

Deelvraag 6: Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen Blz. 13 noodzakelijk?

Deelvraag 7: Wat is de visie en de missie van de Christelijke Blz. 14 Hogeschool Ede en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking? Waarom is Studeren met een Functiebeperking een belangrijk aandachtspunt binnen de Christelijke Hogeschool Ede?

Deelvraag 8: Wat wordt verstaan onder een functiebeperking en Blz. 16 welke functiebeperkingen zijn er allemaal?

Deelvraag 9: Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor Blz. 19 op de Christelijke Hogeschool Ede?

Deelvraag 10: Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten Blz. 22 komen er voor op de Christelijke Hogeschool Ede?

Deelvraag 11: Op welke manieren is het huidige beleid t.a.v. Blz. 33 studenten met een functiebeperking inzichtelijk?

Deelvraag 12: Welke wettelijke eisen zijn er waar de Christelijke Blz. 34 Hogeschool aan moet voldoen als studiefacilitator?

Deelvraag 13: Wat vinden de politieke partijen in Nederland van mensen Blz. 41 met een Functiebeperking?

Deelvraag 14: Wat vinden studenten met een functiebeperking Blz. 44 van het huidige beleid? Voldoet het aanwezige beleid volgens de studenten?

Verslag Netwerkbijeenkomst van 26 mei 2010 Blz. 63

Antwoord op de hoofdvraag Blz. 66

Belangrijke contactpersonen Blz. 69

Bijlage 1 - Eerste Beleid voor studenten met een functiebeperking Blz.73 van de CHE

Page 3: Definitief adviesrapport 070710

2

Bijlage 2 - Uitbreiding op het algemene beleid voor de opleiding Blz. 76 Verpleegkunde

Bijlage 3 - Meest recente beleidsstuk voor studenten met een Blz. 77

Page 4: Definitief adviesrapport 070710

3

Inleiding Het succesvol doorlopen van een studie is voor alle studenten van belang. Maar voor diegenen met een functiebeperking vormt het nog meer het bewijs van wat hij/zij kan. Het versterkt het zelfvertrouwen en is een belangrijke basis voor zelfstandigheid en zelfredzaamheid en daarmee voor participatie in de samenleving. Met een einddiploma van het hoger onderwijs nemen tevens de kansen op de arbeidsmarkt toe. Dat is in de eerste plaats van belang voor de studenten zelf, maar ook voor de overheid, instanties en de economie. Dus eigenlijk voor iedereen.

1

In dit adviesrapport wordt de volgende hoofdvraag beantwoord:

“Welke aanbevelingen kunnen gedaan worden voor het beleid ten aanzien van studenten van de Christelijke Hogeschool Ede met een functiebeperking?”

Ik zal tot een antwoord op deze vraag komen door middel van onderstaande deelvragen.

1. Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede? Welke opleidingen, academies zijn er? 2. Wat is een student? 3. Is er beleid en zo ja, wanneer is de CHE gestart met het maken van een beleid t.a.v.

studenten met een functiebeperking en hoe is dit begonnen? Hoe ziet het huidige beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking?

4. Hoeveel budget en tijd wordt er op de CHE op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en budget op dit moment aan besteed?

5. Welke ontwikkelingen (zowel fysiek en beleid) hebben er plaatsgevonden binnen de CHE sinds het schrijven van het laatste beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking?

6. Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen noodzakelijk? 7. Wat is de visie en de missie van de CHE en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid ten

aanzien van studenten met een functiebeperking? Waarom is studeren met een functiebeperking een belangrijk onderwerp binnen de CHE?

8. Wat wordt er verstaan onder een functiebeperking en welke functiebeperkingen zijn er allemaal?

9. Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de CHE? 10. Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de CHE? 11. Op welke manieren is het huidige beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking

toegankelijk? 12. Welke wettelijke eisen zijn er waar de CHE aan moet voldoen als studiefacilitator? 13. Wat vinden de politieke partijen in Nederland van mensen met een Functiebeperking? 14. Wat vinden studenten met en zonder functiebeperking van het huidige beleid? Voldoet het

aanwezige beleid volgens de studenten? Met dit onderzoek wil ik ontdekken of er nog verbetering mogelijk is op het gebied van Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Na het beantwoorden van bovengenoemde deelvragen zal een antwoord op de hoofdvraag gegeven worden. Dit antwoord zal bestaan uit een aantal aanbevelingen. Ik hoop dat u door de informatie en de aanbevelingen in dit adviesrapport het onderwerp Studeren met een Functiebeperking nog meer kunt optimaliseren. Manon van den Heuvel Studente Personeel & Arbeid

1 M. Vliegenthart, Voorzitter Commissie Maatstaf, Advies van de Commissie Maatstaf „Meer mogelijk maken‟, maart 2010.

Page 5: Definitief adviesrapport 070710

4

Deelvraag 1: Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede? De Christelijke Hogeschool (CHE) is een christelijke leergemeenschap en kenniscentrum. (Website Over CHE) Medewerkers en studenten vormen een leer- en werkgemeenschap die zich richt op:

Het ontwikkelen en verzorgen van hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot (startende) professionals.

Het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis, die zij op commerciële en niet-commerciële basis ter beschikking stelt aan de samenleving, die levensbeschouwelijk pluriform (veelvormig) is.

De Christelijke Hogeschool Ede heeft tien hbo-opleidingen, een hbo-master en drie lectoraten. De tien opleidingen zijn verdeeld over zes verschillende academies. Hieronder ziet u een overzicht van de academies en de opleidingen die zij aanbieden. Verpleegkunde

Verpleegkunde Educatie

Leraar Basisonderwijs (Pabo) Theologie

Godsdienst en Pastoraal Werk

Leraar Godsdienst/Levensbeschouwing Mens & Organisatie

Management, Economie en Recht (MER)

Personeel & Arbeid (P&A) Journalistiek & Communicatie

Journalistiek

Communicatie Academie Sociale Studies

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD)

Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Op dit moment biedt de CHE twee masteropleidingen aan en is er een derde in ontwikkeling (Begeleidingskunde). Hieronder ziet u welke masteropleidingen de CHE aanbiedt.

Master Leren en innoveren

Master Contextuele hulpverlening

Master Begeleidingskunde Daarnaast biedt de afdeling Transfer van de academies verschillende post-hbo-opleidingen aan. Deze zijn gericht op verbreding en specialisering van het vakgebied. De CHE is vooral een christelijke hogeschool. Dit komt tot uiting in de vorm en de inhoud van het onderwijs, maar ook in de sfeer van de school. De CHE stelt zich onder het gezag van de Bijbel, die zij erkent als het betrouwbare en geïnspireerde Woord van God, zoals verwoord in het gereformeerd belijden. In 2008 had de CHE zo‟n 4000 studenten en ongeveer 430 medewerkers (zowel docenten als algemeen ondersteunend personeel). (CHE, 2009) Op het moment van onderzoek is de studentenpopulatie op de volgende manier verdeeld: Opleiding Aantal studenten Leraar Basisonderwijs 748 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening 599 Sociaal Pedagogische Hulpverlening 562 Godsdienst en Pastoraal Werk 484 Verpleegkunde 474 Communicatie 304 Journalistiek 266 Management, Economie en Recht 227

Page 6: Definitief adviesrapport 070710

5

Personeel en Arbeid 123 Leraar Godsdienst 113 Studenten van de CHE kunnen een deel van de studie volgen in het buitenland. De hoofdvestiging is in Ede en er is een duale opleiding Verpleegkunde en Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) in Dordrecht. Op dit moment houdt de CHE zich bezig met een samenwerkingsverband met de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Hoe dit precies vorm gaat krijgen is nog niet bekend. Daarnaast heeft de CHE contact met zorginstellingen op Bonaire en Curaçao. Hier kunnen SPH-studenten een duale opleiding volgen. De combinatie van werken en leren is een goede creatie, want de studenten werken in een zorgcentrum waar zij mensen helpen die verstoten zijn van hun leefgroepen.

1 Organogram interne organisatie CHE. (2009)

Page 7: Definitief adviesrapport 070710

6

Deelvraag 2: Wat is een student? De definitie van student: Iemand die studeert, meestal aan een hogeschool of universiteit. (Van Dale, 2009) Studenten kunnen in verschillende vormen studeren aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hieronder vindt u de verschillende vormen met een uitleg. Voltijd Voltijd studeren betekent dat de student in principe de hele week aan zijn/haar studie besteedt. Dit houdt in: het volgen van colleges, projectonderwijs en de overige uren werkt de student zelfstandig aan de studiestof. Een groot aantal studenten combineert dit met een bijbaantje in het weekend. Als voltijdstudent heeft de student recht op studiefinanciering. Deeltijd Deeltijdstudenten zijn mensen met een baan. Ze volgen een dag in de week, 's avonds of op zaterdag lessen en studeren thuis in de vrije uren. Bij een deeltijdstudie komt de student niet in aanmerking voor studiefinanciering. Een deeltijdstudie duurt over het algemeen langer dan een voltijd of duale studie. Dit verschilt per opleiding. Duaal Bij duaal studeren besteed de student in principe ook de hele week aan de studie, maar vormt werk een onderdeel daarvan. Er zijn verschillende manieren van duaal studeren. In sommige gevallen werkt de student een paar dagen per week naast de studie. Bij andere opleidingen wordt studeren vanaf het tweede jaar elke zes maanden afgewisseld met zes maanden werken. En bij weer een andere variant combineet de student drie weken werk met een week colleges volgen. Ook bij duaal studeren heeft de student recht op studiefinanciering.

2

Transfer Naast deze drie vormen van opleidingen, biedt de afdeling Transfer van de academies verschillende post-hbo-opleidingen aan. Deze zijn gericht op verbreding en specialisering van het vakgebied. Iedere academie heeft zijn eigen transfer-opleidingen. Meer informatie over de transfer-opleidingen vindt u op http://che.nl onder het kopje CHE-Transfer.

3

2 http://www.duaal.hva.nl/onderwijsaanpak.htm 3 http://topshare.che.nl/transfer

Page 8: Definitief adviesrapport 070710

7

Deelvraag 3: Is er beleid voor studenten met een functiebeperking en zo ja, wanneer is hiermee begonnen en hoe ziet het huidige beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking? Het eerste aanspreekpunt binnen de CHE voor het onderwerp Studeren met een Functiebeperking is de hogeschoolbrede decaan, de heer Zinkstok. Na een gesprek met hem te hebben gehad, kan ik deze deelvraag beantwoorden met een „Ja‟. Beleid vanuit het decanaat In oktober 2001 heeft de heer Zinkstok een enquête ontvangen van Expertisecentrum Handicap + Studie in Utrecht. Het onderwerp van de enquête betrof het beleid dat hogescholen voeren ten aanzien van studenten met een functiebeperking. Doordat de decaan deze enquête kreeg, kwam hij erachter dat de CHE geen beleid heeft voor studenten met een functiebeperking. Daarom heeft hij in 2002 een algemeen beleid opgesteld dat goedgekeurd is door het College van Bestuur van de hogeschool.

4

Een korte samenvatting van het beleid In de tijd dat het beleid werd opgesteld, telde de CHE hooguit tien studenten met een functiebeperking. De decaan had weinig te maken met deze studenten, omdat zij met hun vragen eerst bij de opleiding of de academie terecht kwamen. Wel zag de decaan dat een functiebeperking een grote invloed heeft op het studeren. Er wordt gezegd dat een intentieverklaring belangrijk is voor ondersteuning van de student. Ook worden de voorzieningen binnen het gebouw benoemd en wordt in kaart gebracht welke voorzieningen nog getroffen moeten worden die betrekking hebben op de functiebeperkingen die op dat moment in huis waren. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan op welke manier er meer aandacht besteed kan worden aan studeren met een functiebeperking tijdens de voorlichting en de instroom/intake. Vervolgens wordt gemeld dat de heer Zinkstok zelf de contactpersoon binnen de hogeschool is voor Studeren met een Functiebeperking. Ten slotte worden nog enkele opmerkingen gemaakt over aanpassingen in het onderwijs die gedaan kunnen worden. Het beleid van oktober 2001 is te vinden in Bijlage 1 van dit adviesrapport. In 2007 is er een uitbreiding op het algemene beleid geschreven. Deze uitbreiding geldt voor de opleiding Verpleegkunde. In dit document wordt gezegd dat de student bij inschrijving aan moet geven of hij of zijn een functiebeperking heeft en naar aanleiding daarvan wordt een intakegesprek ingepland met iemand van de academie waar de student wil gaan studeren en de decaan. Op basis van dit intakegesprek wordt de toelaatbaarheid van de student voor de opleiding bepaald. Ook zijn er richtlijnen voor dit gesprek opgenomen in het document. Dit document is specifiek voor de opleiding Verpleegkunde.

5

Dit beleidsstuk is te vinden in Bijlage 2 van dit rapport. Het meest recente beleidsstuk over Studeren met een Functiebeperking is van november 2009. Hierin staat de algemene procedure beschreven die voor studenten met een functiebeperking wordt aangehouden. Ook worden de faciliteiten die de CHE kan bieden beschreven en worden er enkele financieringsvormen gegeven. Beleid bij de afdeling Bureau Studentzaken De verschillende academies en opleidingen zijn verdeeld onder de verschillende medewerksters van Bureau Studentzaken. Zo heeft iedereen een duidelijk werkgebied en heeft iedere academie een vaste contactpersoon binnen Bureau Studentzaken waar zij terecht kunnen met vragen over studenten.

4 Beleid Studeren met een Functiebeperking, Ide Zinkstok, oktober 2001. 5 Beleid Studeren met een Functiebeperking Verpleegkunde, Ide Zinkstok, 2007.

Page 9: Definitief adviesrapport 070710

8

De opleidingen zijn op de volgende manier onder de medewerksters verdeeld: Opleiding Medewerkster Sociaal Pedagogische Hulpverlening Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Nel Stam

Godsdienst en Pastoraal Werk Leraar Godsdienst

Gerda Belt

Journalistiek, Communicatie Maatje Peeneman Leraar Basisonderwijs Els Jacobi Personeel & Arbeid Management, Economie en Recht

Maatje Peeneman

Verpleegkunde Nel Stam Een onderdeel van de taak van Bureau Studentzaken tijdens het aanmeldingsproces, is het controleren of er bij de student sprake is van een functiebeperking, het zogenaamde „controleren van de gezondheid‟. Dit proces ziet er als volgt uit: Eerst wordt er gekeken of er bijzonderheden zijn aangegeven op het aanmeldingsformulier. Hiermee wordt bedoeld dat er gekeken wordt of er bij de aspirant-student sprake is van een eventuele handicap. Als er geen bijzonderheden geconstateerd worden, wordt verdergegaan met het inschrijfproces. Als er wel een handicap is ingevuld, volgt er een gesprek met de decaan en/of een docent. Voor het onderzoek gaan we er vanuit dat er wel een functiebeperking wordt geconstateerd. De medewerker van Bureau Studentzaken stelt een uitnodiging op om de aspirant-student uit te nodigen voor een gesprek. De uitnodiging wordt zowel naar de decaan, de docent als de student verstuurd. Tijdens het gesprek wordt geïnventariseerd of er hulp nodig is vanuit de CHE. Ook wordt er gecontroleerd of het mogelijk is om een opleiding te volgen door de student, gezien de ernst van de functiebeperking. Ook wordt tijdens dit gesprek de beroepsgeschiktheid van de student geanalyseerd. Na het gesprek wordt door de decaan of door de docent, een gespreksverslag opgesteld. Door de medewerker van Bureau Studentzaken wordt dit gespreksverslag opgeslagen in het dossier. De decaan is verantwoordelijk voor verdere afhandeling. Het is een duidelijk en gestructureerd beleid. Op deze manier is voor iedereen duidelijk bij wie ze terecht kunnen met vragen. Uit de praktijk blijkt dat de decaan niet bij ieder gesprek met de student aanwezig is. Dit is afhankelijk van de functiebeperking van de student. Voor de functiebeperking dyslexie hebben vrijwel alle academies de expertise om hiermee om te gaan. Hierdoor is het niet noodzakelijk voor de decaan om een intakegesprek te hebben met deze studenten. De decaan houdt zich meer bezig met de meer complexe functiebeperkingen, zoals rolstoelgebruikers, blinde studenten, etc. Beleid bij de afdeling Roosterzaken De afdeling Roosterzaken krijgt aan het begin van het studiejaar van Bureau Studentzaken te horen welke studenten welke functiebeperking(en) hebben. Daarna kan gekeken worden hoe hier rekening mee gehouden kan worden bij het indelen van de lokalen. Verder kunnen academies en studenten met een functiebeperking zelf aangeven bij Roosterzaken waar en wanneer er rekening gehouden moet worden met hun situatie. Deze manier werkt goed. Deze afdeling heeft verder niet met studenten met een functiebeperking te maken. Beleid bij de afdeling Toetsbureau De opleidingen bepalen welke hulpmiddelen een student met een functiebeperking mag gebruiken bij het tentamen. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn: vergrote versie van het tentamen, verlenging van de tentamentijd, een rustige werkplek, etc. Dit wordt doorgegeven aan de afdeling Toetsbureau. Bij de afdeling Toetsbureau ligt een lijst met alle namen van studenten met een functiebeperking en welke

Page 10: Definitief adviesrapport 070710

9

hulpmiddelen zij mogen gebruiken bij het tentamen. Als de student zich aanmeldt om een tentamen te gaan maken, verschijnt er achter zijn of haar naam een sterretje als deze student een speciale toetsregeling heeft. Daarna gaat de medewerker van het toetsbureau die verantwoordelijk is voor de academie waar de student studeert de hulpmiddelen voor de student regelen. Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel: Binnen de Examencommissie is niet op een bepaald moment besloten te beginnen met een beleid voor studenten met een functiebeperking, omdat er zo lang als de school bestaat als studenten zijn met een functiebeperking. Het onderwerp is altijd al aan de orde geweest. De academies bepalen samen het beleid dat gevoerd wordt. Dit is namelijk sterk afhankelijk van de soort studie en het beroepenveld waar de student mee te maken krijgt. De taak van de Hogeschoolbrede Examencommissie is het rechtvaardigen van het beleid. Binnen de Examencommissie worden verschillende studenten en functiebeperkingen besproken van de verschillende opleidingen. Er wordt door de personen van de verschillende opleidingen besproken hoe het beste met deze „cases‟ om zou kunnen worden gegaan. Op deze manier wordt geprobeerd alle studenten met een functiebeperking op een gelijkwaardige manier te behandelen. Een belangrijk onderwerp binnen de Hogeschoolbrede Examencommissie is een goede balans vinden tussen de verantwoordelijkheid van de student en de verantwoordelijkheid van de opleiding/academie. De Hogeschoolbrede Examencommissie houdt zich niet bezig met de facilitaire voorzieningen binnen de hogeschool. Dit is de verantwoordelijkheid van de Dienst Facilitaire Zaken. Interviews met alle academies

1. Is er een speciaal beleid opgesteld binnen de academie voor studenten met een functiebeperking? Vrijwel alle academies moeten bekennen geen speciaal beleid te hebben voor studenten met een functiebeperking. De meeste zaken worden ad hoc opgelost. Dit heeft niet te maken met dat de academies zich niet in zouden willen zetten voor studenten met een functiebeperking, maar het heeft meer te maken met dat de mensen van de academies vaak niet weten hoe ze dat zouden moeten doen.

2. Wanneer is de academie begonnen met het maken van een beleid ten aanzien van studenten

met een functiebeperking? Vrijwel alle academies geven hier het antwoord dat altijd is ingespeeld op de belangen van studenten met een functiebeperking, omdat het altijd is voorgekomen dat er studenten met een functiebeperking studeren aan de CHE.

3. Wie is hiermee begonnen en waarom? Bij alle academies is niet bekend wie hiermee begonnen is. Wel is het beleid in de afgelopen jaren geconcretiseerd en gestandaardiseerd.

4. Hoe ziet het huidige beleid eruit? Hoe gaat dit in de praktijk? Bij de academies Pabo, Mens & Organisatie, Academie Sociale Studie, Verpleegkunde en Journalistiek & Communicatie wordt voorafgaand aan de studie een intakegesprek gevoerd met de aspirant student. Tijdens dit gesprek wordt gekeken naar de kansen van de student in het beroepenveld. Op basis hiervan maakt de academie een keuze voor toelating of afwijzing van de student voor de studie van zijn of haar keuze. Ook tijdens de studie zal er regelmatig door de docentcoach, SLB-er of mentor met de student gesproken worden over het toekomstige beroepenveld. Binnen de academie Theologie is ervoor gekozen om geen intakegesprek te houden bij studenten met dyslexie. Hiervoor is gekozen omdat dyslexie een van de meest voorkomende functiebeperkingen is en hier vaak dezelfde regelingen voor getroffen moeten worden. Wel wordt voorafgaand aan het studiejaar een e-mail verstuurd naar de studenten met dyslexie met de vraag welke aanpassingen en/of hulpmiddelen zij nodig hebben voor het volgen van hun studie. Naar aanleiding van deze e-mail kan alsnog een gesprek

Page 11: Definitief adviesrapport 070710

10

gepland worden indien dit gewenst is. Voor andere functiebeperkingen wordt wel een intakegesprek gepland. Opvallend voor deze academie is dat er bij het begin van het studiejaar niet naar een medische verklaring gevraagd wordt. Er is veel vertrouwen van de academie in de studenten.

Binnen de Academie Sociale Studies wordt er extra begeleiding gegeven aan studenten met een functiebeperking in de vorm van Individuele Trajectbegeleiding (ITB). Deze begeleiding

wordt gegeven door de SLB-er van de student. Hierbij gaat het om hoe de student de studie aanpakt. Bij het zoeken van een geschikte stage helpt de SLB-er de student met zoeken. Het huidige beleid is erg pragmatisch. Er wordt op het moment zelf gekeken wat er het beste gedaan kan worden om de student tegemoet te komen.

Binnen de academie Mens & Organisatie zijn enkel voor de

functiebeperking Dyslexie bepaalde richtlijnen opgesteld voor eventuele aanpassing binnen het curriculum. Het gaat hier dan vooral over de mate van toetsing. Overige problemen wat betreft andere functiebeperkingen worden pragmatisch opgelost.

Bij de Pabo zijn er veel aanpassingen aan het curriculum mogelijk. Wel wordt hier altijd het toekomstige beroepenveld als duidelijk uitgangspunt genomen. Dit is erg belangrijk omdat de studenten van deze opleiding bij het uitvoeren van hun beroep niet te veel hinder van hun functiebeperking mogen ondervinden. Dit beïnvloedt de kwaliteit van het basisonderwijs.

Binnen de academie Journalistiek & Communicatie heeft de student een tutor die de student doorverwijst naar de afdeling waar hij/zij moet zijn voor zijn/haar probleem. Binnen de opleidingen Journalistiek en Communicatie heerst een zorgcultuur. De tutors en docenten doen er alles aan om de student te helpen met zijn/haar functiebeperking. Binnen deze academie zijn er veel mogelijkheden, omdat je een sterke richting kunt kiezen, zoals radio of televisie. De aanpassingen kunnen dan gericht worden op deze keuze.

De academie Verpleegkunde is misschien nog wel de meest ingewikkelde academie wat betreft studeren met een functiebeperking. Studenten die zelf (gedeeltelijk) verzorgd moeten worden, willen voor hun beroep zelf mensen gaan verzorgen. Dit is niet altijd mogelijk en hier zal dan ook eerlijk over gepraat moeten worden tijdens het intakegesprek. Dit kan soms teleurstelling geven.

Binnen alle academies wordt een grote verantwoordelijkheid van de student zelf verwacht. Dit is één van de kenmerken van een HBO-opleiding. Daarnaast is bij alle academies de docentcoach, SLB-er of mentor het eerste aanspreekpunt voor problemen ten aanzien van de studie en de functiebeperking. Als deze persoon de student niet kan helpen, wordt een beroep gedaan op de Examencommissie van de academie. Ook zijn er bij alle academies aanpassingen binnen het curriculum mogelijk indien dit nodig is. Deze moeten vooraf aangevraagd worden bij de Examencommissie van de academie.

Page 12: Definitief adviesrapport 070710

11

Deelvraag 4: Hoeveel budget en tijd wordt op de Christelijke Hogeschool Ede op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en dit budget op dit moment aan besteed? Interviews met de academies

1. Wordt er binnen de academie tijd en budget vrijgemaakt om te besteden aan Studeren met een Functiebeperking? Hoe wordt dat op dit moment gebruikt?

Binnen de verschillende academies wordt er tijd vrijgemaakt om te besteden aan studeren met

een functiebeperking. Vaak wordt dit gedaan door middel van extra tijd te besteden aan

gesprekken met de docentcoach, mentor, SLB-er of tutor. Deze persoon voert gesprekken

met de student of zoekt dingen uit met betrekking tot de functiebeperking binnen de academie

of binnen de school. Ook zijn er mensen die de student helpen bij het maken van toetsen of

het zoeken naar een geschikte stageplaats.

Binnen geen enkele opleiding is er een speciaal budget vastgesteld voor studeren met een

functiebeperking. De extra kosten die op dit moment gemaakt worden, worden betaald vanuit

het opleidingsbudget van de academie. Op den duur zou er wel een speciaal budget per

academie of hogeschoolbreed voor dit onderwerp kunnen komen, maar dit zal alleen gaan

gebeuren als de academies bezig gaan het beleid voor deze doelgroep verder gaan

concretiseren.

2. Hoeveel budget wordt er vrijgemaakt binnen de academie om te besteden aan Studeren met

een functiebeperking? Op dit moment wordt er binnen geen enkele academie een speciaal budget vrijgemaakt voor studeren met een functiebeperking. Vanuit de Academie Sociale Studies ontstond het idee om studenten met een functiebeperking zelf mee te laten betalen voor de extra kosten die zij maken binnen de school op het gebied van begeleiding en voorzieningen. Dit zou betaald kunnen worden vanuit het Persoonsgebonden Budget (PGB). De academie vindt dit idee niet gerechtvaardigd, omdat andere studenten niet vanuit hun eigen portemonnee bij hoeven te dragen aan hun voorzieningen binnen de hogeschool.

Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel Er wordt binnen de Hogeschoolbrede Examencommissie niet bewust tijd en geld vrijgemaakt. Studeren met een Functiebeperking is een onderwerp dat belangrijk is en daar wordt normaliter tijd voor vrijgemaakt en aandacht aan besteed. De tijd wordt besteed aan het bespreken van verschillende „cases‟ tijdens de bijeenkomsten van de Hogeschoolbrede Examencommissie. Op den duur zou er mogelijk meer aandacht besteed moeten worden aan Studeren met een Functiebeperking, aangezien het aantal studenten van de CHE en het aantal functiebeperkingen blijft toenemen. Er wordt veel waarde gehecht aan het idee om op iedere academie een persoon aan te stellen die bekend is met Studeren met een Functiebeperking en die als aanspreekpunt dient voor studenten en docenten van de academie. Deze persoon onderhoudt ook het contact tussen de academie en de hogeschoolbrede decaan. Als dit realiteit zou worden, kan hier budget voor vrijgemaakt worden. De manager Facilitaire Zaken, Jan Helman, kan hieraan toevoegen dat een deel van de voorzieningen voor mensen met een functiebeperking betaald wordt uit het budget van de Dienst Facilitaire Zaken. Het zal hierbij voornamelijk gaan om facilitaire voorzieningen, zoals aanpassingen binnen het gebouw.

Page 13: Definitief adviesrapport 070710

12

Deelvraag 5: Welke ontwikkelingen hebben er binnen de verschillende academies plaatsgevonden sinds het schrijven van het laatste beleid? Interviews met de academies Binnen de academie Theologie is het curriculum de laatste jaren veranderd. Hierbij is rekening gehouden met studenten met een functiebeperking. Hierdoor is het nu mogelijk om de studie ver te individualiseren. Zo is een verlenging van de studietijd mogelijk, maar is ook een versnelling van de studietijd een mogelijkheid.

Het curriculum van Mens & Organisatie en de Pabo is enkele jaren geleden ingrijpend veranderd. Hierbij is geen rekening gehouden met studenten met een functiebeperking.

Binnen het curriculum van de Academie Sociale Studies en Journalistiek & Communicatie hebben de afgelopen jaren geen ingrijpende veranderingen plaatsgevonden. De docenten van de academie Journalistiek & Communicatie zijn goed in het bedenken van vervangende opdrachten die relateren aan de bestaande opdracht. Daardoor zijn er veel aanpassingen binnen het curriculum mogelijk.

Het curriculum van de academie Verpleegkunde heeft geen veranderingen ondergaan. Wel is de academie bezig met het opstarten van een duale vorm van deze opleiding waarin meer praktijkonderdelen gegeven zullen worden. In deze vorm van onderwijs zal er meer aandacht besteedt worden aan flexibilisering. Dit is een goede zaak voor studenten met een functiebeperking.

Page 14: Definitief adviesrapport 070710

13

Deelvraag 6: Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen noodzakelijk? Voor het nieuwe accreditatievoorstel Interviews met de academies Het huidige beleid van alle academisch is zeer pragmatisch. Er wordt gehandeld naar de problemen die men tegenkomt. Er kan gezegd worden dat het huidige beleid actueel is. Een aanbeveling is om bij de opstelling van een nieuw curriculum of een nieuwe vorm van de opleidingen rekening te houden met studenten met een functiebeperking, zodat het curriculum aangepast kan worden naar de mogelijkheden van de student. Natuurlijk moet dit wel gericht zijn op het toekomstige beroepenveld en moeten de studenten niet gepamperd worden door de academies. Na het nieuwe accreditatievoorstel Het huidige beleid binnen de Christelijke Hogeschool Ede is niet meer actueel. Dit komt onder andere door het nieuwe accreditatievoorstel en de verandering in de Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). Deze veranderingen worden later in dit rapport uitgebreider behandeld in het hoofdstuk over de wettelijke eisen. Een ander belangrijk aspect dat naar voren komt uit de interviews met de verschillende academies is dat er specifieker beleid gemaakt moet worden voor studenten met een functiebeperking. De academies voeren op dit moment wel beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking, maar dit beleid is nergens vastgelegd. Het is belangrijk dat academies een basisbeleid schrijven voor studenten met een functiebeperking en dat de studenten binnen de academie hier ook van op de hoogte zijn. Ook is het belangrijk dat de examencommissies van de verschillende academies jurisprudentie aan gaan leggen voor studenten met een functiebeperking. Op deze manier ontstaat er meer rechtvaardigheid over hoe er met studenten met een functiebeperking wordt omgegaan. Ook kunnen er verschillende cases besproken worden binnen de hogeschoolbrede examencommissies.

Page 15: Definitief adviesrapport 070710

14

Deelvraag 7: Wat is de visie en de missie van de Christelijke Hogeschool Ede en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking? Waarom is Studeren met een Functiebeperking een belangrijk aandachtspunt binnen de Christelijke Hogeschool Ede? Missie De missie van de CHE laat zich uitdrukken in 3 kernwoorden: relatie, inhoud en verantwoordelijkheid (RIV). Deze komen voort uit de onderwijsvisie en geven invulling aan de volgende drie kernwaarden:

Relatie tot God en met elkaar

Inhoudelijk christelijk en hoogwaardig onderwijs en

Verantwoordelijkheid naar de samenleving en (de bereidheid om) verantwoording af te leggen aan die samenleving en elkaar.

6

Visie Een afgestudeerde CHE-student heeft zich ontwikkeld tot een volwaardige startende professional. In zijn/haar opleiding stonden de kernwaarden van de CHE centraal. We streven ernaar dat:

De student zijn/haar professionaliteit weet te relateren aan zijn/haar relatie tot God en de naaste.

De student inhoudelijk gemotiveerd is, deskundig, „bij de tijd‟ op zijn/haar vakgebied en internationaal georiënteerd.

De student in staat is om beroepsmatig gedrag te verantwoorden vanuit een christelijke beroepsvisie, in genuanceerde en respectvolle omgang met andere overtuigingen en standpunten.

Een ander belangrijk aspect binnen de CHE is „naastenliefde‟. Dit kan gerelateerd worden aan het bovenstaande kernwoord „relatie‟. Het gaat hier om de relatie met de medemens, medestudent en mededocent. Vanuit de Christelijke identiteit is men bereidt andere mensen te helpen voor zover dat mogelijk is. Beste hogeschool van Nederland De Christelijke Hogeschool is door de Keuzegids HBO in 2010 voor de zesde keer op rij bekroond tot beste hogeschool van Nederland. De verschillende opleidingen worden onder andere beoordeeld op hun lesprogramma, de relatie met het beroepenveld en de docenten. Dit is een belangrijk keurmerk voor de hogescholen. Beste hogeschool op basis van de mate waarin er aandacht besteed wordt aan Studeren met een Functiebeperking is ook mogelijk en niet onwaarschijnlijk nu dit onderwerp sinds ?? door de Tweede Kamer is opgenomen in de accreditatie. Opleidingen zijn nu verplicht rekening te houden met studenten met een functiebeperking en moeten ervoor zorgen dat zij op een toegankelijke manier deel kunnen nemen aan het onderwijs en hun studie kunnen voltooien. Verderop in dit rapport vindt u meer informatie over de accreditatie en wat dit betekent voor de examencommissies. Handicap + Studie Monitor Onderzoeksbureau CHOICE houdt elk jaar een landelijke enquête onder ruim 20.000 voltijdstudenten. In opdracht van Expertisecentrum Handicap+Studie is daarin een aparte module opgenomen met vragen over studeren met en handicap. Uit de Handicap + Studie Monitor van 2008 komt de Christelijke Hogeschool Ede als beste hogeschool voor studenten met een functiebeperking uit de bus met een rapportcijfer van 6,7. Daarna volgen de HAS Den Bosch en de NHTV Breda (beide 6,6). Een 6,7 is een mooi cijfer, maar niet erg hoog. Ook weten veel mensen binnen de Christelijke Hogeschool niet dat deze Monitor bestaat. Als men dit wel zou weten, zou er meer initiatief zijn om Studeren met een Functiebeperking binnen de school beter vorm te geven.

6 Jaarverslag CHE, Marketing & Communicatie, 2009.

Page 16: Definitief adviesrapport 070710

15

Interviews met de academies

1. Hoe staan jullie tegenover studenten met een functiebeperking en de aanpassingen in het onderwijs die hiervoor gedaan moeten worden? Wordt dit gezien als lastig of juist als een kwaliteit van de opleiding? De academies zien studenten met een functiebeperking en de aanpassingen in het onderwijs die hiervoor gedaan moeten worden niet als lastig. Het wordt zeker als een kwaliteit gezien om mensen die niet mee kunnen komen met het gemiddelde een plek te geven binnen de opleiding. Wel moeten er veel dingen „uitgevonden‟ worden en de vraag is of men bereidt is om dit te doen. Er is meer zorg nodig voor de student en de vraag is of de academie die zorg wil geven. Op dit moment zijn alle academies bereidt de extra voor studenten met een functiebeperking op zich te nemen. Academie Educatie: “Een functiebeperking hoeft geen onmogelijkheid te zijn voor het beroep. De goede kwaliteiten kunnen extra benut worden en onmogelijkheden worden vervangen door andere kwaliteiten.” Academie Mens & Organisatie en Theologie: “De academie is bereidt taken op zich te nemen, maar de student draagt zelf de verantwoordelijkheid. Dit hoort bij een HBO-opleiding.” Academie Sociale Studies: “Het is net een spel: in hoeverre regelt de student zelf zijn/haar zaken en wanneer wordt de academie hierbij betrokken? Er moet op elkaar ingespeeld worden.” Dick Kraaij (Pabo): “Als knokker mag je best doorzetten, want dan bereik je veel meer in het leven. Als je laat zien dat je een doorzetter bent, zullen er meer mensen begrip hebben voor je situatie. Dit maakt een echt en authentiek mens van je!”

2. Voelt de academie het als haar verantwoordelijkheid om aandacht te besteden aan mensen met een functiebeperking m.b.t. de visie en missie van de CHE? Alle academies kunnen volmondig antwoorden dat zij het als haar verantwoordelijkheid voelt om aandacht te besteden aan studenten met een functiebeperking met betrekking tot de visie en de missie van de CHE. Iedere student moet met Respect en een gevoel van Veiligheid behandeld worden. Wel spelen Eerlijkheid en Openheid een grote rol. De academies van de CHE zijn bereidt heel ver te gaan voor studenten met een functiebeperking, maar dit moet wel gerelateerd worden aan het toekomstige beroepenveld.

Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel Alle academies staan open en welwillend tegenover studenten met een functiebeperking binnen de academie. Als dit niet zo zou zijn, zou dit in strijd zijn met de visie, missie en identiteit van de Christelijke Hogeschool Ede. Wel wordt het beeld dat de opleidingen van de studenten met een functiebeperking hebben, ingekleurd door de haalbaarheid van het doen van de aanpassingen. Het moet wel realistisch blijven. Een droom of een roeping is erg mooi, maar als het niet haalbaar is, zal het nooit lukken. Men moet niet het onmogelijke vragen.

Page 17: Definitief adviesrapport 070710

16

Deelvraag 8: Wat wordt verstaan onder een functiebeperking en welke functiebeperkingen zijn er allemaal? Zo‟n veertien procent van de totale studentenpopulatie in het hoger onderwijs heeft een functiebeperking.

7

Voor het begrip functiebeperking zijn in de literatuur verschillende definities te vinden. In deze beleidsnotitie wordt de omschrijving van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gehanteerd: “Onder functiebeperkingen en chronische ziekten wordt verstaan elke lichamelijke, zintuiglijke of andere stoornis die de studievoortgang vertraagt. Dat kunnen visuele, auditieve en motorische handicaps zijn, stoornissen in taal (dyslexie), rekenen (dyscalculi), spraak, uithoudingsvermogen, geheugen/concentratievermogen en orgaanfuncties, maar ook fobieën, depressies, epilepsie, reuma, M.E., chronische RSI en zware migraine.” Een functiebeperking kan tijdelijk zijn (depressie, ziekte of blessure), maar is meestal structureel. De aard en de ernst van de functiebeperking kan verschillen per persoon, en zo ook de mate van belemmeringen en/of de eventuele studievertraging. Naast het creëren van structurele voorzieningen is daarom een individuele aanpak vereist. We onderscheiden de volgende functiebeperkingen:

8

(gaan) Zitten Hierbij gaat het om studenten die moeite hebben bij het (langdurig) zitten en het gaan zitten vanuit staande of zittende houding, bijvoorbeeld door pijn, beperking in bewegingsomvang, gemis aan kracht, verminderde rompbalans of beperkte coördinatie. Studenten die niet meer kunnen zitten en hierdoor aan bed gebonden zijn, vallen ook onder deze categorie. Voorbeelden: Student met a-specifieke lage rugklachten, reuma, spasticiteit.

(voort) Bewegen Studenten die moeite hebben met lopen of niet kunnen lopen, in beperkte mate kunnen voortbewegen, (gaan) staan, hurken, bukken en andere bewegingen van romp en benen, bijvoorbeeld door pijn, beperking in bewegingsomvang, gemis aan kracht en/ of beperkte coördinatie. De student kan al dan niet (gedeeltelijk) rolstoelgebonden zijn of loophulpmiddelen gebruiken. Voorbeelden: Student met spierdystrofie, dwarslaesie, spasticiteit, evenwichtsproblemen.

Angsten/Stress Studenten die zeer stressgevoelig zijn en/of slecht stress kunnen hanteren, (bijvoorbeeld door psychische problematiek of overbelasting) of zodanig gestresst zijn dat ze er hinder van ondervinden bij deelname aan het onderwijs. Ook studenten met angsten die voortkomen uit een verstoord realiteitsbesef of wanen en fobieën en studenten met (extreme) onzekerheid/faalangst horen onder deze categorie. Voorbeelden: Student met faalangst, fobieën, schizofrenie, depressie, burnout.

Arm/Handfunctie Studenten die armen en/of handen beperkt kunnen gebruiken, bijvoorbeeld door pijn, beperkingen in bewegingsomvang, gemis aan kracht, beperkte fijne motoriek en/of beperkte coördinatie. Voorbeelden: Student met een dwarslaesie, RSI, posttraumatische dystrofie, reuma, spasticiteit.

Concentratie Studenten die problemen hebben met het richten van aandacht op een of meerdere zaken, het (lang) vasthouden van aandacht en/of snel afgeleid worden. Veelal is een concentratiestoornis een symptoom of gevolg van een stoornis. Voorbeelden: Student met ADHD, schizofrenie, angststoornis, rugklachten, posttraumatische dystrofie.

Dyslexie Het gaat hierbij om studenten die problemen hebben met de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/ of schriftbeeldvorming (schrijven).

7 Stagehandboek van Expertisecentrum Handicap + Studie, 2009.

8 Website Handicap + Studie, http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=17.

Page 18: Definitief adviesrapport 070710

17

Energie In principe kan iedere student met een functiebeperking onder deze beperkingsgroep vallen:

o Studenten met chronische vermoeidheid als stoornis. Voorbeelden: Student met CVS/ME.

o Studenten met energietekort, vermoeidheid, beperkt uithoudingsvermogen, verminderde belastbaarheid als symptoom van een stoornis. Voorbeelden: Student met depressie, kanker, diabetes, COPD.

o Studenten met energietekort, tempoprobleem, tijdsproblemen, afwezigheid, noodzaak tot (gedeeltelijk) thuiswerken als gevolg(en) van het hebben van een functiebeperking.

Voorbeelden: Student met visuele beperking, dyslexie, nierziekte. o Studenten die als gevolg van pijnklachten minder belastbaar zijn.

Voorbeelden: lage rugklachten, chronische pijnklachten.

Horen Hierbij gaat het om Studenten die doof zijn of in verminderde mate kunnen horen. Deze studenten kunnen diverse problemen hebben zoals: zachter of niet horen of bepaalde tonen niet of minder horen, moeite hebben met onderscheiden van geluiden. Ook kunnen bepaalde tonen pijn veroorzaken. Voorbeelden: Student met tinnitus (oorsuizen), ziekte van Menière en een student die (prelinguaal) doof is.

Sociale vaardigheden Studenten die moeite hebben met bewuste en verantwoordelijke interactie met anderen en hun omgeving. Zo hebben zij bijvoorbeeld moeite met: verbaliseren, initiatief nemen, conflicten hanteren, feedback krijgen/geven en samenwerken. Voorbeelden: Student met autisme, schizofrenie, bipolaire stoornis, angststoornis.

Spreken Studenten die moeite hebben met praten. Studenten kunnen woordvindingsproblemen hebben, stotteren, problemen met het uitspreken van woorden of helemaal niet kunnen spreken. Voorbeelden: Student met afasie, dysarthrie, articulatiestoornissen, afwijkend mondgedrag, stemstoornissen.

Verwerken van informatie Wat betreft het verwerken van informatie: Studenten die informatie/prikkels niet goed kunnen verwerken. De problemen kunnen liggen bij het opnemen, filteren, verwerken, opslaan en terughalen van informatie. Hieronder valt onder meer: moeite met opnemen van informatie, structuur aanbrengen, onderscheiden van hoofd- en bijzaken, geheugenproblemen. Voorbeelden: Student met depressie, ADHD, autisme.

Zien Studenten die niet kunnen zien of een belemmering ondervinden bij het zien. Deze studenten kunnen diverse problematiek hebben, zoals: minder scherp zien, beperkt gezichtsveld, beperkt diepte-inzicht, beperkte kleurwaarneming en beperkte licht-donker aanpassing. Voorbeelden: Student met albinisme, macula degeneratie, glaucoom en een student die blind is.

Psychische stoornissen zijn niet als aparte beperkingsgroep gekozen maar verdeeld in beperkingsgroepen waarvoor binnen het onderwijs voorzieningen mogelijk zijn. Zoals: Verwerken van informatie, Sociale vaardigheden, Angst/ stress, Concentratie en/ of Energie. Mogelijk bruikbare voorzieningen zijn onder deze beperkingsgroepen te vinden.

Ook studie-oplossingen voor als men pijnklachten hebt, vind je onder verschillende beperkingsgroepen. Afhankelijk van waar de student last van heeft, kijk je bij Gaan zitten, Voortbewegen of Arm&hand. Maar ook onder Energie vind je nuttige tips, bijvoorbeeld wanneer de student minder kan doen dan hij/zij zou willen en moeten. Vergeet ook niet onder Angst&stress te kijken, want pijn (of de angst voor pijn) kan zorgen voor stress. Ook kan het hebben van pijn van invloed zijn op het concentratievermogen. Hoe je daarmee kunt omgaan, vind je onder Concentratie. Tijdens dit onderzoek laat ik de constatering of men een functiebeperking heeft over aan de student zelf. Als de student ervaart problemen rond zijn/haar studie te hebben als gevolg van een ziekte of stoornis, beschouwen wij dit als een functiebeperking. Als buitenstaander zijn wij niet in de positie om te oordelen over andere personen. Dit valt buiten de grenzen van dit onderzoek.

Page 19: Definitief adviesrapport 070710

18

Drie soorten aanpassingen9

Binnen de onderwijsinstellingen worden bewust of onbewust drie soorten aanpassingen gehanteerd, te weten:

Fysieke aanpassingen Voorzieningen gericht op aanpassingen die de student met een functiebeperking in staat stellen het normale „reguliere‟ onderwijs te volgen en af te ronden. Denk hierbij aan een lift, een aangepaste tafel of stoel en een evacuatieplan voor mensen met een functiebeperking.

Inhoudelijke aanpassingen Voorzieningen gericht op aanpassing van de inhoud van het onderwijs. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om aanpassingen in het curriculum van de opleiding en een aanwezigheidsversoepeling.

Ondersteunende aanpassingen Hierbij gaat het om extra begeleiding, bijvoorbeeld van een docentcoach, SLB-er of mentor, maar de extra begeleiding kan ook gegeven worden door een pastor of een ambulant begeleider.

9 Kijk, zo kan ‟t wel!, Saxion Werkgroep Alternatieve leerroutes, Saxion Hogescholen.

Page 20: Definitief adviesrapport 070710

19

Deelvraag 9: Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de Christelijke Hogeschool Ede? Om een inventarisatie te maken van de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking binnen de CHE is gebruik gemaakt van een checklist van Expertisecentrum Handicap + Studie.

10

Bestuderen van lesmateriaal Belangrijk voor deze activiteit is het maken van een onderwijsplanning. Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student. Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt. Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof. Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste (bureau)stoel te hebben. Studenten die last hebben van angsten/stress kunnen baad hebben bij een studie/training Studievaardigheden. Ook ondersteuning bij het lezen en leren kan de student goed helpen. Soms hebben deze studenten ook baad bij het maken van een specifiekere planning per dag. Op deze wijze worden de dagen van deze studenten beter gestructureerd. Voor mensen met dyslexie moet het mogelijk zijn om aantekeningen en hand-outs op A3-formaat te verkrijgen. Voor studenten met een visuele beperking zijn voor de faciliteiten die op school zijn erg belangrijk. Wel is het noodzakelijk om de leer- en programmaboeken om te laten zetten in braille. Andere algemene aanpassingen zijn:

o Een mogelijkheid voor individuele studieruimte. In deze ruimte kan de student zich gewoon bewegen zonder daarmee andere studenten te storen.

o Periodieke, structurele voortgangsgesprekken met de (docent)coach/SLB-er/mentor/tutor.

o Een mogelijkheid voor een student met een functiebeperking is om een studiemaatje te zoeken waarmee samen de lesstof bestudeerd kan worden.

o Voor sommige studenten is het praktischer om een samenvatting van de lesstof te ontvangen.

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien.

College volgen, aantekeningen maken Net als bij de vorige activiteit is het voor deze activiteit om een onderwijsplanning te maken. Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student. Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt. Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof. Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste (bureau)stoel te hebben. Voor mensen met een mindere arm/handfunctie dat zij een goede (aangepaste) tafel en stoel hebben voor een optimale werkhouding. Daarnaast kan het nodig zijn om extra schrijfpauze in te lassen. Hier zal de docent rekening mee moeten houden. In sommige gevallen is het

10 http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=16

Page 21: Definitief adviesrapport 070710

20

handiger om de aantekeningen van de leerstof op papier te verkrijgen van de docent. Dit scheelt veel tijd en energie, omdat de student niet zelf hoeft te schrijven. Ook zullen veel mensen met een mindere arm/handfunctie een laptop meenemen naar de colleges. Mensen met een visuele beperking zullen vaak hun eigen hulpmiddelen meenemen naar de colleges om aantekeningen te maken. Wel is het soms gemakkelijker om de aantekeningen van de docent te krijgen. Andere algemene aanpassingen zijn:

o Een mogelijkheid voor een student met een functiebeperking is om een studiemaatje te zoeken waarmee samen de lesstof bestudeerd kan worden.

o Voor sommige studenten is het praktischer om een samenvatting van de lesstof te ontvangen.

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien.

College volgen, informatie verwerken/aanwezigheid Net als bij de vorige activiteit is het voor deze activiteit om een onderwijsplanning te maken. Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student. Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt. Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof. Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste (bureau)stoel te hebben. Voor mensen met een mindere arm/handfunctie dat zij een goede (aangepaste) tafel en stoel hebben voor een optimale werkhouding. Daarnaast kan het nodig zijn om extra schrijfpauze in te lassen. Hier zal de docent rekening mee moeten houden. In sommige gevallen is het handiger om de aantekeningen van de leerstof op papier te verkrijgen van de docent. Dit scheelt veel tijd en energie, omdat de student niet zelf hoeft te schrijven. Ook zullen veel mensen met een mindere arm/handfunctie een laptop meenemen naar de colleges. Mensen met een visuele beperking zullen vaak hun eigen hulpmiddelen meenemen naar de colleges om aantekeningen te maken. Wel is het soms gemakkelijker om de aantekeningen van de docent te krijgen. Sommige mensen hebben zo veel hinder van hun functiebeperking dat het voor hen niet haalbaar is om hele dagen colleges te volgen. Daarom is het voor sommige studenten prettig als er een absentieregeling/aanwezigheidsversoepeling getroffen kan worden. Ook is het optie om de lessen te volgen met een andere klas, omdat die klas betere lestijden heeft. Voor de functiebeperkingen (gaan) zitten, (voort) bewegen, arm/handfunctie, energie en zien is het noodzakelijk dat zij een goede plek hebben in het lokaal. Bijvoorbeeld dat zij gemakkelijk het lokaal kunnen verlaten of waar zij goed zicht hebben op het bord. Ook zou het voor deze studenten gunstig zijn om een vast aanspreekpunt te hebben bij Bureau Roosterzaken, omdat zij sommige lokalen niet kunnen bereiken. Sommige studenten met de functiebeperking (voort) bewegen hebben ‟s ochtends extra tijd nodig voor hun persoonlijke verzorging of hebben meer tijd nodig om op school te komen. Daarom is het in sommige gevallen gunstig om het eerste uur geen lessen in te plannen. Studenten met de functiebeperking angsten/stress en dyslexie hebben behoefte aan duidelijke en concrete afspraken omtrent: inhoud van het college, verbanden in de stof, opdrachten, verwachtingen. Ook is het handig om vooraf te melden aan de student waar het college over zal gaan, zodat de student het voor kan bereiden als hij/zij dat wil.

Page 22: Definitief adviesrapport 070710

21

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Om voor onderstaande studie-activiteiten de aanpassingen te bekijken, kunt u de volgende website raadplegen: http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=16 . Op deze website kunt u de functiebeperking waarvoor u de aanpassingen wilt bekijken en de studie-activiteit aanklikken en dan ziet u de aanpassingen.

Computergebruik

Deelnemen aan werkgroepen, presenteren

Deelnemen aan werkgroepen, samenwerken

Individuele werkstukken, papers/scripties

Mondelinge tentamens maken

Opzoeken/verkrijgen van lesmateriaal

Practica volgen/toetsen

Schriftelijke tentamens maken

Stagebegeleiding

Stagelopen

Vervoeren van lesmateriaal

Page 23: Definitief adviesrapport 070710

22

Deelvraag 10: Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de Christelijke Hogeschool Ede? Om een inventarisatie te maken van de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking binnen de CHE is gebruik gemaakt van een checklist van Expertisecentrum Handicap + Studie.

11

Bij ieder aspect zal benoemd worden op welke functiebeperkingen dit aspect betrekking heeft. Ook wordt er een indeling gemaakt naar:

1. Essentiële aanpassingen 2. Gewenste aanpassingen

De foto‟s die op de komende pagina‟s te zien zijn, zijn op de ooghoogte van een rolstoelgebruiker genomen. Dit is gedaan om te kunnen laten zien wat rolstoelgebruikers zien en hoe zij dit ervaren. Hoofdgebouw Bereikbaarheid

Parkeren Er bevinden zich meerdere parkeerplaatsen voor mindervalide mensen rondom de school. Deze zijn goed te bereiken en liggen nabij de ingang van het schoolgebouw.

Route naar gebouw (via straat/trottoir) De route van de (mindervalide) parkeerplaats naar het schoolgebouw gaat over een verharde straat. Deze weg in vrij van autoverkeer. Er is bewegwijzering aangebracht.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien. Ingang

Toegangsdeur Bij de hoofdingang van het schoolgebouw bevindt zich een draaiende carrouseldeur. Naast deze deur is een automatische deur geplaatst. Als men zijn/haar CHE-pas voor de kaartlezer houdt, gaat deze deur automatisch open. Dit is lastig voor bezoekers, want deze mensen hebben geen CHE-pas. Om het voor mensen met een functiebeperking toch mogelijk te maken om door de carrouseldeur naar binnen te gaan, adviseer ik om een „vertraagknop‟ in een contrasterende kleur aan te brengen bij de draaiende carrouseldeur. Ook adviseer ik om contrasterende markeringen aan te brengen op zowel de draaiende carrouseldeur als op de automatische deur. Ook dient contrasterende markering aangebracht te worden op de automatische deur bij de achteringang van het schoolgebouw. De vertraagknop dient zich op 500 mm buiten beweging van de deur te bevinden en de automatische deur dient minimaal 6 seconden open te blijven. De vertraagknop dient zich binnen 900 en 1200 mm hoogte te bevinden. De achteringang van de school is op de plattegrond te vinden bij nummer 0.310. De entree is goed toegankelijk door de schuifdeuren, maar de deurmat rijdt erg stroef voor rolstoelers waardoor zij afhankelijk zijn van hulp. Ook rijdt dit zwaar met pallets die worden binnen gebracht. Een goedkopere oplossing voor dit probleem is om bij de hoofdingang boven de kaartlezer een intercom te plaatsen. Als hier door een bezoeker op de bel gedrukt wordt, opent een medewerkster van de Receptie de zijdeur voor de bezoeker. Als er geen medewerkster aanwezig is, meldt de bezoeker zich bij de achteringang. Hier bevindt zich al een intercom, alleen bevindt deze zich te hoog. Deze hoort zich op een hoogte tussen de 900 en 1200 mm te bevinden.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Essentieel

Schoolplein Bij de achteringang van het schoolgebouw is een schoolplein gecreëerd waar men kan zitten en eventueel kan tafeltennissen. Hier zijn hellingbaantjes aangebracht, maar onderaan de hellingbaantjes loopt dit over in houtsnippers. Dit is zeer slecht begaanbaar en ik adviseer u om dit te bestraten.

11 http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=20

Page 24: Definitief adviesrapport 070710

23

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Onderwijsruimten

Betreden van ruimte/deur Op de deur van het toilet voor de medewerkers (0.001A) zit een deurdranger. Als er een medewerker in een rolstoel werkt binnen de school of een medewerker met een minder arm/handfunctie, is het voor hem/haar erg moeilijk om deze deur open te doen. Daarnaast staan de plantenbakken erg dicht bij de toiletdeur waardoor het erg lastig is om de deur zo ver open te doen om met een rolstoel naar binnen te gaan. Om met een rolstoel een deur door te gaan, is het belangrijk dat de deur 90° open kan.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

Studenten die het vak handvaardigheid volgen, maken ook gebruik van het magazijn. Hier liggen de werkstukken opgeslagen en staan de boor- en zaagmachines. Voor een rolstoeler is het niet gemakkelijk zich een weg te banen door het magazijn en is het niet mogelijk om de machines te bedienen. Om een doorgang ook toegankelijk te maken voor studenten met een functiebeperking moet een deur of doorgang minimaal 850 mm breed zijn. Ook mogen drempels niet hoger dan 20 mm zijn.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien. Urgentie: Gewenst

De kapstokken (0.010) staan te dicht op elkaar om de dameskleedkamer te bereiken. Ook staat er een steunpilaar midden voor de deur. Hier kan weinig aan gedaan worden, maar er kan wel door middel van markering op de grond aangegeven worden dat er een vrije doorgang moet zijn naar de kleedkamerdeur toe van 850 mm breed.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien. Urgentie: Essentieel

Op de deuren van de kleedkamers zitten deurdrangers. Hiervoor zou de oplossing een automatische deurdranger en rode knop kunnen zijn.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie. Urgentie: Gewenst

Op de deur van lokaal 0.056 zit een dranger. Daardoor is het erg zwaar om de deur open te doen voor rolstoelgebruikers en mensen met een mindere arm/handfunctie. Een oplossing hiervoor zou zijn een elektrische deurdranger en een rode knop. Dit lokaal is een tekenlokaal met speciale tekentafels. Deze zijn goed in te stellen voor kleinere mensen en rolstoelgebruikers. Wel staan de tafels erg dicht op elkaar, waardoor rolstoelgebruikers gedwongen zijn achteraan plaats te nemen.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie Urgentie: Gewenst

Op de deuren van alle computerlokalen (1.078, 1.082 en 1.084 op de plattegrond) zit een dranger. Bij lokaal 1.078 als de deur op zijn uiterste stand open staat, kan er geen rolstoel het lokaal in, omdat er te weinig ruimte is tussen de deur en de tafel waar de computers op staan. Om een doorgang ook toegankelijk te maken voor studenten met een functiebeperking moet een deur of doorgang minimaal 850 mm breed zijn. Ook mogen drempels niet hoger dan 20 mm zijn.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Essentieel

De ingang van hoorcollegezaal 1.050 (hal 0.307 op de plattegrond) is niet goed toegankelijk. Op deze deur zou ook een automatische deurdranger kunnen komen met een rode knop. Ook het hellingbaantje is te steil.

De toegangsdeur tot de dameskleedkamer (0.010).

Page 25: Definitief adviesrapport 070710

24

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

Het muzieklokaal van Sociale Studies bevindt zich in een zijvleugel van de hogeschool (1.037). Om hier te komen moet men door twee klapdeuren. Direct na de klapdeur is de deur van het lokaal. Op deze deur is een dranger geplaatst. Dit zal er mee te maken hebben met dat de deur zich direct na de klapdeur bevindt, maar het is niet functioneel voor mensen met een functiebeperking. Ik adviseer om hier automatische deuren te plaatsen die opengaan door middel van een knop.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

Leslokaal 1.019 bevindt zich na twee klapdeuren. Om die reden is er op deze deur een deurdranger geplaatst. Een advies hiervoor is een automatische dranger op de klapdeuren plaatsen met een rode knop aan beide kanten en een automatische dranger op de deur van het leslokaal plaatsen met een rode knop.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

De deur van leslokaal 2.021 heeft een deurdranger. Hierdoor is het voor rolstoelgebruikers en mensen met minder spierkracht in hun armen erg moeilijk om deze deur open te krijgen. Ik adviseer hier een elektrische deurdranger op de deur te bevestigen met een rode knop om deze te openen.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

Soms komt het wel eens voor dat de branddeuren binnen de school dicht zitten. Voor mensen met weinig energie, een mindere arm/handfunctie of rolstoelers is het lastig om deze deuren open te duwen. Een oplossing hiervoor zou zijn: een dranger op de deur die automatisch opengaat wanneer men op de rode knop drukt. Als er brand is ergens in de school, sluiten deze deuren automatisch. Uiteraard kan er ingesteld worden dat dan de rode knop ook niet werkt, maar dan zal er wel opgenomen moeten worden in het ontruimingsplan hoe de studenten met een functiebeperking veilig buiten zullen komen.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

Collegezalen Hoorcollegezaal 0.025 is een perfecte zaal voor studenten met een functiebeperking. Het is een kleine zaal waardoor de docent goed te verstaan is en rolstoelgebruikers kunnen vooraan zitten. Wel moet er voor een rolstoelgebruiker altijd een tafel bijgeschoven worden. Deze moet daarom altijd aanwezig zijn. Ook is het noodzakelijk dat er een stopcontact beschikbaar is

voor mensen met een mindere arm/handfunctie die aantekeningen maken op een laptop. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk.

Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel

Hoorcollegezaal 1.009 is een mooie collegezaal met goede mogelijkheden voor mensen met een functiebeperking. Wel zijn deze mogelijkheden zeer beperkt. Zo kan een rolstoelgebruiker alleen bovenaan plaatsnemen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er een extra tafel bijgezet wordt. Wellicht is het mogelijk om hier standaard een tafel te plaatsen of een tafel vast te maken aan het systeem, zodat de tafel niet gemakkelijk weggehaald kan worden. Daarnaast is het voor een

De enige mogelijkheid voor rolstoelgebruikers om plaats te nemen in hoorcollegezaal 1.009.

Hoorcollegezaal met bijgeschoven tafel (0.025)

Page 26: Definitief adviesrapport 070710

25

kleine spreker of een spreker in een rolstoel niet mogelijk achter de katheder plaats te nemen, omdat deze te hoog is. Wel is er de mogelijkheid om naast de katheder te gaan staan, maar men moet wel rekening houden met de drempel die hier is. Zo is het niet mogelijk om dicht naar de toehoorders te lopen/rijden. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk.

Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel

Hoorcollegezaal 1.050 is een mooie collegezaal met goede mogelijkheden voor mensen met een functiebeperking. Helemaal bovenaan in de collegezaal is er de mogelijkheid voor rolstoelers of mensen die slecht ter been zijn om plaats te nemen. Wel zou het goed zijn om aan te geven dat de plaatsen bovenaan gereserveerd zijn voor eventuele rolstoelgebruikers. Vaak nemen studenten zonder functiebeperking hier plaats zonder er bij na te denken dat studenten met een functiebeperking de trap niet af kunnen. Voor docenten in een rolstoel of docenten die slecht ter been zijn is het niet mogelijk om les te geven in deze collegezaal, omdat zij de trap niet af kunnen en ook niet naar binnen kunnen door de ingang aan de zijkant. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn

voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk.

Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel

Hoorcollegezaal 2.111 heeft goede mogelijkheden voor studenten met een functiebeperking. Een beperking is de dranger op de toegangsdeur. Een oplossing hiervoor is een elektrische deurdranger op de deur met aan beide kanten van de deur een rode knop. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Gewenst

Bij alle collegezalen hangen bordjes met het nummer van de collegezaal erop. Bij geen enkele collegezaal of leslokaal hangt een bordje met dit nummer in braille. Hierdoor is het voor blinde en slechtziende studenten zeer moeilijk om het goede lokaal te vinden. Ik adviseer om bij iedere ruimte een bordje met het kamernummer in brailleschrift op te hangen.

Functiebeperking: Zien Urgentie: Essentieel

Computerruimte In het atrium (0.006) is er naast computergebruik ook de mogelijkheid om te printen. Voor blinde en slechtziende mensen is het lastig om te printen en te kopiëren, omdat er op de toetsen van de printer geen braille zit. Wel is voor kleine personen en rolstoelgebruikers het bedieningspaneel van de printer in hoogte verstelbaar. Om dit probleem op te lossen zou er voor een blinde of slechtziende student een maatje aangesteld kunnen worden die deze student helpt met printen of kopiëren, maar dit is niet bevorderlijk voor de zelfstandigheid van de student.

Functiebeperking: Zien Urgentie: Gewenst

De enkele plekken waar studenten met een functiebeperking plaats kunnen nemen in hoorcollegezaal 1.050.

Page 27: Definitief adviesrapport 070710

26

Naast de printers is een balie neergezet met de mogelijkheden om te nieten en te perforeren. Voor kleine mensen en rolstoelgebruikers is deze balie erg lastig. Zij kunnen niet makkelijk hun papier op de balie leggen en ze kunnen niet bij de perforator als deze achteraan staat. Ook kunnen zij niet onder de balie rijden met hun rolstoel, zodat zij er beter bij zouden kunnen. Een mogelijkheid om dit te veranderen is om (een deel van) de balie te verlagen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie. Urgentie: Essentieel

Dienstenbureaus De balie van de Receptie (0.002) is te hoog en kleine studenten

en studenten in een rolstoel kunnen niet intekenen voor de gesprekskamers. Een oplossing hiervoor is een deel van de balie te verlagen. Dit is ook van belang omdat kleine mensen en mensen in een rolstoel bijna niet boven de balie uitkomen en dus niet geholpen kunnen worden. De medewerksters van de receptie hebben zelf ook aangegeven dat zij de balie te hoog vinden en dat zij soms mensen over het hoofd zien. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel

Tegenover de receptie bevindt zich Bureau Roosterzaken (0.003). Men moet zich hier melden aan een balie. Deze balie is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Hierdoor merken medewerkers van Bureau Roosterzaken vaak niet dat iemand zich wil melden. Een oplossing hiervoor zou zijn om een deel van de balie uit te snijden, zodat deze lager wordt. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel

In ruimte 0.096 bevindt zich de Servicebalie. De balie hiervan is te hoog voor kleine mensen of rolstoelgebruikers om spullen op te leggen. Deze balie zou in zijn geheel of voor een klein deel verlaagd kunnen worden. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel

In 1.092 bevindt zich het Toetsbureau. Hier bevindt zich een balie waar men zich moet melden. Deze balie is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Deze balie zou geheel verlaagd kunnen worden of er zou een gedeelte uitgesneden kunnen worden, zodat de medewerkers van het Toetsbureau kunnen zien wie zich wil melden. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel

De balie bij de ICT-helpdesk (1.111A) is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Hierdoor wordt soms niet eens opgemerkt dat iemand in een rolstoel iets wil vragen aan iemand bij de ICT-helpdesk. De gehele balie zou verlaagd kunnen worden of er kan gekozen worden om een gedeelte van de balie uit te snijden en dus maar een deel te verlagen. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel

Een rolstoelgebruiker bij de Servicebalie (0.096).

De balie in het atrium naast de printers (0.006).

Page 28: Definitief adviesrapport 070710

27

Lokalen In 0.050 en 0.054 bevinden zich de handenarbeidlokalen. Er staan hier alleen maar hoge werktafels en de wasbakken hangen op de hoogte van een staand persoon. Om dit aan te passen voor kleinere/lagere personen (bijvoorbeeld rolstoelgebruikers), zou er een lagere tafel in het lokaal gezet kunnen worden. Ook zou er een wasbak iets lager opgehangen kunnen worden. Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Essentieel Voor docenten met een functiebeperking is het schrijfbord niet handig (0.050, maar ook in alle andere lokalen), omdat dit al snel te hoog hangt. Een oplossing hiervoor zou een beamerbord

kunnen zijn. Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.

Urgentie: Nuttig

Mediatheek De Christelijke Hogeschool Ede is in het bezit van een mediatheek. Deze is goed begaanbaar voor mensen met een functiebeperking. Wel zullen zij soms genoodzaakt zijn hulp te vragen als zij bepaalde boeken willen pakken. Dit geldt vooral voor rolstoelgebruikers, mensen met een mindere arm/handfunctie of energieproblemen en blinde of slechtziende studenten. De balie in de mediatheek is geheel verlaagd. Dit is zeer prettig voor studenten met een functiebeperking. Het is belangrijk dat er duidelijkheid is over de indeling in de mediatheek. Zo zal deze ook aangepast moeten worden voor blinde en slechtziende studenten. Ook is het belangrijk dat er een brailleprinter en brailleleesregel aanwezig is, zodat studenten (een deel van) hun boek kunnen lezen of kopiëren.

Functiebeperking: Zien Urgentie: Gewenst

Studielandschap/studieruimte In het atrium staan er veel computers bij elkaar. Dit zorgt voor sommige studenten voor concentratieproblemen en extra werkdruk wat ten koste gaat van de kwaliteit van het werk. Mijn advies is om een extra computerruimte aan te stellen waar studenten met hun functiebeperking rustig kunnen werken. Dit kan gecreëerd worden in één van de computerlokalen.

Functiebeperking: Angsten/Stress, Concentratie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Gewenst Inrichting

ADL-ruimte Het invalidentoilet op de begane grond is goed aangepast. Wel een kleine opmerking: de luchtverfrisser hangt boven de toiletpot. Een mindervalide persoon gaat vaak niet zo snel naar het toilet als een ander persoon, waardoor soms de luchtverfrisser afgaat op het moment dat de persoon nog op de toiletpot zit. Hierdoor krijgt deze persoon dit over zich heen. Ook is het lastig om de armsteunen zelf naar beneden te doen. Daarom zou dit standaard door de schoonmaaksters gedaan moeten worden.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Gewenst

Bij de gymlokalen is een aparte kleedruimte voor studenten met een functiebeperking die dat nodig hebben. Hier bevindt zich een douche, toilet en lage wastafel. Deze staat op dit moment volgebouwd met spullen van het vak gym. Ik adviseer om deze ruimte leeg te halen, omdat deze altijd beschikbaar moet zijn.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Energie.

De hoge werktafels in het handvaardigheidlokaal (0.050).

Page 29: Definitief adviesrapport 070710

28

Urgentie: Essentieel

Op de eerste verdieping bevindt zich geen invalidentoilet. Hierdoor moeten studenten en medewerkers een grote afstand afleggen voordat zij bij het toilet zijn. Een invalidentoilet is makkelijk te creëren. Dit zou namelijk kunnen door dit te realiseren op dezelfde plaats als het invalidentoilet op de begane grond. Er zou dan ook een signaleringssysteem geplaatst kunnen worden dat aangeeft of het andere toilet bezet is of niet. Dan kan de persoon de afweging maken om naar het andere aangepaste toilet te gaan.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Energie. Urgentie: Gewenst

Ik adviseer om in invalidentoilet een kast op te hangen waar studenten met een functiebeperking hun hulpmiddelen/benodigde spullen in op kunnen bergen, zodat zij deze niet mee hoeven te dragen in hun tas. Bij hulpmiddelen/benodigde spullen kan gedacht worden aan spullen om te katheteriseren. Ook zou ik adviseren om een beugel net zo breed als de deur horizontaal aan de deur te bevestigen op 900 mm hoogte, zodat het makkelijker is om de deur dicht te trekken. Ook zou ik willen adviseren om de kraan te vervangen door een kraan die makkelijker open en dicht te draaien is. Mensen met weinig kracht in hun handen, krijgen de kraan vaak niet open.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Gewenst

Bewegwijzering Binnen de hogeschool is er duidelijke bewegwijzering aanwezig. Voor bijvoorbeeld studenten in een rolstoel is het noodzakelijk dat de bewegwijzering goed te lezen is en dat er geen mensen voor kunnen gaan staan. Daarom is het advies hiervoor dat de bewegwijzering zich op 230 mm hoogte bevindt. Dat is binnen de CHE gerealiseerd. Ook wordt geadviseerd de volgende lettergrootte aan te houden: 1:100 mm. Er is geen duidelijke bewegwijzering aanwezig voor blinde of slechtziende mensen. Adviesrichtlijnen voor toekomstige bewegwijzering zijn de volgende: - Gebruik maken van geleidelijnen (incl. waarschuwingstegels en informatietegels) - De informatie moet zich dichtbij bevinden op een hoogte tussen 1400 en 1600 mm.

Binnen de CHE is dit gerealiseerd door op diverse plaatsen plattegronden op te hangen. Deze plattegronden moeten alleen nog in reliëf uitgevoerd worden.

- Informatieweergaven in contrasterende kleuren. - Visuele markering in contrasterende kleuren op de grond voor de te volgen route.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Dyslexie, Zien Urgentie: Essentieel

Extra voorzieningen Voor extreem lange mensen of extreem kleine mensen zijn de collegebanken en stoelen soms niet goed geschikt. Het is goed om hier alternatieven voor aan te schaffen, zoals een (of het liefst meerdere) in hoogte verstelbare tafel en stoelen. Ik adviseer dat deze te reserveren zijn bij de Servicebalie en dat de mensen van Huisvesting & Beheer zorgen dat deze op het goede moment op de goede plaats binnen de school zijn.

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, Arm/Handfunctie. Urgentie: Gewenst

Daarnaast is het voor mensen met weinig energie en blinde of slechtziende mensen gemakkelijker als er een vlak vloeroppervlak is dat een beetje stroef loopt, waardoor deze mensen niet snel uit kunnen glijden. In het grootste gedeelte van de school is deze vloer aanwezig, maar voor een toekomstige verbouwing adviseer ik om geen ander vloeroppervlak te kiezen. Advies is een linoleumvloer of een tegelvloer te kiezen.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien.

Gangen De school beschikt over brede gangen met een goed vloeroppervlak. Richtlijnen bij een toekomstige verbouwing zijn: - Hef-plateaulift bij niveauverschil

Page 30: Definitief adviesrapport 070710

29

- Hellingbaan bij niveauverschil - Leuning tussen 850 - 950 mm boven traptree - Obstakelvrije gangen, bij plaatselijke versmalling > 900 mm - Trapplateaulift bij niveauverschil - Vloeroppervlak is vlak - Markering langs de wand: visueel kleurcontrast (tussen 1400 –1600 mm boven het

loopoppervlak) - Plinten en kozijnen in contrasterende kleuren - Visuele markering in contrasterende kleur op de grond voor de te volgen routes

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

Garderobe De garderobe bevindt zich in ruimte 0.010. De kapstokken zijn te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers om de jas op te hangen. Er zou besloten kunnen worden om deze mensen standaard een eigen kluisje te geven zodat zij hierin hun jas op kunnen bergen, maar er zou ook besloten kunnen worden om minimaal één lagere kapstok te realiseren. Voor bezoekers is het ook van belang dat zij hun jas op kunnen hangen.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Essentieel

Kantine Binnen de CHE is er een kantine. Deze bestaat uit een buffetbalie van Albron en een eetcafé van Coffee&More. De balies bij beide voorzieningen zijn te hoog om makkelijk te zien wat er op de balie staat. Op dit moment zijn studenten hierdoor afhankelijk van hulp van de medewerkers. De advieshoogte van een balie is 800 mm. Richtlijnen voor de kantine voor visueel beperkte studenten zijn: - Geleidelijnen op de grond met de te volgen routes - Goede informatie/ indeling producten - Markering langs de wand: visueel kleurcontrast (tussen 1400 –1600 mm boven het

loopoppervlak) Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Gewenst

Klimaat-ventilatiebeheersing Deze voorzieningen zijn in het gehele schoolgebouw goed georganiseerd. Er zijn in vrijwel alle lokalen zonneschermen aanwezig en ramen die opengezet kunnen worden. Deze voorzieningen zijn niet aanwezig in de lokalen die aan het atrium grenzen. Hier zal rekening mee gehouden moeten worden bij het inplannen van de lokalen.

Functiebeperkingen: Ademhaling/Allergie, Concentratie, Zien.

Kluisjes Tegenover 0.031A en 0.205 op de plattegrond vindt u de klassenkluizen. Deze kluisjes zijn veel te hoog. Kleine mensen en rolstoelgebruikers kunnen vaak niet bij hun klassenkluis. Bij een individuele kluis kan er rekening gehouden worden met de hoogte, maar bij een klassenkluis wordt hier geen rekening mee gehouden. Hier zou wel rekening mee gehouden kunnen worden met het indelen van de kluizen. De mindervalide studenten hebben niet altijd de mogelijkheid om hulp te vragen als zij iets nodig hebben uit de klassenkluis. De advieshoogte voor kluisjes zodat deze goed bereikbaar zijn, is een hoogte tussen de 400 en 1350 mm. Ook is het noodzakelijk dat het kluisnummer in braille weergegeven wordt.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst

Noodvoorzieningen Bij alle nooduitgangen moet nagegaan worden of deze toegankelijk zijn voor rolstoelers en herkenbaar zijn voor blinde/slechtziende studenten of dove studenten. Als deze nooduitgangen niet toegankelijk gemaakt kunnen worden, moeten de studenten met een functiebeperking geïnformeerd worden over de manier waarop zij wel buiten kunnen komen. De nooduitgang in de

Coffee & More met drempel en steentjes

Page 31: Definitief adviesrapport 070710

30

Binnen de hogeschool zijn een Evacchair en een brancard aanwezig. Deze bevinden zich op een vaste plek binnen de school, zodat deze goed bereikbaar zijn in geval van nood. Wel is het noodzakelijk dat er nagedacht wordt over een evacuatieplan voor mensen met een functiebeperking. Hierbij moet gedacht worden aan waar deze mensen zich bevinden binnen het gebouw en wie de verantwoordelijkheid heeft om deze mensen te gaan redden. Deze verantwoordelijkheid kan bij de afdeling Huisvesting & Beheer liggen, maar kan ook bij de academie liggen waar de student studeert. Daarnaast is het noodzakelijk dat de alarmschakelaars en de brandblussers zich op een hoogte tussen 900 en 1200 mm bevinden, zodat deze voor iedereen toegankelijk zijn. Voor mensen met een gehoorbeperking is het noodzakelijk dat er bij geval van nood alarm lichtsignalen uit alle richtingen komen. Voor mensen met een visuele beperkingen is het noodzakelijk dat er geluidssignalen uit alle richtingen komen. Ook is het van belang dat er auditief en visueel (in een contrasterende kleur) richtingaangevende tekens zijn die de vluchtroute aangeven en dat de noodverlichting zich laag bij de grond bevindt.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Ademhaling/Allergie, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van info, Zien. Urgentie: Essentieel

Personenliften In beide personenliften binnen de hogeschool (0.033 en 0.001B) is geen braille aanwezig. Blinde of slechtziende personen kunnen op deze manier niet zelfstandig gebruik maken van de lift.

Als minder mobiele studenten naar Verpleegkunde of Bureau Studentzaken willen, moeten zij gebruik maken van de „bouw‟lift. (0.303) Deze lift is officieel niet geschikt voor personen. Hier zal een alternatief voor moeten komen. Na deze lift zit een deur met een dranger. Dit is voor mensen in een rolstoel niet makkelijk om open te krijgen. Een oplossing hiervoor is een automatische dranger met een rode knop. Richtlijnen voor personenliften zijn: - Het bedieningspaneel en de alarmtelefoon bevindt zich op een hoogte tussen 900 en

1200 mm. - Er is een opklapbaar zitje aanwezig of er zijn armsteunen aanwezig. - De aanduiding van de verdieping moet zowel visueel als auditief zijn.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel

Postvakken docenten De postvakken van de docenten staan allemaal gestapeld in de ruimte bij de Servicebalie. Deze zijn te hoog voor kleine mensen of mensen in een rolstoel of met een beperkte arm/handfunctie. De hoogte van de postvakken moet tussen de 400 en 1350 mm zijn. Ook moet de naam van de docent weergegeven zijn in braille en in een contrasterende kleur. De mogelijkheid om de rijen met kluizen te verlagen is erg gering. Daarom adviseer ik om met de desbetreffende academie af te spreken dat de beroepsproducten op het academiebureau gebracht kunnen worden en dat overige post afgegeven kan worden bij de Servicebalie en dat deze mensen zorgen dat de post op de goede afdeling en bij de goede persoon terecht komt.

Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Essentieel

Rustruimte Binnen de CHE is geen rustruimte aanwezig waar studenten of medewerkers kunnen rusten voor of na de colleges voordat ze bijvoorbeeld weer een lange reis naar huis moeten maken of als zij zich niet goed voelen. Ik adviseer om minimaal één ruimte hiervoor beschikbaar te stellen en hier een bed in te plaatsen.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie.

Page 32: Definitief adviesrapport 070710

31

Urgentie: Gewenst

Toiletten Bij 0.201 en 0.202 bevinden zich de toiletten voor de studenten. Daarnaast is er naast het damestoilet een toilet voor medewerkers en bezoekers. Er zou een mogelijkheid gecreëerd kunnen worden om in het herentoilet van het meest linkse toilet een mindervalidentoilet te maken. Ook bestaat de mogelijkheid om het medewerkertoilet aan te passen voor mindervalide studenten en medewerkers. Extra adviezen voor mindervalidentoiletten zijn: - Eén miva-toilet per verdieping. - Sanitaire voorzieningen/deurslot in contrasterende kleur. - Een alarmvoorziening rondom in het toilet op 400 mm hoogte.

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Verwerken van informatie,

Trappen (binnen) Adviezen voor trappen binnen de school zijn: - Leuning van de trap aan beide zijden - Stootborden tussen de treden - Traptrede diepte = 240 mm - Traptrede hoogte = 185 mm - Treden zijn stroef (antislip) - Treden zijn vlak - Leuning hoogte tussen 850 - 950 mm boven traptrede - Begin van de trap heeft een voelbaar afwijkende vloerafwerking - Eind van de trap heeft een voelbaar afwijkende vloerafwerking - Leuning in contrasterende kleur - Treden in kleurcontrast

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Apparaten

Computers Voor studenten met dyslexie of een visuele beperking is het soms lastig om te lezen wat er op het beeldscherm staat. Een advies hiervoor is beeldschermvergroting of een groter beeldscherm. Voor visueel beperkte studenten is het ook noodzakelijk dat er een brailleleesregel en een brailleprinter aanwezig is.

Functiebeperkingen: Dyslexie, Zien. Urgentie: Gewenst

Facilityapparaten/Geldwisselapparaten De displayhoogte en insteekhoogte moet tussen de 1000 en 1400 mm zijn. Als de displayhoogte en de insteekhoogte toch hoger is, moet er een verhoging beschikbaar zijn voor rolstoelgebruikers. Voor mensen met een visuele beperking is het noodzakelijk dat er gebruik gemaakt wordt van kleurcontrast en duidelijk lettergebruik.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien Urgentie: Essentieel

Kopieerapparaten Voor rolstoelgebruikers is het kopieerapparaat wellicht te hoog. Hiervoor moet er een verhoging beschikbaar zijn waar rolstoelgebruikers op kunnen gaan staan. Ook moet er rondom het apparaat ruimte beschikbaar zijn om de CHE-pas op het apparaat te leggen. Richtlijn hiervoor is 1500 x 1500 mm. Voor visueel beperkte studenten is het noodzakelijk dat er op het kopieerapparaat gebruik gemaakt is van kleurcontrast.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien. Urgentie: Gewenst

Page 33: Definitief adviesrapport 070710

32

Openbare telefoon Achter de Receptie (0.002) is een hoger plateau. Als hier bezoekers met een functiebeperking, zoals een rolstoel, gebruik willen maken van de telefoon, kunnen zij hier niet komen. De openbare telefoon dient zich op 900 tot 1200 mm hoogte te bevinden. Het is noodzakelijk dat er een zitje is bij de plaats staat waar de telefoon zich bevindt en dat er ruimte is voor een rolstoel om te draaien (1500 x 1500 mm).

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Gewenst

Voor dove mensen is het belangrijk dat er ook een teksttelefoon aanwezig is. Functiebeperkingen: Horen. Urgentie: Gewenst

Snoep- en koffieautomaten Binnen de Koffiecorner (0.143) is het keukenblad te hoog. Ook is het voor een rolstoelgebruiker niet mogelijk om onder het keukenblad te rijden. Doordat het keukenblad zo hoog is, kan een docent of medewerker niet bij de knoppen om het koffieapparaat te bedienen. Naast het Toetsbureau bevindt zich een koffiecorner (1.094). Deze is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Ook is er geen mogelijkheid voor rolstoelgebruikers om onder het tafelblad te rijden. Daarnaast zou er gekeken moeten worden naar hoe deze koffiecorner toegankelijk gemaakt zou kunnen worden voor blinde of slechtziende studenten en medewerkers. De koffiecorner op het balkon (1.024) is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Er is geen mogelijkheid voor mensen in een rolstoel om onder het keukenblad te rijden. Ook is de toegang tot de koffiecorner erg nauw doordat er een kast staat. Hierdoor zullen er rolstoelen zijn die er niet tussendoor passen. De koffiecorner op het balkon (2.024) is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Er is geen mogelijkheid voor mensen in een rolstoel om onder het keukenblad te rijden. De displayhoogte, de insteekhoogte en het bedieningspaneel moeten tussen de 1000 en 1400 mm zijn. Als de displayhoogte en de insteekhoogte toch hoger is, moet er een verhoging beschikbaar zijn voor rolstoelgebruikers. Rondom het apparaat moet er ook ruimte vrij zijn om te draaien met een rolstoel (1500 x 1500 mm). Voor mensen met een visuele beperking is het noodzakelijk dat er gebruik gemaakt wordt van kleurcontrast, duidelijk lettergebruik en braille.

Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Essentieel Gebouw Zuid Aandachtspunten bij Gebouw Zuid zijn de volgende:

- Er is geen personenlift aanwezig die voldoet aan de veiligheidseisen; - Er is een drempel bij binnenkomst van het gebouw; - Er is geen mindervalidentoilet; - Er is geen lager koffieautomaat.

De koffiecorner bij Mens & Organisatie en Marketing & Communicatie (0.143)

Page 34: Definitief adviesrapport 070710

33

Deelvraag 11: Op welke manieren is het huidige beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking inzichtelijk? Binnen de CHE is de decaan Ide Zinkstok werkzaam. Hij is decaan voor studenten van alle academies. Hij kan de studenten precies vertellen op welke manier er aandacht besteed wordt aan Studeren met een Functiebeperking binnen de hogeschool. Ook heeft iedere academie een Onderwijs en Examenreglement (OER). Hierin is opgenomen hoe er met studenten met een functiebeperking binnen de academie wordt omgegaan en welke aanpassingen er mogelijk zijn om het onderwijs toegankelijk te maken. Daarnaast weten de Examencommissies van iedere academie hoe er omgegaan wordt met studenten met een functiebeperking. Binnen iedere afdeling die te maken heeft met studenten met een functiebeperking is een procedure opgesteld hoe hiermee omgegaan wordt. In dit adviesrapport staat per afdeling beschreven hoe er aandacht besteed wordt aan Studeren met een Functiebeperking. Bij de overige afdelingen en diensten kan dit nagevraagd worden bij het hoofd van de afdeling of dienst.

Page 35: Definitief adviesrapport 070710

34

Deelvraag 12: Welke wettelijke eisen zijn er waar de Christelijke Hogeschool aan moet voldoen als studiefacilitator? In maart 2010 is er een advies van de commissie Maatstaf uitgekomen over Studeren met een Functiebeperking. De titel van dit adviesrapport is Meer mogelijk maken, Studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs. De commissie Maatstaf is gevraagd de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te adviseren over het verbeteren van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor studenten met een functiebeperking. Het hebben van een functiebeperking betekent niet automatisch dat het studeren erdoor belemmerd hoeft te worden. Voorzieningen, aanpassingen en hulpmiddelen kunnen (een deel van de) belemmeringen ondervangen of verminderen. In het overheidsbeleid is het uitgangspunt dat de instellingen in het hoger onderwijs de spil zijn rond het treffen van doeltreffende aanpassingen en voorzieningen voor studenten met een functiebeperking. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan zonodig op de voorwaarden daarvoor worden aangesproken binnen de kaders van zijn (stelsel)verantwoordelijkheid voor toegankelijkheid, kwaliteit en efficiency.

12

Daarnaast is de verplichting tot het treffen van voorzieningen en aanpassingen vastgelegd in verschillende wettelijke kaders

13:

Op basis van de Wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) is het voor instellingen verboden onderscheid te maken bij het verlenen van toegang tot het onderwijs, het aanbieden van onderwijs, het afnemen van toetsen en bij het afsluiten van onderwijs. Studenten met een functiebeperking hebben het recht de benodigde voorzieningen te vragen bij hun opleiding. De WGBH/CZ verplicht instellingen doeltreffende aanpassingen door te voeren voor studenten met een functiebeperking, tenzij dit een onevenredige belasting vormt voor de instelling.

Belangrijke aandachtspunten:

o Cases indienen Als de opleiding geen doeltreffende aanpassingen wil treffen, kan de student een zaak aandragen bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Expertisecentrum Handicap + Studie kan hier ondersteuning bij geven.

o Advies voor onderwijsinstellingen Onderwijsinstellingen kunnen hun beleid op het gebied van gelijke behandeling laten toetsen bij de Commissie Gelijke Behandeling. De uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling kan inzichten geven bij het vaststellen voor verder beleid op dit gebied.

o Geen bindend advies Omdat de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) niet uit rechters bestaat, is het advies van de commissie niet bindend, maar alleen sturend.

De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) schrijft voor dat een instelling in het onderwijs- en examenreglement moet vermelden op welke wijze lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld tentamens af te leggen. Ook verplicht de WHW de instelling tot het treffen van voorzieningen voor financiële ondersteuning van studenten die vertraging oplopen door hun functiebeperking.

Zaken die binnen de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) zijn geregeld, zijn:

o Bindend studieadvies Bij het geven van een bindend afwijzend studieadvies (BAS) moeten de persoonlijke omstandigheden van de student meegewogen worden. Wel moeten deze vooraf kenbaar gemaakt zijn bij de opleiding.

12 Meer mogelijk maken, Advies Commissie Maatstaf, maart 2010. 13

Handicap + Studie, Rechten en Financiën, http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=24

Page 36: Definitief adviesrapport 070710

35

o Je rechten

De WHW geeft de student recht op onderwijs, het maken van tentamens, toegang tot de onderwijsinstelling, het gebruik van bestaande voorzieningen, begeleiding van een studentendecaan en studiebegeleiding. In het studentenstatuut en de studiegids van de opleiding wordt beschreven wat deze ondersteuning inhoudt en bij wie je terecht kunt.

o Afstudeerfonds Ziekte, lichamelijke, zintuiglijke en andere functiebeperkingen geven recht op afstudeersteun. De onderwijsinstelling mag hier verder zelf invulling aan geven. De invulling van het afstudeerfonds is te vinden in het studentenstatuut van de onderwijsinstelling.

o Onderwijs- en examenregeling De opleiding legt in zijn onderwijs- en examenregeling (OER) vast:

De kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student moet hebben bij het afstuderen;

Een beschrijving van de gebruikte onderwijsvormen; De manier waarop studenten met een functiebeperking in staat worden

gesteld om tentamens te maken.

In de Wet op de Studiefinanciering 2000 (WSF2000) zijn extra financiële voorzieningen getroffen voor studenten met een functiebeperking, zoals de mogelijkheid van een extra jaar studiefinanciering en de verlenging van de diplomatermijn. Voor studenten met bijzondere omstandigheden (hieronder valt het hebben van een functiebeperking) zijn in de wet een aantal extra regelingen vastgelegd.

o Een jaar extra studiebeurs Als het door de functiebeperking niet mogelijk is dat de student binnen vier jaar afstudeert, heeft de student recht op een extra jaar studiefinanciering.

o Uitstel vanwege bijzondere omstandigheden Bij een omstandigheid (bijvoorbeeld ziekte) van tijdelijke aard waardoor een student het diploma niet kan halen binnen de gestelde termijn, kan de student uitstel krijgen.

o Afsluitend examen Als het niet lukt om het afsluitend examen te halen en de studie af te ronden vanwege een functiebeperking of chronische ziekte, dan kan de prestatiebeurs omgezet worden in een gift.

o Arbeidsongeschikt Studenten die volgens de Wajong voor 80% arbeidsongeschikt zijn kunnen hun prestatiebeurs om laten zetten in een gift.

o Te weinig studiepunten/negatief studieadvies Als bijzondere omstandigheden (hieronder valt een functiebeperking) ervoor zorgen dat de student niet genoeg studiepunten haalt, kunnen de eerste 12 maanden aan studiefinanciering omgezet worden in een gift.

o Zieker gedurende de studie Als de student ziek wordt tijdens de studie of als de functiebeperking tijdens de studie verergert en de studie afgebroken moet worden, heeft de student opnieuw recht op studiefinanciering voor een nieuwe studie.

o Wie komt in aanmerking? De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (voorheen IB-groep) stelt vast of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Hiervoor zijn verklaringen van een arts en van de onderwijsinstelling nodig.

Voor de fysieke toegankelijkheid van gebouwen kan naast de werking van de WGBH/CZ nog gewezen worden op de normen voor toegankelijkheid voor nieuwe gebouwen in het Bouwbesluit en de normen voor het Internationaal Toegankelijkheidssymbool (ITS).

Page 37: Definitief adviesrapport 070710

36

De Wet Overige OCW subsidies (WOOS) verzorgt vervoer en de benodigde hulpmiddelen om studeren mogelijk te maken. Deze wet is relevant voor studenten voor hun schoolvervoer. Dit brengt vaak veel kosten met zich mee, maar deze kunnen betaald worden door de overheid.

o Vergoedingen Via de WOOS kan de student individuele onderwijsvoorzieningen aanvragen. Voorbeelden hiervan zijn: een brailleregel, spraaksoftware, een speciale bureaustoel of een tolk gebarentaal. Daarnaast kan ook bijzonder vervoer worden vergoed. Je kunt een aanvraag doen voor bijvoorbeeld een speciale auto of fiets of taxivervoer.

o Aanvraag via Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) De aanvraag van deze voorzieningen gaat het via het UWV. Op de site van het UWV zijn speciale aanvraagformulieren te vinden.

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vergoedt ziektekosten die niet onder de zorgverzekering vallen. Hierbij hoort de zorg die door een functiebeperking nodig is in het dagelijks leven, zoals persoonlijke verzorging, vervoer en therapie. Deze wet is belangrijk voor studenten die bijvoorbeeld hulp nodig hebben met de toiletgang op school. Hiervoor kan hulp aangevraagd worden.

o Doel van de AWBZ Op enkele uitzonderingen na, is de AWBZ niet bedoeld voor korte behandelingen. De wet heeft voornamelijk betrekking op langdurige zorg die wordt ingezet om arbeidsvermogen te behouden of te verbeteren en levensomstandigheden te verbeteren.

o Aanvraag van AWBZ Zorg uit de AWBZ wordt verstrekt naar aanleiding van het indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Naar aanleiding van de aanvraag wordt een onderzoek gestart.

o Uitbetaling De zorg kan vergoed worden op twee manieren: in natura, waarbij een zorginstelling rechtstreeks betaald wordt voor de geboden zorg, of via een persoongebonden budget (PGB).

De Wet Arbeidsondersteuning en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong) regelt het inkomen voor mensen die vóór hun 17

e levensjaar al (deels) arbeidsongeschikt

waren of dat tussen hun 17e en 30

e levensjaar worden. Deze wet is relevant voor studenten,

omdat zij naast hun studie vaak geen tijd hebben om een bijbaantje te nemen omdat zij bijvoorbeeld nog therapie nodig hebben.

o Begeleiding naar werk en uitkering De Wajong is een inkomensuitkering voor jonge mensen die niet of moeilijk in staat zijn om te werken.

o Aanvragen Wajong Een student komt in aanmerking voor de Wajong als hij/zij:

Op de dag dat hij/zij 17 jaar wordt arbeidsongeschikt is. Pas na zijn/haar 17

e verjaardag arbeidsongeschikt wordt en daarvoor

minimaal 6 maanden gestudeerd heeft. De aanvraag verloopt via het dichtstbijzijnde UWV-kantoor bij de gemeente waar de student ingeschreven staat. De student moet zich binnen 13 weken na het begin van zijn/haar arbeidsongeschiktheid melden. Als de student voor zijn/haar 17

e verjaardag

al arbeidsongeschikt was, moet hij/zij zich binnen 13 weken na de 17e verjaardag

melden. o Wajong voor studenten

Voor studenten geldt dat de Wajong onafhankelijk is van de studiefinanciering. De student heeft dus óók recht op studiefinanciering. Door Dienst Uitvoering Onderwijs wordt de Wajong-uitkering wel gezien als inkomen. Wanneer de jaarlijks vastgestelde inkomensgrens wordt overschreden heeft de student in dat kalenderjaar geen recht meer op studiefinanciering.

Page 38: Definitief adviesrapport 070710

37

De uitgangspunten die de overheid stelt ten aanzien van het beleid dat zij voert ten aanzien van studenten met een functiebeperking zijn de volgende:

Inclusief beleid Door het voeren van „inclusief beleid‟ kunnen instellingen in hun beleid rekening houden met de toenemende diversiteit onder studenten. Voor studenten met een functiebeperking betekent dit dat in alle fasen van de beleidscyclus en op alle niveaus in de uitvoering van het beleid rekening moet worden gehouden met verschillen in mogelijkheden, zodat studenten met en zonder functiebeperking op een gelijkwaardige wijze in staat zijn onderwijs te volgen.

Denken in talenten Vaak wordt er bij mensen met een functiebeperking gekeken naar de dingen die zij niet kunnen in plaats van naar de dingen die zij wel kunnen. Er is veel meer succes mogelijk dan nu wordt gerealiseerd. Dit geldt voor het individu, de instelling en de maatschappij. De uitdaging is een praktijk- en onderwijscultuur te creëren waarin wordt uitgegaan van de talenten van iedere individuele student, ongeacht de beperking en het creëren van de voorwaarden voor talentontwikkeling. Doordat er op een positieve manier aandacht wordt besteed aan Studeren met een Functiebeperking, zal de terughoudendheid die (een deel van de) studenten hebben om hun functiebeperking kenbaar te maken verminderen.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid Het kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven heeft meerwaarde voor ons allemaal. Dit is het belangrijkste uitgangspunt als het gaat om het treffen van voorzieningen en aanpassingen voor studenten met een functiebeperking.

Hieronder vindt u enkele informatie die relevant is voor de Christelijke Hogeschool Ede tijdens het onderzoek naar Studeren met een Functiebeperking. De informatie is geordend naar de fases van het studeren: instroom, doorstroom, uitstroom. Bij al deze fases geeft de Commissie Maatstaf haar bevindingen en adviezen. In grote lijnen geven alle onderzoeken uit voorgaande jaren aan dat studenten met een functiebeperking een hogere studie-uitval kennen, meer studievertraging oplopen en een zwaardere studiebelasting ervaren in vergelijking met studenten zonder beperking. Instroom

De commissie vindt dat er verbeteringen in de voorlichting nodig zijn, zoals meer toegesneden informatie voor studenten met een functiebeperking en een betere begeleiding bij de studiekeuze. Ook het borgen van de digitale toegankelijkheid voor websites van belang voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Eveneens wordt het belangrijk gevonden dat in een vroeg stadium van de studie keuze wordt nagegaan wat de arbeidsmogelijkheden zijn van studenten met een functiebeperking en de mogelijke aanpassingen. Het kenbaar maken van de functiebeperking tijdens de inschrijving is de verantwoordelijkheid van de student. Meldt de student zijn functiebeperking bij de start, dan kan de instelling tijdig passende voorzieningen aanbieden ter ondersteuning van de studie. Het eerder inzetten van voorzieningen en hulpmiddelen zal een gunstig effect hebben op het studieverloop. Een goede voorlichting en informatievoorziening over de studiemogelijkheden voor studenten met een functiebeperking draagt zeker bij aan de meldingsbereidheid. De commissie onderstreept het belang van een vroegtijdige melding zodat, indien nodig, tijdig gestart kan worden met het aanbieden van voorzieningen en aanpassingen. Het melden van een functiebeperking is en blijft uiteraard de verantwoordelijkheid van de student. De instelling is verantwoordelijk voor de laagdrempeligheid van het proces van melden door het administratief efficiënt te organiseren en de privacy van de student te waarborgen. Doorstroom Binnen de instellingen is veel begrip, maar het ontbreekt vaak aan kennis over de functiebeperkingen, de (on)mogelijkheden die de beperking geeft en welke voorzieningen mogelijk zijn om het studeren te ondersteunen. De toenemende omvang van de instellingen en het bestaan van vele opleidingen heeft tot gevolg dat de deskundigheid over functiebeperkingen (bij het personeel) versnippert. Daardoor ontstaat een kwaliteitsprobleem bij specifieke ondersteuning aan studenten met een functiebeperking. Kennis is

Page 39: Definitief adviesrapport 070710

38

veelal geconcentreerd bij de decanen en begeleiders. In mindere mate is dit aanwezig bij de docenten en de medewerkers uit de ondersteunende diensten en/of facilitaire afdelingen. Deze organisatielaag is wel van belang om afspraken tot uitvoering te brengen en een studentgerichte ondersteuning te verlenen. Studenten geven ook aan het vervelend te vinden dat zij „steeds weer‟ uitleg moeten geven voer de aard van hun functiebeperking en weke faciliteiten zij nodig hebben. Het is voor de instellingen ook geen eenvoudige opgave om de deskundigheid bij de betrokken medewerkers goed op peil te houden, de complexiteit en de variatie van functiebeperkingen, hulpmiddelen en voorzieningen maakt het lastig. De decentrale opzet van de onderwijsinstellingen levert een gebrek aan uniforme uitvoering van het centrale beleid. Zonder een uniforme uitvoering of duidelijke kaderstelling raakt instellingsbeleid versnipperd, is de deskundigheid vaak onvoldoende geborgd en zal daardoor (per opleiding) variëren wat wel of niet geregeld wordt voor studenten met een functiebeperking. Dit werkt willekeur in de hand. Uitstroom Studenten missen vaak de extra begeleiding met het oog op het toekomstige arbeidsproces. Hier zou meer aandacht aan besteed moeten worden door de decanen en begeleiders. Bekostiging van hoger onderwijs Vanuit het overheidsbeleid hebben de onderwijsinstellingen in principe de plicht om in redelijkheid de benodigde voorzieningen te treffen, zodat studenten met een beperking kunnen deelnemen aan het regulier onderwijs. Zij dienen dit te financieren vanuit de lumpsumgelden. In 2010 is het nieuwe bekostigingsstelsel voor het hoger onderwijs in werking getreden. Ook in het nieuwe stelsel dienen de onderwijsinstellingen het treffen van voorzieningen en het aanschaffen van hulpmiddelen voor deze studenten te bekostigen vanuit de lumpsumgelden. In de praktijk blijkt deze algemene formulering van de verantwoordelijkheid van de instelling onduidelijkheden te geven over weke faciliteiten we/niet door de instellingen geregeld moeten worden en welke tot de verantwoordelijkheid van de overheid, UWV of zorgverzekeraars behoren. Door de onduidelijke formulering trekken de studenten veelal aan het kortste eind. De kosten gaan echter voor de baten uit. Het is een advies van de Commissie Maatstaf aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) om Studeren met een Functiebeperking op te nemen in de accreditatie. In maart 2010 is dit goedgekeurd door minister Van Bijsterveldt. Ook is geadviseerd om een landelijk expertisecentrum aan te stellen. De commissie acht het van belang dat instellingen ondersteund worden in kennisontwikkeling en deskundigheid op het terrein van de functiebeperkingen, regelgeving betreffende voorzieningen en hulpmiddelen en de laatste technologische ontwikkelingen. Expertisecentrum Handicap + Studie te Utrecht heeft deze taak gekregen. De nieuwe WHW en aanpassing accreditatiestelsel De Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) is de wet waar het bestaan van de hogescholen en de universiteiten feitelijk op gebaseerd is. Deze wet geeft de kaders aan waaraan een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs moet voldoen en de algemene eisen voor de studeerbaarheid. De Accreditatie regelt de criteria waarmee de accreditatiecommissie de opleidingen en de onderwijsinstelling beoordeelt, zowel onderwijskundig als wat betreft een aantal voorzieningen, waaronder de toegankelijkheid en bruikbaarheid ten behoeve van (aspirant) studenten met een functiebeperking. Doordat het accreditatiestelsel gewijzigd is, verandert ook de WHW.

14

Op 23 maart 2010 is het wetsvoorstel voor de “Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van het accreditatiestelsel” door het parlement aangenomen. Dit wetsvoorstel wijzigt het accreditatiestelsel voor het hoger onderwijs. Accreditatie is het verlenen van een keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief beoordeeld is. Het huidige Nederlandse accreditatiestelsel werkt goed, maar er zijn een aantal nadelen aan verbonden.

15

14

Expertisecentrum Handicap + Studie, Willem Temmink, 5 juli 2010 15

NVAO – Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, http://www.nvao.net/nieuw-accreditatiestelsel

Page 40: Definitief adviesrapport 070710

39

Een belangrijk verschil met het huidige stelsel is dat door de invoering van een instellingstoets kwaliteitszorg een nieuwe, beperkt regime voor accreditatie van opleidingen wordt geïntroduceerd naast de in het huidige stelsel gebruikelijke wijze van beoordeling. De uitvoering van de accreditatie blijft bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO).

16

Het nieuwe accreditatiestelsel treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip. Naar verwachting zal dit 1 januari 2011 zijn. De NVAO stelt begin juli 2010 in overleg met de koepelorganisaties de nieuwe accreditatiekaders op die gepubliceerd zullen worden op de website www.nvao.net. Naar verwachting worden de kaders vervolgens in oktober definitief vastgesteld. Op 31 mei 2010 hebben Manon van den Heuvel en Pieter Plug (Dienst Facilitaire Zaken) een studiemiddag bijgewoond van Expertisecentrum Handicap+Studie over de nieuwe WHW en wat dit betekent voor de examencommissies. Tijdens deze middag hielden Marianne Colenbrander en Marinke Sussenbach van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een presentatie over “Examencommissies volgens de wet Versterking Besturing”. Tijdens deze presentatie werd ook gesproken over het nieuwe accreditatiestelsel. Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op de tijdens de presentatie verstrekte informatie. De kernpunten van de wetswijziging zijn:

Meer samenhangende kwaliteitszorg en kwaliteitsgaranties bij examinering;

Meer aandacht voor toetsing tijdens visitatie en accreditatie;

Gebrek aan transparantie bij examinering;

Versterken van de positie van de examencommissies, inclusief het betrekken van derden/externen.

Het doel van de wetswijziging is: “De kwaliteit, het toezicht op en de transparantie van de gang van zaken rondom toetsen en examens te verbeteren.”

17

Het College van Bestuur van de verschillende hogescholen stelt een of meerdere examencommissies in voor de hogeschool en de verschillen opleidingen/academies/faculteiten. De taken van de examencommissies bestaan op dit uit:

1. Het uitreiken van getuigschriften en supplementen; 2. Het afnemen van examens en de organisatie en coördinatie van tentamens; 3. Het verlenen van vrijstelling voor bepaalde onderdelen; 4. Het verlenen van toestemming vrij onderwijsprogramma voor het wetenschappelijk onderwijs

(WO); 5. Regels met betrekking tot goede gang van zaken tentamens en fraude; 6. Onderzoek niveau Nederlandse taal in geval van buitenlands diploma.

Daarnaast moet de examencommissie het Opleidings- en Examenreglement (OER) naleven waarin regels opgenomen zijn over tentamens voor lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten. De kenmerken van de examencommissie volgens de wet “Versterking Besturing” zijn:

Kwaliteit

Ontvankelijkheid De examencommissie krijgt meer de taak om de kwaliteit van de toets en competenties vast te stellen. Hierbij is het Opleidings- en Examenreglement van groot belang. Volgens het wetsvoorstel “Versterking Besturing” zullen de examencommissies er als volgt uit komen te zien. Het College van Bestuur stelt een examencommissie voor de hogeschool als volgt in:

De benoeming van de leden gebeurt op grond van deskundigheid;

Tenminste één lid van de examencommissie is docent aan een opleiding. In het geval van een examencommissie van een academie betekent dit dat er minimaal één docent van de opleiding zitting moet nemen binnen de examencommissie.;

16

Eerste Kamer der Staten Generaal, http://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/32210_aanpassing_van_het 17

Examencommissies volgens de Wet Versterking Besturing, Ministerie van OCW, Studiemiddag Handicap + Studie, 31 mei 2010

Page 41: Definitief adviesrapport 070710

40

Als er een nieuw lid aangenomen wordt binnen de examencommissie, moeten de andere leden gehoord worden;

Het onafhankelijk en deskundig functioneren moet gewaarborgd worden. De taken van de examencommissie zullen er als volgt uitzien:

1. Op objectieve wijze vaststellen of een student voldoet aan de voorwaarden van de OER ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden;

2. Het uitreiken van getuigschriften en supplementen; 3. Het borgen van kwaliteit van tentamens en examens; 4. Vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen voor beoordeling en vaststelling uitslagen van

tentamens en examens; 5. Het verlenen van toestemming voor een samengesteld programma in het Wetenschappelijk

Onderwijs (WO); 6. Verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meerdere tentamens; 7. Het ontnemen van rechten in geval van fraude; 8. Vaststellen van regels over 3 tot en met 7 en te nemen maatregelen; 9. Onderzoek naar niveau van de Nederlandse taal in geval van een buitenlands diploma; 10. Jaarlijks een verslag van de werkzaamheden.

Bij de wet “Versterking Besturing” krijgen de examencommissies meer taken en bevoegdheden, maar blijft het College van Bestuur verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de examencommissies. De nieuwe accreditatie kan gebruikt worden voor het anders verdelen van het geld binnen de opleiding. Als er bezwaar ingediend wordt tegen een besluit van de examencommissie, moet de student gehoord worden.

Page 42: Definitief adviesrapport 070710

41

Deelvraag 13: Wat vinden de politieke partijen in Nederland van mensen met een Functiebeperking? In het kader van de politieke verkiezingen van 9 juni 2010 hebben de politieke partijen in Nederland hun visie over mensen met een functiebeperking verwoord. Zij spraken hier ook hun voorkeur uit voor regulier onderwijs of speciaal onderwijs. Hieronder vindt u een korte samenvatting van de kernpunten per politieke partij.

18

VVD:

“Gewoon waar kan, speciaal waar moet.”

Talenten ontwikkelen.

Wajong, WSW en Bijstand samen.

Invoegen van participatiewet.

Arbeidskorting omhoog.

Eén zorgloket.

PGB laten bestaan.

Toegankelijkheid vergroten.

Aandacht besteden aan beeldvorming en media.

SP:

Minimumeisen voor voorzieningen, zodat de gemeentes gelijk zijn.

OV in 2030 geheel toegankelijk.

Toegankelijkheid implementeren in bouwbesluit.

Eigen risico afschaffen en inkomensafhankelijke premie voor zorgverzekering instellen.

Overheid verantwoordelijkheid voor kwalitatief hoogstaande zorg.

PGB afschaffen.

Bedrijven verplichten arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen voor mensen met een beperking.

Regulier en speciaal onderwijs gescheiden houden.

CDA:

Samenleving waarin iedereen mee kan doen.

Verandering houding en cultuur van bedrijven.

Afspraken maken in CAO‟s.

Regulier onderwijs, maar speciaal onderwijs moet wel blijven.

Jongeren niet onnodig in de Wajong.

Aanhoudende aandacht op de toegankelijkheid.

Zorg moet kwalitatief goed blijven, maar anders georganiseerd worden.

Samen goed naar blijven kijken.

Wel afspraken maken maar ook flexibiliteit.

CU:

Thuis wonen.

Regulier onderwijs.

Wajong alleen als nodig is.

Art. 1 vd Grondwet wijzigen: daarmee krijgen mensen met een beperking het grondrecht op een gelijke behandeling.

18

Stemmen: Maar op wie?, Support Magazine nr. 3, 2010.

Page 43: Definitief adviesrapport 070710

42

Partij van de Dieren:

4 basisbeginselen: mededogen, duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid.

Afrekencultuur moet terug naar menselijke maat.

Een model waarin juist de zwakkeren hun stem kunnen laten horen.

Mensen met functiebeperking midden in de maatschappij.

Reguliere onderwijs behouden!

Meer verantwoordelijkheid bij professionals in de zorg.

Bureaucratie de deur uit!

Mantelzorg stimuleren.

Beeldvorming is een belangrijk aspect.

GroenLinks:

Het ontbreekt aan pressiemiddel bij mensen met een functiebeperking.

Bedrijven moeten mensen met beperking aan gaan nemen.

Bij 35 werknemers of meer moet 5% een functiebeperking hebben.

Werknemers betalen voor vervuilen ipv voor personeel.

Wet Investeren in Mensen (WIM) (WSW, Bijstand en Wajong). Mensen die langer dan een jaar thuiszitten krijgen participatiecontract met gemeente.

WMO moet potjes krijgen die voor specifieke doeleindes zijn gereserveerd.

Eén zorgloket.

Inkomensafhankelijk eigen risico.

PvdA:

PGB blijven en uitbreiden!

Mantelzorg stimuleren.

Deel van de begeleiding vanuit AWBZ naar WMO.

Als iemand wil werken, maar begeleiding nodig heeft moet dit kunnen: werk door werk.

Mensen moeten niet onnodig in regelingen belanden.

Mensen zo veel mogelijk betrekken bij de samenleving.

Als de overheid bedrijven aantrekt om werk uit te voeren, moet 5% van de aanbestedingssom besteed worden aan werk ten behoeve van mensen met beperking.

Het is een complexe zaak en je hebt mensen nodig die meedenken.

SGP:

Je moet de voorzieningen naar de mensen brengen en niet de mensen naar de voorzieningen.

Mantelzorg stimuleren.

Regulier onderwijs, voor zover dat mogelijk is.

Focussen op wat mensen met beperking wel kunnen, ipv wat ze niet kunnen.

Werkgevers die een Wajonger in dienst nemen, krijgen loonkostensubsidie ipv huidige voorziening loondispensatie. De Wajonger kan pensioen opbouwen.

PGB uitbreiden!

Er moet een participatiebudget komen voor mensen die alle begeleiding en ondersteuning op alle levensterreinen zelf willen regelen en daartoe in staat zijn.

Juist in de ontwikkelingslanden hebben mensen met beperking hulp nodig.

Als iemand ondraaglijk lijdt, geen einde aan leven maken.

De meest opvallende punten van de verschillende politieke partijen worden hieronder behandeld.

De verschillende partijen streven naar één zorgloket waarin alle regelingen samen komen en op elkaar aansluiten. Ook geven de partijen toe dat dit erg moeilijk te realiseren is, omdat er heel veel verschillende regelingen zijn.

Het merendeel van de partijen wil het Persoonsgebonden Budget (PGB) laten bestaan. De SP wil de PGB afschaffen en de verantwoordelijkheid voor de zorg voor mensen met een functiebeperking bij de overheid leggen. Door middel van het Persoonsgebonden Budget kunnen mensen met een functiebeperking zelf hun zorg inkopen en ook zelf beslissen waar zij deze zorg inkopen (kwaliteit bepalen).

Page 44: Definitief adviesrapport 070710

43

Een ander opvallend punt is de toegankelijkheid van gebouwen en het openbaar vervoer. De politieke partijen willen ervoor zorgen dat het openbaar vervoer in 2030 totaal toegankelijk is voor mensen met een functiebeperking. Dit zal nog veel voeten in de aarde gaan hebben. De toegankelijkheid van gebouwen moet standaard opgenomen worden in het bouwbesluit.

De meeste politieke partijen zijn het erover eens dat mensen met een functiebeperking het reguliere onderwijs moeten volgen met de nodige aanpassingen. De CU is hierin iets terughoudender. Waar ligt de grens met het doen van aanpassingen binnen scholen?

De PvdA en VVD vinden beeldvorming en media erg belangrijk. Ook de Partij van de Dieren heeft hier een mening over. Vaak wordt er naar mensen met een functiebeperking gekeken alsof zij minderwaardig zijn. Dit is onterecht. De politieke partijen stellen dat er een cultuuromslag plaats moet vinden in de maatschappij. Er moet positiever tegen mensen met een functiebeperking aangekeken worden. De VVD wil dit bevorderen door bijvoorbeeld mensen met een functiebeperking mee te laten spelen in een soap of televisieserie waarbij hij/zij een hoge functie vervult (bijv. een advocaat).

De politieke partijen zijn het erover eens dat bedrijven en overheidsinstellingen meer mensen met een functiebeperking in dienst moeten nemen. Het CDA wil hier afspraken over maken en deze vast laten leggen in de CAO‟s. GroenLinks wil een quotum instellen voor het aantal mensen met een functiebeperking dat een bedrijf in dienst moet hebben. Dit zal een vast percentage van het totaal aantal medewerkers moeten zijn.

Page 45: Definitief adviesrapport 070710

44

Deelvraag 14: Wat vinden studenten met een functiebeperking van het huidige beleid? Voldoet het aanwezige beleid volgens de studenten?

Om een beeld te krijgen van de mening van de studenten met een functiebeperking over Studeren

met een Functiebeperking binnen de Christelijke Hogeschool Ede is er een enquête verstuurd naar

alle 3900 studenten van de CHE. Deze enquête kon anoniem ingevuld worden, zodat ook de

studenten die niet willen dat hun functiebeperking kenbaar is binnen de school hun mening kunnen

laten horen.

Tijdens de enquête wilde ik onder andere onderzoeken waar de studenten studeren: in Ede, in Dordrecht of bijvoorbeeld op de Antillen. Helaas waren deze gegevens niet bij de ICT-helpdesk te krijgen. Via deze afdeling had ik wel andere gegevens gekregen. Als ik wilde weten waar de studenten studeren, moest ik de gegevens van de ICT-helpdesk koppelen aan gegevens van Bureau Studentzaken. Dit zou erg veel tijd gaan kosten. Daarom hebben we besloten om dit buiten beschouwing te laten.

De enquête is verstuurd naar alle 3900 studenten van de CHE. Hiervan heeft 21% de enquête volledig

ingevuld. Dit zijn 819 studenten.

Hieronder zullen de vragen die gesteld zijn een voor een langsgegaan worden en zal er (waar nodig)

een conclusie gegeven worden van de resultaten. Bij iedere vraag staat aangegeven hoeveel

respondenten er zijn, omdat niet alle studenten iedere vraag hebben beantwoord.

1. Heb je een functiebeperking?

Respondenten 859 %

Ja 209 24%

Nee 650 76%

Van de 859 studenten geeft aan 24% een functiebeperking te hebben. Dit komt overeen met 209

studenten. Binnen de dienst Onderwijs & Kwaliteit wordt een respons tussen de 20 en 40%

gehanteerd als een indicatie. Dit is de eerste keer dat er binnen de CHE onderzoek gedaan wordt

naar studeren met een functiebeperking, dus kunnen deze resultaten inderdaad gezien worden als

een indicatie. Ook kunnen deze resultaten gebruikt worden als nulpunt waaruit verder onderzoek

verricht kan worden.

Het aantal studenten met een functiebeperking gaat de verwachtingen van veel personen te boven.

Tijdens een interview met decaan Ide Zinkstok gaf hij aan van mening te zijn dat er ongeveer 120

studenten met een functiebeperking zijn binnen de CHE.

Page 46: Definitief adviesrapport 070710

45

Hieronder is per opleiding aangegeven hoeveel procent van de studenten van iedere opleiding een

functiebeperking heeft.

Opleiding Respondenten Ja %

Communicatie (Com) 49 16 33%

Leraar Godsdienst (GL) 17 6 35%

Godsdienst en Pastoraal Werk (GPW) 103 25 24%

Journalistiek (Jrn) 46 9 20%

Leraar Basisonderwijs (LBA) 121 31 26%

Management, Economie en Recht (MER) 74 15 20%

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) 159 33 21%

Personeel en Arbeid (P&A) 50 13 26%

Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) 124 33 27%

Verpleegkunde (Vpk) 116 28 24%

Let op: Het percentage van het aantal studenten met een functiebeperking is het percentage van de

respondenten dat een functiebeperking heeft.

We zien dat de meeste studenten met een functiebeperking te vinden zijn binnen de opleidingen

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening en Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Deze opleidingen

behoren beide tot de Academie Sociale Studies (ASS). Deze academie is de academie met de

meeste studenten binnen de CHE. In 2008 telde deze academie ruim 1150 studenten. Ook zien we

dat de opleidingen Communicatie en Leraar Godsdienst een hoog percentage studenten met een

functiebeperking heeft. Dit is niet verwonderlijk, omdat deze opleidingen een relatief laag aantal

studenten heeft.

2. Op welk(e) gebied(en) heeft jouw functiebeperking betrekking? Kruis deze gebieden

aan.

Hieronder ziet u op welk(e) gebied(en) de functiebeperking(en) van de studenten betrekking hebben.

Het kan voorkomen dat de functiebeperking van de student betrekking heeft op meerdere gebieden.

Een voorbeeld hiervoor: Een student zit in een rolstoel, dus heeft een functiebeperking met betrekking

tot (voort) bewegen. Daarnaast kost het de student extra tijd en energie voor persoonlijke verzorging,

dus heeft de functiebeperking ook betrekking op Energie. Hierdoor is de student vaak sneller moe en

heeft de functiebeperking dus ook nog betrekking op Concentratie.

Respondenten 208 %

A. (gaan) Zitten 14 7%

B. (voort) Bewegen 22 11%

C. Angsten/Stress 48 23%

D. Arm/Handfunctie 19 9%

E. Concentratie 48 23%

F. Dyslexie 51 25%

G. Energie 55 26%

H. Horen 13 6%

I. Sociale vaardigheden 8 4%

J. Spreken 5 2%

K. Verwerken van informatie 18 9%

L. Zien 15 7%

Page 47: Definitief adviesrapport 070710

46

M. Anders, namelijk... 28 13%

De resultaten die bij M horen zijn:

ADD (alle dagen druk) (2x)

Ziekte van Crohn

Hypermobiliteit

Eetstoornis (2x)

Astma (2x)

Slecht auditief geheugen

Taalzwak

Depressie (5x)

Hoog Sensitief Persoon (HSP)

Persoonlijke omstandigheden

Moeite met lezen (geen dyslexie)

Geheugen

Borderline

Autisme

Dysharmonisch intellect

Rug

Psychisch

Therapiegroep

Tempo is te hoog gegrepen

Functiebeperkingen die te maken hebben met Energie, Dyslexie, Concentratie en Angsten/Stress

komen het meeste voor binnen de CHE. Dit is niet verwonderlijk, want Energie, Dyslexie en

Concentratie zijn ook landelijk de drie meest voorkomende functiebeperkingen bij studenten.

De meeste antwoorden bij M hebben een relatie met energie en concentratie, zoals ADD, HSP,

Borderline, psychisch.

In de tabellen hieronder worden de functiebeperking verdeeld over de opleidingen. Zo kan men goed

zien welke functiebeperking bij welke opleiding vaak voorkomt. Hier kan wellicht een verklaring of

onderzoek naar gedaan worden hoe het komt dat deze functiebeperking(en) veel voorkomen binnen

een bepaalde opleiding. De functiebeperkingen die binnen een opleiding relatief het meeste

voorkomen zijn gearceerd.

Het aantal respondenten verspreid over de opleidingen

Opl. Aantal A. % B. % C. % D. % E. % F. %

Com 16 1 6% 4 25% 3 19% 3 19% 4 25% 2 13%

GL 6 1 17% 2 33% 1 17% 0 0% 1 17% 1 17%

GPW 25 0 0% 1 4% 9 36% 4 16% 9 36% 2 8%

Jrn 8 1 13% 1 13% 3 38% 1 13% 1 13% 1 13%

LBA 31 1 3% 4 13% 10 32% 1 3% 3 10% 8 26%

MER 15 3 20% 3 20% 3 20% 2 13% 3 20% 6 40%

MWD 32 1 3% 0 0% 11 34% 3 9% 8 25% 5 16%

P&A 13 0 0% 1 8% 0 0% 2 15% 2 15% 6 46%

SPH 34 3 9% 2 6% 4 12% 2 6% 11 32% 9 26%

Vpk 28 3 11% 4 14% 4 14% 1 4% 6 21% 11 39%

Opl. G. % H. % I. % J. % K. % L. % M. %

Com 1 6% 0 0% 0 0% 0 0% 0 0% 4 25% 1 6%

GL 0 0% 0 0% 0 0% 1 17% 0 0% 1 17% 3 50%

GPW 9 36% 1 4% 0 0% 0 0% 1 4% 0 0% 7 28%

Jrn 3 38% 0 0% 1 13% 0 0% 1 13% 0 0% 1 13%

LBA 8 26% 0 0% 2 6% 0 0% 4 13% 1 3% 3 10%

MER 3 20% 3 20% 1 7% 1 7% 1 7% 1 7% 2 13%

MWD 11 34% 5 16% 1 3% 0 0% 6 19% 2 6% 3 9%

P&A 2 15% 0 0% 0 0% 0 0% 0 0% 2 15% 2 15%

SPH 11 32% 1 3% 2 6% 2 6% 5 15% 2 6% 2 6%

Vpk 7 25% 3 11% 1 4% 1 4% 0 0% 2 7% 4 14%

Page 48: Definitief adviesrapport 070710

47

De percentages komen bij optelling boven de 100% uit. Dit komt doordat studenten meerdere

functiebeperkingen kunnen hebben. Zie het voorbeeld bij de vorige vraag.

De letters A tot en met M zijn gerelateerd aan de bovengenoemde functiebeperkingen.

Opvallend is dat binnen de zakelijke opleidingen, zoals Management, Economie en Recht en

Personeel en Arbeid dyslexie de meest voorkomende functiebeperking is. Dit is opmerkelijk omdat bij

deze opleidingen veel rapporten geschreven moeten worden, bijvoorbeeld adviesrapporten. Het is

belangrijk dat de adviseur goede kennis heeft van de Nederlandse taal. Dit is bij deze opleidingen

belangrijker dan bij andere opleidingen.

Ook is het opvallend dat bij de hulpverlenende opleidingen, zoals Godsdienst en Pastoraal Werk,

Leraar Basisonderwijs, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening en Sociaal Pedagogische

Hulpverlening, veel functiebeperkingen voorkomen zoals Angsten/Stress, Concentratie en Energie. Dit

is opvallend, omdat de hulpverleners zelfverzekerd en rustig over moeten komen om zo andere

mensen zo goed mogelijk te kunnen helpen. Een verklaring voor deze resultaten is dat studenten vaak

een studie kiezen die bij hen past en waar ze zich in herkennen.

Het is interessant om de gegevens in bovenstaande tabel te vergelijken met de antwoorden die de

academies geven tijdens de interviews. Hieronder ziet u de antwoorden die de mensen gaven tijdens

de interviews. Hieruit blijkt dat veel studenten met een functiebeperking niet bekend zijn bij de

academies.

Academie Theologie: Dyslexie, autisme, rolstoelers.

Academie Sociale Studies: Visueel gehandicapte studenten, dyslexie, adhd/add en chronisch zieke studenten.

Academie Educatie (Pabo): Dyslexie, visueel gehandicapte studenten, dove studenten.

Academie Mens & Organisatie: Dyslexie, visueel gehandicapte studenten, rolstoelers.

Academie Journalistiek & Communicatie: Dyslexie, autisme, adhd/add, visueel gehandicapte studenten en rolstoelers.

Academie Verpleegkunde: Chronisch zieke studenten, dyslexie en lichte vormen van leerstoornissen.

3. Is je functiebeperking op school bekend?

Respondenten 205 %

A. Ja 114 56%

B. Nee 55 27%

C. Weet niet 36 18%

Bekendheid van de functiebeperking gerelateerd aan het gebied waar de functiebeperking(en)

betrekking op heeft/hebben.

Respondenten A. % B. % C. %

A. (gaan) Zitten 14 4 29% 7 50% 3 21%

B. (voort) Bewegen 22 13 59% 5 23% 4 18%

C. Angsten/Stress 48 25 52% 10 21% 13 27%

D. Arm/Handfunctie 19 11 58% 5 26% 3 16%

E. Concentratie 48 25 52% 11 23% 12 25%

F. Dyslexie 51 38 75% 5 10% 8 16%

G. Energie 55 35 64% 10 18% 10 18%

H. Horen 13 6 46% 3 23% 4 31%

I. Sociale vaardigheden 8 2 25% 3 38% 3 38%

J. Spreken 5 1 20% 3 60% 1 20%

K. Verwerken van informatie 18 9 50% 4 22% 5 28%

Page 49: Definitief adviesrapport 070710

48

L. Zien 15 3 20% 7 47% 4 27%

M. Anders, namelijk.. 28 13 46% 10 36% 5 18%

Van de studenten die hun functiebeperking kenbaar hebben gemaakt binnen de CHE wordt gezegd

dat het veelal gaat om dyslexie en energie. Dit is verwonderlijk, omdat het hierbij gaat om niet-

zichtbare beperkingen. Het zou logischer zijn als studenten hun functiebeperking niet kenbaar maken

als deze niet zichtbaar is. Als het om een wel zichtbare functiebeperking gaat, kan deze moeilijk

geheim gehouden worden. Een reden dat studenten hun beperking toch kenbaar maken is dat er

goede voorzieningen zijn binnen de hogeschool voor studenten met dyslexie en dat als de student de

beperking niet verteld hij/zij het risico loopt de studie niet te kunnen voltooien.

De functiebeperking die het minst kenbaar gemaakt wordt, is de beperking die te maken heeft met

Spreken. Ook dit is opvallend, omdat het hier gaat om een „zichtbare‟ beperking: als men praat, hoor

je het gelijk.

4. Bij wie is je functiebeperking bekend?

Respondenten 202 %

A. Docentcoach/SLB-er/mentor 126 62%

B. Decaan 30 15%

C. Bureau Studentzaken 33 16%

D. Klasgenoten 123 61%

E. Academiebureau 14 7%

F. Anders, namelijk... 36 18%

De bij F behorende antwoorden zijn:

Bureau Studentzaken

Huisvesting & Beheer

Mentor/docentcoach/SLB-er (4x)

Examencommissie (4x)

Een docent (2x)

College van Bestuur

Vertrouwenspersoon

Afstudeerbegeleider

Vrienden/familie

Interview in Ad Rem: Heeft de school mijn beperking daarna geregistreerd?

Toetsbureau

De plaats waar de functiebeperking bekend is verspreid over de opleidingen.

Opl. Respondenten A. % B. % C. % D. % E. % F. %

Com 15 6 40% 4 27% 2 13% 6 40% 0 0% 4 27%

GL 6 3 50% 0 0% 0 0% 3 50% 0 0% 3 50%

GPW 25 13 52% 7 28% 3 12% 13 52% 2 8% 6 24%

Jrn 8 6 75% 2 25% 0 0% 5 63% 0 0% 3 38%

LBA 29 22 76% 3 10% 5 17% 18 62% 1 3% 3 10%

MER 15 7 47% 2 13% 6 40% 9 60% 2 13% 4 27%

MWD 32 18 56% 2 6% 2 6% 19 59% 1 3% 7 22%

P&A 12 9 75% 3 25% 4 33% 9 75% 2 17% 1 8%

SPH 34 28 82% 5 15% 5 15% 25 74% 5 15% 3 9%

Vpk 26 14 54% 2 8% 6 23% 16 62% 1 4% 2 8%

Let op: De percentages die in deze tabel voorkomen, kunnen opgeteld boven de 100% uitkomen

omdat studenten de mogelijkheid hadden om meerdere opties aan te kruisen.

De meeste plaatsen waar de functiebeperking van de student bekend is zijn: bij de docentcoach/SLB-

er/mentor en bij klasgenoten. Opvallend is dat er maar weinig functiebeperkingen bekend zijn bij de

decaan. Terwijl hij het aanspreekpunt is binnen de school wat betreft Studeren met een

Page 50: Definitief adviesrapport 070710

49

Functiebeperking. De decaan zou een overzicht moeten hebben met daarin wie een functiebeperking

heeft en welke opleiding deze student doet. Ook zou hij contact moeten onderhouden over de

voortgang van de studie van de student met de student zelf of zijn of haar docentcoach/SLB-

er/mentor. Wellicht dat er weinig studenten met een beperking bekend zijn bij de decaan, omdat hij

een hogeschoolbrede functie heeft en studenten meer te maken hebben met mensen van de eigen

academie.

Ook zijn er opvallend weinig functiebeperking bekend bij Bureau Studentzaken. Bureau Studentzaken

is de eerste plaats die bekend wordt met het feit dat een student een beperking heeft, maar dit

gebeurd vaak achter de schermen voor de student. De student is zich hier vaak niet van bewust.

5. Spreek je waardering uit over de volgende onderwerpen.

Schaal 6p: slecht - goed

Respondenten 162

Gemiddelde Score 4,01

St. Deviatie 1,39

Keuze Aantal Gem. Std.

A. De beschikbare hulpmiddelen en faciliteiten

voor zover je die nodig hebt. 159 4,1 1,3

B. De geschiktheid van de gebouwen van je

opleiding of instelling voor mensen met jouw

functiebeperking.

159 4,8 1,2

C. De voorlichting en informatievoorziening

voor studeren met een handicap of

functiebeperking bij je opleiding (en

hogeschool)?

157 3,4 1,4

D. De opvang die je opleiding aan studenten

met jouw functiebeperking bij de start van hun

studie biedt.

159 3,5 1,4

E. De aanpassingen in het onderwijs die jouw

opleiding biedt. 153 3,7 1,3

F. De mate waarin docenten en overige

medewerkers begrip voor jou hebben. 156 4,5 1,3

G. De mate waarin de docenten en overige

medewerkers kennis hebben om met jouw

handicap om te gaan.

154 3,9 1,2

H. De mate waarin medestudenten begrip

voor jou hebben. 158 4,7 1,2

I. De speciale begeleiding die je krijgt tijdens

je studie. 154 3,5 1,4

Opmerking: De standaarddeviatie is de reikwijdte van de antwoorden die gegeven zijn. Het

gemiddelde plus de standaarddeviatie is het hoogst gegeven cijfer en het gemiddelde min de

standaarddeviatie geeft het laagst gegeven antwoord aan.

Bij deze vraag is de student gevraagd zijn/haar mening te geven over de mate waarin vorm gegeven

wordt aan Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Als de student een 1 geeft, wordt dit

facet als slecht ervaren en als men een 6 geeft, wordt het als goed ervaren. De standaarddeviatie

verklaart de spreiding van de antwoorden op de vragen. De spreiding bij deze vragen is niet erg groot,

namelijk 1,39. Hierdoor kunnen we zeggen dat deze antwoorden een representatief beeld vormen.

Page 51: Definitief adviesrapport 070710

50

Een zeer opvallend punt binnen deze vragenreeks is vraag C over de voorlichting en

informatievoorziening. Deze wordt relatief laag beoordeeld binnen de CHE. Dit is iets waar de school

werk van moet maken in de toekomst. Ook de begeleiding tijdens de studie wordt relatief laag

beoordeeld. De mate waarin docenten en overige medewerkers kennis hebben om met de

functiebeperking van de student om te gaan, wordt relatief slecht beoordeeld. Dit kan wellicht een

verklaring zijn voor de negatieve beoordelingen op de vragen D en E.

De facilitaire voorzieningen en de mate van begrip van medewerkers en medestudenten wordt relatief

positief beoordeeld.

6.

Schaal 6p: slecht - goed

Respondenten 160

Gemiddelde Score 3,28

St. Deviatie 1,42

Keuze Aantal Gem. Std.

A. In hoeverre ben je op de hoogte van het

beleid dat de CHE voert ten aanzien van

studenten met een functiebeperking?

159 2,4 1,3

B. In hoeverre vind je dat de betrokken

personen (m.b.t. jouw functiebeperking)

handelen naar de visie en missie van de

CHE?

155 4,1 1,2

C. In hoeverre vind je dat er binnen de CHE

genoeg aandacht besteed wordt aan studeren

met een functiebeperking?

156 3,3 1,2

Bij deze vraag is de student gevraagd zijn/haar mening te geven over de mate waarin vorm gegeven

wordt aan Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Als de student een 1 geeft, wordt dit

facet als slecht ervaren en als men een 6 geeft, wordt het als goed ervaren. De standaarddeviatie

verklaart de spreiding van de antwoorden op de vragen. De spreiding bij deze vragen is niet erg groot,

namelijk 1,42. Hierdoor kunnen we zeggen dat deze antwoorden een representatief beeld vormen.

De studenten die antwoord hebben gegeven op deze vragen zijn duidelijk van mening dat er binnen

de CHE niet genoeg aandacht besteed wordt aan Studeren met een Functiebeperking. Ook zijn de

studenten niet goed op de hoogte van het beleid dat de CHE voert ten aanzien van studenten met een

functiebeperking. Wel vinden de respondenten dat de betrokken personen handelen naar de visie en

de missie van de CHE.

Het beleid dat de CHE voert ten aanzien van studenten met een functiebeperking zou geplaatst

kunnen worden op Entree, zodat dit inzichtelijk is voor iedereen. Daarnaast zouden de academies

haar studenten voor kunnen lichten over het beleid dat de academie voert ten aanzien van studenten

met een functiebeperking.

Het mag duidelijk zijn dat er meer aandacht besteed moet gaan worden aan Studeren met een

Functiebeperking binnen de CHE in het algemeen. Dit kan onder andere gedaan worden door betere

voorlichting aan aspirant studenten, maar ook aan de huidige studenten. Door dit in gang te zetten,

geeft dit de student het gevoel dat er mensen mee bezig zijn binnen de school.

Page 52: Definitief adviesrapport 070710

51

7. Waar zou je het beleid voor studenten met een functiebeperking het liefst willen zien?

Respondenten 162 %

A. Op Entree door middel van een aparte functie 82 51%

B. Bij de decaan 27 17%

C. Bij de opleiding 74 46%

D. In een aparte folder over Studeren met een

Functiebeperking 73 45%

E. Anders, namelijk... 15 9%

Let op: De percentages bij elkaar opgeteld, zijn meer dan 100%. Dit komt doordat de studenten meer

keuzemogelijkheden aan konden kruisen.

De bij E behorende antwoorden zijn:

Bij de mentor/docentcoach/SLB-er (10x)

Bij docenten

Op het eerste gezicht kan gezegd worden dat de studenten het prettig zouden vinden als er een

aparte functie op Entree zou komen waar het beleid voor Studeren met een Functiebeperking te

vinden is. Daarnaast vinden de studenten dat de opleiding de informatie rondom het beleid over dit

onderwerp zou moeten kunnen verstrekken. Dit komt ook tot uiting uit de antwoorden die gegeven zijn

bij E. In de derde plaats zou een speciale folder over Studeren met een Functiebeperking meer

duidelijkheid kunnen geven aan de student.

Opvallend is dat het decanaat als laatste genoemd wordt als plaats waar het beleid over Studeren met

een Functiebeperking te vinden zou moeten zijn. Wellicht dat dit te maken heeft met het feit dat er één

hogeschoolbrede decaan is en dat de opleidingen ieder een eigen beleid voeren ten aanzien van

studenten met een beperking.

De plaats waar het beleid voor Studeren met een Functiebeperking inzichtelijk zou moeten zijn

gerelateerd aan de verschillende opleidingen.

Groep Respondenten A. % B. % C. % D. % E. %

Com 8 4 50% 2 25% 6 75% 3 38% 0 0%

GL 5 2 40% 1 20% 3 60% 3 60% 0 0%

GPW 22 12 55% 3 14% 11 50% 8 36% 3 14%

Jrn 6 0 0% 4 67% 3 50% 5 83% 0 0%

LBA 23 9 39% 1 4% 9 39% 9 39% 1 4%

MER 13 9 69% 1 8% 2 15% 5 38% 2 15%

MWD 23 15 65% 5 22% 11 48% 11 48% 4 17%

P&A 10 8 80% 0 0% 5 50% 2 20% 0 0%

SPH 32 16 50% 8 25% 14 44% 18 56% 3 9%

Vpk 20 7 35% 2 10% 10 50% 9 45% 2 10%

Let op: De percentages bij elkaar opgeteld, zijn meer dan 100%. Dit komt doordat de studenten meer

keuzemogelijkheden aan konden kruisen.

De plaats waar het beleid voor Studeren met een Functiebeperking inzichtelijk zou moeten zijn, is erg

verschillend per opleiding. De meeste opleidingen geven de voorkeur aan een aparte functie op

Entree, maar dit zou ook in combinatie kunnen met een aparte folder over Studeren met een

Functiebeperking. Daarnaast hebben de verschillende opleidingen de verantwoordelijkheid om

studenten met een beperking te kunnen voorzien van informatie. Deze gegevens zouden in de

toekomst gebruikt kunnen worden om verder vorm te geven aan Studeren met een Functiebeperking

binnen de CHE.

Page 53: Definitief adviesrapport 070710

52

8. Heb je er behoefte aan om (studie)ervaringen en tips uit te wisselen met andere

studenten met een functiebeperking, bijvoorbeeld in de vorm van een werkgroep?

Respondenten 161 %

Ja 34 21%

Nee 127 79%

De behoefte om (studie)ervaringen en tips uit te wisselen gerelateerd aan de gebieden waar de

functiebeperking betrekking op heeft.

Soort beperking Respondenten Ja % Nee %

A. (gaan) Zitten 9 1 11% 8 89%

B. (voort) Bewegen 17 2 12% 15 88%

C. Angsten/Stress 39 6 15% 33 85%

D. Arm/Handfunctie 17 3 18% 14 82%

E. Concentratie 41 13 32% 28 68%

F. Dyslexie 42 8 19% 34 81%

G. Energie 47 11 23% 36 77%

H. Horen 11 3 27% 8 73%

I. Sociale vaardigheden 8 1 13% 7 88%

J. Spreken 4 1 25% 3 75%

K. Verwerken van informatie 16 7 44% 9 56%

L. Zien 9 3 33% 6 67%

M. Anders, namelijk… 21 8 38% 13 62%

Let op: De percentages bij elkaar opgeteld, zijn meer dan 100%. Dit komt doordat de studenten meer

keuzemogelijkheden aan konden kruisen.

De behoefte om (studie)ervaringen en tips uit te wisselen gerelateerd aan de verschillende

opleidingen.

Opleiding Respondenten Ja % Nee %

COM 8 3 38% 5 63%

GL 5 1 20% 4 80%

GPW 22 3 14% 19 86%

JRN 6 2 33% 4 67%

LBA 23 3 13% 20 87%

MER 13 1 8% 12 92%

MWD 23 7 30% 16 70%

P&A 10 1 10% 9 90%

SPH 32 9 28% 23 72%

VPK 19 4 21% 15 79%

Let op: De percentages bij elkaar opgeteld, zijn meer dan 100%. Dit komt doordat de studenten meer

keuzemogelijkheden aan konden kruisen.

Over het algemeen kan gesteld worden dat studenten geen behoefte hebben om (studie)ervaringen

en tips uit te wisselen met andere studenten met een (soortgelijke) functiebeperking. De studenten

met een functiebeperking op het gebied van Verwerken van informatie heeft het meest behoefte aan

contact met medestudenten met een functiebeperking. De opleiding die hier het meest behoefte aan

heeft, is de opleiding communicatie. Wellicht dat er een verband bestaat tussen de opleiding en de

Page 54: Definitief adviesrapport 070710

53

soort functiebeperking, omdat er binnen de opleiding Communicatie meer informatie en op een andere

manier informatie verwerkt moet worden dan bij andere opleidingen.

Toch kan men uit deze gegevens concluderen dat er geen behoefte is om (studie)ervaringen en tips

uit te wisselen met andere studenten en dat hier verder geen tijd en energie in gestoken hoeft te

worden.

9. In welk verband zou je dit het liefste doen?

Respondenten 58 %

A. Met studenten met eenzelfde

functiebeperking binnen mijn academie. 17 29%

B. Met studenten met verschillende

functiebeperkingen binnen mijn academie. 3 5%

C. Met studenten met eenzelfde

functiebeperking binnen de hogeschool. 31 53%

D. Met studenten met verschillende

functiebeperkingen binnen de hogeschool. 4 7%

E. Anders, namelijk... 3 5%

Een bij E behorend antwoord is:

Les of begeleiding krijgen van een professional.

Deze vraag is gerelateerd aan de vorige vraag. Als de studenten er behoefte aan hebben om

(studie)ervaringen en tips uit te wisselen, zouden zij dit het liefst doen met studenten met eenzelfde

functiebeperking binnen de hogeschool of met studenten met eenzelfde functiebeperking binnen de

eigen academie.

Omdat bij de vorige vraag geconcludeerd is dat het merendeel van de studenten er geen behoefte

aan heeft om (studie)ervaringen en tips uit te wisselen, hoeft hier verder niet op ingegaan te worden.

10. Van wie krijg je speciale begeleiding tijdens je studie?

Respondenten 161 %

A. Docentcoach/SLB-er/mentor 44 27%

B. Decaan 1 1%

C. Pastor 6 4%

D. Anders, namelijk... 20 12%

E. Ik krijg geen speciale begeleiding, maar ik

heb daar wel behoefte aan. 33 20%

F. Ik krijg geen speciale begeleiding en heb

daar ook geen behoefte aan. 72 45%

Let op: De percentages bij elkaar opgeteld, zijn meer dan 100%. Dit komt doordat de studenten meer

keuzemogelijkheden aan konden kruisen.

De bij D behorende antwoorden zijn:

Door een klasgenoot (3x)

Door mentor/SLB-er/docentcoach (5x)

Door het ziekenhuis

Door de dyslexie-begeleider

Door de psycholoog

Door Eleos (stichting gereformeerde geestelijke gezondheidszorg)

Door het talencentrum

Door Bureau Studentzaken

Door een docent

Page 55: Definitief adviesrapport 070710

54

Met deze vraag wil de vragensteller twee dingen te weten komen. Allereerst wil men erachter komen

van wie de studenten met een functiebeperking op dit moment begeleiding krijgen om hun studie zo

goed mogelijk te voltooien. Daarnaast wil men meten of er studenten met een beperking zijn die op dit

moment geen begeleiding krijgen, maar hier wel behoefte aan hebben.

Allereerst kan men concluderen dat de meeste studenten met een functiebeperking begeleiding

krijgen vanuit de eigen academie/opleiding. Vaak wordt deze begeleiding gegeven door de

docentcoach/SLB-er/mentor. Opvallend weinig studenten krijgen begeleiding van de decaan. Dit kan

komen doordat de decaan les geeft bij de academie Verpleegkunde en daardoor weinig afweet van de

overige opleidingen. Ook krijgen weinig studenten met een beperking begeleiding van het pastoraat.

Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat er wel studenten met een beperking bij de pastor komen,

maar dat de hulpvraag vaak niet over de functiebeperking gaat.

Ook krijgt een aantal studenten begeleiding van overige personen en/of instanties. Dit kunnen

personen binnen de CHE zijn, maar ook buiten de hogeschool. Opvallend is dat een aantal studenten

begeleiding krijgt van hun klasgenoten. Het is altijd prettig en laagdrempelig om geholpen te worden

door medestudenten, maar er moet opgepast worden dat de klasgenoot niet de rol van de

mentor/SLB-er/docentcoach overneemt.

Daarnaast kan men concluderen dat een groot deel van de studenten geen behoefte heeft aan extra

begeleiding. Toch is er ook een groot percentage dat wel behoefte heeft aan speciale begeleiding,

maar dit op dit moment niet krijgt. Hier moet werk van gemaakt worden, omdat bij een gebrek aan

speciale begeleiding de student mogelijk zijn of haar studie niet kan voltooien. Groep E moet zeer

serieus genomen worden.

De aard van de begeleiding gerelateerd aan de gebied(en) waar de functiebeperking betrekking

op heeft.

Soort beperking Respondenten A. % B. % C. % D. % E. % F. %

A. (gaan) Zit... 14 3 21% 0 0% 0 0% 1 7% 3 21% 3 21%

B. (voort) Be... 22 5 23% 0 0% 1 5% 1 5% 4 18% 7 32%

C. Angsten/St... 48 14 29% 0 0% 3 6% 5 10% 6 13% 15 31%

D. Arm/Handfu... 19 5 26% 0 0% 1 5% 3 16% 2 11% 9 47%

E. Concentrat... 48 15 31% 0 0% 2 4% 7 15% 12 25% 10 21%

F. Dyslexie 51 8 16% 1 2% 1 2% 5 10% 11 22% 20 39%

G. Energie 55 19 35% 0 0% 2 4% 6 11% 9 16% 15 27%

H. Horen 13 3 23% 0 0% 0 0% 1 8% 2 15% 5 38%

I. Sociale va... 8 1 13% 0 0% 0 0% 2 25% 2 25% 4 50%

J. Spreken 5 0 0% 0 0% 0 0% 2 40% 0 0% 1 20%

K. Verwerken ... 18 7 39% 0 0% 1 6% 4 22% 5 28% 3 17%

L. Zien 15 2 13% 0 0% 1 7% 2 13% 1 7% 4 27%

M. Anders, na... 28 6 21% 0 0% 1 4% 7 25% 5 18% 7 25%

Let op: De percentages bij elkaar opgeteld, zijn meer dan 100%. Dit komt doordat de studenten meer

keuzemogelijkheden aan konden kruisen.

In bovenstaande tabel zien we dat de aard van de functiebeperking geen invloed heeft op de plaats

waar vandaan de begeleiding verstrekt wordt. Er kan niet geconcludeerd worden dat bepaalde

plaatsen gespecialiseerd zijn in bepaalde functiebeperkingen.

Page 56: Definitief adviesrapport 070710

55

De aard van de begeleiding gerelateerd aan de verschillende opleidingen.

Opleiding Respondenten A. % B. % C. % D. % E. % F. %

Com 8 2 25% 0 0% 0 0% 0 0% 3 38% 4 50%

GL 5 1 20% 0 0% 1 20% 1 20% 2 40% 2 40%

GPW 22 8 36% 0 0% 2 9% 3 14% 4 18% 7 32%

Jrn 6 1 17% 0 0% 0 0% 1 17% 1 17% 5 83%

LBA 23 7 30% 0 0% 0 0% 1 4% 2 9% 12 52%

MER 13 4 31% 1 8% 0 0% 2 15% 1 8% 7 54%

MWD 23 6 26% 0 0% 1 4% 5 22% 4 17% 11 48%

P&A 10 2 20% 0 0% 1 10% 0 0% 3 30% 5 50%

SPH 32 10 31% 0 0% 1 3% 4 13% 7 22% 11 34%

Vpk 19 3 16% 0 0% 0 0% 3 16% 6 32% 8 42%

Let op: De percentages bij elkaar opgeteld, zijn meer dan 100%. Dit komt doordat de studenten meer

keuzemogelijkheden aan konden kruisen.

Bovenstaande tabel kan gebruikt worden binnen de verschillende opleidingen om vervolgstappen te

ondernemen. Vooral groep E, de studenten die geen begeleiding krijgen maar dit wel willen, is een erg

belangrijk aandachtspunt. Zo zien we dat bij Sociaal Pedagogische Hulpverlening en Verpleegkunde

relatief veel studenten zijn die extra begeleiding wensen.

11. Hoeveel contactmomenten heb je met deze begeleider?

Respondenten 68 %

A. 1 keer per week 1 1%

B. 1 keer per twee weken 7 10%

C. 1 keer per maand 13 19%

D. Anders, namelijk... 47 69%

De bij D behorende antwoorden zijn:

Niet

Als het nodig is (22x)

Eén keer per schooljaar (2x)

Eén keer in de 6 à 8 weken (2x)

Eén keer per twee maanden (2x)

Eén keer per week

Eén keer per maand

Het aantal contactmomenten gerelateerd aan de gebied(en) waar de functiebeperking

betrekking op heeft.

Respondenten A. % B. % C. % D. %

A. (gaan) Zit... 14 0 0% 0 0% 0 0% 4 29%

B. (voort) Be... 22 0 0% 0 0% 2 9% 3 14%

C. Angsten/St... 48 0 0% 1 2% 3 6% 14 29%

D. Arm/Handfu... 19 0 0% 0 0% 1 5% 6 32%

E. Concentrat... 48 1 2% 1 2% 3 6% 17 35%

F. Dyslexie 51 0 0% 1 2% 3 6% 13 25%

G. Energie 55 0 0% 3 5% 2 4% 21 38%

H. Horen 13 0 0% 0 0% 0 0% 5 38%

I. Sociale va... 8 0 0% 1 13% 0 0% 3 38%

J. Spreken 5 0 0% 0 0% 0 0% 2 40%

Page 57: Definitief adviesrapport 070710

56

K. Verwerken ... 18 0 0% 0 0% 2 11% 10 56%

L. Zien 15 0 0% 0 0% 1 7% 3 20%

M. Anders, na... 28 0 0% 3 11% 0 0% 12 43%

Het aantal contactmomenten met de begeleider gerelateerd aan de verschillende opleidingen.

Opleiding Respondenten A. % B. % C. % D. %

Com 2 0 0% 0 0% 1 50% 1 50%

GL 2 0 0% 0 0% 0 0% 2 100%

GPW 10 0 0% 1 10% 0 0% 9 90%

Jrn 3 0 0% 0 0% 0 0% 3 100%

LBA 7 0 0% 2 29% 1 14% 4 57%

MER 7 0 0% 1 14% 3 43% 3 43%

MWD 9 0 0% 0 0% 1 11% 8 89%

P&A 4 0 0% 1 25% 3 75% 0 0%

SPH 17 1 6% 0 0% 2 12% 14 82%

Vpk 7 0 0% 2 29% 2 29% 3 43%

Uit bovenstaande gegevens kan men concluderen dat het aantal contactmomenten per student met

een functiebeperking verschilt. Er kan geen standaard aantal contactmoment ingevoerd worden voor

studenten met een functiebeperking, omdat het zo erg verschilt. Hieruit blijkt dat Studeren met een

Functiebeperking maatwerk betreft. Hier moet goed op ingespeeld worden door de verschillende

opleidingen. Dit kan gedaan worden door dit aan het begin van het school jaar goed met de student af

te spreken.

12. Hoeveel contactmomenten zou je willen hebben met je begeleider?

Respondenten 65 %

A. 1 keer per week 3 5%

B. 1 keer per twee weken 13 20%

C. 1 keer per maand 24 37%

D. Anders, namelijk... 25 38%

De bij D behorende antwoorden zijn:

Eén keer per blok (per 2 maanden) (2x)

Eén keer per schooljaar (2x)

Als het nodig is (12x)

Eén keer per twee weken

Nooit

Page 58: Definitief adviesrapport 070710

57

Het gewenste aantal contactmomenten gerelateerd aan de gebied(en) waar de functiebeperking

betrekking op heeft.

Respondenten A. % B. % C. % D. %

A. (gaan) Zit... 14 0 0% 0 0% 2 14% 2 14%

B. (voort) Be... 22 0 0% 0 0% 3 14% 2 9%

C. Angsten/St... 48 1 2% 4 8% 4 8% 9 19%

D. Arm/Handfu... 19 0 0% 0 0% 4 21% 3 16%

E. Concentrat... 48 3 6% 4 8% 5 10% 11 23%

F. Dyslexie 51 0 0% 4 8% 8 16% 6 12%

G. Energie 55 1 2% 5 9% 10 18% 11 20%

H. Horen 13 0 0% 0 0% 0 0% 4 31%

I. Sociale va... 8 0 0% 0 0% 1 13% 1 13%

J. Spreken 5 0 0% 1 20% 0 0% 1 20%

K. Verwerken ... 18 0 0% 3 17% 2 11% 7 39%

L. Zien 15 0 0% 0 0% 1 7% 3 20%

M. Anders, na... 28 1 4% 1 4% 4 14% 7 25%

Het gewenste aantal contactmomenten gerelateerd aan de verschillende opleidingen.

Opleiding Respondenten A. % B. % C. % D. %

Com 3 2 67% 1 33% 0 0% 0 0%

GL 2 1 50% 1 50% 0 0% 0 0%

GPW 8 0 0% 1 13% 2 25% 5 63%

Jrn 2 0 0% 1 50% 0 0% 1 50%

LBA 8 0 0% 2 25% 2 25% 4 50%

MER 6 0 0% 0 0% 4 67% 2 33%

MWD 10 0 0% 2 20% 4 40% 4 40%

P&A 4 0 0% 0 0% 4 100% 0 0%

SPH 13 0 0% 4 31% 4 31% 5 38%

Vpk 9 0 0% 1 11% 4 44% 4 44%

Wat opvallend is bij bovenstaande tabel is dat de studenten van de zakelijke opleidingen (P&A en

MER) minder contactmomenten met de begeleider willen dan studenten van andere opleidingen.

Wellicht komt dit door de grote eigen verantwoordelijkheid die er heerst binnen deze opleidingen. Over

het algemeen kan gezegd worden dat de studenten van de overige opleidingen meer

contactmomenten met hun begeleider wensen.

Zoals bij de vorige vraag gesteld is, kunnen we ook hier stellen dat Studeren met een

Functiebeperking maatwerk betreft. Studeren met een Functiebeperking heeft voor iedere student en

voor iedere beperking een andere betekenis. Er kan geen standaard aantal contactmomenten gesteld

worden voor studenten met een functiebeperking. Er kan niet geconcludeerd worden dat mensen met

een bepaalde functiebeperking meer of minder contactmomenten zouden willen. Hieruit blijkt dat de

functiebeperking geen rol speelt in het gewenste aantal contactmomenten.

Een advies voor het aantal contactmoment is om aan het begin van het schooljaar met de student af

te spreken hoeveel contactmomenten hij/zij op prijs zou stellen.

Page 59: Definitief adviesrapport 070710

58

13. In welke mate heb je de faciliteiten voor jouw functiebeperking en de speciale

begeleiding vanuit de academie/hogeschool laten meewegen in jouw keuze voor de

CHE?

Schaal: 5p: zeer sterke mate - niet

Respondenten 157

Gem. 4,4

Std. Deviatie 1,0

De mate waarin facilitaire en begeleidende faciliteiten een rol hebben gespeeld bij de

schoolkeuze gerelateerd aan de gebieden waar de functiebeperkingen mee te maken hebben.

Soort beperking Respondenten Gem. SD

A. (gaan) Zitten 8 4,4 0,70

B. (voort) Bewegen 16 4,1 1,32

C. Angsten/Stress 38 4,3 0,97

D. Arm/Handfunctie 16 4,4 1,00

E. Concentratie 39 4,5 1,01

F. Dyslexie 41 4,6 0,70

G. Energie 45 4,4 1,04

H. Horen 10 4,7 0,46

I. Sociale vaardigheden 7 3,9 1,12

J. Spreken 3 4,3 0,94

K. Verwerken van informatie 15 4,1 1,12

L. Zien 8 4,4 0,99

M. Anders, namelijk… 20 4,4 0,86

De mate waarin facilitaire en begeleidende faciliteiten een rol hebben gespeeld bij de

schoolkeuze gerelateerd aan de verschillende opleidingen.

Opleiding Respondenten Gem. SD

Com 8 4,0 1,12

GL 5 5,0 0,00

GPW 21 4,7 0,64

Jrn 6 4,3 1,11

LBA 22 4,5 0,84

MER 12 4,4 0,86

MWD 22 4,4 0,83

P&A 10 4,6 0,92

SPH 32 4,2 1,24

Vpk 19 4,4 0,87

Uit bovenstaande tabellen kan geconcludeerd worden dat alle studenten zorgvuldig hebben gelet op

de facilitaire en begeleidende voorzieningen binnen de CHE bij hun keuze voor een hogeschool.

Page 60: Definitief adviesrapport 070710

59

14: Wat zou jij veranderen of instellen op het gebied van Studeren met een

Functiebeperking binnen de CHE?

Hieronder leest u de aanbevelingen van studenten die zij hebben ingevuld tijdens de enquête. De

gegevens zijn geordend naar facilitaire voorzieningen en voorzieningen die te maken hebben met

begeleiding.

Facilitaire voorzieningen

Braille bij de lokaaldeuren.

Een rustruimte.

Meer en betere afstemming met Roosterzaken over de planning in toegankelijk lokalen.

Extra computerruimtes waar rustig gewerkt kan worden en waar RSI-hulpmiddelen aanwezig zijn.

Mogelijkheden voor een aangepast. Studenten moeten hun toetsrooster (in samenspraak met de opleiding) zelf kunnen samenstellen op basis van hun functiebeperking. Meerdere toetsen op één dag is bijvoorbeeld niet ideaal voor studenten met energie- of concentratieproblemen.

Er moeten betere stoelen en tafels aanwezig zijn in de school die aangepast zijn voor studenten met RSI klachten.

De ruimtes binnen de school moeten geventileerd worden.

De facilitaire voorzieningen die worden aangeboden moeten beter gecoördineerd worden, zodat dit goed en snel verloopt.

Meer stille werkruimtes.

De procedure voor het aanvragen van hulpmiddelen moet sneller.

Begeleidende voorzieningen

Aanwezigheidsversoepeling. Leraren moeten aangeven wanneer er een aanwezigheidsplicht is of dat er mogelijkheid is om thuis te blijven als de stof niet van groot belang is.

Meer begrip van het de leraren voor mogelijkheden en onmogelijkheden. Een stage waarbij 4 uur per dag gereisd moet worden, is niet haalbaar voor een student met energieproblemen.

De (facilitaire) mogelijkheden op het gebied van Studeren met een Functiebeperking moeten kenbaar gemaakt worden aan de studenten. Deze mogelijkheden moeten dus ergens te vinden zijn.

De mogelijkheid tot hulpvraag van de student bij de docent of mentor moet toegankelijker gemaakt worden.

Er moet voldoende leesmateriaal over Studeren met een Functiebeperking beschikbaar zijn in de mediatheek.

Er moet meer kennis bij de docenten en het personeel zijn om te weten wat een functiebeperking inhoudt. Dit hangt samen met dat leraren (en vooral coaches) zich moeten verdiepen in wat een functiebeperking inhoudt en wat studenten wel en niet kunnen.

Specifiek een mentor/coach/SLB-er uitzoeken voor de student die zich in wil zetten en verdiepen in de functiebeperking van de student.

Meer compassie. De student zit niet te wachten op medelijden, maar wel op meedenken.

Meer meedenken door begeleiders (SLB-er/mentor/docentcoach). Een voorbeeld hier is een student met RSI. Deze student vindt het niet prettig om op de computer te werken. Het zou fijn zijn als de begeleider meedenkt met de student over andere mogelijkheden.

Extra begeleiding voor het leren van toetsen. Studenten zijn snel hun concentratie kwijt door pijn- en of energieklachten.

Meer begrip door de opleiding (bijvoorbeeld bij buitenschoolse activiteiten). Als er meer begrip is bij de opleiding zullen studenten hun functiebeperking sneller kenbaar maken en worden deze studenten niet meer raar aangekeken.

Meer overkoepelende visie en handelswijze voor alle academies ten aanzien van Studeren met een Functiebeperking. Dit kan gecombineerd worden met de mensgerichte benadering die de CHE hanteert.

De student moet in samenspraak met de opleiding een beleid op kunnen stellen ten aanzien van de lessen bewegingsonderwijs. Wat zijn de eisen om dit voldoende af te sluiten? Wat zijn de oplossingen voor studenten met een functiebeperking?

Studenten moeten meer informatie krijgen en meer voorbereid worden op de arbeidsmarkt waar zij na hun studie op terechtkomen. Veel studenten met een functiebeperking zijn bang dat zij een lagere positie op de arbeidsmarkt zullen hebben.

Page 61: Definitief adviesrapport 070710

60

Meer informatie over Studeren met een Functiebeperking moet bij de opleiding zelf vandaan komen. Er moet minder doorverwezen worden. De verantwoordelijkheid ligt bij de opleiding.

SLB-ers/mentoren/docentcoaches moeten zich meer verdiepen in de functiebeperking en de aspecten die hierbij komen kijken. Zo is het handig als deze begeleiders een beetje verstand hebben van de Wajong, de Studiefinanciering en dat zij kunnen doorverwijzen naar professionele hulp (bijvoorbeeld een psycholoog).

De docenten moeten de lesstof zo aanpassen dat deze niet confronterend is voor de studenten met een functiebeperking. Bijvoorbeeld bij lessen over angststoornissen bij kinderen.

Er moeten meer mensen zijn binnen de CHE die gespecialiseerde kennis hebben op het gebied van een (of meerdere) functiebeperking(en). Bijvoorbeeld iemand gespecialiseerd in angst en stress en iemand gespecialiseerd in dyslexie.

Als er meer begrip voor studenten met een functiebeperking ontstaat, zal de drempel om naar een decaan of pastor te gaan ook lager worden.

Aan het begin van het eerste studiejaar moet er een informatieve les georganiseerd worden waarin de handelswijze en de route binnen de school voor studenten met een functiebeperking uitgelegd wordt.

Er moeten extra begeleidingsuren vrijgemaakt worden voor de coaches/mentoren/SLB-ers van studenten met een functiebeperking.

Er moet meer kennis en informatie komen over de mogelijkheden voor het inrichten van een individuele leerroute voor de student. Door een individuele leerroute wordt de student in staat gesteld zijn/haar studie te voltooien zonder daarbij hinder te ondervinden van de functiebeperking.

De cursus Persoonlijke Effectiviteit en de RET-methode in iedere opleiding behandelen. Dit is een goede methode voor mensen met een functiebeperking.

Er moet meer informatie en duidelijkheid gegeven worden over Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Bijvoorbeeld door een speciale brief voor studenten waarin de student wordt gewezen op de mogelijkheden en voorzieningen voor studenten met een functiebeperking.

Een hogeschoolbrede psycholoog zou een goede investering zijn. Op deze manier wordt de drempel lager om professionele hulp in te schakelen.

Ook zou het functioneel zijn om een SLB-er/mentor/docentcoach voor meerdere jaren de student te laten begeleiden. Op deze manier hoeft de student niet ieder jaar hetzelfde verhaal te vertellen en kan de begeleider beter inspelen op de wensen van de begeleider.

Ook zou het een idee zijn om een persoonlijke studiecoach aan te stellen voor iedere student met een functiebeperking. Deze coach is intensief betrokken bij de studie van de student.

Er moet een betere relatie zijn tussen Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE en de christelijke identiteit van de school.

Meer kijken naar de soorten dyslexie die er zijn en de invloed hiervan op toetsen.

Er zou kunnen worden ingesteld dat theoretische onderdelen en praktische onderdelen elkaar compenseren. Op deze manier ligt de lat minder hoog voor studenten met een functiebeperking.

Een folder over Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE.

In de readers van ieder vak/programmaonderdeel wordt wel een bijlage geplaatst over de mogelijkheden die er zijn voor dyslexiestudenten, maar hier zou ook een algemene bijlage van gemaakt kunnen worden voor alle studenten met een functiebeperking.

Het zou handig zijn als er vooraf samenvattingen of hand-outs van de collegestof op Entree zouden staan, zodat studenten met een functiebeperking de colleges alvast voor kunnen bereiden. Als dit niet op Entree geplaatst kan worden, kan er ook afgesproken worden dat studenten met een beperking deze op kunnen halen bij de desbetreffende docent.

Page 62: Definitief adviesrapport 070710

61

15. Welk schoolcijfer zou jij geven aan de CHE op het gebied van Studeren met een

Functiebeperking?

Schaal: 10p: 1-10 score

Respondenten 157

Gem. Cijfer 6,4

Std. Deviatie 1,4

Gemiddeld geven de studenten met een functiebeperking van de CHE de hogeschool een 6,4. Dit is

een goede score. Ook komt deze score overeen met de uitslag van de Handicap + Monitor 2008. Hier

scoorde de CHE namelijk een 6,8.

De gemiddelde cijfers gerelateerd aan de soorten functiebeperkingen.

Soort functiebeperking Respondenten Gem. Cijfer SD

A. (gaan) Zitten 8 5,8 0,97

B. (voort) Bewegen 16 6,1 1,05

C. Angsten/Stress 38 6,6 1,35

D. Arm/Handfunctie 16 6,4 1,00

E. Concentratie 39 6,2 1,44

F. Dyslexie 41 6,3 1,31

G. Energie 45 6,5 1,53

H. Horen 10 6,7 1,10

I. Sociale vaardigheden 7 6,3 1,48

J. Spreken 3 4,0 2,16

K. Verwerken van informatie 15 6,5 1,45

L. Zien 8 7,0 1,41

M. Anders, namelijk… 20 6,2 1,11

Uit bovenstaande tabel kunnen we concluderen dat de studenten met een functiebeperking op het

gebied van Zien de CHE het meest waarderen op het gebied van Studeren met een Functiebeperking.

Dit is verwonderlijk, omdat de CHE niet bewust veel voorzieningen heeft voor studenten met deze

functiebeperking. Voor studenten die een beperking hebben met Spreken is de CHE het minst goed

toegankelijk volgens onze studenten.

De gemiddelde cijfer gerelateerd aan de verschillende opleidingen.

Opleiding Respondenten Gem. Cijfer SD

Com 8 6,3 1,39

GL 5 5,0 2,10

GPW 21 6,3 1,25

Jrn 6 6,8 0,90

LBA 22 6,9 1,12

MER 12 6,3 1,11

MWD 22 6,3 1,39

P&A 10 5,3 2,37

SPH 32 6,7 1,21

Vpk 19 6,2 0,83

Page 63: Definitief adviesrapport 070710

62

In de tabel hierboven zien we dat de Pabo-opleiding van de CHE het hoogst gewaardeerd wordt op

het gebied van Studeren met een Functiebeperking. De leraarsopleiding Godsdienst wordt het laagst

gewaardeerd, maar de standaarddeviatie is erg hoog. Dit betekent dat de antwoorden van de

studenten erg ver uit elkaar liggen. Ook kunnen we zien dat de Leraarsopleiding Godsdienst minder

positief beoordeeld is. Dit is opvallend, omdat de verwante opleiding Godsdienst en Pastoraal Werk

zeer positief scoort.

Page 64: Definitief adviesrapport 070710

63

Verslag Netwerkbijeenkomst van 26 mei 2010 Door de interviews met personen van de verschillende academies en afdelingen die te maken hebben met studenten met een functiebeperking, kwam ik erachter dat er een behoorlijk grote groep zich in wil zetten voor Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Maar deze mensen van de verschillende plaatsen binnen de school kenden elkaar niet en wisten niet van elkaar dat ze zich in wilde zetten voor dit onderwerp. Om hier verandering in te brengen, organiseerde ik samen met Jan Helman een Netwerkbijeenkomst voor alle mensen binnen de CHE die zich in willen zetten voor Studeren met een Functiebeperking. Deze bijeenkomst werd gehouden op 26 mei 2010. Tijdens deze bijeenkomst heeft Jan Helman het belang van Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE benadrukt en heb ik een presentatie gegeven over mijn onderzoek. Ook was er een gastspreekster aanwezig van Expertisecentrum Handicap + Studie, namelijk Martine Klasens. Zij heeft uitleg gegeven over een goede manier om verder te gaan met Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE en hoe we dit zo goed mogelijk van de grond kunnen krijgen. Na deze presentaties heeft er een discussieronde plaatsgevonden met verschillende stellingen. Hieronder leest een samenvatting van deze discussieronde.

19

Stelling 1: De CHE doet op dit moment genoeg aan Studeren met een Functiebeperking.

Als eerste krijgt decaan Ide Zinkstok het woord. Hij beaamt dat er meer gedaan kan worden aan Studeren met een Functiebeperking binnen de school, maar zegt ook dat er blijkbaar volgens de enquête van Manon genoeg gedaan wordt aan dit onderwerp omdat de studenten Studeren met een Functiebeperking op de CHE met een ruim voldoende waarderen. Ook zegt hij docenten niet altijd goed geïnformeerd zijn. De Christelijke Hogeschool moet veel voorzieningen voor studenten met een functiebeperking uit eigen zak betalen. Hier ontstaat een actiepunt: Betere voorlichting. Volgens Ide is de studentbegeleiding binnen de CHE voldoende. Docentcoach van Mens & Organisatie Lieske Hulscher heeft als coach het gevoel „het wiel opnieuw uit te moeten vinden‟. Zij ziet het als een optie om de kennis die er is binnen de hogeschool te bundelen. Ide reageert hierop door het idee van het „maatjescontact‟ te stimuleren. Dit houdt in dat een student met een functiebeperking gekoppeld wordt aan een ouderejaars student met eenzelfde beperking, zodat zij met elkaar kunnen praten over Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Hans Egberts (M&O) geeft aan gedateerd ervaring te hebben met het begeleiden van een student met dyslexie. Ook geeft zij aan te pleiten voor een centraal punt binnen de CHE waar informatie te vinden is over Studeren met een Functiebeperking, zodat studenten zelf, maar ook coaches en andere geïnteresseerden hier informatie kunnen vinden. Hans geeft ook aan veel informatie te gebruiken van de website van Handicap en Studie. Els Jacobi (Bureau Studentzaken) zegt dat de naam en de functie van de decaan bekend zijn bij Bureau Studentzaken en dat er bij studenten met een functiebeperking verwezen wordt naar deze persoon binnen de hogeschool. Arie van den Heuvel, de vader van Manon, geeft aan twee jaar geleden een gesprek gehad te hebben met Ide Zinkstok. Hij vindt dat dit niet heeft opgeleverd wat hij ervan verwacht had. Ide geeft toe dat hij een intakegesprek met Manon heeft gehad en daarna de opleiding geïnformeerd heeft over de afspraken die hier toen gemaakt zijn. De student moet zelf vaak ondervinden hoe het er binnen een HBO-opleiding aan toe gaat. Ide heeft diverse ervaringen met diverse academies. Bij de Academie Sociale Studies is hij bijvoorbeeld erg nauw betrokken bij de intakeprocedure.

19 Aantekeningen van Henk van Dijk, Academie Mens & Organisatie, 26 mei 2010.

Page 65: Definitief adviesrapport 070710

64

Stelling 2: Je kunt beter geld steken in de fysieke aanpassingen dan in de begeleiding van studenten.

Niet alle gebouwen zijn rolstoeltoegankelijk, bijvoorbeeld gebouw Zuid. Tussen Bureau Studentzaken en Roosterzaken wordt altijd overleg gevoerd over de roosters en welke lokalen wel toegankelijk en welke lokalen niet toegankelijk zijn voor studenten. Arie van den Heuvel merkt op dat gebouw Zuid relateert uit voor 2002 en dat er na 2002 een nieuwe wetgeving is voor de toegankelijkheid van gebouwen. Ook is de vraag: Wat is precies geld steken in? Meer uren voor begeleiding is niet mogelijk, maar soms wel wenselijk. Aan Manon wordt gevraagd wat voor haar belangrijk was in de afgelopen twee jaar. Zij vertelt dat het belangrijkste van de afgelopen twee jaar de omschakeling naar het HBO was. Hierdoor moest zij haar leven inclusief therapieën anders gaan inrichten. Dit heeft veel tijd gekost. Hierdoor heeft zij veel overleg gehad met haar coach. Deze begeleiding heeft een positieve invloed gehad op haar studieresultaten. Volgens Martine Klasens van Handicap + Studie kan de school extra uren krijgen voor extra begeleiding van studenten. Aan Ide Zinkstok, de decaan, wordt de vraag gesteld voor welke zaken de studenten en hun coaches bij hem terecht kunnen. Het gaat om de volgende zaken:

Studiefinanciering

Afstudeerfonds

Dyslexieproblemen Men blijft met elkaar brainstormen hoe Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE verder geoptimaliseerd zou kunnen worden. Els Jacobi verteld dat er bij de aanmelding van de student gevraagd wordt of er sprake is van een functiebeperking. Dit staat vermeld in de aanmeldingsformulieren, maar het wordt niet ingevoerd in een systeem. Ide Zinkstok oppert het idee dat de CHE-website hier wellicht ook een bijdrage aan kan leveren om (aspirant) studenten te informeren over Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Stelling 3: De student moet zelf betalen voor de voorzieningen (faciliteiten en begeleiding) die

nodig zijn voor het succesvol afronden van zijn/haar studie.

Melanie van Egmond (MWD) geeft aan geen PGB te hebben. Een aanwezige attendeert haar erop dat zij dit aan kan vragen. Arie van den Heuvel geeft aan dat dit zeer veel papierwerk met zich meebrengt. Ook schept het daarentegen veel mogelijkheden, omdat je zelf studiebegeleiding in kunt kopen. Wel kan er uiteraard geïnformeerd worden bij het Zorgkantoor wat de mogelijkheden zijn. De school zou hierin een verwijsfunctie kunnen vervullen voor studenten met een functiebeperking. Ook zou er hulp ingeroepen kunnen worden van maatschappelijk werk. Men beaamt dat de hoogte van het PGB geen probleem is, omdat hier door mensen nooit over geklaagd wordt. De CHE krijgt als HBO geen extra geld voor de ondersteuning van studenten met een functiebeperking. Er zijn in Nederland heel veel potjes die we niet kennen. De conclusie van een gast: Er is dus een centraal beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking gewenst/nodig. Hiermee moet versnippering van dit onderwerp tegen worden gegaan. Dit moet op College van Bestuur niveau vastgelegd worden. Nico van der Voet (pastor): Is er voldoende moed binnen de hogeschool om maatwerk te leveren? Vaak wordt er tegen studenten gezegd dat ze een jaar langer over hun studie mogen doen of een

Page 66: Definitief adviesrapport 070710

65

sabbatical moeten nemen in de hoop dat ze nooit meer terug komen. Dit is niet de mentaliteit die een christelijke hogeschool mag hebben. Hans Egberts (M&O) vindt dat de kennis zoveel mogelijk gedeeld moet worden. Het moet niet beperkt worden tot één persoon. Nico van der Voet voegt hier aan toe dat de beroepsgeschiktheid van de student ook aan de orde gesteld moet worden. Dit is erg belangrijk tijdens het intakegesprek. Na deze discussieronde neemt Jan Helman, manager Facilitaire Zaken, het woord over en houdt een presentatie over een Platform Studeren met een Functiebeperking dat we op willen zetten binnen de CHE. Iedereen is het hier mee eens en hoopt dat er na het onderzoek van Manon daadwerkelijk een platform komt. Het idee voor het platform is dat er mensen van verschillende afdelingen binnen de school plaats zullen nemen binnen dit platform en dat er gesproken wordt over hoe Studeren met een Functiebeperking beter vorm gegeven kan worden binnen de CHE. Dit kan door middel van een platform ook onderbouwd worden naar het College van Bestuur. Hoe dit platform eruit komt te zien, zal tijdens de eerste bijeenkomst uitvoerig besproken worden.

Page 67: Definitief adviesrapport 070710

66

Antwoord op de hoofdvraag De hoofdvraag van het onderzoek van Manon van den Heuvel is: “Welke aanbevelingen kunnen gedaan worden voor het beleid ten aanzien van studenten van

de Christelijke Hogeschool Ede met een functiebeperking?” De aanbevelingen zijn ingedeeld naar de doelgroepen binnen de school waar zij betrekking op hebben. Algemeen

De meest belangrijke aanbeveling heeft betrekking op het nieuwe wetsvoorstel voor de accreditatie. De richtlijnen hiervoor worden begin juli bekend gemaakt op de website: www.nvao.net. Het nieuwe wetsvoorstel treedt 1 januari 2011 in werking.

Naar aanleiding van de Netwerkbijeenkomst d.d. 26 mei 2010 is het idee ontstaan binnen verschillende betrokken partijen binnen de CHE om een platform Studeren met een Functiebeperking op te starten. In dit platform zullen personen van verschillende betrokken gebieden binnen de CHE plaatsnemen en zij zullen zich bezighouden met Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Zij zijn, naast de decaan, aanspreekpunt voor vragen over dit onderwerp en zij zorgen ervoor dat het beleid gehandhaafd wordt. Jan Helman (manager Facilitaire Zaken) en Els Jacobi (Bureau Studentzaken) zullen zich bezighouden met het organiseren van de eerste bijeenkomst en de concrete doelen voor een platform Studeren met een Functiebeperking binnen de hogeschool. Zij zullen dit doen in samenspraak met de hogeschoolbrede decaan.

De CHE moet na gaan denken over hoe de voorzieningen voor Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE betaald gaan worden. Hiervoor moet veel informatie ingewonnen worden. UWV kan subsidies verstrekken omdat studenten „werknemers‟ zijn van de CHE. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met Willem Temmink van Expertisecentrum Handicap + Studie in Utrecht. Zijn e-mailadres vindt u in de adressenlijst die hierna volgt. Ook kunt u contact opnemen met de contactpersoon van de CHE bij het UWV. Bij de afdeling Personeel & Organisatie kunt u de contactpersoon achterhalen.

Het College van Bestuur moet meer betrokken worden bij Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Er moeten afspraken gemaakt worden en het CvB moet zorgen dat deze afspraken nagekomen worden.

De CHE heeft als toekomstig doel het worden van een kenniscentrum, zowel voor studenten als voor personeel. Hierbij moet ook het onderwerp Studeren met een Functiebeperking meegenomen worden. Hierover is nog genoeg kennis te vergaren en als de CHE zich hiervoor inzet is dit een grote kwaliteit van de hogeschool.

Ondersteunende diensten

Het systeem van Bureau Studentzaken moet uitgebreid worden met een functie voor het invoeren of studenten een functiebeperking hebben en zo ja, wat voor functiebeperking. Op deze ontstaat er een overzicht van hoeveel en welke studenten een functiebeperking hebben en om welke functiebeperkingen dit gaat. Op deze manier kunnen de voorzieningen binnen de CHE afgestemd worden op de functiebeperkingen die we „in huis‟ hebben. Ook moet de academie bijhouden welke studenten welke functiebeperkingen hebben, want de student heeft het meest te maken met de academie en deze organiseert alle activiteiten.

Vanuit de afdeling Marketing & Communicatie moet er bij de aanmelding van iedere student een brief gestuurd worden naar de student waarin gewezen wordt op Studeren met een Functiebeperking. De student gaat dan bij zichzelf na of hij/zij een functiebeperking heeft en op deze manier kan de CHE de student informeren over de functiebeperkingen die er zijn. Tegenwoordig wordt er sneller bij mensen een functiebeperking geconstateerd en hierdoor zal het aantal studenten met een functiebeperking alleen maar toenemen. Het is belangrijk dat studenten vroegtijdig op de hoogte zijn van de voorzieningen die er zijn binnen de school, omdat er vaak veel organisatie aan een studie voorafgaat.

Page 68: Definitief adviesrapport 070710

67

Een aparte website voor Studeren met een Functiebeperking waarop alle informatie te vinden is. Bijvoorbeeld zoiets als: http://www.che.nl/StuderenmetFunctiebeperking. Hierop is het hogeschoolbrede beleid terug te vinden en wellicht het beleid van de eigen academie. Voor een voorbeeld van zo‟n website kunt u kijken op: http://functiebeperking.hszuyd.nl/

20

De informatie over Studeren met een Functiebeperking, zoals de informatie die vergaard is door middel van dit onderzoek, moet op een vaste plek verzameld worden en toegankelijk gemaakt worden voor al het personeel en de studenten van de CHE. De informatie die er sowieso op moet komen te staan is:

o De powerpoints van de Netwerkbijeenkomst d.d. 26 mei 2010 Powerpoint van Manon van den Heuvel en Jan Helman Powerpoint van Martine Klasens van Handicap + Studie Belangrijke rapport m.b.t. Studeren met een Functiebeperking Dit adviesrapport

Ook een speciale folder over Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE zou een hoop informatie kunnen geven aan de (aspirant) studenten en hun begeleiders. Marijke Toorman van de afdeling Marketing & Communicatie is hier al mee bezig. Manon van den Heuvel zal hier in de toekomst betrokken bij blijven tot de folder af is.

Academies

Aan het begin van het eerste schooljaar moet er een informatief hoorcollege voor de studenten georganiseerd worden over Studeren met een Functiebeperking. Tijdens dit college legt iemand van de opleiding (ik stel voor van de Examencommissie) uit hoe er binnen de academie omgegaan wordt met studenten met een functiebeperking en welke mogelijkheden er allemaal zijn binnen de academie. Ook wordt er uitgelegd welke route de student binnen de CHE kan „bewandelen‟ als hij/zij voorzieningen nodig heeft.

Een aanbeveling voor de opleidingen is dat zij het curriculum grondig doornemen en de mogelijke „obstakels‟ voor studenten met een functiebeperking analyseren en hier oplossingen voor bedenken.

Specifieker beleid. De verschillende academies moeten een eigen beleid opstellen voor hoe zij omgaan met studenten met een functiebeperking. Dit dienen zij vast te leggen en voor de studenten inzichtelijk te maken. Hierin moet opgenomen worden wat de verwachtingen zijn van zowel de student van de academie als van de academie zelf.

Binnen de examencommissies van de verschillende academies moet een soort jurisprudentie aangelegd worden over de beslissingen die in het kader van Studeren met een Functiebeperking binnen de academie worden genomen. Hier kan in de toekomst steeds meer op terug gevallen worden en het zorgt ervoor dat studenten met een functiebeperking gelijk behandeld worden.

De academies moeten meer informatie verschaffen aan de studenten met een functiebeperking over de mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor mensen met een functiebeperking. Studenten met een functiebeperking zijn vaak onzeker over hun toekomstige positie op de arbeidsmarkt.

Interviews met de academies

1. Heeft u nog opmerkingen of verbeterpunten voor dit onderwerp binnen de academie? Academie Sociale Studies:

Een helder beleid creëren.

Duidelijkheid over de geldstromen met betrekking tot Studeren met een Functiebeperking.

Een apart aanspreekpunt per opleiding die het contact met de decaan en de SLB-ers van studenten met een functiebeperking onderhoudt.

20 Website Hogeschool Zuyd doorgekregen van Ton Gardier, studentendecaan Hogeschool Zuyd.

Page 69: Definitief adviesrapport 070710

68

Academie Mens & Organisatie:

Welke mogelijkheden/faciliteiten zijn er voor studenten met een functiebeperking?

Hoe komt het dat student met dyslexie moeite hebben met meerkeuzevragen en wat kan hieraan gedaan worden?

Academie Educatie (Pabo):

Het curriculum doornemen op belemmeringen voor studenten met een functiebeperking.

Voor de mening van studenten en hun aanbevelingen voor de Christelijke Hogeschool Ede verwijs ik u graag naar de deelvraag waarin de resultaten van de enquête te lezen zijn.

Page 70: Definitief adviesrapport 070710

69

Belangrijke contactpersonen Binnen de Christelijke Hogeschool Ede Naam persoon/instantie Telefoonnummer/E-mail Manon van den Heuvel 06 - 18 91 49 26 Studente Personeel en Arbeid [email protected] Jan Helman 0318 – 696 374 Manager Dienst Facilitaire Zaken 06 – 16 71 07 15 [email protected] Ide Zinkstok 0318 – 696 425 Decaan [email protected] Steven Slappendel 0318 – 696 419 Voorzitter Hogeschoolbrede Examencommissie [email protected] Monica Javois 0318 – 696 341 Hoofd Bureau Studentzaken [email protected] Els Jacobi 0318 – 696 344 Medewerkster Bureau Studentzaken [email protected] Gerda Budding 0318 – 696 499 Medewerkster Roosterzaken [email protected] Lydia Hamelink 0318 – 696 564 Medewerkster Onderwijs & Kwaliteit [email protected] Tamara Grandia-Huissen 0318 – 696 482 Hoofd Toetsbureau [email protected] Susan van der Ree 0318 – 696 428 Talencentrum [email protected] Dick Kraaij 0318 – 696 693 Contactpersoon Dyslexie [email protected] Henk Langerak 0318 – 696 515 Hoofd Huisvesting & Beheer [email protected] Bartho de Looij 0318 – 696 642 Examencommissie J&C [email protected] Marjon La Roi-de Vries 0318 – 696 728 Opleidingsdocent ASS [email protected] Rianne Warta 0318 – 696 401 Examensecretariaat Theologie [email protected] Lucie van Moolenbroek 0318 – 696 438 Examencommissie M&O [email protected] Henk van Dijk 0318 – 696 423 Stagecoördinator M&O [email protected] Karsten van Slooten 0318 – 696 496 Coördinator Talentontwikkeling M&O [email protected]

Page 71: Definitief adviesrapport 070710

70

Lieske Hulscher 0318 – 696 411 Docentcoach M&O [email protected] Hans Egberts-Houthoff Docent M&O [email protected] Warner Bruins 0318 – 969 682 Lid MT Educatie [email protected] Clarinde Oussoren Medewerkster Marketing & Communicatie [email protected] Marijke Toorman 0318 – 696 382 Medewerkster Marketing & Communicatie [email protected] Benjamin Hoddenbagh 0318 – 696 394 Medewerker Marketing & Communicatie [email protected] Anke Penning 0318 – 696 350 Pastor [email protected] Nico van der Voet 0318 – 696 386 Pastor [email protected] Hans Havinga 0318 – 696 118 Projectmanager CHE-online [email protected] Hester Bunk-Visscher 0318 – 696 404 Personeelsadviseur [email protected] Vera Mandersloot-Hulsegge 0318 – 696 588 Secretaresse Marketing & Communicatie [email protected]

Page 72: Definitief adviesrapport 070710

71

Buiten de Christelijke Hogeschool Ede Naam Telefoonnummer/E-mail Expertisecentrum Handicap + Studie 030 – 27 53 309 Christiaan Krammlaan 2 [email protected] Utrecht www.handicap-studie.nl René van Pelt Directeur Handicap + Studie [email protected] Evelien Westerbeek Medewerkster Handicap + Studie [email protected] Lex Jansen Expertiseontwikkeling + Kwaleit [email protected] Martine Klasens Medewerkster Handicap + Studie [email protected] Willem Temmink Medewerker Helpdesk Handicap + Studie [email protected] Ginke Schuiling [email protected] Studentendecaan Hanze Hogeschool Groningen Ivonne Weusthof [email protected] Studentendecaan Saxion Hogeschool Deventer, Enschede S. van Brederode [email protected] Studentendecaan Hogeschool van Amsterdam Karin Otten [email protected] Adviseur en Psycholoog Christelijke Hogeschool Windesheim Henk van der Leeden [email protected] Studentendecaan Hogeschool Leiden Jan Stapel [email protected] Studentendecaan Hogeschool Arnhem-Nijmegen Ton Gardier [email protected] Studentendecaan Hogeschool Zuyd Ruud Mes [email protected] Studentendecaan Gereformeerde Hogeschool Zwolle Marjolein Touwen [email protected] Coördinator Studeren met een Functiebeperking Vrije Universiteit Amsterdam

Page 73: Definitief adviesrapport 070710

72

Claudia Flüggen [email protected] Studentendecaan Universiteit van Amsterdam Pim Schippers [email protected] Decaan Minkema College Woerden

Page 74: Definitief adviesrapport 070710

73

Bijlage 1 Eerste Beleid voor studenten met een functiebeperking van de CHE Beleid ‘Aangepast Hoger Onderwijs’ ofwel beleid voor studenten met een handicap of chronische ziekte

1. 1. Aanleiding

Een enquête die ik moest invullen voor de stichting Handicap en Studie over het beleid dat de

hogeschool heeft voor studenten met een handicap maakte mij duidelijk dat onze hogeschool geen

beleid heeft. Een werkstuk over dit onderwerp van een 2e jaars student MWD die gehandicapt is,

bevestigde dit beeld. Bovendien kreeg ik de afgelopen tijd vragen van studenten met een

functiebeperking waar ik niet goed raad mee wist.

2. 2. Probleemstelling

In de opleidingen gebeuren best goede dingen voor gehandicapte studenten maar dit is adhoc;

steeds opnieuw moeten zaken geregeld worden. De student moet er zelf veel achteraan zitten,

terwijl hij vaak toch al tot minder in staat is dan gewone studenten. Docenten, begeleiders weten

niet wat ze ermee aan moeten (of vinden het lastig om extra inspanningen te moeten leveren).

Tot nu toe bestond het probleem voor mij ook niet echt. De opleidingen kregen er mee te maken.

Studenten spraken mij zelden aan over problemen die ze in de studie tegen komen.. Inmiddels ben

ik er achter dat een functiebeperking grote gevolgen heeft voor een student.

Er moet beleid komen met duidelijkheid over voorzieningen en regelingen voor de groep studenten met een

functiebeperking.

De omvang van de groep lijkt niet zo groot: een vlugge peiling bij de opleidingen leverde 10

studenten op (waarvan 3 rolstoelgebruikers, 2 slechtzienden, 1 student met een hartlongprobleem).

Uit eigen contacten met studenten kan ik nog een stuk of 4 studenten met een functiestoornis

noemen die buiten die peiling vallen.

Het belang van beleid voor deze groep studenten is dat ze van meet af aan weten wat de

hogeschool te bieden heeft en ook het gevoel hebben dat er begrip en ruimte is voor het anders

zijn. In de hogeschool zal er een klimaat ontstaan waarin het vanzelfsprekend wordt om met deze

groep studenten rekening te houden. Er hoeft niet steeds van alles opnieuw in elke opleiding te

worden bedacht, alhoewel, gezien de problematiek, er altijd een individuele invulling van het

beleid moet worden gevonden.

3.

4. 3. Aspecten van beleid a. Intentieverklaring b. Voorzieningen gebouw c. PR/voorlichting d. Instroom/intake e. Contactpersoon f. Bruikbaarheid onderwijsorganisatie/leermiddelen g. Studeerbaarheid/onderwijswerkvormen

5. 4. Intentieverklaring

In de wet is voor studenten met een handicap alleen geregeld dat zij redelijkerwijs in de

gelegenheid worden gesteld tentamens af te leggen (WHW 7.13). Dit staat bij ons ook in de OER en

het Studentenstatuut. Dit is erg minimaal; de stichting ‘Handicap en Studie wil’ dat dit artikel ook

van toepassing wordt op: ‘het volgen van onderwijs’.

Studenten hebben recht op studiebegeleiding (WHW 7.34); daarin wordt speciaal aandacht

gevraagd voor studenten uit een etnische of culturele minderheid. Ook dit artikel is keurig

overgenomen in ons Studentenstatuut. Hier zou een uitbreiding naar studenten met een

functiebeperking op zijn plaats zijn.

Een intentieverklaring zou een startpunt kunnen zijn, b.v.

De hogeschool voert een actief beleid om de instroom, doorstroom en uitstroom van studenten met een functiestoornis te bevorderen.

Page 75: Definitief adviesrapport 070710

74

De hogeschool zorgt voor een zodanige dienstverlening en studiebegeleiding voor studenten met een functiestoornis dat belemmeringen worden weggenomen en zij een eerlijke kans krijgen de studie met succes te doorlopen.

6. 5. Voorzieningen gebouw

Ons gebouw is op zich redelijk goed voorzien en ingericht op mensen met een functiebeperking.

Toch zijn er wel opmerkingen te maken:

er is nu een student met een hartlongafwijking die gebaat zou zijn bij een rustruimte;

ons alarmsysteem is wel hoorbaar maar niet zichtbaar;

de telefoon voor algemeen gebruik zit hoog voor rolstoelgebruikers; wij kennen geen teksttelefoon;

er is nu adhoc gezorgd voor concrete hulp/begeleiding door een conciërge bij toiletbezoek door een gehandicapte student;

klimaatbeheersing (luchtvochtigheid; temperatuur): is die voldoende voor studenten met luchtwegaandoeningen?

7. 6. PR/voorlichting

Als er beleid is gemaakt kan er in de voorlichting informatie opgenomen worden wat de hogeschool

doet of kan doen voor studenten met een functiebeperking. Deze informatie kan op papier en/of op

de website, zodat voor studenten vooraf duidelijk wordt dat er met hun specifieke situatie

rekening gehouden wordt. Het is op dit moment niet uit te maken of studenten met een

functiebeperking zich bij onze hogeschool niet aanmelden omdat ze denken dat wij geen aandacht

besteden aan hun problematiek.

Op onze eigen website zou een link moeten komen naar de stichting ’Handicap en Studie’ die erg

veel expertise op het vlak van gehandicapte studenten heeft.

8. 7. Instroom/intake

Op het inschrijfformulier voor onze hogeschool staat een vraag over lichamelijke of psychische

problemen die van invloed zijn op de studie. Dat is prima maar misschien is er nog wat meer

nadruk te geven:

in de begeleidende brief kan worden aangegeven dat studenten met een functiestoornis die van invloed kan zijn op de studie dit laten weten door in het formulier op punt duidelijk in te vullen, zodat in de opleiding daar rekening mee gehouden kan worden;

in het formulier kunnen voorbeelden van functiestoornissen worden genoemd ( gezichts-, gehoor- en spraakproblemen, rolstoelgebruik, epilepsie, diabetes of andere wat meer verborgen stoornissen);

in het formulier na de vraag over de lichamelijke of psychische problematiek, als deze vraag bevestigend beantwoord is, zou de opmerking opgenomen kunnen worden dat de hogeschool graag een intakegesprek wil hebben.

met studenten die een functiebeperking hebben, volgt er voorafgaand aan de studie een intakegesprek met een deskundige (b.v. de contactpersoon voor studenten met een handicap, zie volgend beleidspunt). In dit gesprek kan worden nagegaan of de student op de opleiding kan worden geplaatst en welke voorzieningen en begeleiding nodig zijn zodat de student de opleiding kan doorlopen. Eventueel kan dat in een verslag worden vastgelegd dat aan de opleiding en de student wordt voorgelegd.

8. Contactpersoon

Gezien de ingewikkeldheid van de problematiek van regelingen en voorzieningen is het misschien

niet onverstandig een speciale contactpersoon te hebben die deze studenten kan helpen en

doorverwijzen en weet waar de student terecht kan voor voorzieningen, extra begeleiding,

financiering van hulpmiddelen en vervoer, studiefinanciering, aangepaste huisvesting, ADL-hulp,

Wajong-uitkering, wet REA etc.

De contactpersoon zal contact onderhouden met de stichting Handicap en Studie. Hij kan vraagbaak

zijn voor begeleiders van deze studenten (mentoren, tutoren, opleidingsmanagers). Hij kan

regelmatig overleg voeren met gehandicapte studenten over het studieklimaat; eventueel zou er

een permanente overleggroep gevormd kunnen worden om te zien of het beleid adequaat is of

moet worden bijgesteld.

De contactpersoon voert ook het intakegesprek met de student.

Page 76: Definitief adviesrapport 070710

75

Ik wil zelf wel de functie van contactpersoon op mij nemen.

9. Bruikbaarheid onderwijsorganisatie/leermiddelen

Studenten met een functiebeperking moeten van alle faciliteiten gebruik kunnen maken.

Studiegidsen en programmaboeken moeten op tijd klaar zijn zodat ze in aangepaste vorm

aangeboden kunnen worden (groot letterformaat of in braille of op diskette).

Roosters kunnen niet altijd echt op maat van de gehandicapte student worden gemaakt maar

wijzigingen in het rooster moeten er niet te veel zijn en zeker niet te onverwacht; dat levert voor

deze studenten problemen op.

De mogelijkheid om tentamens op aangepaste wijze af te leggen, rekening houdend met

beperkingen is geregeld. Wel moet steeds worden nagegaan of deze studenten ook op andere

momenten gelegenheid moeten krijgen tentamens af te leggen als zij vanwege hun handicap dat

niet op het gewone moment hebben kunnen doen.

10. Studeerbaarheid/onderwijswerkvormen

Het zal voor gehandicapte studenten lang niet altijd mogelijk alle lessen te volgen vanwege de

eigen lichamelijke situatie. Het zou mogelijk moeten zijn dat een student (in overleg) in een blok

bepaalde vakken gedeeltelijk of helemaal niet volgt maar wel tentamen doet, zonder dat docenten

bezwaar maken. In het uiterste geval kunnen lessen misschien over meer jaren uitgesmeerd

worden. Als een student lessen niet kan volgen omdat dat fysiek onmogelijk is

(b.v. Zelfverdediging voor een student met een hartlongprobleem), zou er niet meteen een

vervangende opdracht gegeven moeten worden, zeker als die toch niet echt vervangend is.

Sommige onderwijsvormen zijn fysiek extra belastend, b.v. projectonderwijs. Ook hierbij zou

bekeken moeten worden of de student daartoe in staat is of dat een alternatieve opdracht

mogelijk is.

Bij stages moet bekeken worden of die langer kunnen duren, in ‘deeltijd’ (dus minder dagen of uren

per week) of wel binnen de periode maar in minder dagen of uren, waarbij dan wel de doelen

gehaald (moeten) worden.

Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat alle docenten van een gehandicapte student vooraf

informatie krijgen over de beperkingen en over afspraken die met de student gemaakt zijn over

mogelijke aanpassingen in zijn studieloopbaan. Dit voorkomt dat de student aan elke docent

opnieuw zijn situatie moet uitleggen en steeds weer een eigen regeling moet ‘bevechten’, zoals nu

herhaaldelijk gebeurt.

11. Tenslotte

Beleid maken betekent niet dat nu elke gehandicapte student met succes de opleiding zal

afronden. Soms is de discrepantie tussen de mogelijkheden van de student en de eisen die

opleiding en beroep stellen te groot; sommige studenten hebben ook een verkeerd zelfbeeld.

Maar in het verleden hebben verschillende studenten de opleiding niet afgemaakt op zijn minst

mede als gevolg van onkunde en onbegrip in de opleiding. Dit laatste kan door beleid voorkomen

worden.

Oktober 2001

Ide Zinkstok

Voorjaar2002 geaccepteerd als beleid door College van bestuur

Page 77: Definitief adviesrapport 070710

76

Bijlage 2 Uitbreiding op het algemene beleid voor de opleiding Verpleegkunde

STUDEREN MET ZIEKTE EN HANDICAP

Studenten geven op hun inschrijvingsformulier aan of zij een ziekte of handicap hebben die van invloed is op de

studie. Van het Bureau Studentzaken nemen ze dan contact op met de opleiding (en met de decaan i.c. Ide

Zinkstok) om een gesprek te plannen over

- de toelaatbaarheid van de student

- bij toelaatbaarheid: welke voorzieningen nodig zijn en/of welke begeleiding nodig is om te verwachten

problemen te voorkomen en wat de docenten zouden moeten weten om deze student een goede kans te geven de

studie te kunnen doen

In bepaalde situaties zal bij de intake blijken dat de student nooit beroepsgeschikt zal kunnen worden. Dit kan op

gespannen voet komen met de wet op gelijke behandeling voor gehandicapten. Hierover zal duidelijk

gecommuniceerd moeten worden met betrokkenen.

Aanpak:

een intakegesprek met de betrokken aspirant-student gevoerd door een vast persoon vanuit de opleiding en de

decaan

Voor de komende tijd zijn Kees Schimmel en Ide Zinkstok daarvoor beschikbaar.

Bijgaand (op ommezijde) een overzicht van de gesprekspunten en aanzet voor een verslag van zo’n gesprek.

Vanuit het gesprek kunnen de volgende situaties ontstaan:

- de student is toelaatbaar en heeft een ziekte of handicap, maar die belemmert niet de studie en vraagt geen

aanpassing

- de student is toelaatbaar en heeft een ziekte of handicap, die aanpassingen vereist voor het volgen van de

studie; er wordt een advies opgesteld voor de examencommissie die hierover, eventueel na verder onderzoek

een besluit neemt en dit besluit ook communiceert naar betrokkenen

de aspirant-student heeft ook recht op inzage m.b.t. het advies

- de student is niet toelaatbaar; dit wordt als voorlopig oordeel aan de student tijdens het intake-gesprek

meegedeeld en naderhand via Bureau Studentzaken aan de student schriftelijk bevestigd (met een

kopie van het gespreksverslag)

Wanneer een student de studie onderbreekt i.v.m. (langdurige) ziekte of wanneer een student ernstig

gehandicapt raakt, wordt een analoge procedure doorlopen. Bij psychische ziekte is een positief advies

van een behandelaar noodzakelijk voor een herstart van de opleiding.

Ide Zinkstok

Steven Slappendel

5 november 2007

Page 78: Definitief adviesrapport 070710

77

Bijlage 3 Meest recente beleidsstuk voor studenten met een functiebeperking

Studenten met een beperking

De afgelopen periode hebben jullie van Handicap en Studie een mailing met de brochure Afmaken

of afhaken? ontvangen. Hierbij wat informatie van mijn kant over wat de CHE doet of kan doen of

zou moeten doen voor studenten met een handicap of chronische ziekte.

Achter dit stuk zitten 2 bijlagen.

1. Melding bij inschrijving

Als het goed is melden studenten bij de inschrijving dat ze een beperking hebben (zie bijlage 1

voor een overzicht van mogelijke beperkingen) die van invloed kan zijn op de studie. Als het om een

standaardsituatie (b.v. dyslexie) gaat, wordt dit aan de contactpersoon binnen de opleiding gemeld.

Overigens komt het nog steeds voor dat studenten bij inschrijving denken geen extra begeleiding

nodig te hebben die dan later alsnog extra ingezet moet worden.

2. Intakegesprek

In een aantal gevallen is er een intakegesprek, tussen de student en de contactpersoon uit de

opleiding als er buitengewone, dingen aan de hand lijken, waar ik als decaan soms bij betrokken

ben. Dan kan er bekeken worden wat er nodig is en wat de opleiding kan doen en worden er

afspraken gemaakt over wat de student mag verwachten.

3. Overeenkomst

De afspraken en regelingen worden in een overeenkomst vastgelegd. Dit schept duidelijkheid

voor de student maar ook voor alle docenten die met de student te maken hebben. Op die manier

hoeft de student niet aan elke docent opnieuw uit te leggen wat er aan de hand is.

4. Toetsen

Veel studenten met een beperking kunnen verlenging van tentamentijd krijgen (een half uur per

toets van 1 ½ uur). Afhankelijk van de beperking kan de toets op A3 formaat geprint worden of in

afwijkende kleur of kan de computer gebruikt worden. In alle gevallen moet de opleiding op tijd

(het liefst in blok 1 of zo snel als het bekend is) melden aan het toetsbureau welke studenten

welke aanpassingen kunnen krijgen.

5. Begeleiding

De eerst aangewezen begeleider is meestal de slo’er, die het dichtst bij de student staat.

Begeleiding houdt in elk geval in goed luisteren naar en ingaan op vragen of behoeften van de

student. Omdat hij het beste van de situatie op de hoogte is, kan hij bemiddelen in situaties

waarin andere docenten, vaak door onwetendheid, onbegrip tonen en niet direct meewerken.

Wanneer de studie niet goed loopt ten gevolge van de beperking zou de slo’er oplossingen moeten

zoeken, zeker wanneer onbegrip of onduidelijkheid blijven bestaan. De studentendecaan kan

hierbij soms hulp bieden.

Het is het mooiste als studenten met een beperking zelf zo assertief zijn om bij onbegrip zelf de

communicatie aan te gaan met docenten maar vaak lukt dat niet omdat deze studenten het juist

moeilijk vinden hun beperking als een probleem te bespreken.

6. Buddy/maatje

Het kan dienstig zijn om studenten met een beperking, die dat nodig hebben, een buddy of maatje

te geven, een student uit de lesgroep die in praktische zin tot hand en voet is (agenda bewaken,

afspraken bijhouden en nakomen, wegwijs maken) waardoor de begeleidende docent wat ontlast

wordt. De buddy kan eventueel hiermee een studiepunt verdienen.

7. Voorzieningen en hulpmiddelen

In bijlage 2 is een overzicht gegeven van allerlei mogelijkheden van voorzieningen en

hulpmiddelen, die overigens niet allemaal op de CHE beschikbaar zijn of misschien ter beschikking

zullen komen. Dat zal een groeimodel zijn

Page 79: Definitief adviesrapport 070710

78

8. Financiën

Wat betreft financiën is er meer mogelijk dan veel mensen denken; anderzijds zijn de voorwaarden

vaak weer zo dat het soms toch weer tegenvalt. Er is misschien nog meer mogelijk dan ik hier

weergeef

a. Ziektekostenverzekering

Soms vallen bepaalde voorzieningen of vergoedingen onder de ziektekostenverzekering. Het is

altijd goed dat na te gaan.

b. UWV

Een student kan een Wajong-uitkering krijgen als hij op jonge leeftijd al ziek of gehandicapt is.

De uitkering is een percentage van het minimumloon, afhankelijk van de mate van

arbeidsongeschiktheid.

Via het UWV is het mogelijk bepaalde voorzieningen aan te schaffen, b.v. voor dyslexie.

c. ANGO

Als een student een lichamelijke of psychische beperking of chronische aandoening heeft, kan

hij een beroep doen op het ANGO-fonds van de Algemene Nederlandse Gehandicapten

Organisatie. Voor blinden en slechtzienden en mensen met een nierziekte zijn er categorale

fondsen, waarnaar het ANGO doorverwijst.

d. PGB

In het kader van de AWBZ kan iemand een persoonsgebonden budget gebruiken voor

begeleiding, alhoewel nergens genoemd wordt dat het ook voor begeleiding in de studie zou

kunnen worden gebruikt.

9. Handicap en Studie

De stichting Handicap en Studie is de algemene vraagbaak als het gaat om studenten met een

handicap (www.onderwijsenhandicap.nl)

Ide Zinkstok

november 2009

Page 80: Definitief adviesrapport 070710

79

Bijlage 1: Overzicht van soorten functiebeperking als gevolg van handicap, chronische of

psychische ziekte

I.h.a. gaat het om studenten waarbij de functiebeperking invloed heeft op de studieprestaties, het

studietempo en/of het algemeen welbevinden. Het overzicht is meer voorbeeldmatig dan

uitputtend.

Handicap o Motorisch (handen, armen rsi, benengebruik, rolstoel) o Visueel zo slecht zien dat er voorzieningen nodig zijn (computer; groteletterdruk; gesproken

boeken) o Auditief zo slecht horen dat er ondersteuning nodig is in de vorm van doventolk of anderszins o Dyslexie

Chronische ziekte o Vermoeidheid (ME) o Chronische maag/darmklachten o Chronische of periodieke migraine o Reuma, diabetes, MS, epilepsie etc.

Psychische ziekte

Het gaat hier met name om structurele aandoeningen (tijdelijke problematiek, b.v. in relatie tot

adolescentie laat ik hier nu buiten) o Autisme, Asperger o ADHD o Borderline o Schizofrenie o Depressiviteit o Eetstoornis o Faalangst

Page 81: Definitief adviesrapport 070710

80

Bijlage 2: Lijst van mogelijke faciliteiten

A. Materiële faciliteiten

Aanbieding lesmateriaal ▫ A3-formaat ▫ Braille ▫ Digitaal (diskette/ cd-rom/ netwerk/ internet) ▫ Geschikt kleurgebruik/ kleurcontrast ▫ Overzichtelijke lay-out ▫ Vergroot lettertype ▫ Video ▫ Webcam

Communicatiehulpmiddelen ▫ Beeldschermvergroting ▫ Brailleleesregel in mediatheek/ computerruimte/ studieruimte ▫ Brailletoetsenbord ▫ College live op internet (via webcam) ▫ Communiceren met werkgroep via e-mail/ chat/ msn/ telefoon ▫ Deelnemen via webcam ▫ Individuele apparatuur voor geluidsversterking ▫ Laptop ▫ Leesapparaat/ schriftlezer in mediatheek/ computerruimte/ studieruimte ▫ Loep ▫ Readingpen ▫ Rekenhulpmiddelen (bijvoorbeeld: rekenmachine) ▫ Scannen (vergroting/ computermogelijkheden) ▫ Schrijfhulpmiddelen (bijvoorbeeld: speciale pennen, zwaar gelijnd papier) ▫ Tolk (gebaren, doofblind) ▫ Voicerecorder

Inrichting/gebruik gebouw/lokalen ▫ Aangepast werkblad ▫ Beperken lokaalwisseling/ grote afstanden ▫ Goede, aangepaste (bureau-, college-)stoel ▫ Individuele studieruimte voor video/ audiomateriaal ▫ Juiste, extra verlichting ▫ Kluisje (op geschikte hoogte) ▫ Prikkelarme studieruimte ▫ Ringleiding ▫ Rustruimte

Page 82: Definitief adviesrapport 070710

81

B. Faciliteiten t.a.v. het onderwijs

Planning van het onderwijs ▫ Absentieregeling/ aanwezigheidsversoepeling ▫ Afspraken omtrent informatievoorziening (bijv per e-mail) ▫ Aanpassen rooster / spreiden van onderdelen met aanwezigheidsplicht ▫ Lessen clusteren ▫ Modules spreiden/ plannen ▫ Op gunstige dagen/ tijden werkgroepoverleg ▫ Periodieke, structurele voortgangsgesprekken ▫ Tentamens gespreid ▫ Verspreiden inleverdata ▫ Werken in kleine groepen ▫ Zelfstandig studeren i.p.v. college volgen (evt. met ondersteuning)

Presentatie van het onderwijs ▫ Belangrijke discussies/ overleg opnemen op band ▫ Internetmodule ▫ Leespauzes verlengen ▫ Mondelinge toelichtingen bij schriftelijke informatie ▫ Opnemen van lessen (geluid/ video) ▫ Schriftelijke ondersteuning door docent (sheets/ bord/ PowerPoint) ▫ Starten met overzicht van de te behandelen stof en verbanden met rest van de stof ▫ Tempo aanpassen ▫ Vaste, duidelijke structuur in les

Extra begeleiding ▫ Begeleiding door vertrouwd persoon ▫ Begeleiding in samenwerking met deskundige/ GGZ ▫ Dyslexiebegeleiding ▫ Extra ondersteuning van docent van desbetreffende vak ▫ Extra ondersteuning van tutor/ mentor ▫ Leestips/ kern van stof van docent verkrijgen ▫ Mogelijkheid inhaalcollege ▫ Samenvatting van stof verkrijgen (uitleg/ schriftelijk) ▫ Via e-mail/ telefoon vragen kunnen stellen ▫ Vragen/ toelichting na les mogelijk

Werkgroepen/presentaties ▫ Alternatieve opdracht ipv werkgroepopdracht ▫ Competenties m.b.t. groepswerk op alternatieve manier bewijzen. ▫ In kleine groep presenteren ▫ Individueel traject (of individuele opdrachten naast gedeeltelijke werkgroepopdrachten) ▫ Mogelijkheid latere inleverdata ▫ Opdracht in delen maken/ inleveren ▫ Opdrachten/ info per e-mail verkrijgen ▫ Verspreiden inleverdata werkstukken

Page 83: Definitief adviesrapport 070710

82

C. Faciliteiten t.a.v. de examens/tentamens

Voorbereiding ▫ Oud tentamen maken ▫ Duidelijke informatie krijgen over vorm/ inhoud/ beoordeling

Toetsingsvorm/regels ▫ Herkansingen op gunstige tijden/ dagen ▫ In delen opsplitsen ▫ Mondeling ipv schriftelijk ▫ Multiple choice ipv open vragen ▫ Op gunstige tijden/ dagen ▫ Open vragen i.p.v. multiple choice ▫ Pauzes ▫ Schriftelijk i.p.v. mondeling ▫ Spreiding toetsen (over dag, over blok) ▫ Take-home ▫ Verlenging tijd

Ruimte ▫ Aangepaste, extra verlichting ▫ Goede, aangepaste (bureau)stoel ▫ Individuele ruimte (t.b.v. extra tijd, betere concentratie, hardop lezen, afluisteren gesproken

tentamen, pauzes kunnen nemen, minder afleiding, spraakherkenning, kunnen bewegen, van houding wisselen, minder stressfactoren)

▫ Prikkelarme ruimte ▫ Toegankelijk (aangepast) lokaal

Hulpmiddelen ▫ Leesbaar d.m.v. groot lettertype, duidelijk lettertype (vb arial), regelafstand 1,5 ▫ Loep ▫ Readingpen ▫ Schrijfwerkondersteuning ▫ Spellingcontrole (computer) ▫ Tolk (gebaren, doofblind) ▫ Vergrote letters ▫ Via chat/ msn ▫ Vragen op computer/ laptop ▫ Woordenboek/ rekenmachine