denemarken, bakermat voor technische reconditionering
DESCRIPTION
interview in het Schademagazine van april 2012 met AREPA's Jorgen Dam, Torben Vad en Pieter BenschopTRANSCRIPT
20 www.schademagazine.nl
Silkeborg
bakermat voor technische
reconditionering
ArepA legt zichzelf jaarlijks een omzetgroei op van minimaal tien procent
Torben Vad (links) en Jørgen Dam: “We zijn continu op zoek naar nieuwe markten en (technisch gerichte) producten en diensten, in aanvulling op onze bestaande activiteiten.”
21www.schademagazine.nl
ReconditioneRing
Bij Denemarken denken de meeste mensen doorgaans als eerste aan Kopenhagen, de kleine zeemeermin, de sprookjes
van Hans Christian Andersen, Legoland, biermerken als Tuborg en Carlsberg of aan bekende voetballers: de gebroeders
Laudrup, Smeichel, Arnesen, Lerby en recentelijk Eriksen. Minder bekend is dat Denemarken - en met name het 100.000
inwoners tellende plaatsje Silkeborg op het vasteland van Jutland - de bakermat vormt voor technische reconditionering
in de wereld. AREPA, opgericht in 1981, is niet alleen de grondlegger van deze reinigings- en herstelmethodiek maar
na ruim 30 jaar is het nog altijd met 200 medewerkers, verdeeld over 14 vestigingen in vijf Europese landen en een
jaaromzet van ruim 20 miljoen euro worldwide marktleider, stellen managing director Jørgen Dam en technical manager
Torben Vad. Zij zien voor de komende jaren nog volop verdere groeimogelijkheden. Door middel van autonome groei,
de opzet van minimaal één vestiging in een Europees land waarin men momenteel nog niet is gevestigd en/of middels
aanvullende, aan technische reconditionering gelieerde diensten, zoals AREPA Inspexx (inspecties en keuringen)in
Nederland. “We leggen ons zelf jaarlijks een omzetgroei op van minimaal 10%.”
Hoofd- en eindredacteur Jan van Stigt Thans
reisde, op uitnodiging, naar het midden in
het prachtige, glooiende merengebied gelegen
Silkeborg om bij het in een fraaie, lieflijke
omgeving gevestigde hoofdkantoor van het
Deense moederbedrijf persoonlijk ‘een kijkje
in de keuken’ te nemen. In het moderne
‘auditorium’ annex trainingszaal werd hem
een audiovisuele presentatie getoond over de
ontstaansgeschiedenis van het bedrijf en de
activiteiten en expansie in de afgelopen drie
decennia. Vervolgens kreeg hij een uitgebreide
rondleiding door de werkplaats, de meerdere
herstel- en droogruimten en het geavanceerde
‘laboratorium’ waarin nieuwe technieken
worden getest. Tot slot sprak hij uitvoerig
met de gastvrije directie over hun visie op
de wereldwijde reconditioneringsmarkt van
door brand, rook, roet, vocht of anderszins
aangetaste machines en andere elektronica, de
belangrijkste trends op hun vakgebied, zowel
qua nieuwe herstel- en reinigingsmethodieken
als ontwikkelingen aan klant- en marktzijde,
en de verwachtingen voor de markt van
morgen en overmorgen.
PioniersIn aanwezigheid van Pieter Benschop,
algemeen directeur van AREPA Nederland,
spreken we met de AREPA’s eerste man Jørgen
Dam, de financieel specialist die sinds 1993 aan
het bedrijf verbonden is, en technical manager
Torben Vad, één van de vier mannen van het
eerste uur en dus ook één van de ware pioniers
op het gebied van technische reconditionering.
Vad is ook één van de weinigen die AREPA in
de afgelopen 30 jaar heeft zien ontwikkelen
tot het internationale bedrijf dat het nu is.
“Ik studeerde nog en verdiende geregeld bij
ISS wat bij op een speciale, kleine afdeling die
zich toelegde op brand- en roetreiniging van
elektronica”, licht de afgestudeerde ingenieur in
de elektronica toe. “Het gerucht ging dat ISS er
van af wilde en toen hebben we met z’n vieren
de stoute schoenen aangetrokken en hebben
we deze divisie overgenomen en zelfstandig
voortgezet.”
Wat trekt hem aan in deze business?
“Achterhalen wat de oorzaak van een
technische storing is en daar een adequate
oplossing voor vinden. Geen enkele technische
schade of omstandigheid is hetzelfde en
daarmee ook de aanpak ervan. Ook kan
de manier van werken van land tot land
verschillen. Het is vakmatig telkens weer de
uitdaging om met een adequate oplossing te
komen. Daarnaast is er de afwisseling in het
werk. Never a dull moment. Je weet ’s ochtends
bij aankomst op het bedrijf vaak niet waar je
die dag mee bezig bent. Dat is overigens iets
waar je mee om moet kunnen gaan. Net als
met het geregeld afreizen naar het buitenland.
Zelf heb ik daar geen moeite mee, maar het
thuisfront vindt dat minder prettig”, aldus Vad,
die naar eigen zeggen twee tot drie keer per
maand in het buitenland op pad is om door
brand, rook, roet of vocht aangetaste machines
en andere elektronica te reconditioneren. Voor
de Deense AREPA-vestiging gaat het jaarlijks
om ongeveer 100 cases in het buitenland. “We
volgen daarmee onze lokale opdrachtgevers
over de grens.”
geen windeierenDe keuze voor de nichemarkt (elektronica-
reconditionering) en een professionele
innovatieve aanpak heeft AREPA geen
windeieren gelegd. “Er is in de 31 jaar van
ons bestaan geen jaar bij geweest dat we niet
zijn gegroeid of geen winst hebben gemaakt”,
vult Dam aan, volgens wie de groep in 2011
“A quick respons will never be out of fashion”
22 www.schademagazine.nl
wereldwijd een omzet boekte van circa
20 miljoen euro. Hoewel dat aanvankelijk
andersom was, komt bij het Deense bedrijf
circa 90% van de opdrachten uit opdrachten
in de zakelijke sfeer. “Daarvan is een ruime
meerderheid afkomstig van de windmolens- en
scheepvaartindustrie en het resterende deel
uit het overige bedrijfsleven, waaronder de
houtindustrie.”
Gevraagd naar een verklaring voor de jaarlijkse
groei van zowel de Deense vestiging als de
groep als geheel zegt hij: “We beschikken in
de eerste plaats over een uitstekend team van
goed opgeleide medewerkers met de juiste
klant- en oplossingsgerichte hands on in- en
opstelling en zijn continu 24/7 beschikbaar.
Daarom werken we ook in het buitenland
graag met onze Europese specialisten, die veel
meer bereid en geneigd zijn zelf initiatieven
en verantwoordelijkheden te nemen dan
bijvoorbeeld werknemers in de VS, waar
toch meer een hiërarchische werkcultuur
heerst en het personeel vooral doet wat ze
gevraagd worden te doen.” Vad noemt het
daarnaast een voordeel dat AREPA als groep
bij grote calamiteiten een beroep kan doen op
de specialisten van de zusterbedrijven . “Zo
hebben we 1,5 jaar geleden bij een grote schade
in een zuivelfabriek in Koeweit samengewerkt
met onze Nederlandse en Zweedse collega’s en
hebben vorig jaar bij een hausse aan schades als
gevolg van plotseling noodweer in Kopenhagen
(schade één miljard euro!!!) medewerkers uit
Nederland en Engeland ons ondersteund.”
Verschillen per landHoewel zij onderkennen dat de markt van
brand- en roetreiniging en vochtgerelateerde
schades er één is van pieken en dalen - “een
calamiteit laat zich immers niet plannen”- legt
de AREPA Groep zichzelf - en daarmee ook
de vijf dochtermaatschappijen - een jaarlijkse
omzetgroei op van 10%. “Daarmee houden
we ons scherp. We kunnen ons derhalve niet
verschuilen achter het feit dat er zich in een
jaar minder calamiteiten hebben voorgedaan.
We zijn dan ook continu op zoek naar nieuwe
markten en (technisch gerichte) producten
en diensten, in aanvulling op onze bestaande
activiteiten. De acquisitie van Inspexx door
AREPA Nederland is wat dat betreft een goed
voorbeeld”, aldus Dam, die benadrukt dat de
groep weliswaar een centraal uniform beleid
nastreeft, maar dat er voldoende ruimte is voor
een individuele invulling.
Dat is volgens collega Vad ook nodig omdat de
markten, werkwijzen en verzekeringswetgeving
van land tot land kunnen verschillen. “Zo kent
Denemarken in tegenstelling tot bijvoorbeeld
Nederland niet of nauwelijks schade-experts
- hooguit een tiental bij Crawford en
Cunningham Lindsey gezamenlijk - waardoor
er vooral rechtstreeks voor verzekeraars
wordt gewerkt. In Denemarken en Nederland
is het de marktcultuur dat er vooral in
oplossingen wordt gedacht en wordt bij een
calamiteit meteen actie ondernomen om de
gevolgschade te beperken. In bepaalde landen
moet bijvoorbeeld eerst duidelijkheid zijn
over de aansprakelijkheid - wie is voor de
schade verantwoordelijk? - voordat met het
herstelwerk wordt begonnen.”
Dam verduidelijkt dat met een voorbeeld.
“Enkele jaren geleden bij een brand in de
operatiekamer in het AMC in Amsterdam zijn
onze mensen bij wijze van spreken meteen
In 30 jaar van één naar meer dan 60 landenAREPA ging in 1981 van start als gevolg van een management buy out door vier medewerkers van het toenmalige ISS. Zij splitsten zich af van dit all round schoonmaakbedrijf en legden zich toe op het verlenen van assistentie aan ondernemingen, verzekeraars en dienstverlenende organisaties als exper-tisebureaus en collega-reconditioneringsbedrijven bij zaken waar de techniek (machines en overige elektronica) is aangetast door calamiteiten als brand- en roetreiniging en waterschade. Sindsdien is AREPA uitgegroeid tot een internationaal concern met meer dan 200 medewerkers verspreid over 14 vestigingen in Denemarken (Silkeborg, Kopenhagen), Nederland (Alkmaar, Amersfoort, Doetinchem- Inspexx- Eindhoven, Meppel en Rotterdam), Engeland (Oxford), Frankrijk (Lyon) en Zweden (Malmö, Göteborg en Stockholm). Momenteel is het bedrijf in meer dan 60 landen in de wereld actief.
Een jaar later opende de technische reconditioneringspecialist een vestiging in Nederland (voor de Benelux). “Dat was op zich toeval. Destijds waren de schaden door chlooraantasting als gevolg van de verbranding van bijvoorbeeld P.V.C. aan elektronica, in opkomst en wij hadden hiervoor een oplossing ontwikkeld. Wij kregen hieromtrent relatief veel verzoeken vanuit de Benelux. Vandaar de keuze voor Nederland”, verklaart Torben Vad. Vier jaar later vestigde AREPA zich in Noorwegen en in 1990 in Engeland en Frankrijk. In 1996 ging het in Zweden van start en twee jaar later in Duitsland. Tussendoor richtte men een test & kalibratiebedrijf op, dat inmiddels weer is afgestoten, net als de vestigingen in Noorwegen en Duitsland. Dat had een financiële reden. Er was enkele jaren geleden geld nodig om de aandelen (terug) te kopen van één van de oorspronkelijke oprichters en mede-eige-naren, waardoor AREPA zijn onafhankelijkheid kon blijven behouden. Met een jaaromzet van circa 20 miljoen euro worldwide is AREPA inmiddels uitgegroeid tot één van de marktleiders op het gebied van technische reconditionering na calamiteiten en overige technische dienstverlening.
“In Denemarken en Nederland is het de marktcultuur dat er vooral in oplossingen wordt gedacht en wordt bij een calamiteit meteen actie ondernomen om de gevolgschade te beperken. In bepaalde landen moet bijvoorbeeld eerst duidelijkheid zijn over de aansprakelijkheid – wie is voor de schade verantwoordelijk? – voordat met het herstelwerk wordt begonnen. ”
23www.schademagazine.nl
nadat de brandweer het sein ‘brandmeester’
had gegeven aan de slag gegaan met het
treffen van schadebeperkende maatregelen.
Daardoor hebben we veel kostbare
elektronische (computer)apparatuur van een
‘total loss’ kunnen redden. In vrijwel dezelfde
periode deed in een Londen’s ziekenhuis een
soortgelijke calamiteit voor. Daar hebben we
echter vanwege het schuldvraagstuk enkele
weken moeten wachten voordat we daar aan
het werk konden. Het zal duidelijk zijn dat
we hier voor gedupeerden en verzekeraars
aanmerkelijk minder hebben kunnen besparen
dan in Amsterdam. Het ergste kwaad was
immers al geschiedt”, aldus de managing
director, volgens wie de verschillen per land ook
de reden is dat AREPA in alle landen waarin
men een vestiging heeft bewust kiest voor
lokaal management. “Zij spreken niet alleen de
taal, maar kennen ook de specifieke kenmerken
van de lokale markt, werkcultuur, gebruiken,
manier van werken en wetgeving. ”
trendsWat zijn vandaag de dag de voornaamste
trends in (technisch) reconditioneringsland?
Dam en Vad noemen als eerste de toenemende
globalisation en het feit dat er steeds
minder internationale spelers overblijven.
Daardoor zal volgens hen het gat tussen de
internationaal opererende specialisten en
lokale schoonmaakbedrijven groter worden.
Aan klantzijde ziet Vad vooral de wens
toenemen aan meer sophisticated oplossingen.
Dam zegt voorts een tweeledige tendens waar
te nemen. “Enerzijds zie je dat als er iets mis
gaat schades vanwege het toenemende just-in-
time-management gemiddeld groter worden.
Daar staat tegenover dat in de landen waarin
wij gevestigd zijn de ‘maakindustrie’ meer en
meer is verdwenen naar goedkopere lonen-
landen als Oost-Europa en Azië. Qua gevolgen
voor ons werk houden beide trends elkaar een
beetje in balans.”
De toekomst zien zij echter positief tegemoet.
“Er zullen zich altijd calamiteiten blijven
voordoen en bedrijven krijgen daarnaast
meer en meer behoefte aan begeleiding en
ondersteuning, zowel na een calamiteit - a
‘Amersfoort’ vormde eerste buitenlandse vestiging AREPA Nederland was de eerste buitenlandse vestiging van AREPA. In 1982, één jaar na de start in Denemarken, opende het bedrijf in Nederland (Amersfoort) haar deuren. Inmiddels is het ook geves-tigd in Alkmaar, Eindhoven, Meppel en Rotterdam, waar samen met het hoofdkantoor in Amersfoort ca 50 medewerkers werken. De Nederland-divisie staat onder leiding van Pieter Benschop. “Samen met het Deense bedrijf zijn wij goed voor 60 à 70 van de totale omzet van de groep. Ook in Nederland streven we jaarlijks een omzetgroei na van minimaal 10%, zowel uit reconditioneringswerk als uit aanpalende diensten.” In 2005 nam AREPA Nederland Inspexx over, het bedrijf dat zich als specialist in elektrische veiligheid toelegt op het uitvoeren van inspecties (NEN 1010 en NEN 3140) en keuringen van machines en handgereedschappen voor verzekeraars en andere opdracht gevers. Per 1 juli 2010 heeft AREPA Inspexx KSN Keuringsinstituut overgenomen. Bij AREPA Inspexx werken momenteel 20 medewerkers.
VuistregelIn de reconditioneringsbranche wordt als vuistregel gehanteerd dat 80% van de door brand, rook, roet of vocht aangetaste machines en overige elektronica op een technisch verantwoorde manier is te reconditioneren en dat 60% op een economisch verantwoorde manier in de oorspronkelijke staat is te herstellen. Desgevraagd geven Jørgen Dam en Torben Vad aan dat lang niet alle bedrijven bekend zijn met de mogelijkheden van reconditionering en de voordelen daarvan. Zij steken wat dit betreft de hand voor een belangrijk deel in eigen boezem. “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we het vooral van ‘hear say’ moeten hebben en dat wij zelf tot dusver weinig aan marketing hebben gedaan en hier-voor een gering budget hebben uitgetrokken.”
quick respons will never be out of fashion”-
als aan de voorkant ter voorkoming van
schades”, stelt Vad. Op de vraag waar AREPA
in 2015 staat, antwoordt Dam tot slot:
“Nog steeds onafhankelijk, met een grotere
omzet en met een vestiging in minimaal
één ander industrieel Europees land waarin
we momenteel nog niet zitten. Daarnaast
denken we in aanvulling op ons bestaande
technische dienstenpalet één of twee nieuwe
diensten of producten toe te voegen die passen
bij de behoefte van onze klanten en nauw
aansluiten bij onze huidige activiteiten. Ook
voor de komende jaren leggen we ons zelf een
omzetgroei van 10% per jaar op en ziet dat als
een haalbare doelstelling. Wij zien elk geval op
alle fronten nog volop groeimogelijkheden.” <
“De verschillen per land is de reden is dat wij kiezen voor lokaal management”