diep magazine no.13
DESCRIPTION
Cultuurhistorisch magazine voor de gemeente Dordrecht.TRANSCRIPT
CULTUURHISTORISCHMAGAZINE DORDRECHT REGIO
#13DECEMBER 2009 E 3,50
En verder
✽ Door het oog van
de naald
✽ De 'mensch Kennedy'
✽ Middeleeuwse
beschilderde grafkelders
opnieuw onderzocht
✽ Het is de toon die de
muziek maakt
✽ Dijkverzwaring in
historisch perspectief
• BijditDiEPmagazinedeCD
dordthitsback!meto.a.
devolgendebands:
THE ZIPPS / SNOWFLAKE
LIVING KICK FORMATION
COSMIC DEALER / INCA BULLET JOE
2 DiEP #13 / 2009
2 Inhoudsopgave
3 Redactioneel
4-5 Actueel
6-8 Door het oog van de naald
9 Hulpactie DiEP in Keulen
10-11 Uit de collectie van … archeologie
12 De ‘mensch Kennedy’
13 Speenhoff hangt in Dordrecht
14-16 Middeleeuwse beschilderde grafkelders opnieuw onderzocht
17-19 dordt hits back!
20-21 Centerfold dynamite dordt '71
22 'Opera-Kees' en andere Dordtse componisten
23 Willem Kes: de beroemdste dirigent van Dordrecht
24-25 Het is de toon die de muziek maakt
26-28 'De tijd is voorbij dat alles moet wijken voor een dijk'
29 Varia regio
30-31 Achter de gevel van … Bibelot: Wijnstraat 117
32-33 Beschermd stadsgezicht en monumenten
34 Erfgoedcentrum DiEP brengt twee historische films uit
35-36 Top Tien Poptempels van vroeger
37-38 Boeken
39 Ingezonden
Colofon Nummer 13 (december 2009)Redactie Sander van Bladel, Helen Stroosma, Deborah Paalman, Lisa Traarbach, Linda de Jongh.Hoofdredactie Conny van NesEindredactie Els Kamsteeg. Verder met bijdragen van Ron de Bruijn (o.a. CD!), Machteld van der Feltz, Maurice de Jongh, Machiel Mol, Christine Weijs, Wim van Wijk, Arie van ’t Zelfde.Fotografie en afbeeldingen o.a. Jaap Bouman, Jarko de Witte- van Leeuwen Erfgoedcentrum DiEP, Stadsontwikkeling Dordrecht Ontwerp Opera Graphic Design, Breda Drukwerk Thieme MediaCenter, RotterdamUitgave Erfgoedcentrum DiEP / gemeente DordrechtISSN: 1871-6040Distributie / abonnementen Donkervoort + PartnersRedactiesecretariaat DiEP via bureau Monumentenzorg en Archeologie, T 078-6396402 / [email protected]. www.erfgoedcentrumdiep.nl www.dordrecht.nl/stadsarchief www.dordrecht.nl/monumentenzorgwww.dordrecht.nl/archeologie Verkoopprijs losse nummers € 3,50Abonnementsprijs 3 nummers € 10,-Opgave abonnementen 078-6396402 / [email protected] of via e-loket www.dordrecht.nl
Eerder verschenen DiEP uitgaven
INHOUD COLOfON
FotoRondeBruyn
6 9 17
30 32#13
#13 / 2009 DiEP 3
‘Back to the sixties’
REDACTIONEEL ElsKamsteeg,eindredacteur
Was u jong, snel en wild in de jaren zestig in Dordrecht? Dan zullen de namen
The Zipps, Cosmic Dealer en Inca Bullet Joe bij u zeker nog een belletje doen
rinkelen. Deze drie roemruchte bands lieten het ‘stramme oude Dordt’ op zijn
grondvesten schudden. Sterker nog: enkele van deze bands hebben nog altijd
een trouwe aanhang en treden nog regelmatig op.
Deze maand krijgt u van ons, naast een prachtige editie van DiEP, een muzikaal
cadeautje. Het is een gratis cd met unieke opnamen, samengesteld door onze
‘geluidsman’ Ron de Bruijn van Erfgoedcentrum DiEP.
Speciaal voor deze muziekuitgave van DiEP 13 speurde hij in de geluidsarchieven
naar nooit uitgebrachte opnamen van Dordtse groepen die ‘wereldberoemd’ op het
eiland (en soms ook daarbuiten) waren. In het begeleidende verhaal weet Ron een
prachtig stukje Dordtse muziekgeschiedenis tot leven te brengen. Luister en lees
en waan u ‘back in the sixties’.
De lancering van DiEP 13 is overigens helemaal feestelijk want op zaterdagmiddag
12 december treedt de legendarische Dordtse band The Zipps op in het al even
beroemde en vernieuwde Dolhuys in de binnenstad. Een gelegenheid die wij
hebben aangegrepen om een en ander te combineren, ook de nieuwe DiEP met cd
is dan te koop. Als u niet zo van muziek houdt dan is er in deze editie toch nog
genoeg fraais te beleven: een verhaal over een middeleeuwse begraafplaats in de
binnenstad, de dijkverzwaring op het Eiland van Dordrecht, de verbouwing van
huis Rodenburch en de houten blokfluit van Huis te Merwede in onze rubriek
‘Uit de Collectie van’.
De redactie wenst u een prettige decembermaand en uiteraard veel lees- en
luisterplezier!
Sinds 3 oktober is Marieke van Leeuwen de nieuwe stadsdichter van Dordrecht.
Speciaal voor DiEP schreef zij het winterse gedicht op de achterkant van dit
magazine. Marieke is verder actrice en regisseur. Zij woont sinds 1987 in Dordrecht,
waarvan de laatste drie jaar in de binnenstad.
4 DiEP #13 / 2009
ACTUEEL
700 jaar archiveren in Dordrecht
Archiefonderzoeker en docent Peter Horsman promoveert
deze maand op de geschiedenis van het archiveren in
Dordrecht over de periode van 1200 tot 1920. Vanaf 1920 is
er sprake van een professionele ‘registratuur’, maar wat valt
er te zeggen over de dossier-vorming vóór die tijd? In het
belang van goed onderzoek in de 21e eeuw is het zaak om te
weten hoe archief-inventarissen zijn opgebouwd. Horsman
komt in zijn proefschrift tot de conclusie dat de oude Dordtse
beschrijvingen soms ‘onbetrouwbaar’ zijn. Dit heeft vervelende
consequenties voor onderzoekers. Vragen blijven onbeant-
woord door slechte inventarissen, maar in relatie tot steden
als Leiden en Rotterdam scoort Dordrecht behoorlijk. Voor
bijvoorbeeld de stads-rekeningen van Dordrecht is in kaart
gebracht wat in welke periode ontbreekt en waarom? Inzake
de stadsrekeningen zou de verklaring in de Bataafs-Franse tijd
kunnen liggen. Omdat de systematische methode van onder-
zoek pas in de kinderschoenen staat, heeft ook onderzoeker
Horsman niet op alle vragen een antwoord paraat.
Dordtenaren kunnen historische kalender invullen
Vanaf januari 2010 is op www.vvvzhz.nl de Dordtse historische kalender beschikbaar. Deze kalender - resultaat van een
samenwerking tussen het Platform Stedelijke Herdenking, de Vereniging Oud-Dordrecht, de VVV Zuid-Holland Zuid en Erfgoed-
centrum DiEP - omvat de periode van 2010 tot 2030 en biedt gebruikers de mogelijkheid om historische feiten aan te dragen die
zij boeiend en relevant vinden. Het jubileum van een school, vereniging, de opening van een markant gebouw of bijvoorbeeld
een beroemde of beruchte Dordtenaar
die beslist niet vergeten mag worden;
dergelijke zaken kunnen genomineerd
worden.
Vanzelfsprekend kan ook gereageerd
worden op zaken die al geplaatst zijn.
Ook kan eigen beeldmateriaal worden
toegevoegd. Met deze kalender wordt de
relatie tussen het heden en het verleden
op een laagdrempelige manier inzichtelijk
gemaakt. Geschiedenis leeft, en hiermee
ontstaat voor iedereen de mogelijkheid
om vanuit zijn eigen perspectief ‘mee te
schrijven’ aan het verhaal over het rijke
verleden van de stad en haar inwoners.
Een redactie heeft als taak genomineerde
gebeurtenissen voor zover mogelijk te
beves-tigen en tips voor verder onder-
zoek te geven.
Op termijn kan de kalender uitgroeien
tot een instrument aan de hand waarvan
evenementen, herdenkingen of Dordrecht-
promotie gestalte kunnen krijgen.
PoelierenvogelhandelRetelaandeTolbrugstraatWaterzijdeomstreeks1916.
Haddezepoelierin2010nogbestaan,danwashijmogelijkgenomineerdvoordehistorischekalender
#13 / 2009 DiEP 5
ACTUEEL
Pand Rodenburch in de steigers
De restauratie van
het casco van pand
Rodenburch, de vroe-
gere huisvesting van
drukkerij Holster, is
begonnen. Dit histo-
rische gebouw, aan
de Wijnstraat 153 te
Dordrecht, verkeert
door jarenlange ver-
waarlozing in een
slechte staat.
In 2006 verkocht de
gemeente Dordrecht
Rodenburch voor een
symbolisch bedrag
aan de vereniging
Hendrick de Keyser
met de afspraak om
zo snel mogelijk met
restauratie te starten.
De financiering van
de restauratie bleek
echter zeer complex
en met stijgend
ongeduld is gewacht
op de start van de
werkzaamheden. De
restauratie wordt nu
uitgevoerd met steun
van de Louisa van
der Velde Stichting
en een groot bedrag
uit de economische recessiepot van de rijksoverheid. Pand Rodenburch is een pand
met een geschiedenis die teruggaat tot in de middeleeuwen. Op de plaats van het
gebouw Rodenburch en het buurhuis Henegouwen was in de middeleeuwen een
herberg. Hier logeerden de graven van Holland als ze Dordrecht bezochten. En
onder het huis zijn nog steeds de kelders waarin in de 16e eeuw wijnvaten werden
opgeslagen. In het midden van de 18e eeuw werd het pand een statig woonhuis.
Aan de straatzijde verrees de gevel in de Lodewijk XV stijl en in het interieur kwamen
betimmeringen, schouwen en stucwerk in rococostijl.
In 1920 werd het gebouw een kantoor in opdracht van de Raad van de Arbeid. Op
de plaats van het 18e -eeuwse achterhuis kwam een lichthal met een monumentale
trap en een grote kantoorzaal naar ontwerp van de Dordtse architect Carel Tenenti.
Uitgangspunt bij de huidige restauratie is om de onderdelen uit verschillende periodes
naast elkaar te laten bestaan. Bij de voorbereiding van de restauratie zijn delen van
nog oudere interieurafwerkingen teruggevonden. Zo zitten achter de wanden sporen
van grote schouwen en kwamen er historische vloerdelen en balklagen tevoorschijn.
In een kamer op de eerste etage is vroeg 19e-eeuws papierbehang gevonden.
De restauratie van het casco is in 2010 klaar, daarna wordt het interieur aangepakt.
Uiteindelijk zal in Rodenburch, waar eens de graven van Holland logeerden, opnieuw
een herberg verrijzen met een restaurant en vier hotelkamers.
Christine Weijs is sinds september
de nieuwe bouwhistoricus van de
gemeente Dordrecht. Ze werkt voor
bureau Monumentenzorg en
Archeologie. De bouwhistoricus is er
gekomen op voorspraak van de raad,
omdat dit een deskundigheid was die
node werd gemist. Veel mensen zijn
geïnteresseerd in de geschiedenis
van hun huis, hun straat, stad of
streek. Hiervoor kun je bijvoorbeeld
oude documenten lezen. Een bouw-
historicus 'leest' op een vergelijkbare
manier objecten in de gebouwde
omgeving. De bouwhistoricus onder-
zoekt bouwwerken. Dat begint altijd
bij de bouwstijlen, bouwmaterialen
en constructies, en vervolgens de
verstoringen, verkleuringen en
andere onregelmatigheden hierin.
Aan de hand van deze kenmerken
probeert de bouwhistoricus de
bouwfasen te ontrafelen. Hoe zag
het pand eruit toen het nét klaar
was? Hoe is het later verbouwd om
het comfortabeler, veiliger, groter,
'moderner' en/of deftiger te maken?
Wat voor gevolgen heeft her-
bestemming voor het pand gehad?
Natuurlijk hebben ook grotere
gebeurtenissen in de straat of de
stad hun sporen nagelaten, zoals
in Dordrecht de grote stadsbrand
van 1536, of meer algemene bouw-
historische ontwikkelingen, zoals de
opkomst en het verdwijnen van de
plafond-/vloerconstructie met moer-
en kinderbinten. Met de kennis hier-
van stelt de bouwhistoricus vast
hoe bijzonder en hoe waardevol een
(deel van een) gebouw is, dus wat
de monumentale waarde ervan is.
Mede op basis hiervan kan worden
besloten hoe het gebouw met
behoud van de geschiedenis kan
worden verbouwd en (her)bestemd/
gebruikt. Bijzondere bouwhistorische
zaken kunt u altijd mailen aan
Een bouw-historicus voor Dordrecht
6 DiEP #13 / 2009
Door het oog van de naaldHet verhaal van een joodse onderduiker in Dordrecht
De nu 81-jarige joodse Dordtenaar Jules Benedictus zat tijdens de oorlogsjaren als puber twee en een half
jaar ondergedoken op de achterzolder van een pand aan de Wijnstraat. In die tijd hield hij dagboeken bij,
die onlangs aan Erfgoedcentrum DiEP in bewaring werden gegeven. Tijdens de Landelijke Archievendag in
oktober en eerder in zijn huidige woonplaats Rotterdam, vertelde hij over deze dagboeken en de bijzondere
periode in zijn leven. Dit is zijn verhaal.
,,Als joodse jongen woonde ik in
Dordrecht in een bovenhuis aan de
Wijnstraat. Beneden ons was de
meubelzaak van Burger, onze huisbaas.
Hij zou onze onderduikbaas worden.
Hun woonhuis, een groot patriciërspand,
was voor een deel achter de zaak en
voor een deel daarboven. Wij hadden
een goede relatie met deze buren, en
ik ging het meest om met niet-joodse
jongens. Wij waren niet godsdienstig
maar we werden in de Tweede Wereld-
oorlog toch vervolgd op grond van onze
joodse afstamming. Als jongen voelde
ik een aantal beperkingen; we mochten
niet meer in het zwembad en wandelen
in het park was er ook niet meer bij.
Overal kwamen borden 'voor Joden
verboden'. Op de Dordtse school mocht
ik niet blijven. In het schooljaar 1941-
1942 ging ik naar het Rotterdams Joods
Lyceum. Met een speciale 'Ausweis'
mochten kinderen wel van Dordrecht
naar Rotterdam met de trein. In de zeer
koude winter van '41 op '42 mochten we
niet in de wachtkamer wachten maar
kropen we soms in een onverwarmde
stilstaande trein om ons te beschutten.
Als je je niet stipt hield aan de voor-
schriften kon je zo worden opgepakt.”
Onderduiken?
,,In de herfst van 1942 kwamen de
transporten naar Duitsland, en op
school werd gediscussieerd over gaan
of onderduiken. Bij veel kinderen
stonden thuis de koffers al klaar. Ik wist
dat wij bij onze buren konden onder-
duiken. In oktober was het zover, we
hadden de aangetekende brieven
binnengekregen om ons te melden
voor 'het werken in Duitsland'.
Onze buurman had voor onze onder-
duikgelegenheid een zolder boven het
magazijn van een smid gehuurd.
Dit onder het mom dat die bestemd was
voor de opslag van goederen die aan de
bezetter moesten worden onttrokken.
Er werd niet bij gezegd dat het om joden
ging. Wij woonden daar met zes per-
sonen gedurende twee en een half jaar.
Elke avond nadat de smederij gesloten
was, en ook op zondag, gingen we door
het raam en langs een ladder naar
JulesBenedictusbezoekt‘achterboven’,1996(FotoJaapBouman)
SandervanBladel
#13 / 2009 DiEP 7
beneden om tijd met de familie Burger
door te brengen. Lezen, kaartspelen en
naar de Engelse radio luisteren. Ik had
de taak om de wc-emmer en de emmers
met spoelwater te legen en om schoon
water omhoog te brengen.
Meestal gingen we om elf uur met het
licht van een lantaarn weer naar 'achter-
boven'. Diverse geheime luiken werden
achter ons dichtgemaakt en er was een
beweegbare wand.
Achter die wand was een schuur, en
aan de achterkant daarvan was een
luikje met twee roestige spijkers.
Tilde je die op dan kwam je in een
tunnel en vervolgens op het binnen-
plaatsje waar de ladder naar het raam
van onze voorkamer stond. Onze
vertrekken boven het magazijn waren
een slaapkamer, een eettafel met (kook-)
kachel, een voorvertrek met zitstoelen en
een wc-ruimte. Er was geen elektriciteit,
gas of stromend water. Als de smid in
zijn magazijn moest zijn deed hij eerst
een zware roldeur open. Dan moesten
wij muisstil blijven. Iemand op de wc
kon die roldeur niet horen en om die
dan te waarschuwen was er een sein-
paal gemaakt. Soms vergat de smid de
roldeur dicht te doen en moesten we
de hele dag stil zijn.”
De buitenwereld
,,We hadden in al die tijd geen contact
met de gewone leefwereld. Soms keek
ik op zondag naar de Nieuwbrug en zag
mijn oude schoolkameraden spelen.
Maar daar een signaal aan geven zou
onherroepelijk tot onze arrestatie en die
van de familie Burger leiden. Zij liepen
daarmee ook een heel groot gevaar, en
voorzichtigheid was geboden.
Toch moest ik een keer onze veilige plek
verlaten, want ik had verschrikkelijke
kiespijn. Er was een vertrouwde tand-
arts. Om 's avonds op een zo natuurlijk
mogelijke manier daarheen te komen,
ging het nichtje van de buren mee.
Wij liepen gearmd als een stelletje.
Bij onraad konden wij ons veilige huis
op twee plekken weer bereiken; via de
Wijnstraat en via de Kuipershaven.
Gelukkig liep alles goed af.
Ook had mijn zus een keer een dokter
nodig. Ze had een knobbeltje in haar
borst. Gelukkig was er de ons goed
gezinde chirurg Hagen die nog oude
operatiespullen van zijn vader thuis
had liggen. Hij opereerde mijn zus op
een tafel in het kantoor.”
BlikopdeNieuwbrug-WijnstraatDewasgelegenheidvan‘achterboven’,1996(FotoJaapBouman)
Pro-DuitsspandoekindeVoorstraat
8 DiEP #13 / 2009
Goede Nederlanders
,,Als wij 's avonds bij de buren op
bezoek waren en er werd door iemand
aan de deur gebeld, dan ging mevrouw
Burger naar de voordeur. Als er bezoek
binnen zou komen, dan drukte zij op
een contrabel aan de binnenkant. In dat
geval trokken wij ons terug in de richting
van de meubeltoonzaal en gingen
tijdelijk zitten in het kamertje van hun
neef Jaap Burger (de latere politicus).
In zijn kamertje wachtten wij tot het sein
veilig werd gegeven of dat we verder
richting 'achterboven' moesten.
Op een keer was Weizenbeek op bezoek
gekomen, een jager op eenden in de
Biesbosch. Hij stapte de woonkamer
van de familie Burger binnen waar
wij net uit waren weggevlucht, en zei:
'Ik ruik mensenvlees'. Gelukkig waren
dit allemaal 'goede Nederlanders' die
niet verder vroegen. Later in de honger-
winter zorgde hij ervoor dat de familie
wat van zijn jachtbuit kreeg. En wij
mochten meedelen.
De smid had in zijn magazijn ook een
radio verborgen. Soms zette hij die aan
en hoorden we boven vage geluiden.
Ik nam dan een rubber slang en hield die
boven een gaatje in onze vloer. Dan kon
ik alles volgen en verslag uitbrengen.
Het magazijn had een ijzeren deur naar
het plaatsje waar onze ladder stond.
In die deur zat op ooghoogte een gaatje.
Ik had nog nooit de behoefte gevoeld
om daar doorheen te kijken, maar op
Tekeningbinnenplaatsengevel(april1945)
doorSuzeenJulesBenedictus
een avond toen mijn dienst van wc-
emmer legen en water halen er op zat
liep ik toch naar dat gaatje. Op dat
moment keek ik recht in het oog van de
smid. Hij stond kennelijk naar mij te
kijken. Ik voelde dat ik wit wegtrok en zei
geen woord. Hij ook niet. Ik meldde dit
onmiddellijk aan de heer Burger.
Die ging direct met de smid praten.
Gelukkig was de smid ook een goede
Nederlander, hij hield zijn mond en wij
konden boven wat meer lawaai maken.
Toen de heer Burger een keer plotseling
door de Duitsers werd gearresteerd,
klopte de smid aan ons raam met de
ladder en zei dat hij verder voor ons zou
zorgen. Gelukkig kwam de heer Burger
weer snel vrij.”
Bang
,,Na de bevrijding bleken veel meer
mensen van onze onderduik op de
hoogte. Onder andere veel personeels-
leden van de zaak. Kleine fouten hadden
ons kunnen verraden, maar gelukkig
hield iedereen zijn mond. Desgevraagd
konden ze ons zo het geheime luikje
in de schuur aanwijzen. Eigenlijk zijn
we door het oog van de naald gekropen.
‘Was je bang in de oorlog?’ vraagt men
wel eens. Bang is niet het juiste woord.
Je was oplettend en alert en deed wat
in de situatie het beste was. Je deed
het ook in samenwerking met anderen.
Goede afspraken maken en die
nakomen, daar houd ik me aan.
Het zoldertje boven de smid bestaat
overigens nog steeds.”
Dagboekjuli-augustus1944
Dagboekfebruari-mei1945
#13 / 2009 DiEP 9
Wie had bij de opening van het
nieuwe gebouw van het Keulse stads-
archief in 1971 kunnen bevroeden dat
dit solide gebouw ooit zou instorten?
Maar dat gebeurde wel op 3 maart
2009. Vermoedelijk is de instorting
veroorzaakt door de bouw van een
metrostation vlak voor het archief-
gebouw.
Na het bergen van de slachtoffers
ging een oproep de wereld in om
archiefstukken te redden. Ik besloot
contact te zoeken en zo ging ik eind
juli naar Keulen.
Er werd gezorgd voor onderdak,
maaltijden en verzekering. Met een
speciale bus werden we naar de
werkplek gebracht, een enorme hal
gevuld met grote hoeveelheden
bakken, pallets en karren met map-
pen en kokers die de 'grote formaten'
bevatten.
Soms zag het er erg beschadigd uit
en soms viel het mee.
Er waren overal tafels op stahoogte
om aan te werken. Na de veiligheids-
instructie kregen we een kunststof
overall, handschoenen en een mond-
kapje om te dragen als bescherming
tegen het stof.
Alles was erg goed georganiseerd.
We werkten van 8.00 tot 15.00 uur,
voornamelijk aan het verwijderen
van gruis uit stapels bouwtekeningen
en affiches. De natte en vochtige
objecten kregen al eerder een voor-
lopige behandeling. Alles wordt
bewaard, zelfs onbeschreven snippers.
Hulpactie DiEP in KeulenMachteldvanderFeltz
Machteld van der Feltz, papierrestaurator bij Erfgoedcentrum DiEP, vertelt over haar bezoek aan
het ingestorte stadsarchief van Keulen en de hulp die zij deze zomer bood bij het restaureren van
de documenten.
Inmiddels is het meeste uit de grond
gehaald. Het is verbazend hoe goed
vele stukken er nog uit zien.
De degelijke kartonnen dozen en
kokers waren een goede bescherming.
De laatste berichten op de website
van het archief maken melding van
boeken die in het grondwater lagen,
maar zo op elkaar geperst dat alleen
de randen nat waren geworden!
Al met al zal de restauratie nog jaren
in beslag nemen. Intussen is er veel
geleerd over de aanpak van calami-
teiten en de eigenschappen van
karton en papier. Een bijzondere
ervaring was dat ik ’s ochtends een
tekening schoonmaakte van een
kapel die ik ‘s middags bezocht.
Bovenal bewaar ik goede herinne-
ringen aan het samenwerken met
mensen van verschillende natio-
naliteiten en beroepen.
Voor meer informatie:
http://www.stadt-koeln.de/5/
kulturstadt/historisches-archiv/
Op deze website staan foto’s van
de herstelwerkzaamheden:
http://www.ksta.de/html/artikel/
1236100099706.shtml
Beschadigdebouwtekeningen(FotoAnnePelikan)
Gruisverwijderen(FotoAnnePelikan)
10 DiEP #13 / 2009
UIT DE COLLECTIE vAN ARCHEOLOGIE
Op dinsdag 16 september 1940 werd door professor
Renaud een blokfluit gevonden bij zijn archeologische
opgraving van het Huis te Merwede. De fluit kwam uit
een waterput in een tussenmuur van de keuken van het
(tweede) Huis te Merwede, het kasteelachtige versterkte
woonhuis van de heren (Daniël) van der Merwede.
Het eerste huis kwam tot stand in het laatste kwart van de
13e eeuw, maar al na enkele decennia verzakte het en moest
het herbouwd worden. Het tweede gebouw dateert van kort
voor het midden van de 14e eeuw. Daarmee zou de fluit op
z’n vroegst ook van iets vóór 1350 kunnen zijn, maar prof.
Renaud hield met de datering een slag om de arm: ‘rond
1400’. Zeker is dat de fluit niet ouder is dan 1418/1421,
want het Beleg van Dordrecht en een paar jaar later de
St. Elisabethsvloed, maakten van het fiere huis een ruïne.
BlokfluitTerug van weggeweest:
de houten blokfluit van
het Huis te Merwede!
Sinds 1950 was de vondst
uitgeleend aan het Haags
Gemeente Museum.
Maar de fluit is nu weer
terug in Dordrecht en
bevindt zich in de
archeologie-collectie van
Erfgoedcentrum DiEP.
DemiddeleeuwsehoutenblokfluitvanhetHuisteMerwede
(Dordrecht,1940)
OpgravingenHuisteMerwedeindejaren’40vande20eeeuw.Terhoogtevandegelecirkeldewaterput
AelbertCuyp,wintergezichtbijruïneHuisteMerwedebijDordrecht
DeborahPaalman
#13 / 2009 DiEP 11
UIT DE COLLECTIE vAN ARCHEOLOGIE
Instrumentenmakers en blokfluitisten
hebben altijd veel belangstelling getoond
voor deze unieke fluit, vanwege de grote
muziekhistorische betekenis. Lange tijd was
de blokfluit uit Dordrecht zelfs de oudste
van Europa, maar inmiddels zijn er nog
meer oude exemplaren opgegraven, zoals
in Duitsland, Polen en Estland. Zowel
archeologisch als literair onderzoek wijst
erop dat de blokfluit na het jaar 1000 in
Europa opduikt. Ook in Franse miniaturen
uit de 11e eeuw worden al afbeeldingen van
blokfluitjes aangetroffen.
De blokfluit van het Huis te Merwede is
gemaakt van fruitbomenhout (mogelijk
pruimenhout). De fluit heeft zeven vinger-
gaten aan de voorzijde en een duimgat aan
de achterzijde. Het onderste gat is dubbel.
Handig, want zo kon het instrument zowel
met de linker- als met de rechterhand
onder door verschillende personen worden
bespeeld. Het niet gebruikte gat werd dan
dichtgestopt, bijvoorbeeld met bijenwas.
De blokfluit dankt zijn naam aan het feit
dat er een los blokje hout in de kop zit,
waarlangs de lucht richting het labium
wordt geblazen, het schuine gedeelte aan
de voorkant van de fluit. De fluit uit
Dordrecht heeft het formaat van een
sopraanfluit, maar vreemd genoeg is de
ruimte tussen het blok en het (beschadigde)
labium nogal groot voor een sopraan. Ook
steekt het blok erg ver door in het venster.
Hierdoor kreeg de fluit een hees geluid.
Enkele kenners denken dat er een poging
is gedaan de beschadiging aan het labium
weg te snijden, maar dat daardoor de ruimte
erboven te groot werd. Om de tussenruimte
te verkleinen werd het blok waarschijnlijk
iets naar beneden geduwd, maar ook dit
verbeterde de klank niet. Dit kan een reden
zijn geweest om de fluit weg te gooien.
Deze kleine veranderingen hebben dus
grote invloed op de toon als er op deze fluit
zou worden geblazen. Dat is overigens wel
geprobeerd. Ook is de fluit nagebouwd:
de kopie had een eenvoudige klank.
De replica kreeg echter een uitbreiding die
het origineel niet heeft: een aanblaaskap op
de bovenkant en verlenging van de onder-
kant met een extra ring, want zonder deze
aanpassing is het verschil tussen de greep
met alle gaten dicht en die met het onderste
gat open maar een halve toon. Dat vonden
veel blokfluitkenners wat vreemd, hoewel
nu ook bij enkele andere vroege blokfluiten
dit verschijnsel is geconstateerd… Hoort
dit dan toch zo, of werden kap en ring niet
gevonden omdat ze van ander materiaal
waren gemaakt, zoals been, hoorn of ivoor?
Werden deze onderdelen misschien opnieuw
gebruikt bij een nieuwe fluit en was het
daarom de moeite waard dit van de oude af
te halen, voordat deze werd weggegooid?
Veel vragen, geen antwoord: niemand kan
aantonen hoe het origineel ooit was.
Wel kan worden gezegd dat deze blokfluit
is gemaakt door een kundige bouwer.
Waarschijnlijk is het daardoor geen goed-
koop instrument geweest. Mogen we hieruit
concluderen dat er door professionele
muzikanten op werd gespeeld? En dat er
geen muziek mee werd gemaakt voor het
gewone volk op een jaarmarkt of in de
herberg, maar voor de adel, op kastelen?
Op het Gezondheidspark in Dordrecht
zijn ook middeleeuwse fluitjes opgegraven
tijdens archeologisch onderzoek (2006).
Waarschijnlijk zijn het twee afzonderlijke
fluitjes geweest, want de delen passen niet
aan elkaar. Ze zijn gemaakt uit scheenbeen-
deren van een schaap of geit, maar deze
fluitjes hadden waarschijnlijk geen blok.
Waren dit goedkope fluitjes waarop muziek
werd gemaakt voor en door het volk?
Metdankaan:Dhr.dr.J.Bouterse(expertophetgebiedvan
historischeblaasinstrumenten),Dhr.D.Brüggen( fluitist
AmsterdamLoekiStardustQuartet)
Reconstructievandeplattegrondvanhettweedehuis(P.Bos,ZockDesign)
15e-eeuwseminiatuuruithetmanuscriptRomandelaRose.
Opdeachtergrondmuzikantenmetblaasinstrumenten:2fluiten
eneendoedelzak.Ofhethieromblokfluitengaatisonduidelijk,
maaraardigdetailisdatdelinkerfluitistzijnrechterhandboven
houdtendelinkeronder,zoalsookmogelijkisbijdeblokfluit
vanhetHuisteMerwede.Ditintegenstellingtotdestandaard
moderneblokfluit,waarbijdeplaatsingvandehandenisom-
gedraaidenkeuzeooknietmogelijkis(Oxford,BodleianLibrary,
MSDouce364,folio83,MirthandGladnessleadadance).
Kopvandefluit,metblokenlabium
Middeleeuwsebenenfluitjes,GezondheidsparkDordrecht,2006
12 DiEP #13 / 2009
Tentoonstelling over de ‘mensch Kennedy’
,,De mensch Kennedy heeft ook reden van bestaan (als artist verlang
ik van u geen waardering meer)”. Met deze woorden richt de schilder
Reinier Kennedy zich op 18 april 1929 tot een kennis uit Dordrecht.
Hij heeft dan ruim een jaar doorgebracht in het krankzinnigen-
gesticht Vrederust nabij Bergen op Zoom.
Het is ook de mens Kennedy aan wie in maart volgend jaar een
tentoonstelling wordt gewijd. Op basis van dagboeken en brief-
wisselingen wordt op deze expositie het verhaal verteld van de
Dordtse kunstenaar wiens leven zo’n tragisch verloop had.
HelenStroosma
Graaien, redden en ruimen
De meeste Dordtenaren kennen Kennedy
bewust of onbewust van de wandschilde-
ringen in het stadhuis. Deze grote doeken,
geïnspireerd op belangrijke gebeurtenissen
of thema’s uit de Dordtse geschiedenis,
hebben een al even bewogen historie als de
man die ze maakte. Bijna waren ze in de
jaren zeventig gesneefd. Een actie van stads-
genoten heeft kunnen voorkomen dat ze bij
de restauratie van het stadhuis ‘opgeruimd’
werden. Bijna was ook het persoonlijke
archief van Kennedy ‘geruimd’. Na zijn over-
lijden in 1960 werden zijn werk en archief
overgedragen aan de gemeente Dordrecht.
Omdat Kennedy jarenlang op kosten van de
gemeente was verpleegd, werd zijn nalaten-
schap eigendom van de gemeente. De schil-
derijen en tekeningen vonden snel onderdak
in het Dordrechts Museum, maar de dozen
met dagboeken, brieven, schetsboekjes,
en krantenknipsels bleven in het stadhuis
liggen. Het had niet veel gescheeld of het
archief was weggegooid. Door de jaren
heen werd er af en toe iets meegenomen:
mensen vonden het zonde dat die mooie
tekeningetjes daar lagen te verpieteren.
Het meenemen van een tekeningetje hier en
een schetsboekje daar valt dan ook in een
schemergebied tussen graaien en redden.
Uiteindelijk heeft burgemeester Van der Lee
zich over de dozen ontfermd en ze over-
gedragen aan archivaris Jensma, met een
keurig officieel briefje erbij.
De treurigmakende inhoud van deze dozen
is het startpunt geworden van de tentoon-
stelling. Op basis van brieven en dagboek-
notities wordt het verhaal van het leven van
Kennedy verteld.
Kroniek
Omdat Kennedy als een ware archivaris te
werk ging en zelfs afschriften maakte van
zijn eigen brieven, krijgen we een evenwichtig
beeld van Kennedy en zijn omgeving.
De jaren van succes, de weg erheen en de
weg terug. Toch is het trieste verhaal geen
reden voor een somber stemmende tentoon-
stelling. Kennedy’s schriftelijke scheld-
kanonnades zijn niet gespeend van humor,
terwijl zijn scherpe blik en zijn tekentalent
ons laten meegenieten van de natuurschoon
in zijn omgeving.
Hij was een werkzaam mens, zoals hij keer
op keer opmerkt in zijn brieven. De tijd in
Vrederust heeft hij gebruikt om brieven te
schrijven, te schilderen en een dagboek bij
te houden. Zo is zijn archief onbedoeld een
kroniek van de eerste helft van de twintigste
eeuw geworden.
Muskuseend,R.W.Kennedypotloodtekening
Wezel,R.W.Kennedypotloodtekening
NotitieboekjesvanR.W.Kennedy
12 DiEP #13 / 2009
#13 / 2009 DiEP 13
‘Ik kom zaterdag 14 januari om mij op te hangen’
Humor is gevaarlijk. Te veel en je wordt niet serieus genomen; te weinig en je bent een saaie Piet.
Humor kan een uitstekend smeermiddel zijn in menselijke relaties, maar met de toepassing ervan is
terughoudendheid geboden. Leuk doen in officiële brieven draagt een extra risico in zich.
Zelfs in kringen waar men wel wat excentriciteit gewoon is, zoals het tekengenootschap Pictura.
HelenStroosma
In het archief van Pictura bevindt zich een
reeks brieven van de Kralingse dichter-
zanger Koos Speenhoff (1869-1945).
Speenhof was bekend om zijn openhartige
volkse liedjes, gezongen op deftige toon,
een soort drs. P avant-la-lettre.
Samen met zijn vrouw Cesarina Prinz trad
hij op. Geestig zijn was zijn beroep, maar
of het verstandig was van Speenhoff om
dat in zijn officiële correspondentie ook te
zijn, is de vraag. Echter, voor de archivaris
die er jaren later op stuit, zijn deze brief-
jes een leuke ontdekking. De doorgaans
getypte brieven maken een enigszins tipsy
indruk: ze zijn getypt op gelinieerd papier,
soms in twee kleuren inkt, en voorzien
van een stempel met een karikatuur van
zichzelf. De briefwisseling tussen hem en
Pictura betreft het exposeren - in 1928 -
van een aantal door Speenhoff gemaakte
karikaturen van bekende Nederlanders.
Hij biedt aan zelf zijn ‘werkjes’ te zullen
ophangen: ‘Ik kom zaterdag 14 januari
om mij op te hangen’.
Hoe het bestuur van Pictura heeft gerea-
geerd is niet bekend, omdat de minuten
van uitgaande brieven over deze periode
niet bewaard zijn gebleven. Er lijkt enige
verwarring te zijn ontstaan omdat
Speenhoff zijn verzoek te mogen expo-
seren nog eens herhaalt. Ook het innen
van het geld voor de (weinige) verkochte
werken gaat niet van een leien dakje.
Zijn teleurstelling over het feit dat hij door
de Dordtse pers totaal genegeerd is,
weerhoudt hem er echter niet van voor te
stellen een vervolg expositie te houden.
Of het daarvan gekomen is, is onbekend.
KoosSpeenhoff
DiEP #13 / 2009 13
Je realiseert het je vast niet als je bij Xenos
of Albert Heijn je boodschappen doet.
Maar op deze plek, waar nu vrieskisten
met pizza’s en schappen met wc-papier,
augurken en gezellige sfeerlichtjes staan,
stond in de middeleeuwen een Minder-
broedersklooster met een kerk die groter
was dan de Augustijnenkerk. Hier werden
tussen 1248 en de opheffing in 1572,
welgestelde Dordtenaren begraven, soms
in beschilderde grafkelders. Rond 1576
werd de kerk verkocht en waarschijnlijk
vóór 1578 afgebroken.1
De archeologische opgraving van dit
klooster is alweer lang geleden door de
toenmalige Rijksdienst voor Oudheidkundig
Bodemonderzoek uitgevoerd, maar nooit
helemaal uitgewerkt tot een allesomvat-
tende publicatie. De gegevens zijn echter
nog gewoon beschikbaar en daar heeft
Middeleeuwse beschilderde grafkelders opnieuw onderzocht
archeologie-studente Ivonne Lempke
gebruik van gemaakt voor haar afstudeer-
scriptie (juli 2009) aan de Universiteit van
Amsterdam.
Voorkeur voor arme bedelorde
In de scriptie lezen we dat de bedelorde van
Franciscaner monniken zich vóór 1250 in
Dordrecht vestigde op een terrein achter
de Voorstraat. Het klooster bestond in de
laatste fase uit een langgerekte twee-beukige
kerk met een kloosterhof. Naast het
kloosterhof lag een groot kloostergebouw
en aan de andere kant een begraafplaats.
Op die begraafplaats, maar ook in de kerk
en in de pandgangen rond het kloosterhof,
werden meer dan 1000 skeletten gevonden.
Dat zijn voor een klooster erg veel graven.
Zeker als je bedenkt dat begraven worden
in een klooster duurder was dan in of bij de
parochiekerk. Je moest niet alleen voor het
14 DiEP #13/ 2009
IllustratiebijrequiemmisuitgetijdenboekuitParijs,
ca.1485-1490Bron:GilchristenSloan2005
Ruim 350 skeletten uit de middeleeuwen zijn sinds 2006 opgegraven op
het Gezondheidspark in Dordrecht. Maar wat velen niet weten, is dat in
de jaren ’80 van de 20e eeuw óók een kerkhof uit de middeleeuwen is
opgegraven. Middenin de stad nog wel, op het voormalige Buytink-
terrein, gelegen op de hoek Voorstraat-Visstraat.
DeborahPaalman
DetailmetdekerkvanhetMinderbroedersklooster
endaarnaasthetHeiligeSacramentsgasthuisopde
kaartvanJacobvanDeventer,1545
OpgravingvanhetMinderbroedersklooster,metde
zuidelijkehoekvandepandgang,vanuithetnoord-
westen.Opdevoorgrondbevindtzicheenrecente
waterkelder,erachtertweegrafkelders,rechtshetkoor
vandekerkenlinksdekloosterhof.(Foto:ROB)
Plattegrondvanhetklooster:koorvandekerk(A),
schipvandekerk(B),noordbeukvandekerk(C),
noordwestelijkepandgang(D),zuidwestelijkepand-
gang(E),noordoostelijkepandgang(F),kapel/
kapittelzaal(G),kloosterhof(H),kerkhof(I).
Tekening:A.A.A.VerhoevenenI.Lempke
graf in het klooster betalen, maar ook een
vergoeding geven aan de parochiekerk,
die zijn inkomsten misliep…
Minderbroederskerken waren gewilde
plekken om begraven te worden. Maar
waarom die voorkeur voor een klooster van
bedelmonniken? Om na je dood iets van
de nederigheid op jezelf af te laten stralen?
Of lag dit aan het feit dat Minderbroeders-
kerken gewoon veel plek hadden omdat
ze groot waren, vanwege het grote aantal
stedelingen dat ze wilden bereiken met
hun prediking en zielzorg? Of lag het er
simpelweg aan dat de priesters van het
Minderbroedersklooster veel geld konden
verdienen met het begraven van leken op
hun terrein en daarom graven van burgers
tolereerden op de heiligste plekken in hun
kerk, zoals het koor en nabij altaren?
Bekend is dat met de opkomst van de
burgerij in de steden de wens ontstond
om in de kerk begraven te worden, daar
waar voorheen alleen priesters en edelen
begraven werden. Onder de rijke patriciërs,
en daar waren er in Dordrecht genoeg van,
werd het een algemeen gebruik in de kerk
begraven te worden. Bovendien was het
Minderbroedersklooster in Dordrecht erg
voornaam: hier vergaderde de grafelijke
familie en het stadsbestuur, maar ook de
Dordtse Gilden en de dijkgraaf en hoog-
heemraden. De rijke burgers van Dordrecht
lieten zich dus graag in de Minderbroeders-
kerk begraven en gaven dit aan in hun
testament. Edelen verkozen echter andere
kerken boven die van de bedelordes.
Hoe dan ook: vooral in de jaren 1457-1472
was de toeloop naar dit klooster geweldig
groot. Maar dat komt waarschijnlijk omdat
toen, na de brand van de Grote Kerk, in de
kerk van de Minderbroeders het Heilig Hout
(een splinter van het kruis van Christus)
werd bewaard.2
Houten kisten en beschilderde kelders
Ongeveer tweederde van de skeletten was in
een houten kist begraven, eenderde in een
grafkelder. Dat betekent dat het voor veel
mensen weggelegd was in een grafkelder te
worden begraven, ondanks de hoge kosten.
De grafkelders waren rechthoekig tot
trapeziumvormig. Een deel bezat een vloer
en enkele grafkelders waren afgedekt met
een grafzerk of gemetseld tongewelf.
De meeste grafkelders bevonden zich in
de kerk. Vooral in het schip lagen ze dicht
op elkaar. In de grafkelders zijn mannen,
vrouwen en kinderen begraven.
Beeldverhaal om voorspraak
De titel van Ivonne’s scriptie luidt:
‘Voorspraak in Dordtse grafkelders’. Voor-
spraak betekent spreken namens iemand op
een manier die de belangen van de persoon
het beste behartigt. Een goed woordje voor
iemand doen dus. In de middeleeuwen
vroegen mensen aan heiligen of aan Maria,
om voorspraak bij God. Het is ondermeer
deze hulpvraag die werd weergegeven op de
schilderingen in de grafkelders. Ze waren
niet voor mensenogen bedoeld. Ze bevatten
een boodschap voor God.
In ongeveer de helft van de grafkelders
waren schilderingen aanwezig. De afbeel-
dingen tonen voornamelijk rood, roze of
oranjekleurige kruizen, soms in cirkels.
Over het algemeen bevond zich één kruis
op elke wand. In vijf grafkelders zijn
figuratieve schilderingen aangetroffen, met
Christus aan het kruis. In twee gevallen zijn
Johannes en Maria aan zijn zijde afgebeeld.
Ook zijn in meerdere grafkelders engelen
weergegeven, waarvan er twee met wierook-
vaten zwaaien. Zij hebben de taak van de
priester overgenomen en begeleiden de
overledene naar de hemel. Twee andere
afbeeldingen moeten waarschijnlijk Maria
voorstellen: één keer staand met het kind
Jezus op haar arm en één keer zittend op
een bank met een engel naast haar. Ook zijn
er vier heiligen op de wanden afgebeeld.
Eén is te identificeren als Johannes de
evangelist met de gifbeker, een ander moet
waarschijnlijk de apostel Petrus voorstellen,
die de sleutels van de hemelpoort draagt.
#13 / 2009 DiEP 15
Eenenkelekeerwerdentijdensdeopgra-
vinghoutenkistenmetversierdedeksels
aangetroffen.Tekening:A.M.J.deHaan
1&2Lips1974,WandelingendoorOud-Dordrecht
PaneelvanhetSt.Elisabethsvloed-altaarstuk,
Dordrechtca.1490,metElisabethvanHongarijedie
deziekenhelpt
Kruizen,friesenkruizenincirkels.Tekening:A.M.J.
deHaan.(Foto’s:ROB)
16 DiEP #13 / 2009
Vakmanschap
Ondanks dat de meeste muurschilderingen
in Nederland zijn gemaakt met de secco-
techniek, is de in de grafkelders gebruikte
techniek waarschijnlijk de frescotechniek.
Dat komt omdat het klaarmaken van de
grafkelder snel moest gebeuren, waar-
door de pleisterlaag niet de tijd kreeg om
te drogen. Nadat de grafkelder gegraven
en gemetseld was, werd snel een pleister-
laag aangebracht, waarna de schilder kon
beginnen. Gezeten in de krappe graf-
kelder zal het schilderen van de figuren
geen gemakkelijke klus zijn geweest.
Dat de schilderingen in de grafkelders
van het Minderbroedersklooster vaak zeer
duidelijk en goed zijn geworden, duidt op
vakmanschap van de schilders.
Fresco en secco
Voordat een muur kon worden beschilderd,
moest een laag worden aangebracht om de
muur glad en egaal te maken. De eerste laag
bestond uit water, kalk en grof zand. Vaak
werd daarna nog een fijnere pleisterlaag
aangebracht, met fijn zand en meer kalk.
Deze laag werd met een borstel afgestreken.
Vervolgens kon de schildering op de muur
worden gezet, te beginnen met de contouren
van de afbeelding. Een laatste mengsel van
water en kalk fixeerde deze schets, waarna
de uiteindelijke schildering kon worden
aangebracht.
De belangrijkste manieren daarvoor waren
secco- en frescotechnieken. De meeste
muurschilderingen in Nederland zijn met
de seccotechniek (Italiaans voor ‘droog’)
vervaardigd. De pleisterlaag is droog als de
schildering wordt aangebracht. Fresco is de
techniek waarbij de tweede fijne pleisterlaag
meteen wordt beschilderd nadat deze is
aangebracht. Deze laag mag dus niet eerst
uitdrogen (fresco is Italiaans voor vers).
Om te kunnen schilderen waren fijngewreven
kleurpigmenten nodig die werden ver-
mengd met een bindmiddel. Afhankelijk
van het soort bindmiddel zijn drie soorten
schilderingen te onderscheiden: tempera-
schilderingen (met eigeel, dierlijke lijm,
caseïne of plantaardige gom), olieverfschil-
deringen (met lijnolie of papaverolie) en
kalkschilderingen (met kalkwater of -melk).
Brontekst:I.Lempke2009:VoorspraakinDordtseGrafkelders,
(Beschilderde)grafkeldersinhetminderbroederskloosterin
Dordrechtca.1248-1572,MasterscriptieOnderzoeksmaster
Archeologie,UniversiteitvanAmsterdam.
Grafkelder66,linkerwand.Dezefrescowordt
bewaardinhetStadsdepotvandegemeente
Dordrecht.(ReconstructieI.Lempke,FotoM.
vanOeveren)
Grafkelder66,linkerwand.(ReconstructieI.Lempke,
FotoM.vanOeveren)
Grafkelder123,hoofdeinde.Inditgrafwerdhet
skeletvaneenjongvolwassenmanaangetroffen.
Hijwasietslangerdanhetgemiddelde(ca.1,73m).
Hijmoeteenbelangrijkeofrijkemangeweestzijn.
(ReconstructieenFotoI.Lempke)
Grafkelder31,voeteneinde.(FotoROB,tekening
A.M.J.deHaan)
Grafkelder123,voeteneinde.(FotoROB)
#13 / 2009 DiEP 17DiEP #13 / 2009 17
De jongeren (babyboomers) in de
jaren ‘50 en ’60 beschikken over
meer vrijheid, geld en mogelijk-
heden dan ooit daarvoor.
Het resulteert in een explosie aan
jeugdcultuur. Ze onderscheiden
zich in hun kleding, taal en vooral
in de muziek. Net als in de rest
van Nederland klonteren de
jongeren in Dordrecht samen in
jeugdsozen en luisteren thuis naar
het progressieve Radio Luxem-
bourg. Nieuw in deze ontwikkeling
is dat ze ook zelf aan de gang
gaan met de ‘nieuwe muziek’.
Eerst in coverbandjes, maar al
snel ontwikkelen tal van nieuwe
beatbandjes een verrassende
eigen sound die de Nederlandse
muziekscene totaal verandert.
Dordrecht blijkt ook een verras-
sende kweekvijver van succes-
volle muzikanten die ook nu nog
bekendheid genieten. Vele bands
hebben een korte maar zeer
krachtige bloeiperiode die tot op
de dag van vandaag zijn sporen
heeft nagelaten.
Be Stoned! Dig The Zipps
In Dordrecht worden de jongeren
al snel gegrepen door de nieuwe
muziekstromingen. Begin jaren
zestig ontstaan de eerste bandjes
à la de populaire Cliff en The
Shadows. Het is populaire dans-
bare muziek met een hoog her-
kenbaarheidsgehalte. The Moving
Strings uit Zwijndrecht worden
aanvankelijk met deze muziek
bekend. Andere bands richten
zich op skiffle-muziek, een soort jazz-folk,
zoals de Dordtse Beattown Skifflers.
In de zomer van 1965 wordt de nieuwste
muziekrage beat enthousiast omarmd
door de Dordtse jeugd. The Moving
Strings en Beattown Skifflers zijn uit
elkaar gevallen en uit de resten ontstaat
The Zipps. De vernieuwende sound van
beat vermengd met folk, slaat direct
aan. Op 12 december 1965 nemen ze
hun eerste single op: Highway Gambler.
Hun folk-beat verandert in 1966 in een
meer psychedelische richting, compleet
met sensationele lightshow met projecties
van vloeistofdia’s vol borrelende kleuren.
Het maakt de optredens onvergetelijk.
De revolutionaire vernieuwende muziek
– vol verwijzingen naar de steeds popu-
lairder wordende drugscultuur –, legen-
darische optredens en de charismatische
voorman/zanger, Philip Elzerman, leiden
ertoe dat The Zipps in korte tijd in heel
Nederland bekend zijn en in één adem
worden genoemd met buitenlandse
bands als Soft Machine en Electric
Prunes. Een hoogtepunt is het optreden
op 10 december 1967 wanneer The Zipps
met deze beide groepen een adem-
benemend concert geven in het
Concertgebouw in Amsterdam.
Na vier succesvolle singles duiken The
Zipps in mei 1968 de studio in voor een
opvolger van de single Marie-Juana.
De single The Singer Was Stoned wordt
wel opgenomen, maar komt nooit uit.
Enkele weken hierna valt de band in deze
bezetting uit elkaar. In verschillende
andere bezettingen blijven The Zipps
echter baanbrekend bezig tot 1971.
Dordt hits back!RondeBruijn
Dordtse pop van vroeger nog lang niet vergeten
TheZipps
18 DiEP #13 / 2009
Vanaf 1999 wordt de draad echter weer
regelmatig opgepakt, tot vreugde van
veel binnen- en buitenlandse fans.
Tegelijkertijd met de opgang van
The Zipps maakt ook The Heatwave
furore in Dordrecht. Van 1966 tot 1969
weet The Heatwave met haar ‘West
Coast-muziek’ volle zalen te trekken.
De carrière is aanvankelijk veelbelovend:
diverse platenmaatschappijen zien wel
potentie en er volgen diverse studio-
sessies. De opnamen liggen echter tot
2005 op de plank. Dan verschijnt het
album Honey Melon Teapot!
In de zomer van 1970 ontstaat Inca
Bullet Joe uit voormalige leden van
The Zipps. De kenmerkende stijl
(melodieuze hard-rock) zorgt al snel
voor een vaste schare fans. In 1971
wordt de single Nothing Has Changed
opgenomen met producer Hans van
Hemert. Interne strubbelingen leiden
ertoe dat de tweede single Got Lovin’,
die in april 1972 wordt opgenomen,
nooit uitkomt en vlak hierna valt de
band uit elkaar.
Progressief
De muziekscene in Dordrecht is in
de jaren ‘60 en ‘70 ongekend. Bands
schieten als paddenstoelen uit de grond.
In juni 1968 wordt Cosmic Dealer
opgericht. Het muzikale talent van de
groep wordt al snel erkend. Ze onder-
scheidt zich met haar progressieve rock
door eigen composities en het gebruik
van instrumenten als saxofoon en
dwarsfluit. In 1971 munt dit uit in twee
singles en de elpee Crystallization, haar
laatste wapenfeit voor het opheffen van
de band in het najaar van 1971.
De elpee is tegenwoordig een kostbaar
en felbegeerd collector’s item, dat
wereldwijd wordt verzameld.
TheHeatwave CosmicDealer Jack&Bill
TheCurve
IncaBulletJoe AngeloSantoro LivingKickFormation
SilenceSnowflake
18 DiEP #13 / 2009
#13 / 2009 DiEP 19
Na het uiteenvallen van Cosmic Dealer
blijven alle bandleden actief in de
muziek. De muziek verandert met de
tijd mee en de jaren zestig beat en de
melodieuze rock van de jaren zeventig
ontwikkelen zich in de jaren tachtig tot
diverse muziekstijlen. Cosmic Dealer
bassist Angelo Santoro uit Zwijndrecht
brengt solo nog verschillende albums uit.
Ook in zijn nieuwste formatie Oriental
Guitars zijn er nog duidelijk invloeden
van de Cosmic Dealer te herkennen.
Tied Together
‘Iene Miene Mutte - Tien Pond Grutten’,
met deze onschuldige teksten oogst het
Dordtse kinderduo Jack & Bill in 1964
veel succes in Nederland, net als soort-
gelijke kindersterren zoals Jan & Kjeld.
Absoluut hoogtepunt komt op 6 juni
1964 in Blokker, als ze in het voor-
programma van The Beatles optreden.
Kleine jongens worden groot en zowel
Jack als Bill stort zich in het muzikale
circuit. Nauwlettend volgen zij de
verrichtingen van The Living Kick
Formation. Deze radicale band onder
leiding van zanger Koen P. de Bruin
wordt vanaf ‘67 bekend om de spraak-
makende performances in De Sleutel
aan de Groenmarkt. In 1968 gaat ze
zelfs op tournee door de Benelux met
Pink Floyd.
Snowflake ontstaat in 1970 uit een aan-
tal leden van The Living Kick Formation
aangevuld met bassist en zanger Bill
Hoyer (van Jack & Bill). Haar specifieke
uitgewerkte gitaarsound brengt ze door
heel Nederland en ze staat in voor-
programma’s van bands als Traffic en
Spirit. Bij de Amsterdamse poptempels
Paradiso en Melkweg zijn de bandleden
al snel graag geziene gasten. Snowflake
neemt bij verschillende maatschappijen
materiaal op voor singles maar doordat
ze weigert te buigen voor de commer-
ciële eisen van deze maatschappijen
wordt er helaas niets uitgebracht.
Na een brand in het Wantijpaviljoen in
de zomer van 1973, is Snowflake een
groot deel van haar installatie kwijt en
enkele maanden later valt het doek
voor Snowflake.
‘De Liefste groep van Dordrecht’
In het conservatieve Hendrik Ido
Ambacht is de opkomst van de jongeren-
muziek ook niet te stoppen in de jaren
zestig. Belichaming van dit ‘moderne
gekonkel’ is de band Silence. Dit vijftal
begint met een stijl die het zelf omschrijft
als een mix tussen Black Sabbath en
Led Zeppelin. Na verschillende bezet-
tingswisselingen strijkt de band in 1970
neer in Dordrecht. Onder leiding van
producer Hans van Hemert neemt ‘De
Liefste Groep van Dordrecht’ – zoals ze
zichzelf noemt – in februari 1971 haar
enige single op, Mother’s Game.
The Curve Sr
De Dordtse bands uit de jaren zeventig
hebben een kenmerkende sound.
Het experimenteren met gitaargeluid en
een totaal performance met opvallende
optredens en lichtshows maken de
Dordtse muziekscene uniek. In de jaren
tachtig vervolgt The Curve Sr deze
trend. Haar ‘zwarte’ muziek bestaat uit
een rauwe mix van zwaar vervormde
gitaren, hypnotiserende drumsound en
geluidseffecten. Volgend op de elpee
uit 1991, komt in 1992 de cd Something
Went Wrong, Somewhere uit.
Tegenwoordig hebben de babyboomers
weer tijd om hun muziek van vroeger
op te pakken. Veel Dordtse bands die
vroeger landelijke bekendheid genoten,
beginnen de laatste jaren aan een
wedergeboorte. The Zipps treden nog
steeds regelmatig op. Volgend jaar
bestaat de band 45 jaar. Dan komt
er ook een nieuwe verzamel-cd in
Engeland uit.
Cosmic Dealer is sinds kort weer actief
in de repetitieruimte en bereidt zich
voor op een grootse comeback. Ook
Snowflake is weer op volle kracht bezig
en bracht in 2007 de cd Tied Together
In A Circle uit met origineel werk uit de
jaren zeventig, aangevuld met nieuwe
nummers. Van Heatwave verschijnt in
2010 een verzamel-cd.
De jonge enthousiaste honden uit de
jaren zestig en zeventig legden een
stevig fundament voor de Dordtse pop-
muziek. Dat ze anno 2010 muzikaal nog
steeds hun mannetje staan, is niet te
ontkennen.
Gratis CD met
Dordtse pophistorie
Op de cd Dordt Hits Back!
die bij dit magazine is gevoegd,
staat een bijzondere verzameling
muziek uit de Collectie Geluid van
Erfgoedcentrum DiEP. Alle genoem-
de bands zijn vertegenwoordigd op
deze speciale uitgave vol met bijna
nooit eerder verschenen nummers.
Van The Zipps is onder andere een
zeer zeldzame opname van het nooit
uitgebrachte nummer The Singer
Was Stoned uit 1968 opgenomen.
Cosmic Dealer heeft speciaal voor
deze gelegenheid nieuwe versies
van Child Of The Golden Sun en
The Scene opgenomen. De nummers
van de Snowflake zijn afkomstig van
bijzondere studio-opnames uit 1972.
De alternatieve versie van haar single
Nothing Has Changed op deze cd is
uit het voorjaar van 1971. Uit maart
1969 stamt de nooit uitgebrachte
single You And Your Man van
Heatwave. Van The Living Kick
Formation is de demoversie van
Sister Of The Holy Ghost uit 1968
te beluisteren. Got Lovin’ van Inca
Bullet Joe uit 1972 is de nooit uit-
gekomen opvolger van de single
Nothing Has Changed. In 2007
kwam het voormalige kinderduo
Jack & Bill nog eenmaal bij elkaar
om een nieuwe versie van Iene
Miene Mutte uit 1964 op te nemen.
Het laatste nummer Mother’s Game
van Silence is een live opname uit
23 januari 1971, opgenomen in club
Session ’69 aan de Zuidendijk.
DiEP #13 / 2009 19
20 DiEP #13 / 2009
#13 / 2009 DiEP 21
22 DiEP #13 / 2009
‘Opera-Kees’enandereDordtsecomponisten
Willem Kes heeft in het Amsterdamse stadsdeel Oud-Zuid een straat naar zich vernoemd gekregen, maar er is daar echter nog een straat die de naam draagt van een uit Dordrecht afkomstige dirigent en componist; de Cornelis van der Lindenstraat. Kes is ook buiten Nederland nog wel bekend, maar wanneer de naam van Kees van der Linden valt, roept dat vermoedelijk alleen nog reacties op bij mensen die weet hebben van de geschiedenis van de opera in Nederland. In zijn geboortestad is er in het geheel niets dat aan deze pionier van de opera in Nederland, soms wel eens ‘opera-Kees’ genoemd, herinnert.
SandervanBladel
Van der Linden (1839-1918) gaat in 1888
naar Amsterdam. In 1894 richt de bevlogen
Dordtenaar daar een nieuw gezelschap op;
de Nederlandsche Opera. De Stadsschouw-
burg dient hiervoor als thuishaven.
De Nederlandsche Opera wordt al spoedig
spraakmakend én populair met o.a. Van
der Linden als dirigent. En met vermaarde
zangers als vaste solisten, bijvoorbeeld de
eveneens in Dordrecht geboren alt Cornélie
van Zanten. Indachtig zijn devies ‘eigen taal
is eigen kunst’ brengt Van der Linden al zijn
voorstellingen in het Nederlands. Een
principiële keus die bepaald niet onomstre-
den was. Vooral de uitvoering van werken
van Wagner in Nederlandse vertaling roept
vaak heftige reacties op. De productiviteit
van de Nederlandse opera onder Van der
Linden is enorm, voor hedendaagse begrip-
pen onvoorstelbaar. In negen seizoenen
(tot 1903) realiseert hij als muzikaal en
zakelijk leider jaarlijks gemiddeld 23
producties. De opera’s die Van der Linden
brengt, omvatten nagenoeg het hele
standaardrepertoire van die dagen, en
hij bezorgt een groot aantal werken van
vaderlandse bodem hun première.
Kees van der Linden componeert ook;
honderden koorwerken, liederen, ouvertures,
cantates en andere werken. Hij blijft tot
op hoge leeftijd actief en sterft in 1918 te
Amsterdam.
De veelzijdige Adriaan Roest
Adriaan Roest (1884-1930) is een veelzijdig
musicus en organist van de Bonifatiuskerk
in de Wijnstraat. Daarbij is hij ook componist,
pianist, violist en vooral dirigent. Hij geniet
grote bekendheid als ‘toondichter’ van vooral
geestelijke (katholieke) muziek. Hugo van
Dalen omschrijft het werk van Roest als sterk
liturgisch van karakter; ‘het laat een indruk
achter van archaïsme, maar ook van gedurfde
moderniteit’. In zijn muziekpraktijk is
Adriaan Roest zeker niet eenkennig.
Hij verleent medewerking aan concerten van
protestants-christelijke koren en concerteert
in de Augustijnenkerk en Grote Kerk.
Ook geeft hij orgelles aan de pastoor van
de Oud-Katholieke Kerk aan de Voorstraat.
Hugo van Dalen, Russische muziek in
Nederland
Hugo van Dalen (1888-1967) is een pianist
van internationale faam. Hij geniet in het
eerste kwart van de 20e eeuw in heel Europa
bekendheid. Zijn specialiteit is de Russische
19e eeuwse pianomuziek die hij vanaf 1910
PortretvanCornelisvanderLinden(Dordrecht1839-Amsterdam
1918).Componist,directeurendirigentvandeNederlandseOpera
KarikatuurvanCornelisvanderLinden(Dordrecht1839-
Amsterdam1918).Componist,directeurendirigentvande
NederlandseOpera
PortretvanHugovanDalen(1888-1967).Pianist,componisten
promotorvanRussischemuziek
#13 / 2009 DiEP 23
WillemKes:deberoemdstedirigentvanDordrechtR.F.(Rob)Landman
Willem Kes wordt op 16 februari 1856 in
Dordrecht geboren. Hoewel zijn familie
volkomen a-muzikaal is, komt Willem als
kind bij toeval in contact met de muziek.
Een ‘kermisreiziger’ heeft voor de winkel van
de familie Kes (een kaas- en eierenwinkel) zijn
kraam mogen neerzetten. Omdat hij goede
zaken heeft gedaan, krijgt de 6 jarige Willem
Kes van hem een mondharmonicaatje cadeau.
De kleine Willem is spoedig op dit instru-
mentje en op de pianino van zijn oudere broer
uitgekeken. Zijn ouders willen aanvankelijk
niet onder ogen zien dat muziek de grote
passie van de kleine Willem is. Hij krijgt later
een viool en mag muziek-lessen volgen bij een
horlogemaker. Naast zijn school ontvangt hij
viool- en compositielessen van de Dordtse
Stads-musicus Ferdinand Böhme en piano-
lessen van Friedrich Nothdurft. Vanaf zijn
13e jaar geeft hij al concerten in Dordrecht
als soloviolist, pianist of als dirigent van zijn
eigen compositie Marche. Vanaf zijn 15e jaar
gaat hij vioollessen volgen op de conserva-
toria van Leipzig, Brussel en Berlijn. Hier
blijkt hij een uitstekende soloviolist te zijn.
Hij schrijft in 1877 een eigen Vioolconcert dat
in datzelfde jaar wordt bekroond en dat hij
daarna vaak in Nederland heeft uitgevoerd.
Vanaf 1879 is Willem Kes concertmeester
van het Parkorkest in Amsterdam. Van
1879 - 1888 is hij tevens dirigent van het
Toon-kunstkoor, afdeling Dordrecht en
van 1883 - 1888 dirigent van de Orkest-
Vereeniging van Dordrecht. Dit Dordtse
orkest en koor maken onder leiding van
Willem Kes een ware bloeiperiode door.
Vele recente composities worden hier door
Kes ten gehore gebracht. Willem Kes
geeft ook veel kamermuziekconcerten in
Dordrecht en begeleidt op de piano vaak de
Dordtse sopraan Wilhelmina Gips. Het lied
zur Antwort van Willem Kes heeft zij in die
tijd beroemd gemaakt. Hoogtepunt voor
het muziekleven van Nederland en
Dordrecht is ongetwijfeld een in maart
1886 aan Richard Wagner (toen nog een
onbekende componist) gewijd koor- en
orkestconcert in het toenmalige Kunstmin
en het driedaagse muziekfeest in juni 1886,
beiden gedirigeerd door Willem Kes. In
augustus 1888 wordt Willem Kes benoemd
tot dirigent van een door hem samen te
stellen Concertgebouworkest dat hij
beroemd heeft gemaakt en tot 1895
dirigeert. Met het Concertgebouworkest
bezoekt hij Dordrecht vier maal.
Dat de relatie met het muziekleven in
Dordrecht goed blijft, ook als hij al
beroemd is, blijkt uit het feit dat hij in
december 1893 in Dordrecht optreedt als
vioolsolist bij de Orkest-Vereeniging van
Dordrecht.
In december 1914 dirigeert hij ook nog
een werk van de Orkest-Vereeniging van
Dordrecht. Willem Kes is van 1898-1904
directeur van het Conservatorium en
dirigent van het orkest in Moskou en is
van 1906 - 1926 directeur van het Conser-
vatorium en dirigent van het orkest van
Koblenz. Hij sterft op 22 februari 1934 in
München. Alleen het bescheiden Willem
Kes plantsoen bij het huidige Kunstmin
herinnert in Dordrecht nog aan de
beroemdste dirigent van de stad.
R.F.(Rob)LandmanisbiograafvanWillemKes
in Nederland introduceert.
Na 1918 zet Van Dalen zich volledig in
voor deze muziek, maar deze aan
bezetenheid grenzende drift wordt in
Nederland in de jaren ’20 maar matig
gewaardeerd. Zo’n goede pianist houdt
zich niet bezig met ‘onbekende Russen’
als Rachmaninoff. Van Dalen legt zich
ook stevig toe op componeren.
Hij schrijft o.a. een pianoconcert,
liederen, werken voor hobo en piano en
zelfs voor accordeonorkest. Maar de tijd
heeft hij tegen, zijn romantische muziek
wordt door geen enkele pianist op het
repertoire gezet. Ook als journalist heeft
Hugo van Dalen zich echter later voor de
Russische muziek sterk gemaakt.
Kors Monster, Dordtenaar bij uitstek?
Kors Monster (1918-1978) wordt be-
schouwd als een Dordtenaar bij uitstek.
Toch werd hij geboren in Hekelingen
(gemeente Spijkenisse). Zijn ouders
stimuleren hem zijn muzikale gaven te
ontwikkelen. Hij wordt pianist, en om
tijdens én na de Tweede Wereldoorlog in
zijn levensonderhoud te voorzien gaat
hij doceren en dirigeren. Bij zijn verdere
vorming als musicus is zijn belangstelling
breed, maar selectief. Hij laat zich niet
meeslepen door de waan van alledag;
zijn stijl van componeren heeft daardoor
iets tijdloos gekregen, wars van voorbij-
gaande trends. Vanaf eind jaren ’60 raakt
Monster geheel in de ban van de Dordtse
beiaard en komt in contact met de vaste
bespeler Jaap van der Ende. Het zou een
vruchtbare samenwerking worden.
Door deze wisselwerking ontstaat een
omvangrijk en belangrijk oeuvre.
Bijzondere concerten en Dordtse
miniaturen
De Stichting Bijzondere Concerten is al
meer dan 30 jaar een actieve promotor
van Dordtse musici en hun werk.
In 1977 ontstaan als Stichting
Herdenkings-concerten levert men al
jaren veel meer dan alleen bijdragen op
4 en 5 mei. Bijzondere, soms onbekende,
musici uit binnen- en buitenland krijgen
de aandacht die ze verdienen.
Op zondag 14 februari 2010 gebeurt dat
bijvoorbeeld in de Kunstkerk aan de
Museumstraat in een muzikale bloem-
lezing getiteld ‘Dordtse miniaturen’.
Metdankaan:JanWiersma(bestuurslidSBC)
PortretvanWillemKes(Dordrecht1856-München1934).
Violistenorkestdirecteurino.a.Amsterdam,Moskou,Glasgow
enKoblenz
24 DiEP #13 / 2009
Het is de toon die de muziek maakt
SandervanBladel
Prelude
Naast de muziekbeoefening in huiselijke
kring werd in Nederland in de tweede
helft van de achttiende eeuw het musi-
ceren in verenigingsverband steeds
belangrijker. De zeventiende-eeuwse
collegia musica kunnen als voorloper
van deze nieuwe muzikale verenigings-
cultuur worden beschouwd. Met name
zanggezelschappen waren actief in
Dordrecht. Het Stichtelijk Zanggezelschap
dateert uit 1761 en het Genootschap
‘Lust tot Zingen’ uit 1772. Van een derde
zanggezelschap ‘Harmonie’ is de op-
richtingsdatum onbekend. In de eerste
decennia van de negentiende eeuw
volgen muziekverenigingen en -orkesten
als ‘Concert Industria’ (1818), ‘Donder-
dagschs Concert’ (1824) en ‘Dordrechts
Concert’ (1827). In datzelfde jaar schijnt
naar Duits voorbeeld in Dordrecht de
eerste ‘Liedertafel’ van Nederland te zijn
gesticht onder de naam ‘Aurora’. In 1840
werd harmonie ‘Euterpe’ opgericht.
Vier schouwburgen
De eerste ‘Stadsschouwburg’ was
tussen 1823 en 1867 ondergebracht aan
de Wijnstraat. Vanaf het midden van de
19e eeuw werden kunst en cultuur in
Dordrecht gekenmerkt door een netwerk
aan verbanden. Talrijke nieuwe initia-
tieven kwamen van de grond. Wie in die
tijd naar een concert of theatervoorstel-
ling wilde, of misschien de behoefte
voelde zelf te spelen, kon kiezen uit een
ruim aanbod. De schouwburgvereeniging
exploiteerde vanaf 1872 aan de
Schuttersweide een houten schouw-
burg. De concurrent, de Vereeniging
Kunstmin, beschikte al vanaf 1864 over
een schouwburg die in 1890 werd
vervangen door het huidige Kunstmin.
Afgescheiden leden van deze vereniging
Toonkunst en muziek in de 18e en 19e eeuw
GroepsportretvanhetmuziekcorpsJubal(ca.1937) StempelmethetembleemvandeVerenigingKunstmin.
Affichevaneenvoorstellinginde‘houtentent’vandeSchouwburg
Vereniging(1882)
DoorsnedeenplattegrondvandeeersteschouwburgvanDordrecht
(Wijnstraat1833)
#13 / 2009 DiEP 25
openden in 1882 een eigen schouwburg
aan de Burgemeester de Raadtsingel,
Musis Sacrum.
In vergelijking met de beeldende kunst
was de muziek- en theatercultuur dus
zeker niet minder levendig, maar er was
een belangrijk verschil. Dordrecht stond
van oudsher bekend als een stad met
een kunsttraditie en een relatief groot
aantal professionele kunstenaars.
Muziek en theater daarentegen waren
echter het terrein van amateurs.
Deze wereld wordt vanaf het laatste
kwart van de negentiende eeuw geken-
merkt door conflicten, concurrentie en
financiële problemen. De grote tegen-
spelers waren de afdeling Dordrecht van
de Maatschappij tot Bevordering der
Toonkunst en de Vereeniging Kunstmin
(ontstaan in 1849). Beide verenigingen
probeerden met wisselend succes
amateurgezelschappen in te lijven en
op andere manieren elkaar de loef af
te steken. Bovendien neemt het aantal
podia af; Musis Sacrum brandde af in
1913 en de Schouwburgvereeniging
houdt in 1928 op te bestaan.
De aanpak van Toonkunst
Het culturele leven van Dordrecht werd
tot de tweede helft van de negentiende
eeuw gedomineerd door sociëteiten
en gezelschappen van de elite. Het in
1829 opgerichte Toonkunst was een
uit de gegoede burgerij voortgekomen
organisatie met een landelijk hoofd-
bestuur en tal van plaatselijke afdelingen.
Bij de oprichtingsvergadering waren
voor Dordrecht A. Kist en J.C. Schotel
aanwezig. De muziekliefhebbers en
–beoefenaars van Toonkunst zagen
als doel Nederland de status van een
‘vaderland van goede muziek’ te
bezorgen door zowel de professionele
als de muziekbeoefening op amateur-
basis te stimuleren. Hiertoe werden
muziekfestivals georganiseerd,
compositieprijsvragen uitgeschreven,
studiebeurzen verleend en orkesten,
zangkoren en muziekscholen opgericht.
Niet door iedereen gewaardeerd
Behalve Toonkunst heeft ook de
Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen
zich op muzikaal gebied ingezet. In de
jaren 1870 werden er wekelijks elke
zondag en maandag volksconcerten
gegeven op het Scheffersplein. Hiervan
was niet iedereen gecharmeerd. In 1880
dienden bewoners een verzoek in om de
concerten afwisselend op het Scheffers-
en het Stationsplein te organiseren.
Enkele jaren later werden ze verplaatst
naar het Oranjepark, maar ook hier
leidde dit tot klachten van omwonenden.
Vanaf de eeuwwisseling is er sprake van
een toenemende professionalisering
van theater en muziek en ook Toonkunst
probeerde haar basis te vergroten
zonder aan kwaliteit in te boeten.
Steeds meer werd het ook in Dordrecht
gebruik om bij uitvoeringen tevens
professionele musici in te schakelen.
Maar de kloof tussen amateur- en
OorkondevandeafdelingVocaleToonkunstvandeVerenigingKunstmin(1892)
beroepsmusici werd gaandeweg de
20e eeuw toch groter. In 1911 werd
het muziekcorps ‘Jubal’ opgericht.
De oprichting kwam voort uit de behoef-
te van leden van de christelijke jongens-
vereniging Timotheus om tijdens feesten
muziek te maken. In de jaren ’20 en ’30
deden zich in Nederland geen uitdagen-
de en vernieuwende ontwikkelingen
voor, of ze gingen althans aan Dordrecht
voorbij. Verenigingen kampten met
chronisch geldgebrek. Een lichtpunt
was de verbouwing van schouwburg
Kunstmin in 1939/1940.
Meerlezen:
‘MuziekenZangindeNegentiendeEeuw’in:DordtseSchetsenIV’
‘Dordrechtzoalshetwas’:Deel5-Kunstencultuur
26 DiEP #13 / 2009
Over twee jaar begint het werk aan de
versterking van (een deel van) de Wantijdijk
en de Zeedijk.
Te beginnen bij de spoorbrug over het Wantij
ter hoogte van Stadspolders wordt de
waterkering die vandaar naar de Kop van ’t
Land leidt, verzwaard. Ook het bijna één
kilometer lange stuk vanaf de veerpont, dat
langs de terrassen van hotel/restaurant Kop
van ’t Land en huiskamercafé Fluitekruid
voert tot aan het punt waar Polder de
Biesbosch begint, is aan versteviging toe.
De reden is dat deze dijkvakken niet meer
voldoen aan de normen, zoals in 2006 bij
een toetsing aan het licht kwam.
,,Dijkversterking zorgt altijd voor onrust,’’
zegt Arie van der Vlies, directeur Strategie en
Planning van waterschap Hollandse Delta.
,,Logisch, want dijkverzwaring is een
ingrijpende aangelegenheid en bezorgt
tijdens de uitvoering nu eenmaal overlast.
Toch is de tijd voorbij dat alles moet wijken
voor een dijk. Tegenwoordig houden we
rekening met landschap, natuur en cultuur-
historie.’’ Sterker nog, de wet schrijft voor
dat dijkenbouwers rekening moeten houden
met deze zogenoemde LNC-waarden. ,,Zo
schrijft de Europese Habitatrichtlijn voor dat
we waardevolle habitats moeten behouden
of, als dat echt niet kan, moeten compense-
ren. Los daarvan is het ons beleid dat we het
landschap mooier achterlaten dan het is op
het moment dat we aan een dijkversterking
beginnen. Dat beleid is neergelegd in de
aanpak De brede blik en komt erop neer dat
we verder kijken dan onze eigen taak. Als we
kansen op het gebied van recreatie, natuur of
cultuurhistorie zien die niet tot de eigenlijke
dijkversterking horen, zullen we die benutten
en in het werk integreren.’’
Dilemma
Dit alles betekent niet dat er in het geval
van de dijkversterking Eiland van Dordrecht
Oost geen vuiltje aan de lucht is en dat de
bewoners van de huizen aan of onderlangs
de dijk rustig kunnen gaan slapen. ,,We
zitten bij de Kop van ’t Land namelijk met
een dilemma,’’ neemt Leon Nieuwland,
projectleider van de dijkversterking het
over. ,,Dijkverzwaring moet je nu eenmaal
aan de binnenkant óf de buitenzijde doen.
Nu hebben we aan de binnenzijde te maken
met de karakteristieke bebouwing van de
Kop en verder een kazemat of bunker en,
naar ik heb begrepen, de fundamenten van
een redoute uit de tijd van de Tachtigjarige
Oorlog. En aan de buitenzijde ligt een
smalle strook griend die hoort tot het
Natura 2000-gebied De Biesbosch, dat
valt onder de Europese Habitat- en Vogel-
richtlijn. Welke oplossing je daarom ook
kiest, het gaat altijd ten koste van het één
of het ander. ’’De beslissing daarover valt
eind van dit jaar en is aan het college van
dijkgraaf en heemraden van het waterschap.
Zij nemen hun besluit na een grondig
onderzoek naar de gevolgen van de ingreep
voor onder andere milieu, wonen en werken.
Voor deze milieueffectrapportage (MER)
heeft een projectgroep van het waterschap
enkele varianten onderzocht, waarvoor de
provincie en de commissie-MER richtlijnen
hebben opgesteld. In die commissie hebben
specialisten op het gebied van landschap,
‘De tijd is voorbij dat alles moet wijken voor een dijk’
Dijken aan oostkant van eiland worden versterkt
LuchtfotoKopvan’tLand.(FotoP.Bijl)
Zeedijk heeft een voorganger gehad, maar deze speelt geen rol bij komende dijkversterking.
De twee boerderijen bij de Kop van ’t Land staan ook na de komende dijkversterking nog buitendijks. Daar doet de ‘vondst’ van een kaart uit 1650 met een voorloper van de Zeedijk niets aan af. De loop van die eerdere dijk verklaart wel waarom die boerderijen niet op een onlogische plaats staan. Dat ze nu buitendijks staan komt omdat de 17e-eeuwse ontwerpers van de Zeedijk dit oude dijkje weliswaar opnamen in hun tracé, maar er bij de Kop van ’t Land van afweken. De kans dat de ontwerpers van waterschap Hollandse Delta opnieuw een stukje afsnijden is groter dan dat zij terugvallen op de toestand van 1650. Ook al kent het waterschap de cultuurhistorie een grote rol toe bij het uitwerken van het dijkversterkingplan Eiland van Dordrecht Oost.
26 DiEP #13 / 2009
WimvanWijk
#13 / 2009 DiEP 27
natuur en cultuurhistorie zitting. Verder is
geluisterd naar de inbreng van een klank-
bordgroep, waarin bewoners, boeren en
andere belangengroeperingen zijn vertegen-
woordigd. Nieuwland: ,,De projectgroep
komt nog dit jaar met een voorkeursalter-
natief, waarna het aan de dijkgraaf en zijn
heemraden is om de knoop door te hakken.’’
Geschiedenis
Vier eeuwen geleden ging het er anders
aan toe. Rond 1600 hadden de heren van
Dubbeldam en De Mijl alleen een octrooi
van de Staten van Holland nodig om tot
bedijking te kunnen overgaan. Zo’n 200
jaar na de Sint-Elisabethsvloed waren de
gronden die toen verloren waren gegaan,
weer zo ver opgeslibd, dat het loonde ze
met een dijk te beschermen. In minder
dan 20 jaar werden maar liefst drie polders
drooggelegd. Te beginnen in 1603 met
het Oude Land van Dubbeldam, in 1616
gevolgd door de Noordpolder en in 1617
door de Zuidpolder.
Tot nu toe werd aangenomen dat het
vervolgens tot 1652 duurde voor de
Alloijzen- of Bovenpolder aan het Eiland
van Dordrecht werd toegevoegd. Maar
op een kaart die in het Nationaal Archief
wordt bewaard, blijkt dat aan het opwerpen
van de Zeedijk twee eerdere bedijkingen
zijn voorafgegaan. Het gaat om de Kaart
van het ambacht van Dubbeldam met zijne
gorzen en aanwassen, die Jacob Sperwer in
1650 maakte. Daarop is te zien dat er direct
ten oosten van de Zuidpolder - daar waar
nu het buurtje de Bovenhoek is gelegen,
ter hoogte van de nieuwe wijk De Hoven -
een polder is vastgemaakt, waarvan omtrek
en uitleg heden ten dage nog zijn terug te
vinden, vooral in het slotenpatroon, maar
ook in de loop van de Heerenweg.
Een klein stukje van dit verbindingsweggetje
tussen de huidige Provincialeweg en de
Zeedijk maakte deel uit van de dijk om dit
poldertje.
KaartvanhetambachtvanDubbeldammetzijnegorzenenaanwassen,JacobSperwer,1650.CollectieHingman,inventnr.2191.NationaalArchief
Kopvan’tLandopeenkaartuitsnedevanhetActueelHoogte-
bestandNederland.Derodepijlengevendebuitengrensaanvan
heteerstepoldertjedatwerdvastgemaaktaanhetOudeLand
vanDubbeldam,degelepijlengevende(binnen)grensaanvan
hettweedepoldertje(debuitengrenslooptnagenoeggelijkmetde
huidigeZeedijk)
DeKopvan’tLandopeenuitsnedeuitdekaartvanSperwer.
Derodepijlwijstnaardebruinelijndiedeloopvandedannog
terealiserenvernieuwdeZeedijkvertegenwoordigt,metdaarachter
deuitstulpingvandeoudekade,metdaarinbebouwing,diein
denieuwesituatiebuitendijkskomtteliggen
ZichtopdeZeedijkmetdeboerderijenvanKooijmanenValk.
DuidelijktezienisdatdeboerderijvanValk(gelegennaasthet
veernaarWerkendam)nubuitendijksligt.(FotoP.Bijl)
DiEP #13 / 2009 27
28 DiEP #13 / 2009
Ook op de Algemene Hoogtekaart van
Nederland zijn de contouren van het dijkje
te onderscheiden. Hetzelfde gaat op voor
het tweede poldertje dat even ten oosten
van deze polder op de kaart van Sperwer
zichtbaar is en die eveneens lichtgroen is
ingekleurd. Het is het oostelijke dijkje om
deze eilandpolder (bijna aan de rand van de
kaart), waar de ontwerpers van de Zeedijk
gebruik van hebben gemaakt. Alleen de
uitstulping ter hoogte van de Kop van
’t Land vonden zij te onverantwoord om
te volgen. Tussen de sierlijke geschreven
letters E en F trokken zij de dijk rechtdoor,
zoals de bruine lijn lijkt te suggereren.
Door deze rechttrekking kwam de boerderij
van Valk (die niet op deze kaart is aangegeven,
zoals overigens geen enkel bouwwerk),
buitendijks te staan, vooropgesteld dat die
toen al bestond. Noch de vroegste geschie-
denis van deze boerderij, noch die van de
stee van Kooijman pal langs de Zeedijk,
is bekend; de eerste vermelding van
bebouwing is op een kaart uit 1804. In hun
huidige vorm stammen de boerderijen uit
de jaren vijftig; beide moesten herbouwd
worden nadat de Duitsers ze aan het einde
van de oorlog in brand hadden gestoken.
De kaart van Sperwer toont in ieder geval
aan dat de plek om de boerderijen te
bouwen niet zo onlogisch was, omdat
ze tenminste door een polderka tegen
hoog water werden beschermd.
Geschiedenis herhaalt zich
,,Wat deze kaart ook aantoont, is dat dijken
zélf onderdeel zijn van de cultuurhistorie,’’
reageert Nieuwland als hij de kaart van
Sperwer onder ogen krijgt. Maar hij acht de
kans uiterst klein dat de verzwaarde Zeedijk
straks de kronkelige loop van het oude
dijkje uit 1650 gaat volgen, waardoor de
boerderijen van Valk en Kooijman alsnog
binnendijks komen te liggen. ,,Ten eerste
is het onlogisch om zoveel extra bochten
in een dijk aan te leggen. En verder hebben
we te maken met het Ruimte-voor-de-rivier-
beleid. Rijkswaterstaat zal beslist niet
instemmen met een plan dat de rivier juist
minder ruimte geeft.’’ Het ligt eerder voor
de hand dat de dijkenbouwers van de 21e
eeuw het voorbeeld van hun 17e- eeuwse
voorgangers volgen en de dijk opnieuw een
stukje terugleggen. De Zeedijk vertoont ter
hoogte van de veerstoep een knik, die eruit
is te halen door hem een flauwere bocht te
laten maken. Dat kan door de dijk iets naar
binnen te verleggen. Een aanwijzing
daarvoor is dat het waterschap alvast het
witte dijkhuisje dat het dichtst bij de
veerstoep staat, heeft aangekocht. Maar die
conclusie is te voorbarig, stelt Nieuwland.
,,Dat we het huis hebben aangekocht, wil
niet per definitie zeggen dat het gesloopt
wordt. Het zou kunnen, maar daarover
ontstaat pas duidelijkheid als het college
van dijkgraaf en heemraden een besluit over
het voorkeursalternatief hebben genomen.’’
Eenboerenhuis,tevensherberg,aandeZeedijkbijdeoostelijkstepuntvanhetEiland.A.Schouwman,1747.CollectieDI,ErfgoedcentrumDiEP.
MogelijkstonddezeboerderijopdeplekwaarnudeboerderijvanValkstaat
28 DiEP #13 / 2009
#13 / 2009 DiEP 29
vARIA REGIO MachielMol,publieksmedewerkerDordtsemusea
Schapenkoppen van frans LebretSinds half november is de tentoon-
stelling Schapenkoppen te zien in het
Dordrechts Museum aan de Haven en
Hotel Dordrecht. De tentoonstelling
staat in het teken van schilder Frans
Lebret. Precies honderd jaar geleden
overleed hij in de stad waar hij zijn hele
leven woonde en werkte. Hier speciali-
seerde hij zich in het schilderen van een
typisch Dordts onderwerp: schapen.
Zijn vaak levensgrote werken zijn daar-
om ook sterk verbonden met Dordrecht,
de stad waar volgens een volkslegende
de inwoners vaak schapenkoppen
worden genoemd. Lebret woonde en
werkte in het pand aan de Achterhakkers
72 waar tegenwoordig Hotel Dordrecht
in is gevestigd. Zowel in het Dordrechts
Museum als in het hotel zijn werken te
zien van de kunstenaar.
De tentoonstelling loopt tot 2 mei 2010
op beide locaties.
Loven en bieden in Dordrecht - 175 jaar veilinghuis Mak
Eind november is de tentoonstelling
Loven en bieden in Dordrecht - 175 jaar
veilinghuis Mak geopend in Huis van
Gijn. De geëxposeerde archivalia en
objecten tonen de ontwikkeling van het
Dordtse veilinghuis A. Mak. Verder geeft
de tentoonstelling een goed beeld van het
belang van Mak voor de ontwikkeling
van de verzameling van Simon van Gijn
en het Huis van Gijn. Zo kocht de vader
van Simon van Gijn - Dirk de Kater van
Gijn, het scheepsmodel van de Oost-
Indiëvaarder Bleiswyk in 1861 voor 60
gulden bij het veilinghuis. Verder is ook
het Glas met de portretten van stad-
houder Willem V en zijn echtgenote
Wilhelmina van Pruisen afkomstig
van Mak. Deze en nog vele andere
objecten zijn tot 16 mei 2010 te zien
in Huis van Gijn.
Museum in het Ziekenhuis - portretten van Dordtenaren in het Albert Schweitzer ziekenhuisOm gedurende de verbouwing
zichtbaar te blijven voor het publiek,
toont het Dordrechts Museum in de
serie Dordrechts Museum op straat
op verrassende wijze zijn kunstwerken
in de stad. Begin november is de
tentoonstelling Museum in het Zieken-
huis - portretten van Dordtenaren in het
Albert Schweitzer ziekenhuis geopend.
In de selectie die het museum en
ziekenhuis uit de fotocollectie van het
Dordrechts Museum hebben gemaakt,
staat het portret centraal.
De geportretteerden hebben allen een
band met Dordrecht. Ze zijn er werk-
zaam, lid van vereniging of wonen al
generaties lang in de stad.
Kortom: Museum in het Ziekenhuis is
een verrassende kennismaking met de
bewoners van Dordrecht.
De tentoonstelling is dagelijks te
bezichtigen tussen 09.00 en 17.00 uur
in het Albert Schweitzer Ziekenhuis
locatie Amstelwijck, Steenhovenplein 1
te Dordrecht.
SchilderijF.Lebret,Landschapmetschapenbijeenboom
FotoF.vanLent,Geminus,1994-2001
ToegeschrevenaanD.Wolff,GlasWillemVenWilhelminavan
Pruisen,eind18eeeuw,diamantgravureinstippeltechniek
Bleiswyk,1740
30 DiEP #13 / 2009
ACHTER DE GEvEL vAN BIBELOT, WIjNSTRAAT 117
Rooms-katholiek bouwwerk straks pop- podium af
In het begin van de jaren tachtig vond jeugdsociëteit Bibelot
onderdak bij een bijzondere locatie: de vroegere Bonifatius-
kerk. Hieraan voorafgaand was de kerk ontwijd, het orgel
opgeslagen en de preekstoel en het hoofdaltaar verplaatst
naar respectievelijk de Eusebiuskerk in Arnhem en de rooms-
katholieke kerk in Haastrecht. Voor de verbouwing en de
inrichting van het interieur tekende de architect Freek Prins
van EGM architecten. Inmiddels heeft de gezellige, maar
amateuristisch geleide jeugdsociëteit zich ontwikkeld tot een
professioneel pop-podium. Elk weekend is er een stevige
programmering, van bekende bands tot dance avonden.
BibelotindeBonifatiuskerk
#13 / 2009 DiEP 31
IrisKnapenACHTER DE GEvEL vAN BIBELOT, WIjNSTRAAT 117 ConnyvanNes
Arjette van Gorsel werkt sinds 2008 voor
Bibelot en verzorgt de publiciteit. Als echte
muziekfan is het een zeer bewuste keuze
om voor een poppodium te werken. Ze is
een van de vijf professionals in vaste dienst.
,,Het gebouw is erg mooi en heeft echt een
unieke sfeer. Je ziet als mensen binnen-
komen, dat ze verrast zijn door de entourage.
Het vormt een mooie omlijsting voor de
optredens en draagt eraan bij dat de bezoe-
kers zich prettig voelen. In het nieuwe
onderkomen, het Energiehuis, zal het wel
even wennen zijn. Er kleven natuurlijk veel
voordelen aan de nieuwe locatie: we kunnen
het naar onze eigen wensen inrichten, er is
meer opslagruimte, er kan een nog betere
samenwerking ontstaan met onder andere
de popcentrale en de bereikbaarheid is
natuurlijk beter. Maar ik zal dit gebouw
zeker missen,” aldus Van Gorsel.
Wat er met de vroegere Bonifatiuskerk
na het vertrek van Bibelot (ca. 2012) gaat
gebeuren is nog niet bekend.
De Bonifatiuskerk is gebouwd rond 1824,
in de zogenoemde Waterstaatsstijl, een
stroming binnen het neoclassicisme.
Eigenlijk was de stijlnaam enigszins spot-
tend bedoeld. In de negentiende eeuw
maakten de overheidsingenieurs van
Waterstaat het neoclassicisme tot hun
handelsmerk en drukten daarmee een
belangrijk stempel op het uiterlijk van
vooral overheidsgebouwen, zoals stations.
Ook ontwierpen zij veel kerkgebouwen.
De overheid financierde in die tijd de
bouw van nieuwe kerken, als oplossing
voor het conflict tussen hervormden en
rooms-katholieken over het recht op oude
kerk-gebouwen. Tijdens de Reformatie
kwamen de meeste kerkgebouwen in handen
van de hervormden. Nu eisten de rooms-
katholieken deze kerken terug, vooral in de
gebieden waar zij een duidelijke meerder-
heid vormden, zoals in het zuiden.
Overheidssteun bij de nieuwbouw van
kerken, loste het probleem op. Op plaatsen
waar de oude kerken in hervormde handen
bleven, werden nieuwe rooms-katholieke
kerken gebouwd en als kerken moesten
worden afgestaan, werden nieuwe hervormde
kerken neergezet.
DepraatruimteindevroegerepastorieDekerkzaal Arjetteopdesteiletorentrapnaarkantoor
Naarhetrookhok
Kleedkamerachterhetpodium,artiestenlatenhunsporenna
Kantoorruimteindetoren
32 DiEP #13 / 2009
De binnenstad van Dordrecht is sinds
december 1987 beschermd stadsgezicht.
Een groot deel van de Negentiende-eeuwse
Schil staat sinds 2000 op de nominatie.
Onder andere het park Merwestein, de Singel
en de Rozenhof vallen binnen de grenzen.
Aanwijzing vindt waarschijnlijk plaats in
2010. De aanwijzing tot beschermd stads-
gezicht beschermt geen individuele panden
tegen sloop. Wel zijn alle bouwactiviteiten
vergunningplichtig. In het gebied kan
gewoon worden verbouwd en nieuw
gebouwd. Hierdoor worden soms ook
interessante eigentijdse waarden toegevoegd.
Voor sloop is wel een aparte vergunning
nodig, waarbij erop wordt gelet dat binnen
de beschermde stedenbouwkundige
structuur geen ongewenste en langdurige
gaten ontstaan. De nieuwbouw dient zich
harmonieus te voegen in het beschermde
stadsbeeld, maar kan wel degelijk een zeer
modern uiterlijk hebben. Dordrecht heeft
zo’n 900 rijksmonumenten en 350 gemeen-
telijke monumenten. De laatste 180 gemeen-
telijke monumenten werden dit jaar
aangewezen. Volgend jaar volgt een groot
aantal in de binnenstad. Daarna worden de
jongere wijken nog bekeken op de aanwezig-
heid van gemeentelijke monumenten.
Wijziging van monumenten
Voor het wijzigen van een monument is
behalve een bouwvergunning nu nog een
monumentenvergunning vereist. In 2010
wordt de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht ingevoerd. De zogenoemde
omgevingsvergunning vervangt dan alle
bouw-, sloop-en monumentenvergunningen
en er is dus ook nog maar één loket. Nog
steeds wordt bij monumenten dan getoetst
of de voorgestelde wijziging de monumen-
tale waarde van het monument aantast. Bij de
toetsing wordt altijd wel rekening gehouden
met de gebruiksmogelijkheden van het
monument. Burgemeester en wethouders
maken de afweging tussen de verschillende
belangen, daarin geadviseerd door de
Welstands- en Monumentencommissie.
Er bestaan veel misverstanden over wat een beschermd stadsgezicht is, wat er mag en wat er nóg mag als iets een monument is. Met een beschermd stadsgezicht en een monument is nog heel veel mogelijk en dat is goed te zien in de binnenstad van Dordrecht. De gehele binnenstad is al sinds 1975 voorbeschermd als beschermd stads-gezicht en sinds eind 1987 daadwerkelijk aangewezen. In die 35 jaar is er heel veel gebeurd. Ook aan de oudere monumenten is sinds hun aanwijzing in het begin van de jaren zestig behoorlijk gesleuteld, zowel aan de buiten- als aan de binnenkant. En dat is ook goed, wil een stad zijn karakter behouden, dan moet er sprake zijn van ontwikkeling. Ook een gebouw is gebaat bij een goede functie, al zijn daar soms grote ingrepen voor nodig.
ParkMerwestein,straksookbeschermdstadsgezicht
ConnyvanNes
Beschermd stadsgezicht en monumenten
#13 / 2009 DiEP 33
Wat is een beschermd stadsgezicht?
Een beschermd stadsgezicht is een
groep van objecten, waaronder zich
één monument moet bevinden, die van
belang is vanwege de onderlinge samen-
hang, bijvoorbeeld een historische
structuur of stedenbouwkundig plan.
De bescherming van het stadsgezicht wordt
vastgehouden door het opstellen van een
beschermend bestemmingsplan. Een
stadsgezicht kan bijvoorbeeld een oude
stad binnen de stadsmuren of singels zijn,
zoals de binnenstad van Dordrecht, die nog
grotendeels zijn middeleeuwse structuur
heeft. Maar het kan ook een woonwijk zijn,
die gebouwd is volgens een interessant en
herkenbaar stedenbouwkundig plan.
Criteria zijn dat de structuur, of groep van
objecten, van algemeen belang moet zijn
wegens schoonheid, onderlinge ruimtelijke
of structurele samenhang dan wel
wetenschappelijke of cultuurhistorische
waarde. Beschermde stadsgezichten
worden aangewezen door de ministers
van Onderwijs, Cultuur en Welzijn en
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer gezamenlijk, na advisering
door de gemeenteraad.
Wat is een monument?
De meeste mensen denken bij een monu-
ment aan een waardevol en oud bouwwerk
als een kasteel, kerk of een heel fraai woon-
huis. Een monument kan echter meer zijn.
Ook heel eenvoudige arbeiderswoningen,
lantaarnpalen of fabrieksgebouwen
kunnen monument zijn. Een monument
kan één gebouw zijn, maar ook een
complex van meerdere bij elkaar horende
gebouwen met hun omgeving. En het
kan ook een onbebouwd terrein zijn zoals
een park of een tuin. Er zijn in Dordrecht
rijksmonumenten en gemeentelijke
monumenten.
De aanwijzing is gebaseerd op een
aantal criteria, landelijk en plaatselijk in
principe dezelfde criteria, maar beoor-
deeld vanuit een andere context; wat
bijzonder is op plaatselijk niveau hoeft
dit op landelijk niveau niet te zijn.
Denk bijvoorbeeld aan een pand in
Amsterdamse School stijl, veel voorko-
mend in Amsterdam, maar schaars in
Dordrecht. Het is dus niet waarschijnlijk
dat een Dordts pand in Amsterdamse
School stijl hoog genoeg scoort voor
plaatsing op de rijkslijst, maar gezien de
schaarste in Dordrecht maakt het wel kans
om op de gemeentelijke lijst te komen.
De criteria betreffen cultuur-historische
waarde, architectonische waarde, steden-
bouwkundige waarde, zeldzaamheid en
gaafheid. Aanwijzing van monumenten
vindt plaats na ambtelijk voorstel of op
verzoek van belanghebbenden. Over de
aanwijzing van rijksmonumenten beslist
de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen, over gemeentelijke
monumenten beslissen burgemeester
en wethouders. De minister neemt pas
een besluit nadat de gemeenteraad een
advies heeft uitgebracht. De gemeente
vraagt over aanwijzing eerst de mening
van de eigenaar en de eventuele verzoeker
en ze vraagt om advies aan de Welstands-
en Monumentencommissie.
Kaartjemetgrenzenbeschermdstadsgezicht,inrooddehuidigegrenzeningroendenieuwegrenzen
GodfriedSchalckensingelmetuitzichtopDordrecht’slaatstewindmolen
BlekersdijkmetdeWilhelminakerk
Rozenhof:beschermdstadsgezichtmetmonumenten
34 DiEP #13 / 2009
Erfgoedcentrum DiEP brengt twee historische films uit
Dordrecht in 1953
De Dordtse cineast J.L. Du Parant legde begin
jaren vijftig in opdracht van de gemeente alle
facetten van het Dordtse leven vast op talloze
filmbanden. Het resulteerde in een prachtige
kleurenfilm over Dordrecht, die echter nooit
officieel is uitgekomen en direct werd opge-
slagen in zijn archief. Toen in 2007 het com-
plete archief van Du Parant werd geschonken
aan erfgoedcentrum DiEP was duidelijk dat
er hier sprake was van een historische parel.
Ron de Bruijn, beheerder van de filmcollectie
bij Erfgoedcentrum DiEP, besefte direct dat
hij een bijzonder document onder ogen had
gekregen: ,,De kwaliteit van de film is wer-
kelijk fenomenaal. De kleuren zijn spranke-
lend ondanks dat het een halve eeuw op de
plank heeft gelegen. Du Parant was een
meester in het vastleggen van het dagelijkse
leven in Dordrecht en omstreken in de jaren
vijftig. Het is een meesterlijk historisch
document geworden. Heel veel herkenbare
taferelen, maar het is ook overduidelijk hoe-
veel er is veranderd in meer dan vijftig jaar.’’
De Biesbosch
Ook is sinds kort een tweede film van J.L.
Du Parant uitgebracht door Erfgoedcentrum
DiEP. De Biesbosch vertelt het verhaal van
het leven en werken in de Dordtse Biesbosch.
Op deze zwart-wit film uit 1948 weet Du
Parant als geen ander een sfeervol beeld te
schetsen van de werkzaamheden die in dit
oerhollandse landschap werden verricht
door noeste arbeiders. ,,Beide films zijn
digitaal overgezet in de beste kwaliteit.
De DVD’s zijn voor iedere Dordtenaar een
lust voor het oog. Ik heb in ieder geval
ontzettend genoten van de prachtige
herkenbare beelden,’’ aldus De Bruijn.
De thema-dvd’s Dordrecht 1953 en De
Biesbosch zijn alle twee onderdeel van de
uitgavereeks Dordrecht - een Terugblik van
Erfgoedcentrum DiEP. Beide dvd’s zijn te
koop voor € 12,50 bij Erfgoedcentrum DiEP,
Stek 13, in het Hof en bij diverse Dordrecht
boekhandels.
Voor meer informatie: 078-6492311.
In december kunt u gebruik maken van een feestelijke actie! Alle vier de dvd’s in de reeks
Dordrecht - Een Terugblik zijn dan tegelijk te koop voor de speciale prijs van 40 euro. De
historische filmfragmenten uit de collectie van Erfgoedcentrum DiEP beslaan een periode
van 1928 tot 1965, een prachtig kerstcadeau voor de Dordt-liefhebber! Let op: deze actie
geldt alleen bij Erfgoedcentrum Diep.
Vanaf zaterdag 23 januari tot en met zondag 21 februari houdt Erfgoedcentrum DiEP in de
Statenzaal van het Hof vier historische filmweken. Wekelijks wordt er met een nieuw thema
een brug geslagen tussen verleden en heden. Gedurende de openingstijden van het Hof
worden de films doorlopend vertoond zodat bezoekers op ieder gewenst tijdstip kunnen
binnenwandelen. De voorstellingen zijn gratis. Enkele van de vertoonde films zijn dan ook
tijdens de filmweken te koop in het Hof. De openingstijden van het Hof tijdens de filmweken
zijn: van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur en op zondag van 13.00 uur
tot 17.00 uur. Op maandag is het Hof gesloten. De definitieve programmering is vanaf begin
januari te vinden op de website van DiEP; www.erfgoedcentrumdiep.nl
Historische filmweken in de Statenzaal
#13 / 2009 DiEP 35
Bij gebouw
Americain aan
de Groenmarkt
(tegenwoordig
de Openbare
Bibliotheek) kon
je voor van alles
terecht. Al voor
de Tweede
Wereldoorlog
werd het af-
gehuurd voor bruiloften en feesten. Er werd muziekles ge-
geven. Leerlingen zwoegden er voor hun examens, er waren
trainingen van de boksclub, demonstraties, discotheken,
talentenjachten. Bij het restaurant aan de voorzijde kon je
wat eten. De grote zaal leende zich natuurlijk ook voor de
live-muziek. Vele (inter)nationale grootheden van toen als
Spencer Davis en Stealers Wheel, traden er op in de jaren
zeventig. Eind jaren zeventig ging Americain failliet. Het
stond jaren leeg toen uiteindelijk de bibliotheek erin trok.
In 1970 was Sterrenburg
nog volop in aanbouw.
Om deze wijk van stroom
te kunnen voorzien, werd
aan de Zuidendijk een
elektriciteitskantoor
gebouwd. Pas in 1973
ging het in bedrijf. Tijdens
de tussenliggende jaren
bleef het gebouw aan de
Zuidendijk niet leeg staan
maar werd het voor diverse
doeleinden gebruikt. Op
21 juni 1970 werd Club
Session ‘69 erin geopend.
Het was een muziekpodium
voor de jeugd. Elke twee weken werden er live-concerten
georganiseerd. Bijna alle Dordtse bands van die tijd gaven er
een optreden. Door de centrale ligging tussen de nieuwe
wijken werd het druk bezocht door een divers publiek.
Poptempels van vroegerAl die bandjes van de jaren zestig en zeventig zoals beschreven op pagina 17 tot 19 hadden
natuurlijk wel een plek nodig om op te kunnen treden. En plekken waren er zat in Dordrecht.
In de hoogtijdagen stond elk weekend bol van de livemuziek in Dordrecht. Er was dikwijls
volop keuze tussen lokale, nationale en internationale groepen die in Dordt kwamen optreden.
Bekende clubs en tijdelijke podia zijn inmiddels door de nieuwe generatie helemaal vergeten,
maar velen zullen zich de onderstaande ‘poptempels’ nog wel kunnen herinneren.
TOP 10
1 AmERICAIN
2 CLUB SHIVA 4 BIBELOT
3 CLUB SESSION
RondeBruijn
Club Shiva, gevestigd aan de Voorstraat 396, werd geopend
op 10 oktober 1969 en was bedoeld voor de meer progres-
sievere jeugd. Door Shiva’s banden met Paradiso in
Amsterdam en Exit in Rotterdam konden er gemakkelijk
bekende bandjes naar Shiva komen.
Gelukkig, een poptempel die de tand des tijds heeft doorstaan.
Bibelot aan de Wijnstraat is bij vele generaties Dordtenaren
bekend. De soos maakte naam met haar concerten aan het
Steegoversloot, maar in 1981 verhuisde ze naar de voormalige
Bonifatiuskerk aan de Wijnstraat. De programmering is al
jaren ijzersterk en naast de vele nationale en internationale
acts krijgen ook de lokale bandjes volop de ruimte.
36 DiEP #13 / 2009
(inter)nationale bekendheid
genoten. In september 1966
kwam er echter abrupt een
einde aan de busremise-
concerten. Het extreem korte
concert van de internationaal
bekende The Kinks leidde tot
vernielzucht van de aanwezige
jongeren en de gemeente trok
direct de stekker uit de
concertenreeks.
Slechts één dag heeft deze
kille verlaten fabriekshal als
Dordtse poptempel gediend.
Op 15 december 1970 was de
hal het decor voor een stamp-
vol concert dat georganiseerd
was door de Culturele Raad.
Kevin Ayers trad er op met
een jonge Mike Oldfield, met Cosmic Dealer in het voor-
programma. De voormalige hal van de Verenigde Blikfabriek
Dordrecht aan het Oranjepark was echter niet geschikt als
muziekzaal. Er waren geen toiletvoorzieningen en de
omwonenden klaagden over de geluidsoverlast.
Het Dolhuys heeft de
afgelopen jaren diverse
functies gehad en wordt
op dit moment geres-
taureerd. In de jaren
zestig werd het pand
ook al voor diverse aan-
gelegenheden verhuurd,
van examenfeesten tot
recepties, maar ook
modeshows en andere
presentaties vonden er plaats. Simon Vinkenoog bezocht
Dordrecht in 1966 om samen met The Zipps Beat & Poetry
in het Dolhuys op te nemen.
U kunt de beeldbank van Erfgoedcentrum DiEP vinden via
de website www.erfgoedcentrumdiep.nl. Bovenstaande
collecties (behalve de gemeentelijke prentenverzameling)
zijn online te doorzoeken en te bekijken. Ook kunt u de
foto’s digitaal bestellen. De beeldbank wordt dagelijks
aangevuld met nieuwe foto’s, dus houd ‘m in de gaten!
Het monumentale pand van
Kunstmin aan de St. Joris-
weg kennen we natuurlijk
ook allemaal. Maar behalve
theater werden er in de jaren
vijftig en zestig nog meer
activiteiten georganiseerd.
In de jaren vijftig diende
de grote zaal wekelijks als
bioscoopzaal en in de jaren
zestig opende Kunstmin haar
deuren als muziektempel. De Merwesteyn Popgala’s zijn
legendarisch geworden. Bands als The Golden Earring(s),
The Motions en Cuby & Blizzards zorgden voor grote
belangstelling van de Dordtse jeugd.
Het korte maar krachtige
bestaan van jongeren-
ontmoetingscentrum
De Sleutel bestaat uit
een mix van verdovende
middelen, populaire
muziek en verschillende
culturele manifestaties als
Beat & Poetry. De gesloten
club had een ingang aan Groenmarkt op een steenworp
afstand van Americain.
De naam zegt het al, in dit
centrum stond de Beat
centraal. In het pand aan
het Grotekerksplein met
de ingang aan de Hout-
tuinen stonden diverse
lokale en nationale beat-
bands op het podium.
Ook diende het gebouw
als repetitieruimte voor regionale bandjes. Groep 1850 uit
Den Haag nam er in 1968 een filmclip op ter promotie van
haar nieuwe single.
Het nieuwe industrieterrein Dordtse Kil I was in 1966 nog
maar net in gebruik genomen of het werd al ingenomen
door losgeslagen jongeren. De gemeente stelde de bus-
remise van het Gemeentelijk Vervoersbedrijf elke maand
op een zondagmiddag ter beschikking voor het houden van
beatconcerten. Het werd een groot succes en elke maand
traden er minstens drie bands op die dikwijls lokale en
TOP 10 POPTEMPELS vAN vROEGER5 kUNSTmIN
8 BUSREmISE
9 VERBLIFAHAL
10 DOLHUyS
6 DE SLEUTEL
7 BEATCENTRUm
#13 / 2009 DiEP 37
Dordt een eeuw geleden is geen
geschiedenisboek, want dat komt,
volgens samensteller Kees van der
Wilt, van de hand van een historicus
en hoort volledig te zijn. Deze publi-
catie is een tijdsbeeld dat de lezer
van nu langs interessante punten en
gebeurtenissen in het Dordrecht van
1900 tot 1915 voert. Een periode
waarin het algemeen kiesrecht nog
niet was ingevoerd en regenten-
families het voor het zeggen hadden. Een tijd ook van grote
armoede en de ‘betere stand’ die daar oog voor kreeg en
organisaties oprichtte om de ergste noden te lenigen. En zich
daarnaast met cultuur en elitaire sporten bezighield. Maar ook
een tijd van grote veranderingen. De arbeiders begonnen zich
te organiseren en gingen voetballen en musiceren. De leer-
plicht werd in 1901 ingevoerd en vanaf datzelfde jaar trachtte
de woningwet verbetering te brengen in de soms erbarmelijke
woontoestanden. De grenswijziging van 1902 bood de mogelijk
tot woningbouw over de spoorlijn, waar de nieuwe wijk
Krispijn verrees. Nieuwe vervoermiddelen als auto, vliegtuig
en vooral de fiets waren in opkomst en de Elektriciteitscentrale
aan de Noordendijk begon te draaien. Van der Wilt beschrijft
dit boeiende tijdperk met kennis van zaken. Minpuntjes zijn de
lay-out (bladspiegel met veel te kleine marges) en illustraties
(weinig en bovendien overbekend). Te koop in de boekwinkel
en bij Erfgoedcentrum DiEP voor €14,90.
H. Maria Maior, de historie van een
Dordts kerkgebouw en zijn orgel is
de titel van een fraai boek over een
interessant stukje Dordtse kerk-
geschiedenis. De auteur, Jacob
Spaans, was van 1980 tot 1995
priester van de Oud-Katholieke kerk
en heeft zich in die periode beijverd
voor restauratie van de kerk en
terugkeer van het oude orgel. Hij
publiceerde over de geschiedenis
en zette na zijn emeritaat het historisch onderzoek voort.
Spaans schrijft over de overgang van Dordrecht op 25 juni
1572, het daarop volgende verbod op de uitoefening van de
katholieke eredienst en de oprichting van schuilkerken aan
de Hoge Nieuwstraat (Heilige Maria-Maior genaamd de Eike-
boom), Voorstraat (Heilige Maria-Maior genaamd ’t Kruis) en
de H. Bonifatius aan de Kuipershaven. De pastoors van de
eerste twee kerken kozen in 1723 in een conflict tussen de
aartsbisschop van Utrecht en de paus de zijde van Utrecht en
vormen sindsdien de Oud-Katholieke kerk. In het boek worden
de lotgevallen van het kerkgebouw aan de Voorstraat, een op
2 augustus 1843 ingewijd ontwerp van stadsarchitect G.N. Itz,
en de voorganger beschreven. Daarnaast is er aandacht voor
de inventaris, met daaronder voorwerpen die van voor 1572
dateren. Hoofdmoot van het boek vormt de grotendeels eerder
gepubliceerde geschiedenis van de kerkorgels. Hoewel het
boek niet is gedrukt maar door Merweboek te Sliedrecht in de
vorm van 104 ingebonden fotokopieën is uitgegeven, ziet het
er keurig uit. Het is te koop in de boekhandel voor €24,90.
In de succesvolle serie Verhalen van
Dordrecht verschenen de deeltjes
16 en 17. In Een eeuw onderwijs in
het Oranjepark schetsen Anthon
Grootenboer en Govert Veldhuijzen
de geschiedenis van het schoolge-
bouw aan het Oranjepark, ontworpen
door de directeur gemeentewerken
J.N. van Ruyven en op 6 september
1909 feestelijk geopend. Het gebouw
verving de eerste Hoogere
Burgerschool in de Nieuwstraat uit
1865. Met onderbrekingen in de jaren 40 en 50 (Duitse bezetter,
Binnenlandse Strijdkrachten en hulpverlening tijdens de
watersnoodramp) bleef de inmiddels in lyceum omgezette HBS
tot 1962 in het Oranjepark om toen samen met het Johan de
Wittgymnasium nieuwbouw aan de Noordendijk te betrekken.
In het Oranjepark kwamen achtereenvolgens het Titus Brands-
macollege, Merwestein, Doelesteyn en het Midveldcollege.
In 1993 betrok het Johan de Wittgymnasium het oude school-
gebouw en werd een restauratie en nieuwbouwplan uitgewerkt
dat de capaciteit van het inmiddels honderdjarige gemeentelijke
monument moet verdubbelen. In Kroniek van Dordrecht; een
beknopte historie van Hollands oudste stad neemt Jan Alleblas
de lezer - noodgedwongen in slechts 7000 woorden - mee op
een reis door de bijna 1000-jarige geschiedenis van Dordrecht.
Dat is natuurlijk slechts mogelijk middels een opsomming van
de bekende hoogte- en dieptepunten die, als eerste kennis-
making met de rijke historie van de oude Merwestad, echter
zeker zijn nut kan bewijzen.
De rijk geïllustreerde boekjes zijn voor € 2,95 te koop in de
boekhandel en bij Erfgoedcentrum DiEP.
Op 1 juli 1959 openden L. Vos
en zijn jonge compagnon Cor
van der Leer hun kantoorboek-
handel annex leesbibliotheek
op de hoek van de Dubbel-
damseweg en de Mauritsweg.
Boekhandel Vos & Van der
Leer, intussen gevestigd aan
Jan Alleblas, bibliothecaris van Erfgoedcentrum DiEP,
signaleert nieuw verschenen boeken over de geschiedenis van Dordrecht en de regio.
BOEkENNIEUWS JanAlleblas
38 DiEP #13 / 2009
het Scheffersplein en in de winkelcentra Sterrenburg en
Bieshof, kon zodoende in 2009 het 50-jarig bestaan vieren.
De huidige eigenaren, dochter Gerdien van der Leer en haar
compagnon Piet Makkenze, deden dat met de uitgave van een
jubileumboek. De bekende Dordtse publicist Frits Baarda kreeg
de opdracht tot het schrijven en Dordrecht van toen naar nu
is er het fraaie resultaat van. Baarda behandelt in acht blad-
zijden summier de geschiedenis van de boekhandel. De overige
112 bladzijden worden voor meer dan de helft ingenomen door
moderne foto’s van zijn hand en oude opnamen van de stad uit
de collectie van Erfgoedcentrum DiEP, waarbij vooral uit de
collectie van Jan Teubel is geput. Foto’s en tekst zijn ingedeeld
naar de thema’s geschiedenis, werken, wonen, de stad, naar
buiten en vrije tijd. Uitgeverij & ontwerpbureau Diepenmaat
uit Dieren tekende voor de uitgave van dit prachtige boek in
een oplage van 3000 stuks. Het is voor € 19,95 te koop bij de
jubilerende boekhandel.
Rond 1900. Van buitenplaats tot
binnenshuis is de titel van de
tentoonstelling van Erfgoedcentrum
DiEP in het Hof (nog tot 3 januari te
zien) en het bijbehorende boek van
80 bladzijden van de hand van Iris
Knapen. Aanleiding voor expositie
en boek was het aanwijzen tot
gemeentelijk monument van een
groot aantal herenhuizen en villa’s
in de Negentiende-eeuwse schil,
het gedeelte van de stad tussen Spuihaven en spoorlijn dat
tussen 1860 en 1910 werd bebouwd. Knapen beschrijft kort de
geschiedenis van deze eerste stadsuitbreiding en gaat vervol-
gens uitvoerig in op de historie van een twaalftal monumenten,
geselecteerd aan de hand van de aanwezigheid van authentieke
interieurelementen, cultuurhistorische waarde en bewonings-
geschiedenis. Hierbij komen zowel de bewoners uit het
verleden (waaronder bijvoorbeeld schrijfster Top Naeff) als het
heden aan het woord. De vele hofjes die dit gebied eens telde
zijn inmiddels vrijwel allemaal verdwenen en aan de arbeiders-
huisvesting in de schil kon daarom geen aandacht worden
besteed. Maar desalniettemin ontstond een inhoudelijk inte-
ressant en zeer leesbaar geheel. De vormgeving (dubbele
bladzijden, papiersoort, afbeeldingen afgedrukt op postzegel-
formaat naast heel veel wit, merkwaardige gele bladzijden
met rode tekeningen) kan echter minder bekoren. Rond 1900
is te koop in de boekhandel en bij Erfgoedcentrum DiEP voor
de uiterst schappelijke prijs van € 7,50.
Onopgemerkt door het grote publiek verscheen onlangs het in
opdracht van de gemeente Dordrecht door RAAP archeologisch
adviesbureau BV samengestelde rapport Stad en Slib; het
archeologisch potentieel van het Eiland van Dordrecht in kaart
gebracht. Kern van dit rapport vormen de archeologische
verwachtingskaart en de reconstructiekaart voor de historische
binnenstad van Dordrecht. De ver-
wachtingskaart is de basis voor het
door de gemeente vast te stellen
beleidsplan archeologie inclusief de
daarbij horende beleidskaart.
Het rapport bevat naast technische
inleidingen over principe en achter-
grond van de verwachtingskaart,
methoden en bronnen ook uiter-
mate interessante en leesbare
hoofdstukken over opgravings-
resultaten, de landschapsontwikkeling en bewoningsgeschie-
denis van het gebied dat we tegenwoordig aanduiden als het
Eiland van Dordrecht (waarbij uiteraard de oude loop van de
rivieren en het ‘Dordsche probleem’ aan de orde komen) en
de historisch topografische ontwikkeling van de binnenstad.
Het rapport is een absolute aanrader voor iedere rechtgeaarde
belangstellende in de Dordtse geschiedenis. Het is gratis te
downloaden via de website
http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=ufureJsHaKnPvBYV
Tot slot een
boek over
de regio,
en wel over
Aart Nieuw-
poort, de
Sliedrechtse
timmermans-
zoon die in
het tweede
kwart van de
vorige eeuw
zijn stempel
drukte op het
baggerdorp.
Een aantal van zijn ontwerpen, met invloeden van de Amster-
damse School tot het Nieuwe Bouwen, heeft de tand des tijds
doorstaan, zoals het CJMV gebouw, de Coöperatie, de schoe-
nenwinkel van Van Mourik en het gemeentelijk monument de
Blauwe School. Ze worden beschreven in Het architectonische
talent van Aart Nieuwpoort, 1899-1947, een boek dat tot stand
kwam op initiatief van de Monumentencommissie van de
gemeente Sliedrecht en gepubliceerd ter gelegenheid van de
gelijknamige tentoonstelling. De Dordtse architect Kees Rouw
beschrijft hierin de carrière van Aart Nieuwpoort, zijn werk en
dat van tijdgenoten en geeft bovendien een chronologisch
overzicht van door hem uitgevoerde projecten. Aardig is ook
het stukje over de samenwerking met de Dordtse glazenier
Toon Berg. Het hele boek getuigt trouwens van een grote
deskundigheid en liefde voor het vak. En dat geldt niet alleen
voor de tekst, maar zeker ook voor de vormgeving van Richard
van den Dool. Deze 108 bladzijden tellende, rijk geïllustreerde
en fraai gebonden publicatie is voor dertig euro te koop in de
Sliedrechtse boekhandels en bij de gemeente Sliedrecht.
BOEkENNIEUWS
#13 / 2009 DiEP 39
INGEZONDEN
Wie denkt, dat de misdaad in de vroegmoderne tijd
van een andere aard was als de misdaad in de huidige
tijd, komt bedrogen uit. Zo lezen we in de klepboeken
(waarin rechterlijke uitspraken werden opgeschreven)
hoe Samuel Rout, een Engelsman die diende in het
leger van de Republiek, op 20 juni 1637 ter dood werd
veroordeeld na de moord op Jan Pieters in een herberg
in Rotterdam. Daar had Rout tegen Pieters gezegd dat
deze ‘salaet aet als die koyen (= koeien) gras’, waarop
Jan Pieters in woede ontstak en ‘syn mes soo hy seyt
inde hant nam’. De tafel tussen hen in belette hem
echter Rout te raken met het mes. Deze schrok echter
zo, dat hij zijn degen pakte en hem daarmee ‘inden
buyck soo gestoocken’ had ‘dat hy den vijffden dach
daeraen is comen te overlyden.’ En wie in die tijd een
leven nam, moest dat ook bekopen met de dood.
In de Dordtse klepboeken vinden we veel meer van
dit soort rechterlijke uitspraken. Deze uitspraak is
afkomstig uit het klepboek dat loopt van 1628 tot 1641.
(Collectie Erfgoedcentrum DiEP)
FotoachterzijdevanJarkodeWittevanLeeuwenuit2006
40 DiEP #13 / 2009
alles zwijgt
er was iemand naast iemand
ze liepen langs het water
lieten wat gedachten achter
keerden weer naar huis terug
waar zitten warmer is
er was een hond die sneeuw
vergeelde en verdween
er waren hoge kragen die
elkaar passeerden
zonder dag te zeggen
er zijn alleen nog leuningen
die samen wachten, verwachten
nu handen hebben losgelaten
en ruggen zich gerecht
toen kou beving
er is de Oude Maas die zee is
tot sneeuwnevel optrekt
het dooidruppelen begint
en de schilder van de stilte
dit doek oprolt
Marieke van Leeuwen (november 2009)