dit hoofdstuk gaat over markten: plaatsen waar vraag en aanbod … · 2020-01-30 ·...
TRANSCRIPT
READER LESBRIEF VERVOER | HOOFDSTUK 4 INTRODUCTIE
Dit hoofdstuk gaat over markten: plaatsen waar vraag en aanbod samen komen en handel
ontstaat. Je leert dat de prijs van een product in belangrijke mate de vraag bepaald, maar dat
ook andere factoren de vraag positief of negatief kunnen beïnvloeden. Ook leer je hoe
marktevenwicht ontstaat en hoe je evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid in een grafiek
kunt tekenen én hoe je deze moet berekenen.
SUCCES!
READER LESBRIEF VERVOER | HOOFDSTUK 4 BASIS LEERVRAGEN
1. Wat verstaan we onder een markt?
2. Leg het verschil uit tussen een concrete markt en een abstracte markt.
3. Wat verstaan we onder marktmechanisme?
4. Wat zijn substitutieproducten?
5. Noem twee voorbeelden van substitutieproducten.
6. Wat zijn complementaire producten?
7. Noem twee voorbeelden van complementaire producten.
8. Wat verstaan we onder betalingsbereidheid van consumenten?
9. Wat verstaan we onder consumentensurplus?
10. Wat verstaan we onder producentensurplus?
11. Wanneer vindt verschuiving over de vraaglijn plaats?
12. Noem drie voorbeelden van verschuiving van de vraaglijn.
13. Wanneer vindt verschuiving over de aanbodlijn plaats?
14. Noem drie voorbeelden van verschuiving van de aanbodlijn.
15. Hoe bereken je de evenwichtshoeveelheid?
16. Hoe bereken je de evenwichtsprijs?
READER LESBRIEF VERVOER | HOOFDSTUK 4 EXTRA INFORMATIE & UITLEG
VRAAG- EN AANBODLIJN TEKENEN EN BEREKENEN [5:53]
https://www.youtube.com/watch?v=Kupv23heQU0
EVENWICHTSPRIJS BEREKENEN 05:09
https://www.youtube.com/watch?v=I4VImXujnk0
1
ECONOMIE
VOOR DE BOVENBOUW
concept
MARKTD1
VRAAG & AANBODOnder een markt verstaan we: een plaats waar vraag en aanbod samenkomen.
Hierbij onderscheiden we:
CONCRETE MARKT
Hier zijn vragers, aanbieders en producten fysiek aanwezig (je kunt er echt
heengaan) en er wordt op afgesproken tijden handel gedreven. Bijvoorbeeld: een
weekmarkt of veemarkt, maar ook een fysieke winkel waar je goederen of diensten kunt kopen, zoals een kledingzaak of een supermarkt.
ABSTRACTE MARKT
Dit is het totaal van vraag en aanbod in een bepaald gebied of regio. Hierbij hoeven
de vragers, aanbieders of producten niet fysiek aanwezig te zijn, bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, de aandelenmarkt, de huizenmarkt, de marktplaats.nl etc.
INLEIDING: MARKTEN
CONCRETE & ABSTRACTE MARKT
CONCRETEMARKT
ABSTRACTEMARKT
Marktmechanisme is het (vrije) spel van vraag en aanbod in een economie. Dit
verschijnsel zorgt ervoor dat de markt vanzelf zorgt voor voldoende afstemming
tussen de gevraagde en aangeboden hoeveelheid producten en diensten.
De prijs van een goed speelt hierbij de voornaamste rol. Marktmechanisme wordt
daarom ook wel prijsmechanisme genoemd.
In het algemeen geldt:
• Als de prijs daalt stijgt de vraag• Als de prijs stijgt daalt de vraag
In dit geval is dus sprake van een negatief verband tussen de prijs en de vraag.
MARKTMECHANISME
VRAAG EN AANBOD BEPALEN SAMEN DE PRIJS
aanbodGROTER DAN
vraagmeer aardbeien op de marktdan dat mensen willen kopen
LAGE PRIJS[PRIJSDALING]
vraagGROTER DAN
aanboddoor slechte oogst kunnen fruittelers
weinig aanbieden
HOGE PRIJS [PRIJSSTIJGING]
VRAAG
2
De vraag naar producten bij een bepaalde prijs kan worden weergegeven als een
wiskundige functie: Qv (vraagfunctie).
VOORBEELD: vraagfunctie vliegreis Amsterdam – Londen is Qv = -0,5P + 80
[Qv = gevraagd aantal tickets x 1000; P = prijs in €]. Door in de functie verschillende
prijzen in te vullen kun je de bijbehorende vraag berekenen:
Bij P = € 20 > vraag naar tickets Qv = (-10 + 80) x 1000 = 70.000 tickets
Bij P = € 40 > vraag naar tickets Qv = (-20 + 80) x 1000 = 60.000 tickets
Bij P = € 80 > vraag naar tickets Qv = (-40 + 80) x 1000 = 40.000 tickets
Door de punten van bovenstaande combinaties in een grafiek met elkaar te
verbinden ontstaat de vraaglijn:
VRAAGFUNCTIE
10
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Qv x 1.000
Prijs
(€)
Qv
VOORBEELD: VRAAGLIJN Qv = -0,5P + 80
prijs neemt toe – vraag neemt af.(negatief verband)
Als de prijs van een product verandert, verandert de vraaglijn zelf niet; je komt
alleen terecht op een ander punt op dezelfde vraaglijn.
VERSCHUIVINGEN OVER (LANGS) DE VRAAGLIJN
10
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Qv x 1.000
Prijs
(€)
Qv
Bij een hogere prijs hoort op dezelfde vraaglijn een lagere hoeveelheid. Als de prijs verandert vindt er verschuiving over (langs) de vraaglijn plaats.
Voorwaarde hierbij is dat alle andere factoren die invloed hebben op de vraag gelijk blijven (ceteris-paribus voorwaarde)
Het kan ook voorkomen dat andere factoren dan de prijs van een product de vraag beïnvloeden. De vraag neemt dan toe of af terwijl de prijs van het product gelijk
blijft. De vraaglijn verschuift dan naar links (-Q) of naar rechts (+Q).
VERSCHUIVINGEN VAN DE VRAAGLIJN
10
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Qv x 1.000
Prijs
(€)
+Qv-Qv
Redenen voor verschuiven van de vraaglijn:
• Aantal vragers verandert
• Prijsverandering substitutieproducten
• Prijsverandering complementaire producten
• Inkomen van consument verandert
• Behoeften en voorkeuren veranderen
SUBSTITUTIEPRODUCTEN: dit zijn alternatieve producten, bijvoorbeeld:• Reizen per auto of trein i.p.v. per vliegtuig
• Pizza of chinees eten halen i.p.v. naar de frituur gaan
• Ham of kaas op de boterham
COMPLEMENTAIRE PRODUCTEN: deze vullen elkaar aan, bijvoorbeeld:• Vliegreis en parkeerplaats bij luchthaven
• Friet en mayonaise
• Brood en beleg
Prijsveranderingen bij substitutieproducten of complementaire producten kunnen
van invloed zijn op de vraag naar een product.
SUBSTITUTIEPRODUCTEN EN COMPLEMENTAIRE PRODUCTEN VOORBEELD: SUBSTITUTIEPRODUCTEN
retourAmsterdam - Berlijn
€ 99
retourAmsterdam - Berlijn
€ 69
3
De maximale prijs die vragers voor een product willen betalen noemen we
betalingsbereidheid.
In het geval de marktprijs lager is dan de betalingsbereidheid is sprake van een
welvaartsvoordeel voor de consument. Het verschil tussen de marktprijs en de
betalingsbereidheid wordt consumentensurplus genoemd.
Voorbeeld
Kristof wil maximaal € 85 betalen voor een retourtje Nice per vliegtuig. Hij vindt bij
Ryanair een aanbieding voor een retourtje Nice voor € 59. Het consumentensurplus
(welvaartsvoordeel) voor Kristof is in dit geval € 85 - € 59 = € 26
BETALINGSBEREIDHEID & CONSUMENTENSURPLUS
Het consumentensurplus gaat in de economie om het totale voordeel van alle
consumenten die méér hadden willen betalen dan de marktprijs. Dit komt overeen
met het oppervlak van de driehoek tussen marktprijs en onderzijde vraaglijn:
BEREKENING VAN HET CONSUMENTENSURPLUS
consumentensurplus
= oppervlak driehoek
= 0,5 x basis x hoogte
= 0,5 x 50 x (€ 80 - € 30)
= 0,5 x 50 x € 50
= € 1.250
AANBOD
Als de marktprijs stijgt willen meer aanbieders hiervan profiteren en hun producten
aanbieden. Ook het aanbod naar producten bij een bepaalde prijs worden
weergegeven als een wiskundige functies: Qa (aanbodfunctie), bijvoorbeeld:
De aanbodfunctie van de vliegreis Amsterdam – Londen per dag is Qa = P - 100
Hiermee kunnen we een aantal prijs/aanbod combinaties berekenen:
Bij P = € 100 > aanbod van tickets per dag Qa = (100 – 100 ) = 0 tickets
Bij P = € 150 > aanbod van tickets per dag Qa = (150 – 100 ) = 50 tickets
Bij P = € 300 > aanbod van tickets per dag Qa = (300 – 100 ) = 200 tickets
Door de punten van bovenstaande combinaties in een grafiek met elkaar te
verbinden ontstaat de aanbodlijn:
AANBODFUNCTIE
50
50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
100
150
200
250
300
350
400
450
500
aanbod tickets per dag
Prijs
(€)
Qa
VOORBEELD: AANBODLIJN Qa = P - 100
prijs neemt toe – aanbod neemt toe(positief verband)
Als de prijs van een product verandert, verandert de aanbodlijn zelf niet; je komt
alleen terecht op een ander punt op dezelfde aanbodlijn.
VERSCHUIVINGEN OVER (LANGS) DE AANBODLIJN
50
50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
100
150
200
250
300
350
400
450
500
aanbod tickets per dag
Prijs
(€)
Qa
Bij een hogere prijs hoort op dezelfde aanbodlijn een hogere aangeboden hoeveelheid. Bij prijsverandering vindt dus verschuiving over (langs) de aanbodlijn plaats.
Voorwaarde is ook hierbij dat alle andere factoren die invloed hebben op het aanbod gelijk blijven.
4
Het kan ook voorkomen dat andere factoren dan de prijs de aangeboden hoeveelheid
beïnvloeden. Het aanbod neemt dan toe of af terwijl de prijs van het product gelijk
blijft. De aanbodlijn verschuift dan naar links (-Qa) of naar rechts (+Qa).
VERSCHUIVINGEN VAN DE AANBODLIJN
50
50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
100
150
200
250
300
350
400
450
500
aanbod tickets per dag
Prijs
(€)
Qa
-Qa +Qa
Redenen voor verschuiven van de aanbodlijn:
• Aantal aanbieders verandert
• Productiekosten veranderen (innovatie)
• Heffingen door de overheid
MARKTEVENWICHT
In een markt willen aanbieders willen graag een zo hoog mogelijke prijs voor hun
producten ontvangen. Gelijktijdig willen vragers een zo laag mogelijke prijs betalen.
Het spel van vraag en aanbod zorgt doorlopend voor marktevenwicht. Dit betekent
dat een een situatie ontstaat waar bij een bepaalde prijs de gevraagde hoeveelheid
gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. Bij marktevenwicht is sprake van een
evenwichtsprijs en een evenwichtshoeveelheid.
Marktevenwicht kun je een beetje vergelijken met een break even punt en kan zowel
grafisch worden bepaald (aflezen) als berekenen.
MARKTEVENWICHT MARKTEVENWICHT BEPALEN M.B.V. EEN GRAFIEK [ VOORBEELD]
Evenwichtsprijsen –hoeveelheidop snijpunt vanvraaglijn [Qv]
enaanbodlijn [Qa]
Op de vorige dia zag je dat marktevenwicht ontstaat waar de Qa-lijn en de Qv-lijn elkaar snijden, met andere woorden:
Qa = Qv(vergelijkbaar met het bepalen van een break even point).
MARKTEVENWICHT BEREKENEN
GEGEVEN:
Vraagfunctie (lijn) Qv = -2p + 44 [Q=hoeveelheid, p = prijs]
Aanbodfunctie (lijn) Qa = 2p - 12
GEVRAAGD:
Bereken de evenwichtsprijs [Pe] en de evenwichtshoeveelheid [Qe]
UITWERKING:
Qv = Qa
- 2p + 44 = 2p - 12
- 4p = - 12 - 44
- 4p = -56
Evenwichtsprijs Pe = 56 : 4 = € 14 -> vul deze evenwichtsprijs in bij de Qv OF de Qa functie:
Evenwichtshoeveelheid Qe = 2p - 12 = (2x14) – 12 = 16 stuks
REKENVOORBEELD
5
Het verschil tussen de marktprijs en de minimale prijs die een aanbieder voor zijn product wil ontvangen wordt producentensurplus genoemd.
De som van het eerder genoemde consumentensurplus en het producentensurpluswordt totaal surplus genoemd.
PRODUCENTENSURPLUS EN TOTAAL SURPLUS
50
50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
100
150
200
250
300
350
400
450
500
QQe
Pe
Prijs
(€)
Qa
Qv
CS
PS
Het consumentensurplus [CS], het
producentensurplus [PS] en het totale surplus [TS] bij marktevenwicht kun je laten zien door
de vraag en aanbodlijn in één grafiek bij elkaar
te zetten: [TS = CS + PS]
EVENWICHTSPRIJS BEREKENEN 05:09
https://www.youtube.com/watch?v=I4VImXujnk0
EXTRA UITLEG
VRAAG- EN AANBODLIJN TEKENEN EN BEREKENEN [5:53]
https://www.youtube.com/watch?v=Kupv23heQU0
MARKT – CONCRETE MARKT – ABSTRACTE MARKT
MARKTMECHANISME
VRAAGFUNCTIE – VRAAGLIJN: VERSCHUIVING VAN EN OVER DE LIJN
AANBODFUNCTIE – AANBODLIJN: VERSCHUIVING VAN EN OVER DE LIJN
SUBSTITUTIEPRODUCTEN
COMPLEMENTAIRE PRODUCTEN
BETALINGSBEREIDHEID
CONSUMENTENSURPLUS – PRODUCENTENSURPLUS – TOTAAL SURPLUS
MARKTEVENWICHT
LET’S CHECK: BEGRIPPEN