11 Genen
A Van gen tot kenmerk
AUG GUA CGA AAA CAC CGU UAA
AUG = startcodon
UAA = stopcodon
Valine
Arginine
Lysine
Histidine
Arginine
Methionine
Een codon (triplet) komt overeen met een bepaald aminozuur of duidt start en stop aan.
GEN
EIWIT (enzym)
KENMERK
GENEN
EIWITTEN (enzymen
)
KENMERK
VERBAND GEN - ERFELIJK KENMERK
Vb.
Maar ook: één gen meerdere eiwitten
B Genregulatie
Elke cel bevat alle genen
Meeste zijn inactief ‘standby’
Andere komen tot ‘expressie’
B.1 Genregulatie door inductie (prokaryoot)
Een ‘inductor’ activeert de genexpressie
Geen inductor structuurgenen niet actief
inductor aanwezig repressor niet actief
transcriptie van de structuurgenen
B.2 Genregulatie door repressie (prokaryoot)
Een ‘repressor’ stopt de genexpressie
de ‘repressor’ is inactief genexpressie
de ‘repressor’ is actief geen genexpressie
B.3 Genregulatie bij eukaryote cellen
de transcriptie wordt gereguleerd door een integratorgen dat zelf onder controle staat van een sensor die gevoelig is voor oa. hormonen
B.4 De epigenetische code
Dubbele helix onder de duim??
Verborgen erfelijke code laat genen zwijgen De volgorde van de vier bouwstenen van de dubbele helix is niet het enige wat iemands erfelijke eigenschappen bepaalt. Zelfs wat de moeder eet tijdens de zwangerschap kan invloed hebben!
DNA-code is de blauwdruk van het leven maar..
Allerlei epigenetische ‘labels’ fungeren als een soort volumeknop waarmee de activiteit van de genen kan gereguleerd worden
organisatie chromatine
euchromatine
heterochromatine
DNA sterk gecondenseerd
Nucleosomen verder uit elkaar
Genexpressie mogelijk
chemische labels aan de histonenChemische aanhangsels op de histonen kunnen de expressie van genen …onderdrukken
bv. methyl (CH3)
bevorderen
bv. acetyl (COCH3)
metylmerkers op DNAMetylgroepen hechten zich op een nucleotide C die gevolgd wordt door een nucleotide C
ACTACGAGTAGGATTTTCGATTGTCCCA
H-C-H
H HH
H-C-H
Gen gedeactiveerd
transposons ‘jumping genes’Klonen zichzelf en sturen kopieën over het ganse genoom. (oa. afkomstig van virussen)kunnen in genen terechtkomen en mutaties veroorzaken of genexpressie onderdrukken of stimuleren
DNA beschermt zich hiertegen door methylering
imprintingImprinting verandert genen in de geslachts-cellen waardoor die genen inactief worden. Bij maternale imprinting wordt het gen dat van moeder is geërfd inactief gemaakt en komt dat van vader juist tot uitdrukking.
Imprinting van het gen van vaders kant (paternale imprinting) zorgt ervoor dat het gen vaders kant inactief wordt en dat van moeder tot uitdrukking komt.
hypotetisch vb. van imprintingLinks: maternale imprinting voor het gen van huidskleur; het ‘blank-gen’ van de moeder komt niet tot expressie bij de nakomelingen
Rechts: paternale imprinting
lijger
Lijger
♀ : tijger
♂ : leeuw
Tot 500 kg!
teeuw
♂ tijger x ♀ leeuw
RNA-interferentie (RNAi)Genonderdrukking door dubbelstrengs RNA.
•De ‘sense’-sequentie van mRNA bindt zich met de ‘antisense’-sequentie (=dsRNA).
•Dit dsRNA bindt zich dan aan een eiwitcomplex Dicer (=‘snijmachine’) dat het in kleinere stukken hakt
•Één RNA-streng bijft aan een ander eiwitcomplex (RISC) hangen en vormt een val voor nieuw mRNA geen translatie mogelijk.