Download - 4 havo h2 §6
AARDE
4 havo 2 Klimaat en landschap § 6
AARDE
H2 §6
• Temperatuur en klimaatfactoren
• Köppen
AARDE
Lesdoelen
Aan het einde van de les over § 6 weten leerlingen:
… welke factoren het weer en klimaat kunnen beinvloeden, leerlingen kunnen deze factoren ook uitleggen en verklaren
… dat klimaten zijn in te delen in de classificatie van Köppen en leerlingen kunnen de verschillende klimaten ook volgens Köppen determineren
AARDE
Loefzijde
Lijzijde
AARDE Invloed van zee
Zee 15 graden Land 20 graden
Wind ??
AARDE
Zee 15 graden Land
Wind 17-20 graden
Zee koelt het land af, omgekeerd is ook mogelijk
Invloed van zee
Zeestromen
Zeestromen volgen de… overheersende windrichting.
Zeestromen
Zeestromen volgen overheersende windrichting: westenwinden.
Zeestromen
Zeestromen volgen overheersende windrichting: zuidoostpassaten.
Zeestromen (driften)
Aangedreven door de wind
Water beweegt vooral horizontaal
Zee Land
Wind
Zeestromen
Warme zeestroom:
Koude zeestroom:
van evenaar richting pool
van pool richting evenaar
Lucht- en zeestromen samen
Lucht- en zeestromen zorgen samen voor transport van warmte richting hogere breedten.
Dus voor… een meer gelijkmatige verdeling van warmte op aarde.
westenwinddrift isoleert het continent, waardoor het erg koud is.
Enorme witte ijskap die zonlicht wegkaatst, waardoor het klimaat op de hele aarde relatief koud is.
Uitzonderlijke situatie rond Antarctica:
Van lucht- en zeestroom naar klimaatgebied
Klimaatfactoren:• geografische breedte: luchtstromen en instraling zon• zeestromen: koud = koel en droog en warm = zacht en nat• land/zee: zee zorgt voor zachte winter en koele zomer• gebergtes: afscherming zeelucht en hoe hoger, hoe kouder
luchtstromen
zeestromen
L
L
H
H
Klimaatgebieden
Waarom valt in Los Angeles weinig neerslag?
Waarom is oostelijk Siberië zo koud?
Waarom hebben delen van Afrika een gematigd klimaat?
Lesdoelen controle
Aan het einde van de les over § 6 weten leerlingen:
… welke factoren het weer en klimaat kunnen beinvloeden, leerlingen kunnen deze factoren ook uitleggen en verklaren
Nat
Droog
A
B
C
D
E
18 gradenk. m.
-3 gradenin de k. m.
10 gradenin de w. m.
Köppen - temperatuur
Wanneer is een droge periode?
winter – w (winter trocken)
zomer – s (sommer trocken)
nooit – f (fehlt)
…. bij A klimaat – uitzondering
nooit (wel minder in winter) – m (moesson)
Köppen - neerslag
2 landschapszones - Woestijn
- Steppe
minder dan 200 mm p/j – woestijn = BW
meer dan 200 mm p/j – steppe = BS
Köppen – B klimaat
HOOFDLETTERS
Neerslag NIET van belang, dus kijken we naar T
Warmste maand boven 0 graden = Toendra
Warmste maand onder 0 = IJsklimaat
Bij hooggebergte en warmste maand onder 0
Köppen – E klimaat
ETEF
EH
Klimaatgebieden
Klimaatclassificatie van Köppen
A – tropisch
• Af: hele jaar vochtig, rond de evenaar, tropisch regenwoud
• Am: moessonregens zomer, ook behoorlijk wat regen winter
• Aw: moessonregens zomer, droge winter
B – droog
• BS: steppeklimaat
• BW: woestijnklimaat
C – gematigd
• Cf: hele jaar vochtig, zeeklimaat
• Cs: droge zomer, mediterraan klimaat
• Cw: droge winter, vaak gebergtevariant van Aw
Klimaatgebieden
Klimaatclassificatie van Köppen
D – boreaal
• Df: hele jaar vochtig, landklimaat
• Dw: droge winter, klimaat van oostelijk Siberië
E – polair
• ET: toendra
• EF: landijs
• EH: hooggebergte
Klimaatgebieden en vegetatie
Welke relatie?
Antwoorden oefening
Grafiek 1: AfGrafiek 2: DfGrafiek 3: ETGrafiek 4: BWGrafiek 5: CsGrafiek 6: BS (net aan)
Lesdoelen controle
Aan het einde van de les over § 6 weten leerlingen:
… dat klimaten zijn in te delen in de classificatie van Köppen en leerlingen kunnen de verschillende klimaten ook volgens Köppen determineren