3
WOORD VOORAF
Het bestuderen van de Koude Oorlog is voor mij een bijzonder leerrijke ervaring
geweest. Het heeft mijn inzichten in de internationale politiek verruimd, zowel van
vroeger als van nu, en bepaalde huidige politieke beslissingen beter doen begrijpen. De
Koude Oorlog mag dan al afgelopen zijn, de verschillende denkwijzen die erin werden
ontwikkeld kan men in de actualiteit nog steeds terugvinden. Daarom wil ik in de eerste
plaats mijn promotor Prof. Dr. R. Detrez bedanken voor zijn hulp bij de keuze van mijn
scriptieonderwerk. Zoals gebruikelijk, maar daarom niet minder oprecht, wil ik tevens
mijn vader, stiefvader en zus bedanken om mijn werk na te lezen en te corrigeren.
4
I. INLEIDING
Traditioneel wordt de Koude Oorlog gedefinieerd als een staat van extreme spanningen
tussen het westelijk en het oostelijk machtsblok, geleid door respectievelijk de Verenigde
Staten en de Sovjet-Unie, in de tweede helft van de twintigste eeuw. Beide “superstaten”
leefden bijna voortdurend met elkaar op voet van oorlog, en hoewel ze nooit rechtstreeks
met elkaar in conflict zijn gekomen, rivaliseerden ze met elkaar door geheime operaties
en oorlogen bij volmacht.1 Omdat beide partijen vreesden dat de intiemste vorm van
agressie tegen de ander zou escaleren tot een allesvernietigende nucleaire oorlog, is er
tussen hen, met uitzondering van enkele incidenten tijdens de Koreaanse Oorlog2, nooit
een rechtstreekse militaire confrontatie geweest, en is de Koude Oorlog nooit een “warme
oorlog” geworden.
Niet iedere historicus is het met deze definitie eens. Vooreerst is er discussie over
de periode waarin het conflict plaatsvond. Voor Y. Vanden Berghe en A. Fontaine is de
Oktoberrevolutie in 1917 het beginpunt van de Koude Oorlog. Zij stellen dat het
kapitalisme het bestaan van een socialistische staat niet duldde.3 De steun die de grote
West-Europese mogendheden aan de Witten boden tijdens de Russische burgeroorlog kan
vanuit deze optiek gezien worden als een soort van containment avant la lettre, maar dan
voornamelijk van Groot-Brittannië en Frankrijk, en in mindere mate van de Verenigde
Staten. Tot 1945 hebben de Verenigde Staten immers bijna ononderbroken goede relaties
onderhouden met Rusland, en in tegenstelling tot de andere kapitalistische landen
steunden ze de februarirevolutie, en zelfs de daarop volgende bolsjewistische
machtsovername werd ongemoeid gelaten. In tegenstelling tot Groot-Brittannië en
Frankrijk betekende het bestaan van een socialistische staat voor de VS niet echt een
bedreiging. De Amerikanen hebben wel steun geboden aan de Witten tijdens de
Russische burgeroorlog, en over de reden waarom ze dat hebben gedaan lopen de
meningen uiteen, maar die Amerikaanse interventie heeft niet lang geduurd. Het is wel zo
dat er vanaf het ontstaan van de Sovjet-Unie een ideeënoorlog is ontstaan, met de
Verenigde Staten en de Sovjet-Unie als belangrijkste vertegenwoordigers, die een
belangrijk dimensie zou worden in de komende Koude Oorlog, maar zeker niet de
belangrijkste. De oorzaken die men geeft aan de Koude Oorlog, hangen nauw samen met
1 DOCKRILL M. L. en HOPKINS M. F., The Cold War, 1945 – 1991, London, 2005 pp. 1; p. 32
2 Recent opengestelde archieven tonen aan dat gevechtsvliegtuigen van beide supermachten tijdens de
Koreaanse Oorlog kortstondig met elkaar hebben gevochten, maar beide staten kozen er bewust voor om
hier geen ruchtbaarheid aan te geven. 3 VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 358
5
de periode waarin men hem situeert. Historici die focussen op de ideologische dimensie
van de Koude Oorlog zullen hem laten aanvangen met de Oktoberrevolutie, maar de
meesten hebben toch een meer genuanceerde kijk.
De Tweede Wereldoorlog wordt door de meeste auteurs beschouwd als de
belangrijkste cesuur in de geschiedenis van de moderne wereldpolitiek. Vele post-
revisionistische auteurs (cf. infra), zoals onder meer P. Dukes en D. Yergin,
onderschrijven dat de internationale machtsverhoudingen na de oorlog zodanig waren
veranderd, dat de spanningen tussen de overwinnaars onmogelijk te vermijden waren. De
oorlog van 1939 – 1945 was zo veel wreder dan alle vorige oorlogen uit de geschiedenis,
dat hij ertoe heeft geleid dat de overwinnaars na 1945 een verregaand defensief beleid
zijn gaan voeren, dat onoverkomelijk indruiste tegen de belangen van andere naties (cf.
infra).
Net zoals de Tweede Wereldoorlog een belangrijk ankerpunt is om het beleid van
zowel de VS als de Sovjet-Unie te begrijpen, zo ook is de beurscrash op Wall Street van
1929 volgens sommige auteurs een belangrijke gebeurtenis om de Amerikaanse politiek
te begrijpen. De Amerikaanse betrokkenheid in de talloze conflicten van de tweede helft
van de 20ste
eeuw kan worden opgevat als een poging te vermijden dat haar afzetmarkten
zouden verdwijnen achter een ijzeren gordijn. De talloze verwijzingen naar de “dirty
thirties” in de speeches van Amerikaanse topfunctionarissen moeten echter wel
genuanceerd worden. De meeste auteurs gaan ervan uit dat de VS na de oorlog een
imperialistisch beleid is gaan voeren, maar dat ze de publieke opinie en het Congres hier
enkel voor kon winnen door hen een doemscenario als dat van de jaren dertig voor ogen
te houden (cf.. infra).
Dan is er discussie over wanneer de Koude Oorlog eindigde. Volgens de
traditionele historiografie eindigt de Koude Oorlog in 1991, met de ineenstorting van de
Sovjet-Unie. In een artikel gaat Anders Stephanson in tegen deze algemene opvatting, en
stelt dat de Koude Oorlog eindigde in 1963, omdat Kennedy toen de Sovjet-Unie
erkende, en op die manier de fundamenten legde voor de détente.4 De Berlijnse Muur
bevestigde de definitieve verdeling van Europa, en bracht paradoxaal genoeg ontspanning
tussen Oost en West. Deze these werd echter uitgewerkt vóór het Reagan-tijdperk, en
houdt geen rekening met de zgn. tweede koude oorlog die ontstond met het Amerikaanse
Strategic Defense Initiative (cf. infra).
Een volgende belangrijk discussiepunt in deze definitie heeft betrekking op de
vraag wie er deelnam aan de Koude Oorlog. Was de Koude Oorlog een conflict tussen
4 STEPHANSON, A., “Liberty or Death: the Cold War as US ideology”, in: WESTAD, A. O. (ed.),
Reviewing the Cold War, Approaches, Interpretations, Theory, London, 2000, pp. 81 – 103
6
twee superstaten, die de wereld in een bipolair systeem verdeelden, of was het
ingewikkelder dan dat? John L. Gaddis nuanceert reeds de superstatus van zowel de
Verenigde Staten als de Sovjet-Unie, en toont aan dat kleinere staten meer macht
uitoefenden op de zgn. superstaten dan doorgaans wordt gedacht, door een neutrale
houding aan te nemen.5 Dit principe van neutraliteit houdt in dat staten concessies konden
afdwingen van de ene superstaat, door te dreigen over te lopen naar de andere. Kim Il
Song werd door de Amerikaanse beleidsmakers gezien als een marionet van Stalin, maar
recent bewijsmateriaal toont aan dat deze laatste in feite niet zo veel invloed had op de
Noord-Koreaanse politiek. Stalin moest zich wel schikken naar Kim, of hij zou steun
gaan zoeken bij Mao, en dan zou Stalin zijn invloed in Azië verliezen. Ook Stalins gezag
in Tsjecho-Slowakije bijvoorbeeld wordt doorgaans overschat. De Tsjecho-Slowaakse
communisten, weliswaar gesteund door het Kremlin, namen in februari 1948 zélf het
initiatief om de concurrerende partijen uit te schakelen. Het was pas bij de grootscheepse
vervolging van democratische politici in de maanden erna dat sovjetadviseurs een
belangrijke rol gingen spelen.6
Met de opening van de archieven in de jaren 1980 zijn sommige Britse historici
Groot-Brittannië als de derde hoofdrolspeler in het conflict gaan beschouwen. Deze visie
op de Koude Oorlog was evident in de jaren 1944 – 1945, maar werd al redelijk vlug
vergeten omdat Amerikaanse historici er geen aandacht aan besteedden.7 Ook de rol van
China als autonome deelnemer aan de Koude Oorlog werd opgewaardeerd na de jaren
1980.
Misschien wel de belangrijkste vraag die historici zich moeten stellen is waarom
de spanningen tussen de Oost en West zijn ontstaan. Sinds de term in 1947 voor de eerste
keer gebruikt werd door B. Baruch, en later gepopulariseerd werd door de journalist W.
Lippmann, zijn er tal van opvattingen ontstaan om de oorzaken en het verloop van het
conflict te verklaren, en, hoewel ze veelal zeer complex zijn en in elkaar overlopen, kan
men toch drie grote stromingen onderscheiden. De eerste stroming, de zgn. orthodoxe
school, is ontstaan in de jaren 1940 – 1950. Ze weerspiegelde de opvattingen van de
toenmalige Amerikaanse regering, en stelde dat het communisme inherent “slecht” is. De
USSR werd afgeschilderd als een fanatieke en ideologische staat die uit was op de
5 GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdam/Antwerpen, 2005, pp. 158 e.v.; en GADDIS, J. L., “On
Starting All Over Again: A Naïve Approach to the Study of the Cold War”, in: A. Odd Westad (ed.),
Reviewing the Cold War; approaches, interpretations, theory, London/Portland, 2000, pp. 27 – 43 6 PEKELDER, J., “De Terugkeer van Ideologie: Geschiedschrijving over de Koude Oorlog na 1989”,
Spiegel Historiael, 37 (2002), pp. 10 – 17 7 LUNDESTAD, G., “How (Not) to Study the Orginins of the Cold War”, in: A. Odd Westad (ed.),
Reviewing the Cold War; approaches, interpretations, theory, London/Portland, 2000, pp. 64 – 83
7
onmiddellijke werelddominantie, terwijl de Verenigde Staten een passieve, pragmatische
rol speelden, althans tot de Trumandoctrine en het Marshallplan. Men hield de Sovjet-
Unie, en meer bepaald haar vermeende expansiedrang, verantwoordelijk voor de ontstane
spanningen. Een goed voorbeeld hiervan is Thomas A. Bailey, die in zijn in 1950
verschenen werk met de veelzeggende titel America faces Russia de verbrokkeling van de
goede relaties tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten tijdens de Tweede
Wereldoorlog vanuit deze optiek verklaart.
De aanhoudende betrokkenheid van de Verenigde Staten in de Vietnamoorlog
deed vele historici echter afstappen van dit orthodoxe paradigma. In navolging van
William A. Williams ontstond een revisionistische school, die in feite het spiegelbeeld is
van de vorige. Niet de Sovjet-Unie, maar de Verenigde Staten werden nu
verantwoordelijk gehouden voor de Koude Oorlog; ze werden gezien als een
imperialistische staat, die uit louter kapitalistische winstbejag zoveel mogelijk nieuwe
markten wilden openleggen, om op die manier hun macht wereldwijd te kunnen
uitbreiden. De sovjetpolitiek werd nu niet meer gezien als een poging om haar
maatschappelijk model wereldwijd te implementeren, maar wel als een poging haar eigen
socio-economisch systeem te bewaren. De revisionisten gingen in tegen de stelling dat de
USSR een expansionistische staat was, en toonden aan dat de sovjetbezetting in Oost- en
Centraal-Europa defensief bedoeld was. De meeste revisionistische auteurs zullen in
navolging van Gar Alperovitz stellen dat Trumans beslissing om atoombommen in te
zetten in de oorlog tegen Japan louter machtsvertoon was, bedoeld om de Sovjet-Unie te
intimideren, en dat de VS dus helemaal geen passieve rol speelde in de vroegste jaren van
de Koude Oorlog (cf. infra).
Het debat bleef duren tot het midden van de jaren 1980, toen J. L. Gaddis in een
beroemd artikel met een nieuw, post-revisionistisch paradigma kwam aanzetten, waarin
hij een consensus probeerde te bereiken tussen beide standpunten.8 Hij geeft toe dat de
Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog een imperialistische staat waren geworden,
maar hun buitenlands beleid van de tweede helft van de 20ste eeuw werd niet ingegeven
door kapitalistische hebzucht of angst voor een nieuwe economische depressie. Het was
een reactie op het Stalinisme-Communisme. Hoewel Stalin geen concrete plannen had
om een sovjetexpansie door te voeren, baarde zijn regime de buurlanden van de Sovjet-
Unie zorgen, en dus was de VS “moreel verplicht” de Sovjet-Unie tegen de houden. In
werkelijkheid vonden de meeste Amerikaanse interventies echter plaats ten bate van
8 GADDIS, J. L., “The Emerging Post-Revisionist Synthesis on the Origins of the Cold War”, Diplomatic
History, 7 (1983), pp. 171 – 190
8
corrupte en zelfzuchtige oligarchieën en antidemocratische militaristen, zolang die maar
openstonden voor het Amerikaanse grootkapitaal.9
De belangrijkste stelling van deze post-revisionistische school is dat men de
schuld van de Koude Oorlog niet meer bij één partij legt, maar de spanningenverhouding
tussen beide superstaten interpreteert als het gevolg van een systematisch verkeerd
interpreteren van het beleid van de ander, dat bijna altijd defensief bedoeld was. Beide
partijen oordeelden verkeerdelijk dat de ander offensieve bedoelingen had, en reageerden
bijgevolg sterk overtrokken op elkaars politiek. Dit is nog steeds de meest gangbare
formule om de belangrijkste crisismomenten tijdens de Koude Oorlog te verklaren.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en de ineenstorting van de Sovjet-Unie
werden ideeën uit de orthodoxe school opnieuw gewaardeerd en ging de aandacht van de
meeste van deze post-revisionistische auteurs terug naar de rol van de Marxistisch-
Leninistische ideologie in de Sovjet-Russische politiek. “Op de golven van de euforie in
het Westen over de vermeende zege van de democratie”, aldus J. Pekelder, “beleefde de
orthodoxe benadering een sterke revival.”10
Zo is er bijvoorbeeld een groot verschil
tussen Gaddis‟ boeken van voor en na 1989. In Russia, The Soviet-Union and the United
States uit 1978 schrijft hij dat de Koude Oorlog is voortgevloeid uit de culturele,
technologische en ideologische verschillen tussen Oost en West. Het was met andere
woorden een onvermijdelijk conflict, waar geen van beide partijen dan ook schuld aan
had.11
Maar in zijn recentste boek The Cold War van 2005 klinkt het volledig anders.
Niet de culturele verschillen tussen beide partijen, maar de onbuigzaamheid van de
sovjetleiders hebben ertoe geleid dat de onderhandelingen geen resultaten opleverden. Hij
schrijft dat “de sovjetdiplomatie eerder gekenmerkt [werd] door onbuigzaamheid dan
door medewerking: het sleutelwoord leek in bijna alle onderhandelingen njet! te zijn.”12
Bovendien stelt Gaddis de sovjetleiders in zijn beschrijvingen en keuze van citaten zeer
karikaturaal voor, en volgens hem zijn ze allesbehalve geschikt om een land te besturen.
Stalin hoorde in feite meer thuis in een gekkenhuis dan in het Kremlin, en Chruščëv “was
net een nukkig kind dat met een geladen pistool speelde”.13
Hij vult bijna twee volle
pagina‟s met een beschrijving van Stalins gezicht, maar acht het niet nodig te vermelden
dat de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog ruim 20 miljoen mensen heeft
9 PAUWELS, J. R., De mythe van de «goede oorlog», Berchem, 2000, p. 163; PARENTI, M., Blackshirts
and Red:,Rational Fascism and the Overthrow of Communisme, San Francisco, 1997, pp. 66 – 89 10
PEKELDER, J., “De Terugkeer van Ideologie: Geschiedschrijving over de Koude Oorlog na 1989”,
Spiegel Historiael, 37 (2002), pp. 10 – 17 11
GADDIS, J. L., Russia, the Soviet Union and the United States, an Interpretative History, New York,
1978 12
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006, pg. 79 13
ibid., pg. 104
9
verloren, en dat dit wel eens een grotere invloed zou kunnen hebben gehad op het
naoorlogse sovjetbeleid dan Stalins persoonlijkheid (cf. infra). Teneinde een wereldwijde
catastrofe af te wenden, moesten de Amerikanen zich wel gaan moeien met de
wereldpolitiek, en de brokken lijmen die de sovjets gemaakt hadden.
Naast deze “neo-orthodoxe” historiografie, die zichzelf ietwat pretentieus de “new
cold war history” noemt, zijn er tal van dissidente opvattingen over de Koude Oorlog in
al zijn aspecten, voornamelijk geherwaardeerde opvattingen uit de revisionistische en
post-revisionistische literatuur. Met de geleidelijke openstellingen van archieven uit de
sovjetperiode komt er steeds meer kritiek op de ongenuanceerde visie van deze neo-
orthodoxe school. Zo bijvoorbeeld wordt het hoe langer hoe moeilijker om de stelling vol
te houden dat Stalin er na de Tweede Wereldoorlog op uit was Europa te overheersen (cf.
infra). Om het beleid van zowel de USSR als de VS te begrijpen zullen de meeste
historici zich focussen op de interactie tussen beiden, en teruggrijpen naar de post-
revisionistische stelling dat de Koude Oorlog is ontstaan als het gevolg van het verkeerd
interpreteren van elkaars beleid vlak na de Tweede Wereldoorlog. Ten onrechte dacht
Washington dat de USSR uit was op de totale politieke overheersing van Europa, en
dacht Moskou dat de VS uit was op de omverwerping van de Sovjet-Unie. Een centraal
begrip in deze zienswijze is het veiligheidsdilemma. Een staat kan bepaalde defensief
bedoelde maatregelen nemen die uiteindelijk een averechts effect hebben, omdat andere
staten zich erdoor bedreigd zullen voelen.
Naast deze algemene tendens om de Koude Oorlog als een ongewild neveneffect
te zien van het streven naar nationale veiligheid, dringen er zich eveneens een paar
andere zienswijzen op omdat niet ieder facet van de Koude Oorlog hierdoor verklaard
kan worden. Het is bijvoorbeeld vreemd dat Truman zijn doctrine, en daarmee zijn
oproep tot een globale kruistocht tegen het communisme, lanceerde net in een periode dat
de Sovjet-Unie zich weinig met buitenlandse aangelegenheden bezig hield.14
In deze scriptie zal ik uiteenzetten op welke manier(en) het beleid van de VS en
de USSR in de huidigde historiografie geïnterpreteerd wordt. Ik zal beschrijven hoe
moderne auteurs de strategiën van beide partijen opvatten, en aantonen dat hier nog lang
geen concensus over bestaat. Ik zal ook beschrijven hoe volgens de moderne
historiografie de spanningen tussen Oost en West zijn ontstaan en zodoende tot de Koude
Oorlog hebben geleid. Het is daarbij van belang te begrijpen dat die spanningen niet
opeens zijn ontstaan, maar een lange voorgeschiedenis kenden, die teruggaat op de
14
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003; p. 55
10
Oktoberrevolutie van 1917. Daarom begin ik mijn uiteenzetting met een achtergrond van
het conflict.
11
II. 1917 – 1945: DE ACHTERGROND
Op enkele uitzonderingen na (cf. supra) lijken de meeste historici de Koude Oorlog als
een conflict van de tweede helft van de twintigste eeuw te beschouwen. Haar
fundamenten werden evenwel reeds in de eerste helft gelegd. Vanaf het moment dat de
bolsjewieken de macht grepen in Rusland met de Oktoberrevolutie in 1917 was er een
ideologische strijd om Weltanschauungen begonnen tussen Oost en West, die zou blijven
voortduren tot het einde van de Koude Oorlog in 1991. Plotseling was de liberale
ideologie niet meer de enige in de praktijk gebrachte ideologie. Ze werd uitgedaagd door
een alternatieve ideologie, die een maatschappelijke ordening voorstond op basis van een
andere verdeling van klassenmacht. De ideologische verschillen tussen beide staten
kwamen voor het eerst duidelijk tot uiting aan het einde van de Eerste Wereldoorlog.15
Woodrow Wilson – president van de VS van 1913 tot 1921 – stipuleerde in zijn
veertienpuntenprogramma dat wereldwijde vrede enkel gegarandeerd kon worden door
de principes van rationeel zelfbeschikkingsrecht, economische liberalisering en de
vorming van een internationale veiligheidsorganisatie, terwijl Lenin, die het kapitalisme
verantwoordelijk achtte voor de eerste wereldoorlog, ervan overtuigd was dat enkel een
wereldwijde dictatuur van het proletariaat de wereld zou kunnen vrijwaren van verdere
conflicten. Lenins felle retoriek beangstigde de westerse leiders. Zijn geloof in de
onvermijdelijkheid van een clash tussen de kapitalistische en de communistische wereld
enerzijds, en zijn wereldwijde oproep tot het omverwerpen van het kapitalisme en het
organiseren van een wereldrevolutie anderzijds – het nationale motto van de RSFRS
(Rossijskaja Sovetskaja Federtivnaja Socijalističeskaja Respublika - de Russische
Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek [vanaf juli 1918]) was “ „Proletarii vsex stran,
soedinjajtes‟!‟ - proletariërs aller landen, verenigt u!”16
– maakten dat het Westen hem
bijzonder serieus namen. De machthebbers van de kapitalistische landen zagen in het
communisme een bedreiging voor hun eigen machtsposities. Ze waren er getuige van
geweest hoe de bolsjewieken de tsaar hadden afgezet en vermoord, en vreesden dat hen
hetzelfde lot beschoren was indien ze de opkomst van deze “verderfelijke ideologie”,
zoals Wilson ze noemde, niet tegenhielden.
Onmiddellijk nadat de bolsjewieken de macht hadden gegrepen, joegen ze het
Westen tegen zich in het harnas omdat Lenin aparte vredesonderhandelingen was
begonnen met de Centrale Mogendheden, die uiteindelijk resulteerden in de vrede van
15
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006; p. 115 16
Alle Russische citaten heb ik getranscribeerd volgens het ISO R/9 systeem. Zie bijlage.
12
Brest-Litovsk op 3 maart 1918. Lenin vreesde dat de socialistische revolutie zou
mislukken indien de oorlog zou blijven voortduren.17
Het Rode Leger moest zijn handen
vrij hebben om de bourgeoisie in eigen land te bestrijden. In ruil voor grote territoriale
concessies trokken de asmogendheden zich terug uit de RSFSR. Voor de geallieerden
betekende dit echter dat zij nu het hele gewicht van de legers van de Centrale
Mogendheden moesten opvangen. Centrale troepen die aan het oostfront hadden
gevochten tegen de Sovjets konden nu het westelijk front komen versterken. Bovendien
vreesden de Geallieerden dat de RSFSR bereid zou zijn om de Centralen gebruik te laten
maken van haar natuurlijke hulpbronnen en voedselreserves. Teneinde dit te vermijden,
en teneinde de druk van het westelijke front gedeeltelijk op te vangen, stuurde Wilson in
maart 1918 een krijgsmacht van 7000 Amerikaanse soldaten naar Siberië en Archanslk.
Een echt tweede front openen, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië dit voorstelden, zag
Wilson evenwel niet zitten omdat hij dat niet realistisch vond.18
Deze ongevraagde
bezetting was voor de bolsjewieken dan weer de zoveelste bevestiging dat de
kapitalistische landen imperialisten waren, en dat ze erop uit waren de RSFSR omver te
werpen. Als reactie op de bezetting steunden de bolsjewieken de Duitsers, ook al was het
ondertussen voor iedereen duidelijk dat deze laatsten de oorlog niet meer konden winnen.
Het Westen zou gedurende het gehele interbellum beducht blijven voor een Duits-
Russische samenwerking. Een combinatie van Duitse kwaliteit en Russische kwantiteit
op militair vlak zou voor het Westen een ware nachtmerrie betekenen. Toen de Sovjet-
Unie en Nazi-Duitsland op 23 augustus 1939 een non-aanvalspact tekenden, het zgn.
Molotov-Ribbentrop-pact, (het Duivelspact voor het Westen), waarin beide landen
overeenkwamen elkaar niet aan te vallen, leek de Sovjet-Unie al haar krediet bij het
Westen te hebben verloren. Het begon duidelijk te worden dat Hitler een oorlog tegen
Polen aan het voorbereiden was, en ook zijn plannen om Oekraïne te veroveren als
“Lebensraum” voor het Duitse “Herrenvolk” waren geen geheim meer. Wanneer Polen
zou zijn verslagen, zouden de Duitse legers oprukken tot aan de grenzen van de Sovjet-
Unie, en Stalin was bang dat ze daar niet zouden stoppen. Omdat Frankrijk noch Groot-
Brittannië met Rusland – dat ondertussen tot de USSR, of Unie der Socialistische
Sovjetrepublieken was omgedoopt – wilden onderhandelen, vond Stalin zijn toenadering
tot Duitsland gerechtvaardigd.19
De Amerikanen op hun beurt daalden in de achting van de bolsjewieken toen ze
samen met de andere Geallieerden de tsaristisch gezinde Witten steunden tijdens de
17
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994; pp. 3 – 32 18
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 21 19
ibid.; p. 45 – 53
13
Russische burgeroorlog van 1917 – 1921. Na de wapenstilstand op 11 november 1918,
waarmee er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog, riepen de Geallieerden tot grote
verbazing van de bolsjewieken hun legers niet terug uit Rusland. De Verenigde Staten
stonden samen met Groot-Brittannië, Frankrijk, Finland, Tsjecho-Slowakije, Roemenië,
Japan en Turkije de Witten bij met zowel financiële middelen als manschappen. Men
wilde de “woekerende kanker van het communisme”, zoals de republikeinse senator
Joseph Mccarthy het later zou uitdrukken, wegsnijden alvorens hij zich zou kunnen
uitzaaien. De Verenigde Staten trokken hun troepen echter spoedig terug. Wilson
geloofde niet dat militair geweld het communisme kon tegenhouden, en bovendien
vormde de piepjonge socialistische staat niet echt een bedreiging.20
Nadat de Amerikanen zich hadden teruggetrokken uit de Russische burgeroorlog
hoopten de bolsjewieken op een lening. De economische situatie in Rusland was
desastreus – de industriële productie was nog maar 15% van wat het was voor 1914 –, in
grote delen van het land dreigde een hongersnood en consumptiegoederen waren zeer
schaars geworden. De bolsjewieken dachten dat hun overwinning op de Witten
afhankelijk zou zijn van Amerikaanse steun. Maar Wilson weigerde omdat hij de RSFSR
als staat niet wilde erkennen.
Hiervoor waren drie redenen:21
Ten eerste had Lenin de Grondwetgevende Vergadering, het Russische parlement, op 7
januari 1918 ontbonden. Na de Oktoberrevolutie organiseerden de bolsjewieken vrije
verkiezingen die doorgingen op 25 november 1917. Maar omdat zijn partij maar 175 van
de 715 zetels behaalden, wat verre van genoeg was om het parlement te domineren, liet
Lenin het gelijk ontbinden. Indien het slagen van de revolutie vereist dat de democratie
moest worden opgeheven, dan moest dat maar. Wilson, die dweepte met allerlei
democratische principes, ergerde zich bijzonder aan het feit dat de bolsjewieken de wil
van de meerderheid van het volk niet respecteerden.
Ten tweede weigerden de bolsjewieken de schulden die Rusland tijdens het
tsarenregime bij het Westen had gemaakt terug te betalen. Dit zette vooral kwaad bloed
bij de Fransen, die voor 1914 aanzienlijke sommen hadden geïnvesteerd in de Russische
industrie. Omdat de bolsjewieken zich niets aantrokken van de schulden die de tsaar
gemaakt had, bleken zij onbetrouwbaar en zou men geen zaken meer doen met hen. 22
20
DOCKRILL M. L. – HOPKINS M. F., The Cold War, 1945 – 1991, London, 2005 21
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994, pp. 3 – 32 22
DOCKRILL M. L. – HOPKINS M. F., The Cold War, 1945 – 1991, London, 2005; p. 10
14
In 1933 wilde Stalin in ruil voor een lening van de Verenigde Staten de schulden
terugbetalen, maar omdat men het niet eens raakte over de voorwaarden ervan, ging deze
deal uiteindelijk niet door.
Ten derde was er het feit dat de bolsjewieken door middel van de Comintern de
wereldwijde verspreiding van het communisme beoogden, waar de Westerse
machthebbers uiteraard niet voor te vinden waren. Stalin echter, die er getuige van
geweest was hoe alle revoluties in het buitenland mislukt of onderdrukt waren, heeft
Lenins ideaal van een wereldrevolutie opgegeven voor het communisme in één land. De
botsing tussen kapitalisme en communisme, die, zoals Marx had “aangetoond”,
onvermijdelijk was en in het voordeel van het communisme zou eindigen, moest
voorlopig worden uitgesteld. Desalniettemin bleven de Verenigde Staten geloven dat de
Sovjets erop uit waren alle kapitalistische regeringen omver te werpen en te vervangen
door communistische, aan de USSR gelinkte, totalitaire regimes. Ze bleven geloof
hechten aan de ophitsende slogans van de Comintern – die Stalin pas in 1943 officieel
zou ontbinden om zijn goede wil tegenover het Westen te tonen – en weigerden de
Sovjet-Unie te erkennen.
Ondanks de Westerse bijstand aan de Witten en de weigering van de Amerikanen
om de RSFSR financieel te steunen, wonnen de bolsjewieken de burgeroorlog. Het Witte
leger was slecht georganiseerd, en de westerse steun was te klein om aandeel te hebben in
het verloop van de strijd. Bovendien was het wegen- en spoorwegennet georganiseerd in
het voordeel van de bolsjewieken. Alle spoorwegen leidden naar Moskou, waardoor de
Roden gemakkelijk hun troepen van het ene naar het andere front konden verplaatsen.23
Toen Lenin in 1921 de NĖP, de Novaja Ėkonomičeskaja Politika (de Nieuwe
Economische Politiek), invoerde, verbeterden langzamerhand de betrekkingen met de
Verenigde Staten. Amerikaanse zakenlui meenden dat deze hervormingen naar een meer
liberale economie het begin waren van een totale omvorming naar een vrije markt, en
begonnen massaal te investeren in de Russische industrie.24
West-Europese en
Amerikaanse topfunctionarissen zagen hun kans Rusland opnieuw te integreren in de
wereldeconomie. “After World War I, European countries needed Russian markets and
raw materials in order to revive their industries and expand exports”, aldus Melvyn
Leffler.25
Lenin keek uit naar commerciële betrekkingen met de Verenigde Staten – noch
23
“Russische burgeroorlog”, wikipedia, de vrije encyclopedie, 24 juli 2007 21:20 (UTC)
<http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Speciaal:Cite&page=Russische_Burgeroorlog&id=8766828 > 24
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002, pp. 34 – 37; LEFFLER, M. P.
The Specter of Communism, New York, 1994, pp. 3 – 32. Met de NĖP introduceerde Lenin een vorm van
vrije markteconomie die het Russische economische peil weer deed stijgen. 25
LEFFLER, M. P. The Specter of Communism, New York, 1994, p. 18
15
zijn NĖP-initiatieven noch zijn vijfjarenplan hadden enige kans op slagen zonder
Amerikaanse steun – maar weigerde de RSFSR opnieuw te integreren in de
wereldeconomie.
Stalins Grote Zuiveringen in de jaren 1930 ten slotte vervulden Amerikaanse
waarnemers met afschuw. Stalin was beginnen doordraaien na Hitlers dreigementen aan
het adres van de USSR, en meende overal collaborateurs en verraders te zien die zijn
regime wilden omverwerpen. Politieke tegenstanders, “Trotskisten”, kunstenaars,
intellectuelen en vele anderen werden als “verraders van de USSR” gearresteerd en tot
langdurige gevangenisstraffen veroordeeld of geëxecuteerd. De verslagen van de in die
periode in Moskou verblijvende Amerikaanse waarnemers – “Russian experts”, zoals ze
genoemd werden –, waaronder de invloedrijke George F. Kennan en Charles E. Bohlen,
zullen bepalend zijn voor het verdere beleid van de Verenigde Staten tegenover de
Sovjet-Unie (cf. infra). Voor hen was het nu duidelijk: Stalins barbaarse regime vormde
een bedreiging voor haar buurlanden, en zal nooit voor een geschikte bondgenoot van de
VS kunnen doorgaan.26
Op die manier was er een klimaat van wantrouwen ontstaan tussen de Sovjet-Unie
en de Verenigde Staten waaruit later de Koude Oorlog zou ontstaan. Dit, samen met de
herinnering aan de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, de talloze culturele en
ideologische verschillen en het gebrek aan communicatie tussen Oost en West, zou ertoe
leiden dat ze in de eerste jaren na het einde van de wereldoorlog een foutief, doch fataal
en bepalend beeld van elkaar zullen vormen (cf. infra).
26
GADDIS, J. L., Russia, the Soviet Union and the United States, an Interpretative History, New York,
1978, pp. 129 – 133
16
III. 1945: NAAR EEN NIEUWE WERELDORDE
1. De wisselende machtsbalans in Europa
De coalitie tussen de Sovjet-Unie en de andere Geallieerden zou na de wereldoorlog
spoedig omslaan in een wederzijdse vijandigheid. De rivaliteit om het machtsvacuüm dat
de oorlog in Europa had achtergelaten zou binnen afzienbare tijd een wig drijven tussen
de enige twee superstaten die waren overgebleven: de Sovjet-Unie en de Verenigde
Staten (en in mindere mate Groot-Brittannië en Frankrijk). Beide staten wilden hun
invloed laten gelden in Europa, hetzij om economische redenen, hetzij om redenen die
verband hielden met hun nationale veiligheid (cf. infra). Een internationale
samenwerking zoals Franklin D. Roosevelt die zich had voorgesteld, was gedoemd om te
mislukken.27
Roosevelts vier “politiemannen”– de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten,
Groot-Brittannië en China –, die samen de wereldvrede moesten bewaren, bleken
allemaal verschillende streefdoelen te hebben die niet met elkaar verenigbaar waren. Het
wantrouwen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten bleek te groot om een
samenwerking mogelijk te maken (cf. supra). Naast de in hoofdstuk II opgesomde
voorvallen stonden de leiders van beide supermachten zeer wantrouwig tegenover elkaars
ideologie. Beiden zagen in elkaars ideologie een bedreiging voor hun eigen
machtsposities. Truman wilde de opmars van het communisme tegenhouden om een te
sterk klassebewustzijn bij de Amerikaanse “workers” te vermijden 28
(cf. infra), en Stalin
– de man die ironisch genoeg de democratie in Europa gered heeft – was bang dat hij in
een democratisch regime onverwijld zou worden afgezet. Om die reden kwam de Koude
Oorlog beide wereldleiders eigenlijk goed uit. Het feit dat ze nu vijanden van elkaar
waren geworden liet hen toe militanten van alternatieve maatschappijmodellen het
zwijgen op te leggen (cf. infra).
Van 1945 tot augustus 1949 bezaten de Verenigde Staten als enige macht ter
wereld een atoombom. Alleen zij hadden het zich kunnen veroorloven om tijdens de
oorlog onderzoek naar kernwapens te financieren. Na de waarschuwingen van Szilard en
Einstein dat nazi-Duitsland wel eens een atoombom zou kunnen maken, konden de
27
Deze post-revisionistische thesis wordt onder meer verdedigd door P. Dukes, G. C. Herring, C. S. Maier
en J. L. Gaddis (vóór 1989). Deze auteurs gaan ervan uit dat de tegenstelling tussen beide werelden van een
zodanige fundamentele aard waren, dat de botsingen die eruit zouden voortvloeien onontkomelijk waren.
Zo bijvoorbeeld schrijft John Gaddis In Russia, The Soviet-Union and the United States (1978) dat de
Koude Oorlog is ontstaan omdat beide superstaten verschillende opvattingen hadden “of how best to attain
security in the postwar era”, en als gevolg van ideologische en technologische verschillen (pp. 176 – 180). 28
VAN DE MEERSSCHE, P., Internationale Politiek 1815 – 2005; deel II 1945 – 2005, Leuven, 2006;
p. 34
17
Verenigde Staten welbeschouwd niet anders dan er zelf een te bouwen. Een nazi-Duits
atoommonopolie zou rampzalige gevolgen hebben gehad. De ontwikkeling van de
atoombom veranderde niet alleen de hele aard van oorlogvoering – indien men algemeen
gebruik zou gaan maken van atoombommen zou niet alleen de frontlinie in de
gevarenzone liggen, maar ook de steden en industriële complexen29
– maar ook de hele
naoorlogse diplomatie. De Amerikanen maakten van hun atoombommonopolie gebruik
om concessies af te dwingen van de Sovjet-Unie, die ze anders nooit zouden hebben
gekregen. Op die manier werd de nucleaire diplomatie een begrip. Wie geen
atoomwapens bezat, werd niet serieus genomen, en zou het steeds moeten afleggen tegen
mogendheden die wel over kernwapens beschikten. In augustus 1949 liet de Sovjet-Unie
haar eerste A-bom detoneren, en daarmee verloor de VS haar monopolie. Niet veel later
zouden Groot-Brittannië, Frankrijk en China volgen. Er was een diplomatie ontstaan die
gekenmerkt werd door een voortdurend dreigen met atoomaanvallen – of sinds het verlies
van het Amerikaanse atoommonopolie ooit iemand in alle ernst heeft overwogen om een
atoombom werkelijk te gebruiken, is een andere vraag – en degene die de krachtigste
wapens bezat, kreeg doorgaans zijn zin. Het was een gevaarlijk spel, dat bij de minste
misrekening had kunnen uitdraaien op een nucleaire holocaust. De goedbedoelde
waarschuwingen van Szilard en Einstein hebben aldus een doos van Pandora geopend,
die wellicht nooit meer gesloten zal worden.
Net zoals in Europa zou er na de Tweede Wereldoorlog in Azië een
machtsvacuüm ontstaan als gevolg van de dekolonisatie, en op dezelfde manier zal dit
zorgen voor spanningen tussen de twee supermachten. De dekolonisatie en de
ontwikkeling van de Koude Oorlog in de derde wereld ga ik in deze scriptie echter niet
bespreken.
In de volgende hoofdstukken zal ik toelichten wat de naoorlogse doelstellingen
van beide supermachten waren, waarom deze doelstellingen precies onverenigbaar waren
met elkaar; en hoe het komt dat de voormalige bondgenoten vijanden van elkaar werden.
29
Overgenomen uit GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdam/Antwerpen, 2006, pg. 71
18
2. De Amerikaanse naoorlogse doelstellingen
Van isolationisme naar atlantisme
Meestal betoogt men dat de plotse overschakeling van isolationisme naar atlantisme in
het Amerikaanse beleid aanvankelijk defensief bedoeld was. Sinds haar
onafhankelijkheid heeft de VS bijna voortdurend een isolationistische politiek gevoerd.
Ze omhelsde wel een universalistische ideologie – haar Onafhankelijkheidsverklaring had
de stelling naar voren gebracht dat iedereen gelijk geschapen was – maar ze deed geen
enkele moeite om deze ook in de praktijk om te zetten. Ze liet zich niet in met
buitenlandse politieke ontwikkelingen, omdat ze ervan uitging dat ze doordat ze door
twee oceanen gescheiden was van de rest van de wereld, toch veilig was. Geen enkele
Europese mogendheid kon een leger over zo'n 5000 kilometer water verplaatsen om de
Amerikanen een definitieve slag toe te brengen in hun eigen land. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog zijn de VS door de eerste keer uit hun isolationisme getreden, omdat
Wilson ervan overtuigd was dat er een Amerikaanse militaire interventie nodig was om
de Europese machtsbalans te herstellen. Maar na de oorlog en Wilsons vergeefse
pogingen om de Witten tijdens de Russische burgeroorlog te steunen, raakten meer en
meer Amerikanen ervan overtuigd dat een al te grote betrokkenheid in de wereldpolitiek
gevaarlijk kon zijn, een gevoel dat bij velen tot op de dag van vandaag nog steeds
aanwezig is. Uiteindelijk dwong de publieke opinie Wilson terug te keren naar een
isolationistische beleidsvoering.30
Het is pas na de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7
december 1941 dat de Verenigde Staten definitief uit hun isolement zijn gestapt, en zich
zijn gaan mengen in de wereldpolitiek. Door Pearl Harbor zagen ze in dat hun
geografisch isolement hen geen garantie meer bood op veiligheid, en toen Hitler de
Amerikanen vijf dagen na Pearl Harbor de oorlog verklaarde, konden zij niet anders dan
deel te nemen aan de Tweede Wereldoorlog. Wat Japan kon, kon Hitler immers ook, en
dus was het in hun belang dat ze hem tegenhielden.
De Amerikaanse politieke top was vastberaden na de Tweede Wereldoorlog niet
opnieuw op isolationisme terug te vallen, maar zich actief te mengen in de internationale
politiek. De militaire technologie was er immers ondertussen zodanig geëvolueerd, dat
staten vanuit Eurazië met gemak een oorlog naar het Amerikaanse vasteland konden
brengen. Hitlers V2-raketten – waarop de latere langeafstandsraketten (ICBM's –
intercontinental ballistic missile) gebaseerd zullen worden – betekenden een mijlpaal in
30
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdam/Antwerpen, 2006; pp. 29 t.e.m. 31
19
de rakettentechnologie, en de verdere ontwikkeling van langeafstandsbommenwerpers
bevestigde de nood aan een betere defensie. Een louter geografisch isolement volstond
niet meer. Zo schrijven Michael L. Dockrill en Michael F. Hopkins dat “the Atlantic and
the Pacific were nog longer secure moats behind wich the United States would have time
to build up its immense potential to defeat an aggressor”.31
Ook de ontwikkeling van de
atoombom – waarop de Amerikanen tot 1949 weliswaar een monopolie bezaten, maar
waarvan men goed besefte dat men dit spoedig zou verliezen – maakte dat nationale
veiligheid een bijna obsessief begrip werd. Een nucleair Pearl Harbor zou immers
catastrofaal zijn.
Naast deze verklaring hoort men ook vaak dat de VS zich na de oorlog overal zijn
gaan bemoeien, alleen maar om overal het kapitalisme te kunnen implementeren. Men
was zodanig bevreesd voor een naoorlogse depressie van het formaat van de “Great
Depression”, dat men overal economisch vrij spel (de zgn. “open doors”) wou verkrijgen.
Walter Lafeber, die vooral revisionistische ideeën naar voren brengt, schrijft dat “the
Ghost of Depression Past and Depression Future thus hovered menacingly over American
postwar objectives”.32
Zoals reeds in mijn inleiding geschreven zal de Grote Depressie
inderdaad een invloed hebben gehad op het naoorlogse Amerikaanse beleid, maar dit
paradigma verklaart zeker niet alles, en vooral niet in de eerste twee jaar na het einde van
de Tweede Wereldoorlog. Zo bijvoorbeeld verklaart het niet waarom de VS zo verbolgen
reageerden op Stalins politiek ten aanzien van Oost- en Centraal-Europa, een gebied dat
voor de VS economisch onaantrekkelijk was. Om Trumans verfoeien van de
communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije, en zijn aandringen om vrije
verkiezingen in Polen te houden (cf. infra), moet men andere verklaringen vinden.
“Pax Americana”
De naoorlogse veiligheidsplannen van de Verenigde Staten bestonden uit een systeem
van overzeese militaire bases, die de strategische verdedigingslinie van de VS zou
worden.33
De bedoeling van deze bases was tweeledig.
Ten eerste zouden ze een verdediging in de diepte moeten creëren. Verspreid in
de Atlantische en de Stille Oceaan zouden deze bases een defensieve ring vormen rond
het Amerikaanse vasteland waar geen enkele vijandelijke mogendheid zou kunnen
31
DOCKRILL, M. L. – HOPKINS, M. F., The Cold War, 1945 – 1991, New York, 2006, pg. 29 32
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003, pg. 11 33
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994 en LEFFLER, M. P., “National Security
and US Foreign Policy”, in: LEFFLER, M. P. – PAINTER, D. (eds.), Origins of the Cold War, an
Interpretative History, London, 1995; pp. 15 – 60
20
doorkomen. De Amerikanen zouden zo de twee grote oceanen controleren, en alle
vijandelijke naties ver van hun grondgebied kunnen houden. De locaties voor de bases
werden zodanig gekozen, dat zij ieder mogelijk vijandelijk regime in Eurazië snel en
adequaat de kop konden indrukken. In de Stille Oceaan vormden de Aleoeten, de
Okinawa-eilanden, de Filippijnen en de voormalige Japanse mandaten de belangrijkste
strategische punten, en in de Atlantische Oceaan waren dit de Azoren en de Canarische
Eilanden. Uit de twee wereldoorlogen hadden zij geleerd dat regimes die streven naar de
volledige heerschappij van Eurazië, zoals Hitler dat had geprobeerd, als mogelijke
vijanden van de VS moeten worden beschouwd, en dus moest men dit in de toekomst
trachten te verhinderen. Dictators moesten worden tegengehouden, want door hun niet te
stillen machtshonger zouden ze altijd weer proberen hun invloed uit te breiden. Wie uit is
op macht is verdacht, zo vertolkt A. Stephanson het toenmalige Amerikaanse politieke
denken, want “power is assumed intrinsically to expand, encroach, and corrupt, none
more so than centralized state power.”34
Enkel democratieën konden een stabiel Europa
garanderen, en van zodra deze in gevaar gebracht werden, zouden de Verenigde Staten
ingrijpen. De felle reactie van de Verenigde Staten op Stalins weigering vrije
verkiezingen te organiseren in Polen kan men best vanuit deze optiek begrijpen. Met de
herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen deed Stalins gedrag
denken aan dat van Hitler, en dacht men aanvankelijk dat hij uit was op de overheersing
van Europa (cf. infra).
Ten tweede zou men vanuit deze bases overal ter wereld de belangrijkste natuurlijke
bronnen, grondstoffen en voedselreserves kunnen controleren. De voornaamste
doelstelling van de Amerikaanse strategen was vermijden dat deze bronnen in handen van
vijandelijke of potentieel vijandelijke regimes zouden vallen. Met het atoomtijdperk in
het vooruitzicht was het bijvoorbeeld van het grootste belang dat uranium- en
plutoniummijnen uit handen van vijandelijke staten werden gehouden. Zo zou in geval
van oorlog de vijand zwak blijven, terwijl de VS de bronnen onbeperkt zouden kunnen
benutten, en dus steeds sterker zouden worden. Deze politiek werd tijdens de Tweede
Wereldoorlog ook al gevoerd. Omdat de toegang tot oliebronnen van vitaal belang was
voor oorlogsvoering – it takes 3 tons of 100-octane gasoline to deliver and drop one ton
of bombs on the enemy35
– bezetten Britse en Sovjet-Russische troepen in 1942
gezamenlijk Iran, met de bedoeling te vermijden dat de oliereserves in handen van de
34
STEPHANSON, A., “Liberty or Death: The Cold War as US Ideology”, in: WESTAD, A. O. (ed.),
Reviewing the Cold War, Approaches, Interpretations, Theory, London, 2000; pp. 81 – 95, p. 86 35
Zo luidde een reclameslogan van Texaco ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, geïllustreerd in
PAUWELS, J. R., De Mythe van de „Goede Oorlog‟: Amerika en de Tweede Wereldoorlog, Berchem,
2000, p. 122
21
asmogendheden zouden vallen (cf. infra). Uiteraard ging het er de Amerikaanse
beleidsplanners niet alleen om de natuurlijke bronnen alleen maar in oorlogstijd in
Amerikaanse handen te kunnen houden. Ook in vredestijd wilden de Verenigde Staten
onbeperkt kunnen profiteren van de Europese grondstoffen, maar daar kom ik later op
terug.
“open doors”
Naast deze defensieve bedoelingen past dit systeem van bases uiteraard ook in het
revisionistische paradigma, dat stelt dat de naoorlogse Amerikaanse politiek er in de
eerste plaats op gericht was hun economie aan te zwengelen. Het ging er de
decisionmakers niet alleen om de natuurlijke bronnen alleen maar in oorlogstijd in
Amerikaanse handen te houden. Ook in vredestijd wilden de Verenigde Staten onbeperkt
kunnen profiteren van de Europese grondstoffen. Onder meer door middel van deze bases
konden de VS erop toezien dat hun economische belangen waar dan ook ter wereld niet
werden geschaad. Op deze interpretatie vanuit de “power politics” kom ik later nog terug.
Het is geen geheim dat de VS er na 1945 naar streefde haar economische groei
van tijdens de oorlog aan te houden. Door de grote behoefte aan oorlogsgerelateerde
producten, had de Amerikaanse industrie vanaf 1941 een ware boom beleefd (cf. infra).
Na de oorlog zouden de bestellingen van het Pentagon aanzienlijk verminderen, en
bijgevolg zou het BNP opnieuw dalen. Franklin D. Roosevelt meende dat dit enkel kon
worden opgelost door het Amerikaanse kapitalisme wereldwijd vrij te laten opereren. Om
het verlies van het Pentagon te compenseren, zou de Amerikaanse industrie haar
producten wereldwijd moeten kunnen verkopen. Het kapitalisme was in essentie een
internationaal systeem, en indien het niet internationaal zou kunnen functioneren, zou het
volledig in elkaar storten.36
Overal ter wereld moesten de deuren worden opengezet voor
Amerikaans kapitaal. Slagzinnen van het type “we must not go through the thirties
again”37
kwamen voor in bijna iedere speech die Truman in de vroegste jaren van de
Koude Oorlog gaf om zijn buitenlandse beleid te verantwoorden.
Maar naast economische bedoelingen had deze doelstelling ook politieke
bedoelingen. Amerikaanse overheidsfunctionarissen waren de mening toegedaan dat de
wereldvrede enkel bewaard kon blijven in een wereld met open doors. Gesloten
economische blokken evolueren immers naar gesloten politieke blokken, die gedoemd
36
WOOD, R. E., “From the Marshallplan to the Thrid World”, in: LEFFLER, M. P. en PAINTER, D. S.
(eds.), Origins of the Cold War, an International History, London, 2005, pp. 201 – 214 37
Dit citaat komt uit Trumans bekende rede aan de Baylor Universiteit in Texas op 6 maart 1947.
22
zijn om met elkaar in conflict te komen.38
Men ging ervan uit dat de Tweede
Wereldoorlog op die manier was ontstaan. In de jaren 1930 bekampten Groot-Brittannië,
Duitsland, de Sovjet-Unie en Japan elkaar eerst economisch – om aan de economische
depressie te kunnen ontsnappen voerden ze hoge tariefmuren in, tot groot ongenoegen
van hun voormalige handelspartners, die er hierdoor economisch op achteruit gingen –,
en later militair. De economische geschillen tussen de Europese staten onderling waren
dan weer een rechtsreeks gevolg van de grote crash op Wall Street in 1929. Deze had
immers een impact op alle economieën die met de Amerikaanse verbonden waren. De
import uit andere landen verminderde doordat de verarmde Amerikaanse burgers bijna
niets meer kochten en doordat de Amerikaanse deflatie de Europese en Japanse producten
uit de markt prees.39
Hierdoor stortte de ene economie na de andere in elkaar, met
massale werkloosheid en verpaupering tot gevolg. De verrechtsing van Europa, die niet
exclusief Duits was (cf. V. Pareto in Italië en J. Van Severen in België) en het succes van
het fascisme in Duitsland en Italië zijn hierdoor deels te verklaren. Om een nieuwe oorlog
te vermijden moest dus het wereldkapitalisme ingevoerd worden: één gedeelde markt
voor alle naties zou onderlinge politieke rivaliteit vermijden.
3. De Sovjet-Russische naoorlogse doelstellingen
En hoe zag Stalin het naoorlogse Europa? Volgens J. L. Gaddis wilde Stalin na de oorlog
“net als Hitler” heel Europa overheersen, om er op die manier het communisme te
kunnen verspreiden.40
Hij baseert deze stelling op één opmerking, of een “onthulling”,
zoals hij het zelf noemt, die Stalin in 1947 gemaakt heeft, nl. dat “als Churchill een jaar
zou hebben gewacht met het inzetten van het tweede front in Noord-Frankrijk, het Rode
Leger naar Frankrijk zou zijn gekomen... We speelden met het idee naar Parijs op te
trekken.”41
Hierbij past toch enige commentaar. Vooreerst lijkt één enkel citaat mij
onvoldoende om er een analyse van Stalins ambities op te baseren. In tegenstelling tot in
de Verenigde Staten, kunnen historici die Stalins ondernemingen pogen te verklaren, niet
volledig terugvallen op officiële documenten, omdat het huidige Rusland nog niet alle
archieven uit de sovjettijd heeft opengesteld. Bovendien zijn er sowieso niet zoveel
bronnen voorhanden, omdat de paranoïde Stalin er niet van hield dat men nota‟s maakte
van officiële bijeenkomsten, en in de bronnen die dan al voorhanden zijn is het meestal
38
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003, pg. 11 39
“Grote Depressie”, Wikipedia, de vrije encyclopedie, 16 juli 2007 09:15 (UTC),
<http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Speciaal:Cite&page=Grote_Depressie&id=8679835 > 40
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006; pp. 23 – 28 41
ibid. p. 26
23
moeilijk een onderscheid te maken tussen zuivere retoriek en werkelijke politieke
bedoelingen. En ten tweede zie ik niet in hoe deze uitspraak “bewijst” dat Stalin zijn
invloed tot in West-Europa wilde uitbreiden. Dit “optrekken naar Parijs” lijkt voor
Gaddis synoniem te staan voor “sovjetiseren van Frankrijk”. De Verenigde Staten
speelden niet alleen met het idee, maar zijn effectief opgetrokken naar Frankrijk, toen ze
de landing in Normandië organiseerden. Dit wordt niet gezien als een poging van de
Verenigde Staten om haar invloed te verspreiden, dus waarom zou de SU dit wel van plan
zijn geweest als ze haar front zou hebben verlengd tot in Frankrijk? Om de oorlog te
beëindigen moest iemand de nazi‟s uit Frankrijk jagen, en aangezien de Angelsaksen zo
lang wachtten met het openen van een twee front (cf. infra), dacht Stalin eraan het
allemaal op eigen houtje te doen.
Welke voordelen Stalin overigens bij de overheersing van Europa precies zou
hebben wordt niet gespecificeerd. Gaddis schrijft alleen dat Rusland “historisch
voorbeschikt” was om Europa te overheersen.42
Ook David Holloway bijvoorbeeld houdt
zich aan dit orthodoxe paradigma, en verklaart Stalins ambities vanuit diens ideologie.
Hij schrijft dat “victory over Germany laid the foundation on which a socialist camp
could be built”.43
Met andere woorden, met het verdwijnen van het nazi-rijk zou Stalin
zijn kans schoon hebben gezien om zijn zogezegde ambities om een communistische
Europa te stichten waar te maken. Ook Constantine Pleshakov hangt dit paradigma aan.
Hij schrijft dat “both Stalin and Khrushchev wanted to see the worldwide victory of
communism and its embodiment – the Soviet empire.”44
Melvyn P. Leffler bekritiseert Gaddis en andere neo-orthodoxe historici dat ze de
Koude Oorlog te veel willen verklaren vanuit Stalins persoonlijkheid, en louter rekening
houden met diens ideologische achtergrond. Voor Gaddis bijvoorbeeld is het feit dat
Stalin paranoïde en narcistisch was voldoende om zijn expansiezucht te begrijpen.45
Hij
houdt vol dat Stalins beleid enkel “gebaseerd was op idealisme en ijdele hoop”, in
tegenstelling tot het beleid van zijn tegenhangers in Washington en Londen, die hun
acties baseerden op een “juiste inschatting van de prioriteiten”.46
Leffler hamert erop dat
verklaringen die focussen op Stalins paranoïde persoonlijkheid en de brutaliteit van het
Stalinisme-Communisme de verwikkelingen van de Koude Oorlog simplificeren. Gaddis
42
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Antwerpen/Amsterdam, 2006, pg. 27 43
HOLLOWAY, D., The Soviet Union and the Arms Race, New Haven/London, 1984; p. 82 44
PLESHAKOV, C., “Studying Soviet Strategies and Decisionmaking in the Cold War Years”, in:
WESTAD, A. O. (ed.), Reviewing the Cold War, Approaches, Interpretations, Theory, London, 2000, pp.
232 – 241, p. 233 45
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006, pg. 24 46
ibid., p. 41; p. 115
24
lijkt te zijn vergeten dat Stalin de wereldwijde verspreiding van het communisme, zoals
Lenin die zag, had opgegeven voor communisme in één land, omdat hij
wereldcommunisme toch niet mogelijk achtte. Bovendien mag Stalin dan al een
onredelijke despoot geweest zijn in eigen land, in zijn buitenlandse politiek stond hij
ervoor bekend een echte opportunist en een realpoliticus te zijn. Hij steunde bijvoorbeeld
de Franse en Italiaanse communisten niet, ten eerste omdat hij de Amerikanen niet voor
het hoofd wilde stoten, en ten tweede omdat hij wist dat hij deze toch onmogelijk zou
kunnen controleren. Net zoals Tito Stalins autoriteit binnen de communistische wereld
uitdaagde, zo zouden ook West-Europese communisten zich niet aan de USSR
onderwerpen (cf. infra).
Maar wat veel belangrijker is, is dat Gaddis geen rekening houdt met het feit dat
de USSR gigantische verliezen had geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van alle
Geallieerden had de Sovjet-Unie de zwaarste klappen gekregen. De oorlog had het leven
gekost aan ruim 10 miljoen soldaten, en evenveel burgers (vergelijk met de Verenigde
Staten: “slechts” 250.000 doden). Samen was dat ongeveer 14% van haar toenmalige
bevolking. Verder hadden de Duitsers 4000 steden (ongeveer de helft van al haar steden)
en meer dan 70.000 dorpen vernield. De hele sovjetindustrie lag in puin. Tijdens
bombardementen waren 31.000 fabrieken en tienduizenden sovchozen en kolchozen
vernietigd.47
Om Stalins naoorlogse politiek te begrijpen, moet men rekening houden met deze
cijfers. In amper vijfentwintig jaar tijd was Duitsland twee maal een wereldoorlog
begonnen waar Rusland bij betrokken was. Met de Eerste Wereldoorlog had de Sovjet-
Unie een groot deel van haar grondgebied aan Duitsland verloren, en met de Tweede
Wereldoorlog 14% van haar bevolking. Stalin was er twee maal getuige van geweest hoe
de Duitsers zijn land binnenvielen, en hij was ervan overtuigd dat ze het een derde keer
zouden proberen. Hij voorzag dat Duitsland zich zou willen wreken op de USSR omdat
zij de Wehrmacht had verslagen, en ervoor gezorgd had dat nazi-Duitsland haar Europese
ambities moest opgeven. Van zodra ze zich hersteld zou hebben van de oorlog, zou
Duitsland een nieuwe wereldoorlog beginnen. Aangezien het hen ongeveer 15 jaar heeft
gekost te herstellen van de Eerste Wereldoorlog, schatte Stalin dat dit ook de periode was
die ze nodig zouden hebben om zich deze keer te herstellen. “Dajte im dvenadcat‟ –
47
“Five-Year plan (USSR)”, Wikipedia, the free encyclopedia, 16 Juli 2007 20:09 UTC,
<http://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Special:Cite&page=Five
Year_Plan_%28USSR%29&id=145070352>
25
pjatnadcat‟ let, i oni opjat‟ na nogi – Geef hen twaalf tot vijftien jaar, en ze staan terug op
hun benen”48
, waarschuwde Stalin zijn partijgenoten in april 1945.
Meer en meer auteurs gaan er dan ook van uit dat Stalins naoorlogse buitenlandse
beleid meer werd ingegeven door zijn vrees voor een revanchistisch Duitsland, dan door
zijn communistische ideologie.49
Tijdens de verschillende
conferenties met Roosevelt en Churchill tijdens de oorlog had Stalin de wens naar voren
gebracht de Oost- en Centraal-Europese landen in een “open invloedssfeer” te plaatsen
van de Sovjet-Unie. Dat wil zeggen dat hij zich alleen zou bemoeien met de buitenlandse
politiek van deze landen, en niet met hun binnenlandse aangelegenheden. Stalin wilde dat
deze landen als een soort schild rond de Sovjet-Unie zouden fungeren om toekomstig
Duits geweld op te vangen. Roosevelt, die begreep hoe belangrijk deze bufferzone was
voor de nationale veiligheid van de Sovjet-Unie, had Stalin tijdens de Conferentie van
Teheran laten verstaan dat de Verenigde Staten niet zouden tussenkomen indien hij zou
proberen een invloedszone in Oost-Europa te installeren. Hij noch Churchill konden
ontkennen dat Polen sinds Napoleon tot drie maal toe als springplank werd gebruikt voor
aanvallen vanuit Europa op Rusland, en dat Roemenië, Bulgarije en Hongarije van
bijzonder strategisch belang waren geweest voor de Duitse aanvallen op de Sovjet-Unie.
Het belang van Polen voor de sovjetveiligheid onderstreepte Stalin op de Conferentie van
Jalta als volgt:
“Na protjaţenii vsej svoej istorii Pol‟ša byla koridorom, po kotoromu v
Rossiju prichodil vrag. Pol‟ša dlja Rossii – èto vopros ţizni i smerti.”50
(In de loop van de geschiedenis is Polen steeds een doorgang geweest
waarlangs de vijand in Rusland is kunnen binnendringen. Voor Rusland is
de Polen een kwestie van leven of dood.)51
Via Roemenië kregen de Duitsers toegang tot de zuidelijke grenzen van de Sovjet-Unie,
via Bulgarije kregen ze toegang tot de Zwarte Zee, vanwaar ze de Sovjet-Unie
48
“imperia Stalina”, <http://stalinism.ru/stalin_i_gosudarstvo/imperiya_stalina.html> [eigen vertaling] 49
Deze these wordt onder meer verdedigd door Michael MccGwire. Zie: MCCGWIRE, M., “National
Security and Soviet Foreign Policy”, in: LEFFLER, M. P. en PAINTER, D. S. (eds.), Origins of the Cold
War, and International History, London/New York, 1995, pp. 53 t.e.m. pg. 76; verder ook door Yvan
Vanden Berghe, Melvyn P. Leffler, Walter Lafeber, Edward A. Kolodziej, David S. Painter, e.a. 50
Russische versie: http://www.antinato.info/monitoring/124319060?user_session=61c0bbb ; Geciteerd in
het Engels in MCCGWIRE, M., “National Security and Soviet Foreign Policy”, in: LEFFLER, M. P. en
PAINTER, D. S. (eds.), Origins of the Cold War, and International History, London/New York, 1995; pp.
53 – 76; [eigen vertaling] 51
“stučas‟ v zakrytuju dver‟ ”, inoSMI.Ru, 24 juni 2007, 17:47 UTC, <http://www.inosmi.ru/print/229021.html> [eigen vertaling]
26
binnenvielen, en Hongarije had zich in november 1940 aangesloten bij de
asmogendheden, en marcheerde in 1941 samen met de nazi‟s de Sovjet-Unie binnen.
Door hun buitenlandse politiek te controleren zou Stalin kunnen vermijden dat deze
landen zich in de toekomst nog ten dienste van Duitsland zouden stellen. Wanneer er een
nieuwe oorlog met Duitsland zou uitbreken, zou Stalin zijn satellieten tegen hen laten
vechten, waardoor het Duitse leger ernstig afgezwakt zou zijn wanneer het de grenzen
van de Sovjet-Unie heeft bereikt.
Tijdens de onderhandelingen tussen de Geallieerden eiste Stalin ook dat de
Sovjet-Unie de gebieden die ze verloren had in 1918 – 1920 terug zou mogen annexeren.
Dit waren voornamelijk de Baltische staten, het Wit-Russische en Oekraïense gedeelte
van Polen en Bessarabië in Roemenië. De gebieden die Lenin met de vrede van Brest-
Litovsk aan Duitsland had afgestaan waren voor de sovjetindustrie van vitaal belang. Ze
voorzagen in ongeveer drievierden van haar totale staal- en ijzerwinning, een vierde van
haar bevolking en een groot deel van haar vruchtbare bodems.52
Stalin wilde na de oorlog
van de Sovjet-Unie een zodanig machtige natie maken dat niemand haar nog de oorlog
zou willen verklaren, en dus was het nodig dat ze deze gebieden terug kon exploiteren
(cf. infra).
Een tweede eis die Stalin tijdens de Grote Conferenties naar voren schoof en die
werd ingegeven door de vrees voor Duits militarisme was dat Duitsland 20 miljard dollar
aan schadevergoedingen moest betalen, waarvan de helft naar de Sovjet-Unie zou gaan.
Op die manier hoopte Stalin het Duitse herstel af te remmen, en het herstel van de Sovjet-
Unie te bespoedigen. Hij liet 45% van de Duitse industrie ontmantelen, tegen slechts 8%
in de andere bezettingszones (Gaddis verklaart dit verschil vanuit “wraakgevoelens” voor
Duitsland). Duitsland moest zwak blijven, zoals MccGwire schrijft, want de oorlog had
aangetoond, dat “a [resurgent] Germany [was] the source of a mortal threat”.53
Merk op
dat Stalins eis een paradox bevat: enerzijds mocht Duitsland niet economisch herstellen,
maar anderzijds moest ze wel 20 miljard dollar zien op te hoesten.
Deze analyse verklaart Stalins reactie op het Marshallplan en de Amerikaanse
plannen Duitsland opnieuw te militariseren, terwijl de neo-orthodoxe dat slechts in veel
mindere mate doet (cf. infra). Bovendien verklaart ze waarom Stalin geen vrije
verkiezingen toeliet in Polen, terwijl hij dit in andere delen van Oost- en Centraal-Europa
wel deed (cf. infra).
52
LEFFLER, M. P., a Preponderance of Power: National Security, the Truman administration and the
Cold War, Stanford, 1992, p. 43 53
MCCGWIRE, M., “National Security and Soviet Foreign Policy”, in: LEFFLER, M. P. en PAINTER, D.
S. (eds.), Origins of the Cold War, and International History, London/New York, 1995, pp. 53 – 76, p. 59
27
4. Een eerste perspectief: de Koude Oorlog als een strijd voor nationale belangen:
het veiligheidsdilemma
Deze naoorlogse doelstellingen brengen mij bij een eerste algemene opvatting over
de Koude Oorlog. In tegenstelling tot wat men intuïtief zou denken was dit netwerk van
militaire bases aanvankelijk niet bedoeld tegen de Sovjet-Unie. Want op het moment dat
het Pentagon hierover ernstig begon na te denken, zo rond 1943 - 1944, waren de VS en
de USSR immers nog bondgenoten. Er was natuurlijk wel het aloude truïsme dat coalities
nooit blijven bestaan nadat de vijand is verslagen, maar in 1943 leek het alsof het dit keer
wel zou lukken. Omdat Roosevelt ten aanzien van de Sovjet-Unie een verzoenings-
politiek voerde, hadden hij en Stalin een bijzonder goede verstandhouding. In
tegenstelling tot vele van zijn adviseurs geloofde hij meer te kunnen bereiken door het
sluiten van compromissen dan door een harde houding aan te nemen. De relaties tussen
beide superstaten zijn pas beginnen te verzuren na de Tweede Wereldoorlog, en men zou
kunnen stellen, zoals Melvyn Leffler dat doet, dat de Amerikaanse veiligheidsinitiatieven
daartoe hebben bijgedragen. Leffler ziet de Koude Oorlog als het ontouwen van het
veiligheidsdilemma. Dat wil zeggen dat de pogingen die een staat onderneemt om haar
nationale veiligheid te garanderen, net de vijandigheid van andere naties opwekt. Er stelt
zich met andere woorden een dilemma: ofwel geen veiligheidsmaatregelen nemen, en
ook op korte termijn geen vijanden maken, of wel veiligheidsmaatregelen nemen, maar
dan ook vijanden maken. De vijandschap ontstaat omdat de veiligheid van de ene staat
bijna altijd ten koste gaat van de veiligheid van de andere, en omdat die andere zal
denken dat de eerste offensieve bedoelingen heeft. De Anglo-Amerikaanse relatie met de
Sovjet-Unie was echter al lang voor het einde van de Tweede Wereldoorlog in dit patroon
vervallen, en daarom is het moeilijk te zeggen wanneer de Koude Oorlog – gezien vanuit
dit eerste perspectief – precies is begonnen. Hoewel er tijdens de oorlog nog geen
openlijke dreigementen werden geuit, heerste er een toenemend gevoel van onveiligheid
zowel in Washington, Londen als in Moskou, dat hoofdzakelijk voortkwam uit pogingen
die de bondgenoten deden hun naoorlogse veiligheid te waarborgen. Het beste voorbeeld
hiervan is de hele geheimhouding van het Manhattanproject – het geheime project
waarmee de Verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog onderzoek deden naar de
A-bom .
Roosevelt had de keuze: de Sovjet-Unie inlichten omtrent de ontwikkelingen van
het Manhattanproject, of alles geheim houden. Aan beide keuzes waren ernstige risico's
verbonden. De eerste keuze zou als voordeel hebben dat ze de naoorlogse samenwerking
28
zou kunnen bevorderen, in de zin dat men gezamenlijk zou kunnen streven naar een
internationale controle over atoomwapens, maar als nadeel dat het wapen tegen de
Verenigde Staten zou kunnen worden gebruikt - hetzij op het slagveld, hetzij aan de
onderhandelingstafel als chantagemiddel.54
Want wie kon immers garanderen dat de
relaties met de Sovjet-Unie niet zouden verslechteren? Het risico dat er spanningen
zouden ontstaan met de Sovjet-Unie was te groot, en dus zou het veiliger zijn dat men het
geheim van de atoombom niet met hen zou delen. Maar in dit geval zou het wantrouwen
van de Sovjet-Unie toenemen, waardoor de naoorlogse samenwerking in het gedrang kan
komen. Roosevelt koos voor het tweede alternatief, en hield de Sovjet-Unie buiten het
Manhattanproject. Wanneer dit tot spanningen zou leiden, zo moet hij geredeneerd
hebben, zal de VS haar atoommonopolie kunnen inzetten om het ontstane conflict in haar
eigen voordeel te beslechten.
Ook in de Sovjet-Unie maakte men zich zorgen om de mogelijkheid dat men een
atoombom kon maken. Ondanks het feit dat onderzoek hiernaar bijzonder duur was, liet
Stalin in 1942 een kleinschalig atoomproject oprichten onder leiding van Igor Kurčatov.
Wanneer er een nieuw wapen komt, waar geen enkel ander bestaand wapen tegenop kan,
dan zou Stalin – net als iedere andere wereldleider trouwens – dat willen hebben. Maar de
belangrijkste reden waarom hij toch zelf een project opstartte, was het feit dat de
Verenigde Staten en Groot-Brittannië de Sovjet-Unie niet inlichtten over hun
atoomproject. David Holloway schrijft dat Stalin het mogelijk achtte “that even with the
defeat of Germany the Soviet Union would come into conflict with Britain and the United
States; after all, they were conducting their atomic projects in great secrecy, without
informing the Soviet Union.”55
. FDR hoopte met de geheimhouding van het
Manhattanproject naar het behoud van het Amerikaanse atoommonopolie, maar bereikte
het tegendeel.
Gedurende de hele Koude Oorlog zijn er situaties ontstaan die men kan
beschrijven als een veiligheidsdilemma. Chruščovs beslissing bijvoorbeeld om
middellangeafstandsraketten naar Cuba te sturen wordt vaak geïnterpreteerd als een
poging zijn tekort aan langeafstandsraketten te compenseren. Zijn strategie bestond erin
om te “dreigen met (langeafstands)raketten die hij niet had”, maar nadat Amerikaanse
spionagevluchten in het begin van de jaren 1960 onthulden dat de Sovjets slechts over
een handvol ICBM's beschikten, was deze “potëmkin-strategie”, zoals John Gaddis ze
54
SHERWIN, M. J., “The Atomic Bomb and the Origins of the Cold War”, in: LEFFLER, M. P. –
PAINTER, D. (eds.), Origins of the Cold War, an Interpretative History, London, 1995; pp. 77 – 94; p. 84 55
HOLLOWAY, D., The Soviet Union and the Arms Race, New Haven/London, 1984; p. 19; [mijn
cursivering]
29
passend omschrijft, ontmaskerd.56
Om nu toch nog zijn belangen te kunnen doordrukken
aan de onderhandelingstafel met de VS, moest Chruščov iets anders bedenken. Het enige
alternatief voor de Potëmkin-strategie was dreigen met middellangeafstandsraketten, die
de Sovjet-Unie wél had. Raketten naar Cuba sturen zou de Sovjet-Unie een diplomatiek
voordeel opleveren, ergo haar nationale veiligheid vergroten, maar de Verenigde Staten
zouden dit initiatief ongetwijfeld als zeer offensief beschouwen en in de tegenaanval
gaan.
Dit veiligheidsdilemma bereikte echter een hoogtepunt toen Ronald Reagan zijn
Strategic Defense Initiative (SDI) bekend maakte. Reagan wilde een rakettenschild in de
ruimte bouwen, waarbij in geval van oorlog sovjetraketten buiten de dampkring zouden
worden vernietigd. Op het eerste gezicht lijkt dit initiatief de veiligheid van de VS te
vergroten, maar het tegendeel was waar. Een rakettenschild zou de Verenigde Staten
onkwetsbaar maken, waardoor de Sovjet-Unie in geval van een Amerikaanse aanval geen
weerwraak meer zou kunnen nemen, terwijl deze mogelijkheid om terug te slaan net de
enige garantie was dat de wereldvrede bewaard zou blijven. De reden waarom geen van
beide supermachten zich immers ooit aan kernaanval op de ander hebben gewaagd, was
net de angst voor represailles – de massive retaliation zoals John Foster Dulles het in
1954 noemde –, waardoor uiteindelijk beide staten volledig vernietigd zouden worden.
Deze politiek van massive retaliation zou later evolueren tot de doctrine van de Mutual
Assured Destruction, grimmig afgekort tot MAD, die veronderstelde dat er geen
nucleaire oorlog zou uitbreken zolang niemand er zeker van was hem te zullen overleven.
Tijdens de SALT-I wapenbeheersingsovereenkomsten begin jaren 1970 kwamen beide
partijen overeen dat er binnen het MAD-denken geen plaats was voor anti-raketsystemen,
of ABM-systemen (Anti Ballistic Missile). De vrede tussen beide partijen zou enkel
gegarandeerd zijn indien ze beiden met zekerheid elkaars steden konden vernietigen en
elkaars bevolking konden uitroeien. Wanneer er een over een rakettenschild beschikt, is
de wederzijdse vernietiging niet meer assured. Wanneer Reagan zijn plannen bekend
maakte, leek het alsof hij – net doordat hij onder deze wederzijdse vernietiging probeerde
uit te komen – een kernoorlog tegen de Sovjet-Unie aan het beramen was. Een op Carl
Sagan gebaseerde metafoor verduidelijkt het gevaar van een rakettenschild: twee mannen
staan tot hun middel in een zee van benzine en beiden hebben brandende lucifers in hun
handen. Geen van beiden zal de lucifers laten vallen zolang hij zelf in de brand zal
omkomen, maar wanneer één van de mannen een brandwerend pak aantrekt, zal de ander
56
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006; p. 97. Wanneer Katarina de Grote in
gezelschap van keizer Jozef II op visite kwam bij Grigori Potëmkin, probeerde deze laatste de schone
schijn op te houden dat zijn land het goed had, terwijl dit in werkelijkheid niet zo was.
30
denken dat hij zijn lucifers zal willen laten vallen.57
Wanneer Reagan werkelijk zijn
plannen zou hebben doorgedrukt, had de Sovjet-Unie wellicht de eerste raket afgevuurd,
vóór het rakettenschild er stond. Deze casus toont aan dat een rakettenschild in een
conflictueus internationaal systeem net de veiligheid van het initiatiefnemende land
verkleint, doordat het wantrouwen van de vijandelijke landen vergroot. De reden waarom
Putin zo tegen George Bush‟ plannen om een anti-rakettenschild in Oost-Europa te
installeren is, is niet omdat hij bang is dat de VS een oorlog tegen de Rusland zal
beginnen (“the Cold War is over”, aldus Bush zelf58
), maar eenvoudigweg omdat een
raketafweermonopolie een nóg machtiger diplomatiek wapen is dan een
atoombommonopolie. Een ABM-systeem neutraliseert de voordelen van atoomwapens,
net zoals atoomwapens de voordelen van conventionele wapens neutraliseren, en dus zal
degene die over zo‟n afweersysteem beschikt het laatste woord hebben in de
internationale onderhandelingen. De Verenigde Staten zouden kunnen dreigen met een
atoomaanval, terwijl Rusland (of welke staat dan ook) niet kan dreigen met een
vergeldingsactie. Om dit politieke voordeel te neutraliseren zal Rusland ofwel raketten
trachten te ontwerpen die dit ABM-systeem kunnen omzeilen, waardoor er een nieuwe
wapenwedloop zal ontstaan, ofwel zal ze haar raketten op Europa richten, de
onbeschermde bondgenoot van de Verenigde Staten. Laat ons hopen dat het zo‟n vaart
niet loopt.
Het streven van de Verenigde Staten naar controle van het Westelijke halfrond door
middel van hun systeem van overzeese bases had gelijkaardige gevolgen. Het spreekt
voor zich dat de VS liever als enige de controle uitoefende over de twee oceanen, dan dat
ze deze zou moeten delen met een andere staat. Ze wilden vermijden dat de Sovjet-Unie
ook een verdediging in de diepte zou uitbouwen, omdat dat de doeltreffendheid van haar
eigen verdediging zou neutraliseren. Een militaire aanwezigheid van de Sovjet-Unie
toelaten in de Atlantische en de Stille Oceaan – bij wijze van spreken de achtertuinen van
de Verenigde Staten – zou immers volledig in tegenstelling zijn met het eigenlijke doel
van de bases, nl. vijanden, of potentiële vijanden zo ver mogelijk van het Amerikaanse
grondgebied weghouden. Hetzelfde geldt voor de controle die men langs deze bases zou
kunnen uitoefenen op grondstoffen. De bedoeling is immers de vijand geen gebruik te
laten maken van natuurlijke bronnen (in Eurazië en Afrika, cf. de uraniummijnen in
57
Naar aanleiding van de film “the day after” (1983) werd er een televisiedebat georganiseerd tussen Carl
Sagan en William F. Buckley over het nut van nucleaire wapens. De oorpsronkelijke metafoor luidde: “two
men standing waist deep in gasoline; one with three matches, the other with five”, en werd gemaakt om de
“overkill”-capaciteit die beide supermachten hadden opgebouwd te illustreren. Ik heb Sagans metafoor
gedeeltelijk aangepast, en er een brandwerend pak aan toegevoegd. 58
VRT journaal van 5 juni 2007
31
Kongo). Indien de Sovjet-Unie in geval van een oorlog toch toegang zou krijgen tot
natuurlijke bronnen, via sovjetbases, zou ze niet verzwakken, en zouden de Verenigde
Staten geconfronteerd worden met een vijand die over dezelfde middelen als zijzelf
beschikt. Het probleem was evenwel dat de Sovjet-Unie wél militaire bases wilde
installeren. Stalin vond dat zijn verdediging aan zijn zuidgrens te zwak was, en diende
een verzoek in om marinebases in Turkije en de Middellandse Zee te mogen installeren,
maar Truman verwierp dit voorstel. Naast het feit dat dit hun eigen veiligheid
(verwaarloosbaar) zou verkleinen, vreesden de Verenigde Staten dat indien men toegaf
aan deze eis, de Sovjet-Unie haar invloed in Turkije en later ook in Griekenland zou
kunnen vergroten (cf. infra). Het behoeft geen betoog dat dit heel wat kwaad bloed zette
bij Stalin. Hij vond het onrechtvaardig dat de Verenigde Staten meer in de pap te
brokkelen hadden in de internationale politiek, terwijl de Sovjet-Unie veel meer verliezen
had geleden in de Tweede Wereldoorlog. Truman en co. waren zich evenwel ten volle
bewust van het feit dat de Sovjet-Unie furieus zou reageren op hun buitenlands beleid.
Omdat ze wisten dat hun beleid sovjetagressie in de hand zou werken, achtten ze een
zware bewapening noodzakelijk. Presidentiële medewerkers zoals Dean Acheson en Paul
Nitze waren er rotsvast van overtuigd dat ze een strategische voorsprong moesten
behouden op de Sovjet-Unie om hun buitenlandse politiek te kunnen doorvoeren. De
Sovjet-Unie moest preventief in een houdgreep genomen worden, want vroeg of laat zou
ze toch in conflict komen met de Verenigde Staten. Stalin, die zich ten volle bewust was
van de inferioriteit van het sovjetleger, begreep de Amerikaanse bewapening dan ook
niet, en vatte ze als offensief op (cf. infra: Hiroshima en Nagasaki). Hij gaf zelf de
opdracht een atoomprogramma uit te bouwen, wat door de Verenigde Staten dan weer als
offensief werd beoordeeld. Op die manier kunnen de beginjaren van de Koude Oorlog
ook wel worden beschreven als een geschiedenis van het hellend vlak.
Dit paradigma van het veiligheidsdilemma is zeer aantrekkelijk, omdat het in
tegenstelling tot het orthodoxe en het revisionistische paradigma geen van beide zijden
van het ontstaan van de Koude Oorlog beschuldigt. “No one was to blame and everyone
was to blame”, zoals Robert Jervis schrijft.59
Vanuit dit perspectief was de inzet van de
oorlog louter nationale veiligheid, en geen gebiedsuitbreiding of uitbreiding van
afzetmarkten.
59
JERVIS, R., “Was the Cold War a Security Dilemma?”, Journal of War Studies, 3 (2001), pp. 36 – 60
32
5. een tweede perspectief: de Koude Oorlog als neveneffect van binnenlandse
factoren
Het minpunt aan de vorige opvatting is dat ze de Koude Oorlog louter als het product van
een internationale competitie ziet, en geen rekening houdt met nationale competities.
Sommige spanningssituaties uit de Koude Oorlog kan men immers makkelijker verklaren
als het gevolg van binnenlandse ontwikkelingen in zowel de Verenigde Staten als de
Sovjet-Unie dan als de ontvouwing van het veiligheidsdilemma. Om te begrijpen waarom
de relatie tussen de Sovjet-Unie en de Angelsaksische landen na de Tweede
Wereldoorlog is beginnen verslechteren moet men niet alleen rekening houden met de
machtsstrijd op internationaal niveau, tussen de verschillende wereldleiders onderling,
maar eveneens met de machtsstrijd op nationaal niveau. Zowel in Washington als in het
Kremlin (Londen laat ik even buiten beschouwing) hebben er zich in de loop van de
tweede helft van de 20ste
eeuw verschillende machtsstrijden voorgedaan, die ongetwijfeld
een invloed hebben gehad op het verloop van de Koude Oorlog. In de Verenigde Staten
nemen om de vier jaar verschillende presidentskandidaten het tegen elkaar op, en in de
Sovjet-Unie gebeurde dit na de dood of afzetting van de Secretaris-Generaal van de
partij. Na de dood van Lenin woedde er een machtsstrijd tussen Stalin en Trotskij, en na
Stalin kwam Chruščëv na een korte machtsstrijd aan de macht. Om aan de macht te
komen, bekritiseren politici het beleid van hun voorgangers, en beloven ze een radicale
koersverandering. Tijdens het twintigste partijcongres op 24 februari 1956 veroordeelde
Chruščëv in zijn bekende destalinisatietoespraak het repressieve beleid van Stalin. Het is
moeilijk voor te stellen dat Chruščëvs verontwaardiging over het Stalinisme niet oprecht
was, maar zoals Nienke Van Poelje in haar scriptie schrijft, was zijn toespraak wellicht
ook een “tactisch middel” om zijn de overwinning te behalen op zijn politieke
tegenstanders.60
Chruščëvs toespraak had twee belangrijke gevolgen: ten eerste ontstond
er in bijna alle Oost- en Centraal-Europese satellietstaten rebellie tegen de Sovjet-Unie
(cf. de opstanden in Hongarije in 1956, de verschillende stakingsacties en demonstraties
in Polen in datzelfde jaar); en ten tweede gaf ze de aanzet tot de Sino-Sovjetsplit in de
jaren 1960. Eén van de oorzaken voor de verslechterende relaties tussen China en de
Sovjet-Unie is dat Mao zich geviseerd voelde omdat Chruščëv Stalins personencultus
hekelde. Bovendien was hij het oneens met Chruščëvs politiek van de vreedzame
coëxistentie.
60
VAN POELJE, N., Russische Jongeren en het Stalinverleden: de Toekomst van de Herinnering aan de
Repressie (scriptie UA), 2006; p. 13
33
Het beste voorbeeld van hoe een verkiezingsstrijd het verloop van de Koude
Oorlog heeft beïnvloed vindt men echter in de Verenigde Staten, aan het einde van
Dwight D. Eisenhowers legislatuur (president van de VS van 1953 – 1961). In augustus
1957 lanceerde de USSR de allereerste intercontinentale raket (ICBM), vóór de
Verenigde Staten. Dit succes zorgde ervoor dat Chruščëv overmoedig werd. Hij
beweerde dat het rakettenarsenaal van de Sovjet-Unie, nu ze over ICBM‟s beschikte, zo
superieur was aan dat van de Verenigde Staten dat hij elke Amerikaanse stad kon
wegvagen.61
Eisenhowers politieke concurrenten, zoals J. F. Kennedy beweerden dat de
Sovjet-Unie een voorsprong had opgelopen in de wapenwedloop door Eisenhowers lakse
defensiebeleid, en pleitten ervoor meer te investeren in onderzoek naar
rakettentechnologie. Foto‟s die gemaakt werden door Amerikaanse U2-spionage-
vliegtuigen toonden echter een heel ander beeld. In 1959 had de Sovjet-Unie niet meer
dan zes operationele ICBM-lanceerbasissen, en dus was er helemaal geen “missile gap”.
Maar ondanks het feit dat ze niet bestond, stond deze rakettenkloof centraal in Kennedy‟s
verkiezingsprogramma. Hij hield vol dat de Amerikanen gevaar liepen door hun militaire
achterstand ten opzichte van de USSR, terwijl hij goed op de hoogte was van de
resultaten van de U2-vlucht, en hij beloofde zijn kiezers de Amerikaanse nucleaire
vernietigingskracht te zullen vergroten. En inderdaad breidde hij, ondanks het feit dat de
USSR en de VS strategische pariteit hadden bereikt, na zijn benoeming tot president het
rakettenarsenaal uit met eenenveertig SLBM‟s62
(Submarine Launched Ballistic Missile –
afgevuurd vanuit een onderzeeër) en ruim duizend ICBM‟s, waardoor de wapenwedloop
opnieuw in een stroomversnelling kwam.63
Zowel in de Verenigde Staten als in de Sovjet-Unie was er een zodanige sfeer van
patriottisme en antipathie tegenover de ideologie van de ander ontstaan, dat politici niet
anders konden dan hierin meegaan, wilden ze hun positie niet verliezen. Indien iemands
beleid deze tendens niet volgde, werd dat door zijn rivalen zodanig tegen hem uitgespeeld
dat hem dat zijn kop kon kosten. De publieke opinie wilde de wederzijdse vijandigheid
behouden, en politici wisten dat ze gezichtsverlies zouden lijden indien ze hier tegen
61
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006, pg. 94 62
Deze SLBM‟s kaderden in het MAD-denken. Vanaf de jaren 1960, met het stijgende aantal ICBM‟s, was
het mogelijk geworden om met één raketaanval alle lanceerbasissen en militaire bases van de ander in één
keer uit te schakelen (een zgn. “first strike”). Om de andere zijde de wederzijdse vernietiging te garanderen
hield men permanent een vloot bewapend met kernraketten onder water. Het was zeer onwaarschijnlijk dat
men alle onderzeeërs tegelijk zou kunnen uitschakelen, gezien ze voortdurend in beweging waren en uit
stealth-materiaal vervaardigd waren, en dus zou men na een atoomaanval nog steeds genoeg raketten
hebben om terug te slaan. Wetende dat de ander een aanval kan vergelden, zou geen van beiden de ander
durven aanvallen, en kon van beiden zijn wil opleggen aan de ander. 63
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 195
34
ingingen. Ik zal verder in deze scriptie aantonen hoe men vanuit dit perspectief de
Amerikaanse betrokkenheid in de Koreaanse Oorlog verklaart.
De reden waarom er zo‟n vijandig klimaat was ontstaan onder de bevolking is
uiterst complex, en kan ik hier ook niet gedetailleerd beschrijven. Maar het is wel zo dat
het anti-communisme van de VS en het anti-Amerikanisme van de USSR voor velen de
wereld, die steeds complexer was geworden, bevattelijker maakte.64
Anti-communisme
en anti-Amerikanisme werden lang voor 1945 gelanceerd door politici als Wilson en
Lenin, als fundamenten voor hun politiek, maar zijn na verloop van tijd een eigen leven
gaan leiden. Het waren als het ware de religies van de Koude Oorlog, die in het
atoomtijdperk duidelijk maakten wie de “slechten” en wie de “goeden” waren.
64
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994, pp. 119
35
IV. 1945 – 1947: VAN BONDGENOOT NAAR VIJAND
Vrij algemeen wordt aangenomen dat de oorzaken van de Koude Oorlog liggen in een
foute beeldvorming die beide partijen van elkaar maakten vlak na de Tweede
Wereldoorlog. Yvan Vanden Berghe schrijft dat het beeld dat beide partijen in 1945 –
1946 van elkaar vormden een “eigenaardige mengeling van stereotiepe voorstellingen,
paranoïde fantasieën en vooral het projecteren van slecht verwerkte ervaringen uit de
Tweede Wereldoorlog [was]”.65
Tussen 1945 en 1947 heeft Stalin een aantal initiatieven
ondernomen waardoor de VS is gaan denken dat hij uit was op expansie van het
sovjetrijk, en de hele verdere Amerikaanse Koude Oorlogsstrategie bouwt voort op deze
premisse. De blijvende aanwezigheid van sovjettroepen in Oost-Europa en Noord-Iran,
Stalins beleid in Polen en Duitsland en de retoriek die hij in zijn speeches hanteerde,
verontrustten Amerikaanse waarnemers, en men begon zich te bezinnen over Stalins
“ware ambities”. Dockrill en Hopkins schrijven dat “[i]ndividually these actions might
have been passed off as Soviet efforts to safeguard its security, as in its demands for a
change in the Straits regime, or its economic interests, as in the case of its pressure for oil
concessions in North Iran, but collectively they appeared to the West as a deliberate
programme designed to undermine Western influence in areas bordering the Soviet
Union as a prelude to a complete communist take-over of these lands”.66
Ook de Sovjets
vormden zich een beeld van de Amerikanen dat eerder op ideologisch geïnspireerde
vooroordelen gebaseerd was dan op de realiteit. Het uitstel van het fameuze tweede front,
de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, de overpeinzingen rond het “Duitse
alternatief” en de aanhoudende Amerikaanse bewapening waren voor de Sovjets het
bewijs dat de VS een imperialistische mogendheid was die uit was op de vernietiging van
de enige bestaande socialistische staat. Het is nu maar de vraag of beide partijen
werkelijk dachten van elkaar wat vele historici geloven. Steeds vaker gaat men stellen dat
beiden in werkelijkheid niet geloofden dat de ander malafide bedoelingen had, maar
opgesomde gebeurtenissen slechts als excuus aanwendden om elkaar tot vijand om te
dopen. In hoofdstuk V – 2 zal ik uitleggen dat zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde
Staten er meer baat bij hadden vijanden van elkaar te zijn dan vrienden. Men mag hier
echter niet te radicaal in zijn. De Koude Oorlog begon vlak na de Tweede Wereldoorlog,
en dit heeft, zoals Vanden Berghe schrijft, ongetwijfeld een impact gehad op de
beeldvorming. Na de ervaringen met de Wehrmacht waren de overwinnaars geobsedeerd
65
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 92 66
DOCKRILL, M. L. – HOPKINS, M. F., The Cold War, 1945 – 1991, New York, 2006; p. 53
36
geraakt door hun veiligheid, en men reageerde zeer paniekerig op tekenen die op een
mogelijke nieuwe gelijkaardige agressie konden wijzen.
1. Amerikaanse beeldvorming
De blijvende aanwezigheid van sovjettroepen in Europa
In tegenstelling tot de Britse en Amerikaanse troepen die zich na de oorlog massaal uit
Europa terugtrokken, maakte het Rode Leger geen aanstalten om zich te demobiliseren.
Men maakte zich zorgen om de aanwezigheid van twintig Sovjet-Russische divisies in
Oost- en Centraal-Europa in een periode dat West-Europa zich nauwelijks kon
verdedigen. Men schatte dat er in 1946 ongeveer 2,5 miljoen sovjetmilitairen aanwezig
waren in Europa. Dit cijfer is echter sterk overdreven. De Sovjet-Unie was na 1945 ook
beginnen demobiliseren, want Stalin had zoveel mogelijk mankrachten nodig om het
nieuwe vijfjarenplan te kunnen realiseren.67
Bovendien wilde hij zijn goede wil tonen aan
de Angelsaksen, want hij rekende op hun steun om zijn naoorlogse plannen te kunnen
realiseren (cf. infra).68
Toegegeven, in de vroegste jaren van de Koude Oorlog waren er meer
sovjettroepen in Europa aanwezig dan Amerikaanse of Britse, maar dit was veeleer
defensief bedoeld. Stalin wilde de politieke en militaire voordelen die de Verenigde
Staten hadden verworven met hun A-bommonopolie compenseren door sovjettroepen in
Oost- en Centraal-Europa te stationeren. Amerikaanse bommenwerpers konden
atoombommen droppen op sovjetsteden, terwijl de Sovjet-Unie niet eens over degelijke
langeafstandsbommenwerpers beschikte om conventionele bommen op Amerikaanse
steden te kunnen gooien. De aanwezigheid van sovjettroepen in Oost-Europa was niet
alleen bedoeld om Stalins interesses aldaar te beschermen, maar ook als sderživanie
(afschrikking), of deterrence zoals het in het Engels klinkt. Indien de VS een oorlog zou
beginnen, zou Stalin onmiddellijk kunnen toeslaan in West-Europa.69
Dit gegeven zou de
VS ervan weerhouden een aanval tegen de Sovjet-Unie te beginnen. Het mag echter niet
geïnterpreteerd worden als een bewijs dat Stalin geloofde in de door het Marxisme-
Leninisme voorspelde en onvermijdelijke clash tussen de kapitalistische en de
communistische wereld. Veeleer maakte het deel uit van een algemene diplomatieke
67
DOCKRILL, M. L. – HOPKINS, M. F., The Cold War, 1945 – 1991, New York, 2006, p. 33 68
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994, p. 52 (cfr. ook infra: 5.2. een derde
perspectief: de koude oorlog als smoes) 69
HOLLOWAY, D., The Soviet Union and the Arms Race, New Haven/London, 1984, pp. 27 – 34. Deze
theorie wordt ook onderschreven door Lafeber en Leffler.
37
strategie, een streven naar strategische pariteit, wat de USSR toeliet haar belangen door te
drukken.
De gebeurtenissen rond de verkiezingen in Polen
Op de Conferentie van Jalta van 4 tot 11 februari 1945 had Stalin beloofd vrije
verkiezingen te zullen organiseren in Polen, maar dat deed hij niet. Stalin was zich ervan
bewust dat de Polen om historische redenen sterk anti-Russisch waren, en dat ze daarom
nooit uit vrije wil voor een sovjetgezinde regering zouden kiezen. De anti-Russische
gevoelens laaiden zelfs nog hoger op toen net aan het licht gekomen was dat het Rode
Leger in het begin van de Tweede Wereldoorlog 4000 Poolse officieren had afgeslacht in
de bossen van Katyń (wat Stalin zelf overigens ontkende). Stalin meende overigens dat
Roosevelt het document dat op Jalta ondertekend werd, en dat de Sovjet-Unie ertoe
verbond vrije verkiezingen in Polen te organiseren, enkel nodig had om de publieke
opinie te sussen, en dat het daarom niet naar de letter zou moeten worden nageleefd.70
Hij
dacht dat de Amerikanen wel begrip zouden hebben voor zijn beleid ten aanzien van
Polen, gezien het strategische belang ervan voor de Sovjet-Unie.
Tijdens de oorlog was de Poolse regering gevlucht naar Londen, en werd het land
geregeerd door het communistische Comité van Lublin. In deze voorlopige regering zaten
geen leden van de naar Londen gevluchte regering. De Poolse communisten weigerden
systematisch de verzoeken van niet-communisten om deel te nemen aan de regering, en
Stalin deed niets om dit te verhinderen (wat er eventueel ook op kan wijzen dat Stalins
invloed op de Poolse communisten minder groot was dan algemeen werd aangenomen).
Truman, die de ondertussen overleden Roosevelt opvolgde, gaf Molotov hierover een
“standje” tijdens zijn bezoek aan Washington in april 1945, maar besefte redelijk vlug dat
hij de Sovjets niet kon beïnvloeden door zich kwaad te maken. Voortgaand op Roosevelts
verzoeningspolitiek organiseerde hij een nieuwe topontmoeting met de Sovjets waar hij
het probleem zou aankaarten. Deze aanpak bleek succes te hebben. Op de Conferentie
van Potsdam van 17 juli tot 2 augustus 1945 – nadat de VS een eerste succesvolle
atoombomtest hadden gehouden op 16 juli – stemde Stalin ermee in niet-communistische
politici toe te laten in de Poolse regering, en herhaalde hij zijn op Jalta gemaakte belofte
om vrije verkiezingen te organiseren. Op 28 juni 1945 werd een Poolse regering gevormd
die bestond uit leden van zowel de Poolse regering van Londen als de regering van
Lublin, de zgn. „Regering van Nationale Unie‟. In de praktijk evenwel domineerden de
70
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002, p. 103
38
communisten de regering, en niet-communisten werden geterroriseerd. De Poolse
Socialistische Partij, onder leiding van Mikołajczyk, werd door de communisten
verdrukt. Gesteund door het in de Sovjet-Unie gevormde Poolse leger van generaal
Berling, organiseerden de communisten Bierut en Gomułka een ware terreur tegen de
leiders en militanten van niet-communistische partijen. De communisten probeerden de
beloofde verkiezingen zo lang mogelijk uit te stellen, maar toen ze uiteindelijk toch
doorgingen op 17 januari 1947, werden ze vervalst, en namen de communisten de macht
over.
Zoals ik reeds terloops vermeld heb, kan men Trumans bekommernis om Polen
niet verklaren vanuit winstbejag, want de Amerikanen hadden in Polen geen economische
belangen. Stellen dat Truman Molotov op het matje riep uit idealisme lijkt mij echter ook
een zeer naïeve verklaring. Mogelijks wilde Truman laten zien dat hij als president van
de VS moreel gezien de meest geschikte man was om voor leider van de wereld te spelen.
En in de lijn van het tweede perspectief zal hij zich ook wel bewust geweest zijn van het
feit dat indien hij Stalins beleid niet hekelde, hem dat zwaar zou worden aangerekend
door de Republikeinen.
Stalins verkiezingsspeech van 9 februari 1946
Op 9 februari 1946 gaf Stalin een verkiezingsspeech71
waarin hij een Leninistische
interpretatie gaf aan de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog. Hij herhaalde Lenins
stelling dat kapitalisten nooit lang met elkaar kunnen samenwerken, en gedoemd zijn met
elkaar in conflict te komen, omdat vroeg of laat hebzucht en onweerstaanbare drang naar
winst de overhand halen. Stalin zei dat “vojna voznikla kak neizbeţnyj rezul‟tat razvitija
mirovnych ėkonomičeskich i političeskich sil na baze sovremennego monopolističeskogo
kapitalizma (de oorlog is ontstaan als het onvermijdelijke gevolg van de politieke en
economische ontwikkelingen in de wereld op basis van monopolistisch kapitalisme)”.72
Hierdoor gingen Amerikaanse analisten denken dat het Kremlin weer een sterk
ideologisch geïnspireerde koers zou gaan volgen, en opnieuw zou proberen een
wereldrevolutie te ontketenen.73
(zie ook interpretatie van V. Mal‟kov, pg. 45)
71
In de USSR werden wel verkiezingen gehouden, maar dat was louter schone schijn. Op de kieslijsten
stond telkens maar één kandidaat. Het kwam erop neer dat men kon kiezen voor die kandidaat, of zijn naam
op het stembiljet kon doorstrepen. Onderzoek van Russische dissidenten heeft aangetoond dat er maar
weinigen het lef hadden om die naam te doorstrepen. 72
“Stalin, Leninizm, I diktatura proletariata”, 15 mei 2007 <http://stalin.nnm.ru>; [eigen vrije vertaling] 73
REYNOLDS, D., “The European Dimension of the Cold War”, in: LEFFLER, M. P. – PAINTER, D.
(eds.), Origins of the Cold War, an Interpretative History, London, 1995, pp. 125 – 138, p. 130
39
G. Kennans “Lange Telegram”
In diezelfde maand schreef George Kennan, chargé d‟affaires van de Amerikaanse
ambassade in Moskou, zijn bekende “Lange Telegram van 8000 woorden”, dat later de
intellectuele basis voor de containmentpolitiek zou worden (cf. infra). Hierin zocht hij
een verklaring voor het feit dat de Sovjet-Unie had geweigerd zich aan te sluiten bij de
Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) – twee organisaties die door de
VS waren opgericht om de wereldhandel te bevorderen –, en waarom Stalin in zijn
speeches steeds weer het kapitalisme aanviel.74
Zijn conclusie was dat het communisme
een voortdurende vijandigheid nodig heeft met het Westen om haar dictatuur in eigen
land te kunnen blijven rechtvaardigen:
“In this dogma (Marxisme), with its basic altruism of purpose, they found
justification for their instinctive fear of outside world, for the dictatorship
without which they did not know how to rule, for cruelties they did not
dare not to inflict, for sacrifice they felt bound to demand.”75
De combinatie van Russisch nationalisme, Marxisme, het historische wantrouwen van de
Russen tegenover de buitenwereld en hun gevoel van onveiligheid en minderwaardigheid
tegenover het Westen maakten dat de Sovjet-Unie als bijzonder gevaarlijk tegenover de
Verenigde Staten moest beschouwd worden. Dit gevoel van onveiligheid, de “fear of the
outside world” waar Kennan het in zijn telegram over heeft, was overigens meer te wijten
aan het droppen van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki dan aan één of andere
historisch gegroeide traditie.76
Kennans telegram werd door het Amerikaanse State
Department als de meest waarschijnlijke analyse van het sovjetbeleid beschouwd, en zou
haar verdere houding ten aanzien van de USSR bepalen.
74
Achteraf bekeken lijkt het erop dat Kennan, en andere Amerikaanse analysten, de verkeerde conclusies
trokken uit Stalins speeches. Ze konden het onderscheid niet maken tussen pure retoriek en werkelijke
politieke bedoelingen. Wanneer Stalin in zijn speeches de westerse kapitalistische wereld aanvalt, is dat
meer “stoere praat”, want in werkelijkheid wilde Stalin juist goede relaties met het Westen behouden. 75
geciteerd in GADDIS, J. L., Russia, the Soviet Union and the United States, an Interpretative History,
New York, 1978, pg. 183. Kennans “Lange Telegram” is online te raadplegen via URL:
http://www.gwu.edu/~nsarchiv/coldwar/documents/episode-1/kennan.htm 76
MAL‟KOV, V. L., “Domestic Factors in Stalin‟s Atomic Diplomacy”, in: MORGAN, P. M. en
NELSON, K. L. (eds.), Re-viewing the Cold War: domestic factors and Foreign Policy in the East-West
Confrontation, Praeger, Westport, Connecticut, London, 2000, pp. 25 – 42
40
De Iraanse crisis van 1946
In de traditionele opvattingen – zowel (neo)-orthodoxe als (neo)-revisionistische – over
de Iraanse crisis wordt Iran gezien als de speelbal van de Verenigde Staten en/of de
Sovjet-Unie. (Neo)-orthodoxe historici stellen het zo voor alsof Iran machteloos moest
toekijken hoe de Sovjet-Unie als een predator tussenkomt in de Iraanse politiek teneinde
olieconcessies af te dwingen of territoriale winsten te maken; en (neo)-revisionistische
historici stellen Iran voor als het zoveelste slachtoffer van het Amerikaanse imperialisme.
Beide opvattingen miskennen de rol die Iran zelf speelde in het hele conflict, en gaan
ervan uit dat de crisis zich afspeelde in een machtsvacuüm.
Stephen L. McFarland gaat in tegen deze opvatting, en toont aan hoe de Iraanse
overheid de hele crisissituatie in haar eigen voordeel heeft gemanipuleerd, en van de
ontstane Koude Oorlog-sfeer handig gebruik heeft gemaakt om beide supermachten tegen
elkaar uit te spelen.77
De Iraanse crisis is begonnen in augustus 1941. Omdat de Iraanse overheid een
Duitsvriendelijk beleid voerde – ze had onder andere handelsovereenkomsten voor olie
afgesloten met nazi-Duitsland – achtten de geallieerden het noodzakelijk het land te
bezetten. Om olie – die voor een doeltreffende oorlogsmachine uiterst belangrijk is – uit
de handen van de asmogendheden te houden, werd het land in drie zones verdeeld. De
Sovjet-Unie controleerde het Noorden, Groot-Brittannië het Zuiden en Iran zelf bleef het
centrale gedeelte controleren. Beide staten hadden afgesproken hun troepen ten laatste
zes maanden na de oorlog te zullen terugtrekken.
Iran zelf wilde zo vlug mogelijk af van haar bezetters – Rusland en Groot-
Brittannië waren trouwens twee traditionele vijanden van Iran – en richtte zich daarvoor
tot de Verenigde Staten. Door hen te verleiden met allerlei concessies, hoopte Iran dat de
Verenigde Staten – die ze om historische redenen wel vertrouwden – zouden
tussenkomen in de Iraanse politiek, en op die manier een tegenwicht zouden bieden aan
de Brits-Sovjet-Russische bezetting. Onverholen verzochten Iraanse ministers
Amerikaanse adviseurs om het leger- en politieapparaat te hervormen, en om belangrijke
economische en politieke posten te bekleden. Om een Amerikaanse interventie uit te
lokken overdreven en verzonnen de Iraniërs zelfs sovjetbemoeienissen, en men deed
pogingen om Roosevelt ervan te overtuigen dat de sovjets heel Iran wilden inlijven bij
77
MCFARLAND, S L., “The Iranian Crisis of 1946 and the Onset of the Cold War”, in: LEFFLER, M. P.
– PAINTER, D. (eds.), Origins of the Cold War, an Interpretative History, London, 1995
pg. 239 – 257
41
hun invloedssfeer. De Amerikanen doorzagen de bedoelingen van de Iraniërs echter, en
dachten er niet aan om tussen te komen.
Om alsnog Amerikaanse politieke bemoeienissen uit te lokken, deed Iran in het
begin van het jaar 1943 een aanbod in verband met een olieconcessie, waar de Verenigde
Staten enthousiast op reageerden, ondanks alle waarschuwingen dat onderhandelingen
met Iran over olie de goede relaties met de Sovjet-Unie in het gedrang zou kunnen
brengen. Er zou een handelsovereenkomst worden afgesloten, waarbij de VS de controle
zou verwerven over een uitgestrekt oliegebied. Wanneer bekend gemaakt werd dat deze
overeenkomst ook de Noordelijke olievelden zou omvatten, die eerder al aan de Sovjet-
Unie waren beloofd, begon deze laatste zich met de zaak te bemoeien, en deed ook
pogingen om handelsovereenkomsten met Iran te sluiten. Op die manier hadden de
Iraniërs een competitie uitgelokt tussen de VS en de USSR, waar Groot-Brittannië eind
1943 nog eens bij kwam. Het olieaanbod, dat bedoeld was om Amerikaanse politieke
bemoeienissen uit te lokken, om op die manier een tegenwicht te bieden aan de Anglo-
Sovjet-Russische bezetting, had een averechts effect. Iran had nu te maken met drie
staten die allemaal olieconcessies wilden verkrijgen. De regering zag maar één mogelijke
uitweg: met geen van de drie landen een handelsovereenkomst te sluiten. Een bijkomend
voordeel zou zijn dat dit de ergernis van de Sovjet-Unie zou opwekken, die dan manu
militari zou proberen om toch een olieconcessie te verkrijgen van de Iraniërs, waardoor
de VS alsnog zou tussenkomen.
En inderdaad, de reactie van de Sovjet-Unie – die al sinds 1941 had geprobeerd
haar eigen tekort aan olie te compenseren door concessies van Iran af te dwingen – was
uiterst heftig. Moskou zette de communistische „Tudehpartij‟ aan tot verzet tegen de
officiële Iraanse regering. Er werden wegversperringen opgezet en de voedselexport
vanuit het door de Sovjet-Unie gecontroleerde Azerbajdzjan werd tijdelijk gestaakt. Iran
had de Sovjet-Unie tot haar vijand gemaakt. Indien de Verenigde Staten nu nog een
olieconcessie in de wacht zouden willen slepen, moesten ze de Sovjetinvloed in Iran wel
indijken.
In de zomer van 1945 braken er in de door de Sovjet-Unie gecontroleerde
provincies Azerbajdzjan en Koerdistan onlusten uit, die wel door de Sovjet-Unie werden
aangemoedigd, maar niet waren opgezet. Onmiddellijk werden er troepen vanuit Teheran
op af gestuurd, om de situatie te stabiliseren. Strikt genomen was de interventie
gelegitimeerd, want het verdrag dat de Anglo-Sovjet-Russische bezetting regelde,
voorzag ook een artikel dat Iran de verantwoordelijkheid gaf de nationale orde zelf te
handhaven, maar ze wekte wel de ergernis van de sovjets op. Deze zagen de Iraanse
interventie als een bedreiging, en een poging hun militaire macht in Iran te destabiliseren.
42
Op 19 november 1945 hielden sovjettroepen in Qazvin, ongeveer 150 kilometer ten
noordwesten van Teheran, een Iraans militair konvooi tegen, dat op weg was van Teheran
naar Azerbajdzjan. De Iraanse overheid overdreef bij haar berichtgeving aan de
Verenigde Staten over het incident, en sprak van een wegversperring die bemand werd
door 6000 sovjettroepen. Toen Amerikaanse waarnemers later ter plaatste kwamen, zagen
ze dat de sovjetwegversperringen in werkelijkheid uit niet meer dan twee gepantserde
voertuigen en een handvol militairen bestonden. Ook de vermeende pogingen van de
Sovjet-Unie om oproer te zaaien in de noordelijke provincies bleken verzinsels. Ondanks
het feit dat de Iraanse overdrijvingen nu waren blootgelegd, demobiliseerde het leger niet.
De Iraanse ambassadeur in Washington stelde ook alles in het werk om de crisissfeer te
behouden, en bleef de berichtgevingen overdrijven. Hij stelde zelfs dat de “crisis” het
voortbestaan van de Verenigde Naties in gevaar zou kunnen brengen, en dat enkel de
Verenigde Staten dit konden verhelpen. Truman wees het verzoek tot interventie echter
af.
Omwille van gebeurtenissen die zich buiten Iran hadden afgespeeld (cf. supra),
veranderde de VS in januari 1946 het geweer van schouder en nam een hardere houding
aan tegenover de Sovjet-Unie. Toen Iran in maart de blijvende sovjetbezetting in het
noorden voorlegde aan de Verenigde Naties – de Britten hadden zich zoals was
afgesproken op 15 maart teruggetrokken, maar de sovjets maakten geen aanstalten tot
demobiliseren – werd voor het eerst de nieuwe wereldorganisatie substantieel ingezet om
de crisis op te lossen. In plaats van de berichtgevingen van de Iraniërs te relativeren,
zoals voorheen, rapporteerden Amerikaanse waarnemers nu plots ook snel oprukkende
sovjettroepen overal in Noord-Iran. Opeens nam Washington de waarschuwingen van
Iran dat de USSR haar wou veroveren serieus. Men zou kunnen stellen dat de
toegenomen Koude Oorlogsfeer van de Iraanse crisis een self-fulfilling prophecy maakte,
want verkenningsvluchten over Iraans grondgebied onthulden dat ook deze
berichtgevingen sterk overdreven waren. De Verenigde Staten wilden graag geloven dat
de Sovjet-Unie haar grenzen wou uitbreiden, en zagen daar bewijzen voor, die er in
werkelijkheid niet waren.
Later bleek dat Stalin alleen maar aarzelde om zijn troepen terug te roepen omdat
hij een akkoord over een olieconcessie wou verkrijgen, en dus niet omdat hij uit was op
annexatie van Noord-Iran. Toen de Iraanse overheid hiermee instemde, trok het Rode
Leger zich onmiddellijk terug uit Noord-Iran. Van de olieconcessie kwam echter niets in
43
huis, omdat het Iraanse parlement het later weigerde goed te keuren. De Anglo-Iranian
Oil Company behield het monopolie van de oliewinning.78
2. aanwijzingen die deze beeldvorming tegenspreken
Het is zeer goed mogelijk dat Stalin na de Tweede Wereldoorlog erover fantaseerde om
Lenins droom van een wereldrevolutie waar te maken, maar hoogstwaarschijnlijk bleef
het dan ook bij fantaseren. Vooreerst is het onlogisch dat een erg zwakke Sovjet-Unie
zou willen expanderen, wetende dat ze daarmee een oorlog riskeert met de Verenigde
Staten, die ze toch niet had kunnen winnen. Zelfs Truman geloofde aan het einde van de
oorlog niet dat de Sovjet-Unie een opmars naar Europa plande.79
Haar hele leger was
inferieur aan dat van de Verenigde Staten. Ze beschikte niet over langeafstands-
bommenwerpers, had een slecht uitgeruste vloot en haar defensie was zwak. Bovendien
had zij geen atoombom. Het Amerikaanse leger kon vanuit haar bases makkelijk alle
olievoorraden, de belangrijkste industriële centra en het hele spoorwegennet binnen de
USSR vernietigen. Daarnaast zijn er ook een paar gebeurtenissen die moeilijk te rijmen
vallen met de theorie dat Stalin werkelijk van plan zou geweest zijn geheel Europa te
overheersen, en die er eerder op wijzen dat Stalin probeerde om de coalitie met de
Angelsaksische landen te bewaren.
(i) Ten eerste is er het feit dat Stalin er op de Conferentie van Jalta mee instemde
Duitsland in verschillende bezettingszones op te delen, terwijl het Rode Leger makkelijk
veel verder in Duitsland had kunnen oprukken. Na hun offensief in Polen in januari 1945
boekten de Sovjets zo‟n snelle vooruitgang, dat ze enkele weken later reeds aan de Oder
stonden, op nog geen honderd kilometer van Berlijn, terwijl de Westerse troepen de
Rijnoevers nog niet hadden bereikt. De enige manier om te verhinderen dat de Sovjet-
Unie uiteindelijk vrijwel geheel Duitsland zou gaan overheersen, bestond, aldus Jacques
R. Pauwels, erin om “snel bindende overeenkomsten met Stalin te sluiten vooraleer het
Rode Leger nog verder in Duitsland zou oprukken.”80
Vanuit Jalta liet Stalin het Rode
Leger pauzeren aan de oevers van de Oder in plaats van ze naar Berlijn te laten oprukken.
Hierdoor kregen ook de Britten en de Amerikanen de tijd om tot diep in Duitsland door te
stoten. De reden waarom Stalin de Geallieerden in de Duitse koek liet delen was in de
78
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 90 79
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 121 80
PAUWELS, J. R., De Mythe van de „Goede Oorlog‟: Amerika en de Tweede Wereldoorlog, Berchem,
2000; p. 99 [cursief in origineel]
44
eerste plaats zijn angst voor een aparte vrede tussen nazi-Duitsland en de (in 1945 nog
steeds anti-bolsjewistische) Angelsaksische landen, die dan samen een kruistocht zouden
organiseren tegen de USSR. Zulke plannen bestonden (cf. infra). Goebbels propageerde
zo‟n scenario als “ultiem reddingsplan” indien het Derde Rijk zou vallen, en ook een
aantal kopstukken aan westerse zijde, waaronder Winston Churchill, waren voor dit
“Duitse alternatief” te vinden. Maar Stalin zocht ook toegevingen te doen aan de
Angelsaksen omdat hij hen nog nodig zou hebben na de oorlog, en er dus alle belang bij
had ze niet voor het hoofd te stoten (cf. infra).
(ii) Dan is er het feit dat Stalin tussen 1945 en 1947 nergens in Azië of Europa
communistische revolutionaire groeperingen steunde. Nochtans was er na de Tweede
Wereldoorlog heel wat sympathie ontstaan voor de Sovjet-Unie, en dus ook voor de vele
communistische partijen. Joegoslavië, Albanië en Tsjecho-Slowakije zagen de Sovjet-
Unie als hun bevrijder, en waren hun vertrouwen in Frankrijk en Groot-Brittannië als
beschermers verloren.81
Overal in Europa oogstten de communisten goodwill en zagen ze
hun achterban vergroten. Conservatieve partijen die de Europese politiek tijdens de twee
wereldoorlogen domineerden hadden gezichtsverlies geleden, en de communisten hadden
ook een belangrijke rol gespeeld in het verzet tegen de nazi‟s. Zelfs in de Verenigde
Staten was er een soort sympathie ontstaan voor de Sovjet-Unie, die meer en meer
mensen als alternatief gingen zien voor het kapitalistisch systeem (dat met de Grote
Depressie in de ogen van velen had gefaald). Men sprak er van de “red thirties”. Stalin
had hier makkelijk van kunnen profiteren, en grote delen van Europa binnen de
sovjetinvloedssfeer kunnen brengen.82
Franse en Italiaanse communisten bijvoorbeeld
achtten de tijd rijp voor een revolutie, maar Stalin weerhield hen te revolteren. Tot hun
grote ongenoegen maande hij hen aan samen te werken met hun regeringen om hun land
te herstellen, en hij gaf hen zelfs de raad in zee te gaan met de als deloyaal beschouwde
socialistische partijen. Hij wist dat hij Amerika en Groot-Brittannië tegen zich in het
harnas zou jagen indien hij de communistische groeperingen zou steunen.
(iii) Ten derde steunde de Sovjet-Unie de Griekse communistische guerrilleros in hun
strijd tegen het door Groot-Brittannië gesteunde nationale leger niet, ook al konden de
communisten daar gemakkelijk de macht grijpen na de Duitse terugtrekking in oktober
81
MCCGWIRE, M., “National Security And Soviet Foreign Policy” in: LEFFLER, M. P. – PAINTER, D.
(eds.), Origins of the Cold War, an Interpretative History, London, 1995, pp. 53 – 76 82
REYNOLDS, D., “The European Dimension Of The Cold War”, in: LEFFLER, M. P. – PAINTER, D.
(eds.), Origins of the Cold War, an Interpretative History, London, 1995, pp. 125 – 138
45
1944.83
Stalin was nog tijdens de oorlog overeengekomen met Churchill dat Griekenland
in de Britse invloedssfeer zou blijven, zodat deze vandaar het Suezkanaal konden blijven
controleren, en dus kwam hij niet tussenbeide. Hij maande ook Tito aan zich minder te
moeien met de Griekse burgeroorlog, maar dat had weinig effect. De Joegoslavische
dictator bleek minder manipuleerbaar dan Stalin gehoopt had, en bleef het Griekse
Bevrijdingsfront bevoorraden met Joegoslavisch oorlogsmateriaal en manschappen.
(iv) Aansluitend bij de twee vorige punten steunde Stalin de Chinese communisten niet
volledig. Hij steunde nu eens de nationalisten, onder Chiang Kaishek, dan weer Mao
Zedong. Ook hier deed Stalins bekommernis om de entente te bewaren zijn (eventuele)
politieke en ideologische aspiraties teniet.
(v) Misschien wel het meest in strijd met de theorie dat Stalin Europa zou willen
overheersen was het feit dat hij vrije verkiezingen organiseerde in Tsjecho-Slowakije,
Oostenrijk, Finland en Hongarije (maar wel nergens anders in Oost-Europa). Ondanks het
feit dat in geen van deze landen de communistische partijen de absolute meerderheid
haalden, deed Stalin geen pogingen om ze gelijk te schakelen met de USSR en
respecteerde hij de verkiezingsuitslag. Indien hij werkelijk van plan was geweest een
opmars te beginnen, zou hij Oost- en Centraal-Europa vlak na de oorlog hebben
geannexeerd, want toen waren ze het zwakst. De meeste van deze landen deden trouwens
zaken met de Verenigde Staten. Na het Marshallplan (cf. infra) maakte Stalin echter een
einde aan dit democratische interludium.84
Niet-communisten werden onverbiddelijk uit
hun regeringen gezet, vervolgd, of zelfs terechtgesteld, en Stalin verbood de landen
binnen zijn invloedssfeer nog verder handel te drijven met het “imperialistische Westen”.
Daar waar het Westers kapitaal vroeger door de open doors vrij in Oost- en Centraal-
Europa circuleerde, werd het nu gestuit door het “ijzeren gordijn”.
De belangrijkste reden waarom Stalin het Westen niet tegen zich in het harnas wilde
jagen was, naast de inferioriteit van zijn eigen legers, dat hij rekende op financiële steun
om de USSR opnieuw op te bouwen.
83
LEFFLER, M. P., a Preponderance of Power: National Security, the Truman administration and the
Cold War, Stanford, 1992; p. 66 84
Term “democratische interlude” afkomstig van Charles Gati. Zie: GATI, C., “Hegemony and Repression
in the Eastern Alliance”, in: LEFFLER, M. P. – PAINTER, D. (eds.), Origins of the Cold War, an
Interpretative History, London, 1995; pp. 175 – 198
46
In Inside The Kremlin‟s Cold War laten Vladislav Zubok en Constantine
Pleshakov zien dat Stalin ernaar streefde de coalitie met de Angelsaksische landen, en
dan vooral de Verenigde Staten, te behouden, omdat hij van hen afhankelijk was om zijn
naoorlogse doelstellingen te kunnen realiseren.85
Stalin wilde van de Sovjet-Unie een
superstaat maken, een zodanig sterke staat dat geen enkele Europese coalitiemogendheid
haar nog zou kunnen schaden. De USSR moest volledig voor haar eigen defensie kunnen
instaan, want hadden de ervaringen met het uitstel van het tweede front niet aangetoond
dat ze niet op haar bondgenoten moest rekenen in geval van oorlog (cf. infra)? In 1945
had Stalin beloofd dat de Sovjet-Unie tegen 1960 de meest geïndustrialiseerde staat ter
wereld zou zijn. Men schatte dat het ongeveer 10 jaar zou duren eer de Sovjet-Unie
volledig hersteld zou zijn van de schade die ze in de wereldoorlog had opgelopen, en dan
nog eens 20 tot 30 jaar om van de Sovjet-Unie een superstaat te maken. De felle
uitlatingen naar het Westen toe in Stalins verkiezingsspeech op 9 februari 1946 waarover
ik hoger heb gesproken moeten trouwens in dit verband geïnterpreteerd worden. Stalin
probeerde zijn volk bang te maken voor het Westen, om ze kunnen motiveren voor zijn
defensieprogramma‟s. Victor Mal‟kov schrijft dat “[t]he real intention of all these calls
for vigilance (…) was a very practical one: to render the Soviet people more willing to be
mobilized, more immune to the appeal of imported goods (both material and spiritual),
and less receptive to the moral and political values of capitalist society”.86
Stalin had een langdurige periode van vrede nodig om zijn doelstellingen te
kunnen verwezenlijken. Hij wist dat pogingen om een sovjetexpansie door te voeren
zouden leiden tot een oorlog met de Verenigde Staten, en hoewel de Verenigde Staten in
1946 over niet voldoende atoombommen beschikten om de sovjetindustrie volledig te
verwoesten, zou de SU zo‟n oorlog nooit kunnen winnen.
Stalin hoopte ook op Amerikaanse leningen voor de heropbouw van de USSR,
want de 10 miljard herstelbetalingen van Duitsland zouden bijlange niet genoeg zijn om
de sovjetindustrie erbovenop te helpen en te versterken. In januari 1945 vroeg en kreeg
sovjetminister van buitenlandse zaken Molotov een lening van zes miljard dollar van de
VS, maar in mei van datzelfde jaar trokken de Amerikanen zich terug. Ook de Oost-
Europese landen moesten vanaf dat moment niet meer rekenen op Amerikaanse steun.
De Verenigde Staten zagen alleen maar wat er in Polen en Iran was gebeurd, en zagen de
boven opgesomde gebeurtenissen niet.
85
ZUBOK, V. – PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, From Stalin to Khrushchev, London,
1996 86
MAL‟KOV, V. L., “Domestic Factors in Stalin‟s Atomic Diplomacy”, in: MORGAN, P. M. – NELSON,
K. L. (eds.), Re-viewing the Cold War, Domestic Factors and Foreign Policy in the East-West
Confrontation, Connecticut, 2000, pp. 25 – 42; p. 29
47
3. Sovjet-Russische beeldvorming
Net zoals de westerse mogendheden zijn gaan denken dat de Sovjet-Unie uit was op
expansie, zo zijn de Sovjets gaan denken dat het Westen, en vooral de Verenigde Staten,
erop uit was de USSR kapot te maken. Het uitstel van het tweede front, de
overpeinzingen rond Goebbels‟ “Duitse alternatief” en het gebruik van de atoombommen
in de oorlog tegen Japan maakten dat de USSR de bedoelingen van de Verenigde Staten
bijzonder is gaan wantrouwen.
de kwestie rond het tweede front
Op 22 juni 1941 viel de Wehrmacht samen met Finse, Roemeense, Hongaarse en
Slowaakse legers de Sovjet-Unie binnen, met de bedoeling binnen drie maanden
Leningrad, Moskou en de Kaukasische olievelden te veroveren. Hitler had gehoopt op
een Blitzkrieg, waarbij “das gesamte morsche Gebäude der Sowjetischen Herrschaft
zusammenbrechen werde, sobald er nur die Tür einträte”, maar het Rode Leger
capituleerde niet.87
Omdat het “gebouw van de Sovjet-Unie” niet instortte, moest Hitler
zijn troepen aan het oostfront vermeerderen. Het gevolg was dat de Sovjet-Unie bijna het
gehele gewicht van het Duitse leger moest opvangen. In 1941 vocht ruim 70% van het
Duitse leger aan het Oostfront.88
Hoewel hij dankzij Amerikaanse en Britse steun vanaf
1942 over meer oorlogsmiddelen en manschappen beschikte dan Hitler, dacht Stalin dat
hij niet voldoende weerstand zou kunnen bieden tegen het Duitse leger, en hij vroeg de
geallieerden een tweede front te openen in Frankrijk, om op die manier de Duitse druk op
de Sovjet-Unie af te zwakken. De onderhandelingen hierover startten in februari 1942.
Omdat Roosevelt erop rekende dat de sovjets de VS zouden steunen in hun oorlog tegen
Japan, stelde hij voor een landing te organiseren in Noord-Frankrijk in de zomer van
1942, maar de zeer radicaal anti-bolsjewistische Churchill kon hem ervan overtuigen dit
niet te doen. Verschillende keren werden plannen voor het tweede front met Stalin
besproken, maar steeds werd dit uitgesteld. Roosevelt en Churchill verklaarden dat hun
legers nog niet opgewassen waren tegen de Wehrmacht, en er waren logistieke bezwaren
om een landing uit te voeren. Stalin verdacht de Angelsaksische landen er echter van
bewust het tweede front uit te stellen. Hij dacht dat ze wilden dat nazi‟s en communisten
elkaar uitmoordden, zodat zijzelf uiteindelijk Europa zouden kunnen inpalmen. Harry
87
“Adolf Hitler: Führer und Reichskanzler Deutschlands im 3. Reich”, 26 juli 2007,
<http://www.marlesreuth.de/hitler_adolf_1889.html> 88
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002, p. 60
48
Truman, toen nog senator, heeft zich trouwens op 24 juni 1941 in die zin uitgelaten. Hij
zei: “If we notice that Germany wins, we should help Russia, and if Russia wins, we
should help Germany – so that they kill each other as much as possible”.89
Nog altijd
denken vele Russen dat de Geallieerden met plezier toekeken hoe Nazi‟s en
Communisten elkaar tijdens WOII afslachtten.
Omdat Stalin begon te dreigen met een afzonderlijke vrede met Duitsland, zoals
tijdens de Eerste Wereldoorlog, namen de geallieerden uiteindelijk toch het initiatief een
landing te organiseren. Op de Conferentie van Teheran in 1943 beloofden Roosevelt en
Churchill een tweede front te zullen openen in Normandië in de lente van 1944. De
definitieve landing nam uiteindelijk toch het wantrouwen van de sovjets niet weg. Ze
meenden nu dat de Angelsaksische landen alleen maar waren tussengekomen om te
verhinderen dat het zegevierende Rode Leger te ver zou oprukken in Europa.90
Het “Duitse alternatief”
Ten tweede was er de paniek die ontstaan was rond het zgn. “Duitse alternatief”.91
Naarmate het einde van de oorlog naderde, en het steeds duidelijker werd dat nazi-
Duitsland zou verliezen, ijverde Goebbels voor een “ultiem reddingsplan” voor het Derde
Rijk. Hij wilde een aparte vrede sluiten met het Westen, en samen met hen een kruistocht
organiseren tegen de Sovjet-Unie, de “natuurlijke vijand” van het kapitalistische Westen.
Vreemd genoeg werd dit voorstel niet door iedereen verworpen. Verscheidene westerse
kopstukken – waaronder Churchill en Amerikaans generaal George Patton – vonden dit
een interessant voorstel. Ze zouden op die manier de sovjets uit Oost-Europa kunnen
verjagen, en eventueel zelfs de USSR – sinds 1917 een doorn in het oog van het
kapitalistische wereldsysteem92
– voor eens en altijd vernietigen. En een echt moeilijke
opdracht zou dat niet geweest zijn. De Sovjet-Unie was zodanig verzwakt door haar
verzet tegen de Wehrmacht, dat men ze makkelijk en snel had kunnen verslaan. In plaats
van terug te keren naar huis, zouden de westerse troepen samen met de Duitsers de oorlog
kunnen verlengen, maar dan tegen de USSR. Zo‟n coalitie was echter hoogst
onwaarschijnlijk, en dat wist ook Stalin. De oorlogsmoeë westerse publieke opinie zou
89
VON BORRIES, B., “The Third Reich in German History Textbooks since 1945”, in: Journal of
Contemporary History, 38 (2003), pp. 45 – 62 90
PAUWELS, De Mythe van de „Goede Oorlog‟; Alperovitz, the Atomic Bomb; VD BERGHE, de Koude
Oorlog, LAFEBER, The Cold War 91
PAUWELS, J. R., De Mythe van de „Goede Oorlog‟: Amerika en de Tweede Wereldoorlog, Berchem,
2000; pp. 104; pp. 141 – 151 92
ibid., pp. 141, citaat overgenomen
49
zo‟n verlenging van de oorlog nooit goedkeuren, en bovendien zou het volk een coalitie
met de nazivijand tegen Uncle Joe – zoals Stalin in de VS tijdens de oorlog werd
genoemd – niet begrijpen. Maar het feit dat sommige westerse kopstukken nog maar
nadachten over dit “Duitse alternatief” baarde Stalin zorgen.
Op het einde van de oorlog leek deze optie meer realistisch dan ervoor. Hitler had
immers zelfmoord gepleegd, en dus zou een monsterverbond met Duitsland niet meer zo
immoreel zijn. Zo werden er bijvoorbeeld gevangengenomen Duitse soldaten in het
geheim paraat gehouden om ze eventueel tegen het Rode Leger in te zetten.93
Op 1 mei
1945 – de dag na Hitlers zelfmoord – maakte Karl Dönitz in een radiotoespraak bekend
dat hij de leiding van het Duitse volk op zich zou nemen. In een poging zijn eigen vel te
redden stelde hij de westerse Geallieerden een wapenstilstand voor, maar wilde wel
samen met hen blijven doorvechten tegen de sovjets. Rond diezelfde periode sloten
Amerikaanse en Britse divisies – tegen alle afspraken in – lokale, afzonderlijke vredes
met nazi-Duitse troepen. De Duitse soldaten die door de Amerikanen en de Britten waren
“gevangengenomen” (lees: gered) werden bovendien met fluwelen handschoenen
behandeld. Deze toestanden, en Dönitz‟ openlijke verzoek om samen met de westerse
geallieerden de oorlog tegen de sovjets verder te zetten, brachten Stalin in verwarring.
Was het Westen dan toch van plan voor het “Duitse alternatief” te gaan, en wilden ze nu
zoveel mogelijk Wehrmacht-eenheden ter beschikking hebben voor een gezamenlijke
opmars tegen de Sovjet-Unie? Het was het bewijs dat het Westen altijd anti-USSR-gezind
zou blijven, en dus ook in de toekomst een onbetrouwbare bondgenoot zou zijn.
A-bom-chantage: Hiroshima en Nagasaki
Dan is er nog de beslissing om atoombommen te gebruiken tegen Japan. G. Alperovitz‟
bekende stelling luidt dat de Amerikanen Hiroshima en Nagasaki alleen maar hebben
gebombardeerd om indruk te maken op de Sovjet-Unie, en ze tot een meer
verzoeningsgerichte houding te dwingen met betrekking tot Oost- en Centraal-Europa.94
Zijn voornaamste argumenten zijn de volgende:
(i) Het Japanse leger was sterk verzwakt, en zou het sowieso niet lang meer getrokken
hebben. Men had ook een overwinning behaald door middel van conventionele
oorlogvoering.
93
PAUWELS, J. R., De Mythe van de „Goede Oorlog‟: Amerika en de Tweede Wereldoorlog, Berchem,
2000; p. 143 94
ALPEROVITZ, G., The Decision to Use the Atomic Bomb, New York, 1996
50
(ii) Het gebruik van een atoombom was niet nodig om de Japanners tot capitulatie te
dwingen. Japan wou zich overgeven in juni 1945, mits ze haar door de Amerikanen als
oorlogsmisdadiger beschouwde keizer Hirohito zou mogen behouden. De VS wilde hier
niet op ingaan, en eiste een onvoorwaardelijke overgave. Het is wel merkwaardig dat de
Amerikanen later nooit iets tegen Hirohito hebben ondernomen.
(iii) Zelfs al zou Japan weigeren de oorlog te beëindigen, en al zou men geen doorbraak
kunnen forceren door conventionele oorlogsvoering, dan nog zouden de Japanners
verslagen worden met behulp van de Sovjet-Unie. In ruil voor concessies met betrekking
tot Oost- en Centraal-Europa had Stalin op de Conferentie van Teheran van 28 november
tot 1 december 1943 beloofd de Amerikanen te zullen bijstaan en Japan ten laatste drie
maanden na de Duitse capitulatie de oorlog te verklaren.
(iv) De publieke opinie had geen probleem met een voorwaardelijke overgave, indien dit
de oorlog zou kunnen verkorten. De Washington Post en Times Magazine, alsook
invloedrijke politici als Henry Stimson pleitten ervoor dat Truman de Japanse
voorwaarden zou aanvaarden, en Japan haar keizer zou laten behouden. Truman noch
diens Staatssecrataris James F. Byrnes gingen hier echter op in.
De discussie of de Amerikanen de atoombommen werkelijk nodig hadden om de oorlog
tegen Japan te winnen, woedt tot op heden voort. Sommige historici nuanceren
Alperovitz‟ stelling, en wijzen erop dat Truman zich in 1945 niet bewust was van de
zwakte van het Japanse leger, en meende dat het gebruik van de bommen vele
(Amerikaanse) levens zou redden.95
Men wijst er ook op dat zelfs als het waar zou zijn
dat de Verenigde Staten geen atoombom nodig hadden om Japan tot capitulatie te
dwingen, dit nog steeds niet wil zeggen dat ze de bommen hebben gedropt om de Sovjet-
Unie te intimideren. Vanuit het tweede perspectief kan men evengoed redeneren dat
Truman het gebruik van de bommen beval omdat hij anders onder vuur zou komen te
liggen in het Congres. Het Manhattanproject had bij benadering 2 miljard dollar gekost,
en de senatoren zouden het Truman kwalijk hebben genomen mocht zo‟n duur wapen
niet daadwerkelijk gebruikt worden. In 1945 zag men dit nieuwe wapen trouwens nog
niet als een louter diplomatiek wapen, maar ging men er van uit dat het effectief zou
worden ingezet in een oorlog, net als gelijk welk ander wapen. Truman ging er net als
Roosevelt van uit, zoals Martin Sherwin schrijft, “that the bomb would be a legitimate
95
DOCKRILL, M. L. – HOPKINS, M. F., The Cold War, 1945 – 1991, New York, 2006, p. 24
51
weapon to be used against Japan”, van zodra hij klaar zou zijn.96
Er zijn in het verleden
nooit wapens ontwikkeld die niet werden gebruikt, dus waarom zou de A-bom hierop een
uitzondering vormen? Het was pas nadat men getuige was geweest van de kracht van de
A-bommen op de Japanse steden, dat men nucleaire wapens meer als afschrikkings-
middel, of deterrence, is gaan beschouwen.
Hoe het ook zij, Stalin interpreteerde het gebruik van de Bom zoals Alperovitz
dat doet. Hij sprak van “atomnyj šantaţ (A-bom-chantage)”, en meende dat Truman de
atoombommen in de eerste plaats had gebruikt om hem te intimideren, en dat hij de
veiligheid van de USSR wou ondermijnen. De atoombommen hadden de sovjets immers
elke rol van betekenis ontzegd bij het verslaan en bezetten van Japan, waardoor ze in het
Oosten geen bufferstaten zouden kunnen installeren. Truman zou hen nu minder
territoriale toegevingen moeten dan in Europa.
Het gevolg was dan ook dat de sovjets bij iedere onderhandeling met de
Verenigde Staten dichtklapten, en dat ze zelf een spoedprogramma begonnen om hun
militaire achterstand in te halen, waardoor de wapenwedloop een aanvang zou nemen.
Pogingen om het atoombeleid onder een gezamenlijk controleorgaan te plaatsen, het zgn.
Baruchplan, mislukten, omdat de Sovjets dachten dat de Amerikanen hiermee wilden
vermijden dat ze zelf een atoombom zouden bouwen.
4. Conclusie
Wat de naoorlogse doelstellingen van beide supermachten ook waren, ze bleken niet met
elkaar verenigbaar. De vijandigheid die hierdoor ontstond werd nog eens versterkt door
het feit dat beiden zich een verkeerd, of dan op z‟n minst gedeeltelijk verkeerd beeld van
elkaar vormden en elkaars bedoelingen verkeerd inschatten. Voor de meeste historici ligt
deze beeldvorming aan de basis van de Koude Oorlog. Zo stelt bijvoorbeeld Yvan
Vanden Berghe de Koude Oorlog enigszins radicaal voor als “de geschiedenis van het
grote misverstand”, en suggereert dat hij had kunnen vermeden worden door betere
communicatie. Er heerst echter wel discussie over de vraag of deze beeldvorming
werkelijk zo verkeerd was. Orthodoxe en neo-orthodoxe historici zoals John Gaddis
stellen dat de Amerikaanse beeldvorming correct was, en dat de Sovjet-Unie uit was op
expansie, terwijl revisionistische en neo-revisionistische historici als Pauwels en
Alperovitz stellen dat Stalin de Amerikaanse ambities juist inschatte. Hoe het ook zij, al
snel zijn beide partijen gaan inzien dat ze er met hun beeldvorming naast zaten. De
96
SHERWIN, M. J., “The Atomic Bomb and the Origins of the Cold War”, in: LEFFLER, M. P. –
PAINTER, D. (eds.), Origins of the Cold War, an Interpretative History, London, 1995, pp. 77 – 94, p. 87
52
sovjetopmars naar West-Europa of Azië werd al vrij vlug onwaarschijnlijk geacht, en ook
de sovjets gingen er na 1950 niet meer van uit dat de Verenigde Staten hun staat wilden
omverwerpen. Desalniettemin hielden de spanningen aan. In het volgende hoofdstuk zal
ik een derde perspectief beschrijven, dat stelt dat deze spanningen opzettelijk werden
aangehouden, omdat dit de elites binnen zowel de USSR als de VS beter uitkwam.
53
V. HET CRUCIALE JAAR 1947
1. De Truman-doctrine
inhoud
Op 12 maart 1947 hield Truman zijn historische rede voor het Amerikaanse Congres
waarin hij Amerikaanse hulp beloofde aan alle landen die zich door de veronderstelde
communistische expansie bedreigd voelden, en gaf daarmee het startschot voor de
globale strijd tegen het communisme, i.e. de containmentpolitiek. De directe aanleiding
voor deze speech was de burgeroorlog in Griekenland tussen het communistische Grieks-
Nationale Bevrijdingsfront (het ELAS) en het nationale leger, onder leiding van generaal
Pápagos, die begonnen was in 1945. Aanvankelijk had Groot-Brittannië de
“verantwoordelijkheid” op zich genomen om de communistische rebellie de kop in te
drukken – Churchill was bang dat wanneer Griekenland in het sovjetkamp zou
terechtkomen, ook het voor Groot-Brittannië zo belangrijke Suezkanaal in sovjethanden
zou vallen (cf. domino-theorie) –, maar op 21 februari 1947 liet zij aan de Verenigde
Staten weten dat zij de financiële middelen niet meer had om het nationale leger te
steunen en dat zij haar troepen nog voor april 1947 zou terugroepen. Truman wilde van
het Congres 400 miljoen dollar verkrijgen om hoofdzakelijk economische steun te
kunnen bieden aan Griekenland en Turkije, dat met eenzelfde “probleem” kampte. Hij
overtuigde het Congres ervan dat indien de VS niets zouden ondernemen om de Griekse
communisten tegen te houden, de wereldvrede in het gedrang zou komen en dat de VS in
gevaar zou zijn (“this is no more than a frank recognition that totalitarian regimes
imposed on free peoples, by direct or indirect aggression, undermine the foundations of
international peace and hence the security of the United States”).97
De Verenigde Staten
waren de enige natie ter wereld die het zich kon permitteren de wereldorde te handhaven,
en dus moesten ze die verantwoordelijkheid op zich nemen.
het domino-effect
Waarom lagen Truman en consorten wakker van landjes als Griekenland en Turkije?
Waarom wilden ze koste wat het kost vermijden dat deze landen in een communistische
invloedssfeer zouden terechtkomen? Waarom konden ze dit niet gewoon laten gebeuren?
Het officiële antwoord luidde: omdat men vreesde dat indien er één land communistisch
97
Fragment uit de Trumanrede. Deze is online beschikbaar op de URL:
<http://www.yale.edu/lawweb/avalon/trudoc.htm>
54
zou worden, er een soort domino-effect zou optreden waardoor zijn buurlanden ook
zouden “vallen”.
Deze dominotheorie werd ontwikkeld door Truman en later gepopulariseerd door
Dwight D. Eisenhower, om de Amerikaanse militaire interventies in Korea en Vietnam te
justificeren. De theorie is gebaseerd op twee basisveronderstellingen omtrent
alliantievorming.98
Ten eerste gaat ze ervan uit dat staten steeds geneigd zijn om een
voorbeeld te nemen aan de machtigste en meest betrouwbare staten/leiders. Men vreesde
dat indien communistische verzetsleiders zoals Ho Tsji Minh of Kim Il Song (leiders van
resp. Noord-Vietnam en Noord-Korea) de macht volledig in handen zouden krijgen, hun
niet-communistische rivalen in diskrediet zouden worden gebracht. Het prestige van de
communisten zou dan vergroten, met als gevolg dat buurlanden ook spontaan voor
communistische regeringen zouden kiezen.
Ten tweede veronderstelt ze dat regeringen met eenzelfde politieke oriëntatie
en/of ideologie allianties met elkaar zullen vormen, waardoor het communistische “blok”
– in de toenmalige Amerikaanse opvatting de facto geregeerd door Moskou of Peking –
steeds machtiger zou worden. Tegenstanders van deze theorie wijzen erop dat er onder
communistische staten meer rivaliteit dan samenwerking was, en dat het dus niet klopt
dat ideologisch gelijkgestemde staten met elkaar samenwerken. Voorbeelden hiervan zijn
legio. In 1979 viel Cambodja buurland Vietnam aan, waarop Vietnam het Cambodjaanse
Rode Khmer-regime omver wierp. Tengevolge van een grensconflict tussen China en
India, en de nefaste gevolgen van Mao's “Grote Sprong Voorwaarts” – die hij
voorbereidde zonder de Sovjets te raadplegen – distantieerde de Sovjet-Unie zich in 1960
van de Volksrepubliek China (zie ook opmerkingen hoger i.v.m. de sino-sovjetsplit).
Maar desalniettemin vormde de dominotheorie de hoeksteen van de containment-politiek.
2. Een derde perspectief: “Power Politics” en de Koude Oorlog als smoes
De tactiek van het demagogische taalgebruik
Men kan zich nu gaan afvragen in hoeverre Truman dit zelf allemaal geloofde. M.
Dockrill en M. Hopkins en vele andere auteurs merken op dat Truman in zijn redevoering
bewust het “rode gevaar” en de risico‟s die de Verenigde Staten liepen indien ze de
vermeende communistische opmars in Europa niet tegenhielden, aandikte, omdat het
Congres anders nooit haar toestemming zou geven om het defensiebudget te verhogen.
98
“Domino Theory”, Wikipedia, the Free Encyclopedia, 25 Juli 2007 21:35 UTC,
<http://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Special:Cite&page=Domino_theory&id=147082750>
55
Om de senatoren ervan te overtuigen dat Amerikaanse steun noodzakelijk was, zei
Truman:
“It is necessary only to glance at a map to realize that the survival and
integrity of the Greek nation are of grave importance in a much wider
situation. If Greece should fall under the control of an armed minority, the
effect upon its neighbor, Turkey, would be immediate and serious.
Confusion and disorder might well spread throughout the entire Middle
East. Moreover, the disappearance of Greece as an independent state
would have a profound effect upon those countries in Europe whose
peoples are struggling against great difficulties to maintain their freedoms
and their independence while they repair the damages of war.
It would be an unspeakable tragedy if these countries, which have
struggled so long against overwhelming odds, should lose that victory for
which they sacrificed so much. Collapse of free institutions and loss of
independence would be disastrous not only for them but for the world.
Discouragement and possibly failure would quickly be the lot of
neighboring peoples striving to maintain their freedom and independence.
Should we fail to aid Greece and Turkey in this fateful hour, the effect will
be far reaching to the West as well as to the East.”99
Misschien moet men Trumans motivatie om zich te mengen in de Europese politiek meer
zien vanuit het perspectief van “power politics”.100
Dat wil zeggen dat de Verenigde
Staten hun eigen (hoofdzakelijk economische) belangen in West-Europa wilden
verdedigen door hun macht te laten gelden, i.p.v. door eerlijk te onderhandelen. Waarom
zouden ze immers nog rekening houden met de Sovjet-Unie? De Verenigde Staten waren
na de Tweede Wereldoorlog de rijkste natie ter wereld – ze waren het enige land wiens
nationale inkomen tijdens de oorlog was gestegen – en bovendien hadden ze een
atoommonopolie. Hierdoor konden de Verenigde Staten hun wil opleggen aan de rest van
de wereld, en werden de spelregels van de internationale politiek bepaald door de “wet
van de sterkste”. De Europese natuurlijke rijkdommen en afzetmarkten moesten in
Amerikaanse handen blijven, en daarvoor zouden ze hun krijgsmacht aanwenden.
Truman was er zich echter van bewust dat het Congres, laat staan de publieke opinie, een
99
Fragment uit de Truman-rede. 92
VAN DE MEERSSCHE, P., Internationale Politiek 1815 – 2005; deel II 1945 – 2005, Leuven, 2006;
p. 32
56
dergelijke machtspolitiek nooit zouden goedkeuren. Er was een smoes nodig om het
wereldwijde Amerikaanse engagement te legitimeren, en dat was die van het
sovjetexpansionisme. Hoewel er vóór de heroprichting van de Comintern in 1947
nauwelijks een band bestond tussen de Europese communistische partijen en het Kremlin,
plaatste de regering-Truman het sovjetexpansionisme en het internationaal communisme
bewust op één lijn, en stelden ze het zo voor alsof communistische partijen overal ter
wereld instrumenten van het Kremlin waren, die zodra ze aan de macht zouden komen,
de democratie zouden afschaffen en zich pro-Sovjet-Unie oriënteren. In werkelijkheid –
en dat wisten Truman en zijn adviseurs wellicht ook – hadden internationale
communistische partijen, zoals het ELAS, niets met het Kremlin te maken. De situatie in
Griekenland was een burgeroorlog, en geen vanuit Moskou gedirigeerde communistische
machtsovername. “The Greek problem”, zo schrijft Walter Lafeber, “was caused by
internal forces and fueled by Tito for his own purposes”, maar van een Sovjet-Russische
betrokkenheid was geen sprake.101
Integendeel zelfs. Zoals ik heb aangetoond, maande
Stalin de internationale communistische partijen net aan tot kalmte omdat hij de
Angelsaksen niet voor het hoofd wilde stoten (cf. supra). Bovendien hadden de
ervaringen met Tito Stalin ervan overtuigd dat Europese communistische leiders zich
nooit aan zijn wil zouden onderwerpen, en dus is het zeer onwaarschijnlijk dat hij met
hen vóór het Marshallplan (cf. infra) een communistische blok zou willen oprichten.102
Wat Dean Acheson, de feitelijke auteur van de Trumanrede, en Truman wilden
vermijden was dat hun export naar Griekenland zou dalen, en dat de onrusten de
stabilisatie van Europa zouden tegenhouden.103
Europa moest immers zo snel mogelijk
gestabiliseerd worden, zodat men er weer business as usual mee kon drijven (cf. infra).
Dit gegeven was echter niet alarmerend genoeg om de Amerikanen uit hun aloude
isolationisme te krijgen en hen tot actie te doen overgaan. Enkel door het zo voor te
stellen alsof het succes van links in Europa de voorbode was van een ware sovjetexpansie
zou Truman steun krijgen voor zijn initiatieven. Zo slaat John Gaddis de nagel op de kop
wanneer hij schrijft dat “only the prospect of an undifferentiated global threat could
shake Americans out of the isolationist tendencies which remained latent among
them.”104
Deze politiek van overdrijven, van power politics camoufleren als belangen van
nationale veiligheid, of zelfs internationale veiligheid, wordt in de Verenigde Staten tot
101
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003, p. 61 102
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 363 103
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003; pp. 55 – 79 104
GADDIS, J. L., Russia, The Soviet Union and the United States, New York, 1978, pg. 195 [mijn
cursivering]
57
op de dag van vandaag nog steeds gebruikt. President Bush‟ plannen voor een
rakettenafweersysteem bijvoorbeeld, zogezegd gericht tegen een mogelijk aanval van de
“schurkenstaten”, kunnen gelijkaardig geïnterpreteerd worden. Die “schurkenstaten”
hebben immers geen ICBM‟s waarmee ze de Verenigde Staten zouden kunnen raken, dus
waarom zou Bush een ABM-systeem nodig hebben? Bovendien zijn er veel eenvoudiger
en goedkoper manieren om Amerika te treffen. Wellicht is het rakettenschild niet enkel
tegen de “Axis of Evil” gericht, en wil Bush‟ het inzetten als diplomatiek chantage-
middel, m.a.w. als instrument van de Amerikaanse machtspolitiek (zie ook mijn
opmerkingen in dit verband in punt III – 4 ). Putins commentaar dat “u nekotorych
učastnikov meţdunarodnogo obščenija vozniklo ţelanie diktovat‟ svoju volju vsem
(sommige leden van de internationale gemeenschap hun wil aan anderen willen
opleggen)” lijkt mij dan ook volkomen terecht.105
Een welgekomen vijand
Ik kom even terug op hoofstuk IV – 2. Daarin heb ik enkele gebeurtenissen uiteengezet
die erop wijzen dat de Sovjet-Unie geen expansiebeleid voerde, maar dat ze net de
samenwerking met de Verenigde Staten wilde behouden. In de meeste
geschiedenisboeken leest men dat de Amerikanen zich blindstaarden op Stalins beleid ten
aanzien van Polen, en de weigering om de sovjettroepen uit Iran terug te trekken, en niet
zagen dat Stalin in werkelijkheid de Griekse communisten niet steunde en vrije
verkiezingen hield in de meeste van zijn satellietlanden. M. P. Leffler bijvoorbeeld
schrijft:
“Truman and his aides increasingly riveted their attention on the
Kremlin‟s ominous conduct and overlooked signs of Soviet moderation.
They discounted the demobilization of Russia‟s own armies, the free
elections in Hungary and Czechoslovakia, and the establishment of
representive governments in Finland and Austria.”106
Men kan zich echter afvragen of de VS werkelijk niet zagen dat Stalin de samenwerking
wilde behouden, en dus zeker geen opmars naar Europa zou wagen, of dat ze het veeleer
niet wilden zien. Misschien moet men er eerder vanuit gaan dat een samenwerking met de
Sovjet-Unie onwenselijk was. Aan een vijandige Sovjet-Unie zou men immers geen
105
Pravda, 31/05/2007 [eigen vertaling] 106
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994; p. 52
58
concessies meer moeten doen. John Kent schrijft dat Londen een verdere samenwerking
met de USSR niet wenselijk achtte, omdat “cooperation [with the Soviet Union] would
compromise Britain‟s position in the Middle East and Africa”.107
Groot-Brittannië wilde
na de Tweede Wereldoorlog net zoals de Verenigde Staten een superstaat worden, en
daarvoor was het belangrijk dat ze haar invloedszones zou blijven behouden, omdat die
voor haar economie van vitaal belang waren. Het probleem was echter dat de Sovjet-Unie
gelijkaardige aspiraties had. Het zou moeilijk worden om in der minne een compromis te
bereiken met Stalin over een verdeling van invloedssferen. Veel makkelijker zou het zijn
om Stalin met de hulp van de Verenigde Staten manu militari tot concessies te dwingen.
Voor de Verenigde Staten zelf gold evenzo dat men liever niet met de USSR wilde
samenwerken omdat men haar dan toegevingen zou moeten doen. Een goed voorbeeld is
de hele kwestie rond de Duitse herstelbetalingen. Stalin wilde fabrieken uit zowel de
sovjetbezettingszone als uit de Westerse bezettingszones naar de USSR overbrengen,
maar het Westen wilde net de Duitse industrie herstellen, omdat ze zelf niet meer wilden
instaan voor het onderhoud van de West-Duitse bevolking. Indien de Sovjet-Unie een
bondgenoot zou zijn gebleven, zou men verplicht zijn geweest begrip te tonen voor haar
eis, en een compromis hebben moeten uitwerken. Door de Sovjet-Unie echter tot vijand
om te dopen, door haar voor te stellen als een met Hitlers nazi-Duitsland vergelijkbare
expansionistische staat, was men haar niets meer verschuldigd, en moest geen rekening
meer worden gehouden met haar eisen.108
Integendeel zelfs, het zou gerechtvaardigd zijn
haar tegen te werken. Zo konden de Verenigde Staten niet alleen hun zin doen in West-
Duitsland, maar konden ze tevens hun eigen veiligheidsbeleid onbelemmerd uitvoeren en
moesten ze de West-Europese natuurlijke rijkdommen niet delen met de Sovjet-Unie.
Als vriend liep de Sovjet-Unie de Verenigde Staten voor de voeten, maar als
vijand kwam ze haar bijzonder goed van pas. Want buiten het feit dat haar geografisch
isolement haar nationale veiligheid niet langer kon garanderen, hadden de VS nog een
andere belangrijke les geleerd uit de Tweede Oorlog. Ze waren namelijk tot de
vaststelling gekomen dat een oorlog gunstig was voor de economie. De “Grote
Depressie” van de jaren dertig was in de eerste plaats het gevolg van overproductie: er
was meer aanbod dan vraag, en dus daalden de winsten. Door de mechanisering in de
industrie – denk onder meer aan de lopende band van Henry Ford – steeg de productie
enorm, maar doordat de lonen niet waren meegestegen, was er niemand aan wie
107
KENT, J., “British Policy and the Origins of the Cold War”, in: LEFFLER, M. P. en PAINTER, D. S.
(eds.), Origins of the Cold War, an International History, London, 2005, pp. 139 – 153; p. 141 108
PAUWELS, J. R., De Mythe van de «Goede Oorlog»: Amerika en de Tweede Wereldoorlog; Berchem,
2000; pp. 178 – 186
59
bedrijven hun goederen konden verkopen, en dus bleven ze er zelf mee zitten. Fabrieken
moesten hun arbeiders ontslaan, wat de koopkracht van de Amerikaanse burgers nog
meer deed dalen, en waardoor de crisis alleen maar verergerde. Het BNP begon vanaf
1929 te dalen, van ongeveer 100 miljard dollar naar een historisch dieptepunt van 56
miljard dollar in 1933.109
Tussen 1929 en 1939 was gemiddeld ruim 13,3 procent van de
Amerikaanse bevolking werkloos.110
Roosevelts “new deal”-initiatieven, waarmee hij in
1933 beloofde de Amerikanen uit de crisis te zullen halen, deden het BNP wel iets
stijgen, maar het was pas aan het einde van de Tweede Wereldoorlog dat het probleem
volledig was opgelost. Met de groeiende vraag naar oorlogsgerelateerde producten aan
het begin van de jaren 1940 begon de Amerikaanse economie geleidelijk aan over te
schakelen op een oorlogseconomie. Bedrijven, die voor hun consumptiegoederen toch
geen markt meer vonden, begonnen nu oorlogsproducten te fabriceren. Aan de lopende
band werden jeeps, tanks, vliegtuigen en dergelijke geproduceerd, die allemaal gekocht
werden door de Amerikaanse overheid en via het Lend-Lease-programma bij de
Geallieerden (en óók bij de nazi‟s, maar dat is een ander verhaal) terechtkwamen. Tegen
1943 waren de meeste autofabrikanten, zoals Ford en General Motors overgeschakeld op
de productie van vliegtuigen. Door de massale staatsbestellingen kreeg de Amerikaanse
industrie nieuw leven ingeblazen, en werd het probleem van te weinig vraag en te veel
aanbod, dat aan de basis lag van de Depressie, opgelost. Jacques Pauwels concludeert
correct dat “de oorlog voor Amerika het einde van de Grote Depressie [betekende]”.111
Samen met de staatsuitgaven aan defensie steeg het BNP en daalde het
werkloosheidscijfer, en het was dus de omschakeling naar deze (militaire) Keynesiaanse
economie – waarbij de staat optreedt als belangrijkste klant zeg maar – die de Verenigde
Staten opnieuw voorspoed heeft gebracht. Tussen 1940 en 1945 gaf het Pentagon meer
dan 200 miljard dollar – waarvan ongeveer de helft van de belastingbetaler kwam, en de
helft uit leningen – uit aan defensie. De uitgaven aan defensie stegen van 1,5 procent van
het totale Amerikaanse BNP in 1939 naar 40 procent in 1945. In 1945 ging bijna 90
procent van de totale overheidsuitgaven naar defensie (ten nadele van allerlei sociale
voorzieningen en dergelijke meer), tegenover slechts 17 procent in 1940. In 1946 was dit
nog steeds 77 procent, en na 1946 bleef er gemiddeld 50 procent van de Amerikaanse
overheidsuitgaven naar defensie gaan.112
De Tweede Wereldoorlog was werkelijk een
109
“What was the GDP then?” Economic History Service, 1 april 2006,< http://eh.net/hmit/gdp/> 110
WHAPLES, R., “The American Economy during WWII”, Economic History Services, 27 augustus
2005, <http://eh.net/encyclopedia/article/tassava.WWII> 111
PAUWELS, J. R., De Mythe van de «Goede Oorlog»: Amerika en de Tweede Wereldoorlog, Berchem,
2000, p. 61 112
“GPO access”, U.S. Government Printing Office, 5 april 2007; <http://origin.www.gpoaccess.gov>
60
zege voor het Amerikaanse bedrijfsleven. Door deze stijgende vraag naar oorlogs-
producten zagen de grootste Amerikaanse bedrijven hun omzet stijgen met gemiddeld 40
procent tegenover 1936 – 1939.113
Bijgevolg daalde ook de werkloosheid, tot slechts 1,2
procent (!) in 1944114
, en stegen de lonen, wat het definitieve einde inluidde van de
ellendige levensomstandigheden van tijdens de “dirty thirties”. Onderstaande grafiek
illustreert hoe tijdens de Tweede Wereldoorlog het nominale BNP steeg naarmate de staat
meer ging uitgeven aan defensie:
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
1940 1941 1942 1943 1944 1945
def
ensi
e (%
van
tota
le
oer
hei
dsu
itgaven
)
0
50
100
150
200
250
BN
P (
in m
ilja
rd $
)
defensie (in % van totale
overheidsuitgaven)
BNP (miljard dollar)
Lees de grafiek als volgt: in 1940 ging 17,5% van de totale overheidsuitgaven naar
defensie, en het BNP was 101,4 miljard dollar. In 1941 ging er 47,1 procent naar
defensie, met een stijging in het BNP tot 126,7 miljard dollar als gevolg, enzoverder, tot
er in 1945 89,5 procent van het totale overheidsbudget werd uitgegeven aan defensie, en
het BNP een recordhoogte kende van 223 miljard dollar.115
Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel industriëlen vreesden dat de
hoogconjunctuur samen met de oorlog zou ophouden. Nu het nazi-gevaar geweken was,
zou de stroom bestellingen van het Pentagon immers opdrogen. Gelukkig voor het
Amerikaanse bedrijfsleven was er de Sovjet-Unie. Indien men de USSR als een
gevaarlijke staat zou kunnen voorstellen, zou men weer hoge winsten kunnen maken.
113
PAUWELS, J., “Why America Needs War”, 22 maart 2003, online:
<http://www.irak.be/ned/nieuws/PauwelsJacques.htm>. Pauwels geeft als voorbeeld onder andere IBM, die
haar omzet tussen 1940 en 1945 zag stijgen van 46 miljoen dollar naar 140 miljoen dollar, en dat allemaal
dankzij “war-related order”s. 114
“U.S. Department of Labour”, bureau of labor statistics, 23 agustus 2006, <http://www.bls.gov/cps/> 115
De cijfers van het defensiepercentage zijn afkomstig van “GPO access”. Zie:
<http://www.gpoaccess.gov/usbudget/fy05/hist.html>; tabellen 1.1; 3.1 en 6.1. De cijfers van het BNP
komen van “What was the GDP then?”, <http://eh.net/hmit/gdp/>
61
Leffler schrijft dat “industry spokesmen joined with military officials and with senators
and congressmen (...) to exaggerate the external threat in order to restore company
profitability, boost local employment and revenues, and enlarge Air Force
capabilities”.116
Het sovjetexpansionisme moest niet alleen als excuus dienen om het
atlantisme voor het Congres te kunnen rechtvaardigen, maar ook om de staatsuitgaven
aan defensie te vergroten, zodat de grote Amerikaanse bedrijven weer winsten konden
maken van het formaat dat ze tijdens de oorlog maakten. Er ontstond een immense lobby
tussen het Amerikaanse bedrijfsleven en de overheid en doordat tijdens de oorlog
belangrijke overheidsposten aan vertegenwoordigers van het Amerikaanse bedrijfsleven
werden toegewezen, konden deze het beleid sturen in het voordeel van hun bedrijven.
Een in de neo-revisionistische literatuur vaak aangehaald voorbeeld hiervan is dat van
Charles Wilson, topman bij General Motors en Staatssecretaris van Defensie van 1953
tot 1957. Wanneer men hem vroeg of hij als minister van Defensie beslissingen zou
kunnen nemen die tegen het belang van General Motors zouden ingaan, antwoordde hij
domweg: “for years I thought what was good for the country was good for General
Motors and vice versa.”117
Dit samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven
zou later door Eisenhower het “militair-industrieel complex” genoemd worden.
Het waren echter niet alleen de industriëlen die profiteerden van het “rode
gevaar”. Ook politici konden op een zodanige manier manoeuvreren dat ze voordeel
haalden uit een vijandig voorgestelde Sovjet-Unie. In de woorden van Jacques Pauwels:
“Door de Sovjet-Unie als vijand te verklaren kon men alle ermee geassocieerde radicale
ideeën, syndicale eisen en de meeste vormen van sociale zekerheid als „on-Amerikaans‟
bestempelen en zo niet alleen Amerika‟s communisten maar alle radicalen, veeleisende
vakbondsleiders en -leden, en zelfs vele „liberale‟ intellectuelen brandmerken als
landverraders en zo discrediteren en zelfs gerechtelijk laten vervolgen”.118
De zogezegde
vijandige aard van de Sovjet-Unie was voor vele Amerikaanse hoogwaardigheids-
bekleders het perfecte excuus om zich te ontdoen van hun politieke tegenstanders, en om
een al te sterk wordend klassebewustzijn bij de Amerikaanse arbeiders terug te schroeven
of zelfs uit te schakelen. Zodoende werd al wie bezwaar had tegen Trumans buitenlandse
politiek of het Marshallplan als „links‟ bestempeld, en zonder meer ontslagen. Merk wel
op dat het feit dat Truman en consorten bewust een “red fear” creëerden, teneinde hun
buitenlandse plannen te kunnen doorvoeren, niet uitsluit dat die plannen wel degelijk
116
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994; p. 79 117
“Charles Erwin Wilson”, Wikipedie, the Free Encyclopedia, 27 Juni 2007 13:00 UTC,
<http://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Special:Cite&page=Charles_Erwin_Wilson&id=140944739>. 118
PAUWELS, J., De Mythe van de Goede Oorlog, Amerika en de Tweede Wereldoorlog, Berchem, 2000,
p. 181
62
gericht waren tegen een – althans in Trumans ogen – reële rode dreiging. Truman, die
nota bene bekendstond als een zwart-wit denker, bediende zich van een anti-
communistische retoriek om zijn standpunten kracht bij te zetten, maar die standpunten
waren er wel degelijk, zij het wellicht iets genuanceerder. Bovendien draaide de hele
Amerikaanse buitenlandse politiek niet enkel om het indammen van de USSR, maar
lagen er eveneens veel subtielere economische en politieke bedoelingen aan ten
grondslag (cf. infra).
Hoewel er in de literatuur in dit verband vooral op de Verenigde Staten gefocust
wordt, kan men zich moeiteloos voorstellen dat dit evenzeer gold voor de Sovjet-Unie.
Stalin kon zijn machtspositie alleen behouden met ondemocratische middelen. De Stalin-
terreur tegenover dissidenten – de naoorlogse nieuwe golf van zuiveringen en de
ţdanovščina – die ijverden voor een democratischer beleid kon enkel gelegitimeerd
worden wanneer hun ideeën in verband konden worden gebracht met een wereld die
vijandig stond tegenover de Sovjet-Unie. Het zou volkomen onlogisch zijn
andersdenkenden te veroordelen omdat ze te westers denken wanneer het Westen en de
USSR beste vrienden zouden zijn. In die zin heeft Kennan gelijk wanneer hij stelt dat de
leiders van de USSR een voortdurende vijandigheid nodig hebben met het Westen om
hun dictatuur in eigen land te kunnen rechtvaardigen (cf. supra). De sovjetleiders konden
enkel aan de macht blijven in een ondemocratisch regime, en de enige manier om zo‟n
regime te handhaven was door het alternatief te demoniseren. Stalin wilde met het
Westen blijven samenwerken omdat hij hoopte op leningen, maar tegelijk wilde hij niet
aan macht inboeten als gevolg van deze samenwerking. Wellicht wist hij zelf niet hoe hij
deze twee doelstellingen met elkaar moest combineren. Nadat hij inzag dat
samenwerking toch niet mogelijk was, koos hij uiteindelijk resoluut voor een breuk met
het Westen. Hij zou zelf wel zorgen voor de heropbouw van zijn Sovjet-Unie.
3. Het Marshallplan
Op 5 juni 1947 maakte de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken George Marshall
in een toespraak aan de Harvard-universiteit in Cambridge zijn “European Recovery
Program” (ERP), zoals het officieel genoemd werd, bekend. Met dit programma zouden
de Verenigde Staten de heropbouw van het door de oorlog ontwrichte (West-)Europa op
zich nemen. Gedurende een periode van vier jaar vloeiden meer dan 13 miljard
Amerikaanse dollars naar West-Europa in de vorm van geld, goederen, grondstoffen en
voedsel. In 1952 moest men het programma stopzetten, omdat de Koreaanse oorlog de
Amerikanen te veel geld kostte.
63
Op aanraden van Kennan had Marshall ook de Sovjet-Unie en de Oost-Europese
landen binnen haar invloedssfeer uitgenodigd deel te nemen aan het plan – hen uitsluiten
zou de linkse publieke opinie tegen hem doen keren – maar stiekem hoopte hij dat ze
zouden weigeren. Marshall en Truman wisten dat het voornamelijk uit anti-
communistische republikeinen bestaande Congres het plan nooit zou goedkeuren indien
er ook dollars naar Oost-Europa en de USSR zouden vloeien, en men was bang dat de
Sovjet-Unie het plan van binnenuit zou proberen te saboteren. Hoewel de Sovjet-Unie
zeer wantrouwig stond tegenover het plan, ging ze toch in op de uitnodiging van
Frankrijk en Groot-Brittannië om deel te nemen aan de besprekingen die in Parijs in juli
1947 plaatsvonden. De Sovjets hoopten immers, zoals reeds gezegd, op Amerikaanse
financiële steun om de heropbouw van hun land voor mekaar te kunnen krijgen.
Aanvankelijk reageerde de sovjetdelegatie, onder leiding van minister van
buitenlandse zaken V. Molotov, positief, maar na vijf dagen trok ze zich op persoonlijk
bevel van Stalin uit de besprekingen terug. Stalin en Molotov waren ervan overtuigd dat
de Verenigde Staten politieke bijbedoelingen hadden met het Marshallplan, en ze
verboden ook de Oost- en Centraal-Europese landen binnen hun invloedssfeer de
Amerikaanse hulp aan te nemen. Na de weigering van de Sovjet-Unie werd het plan door
het Congres goedgekeurd, en kon het Europese Herstelprogramma officieel van start
gaan.
Bedoelingen
Uiteraard financierden de Amerikanen de heropbouw van West-Europa niet belangeloos.
Het Marshallplan had zowel economische als politieke bedoelingen. In de eerste plaats
wilde men de Europese koopkracht verhogen, om het Amerikaanse exportniveau op peil
te kunnen houden. De architecten van het Marshallplan waren bevreesd dat de rampzalige
economische situatie in Europa een weerslag zou hebben op de Amerikaanse economie,
waardoor er een nieuwe naoorlogse depressie zou ontstaan. De oorlog had voor veel
werkgelegenheid en industrie gezorgd, waardoor de Amerikaanse economie tussen 1941
en 1945 gegroeid was, maar nu die oorlog gedaan was, moest er een andere manier
gevonden worden om het economisch peil aan te houden. In een voorbereidende speech
voor het Marshallplan op 8 mei 1947 hamerde Dean Acheson erop dat indien de
Europese economie zich niet spoedig zou herstellen, de Amerikaanse exporten niet
zouden stijgen, met een nieuwe economische crisis als gevolg. Europa had na de oorlog
af te rekenen met een enorme inflatie, werkeloosheid en een gigantische schuldenlast.
Aan de Verenigde Staten alleen al moest het zo‟n 12 miljard dollar aan schulden
64
terugbetalen. Daarnaast was de handel met Oost- en Centraal-Europa ook verminderd, en
door de dekolonisatie dreigden de Europese staten een groot deel van “hun” natuurlijke
reserves te verliezen. De verdediging van hun kolonies tegen de vrijheidsbewegingen
kostte de Europese staten bovendien handenvol geld – geld dat niet kon worden
uitgegeven aan Amerikaanse producten.119
Indien de Amerikanen het Europese herstel
niet op zich zouden nemen, zou Europa geen geld meer over houden om haar schulden
terug te betalen, en producten te kopen van Amerikaanse bedrijven. Met het Marshallplan
steeg de Europese industriële productie tussen 1948 en 1952 met 35%, en kon de VS
weer handel drijven met Europa.
Het is nu maar de vraag of dit werkelijk uitsluitend te danken is aan het
Marshallplan. Meer en meer historici gaan er van uit dat het Marshallplan het proces
heeft versneld, maar niet heeft veroorzaakt. A. Milward bijvoorbeeld toont aan dat het
Europese herstel reeds was begonnen in 1946.120
Zonder Amerikaanse hulp had Europa
haar vooroorlogse economische peil ook wel kunnen behalen, maar dan alleen maar een
paar maanden later. In die zin had het Marshallplan vooral een psychologische waarde.
De Amerikanen wilden vooral het vertrouwen van de Europeanen winnen, opdat ze partij
voor hen zouden kiezen in de opkomende Koude Oorlog. Ze wilden hen duidelijk maken
dat zij de machtigste natie ter wereld waren, en dus ook de meest betrouwbare
bondgenoot.
De tweede bedoeling van het Marshallplan paste in de containmentpolitiek. Door
de socio-economische situatie in Europa aan te pakken zou men de communisten de wind
uit de zeilen nemen, want zoals Truman zelf zei konden totalitaire regimes maar ontstaan
“in the evil soil of poverty and strife”.121
Overal in Europa steeg het succes van
communistische partijen. Velen waren van mening dat een communistische wereldorde
beter zou zijn dan de vooroorlogse. Rechtse partijen werden verantwoordelijk geacht
voor de oorlog, terwijl communisten zich vaak actief in het verzet hadden geëngageerd.
De Amerikanen moesten de Europeanen van het tegendeel overtuigen. Men moest hen
tonen dat het kapitalistische model beter was dan het communistische. Misschien zou
men zelfs de Oost-Europeanen hiervan kunnen overtuigen, en hen aldus uit de
sovjetinvloedssfeer losrukken. De Trumandoctrine was op die manier automatisch in het
119
WOOD, R. E., “From the Marshallplan to the Third World”, in: LEFFLER, M. P. – PAINTER, D.
(eds.), Origins of the Cold War: an Interpretative History, London, 1995, pp. 201 – 214 120
MILWARD, A. S., The Reconstruction of Western Europe 1945 – 1951, London, 1992 121
citaat uit de Trumanrede
65
Marshallplan geëvolueerd.122
Het financiële overwicht van de Verenigde Staten bleek het
beste wapen in de strijd tegen de Sovjet-Unie om Europa.
Er zijn echter wel aanwijzingen voor te vinden dat het Europese links reeds
verslagen was tegen de tijd dat het Marshallplan werd gelanceerd, als gevolg van haar
eigen zwakheid, het conservatisme van de Sovjet-Unie, en het correcte beleid van de
Angelsaksen in hun bezettingszones (tegenover het wangedrag van sovjetsoldaten in
Oost-Duitsland). Sommige historici zijn daarom van mening dat het Marshallplan niet
zozeer gericht was tegen de opkomst van het socialisme in Europa, als wel tegen de
opkomst van het nationaal kapitalisme.123
Dat is een vorm van kapitalisme waarin de
winstcijfers van de grote bedrijven ondergeschikt zijn aan het welzijn van de burgers van
de staat. Staatsinterventie en centrale planningen moeten ervoor zorgen dat er een
maximale werkgelegenheid is. Bedrijven worden bijvoorbeeld niet toegelaten naar het
buitenland te verhuizen, omdat dat tot werkloosheid in eigen land leidt.
In een poging hun economieën te herstellen experimenteerden verschillende
Europese staten na de oorlog met allerlei controlemechanismen die met deze staatsvorm
verband houden. Zo bijvoorbeeld oefenden meer en meer regeringen controle uit op de
wisselkoersen en het staatskapitaal, en er werden bilaterale handelsovereenkomsten
gesloten en handelsovereenkomsten tussen de staat en het bedrijfsleven. Voor de VS
maakte het echter weinig verschil of Europa nu het nationaal kapitalisme of het
socialisme zou invoeren. De gevolgen van de eerste zouden immers even rampzalig zijn
voor Amerikaanse grootkapitaal als bij een centraal geleide economie, en dus moest het
worden aangepakt. In zijn speech aan de Baylor Universiteit in maart 1947 hamerde
Truman regelmatig op het gevaar van het Europese herstelbeleid, en herhaalde de stelling
dat economische blokken evolueren in politieke blokken, die uiteindelijk met elkaar in
conflict zullen komen (cf. supra). Hij zei dat “countries that were devastated by the war
are seeking to reconstruct their industries; their need to import, in the months that lie
ahead, will exceed their capacity to export, and so they feel that (competing) imports
must be rigidly controlled”.124
Een mogelijke manier om deze importen te controleren, is
door tariefmuren op te trekken en importquota‟s in te voeren. Indien de VS niets doen om
deze trend tegen te gaan, zullen ze op de duur verplicht zijn gelijkaardige initiatieven te
122
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003, p. 64 123
WOOD, R. E., “From the Marshallplan to the Third World”, in: LEFFLER, M. P. – PAINTER, D.
(eds.), Origins of the Cold War: an Interpretative History, London, 1995, pp. 201 – 214
124
Citaat uit Trumans rede aan de Baylor Universiteit in maart 1947; zie: “Address on Foreign Economic
Policy, Delivered at Baylor University”, The American Presidency Project,
<http://www.presidency.ucsb.edu/ws/index.php?pid=12842>
66
nemen om haar markten te kunnen behouden. Ze zouden beperkingen moeten opleggen
aan exporteurs en hen opleggen naar waar ze zouden moeten exporteren, en dit “is not the
American way”.125
Handel mag enkel gereguleerd worden door de principes van vraag en
aanbod, en niet door inmenging van de overheid, want dat leidt onverbiddelijk tot een
nieuwe oorlog. Een dergelijk doemdenken kan dan weer geïnterpreteerd worden vanuit
het derde perspectief. Het ging Truman en zijn medewerkers uiteindelijk alleen maar om
de Amerikaanse exportcijfers, die zouden dalen indien Europa een centraal geleide
economie zou invoeren, maar hij moest deze camoufleren als belangen van nationale
veiligheid om steun te vinden voor zijn initiatieven. Vandaar de dramatiserende stelling
dat gesloten economische blokken noodgedwongen zullen evolueren tot met elkaar
concurrerende politieke blokken.
De derde bedoeling van het Marshallplan was de aanzet te geven tot nauwe
economische samenwerking tussen de West-Europese landen. Doordat de Verenigde
Staten weigerden om met de West-Europese staten afzonderlijk te onderhandelen over
het plan, werden ze gedwongen om met elkaar te overleggen over de hulp die ze nodig
achtten.126
Twee weken na de goedkeuring van het Marshallplan door het Amerikaanse
Congres vormden de deelnemende landen de Organisatie voor Europese Economische
Samenwerking (OEES) op 16 april 1948. Dit was een supranationaal orgaan dat instond
voor de uitvoering van het ERP. De bedoeling was dat uit deze economische
samenwerking een Europese Unie zou ontstaan, die dan na verloop van tijd zelf voor haar
verdediging zou kunnen instaan. De Amerikaanse belastingsbetaler zou het immers niet
blijven dulden dat de VS de “verantwoordelijkheid” om het communisme overal ter
wereld tegen te houden op zich zou blijven nemen. Dit OEES is echter nooit uitgegroeid
tot meer dan een economische samenwerking, en in die zin is de politieke bedoeling van
het Marshallplan mislukt. Het was de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal die
zou uitgroeien tot de Europese Unie, en niet de OEES.127
Hoewel dit eengemaakte Europa voor haar eigen onderhoud zou moeten instaan,
zou het wel voor lange tijd bij de VS in het krijt blijven staan. Haar financiële
afhankelijkheid van de Verenigde Staten maakte van West-Europa een Amerikaanse
semi-satellietstaat, die haar ongewild zou moeten steunen in de talloze Koude
Oorlogsconflicten die er zouden volgen. De Amerikanen konden nu ongehinderd
militaire bases in West-Europa installeren, en gebruik maken van de Europese
125
ibid. 126
VAN DE MEERSSCHE, P., Internationale Politiek 1815 – 2005; deel II 1945 – 2005, Leuven, 2006;
p. 37 127
“Marshall Plan”, Wikipedia, the Free Encyclopedia, 12 Juli 2007 02:35 UTC
<http://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Special:Cite&page=Marshall_Plan&id=144100205>
67
hulpbronnen. Wie weigerde naar de pijpen van de Verenigde Staten te dansen, moest ook
niet meer op financiële steun rekenen. Toen Nederland in 1950 weigerde troepen te
sturen naar Zuid-Korea, dreigde de VS ermee het Marshallplan te zullen stopzetten, en
van dit soort van economische chantage zijn er talloze voorbeelden te vinden.
Interpretatie en reactie van de USSR
Zoals reeds gezegd waren de sovjets en de Oost-Europeanen ook uitgenodigd om naar
Parijs te komen voor de bespreking van het ERP, maar enkel en alleen opdat ze die daar
publiekelijk zouden afwijzen. Op die manier zou de USSR, en niet de Verenigde Staten,
het “ijzeren gordijn” neerhalen dat Europa zou verdelen, en zou zij verantwoordelijk zijn
voor de opkomende Koude Oorlog. Dit zou de Verenigde Staten een enorm moreel
voordeel opleveren.128
Marshall wist dat de Sovjet-Unie zou weigeren, want één van de
voorwaarden voor de deelnemende landen was dat ze een document zouden opstellen
waarin hun economische plannen werden omschreven. Voor de sovjets zou dit
onaanvaardbaar zijn. Zo‟n regeling zou Europa economisch en politiek aan de Verenigde
Staten binden, en bijgevolg zou de sovjetinvloed in Oost- en Centraal-Europa
verzwakken.
Dit was echter niet de enige reden waarom Molotov uiteindelijk het voorstel
weigerde. In de loop van 1947 was hem ter ore gekomen dat de Verenigde Staten
Duitsland als de “basis for any plan for the rehabilitation of the continent” beschouwden
en wilden opnemen in het herstelprogramma. 129
Het hele Marshallplan leek een Brits-
Amerikaanse samenzwering om Duitsland opnieuw te doen opleven en op te stoken tegen
de Sovjet-Unie, zoals in de jaren 1930 was gebeurd. Toen Molotov zich op 2 juli 1947
terugtrok uit de conferentie in Parijs, concludeerde hij dat:
“pod vidom vyrabotki plana vosstanovlenija Evropy iniciatory soveščanija
chotjat na dele sozdat‟ zapadnyj blok s vključeniem v nego Zapadnoj
Germanii. (…) Delegacija SSSR usmotrela v ėtich pretenziach ţelanie
vmešat‟sja vo vnutrennie dela evropejskich gosudarstv, navjazav im
svojoe programmu, zatrudnit‟ im sbyvat‟ svoi izdelija tuda, kuda oni
128
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006; pp. 48 – 49 129
Geciteerd in ZUBOK, V. – PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, From Stalin to
Khrushchev, London, 1996; p. 105
68
chotjat, i, takim obrazom, postavit‟ èkonomiku ètich stran v zavisimost‟ ot
interesov SŠA”130
(“onder het mom van het uitwerken van een plan voor de heropbouw van
Europa willen de ontwerpers ervan in werkelijkheid een westers blok
stichten waar ook West-Duitsland deel van uitmaakt. (…) De
afgevaardigde delegatie van de USSR ziet in deze claims een verlangen
om zich te moeien met de Europese interne aangelegenheden, hen hun
eigen programma op te leggen, hen te verhinderen handel te drijven met
wie ze willen, en op die manier de economie van die landen afhankelijk te
maken van de belangen van de VS.”).
Het feit dat Stalin een sovjetdelegatie naar Parijs stuurde om deel te nemen aan de
besprekingen voor het ERP toont aan dat hij in 1947 nog steeds bereid was zaken te doen
met de Verenigde Staten en nog geen definitieve breuk wilde.131
Maar na het
Marshallplan veranderde dit. Het was duidelijk dat de Sovjet-Unie niet meer op de VS
moest rekenen, integendeel, ze zouden haar alleen maar tegenwerken. Kennelijk wilden
ze Oost-Europa uit haar invloedssfeer onttrekken en Duitsland opnieuw doen opleven.
Stalin moest daarop wel een hardere houding gaan aannemen, of hij zou al zijn autoriteit
in zijn veiligheidscordon verliezen.
In de neo-orthodoxe historiografie wordt Stalins reactie vaak uitgelegd vanuit een
ontgoocheling in een op Lenin teruggaand dogma dat stelt dat de imperialistische landen
gedoemd zijn om met elkaar in conflict te komen. Stalin, zo beargumenteert men, was
ervan overtuigd dat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië redelijk vlug met elkaar in
conflict zouden komen, en dan zou niemand hem nog tegenhouden om het
sovjetimperium uit te breiden naar de rest van Europa. Het Marshallplan toonde echter
het tegendeel van wat Lenin beweerde. De imperialistische landen bleken wel in staat tot
samenwerking, en dus moest Stalin zijn doelstellingen op een actievere manier proberen
na te streven. In een artikel schrijft Gaddis dat Stalin niet kon omgaan met het besef dat
de westerse landen wél met elkaar konden samenwerken, en daarom in paniek zijn greep
130
“SSSR I plan Maršala” (de USSR en het Marshallplan): <http://www.5ka.ru/33/32409/1_print.html>;
[eigen vertaling] 131
ZUBOK, V. – PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, From Stalin to Khrushchev, London,
1996; p. 103
69
op Oost-Europa verstevigde.132
Nu hij genoegen moest nemen met slechts half Europa,
zou hij toch zorgen dat het Westen hem dat niet kan afpakken.
Een naar mijn gevoel meer nuchtere verklaring bouwt voort op Stalins angst voor
het Duitse revanchisme (cf. supra). Hij wilde de absolute controle over het buitenlandse
beleid van zijn satellieten behouden, en daarom verbood hij hen deel te nemen aan het
Marshallplan. Zo bijvoorbeeld schrijven Zubok en Pleshakov dat “the Kremlin leader
wanted to eliminate even the remote possibility of a threat to the Soviet zone of security
in Central Europe, and the best way to do this, of course, was through a show of strenght
(…)”.133
Inderdaad, enkel door zijn greep op Oost- en Centraal-Europa te verstevigen en
een einde te maken aan het democratische interludium (cf. supra) kon hij met zekerheid
vermijden dat zijn satellieten hem zouden tegenwerken. Overal voerde hij zijn eigen
Stalinistisch model in, en liet de regering naar Russisch voorbeeld zuiveren. In Bulgarije
werd Nikola Petrov, leider van de oppositie, geëxecuteerd; in Polen werden zeventien
niet-communistische leiders beschuldigd van verraad en veroordeeld; in Hongarije
werden leden van de Sociaal-Democratische partij verbannen en met de dood bedreigd;
en in Tsjecho-Slowakije organiseerden de communisten met behulp van het Kremlin een
staatsgreep waarbij de toenmalige Tsjechische minister van buitenlandse zaken Jan
Masaryk “door het raam werd gevallen”. Om zijn invloed in de gezuiverde regeringen te
consolideren, richtte Stalin de Comintern opnieuw op, maar dit keer onder de naam
“Cominform”.134
Daarnaast was het ook een instrument om internationale
communistische partijen de Moskovische belangen in het buitenland te doen dienen. Op
een van de eerste vergaderingen reeds riep Stalin Europese communistische groeperingen
op tot het omverwerpen van hun regeringen en sabotage van het Marshallplan. “Faced
with the prospect of a revived Germany and a Western bloc”, zo concludeert Melvyn
Leffler, “Stalin now demanded rigid compliance and total subordination”.135
Vanuit realpolitiek oogpunt valt Stalins reactie dus wel te begrijpen, maar langs
de andere kant was ze overdreven. Ze kwam van een “security-obsessed mind”, zoals
Zubok en Pleshakov schrijven, en was niet in verhouding met de bedreiging die het
Marshallplan vormde voor zijn veiligheidscordon.136
Of de Sovjet-Unie werkelijk al haar
Oost-Europese invloed zou zijn verloren indien Oost-Europa had meegewerkt aan het
132
GADDIS, J. L., “the New Cold War History”, Footnotes, 5, (1998), pp. 105 – 108 133
ZUBOK, V. – PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, From Stalin to Khrushchev, London,
1996; p. 51 134
ibid.; pp. 111 .e.v. 135
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994; p. 67 136
ZUBOK, V. – PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, From Stalin to Khrushchev, London,
1996; p. 51
70
plan valt immers te betwijfelen. Bovendien had Stalin andere, minder wrede manieren
kunnen bedenken om te vermijden dat Oost-Europa zou deelnemen aan het ERP. Het is
natuurlijk ook mogelijk dat hij tot het inzicht was gekomen dat hij op langere termijn ook
meer gebaat was met een vijandige relatie met de Verenigde Staten dan met een
vriendschappelijke, en dat hij nu de tijd rijp achtte voor een definitieve breuk. Vanuit die
optiek wendde hij het Marshallplan veeleer aan als excuus om zich binnen zijn
invloedssfeer te ontdoen van alles wat democratisch en kapitalistisch was, en dus een
bedreiging vormde voor zijn machtspositie, dan dat hij het werkelijk als een bedreiging
voor de nationale veiligheid van de USSR zag. Helaas is deze opvatting speculatief, en
heb ik geen bronnen gevonden waarop ik mij kan beroepen.
4. De nasleep van het Marshallplan: pat in drie zetten
Niemand twijfelt er nog aan dat het Marshallplan de Koude Oorlog in een
stroomversnelling heeft gebracht. Het gaf de aanzet tot een opeenvolging van overdreven
defensieve maatregelen die niet in verhouding waren met de acties van de tegenpartij,
waardoor de spanningen tussen Oost en West exponentieel toenamen. Door het
overschatten van elkaars bedoelingen en overreageren werd de situatie trapsgewijs
heviger, en leidde uiteindelijk tot een eerste climax, nl. de Berlijnse crisis. In dit
hoofdstuk zal ik aantonen hoe de situatie is geëscaleerd in grofweg drie stappen.
(i) Het antwoord van de USSR op het Marshallplan
Normaal gesproken valt het streven naar winst buiten de categorie van defensief, maar in
het geval van het Marshallplan zou men kunnen argumenteren dat de VS een bloeiende
economie noodzakelijk achtte om haar veiligheid te kunnen garanderen. De VS wilde een
zodanig rijke natie zijn, met een zodanig ontwikkelde krijgsmacht, dat niemand haar in
de toekomst nog de oorlog zou durven te verklaren. Wanneer men het op die manier
bekijkt, kan men het Marshallplan als een veiligheidsdilemma beschouwen. De
communistische dreiging, die voorheen eigenlijk nauwelijks bestond, was nu een feit
geworden. Na de bekendmaking van het ERP bond Stalin niet alleen Oost- en Centraal-
Europa samen tot een hecht communistisch blok, maar hij steunde nu plots wel
communistische groeperingen overal ter wereld en spoorde hen aan hun regeringen
omver te werpen en het Marshallplan te saboteren. Pas nu was het gevaar dat heel Europa
voor het communisme zou vallen reëel, en zouden de VS daadwerkelijk iets moeten doen
om dit te vermijden.
71
Doordat de internationale communistische bewegingen nu wel op Stalins steun
konden rekenen, groeide hun succes en werd hun bestrijding nog zwaarder. In november
1947, toen Italiaanse, Franse en Griekse communisten de zege nabij waren,
waarschuwden staatssecretaris George Marshall, minister van defensie James Forrestal en
minister van handel William Averell Harriman het Congres dat indien er niet
onmiddellijk 600 miljard dollar extra zou worden vrijgemaakt om deze landen bij te staan
in hun strijd tegen totalitarisme, ze binnen de kortste keren in de sovjetinvloedssfeer
zouden vallen, met alle gevolgen van dien. Indien linkse partijen in Europa zouden
zegevieren, zou de Sovjet-Unie allerlei privileges aangeboden krijgen, zoals
handelsmonopolies en baseprivileges waardoor ze uiteindelijk toch nog een sterke staat
zou worden en het zou aandurven de Verenigde Staten – de enige staat die haar
tegenhield haar territoriale ambities in Europa waar te maken – aan te vallen. En zelfs al
zou ze niet aansturen op een oorlog met de VS, dan nog zou een door linkse partijen
gedomineerd Europa een aan de Sovjet-Unie gebonden “closed bloc” worden, wat nefast
zou zijn voor de Amerikaanse economie. Indien ze haar Europese afzetmarkten verloor,
zou de VS niet langer de machtigste staat ter wereld zijn, en dus kwetsbaar voor om het
even welke tegenstander. Ze zou haar leidersrol in de wereldpolitiek verliezen, en niet
langer haar wil aan anderen kunnen opleggen. Een linkse zegeviering in Europa moest
letterlijk koste wat het kost worden vermeden.
Dwight D. Eisenhower, toen nog stafchef van het Amerikaanse leger, stelde voor
om negentig Amerikaanse militaire adviseurs naar Griekenland te sturen om de
nationalisten te helpen de communisten in te maken. Op Kennans aanraden stuurde de
regering 1000 mariniers naar de Zesde Vloot in de Middellandse Zee, en bracht ze een
speciale gevechtseenheid in paraatheid die, indien nodig, vanuit Duitsland een luchtbrug
zou moeten aanleggen naar Italië. Om ervoor te zorgen dat de gematigde Italiaanse
regering van Alcide De Gasperi de verkiezingen zou winnen, gaf Minister van Defensie
Forrestal opdracht militaire hulp te bieden aan de Italiaanse regering en autoriseerde
geheime operaties tegen de communisten. De CIA, de Amerikaanse geheime dienst,
financierde De Gasperi‟s christen-democratische partij, en deed er alles aan om door
middel van mediacampagnes de linkse Italiaanse partijen te discrediteren. Er werd zelfs
aangeklopt bij de Italiaanse maffia om links te kunnen uitschakelen. Ook in Frankrijk zijn
CIA-interventies bekend. Met geheime fondsen steunde men er rechtse partijen, en
probeerde men tweedracht te zaaien binnen de communistische partijen.137
137
Al deze voorbeelden komen van Leffler. Zie: LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York,
1994; pp. 69 e.v.
72
De VS had evenwel voorzien dat Stalin meedogenloos zou reageren op het
Marshallplan, en dat dit extra kosten met zich mee zou brengen. Voor George Marshall,
Charles Bohlen en George Kennan was Stalins plotse greep naar Tsjecho-Slowakije
bijvoorbeeld de meest logische reactie die men maar kon bedenken.138
Men zou zich
daarom kunnen afvragen of het eventueel tot de bedoelingen van het Marshallplan
behoorde om een definitieve breuk met de USSR te veroorzaken. Vanuit het derde
perspectief zouden de voordelen hiervan immers legio zijn (cf. supra). Volgens Leffler,
die de nasleep van het Marshallplan pertinent als de ontvouwing van een
veiligheidsdilemma beschouwt, was dit geenszins het geval. Hij schrijft dat Marshall en
zijn medewerkers niet de bedoeling hadden “to threaten the Soviets or divide Europe”,
maar dit was “the price the Truman administration was willing to pay in order to
revitalize Western Europe and harness the resources of Western Germany”.139
Het was
m.a.w. de keuze van het minste kwaad. Een zwakke Amerikaanse economie was op de
lange duur veel gevaarlijker dan de vijandschap met de USSR. Men dacht trouwens dat
men door militair-techonologische superioriteit Stalins toorn wel zou kunnen counteren
indien nodig, en door haar financiële overwicht zou de VS wel opgewassen zijn tegen een
globale communistische dreiging.
(ii) De VS aan zet: de oprichting van een aparte West-Duitse staat
Net zoals de Amerikanen met het Marshallplan de spanningen met de USSR
verhevigden, zo ook heeft Stalins reactie erop de westerse dreiging aangewakkerd. Nu de
VS meer dollars moesten ophoesten om de Griekse en Italiaanse communisten de kop in
te drukken, vreesde men dat het Marshallplan niet zou slagen. De enige manier om deze
bijkomende kosten te compenseren was een sterke autonome West-Duitse staat te creëren
en die dan te integreren in de West-Europese economie.140
Na de Tweede Wereldoorlog hadden de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië en de
Sovjet-Unie Duitsland in vier bezettingszones verdeeld. De bedoeling was om het land, in
afwachting van de totstandkoming van een nieuwe Duitse regering, gezamenlijk te
besturen via de Geallieerde Controleraad. In de praktijk was er van samenwerking tussen
de vier mogendheden echter weinig sprake – allen bestuurden ze hun deel van Duitsland
volgens hun eigen principes – en men raakte het niet eens over de voorwaarden voor een
nieuwe Duitse regering. De Sovjet-Unie wilde enkel een niet-geïndustrialiseerd herenigd
138
ibid.; p. 67 139
ibid.; p. 67 140
ibid., p. 71
73
Duitsland aanvaarden, terwijl de Amerikanen en de Britten vreesden dat zo‟n Duitsland
direct ten prooi zou vallen aan het communisme.
Op 1 januari 1947 tenslotte hadden de Britten en de Amerikanen hun
bezettingszones verenigd tot het zgn. Bizonië. De Angelsaksen verkozen een verdeeld
Duitsland boven een neutraal herenigd Duitsland, dat na verloop van tijd mogelijk
opnieuw een bondgenootschap met de Sovjet-Unie zou kunnen sluiten. Door hun zones
samen te voegen hoopten Londen en Washington bovendien dat de Duitse industrie zich
zou kunnen herstellen, zodat zij, of liever hun belastingsbetalers, niet langer zouden
moeten instaan voor het onderhoud van de West-Duitse burgers. De voornamelijk door
linkse partijen vertegenwoordigde Franse regering wilde aanvankelijk niet meedoen,
omdat ze net als de Sovjet-Unie vreesde dat een hersteld (West-)Duitsland revanchistisch
zou zijn, maar nadat de Amerikanen hadden verzekerd dat ze de zaken onder controle
hadden, gaf Frankrijk uiteindelijk toch haar goedkeuring, en in februari 1948 besloten de
drie Westerse bezetters om hun zones te verenigen in een aparte West-Duitse staat.
De medewerking van Frankrijk was nodig, want de Verenigde Staten wilden de
kolenproductie in het door Frankrijk gecontroleerde Ruhrgebied maximaal opdrijven.
Men was bang dat zonder deze input het Europese economische herstel geen kans zou
maken. Een sterke West-Duitse staat zou trouwens voortaan ook nodig zijn als dam tegen
de Sovjet-Unie. “Stalin‟s efforts to tighten control over the international communist
movement produced unintended consequences”, zo schrijft John Gaddis.141
Zijn reactie
op het Marshallplan heeft het herstel van Duitsland, net dat wat Stalin zo beangstigde, in
de hand gewerkt. Men kan m.a.w. het Amerikaanse antwoord op Stalins beleid ook als
het gevolg van een veiligheidsdilemma zien. Stalin kon het risico dat zijn
veiligheidscordon in de Westerse invloedssfeer zou terechtkomen wegnemen, maar zou
daarmee wel een nieuwe reactie van de VS uitlokken.
Naast deze hervormingen in Duitsland had Stalins reactie ertoe geleid dat Groot-
Brittannië, Frankrijk en de landen van de Benelux op 17 maart 1948 het Verdrag van
Brussel oprichtten, of de Westerse Unie. De verwikkelingen in Oost-Europa, en dan
vooral de staatsgreep in Tsjecho-Slowakije hadden een gevoel van onveiligheid
teweeggebracht bij de West-Europeanen. Blijkbaar waren democratieën erg kwetsbaar,
en konden ze makkelijk worden omvergeworpen. Om zich te versterken kwamen de vijf
ondertekenende landen overeen elkaar voor een periode van vijftig jaar militaire bijstand
te zullen verlenen indien één contractant werd aangevallen. Er werd ook met de
Amerikanen onderhandeld over een Noord Atlantische Verdragsorganisatie, waarbij de
141
GADDIS, J. L., Russia, the Soviet Union and the United States, an Interpretative History, New York,
1978; p. 191
74
VS zich zou aansluiten, maar die wilde hier om financiële redenen voorlopig niet op
ingaan.
(iii) De blokkade van Berlijn en de oprichting van de NAVO
Toen de westerse mogendheden in juni 1948 een munthervorming doorvoerden om de
inflatie die de Reichsmark teweegbracht tegen te gaan, sloegen bij Stalin de stoppen door.
De oprichting van de Westerse Unie samen met de plannen voor de oprichting van een
hersteld West-Duitsland deden Stalin veronderstellen dat het Westen een offensief aan
het voorbereiden was tegen de USSR. Op 24 juni 1948 reageerde hij door alle
toegangswegen van West-Duitsland naar Berlijn te laten blokkeren. Wat hij daar precies
mee hoopte te bereiken wordt op uiteenlopende manieren verklaard, maar komt steeds op
hetzelfde neer: door 24 miljoen West-Berlijners gegijzeld te houden hoopte Stalin het
Westen te doen afzien van haar plannen met betrekking tot de economische heropleving
van West-Duitsland. En indien het Westen alsnog niet zou zwichten, zou hij hun
aanwezigheid in zijn bezettingszone (Berlijn lag honderden kilometers in Oost-Duitsland)
niet langer dulden. Stalin wou nu zelf een sterke Oost-Duitse staat maken, als buffer
tegen een mogelijke coalitie van een revanchistisch West-Duitsland en een anti-
communistische Angelsaksische alliantie, en dit zou niet mogelijk zijn indien de VS,
Groot-Brittannië en Frankrijk in Berlijn aanwezig bleven. 142
De hele blokkade betekende voor Stalin een fiasco. De Verenigde Staten
zwichtten niet maar improviseerden een luchtbrug om de West-Berlijnse bevolking te
kunnen blijven bevoorraden. Geëscorteerd door B-29 bommenwerpers vlogen gedurende
324 dagen dagelijks vrachtvliegtuigen van West-Duitsland naar Berlijn. West-Berlijn
moest absoluut binnen het Westerse kamp blijven. Indien men het aan haar lot zou
overlaten, zou de VS haar geloofwaardigheid als “crusader against communism”143
verliezen, en bovendien zou een westers bastion diep in de Sovjet-Unie handig van pas
komen als spionagecentrum. Via Berlijn zou men zelfs eventueel het communisme in de
landen achter het Ijzeren Gordijn kunnen terugdringen (de roll-back politiek). Walter
Lafeber schrijft in dit verband dat “the domino-theory could work, apparently, on both
sides of the Iron Curtain, and Germany had become the first stone.”144
Deze luchtbrug is een van de treffendste voorbeelden uit de vroege Koude Oorlog
dat illustreert hoe de Amerikanen dankzij hun atoommonopolie hun wil aan de Sovjet-
142
ZUBOK, V. en PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, London, 1996; p. 52; pp.169 – 170 143
DOCKRILL, M. L. – HOPKINS, M. F., The Cold War, 1945 – 1991, New York, 2006, p. 38 144
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003; p. 84
75
Unie konden opleggen. Deze bommenwerpers hadden wel geen atoombommen aan boord
– hoewel ze er toch voor ontworpen waren – maar Stalin moet geweten hebben dat er een
nucleaire vergelding zou volgen indien hij er een zou neerhalen.145
Door dit hele
Amerikaanse machtsvertoon was het nu voor iedereen duidelijk wie de sterkste was. Wie
een atoombom bezit, heeft het voor het zeggen. Zich bewust van de zinloosheid van zijn
onderneming, hief Stalin uiteindelijk op 12 mei 1949 de blokkade op.
De blokkade had een contraproductieve uitwerking, en gaf, zoals Gaddis schrijft,
“the impetus to transform the Western Union into the North Atlantic Treaty
Organisation”.146
Precies vijf maand na de start van de blokkade, op 24 november 1948,
ondertekende Truman het NSC-20/4 document, dat duidelijk stelde dat de Sovjet-Unie
West-Europa wou veroveren (“The immediate goal of top priority since the recent war
has been the political conquest of western Europe”).147
Alleen de Verenigde Staten
konden dit tegenhouden, en daarom moesten ze de verdediging van West-Europa op zich
nemen. Op 18 maart 1949 werd de tekst van de North Atlantic Treaty Organisation
(NATO), of Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, bekendgemaakt. In tegenstelling tot
het Verdrag van Brussel verbond de tekst van de NAVO de contracten tot slechts 20 jaar
militaire bijstand indien er één werd aangevallen. De overige contractanten, buiten de VS
en de leden van de Westerse Unie, waren Canada, Denemarken, Ijsland, Italië,
Noorwegen en Portugal.
Samengevat
Het beleid van beide partijen na het Marshallplan werd door de ander systematisch
verkeerd geïnterpreteerd en had daarom het ongewenste neveneffect dat het de
spanningen tussen beiden vergrootte. De Sovjet-Unie zag in het Marshallplan een poging
haar veiligheidscordon uit haar invloedssfeer te halen. Door de Cominform op te richten
hoopte Stalin het Marshallplan te kunnen saboteren, maar de oprichting van deze nieuwe
internationale beweging had het ongewenste gevolg dat de Verenigde Staten overgingen
tot de oprichting van een aparte West-Duitse staat, en die bovendien integreerden in de
West-Europese economie. Daarenboven werd het gezien als een aanwijzing dat de sovjets
opnieuw een wereldrevolutie beoogden. De gebeurtenissen in Oost- en Centraal-Europa
145
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdam/Antwerpen, 2006; p. 78 146
GADDIS, J. L., Russia, the Soviet Union and the United States, an Interpretative History, New York,
1978; p. 191 147
“U.S. Objectives with Respect to the USSR to Counter Soviet Threats to U.S. Security, NSC 20/4”, U.S.
Government Printing Office, 19 juli 2007, 9:06 UTC, < http://www.gpo.gov/>
76
leken dit vermoeden alleen maar te bevestigen, en om zich hiertegen te beveiligen
verenigden Groot-Brittannië, Frankrijk en de Beneluxlanden zich in de Westerse Unie.
Stalin op zijn beurt zag hierin een poging van de Amerikanen een sterk westers
blok op te richten, met inbegrip van Duitsland, en dat tegen de Sovjet-Unie te richten, en
antwoordde met de blokkade van Berlijn. Na 1949 waren er niet alleen twee Duitse staten
ontstaan, maar was Europa eveneens definitief verdeeld in twee “kampen”, zoals Ţdanov
in een speech verklaarde: het westerse kamp onder de NAVO, en het oosterse kamp
onder het Warschaupact.
Het puur defensieve karakter van de Westerse Unie, en vooral van de NAVO,
wordt wel niet door iedereen aanvaard. Vanden Berghe schrijft er het volgende over:
“Het bestaan van de NAVO bracht met zich mee dat Amerikaanse en
West-Europese elites naar elkaar toegroeiden. In het kader van het
“Atlantisme” ontstond een nieuwe ideologische band gesteund op de
consensus van de fictieve militaire sovjetdreiging. Het bevorderde in
West-Europa een systematische compromisvorming tussen kapitaal en
sociaal-democratie en leidde tot stabilisatie en welvaart. Daarom wou de
Atlantische burgerij, zowel in de Verenigde Staten als Europa, het systeem
zo lang mogelijk verder zetten.”148
Vanden Berghe interpreteert de oprichting van de NAVO met andere woorden vanuit het
derde perspectief. De NAVO bood de Amerikanen de garantie dat hun handel met West-
Europa zou blijven bestaan. Ook Lafeber redeneert in deze lijn, en schrijft dat “the United
States was attempting to strenghthen its political ties with, and influence over, Europe,
through the creation of common military institutions”.149
Voor deze auteurs liet een
militaire alliantie met West-Europa gebaseerd op en in leven gehouden door een fictieve
sovjetdreiging, toe dat de Verenigde Staten hun militaire industrie konden uitbouwen en
daarmee hun hele economie konden aanzwengelen.
148
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 126 [mijn cursivering] 149
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003; p. 91
77
VI. DE KOREAANSE OORLOG (25 juni 1950 – 27 juli 1953)
1. voorgeschiedenis
Tijdens de Russisch – Japanse Oorlog van 8-9 februari 1904 tot 5 september 1905 had
Japan de belangrijkste strategische punten van Korea bezet, en later, na de
vredesconferentie van Portsmouth, het hele schiereiland geannexeerd. Korea zou tot de
zomer van 1945 een kolonie blijven van het keizerrijk Japan. Toen Japan op 10 augustus
capituleerde, lag de weg open voor Sovjet-Russische soldaten om op te rukken naar
Noord-Korea, en voor Amerikaanse soldaten naar Zuid-Korea. Geen van beide partijen
had ooit een invasie in Korea gepland, en dus was de bezetting van het schiereiland
eerder per ongeluk dan welbewust. John Gaddis merkt op dat dit wellicht verklaart
waarom “Moskou en Washington zonder problemen overeen konden komen dat de 38ste
breedtegraad als demarcatielijn zou dienen”.150
Net als in Duitsland waren de VS en de
USSR overeengekomen het land gezamenlijk te besturen, maar in de praktijk lieten beide
machten toe dat hun bezettingszones autonoom bestuurd werden, en probeerden ze er hun
eigen maatschappijmodel in te voeren. De Sovjet-Unie steunde de nationalist Kim Il
Song, terwijl de Verenigde Staten er alles aan deden om de rechtse en corrupte Syngman
Rhee aan de macht te houden. In een poging Korea te herenigen organiseerden de
Verenigde Staten in 1948 “vrije” verkiezingen, maar enkel in het zuidelijke deel van het
land. Rechts won deze (gedeeltelijk vervalste) verkiezingen, en Syngman Rhee werd
president van een regering die door de Verenigde Naties werd aanvaard als de enige
wettige regering van geheel Korea.151
De Sovjets vormden hierop een Noord-Koreaanse
communistische regering onder Kim Il Song. In 1949 tenslotte trokken beide bezetters
zich terug, en droegen de verantwoordelijkheid van de hereniging van Korea over aan de
Verenigde Naties.
Zowel Kim Il Song als Syngman Rhee wilden Korea graag herenigen onder hun
eigen bewind. Tussen 1949 en 1950 vonden regelmatig grensconflicten plaats tussen
Noord- en Zuid-Koreaanse milities, die bijna altijd gestart waren door Rhee, maar de
demarcatielijn op de 38ste breedtegraad werd daarbij eigenlijk nooit echt overschreden.
Zowel Syngman Rhee als Kim Il Song wisten dat ze geen kans maakten op een
overwinning zonder steun van een supermacht. Vanaf medio 1949 bezocht Kim Il Song
verscheidene malen het Kremlin om er bij Stalin op aan te dringen groen licht te geven
150
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdam/Antwerpen, 2006, p. 59 151
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002; p. 133
78
voor een invasie, maar Stalin, die bang was dat dit een botsing met de VS zou uitlokken,
weigerde. Ook de Amerikanen wilden zich niet in een oorlog storten om een gebied dat
toch niet binnen hun veiligheidsperimeter viel. In april 1950, na een zoveelste bezoek van
Il Song, stemde Stalin uiteindelijk in met een invasie.
2. Waarom keurde Stalin de invasie van Zuid-Korea goed?
Waarom gaf Stalin de jonge en onervaren Kim Il Song nu wel groen licht, terwijl hij
voorheen noch de Griekse communisten, noch Mao Zedong steunde in hun pogingen
revoluties te ontketenen? Een vaak aangehaalde redenering luidt dat Stalin het
communisme in Azië wou verspreiden, om zijn verliezen in Europa te compenseren.
Nadat Stalin zijn hoop om het communisme in West-Europa te verspreiden moest
opgeven door het Marshallplan, richtte hij zijn aandacht op het Oosten. John Gaddis
bijvoorbeeld schrijft dat een overwinning in Zuid-Korea een “tegenwicht [zou] bieden
voor de nederlagen die de Sovjet-Unie in Europa had geleden”.152
Net als bij de kwestie
in Oost- en Centraal-Europa is deze interpretatie te eenzijdig en verheldert ze Stalins
motivatie niet. Ze herformuleert enkel de vraagstelling in ideologische termen, maar
preciseert niet welk voordeel Stalin zou hebben bij een vanuit het communistische
Noorden verenigd Korea. Stalins buitenlandse beleid enkel en alleen motiveren vanuit
een romantisch-idealistisch verlangen een communistische wereldrevolutie te ontketenen
is pure onzin, want een dergelijke redenering houdt geen rekening met de toenmalige
internationale politieke situatie.
Zo waren er vooreerst de ontwikkelingen in Japan. In 1947 – 1948 hadden de
Verenigde Staten beslist dat ze de Japanse economie zouden doen heropleven, en hun
voormalige vijand aan het Westerse non-communistische blok zouden liëren. Het feit dat
haar tweede grootste vijand (naast Duitsland) nu ook een Amerikaanse bondgenoot zou
worden, noopte de Sovjet-Unie tot een herziening van haar geostrategische positie. Net
zoals Oost-Europa dienst deed als een bufferstaat tegen mogelijk Duits geweld, moest
Korea dienen als buffer tegen een aanval vanuit het Oosten. De Sovjet-Unie moest zorgen
dat ze Korea binnen haar invloedssfeer kreeg vóór Japan dit zou proberen, want in dat
laatste geval zou er een hiaat ontstaan in de verdediging van haar oostgrens.153
Walter
Lafeber schrijft dat “if North Korea could unify the country, peacefully or otherwise, the
152
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdam/Antwerpen, 2006; p. 61 153
Deze analyse wordt o.m. naar voren gebracht door: LEFFLER, M. P., “Bringing it Together: the Parts
and the Whole”, in: WESTAD, A. O. (ed.), Reviewing the Cold War, Approaches, Interpretations, Theory,
London, 2000; pp. 43 – 64; en ook Lafeber en Zubok en Pleshakov
79
threat of a militarized, Western-oriented Japan would be blunted, perhaps neutralised”.154
Dat Japan zou proberen Korea opnieuw in te lijven was overigens helemaal niet zo
onrealistisch. Tussen 1910 en 1945 teerde de Japanse economie immers in grote mate op
de natuurlijke rijkdommen van haar Koreaanse kolonie. Wanneer Japan opnieuw een
machtige staat zou zijn, en bovendien gesteund zou worden door de VS, zou ze kunnen
proberen haar voormalige kolonie terug in te lijven.
Dan was er het succes van Mao Zedong. Doorredenerend vanuit het tweede
perspectief – dat de gebeurtenissen in de Koude Oorlog verklaart vanuit de machtswellust
van de wereldleiders – schrijven verschillende auteurs dat Stalin vreesde dat Mao‟s
overwinning op de Kwomintang andere revolutionaire bewegingen in Azië zou inspireren
om ook tot actie over te gaan. Indien Indochina, de Filippijnen en Indonesië
communistisch zouden worden, al dan niet onder Mao‟s leiding, zou Stalin zijn
leiderspositie binnen het communistische blok aan Mao kunnen verliezen. Stalin had de
Chinese communisten niet gesteund, en dit had Mao onthouden. Indien Stalin weigerde
Kim Il Song van oorlogstuig te voorzien, zou de leider van de nieuwe Volksrepubliek
China dit zeker doen. Zubok en Pleshakov schrijven in dit verband dat “the Chinese
could start supporting Kim without the sanction of Moscow, in the same way Tito‟s
Yugoslavia had supported the Albanians and the Greek guerillas, ignoring Moscow‟s
objections”.155
Moskou kon zich geen breuk met Peking permitteren. De positie van de
Sovjet-Unie tegenover het Westen was sowieso al zwak – dat had de Berlijnse crisis
aangetoond –, en in geval van een sino-sovjet-split zou Mao zeker samenwerken met de
VS.
Dit waren de twee voornaamste redenen dat Stalin zijn fiat gaf aan Kim Il Song
om Zuid-Korea binnen te vallen. Hij dacht trouwens niet dat de Verenigde Staten zouden
tussenkomen. Dean Acheson had op 12 januari 1950 in een bekende speech laten weten
dat Korea buiten de Amerikaanse “defense perimeter” in de Stille Oceaan viel, en dus
meende Stalin dat de VS zich niet druk zouden maken om Korea.156
Kim Il Song had
overigens beloofd dat Zuid-Korea al na enkele dagen zou capituleren, en dus als de
Amerikanen al zouden willen tussenkomen, zouden ze toch te laat gekomen zijn. Stalin
rekende er trouwens op dat indien de oorlog langer zou duren, de Chinezen wel zouden
tussenkomen, en dan zou de Sovjet-Unie haar handen niet moeten vuilmaken.
154
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003; p. 107 155
ZUBOK, V en PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, London, 1996, p. 63 156
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994, p. 100
80
3. Waarom mengden de Amerikanen zich in het conflict?
Toen op 25 juni 1950 Noord-Koreaanse troepen onder Sovjet-Russische auspiciën de
38ste breedtegraad overschreden, dacht Washington verkeerdelijk dat dit de eerste stap
was van een groots sino-sovjet-offensief. Amerikaanse analisten schatten echter de
samenwerking tussen Mao‟s Volksrepubliek China en Stalins Sovjet-Unie verkeerd in, en
dachten verkeerdelijk dat de communistische wereld één monolithisch blok vormde onder
leiding van de Sovjet-Unie. Toen de Chinese communisten op 1 oktober 1949 China
uitriepen tot “Volksrepubliek China”, dachten de Amerikanen dat de Sovjet-Unie er nu
een sterke bondgenoot bij kregen, waardoor ze in het offensief zouden durven gaan.
Daarbij kwam nog eens dat de USSR in augustus 1949 haar eerste atoombom met succes
had getest, veel vroeger dan de Amerikanen hadden ingeschat. Paul Nitze, hoofd van de
policy planning staff van buitenlandse zaken en minister Dean Acheson waarschuwden er
in het NSC-68 voor dat de Sovjet-Unie als kernmacht bijzonder gevaarlijk zou zijn.
Wanneer ze al zo onverschrokken tewerk gaan zonder atoomwapens, zoals in Polen en
Tsjecho-Slowakije, zouden ze zeker niet terugdeinzen voor een oorlog met de Verenigde
Staten wanneer ze een A-bom zouden bezitten. De Sovjet-Unie was uit op
werelddominantie, en nu ze over een atoombom beschikte, zou ze proberen die te
verkrijgen. De analyses van het NSC-68 waren een merkelijke overschatting van de
Sovjet-Russische capaciteiten. De Sovjet-Unie had in 1950 wel enkele atoombommen,
maar verre van genoeg om de Amerikaanse industrie te kunnen uitschakelen, en ze
beschikte niet eens over degelijke bommenwerpers om die atoombommen ook te kunnen
transporteren. Bovendien was er nog altijd niets wat erop wees dat de Sovjet-Unie
offensieve bedoelingen zou hebben gehad met haar atoomwapens. De grote fout van
Washington tijdens de Koude Oorlog was dat ze haar beleid meer afstemde op de
capaciteiten van de Sovjet-Unie, dan op haar werkelijke intenties.
Op 12 januari 1950 verklaarde Dean Acheson in een beroemde toespraak dat
Korea voor de Verenigde Staten niet van strategisch belang was, en suggereerde daarmee
dat de VS niet zou tussenkomen indien het schiereiland zou worden aangevallen.
Waarom heeft men dit uiteindelijk dan toch gedaan?
Ten eerste was Korea dan misschien niet direct van strategisch belang voor de
Verenigde Staten, maar wel voor haar belangrijkste Aziatische bondgenoot, Japan. Als de
VS haar positie in het Verre Oosten wilde behouden, had ze er alle baat bij dat Japan in
een zo kort mogelijke tijd terug welvarend zou worden. John Foster Dulles merkte op dat
dit alleen maar mogelijk zou zijn als ze overeenkomsten afsloot met haar traditionele
handelspartner China, dat ondertussen wel communistisch was geworden, ofwel moest ze
81
ergens anders in Zuid-Oost-Azië afzetmarkten vinden. Het was voor de Verenigde Staten
ontoelaatbaar dat Japan met Mao in zee zou gaan, en dus moest Korea “open” blijven
voor de Japanse exploitatie.157
Ten tweede wordt Trumans beslissing om VS-troepen naar Korea te sturen vaak
geïnterpreteerd vanuit het tweede perspectief. Binnen de Verenigde Staten was er
ondertussen een zondanig anti-communistisch klimaat ontstaan, dat politici door hun
rivalen en de publieke opinie afgerekend werden op hun houding tegenover de
communistische wereld. Truman bijvoorbeeld had harde kritiek moeten verduren omdat
hij China in 1949 aan het communistische blok was “verloren”, en ook Dean Achesons
hierboven besproken speech werd door de democraten op zware kritiek onthaald. Door te
suggereren dat de Verenigde Staten – de zelfverklaarde leider in de strijd tegen het
communisme – niet zouden tussenkomen indien Korea in het communistische kamp zou
vallen, beschuldigden vele democraten Acheson van een laisser-faire-mentaliteit ten
aanzien van het communisme en van anti-patriottisme. Walter Lafeber schrijft dat
Truman en Acheson van de Koreaanse Oorlog profiteerden “to shut up their critics at
home”.158
Doordat Truman China aan het communistische kamp was “verloren” en
Acheson te kennen gaf dat zijn regering niet bereid zou zijn om voor Korea ten strijde te
trekken, werd hen een laksheid tegenover het communisme verweten, die hen bij de
volgende verkiezingen gegarandeerd hun kop zou kosten. Door deel te nemen aan de
Koreaanse Oorlog konden Truman en Acheson tonen aan hun kiezers en politieke
tegenstanders dat ze wel degelijk patriotten waren die tegen het communisme streden. De
Amerikaanse steun aan Syngman Rhee was vanuit deze optiek deels een verkiezingsstunt.
Ten derde paste de deelname aan de Koreaanse Oorlog in de globale Koude
Oorlogsstrategie van de Verenigde Staten. Zoals gezegd dacht men aanvankelijk dat de
Sovjet-Unie achter de Noord-Koreaanse invasie zat. Men dacht dat de Noord-Koreaanse
invasie bedoeld was als een valstrik om de Amerikanen bezig te houden. Terwijl de
Amerikaanse aandacht volledig naar Korea ging, zouden de Sovjets kunnen toeslaan in
Iran of de Perzische golf. Of erger zelfs, de invasie in Korea zou een manoeuvre kunnen
zijn om de aandacht van West-Europa af te leiden, zodat ze West-Duitsland of West-
Europa zou kunnen binnenvallen.159
Vanaf het begin van de Koude Oorlog heerste er in
het Witte Huis de opvatting dat men het overwicht aan manschappen uit de
communistische wereld – door de niet-democratische aard van hun regimes konden
dictators ongelimiteerd rekruteren – moest compenseren door een kwalitatieve
157
LAFEBER, W., America, Russia, and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003, p. 114 158
ibid., p. 111 159
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994, p. 103
82
superioriteit. Tegenover x-aantal communistische soldaten, uitgerust met conventionele
wapens, zou de VS telkens één GI stellen, uitgerust met een nucleair wapen. Maar nu de
Sovjet-Unie ook atoomwapens kon produceren, en ze dus niet alleen kwantitatief
superieur was, maar kwalitatief evenwaardig, was de strategische pariteit niet meer in
balans.160
Er moest dus dringend meer geïnvesteerd worden in defensie, en daarvoor zou
de Koreaanse Oorlog goed van pas komen. De oorlog was voor Walter Lafeber “the
opportunity to put the United States, finally, on full military footing to fight the larger
Cold War.”161
Het Congres zou nooit haar goedkeuring geven om het defensiebudget te
verhogen tenzij de VS in een oorlog met een communistische land – en dus met het hele
communistische blok – verwikkeld zou zijn. Het defensiebudget steeg van ongeveer
15 000 miljoen dollar in 1950 tot 33 000 miljoen dollar in 1951 en 47 000 miljoen dollar
in 1952. Daarnaast gaf Truman zijn goedkeuring voor de ontwikkeling van een nog
machtiger wapen dan de atoombom: de “superbom”, of de waterstofbom. De
waterstofbom was niet gebaseerd op kernsplitsing, zoals de atoombom, maar op
kernfusie. Het is het meest destructieve wapen dat ooit werd ontwikkeld. Na de eerste H-
bomtest berekenden sovjetwetenschappers dat de detonatie van enkele honderden van dit
soort bommen alle leven op aarde onmogelijk zou maken. De krachtigste waterstofbom
die tijdens de Koude Oorlog ooit tot ontploffing werd gebracht was “car‟ Bomba (koning
Bom)”. Met zijn 50 megaton was deze bom ruim 4000 keer zo krachtig als de “little boy”
die op Hiroshima werd gedropt, en kon hij bijna een oppervlakte ter grootte van België in
de as leggen.
160
FRIEDBERG, A. L., “The United States and the Cold War Arms Race”, in: WESTAD, A. O. (ed.),
Reviewing the Cold War, Approaches, Interpretations, Theory, London, 2000; pp. 207 – 232 161
LAFEBER, W., America, Russia, and the Cold War, 1945 – 2000 , New York, 2003, p. 123
83
VII. BESLUIT
Er is nog steeds geen volledige concensus over hoe nu precies de Koude Oorlog is
ontstaan, en dat is vooral te wijten aan het feit dat nog niet alle archieven uit de sovjettijd
zijn opengesteld. Historici die een analyse willen maken van het na-oorlogse sovjetbeleid
kunnen niet terugvallen op officiële documenten, zoals die voor het Amerikaanse beleid
wel voorhanden zijn en dientengevolge heeft men het raden naar Stalins ultieme ambities.
In navolging van de orthodoxe school interpreteren neo-orthodoxe historici als John
Gaddis, Constantine Pleshakov en David Holloway Stalins beleid voornamelijk vanuit
zijn Marxistisch-Leninistische ideologie. Stalin zou in het door de Tweede Wereldoorlog
verwoeste Europa zijn kans hebben gezien het sovjetimperium uit te breiden, zoals Lenin
dat zag. Hij zou geloofd hebben dat de Europese imperialistische staten spoedig met
elkaar in conflict zouden komen, en dan zou de weg naar West-Europa volledig vrij zijn.
Voor hen is het duidelijk dat Stalin de grote schuldige is van de Koude Oorlog. Stalin
was een paranoïde, door macht geobsedeerde halvegare, en de Verenigde Staten, als
machtigste natie ter wereld, konden niet anders dan hem tegen te houden.
Dit paradigma geeft echter geen afdoend antwoord op de vraag waarom Stalin in
de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog ten aanzien van Polen een ander beleid
voerde dan in de rest van Oost- en Centraal-Europa. Waarom liet Stalin een
democratische interlude toe in Tsjecho-Slovakije, Oostenrijk, Finland en Hongarije,
terwijl hij Polen vrijwel onmiddellijk “sovjetiseerde”? En als Stalin dan toch van plan
was zijn grenzen te expanderen, waarom deed hij dat dan niet onmiddellijk na de Duitse
capitulatie, op het moment dat Europa het zwakst was? Een andere zienswijze dringt zich
op (cfr. IV – 2). Meer en meer geschiedkundigen zullen Stalins buitenlandse beleid niet
meer gaan verklaren vanuit diens ideologie of verziekte persoonlijkheid, maar vanuit zijn
angst voor Duits revanchisme. Men zal beargumenteren dat Stalin in zijn binnenlandse
beleid inderdaad vaak onvoorspelbaar, en soms zelfs onlogisch handelde, maar in zijn
buitenlands beleid was hij een waar realpoliticus. Stalin was er tot twee maal toe getuige
van geweest hoe de Duitsers zijn land binnenmarcheerden, en was ervan overtuigd dat ze
het een derde keer zouden proberen. Dit wou hij opvangen door enerzijds Duitsland zwak
te houden en niet opnieuw te industrialiseren, en anderzijds door in Oost- en Centraal-
Europa een veiligheidszone te installeren die toekomstig Duits geweld zouden opvangen.
Dit paradigma verklaart waarom Stalin zich aanvankelijk weinig inliet met de
binnenlandse politiek van zijn satellieten; maar na het Marshallplan plots een hardere
koers ging volgen. Hij vreesde dat de Verenigde Staten zijn bufferzone aan zijn invloed
84
wou onttrekken, en dus sloot hij Oost- en Centraal-Europa hermetisch af van het Westen
door het “Ijzeren Gordijn” te laten zakken.
Net zoals er bij de interpretatie van het sovjetbeleid twee hoofdstromen zijn, zo
ook wordt het beleid van de VS op twee manieren geïnterpreteerd. Niemand – zelfs John
Gaddis niet – zal nog betwisten dat de VS na de Tweede Wereldoorlog een
imperialistisch beleid voerde, maar niet iedere geschiedkundige acht dit van hetzelfde
belang op de Oost-West relatie na 1945. Neo-revisionistische historici, als Walter
Lafeber, Melvyn Leffler en Yvan Vanden Berghe leggen in hun analyse sterk de nadruk
op de economische dimensie van het Amerikaanse na-oorlogse buitenlandse beleid. Ze
stellen dat hun voornaamste vrees was dat ze opnieuw in een economische depressie
zouden terechtkomen, en dat heel hun buitenlandse beleid hierop was gebaseerd. De
Trumandoctrine, het Marshallplan en de vele Amerikaanse bemoeienissen in geheime
operaties en oorlogen bij volmacht worden vanuit deze optiek verklaard. Neo-orthodoxe
historici daarentegen spreken hier over het algemeen minder over. Voor hen draait de
Amerikaanse buitenlandse politiek in de eerste plaats rond nationale veiligheid.
Naargelang de opvatting men hierboven aanhangt, kan men tot een viertal
algemene opvattingen komen over de Koude Oorlog. Wanneer men ervan uitgaat dat een
van beide supermachten erop uit waren winst te halen uit de nieuwe wereldorde, hetzij
territoriale winst, hetzij geldelijke winst, dan komt men tot het orthodoxe en het
revisionistische paradigma. Deze opvattingen zijn nog lang niet uitgestorven in de
moderne historiografie. Wanneer men er echter vanuit gaat dat beide partijen niet uit
waren op winst, maar enkel op het verhogen van hun veiligheid, kan men de ontstane
spanningsverhouding tussen Oost en West zien als het gevolg van het
veiligheidsdilemma. Beide partijen trachtten hun nationale veiligheid te vergroten, maar
wekten hiermee de vijandigheid van de ander op, omdat die dacht dat de ander offensieve
bedoelingen had. Een derde paradigma, dat ingaat tegen het collectieve aspect van
voorgaande opvatting, stelt dat de Koude Oorlog verklaard kan worden als een
neveneffect van binnenlandse factoren. In deze opvatting zijn politici meer bekommerd
om hun persoonlijke status en succes dan om de territoriale omvang, welstand of
veiligheid van hun natie, en dus zal dit de voornaamste drijfveer zijn in hun beleid. Zowel
in de VS als in de Sovjet-Unie was er een sfeer van patriottisme en antipathie tegenover
de ideologie van de ander onstaan dat politici niet anders konden dan hierin meegaan,
wilden ze hun macht niet verliezen. Een laatste paradigma, enigzins aansluitend bij het
vorige, stelt dat de hele Koude Oorlog een smoes was om binnenlandse problemen uit de
weg te kunnen gaan. “Marxistische” historici, zoals Jacques Pauwel en Michael Parenti,
schrijven dat de VS teren op een oorlogseconomie, en daarom voortdurend vijanden
85
nodig hebben. Alleen wanneer de staat massale bestellingen plaatst, kan de Amerikaanse
economie staande worden gehouden, en het enige waar de staat iets mee kan aanvangen,
zijn defensiegerelateerde producten. Zeer radicaal wordt gesteld dat de USSR louter
voorgesteld werd als vijand, opdat corporate America, zoals Pauwel het zelf noemt,
winsten zou kunnen blijven maken. Marxistische historici suggereren dat de Verenigde
Staten de Sovjet-Unie helemaal niet als een bedreiging zagen, maar enkel de schijn
ophielden naar de publieke opinie toe. In zekere zin klopt dit – met de ontwikkeling van
de waterstofbom en later de doctrine van de Mutual Assured Destruction zou een oorlog
volledig zinloos geweest zijn, wat beide zijden ook aanvoelden – maar in 1945 gold dit
absoluut niet. De gruwelen van de Tweede Wereldoorlog lagen bij beide partijen nog vers
in het geheugen, en dit heeft hun wederzijdse beeldvorming ongetwijfeld sterk beïnvloed.
De meeste historici zullen de post-revisionistische these herhalen dat beide
partijen aan het einde van de Tweede Oorlog een verkeerd beeld van elkaar hebben
gevormd, dat gedurende de hele Koude Oorlog in hun buitenlandse beleid zal blijven
nazinderen. De Poolse crisis, de Iraanse crisis, Kennans “lange telegram” en Stalin
retoriek maakten dat de Amerikaanse beleidsmakers zijn gaan denken dat de USSR
wilden expanderen, en gedurende de hele Koude Oorlog is deze gedachte blijven bestaan,
zij het dan wel iets genuanceerder dan in 1945. Net zoals de ontstane spanningen tussen
1945 en 1947 kunnen beschreven worden als het gevolg van een verkeerd inschatten van
elkaars bedoelingen, zo ook kan de nasleep van het Marshallplan beschreven worden als
een “misverstand”. Hun obsessie voor nationale veiligheid, aangewakkerd door anti-
communisme en anti-Amerikanisme in resp. de VS en de USSR, maakte dat Washinton
en Moskou zijn gaan overreageren op elkaars politiek, waardoor de hele situatie is gaan
escaleren.
Het foutief inschatten van elkaars beleid is een in de moderne literatuur vaak
voorkomende verklaring voor de talloze crisissituaties in de Koude Oorlog. De Cubaanse
crisis is bijna geëscaleerd tot wereldwijde kernoorlog, omdat de VS dachten dat Chruščëv
zijn raketten werkelijk wou afvuren. In werkelijkheid wilde hij alleen maar zijn tekort aan
ICBM‟s compenseren, om meer troeven achter de hand te hebben aan de
onderhandelingstafel en zich niet te laten dicteren door de VS – althans zo wordt het
geïnterpreteerd in de revisionistische literatuur.
In mijn uiteenzetting heb ik deze paradigma‟s bewust “perspectieven” genoemd,
omdat nagenoeg geen enkele auteur zich beperkt tot een van deze paradigma‟s. Men kan
zich geen adequaat beeld vormen van de Koude Oorlog door zich strikt aan een
paradigma te houden. De hele Oost-West confrontatie is een toevalligheid, en geen
wetmatigheid. Wanneer men de Koude Oorlog, met al haar onderdelen, vanuit deze al
86
verschillende perspectieven bekijkt komt men tot een juister verhaal dan wanneer men
zich houdt aan een opvatting. Bovendien lopen al deze paradigma‟s door elkaar. Men kan
bijvoorbeeld stellen dat Truman het “rode gevaar” overdreef, of zelfs verzon, zoals men
in de marxistische literatuur stelt, teneinde zijn nationale veiligheidsbeleid te kunnen
doorvoeren, of als excuus om een economisch imperium te kunnen uitbouwen (enkel een
succesvolle vrije markt kan de “reds” tegenhouden).
Ikzelf ben geneigd het Amerikaanse beleid eerder vanuit het tweede en het derde
perspectief te bekijken, en het Sovjet-Russische beleid eerder vanuit het eerste
perspectief. Ik denk dat in de Amerikaanse besluitvorming veiligheidsoverwegingen
minder hebben meegespeeld dan in de Sovjet-Russische, eenvoudigweg omdat de VS niet
aan Eurazië grenzen. Hoewel er reeds langeafstandsbommenwerpers waren en zelfs
primitieve raketten, zou de USSR in geval van een nieuwe oorlog met de toenmalige
technologie toch nog steeds de zwaarste klappen hebben gekregen. Het Amerikaanse
geografische isolement maakte de VS weliswaar niet meer onschendbaar, maar in
vergelijking met de Sovjet-Unie, die grensde aan Duitsland en andere potentieel vijandige
staten, bood het haar toch nog vele strategische voordelen. De Amerikaanse
betrokkenheid in de Koreaanse Oorlog “bewijst” ergens dat het de VS vooral om
winstbejag te doen was, aangezien Korea voor de VS niet van strategisch belang was.
87
VIII. BIBLIOGRAFIE
ALPEROVITZ, G., The Decision to Use the Atomic Bomb, New York, 1996
BEZEMER, J. W., Een Geschiedenis van Rusland, Amsterdam, 2001
DOCKRILL, M. L. – HOPKINS, M. F., The Cold War, 1945 – 1991, New York, 2006
GADDIS, J. L., De Koude Oorlog, Amsterdag/Antwerpen, 2006
GADDIS, J. L., “The Emerging Post-Revisionist Synthesis on the Origins of the Cold
War”, Diplomatic History, 7 (1983), pp. 171 – 190
GADDIS, J. L., Russia, the Soviet Union and the United States, an Interpretative History,
New York, 1978
GADDIS, J. L., “the New Cold War History”, Footnotes, 5, (1998), pp. 105 – 108
GARTHOFF, R. L., A Journey Through the Cold War: a Memoir of Containment and
Coexistence, Washington, 2001
GRIFFITHS, R. T. (ed.), Van Strohalm tot Strategie: het Marshall-plan in Perspectief,
Assen, 1997
HOLLOWAY, D., The Soviet Union and the Arms Race, New Haven/London, 1984
JERVIS, R., “the Impact of the Korean War on the Cold War”, The Journal of Conflict
Resolution, 24 (1980), pp. 563-592
JERVIS, R., “Was the Cold War a Security Dilemma?”, Journal of War Studies, 3
(2001), pp. 36 – 60
KOLODZIEJ, E. A., Security and International Relations, Cambridge, 2005
LAFEBER, W., America, Russia and the Cold War, 1945 – 2000, New York, 2003
88
LARSON, D. W., Anatomy of Distrust: U.S. – Soviet Relations During the Cold War,
Ithaca, 1997
LEFFLER, M. P., a Preponderance of Power: National Security, the Truman
administration and the Cold War, Stanford, 1992
LEFFLER, M. P., The Specter of Communism, New York, 1994
LEFFLER, M. P. – PAINTER, D. (eds.), Origins of the Cold War, an Interpretative
History, London, 1995
MILWARD, A. S., The Reconstruction of Western Europe 1945 – 1951, London, 1992
MORGAN, P. M. – NELSON, K. L. (eds.), Re-viewing the Cold War, Domestic Factors
and Foreign Policy in the East-West Confrontation, Connecticut, 2000
PAINTER, D. S., The Cold War: an Interdisciplinary History, New York, 1999
PARENTI, M., Blackshirts and Reds: Rational Fascism and the Overthrow of
Communisme, San Francisco, 1997
PAUWELS, J. R., De Mythe van de „Goede Oorlog‟: Amerika en de Tweede
Wereldoorlog, Berchem, 2000
PEKELDER, J., “De Terugkeer van Ideologie: Geschiedschrijving over de Koude Oorlog
na 1989”, Spiegel Historiael, 37 (2002), pp. 10 – 17
PRAVDA, 31/05/2007
VANDEN BERGHE, Y., De Koude Oorlog (1917 – 1990), Leuven, 2002
VAN DE MEERSSCHE, P., Internationale Politiek 1815 – 2005; deel II 1945 – 2005,
Leuven, 2006
89
VAN POELJE, N., Russische Jongeren en het Stalinverleden: de Toekomst van de
Herinnering aan de Repressie (scriptie UA), 2006
VON BORRIES, B., “The Third Reich in German History Textbooks since 1945”,
Journal of Contemporary History, 38 (2003), pp. 45 – 62
WESTAD, A. O. (ed.), Reviewing the Cold War, Approaches, Interpretations, Theory,
London, 2000
ZUBOK, V. – PLESHAKOV, C., Inside the Kremlin‟s Cold War, From Stalin to
Khrushchev, London, 1996
90
BIJLAGE: transciptiesysteem
cyrillisch
а
б
в
г
д
е
ѐ
ж
з
и
й
к
л
м
н
о
п
р
с
т
у
ф
х
ц
ш
щ
ъ
ы
ь
э
ю
я
ISO R/9
a
b
v
g
d
e
ë
ţ
z
i
j
k
l
m
n
o
p
r
s
t
u
f
ch
c
š
šč
”
y
‟
ė
ju
ja
Nederlands
a
b
v/w
g
d
je
jo
zj
z
i
j
k
l
m
n
o
p
r
s
t
oe
f
ch
ts
tsj
sjtsj
-
y
j
è
joe
ja