Tilburg, 7 september 2009
Wetgeving die recht heeft op herziening
de Penitentiaire wetgeving van de Republiek Suriname
“Gerechtigheid – Vrede – Rechtvaardigheid”
Auteur Adarsh Sewgobind
2005969 Juridische Hogeschool HBO Rechten
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Tilburg, 7 september 2009
Wetgeving die recht heeft op herziening
de Penitentiaire wetgeving van de Republiek Suriname
Auteur Adarsh Sewgobind
2005969 Begeleiders Juridische Hogeschool dhr. Kratsborn
dhr. de Jong Begeleider Universiteit van Tilburg dhr. van Kalmthout Juridische Hogeschool Tilburg HBO Rechten
Afstudeerperiode 7 september 2009 – 5 januari 2010 Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen
© AS - 2009 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch. Door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
AFKORTINGENLIJST
BUPO Internationale verdrag inzake burger- en politieke rechten van de mens
CAT Committee Against Torture
CCJ Caribbean Court of Justice
CPI Centrale Penitentiaire Inrichting Santa Boma
CURE Citizens United for Rehabilitation of Errants
CPT European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading
Treatment or Punishment
CvT Commissie van Toezicht
HvB Huis van Bewaring
OPCAT Optional Protocol to the Convention against Torture and other Cruel, Inhuman or
Degrading Treatment or Punishment
PB Penitentiair Besluit
Pbw Penitentiaire beginselenwet
PI Penitentiaire Inrichting
PID Penitentiaire Inrichting Duisburglaan
PIH Penitentiaire Inrichting Hazard
Pm Penitentiaire maatregel
SPT Subcommittee for the Prevention of Torture
TBS Terbeschikkingstelling
UN United Nations
U.S. United States
WD Wet Delinquentenzorg
WvSr Wetboek van Strafrecht
WvSv Wetboek van Strafvordering
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
SAMENVATTING
Het doel van deze scriptie is een onderzoek te doen naar welke veranderingen er nodig zijn om te
komen tot een herziening van de huidige Surinaamse penitentiaire wetgeving zodat deze in
samenspraak is met internationale wetgeving. Er is hiervoor gekeken naar onder andere de
Nederlandse en Belgische penitentiaire wetgeving. Verder is gebruik gemaakt van de European Prison
Rules en de UN Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners.
Suriname is als Staat partij bij een aantal regionale en internationale verdragen, maar deze stemmen
niet overeen met de nationale regels gezien de huidige wetgeving verouderd is. Men heeft inmiddels
het Wetboek van Strafrecht herzien en deze ligt ter goedkeuring voor het Nationale Assemblée.
De inrichtingen in Suriname zijn in slechte staat. Er is sprake van schending van mensenrechten, maar
de mogelijkheid om als gedetineerde beklag te doen hierover is beperkt. Men kent geen nationale
toezicht in de vorm van een commissie van toezicht. Door een slechte doorstroom van arrestanten naar
het nieuwe huis van bewaring en veroordeelden naar het CPI ontstaat er een schending van rechten en
plichten. Jeugdigen die in contact kunnen komen met volwassenen, arrestanten die samen met
veroordeelden zitten, veroordeelden dit onder de regels van het huis van bewaring vallen in plaats van
onder dat van een inrichting en andersom.
Een van de onderwerpen waar de subgroep zich mee bezig houdt is de commissie van toezicht. Deze
commissie is in het leven geroepen om de situatie in Suriname te veranderen door de gehele
regelgeving omtrent het gevangeniswezen te herzien.
Naar aanleiding van het onderzoek zijn er resultaten naar voren gekomen die in de conclusie en
aanbevelingen zijn opgenomen. De wetgeving van Suriname is verouderd en is aan herziening toe. De
beperkte financiële middelen spelen van groot belang bij prioriteiten die door Suriname worden
gesteld. Wat verder van groot belang is is dat de nationale en internationale toezicht verbeterd word op
de detentieomstandigheden in Suriname.
Op basis van het onderzoeksrapport is de aanbeveling gedaan om conceptwetteksten te schrijven en
daarbij een toelichting te geven.
Het mag vanzelfsprekend zijn dat men niet alles kan kopiëren, maar de eerdergenoemde verdragen en
wetten als leidraad kan gebruiken bij de herziening van de Surinaamse penitentiaire regelgeving.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
INHOUDSOPGAVE
AFKORTINGENLIJST
SAMENVATTING
HOOFDSTUK 1 - INLEIDING ............................................................................................................................... 8
§ 1.1 AANLEIDING – PROBLEEMBESCHRIJVING ................................................................................................................ 8
§ 1.2 DOELSTELLING ................................................................................................................................................ 10
§ 1.3 VRAAGSTELLING EN DEELVRAGEN ....................................................................................................................... 11
§ 1.4 OPBOUW ONDERZOEK ..................................................................................................................................... 11
§ 1.5 LEESWIJZER ................................................................................................................................................... 12
HOOFDSTUK 2 – DE HISTORIE ......................................................................................................................... 13
§ 2.1 SURINAME IN VOGELVLUCHT ............................................................................................................................. 13
§ 2.2 HUIDIGE OMSTANDIGHEDEN EN GEVANGENISWEZEN ............................................................................................. 14
§ 2.2.1 Overzicht inrichtingen ........................................................................................................................ 14
§ 2.2.2 Organisatie ........................................................................................................................................ 15
§ 2.3 FEITEN EN CIJFERS ........................................................................................................................................... 15
HOOFDSTUK 3 – DE PENITENTIAIRE WETGEVING VAN SURINAME ................................................................. 17
§ 3.1 WET DELINQUENTENZORG 1979 ...................................................................................................................... 17
§ 3.1.1 Inrichting Huis van Bewaring en Penitentiaire Inrichting .................................................................. 17
§ 3.1.2 Differentiatiestelsel ........................................................................................................................... 18
§ 3.1.3 Beklag en beroep ............................................................................................................................... 19
§ 3.1.4 Nationaal en Internationaal toezicht ................................................................................................ 20
§ 3.2 SCHENDING DOOR OVERBEVOLKING ................................................................................................................... 22
§ 3.3 REGIEM ........................................................................................................................................................ 22
HOOFDSTUK 4 – DE INTERNATIONALE VERDRAGEN ....................................................................................... 24
§ 4.1 AMERICAN CONVENTION ON HUMAN RIGHTS ...................................................................................................... 24
§ 4.2 INTER-AMERICAN CONVENTION TO PREVENT AND PUNISH TORTURE ........................................................................ 25
§ 4.3 INTERNATIONAL COVENANT ON CIVIL AND POLITICAL RIGHTS .................................................................................. 25
§ 4.4 UN STANDARD MINIMUM RULES FOR THE TREATMENT OF PRISONERS ..................................................................... 27
§ 4.5 BODY OF PRINCIPLES FOR THE PROTECTION OF ALL PERSONS UNDER ANY FORM OF DETENTION OF IMPRISONMENT ......... 27
§ 4.6 EUROPEAN PRISON RULES ................................................................................................................................ 28
HOOFDSTUK 5 – DE NEDERLANDSE WET ALS LEIDRAAD ................................................................................. 30
§ 5.1 OPBOUW PBW .............................................................................................................................................. 30
§ 5.2 DIFFERENTIATIESTELSEL PBW ............................................................................................................................ 32
§ 5.3 PENITENTIAIR PROGRAMMA ............................................................................................................................. 32
§ 5.4 REGIMES BINNEN DE INRICHTING ....................................................................................................................... 33
§ 5.5 BEKLAG EN BEROEP ......................................................................................................................................... 33
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
HOOFDSTUK 6 – HERZIENING WET DELINQUENTENZORG .............................................................................. 35
§ 6.1 BEKLAG EN BEROEP ........................................................................................................................................ 35
§ 6.1.1 Beklag en beroep in Nederland ......................................................................................................... 36
§ 6.1.2 Algemene beklaggrond ..................................................................................................................... 37
§ 6.1.3 Motivering van de klacht ................................................................................................................... 37
§ 6.2 NATIONAAL TOEZICHT ..................................................................................................................................... 38
§ 6.2.1 Commissie van Toezicht ..................................................................................................................... 38
§ 6.2.2 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ................................................................... 38
§ 6.3 INTERNATIONAAL TOEZICHT .............................................................................................................................. 39
§ 6.3.1 CPT ..................................................................................................................................................... 39
§ 6.3.2 SPT ..................................................................................................................................................... 41
§ 6.3.3 CCJ ..................................................................................................................................................... 41
HOOFDSTUK 7 – CONCLUSIE ........................................................................................................................... 43
HOOFDSTUK 8 – AANBEVELINGEN ................................................................................................................. 45
LITERATUURLIJST
BIJLAGEN
ALGEMENE INDRUK
I PENITENTIAIRE INRICHTING SANTA BOMA
II HUIS VAN BEWARING SANTA BOMA
III PENITENTIAIRE INRICHTING DUISBURGLAAN
IV OPA DOELIE
V PENITENTIAIRE INRICHTING HAZARD
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
VOORWOORD
Voor u ligt een onderzoeksrapport gemaakt tijdens een leerzame afstudeerperiode. Als afsluiting van
mijn HBO Rechten opleiding heb ik ervoor gekozen een onderzoek te verrichten, onder leiding van
dhr. prof. dr. van Kalmthout, aan de Universiteit van Tilburg. Dit onderzoek heeft een persoonlijk
tintje gezien mijn achtergrond.
“Nu de opleiding ten einde loopt kan ik met oprechtheid zeggen dat ik géén spijt heb van de keuze die
ik heb gemaakt om mijn studie Rechten te vervolgen aan de Juridische Hogeschool.”
Na één jaar aan de Universiteit te Tilburg Rechten te hebben gestudeerd heb ik de overstap gemaakt
naar de Juridische Hogeschool om toch Rechten te blijven studeren. Na 3,5 jaar HBO Rechten te
hebben gestudeerd aan de Juridische Hogeschool te Tilburg heb ik geen moment spijt gehad van de
stappen die ik heb ondernomen.
Na 3,5 jaar komt er een einde aan de studieloopbaan op het HBO en zal ik mijn weg vervolgen terug
naar de Universiteit waar ik ooit begonnen was.
Dit onderzoek had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp en steun die ik heb gehad van
familieleden, vrienden, kennissen en natuurlijk alle docenten en begeleiders. Deze hebben mij de
afgelopen periode heel erg gesteund en bijgestaan waardoor ik mijn onderzoek met de volste
vertrouwen heb kunnen verrichten.
Een aantal mensen zou ik in het bijzonder willen noemen en bedanken, namelijk mijn ouders die mij al
23 jaar lang hebben gesteund en door wie ik dit allemaal heb kunnen bereiken. Daarnaast mijn broers
voor hun steun en vertrouwen. Dank aan dhr. Kratsborn en dhr. de Jong voor een uitstekende
begeleiding gedurende dit onderzoek. Ook zou ik dhr. Bindraban willen bedanken voor de informatie
en tips die hij mij heeft doen toekomen. Verder zou ik mevr. Baldeorai en dhr. Ramlall willen
bedanken voor hun medewerking tijdens mijn bezoek aan de penitentiaire inrichtingen in Suriname en
de Korps Penitentiaire Ambtenaren voor hun medewerking. Als laatste zou ik de gehele sectie
Vrijheidsbeneming en Vrijheidsbeperking willen bedanken voor de leuke tijd en natuurlijk in het
bijzonder dhr. prof. dr. van Kalmthout voor deze ‘once in a lifetime opportunity’ om mee te werken
aan een dergelijk onderzoek en alle hulp, tips en aanbevelingen die ik heb gekregen bij het doen van
dit onderzoek.
Tilburg, september 2009
Adarsh Sewgobind
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 1 De Inleiding
“We zijn net sardientjes in een blikje”, schampert een jongen met ontbloot bovenlijf, rastavlechtjes en
een onmiskenbaar Rotterdams accent. “Het is hier geen Noordsingel,1 maar Moordsingel.” In een
hoekje van de cel zit een bleke, magere jongen op de vloer. Een Tsjech van 24, in zijn buik geschoten
tijdens een vluchtpoging. “Ik kan niet lopen, ze moeten me dragen naar het toilet. Ik heb wel gevoel in
mijn voeten, maar ik denk dat er een zenuw is geraakt.” Op aandringen van de anderen toont hij zijn
littekens. “Ze ontsteken en erom heen begint het te schimmelen. De zuster zegt dat ik met babyzeep
moet baden. Maar ik ben afgestudeerd bioloog, ik weet echt wel dat dat niet helpt.” Werk, sport,
beweging en privacy zijn niet weggelegd voor arrestanten en gedetineerden in een cellenhuis.
“Luchten? Wij mogen de zon niet zien. Alleen als je de cel gaat schoonmaken, mag je vijf minuten op
de gang. Heb je vrienden in de leiding, dan krijg je wat meer ruimte. Wat we de hele dag doen? We
praten, we kaarten, we dammen, en soms zijn er vechtpartijtjes. Door de spanning, begrijpt u wel?” 2
Zo gaat het verhaal van Nederlandse bolletjesslikkers die zitten opgesloten in een cel in Suriname. Uit
de verhalen is te halen dat de detentieomstandigheden zeer slecht zijn in Suriname. Dit onder andere
doordat er overvolle gevangenissen zijn waardoor politiecellen als voorlopige cellen worden
ingericht.3 Doordat de wetgeving van Suriname verouderd is wordt er ook niks gedaan aan de huidige
omstandigheden van deze gedetineerden.
§ 1.1 Aanleiding
Dit onderzoek is gedaan naar aanleiding van het concept van het eerste deel van het Wetboek van
Strafrecht dat ter goedkeuring ligt bij de Nationale Assemblée4 in Suriname. In Suriname zijn er
deelprojecten opgezet met betrekking tot alternatieve straffen, regiemdifferentiatie en reclassering. Het
onderzoek zal gedaan worden om inzicht te krijgen in welk opzicht de huidige wetgeving van
Suriname, meer specifiek de penitentiaire wetgeving, kan worden herzien, zodat deze in samenspraak
is met de voor dit onderzoek van belang zijnde verdragen5, waar Suriname partij bij is. Tevens wordt
er als vergelijking gekeken naar de European Prison Rules en de Penitentiaire beginselenwet van
1 Penitentiaire Inrichting in Rotterdam. 2 A. Kuipers, ‘Wij mogen de zon niet zien’, NRC Handelsblad Zaterdagbijvoegsel 2000, (<www.nrc.nl/W2/Nieuws/2000/07/01/Vp/z.html>), bezocht 14 september 2009. 3 A. Kuipers, ‘Wij mogen de zon niet zien’, NRC Handelsblad Zaterdagbijvoegsel 2000, (<www.nrc.nl/W2/Nieuws/2000/07/01/Vp/z.html>), bezocht 14 september 2009. 4 De hoogste politieke orgaan van de Republiek Suriname. Samen met de regering oefenen zij de uitvoerende
macht uit. 5 De verdragen waar Suriname partij bij is zijn onder andere de Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners en International Covenant on Civil and Political Rights.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Nederland. Dit onderzoek is van belang voor Suriname aangezien de huidige omstandigheden binnen
de penitentiaire inrichtingen in Suriname ondermaats zijn. Door middel van herziening en aanpassing
van de huidige wetgeving kunnen de omstandigheden en de rechten en plichten van gedetineerden
beter worden gewaarborgd.
Probleembeschrijving
Er bestaat in Suriname een redelijk uitgebreide penitentiaire regelgeving. Het Wetboek van Strafrecht
(Sr) bevat de basis van het speciale detentierecht. Daarnaast vindt men de elementen van het
detentierecht in het Wetboek van Strafvordering (Sv), de Wet delinquentenzorg (WD),6 het
Penitentiair besluit (PB),7 het Reglement penitentiaire inrichtingen (RPI) en de huishoudelijke
reglementen (HHR). Deze zijn echter incompleet, op een aantal punten verouderd en hier en daar niet
in lijn met de verdragen waar Suriname partij bij is. In art. 106 van de Surinaamse Grondwet staat het
volgende vermeld: “Binnen de Republiek Suriname geldende wettelijke voorschriften vinden geen
toepassing, wanneer deze toepassing niet verenigbaar zou zijn met een ieder verbindende bepalingen
van overeenkomsten, die hetzij voor, hetzij na de totstandkoming van de voorschiften zijn aangegaan”.
Er wordt niet langer in alle opzichten voldaan aan de legaliteitseis, die inhoudt dat ingrijpen in de
rechten en vrijheden van gedetineerden een stevige en duidelijke wettelijke basis moet hebben. Bij een
hervorming van het detentierecht dient er rekening mee gehouden te worden dat een nieuwe regeling
niet alleen aansluit bij internationaal erkende standaarden, maar dat deze ook bruikbaar is in de
Surinaamse situatie, namelijk met financiële middelen die beperkt zijn.
Bij het ontwerpen van een nieuwe regeling dient er te worden onderzocht waaraan degenen, die met de
tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen zijn belast, behoefte aan hebben.
Tevens dient er rekening te worden gehouden met degenen aan wie de vrijheidsbenemende straffen en
maatregelen worden opgelegd.
Een aantal zaken dat (opnieuw) zal moeten worden geregeld zijn:
- de vrijheidsbeneming in de cellenhuizen;
- differentiatie in bestemmingen en regimes;
- minimumeisen verblijfsruimten en strafcellen;
- ontwerpen van een verlofregeling;
- resocialisatie van gedetineerden;
- een gemakkelijker hanteerbaar beklag- en beroepsrecht;
6 Wet van 6 juni 1979, Staatsblad van de Republiek Suriname 1979, No. 21, die de Gevangeniswet van 1926 heeft vervangen. 7 Landsbesluit van 10 april 1973, Gouvernementsblad Suriname 1973, No.54.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
- ambtelijk en onafhankelijk toezicht op de bejegening van gedetineerden;8
- informatie, hoor- en mededelingsplicht en dossier;
- de kwaliteit en kwantiteit van het werk binnen de inrichting dient te worden verbeterd; en
- de hoeveelheid contact die moeders met hun kinderen hebben is gering.9
Suriname kent maar een beperkte celcapaciteit die is onderverdeeld in penitentiaire inrichtingen,
huizen van bewaring en politiecellenhuizen. Het bevolkingsaantal van deze cellen overtreft vele malen
de toegestane capaciteit. Deze personen zijn allemaal toevertrouwd aan de politie en zitten in
afwachting van hun zaak of hoger beroep opgesloten in politiecellenhuizen. De veroordeelden hebben
echter recht op plaatsing in een huis van bewaring c.q. penitentiaire inrichting. Hierdoor blijft ook het
resocialisatieproces van deze gedetineerden achterwege terwijl ze hier wel recht op hebben.
Delinquenten verblijven langer dan gewenst in politiecellen mede door het feit dat er een groot tekort
is aan rechters.10 In mei 2005 zijn er twee leden toegetreden tot het Hof van Justitie. Dit Hof telt nu
negen rechters en twee leden plaatsvervangers. Het aantal advocaten in Suriname kent een stijging
mede door de groeiende vraag naar juridisch advies en rechtsbijstand. Er is geen totaalbeeld van de
achterstand die er is door het tekort aan rechters, maar deze blijft wel steeds oplopen.11 Naast de
onderbezetting van de rechters heeft ook de Dienst Forensisch Maatschappelijke Zorg12 te kampen
met onderbezetting. Door de onderbezetting kan er nauwelijks aan de hoofdtaak van de Dienst
Forensisch Maatschappelijk Zorg worden voldaan, namelijk het voorlichten van de rechter omtrent de
persoon van de verdachte. Het risico bestaat dat de hoogte van de uiteindelijke strafoplegging soms
mede wordt bepaald door de duur van het voorarrest. Het huidige jeugdrecht kent nauwelijks enige
differentiatiemogelijkheid. De opties voor rechters in strafzaken is eigenlijk of “niets doen” of TBS.
§ 1.2 Doelstelling
Het primaire doel van dit onderzoek is om op 5 januari 2010 een onderzoeksrapport te presenteren
met daarin concrete aanbevelingen, die tot verbetering van de huidige penitentiaire wetgeving van
8 R. P. Baidjnath Panday en G. de Jonge, Het Surinaams detentierecht; een oriënterend onderzoek naar regelgeving en realiteit, p. 31. Eerstgenoemde auteur is Advocaat-generaal bij het parket van het Hof van Justitie te Paramaribo; laatstgenoemde schrijver is verbonden aan de capaciteitsgroep Strafrecht en Criminologie van de Universiteit van Maastricht. 9 W. van Kalmthout, Gedetineerde vrouwen in de Centrale Penitentiaire Inrichting van Suriname: Detentieomstandigheden en detentiebeleving, p. 7. 10 J. Bouma, Nederland moet Surinaamse rechters helpen, Amsterdam: PCM Uitgevers 2000. 11 Ministerie van Justitie en Politie, Beleidsplan sector Rechtsbescherming en veiligheid 2006 – 2010, Paramaribo: Ministerie van Justitie en Politie Suriname 2006, p. 49 12 Afdeling van het Ministerie van Justitie en Politie dat zich bezighoudt met gevangenen.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Suriname zullen leiden bij de herziening van deze wetgeving. In het onderzoek zal een aantal wetten
worden bekeken, namelijk het Wetboek van Strafvordering (Sv), de Wet delinquentenzorg (WD)13 en
het Penitentiair besluit (PB).14 Het onderzoek is erop gericht deze wetgeving nader te bekijken en
aanbevelingen te doen die moeten leiden tot een verbetering, gezien de oude wetgeving verouderd en
niet meer actueel is. Er zullen uitspraken worden gedaan over een aantal van de wetten en besluiten.15
De aanbevelingen zullen worden gedaan aan hen die belast zijn met de herziening van deze wetgeving
en aan het Ministerie van Justitie en Politie van Suriname.
§ 1.3 Vraagstelling en deelvragen
Om het doel van dit onderzoek te kunnen behalen dient er antwoord te worden gegeven op de centrale
vraagstelling van dit onderzoek, namelijk welke veranderingen zijn er nodig om te komen tot een
herziening van de huidige Surinaamse penitentiaire wetgeving, zodat deze in samenspraak is met
internationale wetgeving?
Deze vraag zal worden beantwoord door middel van een aantal deelvragen, namelijk:
- hoe ziet de huidige penitentiaire wetgeving van de republiek Suriname er uit?
- in welke mate voldoet de huidige penitentiaire wetgeving nog aan de internationale
wetgeving?
- welke specifieke onderdelen van de huidige penitentiaire wetgeving dienen aangepast te
worden?
- hoe zou de ‘nieuwe’ penitentiaire wet eruit moeten zien?
§ 1.4 Opbouw onderzoek
Het onderzoek zal ingaan op een stukje historie omtrent Suriname, de verdragen waarbij Suriname is
aangesloten en de nationale wetgeving van Suriname. Er zal gekeken worden naar de huidige
omstandigheden in Suriname en het gevangeniswezen van Suriname. Daarnaast zijn er feiten en cijfers
verzameld afkomstig van het International Centre for Prison Studies. Naar aanleiding van de
beschreven omstandigheden zal worden gekeken in hoeverre deze in lijn zijn met de internationale
wetgeving. Tevens zal als rode draad de European Prison Rules worden bekeken samen met de
Nederlandse wetgeving omtrent het penitentiaire stelsel. De methode van onderzoek zal een
combinatie zijn van verschillende methodes. Doordat verbeterpunten aan te wijzen zijn in de huidige
13 Wet van 6 juni 1979, Staatsblad van de Republiek Suriname 1979, No. 21, die de Gevangeniswet van 1926 heeft vervangen. 14 Landsbesluit van 10 april 1973, Gouvernementsblad Suriname 1973, No.54. 15 D.B. Baarda e.a., Basisboek kwalitatief onderzoek, p. 41.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
wetgeving ontstaat de drang om met een verbeterd ontwerp te komen. Er zal gekeken worden of de
huidige wetgeving strookt met internationale verdragen en tevens een vergelijking met de Nederlandse
wetgeving.16 Er wordt gekeken naar alle relevante wetgeving omtrent de penitentiaire wetgeving van
Suriname. Tijdens het onderzoek zal er literatuur, rapporten en onderzoeken worden bestudeerd. Naast
de relevante wetgeving zal gezocht worden in artikelen van Surinaamse en ook Nederlandse kranten
die online in het archief staan.17 Het onderzoek zal een groot algemeen deel bevatten omtrent het
beklag- en beroepregeling. Het product van dit onderzoek zal zijn een uitwerking van een aantal
onderdelen van de ‘nieuwe’ Wet Delinquentenzorg met daarbij een toelichting. Dit onderzoek dient
een groot maatschappelijk belang, namelijk de verbetering van de leefomstandigheden binnen de
inrichtingen. Deze dient drastisch te worden aangepakt en te worden verbeterd. Ook dient er
verandering plaats te vinden in de gehele rechtsgang van de rechter tot aan het resocialisatieproces van
gedetineerden.
§ 1.5 Leeswijzer
Het onderzoek zal aanvangen een stuk historie van Suriname wordt beschreven. Hier zal ook de
huidige omstandigheden worden beschreven en huidige regelgeving worden besproken. Niet geheel
onbelangrijk zijn de feiten en cijfers die er volgen. In hoofdstuk 3 zal gekeken worden naar de huidige
Wet Delinquentenzorg van Suriname. Er wordt ingegaan op het differentiatiestelsel, de mogelijkheid
van beroep en beklag en nationaal en internationaal toezicht. In hoofdstuk 4 wordt een beschrijving
gegeven van de regionale en internationale verdragen waar Suriname partij bij is en ook een stuk van
de European Prison Rules. In hoofdstuk 5 wordt de Nederlandse wet als leidraad opgenomen ter
vergelijking met dat van Suriname. In hoofdstuk 6 volgt een beschrijving van een mogelijke
herziening van de wet met betrekking tot beklag en beroep en het instellen van nationaal en
internationaal toezicht. In hoofdstuk 7 zal er een conclusie worden genomen ten aanzien van het
geheel. In hoofdstuk 8 zullen er aanbevelingen worden opgenomen naar aanleiding van dit onderzoek.
16 J.W.L. Broeksteeg en E.F. Stamhuis, Rechtswetenschappelijk onderzoek, p.31. 17 D.B. Baarda e.a., Basisboek kwalitatief onderzoek, p. 208.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 2 De Historie
Suriname is een land gelegen in het continent Zuid-Amerika aan de noordoost kust. Het land grenst in
het oosten aan Frans-Guyana, in het westen aan Guyana en in het zuiden aan Brazilië. Ter vergelijking
kan gezegd worden dat Suriname vijf maal zo groot is qua oppervlakte als Nederland, maar ruim 34
maal minder inwoners heeft als Nederland.
§ 2.1 Suriname in vogelvlucht
In 1954 werd het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden18 van kracht. Suriname kreeg hierdoor
een verregaande vorm van zelfbestuur. Defensie, buitenlandse zaken en ontwikkelingshulp bleven
echter zaken die door Nederland werd geregeld.19 Op 25 november 1975 werd Suriname onafhankelijk
en werd het officieel benoemd als de Republiek Suriname.20 De grondwet van Suriname dateert van 30
september 1987. Vele wetten zijn al verouderd en voldoen niet meer aan de verdragen waar Suriname
partij bij is. Suriname is lid van de Verenigde Naties, de Organisatie van de Amerikaanse Staten en de
Caribbean Community and Common Market.21 Daarnaast kent Suriname een ontwikkelingsrelatie met
de Europese Gemeenschap middels het Cotonou Verdrag22 en een speciale ontwikkelingsrelatie met
Nederland.23
De behoefte aan herziening van de huidige wetgeving is zeer groot. Suriname kampt echter met een
tekort aan wetgevingsjuristen die voor de nodige herzieningen kunnen zorgen.24 De minister van
Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi, heeft in 2007 dan ook de hulp ingeschakeld van zijn
Nederlandse collega minister Hirsch Ballin. Volgens Santokhi heeft Nederland zich op het gebied van
wetgeving verder ontwikkeld en vindt hij ook niet dat Suriname het wiel opnieuw hoeft uit te vinden.
Op gebieden als het ombudsinstituut, openbaarheid van bestuur, institutionaliseren van
slachtofferzorg, bijzondere opsporingsmethodes, verruiming van opsporingsbevoegdheden,
resocialisatie en alternatieve taakstraffen kan Suriname de hulp van Nederland wel gebruiken. Onder
18 Document met wetskracht dat de opmaak van het Koninkrijk der Nederlanden regelt, alsmede de verhoudingen tussen de landen binnen het Koninkrijk. 19 Nationaal Archief Suriname, ‘Onafhankelijkheid’, (<www.nationaalarchief.sr/geschiedenis/onafhankelijkheid/>), bezocht 15 september 2009. 20 Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek
Suriname; Paramaribo, 25 november 1975 21 H.F. Munneke, Recht en samenleving in de Nederlandse Antillen, Aruba en Suriname, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p. 26. 22 Voorheen Lomé Verdrag. 23 Op basis van het Raamverdrag uit 1992. 24 E. Mahabier, ‘Santokhi vraagt Hirsch Ballin hulp bij maken van wetten’, de Ware Tijd 2007, (www.dwtonline.com; artikelen alleen toegankelijk voor abonnees).
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
leiding van mr. H. Schurman van het advocatenkantoor Schurman te Paramaribo is het nieuw concept
Wetboek van Strafrecht van Suriname tot stand gekomen.25
Deze ligt inmiddels klaar, aangeboden op 31 maart 2005 aan Minister S. Gilds,26 wachtende op de
goedkeuring van het Nationale Assemblée.27 Tijdens een spreekbeurt van de heer Jiwan Sital zijn er
aantijgingen gedaan in de richting van president Ronald Venetiaan dat hij bewust het ontwerp wetboek
van Strafrecht tegenhoudt.28 Hierdoor is het onmogelijk de wijzigingen door te voeren en het beleid te
veranderen.
§ 2.2 Huidige omstandigheden en gevangeniswezen
§ 2.2.1 Overzicht inrichtingen
Suriname kent een aantal inrichtingen die vallen onder de Dienst der delinquentenzorg.29 Suriname
heeft drie grote gevangenissen, een Huis van Bewaring en ook speciale inrichtingen voor jongeren. De
drie grote gevangenissen zijn de Centrale Penitentiaire Inrichting (CPI)30, de penitentiaire inrichting
Duisburglaan en de penitentiaire inrichting Hazard. De jeugdinrichting zijn het jeugddoorgangshuis
“Opa Doelie” en het Jeugdopvangsgesticht (J.O.G.). Door de overbevolking in de cellen is het vaak
dat voorlopig gehechte gedetineerden samen komen te zitten met al reeds veroordeelden. Nu is er
sinds kort een Huis van Bewaring in gebruik genomen waardoor de inverzekeringgestelden en de in
bewaringgestelden niet meer in politiecellen hoeven te verblijven en ook niet samen met de al reeds
veroordeelden.31 De veroordeelden worden in de PI Santa Boma geplaatst. Toch blijft er een tekort
aan cellen voor zoveel gedetineerden en puilen de cellen van de drie inrichtingen uit.32 Doordat er
onvoldoende ruimte is verblijven vele gedetineerden ook in politiecellenhuizen. De meesten zitten er
omdat zij inverzekering of in bewaring zijn gesteld.33 De omstandigheden in de politiecellen zijn
25 H. Schurman, Concept Wetboek van Strafrecht Suriname, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. vii. 26 Voormalig Minister van Justitie en Politie; huidige Minister van Justitie en Politie is Chandrikapersad Santokhi. 27 De hoogste politieke orgaan van de Republiek Suriname met één kamer. Samen met de regering oefenen zij de wetgevende macht uit. 28 de Ware Tijd, ‘Venetiaan ontkent aanhouding wetboek van Strafrecht’, de Ware Tijd 2008, (www.dwtonline.com; artikelen alleen toegankelijk voor abonnees). 29 Zie www.delinquentenzorg.sr 30 Beter bekend als Santa Boma. 31 S. Sieuw, ‘Huis van bewaring voorkomt overvolle cellenhuizen’, Dagblad Suriname 2008, (<www.dbsuriname.com/archief/nat/2008/dec08/09-12-08/Nat_Huis%20van%20bewaring%20voorkomt%20overvolle%20cellenhuizen%20.asp>), bezocht 16 september 2009. 32 I. Cairo, ‘Cellenhuizen blijven uitpuilen’ , de Ware Tijd 2009, (www.dwtonline.com; artikelen alleen toegankelijk voor abonnees). 33 R. P. Baidjnath Panday en G. de Jonge, Het Surinaams detentierecht; een oriënterend onderzoek naar regelgeving en realiteit, p. 5.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
echter onmenselijk. Dat er schending plaats vindt van verdragen als het BUPO34 en het Mensenrechten
verdrag is dan ook niet uitgesloten.
§ 2.2.2 Organisatie
Onder algemene leiding van de minister is het diensthoofd35 met de organisatie en het beheer der
inrichtingen belast (art. 9 lid 1 WD). Het diensthoofd is belast met de organisatie en het beheer van de
dienst der delinquentenzorg (art. 5 lid 1 PB). Verder is ook het toezicht over alle aangelegenheden van
de inrichtingen opgedragen aan het diensthoofd (art. 8 lid 1 PB). Het diensthoofd heeft verder als taak
om een periodieke inspectie van de inrichtingen te verrichten en hierover periodieke besprekingen te
voeren met de directeuren (art. 11 lid 1 PB). De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de
inrichting (art. 13 lid 1 PB). De eisen gesteld aan deze functie zijn: minimaal 35 jaar oud, voldoende
ervaring en in het bezit zijn van een Universitair diploma of een Hoger Beroepsopleiding hebben
gevolgd en een diploma hebben behaald (art. 13a PB). Verder zijn penitentiaire ambtenaren belast met
de dagelijkse bejegening van de gedetineerden.
§ 2.3 Feiten en cijfers
In 2005 is er een onderzoek36 gepubliceerd door de International Centre for Prison Studies waarbij is
gekeken naar de gevangenispopulatie van 211 landen, waaronder die van Suriname.37 Suriname viel
binnen de top tien landen met het hoogst aantal gedetineerden per 100.000 inwoners, namelijk 437.
Ter vergelijking: de Verenigde Staten stond op nummer één met 714 gedetineerden per 100.000
inwoners. Het onderzoek is opnieuw gedaan met gegevens die in het jaar 2005 beschikbaar waren. De
populatie gedetineerden toen bedroeg 356 per 100.000 inwoners zo blijkt uit het onderzoek.38 Deze
cijfers van 2005 van Suriname komen uit een rapport van de US Department of State Human Rights
Report.39 In december 2008 is er weer onderzoek gedaan en in januari 2009 is het rapport
gepubliceerd. De cijfers voor Suriname zijn echter ongewijzigd gebleven.40 In 2006 is er een rapport
gepubliceerd door CURE41 waarin de zorgen worden uitgesproken over het feit dat de inrichtingen
34 Internationale verdrag inzake burger- en politieke rechten van de mens. 35 Het hoofd van de dienst der Delinquentenzorg. 36 R. Walmsley, ‘World Prison Population List 6th edition’, ICPS 2005, (<www.kcl.ac.uk/depsta/law/research/icps/downloads/world-prison-population-list-2005.pdf>), bezocht op 16 september 2009. 37 Gegevens van 30 juni 1999. 38 R. Walmsley, ‘World Prison Population List 7th edition’, ICPS 2005, (<www.kcl.ac.uk/depsta/law/research/icps/downloads/world-prison-pop-seventh.pdf>), bezocht op 16 september 2009. 39 U.S. Department of State, ‘Human Rights Report Suriname’, US Departement of State 2006, (<www.state.gov/g/drl/rls/hrrpt/2005/61742.htm>), bezocht op 16 september 2009. 40 R. Walmsley, ‘World Prison Population List 8th edition’, ICPS 2005, (<www.kcl.ac.uk/depsta/law/research/icps/downloads/wppl-8th_41.pdf>), bezocht op 16 september 2009. 41 Citizens United for Rehabilitation of Errants.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
onvoldoende ruimte bieden om minderjarigen en volwassenen gescheiden te houden. Daarnaast is er
geen aparte inrichting voor meisjes tot 18 jaar. Deze worden samen in de inrichting gezet waar
meerderjarige zijn en tevens in de inrichting waar een aparte afdeling voor vrouwen aanwezig is. Ook
is er een aparte afdeling voor jongens tot 18 jaar die vastzitten voor zware misdrijven. De
opvangmogelijkheden van gedetineerden tot 18 jaar is zeer slecht geregeld. Overbevolking van de
cellen, slechte ventilatie, fysiek en psychische misbruik door penitentiaire ambtenaren en onderlinge
geweld bij de gedetineerden zijn allemaal problemen die aan de orde moeten worden gesteld.42
42 CURE, ‘Dignity of the Individual, volume 2; an evaluation of prisons of 35 countries in the western hemisphere, in the languages of these countries’ (<www.internationalcure.org/pdfs/DignityIndividual_Complete_May14_08.pdf>), Washington, D.C., 2006, Suriname, p. 114, bezocht op 17 september 2009.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 3 De Penitentiaire wetgeving van Suriname
Suriname kent een redelijk uitgebreide wetgeving als er gekeken wordt naar de penitentiaire
regelgeving. Zo bevat het Wetboek van Strafrecht (WvSr) de basis van het detentierecht. Elementen
van het detentierecht vindt men verder in het Wetboek van Strafvordering (WvSv), de Wet
delinquentenzorg (WD) en het Penitentiair besluit (PB). Conform art. 3 van de Wet Delinquentenzorg
zijn penitentiaire inrichtingen bestemd voor de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen en zijn
huizen van bewaring bestemd voor de tenuitvoerlegging van bevelen van inverzekeringstelling,
bewaring, gevangenneming en gevangenhouding. Daarnaast zijn deze bestemd voor de
tenuitvoerlegging van principale en vervangende hechtenis, de opneming van alle andere personen
waarvan de vrijheid is ontnomen krachtens rechterlijk bevel of door het openbaar gezag en het verblijf
van doortrekkende gevangenen en personen die in verzekering of in bewaring zijn gesteld die vervoerd
moeten worden. In de praktijk komt het echter voor dat de tenuitvoerlegging van inverzekeringstelling
en de voorlopige hechtenis vaak in politiecellen plaatsvindt. In verzekering gestelde personen worden
aan geen andere beperkingen onderworpen dan die voor het doel van hun opsluiting of voor het belang
van het onderzoek volstrekt noodzakelijk zijn zo vermeld art. 5, eerste lid van het Besluit
inverzekeringstelling.43 Gezien de omstandigheden in Suriname kan niet worden gesproken van
naleving van het Besluit inverzekeringstelling. Volgens art. 1 van het Besluit zou een gedetineerde
moeten kunnen beschikken over een afzonderlijke slaapgelegenheid, een zitgelegenheid, een
hygiënische ruimte, een ruimte met voldoende daglicht en elektrische verlichting, een veilige
inrichting en voldoende wasgelegenheid. Hier dienen nadere voorschriften voor te worden opgesteld,
maar deze zijn tot nog toe niet opgesteld.
§ 3.1 Wet Delinquentenzorg 1979
De Wet Delinquentenzorg (hierna WD) is een wet van 6 juni 1979. Hierin zijn opgenomen de
beginselen inzake het toezicht op gedetineerden alsmede inzake het beheer van en het toezicht op
penitentiaire inrichtingen en huizen van bewaring.
§ 3.1.1 Inrichting HvB en PI
De inrichtingen zijn verdeeld in de penitentiaire inrichtingen en huizen van bewaring. In art. 3 WD is
bepaald wat de bestemming van deze inrichtingen moet zijn. De penitentiaire inrichtingen zijn
bestemd voor de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen.
43 R. P. Baidjnath Panday en G. de Jonge, Het Surinaams detentierecht; een oriënterend onderzoek naar regelgeving en realiteit, p. 6.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
De huizen van bewaring zijn bestemd voor:
- de tenuitvoerlegging van bevelen van inverzekeringstelling, bewaring, gevangenneming en
gevangenhouding;
- de tenuitvoerlegging van principale en vervangende hechtenis;
- de opneming van alle andere personen, aan wie krachtens rechterlijk bevel of door het
openbaar gezag rechtens de vrijheid is ontnomen, voor zover geen andere plaats voor hen is
bestemd;
- het verblijf van personen die in verzekering of in bewaring zijn gesteld die vervoerd moeten
worden.
Zoals eerder al is aangegeven komt het in de praktijk voor dat de groep die in een huis van bewaring
zouden moeten zitten nu in politiecellenhuizen worden opgehouden. Dit geldt niet alleen ten aanzien
van de tenuitvoerlegging van de hechtenis, maar ook ten aanzien van reeds veroordeelden.
De Centrale Penitentiaire Inrichting te Santa Boma (CPI) is gebouwd in 1967 en kent een
meervoudige bestemming. Het is een huis van bewaring met een celcapaciteit van 135 plaatsen en
tevens een gevangenis voor veroordeelden met een celcapaciteit van 180 plaatsen. Er zit een
vrouweninrichting voor 40 veroordeelden. Verder is er een inrichting voor jeugdigen met een
celcapaciteit voor 42 jeugdigen en een ziekenboeg met opvang voor vijftien personen.44
Op 3 oktober 1995 is de gesloten Penitentiaire Inrichting Duisburglaan geopend. Het betreft een
gesloten inrichting dat plaats biedt aan 228 mannelijke gedetineerden bestaande uit vier afdelingen. De
afdelingen hebben ieder negentien kamers. De gedetineerden worden per drie op een kamer gezet
onderverdeeld naar gedrag, laatste dag van de straf, beveiliging, en delinquentenstatus.45
De Penitentiaire Inrichting Hazard in het district Nickerie (PIH), gebouwd in 1987, kent twee vleugels
met elk zestien kamers en heeft een opvangcapaciteit voor 96 veroordeelden. Daarnaast kunnen er
ongeveer 36 arrestanten worden opgenomen in het huis van bewaring.46
§ 3.1.2 Differentiatiestelsel
Een differentiatiestelsel zoals men dat in Nederland kent is in Suriname anders geregeld. Zo vermeld
art. 15 WD dat bij de indeling in klassen van tot gevangenisstraf veroordeelden in hoofdzaak wordt
gelet op het verleden, het karakter en het gedrag van de gedetineerde, alsmede het gepleegde strafbare
feit en de duur van de straf. Artikel 6 WD vermeld dat voor de opneming van vrouwelijke
gedetineerden een afzonderlijke inrichting of een gedeelte daarvan dient te worden aangewezen.
44 A.M. van Kalmthout e.a., Onderzoeksrapport alternatieve straffen, regiemdifferentiatie en reclassering, p.26. 45 Ibid., p.28. 46 Ibid., p.30.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Voorts dient één of meer inrichtingen of gedeelten daarvan te worden aangewezen:
- voor de opneming van jeugdige of psychopathische gedetineerden;
- voor de opneming van andere categorieën van gedetineerden, waarvoor een bijzonder regiem
nodig wordt geacht.
Voorts vermeldt art. 15 WD dat bij toepassing van algehele of beperkte gemeenschap in een inrichting
kan worden bepaald dat de gedetineerden op grond van hun persoonlijkheid door het diensthoofd47 in
groepen en afdelingen worden ingedeeld. Het regiem in verschillende groepen kan verschillend zijn,
en individuele voorrechten kunnen worden toegestaan. Tegen een beslissing van het diensthoofd kan
de gedetineerde binnen veertien dagen na de tenuitvoerlegging daarvan beroep instellen bij de
minister, die, de commissie gehoord, binnen veertien dagen beslist. Bij de differentiatie speelt de
beveiliging van de inrichting geen rol van betekenis. Op deze manier is er geen sprake van
detentiefasering zoals in Nederland, namelijk van een gesloten, via een halfopen naar een open
inrichting. Voor verslaafden en personen met een geestelijke stoornis kent men geen aparte afdeling en
heeft men niet de juiste voorzieningen.
§ 3.1.3 Beklag en beroep
Het recht om beklag of beroep in te dienen tegen beslissingen van het diensthoofd of de directeur
ontbreekt. Er zijn echter wel een aantal zaken waartegen rechtsmiddelen open staan.48
- op grond van art. 8 WD kan tegen overplaatsing of weigering van het verzoek tot
overplaatsing binnen veertien dagen door de veroordeelde beroep worden aangetekend bij de
minister;
- op grond van art. 15 lid 4 WD kan tegen een beslissing van plaatsing in een bepaalde regiem
beroep worden ingesteld. Dit dient te gebeuren binnen veertien dagen na de tenuitvoerlegging
bij de minister. De minister neemt een beslissing binnen veertien dagen nadat hij de
commissie heeft gehoord;
- op grond van art. 16 lid 3 WD kan tegen een afwijzende beslissing omtrent plaatsing in
afzondering binnen veertien dagen na kennisgeving van de afwijzing beroep worden ingesteld
bij de minister. Deze beslist binnen veertien dagen nadat hij de commissie heeft gehoord;
- op grond van art. 20 lid 3 WD is tegen een beslissing van de directeur beroep mogelijk bij het
diensthoofd, en tegen die van het diensthoofd bij de minister als het gaat om het opleggen van
tuchtstraffen. Het beroep dient binnen vier dagen te worden ingesteld na mededeling van de
beslissing.
47 Het hoofd van de dienst der Delinquentenzorg 48 R. P. Baidjnath Panday en G. de Jonge, Het Surinaams detentierecht; een oriënterend onderzoek naar regelgeving en realiteit, p. 30.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Zo zijn er een aantal zaken waartegen rechtsmiddelen open staan, maar hoe de procedure vervolgens
in zijn werk gaat is niet beschreven in de wet. Ook wordt de Commissie van Toezicht genoemd met
wie de minister overleg dient te hebben voor dat hij een beslissing neemt. Op welke manier er
invulling is gegeven aan deze commissie met betrekking tot de taken en bevoegdheden is echter niet
omschreven. Naar alle waarschijnlijkheid bestaat de commissie ook slechts op papier en komt er in de
praktijk weinig van terecht.
§ 3.1.4 Nationaal en Internationaal toezicht
Het is moeilijk te zien van buiten af hoe het er aan toegaat binnen de muren van een inrichting. Het
mag vanzelfsprekend zijn dat gedetineerden worden behandeld op een humane wijze en dat de grond-
en mensenrechten in acht worden genomen. Het is van groot belang dat er binnen de inrichting geleefd
en gehandeld wordt naar de regels van de inrichtingen. Dit geldt niet alleen ten aanzien van de regels
van de inrichtingen, maar ook dient de nationale en internationale regelgeving in acht te worden
genomen. Toezicht is van belang voor zowel de gedetineerden als voor de penitentiaire ambtenaren die
zijn belast met de orde handhaving binnen de inrichtingen. Dit voorkomt dat er ongeregeldheden
ontstaan tussen gedetineerden en de penitentiaire ambtenaren. De toezichthouder dient onafhankelijk
te zijn om een goede beoordeling van de situatie te kunnen maken en advies uit te brengen over zaken
die gewijzigd dienen te worden binnen de inrichting.
In de huidige wetgeving is het echter zo dat er heel weinig is geregeld omtrent het toezicht op de
bejegening van gedetineerden:
- art. 11 WD gaat over het bijhouden van gedetineerdenregisters door de directeur, volgens
richtlijnen van de minister, waarin gegevens worden vermeld die van belang zijn voor het
toezicht op gedetineerden;
- art. 13 WB vermeld vervolgens dat het Hof van Justitie waakt voor de nakoming van de in art.
11 WD genoemde voorschriften en dat er van tijd tot tijd bezoeken aan de inrichtingen worden
gebracht door een of meer commissarissen. Deze verplichting ligt ook bij het openbaar
ministerie;
- het diensthoofd van de inrichting is volgens art. 8 PB belast met het toezicht over alle
aangelegenheden van de inrichtingen. Het diensthoofd ziet onder andere toe op de behoorlijke
behandeling van gedetineerden. Hier onder kan worden verstaan het zorgen voor voeding,
kleding, ligging, verpleging en werkverschaffing. Het diensthoofd ziet er op toe dat er
handhaving van de orde en tucht is in de inrichtingen en nauwkeurige naleving van bestaande
of later vastgestelde wettelijke regelingen en voorschriften;
- verder kent art. 73 PB toezicht van de geneeskundige op de naleving van de bevelen en
voorschriften door de gedetineerden en door het korps penitentiaire ambtenaren.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Suriname is als Staat partij bij het verdrag Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Een
van de internationale toezichthouders is de Human Rights Committee. De andere is de Committee
Against Torture (CAT). De Human Rights Committee bestaat uit 18 onafhankelijke leden die
bekwaam zijn op het gebied van mensenrechten. De leden worden gekozen voor een termijn van vier
jaar door de Staten aangesloten bij het verdrag. Van alle Staten die het verdrag hebben geratificeerd
wordt verzocht een rapport uit te brengen een jaar nadat het verdrag in werking is getreden.
Vervolgens dient er ieder vier jaar een vervolgrapport uitgebracht te worden, mits anders wordt
aangegeven door de Committee.
De Committee Against Torture bestaat uit tien deskundigen op het gebied van mensenrechten. Staten
hebben de verplichting een rapport te overleggen aan de Committee met daarin de maatregelen die zijn
genomen voor de naleving van het verdrag (Convention against Torture and Other Cruel, Inhuman or
Degrading Treatment or Punishment) en daarnaast welke aanbevelingen zijn overgenomen door de
Staten. Het eerste rapport dient te worden voorgelegd aan de Committee een jaar na de
inwerkingtreding van het verdrag en vervolgens om de vier jaar.
Vanaf 2001 wordt er ook door de US Department of State gerapporteerd aan het Congres omtrent de
situatie in Suriname met betrekking tot de rechten van de mens. Het meest recente rapport dateert van
25 februari 2009. Met betrekking tot inhumane behandeling en mishandeling van gedetineerden wordt
het volgende opgemerkt: Er is nog steeds sprake van een slechte behandeling van gedetineerden door
zowel politie personeel als medewerkers van de inrichtingen. De wet schrijft echter voor dat zulke
ongeregeldheden niet toegestaan zijn en in strijd zijn met mensenrechten.
De detentieomstandigheden in de drie penitentiaire inrichtingen zijn ronduit slecht. De meeste cellen
zijn in slechte staat, zijn onhygiënisch en overvol met maar liefst viermaal de toegestane aantal
personen. Mensenrechtenorganisaties, zoals Amnesty International, hebben hun zorgen geuit omtrent
de detentieomstandigheden in voorarrest. Het aantal veroordeelden in detentiecellen neemt toe en
inrichtingen raken overvol. Omdat er een tekort aan personeel is komt het vaak voor dat gevangenen
hun cellen niet mogen verlaten. Daarnaast is er geklaagd over de maaltijden. De omstandigheden in de
cellen waar de vrouwen zitten waren aanzienlijk beter als dat van de mannen. Er is één penitentiaire
jeugdinrichting voor minderjarigen, maar deze is ontoereikend. Men stond er op dat er toezicht werd
uitgeoefend op de detentieomstandigheden door mensenrechtenorganisaties. Er werd echter in
sommige gevallen geen medewerking verleent.49
49 U.S. Deparment of State, ‘2008 Human Rights Report: Suriname’ (<www.state.gov/g/drl/rls/hrrpt/2008/wha/119174.htm>), 2009, bezocht op 23 september 2009.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
§ 3.2 Schending door overbevolking
Om overbevolking van cellen te voorkomen staat in art. 6 van het Besluit inverzekeringstelling dat een
ruimte niet mag worden gebruikt voor een groter aantal personen dan waarvoor deze is bestemd. Dit
allemaal met het ook oog op hygiëne, veiligheid en bedreiging van de gezondheid van de
gedetineerden. Art. 5 van het American Convention to Prevent and Punish Torture meldt ook dat de
overheid ervoor moet zorgen dat gedetineerden worden behandeld op een humane wijze.50 De
overbevolking in de cellen waar Suriname mee te kampen heeft kan worden aangemerkt als ernstige
schending van zowel art. 5 van het verdrag als schending van de nationale wetgeving. Uit
berichtgeving vanuit Suriname blijkt ook dat de situatie onhoudbaar is geworden. Cellenhuizen puilen
uit en lijken varkenshokken te worden, beheerd door politieofficieren. Er is sprake van mensonterende
situaties op politiebureaus. Niet alleen kakkerlakken maar ook ratten en andere ongedierte loopt er
rond in de cellen. Daarnaast breken er snel ziektes uit doordat er zo veel mensen in te kleine ruimtes
worden gezet.
In 2005 heeft advocate Joan Nibte een kort geding aangespannen tegen de Staat. Het ging hierbij om
arrestanten die geboeid waren en op een bak moesten slapen wegens het gebrek aan
opvangmogelijkheden. De rechter had de zaak bekeken, maar oordeelde dat de verzoekers niet
ontvankelijk waren.51 Nog altijd blijft er sprake van een ernstige schending van art. 10 van het
Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. De situatie in de cellenhuizen is
inhumaan en voldoen niet aan de internationale minimumnormen voor de bejegening van
gedetineerden.52 Uit krantenartikelen die dit jaar zijn geschreven blijkt dat er sinds 2003 nog weinig is
veranderd en gedaan aan de situatie in Suriname. Er sinds 2008 een nieuwe Huis van Bewaring, maar
ondanks de bouw hiervan verloopt het overplaatsen van gedetineerden traag.
§ 3.3 Regiem
Artikel 14 WD vermeldt het doel van het regiem, namelijk dat met handhaving van het karakter van de
straf wordt tenuitvoerlegging daarvan mede aan de voorbereiding van de terugkeer van de
gedetineerden in het maatschappelijk leven dienstbaar gemaakt. Naar mate de tenuitvoerlegging
vordert zal er worden gestreefd om het regiem zodanig aan te passen aan de plaats die de gedetineerde
zal innemen in de maatschappij bij zijn of haar terugkeer. Onder artikel 15 WD is opgenomen hoe het
50 R. P. Baidjnath Panday en G. de Jonge, Het Surinaams detentierecht; een oriënterend onderzoek naar regelgeving en realiteit, p. 7. 51 I. Cairo, ‘Cellenhuizen blijven uitpuilen’ , de Ware Tijd 2009, (www.dwtonline.com; artikelen alleen toegankelijk voor abonnees). 52 G.W. Mettendaf, Suriname en de mensenrechtensituatie in de cellenhuizen, scriptie Universiteit Maastricht 2003.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
regiem is ingedeeld in klassen en waarop deze indeling gebaseerd wordt. Verdere uitwerking hiervan
is terug te vinden in het Penitentiair Besluit.
In art. 44 PB is het volgende opgenomen, namelijk dat de tot gevangenisstraf veroordeelden worden,
voor zover zij hun straf niet in afzondering ondergaan in vier klassen ingedeeld. Deze klassen zijn
verder uitgewerkt in de artt. 45 t/m 48 PB.
Art. 45 PB geef aan wie tot de eerste klasse behoren, namelijk:
(a) de tot levenslange gevangenisstraf veroordeelden;
(b) de tot tijdelijke gevangenisstraf veroordeelden, die onhandelbaar zijn of gevaar voor de
veiligheid van de penitentiaire ambtenaren of van hun medegedetineerden opleveren, dan wel
zich aan andere ernstige vergrijpen schuldig maken;
(c) de tot tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie maanden veroordeelden, die vroeger reeds
een gevangenisstraf van ten minste één jaar hebben ondergaan en niet reeds op de voet van het
onder b bepaalde in de eerste klasse zijn ingedeeld.
De gedetineerden die onder deze eerste klasse vallen worden zoveel mogelijk afgezonderd gehouden
en worden binnen de muren van de inrichting te werk gesteld. De tot tijdelijke gevangenisstraf
veroordeelden die vallen onder de eerste klasse kunnen bij voorbeeldig gedrag tot de tweede klasse
worden bevorderd.
Art. 46 PB geeft vervolgens aan wie tot de tweede klasse behoren, namelijk veroordeelden met een
gevangenisstraf van meer dan drie maanden en die niet in aanmerking komen voor indeling tot de
eerste klasse. Ook vallen de veroordeelden die van de eerste tot de tweede klasse zijn bevorderd tot de
tweede klasse en veroordeelden die van de derde klasse tot de tweede klasse zijn gedegradeerd.
Art. 47 PB stelt de volgende voorwaarde aan de indeling in de derde klasse, namelijk degenen die
toebehoren aan de tweede klasse kunnen worden bevorderd tot de derde klasse indien zij zich,
gedurende drie aaneengesloten maanden, als voorbeeldig hebben gedragen. Indien een veroordeelde,
behorende tot de derde klasse, zich schuldig maakt aan berispelijk gedrag, met als gevolg dat een
disciplinaire straf dient te worden opgelegd, zal de veroordeelde onmiddellijk worden teruggezet naar
de tweede klasse.
Conform art. 48 PB behoren tot de vierde klasse alle veroordeelden met een gevangenisstraf van niet
meer dan drie maanden, met uitzondering van veroordeelden die vallen onder art. 45 lid 1 sub b PB,
namelijk veroordeelden die onhandelbaar zijn of gevaar voor de veiligheid van de penitentiaire
ambtenaren of van hun medegedetineerden opleveren, dan wel zich aan andere ernstige vergrijpen
schuldig maken.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 4 De Internationale verdragen
Suriname is partij bij een aantal regionale en ook internationale verdragen. In 1987 is door Suriname
het American Convention on Human Rights geratificeerd. Tevens heeft Suriname in 1987 het Inter-
American Convention to Prevent and Punish Torture geratificeerd. Deze verdragen zijn allebei
regionale verdragen. Daarnaast heeft Suriname in 1977 het International Covenant on Civil and
Political Rights geratificeerd. Suriname is echter nog geen partij bij de Convention against Torture and
Other Cruel, Inhuman of Degrading Treatment of Punishment. Partij worden bij de Convention against
Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment kan op uitnodiging.53 Naast
deze verdragen zijn er aanbevelingen gedaan door de Verenigde Naties met betrekking tot het beheer
van penitentiaire inrichtingen en de bejegening van gedetineerden. De belangrijkste daarvan voor
Suriname zijn de UN Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners van 1977 en de Body of
Principles for the Protection of All Persons under Any Form of Detention of Imprisonment van 1988.
Tevens kan de Surinaamse wetgever de European Prison Rules gebruiken als leidraad voor de verdere
ontwikkeling van het eigen penitentiaire wet- en regelgeving.54
§ 4.1 American Convention on Human Rights
Article 5 Right to Humane Treatment
1. Every person has the right to have his physical, mental, and moral integrity respected.
2. No one shall be subjected to torture or to cruel, inhuman, or degrading punishment or
treatment. All persons deprived of their liberty shall be treated with respect for the inherent
dignity of the human person.
3. Punishment shall not be extended to any person other than the criminal.
4. Accused persons shall, save in exceptional circumstances, be segregated from convicted
persons, and shall be subject to separate treatment appropriate to their status as unconvicted
persons.
5. Minors while subject to criminal proceedings shall be separated from adults and brought
before specialized tribunals, as speedily as possible, so that they man be treated in
accordance with their status as minors.
53 Considering that non-member States of the Council of Europe should be allowed to accede to the Convention at the invitation of the Committee of Ministers, Protocol no. 1. 54 R. P. Baidjnath Panday en G. de Jonge, Het Surinaams detentierecht; een oriënterend onderzoek naar regelgeving en realiteit, p. 1.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
6. Punishments consisting of deprivation of liberty shall have as an essential aim the reform and
social readaptation of prisoners.
Conform dit artikel heeft een ieder recht op een menswaardige behandeling. Een ieder heeft het recht
op eerbiediging van zijn of haar fysieke, geestelijke en morele integriteit. Verder dient niemand te
worden onderworpen aan marteling of onmenselijke behandeling. Een ieder die van zijn of haar
vrijheid is beroofd dient te worden behandeld met respect en menselijke waardigheid. Straf dient
alleen te worden toegepast op een veroordeelde die een persoonlijk verwijt valt te maken en niet op
onschuldigen. Veroordeelden dienen te worden gescheiden van onveroordeelden en dienen ook als
onveroordeelden te worden behandeld. Minderjarige delinquenten dienen te worden gescheiden van
volwassenen en dienen voor een kinderrechter te verschijnen, zodat zij kunnen worden behandeld als
minderjarigen. Straffen die zijn opgelegd met als gevolg dat de vrijheid van personen wordt ontnomen,
dienen als doel te hebben om gedetineerden zo goed mogelijk te resocialiseren voor zij weer de
maatschappij in worden gelaten.
§ 4.2 Inter-American Convention to Prevent and Punish Torture
Dit regionale verdrag is door Suriname ondertekend en geratificeerd op 11 december 1987. Een aantal
artikelen die in deze wet voorkomen zijn onder andere dat de Staten die lid zijn bij dit verdrag er voor
dienen te zorgen dat zij mishandeling voorkomen en ook afstraffen indien deze een schending
opleveren van het verdrag. Ook dienen de aangesloten Staten maatregelen te nemen om
politieambtenaren goed op te leiden bij het optreden tegen personen waarvan de vrijheid is ontnomen.
De Staten dienen klachten met betrekking tot mishandeling te laten beoordelen door een onafhankelijk
orgaan die de zaak dient te onderzoeken.
§ 4.3 International Covenant on Civil and Political Rights
Article 10 International Covenant on Civil and Political Rights
1. All persons deprived of their liberty shall be treated with humanity and with respect for the
inherent dignity of the human person.
2. (a) Accused persons shall, save in exceptional circumstances, be segregated from convicted
persons and shall be subject to separate treatment appropriate to their status as unconvicted
persons;
(b) Accused juvenile persons shall be separated from adults and brought as speedily as
possible for adjudication.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
3. The penitentiary system shall comprise treatment of prisoners the essential aim of which shall
be their reformation and social rehabilitation. Juvenile offenders shall be segregated from
adults and be accorded treatment appropriate to their age and legal status.
Conform dit artikel opgenomen in de International Covenant on Civil and Political Rights dient een
ieder van wie de vrijheid is ontnomen te worden behandeld met menselijkheid en met eerbied voor de
waardigheid. Daarnaast dienen onveroordeelden, uitzonderingen daargelaten, en veroordeelden te
worden gescheiden en dienen zij een afzonderlijke behandeling te krijgen mede door het feit dat zij
nog niet zijn veroordeeld. Minderjarigen dienen te worden gescheiden van volwassenen en dienen zo
snel mogelijk te worden voorgeleid. Het essentiële doel van het penitentiaire systeem moet zijn het
rehabiliteren en resocialiseren van gedetineerden. Minderjarigen dienen te worden afgezonderd van
volwassenen en dienen te worden behandeld naar hun leeftijd. De Human Rights Committee heeft bij
zijn 2054ste en 2055ste vergaderingen de situatie van Suriname bekeken met betrekking tot de
burgerlijke en politieke rechten. Suriname heeft geen rapport gepresenteerd, maar was aanwezig met
een delegatie. Binnen zes maanden diende Suriname een tweede periodiek rapport te overleggen. Dit
tweede rapport werd besproken tijdens de 2173ste en 2174ste vergadering. Uit het rapport, opgemaakt
op 4 mei 2004 door de Committee, merkt zij op dat ondanks dat maatregelen genomen zijn ter
voorkoming van schending van art. 7 en art. 10 van het Covenant er nog steeds dergelijke incidenten
van slechte behandeling van gevangen worden gemeld. Er zou volgens de Committee een
onafhankelijke instantie in het leven moeten worden geroepen die zulke schendingen onder de loep
neemt en waar gepast, straffen en maatregelen kan opleggen. De personen die in bewaring zijn
mishandeld zouden een vergoeding hiervoor moeten krijgen. Politiepersoneel dient beter te worden
getraind in het handhaven van de rechten van de mens. Ondanks de hervormingen die zijn
doorgevoerd in het penitentiaire systeem van Suriname blijft de Committee van mening dat de
gevangenissen overvol en de omstandigheden slecht zijn. Een van de oorzaken van de overbevolking
is het feit dat de rechterlijke procedures tijdrovend zijn en langzaam op gang komen. Suriname zou
volgens de Committee maatregelen moeten treffen om het gevangeniswezen te verbeteren en zo
schending van art. 10 van het Covenant te voorkomen.55
55 United Nations, ‘Consideration of reports submitted by states parties Under article 40 of the covenant’ (<www.universalhumanrightsindex.org/documents/825/566/document/en/pdf/text.pdf>), Geneva, 2004, bezocht op 21 september 2009.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
§ 4.4 UN Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners
Separation of categories
7. The different categories of prisoners shall be kept in separate institutions or parts of
institutions taking account of their sex, age, criminal record, the legal reason for their
detention and the necessities of their treatment. Thus,
( a ) Men and women shall so far as possible be detained in separate institutions; in an
institution which receives both men and women the whole of the premises allocated to woman
shall be entirely separate;
( b ) Untried prisoners shall be kept separate from convicted prisoners;
( c ) Persons imprisoned for debt and other civil prisoners shall be kept separate from persons
imprisoned by reason of a criminal offence;
( d ) Young prisoners shall be kept separate from adults.
Volgens de UN Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners dient scheiding plaats te
vinden in de categorieën gedetineerden. Zij dienen in aparte inrichtingen te worden geplaatst
rekeninghoudende met hun sekse, leeftijd, criminele achtergrond, reden van hun detentie en de eisen
van hun behandeling. Mannen en vrouwen dienen, zo ver mogelijk, in aparte inrichtingen te worden
gehouden. In inrichtingen waar zowel mannen als vrouwen worden gehouden dient de afdeling van de
vrouwen volledig apart te zijn. Zij die nog niet veroordeeld zijn dienen te worden gescheiden van de
reeds veroordeelden. Ook dienen gedetineerden die vastzitten wegens civiele redenen te worden
gescheiden van personen die vastzitten wegens het plegen van een misdrijf. Als laatste dienen
minderjarigen te worden gescheiden van volwassenen.
§ 4.5 Body of Principles for the Protection of All Persons under Any Form of
Detention of Imprisonment
Principle 1
All persons under any form of detention or imprisonment shall be treated in a humane manner and
with respect for the inherent dignity of the human person.
Een ieder, ongeacht de vorm van detentie, dient te worden behandeld op een humane manier en met
respect voor de menselijkheid.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
§ 4.6 European Prison Rules
Basic principles
1. All persons deprived of their liberty shall be treated with respect for their human rights.
2. Persons deprived of their liberty retain all rights that are not lawfully taken away by the
decision sentencing them or remanding them in custody.
3. Restrictions placed on persons deprived of their liberty shall be the minimum necessary and
proportionate to the legitimate objective for which they are imposed.
4. Prison conditions hat infringe prisoners’ human rights are not justified by lack of resources.
5. Life in prison shall approximate as closely as possible the positive aspects of life in the
community.
6. All detention shall be managed so as to facilitate the reintegration into free society of persons
who have been deprived of their liberty.
7. Co-operation with outside social services and as far as possible the involvement of civil
society in prison life shall be encouraged.
8. Prison staff carry out an important public service and their recruitment, training and
conditions of work shall enable them to maintain high standards in their care of prisoners.
9. All prisons shall be subject to regular government inspection and independent monitoring.
In de European Prison Rules zijn heel duidelijk regels omtrent de vrijheidsbeneming van een ieder.
Een ieder van wie het vrijheid is ontnomen heeft het recht om te worden behandeld op een humane
wijze met inachtneming voor de rechten van de mens. Van belang zijn de regels omtrent de
omstandigheden van personen die van hun vrijheid zijn beroofd. De vrijheidsberoving dient als laatste
middel te worden gebruikt, dient noodzakelijk te zijn en dient geen ander doel dan door de wet is
bepaald. Gebrek aan middelen ten aanzien van de detentieomstandigheden mag niet ten koste gaan van
de rechten van de mens. Iedere vorm van detentie dient er op gericht te zijn om gedetineerden te
resocialiseren zodat zij weer deel kunnen uit maken van de samenleving. Alle gevangenissen zullen
aan overheidsinspectie en onafhankelijk toezicht worden onderworpen.
De hierboven genoemde verdragen hebben een aantal overeenkomsten. Zo dient volgens elk verdrag
de rechten van de mens, ook al is dat een gedetineerde, te allen tijde te worden gewaarborgd. Het is
verder van belang dat er een scheiding is, mits dit niet mogelijk is, binnen de inrichtingen. Een
scheiding van onveroordeelden en veroordeelden, maar ook een scheiding tussen volwassenen en
jeugdigen en ook tussen mannen en vrouwen, al dan niet binnen één inrichting. Verder is van belang
dat gedetineerden zo goed mogelijk worden opgevangen en dat sprake is van een dergelijke
omstandigheden die zorgen voor een leefbaar klimaat. Dit geldt niet alleen ten aanzien van de
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
opvangcapaciteit, maar ook ten aanzien van hygiëne, kleding, medische zorg, etc. Hetgeen als laatste
naar voren komt in bovengenoemde verdragen, is het feit dat gedetineerden zo goed mogelijk worden
geresocialiseerd om na hun detentie weer deel uit te kunnen maken van de maatschappij.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 5 De Nederlandse wet als leidraad
In de Penitentiaire beginselenwet (hierna Pbw) zijn regels opgenomen omtrent de rechten en plichten
van gedetineerden in een penitentiaire inrichting. Tevens kennen we in Nederland de Penitentiaire
maatregel (hierna Pm) met daarin regels die voortvloeien uit de Pbw.
§ 5.1 Opbouw Pbw
De Pbw is tweeledig. Deze specifieke wet kent een differentiatiestelsel van het gevangeniswezen.
Daarnaast is de wetgeving op zodanige wijze opgesteld dat deze voldoet aan de huidige samenleving
en aan internationale regelgeving. De tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel vindt plaats door plaatsing van de persoon, aan wie deze straf of maatregel is opgelegd, in
een penitentiaire inrichting dan wel door diens deelname aan het penitentiair programma (art.2 lid 1
Pbw). Het doel is om de deze persoon voor te bereiden op een terugkeer in de maatschappij (art. 2 lid
2 Pbw).
Tevens dient de tenuitvoerlegging van een dergelijke straf of maatregel spoedig plaats te vinden (art. 2
lid 3 Pbw). De vrijheidsstraf kan op twee manieren plaatsvinden, namelijk opsluiting in een
penitentiaire inrichting of door middel van deelname aan het penitentiair programma, zoals genoemd
in art. 4 Pbw. Dit programma is een samenstel van activiteiten waaraan kan worden deelgenomen ter
verder tenuitvoerlegging van een opgelegde vrijheidsstraf of voorlopige hechtenis in aansluiting op
verblijf in een inrichting.
Voor iedere inrichting is er een commissie van toezicht ingesteld die onder andere toeziet op de
bejegening van gedetineerden. Deze commissie is daarnaast belast met de afhandeling van klachten
van gedetineerden en het uitbrengen van advies aan zowel de minister van Justitie als de directeur van
de inrichting.
Een Pbw dient een aantal dingen te bevatten, namelijk:
- doelgroep, voor wie is de Pbw bestemd?
- detentiecondities:
o binnenkomst;
o plaatsing en accommodatie;
o hygiëne;
o kleding en slaapplaats;
o voeding;
o rechtsbijstand;
o contact met buitenwereld;
o regime;
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
o werk;
o sport en recreatie;
o vorming/educatie;
o vrijheid van meningsuiting, godsdienst en gedachte;
o informatie;
o eigendommen;
o overplaatsing;
o vrijlating;
o speciale bepaling voor vrouwen, kinderen en vreemdelingen
- gezondheid:
o gezondheidszorg;
o organisatie van de zorg;
o medisch personeel;
o verplichtingen van zorgverleners
- orde en rust in de inrichting:
o veiligheid;
o controle, celinspectie e.d.;
o strafbare feiten;
o discipline en bestraffing;
o gebruik van geweld;
o ordemaatregelen;
o geweldsmiddelen;
o wapens
o verzoeken en klachten
- management en staf:
o gevangeniswerk als publieke taak;
o selectie en training van de staf;
o gevangenismanagement;
o gespecialiseerde stafleden.
- inspectie en toezicht:
o overheidstoezicht;
o onafhankelijk toezicht.
- positie van onveroordeelden:
o accommodatie;
o kleding;
o werk;
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
o contact met buitenwereld;
o rechtshulp.
- positie van veroordeelde gedetineerden:
o speciale regimeregels;
o werk;
o educatie.
§ 5.2 Differentiatiestelsel Pbw
Inrichtingen zijn te onderscheiden in huizen van bewaring, gevangenissen en inrichtingen voor
stelselmatige daders. Een inrichting kan worden aangewezen als huis van bewaring of gevangenis. In
bijzondere gevallen kan een inrichting zowel als huis van bewaring en als gevangenis worden
aangewezen. Conform art. 11 Pbw dienen mannen en vrouwen gescheiden te worden ondergebracht.
Van deze regel kan worden afgeweken indien een inrichting wordt gebruikt als inrichting voor
bijzondere opvang. Voorts geeft art. 12 Pbw aan dat er voor kinderen een specifieke afdeling of
inrichting kan worden aangewezen ingesteld door de minister.
De inrichtingen of afdelingen worden gescheiden naar de mate van beveiliging. Art. 13 Pbw geeft deze
indeling als volgt weer, namelijk:
- zeer beperkt beveiligd (ZBBI);
- beperkt beveiligd (BBI);
- normaal beveiligd;
- uitgebreid beveiligd;
- extra beveiligd (EBI).
Door de minister kan worden bepaald dat afdelingen of inrichtingen zodanig worden ingericht voor
gedetineerden die bijzondere opvang behoeven. De bijzondere opvang kan verband houden met de
leeftijd, de persoonlijkheid, de lichamelijk of geestelijke gezondheidstoestand en het delict waarvoor
zij zijn gedetineerd (art. 14 Pbw). Het onderscheid tussen kort- en langgedetineerden, jeugdigen en
volwassenen is uit de wet verdwenen.56
§ 5.3 Penitentiair programma
Zoals eerder beschreven is het penitentiair programma een samenstel van activiteiten waaraan kan
worden deelgenomen ter verdere tenuitvoerlegging van een opgelegde vrijheidsstraf of voorlopige
hechtenis in aansluiting op verblijf in een inrichting. De voorwaarden om deel te nemen aan een
dergelijk programma staan opgesomd in art. 4 lid 2 Pbw. In de penitentiaire maatregel zijn de regels
omtrent dit programma verder uitgewerkt. Gedetineerden kunnen, indien zij voldoen aan alle
56 M.F.M de Groot, Nieuwe wetgeving voor het gevangeniswezen, Ars Aequi 1999, p. 263.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
voorwaarden zoals genoemd in art. 4 Pbw, deelnemen aan het penitentiair programma. Zij verlaten dan
de inrichting en komen onder toezicht te staan van de reclassering buiten de muren van de inrichting,
om zo deel te nemen aan een werk-, opleidings- of scholingsproject.57 De activiteiten waaruit het
penitentiair programma bestaat kent nadere voorwaarden gesteld in de Penitentiaire maatregel.
In art. 5 Pm is opgenomen dat de penitentiaire programma 26 uur per week aan activiteiten omvat. De
activiteiten zijn gericht op het aanleren van bepaalde sociale vaardigheden, het vergroten van de kans
op arbeid na invrijheidstelling, het bieden van onderwijs, het bieden van bijzondere zorg zoals
verslavingszorg, of gezondheidszorg, of op andere wijze invulling geven aan de voorbereiding van de
terugkeer in de maatschappij. 58
Voor het verkrijgen van toestemming, voor deelname aan het penitentiair programma, staan in art. 7
Pm de voorwaarden die van belang zijn. Er wordt bij de selectie rekening gehouden met de volgende
aspecten, namelijk de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict. Tevens wordt er gekeken
naar het detentieverloop, het gevaar voor recidive, de mate waarin de gedetineerde in staat is om te
gaan met de vrijheid, een aanvaardbaar verblijfsadres, de geschiktheid van de gedetineerde voor
deelname aan het programma en de mate van onzekerheid over de datum van invrijheidstelling.
§ 5.4 Regimes binnen de inrichting
De inrichtingen in Nederland kennen drie verschillende regimes. Art. 19 lid 1 Pb geeft aan dat de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel plaatsvindt in algehele dan wel
beperkte gemeenschap, tenzij de plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. De algehele
gemeenschap is een gemeenschap waarbij gedetineerden tezamen in woon- en werkruimten verblijven
of samen deel nemen aan activiteiten. In een regime van beperkte gemeenschap worden de
gedetineerden in de gelegenheid gesteld om gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. In een
individueel regime worden gedetineerde in de mogelijkheid gesteld deel te nemen aan gezamenlijke
activiteiten, maar de mate waarin dit kan wordt bepaald door de directeur.
§ 5.5 Beklag en beroep
Art. 60 Pbw bevat de mogelijkheid om beklag te doen over een beslissing genomen door de directeur
die de gedetineerde persoonlijk treft. Hier onder vallen een aantal zaken, namelijk beklag tegen
selectie en overplaatsing, beklag en beroep met betrekking tot verlof, beklag en beroep met betrekking
tot de deelname aan het penitentiair programma en beklag over medisch handelen.59 Het klaagschrift
dient binnen een week, na kennisname van de beslissing, te worden ingediend. Dit kan een
57 G. de Jonge en H. Cremers, Bajesboek Handboek voor gedetineerden, Breda: Papieren Tijger 2008, p. 125. 58 Ibid, p. 126. 59 Ibid, p. 265.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
individueel, maar ook een klacht van een groep gedetineerden zijn.60 Het beklagschrift wordt
behandeld door een commissie van toezicht, bijgestaan door een secretaris. De secretaris zendt een
afschrift toe aan de directeur, die op zijn beurt zo spoedig mogelijk schriftelijk inlichtingen dient te
verstrekken omtrent de beslissing. Beide partijen, zowel de directeur als de klager, worden door de
commissie in de gelegenheid gesteld om mondeling opmerkingen te maken omtrent het klaagschrift.
De klager heeft het recht zich te doen bijstaan door een rechtsbijstandverlener of een andere
vertrouwenspersoon. Hangende de uitspraak van de commissie kan de beslissing, op verzoek van de
klager, geheel of gedeeltelijk worden geschorst. De commissie heeft een termijn van vier weken om te
beslissen op het klaagschrift. De uitspraak kan leiden tot geheel of gedeeltelijke niet-
ontvankelijkverklaring, ongegrondverklaring of gegrondverklaring van het klaagschrift.61
Tegen de uitspraak van de beklagcommissie kan beroep worden ingesteld bij een beroepscommissie,
door zowel de directeur als de klager. Het beroep moet binnen zeven dag na ontvangst van de
uitspraak van het beklag worden ingediend. Het indienen van een beroepschrift kent geen schorsende
werking ten aanzien van de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie doet zo spoedig
mogelijk uitspraak, namelijk gehele of gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring van het beroep,
bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie of vernietiging van de uitspraak van de
beklagcommissie.
60 European Prison Rules 2006, Rule 70.1, Prisoners, individually or as a group, shall have ample opportunity to make requests or complaints to the director of the prison or to any other competent authority. 61 M.F.M de Groot, Nieuwe wetgeving voor het gevangeniswezen, Ars Aequi 1999, p. 267.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 6 Herziening Wet Delinquentenzorg
Duidelijk is dat er veel zaken zijn die nog geregeld moeten worden voordat er gesproken kan worden
van een ‘nieuwe’ penitentiaire wet. Gezien de omvang van deze wetgeving en de onderwerpen die
verandering behoeven, zal in dit onderzoek gefocust worden op één specifiek onderwerp, namelijk
beklag en beroep. De uitwerking en toelichting van dit onderwerp is vervolgens bruikbaar voor de
verdere uitwerking bij de herziening van de Wet Delinquentenzorg.
§ 6.1 Beklag en beroep
“Een klacht is een door de commissie van toezicht (CvT) ontvangen schrijven, waarin door een klager
die zich tot die commissie wendt een beslissing van (de beklagcommissie uit) de CvT wordt gevraagd
op een in dat schrijven omschreven feit of omstandigheid.” 62
Een beklag dient te worden gedaan bij de commissie van toezicht. Een voorbeeld waar een
gedetineerde zijn beklag over kan doen is bijvoorbeeld de weigering tot het verstrekken van een
klachtformulier of het doen van beklag tegen een overplaatsing. De commissie van toezicht, bestaande
uit mensen onafhankelijk van het gevangeniswezen, worden door Onze Minister benoemd. Deze
bestaat uit, een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht, een advocaat, een medicus en een
deskundige uit de kring van het maatschappelijk werk. De taken van de commissie zijn, het houden
van toezicht op de wijze van tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, kennisneming van naar
voren gebrachte grieven, het behandelen van klaagschriften en het verstrekken van inlichtingen
omtrent de wijze van tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming aan Onze Minister, de Raad en de
directeur.63
Conform art. 70.1 van de European Prison Rules hebben gedetineerden het recht beklag te doen bij de
directeur van de inrichting of een ander competent gezag. Indien een verzoek wordt afgewezen of een
klacht niet wordt toegewezen, dient de gedetineerde in de gelegenheid te worden gesteld hiertegen
bezwaar te maken bij een onafhankelijk orgaan belast met toezicht.
In art. 12 WD wordt er gesproken over een Commissie van Toezicht, maar het is niet duidelijk wat de
toezichthoudende taak van de commissie is. Internationale verdragen van de VN en aanbevelingen
62 Commissie van Toezicht, ‘De taken van een Commissie’ (<www.commissievantoezicht.nl/dossiers/dossierklachtbehandeling/het_begrip_klacht/>), bezocht op 7 oktober 2009. 63 Commissie van Toezicht, ‘De taken van een Commissie’ (<www.commissievantoezicht.nl/commissievantoezicht/de_taken_van_een_commissie_van_toezicht/>), bezocht op 6 oktober 2009.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
beschrijven de manier waarop toezicht en bejegening van gedetineerden plaats moet vinden en tevens
beschrijven deze de rechtspositie van gedetineerden.64
§ 6.1.1 Beklag en beroep in Nederland
Artikel 7 Penitentiaire Beginselen Wet
1. Bij elke inrichting dan wel afdeling wordt door Onze Minister een commissie van toezicht
ingesteld.
2. De commissie van toezicht heeft tot taak:
a. toezicht houden op de wijze van tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming in de
inrichting of afdeling;
b. kennis te nemen van de door de gedetineerden naar voren gebrachte grieven;
c. zorg te dragen voor de behandeling van klaagschriften ingevolge het bepaalde in
hoofdstuk XI;
d. aan Onze Minister, de Raad en de directeur advies en inlichtingen te geven omtrent het
onder a gestelde.
Artikel 60 Penitentiaire Beginselen Wet
1. Een gedetineerde kan bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of
namens de directeur genomen beslissing.
2. Met een beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een verzuim of weigering
om te beslissen. Het nemen van een beslissing wordt geacht te zijn verzuimd of geweigerd,
indien niet binnen een redelijke termijn een beslissing is genomen.
3. De directeur draagt zorgt dat een gedetineerde die beklag wens te doen daartoe zo spoedig
mogelijk in de gelegenheid wordt gesteld.
In Nederland hebben gedetineerden de mogelijkheid om hun beklag te doen aan een onafhankelijke
instantie over beslissingen die hen persoonlijk raken. Deze instantie is bevoegd te toetsen of deze
beslissing rechtmatig is en voldoet aan de redelijkheid en billijkheid. Omdat er een dergelijk
beklagrecht bestaat, is dit een toets ten aanzien van de rechtmatigheid, maar ook voor de kwaliteit van
het beleid gevoerd binnen een inrichting. Daarnaast is er controle op het uitvoeringsbeleid ten aanzien
van opgelegde disciplinaire straffen binnen de inrichting. Er is geen beklag mogelijk tegen algemeen
geldende regels binnen de inrichting. Doordat er alleen beklag kan worden gedaan tegen beslissingen
64 A.M. van Kalmthout e.a., ‘Alternatieve Straffen, Regiemdifferentiatie en Reclassering’, onderzoeksrapport 2008, p. 11.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
die een gedetineerde persoonlijk treffen, heeft de directeur meer vrijheid bij het opstellen van
huisregels die het collectief beslaan.65 Van belang is dat zaken snel worden behandeld en deze niet na
het verstrijken van een lange periode worden afgedaan. Het is dan ook de taak van het afdelingshoofd
om zaken met de gedetineerde te bespreken om te proberen op deze manier geschillen op te lossen.66
§ 6.1.2 Algemene beklaggrond
In beginsel kan er over elk onderwerp worden geklaagd. De wetgever heeft deze regeling zo in de wet
opgenomen dat er niet tegen algemeen geldende regels kan worden geklaagd, maar slechts over
beslissingen die een gedetineerde persoonlijk treffen. Het uitsluiten zal ervoor moeten zorgen dat
beslissingen van geringe aard, zoals het puur feitelijk handelen en algemene regels, niet onder de
omschrijving vallen. Wat er precies onder ‘puur feitelijk handelen’ valt is onduidelijk. Een voorbeeld
is het duwen door een personeelslid of intimidatie en fysieke bedreiging door een penitentiair
inrichtingsmedewerker. Tegen algemene regels, zoals de huisregels, kan niet worden geklaagd. Indien
er afgeweken wordt van de huisregels ten aanzien van een gedetineerde is dit een beslissing die hem
persoonlijk treft en in dit geval wel open staat voor beklag.67 Er is daarom ook gekozen voor de term
beslissing in plaats van maatregel. Op deze manier wordt beklag over feitelijk handelen, dat niet direct
terug te voeren is op een beslissing, uitgesloten. Beslissingen en bevoegdheden van de directeur
worden overgedragen aan ambtenaren en medewerkers. Beslissingen van deze ambtenaren en
medewerkers, op grond van art. 5 lid 2 Pbw, kunnen gezien worden als beslissingen genomen door de
directeur.68 Klachten over onrechtmatig handelen door ambtenaren of medewerkers kunnen door de
gedetineerden worden voorgelegd aan de directeur.
§ 6.1.3 Motivering van de klacht
Van belang is dat bij indiening van een klaagschrift duidelijk is opgenomen om welke beslissing het
gaat en tevens met redenen omkleed wordt aangegeven waar men bezwaar tegen maakt. Dit zorgt er
mede voor dat indien de klacht direct duidelijk is, dit door de directeur kan worden afgedaan, al dan
niet door middel van bemiddeling door een van de leden van de commissie. De commissie behoudt
zich het recht voor te oordelen over de manier van motiveren met betrekking tot beklag- en
beroepsprocedures. Het beklag doen over een beperking van een grondrecht middels dwang zal vaak
door de commissie als voldoende worden beschouwd. Er dient duidelijk te worden aangegeven in
welk opzicht een bepaald recht wordt beperkt om als voldoende ontvankelijk te worden beschouwd.69
65 Kamerstukken II 1994-1995, 24 263, nr. 3, p. 73 (MvT). 66 Kamerstukken II 1994-1995, 24 263, nr. 3, p. 74 (MvT). 67 G. de Jonge en H. Cremers, Bajesboek Handboek voor gedetineerden, Breda: Papieren Tijger 2008, p. 268. 68 Kamerstukken II 1994-1995, 24 263, nr. 3, p. 73 (MvT). 69 Kamerstukken II 1994-1995, 24 263, nr. 3, p. 78 (MvT).
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
§ 6.2 Nationaal toezicht
§ 6.2.1 Commissie van Toezicht
Art. 7 Pbw geeft aan wat de commissie van toezicht aan taken heeft en de opbouw van deze
commissie. Door Onze Minister wordt bij elke inrichting of afdeling een commissie van toezicht
ingesteld. Deze commissie is een viertal taken toebedeeld, namelijk:
a. het houden van toezicht op de wijze van vrijheidsbeneming in de inrichting of afdeling;
b. kennis nemen van door de gedetineerden naar voren gebrachte grieven;
c. zorg dragen voor de behandeling van klaagschriften;
d. aan Onze Minister, de Raad en de directeur advies en inlichtingen geven over hetgeen onder a
is vermeld.
Door middel van regelmatig contact met de gedetineerden zorgt de commissie ervoor dat zij op de
hoogte blijft van de wensen en gevoelens van de gedetineerden. Naast het contact met de
gedetineerden heeft de commissie maandelijks contact met de directie. De commissie doet dan verslag
van haar werkzaamheden en bevindingen. Gedetineerden hebben de mogelijkheid om beklag te doen
en kunnen middels een ‘spreekbriefje’ hun grieven naar voren te brengen. Dit gaat vaak over de
onvrede, bijvoorbeeld over de winkel binnen de inrichting, de gang van zaken bij het ontvangen van
bezoek of met betrekking tot overplaatsing dichterbij huis, die bestaat bij gedetineerden. De
maandcommissaris heeft als taak langs te komen en een gesprek te voeren naar aanleiding van dit
spreekbriefje en zal proberen te bemiddelen met de gedetineerde. Op deze manier heeft de
gedetineerde nog de keus of hij zijn klacht daadwerkelijk doorzet of hier van af ziet.
Met betrekking tot de klaagschriften heeft de commissie als taak deze in behandeling te nemen en
hierover een beslissing te nemen. De commissie kan inlichtingen verstrekken omtrent hetgeen zij
signaleren. Deze inlichtingen verstrekt de commissie aan de minister, de Raad voor
Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming en de directeur van de inrichting.
§ 6.2.2 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming
De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft als taak om als onafhankelijk orgaan
bij te dragen aan een juiste bejegening van gedetineerden. Zij doet dit door middel van het verstrekken
van advies aan de overheid en de uitvoeringsorganen die hiermee zijn belast en doet uitspraak in
beroepszaken. De Raad adviseert de Minister van Justitie en Minister van Jeugd en Gezin over zaken
als jeugd en gezin en tevens over de toepassing van regels met betrekking tot de tenuitvoerlegging van
straffen en maatregelen. De Raad toetst daarnaast uitspraken die zijn genomen ten aanzien van
gedetineerden met betrekking tot beslissingen genomen door de directeur van een inrichting. Indien
een beklag ongegrond wordt verklaard is er mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Raad. De
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Raad neemt dit beroep in behandeling en doet hier uitspraak over. Een dergelijke beslissing wordt
getoetst aan de wet en redelijkheid en billijkheid.70 De gedetineerde kan in sommige gevallen
rechtstreeks beroep aantekenen bij de Raad.71 Dit kan bij zaken met betrekking tot beslissingen
genomen door de directeur van een inrichting of selectiefunctionaris inzake plaatsing en overplaatsing,
deelname aan een penitentiair programma, verlof en strafonderbreking.72
§ 6.3 Internationaal toezicht
Naast nationale toezicht, in de vorm van een commissie, kent Nederland ook internationaal toezicht,
namelijk het Europese Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende
behandeling of bestraffing (hierna CPT). Deze commissie bestaat uit onafhankelijke experts uit allerlei
vakgebieden en is een onafhankelijk comité van de Raad van Europa. Het doel van de commissie is
om preventief op te treden tegen foltering of vernederende behandeling of bestraffing van
gedetineerden. De CPT bezoekt onder andere gevangenissen en politiecellen om te kijken hoe
gedetineerden hier worden behandeld en geven hierover advies aan de betreffende Staten. Deze
bezoeken van het CPT zijn periodiek, maar vinden ook onaangekondigd plaats. De CPT heeft als
verplichting aan de Staat mede te delen dat er een bezoek gaat plaatsvinden, maar de exacte datum
blijft onbekend.73 Naast het CPT is er ook een Subcommittee on Prevention of Torture (hierna SPT).
Het SPT bezoekt politieposten, inrichtingen, detentiecentra en ook jeugdinrichtingen. Zij hebben een
advies functie naar de manier waarop gedetineerden worden behandeld. Het SPT geeft geen juridisch
advies en financiële ondersteuning.74
§ 6.3.1 CPT
De CPT brengt ieder jaar een rapport uit waarin de activiteiten van het CPT worden beschreven. In
deze zogenaamde CPT Standard wordt een aantal aanbevelingen en bevindingen opgenomen die als
doel heeft inzicht te geven aan de betreffende autoriteiten die belast zijn met het detentiewezen.
Effective grievance and inspection procedures are fundamental safeguards against ill-
treatment in prisons. Prisoners should have avenues of complaint open tot them both within
and outside the context of the prison system, including the possibility to have confidential
access to an appropriate authority. The CPT attaches particular importance to regular visits
to each prison establishment by an independent body possessing powers to hear complaints
70 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, ‘Factsheet Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming’, (<www.rsj.nl/over_de_raad/>), bezocht op 13 oktober 2009. 71 M.F.M de Groot, Nieuwe wetgeving voor het gevangeniswezen, Ars Aequi 1999, p. 268. 72 Art. 72 Pbw 73 CPT, ‘About the CPT’, (<www.cpt.coe.int/en/about.htm>), bezocht op 7 oktober 2009. 74 SPT, ‘Optional Protocol to the Convention against Torture Subcommittee on Prevention of Torture’, (<www2.ohchr.org/english/bodies/cat/opcat/index.htm>), bezocht op 9 december 2009.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
from prisoners and to inspect the establishment’s premises. Such bodies can inter alia play an
important role in bridging differences that arise between prison management and a given
prisoner or prisoners in general.75
Hetgeen hierboven is geciteerd is terug te vinden in een aantal rapporten van het CPT dat adviezen aan
de Staten bevat omtrent het gevangeniswezen in de Staten zelf. Met betrekking tot beklag en beroep is
er in een rapport van het CPT het volgende opgenomen:
The CPT wishes to suggest (i) that the complaint forms and confidential access envelopes be
generally available to prisoners at some place (e.g. the library), thereby avoiding that a prisoner
has to ask for them specifically, and (ii) that a system of transmission be devised which avoids
prisoners having to hand the confidential access envelope to prison staff.76
Gedetineerden moeten de mogelijkheid hebben hun beklag te doen. Dit moet mogelijk gemaakt
worden doordat er formulieren en enveloppen, die de vertrouwelijkheid waarborgen, beschikbaar zijn.
De middelen, die nodig zijn voor het doen van beklag, zouden niet alleen op verzoek van de
gedetineerde moeten worden uitgereikt, maar zouden te allen tijde aan een gedetineerde beschikbaar
moeten zijn zonder daarnaar te moeten vragen.
Effective complaints procedures offer fundamental guarantees against ill-treatment in prison.
Prisoners should therefore have avenues of complaint open to them both within and outside
the prison system, including confidential access to the independent authorities responsible for
receiving complaints.77
Volgens het CPT kan ill-treatment in de gevangenissen worden voorkomen. Waarborg hiervoor is het
feit dat er een effectieve beklagprocedure aanwezig dient te zijn. Gedetineerden moeten daarom dan
ook de mogelijkheid hebben om beklag te doen, zowel binnen als buiten de gevangenis, met inbegrip
dat hun beklag als vertrouwelijk en door een onafhankelijk orgaan in behandeling zal worden
genomen.
The CPT also attaches great importance to regular visits to all prison establishments by an
independent body (for example a visiting committee or a judge) with authority to receive -
and, if necessary, take action on - prisoners’ complaints and to visit all the prison facilities.
Such visiting bodies should not limit their contacts to persons who have expressly requested to
meet them; they should take the initiative by visiting the prison's detention areas and entering
into contact with inmates.78
75 CPT, ‘The CPT Standards’, Rev. 2006, par. 54, p. 19. 76 CPT/Inf (96) 15 – Visit to United Kingdom: England/Wales 1990, par. 184, p. 59. 77 CPT/Inf (09) 22 – Visit to Lithuania 2008, par. 89, p. 41. 78 CPT/Inf (02) 18 – Visit to Denmark 2002, par. 64.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
De CPT vindt het van groot belang dat er regelmatig een bezoek plaatsvindt aan de gevangenissen. Dit
bezoek dient te gebeuren door iemand die onafhankelijk is van het gevangeniswezen. Deze persoon
kan vervolgens klachten van gedetineerden in ontvangst nemen en daar waar nodig actie ondernemen
op de klachten van de gedetineerden in de gevangenissen. De bezoeken die worden afgelegd zouden
zich niet moeten beperken tot gedetineerden die beklag hebben gedaan of hebben verzocht om een
gesprek. Er zou op eigen initiatief ook bezoeken afgelegd moeten worden aan de rest van de
gedetineerden.
§ 6.3.2 SPT
Suriname heeft het International Covenant on Civil and Political Rights ondertekend en geratificeerd.
Dit geeft de SPT de mogelijkheid om in Suriname toezicht uit te oefenen op de naleving van de regels
opgenomen in het Covenant on Civil and Policital Rights. Conform art. 11 van het Optional Protocol
to the Convention against Torture and other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment
(hierna OPCAT) zal de Subcommittee advies uitbrengen en aanbevelingen doen aan de Staten omtrent
de vrijheidsbeneming van personen en plaatsen bezoeken ten aanzien van nationale preventieve
maatregelen. De SPT geeft advies met betrekking tot de faciliteiten en aanbevelingen doen, het helpen
bij training en opleiding van ambtenaren, het assisteren bij de behoeften die ontstaan indien er sprake
is van vrijheidsbeneming van personen en het versterken van de samenwerking tussen de United
Nations, internationale en regionale instellingen en organisaties.
§ 6.3.3 CCJ
Sinds 14 februari 2001 is er een regionale Criminal Court of Justice (hierna CCJ) op basis van the
Agreement Establishing the Caribbean Court of Justice. Deze ‘agreement’ is op die dag ondertekend
door een aantal landen van de Caribbean Community (Caricom) States waaronder Suriname.79 Het
Caribbean Court of Justice heeft twee verschillende jurisdicties. De eerste is de ‘Original Jurisdiction’
waar Suriname bij is aangesloten. De CCJ functioneert bij de Original Jurisdiction als rechterlijke
instantie van de Caribische (Economische) Gemeenschap (Caricom). Het betreft hier veelal zaken
waarbij economische geschillen een rol spelen. Dit gaat dan om geschillen tussen Verdragsstaten,
tussen een Verdragsstaat en de Caribbean Community, of tussen enerzijds een burger, danwel een in
een der Verdragsstaten gevestigd bedrijf, en anderzijds een of meer Verdragsstaten en/of de Caribbean
Community. Het is mogelijk dat binnen deze economische sfeer ook mensenrechten een rol gaan
spelen. Er zijn echter nog geen zaken waar dit ter sprake is geweest. De tweede jurisdictie is de
‘Appellate Jurisdiction’. Hierbij speelt de CCJ de rol van de hoogst nationaal rechterlijke instantie,
vergelijkbaar met de rol van de Hoge Raad in Nederland. Op dit moment hebben alleen Barbados en
Guyana hiervoor gekozen. Suriname is van deze jurisdictie (nog) geen deel. Binnen deze jurisdictie
79 Caribbean Court of Justice, ‘About Caribbean of Justitice’, (<www.caribbeancourtofjustice.org/about.htm>), bezocht op 21 oktober 2009.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
kunnen kwesties als detentie en vrijheidsbeneming naar voren worden gebracht. Deze kwesties die
voorgelegd worden aan de CCJ worden behandeld aan de hand van de verdragen en internationale
regels die de desbetreffende Staat heeft getekend en geratificeerd.80 Gezien het feit Suriname hier nog
niet voor heeft gekozen zijn er ook geen zaken met betrekking tot onrechtmatige vrijheidsbeneming
behandeld door de CCJ tegen de Staat Suriname.
80 Caribbean Court of Justice, ‘About Caribbean of Justitice’, (<www.caribbeancourtofjustice.org/about.htm>), bezocht op 21 oktober 2009.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 7 Conclusie
De centrale vraag die beantwoord moet worden is: welke veranderingen zijn er nodig om te komen tot
een herziening van de huidige Surinaamse penitentiaire wetgeving, zodat deze in samenspraak is met
internationale wetgeving?
Om deze vraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden dient gekeken te worden naar de zaken die
niet goed geregeld zijn om een antwoord te kunnen geven op de vraagstelling. Op basis van het
onderzoeksrapport kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
1. wat opvalt is dat de huidige wetgeving van Suriname verouderd en niet meer actueel is.
Suriname kent een aantal inrichtingen dat zorg draagt voor de opvang van gedetineerden, maar
door de toename en beperkte capaciteit raken de cellen vol. Er is sprake van een oorzaakgevolg
situatie in Suriname;
2. Suriname beschikt als staat over onvoldoende financiële middelen. De detentieomstandigheden
kunnen als zodanig dan ook niet verbeterd worden. Het gebrek aan financiële middelen zou
echter niet in de weg moeten staan aan de waarborg die geboden moet worden aan de rechten
en vrijheden van de mens en dus ook niet ten aanzien van de rechten en vrijheden van de
gedetineerden. Door tekortkomingen in de wet zijn er geen mogelijkheden om hier iets tegen te
ondernemen;
3. het differentiatiestelsel van Suriname dient nodig veranderd te worden net als het regiem
binnen de inrichtingen. Een van de grootste problemen die nodig veranderd moet worden is de
beklag- en beroepregeling. Het aantal zaken waar beroep tegen gemaakt kan worden is zeer
beperkt;
4. er is onvoldoende nationaal noch internationaal toezicht op de naleving van de wettelijke
regels. Doordat er tekort wordt geschoten in het toezicht ontstaat er schending van zowel
internationale, regionale en nationale regels.
5. Suriname hoeft echter het wiel niet opnieuw uit te vinden. Ze kan de Nederlandse, maar ook de
Europese regelgeving als leidraad gebruiken. De Nederlandse wetgeving kent een zeer goede
opbouw van de penitentiaire wetgeving. Het mag vanzelfsprekend zijn dat Suriname niet alles
kan kopiëren, maar dat er rekening gehouden moet worden met de omstandigheden in
Suriname.
De grootste verandering die nodig is is de manier waarop de staat Suriname ervoor kiest om zaken af
te handelen en haar prioriteiten bepaalt. Wellicht zijn er tal van andere zaken die voorrang behoeven.
De opvang van gedetineerden zou daar een van kunnen zijn. De verandering die van belang is voor de
herziening is het ontwikkelen van ‘nieuwe’ wetgeving. Wetgeving die in samenspraak is met zowel de
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
internationale als regionale wetgeving van deze tijd. Wetgeving waar een gedetineerde een beroep op
kan doen bij de schending van zijn rechten, maar ook gewezen kan worden op zijn plichten tijdens het
verblijf binnen de inrichting.
Tijdens mijn bezoek heb ik zelf kunnen ondervinden wat de problemen zijn in Suriname. Men
probeert de mensen die in de praktijk werkzaam zijn te betrekken bij de herziening om zo tot een
volledige en complete wetgeving te komen. Ten aanzien van de inrichtingen die zijn bezocht is het
momenteel zo dat er sprake is van schending van bepaalde rechten, maar dan men druk bezig is zaken
aan te pakken en te verbeteren. Zo is Opa Doelie een project dat is opgezet om jeugdigen die in de fout
zijn gegaan zo goed mogelijk te resocialiseren en voor te bereiden voor een terugkeer in de
maatschappij.
Op grond van het bovenstaande kan het volgende antwoord op de centrale vraag worden gegeven. Het
herzien van een wet en de uitvoeringsregelingen is een tijdrovend proces. Zowel de afronding hiervan
als de evaluatie achteraf zal nog een tijdje op zich laten wachten. Om tot afronding van het geheel te
komen dienen er nog veel zaken bekeken te worden, namelijk de internationale verdragen, de
regionale verdragen en de eigen nationale wetgeving. Herziening is nodig, maar vooral ook
vernieuwing, niet alleen op papier, maar ook in de praktijk, om de huidige penitentiaire wetgeving en
uitvoeringsregeling zodanig te veranderen dat deze in samenspraak zijn met de internationale en
regionale verdragen.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Hoofdstuk 8 Aanbevelingen
Er zijn voldoende zaken die verbeterd kunnen worden. Een aantal zaken zal hieronder worden
uiteengezet en worden toegelicht. Het is uiteindelijk aan de Surinaamse overheid om te bepalen in
hoeverre deze aanbevelingen realiseerbaar zijn en worden overgenomen in de praktijk.
1. Het aanpassen en herzien van de huidige penitentiaire wetgeving en de uitvoeringsregelingen
is een van de dingen waar men, ten tijde van het schrijven van dit stuk, druk mee bezig is. Om
dit proces te bespoedigen zouden de betrokkenen zo vaak mogelijk bij elkaar moeten komen
om de zaken te bespreken die van belang zijn om te herzien. De ervaringen in de praktijk
kunnen worden gebruikt bij het herzien van de wetgeving;
2. Suriname zou gebaat zijn bij het instellen van een commissie van toezicht om op deze manier
nationaal toezicht uit te oefenen. De commissie herziening heeft reeds het een en ander op
papier gezet omtrent de vorming van deze commissie. Aan de hand hiervan zijn er regels
opgenomen in de conceptwetteksten;
3. Suriname zou zich verder kunnen richten tot de Europese commissie met het verzoek zich als
niet-Europese lidstaat aan te sluiten bij de commissie. Volgens Protocol No. 1 heeft het comité
van Ministers het recht om elk niet- Europese staat uit te nodigen het Protocol No. 1 te
ratificeren waarna deze direct in werking treedt. Zodoende zal het CPT internationaal toezicht
kunnen uitoefenen op de detentieomstandigheden in Suriname;
4. voor gedetineerden dient de mogelijkheid te bestaan om beklag- en beroep aan te tekenen. De
commissie herziening heeft al een uitwerking hiervan opgesteld. Aan de hand hiervan zijn
regels opgenomen in de conceptwetteksten. Indien een gedetineerde uitgeprocedeerd is bij de
nationale rechter kent men geen mogelijkheid hier tegen beroep aan te tekenen. Suriname zou
zich als staat kunnen aansluiten bij het Criminal Court of Justice, specifiek met betrekking tot
het Appellante Jurisdiction. Indien Suriname het CCJ erkent als hoger beroepsorgaan kunnen
zaken als slechte detentieomstandigheden worden aangevochten en zal de staat
verantwoording moeten afleggen;
5. het zo snel mogelijk goedkeuren van de herziene wetboek van Strafrecht van Suriname dat ten
tijde van dit schrijven nog ter goedkeuring ligt bij de Nationale Assemblée;
6. het analyseren van de nieuwe conceptwetteksten en deze opnemen in de wetgeving zover dat
in de oude wetgeving nog niet opgenomen is en indien dit uitvoerbaar is in de praktijk.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
LITERATUURLIJST
Literatuur
Baarda, De Goede en Teunissen 2005
D.B. Baarda, M.P.M. de Goede, J. Teunissen, Basisboek kwalitatief onderzoek, Groningen: tweede
druk, Wolters-Noordhoff 2005.
Baidjnath Panday en de Jonge 2004
R.P. Baidjnath Panday en G. de Jonge, Het Surinaamse detentierecht. Een oriënterend onderzoek naar
regelgeving en realiteit (onderzoek), 2004.
Bouma 2000
J. Bouma, ‘Nederland moet Surinaamse rechters helpen’, NRC Handelsblad 28 februari 2000.
Broeksteeg en Stamhuis 2003
J.W.L. Broeksteeg en E.F. Stamhuis, Rechtswetenschappelijk onderzoek, Den Haag: Boom Juridische
Uitgevers 2003.
Ferrier en Lieuw 2004
L.J.H. Ferrier en G.M. Lieuw, De praktijk van het jeugdstrafrecht in Suriname. Een kwalitatief
onderzoek naar de situatie van de kinderen in het jeugdcellenhuis, Paramaribo/Rotterdam: Foundation
for human development Bureau kinderontwikkeling 2004.
de Freitas en Holtuin 2006
R.M. de Freitas en R.A. Holtuin, Recht voor het Middelbaar Economisch Onderwijs in Suriname,
Paramaribo: derde druk, Handelsdrukkerij J.J. Buitenweg 2006.
de Jonge en Cremers 2008
G. de Jonge en H. Cremers, Bajesboek Handboek voor gedetineerden, Breda: zesde druk Papieren
Tijger 2008.
Leidraad voor juridische auteurs 2004
Leidraad voor juridische auteurs, Deventer: vierde druk, Kluwer 2004.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Munneke 2001
H.F. Munneke, Recht en samenleving in de Nederlandse Antillen, Aruba en Suriname, Nijmegen:
Wolf Legal Publishers 2001.
Schurman 2005
H. Schurman, Concept Wetboek van Strafrecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005.
Onderzoeken en rapporten
CPT
CPT, ‘The CPT Standards’, Rev. 2006.
CPT
CPT, Visit Report to Denmark (02) 18, 2002.
CPT
CPT, Visit Report to Lithuania (09) 22, 2008.
CPT
CPT, Visit Report to United (96) 15, 1990.
van Kalmthout
A.M. van Kalmthout, Onderzoeksrapport alternatieve straffen, regiemdifferentiatie en reclassering,
2008.
van Kalmthout 2006
W. van Kalmthout, Gedetineerde vrouwen in de centrale penitentiaire inrichting van Suriname:
Detentieomstandigheden en detentiebeleving (onderzoek Amsterdam UvA), 2006.
Ministerie van Justitie en Politie Suriname 2006
Beleidsplan sector rechtsbescherming en veiligheid 2006 – 2010, Paramaribo: Ministerie van Justitie
en Politie 2006.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Stichting PUM 2005
Stichting PUM, Project Rechtsbescherming en Veiligheid Suriname Analyse-rapport (onderzoek
Suriname), 2005.
Wet- en regelgeving
Convention against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment, 1984.
European Prison Rules, 1987.
European Prison Rules, 2006.
Grondwet van de Republiek Suriname, 1991.
International Covenant on Civil and Political Rights, 1966.
Penitentiaire beginselenwet,1998.
Penitentiair Besluit van Suriname, 1973.
Penitentiaire maatregel, 1998.
Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en Republiek Suriname, 1992.
Regeling eisen verblijfsruimte penitentiair inrichting, 1999.
Regeling politiecellencomplex, 1994.
Regeling straf en afzonderingscel penitentiaire inrichting, 1999.
Regeling tijdelijk verlaten inrichting, 1999.
Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners,
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Suriname, 1975.
Wet Delinquentenzorg van de Republiek Suriname, 1979.
Wetboek van Strafrecht van de Republiek Suriname, 1911.
Wetboek van Strafvordering van de Republiek Suriname, 1977.
Digitale bronnen
I. Cairo, ‘Cellenhuizen blijven uitpuilen’ , de Ware Tijd 2009, (www.dwtonline.com; artikelen alleen
toegankelijk voor abonnees).
Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment.
(<www.cpt.coe.int/>)
A. Kuipers, ‘Wij mogen de zon niet zien’, NRC Handelsblad Zaterdagbijvoegsel 2000,
(<www.nrc.nl/W2/Nieuws/2000/07/01/Vp/z.html>).
E. Mahabier, ‘Santokhi vraagt Hirsch Ballin hulp bij maken van wetten’, de Ware Tijd 2007,
(<www.dwtonline.com; artikelen alleen toegankelijk voor abonnees>).
Nationaal Archief Suriname, ‘Onafhankelijkheid’,
(<www.nationaalarchief.sr/geschiedenis/onafhankelijkheid/>).
RSJ, ‘Factsheet Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming’,
(<www.rsj.nl/over_de_raad/>).
S. Sieuw, ‘Huis van bewaring voorkomt overvolle cellenhuizen’, Dagblad Suriname 2008,
(<www.dbsuriname.com/archief/nat/2008/dec08/09-12-
08/Nat_Huis%20van%20bewaring%20voorkomt%20overvolle%20cellenhuizen%20.asp>).
de Ware Tijd, ‘Venetiaan ontkent aanhouding wetboek van Strafrecht’, de Ware Tijd 2008,
(<www.dwtonline.com; artikelen alleen toegankelijk voor abonnees>).
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
U.S. Department of State, ‘ 2008 Human Rights Report: Suriname’,
(<www.state.gov/g/drl/rls/hrrpt/2008/wha/119174.htm>)
Websites
www.amnesty.org
www.arsaequi.nl
www.delinquentenzorg.sr
www.caribbeancourtofjustice.org
www.conventions.coe.int
www.corteidh.or.cr
www.cpt.coe.int
www.dbsuriname.com
www.dwtonline.com
www.hrcr.org
www.juspolsuriname.org
www.kcl.ac.uk
www.nationaalarchief.sr
www.nrc.nl
www.ohchr.org
www.overheid.nl
www.rsj.nl
www.state.gov
www.uncjin.org
www.universalhumanrightsindex.org
www.younginprison.nl
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Bijlagen
In de periode van vijftien november tot twee december ben ik naar Suriname afgereisd voor
praktijkonderzoek. Dit ten eerste om met eigen ogen te kunnen zien wat er in de praktijk gebeurd en
waar er behoefte aan is bij zowel medewerkers in de inrichtingen als de gedetineerden. Daarnaast als
meerwaarde voor mijn onderzoek. Ik heb gesproken met een aantal mensen die allemaal een stukje
willen bijdragen aan de verbetering van de wetgeving in Suriname, maar ook streven naar een beter
toekomst in Suriname. Na gesprekken gevoerd te hebben met mevr. mr. Baldeorai (Taskmanager PIU)
en dhr. mr. Ramlall (onderdirecteur Delinquentenzorg) heb ik bezoeken af kunnen leggen aan de
diverse inrichtingen.
Algemene indruk
In de periode van vijftien november tot twee december ben ik in Suriname geweest ten aanzien van het
onderzoek dat vijf januari zal worden ingeleverd. Daarnaast maakt dit stuk deel uit van een groter
geheel, namelijk hetgeen waar de commissie herziening penitentiaire regelgeving mee bezig is. In
Suriname was ik, onder leiding van dhr. prof. van Kalmthout, om praktijkonderzoek te verrichten, de
stand van zaken te bekijken en de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in het afgelopen jaar.
Na een eerste afspraak met mevr. mr. Baldeorai heb ik een kijkje kunnen nemen in de drie
inrichtingen, het nieuwe huis van bewaring en bezoek kunnen brengen aan het jeugddoorgangshuis.
Daarnaast heb ik een drietal vergadering bijgewoond van de commissie en een gesprek gevoerd met de
Nederlandse ambassade. Mijn indruk van de relatie tussen de Ministerie van Justitie en Politie en de
Nederlandse ambassade is dat er geen goede verstandhouding is tussen beide partijen. De Nederlandse
ambassade heeft als taak toezicht te houden op datgene wat er gebeurd met de financiële middelen die
worden verstrekt door Nederland aan Suriname. Uit het gesprek met de ambassade blijkt dat dit
project het slechts loopt en het minste resultaten heeft behaald terwijl andere projecten succesvol zijn
afgesloten.
Verder viel op ten aanzien van de inrichtingen dat de CPI Santa Boma in slechte staat is. Ook de
hygiëne laat te wensen over. Er wordt door het personeel geklaagd over de dubbele diensten die er
gedraaid moeten worden en door de directeur wordt er geklaagd over het personeelstekort. De
scheiding tussen jeugdigen en volwassenen is zeer slecht. Men is momenteel bezig om een opvang
voor de jeugdigen buiten de muren van de CPI te realiseren. Naast het CPI staat het nieuwe huis van
bewaring dat in december 2009 haar eenjarig bestaan zal vieren. Deze is inmiddels in gebruik, maar
voor 50 procent. De benedenverdieping zit vol met arrestanten en inmiddels een aantal veroordeelden
die overgeplaatst zouden moeten worden naar het CPI, maar door ruimtegebrek is dit niet mogelijk.
De bovenverdieping wordt niet gebruikt omdat er geen watertoevoer is naar boven toe, de druk is te
laag. De inrichting aan de Duisburglaan zag er aanzienlijk beter uit dan het CPI. Het was hygiënischer,
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
maar ook hier is er geklaagd over het personeelstekort en de dubbele diensten. Er was geen sprake van
overbevolking ten tijde van het bezoek, maar wel dat er vier arrestanten zaten die eigenlijk in het
nieuwe huis van bewaring hadden moeten zitten. De PI Hazard ziet er open uit. De situatie op het
moment van bezoek was dat er 95 K.P.A. beschikbaar zijn en er ongeveer 95 gedetineerden zijn. Zo
ontstaat een één op één situatie, maar hierdoor komen andere zaken in het gedrang zoals het
resocialisatieproces. Het bezoek aan Opa Doelie was een kort bezoek, maar in korte tijd is mij
duidelijk geworden dat het jeugddoorgangshuis een plek is waar de jeugdigen terecht komen en het
proces tot aan de rechter uitzitten op één plek. Een mooi concept dat in de praktijk ook werkt. Het
enige waar men tegen aan zal lopen in de toekomst is dat de doorvoer van jeugdigen die veroordeeld
zijn naar de CPI moeten, maar er ook hier gebrek aan opvangmogelijkheden zal ontstaan. Wellicht dat
met de bouw van de nieuwe jeugdafdeling dat daar verandering in zal komen.
Men is druk bezig met het resocialisatieproces binnen de inrichting. Dit heb ik zelf gezien op de
vrouwenafdeling van het CPI Santa Boma waar men bezig was een naaicursus te geven. De middelen
zijn echter beperkt.. Niet alleen de financiële, maar ook de materiële middelen. Ondanks dat wordt er
initiatief genomen door zowel het personeel als gedetineerden zelf om zaken als een voetbaltoernooi
op te zetten. Wat betreft de nazorg van gedetineerden kent met geen reclassering zoals in Nederland.
Als een gedetineerde de inrichting verlaat is het vaak zo dat deze door de familie, kennissen, vrienden
en de rest van de maatschappij is verstoten en nauwelijks mee kan draaien in de maatschappij.
Gedetineerden keren vaak zelf terug naar de inrichting omdat ze hier een slaapplek hebben en driemaal
daags een maaltijd krijgen.
Door tijdsgebrek heb ik geen politieposten kunnen bezoeken, maar wat ik vanuit de Nederlandse
ambassade heb begrepen is dat de situatie op sommige posten zorgelijk is. De doorstroom van
arrestanten is niet optimaal doordat het nieuwe huis van bewaring niet volledig bezet kan worden.
Wat betreft de voortgang en de werkzaamheden van de commissie is mij het volgende opgevallen. De
commissie komt bijeen en neemt artikel voor artikel door datgene wat herzien moet worden. Er wordt
in een kleinere groep, bestaande uit beleidsadviseurs en mensen uit de praktijk bij mekaar gezeten om
de artikelen van zowel de wet als de uitvoeringsregelingen door te nemen. Een tijdrovend proces
natuurlijk, maar er wordt vooruitgang geboekt. De werkgroepen die in Suriname zijn opgezet dienen
vanuit de praktijk feedback te geven aan de beleidsadviseurs die op hun beurt de wetgeving daarop
kunnen aanpassen. De feedback is echter niet op tijd of kost veel tijd dat als vertraging werkt voor het
proces als geheel.
Suriname lijkt drie stappen vooruit te zetten en twee stappen terug. Wat belangrijk is dat ze een stap
vooruit blijven doen om zo tot een goed resultaat te komen. Dat dit gepaard gaat met gebreken en
tijdrovend is zal men mijn inziens voor lief moeten nemen.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
I Penitentiaire Inrichting Santa Boma
Het is een beangstigend gezicht als je de muren vanaf de buitenkant bekijkt. Een grijze massa stenen
hoog opgetrokken met daarop prikkeldraad. Bij binnenkomst dien je jezelf aan te melden en te
legitimeren. Vervolgens wordt je begeleid naar de plaats van bestemming. Eenmaal op de binnenplaats
voel het nog niet als een inrichting. Aan de linkerzijde hangt er een groot bord met daarop
‘vrouwenafdeling’. Aan de rechterzijde is men bezig een nieuwe ziekenboeg te bouwen. Volgend jaar
verwacht men dat deze de oude ziekenboeg kan vervangen. Verder is er een winkeltje op de
binnenplaats waar er aankopen gedaan worden door het personeel en één keer in de zoveel tijd worden
hier ook de gedetineerden toegelaten die het zich kunnen permitteren om aankopen te doen.
De vrouwenafdeling is een kleine afdeling. Deze zit afgezonderd van de mannenafdeling en
jeugdafdeling. Het wordt gescheiden door een muur met daartussen kantoren waar het personeel zich
bevind. Bij binnenkomst op de vrouwenafdeling valt op dat alles in de openlucht gebeurd. In het
midden van het terrein staat een open gebouw met een tafel en wat stoelen waar de vrouwen de
mogelijkheid hebben om te recreëren. Binnen worden er cursussen gegeven. Op het moment van
bezoek zijn er vrouwen bezig met een naaimachine om kleding te herstellen. Het is een stukje
resocialisatie met de geringe middelen die er zijn. Na een ronde op de afdeling gemaakt te hebben
vielen er een aantal dingen op. Er blijken heel veel nationaliteiten voor te komen op de afdeling.
Daarnaast zijn er diverse vrouwen die vastzitten voor drugssmokkel, mensenhandel, maar ook voor
moord of andere misdrijven. Het zijn eenpersoonscellen die naar eigen wens kunnen worden ingericht.
De sanitaire voorzieningen zijn apart, maar de staat van deze voorzieningen zijn verre van dat wat het
zou moeten wezen. De vrouwen hebben tijdens de detentie de mogelijkheid een aantal
werkzaamheden te verrichten. Zo is er een tuin aanwezig waar zij gewassen verbouwen en is er een
kippenhok aanwezig. Daarnaast zijn ze bezig met het maken van een bloementuin. Er is geen sprake
van overbevolking. Er worden zelfs twee cellen vrij gehouden indien iemand in afzondering geplaatst
dient te worden bij ongeregeldheden die zich voor hebben gedaan.
Na het bezoek aan de vrouwenafdeling is er tussen de kantoorpanden een grote poort waardoor je
richting de mannenafdeling kan. Het gebouw dat de afdeling scheidt bestaat uit een beneden- en
bovenverdieping. De werkwijze op deze afdeling verschilt niet met dat van de vrouwenafdeling. De
indeling echter wel gezien er meer mannen als vrouwen gedetineerd zitten. Ook hier laten de sanitaire
voorzieningen te wensen over. Er zijn ook hier eenpersoonscellen die naar eigen wens kunnen worden
ingedeeld. De mannenafdeling kent ook een afdeling voor gedetineerden die in aanmerking komen
voor een voorwaardelijke invrijheidstelling. Deze mannen worden apart gezet in afwachting van hun
vrijlating. Het enige verschil dat direct opvalt met de vrouwenafdeling, behalve dat deze groter is, is
dat de mannen meer arbeidsmogelijkheden hebben zowel binnen als buiten de inrichting. Ten tijde van
het bezoek aan de mannenafdeling werd ik gewezen op een gedetineerde die langsliep. Ex-minister
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
van Justitie en Politie, de heer Gilds, die een gevangenisstraf uitzit voor het witwassen van
drugsgelden en deelname aan een criminele organisatie.
Op hetzelfde terrein als de mannenafdeling zit ook een J.O.G. afdeling. Het gaat hier om jeugdigen die
gedetineerd zitten. Deze volgen nog onderwijs en hebben de mogelijkheid te studeren binnen de
inrichting. Het is een kleine afdeling waar alle cellen vol zitten. Er is echter sprake van schending van
het Kinderrechten verdrag. De afdeling is in zeer slechte staat en kent geen goede omheining waardoor
de jeugdigen makkelijk in contact kunnen komen met volwassenen. Dit zijn de mannen die reeds
veroordeeld zitten of in afwachting zijn van hun hoger beroep. De afdeling bestaat verder uit twee
delen waarbij een deel wordt gebruikt voor jeugdigen die onhandelbaar zijn en het andere gedeelte
wordt gebruikt als beloning systeem. Bij goed gedrag worden er privileges gegeven. Ook hier laten de
sanitaire voorzieningen het afweten. De toiletten zijn verouderd en functioneren niet behoorlijk. Om te
douchen dient gebruik te worden gemaakt van een emmer met water.
Achter op het terrein zijn er barakken met daarin veroordeelden. De mannen op deze afdeling zitten in
een eenpersoonscel en mogen deze ook inrichten naar eigen wens. Vooraan in elke barak is er een
aparte cel waar een gedetineerde kan worden geplaatst indien deze een disciplinaire straf opgelegd
heeft gekregen.
Wat het meest opvalt is dat de hygiëne niet te allen tijde is gewaarborgd. Dit geldt niet alleen ten
aanzien van de sanitaire voorzieningen, maar ook in de keuken waar het eten word bereid. Verder zijn
er voor de vrouwen weinig andere werkzaamheden die zij kunnen verrichten, maar daar komt
langzamerhand verandering in doordat er steeds meer internationale en nationale organisaties zich
inzetten om projecten op poten te zetten. Het is een slechte zaak dat de jeugdigen niet apart zitten en
niet beschermd worden van de volwassenen. Zo ontstaat er echter een 'leerschool' voor de jeugdigen
die negatief werkt ten aanzien van het resocialisatieproces. Men is wel bezig een aparte afdeling voor
de jeugdigen te maken buiten de muren van de inrichting en apart van de mannenafdeling.
II Huis van Bewaring Santa Boma
Het Huis van Bewaring (hierna HvB) bestaat in december een jaar. Het is een nieuw gebouw gevestigd
naast de Centrale Penitentiaire Inrichting Santa Boma (hierna CPI). Bij binnenkomst dient men zich te
legitimeren. Auto’s die binnenkomen worden grondig onderzocht door korps penitentiaire ambtenaren
die de wacht houden bij de ingang. Aan de buitenzijde van het HvB bevinden zich de administratieve
afdelingen. Deze afdelingen houden zich onder andere bezig met het registreren van de gedetineerden
bij binnenkomst, de verlofaanvragen van het personeel, het ziekteverzuim van het personeel en met de
bewaking van het HvB. Aan de rechterzijde bij binnenkomst is ook een aparte ruimte voor
familieleden die op bezoek komen. Het bezoek vindt plaats in het weekend en is tweemaal een
kwartier.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Wat opvalt bij binnenkomst is een groot gebouw in het midden van het terrein. Daaronder bevindt zich
een open ruimte waar het personeel haar pauzes kan doorbrengen. Vanuit hier wordt tevens het eten
aan de gedetineerden verstrekt. Boven is er een kantoorpand waar de directeur zit. Zowel de directeur
als elke bezoeker aan de directeur worden door alle arrestanten gezien indien hij de inrichting
binnenkomt. Het HvB is ingedeeld in de blokken A, B, C, D bestaande uit elk twee verdiepingen. Ten
tijde van het bezoek was de gehele onderverdieping bezet. De bovenverdieping kan nog niet in gebruik
worden genomen vanwege het gebrek aan personeel en omdat er geen goede watertoevoer is. De
cellen zijn ruim, hebben een eigen toilet en een stapelbed voor drie personen. Aan het einde van elk
blok zijn er aparte douches en toiletten. Ook is er op elk blok een aantal cellen vrijgehouden die
worden ingezet bij ongeregeldheden of indien een arrestant zich misdraagt.
De bedoeling van het HvB is het opvangen van arrestanten die vanuit politiecellen komen. Het is
echter zo dat de doorvoer vanuit de politiecellen niet kan plaatsvinden omdat er geen doorvoer is
vanuit het HvB naar de CPI. De CPI heeft haar maximumbezetting bereikt en kan geen veroordeelden
meer opvangen waardoor er veroordeelden in het HvB blijven zitten totdat zij over geplaatst kunnen
worden. De situatie die er vervolgens ontstaat is dat arrestanten samen met veroordeelden in het HvB
zitten of dat arrestanten voor een lange periode in een politiecel zitten terwijl ze recht hebben op een
plek in het HvB. Een ander probleem is dat zowel de arrestanten als de veroordeelden vallen onder de
regels zoals deze gelden in het HvB. Voor de arrestanten is dit vanzelfsprekend, maar ten aanzien van
de veroordeelden is dit een schending van hun rechten. De veroordeelden hebben in de CPI recht op
tweemaal een halfuur bezoek. Omdat zij vallen onder de regel van het HvB hebben zij nu slechts recht
op tweemaal een kwartier.
III Penitentiaire Inrichting Duisburglaan
De Penitentiaire Inrichting Duisburg (hierna PID) is een gesloten inrichting. Dit in tegenstelling tot de
CPI Santa Boma. Het is een kleinere inrichting waar veroordeelden zitten, maar ten tijde van bezoek
waren er ook vier arrestanten aanwezig in afwachting van een plek in het Huis van Bewaring.
De indeling verschilt met dat van de CPI. Bij binnenkomst vindt er een controle plaats en dient een
legitimatie te worden overlegd. Vervolgens wordt je binnengelaten. Als je vervolgens doorloopt komt
je uit op de binnenplaats waar een aantal kantoorpanden zijn waar de administratieve zaken worden
afgehandeld met betrekking tot het personeel en de gedetineerden.
De eerste afdeling is de afdeling medische dienst. Hier zit een Korps Penitentiair Ambtenaar (hierna
K.P.A.) met een medisch achtergrond. Deze is echter niet gecertificeerd. Het echte werk wordt gedaan
door een arts die wekelijks een bezoek aflegt. Bij dringende zaken worden gedetineerden overgebracht
naar het ziekenhuis waar zij, weliswaar onder begeleiding, worden behandeld.
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
Vervolgens loop je een grote ruimte in, een soort hal, waar krukjes geplaatst staan waar bezoekers
plaats kunnen nemen om te spreken met de gedetineerden. Deze bezoeken worden gedaan op zaterdag
en zondag en hebben een duur van tweemaal een half uur per persoon. Na deze ruimte kom je uit op de
binnenplaats van de inrichting. De inrichting is gesloten en bestaat uit vier blokken. Deze blokken
hebben negenentien ‘kamers’. Op deze kamers verblijven drie gedetineerden. Er bevind zich in de
kamer een stapelbed van drie hoog. Daarnaast de eigen spullen van de gedetineerden. Aan het einde
van het blok bevind zich een grote ruimte dat gebruikt wordt als recreatie ruimte. Er staat een televisie
waar de gedetineerden gezamenlijk gebruik van kunnen maken. Daarnaast staat er een tafel met
stoelen waar zij kunnen lezen, kaarten of andere spellen kunnen doen.
Iets verder zijn er douches, toiletten en een wasruimte. Er zijn per blok vier toiletten aanwezig. Ten
tijde van het bezoek waren er in blok A maar twee van de vier toiletten die naar behoren
functioneerden. De gedetineerden hebben verder de mogelijkheid om heel de dag door gebruik te
maken van de douche. Wat verder opviel is dat de toevoer van het water heel slecht is. De druk van de
kranen is in de ochtend tot aan de middag heel slecht, maar wordt in de avond wel beter. De
gedetineerden mogen echter maar tot zes uur ‘s avonds buiten hun kamer verblijven. Achter aan elke
blok zijn er drie kamers die vrij worden gehouden. Deze zijn aanzienlijk kleiner en worden gebruikt
als strafkamers. De gedetineerden die zich niet naar behoren gedragen krijgen een disciplinaire straf
opgelegd en worden in afzondering geplaatst.
Verder is er aan het einde van de blok een kamer waar er een K.P.A. zit die ingaat op datgene wat er in
het blok gebeurd. De gedetineerden hebben de mogelijkheid hier hun klachten neer te leggen, maar
kunnen ook een gesprek voeren over de eventuele problemen waardoor ze in de inrichting zijn beland.
Daarnaast zorgt deze ambtenaar voor een stuk resocialisatie door te praten met gedetineerden die
binnenkort vrij worden gelaten en terugkeren in de maatschappij.
Tussen de blokken in is er een grote open ruimte. Deze open ruimte wordt gebruikt om te luchten. Er
hangen tevens twee telefoons die gebruikt kunnen worden om op eigen kosten vijf minuten te bellen.
Voorheen was het zo dat de gedetineerden per week eenmaal vijf minuten mochten bellen.
Tegenwoordig is het zo dat de gedetineerde elke dag, met uitzondering van zaterdag en zondag, mogen
bellen. Dit is gedaan om het binnensmokkelen van mobiele telefoons, dat steeds meer toeneemt, tegen
te gaan. De gedetineerden worden van zes uur ‘s ochtends tot zes uur ‘s avonds in de gelegenheid
gesteld om buiten hun cel deel te nemen aan arbeid, te luchten of te sporten.
De open ruimte bevat aan de ene zijde een basketbalveld waar de gedetineerden kunnen sporten en aan
de andere zijde is er een kleiner veld waar de gedetineerden rondjes kunnen lopen. Verder is er achter
de inrichting, binnen de muren weliswaar, een voetbalveld aanwezig waar men kan voetballen. Er is
dan door de gedetineerden ook actief gewerkt aan het opzetten van een voetbaltoernooi binnen de
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
inrichting. Voor het verrichten van arbeid zijn er diverse mogelijkheden. Er is een werkplaats
aanwezig waar auto’s worden gerepareerd en ook gespoten. Verder is er een kleine fitnessruimte
aanwezig waar de gedetineerden de mogelijkheid wordt geboden hun conditie op peil te houden.
Verder is er een ruimte waar er een viertal naaimachines staan die worden gebruikt om kleding dat
binnen de inrichting wordt gedragen te herstellen. Tegen over deze ruimte is er een hele grote keuken
waar er dagelijks wordt gekookt voor de gehele inrichting. Opvallend dat deze keuken zeer netjes en
hygiënisch oogde.
Buiten de muren van de inrichting is er nog een weiland waar arbeid kan worden verricht. De
gedetineerden die buiten de muren mogen werken worden geselecteerd. Het betreft gedetineerden die
een straf hebben van twee jaar of minder.
IV Opa Doelie
Opa Doelie is opgezet door de Ministerie van Justitie en Politie en dient als jeugddoorgangshuis. Het
is van buiten een gesloten gebouw. Bij binnenkomst dient men zich te legitimeren. Er is in het midden
een open plein waar de jeugdigen in hun vrije tijd kunnen komen om te recreëren. Het gebouw is
zodanig ingericht dat een jeugdige aan de linkerzijde van het gebouw begint en vervolgens gedurende
het proces naar de rechterzijde van het gebouw gaat en vervolgens voor de rechter verschijnt. Er is een
mediatheek aanwezig waar computers staan waar de jeugdigen cursussen kunnen volgen. Daarnaast is
er een kleine bibliotheek. Buiten de mediatheek bevind zich een klaslokaal waar er dagelijks les wordt
gegeven. Op de bovenafdeling bevind zich verder een coördinator, de administratieve afdeling en een
kantoor waar er elke week een arts op bezoek komt. Verderop is er een gymzaal waar er elke
woensdag gezamenlijk wordt gesport. Daarnaast staat het de jeugdigen vrij om hier doordeweeks te
sporten. Eenmaal voorbij de sporthal zit de afdeling Kinderbescherming die gesprekken aangaat met
de jeugdigen met betrekking tot allerlei zaken die van belang zijn zoals hun thuissituatie. Ook is er een
afdeling aanwezig waar de rechter-commissaris zit en een kantoor voor de Officier van Justitie. De
laatste ruimte is een rechtszaal. Hier worden de zaken direct afgedaan door de rechter. De jeugdigen
dienen vervolgens te worden overgeplaatst naar het J.O.G., maar door het gebrek aan ruimte blijven
deze vaak wachten in het jeugddoorgangshuis. De politie heeft ook een eigen afdeling in dit geheel
waar er verhoren worden afgenomen. Het betreft hier twee aparte kamers. Beneden zijn de kamers
waar de jeugdigen verblijven. De jongens gescheiden van de meisjes. Er is daarnaast een ruimte waar
er activiteiten worden georganiseerd voor de jeugdigen. Ten tijde van het bezoek waren er
Nederlandse stagiaires bezig met het organiseren van activiteiten voor deze jeugdigen.
Het systeem is uniek. Het zorgt ervoor dat de jeugdige weet waar hij of zij aan toe is. De zaken
worden ook binnen Opa Doelie afgedaan. De jeugdigen worden gestimuleerd onderwijs te volgen,
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
kunnen bellen en kunnen ook bezoek ontvangen van de ouders. Het probleem is echter dat er
jeugdigen die reeds veroordeeld zijn samen komen te zitten met onveroordeelden.
V Penitentiaire Inrichting Hazard
De weg naar de penitentiaire inrichting Hazard toe was geen lange weg. Het is een inrichting net
buiten het centrum. Een zandweg met een rivier aan de ene zijde en een rij bomen aan de andere zijde.
Vanuit de auto kun je huizen zien die gebouwd zijn en die geverfd worden door gedetineerden buiten
de inrichting. De inrichting zag er van buiten niet al te beveiligd uit bij aankomst. Een grote poort die
niet op slot zat. Bij binnenkomst dien je een legitimatiebewijs te overleggen zodat men op de hoogte is
van alles en iedereen dat binnen de inrichting komt, maar ook verlaat.
Op ongeveer 50 stappen lopen bevind zich de poort naar de inrichting zelf. Op het terrein zijn een
aantal panden neergezet waar de directeur zit, de onderdirecteur en zaken als administratie en
operationele zaken. Aan de rechterzijde bevind zich de technische dienst die zich bezighouden met
reparaties van onder andere auto’s. Daarachter is er een keuken waar iedere dag zes vaste
gedetineerden zijn toegewezen om het eten klaar te maken. Het gaat om een ontbijt bestaande uit thee
en brood, een warme middag maaltijd bestaande uit rijst, vis en een groentesoort en ’s avonds
nogmaals brood en thee.
Bij de tweede poort kom je de inrichting binnen. In het midden is er een open ruimte waar men zich
kan ophouden bij het ontvangen van bezoek, recreatie en ook arbeid. Ten tijde van het bezoek was
men bezig met twee naaimachines voor het herstellen van kleding dat binnen de inrichting wordt
gedragen. Net na de poort aan de linkerzijde zit de ploegcommandant. Deze is belast met het opnemen
van de klachten van gedetineerden. De ploegcommandant is iemand bij wie de gedetineerden hun
verhaal kwijt kunnen, maar ook zaken in vertrouwen kunnen vertellen. Hier wordt een verslag van
opgemaakt voor de directie.
Zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde zijn twee blokken met cellen. In de cellen bevinden
zich drie gedetineerden. Er zijn twee stapelbedden aanwezig. De ruimte is zeer klein voor drie
mannen. Opmerkelijk is dan ook dat de deuren van cellen langer openblijven als bij de andere
bezochte inrichtingen. In het midden van de gang hangt er een televisie waar de gedetineerden veelal
naar sport kijken. Aan het einde van de gangen bevinden zich de sanitaire voorzieningen en tevens zijn
er acht cellen die kleiner zijn en worden gebruikt als strafcel bij het opleggen van disciplinaire
straffen. De gedetineerde wordt alles ontnomen en wordt maximaal voor vier dagen in ondergoed in de
cel gestopt. Ten tijde van het bezoek is er een cel open gedaan waarin een gedetineerde zich bevond in
zijn ondergoed die er reeds twee dagen zat.
Er zijn bijna evenveel inrichtingsmedewerkers als gedetineerden wat een ideale situatie van een op een
zou moeten opleveren. Het is alleen zo dat er veel penitentiaire ambtenaren dubbele diensten moeten
draaien en dus veel overuren ontstaan. Ondanks de een op een situatie kan met niet spreken over de
Wetgeving die recht heeft op herziening Afstudeerscriptie 2009 – 2010
ideale situatie. Er zou meer personeel aanwezig moeten zijn voor het begeleiden van de gedetineerden
bij het resocialisatieproces dat zich zowel binnen als buiten de inrichting afspeelt. De inrichting is een
gesloten inrichting, maar is van binnen open. De gedetineerden kunnen zich vrijelijk bewegen. Er
bestaat een soort afstemming tussen de medewerkers en de gedetineerden dat indien de gedetineerden
zich gedragen naar de regels van de inrichting zij ook makkelijker hun detentieperiode door zullen
komen. Het laatste dat opviel is dat er binnen de inrichting een soort hiërarchie bestaat tussen de
gedetineerden onderling. Dit wordt bepaald aan de hand van het delict waar men voor opgesloten zit.
Degenen die als laagste in de rang staat zijn de verkrachters en ontuchtplegers met minderjarigen.
Deze worden dan ook mishandeld door de medegedetineerden. Daarna volgen de moordenaars en
soortgelijke delictplegers. De hoogst gewaardeerde gedetineerden zijn de intellectuelen. Degene die
door techniek en computers fraude hebben gepleegd.