Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Academiejaar 2011-2012
De effectiviteit van esthetische logopedie: een pretest-
posttest control group design
Marie-Camille De Vos en Helen Van den Brande
Promotor: Prof. Dr. J. Van Borsel
Copromotor: Dr. B. Boone
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Logopedische en
Audiologische wetenschappen
Dankwoord
Bijzondere dank gaat uit naar onze promotor Prof. Dr. John Van Borsel voor de begeleiding,
raad en opmerkingen bij het opzetten van het experiment en het uitschrijven van onze thesis.
Ook apprecieerden we ten zeerste de snelle reacties op mails en de aanmoedigingen.
Graag willen wij ook onze co-promotor Dr. Barbara Boone bedanken voor de goede raad en
opmerkingen bij het opzetten van het experiment en het uitschrijven van onze thesis.
We willen eveneens de Dienst Dermatologie van het Universitair Ziekenhuis Gent bedanken
voor het ter beschikking stellen van de fotostudio en hun lokalen.
Zonder onze proefpersonen was dit onderzoek onmogelijk geweest. Graag willen wij hen
bedanken voor hun tijd, inzet en enthousiasme.
Tenslotte bedanken we ook de beoordelaars voor hun tijd en hun nauwgezetheid bij het
beoordelen van de talrijke foto’s.
Inhoudsopgave Abstract ....................................................................................................................... 1
Inleiding ....................................................................................................................... 2
1. De veroudering van het gelaat .................................................................................... 2
1.1 Intrinsieke factoren ................................................................................................... 2
1.2 Extrinsieke factoren .................................................................................................. 3
1.3 Middelen om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen .......................................... 4
2. Onderzoeksvraag en hypothese ............................................................................. 10
Methode ..................................................................................................................... 11
1. Proefpersonen ................................................................................................... 11
2. Oefenprogramma ............................................................................................... 12
3. Apparatuur en proefopzet.................................................................................... 13
4. Beoordelingsprocedure ....................................................................................... 15
5. Statistische analyse ............................................................................................ 16
Resultaten ................................................................................................................. 17
1. Beoordeling externe beoordelaars ....................................................................... 17
1.1 Paarsgewijze vergelijking ......................................................................................... 17
1.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen ....................................... 18
1.3 Correlaties scores visueel-analoge schalen .................................................................... 21
2. Eigen beoordeling proefpersonen experimentele groep ......................................... 22
2.1 Paarsgewijze vergelijking ......................................................................................... 22
2.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen ....................................... 22
2.3 Tevredenheid resultaat therapie .................................................................................. 23
3. Gegevens tussentijdse therapieën, telefonische contactnames en semi-gestructureerd interview posttherapie .......................................................................................................24
3.1 Gewoontes en gewicht ............................................................................................ 24
3.2 Therapietrouwheid, spiegel- en metronoomgebruik en spierwerking ........................................ 24
3.3 Belasting, moeilijkheid en moment van uitvoering ............................................................. 24 .
3.4 Nut progressieve toename aantal herhalingen, tussentijdse therapieën en telefoongesprekken ........ 25
3.5 Effect therapie ...................................................................................................... 25
3.6 Zelfstandig verderzetten therapie ................................................................................ 26
3.7 Middelen om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen ........................................ 26
Discussie ................................................................................................................... 28
1. Beoordeling externe beoordelaars ....................................................................... 28
1.1 Paarsgewijze vergelijking ......................................................................................... 28
1.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen ....................................... 28
1.3 Besluit paarsgewijze vergelijking en afzonderlijke beoordeling ............................................... 29
1.4 Correlaties scores visueel-analoge schalen .................................................................... 29
2. Eigen beoordeling proefpersonen experimentele groep ......................................... 30
2.1 Paarsgewijze vergelijking ......................................................................................... 30
2.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen ....................................... 30
2.3 Besluit paarsgewijze vergelijking en afzonderlijke beoordeling ............................................... 30
3. Synthese beoordeling externe beoordelaars en proefpersonen experimentele groep ...31
Conclusie ................................................................................................................. 355
Referenties .............................................................................................................. 366
Appendices
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 1
Abstract
Doel: Het doel van deze studie was het onderzoeken van de effectiviteit van vier
isometrische oefeningen om tekenen van veroudering in verschillende regio’s van het gelaat
(voorhoofd, nasolabiale plooien, bovenlip, onderkinregio en kaaklijn) te verminderen.
Methode: 18 vrouwen tussen 39 en 60 jaar werden verdeeld in een experimentele groep en
een controlegroep. De proefpersonen uit de experimentele groep voerden gedurende zeven
weken dagelijks vier isometrische oefeningen uit. Pre- en posttherapie werd van alle
proefpersonen op een gestandaardiseerde wijze een foto genomen. Deze foto’s werden
onderworpen aan een subjectieve beoordeling door een panel van tien externe beoordelaars
en aan een subjectieve, eigen beoordeling door de proefpersonen uit de experimentele
groep.
Conclusie: Voor de bovenlip werd voor de paarsgewijze vergelijking van de foto’s door de
externe beoordelaars een significant verschil gevonden tussen de experimentele groep en
de controlegroep, wijzend op een positief effect van de oefening voor deze regio. Dit verschil
kwam echter niet tot uiting bij de afzonderlijke beoordeling van de foto’s. De resultaten van
de beoordeling van de andere regio’s door de externe beoordelaars en de resultaten van de
eigen beoordeling wijzen erop dat het dagelijks uitvoeren van deze oefeningen, met deze
specifieke intensiteit gedurende een periode van zeven weken, geen waarneembaar
resultaat oplevert. Verder onderzoek rond dit onderwerp is noodzakelijk.
Objective: The purpose of this study was to determine the effectiveness of four isometric
exercises to decrease signs of aging in different areas of the face (forehead, nasolabial folds,
area above the upper lip, area under the chin and jawline).
Methods: 18 women between 39 and 60 years were divided into an experimental and control
group. The subjects from the experimental group performed four isometric exercises on a
daily basis, during seven weeks. A picture of all subjects was taken in a standardized way,
before and after therapy. These pictures were subjected to a subjective assessment by a
panel of ten external judges and to a subjective self-assessment by the subjects of the
experimental group.
Conclusion: A significant difference between the experimental and control group was found
for the upper lip when comparing the pictures by the external judges, suggesting
effectiveness of the exercise for this area. However, this difference was not reflected when
reviewing the pictures separately. The results of the assessment of the remaining areas by
the external reviewers and the results of the self-assessment indicate no observable effect of
these exercises, performed on a daily basis, in this intensity during a period of seven weeks.
Further research on this subject is necessary.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 2
Inleiding
1. De veroudering van het gelaat
De veroudering van het gelaat, waarvan de veroudering van de aangezichtshuid een
onderdeel is, maakt onlosmakelijk deel uit van het verouderingsproces dat de mens
doormaakt. De veroudering van de aangezichtshuid gaat gepaard met een aantal uiterlijk
waarneembare kenmerken, zoals rimpels, huidverzakkingen, pigmentvlekken, ruwe
keratotische papels, telangiëctasieën, comedonen... (Baumann, 2007; Guinot et al., 2002)
Zowel intrinsieke als extrinsieke factoren zijn verantwoordelijk voor deze veroudering en
bepalen de snelheid ervan (Guinot et al.; Jafferany, Silverman & Zaidi, 2012).
In dit werk ligt de focus op het ontstaan van rimpels en huidverzakkingen en op middelen om
deze tekenen van veroudering te verminderen. De andere tekenen van veroudering van het
gelaat worden buiten beschouwing gelaten.
1.1 Intrinsieke factoren
Zoals hierboven vermeld, is het ontstaan van rimpels karakteristiek voor de
verouderende aangezichtshuid. Verschillende ontstaansmechanismen liggen aan de basis
van rimpelvorming.
De spieractiviteit ter hoogte van het gelaat is een belangrijke factor in het ontstaan van
expressierimpels. De contractie van de aangezichtsspieren veroorzaakt een verplaatsing van
het huidoppervlak waaraan ze gehecht zijn, waardoor inzinkingen ontstaan in de vorm van
lijnen, loodrecht op de spiervezels (Takacs, Valdrighi & Assencio-Ferreira, 2002).
Het herhaaldelijk contraheren van de aangezichtsspieren bij het maken van
gezichtsuitdrukkingen is verantwoordelijk voor het vormen van dergelijke lijnen of groeven
en, met toenemende leeftijd, voor het definitief inkerven ervan in het gezicht (Chieffi, 1952;
Franco & Scattone, 2002). Dit mechanisme is verantwoordelijk voor het ontstaan van
bijvoorbeeld de verticale rimpels ter hoogte van de glabella, de horizontale
voorhoofdsrimpels en de zogenaamde kraaienpootjes rondom de ogen (Chieffi).
Ook de herhaaldelijke bewegingen die gemaakt worden tijdens stomatognatische
functies (ademen, kauwen, slikken en zuigen) en het spreken, zijn bepalend voor het
optreden van rimpels (Franco & Scattone, 2002). Wanneer de stomatognatische functies in
balans zijn, is de herhaling van deze bewegingen voor enige tijd onschadelijk en zijn de
gegenereerde rimpels van voorbijgaande aard (Franco & Scattone). Wanneer deze functies
echter inadequaat zijn en met overmatig gebruik van de spieren gerealiseerd worden en dit
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 3
gedurende een langere tijd, kunnen deze bewegingen voortijdig aanleiding geven tot
definitieve rimpels (Franco & Scattone).
Twee andere belangrijke intrinsieke factoren die huidveroudering in de hand werken zijn
het verlies aan elasticiteit van de huid en het volumeverlies van de onderliggende structuren
(Chieffi, 1952; Urwicz, 1989).
Het verlies aan elasticiteit van de huid wordt veroorzaakt door een afname van de kwaliteit
en kwantiteit van de elastine- en collageenvezels (Bastiaansen & Welvaert, 2011; Chieffi).
Het volumeverlies wordt veroorzaakt door progressieve atrofie van de subcutane weefsels,
wat in een toegenomen overtolligheid van de huid resulteert (Chieffi; Urwicz). Daarnaast is
ook spieratrofie verantwoordelijk voor volumeverlies (Chieffi). Spieratrofie gaat bovendien
vaak samen met fibrose, wat resulteert in het verkorten van de spiervezels en in het
accentueren van de door de spieren geproduceerde rimpels (Chieffi).
In combinatie met de inwerkende zwaartekracht zorgen het verlies aan elasticiteit van de
huid en het volumeverlies voor ptosis van de weefsels (Urwicz). De onderste ooglidhuid, het
onderste derde van het gezicht en de kaaklijn zijn de regio’s die het vaakst ptosis vertonen
(Chieffi). Het verzakken van de onderste ooglidhuid resulteert in de vorming van ‘zakken’
onder de ogen (Chieffi). De ptose die optreedt ter hoogte van de mandibulaire rand,
gecombineerd met de vetopstapeling die in deze regio plaatsvindt bij het verouderen, is
verantwoordelijk voor het ontstaan van laterale hangwangen en een dubbele kin (Chieffi;
Mattia, Czlusniak, & Ricci, 2008)
Tenslotte speelt ook de atrofie van de beenderen van het gezicht een rol. Deze treedt op
een oudere leeftijd op en is het meest uitgesproken in de mandibula en maxilla. Dit is
verantwoordelijk voor een verkleining van de intermaxillaire ruimte (Chieffi, 1952). Deze
structurele verandering van het gezicht, gecombineerd met een verlies aan vet en atrofie van
de masseters is verantwoordelijk voor een verlies aan volume van dit deel van het gezicht en
voor aanzienlijke ptose van de wangen (Chieffi).
Bovendien riskeren geatrofieerde kaakbeenderen in de leegte van de mondholte te
vervormen en bijgevolg tanden te doen verplaatsen en uitvallen (Urwicz, 1989).
1.2 Extrinsieke factoren Naast intrinsieke factoren, spelen ook een groot aantal extrinsieke factoren een rol in het
verouderingsproces van de huid. Zo kan huidveroudering uitgelokt en versneld worden door
bepaalde factoren, zoals stress, roken, inadequate voeding (een voedingspatroon met een
tekort aan vitamine A, C en E en aan foliumzuur), hormonen, vasculaire factoren en
weersomstandigheden (zon, wind, regen, hitte en koude) (Takacs et al., 2002). Franco
(2009) voegt daar nog de volgende factoren aan toe: milieutoxines, grote vet-, zout- en/of
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 4
suikerinname, onvoldoende hydratatie, excessieve alcoholconsumptie, slaapdeprivatie,
agressieve en andere cosmetica, de manier van drukken van het gezicht op het kussen bij
het slapen, tekort aan oestrogeen en vrije radicalen.
1.3 Middelen om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen
Men is in de huidige maatschappij steeds meer bekommerd om het behouden en
handhaven van schoonheid en een goede uitstraling, het vertragen van het ontstaan van
tekenen van veroudering en het verminderen van reeds aanwezige tekenen van veroudering
(Conselho Federal de Fonoaudiologia [CFFa], 2008; Franco & Scattone, 2002; Takacs et al.,
2002). Het schoonheidsideaal van de Westerse maatschappij, waarbij een jeugdig uiterlijk
sterk gepromoot wordt (Haboush, Warren, & Benuto, 2012), speelt ongetwijfeld een grote rol
in dit streven naar een jeugdig gelaat.
In de loop der jaren werden verschillende technieken ontwikkeld om de tekenen van
veroudering in het gelaat te verminderen.
o Plastische chirurgie en esthetische geneeskunde
Een belangrijk aantal middelen om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen,
behoren tot het domein van de plastische chirurgie en esthetische geneeskunde. Volgens de
IMCAS (International Master Course on Aging Skin; dit is een Europees congres voor
plastische chirurgen en dermatologen) wordt plastische chirurgie minder populair, ten
voordele van de niet-invasieve ingrepen behorende tot het domein van de esthetische
geneeskunde (Bohineust, 2011). Tot de esthetische geneeskunde behoren behandelingen
met Botox, hyaluronzuur, lasers, fillers, chemische peelings, mesolift, shapers... (Bassmann,
2010; Betti-cusso & Hennessy, 2011)
o Faciale oefeningen en esthetische logopedie
Sinds een aantal jaren is er echter ook een opkomende trend om schoonheid na te
streven op een zowel niet-invasieve als natuurlijke manier (Bastiaansen & Welvaert, 2011).
Daartoe werden talrijke oefenprogramma’s voor de faciale spieren ontwikkeld (bijvoorbeeld
het oefenprogramma van Anne Roggen (Roggen, 2001), Sophie Godard (Godard, 2010),
Carolyn Cleaves (http://www.carolynsfacialfitness.com), Carol Maggio
(www.facercise.com)...) en in Brazilië heeft dit zelfs geleid tot de ontwikkeling en de
erkenning van een nieuw deelgebied van de logopedie, namelijk ‘esthetische logopedie van
het gezicht’. In de resolutie n° 352 van de Federale raad van Logopedie van 5 april 2008,
wordt esthetische logopedie als volgt gedefinieerd: ‘De logopedische interventie in orofaciale
motriciteit met esthetische doeleinden beoogt het beoordelen en het in evenwicht brengen
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 5
van de mimische gezichts- en/of nekspieren en van de orofaciale functies en het voorkomen
van problemen met betrekking tot deze spieren en functies. Er wordt gezocht naar symmetrie
en harmonie van de structuren die betrokken zijn bij beweging en expressie, wat resulteert in
een bevordering van de esthetiek.’ (vertaald uit het Portugees) (CFFa, 2008).
De literatuurstudie van Bastiaansen en Welvaert (2011) omtrent esthetische logopedie
toont dat auteurs verschillende doelgroepen, waaronder personen met tekenen van
veroudering in het gelaat, maar ook verschillende doelstellingen, waaronder het verminderen
van rimpels, vermelden. Verder blijkt er geen uniform therapieplan in omloop te zijn; de
onderdelen waaruit de therapie bestaat variëren van auteur tot auteur. Faciale oefeningen
lijken echter meestal deel uit te maken van het therapieplan.
De literatuurstudie toont verder dat de meeste auteurs een dagelijkse training voorstellen.
Vele auteurs stellen voor deze dagelijkse training te combineren met wekelijkse
logopedische therapiesessies. Maar ook enkel dagelijkse training en enkel logopedische
therapie worden voorgesteld. Verschillende auteurs vermelden de duur van de therapie
echter niet. Wanneer deze vermeld wordt, zien we opnieuw een variatie afhankelijk van de
auteur. De duur varieert van acht weken tot zes maanden.
De technieken die in handleidingen en handboeken over lichaamsbeweging en faciale
oefeningen worden gebruikt, zijn voor het grootste deel isometrische oefeningen (Takacs et
al., 2002). Dit zijn oefeningen waarbij de spier zich maximaal opspant, zonder dat de lengte
van de spier verandert. Er vindt met andere woorden geen beweging plaats tijdens de
uitvoering van de oefening (Roggen, 2001).
Faciale oefeningen met als doel tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen
zijn een controversieel onderwerp. Er kunnen grofweg twee kampen worden onderscheiden
met betrekking tot de effectiviteit van faciale oefeningen in de strijd tegen tekenen van
veroudering in het gelaat.
Sommigen zijn van oordeel dat faciale oefeningen effectief zijn voor het voorkomen en
verminderen van rimpels en huidverzakkingen. Een belangrijk argument dat hierbij vermeld
wordt, is dat de tonus van de gezichtsspieren bepaalt of de aangezichtshuid strak of uitzakt
is (Takacs et al., 2002; Urwicz, 1989). Faciale oefeningen zouden de spiertonus verhogen
(Urwicz) en een positieve invloed hebben op huidverzakkingen. Bovendien zou het
toegenomen spiervolume, bekomen dankzij de oefeningen, de aangezichtshuid opnieuw
aanspannen en bijgevolg de rimpels verminderen (Urwicz).
Ook de huid zou voordeel halen uit de oefeningen dankzij de verbeterde bloeds- en
lymfeomloop, wat aanleiding zou geven tot een verbeterde afvoer van afvalstoffen en tot een
regeneratie van de weefsels (Roggen, 2001; Urwicz).
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 6
Ook faciale massages zouden de huid ten goede komen, opnieuw omwille van de toename
van de bloeds- en lymfeomloop die ze creëren. Enige voorzichtigheid lijkt hierbij echter
aangewezen: de huid mag niet overgemanipuleerd worden, zeker bij het verouderen. Dit zou
zorgen voor een toegenomen afname van de elasticiteit van de huid en bijgevolg voor een
toegenomen rimpelvorming (Bergfeld, 1999; Chieffi, 1952).
Volgens Urwicz (1989) zouden een aantal oefeningen, dankzij het verhogen van de
spiertonus van de faciale spieren, bijdragen tot een betere ondersteuning van de
kaakbeenderen en hierdoor tot het beter op hun plaats houden van de tanden bij het
verouderen.
Anderen zeggen dat de faciale oefeningen een omgekeerd effect hebben en de rimpels
accentueren. Een argument om deze theorie te staven is dat herhaaldelijke bewegingen van
de huid, ten gevolge van de herhaaldelijke contractie van de aangezichtsspieren,
gecombineerd met de afname van collageen en elastine in de huid, verantwoordelijk zijn
voor het ontstaan van rimpels (Roizen & Oz, 2008). Faciale oefeningen waarbij herhaaldelijk
plooien van de aangezichtshuid ontstaan door de contractie van de faciale spieren zouden
bijgevolg rimpels in de hand werken of verergeren in plaats van ze te verminderen (Roizen &
Oz).
Een argument in het voordeel van deze theorie is het werkingsmechanisme van Botox voor
het verminderen van rimpels. Botox verhindert de prikkeloverdracht door middel van
acetylcholine tussen zenuwuiteinde en spiervezel en heeft daardoor een tijdelijk verlammend
effect op de spieren (Sadick & Herman, 2003). Hierdoor ontspannen de overactieve spieren
van het gezicht, die verantwoordelijk zijn voor de vorming van de zogenaamde dynamische
rimpels (Sadick & Herman). Dynamische rimpels zijn namelijk rimpels die ontstaan door
onderliggende spierwerking (Sadick & Herman).
In tabel 1 vindt u een overzicht van de weinige onderzoeken rond de effectiviteit van
esthetische logopedie om tekenen van veroudering in het gezicht te verminderen. De
resultaten van deze onderzoeken suggereren een positief effect van de therapie. Deze
onderzoeken waren echter case studies en studies met een one-group pretest-posttest
design, waarmee de invloed van buitenexperimentele factoren niet kan worden uitgesloten
en er bijgevolg geen oorzakelijke verbanden kunnen worden aangetoond.
Bovendien gebeurde de subjectieve evaluatie in de verschillende onderzoeken door de
therapeut of door de proefperso(o)n(en) zelf. Een uitzondering hierop is de studie van
Takacs et al. (2002), waarbij de beoordeling, naast door de proefpersonen zelf te worden
uitgevoerd, ook door 11 onwetende beoordelaars werd uitgevoerd. Een minpunt van deze
studie is dat er geen controlegroep werd gebruikt. Een sterk punt van de studies van Franco
en Scattone (2002), Paes, Toledo en Silva (2007) en Mattia et al. (2008) is de combinatie
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 7
van een subjectieve beoordeling met een objectieve meting, namelijk anthropometrie (het
meten van verschillende afstanden in het gelaat) of het bepalen van het hyaluronzuurgehalte
in de aangezichtshuid.
Daarnaast blijken verschillende studies te weinig gedetailleerde informatie te geven,
bijvoorbeeld over het gebruikte oefenprogramma of andere aspecten van de therapie, wat
een eventuele replicatie van de onderzoeken bemoeilijkt.
Er is, zoals reeds aangegeven door verschillende auteurs, waaronder Franco en
Scattone (2002) en Mattia et al. (2008), duidelijk nood aan verder onderzoek omtrent de
effectiviteit van esthetische logopedische behandelingen aan de hand van wetenschappelijk
onderbouwde studies.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 8
Tabel 1. Overzicht van het onderzoek naar de effectiviteit van esthetische logopedie.
Bron Design en proefgroep Oefenprogramma Beoordeling Resultaat
Tacaks et al., 2002
One-group pretest-posttest design
Leeftijd: 31-66 jaar
- 6 isometrische oefeningen1
- Dagelijks training gedurende drie maanden
- Geen tussentijdse therapieën of contactnames
Subjectieve beoordeling: - Door proefpersonen a.d.h.v. een vragenlijst - Door 11 onwetende beoordelaars: sorteren foto’s pre- en posttherapie naar jeugdigheid
- Vermindering rimpels - Betere expressie - Vermindering verslapping gezicht - Variatie in mate en locatie van verbetering
Franco & Scattone, 2002
Case study
Leeftijd: 35 jaar
- Geïndividualiseerd oefenprogramma: 1. Informeren over de orale structuren en functies (kauwen, slikken en spraak) en gezichtsverzorging. 2. Massage 3. Stretching 4. Specifieke oefeningen 5. Aanleren correcte uitvoering stomatognatische functies
- Dagelijkse training
- 1 wekelijkse therapiesessie gedurende 5 weken
Subjectieve beoordeling a.d.h.v. klinische observaties: - Door proefpersoon - Door dermatoloog Objectieve beoordeling: - Meting hyaluronzuurgehalte huid
- Opgelucht en ontspannen gevoel - Ontspanning gezichtsspieren - Vermindering groeven - Toegenomen hyaluronzuurgehalte
Paes et al., 2007
One-group pretest-posttest design
Leeftijd: 33-63 jaar (gemiddelde 43,5 jaar)
- Groepstherapie: 1. Richtlijnen over gezichtsverzorging 2. Isotonische oefeningen2 3. Isometrische oefeningen1 4. Isokinetische oefeningen3 5. Faciale manipulatie 6. Massage 7. Evenwicht zoeken in stomatognatisch systeem
- Individuele therapie: 1. Intra-orale manipulatie 2. Geïndividualiseerde opmerkingen en oefeningen
- Dagelijks training
- Wekelijkse therapie gedurende 8 weken
Subjectieve beoordeling a.d.h.v. vragenlijst: - Door proefpersonen Objectieve beoordeling: - Anthropometrie4
- Variatie in locatie(s) van gepercipieerde verbetering en in gemerkte veranderingen (vnl. zachtheid, ontspanning, gladdere rimpels) - Significante vermindering van afstand van nasolabiale sulcus tot de tragus - Significante verbetering van symmetrie voor deze afstand tussen linker en rechter gezichtshelft
1 Isometrische oefeningen : De lengte van de spier blijft onveranderd tijdens de contractie doordat de uiteinden fixeerd zijn door een weerstand. (Weyne, 1993) 2 Isotonische oefeningen : Er is een verandering in lengte van de spier tijdens contractie. (Weyne, 1993) 3 Isokinetische oefeningen : De snelheid van uitvoering en de weerstand blijft over de gehele oefening gelijk. (Bastiaansen & Welvaert, 2011) 4 Anthropometrie : Meten van afstanden in het gelaat. (Mattia et al., 2008)
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 9
Mattia et al., 2008
Case study
Leeftijd: 56 jaar
- Geïndividualiseerde behandeling 1. Wijzigen lichaamshouding 2. Verlengen spieren en verminderen spanning 3. Cervicale stretching 4. Versoepelen spieren 5. Faciale stretching 6. Verwarming 7. Manipulatiemanoeuvres (ca. 20 min) 8. Faciale oefeningen (ca. 20 min) 9. Algemene tips (bv. i.v.m. bilateraal kauwen, hydratatie...)
- 10 therapiesessies (ca. 40 min)
Subjectieve beoordeling a.d.h.v. foto’s pre- en posttherapie: - Anthroposcopie5 door 1 student logopedie met weinig ervaring in esthetische logopedie Objectieve beoordeling: - Anthropometrie4
- Vermindering rimpels, groeven en huidverzakkingen - Toename bloedcirculatie in het gezicht - Verbetering gelaatssymmetrie
Santos et al., 2010
Case study
Leeftijd: 47 jaar
- Geïndividualiseerde behandeling 1. Stretchen kauwspieren 2. Manipulatie faciale spieren 3. Isometrische oefeningen
- Wekelijkse therapiesessie gedurende 8 weken
Subjectieve beoordeling: - Observatie a.d.h.v. foto’s pre- en posttherapie - Palpatie - Weerstand tegen trekkracht
Beoordeling proefpersoon: - Gevoel van welzijn - Vermindering rimpels en expressietekenen
Beoordeling onderzoeker: - Verbetering symmetrie - Verbetering tonus - Verbetering functionele geschiktheid - Verbetering hoofdhouding
5 Anthroposcopie : Visuele observatie en beschrijving van de fysieke trekken van een gelaat. (Mattia et al., 2008)
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 10
2. Onderzoeksvraag en hypothese
Rekening houdend met de argumenten en tegenargumenten, gegeven door beide
kampen, met betrekking tot de effectiviteit van faciale oefeningen voor het verminderen van
tekenen van veroudering in het gelaat, en met het feit dat de meest gebruikte faciale
oefeningen isometrische oefeningen zijn, werd het oefenprogramma voor dit onderzoek uit
isometrische oefeningen samengesteld.
Zoals hierboven vermeld, vindt bij het uitvoeren van dergelijke oefeningen geen verandering
van de lengte van de spier en dus ook geen beweging plaats. Er treedt bijgevolg geen
beweging op van de huid, waardoor geen plooien in de huid ontstaan bij het uitvoeren van de
oefeningen. Op die manier vermijdt men de vorming van extra rimpels, die door de
herhaaldelijke vorming van huidplooien zouden kunnen ontstaan. Dit sluit aan bij de visie en
werkwijze van onder andere Urwicz (1989), Roggen (2001) en Godard (2010).
Er werd bovendien geopteerd voor oefeningen waarbij de aangezichtshuid weinig
gemanipuleerd wordt, gezien overmatige manipulatie van de huid zou kunnen leiden tot een
afname van de elasticiteit van de huid en bijgevolg tot toegenomen rimpelvorming.
Het doel van dit onderzoek was het beoordelen van de effectiviteit van vier verschillende
isometrische oefeningen, uitgevoerd gedurende een periode van zeven weken, voor het
verminderen van rimpels en huidverzakkingen en het verjongen van het gezicht. Dit
gebeurde aan de hand van een subjectieve beoordeling, uitgevoerd door externe
beoordelaars en de proefpersonen zelf.
Als hypothese stelden we dat de oefeningen mogelijks efficiënt zijn voor het
verminderen van rimpels en huidverzakkingen in het gelaat, dankzij een verhoging van de
spiertonus en een toename van het spiervolume.
We verwachtten echter geen verergering van de rimpels qua diepte en/of aantal, omwille van
het feit dat bij de in dit onderzoek geselecteerde oefeningen de aangezichtshuid weinig
gemanipuleerd wordt, niet of nauwelijks beweegt en er geen huidplooien ontstaan bij het
uitvoeren van de oefeningen.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 11
Methode
Deze studie werd goedgekeurd door het ethisch comité verbonden aan het UZ
(B670201213425).
1. Proefpersonen
Voor het onderzoek werden 18 gezonde vrouwen tussen 39;6 en 60;7 jaar (gemiddelde
46;11 jaar, SD 5;8 jaar) via convenience sampling gerecruteerd bij kennissen van de
onderzoekers.
Ondanks de stijgende vraag naar en het stijgend aanbod van anti-agingmiddelen voor
mannen, blijft de grootste vraag van vrouwen komen. Gezien vrouwen meer geïnteresseerd
zijn in middelen om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen, zullen vrouwen
waarschijnlijk ook meer interesse vertonen dan mannen voor esthetische logopedie en
bijgevolg meer gemotiveerd zijn om de oefeningen dagelijks uit te voeren. Verschillende
auteurs geven aan dat motivatie een bepalende factor is voor het succes van de therapie
(Franco & Scattone, 2002; Urwicz, 1989). Om die reden werden voor dit onderzoek enkel
vrouwen geïncludeerd.
Vóór de leeftijd van 35 jaar wordt de logopedische therapie met esthetische doeleinden
beschouwd als een preventieve maatregel. Vanaf de leeftijd van 35 jaar wordt het als een
remediërende behandeling beschouwd. Bovendien was het voor ons onderzoek een vereiste
dat de proefpersonen reeds tekenen van veroudering (zoals rimpels en huidverzakkingen) in
het gelaat vertoonden, opdat een eventueel effect van de therapie waarneembaar zou zijn.
Om die redenen werd de leeftijd van 39 jaar als ondergrens gekozen.
Aangezien wordt aangenomen dat de verbeteringen minder vlug optreden met toenemende
leeftijd (Urwicz, 1989) en de oefenperiode in deze studie relatief kort was (zeven weken),
werd ervoor gekozen de bovengrens relatief laag te houden en werd de leeftijd van 61 jaar
als bovengrens gekozen.
Alle vrouwen waren kaukasisch, niet-rokers en hadden in het verleden geen chirurgische
of esthetische ingrepen (zoals lasers, Botox, fillers, peelings, ...) ondergaan om tekenen van
veroudering in het gelaat te verminderen. Geen van de proefpersonen had in het verleden
tekenen van veroudering proberen te verminderen door middel van faciale oefeningen.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 12
2. Oefenprogramma
Het oefenprogramma bestond uit vier isometrische oefeningen, die door verschillende
auteurs (Godard, 2010; Roggen, 2001; Urwicz, 1989) worden vermeld en elk betrekking
hebben op verschillende gelaatsspieren en bijgevolg op een verschillend deel van het gelaat.
De oefeningen variëren echter van auteur tot auteur op een aantal punten, bijvoorbeeld wat
betreft de plaatsing van de handen. De varianten die in het oefenprogramma opgenomen
werden, zijn deze die de onderzoekers het gemakkelijkst uitvoerbaar achtten.
Ook de tijd gedurende dewelke de inspanning moet worden aangehouden en het aantal keer
dat de oefening moet worden uitgevoerd varieert van auteur tot auteur (5 seconden
aanhouden en 5 herhalingen (Godard), 6 seconden aanhouden en vier herhalingen (Urwicz)
en 8 seconden en vijf herhalingen (Roggen)). In dit onderzoek werd ervoor gekozen de
oefening 6 seconden te laten aanhouden en het aantal herhalingen progressief op te drijven
in de loop van de oefenperiode (5 herhalingen de eerste week, 7 herhalingen de tweede
week en 10 herhalingen de derde week).
De oefeningen werden dus intensiever uitgevoerd dan wat voorgesteld wordt door de
hierboven genoemde auteurs, omwille van de redelijk korte oefenperiode van zeven weken.
Gezien de spieren, die bij faciale oefeningen aangesproken worden, geen spiertraining
gewend zijn, werd er in dit onderzoek voor gekozen het aantal herhalingen progressief op te
drijven, om overbelasting te voorkomen.
De proefpersonen dienden de oefeningen uit te voeren met een metronoom of een tikkende
klok, om een contractietijd van 6 seconden te garanderen.
De eerste oefening had betrekking op de musculus frontalis en had het verminderen van
de horizontale voorhoofdrimpels als doel (Urwicz, 1989). De tweede oefening had betrekking
op het mediane deel van het superieure deel van de musculus orbicularis oris en had het
verminderen van de verticale rimpels boven de bovenlip als doel (Urwicz). De derde oefening
had betrekking op de musculus orbicularis oris en de musculi zygomatici minores en had het
verminderen van de nasolabiale plooien als doel (Urwicz). De vierde oefening had betrekking
op de masseters, musculi sternocleidomastoidei en musculi mylohoïdei en had het
verminderen van een dubbele kin en het verkrijgen van een beter gedefinieerde kaaklijn als
doel (Urwicz). De beschrijving van de oefeningen vindt u in appendix 1.
Om de dagelijkse oefentijd beperkt te houden en gezien de zogenaamde kraaienpootjes
vaak niet worden beschouwd als rimpels die een verouderend effect hebben, doordat ze
ontstaan door te lachen (Urwicz, 1989), werden geen oefeningen voor de rimpels ter hoogte
van de externe ooghoek geïncludeerd.
Tijdens het uitvoeren van de oefeningen werd met de handen weerstand geboden aan
de spieren, om huidverplaatsingen en het vormen van huidplooien te vermijden. Het leveren
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 13
van een weerstand, aangepast aan de kracht van de betrokken spier(en) is belangrijk opdat
de spier(en) een maximale inspanning zou(den) leveren. Bij een te grote weerstand wordt de
geleverde inspanning echter beperkt of is deze afwezig (Urwicz, 1989). Tijdens de eerste
therapie werd aandacht besteed aan het leren aanvoelen van de grootte van de weerstand
die moest worden geleverd.
De oefeningen dienden voor de spiegel te worden uitgevoerd. Op die manier werd door
de proefpersonen gecontroleerd dat geen huidverplaatsingen en –plooien ontstonden op het
aangezicht tijdens het uitvoeren van de oefeningen.
3. Apparatuur en proefopzet
De 18 vrouwen werden in een experimentele groep en een controlegroep verdeeld,
waarbij werd gematcht op basis van de leeftijd. De gemiddelde leeftijd van beide groepen
was niet significant verschillend (Mann-Withney U test, P = 0,894) en bedroeg 47;0 jaar
(range 40;7 - 55;11 jaar, SD 4;11 jaar) voor de experimentele groep en 46;10 jaar (range
39;6 - 60;7 jaar, SD 6;8 jaar) voor de controlegroep.
De proefpersonen werden eerst geïnformeerd over het verloop van het onderzoek en een
informed consent werd getekend.
De proefpersonen werden gevraagd hun gewoontes qua gezichtsverzorging en hun eet-,
drink-, slaap- en sportgewoontes niet te veranderen in de loop van het onderzoek. De
proefpersonen verbonden zich er ook toe in de loop van het onderzoek geen chirurgische of
esthetische ingrepen om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen (zoals
lasers, Botox, fillers, peelings...) of enige andere ingreep in het gelaat te ondergaan.
Vervolgens werden de factoren met invloed op de veroudering van het gezicht aan de
hand van een semi-gestructureerd interview in kaart gebracht. Appendix 2 geeft een
overzicht van de verkregen gegevens en toont een vrij vergelijkbare samenstelling van de
experimentele groep en controlegroep voor deze factoren.
Daarna werden alle proefpersonen op een gestandaardiseerde manier zowel in voor- als
in zijaanzicht gefotografeerd. Wat betreft het zijaanzicht werd bij elke proefpersoon het
linkerprofiel gefotografeerd. De fotosessie vond plaats in de fotostudio op de Dienst
Dermatologie van het Universitair Ziekenhuis Gent. Daarbij werd enkel gebruik gemaakt van
artificieel licht en van de ingebouwde flits van het fototoestel. Er werd gebruik gemaakt van
een Canon Eos 20D-fototoestel, een Canon EF 24-70mm f/2.8L USM Standard Zoom-lens
en een Vinten Camera Tripod-statief.
De afstand van de neustip van de proefpersoon tot de lens van het fototoestel bedroeg
telkens 163 cm. De hoogte van het statief werd telkens aangepast aan de grootte van de
proefpersoon. De proefpersonen zaten telkens op dezelfde stoel en voor dezelfde, grijze
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 14
achtergrond. De proefpersonen waren niet geschminkt en droegen geen rolkraag. Verder
werden ze ook gevraagd met een rechte rug te zitten en neutraal te kijken.
Ten slotte kregen de proefpersonen uit de experimentele groep elk een individuele
therapiesessie waarin kort uitgelegd werd hoe rimpels en huidverzakkingen ontstaan en op
welke manier de faciale oefeningen, die hen vervolgens werden uitgelegd en aangeleerd,
deze mogelijks zouden kunnen verminderen.
De oefeningen werden door de onderzoekers uitgelegd en voorgedaan en vervolgens door
de proefpersonen zelf uitgevoerd. Eventuele fouten bij de uitvoering werden gecorrigeerd.
Er was ook tijd voor het stellen van vragen.
De beschrijving van de oefeningen en de aandachtspunten voor de uitvoering werden
schriftelijk meegegeven aan de proefpersonen uit de experimentele groep (zie appendix 1).
Deze proefpersonen moesten een manier bedenken om zichzelf eraan te herinneren de
oefeningen dagelijks uit te voeren (bijvoorbeeld aan de hand van een post-it op de spiegel in
de badkamer). Ze werden aangeraden een vast moment van de dag te kiezen waarop ze
hun oefeningen zouden uitvoeren, om het integreren van de oefeningen in hun dagelijkse
activiteiten te vergemakkelijken en een routine te creëren. De proefpersonen werden daar
echter niet toe verplicht. De eerste therapie werd door beide onderzoekers samen gegeven.
De daaropvolgende therapieën werden om praktische redenen verdeeld tussen beide
onderzoekers.
De afname van de anamnese, het nemen van de foto’s en de eerste therapiesessie
gebeurden allen op dezelfde dag.
Gedurende zeven weken moesten de proefpersonen uit de experimentele groep de
oefeningen dagelijks, voor de spiegel en met een tikkende klok of metronoom uitvoeren.
De proefpersonen dienden een dagboek bij te houden, waarin ze dagelijks noteerden of ze
geoefend hadden. Zo niet, gaven ze de reden op. Ook het aantal keer dat de oefeningen
herhaald moesten worden, diende genoteerd te worden. Dit laatste diende als reminder om
het aantal herhalingen te verhogen.
Tweewekelijks kregen de proefpersonen ook een individuele tussentijdse therapie waarin
door de onderzoekers werd nagegaan of de oefeningen correct werden uitgevoerd,
eventuele fouten gecorrigeerd werden en werd nagegaan of de proefpersonen dagelijks
hadden geoefend, voor de spiegel en met een tikkende klok. Daarnaast werd ook nagegaan
of de proefpersonen bij elke oefening de spierwerking voelden. Wanneer de proefpersonen
vragen hadden, konden deze gesteld worden. De tussentijdse therapie werd gelijkgesteld
aan een dagelijkse oefensessie, waardoor de proefpersonen op die dag, buiten de therapie,
niet meer moesten oefenen.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 15
Elke week waarin geen tussentijdse therapie plaatsvond, werden de proefpersonen één maal
telefonisch gecontacteerd. Het telefoongesprek had als functie te controleren of er dagelijks
geoefend werd, voor de spiegel en met een tikkende klok. Opnieuw werd nagegaan of de
proefpersonen bij elke oefening de spierwerking voelden en konden eventuele vragen
gesteld worden. De tussentijdse therapieën en telefoongesprekken hadden ook als functie
de motivatie hoog te houden en de proefpersonen eraan te herinneren het aantal
herhalingen van de oefeningen op te drijven.
De proefpersonen mochten op eender welk ander moment contact opnemen met de
onderzoekers, indien ze vragen, problemen en/of opmerkingen hadden.
Na zeven weken werden opnieuw foto’s in voor- en zijaanzicht genomen van zowel de
experimentele groep als de controlegroep en dit op dezelfde gestandaardiseerde manier als
hierboven beschreven. Er moet vermeld worden dat de hoogte van het statief voor elke
proefpersoon identiek was aan deze bij de eerste fotosessie en dat de instellingen van het
fototoestel ongewijzigd bleven.
Daarnaast werden ook vragen gesteld aan beide groepen aan de hand van een semi-
gestructureerd interview (zie appendix 3 en 4). Dit gebeurde opnieuw op dezelfde dag als de
fotosessie.
4. Beoordelingsprocedure
De gezichtsdelen waarop de oefeningen betrekking hadden – het voorhoofd, de
nasolabiale plooi, de bovenlip6, de kaaklijn en de onderkinregio – werden uit de foto’s
geëxtraheerd. Daarbij werd ervoor gezorgd dat die geïsoleerde aangezichtsdelen voor alle
proefpersonen en op alle foto’s even groot werden weergegeven.
Om na te gaan of enig effect uitging van de therapie, werden de foto’s onderworpen aan
een subjectieve beoordeling door een panel van tien beoordelaars. Dit panel bestond uit
leken, zowel mannen als vrouwen, waarvan twee mannen en drie vrouwen tussen 30 en 40
jaar, en drie mannen en twee vrouwen tussen 40 en 50 jaar oud. Deze personen waren niet
op de hoogte van het doel en verloop van het onderzoek en werden via convenience
sampling gerecruteerd bij kennissen van de onderzoekers.
Het aanbieden en beoordelen van de foto’s gebeurde volledig op de computer (Acer MS
2195) en op een gestandaardiseerde manier. Dit hield in dat elke beoordelaar de foto’s
aangeboden kreeg op hetzelfde computerscherm en in een volledig verduisterde ruimte.
Het eerste deel van de beoordeling bestond uit een paarsgewijze vergelijking van de
foto’s pre- en posttherapie van alle proefpersonen en dit voor elk van de hierboven
6 In navolging van wat gebruikelijk is in de dermatologie, wordt in dit werk de regio boven de bovenlip aangeduid met de term bovenlip.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 16
genoemde aangezichtsregio’s. Hierbij werden de foto’s van de eerste en de tweede
fotosessie van elke proefpersoon aan de hand van de grabbeltonmethode gerandomiseerd
en naast elkaar aangeboden. De beoordelaars dienden te antwoorden op de vraag: ‘Welke
foto is de jongste?’. De antwoordmogelijkheden waren ‘links’, ‘rechts’ en ‘beiden even oud’.
Een voorbeeld van de wijze van aanbieding en vraagstelling vindt u in appendix 5. Als eerste
werden alle voorhoofden getoond. Vervolgens werden de foto’s van de nasolabiale plooien,
de bovenlip, de kaaklijn en uiteindelijk de regio onder de kin aangeboden.
Voor het tweede deel van de beoordeling werden de foto’s pre- en posttherapie van alle
proefpersonen – zowel van de experimentele groep als van de controlegroep – van een
bepaalde aangezichtsregio eveneens aan de hand van de grabbeltonmethode
gerandomiseerd en één voor één aangeboden. Opnieuw werden eerst alle voorhoofden
getoond, vervolgens de nasolabiale plooien, de bovenlippen, de kaaklijnen en als laatste de
onderkinregio’s. Elke foto werd gescoord aan de hand van twee 100 millimeter visueel-
analoge schalen. De eerste visueel-analoge schaal had ‘jong’ en ‘oud’ als extremiteiten. De
extremiteiten van de tweede visueel-analoge schaal varieerden afhankelijk van de
beoordeelde regio. Voor het voorhoofd en de bovenlip had de visueel-analoge schaal
‘helemaal niet gerimpeld’ en ‘zeer gerimpeld’ als extremiteiten. Voor de nasolabiale plooien,
de kaaklijn en de regio onder de kin waren de extremiteiten respectievelijk ‘helemaal geen
groef’ en ‘zeer diepe groef’, ‘goed gedefinieerd’ en ‘zeer uitgezakt’ en ‘helemaal geen
dubbele kin’ en ‘zeer uitgesproken dubbele kin’.
De proefpersonen kregen maximaal één minuut de tijd per paarsgewijze vergelijking en
per afzonderlijke beoordeling. Er was plaats voorzien voor eventuele opmerkingen en
commentaren. De tijd die de beoordelaars hiervoor kregen, was onbeperkt.
Daarnaast werd ook een beoordeling uitgevoerd door de proefpersonen uit de
experimentele groep. Eerst werd de tevredenheid over het resultaat van de therapie
nagegaan aan de hand van een 100 millimeter visueel-analoge schaal met ‘helemaal niet
tevreden’ en ‘zeer tevreden’ als extremiteiten. Vervolgens beoordeelden de proefpersonen
uit de experimentele groep elk hun eigen foto’s. Dit gebeurde analoog aan de hierboven
beschreven methode. Na het beoordelen van de foto’s, werd de tevredenheid van de
therapie opnieuw nagegaan.
5. Statistische analyse
De gegevens werden ingevoerd en statistisch geanalyseerd met behulp van SPSS
Statistics 17.0. Er werd een significantieniveau van 0,05 gehanteerd.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 17
Resultaten
1. Beoordeling externe beoordelaars
1.1 Paarsgewijze vergelijking De resultaten van de paarsgewijze vergelijking, uitgevoerd door de externe
beoordelaars, werden geanalyseerd aan de hand van de Pearson Chi-Square test. Het
aantal keer dat de foto pretherapie werd aangeduid, werd opgeteld bij het aantal keer dat de
keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’ werd aangeduid. De verhouding van dit resultaat en het
aantal keer dat de foto posttherapie werd gekozen, werd voor de experimentele groep en de
controlegroep vergeleken. Deze procedure werd voor de vijf aangezichtsregio’s herhaald.
Voor de bovenlip werd een significant verschil gevonden (P=0,004). De foto pretherapie
en de keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’ werden minder vaak aangeduid bij de
experimentele groep dan bij de controlegroep (respectievelijk 41/90, versus 69/90). De foto
posttherapie werd vaker aangeduid bij de experimentele groep dan bij de controlegroep (zie
figuur 1).
Figuur 1. Paarsgewijze vergelijking door externe beoordelaars. Bovenlip.
Voor de andere regio’s werd geen significant verschil gevonden (P = 0,136 voor het
voorhoofd, P = 0,367 voor de nasolabiale plooien, P = 0,754 voor de kaaklijn en P = 0,216
voor de onderkinregio).
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 18
1.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen
De gemiddelde scores op de visueel-analoge schalen van de experimentele groep
werden met deze van de controlegroep vergeleken aan de hand van ANOVA’s, meerbepaald
een 2x2 mixed design.
Voor de scores op de visueel-analoge schaal met ‘jong’ en ‘oud’ als extremiteiten, werd
voor het voorhoofd en de nasolabiale plooien een hoofdeffect gevonden tussen voor- en
nameting (respectievelijk P = 0,033 en P = 0,027) (zie tabel 2 en 3 en figuur 2 voor het
voorhoofd en tabel 4 en 5 en figuur 3 voor de nasolabiale plooien).
Er werd echter noch voor de bovenlip, noch voor de kaaklijn, noch voor de onderkinregio een
hoofdeffect gevonden tussen voor- en nameting (respectievelijk P = 0,283, P = 0,905 en P =
0,846).
Voor geen enkel van de regio’s werd een hoofdeffect gevonden tussen de experimentele
groep en de controlegroep (P = 0,767 voor het voorhoofd, P = 0,296 voor de nasolabiale
plooien, P = 0,318 voor de bovenlip, P = 0,789 voor de kaaklijn en P = 0,701 voor de
onderkinregio), noch een interactie-effect (groep x meting) (P = 0,317 voor het voorhoofd, P
= 0,272 voor de nasolabiale plooien, P = 0,299 voor de bovenlip, P = 0,185 voor de kaaklijn
en P = 0,796 voor de onderkinregio).
Tabel 2. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (jong – oud) door externe beoordelaars. Gemiddelde scores voor voorhoofd.
groep gemiddelde S.D. N
pretest experimentele 44,40 6,546 9
controle 44,39 15,553 9
posttest experimentele 42,57 7,200 9
controle 39,62 11,470 9
Figuur 2. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (jong – oud) door externe beoordelaars. Gemiddelde scores voor voorhoofd.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 19
Tabel 3. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (jong – oud) door externe beoordelaars. Hoofdeffecten en interactie-effect voor voorhoofd.
Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig.
meting 98,010 1,000 98,010 5,413 ,033
meting x groep 19,360 1,000 19,360 1,069 ,317
groep 19,654 1 19,654 ,091 ,767
Tabel 4. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (jong – oud) door externe beoordelaars. Gemiddelde scores voor nasolabiale plooien.
groep gemiddelde S.D. N
pretest experimentele 43,32 6,010 9
controle 46,07 9,361 9
posttest experimentele 39,86 4,666 9
controle 44,81 9,’984 9
Figuur 3. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (jong – oud) door externe beoordelaars. Gemiddelde scores voor nasolabiale plooien.
Tabel 5. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (jong – oud) door externe beoordelaars. Hoofdeffecten en interactie-effect voor nasolabiale plooien.
Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig.
meting 50,174 1,000 50,174 5,896 ,027
meting x groep 11,000 1,000 11,000 1,293 ,272
groep 133,402 1 133,402 1,169 ,296
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 20
Voor de scores op de visueel-analoge schaal met ‘helemaal niet gerimpeld’ en ‘zeer
gerimpeld’ als extremiteiten, werd voor het voorhoofd een hoofdeffect gevonden tussen voor-
en nameting (P = 0,046) (zie tabel 6 en 7 en figuur 4).
Voor de scores op de visueel-analoge schalen met ‘helemaal niet gerimpeld’ en ‘zeer
gerimpeld’ als extremiteiten voor de bovenlip, ‘helemaal geen groef’ en ‘zeer diepe groef’
voor de nasolabiale plooien, ‘goed gedefinieerd’ en ‘zeer uitgezakt’ voor de kaaklijn en
‘helemaal geen dubbele kin’ en ‘zeer uitgesproken dubbele kin’ voor de onderkinregio werd
geen hoofdeffect gevonden tussen voor- en nameting (respectievelijk P = 0,270; P = 0,072,
P = 0,255 en P = 0,817).
Voor geen enkel van de regio’s werd een hoofdeffect gevonden tussen experimentele groep
en controlegroep (P = 0,507 voor het voorhoofd, P = 0,451 voor de nasolabiale plooien, P =
0,233 voor de bovenlip, P = 0,883 voor de kaaklijn en P = 0,680 voor de onderkinregio), noch
een interactie-effect (groep x meting) (P = 0,411 voor het voorhoofd, P = 0,370 voor de
nasolabiale plooien, P = 0,134 voor de bovenlip, P = 0,914 voor de kaaklijn en P = 0,893
voor de onderkinregio).
Tabel 6. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (helemaal niet gerimpeld – zeer gerimpeld) door externe beoordelaars. Gemiddelde scores voor voorhoofd.
groep gemiddelde S.D. N
pretest experimentele 26,58 9,847 9
controle 33,42 21,480 9
posttest experimentele 23,79 9,929 9
controle 27,07 20,580 9
Figuur 4. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (helemaal niet gerimpeld – zeer gerimpeld) door externe beoordelaars. Gemiddelde scores voor voorhoofd.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 21
Tabel 7. Beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen (helemaal niet gerimpeld – zeer gerimpeld) door externe beoordelaars. Hoofdeffecten en interactie-effect voor voorhoofd.
Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig.
meting 188,147 1,000 188,147 4,679 ,046
meting x groep 28,623 1,000 28,623 ,712 ,411
groep 230,534 1 230,534 ,461 ,507
1.3 Correlaties scores visueel-analoge schalen
De correlatie (Spearman’s rho) tussen de scores op de visueel-analoge schaal met ‘jong’
en ‘oud’ als extremiteiten en deze op de tweede visueel-analoge schaal met variërende
extremiteiten afhankelijk van de beoordeelde regio werd nagegaan.
Voor het voorhoofd, nasolabiale plooien, bovenlip en onderkinregio werd zowel voor de
foto’s pre- als posttherapie een significante correlatie gevonden voor de scores op de twee
visueel-analoge schalen (respectievelijk r = 0,765 (P < 0,001) en r = 0,579 (P = 0,012);
r = 0,845 (P < 0,001) en 0,701 (P = 0,001); r = 0, 538 (P = 0,021) en r = 0,845 (P 0,001);
r = 0,599 (P = 0,009) en r = 0,591 (P = 0,010)). Voor de kaaklijn werd voor de foto’s
posttherapie een significante correlatie gevonden (r = 0,709 (P = 0,001)) maar niet voor de
foto’s pretherapie (r = 0,446 (P = 0,064)).
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 22
2. Eigen beoordeling proefpersonen experimentele groep
2.1 Paarsgewijze vergelijking
De resultaten van de paarsgewijze vergelijking, uitgevoerd door de proefpersonen uit de
experimentele groep, werden geanalyseerd aan de hand van een binomiale test. Daarbij
werd het aantal keer dat de foto pretherapie en de keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’
werden aangeduid vergeleken met het aantal keer dat de foto posttherapie werd gekozen.
Deze procedure werd herhaald voor de vier aangezichtsregio’s. De nulhypothese is dat het
aantal keer dat de foto pretherapie en de keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’ werden
aangeduid even groot is als het aantal keer dat de foto posttherapie werd aangeduid. Deze
kon noch voor het voorhoofd (P = 0,508), noch voor de nasolabiale plooien (P = 0,180), noch
voor de bovenlip (P = 0,180), noch voor de onderkinregio (P = 0,508) verworpen worden.
Voor de kaaklijn kon de nulhypothese echter wel verworpen worden (P = 0,039). Voor deze
regio werd de foto posttherapie één maal gekozen, de foto pretherapie en de
keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’ acht maal.
2.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen
De resultaten van de beoordelingen aan de hand van de visueel-analoge schalen,
uitgevoerd door de proefpersonen uit de experimentele groep, werden geanalyseerd aan de
hand van de Wilcoxon Signed Ranks Test. Daarbij werden de scores op de foto’s
pretherapie vergeleken met de scores op de foto’s posttherapie.
Voor geen enkele aangezichtsregio werd een significant verschil gevonden.
Voor de visueel-analoge schaal met ‘jong’ en ‘oud’ als extremiteiten, werd een
significantieniveau gevonden van 0,154 voor het voorhoofd, van 0,574 voor de bovenlip, van
0,888 voor de nasolabiale plooien, van 0,574 voor de kaaklijn en van 0,612 voor de
onderkinregio.
Voor de visueel-analoge schaal met ‘helemaal niet gerimpeld’ en ‘zeer gerimpeld’ als
extremiteiten, werd voor het voorhoofd een significantieniveau van 0,235 gevonden en voor
de bovenlip een significantieniveau van 0,953.
Voor de nasolabiale plooien werd voor de visueel-analoge schaal met ‘helemaal geen groef’
en ‘zeer diepe groef’ als extremiteiten een significantieniveau van 1,000 gevonden.
Voor de kaaklijn werd voor de visueel-analoge schaal met ‘goed gedefinieerd’ en ‘zeer
uitgezakt’ als extremiteiten een significantieniveau van 0,779 gevonden.
Voor de dubbele kin werd voor de visueel-analoge schaal met ‘helemaal geen dubbele kin’
en ‘zeer uitgesproken dubbele kin’ als extremiteiten een significantieniveau van 0,944
gevonden.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 23
2.3 Tevredenheid resultaat therapie
De tevredenheid over het resultaat van de therapie werd bij de experimentele groep
nagegaan aan de hand van een 100 millimeter visueel-analoge schaal met ‘helemaal niet
tevreden’ en ‘zeer tevreden’ als extremiteiten.
De gemiddelde score vóór de beoordeling van de foto’s was 40,6 (range 0-75 ; SD
23,64). Ter verantwoording van hun lage score gaven zeven van de negen proefpersonen de
reden geen veranderingen te zien of te voelen in het aangezicht, na de oefenperiode van
zeven weken. Eén van deze zeven proefpersonen gaf niettemin aan het uitvoeren van de
oefeningen ontspannend te vinden. Een achtste proefpersoon baseerde zich op het feit dat
ze een strakkere en meer ontspannen huid ter hoogte van de bovenlip ervoer maar geen
verandering merkte qua rimpels, om haar score voor de tevredenheid te bepalen. De
negende proefpersoon baseerde zich op de door haar omgeving waargenomen verbetering
ter hoogte van de onderkinregio en de bovenlip, bij het bepalen van haar score. Er dient
opgemerkt te worden dat de omgeving van deze proefpersoon op de hoogte was van de
door de proefpersoon gevolgde therapie en van het doel hiervan.
Na de beoordeling van de foto’s was de gemiddelde score voor de tevredenheid over
het resultaat van de therapie 53,9 (range 28-75 ; SD 19,61). Deze gemiddelde score is
significant hoger dan de gemiddelde score vóór de beoordeling van de foto’s (Wilcoxon
matched-pairs signed-ranks test, Z= -2,314; P = 0,021). Deze stijging van de gemiddelde
score kan verklaard worden door een stijging van de tevredenheid en bijgevolg van de score
van zes van de negen proefpersonen, na het beoordelen van de foto’s. Zij merkten immers
bij het vergelijken van de foto’s verschillen op die ze zonder referentie niet hadden
opgemerkt. De regio’s waar veranderingen werden opgemerkt en de specifieke
veranderingen die werden opgemerkt, varieerden van proefpersoon tot proefpersoon. Als
veranderingen gaven de proefpersonen respectievelijk een verbetering van de textuur en
strakheid van de voorhoofdshuid, een meer ontspannen voorhoofd, een verbetering ter
hoogte van het voorhoofd en de bovenlip, een verbetering ter hoogte van de nasolabiale
plooien en de onderkin, een verbetering ter hoogte van de onderkin en een lichte verbetering
ter hoogte van alle aangezichtsregio’s. Er moet echter wel opgemerkt worden dat twee van
de zes proefpersonen die verbetering zagen, niet bij elke regio de foto posttherapie
aanduidden als de jongste. De overige drie proefpersonen merkten noch in werkelijkheid,
noch bij het vergelijken van de foto’s een verschil. Bij deze personen had de beoordeling van
de foto’s geen invloed op de tevredenheid. Hun score veranderde bijgevolg niet ten opzichte
van hun eerdere score, gegeven vóór het zien van de foto’s.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 24
3. Gegevens tussentijdse therapieën, telefonische contactnames en semi-gestructureerd interview posttherapie
3.1 Gewoontes en gewicht
De proefpersonen uit zowel de experimentele groep als de controlegroep gaven aan hun
slaap-, eet-, drink- en sportgewoontes niet te hebben veranderd in de loop van het
experiment. Twee proefpersonen uit de experimentele groep en één uit de controlegroep
gaven echter aan de laatste dagen iets minder geslapen te hebben.
De proefpersonen gaven aan noch gewicht verloren te hebben, noch bijgekomen te zijn in de
loop van het experiment.
3.2 Therapietrouwheid, spiegel- en metronoomgebruik en spierwerking
De proefpersonen uit de experimentele groep vertoonden een goede therapietrouwheid
gedurende de zeven weken therapie. Zeven van de negen proefpersonen voerden de
oefeningen dagelijks uit. De overige twee proefpersonen voerden telkens één dag de
oefeningen niet uit, respectievelijk wegens ziekte en persoonlijke redenen.
Acht van de negen proefpersonen maakten bij het uitvoeren van de oefeningen gebruik
van een spiegel en van een metronoom. Eén proefpersoon niet, ondanks herhaaldelijke
vraag van de onderzoekers. Het was voor haar immers praktischer de oefeningen ’s avonds
in bed uit te voeren, waardoor het onmogelijk was een spiegel en metronoom te gebruiken.
De proefpersonen gaven aan bij elke oefening de spierwerking te voelen. Bij de oefening
voor de horizontale voorhoofdsrimpels voelden zes van de negen proefpersonen echter
minder spierwerking.
3.3 Belasting, moeilijkheid en moment van uitvoering
Wat het uitvoeren van de oefeningen betreft, gaven de proefpersonen uit de
experimentele groep aan de oefeningen niet belastend of vermoeiend te vinden. De reden
die ze hiervoor opgaven was dat het uitvoeren van de oefeningen dagelijks slechts vijf tot
tien minuten in beslag nam. Eén proefpersoon gaf bovendien aan het uitvoeren van de
oefeningen als ontspannend te ervaren.
Als moeilijkste oefening gaven vijf proefpersonen de oefening voor het voorhoofd aan.
De reden hiervoor was dat ze weinig spierwerking voelden bij deze oefening.
De oefening voor de nasolabiale plooi werd door drie proefpersonen als moeilijkste
opgegeven. De drie proefpersonen gaven hier elk een verschillende reden voor. Ze gaven
respectievelijk aan deze oefening als het minst aangenaam te ervaren, moeilijkheden te
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 25
ervaren met het simultaan uitvoeren van de oefening en het slikken en als laatste het
ondervinden van moeilijkheden met het vinden van de adequate hoeveelheid weerstand die
door de vingers moest worden geboden.
Eén proefpersoon gaf de oefening voor de onderkinregio op als moeilijkste. Zij ervoer
immers gedurende de eerste week pijn bij het uitvoeren van deze oefening, waarna ze naar
eigen zeggen de correcte wijze van uitvoering vond en geen pijn meer ervoer.
Vijf van de negen proefpersonen voerden de oefeningen op een vast moment van de
dag uit, bijvoorbeeld telkens ’s morgens na het tandenpoetsen, of ’s avonds voor het
slapengaan. Het moment waarop de overige vier proefpersonen de oefeningen uitvoerden
varieerde afhankelijk van hun dagindeling.
Allen voerden de oefeningen voor de vijf aangezichtsregio’s na elkaar uit.
3.4 Nut progressieve toename aantal herhalingen, tussentijdse therapieën en telefoongesprekken
Over de progressieve toename van de oefenintensiteit, meerbepaald van vijf naar zeven
naar tien herhalingen die telkens zes seconden aangehouden werden, waren alle
proefpersonen uit de experimentele groep tevreden. Ze gaven aan dat het meteen uitvoeren
van tien herhalingen hen niet haalbaar leek.
De tussentijdse therapieën en telefoongesprekken hadden volgens de proefpersonen
een positieve invloed op hun motivatie. Ze gaven eveneens aan dat deze nuttig waren voor
het corrigeren van eventuele fouten bij de uitvoering van de oefeningen en als reminder om
de oefeningen uit te voeren.
3.5 Effect therapie
Acht proefpersonen uit de experimentele groep dachten op het moment van de afname
van het semi-gestructureerd interview posttherapie geen positieve verandering te zien in het
gezicht qua rimpels, huidverzakkingen en/of uitzicht van de huid ten opzichte van zeven
weken eerder. Eén van hen dacht er op dat moment zelfs ouder uit te zien, ten gevolge van
vermoeidheid en ziekte. Een negende proefpersoon ervoer een strakkere en meer
ontspannen huid ter hoogte van de bovenlip.
Eén proefpersoon uit de experimentele groep kreeg een opmerking over haar aangezicht uit
haar omgeving. Haar echtgenoot, die op de hoogte was van de gevolgde therapie en het
doel hiervan, vond namelijk de regio rond de mond en kaaklijn meer ontspannen. Zelf zag de
proefpersoon geen verbetering. De overige acht proefpersonen kregen geen opmerkingen uit
hun omgeving. Ook bij deze proefpersonen was de omgeving op de hoogte van de gevolgde
therapie en van het doel hiervan.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 26
Acht van de negen proefpersonen uit de controlegroep zagen geen verandering in het
gezicht qua rimpels, huidverzakkingen en/of uitzicht van de huid, ten opzichte van zeven
weker eerder. Eén proefpersoon gaf aan grotere wallen te hebben omwille van
vermoeidheid. De proefpersonen uit de controlegroep kregen in de loop van het experiment
geen opmerkingen uit hun omgeving over hun aangezicht.
3.6 Zelfstandig verderzetten therapie
Wat het zelfstandig verderzetten van de therapie betreft, zeiden twee proefpersonen uit
de experimentele groep de oefeningen na afloop van de studie zeker verder uit te voeren.
Eén van hen vroeg oefeningen, specifiek voor rimpels ter hoogte van de externe ooghoek.
Vier proefpersonen zeiden de oefeningen nog te willen uitvoeren, indien wetenschappelijk
kan worden aangetoond dat deze effectief zijn. Drie proefpersonen zeiden de oefeningen
niet verder te zullen uitvoeren. Eén van hen gaf het niet waarnemen van enig resultaat na
de therapie van zeven weken als reden voor het stopzetten van de oefeningen. De twee
andere proefpersonen gaven aan moeilijkheden te hebben met het opnemen van zaken in
hun dagelijks routine en besloten het oefenen stop te zetten.
3.7 Middelen om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen
Wat het gebruik van middelen om het aangezicht te verjongen betreft, overwoog geen
van de achttien proefpersonen medische ingrepen zoals een face-lift, lasers, fillers en Botox
te ondergaan in de toekomst. Als reden hiervoor gaven acht proefpersonen aan geen
onnatuurlijke methoden te willen gebruiken om het gezicht te verjongen, zes proefpersonen
vonden deze middelen te ingrijpend, drie gaven aan dat het gewenste resultaat niet altijd
bereikt wordt met deze technieken en één proefpersoon vond de kostprijs te hoog.
Eén proefpersoon uit de controlegroep gaf echter aan in de toekomst misschien lasers te
overwegen, omdat dit geen chirurgische interventie inhoudt en ze deze ingreep minder
ingrijpend acht dan de andere middelen die tot de plastische chirurgie en esthetische
geneeskunde behoren.
Zestien proefpersonen waren bereid in de toekomst faciale oefeningen te gebruiken als
middel om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen. Het feit dat dit een
natuurlijke methode is, werd door elf proefpersonen als reden hiervoor opgegeven. Een
andere reden, die door vijf proefpersonen werd opgegeven, was dat bij deze methode een
eigen inspanning geleverd moet worden. Eén proefpersoon vermeldde het feit dat deze
oefeningen niet ingrijpend zijn als reden. Eén proefpersoon uit de experimentele groep gaf
niettemin aan een gezonde levensstijl prioritair te achten ten opzichte van de oefeningen.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 27
Eén proefpersoon uit de controlegroep twijfelde eraan of ze het regelmatig uitvoeren van de
oefeningen op lange termijn zou volhouden. Twee van de drie proefpersonen uit de
experimentele groep, die besloten de therapie niet zelfstandig verder te zetten na het
beëindigen van het onderzoek, gaven niettemin aan het gebruik van faciale oefeningen te
zullen overwegen in de toekomst, indien deze niet dagelijks moeten worden uitgevoerd.
Twee proefpersonen gaven aan geen faciale oefeningen te zullen gebruiken in de toekomst.
Eén van hen is de derde proefpersoon uit de experimentele groep die na het onderzoek
besloot het uitvoeren van de oefeningen stop te zetten. De tweede behoorde tot de
controlegroep en gaf als reden deze methode te belastend te vinden.
Wat het gebruik van anti-rimpelzalf betreft, stonden tien proefpersonen sceptisch
tegenover de werking ervan. Vier van hen zullen niettemin in de toekomst het gebruik van
anti-rimpelzalf overwegen. Vijf proefpersonen gaven aan anti-rimpelzalf te willen gebruiken in
de toekomst omdat dit niet ingrijpend of belastend is. Twee proefpersonen gaven aan geen
anti-rimpelzalf te willen gebruiken. Als reden hiervoor gaven ze dat hun huid er vettig door
wordt. Eén proefpersoon gaf aan geen anti-rimpelzalf te kunnen gebruiken omwille van een
allergie. Verder gaf ze aan dat, indien ze deze allergie niet had, ze in de toekomst gebruik
zou willen maken van anti-rimpelzalf.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 28
Discussie
In dit onderzoek werd de effectiviteit van faciale oefeningen om rimpels en
huidverzakkingen te verminderen onderzocht aan de hand van een pretest-posttest control
group design. Daarbij voerden de proefpersonen uit de experimentele groep gedurende een
periode van zeven weken dagelijks vier oefeningen uit met betrekking tot de horizontale
voorhoofdrimpels, de verticale rimpels boven de bovenlip, de nasolabiale plooien en de
verzakkingen ter hoogte van de kaaklijn en onderkinregio.
1. Beoordeling externe beoordelaars
1.1 Paarsgewijze vergelijking De resultaten van de paarsgewijze vergelijking suggereren dat de oefening voor de
bovenlip, na een periode van zeven weken, aanleiding geeft tot een verjonging van deze
regio. Er werd namelijk een significant verschil gevonden tussen de experimentele groep en
de controlegroep voor deze regio, wat betreft de verhouding van het aantal keer dat de foto
pretherapie en de keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’ werden aangeduid en het aantal
keer dat de foto posttherapie werd aangeduid.
Voor de andere regio’s werden geen significante verschillen gevonden, wat erop wijst dat het
dagelijks uitvoeren van de oefeningen met betrekking tot deze regio’s, met deze specifieke
intensiteit (van vijf naar zeven naar tien herhalingen die telkens zes seconden aangehouden
worden) gedurende een periode van zeven weken, geen door de externe beoordelaars
waarneembaar resultaat oplevert.
1.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen
Bij de afzonderlijke beoordeling werd voor geen enkel van de aangezichtsregio’s een
effect van de therapie waargenomen door de externe beoordelaars.
Voor de visueel-analoge schaal met ‘jong’ en ‘oud’ als extremiteiten, werd voor het voorhoofd
en de nasolabiale plooien een hoofdeffect gevonden tussen voor- en nameting. Voor de
visueel-analoge schaal met ‘helemaal niet gerimpeld’ en ‘zeer gerimpeld’ als extremiteiten,
werd voor het voorhoofd eveneens een hoofdeffect gevonden tussen voor- en nameting. Er
werd echter noch voor het voorhoofd, noch voor de nasolabiale plooien een hoofdeffect
tussen de experimentele groep en de controlegroep gevonden, en dit voor geen van beide
visueel-analoge schalen. Er werd eveneens voor geen van beide regio’s een interactie-effect
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 29
(groep x meting) gevonden, en dit opnieuw voor geen van beide visueel-analoge schalen.
Het door de externe beoordelaars waargenomen verschil tussen voor- en nameting kan met
andere woorden niet veroorzaakt zijn door de therapie en kan vermoedelijk toegeschreven
worden aan buitenexperimentele factoren. Mogelijks is het licht kleurverschil tussen de foto’s
pre- en posttherapie, dat optrad ondanks de gestandaardiseerde procedure bij het nemen
van de foto’s, verantwoordelijk voor de waargenomen verschillen.
Voor de overige regio’s werd noch een hoofdeffect gevonden tussen voor- en nameting,
noch een hoofdeffect tussen experimentele groep en controlegroep, noch een interactie-
effect (groep x meting).
1.3 Besluit paarsgewijze vergelijking en afzonderlijke beoordeling
Het significant verschil dat bij de paarsgewijze vergelijking voor de bovenlip werd
gevonden, kon niet teruggevonden worden bij de afzonderlijke beoordeling aan de hand van
de visueel-analoge schalen. Dit wijst erop dat bij het vergelijken van de foto’s een verschil,
wijzend op een werking van de therapie, wordt waargenomen door de externe beoordelaars.
Dit verschil komt echter niet tot uiting in de scores bij het afzonderlijk beoordelen van de
foto’s. Het verschil dat bij de paarsgewijze vergelijking wordt waargenomen is mogelijks te
klein om tot significant verschillende scores te leiden tussen de foto’s pre- en posttherapie bij
de afzonderlijke evaluaties aan de hand van visueel-analoge schalen.
Er kunnen vragen gesteld worden bij de klinische relevantie van het verschil dat bij de
paarsgewijze vergelijking werd gevonden: een vergelijking van de foto’s is immers
noodzakelijk om een verschil waar te nemen. De proefpersonen worden echter niet als
jonger beoordeeld wanneer de foto’s afzonderlijk, zonder referentiepunt worden
aangeboden. De afzonderlijke beoordeling komt echter meer overeen met situaties uit het
dagelijkse leven, waar men evenmin een referentie heeft bij het beoordelen van de
jeugdigheid van een gezicht.
1.4 Correlaties scores visueel-analoge schalen
De correlaties tussen de scores op de twee visueel-analoge schalen wijzen erop dat,
naarmate het voorhoofd en de bovenlip meer gerimpeld beoordeeld worden, deze regio’s
ook ouder beoordeeld worden en omgekeerd. Dit is eveneens het geval voor de nasolabiale
plooien en de onderkinregio, waar respectievelijk de groef dieper en de dubbele kin meer
uitgesproken beoordeeld wordt, naarmate de aangezichtsregio ouder wordt beoordeeld en
omgekeerd. Voor de kaaklijn werden vergelijkbare resultaten gevonden voor de foto’s
posttherapie, waar de kaaklijn meer uitgezakt wordt beoordeeld naarmate ze ouder wordt
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 30
beoordeeld en omgekeerd. Voor de foto’s pretherapie kon echter geen significante correlatie
gevonden worden tussen de scores op beide visueel-analoge schalen. Het is niet duidelijk
hoe dit verklaard moet worden.
2. Eigen beoordeling proefpersonen experimentele groep
2.1 Paarsgewijze vergelijking
De resultaten wijzen erop dat voor geen enkel van de regio’s een effect van de therapie
werd waargenomen door de proefpersonen uit de experimentele groep, als groep.
Voor de kaaklijn werden de foto pretherapie en de keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’
significant vaker aangeduid dan de foto posttherapie. Dit resultaat is tegengesteld aan wat
verwacht zou mogen worden bij een werking van de therapie.
Voor de nasolabiale plooien en de bovenlip duidden zeven van de negen proefpersonen de
foto posttherapie aan als jongste. De twee overige proefpersonen gaven aan geen verschil te
zien en kozen voor de keuzemogelijkheid ‘beiden even oud’. Opmerkelijk is dat geen enkele
proefpersoon de foto pretherapie aanduidde. Het verschil was echter niet significant en wijst
er opnieuw op dat door de proefpersonen uit de experimentele groep, als groep, geen effect
van de therapie werd waargenomen.
2.2 Afzonderlijke beoordeling aan de hand van visueel-analoge schalen
De resultaten van de afzonderlijke beoordeling wijzen erop dat door de proefpersonen
uit de experimentele groep, als groep, geen effect van de therapie werd waargenomen.
Er werd immers voor geen enkele aangezichtsregio een significant verschil gevonden tussen
de scores voor de foto’s pre- en posttherapie.
2.3 Besluit paarsgewijze vergelijking en afzonderlijke beoordeling
Noch op de paarsgewijze vergelijking, noch op de afzonderlijke beoordeling werd een
significant verschil gevonden dat wijst op een werking van de therapie.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 31
3. Synthese beoordeling externe beoordelaars en proefpersonen experimentele groep
Bij de paarsgewijze vergelijking door de externe beoordelaars werd voor de bovenlip
een significant verschil gevonden, wijzend op een positief effect van de oefening voor deze
regio. Bij de eigen beoordeling door de proefpersonen, duidden zeven proefpersonen de foto
posttherapie aan als jongste en zagen twee proefpersonen geen verschil. Geen enkel van de
proefpersonen duidde de foto pretherapie aan. Deze bevinding ligt in dezelfde lijn als het
resultaat dat werd gevonden bij de externe beoordelaars, maar was niet significant.
Met deze studie kunnen de resultaten van de voorgaande studies, die zonder
controlegroep werden uitgevoerd en positieve effecten van de (deels) uit faciale oefeningen
bestaande therapieën suggereren, niet worden bevestigd. Hier zijn verschillende, plausibele
verklaringen voor.
In de studie van Tacaks et al. (2002) werd een verschillende mate en locatie van
verbetering gevonden bij de verschillende proefpersonen. Mogelijks traden ook in deze
studie de veranderingen in verschillende mate en regio’s op bij de verschillende
proefpersonen. Het feit dat verschillende proefpersonen, na het beoordelen van de foto’s,
verschillende regio’s aangaven als verbeterd, lijkt dit te suggereren.
In deze studie werden, in tegenstelling tot de andere studies, de resultaten van de
proefpersonen als groep geanalyseerd: de gegevens voor de volledige experimentele groep
werden samen geanalyseerd en vergeleken met deze van de controlegroep. Hierdoor is het
mogelijk dat veranderingen niet tot uiting kwamen bij de statistische analyses, doordat deze
in verschillende mate en in verschillende aangezichtsregio’s optraden bij de verschillende
proefpersonen uit de experimentele groep. Uit de resultaten van dit onderzoek mag met
andere woorden niet zonder meer geconcludeerd worden dat de gegeven oefeningen niet
effectief zijn. Mogelijks zijn deze oefeningen wel effectief, maar niet bij iedereen of niet bij
iedereen in dezelfde mate.
Bovendien varieert de snelheid van het optreden van musculaire veranderingen ten gevolge
van spiertraining van persoon tot persoon (Urwicz, 1989). De in de literatuur teruggevonden
duur van de behandelingen varieert tussen acht weken en zes maanden. De oefenperiode
bedroeg in deze studie slechts zeven weken. Mogelijks was deze periode te kort om tot
uitgesproken musculaire en uiterlijk waarneembare veranderingen te leiden.
Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of de oefeningen, die in dit onderzoek werden
onderzocht, tot waarneembare resultaten kunnen leiden bij het opdrijven van de oefenduur
met behoud van de oefenfrequentie en –intensiteit. Ook de invloed van de oefenfrequentie
en –intensiteit op het resultaat, dient onderzocht te worden.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 32
De leeftijdsrange van de proefpersonen uit dit onderzoek valt binnen de leeftijdsrange
onderzocht bij Tacaks et al. (2002) en Paes et al. (2007). Ook de leeftijd van de in de case
studies onderzochte proefpersonen ligt in deze range. Men weet dat de snelheid en mate
waarin tekenen van veroudering verschijnen variëren van individu tot individu (Guinot et al.,
2002; Mattia et al., 2008). Mogelijks vertoonden de in dit onderzoek geïncludeerde
proefpersonen onvoldoende tekenen van veroudering in het gelaat, waardoor geen
uitgesproken veranderingen konden optreden en waargenomen worden. Bovendien was om
methodologische redenen, het oefenprogramma niet op maat gesneden voor elke
proefpersoon. Mogelijks vertoonden sommige proefpersonen uit de experimentele groep
bijvoorbeeld weinig rimpels ter hoogte van het voorhoofd, waardoor ook weinig verbetering
mogelijk was in die regio. In die zin kan het niet geïndividualiseerd zijn van het
oefenprogramma de resultaten beïnvloed hebben.
In toekomstig onderzoek kan deze eventuele invloed vermeden worden door proefpersonen
te includeren met voldoende uitgesproken tekenen van veroudering in een bepaalde regio of
regio’s.
In het verder onderzoek naar de effectiviteit van faciale oefeningen en esthetische logopedie
zullen verschillende leeftijdscategorieën moeten worden onderzocht, waarbij rekening zal
moeten worden gehouden met het bovenstaande. Dit includeert ook onderzoek naar de
effectiviteit van de oefeningen uit deze studie bij een oudere leeftijdsgroep. Op die manier
kan bijvoorbeeld de stelling dat verbeteringen minder vlug optreden met toenemende leeftijd
worden onderzocht.
Tenslotte is het mogelijk dat de onderzochte faciale oefeningen op zich onvoldoende
resultaat leveren en dat deze met andere therapieonderdelen uit de esthetische logopedie of
andere behandelingen met esthetische doeleinden gecombineerd dienen te worden. Zo
vermeldt Franco (2009) herhaalde contractie van de faciale spieren als determinerende
factor in de vorming en het onderhoud van rimpels en de aanpak hiervan als belangrijk
onderdeel van de therapie. Mogelijks dienen de oefeningen gecombineerd te worden met
het vermijden van herhaaldelijke contracties van de faciale spieren, die onder andere
optreden bij het maken van gezichtsuitdrukkingen, om tot substantiële resultaten te leiden
op vlak van rimpels.
In de beschikbare studies omtrent de effectiviteit van esthetische logopedie, maakten de
faciale oefeningen telkens deel uit van een breder therapieplan (zie tabel 1). Zo werden de
faciale oefeningen in de studie van Paes et al. (2007) gecombineerd met faciale manipulatie,
massages, het in evenwicht brengen van het stomatognatisch systeem en richtlijnen voor
gezichtsverzorging. Een uitzondering hierop is de studie van Tacaks et al. (2002), waarbij het
oefenprogramma enkel uit faciale oefeningen bestond. Ook deze auteurs rapporteren echter
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 33
positieve resultaten. Er is dus verder onderzoek nodig om te bepalen of faciale oefeningen
op zich efficiënt zijn voor het verminderen van tekenen van veroudering in het gelaat. Ook de
combinatie van faciale oefeningen met andere therapieonderdelen uit de esthetische
logopedie (zoals massage, stretchen van de faciale spieren...) dient onderzocht te worden.
Verder geeft het CFFa (Conselho Federal de Fonoaudiologia, dit is de federale raad voor
logopedie in Brazilië) aan dat de behandeling in de esthetische logopedie kan en moet
worden aangevuld met dermatologische, cosmetische of plastische gezichtsbehandelingen
(CFFa, 2008).
Er is verder onderzoek nodig om te bepalen of de behandeling in de esthetische logopedie
op zich efficiënt is voor het verminderen van tekenen van veroudering in het gelaat, of dient
aangevuld te worden met bijkomende behandelingen met esthetische doeleinden.
Verder dient ook onderzoek te gebeuren naar de effectiviteit van faciale oefeningen
waarbij andere doelstellingen nagestreefd worden en naar de effectiviteit van faciale
oefeningen die betrekking hebben op andere regio’s van het gelaat.
Verder lijkt het aangewezen in toekomstig onderzoek subjectieve beoordelingen te
combineren met enige vorm van objectieve beoordeling, zoals anthropometrie, meting van
het hyaluronzuurgehalte in de huid...
Wat de subjectieve beoordeling betreft, is een beoordeling door personen extern aan het
onderzoek, die niet op de hoogte zijn van het doel en verloop van het onderzoek,
noodzakelijk. Deze beoordeling kan al dan niet gecombineerd worden met een beoordeling
door de proefpersonen zelf. Verder is een combinatie van een paarsgewijze vergelijking en
een afzonderlijke beoordeling van foto’s het meest informatief. De paarsgewijze vergelijking
laat immers toe kleinere veranderingen, die niet tot uiting komen bij de afzonderlijke
beoordeling, te identificeren. De afzonderlijke beoordeling geeft daarentegen een betere
weerspiegeling van het resultaat zoals waargenomen in het dagelijkse leven.
Tussentijdse therapieën en contactnames lijken belangrijk voor een goede
therapietrouwheid. Dit werd enerzijds door de proefpersonen uit dit onderzoek aangegeven.
Anderzijds lijkt een vergelijking van de therapietrouwheid van de proefpersonen uit het
onderzoek van Tacaks et al. (2002) en de therapietrouwheid van de proefpersonen uit dit
onderzoek, dit te suggereren. In het onderzoek van Tacaks et al. (2002) werden de
proefpersonen gedurende de drie maanden therapie niet verder gecontacteerd. Slechts één
van de acht proefpersonen voerde de oefeningen uit met de vereiste frequentie. In het
huidige onderzoek waren dit echter zeven van de negen proefpersonen. De overige twee
proefpersonen voerden de oefeningen slechts één maal niet uit. Verder haalden de
proefpersonen uit dit onderzoek ook een qua belasting haalbaar therapieprogramma aan als
een bepalende factor voor een goede therapietrouwheid.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 34
Dit is een belangrijk gegeven, waarmee rekening moet gehouden worden bij het opzetten
van wetenschappelijk onderzoek en bij de behandeling in de esthetische logopedie.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 35
Conclusie
Voor de bovenlip werd voor de paarsgewijze vergelijking van de foto’s door de externe
beoordelaars een significant verschil gevonden tussen de experimentele groep en de
controlegroep, wijzend op een positief effect van de oefening . Dit verschil kwam echter niet
tot uiting bij de afzonderlijke beoordeling van de foto’s.
De resultaten van de beoordeling van de andere regio’s door de externe beoordelaars en de
resultaten van de eigen beoordeling door de proefpersonen uit de experimentele groep
wijzen erop dat het dagelijks uitvoeren van deze oefeningen, met deze specifieke intensiteit
gedurende een periode van zeven weken, geen waarneembaar resultaat oplevert.
Verder onderzoek, aan de hand van wetenschappelijk onderbouwde studies met een
voldoende grote experimentele groep en controlegroep, rond de effectiviteit van faciale
oefeningen en esthetische logopedie is noodzakelijk.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 36
Referenties
Bassmann, E. (2010, mars). Anti-âge: combler n’est plus jouer! Verkregen op 7 februari, 2012, via http://www.imcas.com/uploads/pressrelease/198b0ea18e52abe6eaa22a4abdac81d989e79dcf.pdf. Bastiaansen, K., & Welvaert, J. (2011). Esthetische logopedie, een nieuw werkterrein? Ongepubliceerde masterproef. Universiteit Gent. Baumann, L. (2007). Skin ageing and its treatment. Journal of Pathology, 211, 241-251. doi: 10.1002/path.2098. Bergfeld, W.F. (1999). A lifetime of healthy skin: Implications for women. International Journal of Fertility and Women’s Medicine, 44(2), 83-95. Betti-cusso, M., & Hennessy, A. (2011, 6 août). 12 Méthodes qui rajeunissent au banc d’essai. Verkregen op 6 februari, 2012, via http://www.imcas.com/uploads/pressrelease/42ab432f670a357beb72285072d1cfd7f883979e.pdf. Bohineust, A. (2011, 7 janvier). Fin de crise pour le marché de l’esthétique. Verkregen op 12 april, 2012, via http://www.imcas.com/uploads/pressrelease/cc6a36f7a7d82196bd5d4e0f78d6f4ad38b55266.pdf?imcas=28ee9592814df261ac3cc5277dffe3dc. Chieffi, M. (1952). Cosmetological aspects of ageing: Biological and medical aspects (3rd. ed.). In A.I. Lansing (Ed.), Cowdry's Problems of ageing: Biological and Medical Aspects (pp.909-923). Baltimore, MD: Williams and Wilkins. Conselho Federal de Fonoaudiologia. (2008). CFFa define atuação em motricidade orofacial com finalidade estética. Jornal do CFFa, 9(37), 6-8. Franco, M.Z., & Scattone L. (2002). Fonoaudiologia e dermatologia: um trabalho conjunto e pioneiro na suavização das rugas de expressão facial. Fono Atual, 5(22), 60-66. Franco, M.Z. (2009). A fonoaudiologia que rejuvenesce. São Paulo: LivroPronto. Godard, S. (2010). La pratique de la gymnastique faciale: remodelez votre visage. Paris: Editions ESI.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design 37
Guinot, C., Malvy, D.J.M., Ambroisine, L., Latreille, J., Mauger, E., Tenenhaus, M., …Tschachler, E. (2002). Relative contribution of intrinsic vs extrinsic factors to skin aging as determined by a validated skin age score. Archives of Dermatology: 138(11), 1454-1460. doi: 10.1001/archderm.138.11.1454 Haboush, A., Warren, C.S., & Benuto, L. (2012). Beauty, ethnicity, and age: Does internalization of mainstream media ideals influence attitudes towards older adults? Sex Roles: 66, 668-676. doi: 10.1007/s11199-011-0102-6 Jafferany, M., Huynh, T.V., Silverman, M.A., & Zaidi, Z. (2012). Geriatric dermatoses: A clinical review of skin diseases in an aging population. International Journal of Dermatology: 51, 509-522. Mattia, F.A., Czlusniak, G., & Ricci, C.C.P.P. (2008). Contribuição da fonoaudiologia na estética facial: relato de caso. Revista Salus-Guarapuava-PR, 2(2), 15-22. Paes, C., Toledo, P., & Silva, H. (2007). Fonoaudiologia e estética facial: estudo de casos. Revista CEFAC, 9(2), 213-220. Roggen, A. (2001). Hou je gezicht fit: gelaatsoefeningen voor jong en oud. Antwerpen: Manteau – Het Spectrum. Roizen, M., & Oz M. (2008). You: Being beautiful. New York, NY: Free Press. Sadick, N.S., & Herman A.R. (2003). Comparison of botulinum toxins A and B in the aesthetic treatment of facial rhytides. Dermatologic Surgery, 29(4), 340-347. Santos, C.C.G., & Ferraz, M.J.P.C. (2011). Atuação da fonoaudiologia na estética facial: relato de caso clínico. Revista CEFAC, 13(4), 763-768. Takacs, A.P., Valdrighi, V., & Assencio-Ferreira, V.J. (2002). Fonoaudiologia e estética: unidas a favor da beleza facial. Revista CEFAC, 4(2), 111-116. Urwicz, C. (1989). Yoga du visage : une gymnastique faciale pour effacer les marques du temps. Paris : Ellébore. Weyne, J. (1993). Algemene en menselijke fysiologie met inbegrip van neurofysiologie (Vol. 1). Gent: Academia press.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design I
Appendices
Appendix 1 : Oefeningen en aandachtspunten, zoals meegegeven met de proefpersonen uit de experimentele groep Oefeningen Bij het uitvoeren van de oefeningen, moeten de rest van het gelaat, de nek en schouders ontspannen blijven. Er mogen geen huidplooien gevormd worden. Gebruik een spiegel om na te gaan of je de oefeningen correct uitvoert en of er geen rimpels ontstaan. Wanneer je weerstand moet bieden met de vingers, duw of trek dan niet te hard. Gebruik net genoeg kracht, zodat de beweging net niet kan uitgevoerd worden. Doe de oefeningen in een rustige ruimte, waar je niet gestoord wordt. De oefeningen op één gezichtsonderdeel moeten immers vlak na elkaar uitgevoerd worden, zonder onderbreking. Tussen de oefeningen op verschillende gezichtsonderdelen, bijvoorbeeld het voorhoofd en de lippen, mag wel gepauzeerd worden.
1) Voorhoofd (horizontale voorhoofdsrimpels)
o Plaats de toppen van je vingers net boven de wenkbrauwen. o Probeer je wenkbrauwen zo hoog mogelijk te heffen, terwijl je door neerwaartse druk
van de vingers de opwaartse beweging van de wenkbrauwen onmogelijk maakt. Hou dit 6 seconden aan.
o Er mogen geen plooien verschijnen op uw voorhoofd en de rest van het gezicht blijft ontspannen. Gebruik een spiegel om dit te controleren.
o Doe dit gedurende de eerste week 5 maal, in de tweede week 7 maal, en vanaf de derde week 10 maal.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design II
2) Lippen (verticale rimpels boven de bovenlip)
o Plaats de duimen, geplooid naar boven, dicht bij elkaar onder de bovenlip. o Duw met de duimen de lip naar buiten, terwijl de bo o venlip de duimen tegen het tandvlees en de tanden probeert te duwen.
Hou dit 6 seconden aan. o Voer deze oefening gedurende de eerste week 5 maal, tijdens de 2de week 7 maal,
en vanaf de derde week 10 maal uit.
3) Verzakkingen t.h.v. de kaaklijn en dubbele kin
o Leun met je elleboog op een tafel en plaats je vuist onder je kin. o Probeer de mond te openen, terwijl je door opwaartse kracht van de vuist deze
beweging verhindert. Hou dit 6 seconden aan.
o Bij deze oefening mag je meer weerstand bieden met de vuist, aangezien het om een sterkere spier gaat.
o Voer deze oefening gedurende de eerste week 5 maal, tijdens de 2de week 7 maal, en vanaf de derde week 10 maal uit.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design III
4) nasolabiale plooi (plooi van de neus naar de mondhoeken)
o Open je mond en stulp de lippen lichtjes. o Steek je gestrekte duimen aan de zijkant in je mond. o Probeer je lippen te stulpen, terwijl je deze beweging met je duimen verhindert door
de mondhoeken naar buiten te trekken. Hou dit gedurende 6 seconden aan.
o Voer deze oefening gedurende de eerste week 5 maal, tijdens de 2de week 7 maal, en vanaf de derde week 10 maal uit.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design IV
Appendix 2 : Gegevens semi-gestructureerd interview pretherapie
Experimentele Controle Tekenen van veroudering die
meest opvallen
Verticale rimpels boven bovenlip 2 (22,2%) 1 (11,1%) Rimpels rond de ogen 2 (22,2%) 2 (22,2%)
Voorhoofdsrimpels 1 (11,1%) 2 (22,2%) verticale rimpels tussen
wenkbrauwen 0 (0%) 1 (11,1%)
Pigmentvlekken 1 (11,1%) 1 (11,1)%) Hangende oogleden 1 (11,1%) 0 (0%)
Nasolabiale plooi 1 (11,1%) 2 (22,2%) Dubbele kin 1 (11,1%) 0 (0%)
Tekenen van veroudering in het gezicht i.vgl.m.
leeftijdsgenoten
Meer 0 (0%) 0 (0%) Minder 5 (55,6%) 5 (55,6%)
Evenveel 4 (44,4%) 3 (33,3%) Weet het niet 0 (0%) 1 (11,1%)
Gezichtsbewegingen Geen 5 (55,6%) 4 (44,4%)
Fronsen 3 (33,3%) 3 (33,3%) Expressieve mimiek 1 (11,1%) 2 (22,2%)
Overdreven gezichtsbewegingen bij
articulatie
Ja 1 (11,1%) 1 (11,1%) Nee 8 (88,9%) 8 (88,9%)
Moeite bij het spreken Ja 0 (0%) 0 (0%)
Nee 9 (100%) 9 (100%) Slikproblemen
Nee 8 (88,9%) 9 (100%) Heel zelden verslikken 1 (11,1%) 0 (0%) Blootstelling aan zon
Zelden 6 (66,7%) 6 (66,7%) Zo vaak als mogelijk 3 (33,3%) 3 (33,3%)
Experimentele Controle Gebruik van zonnecrème
Factor 10 tot 15 0 (0%) 1 (11,1%) Factor 20 tot 30 6 (66,7%) 6 (66,7%)
Meer dan factor 30 1 (11,1%) 0 (0%) Geen 2 (22,2%) 2 (22,2%)
Zonnebankgebruik Nooit 9 (100%) 7 (77,8%)
1 maal per week 0 (0%) 2 (22,2%) Blootstelling aan gure weersomstandigheden
Nooit 6 (66,7%) 4 (44,4%) Soms 1 (11,1%) 3 (33,3%) Vaak 2 (22,2%) 2 (22,2%)
Gezichtscrèmes Dagelijks 6 (66,7%) 7 (77,8%) Af en toe 2 (22,2%) 1 (11,1%)
Nooit 1 (11,1%) 1 (11,1%) Huidtype
Vet 0 (0%) 0 (0%) Droog 0 (0%) 3 (33,3%)
Gemengd 9 (100%) 6 (66,7%) Stress
Ja 6 (66,7%) 5 (55,6%) Soms 2 (22,2%) 3 (33,3%) Nee 1 (11,1%) 1 (11,1%)
Uren slaap per nacht Minder dan 7
7 - 8 2 (22,2%) 0 (0%) 7 (77,8%) 9 (100%)
Uitgerust ’s morgens Ja 5 (55,6%) 4 (44,4%)
Nee 4 (44,4%) 5 (55,6%) Sport Niet 1 (11,1%) 3 (33,3%)
1 maal per maand 1 (11,1%) 0 (0%) 1 maal per week 5 (55,6%) 2 (22,2%)
Meer dan 1 maal per week 2 (22,2%) 4 (44,4%)
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design V
Experimentele Controle
Alcoholgebruik Dagelijks 4 (44,4%) 3 (33,3%)
1 maal per week 3 (33,3%) 4 (44,4%) Bij gelegenheden 2 (22,2%) 2 (22,2%)
Dieet Ja 1 (11,1%) 0 (0%)
Nee 8 (88,9%) 9 (100%) Groenten Dagelijks 9 (100%) 8 (88,9%)
Elke 2 dagen 0 (0%) 1 (11,1%) Fruit
Dagelijks minstens 1 stuk 6 (66,7%) 3 (33,3%) Elke 2 dagen 1 stuk 2 (22,2%) 4 (44,4%)
Zelden 1 (11,1%) 2 (22,2%) Vetinname
Veel 1 (11,1%) 1 (11,1%) Weinig 8 (88,9%) 8 (88,9%)
Zoutinname Veel 2 (22,2%) 0 (0%)
Weinig 7 (77,8%) 9 (100%) Waterinname per dag
0,5 - 1 l 5 (55,6%) 4 (44,4%) 1 – 1,5 l 4 (44,4%) 4 (44,4%)
Meer dan 1,5 l 0 (0%) 1 (11,1%) Allergieën
Ja 5 (55,6%) 4 (44,4%) Nee 4 (44,4%) 5 (55,6%)
Ernstige ziekte Ja, in het verleden 1 (11,1%) 1 (11,1%)
Nee 8 (88,9%) 8 (88,9%) Menopauze
Premenopauzaal 6 (66,7%) 7 (77,8%) (Post-)menopauzaal 3 (33,3%) 2 (22,2%)
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design VI
Appendix 3 : Semi-gestructureerd interview posttherapie experimentele groep
1) Is er tijdens de weken therapie iets veranderd aan uw gewoonten qua gezichtsverzorging, slaap-, eet-, drink- (water en alcohol) en sportgedrag?
2) Bent u vermagerd of verdikt? Zo ja, hoeveel kilogram en wat is de reden.
3) Deed u uw oefeningen elke dag op een vast moment? Bijvoorbeeld altijd ’s morgens
of ’s avonds.
4) Vond u het vermoeiend en/of belastend om deze oefeningen dagelijks te doen?
5) Deed u de verschillende oefeningen altijd achter elkaar of niet?
6) Welke oefening(en) vond u het gemakkelijkst en welke het moeilijkst?
7) Vond u de progressieve toename van het aantal keer (van 5 naar 7 naar 10) dat de oefening na elkaar moest worden uitgevoerd nuttig of onnuttig en verklaar uw antwoord.
8) Vond u de tussentijdse therapieën en telefonische contactnames nuttig of onnuttig en
verklaar uw antwoord. Hebben ze een invloed gehad op uw motivatie?
9) Vindt u zelf dat de oefeningen een verandering hebben teweeggebracht in uw gezicht qua rimpels, huidverzakkingen en/of uitzicht van de huid? Zo ja, aan welk deel van uw gezicht merkt u dat het meest?
10) Hebt u sinds het begin van de therapie opmerkingen gekregen uit uw omgeving over
uw gezicht? Zo ja, waren deze personen op de hoogte van het feit dat u een programma volgde met als doel de rimpels te verminderen?
11) Bent u van plan de oefeningen, na het beëindigen van uw deelname aan dit
onderzoek, verder te blijven doen?
12) Welk van de volgende middelen bent u van plan in de toekomst te gebruiken om tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen? Facelift, lasers (een techniek die door het verhitten van bepaalde huidstructuren, afhankelijk van het probleem, de aanmaak van collageen, een eiwit dat zorgt voor de stevigheid en de elasticiteit van de huid, stimuleert), fillers (hierbij worden de rimpels als het ware opgevuld met bepaalde stoffen die geïnjecteerd worden in de huid) en/of Botox (een injectie met botulinum toxine die rimpels, ontstaan door herhaalde contracties van de onderliggende spieren, gladstrijkt), faciale oefeningen (een soort fitness voor de spieren van het gezicht) of andere middelen (bv. anti-rimpelzalf). Verklaar ook waarom u elke methode wel of niet zou willen gebruiken.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design VII
Appendix 4: Semi-gestructureerd interview posttherapie controlegroep
1) Is er in de periode beginnend na de eerste foto tot nu iets veranderd aan uw gewoonten qua gezichtsverzorging, slaap-, eet-, drink- (water en alcohol) en sportgedrag?
2) Bent u vermagerd of verdikt? Zo ja, hoeveel kilogram en wat is de reden.
3) Vindt u zelf dat er iets veranderd is in uw gezicht qua rimpels, huidverzakkingen en/of
uitzicht van de huid?
4) Hebt u sinds het begin van het onderzoek (dus de periode beginnend na de eerste foto tot nu) opmerkingen gekregen uit uw omgeving over uw gezicht?
5) Welk van de volgende middelen bent u van plan in de toekomst te gebruiken om
tekenen van veroudering in het gelaat te verminderen? Facelift, lasers (een techniek die door het verhitten van bepaalde huidstructuren, afhankelijk van het probleem, de aanmaak van collageen, een eiwit dat zorgt voor de stevigheid en de elasticiteit van de huid, stimuleert), fillers (hierbij worden de rimpels als het ware opgevuld met bepaalde stoffen die geïnjecteerd worden in de huid) en/of Botox (een injectie met botulinum toxine die rimpels, ontstaan door herhaalde contracties van de onderliggende spieren, gladstrijkt), faciale oefeningen (een soort fitness voor de spieren van het gezicht) of andere middelen (bv. anti-rimpelzalf). Verklaar ook waarom u elke methode wel/niet zou willen gebruiken.
De effectiviteit van esthetische logopedie : een pretest-posttest control group design VIII
Appendix 5: Wijze van aanbieding en vraagstelling
o Paarsgewijze vergelijking
o Afzonderlijke beoordeling