Download - De vaart erin!
13 13
De
Va
art e
rin!
Be
no
Ho
fma
n
>> De ontwikkeling van de Groninger infrastructuur begon eeuwen geleden met oerstroom-dalen, karrensporen en keienstraten. De Hondsrug was lang bepalend voor de richting van de belangrijkste water– en landwegen.
>> ‘De vaart erin!’ Groningers zijn altijd al voortvarend geweest. Zo voer de eerste trekschuit van Nederland in 1628 in Groningen. Na eeuwen van alleen water– en wegverkeer, kwam daar in de negen-tiende eeuw het verkeer over rails bij. Naast treinen en paardentrams ver-
schenen vervolgens de eerste fietsen. Ook op het gebied van autoverkeer had Groningen een primeur: de aller-eerste Nederlandse nummerborden stonden op naam van twee Groningers.
Om het toenemende verkeer in goede banen te leiden, ver-scheen in 1967 het
‘Plan-Goudappel’ met verkeerstan-genten dwars door de stad. Met de komst van een links college ging in 1972 het roer om, met in 1977 het ‘wereld-beroemde’ verkeers-circulatieplan als gevolg.
Aan de hand van vele foto’s, kaarten, knipsels en andere
Beno Hofman
Van trekschuit tot tram
De
vaar
t er
in!
unieke illustraties wordt in dit dertien-de deel van de serie Groningen van alle tijden een eeuwen-lange ontwikkeling geschetst, eindigend met de meest in-grijpende verkeers-maatregelen van nu: de vernieuwing van de zuidelijke ringweg en de invoering van de Regio Tram.
een web van waterwegenhet waterverkeer in de periode 1500-1800
hoofdstuk 2
Als een spin in een web van waterwegen.
Zo beelden zestiende-eeuwse kaartmakers
de stad Groningen af. Een vesting te midden
van het Reit-, Hoornse-, Hoen-, Damster- en
‘Scuten-’ of Oude Winschoter-diep. De twee
eerstgenoemde diepen hebben hun oorsprong
in de Drentsche A. Ook het Hoen- en het
Damsterdiep zijn al voor 1500 ontstaan,
doordat de afwatering in noordelijke richting
via de A en de Hunze moeilijker wordt
(zie Hoofdstuk 1). Het Schuiten- of Oude
Winschoterdiep is afgeleid van de Hunze. Het
vervolg – de ‘Nye graft’ of het Selwerderdiep –
wordt niet op deze kaart niet afgebeeld.
16
Groningen op een kaart van M. Quad en J. Bussemacher, 1589
wat later het Boterdiep gaat heten. Volgens de kaart
van Nicolaes van Geelkercken is er in 1616 sprake van
één waterloop.
Over de verbinding tussen het Selwerderdiep/
Boterdiep en het Schuitendiep geven Van Deventer
en Van Geelkercken geen duidelijkheid. Mogelijk
is die verbinding al in 1523 door een dam – op de
kruising Boterdiep-Bloemstraat – verbroken, omdat
het Hunzewater door verdieping en verbreding van
de noordelijke stadsgracht dan ook naar het westen
gaat afstromen. Het Damsterdiep heeft vanaf 1573
sluizen, die rond 1620-’30 worden vernieuwd. Het
Schuitendiep en de Hunze tussen Roodehaan en
De ‘afgeleide’ Hunze heeft geen verbinding met
het ‘staande water’ van de dubbele oostelijke
vestinggracht. Ook tussen de oude Cleisloot en
het Selwerderdiep, die Van Deventer wel afbeeldt
op zijn stadsplattegrond uit ca. 1562-’65, is
aanvankelijk geen verbinding. Op dinsdagmorgen 20
september 1588 moeten inwoners van het Gorecht
en belanghebbende Ommelander schippers zich
melden met voldoende proviand, spaden, schoffels
en hoosvaten om drie dagen te komen ‘graven’. Door
overvloedige regenval moet het werk echter worden
uitgesteld tot het volgende voorjaar. Maar in mei-juni
’89 wordt er echt gegraven en het lijkt erop dat de
Cleisloot en het Selwerderdiep dan samenvloeien in
1�
De Vaart Erin v02.indd 18 08-11-2010 09:08:01
‘Wolde’ (Kropswolde) worden druk bevaren door
turfschippers. Verder naar het oosten ontstaat
een nieuwe waterweg nadat de stad de venen bij
Foxhol heeft overgenomen van een in financiële
moeilijkheden geraakte Compagnie van Utrechtse
heren. Burgemeesters en raad van Groningen
besluiten dan in 1612 tot het graven van een ‘diep van
Foshol na het Oldampt’: het Winschoterdiep. In 1628
vaart het eerste schip ‘tot verwonderinge van veel
dusent menschen’ tussen Sappemeer en Zuidbroek
(zie ook Groningen van alle tijden, deel 5).
Detail kaart, Van Geelkercken uit 1616
Stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit ca. 1562-’65
19
De Vaart Erin v02.indd 19 08-11-2010 09:08:06
in de zeventiende eeuw belangrijke verbeteringen.
In 1623-’24, 1629 en 1660-’61 worden bochten bij
respectievelijk Oldehove, Garnwerd en Hekkum-
Adorp afgesneden. De steeds kortere verbinding
met de Lauwerszee heeft wel tot gevolg dat het
brakke water met het getij tot in de stad komt.
Omdat het stadse water daardoor minder bruikbaar
wordt als drinkwater, worden er zogeheten
keersluizen aangelegd die dit water tegenhouden.
De Kleine Spilsluizen worden in 1636 gebouwd
bij de Visserbrug. De Grote Spilsluizen tussen de
Boteringe- en Ebbingebrug ontstaan in 1674.
Na 1611 ontstaat er door het opruimen van een
overtoom bij Noorderhoogebrug eveneens
een vaarverbinding met Bedum, waarbij het
Zuidwoldermaar wordt uitgediept. Het Hoendiep
schijnt in 1623 zelfs geheel ‘nieuw gegraven en
bevaarbaar’ te zijn gemaakt. Tussen 1628 en ’32
krijgt het Hoendiep nieuwe schutsluizen, o.a. bij
Vierverlaten en aan het Kolonelsdiep tussen Lutje-
en Grootegast. De vaarweg Groningen-Leeuwarden
wordt in 1654 verder verbeterd door het graven
van een nieuw kanaalvak tussen Noordhornerga
en Stroobos. Dit kanaalvak gaat later op in het Van
Starkenborghkanaal. Ook het Reitdiep ondergaat
De Grote Spilsluizen in 1872
20
De Vaart Erin v02.indd 20 08-11-2010 09:08:12
Voor mensen die het zich kunnen permitteren zijn er
voor de grotere afstanden zeilende beurtschepen.
Nadeel is wel dat de diensten door de afhankelijkheid
van het weer onregelmatig zijn. De opkomst van
een door een mens of paard getrokken schip
– de zogeheten trekschuit of snik – brengt in de
zeventiende eeuw verandering. Groningen heeft in
1628 voor de Noordelijke Nederlanden de primeur
met een verbinding tussen de stad en Zuidbroek.
Twaalf ‘snicke-vaerders’ verzorgden de veerdienst,
‘zes van dese Stadt en zes van Suyd-broeck, twee
ende twee op yeder Snicke’. Drie jaar later wordt de
route al verlengd tot Winschoten. De stad zet dan
zeven schepen in, vier varen op Winschoten en drie
op Zuidbroek. In 1632 volgen Amsterdam en Haarlem
het Groningse voorbeeld en laten ook daar een
trekschuit varen.
Tussen Groningen en Delfzijl vaart in 1651 voor
het eerst een trekschuit en vijf jaar later krijgt
ook Dokkum een dergelijke verbinding met de
stad. Gedeputeerde Staten besluiten in 1659 tot
trekvaartverbindingen tussen de stad, Onderdendam,
Middelstum en Warfhuizen. Om dat mogelijk te
maken, wordt besloten tot ‘verwijden’ en ‘opsgoning’
van ‘het Diep’ dat loopt ‘vande Stadt nae Suijdwolde
Bedum en volgens nae Onderendam.’ De volgende
jaren worden genoemde verbindingen verlengd. In
1660 varen er twee keer per dag trekschuiten van
en naar Ulrum, Uithuizen, Warffum en Kantens. Het
Noorden en Westen van de Nederlanden hebben in
die jaren al een uitgebreid netwerk van trekvaarten.
Damsterdiep met trekschuit; gewassen pentekening H.P. Oosterhuis, 1813
21
De Vaart Erin v02.indd 21 08-11-2010 09:08:17
Het Nederlandse Trekvaartnet
in 1665
achttiende eeuw gaan de schepen daar zelfs niet
meer dagelijks, maar nog slechts een aantal keren
per week. Oude namen als, de inmiddels verdwenen,
Oude Snikstal aan de Rodeweg en het Lopster
Veerhuis aan het Damsterdiep herinneren nog aan de
voormalige trekschuitdiensten.
In een aantal reisverhalen duikt een Groninger
trekschuit op. Zo varen de Frankfurter burgemeester
Von Uffenbach en zijn broer met de ‘Schnecke’
(slak) in april 1710 van Delfzijl naar Groningen. In
zijn dagboek vergelijkt de eerste de horens van
De trekvaartroutes worden voorzien van jaagpaden,
waarop de ‘scheepsjagers’ of ‘snikjongens’ de
schuiten voorttrekken. De jaaglijn wordt op het
schip meestal op enige hoogte vastgemaakt aan een
verplaatsbare mast, om geen last te hebben van
oeverbegroeiing. Op scherpe hoeken en kruisingen
van vaarten worden rolpalen geplaatst, waar
buitenlangs de lijn wordt geleid om te voorkomen
dat het schip daar de kant in wordt getrokken.
Het trekschuitvervoer bloeit vooral in de ‘gouden’
zeventiende eeuw. In Hunsingo worden de diensten
in 1707 teruggebracht naar een keer per dag. Eind
Von Uffenbach
22
De Vaart Erin v02.indd 22 08-11-2010 09:08:19
de scheepsjagers, die volgens hem nog geen acht
jaar oud zijn, met die van Duitse zwijnenhoeders.
Een andere Duitser beschrijft in 1762 zijn tocht van
Stroobos naar de stad. Midden in de winter verblijft
hij in een onverwarmde ruimte, die slechts wordt
verlicht door een paar vetkaarsen. Ook als het niet
koud of donker is, kan het gebrek aan ventilatie
de tocht erg onaangenaam maken. De Staten
proberen hier in 1738 iets aan te doen door het
‘tabaksmoocken’ in trekschuiten te verbieden. In
1782 besluiten zij ‘tot gemak van den reizenden man’
tot het maken van ‘eerste klas-compartimenten’,
zogenaamde ‘roeven’.
Gevelsteen ‘De oude snikstal’
Het Boterdiep met de Ebbingepoort, ca. 1877
23
De Vaart Erin v02.indd 23 08-11-2010 09:08:24
13 13
De
Va
art e
rin!
Be
no
Ho
fma
n
>> De ontwikkeling van de Groninger infrastructuur begon eeuwen geleden met oerstroom-dalen, karrensporen en keienstraten. De Hondsrug was lang bepalend voor de richting van de belangrijkste water– en landwegen.
>> ‘De vaart erin!’ Groningers zijn altijd al voortvarend geweest. Zo voer de eerste trekschuit van Nederland in 1628 in Groningen. Na eeuwen van alleen water– en wegverkeer, kwam daar in de negen-tiende eeuw het verkeer over rails bij. Naast treinen en paardentrams ver-
schenen vervolgens de eerste fietsen. Ook op het gebied van autoverkeer had Groningen een primeur: de aller-eerste Nederlandse nummerborden stonden op naam van twee Groningers.
Om het toenemende verkeer in goede banen te leiden, ver-scheen in 1967 het
‘Plan-Goudappel’ met verkeerstan-genten dwars door de stad. Met de komst van een links college ging in 1972 het roer om, met in 1977 het ‘wereld-beroemde’ verkeers-circulatieplan als gevolg.
Aan de hand van vele foto’s, kaarten, knipsels en andere
Beno Hofman
Van trekschuit tot tram
De
vaar
t er
in!
unieke illustraties wordt in dit dertien-de deel van de serie Groningen van alle tijden een eeuwen-lange ontwikkeling geschetst, eindigend met de meest in-grijpende verkeers-maatregelen van nu: de vernieuwing van de zuidelijke ringweg en de invoering van de Regio Tram.