Demografische schets Oost- en West-Vlaanderen (2007-
2025)
iAge Startevenement, 14 november 2012
Johan Surkyn
Korte inhoud
• Inleiding vergrijzing
• Demografische trends: Vlaanderen in Europa
• West- en Oost-Vlaamse bevolking, provinciale en regionale
verschillen
• Krachtlijnen van de verwachte demografische toekomst
• De genuanceerde relatie tussen demografie en
arbeidsmarkt?
• Illustratie zorgsector
2
Inleiding
• Vergrijzing is een huishoudbegrip geworden, dat
direct een aantal bezorgdheden oproept:• Betaalbaarheid van de sociale zekerheid in het algemeen, en van
de pensioenen in het bijzonder
• Kost en capaciteit van de ouderenzorg
• Zorgmodellen en hun implicaties
• Het einde-loopbaan-debat: brugpensioenen, pensioenleeftijd,...
• Arbeidsmarkt: zowel in vraag als aanbod
3
Inleiding
• M.b.t. de toekomst doen onheilstijdingen het doorgaans beter
dan goed-nieuws-shows. De toekomst is blijkbaar altijd
kommer en kwel, ook inzake de vergrijzing. Nochtans is dat in
de eerste plaats een succesverhaal, gebaseerd op:
• betere gezondheidszorg en algemene medische en wetenschappelijke
vooruitgang (o.a. contraceptie),
• minder dramatische ongelijkheid,
• minder arbeidsintensief productieproces, …
• En zijn we er in het verleden in geslaagd even fundamentele
maatschappelijke omwentelingen te combineren met grote
welvaart
4
Inleiding
• Pro memorie: bevolkingsverandering kan effect hebben in, of voortkomen
uit elk v.d. 3 demografische componenten: vruchtbaarheid, sterfte en
migratie
• De vergrijzing wordt door de woordkeuze (grijs) vooral in verband gebracht
met de toenemende levensverwachting (dalende sterfte). Dat verband is
ook reëel en belangrijk, maar de lage vruchtbaarheid (ontgroening) telt
evenzeer mee, en ook migratiebewegingen zijn in de praktijk niet
leeftijdsneutraal.
• Sterker nog, wanneer regionale verschillen in vergrijzingstrends onderzocht
worden zijn deze zelden toe te schrijven aan verschillen in
levensverwachting, maar vaak het effect van migratie.
• Nochtans wordt de link vergrijzing-migratie, inclusief verdere implicaties,
nog veel te weinig gelegd in dit debat5
Recente trends: Vlaanderen in Europa
• De grote westerse demografische trends zijn bekend. Ze gelden ook in Europa en in
Vlaanderen:
• De vruchtbaarheid ligt laag, en volstaat bijna nergens in Europa om de generaties te vervangen.
• Het “familistische” Zuid-Europa en de meeste vroegere oostblok-landen hebben vandaag de laagste
vruchtbaarheid, en welvarende scandinavische landen de hoogste. Ook Vlaanderen, Frankrijk, VK
hebben een relatief goed vruchtbaarheidsniveau.
• De levensverwachting blijft toenemen; gedurende de vorige eeuw gemiddeld een seizoen per jaar, nu
zowat twee maanden per jaar. I.t.t. Wallonië doet Vlaanderen het zeker goed.
• Migratie wordt wereldwijd steeds belangrijker, maar het leeftijdseffect ervan verschilt nationaal en
regionaal.
• Globaal genomen stagneert in Europa de bevolkingsgroei, en hier een daar is er sprake
van krimp. In onze buurlanden gaan een aantal regio’s er effectief op achteruit. Niet zo in
Vlaanderen (ook niet sub-regionaal) waar de bevolking stevig aangroeit.
• Paradoxaal gezien vruchtbaarheidspeil?
• Migratie
6
West- en Oost-Vlaamse bevolking: provinciale en
regionale verschillen
7
Provinciale en regionale verschillen
• Leeftijdsopbouw is vergelijkbaar, toch enkele duidelijke verschillen:
• West-Vlaamse bevolking telt minder jongvolwassenen en jonge actieven
• Dus ook minder potentiele jonge ouders, en minder jonge kinderen
• Daarentegen beduidend meer 50- en 60-plussers
• Verklaringen?
• Kust-effect (pensioensmigratie)
• Oost-Vlaanderen trekt studenten en jonge actieven aan, ook uit West-
Vlaanderen waar het studieaanbod in hoger onderwijs beperkter is
• Met Gent als grootstad speelt in O-Vlaanderen internationale migratie sterker
mee
• Zuid-West-Vlaanderen ligt er tussenin, West-Vlaams profiel tot ca. 50
jaar, gemengd/Oost-Vlaams erboven.
8
Regionale verschillen: West-Vlaanderen 2007
9
Regionale verschillen: Oost-Vlaanderen 2007
10
Regionale verschillen: besluit
• Migratie in brede zin is doorslaggevend
• Buitenlandse migratie:
• grote steden
• in mindere mate de kuststrook
• Binnenlandse migratie (verhuisbewegingen):
• Jongeren als student of werknemer
• Jonge gezinnen op zoek naar een eigen woning
• 50-plussers op zoek naar een plek voor pensioen en oude dag
• De Belgische migratie-cascade
11
Bevolkingsvooruitzichten
• Hier resultaten VUB-vooruitzichten uit DC-Noise-
project
• Diverse bronnen: Planbureau, Vlaamse overheid
• Rekenmodellen …
12
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
13
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
14
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
15
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
16
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
17
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
18
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
19
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
20
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
21
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
22
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
23
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
24
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
25
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
26
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
27
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
28
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
29
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
30
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
31
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
32
Bevolkingsprojecties West-Vlaanderen
33
Bevolkingsvooruitzichten
Globale resultaten:
• Geen bevolkingskrimp in Vlaanderen
• Plattelandsvlucht op haar retour, terugkeer naar de
stad
• Verschuivingen in de leeftijdsopbouw van de
bevolking
• Regionale verschillen
34
Vooruitzichten: 2025 (relatief)
35
Vooruitzichten: 2025 (absoluut)
36
Bevolkingsvooruitzichten
• Ingrijpende veranderingen leeftijdsstructuur
(vergrijzing):
• Geboortencijfer voorlopig vrij constant, maar op
langere termijn dalend
• Schoolgaande jongeren: slingerbeweging
• Grote tot zeer grote toenames in ouderen en bejaarden
• Actieve leeftijdsgroepen: oudere actieven nemen
steeds meer het overwicht
37
Actieve bevolking 26-40 jaar (O-Vlaand.)
38
Actieve bevolking 41-65 jaar (O-Vlaand)
39
Actieve bevolking 26-40 jaar (W-Vlaand.)
40
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025185000
195000
205000
215000
225000
235000
245000
26 tot 40 jaar (projectie PB) 26 tot 40 jaar (projectie VUB)
Actieve bevolking 41-65 jaar (W-Vlaand.)
41
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025350000
360000
370000
380000
390000
400000
410000
420000
430000
41 tot 65 jaar (projectie PB) 41 tot 65 jaar (projectie VUB)
Actieve leeftijden
• In absolute cijfers daalt het aantal actieven niet …
• wel het aantal jonge actieven (<40jr) …
• Maar dit wordt meer dan gecompenseerd door een
toename van het aantal oudere actieven (>40jr)
• In 2001 waren er respectievelijk 1.4 en 1.5 oudere
actieven voor elke jongere;
• Vandaag is dat al 1.7 en 2.0
• tegen 2025 respectievelijk 1.8 en 2.2
42
Actieve leeftijden
• Deze evolutie onderstreept belang van het debat
rond brugpensioen en wettelijk pensioen,
inzetbaarheid en participatie van oudere
actieven, en alle kwesties die hiermee
samenhangen: activering, stress en gezondheid,
kansengroepen, doorgeven van expertise,
permanente vorming …
43
De genuanceerde relatie
tussen demografie en
arbeidsmarkt
44
• Een eerder onderzoek in de Oost-Vlaamse
thuiszorgsector is in deze optiek erg interessant,
omdat de thuiszorg de vergrijzing zowel langs de
vraag- als de aanbodzijde ondervindt:
• Vraag: Thuiszorgdiensten kunnen nauwelijks aan de
groeiende vraag voldoen.
• Aanbod: Deels noodgedwongen, maar ook om
inhoudelijke redenen doet de sector steeds meer beroep
op ouderen en kansengroepen
45
Tewerkstelling van ouderen in de thuiszorg
• Onderzoek behandelde specifiek absenteïsme en
personeelsverloop in de thuiszorg.
• Vergelijking tussen jongere en oudere werknemers:
• Ouderen meer langdurig absenteïsme (stress & gezondheid)
• Jongeren vaker maar minder lang afwezig (onvoorspelbaar,
moeilijk in te plannen)
• Door dit verschil komt de kost van het hogere absenteïsme van
ouderen niet op rekening van de zorginstellingen, maar van de
sociale zekerheid.
• Anderzijds hadden oudere werknemers een hogere
“bedrijfstrouw”
46
Trends in absenteïsme
• Totale afwezigheid door ziekte/ongeval = ongeveer 17% v.d. arbeidstijd, maar:
– Bedraagt 24% (THH) bij werknemers lager onderwijs– Varieert van 11% (13%THH) bij verzorgenden tot 20%
(22%THH) in de poetsdienst– Aandeel ziekte stijgt met leeftijd (45jr=17%=keerpunt),
maar aandeel betaald door werkgever daalt met leeftijd (korte/langere afwezigheid)
• Absenteïsme goede voorspeller van uitstroom: absenteïsme blijvers = 13%, vertrekkers = 21%
– Een constructief/duurzaam beleid t.a.v. absenteïsme staat gelijk met een retentiebeleid
Demografische doorlichting
van de personeelsstromen
48
Vaststellingen:
• Groot personeelsverloop bij jongere werknemers• Uitstroom daalt met de leeftijd tot bijna aan
pensioen!• Vanaf ongeveer 40 jaar meer instromers dan
uitstromers• De sector wordt steeds meer afhankelijk van de
prestaties van oudere werknemers
Verwacht aantal bijkomende jaren dienst vanaf leeftijd x (THH, 2005-2009)
Verwacht aantal bijkomende jaren dienst vanaf leeftijd x (SVHG, 2005-2009)
Vaststellingen:
• Verrassende konklusies:– Niet de jongere werknemers, maar deze rond de
leeftijd van 40 jaar zullen het hoogst aantal bijkomende jaren dienst leveren aan de zorginstelling
– Een werknemer van 50 jaar zal nog ongeveer evenveel jaren blijven werken in de instelling als eentje van 23 (één van 45 evenveel als één van 30)
Geprojecteerd personeelsverloop (THH, 2005-2009)
Geprojecteerd personeelsverloop (SVHG, 2005-2009)
Vaststellingen:
• Projectie o.b.v. personeelsbestand en stromen:
– Veroudering personeelsbestand zal aanhouden– De trend van de voorbije jaren wijst op een verdere
aangroei van het personeelsbestand, vooral op basis van de aangroei van deze oudere werknemers
Effecten op het
arbeidsvolume
56
Relatie tussen personeelsbestand, leeftijdsopbouw en arbeidsvolume:
• Twee trends komen tussen:– Oudere werknemers vaker in deeltijdse contracten– Oudere werknemers vaker langdurig afwezig
• Door de veroudering van het personeelsbestand zal de groei van het arbeidsvolume beduidend kleiner zijn van de groei van het personeelsvolume
Gepresteerd arbeidsvolume (persoon-dagen) bij ongewijzigde inzetbaarheid (THH)
Gepresteerd arbeidsvolume (persoon-dagen) bij ongewijzigde inzetbaarheid (SVHG)
Vaststellingen:
• Onder de hypothese van ongewijzigde inzetbaarheid naar leeftijd, en bij huidige regime van recrutering en afvloeiing :– zal meer dan één derde van de aangroei van het
personeels- en urenvolume verloren gaan door een lagere inzetbaarheid van oudere werknemers
– Bij THH geeft 11% groei van personeel 7% groei van arbeidsvolume (SVHG: 19% groei personeel en 12% groei arbeidsvolume)
– Kortom, in de huidige demografische context is absenteïsme een zeer belangrijk werkpunt
Te onthouden
61
Te onthouden …
• Geen bevolkingskrimp of krimp van de actieve bevolking
• Belang van migratie (verhuismobiliteit) op regionaal vlak
• Arbeidsmarkt in toenemende mate afhankelijk van oudere
actieven
• Een genuanceerde relatie tussen demografie en
arbeidsmarkt (productiviteit, inzetbaarheid, skills,
gezondheid, …)
62
Bedankt voor uw volgehouden aandacht!
63