Havencentrum Lillo 1
Haven in Landschappen
EXCURSIEBUNDEL
Havencentrum Lillo Scheldelaan 444 - Haven 621
2040 Lillo (Antwerpen)
www.havencentrum.be
Schooljaar 2012- 2013 NAAM:___________________________
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen INHOUD
Havencentrum Lillo 2
Haven in landschappen
1. Het natuurlandschap ....................................................................................... 4
2. Het toeristisch landschap ................................................................................. 6
3. Het verkeerslandschap .................................................................................... 8
4. Het landbouwlandschap ..................................................................................12
5. Landelijke bewoningsvormen ...........................................................................16
6. Het havenlandschap .......................................................................................17
7. Het industrielandschap ...................................................................................21
8. Van polder tot haven- en industrielandschap .....................................................23
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen VOORWOORD
Havencentrum Lillo 3
GEBRUIK VAN DE EXCURSIEGIDS
Waarneming: de waarnemingen en opdrachten worden tijdens de excursie begeleid
door de gidsen van het Havencentrum.
Om veel schrijfwerk te vermijden, werd geopteerd voor ofwel:
in een het juiste antwoord aanduiden
bij cursief gedrukte woorden het foutieve doorstrepen
Na de excursie: deze opdrachten maak je nadien in de klas of als huistaak.
Ter informatie: extra achtergrondinformatie
Veel plezier!
Opdracht vooraf: deze opdracht maak je op voorhand in de klas of als huistaak.
Besluit: het besluit vat alles wat je net geleerd hebt, nog eens even samen
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 3. Het verkeerslandschap
Havencentrum Lillo 8
3. HET VERKEERSLANDSCHAP
3.1. Situering
We observeren de kenmerken van het verkeerslandschap langs
de Scheldelaan en ter hoogte van de Berendrecht- en
Zandvlietsluis.
Duid dit sluizencomplex aan op je havenkaart.
3.2. Kaartoefening
AUTOWEGEN BELANGRIJKE STAD / STEDEN
Snelweg Richting Binnenland Buitenland
E17
E19
E19
E34
E34
E313
E314
A12
-----------------------------
BINNENVAART BELANGRIJKE INDUSTRIEGEBIEDEN
Binnenland Buitenland
Albertkanaal ------------------------------
Schelde-Rijnkanaal
ABC-kanaal -----------------------------
Bovenschelde
SPOORWEGEN Kijk na of met dit transportmiddel dezelfde verbindingen
bestaan als met autowegen en/of de binnenvaart.
Na de excursie : vervolledig deze tabel aan de hand van het havenkaartje.
Opdracht vooraf: zoek in je atlas en/of met behulp van het internet welke steden of
gebieden rechtstreeks in verbinding staan met de haven van Antwerpen.
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 3. Het verkeerslandschap
Havencentrum Lillo 9
3.3. Waarneming: het verkeerslandschap
Waarneming 1: verkeersmiddelen en hun invloed op het landschap
Vervolledig onderstaande tabel. Bij sporen in het landschap noteer je enkel de juiste
nummers uit volgende mogelijkheden:
1. bruggen/tunnels
2. dijken/jaagpaden
3. dokken
4. gekleurde paaltjes
5. dikke kabels
6. kanalen
7. middenberm
8. overweg
9. pijpleidingbruggen
10. pylonen
11. gescheiden rijvakken
12. signalisatie
13. sluizen
14. spoorbedding
15. verdeelstation
16. knooppunt
Verkeersmiddel Invloed op het landschap
Soort Waargenomen
vervoermiddel
Sporen in het landschap
Geef 3 voorbeelden Ruimtegebruik
Zeevaart
vrachtschip
containerschip
massagoedschip
tankschip
andere
……………………………
……………………………
……………………………
weinig
veel
Binnenvaart
binnenschip
tankschip
containerschip
duwvaart
andere
……………………………
……………………………
……………………………
weinig
veel
Spoorverkeer
goederenwagon
tankwagon
wagon met containers
wagon met droog
massagoed
……………………………
……………………………
……………………………
weinig
veel
Wegverkeer
vrachtwagen
tankwagen
containerwagen
andere
……………………………
……………………………
……………………………
weinig
veel
Elektriciteits-
transport
kabels voor:
hoogspanning
laagspanning
……………………………
……………………………
……………………………
weinig
veel
Pijpleidingen bovengronds
ondergronds
……………………………
……………………………
……………………………
weinig
veel VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 3. Het verkeerslandschap
Havencentrum Lillo 10
Waarneming 2: werking van een sluis
Benoem de sluisdelen aan de hand van deze luchtfoto van de Berendrecht- en
Zandvlietsluis:
…. bovenhoofd - …. sluiskamer - …. sluiskil - …. zwaaikom - …. benedenhoofd
Waarneming 3: de huidige situatie
Aan welke sluis doen we de waarneming? Aan de Berendrechtsluis / Zandvlietsluis.
In welk sluisdeel bevindt het schip zich momenteel? …………..
De richting van de versassing is: Schelde dokken / dokken Schelde.
Schelde Dokken
1 3
Gem. hoogtij: 5,0 mGem. laagtij: 0.1 m
Constant waterpeil:4,25 m
5 2 4
Bekijk de schematische voorstelling van de werking van een zeesluis op p. 11.
De huidige situatie is: aanloop / afvaart. Het waterpeil van de Schelde is hoger dan /
lager dan / gelijk met dat van de dokken.
Het water in de sluiskamer: moet stijgen
staat gelijk met het water van de dokken / Schelde
moet dalen VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 3. Het verkeerslandschap
Havencentrum Lillo 11
De werking van een zeesluis
Na de excursie: over hoeveel sluizen beschikt de haven van Antwerpen? ……………………
AANLOOP WATERPEIL SCHELDE > DOKKEN
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Dokken
Schelde Dokken
4,25m
4,25m
4,25m
4,25m
+ 7 m*
- 1 m*
4,25m
4,25m
4,25m
4,25m
Schelde
1 2
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Schelde Dokken
Dokken
Schelde Dokken
4,25m
4,25m
4,25m
4,25m
+ 7 m*
- 1 m*4,25m
4,25m
4,25m
4,25m
Schelde
Schelde
3 4
AANLOOP WATERPEIL SCHELDE < DOKKEN
AFVAART WATERPEIL DOKKEN < SCHELDE
AFVAART WATERPEIL DOKKEN > SCHELDE
* uiterste waardenVOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 4. Het landbouwlandschap
Havencentrum Lillo 12
4. HET LANDBOUWLANDSCHAP
4.1. Situering
We rijden over de grens naar Nederland en maken een studie van
het polderlandschap. Let ook op de plotse overgang naar en de
kenmerken van het Kempens landschap.
Je kan een wandeling maken rond de Maareberg als voorbeeld van
deze plotse overgang (facultatief, zie bijlage).
4.2. Kaartoefening
Opdracht vooraf:
teken een windroos in de linkerbovenhoek van de kaart.
kleur het Schelde-Rijnkanaal blauw.
overtrek de 5m hoogtelijn (=dikke stippellijn) met een gele stift en kleur het
gebied hoger dan 5m oranje.
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 4. Het landbouwlandschap
Havencentrum Lillo 14
Waarneming 2: de menselijke kenmerken van een polderlandschap
Vul onderstaande W-O doorsnede van het polderlandschap aan met de juiste termen:
dromer – nieuwland – springtij – slikke – slaper – schorre – oudland – waker
W O
HW
2 ……………………
Polders
LW
4……………………
3 ………………
1 …………………………
Schelde
5 ……………………
6 ……………………
7 ……………………8 ……………………
5 m
8
Brabantse wal
Hoe ontstaan polders?
Niet alleen aan de kust, maar ook in het Scheldebekken is het water onderhevig aan
getijden. Zo komen de slikken en kreken in het schorregebied 2x per dag bij vloed
onder water. 2x per maand is het springtij, dan kan het water tot 5m stijgen en
kunnen ook de begroeide schorren overstromen. In de voorbije eeuwen werden grote
delen van deze schorren geleidelijk door de mens met dijken afgeschermd en vruchtbaar
gemaakt.
Een polder is dus een ingedijkte ………………………………………………….
Zo worden de oudste polders ook oudland genoemd en
de meest recente nieuwland. In Nederland heeft men
de gewoonte om de rivierdijk de waker te noemen en de
daarop landinwaarts gelegen dijken respectievelijk de
slaper en de dromer.
Even goed nadenken!
De polders in het oudland liggen hoger / lager dan deze in het nieuwland. Dat komt
omdat het nieuwland vroeger / later werd ingedijkt. Daardoor overstroomde die schorre
langer / minder lang bij springtij met meer / minder afzetting als gevolg.
Als je weet dat het gebied gelegen is in de hoogtezone van 0 tot 5m, hoe kan men dan
het overtollige water afvoeren? ……………………………………………………………………………………….
Besluit: de typische kenmerken van een polderlandschap zijn:
vlakte – dijken - open landschap – kleibodem – grachten - afwateringskanalen
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 6. Het havenlandschap
Havencentrum Lillo 17
6. HET HAVENLANDSCHAP
6.1. Situering
Zeehavens zijn knooppunten in de goederenstroom
tussen overzeese gebieden en het continentale
hinterland.
We bestuderen de typische kenmerken van het
havenlandschap aan de Noordzee Terminal en op
de landschapsdijk aan het Kanaaldok B2.
6.2. Kaartoefening
Opdracht: duid de beide uitstappunten aan op je havenkaart. Bekijk het kaartje
aandachtig en los onderstaande vragen op.
1. a. Welke kleur krijgt goederenbehandeling op de kaart? paars / bruin / groen
b. Goederenbehandeling kan op twee plaatsen gebeuren:
langs de oevers van de Schelde: rivierhaven / dokhaven
achter de sluizen: rivierhaven / dokhaven
2. a. Hoe herken je de dokken op de kaart? Hun vorm is rechthoekig / onregelmatig.
b. De dokken werden aangelegd om aanlegplaatsen voor zeeschepen te voorzien.
Het waterpeil in de dokken blijft constant / schommelt met het getij.
3. Hoe staan de dokken in verbinding met de Schelde? …………………………………………………..
De grootste sluis van de haven en tevens ter wereld is:
Boudewijnsluis
Zandvlietsluis
Berendrechtsluis
6.3. Waarneming
Waarneming 1: tijdens de rit letten we op het niveau van het polder- en havengebied.
Hoe kan je dat verklaren? De grond in het havengebied zijn oude polders die opgespoten
werden met ……………………………………………………...
Waarneming 2: op de stopplaats letten we op de typische kenmerken van een
havenlandschap. Welke zijn de functies van een haven en hoe is de haven daarvoor
uitgerust?
stopplaats havennummer wat behandelt men rivier- of dokhaven
Noordzee Terminal ……………………… …………………………… rivierhaven/dokhaven
Antwerp Bulk Terminal ……………………… …………………………… rivierhaven/dokhaven
Het havengebied ligt:
op gelijke hoogte
hoger
lager
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 6. Het havenlandschap
Havencentrum Lillo 18
Waarneming 3: de Noordzeeterminal
HET M
ARIT
IEM
E V
OO
RLAN
DH
ET C
ON
TIN
EN
TALE
HIN
TERLAN
DIN
DE H
AVEN
TR
AN
SP
OR
T
ozeeschip
okustv
aard
er
OV
ER
SLA
G
olo
ssen
ola
den
OP
SLA
G
obin
nen
obuiten
TR
AN
SP
OR
T
ospoor
ovra
chtw
agen
obin
nenschip
AA
NLEG
KA
DE
Noord
zee T
erm
inal
Euro
pa T
erm
inal
TR
AN
SP
OR
T
Waaro
p 2
vbn:
o…
……
……
……
……
(str
addle
carr
ier)
o…
……
……
……
……
……
……
……
……
……
..
OP
SLA
GR
UIM
TE:
HET C
ON
TA
IN
ER
PLEIN
We o
nders
cheid
en v
ers
chille
nde h
oogte
s:
ole
eg:
max.
……
hoog in b
lok /
rij
ovol:
max.
…..
hoog in b
lok /
rij
Havenfu
ncties:
duid
aan w
at
je z
iet:
Havenuitru
sting:
vul het
ontb
rekende in.
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 7. Het industrielandschap
Havencentrum Lillo 24
8.3. Waarnemingen: de Sigmadijk en het kerkje van Oosterweel
Opdracht vooraf: om het Zeescheldebekken te beveiligen tegen stormvloeden vanuit de
Noordzee werden de dijken in het kader van het Sigmaplan verhoogd en verstevigd.
Zoek op het internet informatie over het Sigmaplan.
Van wanneer dateert het Sigmaplan? ………………………………………….
Welke dijkhoogten worden voor Oosterweel gegeven? ……………m en ……………m.
Waarneming 1: we beginnen de wandeling op de Sigmadijk.
Duid dit excursiepunt aan op je havenkaart.
Vul de dijkhoogte(n) die je op het internet gevonden hebt op de doorsnede aan.
Vul in op de juiste plaats: springtij, slikke, schorre.
Maak ook gebruik van de luchtfoto onderaan deze pagina.
0m
4m
8m
verhoogde dijk….m
oude dijk ….m
haven- en industriegebied
kerk van Oosterweel
……………………..
……………………..
NZ
HW
LW
…………………….. opgespoten terrein
oude polderbodem
12m
Vijfde Havendok
Amerikadok
Schelde
Sigmadijk11 m
Total Petrochemicals
Noordkasteel
Euroports
8,35
A
B
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR
Haven in Landschappen 7. Het industrielandschap
Havencentrum Lillo 26
HA
VEN
AC
TIV
ITEITEN
ZEEH
AV
EN
HA
VEN
IN
DU
STR
IE
GO
ED
EREN
BEH
AN
DELIN
G
IND
USTRIE
TAKKEN
LAN
DTRAN
SPO
RT
AFVO
ER
AFVO
ER
AAN
VO
ER
AAN
VO
ER
ZEETRAN
SPO
RT
MA
RITIEM
VO
OR
LA
ND
= O
VERZEES
CO
NTIN
EN
TA
AL
HIN
TER
LA
ND
bin
nenvaart
EN
ERG
IECH
EM
IEPETRO
CH
EM
IE
OVERSLAG
OPSLAG
DIS
TRIB
UTIE
spoor
pijple
idin
g
wegverv
oer
zeeschip
kustv
aard
er
VOOR
BEEL
DEXE
MPL
AAR