GRUP HISTORISCH GEGROEIDE BEDRIJVEN IN OUDE
PAMEL
‘Bouwmaterialen De Doncker en Van Der Straeten bvba’
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Niet-Technische Samenvatting
2278153042/scl - Ontwerp-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 2 van 57
COLOFON Opdracht:
GRUP HISTORISCH GEGROEIDE BEDRIJVEN IN OUDE PAMEL ‘Bouwmaterialen De doncker en Van Der Straeten bvba’ Agentschap Innoveren & Ondernemen
Niet-Technische Samenvatting
Opdrachtgever:
Agentschap Innoveren &Ondernemen
Koning Albert II-laan 35 bus 12 1030 Brussel
Opdrachthouder:
Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen
T : +32(0)3 221 55 00
F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939
RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB
Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer:
2278153054/ivm/scl
Datum: status / revisie:
februari 2017 versie 3 Vrijgave:
Jan Parys, directeur
Controle:
Inge Van der Mueren, MER-coördinator Projectmedewerkers:
Inge Van der Mueren, MER-deskundige Bodem en Water
Sofie Claerbout, MER-deskundige fauna en flora Cedric Vervaet, MER-deskundige landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Paul Arts, MER-deskundige mens – ruimtelijke aspecten Koen Slabbaert, MER-deskundige mens – mobiliteit Guy Putzeys, MER-deskundige geluid en trillingen
Antea Belgium nv 2017 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group
mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden
weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd,
noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
2278153042/scl - Ontwerp-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 3 van 57
Team van deskundigen en projectmedewerkers
MER-coördinator: Inge Van der Mueren
Deskundigen:
Inge Van der Mueren: Bodem en Water
Sofie Claerbout: Fauna en Flora
Cedric Vervaet: Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Paul Arts: Mens – Ruimtelijke aspecten
Koen Slabbaert: Mens – mobiliteit
Guy Putzeys: Geluid en trillingen
Projectmedewerkers:
Yannick Fabbro: Mens-Mobiliteit
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 4 van 57
INHOUD
DEEL 1 NIET-TECHNISCHE SAMEVATTING ................................................................ 6
1 INLEIDING EN AANLEIDING VOOR HET PLAN-MER .................................................................. 7
1.1 INLEIDING .............................................................................................................................. 7
1.2 AANLEIDING ........................................................................................................................... 7
2 SITUERING VAN HET VOORGENOMEN PLAN BINNEN DE BELANGRIJKSTE JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE
RANDVOORWAARDEN .................................................................................................... 8
2.1 RUIMTELIJKE ORDENING ........................................................................................................... 8
2.2 MILIEUHYGIËNERECHT ............................................................................................................. 8
2.3 MILIEUBEHEERSRECHT ............................................................................................................. 8
3 BESCHRIJVING VAN HET VOORGENOMEN PLAN EN VERANTWOORDING ....................................... 9
3.1 RUIMTELIJKE SITUERING ........................................................................................................... 9
3.2 GEGROEIDE SITUATIE ............................................................................................................... 9
3.3 HUIDIGE SITUATIE ................................................................................................................. 10
3.4 ONTSLUITING WESTELIJK DEEL PLANGEBIED ............................................................................... 12
3.5 AANLEIDING VAN HET PLAN .................................................................................................... 13 3.6 VERANTWOORDING VAN DE UITBREIDINGSVRAAG VAN DE DONCKER ............................................. 14
3.7 DOELSTELLING, REIKWIJDTE EN DETAILLERINGSGRAAD VAN HET VOORGENOMEN PLAN ...................... 14
3.8 INRICHTINGSVISIE PLANGEBIED ................................................................................................ 15
4 ACTORENOVERLEG ...................................................................................................... 18
4.1 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS EN VOORBIJE OVERLEG EN BESLUITVORMINGSPROCES ............ 18
4.2 ALTERNATIEVEN .................................................................................................................... 25
5 BESCHRIJVING VAN DE BESTAANDE TOESTAND, MILIEUEFFECTEN EN MAATREGELEN ..................... 29
5.1 BODEM ............................................................................................................................... 29
5.2 WATER ............................................................................................................................... 31 5.3 GELUID ............................................................................................................................... 34
5.4 FLORA EN FAUNA .................................................................................................................. 39
5.5 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE .............................................................. 41
5.6 MENS ................................................................................................................................. 43
5.7 MOBILITEIT .......................................................................................................................... 44
6 ELEMENTEN VOOR DE WATERTOETS ................................................................................. 47
7 CONCLUSIE ................................................................................................................ 48
8 BIJLAGEN ................................................................................................................ 55
8.1 KAARTENBUNDEL .................................................................................................................. 55
8.2 STUDIE VAN PROF. MAARTEN GEYPENS ...................................................................................... 1 8.3 UITGEBREIDE GELUIDSMETINGEN ............................................................................................... 2
TABELLEN
Tabel 3-1: Gemiddeld aantal verkeersbewegingen De Doncker (1 verkeersbeweging =heen- en weer)
per dag 12
FIGUREN
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 5 van 57
Figuur 1-1: situering van het plangebied 7
Figuur 3-1: situering van de verschillende planonderdelen binnen het westelijke deelgebied 10
Figuur 3-2: situering van de verschillende percelen binnen het oostelijke deelplangebied (rood) (geel:
maïs in 2014, groen:grasland in 2014). 11
Figuur 3-3: Aanduiding van kadasterpercelen ter hoogte van het westelijk deel van het plangebied
14
Figuur 3-4: Visieplan voor het westelijke deelplangebied (paarse cirkel = ruimte voor waterbeheer)
16
Figuur 4-1: luchtfoto van 1978 20
Figuur 4-2: Aanduiding van de percelen in het westelijk deel van het plangebied op het gewestplan
21
Figuur 4-3: Aanduiding van percelen op het GRUP 23
Figuur 4-4: Aanduiding van percelen op de orthofoto 24
Figuur 4-5: Aanduiding vergunde constructies, GRUP 2009 en plangebied op orthofoto 25
Figuur 5-1: ligging van bouwmateriaalhandels binnen een straal van 10 km rond het westelijk plangebied
27
Figuur 5-1: Orthofoto met aanduiding van het bodemgebruik in het westelijk deelplangebied 29
Figuur 5-2: Detailkaart hydrografische netwerk t.h.v. plangebied 32
Figuur 5-3: Geluidscontouren van de mobiele bron – LAeq,1h 36
Figuur 5-4 : Geluidscontouren van de mobiele bron in planologische referentiesituatie– LAeq,1h 36
Figuur 5-5 : Geluidscontouren van de mobiele bron in geplande toestand – LAeq,1h 37
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 6 van 57
DEEL 1 NIET-TECHNISCHE SAMEVATTING
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 7 van 57
1 Inleiding en aanleiding voor het plan-MER
1.1 Inleiding
Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting
van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en stakeholders. Een milieueffectrapport
is een openbaar document waarin de milieueffecten van het planproces en de eventuele alternatieven
voor dat planproces, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het voorgenomen plan
goedkeuring krijgt, dit wordt beslist door de goedkeurende instantie die hierbij rekening houdt met
milieueffectrapport.
De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante
informatie uit het milieueffectrapport van het voorgenomen plan te communiceren en hiermee de
publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische
informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.
1.2 Aanleiding
Het doel van het plan is een kader te bieden voor de uitbreiding en herconfiguratie van deze bestaande
bedrijfssite. De geplande uitbreiding ligt in het gebied dat op het gewestplan is aangeduid als
natuurgebied. Het natuurgebied maakt tevens deel uit van het VEN-gebied ‘De Vallei van de Dender en
de Mark’. Gezien er door uitvoering van het voorgenomen plan ter hoogte van de bedrijven De Doncker
en Van Der Straeten (westelijk deelplangebied) inname van VEN-gebied plaatsvindt, werd een
bijkomend deelplangebied afgebakend (oostelijk deelplangebed), welke in aansluiting met het
bestaande VEN-gebied gelegen is. Binnen dit oostelijk deelplangebied zullen binnen het voorgenomen
RUP een aantal percelen bestemd worden als natuurgebied en VEN-gebied1. Daarnaast situeert de
uitbreiding van De Doncker zich ook in overstromingsgebied. Dit impliceert dat er op planniveau dient
aangetoond te worden dat er voldoende ruimte is voor compensatie voor de inname van dit
overstromingsgebied.
Figuur 1-1: situering van het plangebied
1 Er zijn twee procedures voor de aanduiding van het VEN en het IVON: één volgens het Natuurdecreet en één
volgens de regels van de ruimtelijke ordening. Op dit moment wordt enkel nog de procedure volgens de ruimtelijke
ordening toegepast. De afbakening van de gebieden van het VEN (de grote eenheden natuur en grote eenheden
natuur in ontwikkeling) en van de natuurverwevingsgebieden zijn echter een gewestelijke bevoegdheid en
gebeuren dus door gewestelijke RUP’s. De Vlaamse Regering heeft beslist dat deze afbakeningen moeten verlopen
via een meer geïntegreerde benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig ten opzichte van elkaar
worden afgewogen. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen wordt een ruimtelijke visie
opgesteld die op hoofdlijnen aangeeft wat de belangrijke structuren zijn: welke aaneengesloten gebieden blijven
gevrijwaard voor landbouw, in welke beekvalleien is er ruimte voor natuurontwikkeling, enz. Deze ruimtelijke visie
legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op
perceelsniveau vastleggen.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 8 van 57
2 Situering van het voorgenomen plan binnen de belangrijkste
juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
Als inleiding op een meer gedetailleerde bespreking van het voorgenomen plan, wordt het
voorgenomen plan eerst in een ruimer kader geplaatst. Dat gebeurt door de administratieve, juridische
en beleidsmatige achtergrond te schetsen waarbinnen het voorgenomen plan wordt uitgevoerd. De
relevante aspecten van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden omkaderen het plangebied en
leggen beperkingen op.
2.1 Ruimtelijke ordening
Het westelijk plangebied is volgens het gewestplan gelegen in woongebied met landelijk karakter,
agrarisch gebied en natuurgebied. Het gewestplan is hier gedeeltelijk opgeheven met de inwerking
treding van het RUP van 2009.
Het oostelijk deelplangebied is volgens het gewestplan gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch
gebied.
De Vlaamse regering heeft op 13 maart 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Historisch
gegroeide bedrijven in Oud-Pamel 'Bouwmaterialen De Doncker en Van Der Straeten bvba' definitief
vastgesteld.
Hierin werden de percelen of delen ervan die bestemd waren als woongebied met landelijk karakter,
agrarisch gebied of natuurgebied en die geen deel uitmaakten van het VEN-gebied herbestemd naar
een gebied voor historisch gegroeide bedrijven. Tevens wordt het bedrijf Van Der Straeten opgenomen
in dit gebied voor historisch gegroeide bedrijven.
2.2 Milieuhygiënerecht
Ten noorden van het plangebied stroomt de Boesdaalheidebeek (2de categorie). Deze waterloop mondt
verder noordwaarts uit in de Oude Dender (2de categorie).
Aan de overzijde van de straat bevindt zich de Dender (bevaarbaar).
De noordoostelijke zijde van de bedrijfssite wordt begrensd door een niet gecategoriseerde gracht.
Het plangebied ligt niet in een invloedsgebied van een waterwinning.
Het decreet integraal waterbeheer en het uitvoeringsbesluit van de watertoets zijn van belang, gezien
het MER de elementen moet aanreiken om de watertoets uit te voeren.
2.3 Milieubeheersrecht
Het plangebied valt niet binnen een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht. Er bevinden zich ook
geen beschermde monumenten.
Het project is niet gelegen nabij een erfgoedlandschap of definitief aangeduide ankerplaats.
Het plangebied overlapt met het VEN-gebied ‘De Vallei van de Dender en de Mark’.
Het plangebied grenst aan het erkend natuurreservaat ‘Pamelse meersen’.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 9 van 57
3 Beschrijving van het voorgenomen plan en verantwoording
3.1 Ruimtelijke situering
Het historisch gegroeid bedrijf Bouwmaterialen De Doncker is gevestigd in Roosdaal, aan de rand van
het gehucht Oud-Pamel, aan de Dender. De site van het bedrijf De Doncker sluit aan op het terrein van
het bedrijf Van Der Straeten, een busuitbating, en eveneens een historisch gegroeid en zonevreemd
gelegen bedrijf.
De bedrijfssite van De Doncker ligt aan de Nieuwe Kaai, een weg die ruimtelijk de nederzetting Oud-
Pamel afscheidt van de Pamelse meersen. De bedrijfssite van Van Der Straeten ligt aan de Turfput, een
landelijke weg langsheen de Pamelse meersen die uitgeeft op de Nieuwe Kaai en de Pamelstraat richting
Liedekerke. Op de hoek Turfput – Nieuwe Kaai en verder langsheen de Nieuwe Kaai, tussen de
bedrijfssite van Bouwmaterialen De Doncker en de bedrijfssite van Van Der Straeten liggen een aantal
braakliggende percelen en twee zonevreemde woningen.
Oud-Pamel ligt op het laagste deel van een markante helling van de Dendervallei nogal dicht bij de
Dender zelf. Het gehucht leunt aan tegen de helling waarop, verder ‘landinwaarts’ (nieuw) Pamel en
Ledeberg is gebouwd. Oud-Pamel grenst ter hoogte van de Turfput aan de laag gelegen Pamelse
meersen. Tegenover Oud-Pamel, aan de overzijde van de Dender, liggen de Grote meersen bij Okegem.
De bedrijfssite van De Doncker ligt voor het overgrote deel binnen de omschrijving – in ruime zin – van
de Pamelse meersen. Deze meersen zijn sterk gestructureerd door een beek- en grachtensysteem dat
de waterstand van de meersen regelt. Er bestaat duidelijk een overstromingsrisico over de gehele
Pamelse meersen tot ongeveer aan de Nieuwe Kaai.
De meersen vormen een laaggelegen vochtig valleigebied, dat grotendeels uit historische weilanden
bestaat. Er loopt een fijnmazig grachtenstelsel door dat de waterstand regelt. Het waterniveau in de
grachten ligt vrij dicht bij de maaiveldhoogte (in maart 2016 werd een put gegraven op perceel 24r
waaruit bleek dat het grondwaterpeil zich toen op ca. 60 cm onder het maaiveld bevond). De ruimte is
er sterk gecompartimenteerd door populieraanplantingen, hetzij als lijnbeplanting bij de grachten,
hetzij als een sterk gerasterde bosbeplanting. Het oosten van het westelijk deelplangebied sluit aan op
meer beboste / verruigde percelen. In de onmiddellijke omgeving van de bedrijfssites liggen de
weilanden vrij open. Er komen weinig bosbestanden of lijnaanplantingen voor.
Het oostelijk deelplangebied is ten noordoosten van het westelijk deelplangebied gelegen op
grondgebied van Liedekerke. Dit deelplangebied sluit enerzijds aan op beboste percelen en grenst
anderzijds aan meer open weilanden en akkerpercelen. Het is bestemd als (niet-herbevestigd) agrarisch
gebied en deels in landbouwgebruik en deels beheerd door Natuurpunt.
3.2 Gegroeide situatie
Het bedrijf De Doncker is een familiebedrijf dat werd opgericht in 1920 en gevestigd op de huidige
locatie sinds 1923. Aanvankelijk omvatten de bedrijfsactiviteiten de handel in bouwmaterialen en vanaf
1950 kwam daar de productie van betonproducten (vloerplaten en betonwelfsels) bij.
Het bedrijf is in Roosdaal historisch gegroeid langs de Dender die het mogelijk maakte de grondstoffen
voor het bedrijf te leveren per schip over het water. De toeleveringen langs de Dender gebeurden
hoofdzakelijk in de periode 1951 tot 1970.
De huidige bedrijfsconfiguratie is meegegroeid met de bedrijfsvoering in de periode vanaf de oprichting
van het bedrijf tot op heden.
Het ontstaan van het bedrijf Van Der Straeten bvba situeert zich in de jaren ’30. Het bedrijf is werkzaam
binnen de sector van de autobusondernemingen en werkt in onderaanneming voor De Lijn. Het bedrijf
houdt zich voornamelijk bezig met het vervoer van personen over de weg, door het verzekeren van de
lijndiensten, hoofdzakelijk in de regio’s Aalst-Ninove en Aalst-Brussel. Het bedrijf is in Oude Pamel actief
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 10 van 57
sinds 2001. De gebruikte site/loods is wel historisch gegroeid op deze locatie (bestond reeds voor de
inwerkingtreding van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse).
In de oorlogsjaren is de bedrijfsactiviteit tot quasi nul teruggevallen, maar nadien terug opgebouwd.
Het bedrijf wordt uitgebaat door de derde generatie, en opvolging is verzekerd. Van Der Straeten werkt
in onderaanneming van De Lijn. Van Der Straeten dient hierbij elk jaar opnieuw in te schrijven op een
concessie van De Lijn. Indien ze het contract met De Lijn voor een jaar niet binnenhalen, is het mogelijk
dat de activiteiten tijdelijk stil liggen.
3.3 Huidige situatie
Aan de voorzijde van het bedrijf De Doncker staat langs de Nieuwe Kaai een gebouw, met één bouwlaag
onder zadeldak, waarin de winkelruimte en de toonzaal op de gelijkvloerse verdieping zijn opgenomen.
In de dakverdieping zijn bureaus en kantoren en vergaderruimten opgenomen. Loodrecht op dit volume
staat een loods voor de opslag van bouwmaterialen (loods 1) en de geïntegreerde betoncentrale. Deze
vergunde betoncentrale is in 2013 volledig vernieuwd. Achterliggend is de loods met de productielijn
voor betonplaten en –welfsels gelegen (loods 2). In deze loods staat een vergunde betonproductie-
eenheid met menginstallatie uitsluitend voor de aanmaak van de betonplaten en –welfsels. Meer
noordoostwaarts en oostwaarts ligt de opslagruimte in open lucht voor de betonwelfsels, betonplaten
en betonpredalen. Dichter bij de Nieuwe Kaai, staat er nog een loods (loods 3), aansluitend bij de loods
van Van Der Straeten bvba, die in gebruik is als opslag voor bouwmaterialen.
Figuur 3-1: situering van de verschillende planonderdelen binnen het westelijke deelgebied
Het bedrijf heeft een terrein van zo’n 2,7 hectare in gebruik. De totale oppervlakte van het bedrijf is op
dit ogenblik quasi volledig verhard, met grind, beton of asfalt. Deze verharding doet dienst als
openluchtopslag voor zowel de stockage van de grondstoffen nodig voor de productie als de opslag van
de eigen geproduceerde materialen (welfsels, betonplaten,…) en materialen geproduceerd door andere
bouwfirma’s en als parking en circulatieruimte. Het geheel geeft de indruk van een extensief
ruimtegebruik, door de ruime binnenwegen, noodzakelijk voor het intern vrachtvervoer.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 11 van 57
Rondom de site is geen afscherming voorzien. Hierdoor is de opslag van vloerplaten en grondstoffen
goed zichtbaar vanuit de omgeving (zowel het natuurgebied als de omliggende woningen). ). Op de
percelen langs de Nieuwe Kaai staan groenelementen die de loodsen van Van Der Straeten en een deel
van het terrein van De Doncker aan het zicht onttrekken.
Het terrein wordt verlicht door lampen op de loods waarin de productie gebeurt en op de voorraadsilo.
Het hemelwater afkomstig van dakoppervlakte van de eerste loods en het administratief gebouw wordt
opgevangen in een bovengronds waterreservoir van 60.000 liter en gebruikt in de betonproductie.
Het bedrijf Van Der Straeten bvba is werkzaam binnen de sector van de autobusondernemingen en
werkt in onderaanneming voor De Lijn. Het bedrijf houdt zich voornamelijk bezig met het vervoer van
personen over de weg, door het verzekeren van de lijndiensten, hoofdzakelijk in de regio’s Aalst-Ninove
en Aalst-Brussel.
Het bedrijf is gevestigd op 2 locaties, nl. in Haaltert (Denderhoutem) en sinds 2001 in Roosdaal (Oud-
Pamel). Het bedrijf telt 24 werknemers, waarvan 5 werkzaam zijn te Oud-Pamel. Het bedrijf beschikt
over 11 bedrijfsvoertuigen, waarvan 10 autobussen en 1 minibus. 4 autobussen worden geparkeerd te
Oud Pamel. De overige bedrijfsvoertuigen worden geparkeerd te Denderhoutem.
Het bedrijf heeft in Oud Pamel een terrein van zo’n 24 are in gebruik. Op het terrein staat een loods van
555 m² voor het onderhoud van de bedrijfsvoertuigen. De resterende oppervlakte van het
bedrijfsterrein is quasi volledig verhard en wordt gebruikt om de 4 autobussen te stallen en om de
wagens van de werknemers te parkeren.
Wat betreft het oostelijk deelplangebied is het meest zuidoostelijk gelegen perceel in gebruik als
akkerland (maïs) en het meest noodwestelijk perceel als (blijvend) grasland. Het zuidelijk deel van het
tussenliggend perceel is bebost en het noordelijk deel bestaat eveneens uit grasland. Dit tussenliggend
perceel is niet in landbouwgebruik (volgens de perceelsaangifte van 2014). De noordwestelijk gelegen
graslanden, het meest zuidoostelijk deel van het maïsperceel en het meest zuidoostelijk deel van het
tussenliggend perceel zijn momenteel reeds in beheer van Natuurpunt.
Figuur 3-2: situering van de verschillende percelen binnen het oostelijke deelplangebied (rood) (geel:
maïs in 2014, groen:grasland in 2014).
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 12 van 57
3.4 Ontsluiting westelijk deel plangebied
Bouwmaterialen De Doncker is gelegen bij de kaai langs de Dender. De bereikbaarheid van de
bedrijfssite is vrij moeilijk, doch de verkeersdruk blijft al bij al beperkt. De verplaatsingen van en naar
de bedrijfssite verlopen langsheen de Nieuwe Kaai, richting Dender of meestal via Pamel en Roosdaal-
centrum naar de Ninoofsesteenweg N8. Dit is volgens het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-
Brabant een secundaire weg III. De mogelijkheid bestaat ook om via kleinere wegen (Kriebrugstraat en
Pamelsestraat) de A10 te bereiken, langs de N207 door Liedekerke. In eerste instantie wordt het bedrijf
ontsloten via de woonkern van Liedekerke, in tweede instantie via de woonkern van Roosdaal.
Het gemiddeld aantal verkeersbewegingen per dag is weergegeven in Tabel 3-1. Hieruit blijkt dat het
aantal personeelsbewegingen beperkt te noemen is. 14 van de 18 werknemers (78%) verplaatsen zich
met de auto van en naar hun werk. Het vrachtverkeer dat het bedrijf genereert, leveringen door en naar
het bedrijf, kan geraamd worden op gemiddeld 32 verkeersbewegingen per dag. Bij piekmomenten in
de zomerperiode zijn er per dag gemiddeld 40 ophalingen door klanten en 60 leveringen door en naar
het bedrijf. Tijdens de winter en slechte weersomstandigheden zijn deze verkeersbewegingen beperkt
tot gemiddeld 10 verkeersbewegingen per dag. In deze periode dalen ook de vrachtbewegingen door
en naar het bedrijf tot ongeveer een 20-tal verkeersbewegingen.
In de periode 1951 tot 1970 gebeurden de toeleveringen hoofdzakelijk langs de Dender. Momenteel
wordt er niet meer per schip aangevoerd omdat de Dender onvoldoende bevaarbaar is voor de huidige
types van vrachtschepen. Door de overheid wordt echter gestreefd naar een grotere bevaarbaarheid
van de Dender stroomafwaarts Aalst van 600 ton naar 1350 ton en wordt er onderzocht hoe kleinere
waterwegen in de toekomst toch kunnen ingezet worden voor goederenvervoer via een nieuw
navigatieconcept bestaande uit een duwboot en aangepaste duwbakken (cfr. Watertruck+ project). Zo
wordt een efficiënt en flexibel model van vervoer op de weg toegepast op de binnenvaart en biedt dit
in de toekomst eveneens potenties voor de Dender in dit gebied. Deze waterwerken openen mogelijks
perspectief om in de toekomst opnieuw via de waterweg grondstoffen aan te leveren. Echter,
momenteel (februari 2017) blijven de plannen voor het opwaarderen van de Dender beperkt tot de
zone afwaarts Aalst. Opwaarts Aalst (dus ter hoogte van het plangebied) worden geen ingrepen
voorzien, waardoor hier op korte termijn geen grotere schepen kunnen varen dan momenteel het geval
is. Een mogelijke toekomstige toelevering van grondstoffen via de Dender wordt op korte termijn
bijgevolg niet haalbaar geacht.
Het bedrijf Van Der Straeten bvba wordt ontsloten vanaf de Turfput, een zijstraatje van de Nieuwe Kaai.
De verkeersdruk vanwege het bedrijf is beperkt. Gemiddeld vertrekt er vanaf het bedrijfsterrein 5 maal
per dag een autobus en komt er 5 maal per dag een autobus toe (één van de 4 autobussen vertrekt
tweemaal per dag).
Gemiddeld verplaatst 1 bedrijfsvoertuig per week zich van en naar de site te Oud-Pamel in functie van
onderhoud. Er zijn leveringen van garagematerieel (olie, materiaal, magazijn, wisselstukken, …) en dit
ongeveer 2x per maand, tijdens de normale werkuren. De personeelsbewegingen zijn eerder minimaal
te noemen. Gemiddeld 4 werknemers verplaatsen zich met de auto van en naar hun werk te Oud-Pamel.
Tabel 3-1: Gemiddeld aantal verkeersbewegingen De Doncker (1 verkeersbeweging =heen- en weer)
per dag
De Doncker
aantal
De Doncker
Aantal
verkeersbewegingen
VDS
aantal
VDS
Aantal
verkeersbewegingen
Personeel met
wagen
14 28 4 8
Klantenafhalingen 40 80 0 0
Eigen
vrachtwagens
23 46 0 0
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 13 van 57
De Doncker
aantal
De Doncker
Aantal
verkeersbewegingen
VDS
aantal
VDS
Aantal
verkeersbewegingen
Leveranciers 12 24 0 0
Bussen 0 5 10
3.5 Aanleiding van het plan
Het bedrijf De Doncker en de site gebruikt door het bedrijf Van Der Straeten bvba zijn historisch
gegroeid langs de oevers (loskaaien) van de Dender en dit nog voor de gewestplannen in voege traden
en het VEN afgebakend werd.
Na het van kracht worden van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, waarbij de zone waarin het bedrijf
De Doncker en haar uitbreidingsmogelijkheden gelegen waren, bestemd werden als natuurgebied,
werden aan het bedrijf De Doncker nog verschillende stedenbouwkundige en milieuvergunningen
afgeleverd. Hierdoor werden aan het bedrijf mogelijkheden gegeven zich verder te ontwikkelen en uit
te breiden tot het bedrijf dat het vandaag geworden is.
Momenteel is de beschikbare ruimte echter te beperkt en is een gedeelte van het thans bestemde en
afgebakende natuur- en VEN-gebied door De Doncker gebruikt voor de opslag van materiaal.
Het op te maken RUP heeft als doel het herbestemmen van natuurgebied naar historisch gegroeid
bedrijventerrein zodanig dat het bedrijf zijn activiteiten en opslagcapaciteit kan behouden op de huidige
locatie, de opslagcapaciteit kan herschikken en de in 2005 toegestane (nog te realiseren) productie-
uitbreiding kan realiseren. De herbestemming wordt gebaseerd op een inrichtingsschets waarbij een
herconfiguratie van de bedrijfssite wordt voorgesteld om te komen tot een efficiënter ruimtegebruik
van de site. Hierdoor zal een gedeelte van het natuurgebied dat nu gebruikt wordt door het bedrijf
opnieuw een natuurfunctie krijgen. Het smal weiland tussen de bedrijfsterreinen van De Doncker en
Van Der Straeten bvba zal herbestemd worden naar bedrijventerrein zodanig dat een aaneengesloten
bedrijfsterrein ontstaat. De bedrijfssite van Van Der Straeten was zonevreemd gelegen (in agrarisch
gebied), maar door het GRUP van 2009 heeft de site thans een bestemming voor bedrijvigheid
gekregen. Een bestendiging van deze eveneens historisch gegroeide locatie was om dezelfde redenen
als in het geval van De Doncker verdedigbaar. Bijgevolg is ook het perceel van Van Der Straeten
opgenomen in het gebied voor historisch gegroeide bedrijven in het GRUP van 2009. Het perceel van
Van Der Straeten wordt bijgevolg ook opgenomen in het voorgenomen RUP.
Tot slot wordt ook een grondruil tussen De Doncker en Van Der Straeten bvba gepland. De Doncker
heeft de percelen (35g2, 35v, 35w, 35x en 35y) langs de Nieuwe Kaai na de inwerkingtreding van het
GRUP ‘Bouwmaterialen De Doncker en Van Der Straeten bvba te Roosdaal’ verworven.
Het bedrijf Van Der Straeten is eigenaar van het perceel 35a2. Een gedeelte van dit perceel strekt zich
uit achter de loods van Van Der Straeten. Om de toegankelijkheid van het terrein van De Doncker te
verbeteren wordt perceel 35g2 en een deel van perceel 35a2 ten westen van de loods geruild met de
percelen 35x en 35y langs de Nieuwe Kaai. Op de percelen 35v en 35w wordt een nieuwe parking voor
bezoekers en een toonpark2 gepland. Door de geplande ruil zal het personeel langs deze parking en via
het deel van perceel 35a2 achter de loods van Van Der Straeten het bedrijventerrein kunnen bereiken.
Het is in geen geval de bedoeling ook vrachtwagens via perceel 35a2 het bedrijventerrein te laten
bereiken. De huidige toegang voor vrachtwagens blijft behouden. De centrale toegangs- en
bedieningsweg met weegbrug bij de ingang en laadruimten blijft bestendigd als centrale toegang.
Daarnaast kan Van Der Straeten zijn activiteiten herstructureren op de hoek van de Nieuwe Kaai met
de Turfput.
2 Hiermee wordt bedoeld het uitstallen van klinkers en dergelijke in open lucht.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 14 van 57
Figuur 3-3: Aanduiding van kadasterpercelen ter hoogte van het westelijk deel van het plangebied
3.6 Verantwoording van de uitbreidingsvraag van De Doncker
Momenteel heeft de productie van betonnen predallen (= breedvloerplaten) en welfsels een capaciteit
van 750 m²/dag. Aangezien alles op maat en op bestelling wordt gemaakt, zijn er tientallen
assortimenten en is een ruime stockage-oppervlakte geen overbodige luxe. Tevens moet rekening
gehouden worden met de manoeuvreerruimte van de heftrucks voor het vervoer van de vloerplaten
naar de vrachtwagens. Bij slechte weersomstandigheden liggen de werven stil waardoor er nog
bijkomende voorraad moet aangehouden worden.
Het verkregen recht om de (nog te realiseren) productiecapaciteit te verhogen conform het eerste
planologisch attest van november 2004 (zie paragraaf 4.1.5) impliceert dat er in de toekomst nood is
aan opslagruimte tot circa 420 m² per productiedag. In het inrichtingsplan (Figuur 3-4) is hiervoor een
oppervlakte voorzien van 6.000 m². Met het plan zal er een opslagcapaciteit gerealiseerd worden voor
14 dagen productie (6.000/420 = 14 productiedagen).
Gezien het inrichtingsplan van De Doncker een inname van VEN-gebied betekent, werd beslist om het
plangebied van het RUP te vergroten met een bijkomend deelplangebied, waarbij een aantal percelen
zullen bestemd en afgebakend worden als natuurgebied en VEN-gebied ter herstel van het VEN-gebied.
3.7 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het voorgenomen plan
In functie van het mogelijk maken van een uitbreiding en herconfiguratie van het huidige
bedrijventerrein, dient een herbestemming doorgevoerd te worden. Een RUP dient te worden
opgemaakt voor de wijziging van de huidige bestemming van het plangebied van natuurgebied naar
een bestemming voor bedrijvigheid in het westelijk deelplangebied. Het RUP beoogt de juridisch-
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 15 van 57
planologische vastlegging van de bestemming van het gebied voor bedrijvigheid en de ordening van het
plangebied als een samenhangend, ruimtezuinig en ruimtelijk kwalitatief geheel. In het oostelijk
deelplangebied zullen een aantal percelen bestemd worden als natuurgebied en VEN-gebied.
Het inrichtingsplan voor het westelijk deelplangebied is richtinggevend voor de ruimtevraag en
inrichting van het plangebied en de opmaak van het RUP. Enkel de randvoorwaarden die noodzakelijk
juridisch vastgelegd moeten worden in het RUP om tot een kwalitatieve ontwikkeling te komen, worden
uit het inrichtingsplan gedestilleerd.
Volgende elementen zijn reeds verordenend vastgelegd in een grafisch plan en voorschriften:
- Een bestemmingszone waarbinnen de huidige historisch gegroeide bedrijfsactiviteiten, zijnde de
groothandel in bouwmaterialen en de productie van betonproducten van het bedrijf De Doncker
en de busuitbating van het bedrijf Van Der Straeten bvba kunnen worden verdergezet;
- Een zone voor representatieve bedrijfsactiviteiten waarbinnen een administratieve ruimte,
winkelruimte en toonzaal in functie van de toelaatbare bedrijfsactiviteiten mogelijk zijn;
- Er is ook een bufferzone voorzien rondom het terrein met het oog op het bufferen van de
bedrijfsactiviteiten ten opzichte van het aanliggende natuurgebied en de directe omgeving;
- Het resterende natuurgebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel
van de natuur en het natuurlijk milieu. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie;
- Het resterende natuurgebied krijgt een overdruk zodanig dat het onderdeel blijft van het Vlaams
Ecologisch Netwerk.
Volgende elementen zullen of kunnen als een doorstart van het GRUP verordenend vastgelegd worden:
• Toevoeging van perceel voor de vervanging en uitbreiding van de loods voor
de bouwmaterialen;
• Herschikking en toevoeging van percelen voor de herinrichting van de
buitenopslag van bouwmaterialen en de opslag van vloerplaten en welfsels;
• Aanduiding van natuurgebied en VEN-gebied in aansluiting met het bestaande
VEN-gebied.
Andere specifieke bestemmings- of inrichtingsvoorschriften kunnen het resultaat zijn van het
planningsproces, in het bijzonder van het actorenoverleg, de milieubeoordeling en het ruimtelijk
ontwerp, maar behoren niet tot het initieel voorgenomen detailniveau.
Specifieke inrichtings- of beheersmaatregelen die juridisch niet verordenend doorvertaald kunnen
worden in het RUP, worden dan beschouwd als aanbevelingen, naar het vervolgtraject tot realisatie van
het gebied (bijv. vergunningsfase, beheerplannen,…) of flankerende maatregelen.
3.8 Inrichtingsvisie plangebied
Op de onderstaande figuur is het visieplan voor het westelijk deelplangebied weergegeven.
Het terrein zal zodanig ingericht worden dat er een duidelijke structuur ontstaat voor de productie en
voor de bouwmaterialen, bestaande uit:
• Een centrale toegangs- en bedieningsweg met weegbrug bij de ingang en laadruimten. Op
deze laadruimten worden vrachtwagens via vorkheftruck geladen en kunnen ze omkeren.
Hierdoor ontstaat er een duidelijke circulatieroute op het terrein. De toegangspoort aan de
Turfput blijft behouden om nog dienst te kunnen doen als nooduitgang bij onvoorziene
omstandigheden (b.v. brand) en voor sporadisch gebruik.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 16 van 57
• De aanleg van een nieuwe toegang voor het personeel via de personeelsparking naar het
bedrijventerrein De Doncker langs de Nieuwe Kaai met ten oosten ervan een parking,
toonpark en opslag van bouwmaterialen met lage afzetfrequentie (slow moving goods).
• Er wordt een opslagruimte voor welfsels (eigen productie) voorzien langs de productiehal.
• Tot slot zijn ook binnenloodse en buitenloodse opslagruimten voor bouwmaterialen (geen
eigen productie) aanwezig.
• Perceel 40b wordt deels ingecorporeerd in het plangebied met het oog op voorzieningen
voor waterbeheer (compensatie voor inname overstromingsgebied). Ook de opgehoogde
delen van de percelen 38f en 39 die als natuurgebied of buffer behouden blijven, en de
overige zones die als buffer worden aangeduid in het voorgenomen RUP kunnen minstens
tot op het oorspronkelijke maaiveld afgegraven worden. Indien nodig kunnen ze voor
bijkomende waterberging ter compensatie voor inname van overstromingsgevoelig gebied
beperkt dieper uitgegraven worden, zonder echter onder het hoogste grondwaterniveau te
gaan.
• Rondom het terrein wordt een groenbuffer voorzien.
• Ter hoogte van Van Der Straeten zijn momenteel geen wijzigingen / uitbreidingen gepland.
Figuur 3-4: Visieplan voor het westelijke deelplangebied (paarse cirkel = ruimte voor waterbeheer)
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 17 van 57
Ter hoogte van het oostelijk deelplangebied zal de bestemming ter hoogte van de opgenomen percelen
wijzigen naar natuurgebied met overdruk VEN-gebied.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 18 van 57
4 Actorenoverleg
4.1 Administratieve voorgeschiedenis en voorbije overleg en
besluitvormingsproces
4.1.1 Stedenbouwkundige vergunningen
De Doncker
Ondanks de ligging van het bedrijf De Doncker in woongebied met landelijk karakter, agrarisch gebied
en natuurgebied volgens het gewestplan, werden verschillende stedenbouwkundige vergunningen
afgeleverd waardoor het bedrijf zich verder kon ontwikkelen en uitbreiden tot het bedrijf dat het
vandaag geworden is.
De volgende stedenbouwkundige vergunningen werden steeds op reglementaire manier aangevraagd
en verkregen:
- stedenbouwkundige vergunning van 11 april 1967 voor de bouw van een materialenloods aan de
Turfput (een loods met huidige oppervlakte van 5a 84ca);
- stedenbouwkundige vergunning van 10 augustus 1979 voor het bouwen van een loods (loods met
huidige oppervlakte van 11a 72ca);
- stedenbouwkundige vergunning van 1 februari 1983 voor het inrichten van een toonzaal (gedeelte
van de huidige toonzaal met winkel langs de Nieuwe Kaai);
- stedenbouwkundige vergunning van 6 januari 1992 voor het bouwen van burelen bij de bestaande
toonzaal;
- stedenbouwkundige vergunning van 13 juli 1992 voor het bouwen van een toonzaal en
appartementen na afbraak van de toonzaal en magazijn (huidige toonzaal, appartementen en
winkel langs de Nieuwe Kaai);
- stedenbouwkundige vergunning van 29 maart 1993 voor het plaatsen van een lichtreclame.
Een aantal gebouwen, constructies, reliëfwijzigingen en buitenopslag dateren van voor de
inwerkingtreding van het eerste gewestplan (grotendeels het hele bedrijfsterrein, behalve percelen 38f
en 39) en zijn geacht vergund (ook perceel 40h). Aanmerkelijke reliëfwijzigingen werden vroeger slechts
als vergunningsplichtig aanzien als die meer dan 50 cm bedroegen (zie ook omzendbrief 18/11/1987).
Het aanleggen van verhardingen en het gewoonlijk gebruiken van een grond voor het opslaan van
materiaal en materieel zijn slechts expliciet vergunningsplichtig geworden sinds het decreet houdende
de organisatie van de ruimtelijke ordening van 1999, in werking getreden op 1 mei 2000.
Met de inwerkingtreding van het gewestelijk RUP Historisch gegroeide bedrijven in Oud Pamel:
“Bouwmaterialen De Doncker en Van der Straeten bvba” vormt de buitenopslag op het deel van perceel
38f buiten de bestemmingszone “Bedrijventerrein voor historisch gegroeide bedrijven” strijdig gebruik
gezien dit gebruik in strijd is met de voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan en niet is vergund.
De laatste 16 m van het gebouw op perceel 40g en de verharding en buitenopslag op perceel 39 is niet
vergund.
De vergunningstoestand van het bedrijf De Doncker is bijgevolg behoorlijk: de loodsen en de meeste
verhardingen (inclusief buitenopslag) zijn vergund (geacht), ook wat de functie betreft. Perceel 39, het
deel van perceel 38f in bestemmingszone Natuurgebied en de laatste 16 m van de productieloods zijn
niet vergund (geacht).
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 19 van 57
Van Der Straeten
De loods van Van Der Straeten bestond reeds voor de inwerkingtreding van het gewestplan Halle-
Vilvoorde-Asse waardoor deze loods en de functie overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke
Ordening beschouwd wordt als geacht vergund.
Oostelijk deelplangebied
Geen stedenbouwkundige vergunningen aanwezig.
4.1.2 Milieuvergunning
De milieuvergunning (looptijd tot 28 april 2017) ondersteunt de bedrijfsactiviteiten voor de opslag van
bouwmaterialen en aanmaak van betonelementen. De vergunning werd verleend voor de volgende
inrichtingen:
• de lozing van bedrijfsafvalwater verminderd tot 70 m³/jaar (rubriek 3.4.1.a);
• de lozing van huishoudelijk afvalwater (rubriek 3.3);
• de vernieuwde betoncentrale tot en met 159,25 kW (rubriek 30.3b);
• de vernieuwde gewelfproductie tot en met 120,50 kW (rubriek 30.2.1.b);
• de bijkomende opslag van grondstoffen (vliegas en kalksteenmengsel) voor de productie van beton
en betonproducten (niet-ingedeeld).
4.1.3 Afbakening Vlaams Ecologisch Netwerk (juli 2003)
Een deel van de percelen van het historisch gegroeid bedrijf De Doncker, die op het moment van de
opstart van de afbakening van het VEN in gebruik waren als opslagplaats voor bouwmaterialen en
welfsels, werd opgenomen in het VEN-gebied ‘Vallei van Dender en Mark’. Op 18 juli 2003 werd het
VEN-gebied ‘Vallei van Dender en Mark’ door de Vlaamse regering definitief vastgesteld.
4.1.4 Procesverbaal (augustus 2003)
Op 27 augustus 2003 werd een procesverbaal van bouwovertreding opgesteld tegen het bedrijf De
Doncker voor het aanmerkelijk wijzigen van het reliëf van de bodem en het gewoonlijk gebruik van de
grond voor het opslaan van allerhande materialen op een perceel 40h.
Op een luchtfoto van 1978 (NGI) en een affiche ter aankondiging van een motorcross (1972) is echter
te zien dat perceel 40h op dat moment al in gebruik was voor opslag van materiaal en materieel. In
2003 werd deze verharding vernieuwd, maar deze was al aanwezig van voor het in werking treden van
het gewestplan, waardoor dit als vergund geacht beschouwd wordt.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 20 van 57
Figuur 4-1: luchtfoto van 1978
4.1.5 Planologisch attest (november 2004)
Op 24 maart 2004 werd door De Doncker een aanvraag voor het bekomen van een planologisch attest
ingediend, enerzijds voor de bouw van een bijkomende productieloods (2.685 m²) op perceel 40g en
anderzijds voor het verwerven van gronden langs de Nieuwe Kaai voor het faciliteren van de activiteit
van het bedrijf, inzonderheid voor parking en toonpark. Deze gronden zijn gelegen langs de Nieuwe Kaai
(percelen 35g2, 35v, 35w, 35x, 35y en 35z) en zouden voor het bedrijf De Doncker bereikbaar zijn door
middel van een recht van doorgang op perceel 35a2 (eigendom van het bedrijf Van Der Straeten).
Op 15 november 2004 is door de gemeente Roosdaal een positief planologisch attest afgeleverd. Dit
planologisch attest heeft enkel betrekking op het gedeelte van het bedrijf De Doncker dat gelegen is
buiten het VEN-gebied en met uitsluiting van de percelen langs de Nieuwe Kaai.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 21 van 57
Figuur 4-2: Aanduiding van de percelen in het westelijk deel van het plangebied op het gewestplan
4.1.6 Planologisch attest (juni 2006)
Op 4 juli 2005 werd een aanvraag voor het bekomen van een planologisch attest ingediend dat voor het
grootste deel betrekking heeft op het gedeelte van het bedrijf dat binnen het VEN-gebied gelegen is:
• voor korte termijn:
o verbeteren verharding, opslagplaats welfsels en laadruimtes (percelen 38f, 39, 40g);
o aan te leggen betonverharding, opslagplaats welfsels (perceel 40h);
o beperkte aanpassing van de loods voor uitbreiding van de productielijn (opp. 712 m²);
o oprichten van een visuele berm;
o aanleg van een bufferbekken op een deel van de percelen 24r en 40b (WADI of waterafvoer
door infiltratie);
• voor lange termijn:
o verwerving van perceel 40e voor opslag van producten.
Bij deze aanvraag werd de studie ‘Omgevingsrapport en passende beoordeling betonwarenbedrijf De
Doncker’ opgemaakt door AEOLUS in 2004, gevoegd waarin maatregelen werden voorgesteld ten
aanzien van geluid, integraal waterbeheer en landschappelijke inpassing bij de gevraagde uitbreiding.
Daarnaast werd er gezocht naar een aantal terreinen in de Palitsebeekvallei die in aanmerking komen
voor natuurcompensatie ten gevolge van de inname van VEN-gebied.
Voor dit planologisch attest werd door de Vlaamse regering in juni 2006 een gedeeltelijk positief advies
gegeven voor het gedeelte buiten het VEN-gebied. Het betrof de uitbreiding van de bestaande centraal
gelegen loods. De regularisatie van het verharde gedeelte in VEN-gebied, een verbetering en uitbreiding
van de verharding, zoals door De Doncker werd gevraagd, werd in het planologisch attest
doorgeschoven naar de behoeften op lange termijn (verdere uitbreiding door inname van perceel 40e)
die in het planproces van het GRUP mee afgewogen dienen te worden.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 22 van 57
4.1.7 Procesverbaal (december 2008)
Op 2 december 2008 werd een procesverbaal van bouwovertreding opgesteld tegen het bedrijf De
Doncker voor het gebruik van de percelen 35e2, 38f, 39 en 40g voor het stapelen van bouwmaterialen.
Tevens werd gemeld dat de toestand op perceel 40h ongewijzigd was gebleven sinds 27 augustus 2003,
dat de percelen 38f, 39, 40g en 40h verhard waren met een grindlaag en dat het gedeelte van het terrein
van perceel 35e2 naast en achter de winkelruimte verhard was met beton.
Deze percelen (uitgezonderd perceel 39) waren echter al verhard en in gebruik genomen voor opslag
van materieel en materiaal van voor het vergunningsplichtig worden van deze handelingen.
4.1.8 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (maart 2009)
Volgend op het planologisch attest werd een GRUP historisch gegroeide bedrijven in Oud Pamel
‘Bouwmaterialen De Doncker en Van Der Straeten bvba te Roosdaal’ op 13 maart 2009 definitief
vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Alleen de percelen of delen ervan die geen deel uitmaken van het VEN-gebied werden in dit GRUP
herbestemd naar een gebied voor historisch gegroeide bedrijven. Tevens wordt het bedrijf Van Der
Straeten opgenomen in dit gebied voor historisch gegroeide bedrijven.
Vooraan op het terrein van De Doncker is een zone voor representatieve bedrijfsactiviteiten aangeduid.
Enkel in deze zone is een winkelruimte en toonzaal in functie van de toelaatbare bedrijfsactiviteiten
toegelaten.
Tussen het bedrijventerrein en de aangrenzende zones is een bufferzone afgebakend. Conform de
stedenbouwkundige voorschriften dient de bufferzone beplant te worden met streekeigen struiken en
hoogstammige bomen met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de
aanliggende functies. De inrichting van de buffer dient afgestemd te worden op de vegetatietypes in
het aangrenzende natuurgebied van de Pamelse meersen. De bufferzone is echter tot op heden niet
gerealiseerd. Immers, conform de stedenbouwkundige voorschriften van het geldend RUP moet bij een
eerste stedenbouwkundige vergunning de hele bufferzone worden aangelegd wat enerzijds niet kon
omdat bepaalde percelen niet in eigendom waren van de 2 gevatte bedrijven en anderzijds omdat het
de bedrijfsvoering dusdanig ging belemmeren dat een duurzame en toekomstgerichte bedrijfsactiviteit
onmogelijk zou worden.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 23 van 57
Figuur 4-3: Aanduiding van percelen op het GRUP
Er werd gesteld dat voor de vraag tot herbestemming van percelen binnen VEN-gebied in functie van
bedrijfsactiviteiten, eerst bijkomend onderzoek diende te gebeuren naar de mogelijke impact op het
watersysteem in geval van verdere uitbreiding en effectieve milderende maatregelen en planologische
compensatie voor het verlies aan natuurgebied en VEN.
Navolgend werd daarom in 2010 door Prof. Maarten Geypens onderzoek gedaan naar de effecten op
het watersysteem in de Pamelse meersen. Deze studie is opgenomen in bijlage 8.2.
Hieronder wordt een opsomming gemaakt van alle maatregelen die in de studie van Prof. Maarten
Geypens worden voorgesteld om de effecten van de uitbreiding van De Doncker op de
waterhuishouding van de Pamelse meersen te beperken. Het betreffen zowel wettelijke
maatregelen, maatregelen genomen door de overheden als vrijwillige maatregelen uit te voeren
door bedrijf De Doncker.
• Ontkoppeling en opvang van het hemelwater afkomstig van dakoppervlakken zoals vereist
door de provinciale stedenbouwkundige verordening;
• Ontkoppeling en opvang van het hemelwater afkomstig van verharde oppervlakken zoals
vereist door de provinciale stedenbouwkundige verordening;
• Compartimentering van de hemelwaterputten met minimaal afscheiding tussen hemelwater
afkomstig van dakvlakken, hemelwater afkomstig van harde oppervlakten en proceswater;
• Aansluiting door gemeente Roosdaal van huishoudelijk afvalwater aan riolering uiterlijk in
2011;
• Vrij maken van oevers van de grachten. Beperking van harde oppervlakte tot op 3 m van kruin
van grachten;
• Door aanbrengen van verhoogde randen (20 tal cm) aan verharde oppervlakte wordt risico
op accidentele vervuiling van grachten voorkomen;
• Aanleg van WADI I (infiltratie/bufferbekken) conform de provinciale verordening;
• Extra aanleg van WADI II (infiltratie/bufferbekken);
• Afvoer van water afkomstig van verharde oppervlakken naar WADI’s na passage door olie-
afscheider;
• Openmaken (overwelving van toegang tot perceel 40b) van gracht en verlenging van gracht
aan zijde van Turfput tot verbinding met Loop III, gelegen tussen percelen 40e en 35a2;
• Hergebruik van proceswater en regelmatige verwijdering van processlib;
• Wassen van voertuigen gebeurt niet op het bedrijfsterrein.
Momenteel wordt het hemelwater afkomstig van dakoppervlakte van de eerste loods en het
administratief gebouw opgevangen in een bovengronds waterreservoir van 60.000 liter en gebruikt
bij de betonproductie. Het reinigingswater van de installaties in het productieproces wordt
hergebruikt na spoeling in het recycling systeem. De resten graveel/zand die achterblijven in het
recycling systeem worden hergebruikt als gebroken puin. Er worden geen voertuigen meer
gewassen op het bedrijfsterrein.
De percelen (35g2, 35v, 35w, 35x en 35 y) aan de Nieuwe Kaai, percelen die opgenomen werden in het
GRUP en die eigendom waren van diverse eigenaars, dienden volgens Ruimte Vlaanderen eerst te
worden verworven door Doncker en/of Van Der Straeten. Deze percelen zijn intussen verworven door
het bedrijf De Doncker.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 24 van 57
4.1.9 Procesverbaal (oktober 2010)
Er werd een procesverbaal van bouwovertreding opgesteld tegen het bedrijf De Doncker voor het
gebruik van percelen 38f, 39, 40g en 40h, geheel of deels gelegen in natuurgebied, voor het stapelen
van bouwmaterialen en werd de stopzetting van het gebruik van deze percelen bevolen.
Percelen 40g en perceel 40h waren echter al verhard en in gebruik genomen voor opslag van materieel
en materiaal van voor de inwerkingtreding van het eerste gewestplan.
Figuur 4-4: Aanduiding van percelen op de orthofoto
4.1.10 Procesverbaal (februari 2011)
Op 28 februari 2011 werd vastgesteld dat op de percelen vermeld in par 4.1.9 in zoverre ze in
natuurgebied gelegen zijn, nog steeds bouwmaterialen worden gestapeld. Er zijn ook nog steeds
verhardingen in aanwezig. Er werd daarom een nieuw procesverbaal opgemaakt.
Percelen 40g en perceel 40h waren echter al verhard en in gebruik genomen voor opslag van materieel
en materiaal van voor de inwerkingtreding van het eerste gewestplan.
4.1.11 Samenvatting
Een samenvatting van de vergunde situatie, het momenteel van toepassing zijnde gewestelijk RUP en
de werkelijke situatie (orthofoto) is weergegeven op onderstaande figuur.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 25 van 57
Figuur 4-5: Aanduiding vergunde constructies, GRUP 2009 en plangebied op orthofoto
4.2 Alternatieven
Het planMER heeft als doel om het ruimtelijk programma binnen zijn context naar milieueffecten te
toetsen, het zo nodig te beperken en/of randvoorwaarden op te leggen.
Het onderzoek naar redelijke alternatieven of varianten, is vereist zowel vanuit het planningsproces als
van de plan-m.e.r. De milieubeoordeling van het voorgenomen plan omvat de beoordeling van die
redelijke alternatieven of varianten die op het respectievelijke planniveau van belang zijn. Het betreft
alternatieven die realistisch en uitvoerbaar zijn, met name deze die een oplossend vermogen hebben.
Het zijn deze alternatieven die rekening houden met het doel en de geografische werkingssfeer, onder
meer in functie van de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen plan.
4.2.1 Doelstellingsalternatieven
De aanleiding voor de uitbreiding van de bestaande site van De Doncker is een gevolg van de uitbreiding
van de productie die verleend werd in het eerste planologisch attest van november 2004 (zie paragraaf
4.1.5). Ten gevolge van deze verhoogde productiecapaciteit is er nood aan bijkomende opslagruimte.
Verder was in de beslissing van het geldende RUP van 2009 voorzien dat een doorstart mogelijk was,
mits voldaan werd aan een aantal voorwaarden.
Het doel van het plan is om te beantwoorden aan deze vraag door uitbreiding van de huidige
infrastructuur. In het plan-MER zullen geen doelstellingsalternatieven in overweging worden genomen.
4.2.2 Locatiealternatieven
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 26 van 57
Het bedrijf De Doncker heeft 2 planologische attesten verkregen voor het behoud van het bedrijf op de
huidige locatie, met gedeeltelijke ontwikkelingsmogelijkheden. Deze hebben geresulteerd in het
geldend gewestelijk RUP, waarbij ook Van Der Straeten bvba werd opgenomen.
De planologische attesten werden slechts gedeeltelijk vertaald in het geldend RUP: de Vlaamse Regering
heeft bij het vaststellen van het geldend RUP uitdrukkelijk gesteld verder onderzoek te doen i.f.v. de
lange termijnperspectieven voor het bedrijf De Doncker middels een studie over het gebied van de
Pamelse Meersen (i.f.v. schrappen van delen van het VEN-gebied) met compensatie voor het verlies
aan natuurgebied en VEN en het verduidelijken van de impact op het watersysteem. In voorbereiding
van voorliggend plan werd dit uitgevoerd en wordt dit verwerkt in voorliggend plan-MER. Het plan-MER
voor het voorgenomen plan is een uitwerking van die beslissing van de Vlaamse Regering, als vervolg
op de afgeleverde planologische attesten en het geldend RUP.
Gezien het bedrijf zone-eigen is en dus momenteel reeds (grotendeels) gelegen is binnen de correcte
bestemming (en perceel 40h weliswaar in natuurgebied is gelegen maar vergund geacht is), is een
locatiealternatief niet evident. De gevraagde ruimtelijke uitbreiding sluit aan op de bestaande
bedrijfssite, wat ook bedrijfstechnisch de meest logische benadering is en ruimtelijk compacter met een
minder diepe insnijding in het natuurgebied.
Daarnaast is het bedrijf De Doncker historisch gegroeid op de huidige locatie. Hierdoor heeft het bedrijf
De Doncker een sterke verbinding met zijn klanten in de regio. Het bedrijf heeft goede naam
opgebouwd in de bouwwereld op deze locatie. De gebouwen zijn in goede bouwfysische toestand en
er werden in 1999 investeringen gedaan voor de vernieuwing en automatisering van de productielijn.
Tevens werden de gronden aan de Nieuwe Kaai verworven, welke in het GRUP herbestemd werden tot
zone voor bedrijvigheid. Er wordt bijgevolg van uit gegaan dat een herlokalisatie voor het bedrijf De
Doncker zich niet opdringt en dat locatiealternatieven bijgevolg niet aan de orde zijn, tenzij uit de
beoordeling van de milieueffecten blijkt dat de uitvoering van het voorgenomen plan aanzienlijke
effecten met zich meebrengt die niet kunnen gemilderd worden.
Het Agentschap Innoveren & Ondernemen heeft gezocht naar een locatie voor handel in
bouwmaterialen en betonproductie op een oppervlakte van ca. 2,5 ha binnen een straal van 10 km
rondom het bestaande bedrijf en geen dergelijke mogelijkheid gevonden.
Verder zijn er binnen een straal van 10 km rond de Doncker ongeveer 20 bouwmaterialenhandels (zie
onderstaande figuur). Hiermee rekening houdende kan gesteld worden dat een herlokalisatie buiten
deze zone zou leiden tot een quasi volledige verplaatsing buiten het afzetgebied. Dit toont ook aan dat
het hier een lokaal gebonden bedrijf betreft.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 27 van 57
Figuur 4-6: ligging van bouwmateriaalhandels binnen een straal van 10 km rond het westelijk
plangebied
Het betreft een regionaal bedrijf. Enkel regionale bedrijventerreinen komen logischerwijs in
aanmerking. Het regionaal bedrijventerrein Ter Groeninge in Ninove is nog niet ontwikkeld enerzijds
(en zal niet op korte termijn ontwikkeld geraken) en houdt een beperking in voor toonzalen tot
maximaal 10 % van de bebouwde oppervlakte en maximum 500 m². Het voorgenomen plan is niet
realiseerbaar op dit bedrijventerrein.
Het regionaal bedrijventerrein Zuid IV te Aalst is wel ontwikkeld, maar houdt eveneens de beperking in
voor toonzalen tot 10 % van de bebouwde oppervlakte. Het regionaal bedrijventerrein Vitseroel te
Ternat is nog niet ontwikkeld. De realiseerbare percelen zijn niet beschikbaar enerzijds en de met de
ontwikkeling van de andere terreinen dient nog te worden opgestart.
Voor het bedrijf Van Der Straeten is enkel de gebruikte loods historisch gegroeid op de huidige locatie.
De activiteiten an sich zijn niet historisch aanwezig maar wel bestendigd via het geldend RUP. De
mogelijkheid tot herlocalisatie van dit bedrijf is daarom niet uit te sluiten. Deze mogelijkheid wordt
bekeken in de inrichtingsalternatieven, gezien door een herlocalisatie van het bedrijf Van Der Straeten
ruimte kan vrijkomen voor uitbreiding van het bedrijf De Doncker.
Een gedeeltelijke herlocalisatie (bv. enkel betonproductie) is geen redelijk alternatief gezien de
verwevenheid tussen de activiteiten bouwmaterialen en betonproductie. Immers zowel veel van het
personeel, als veel van de producten worden zowel op het vlak van input als op het vlak van output in
beide bedrijfsactiviteiten aangewend. Een gedeeltelijke herlokalisatie zou leiden tot 2 vestigingen die
meer ruimte zouden innemen dan 1 vestiging en zou leiden tot veel verkeersbewegingen tussen de 2
vestigingen. Daarnaast zou het extra laden en lossen leiden tot beschadigingen dewelke op hun beurt
zouden leiden tot productieverlies en het verloren gaan van materialen (eventueel deels herbruikbaar,
maar via laagwaardiger toepassingen en dus ongewenst vanuit een duurzaam materiaal- en
grondstoffengebruik).
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 28 van 57
4.2.3 Inrichtingsalternatieven
De productiehallen van De Doncker vormen de kern van de indeling van het terrein inclusief routering
en bepaalt bijgevolg de locatie van de opslagplaatsen voor de productie- en de bouwmaterialen, de
toegang, parking,….. Aangezien de huidige vergunde en gemoderniseerde productie redelijkerwijs niet
te verplaatsen is, worden er in het plan-MER wat dat betreft geen inrichtingsalternatieven onderzocht.
Wel kan nagekeken worden of een zuiniger ruimtegebruik of geoptimaliseerde inrichting mogelijk is,
b.v. wanneer het bedrijf Van Der Straeten zou geherlocaliseerd worden. Het bedrijf Van Der Straeten
heeft in Oud Pamel een terrein van zo’n 24 are in gebruik. Bij de opmaak van onderhavig MER (en het
voorgenomen RUP) wordt vertrokken van het bestaande RUP van 2009. Hierin was Van Der Straeten
erkend als historisch gegroeid bedrijf, waardoor het bijgevolg in onderhavig MER (en het voorgenomen
RUP) ook zo wordt meegenomen. Het is bijgevolg onzeker of dit bedrijf zich op termijn zal
herlocaliseren, en als dit al zou gebeuren, wanneer dit zou zijn. Bijgevolg is (zal) op de site van De
Doncker reeds een bepaalde inrichting aanwezig (zijn), waardoor een opschuiving van de
bedrijfsactiviteiten op dat moment niet evident is.
Indien De Doncker de grond van Van Der Straeten alsnog zou kunnen verwerven in de toekomst, zal dit
geen wezenlijk bijdrage leveren tot een herschikking en beperking van de oppervlakte van de
buitenloodse opslagplaatsen. De oppervlakte van 24 are komt overeen met een opslagcapaciteit van
slechts 5 productiedagen. Deze grond zou, in de mate dat deze opportuniteit zich zou voordoen,
optimaal geïntegreerd kunnen worden in de bedrijfsvoering van De Doncker. Er dient echter rekening
gehouden te worden met de ligging van dit perceel aan de Nieuwe Kaai. Door de gemeente is dit
perceel, naar aanleiding van de aanvraag voor het bekomen van een planologisch attest, niet
weerhouden voor het laden en lossen van predallen/ welfsels wegens de milieugevoelige residentiële
bebouwing aan de overkant van de Nieuwe Kaai. Een grondruil met Van Der Straeten kan wel leiden
tot een betere inrichting van het westelijk deelplangebied en is ingewerkt in het voorgenomen plan.
4.2.4 Nulalternatief
Bij het alternatievenonderzoek is het belangrijk te onderstrepen dat er ook een nulalternatief
gehanteerd wordt. Het nulalternatief is in principe het realiseren van de huidige bestemming op het
terrein en het mogelijks behouden van vergund (geachte) constructies die niet in de geëigende
bestemmingszone zijn gelegen. Het nulalternatief betekent bijgevolg dat het voorgenomen plan (GRUP)
niet doorgaat en dat de huidige bestemmingen behouden blijven. Voor het plangebied komt dit overeen
met de bestemmingen zoals voorzien in het GRUP Historisch gegroeide bedrijven te Oud Pamel:
‘Bouwmaterialen De Doncker en Van Der Straeten bvba te Roosdaal’ van 2009. Hierbij is een deel van
de site ingekleurd als bedrijventerrein, met een groenbuffer en wordt de buitenopslag en verhardingen
op percelen 38f en 39 grotendeels buiten de zone ‘bedrijventerrein voor historisch gegroeide bedrijven’
verwijderd en ingericht conform de bestemming als natuurgebied. Ook in het nulalternatief is het
mogelijk de huidig onbebouwde percelen langs de Nieuwe Kaai te incorporeren in de bedrijfsvoering,
te bebouwen en/of te verharden. In het nulalternatief blijft het ingenomen perceel 40h vergund maar
zonevreemd aanwezig binnen de bestemming natuurgebied.
Het nulalternatief zal o.a. gehanteerd worden als vergunde referentiesituatie om de mogelijke
milieueffecten van het voorgenomen plan te kunnen beoordelen. Dit komt dus niet overeen met de
huidige reële situatie op terrein.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 29 van 57
5 Beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en
maatregelen
5.1 Bodem
5.1.1 Bestaande toestand
Het plangebied situeert zich in de zandleemstreek. Gezien de ligging in de vallei van de Dender zijn er
binnen het westelijk deel van het plangebied echter voornamelijk natte kleigronden aanwezig. De
bodemkaart van België duidt er de volgende bodemseries aan: Eep en Efp. Daarnaast komen er ook
antropogene gronden voor. Het oostelijk deel van het plangebied bestaat uit een droge
zandleembodem (wLba).
Binnen het plangebied zijn tot nu geen bodemonderzoeken bekend bij OVAM. Op 2 aangrenzende
percelen aan de Nieuwe Kaai, ten westen van het plangebied, zijn in het verleden oriënterende
bodemonderzoeken uitgevoerd.
De percelen die momenteel in gebruik zijn door Van Der Straeten en De Doncker zijn allen hoger gelegen
dan de naastliggende weilanden. Binnen het westelijk deelplangebied zijn de percelen welke
momenteel niet in gebruik zijn door de aanwezige bedrijven, lager gelegen zijn dan de percelen die wel
in gebruik zijn door de aanwezige bedrijven.
Het merendeel van het westelijk deelplangebied is momenteel in gebruik door de bedrijven De Doncker
en Van Der Straeten (zie paragraaf 3.3).
Figuur 5-1: Orthofoto met aanduiding van het bodemgebruik in het westelijk deelplangebied
Wat betreft het oostelijk deelplangebied is het meest zuidoostelijk gelegen perceel in gebruik als
akkerland (maïs) en het meest noordwestelijk perceel als blijvend grasland. Het zuidelijk deel van het
tussenliggend perceel is bebost en het noordelijk deel bestaat eveneens uit grasland. Dit tussenliggend
perceel is niet in landbouwgebruik. De noordwestelijk gelegen graslanden, het meest zuidoostelijk deel
van het maïsperceel en het meest zuidoostelijk deel van het tussenliggend perceel zijn momenteel
reeds in beheer van natuurpunt.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 30 van 57
5.1.2 Geplande toestand
De voorkomende bodemtypes binnen de toekomstige zone voor bedrijvigheid zijn, op basis van textuur
en drainageklasse, zeer tot uiterst gevoelig voor verdichting. Op basis van de profielontwikkeling wordt
besloten dat de voorkomende bodems niet gevoelig zijn voor profielverstoring. Bij de bouw van nieuwe
bedrijfsgebouwen is het mogelijk dat er een verdichting van de bodem ontstaat. Thans krijgt het terrein
na inname door het bedrijf geen natuurlijke of agrarische functie en blijft het terrein grotendeels
verhard. Het aspect van verdichting zal dan ook niet relevant zijn.
De mogelijke effecten inzake verdichting worden zowel ten aanzien van de planologische als de
vergunde referentiesituatie beperkt negatief tot verwaarloosbaar beoordeeld (-1 / 0). Gezien het
voorkomende profiel niet verstoringsgevoelig is, worden geen effecten inzake profielvernietiging
verwacht (0).
Binnen het oostelijke deelplangebied worden geen vergravingen en/of bebouwingen voorzien.
Hierdoor worden ook geen significant negatieve effecten inzake verdichting en profielverstoring
verwacht (0).
Het voorgenomen plan geeft, zowel ten aanzien van de planologische als de vergunde
referentiesituatie, geen aanleiding tot (bijkomende) bestemmingen die andere activiteiten met risico
op bodemverontreiniging dan de reeds aanwezige toelaten.
Door uitvoering van het voorgenomen plan kunnen de zones die herbestemd worden naar “historisch
gegroeid bedrijf” opgehoogd worden. Gezien er na de geplande ophogingswerken geen sterk hellende
percelen ontstaan, zal er geen risico zijn op bodemerosie ter hoogte van de voorkomende percelen.
Enkel ter hoogte van de taluds op de overgang van opgehoogde en niet-opgehoogde percelen bestaat
een beperkte kans op erosie. In het oostelijke deelplangebied worden geen reliëfwijziging voorzien,
waardoor ook geen effecten inzake erosie te verwachten zijn door uitvoering van het voorgenomen
plan.
Gezien het voorkomen van natte kleibodems in het westelijke deelplangebied, is het voorkomen van
bodemzetting na uitvoering van het voorgenomen RUP reëel. Daarom wordt aangeraden voorafgaand
aan de werken de nodige boringen en sonderingen uit te voeren zodat een goed beeld kan gevormd
worden van de stabiliteit van de ondergrond en de nodige funderingswerken. Indien nodig dienen
vervolgens op projectniveau de nodige maatregelen genomen worden om negatieve effecten te
beperken. In het oostelijke deelplangebied worden geen zettingen verwacht door uitvoering van het
voorgenomen plan.
5.1.3 Noodzakelijke milderende maatregelen
Vanuit de discipline Bodem worden geen noodzakelijke milderende maatregelen voorgesteld.
5.1.4 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen niveau GRUP:
Aanbevelingen niveau project- en vergunningen:
o Aanleg van de taluds op de overgang van opgehoogde en niet-opgehoogde percelen met een
zo flauw mogelijke helling en de taluds inzaaien met gras of te beplanten met goed-wortelende
soorten.
o Op projectniveau dient aandacht geschonken te worden aan de nodige maatregelen (vb.
voorafgaand aan de werken de nodige boringen en sonderingen uitvoeren) ter beperking en
voorkoming van negatieve effecten op de stabiliteit van de ondergrond en de nodige
funderingswerken. De vergunningverlenende instantie kan bijkomende informatie opvragen
en bijkomende maatregelen opleggen met betrekking tot deze aspecten indien nodig.
o Er wordt aangeraden de verdichte laag op de percelen 38f en 39 te doorbreken na het
wegnemen van de huidige verharding, vooraleer het terrein zijn natuurinvulling krijgt.
Aanbevelingen / maatregelen niveau project- en vergunningen:/
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 31 van 57
5.2 Water3
5.2.1 Bestaande toestand
5.2.1.1 Grondwater
In 2003 werd door Soresma een studie uitgevoerd waaruit blijkt duidelijk dat de zone waartoe het
westelijk deelplangebied behoort, wordt aangeduid als een kwelgebied.
Het grondwater bevindt zich ter hoogte van het westelijk deelplangebied op een diepte van maximaal
1 m, dit dan onder opgehoogde/vergraven gronden. Op de weilanden en komgronden is dit steevast
minder dan 1 m4. In maart 2016 werd vastgesteld dat het grondwater zich ter hoogte van de niet-
opgehoogde percelen 24e, 24r en 40b op ca. 60 cm onder het maaiveld bevond.
Het oostelijk deelplangebied bevindt zich volgens de bodemkaart ter hoogte van een droge
zandleembodem, waardoor het grondwater zich hier op een grotere diepte zal bevinden.
Het grondwater ter hoogte van het plangebied is matig kwetsbaar voor verontreinigingen (Da1), gezien
de watervoerende laag bestaat uit leem- of kleihoudend zand zonder deklaag met een onverzadigde
zone van 10 m of minder.
Er bevinden zich 3 vergunde grondwaterwinningen op de rechteroever van de Dender, op minder dan
1 km van het westelijk deelplangebied. Er bevindt zich geen beschermingszone voor
grondwaterwinningen in de ruime omgeving van het plangebied.
De grondwaterstroming ter hoogte van het westelijk deel van plangebied is sterk gevoelig voor
verstoring. Dit komt door de zeer ondiepe watertafel en het voorkomen van kwel in het plangebied. Het
oostelijk deel van het plangebied wordt volgens de grondwaterstromingsgevoeligheidskaart van de
watertoets aangeduid als matig gevoelig.
Volgens de watertoetskaart infiltratiegevoelige gebieden (versie 2015, bron geopunt) ligt het westelijk
deelplangebied volledig in niet-infiltratiegevoelig gebied en het oostelijk deelplangebied wel in
infiltratiegevoelig gebied.
5.2.1.2 Oppervlaktewater
Het plangebied is gesitueerd binnen het Denderbekken en meerbepaald binnen het deelbekken van de
Middendender. Ten noorden van het westelijk deelplangebied stroomt de Boesdaalheidebeek (2de
categorie, beheerd door de Provincie Vlaams-Brabant). Deze waterloop kruist de Oude Dender (niet
geklasseerd t.h.v. studiegebied en 2de categorie ten noorden ervan) en loopt verder parallel met de
Dender tot de monding net afwaarts de sluis van Liedekerke een kleine 4 km afwaarts het westelijk
deelplangebied. Deze waterlopen zijn ingedeeld als kleine beek. De Boesdaalheidebeek vertoont een
stroming.
Aan de overzijde van de straat bevindt zich de Dender (bevaarbaar, beheer door Waterwegen en
Zeekanaal NV). De Dender is ingedeeld als grote rivier. De Dender is van nature een neerslagrivier. Een
onregelmatig afvloeiingsregime met lage waarden in droge perioden en hoge waarden in natte
perioden typeren het Denderbekken.
De noordoostelijke zijde van de bedrijfssite van De Doncker wordt begrensd door een niet
gecategoriseerde gracht.
Figuur 5-2 toont een detail ter hoogte van het westelijk deelplangebied. De afwatering richting Oude
Dender begint in het zuidelijk gedeelte ter hoogte van de Turfputstraat, onder de vorm van
perceelsgrachten. Deze perceelgrachten hebben een sterk afwaterende functie daar ze op de valleirand
liggen. Tussen de Turfputstraat en de bedrijfsterreinen van De Doncker en Van Der Straeten is nog een
3 De beschrijving van bestaande toestand van de waterhuishouding van het plangebied en de nabije omgeving is
gebaseerd op een analyse van desktop beschikbare gegevens en een terreinbezoek door de heer Dirk Libbrecht
(erkend MER-deskundige water van Arcadis).
4 Bron: Arcadis, 2014
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 32 van 57
oude drainagecollector aanwezig in een gedempte gracht. De gracht centraal in het plangebied is
ingebuisd t.h.v. perceel 40 H.
De structuurkwaliteit van de grachten grenzend aan de site van De Doncker is eerder zwak, gezien de
oevers aan de kant van de bedrijfssite opgehoogd zijn, grotendeels onbegroeid zijn en bestaan uit
steenslag en/of andere natuurlijke materialen.
Figuur 5-2: Detailkaart hydrografische netwerk t.h.v. plangebied
De waterkwaliteit van de Dender en Boesdaalheidebeek in de omgeving van het westelijk plangebied
wordt aangeduid als matig tot slecht is.
De Pamelse meersen en het westelijk deelplangebied behoren tot het natuurlijk overstromingsgebied
van de Dender. Het volledige westelijk deelplangebied is aangeduid als risicozone voor overstromingen.
Met uitzondering van een gedeelte langs de Nieuwe Kaai is het ook recent overstroomd. Het merendeel
van het westelijk deelplangebied bevindt zich volgens de watertoetskaart in effectief
overstromingsgevoelig gebied. Enkel de braakliggende percelen langs de Nieuwe Kaai zijn aangeduid als
mogelijks overstromingsgevoelig. Het oostelijk deelplangebied bevindt zich volgens de watertoetskaart
niet in overstromingsgevoelig gebied.
Momenteel wordt op de site van De Doncker het hemelwater afkomstig van dakoppervlakte van de
eerste loods en de achterzijde van het administratief gebouw opgevangen in een bovengronds
waterreservoir van 60.000 liter en gebruikt bij de betonproductie. Ook het reinigingswater van de
installaties in het productieproces wordt hergebruikt. Het hemelwater afkomstig van de verharde
oppervlakten ter hoogte van De Doncker stroomt grotendeels gewoon af naar de onverharde
randzones, infiltreert door de waterdoorlatende verharding of verdampt ter plaatse. De site van Van
Der Straeten is momenteel volledig verhard en momenteel is er geen opvang van hemelwater voorzien
ter hoogte van Van Der Straeten.
Volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) bevindt het zuidelijk gedeelte
van het westelijke plangebied zich in ‘centraal gebied’. Het middelste gedeelte van het westelijke
deelplangebied is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Het noordelijk en oostelijk deel
van het westelijke deelplangebied zijn niet opgenomen op het zoneringsplan. Ook het oostelijke
deelplangebied is niet ingekleurd op het zoneringsplan.
Langs de Nieuwe Kaai is een overstort van Aquafin gelegen.
Er worden geen voertuigen (meer) gewassen op het bedrijfsterrein van De Doncker. Reiniging van de
vrachtwagens van De Doncker gebeurt uitsluitend in de car wash. Ter hoogte van de bedrijfssite Van
Der Straeten zijn er momenteel soms wasbeurten op het terrein met afwatering naar de gracht tussen
perceel 40e en 35e2.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 33 van 57
5.2.2 Geplande toestand
Grondwater
Ten opzichte van de planologische referentiesituatie is bijkomende verharding mogelijk in het westelijke
deelplangebied daar waar natuurgebied omgezet wordt in zone voor historisch gegroeid bedrijf. Ook
ten opzichte van de vergunde referentiesituatie is bijkomende verharding mogelijk.
Door de aanleg van bijkomende verharding kan een verminderde infiltratie en versnelde afvoer van
regenwater verwacht worden, dat wordt vermeden door gebruik van waterdoorlatende verharding en
afwatering naar onverharde randzones en gecompenseerd door het voorzien van een
infiltratievoorziening.
Er worden geen significante effecten op grondwaterkwaliteit binnen dit deelplangebied verwacht. Enkel
ter hoogte van de onverharde delen waar er met voertuigen gereden wordt, bestaat een beperkt risico
op grondwaterverontreiniging.
Er worden geen grootschalige ondergrondse constructies gepland waardoor er geen aanzienlijke
effecten op de grondwaterstroming verwacht worden. Mogelijke bemaling tijdens de aanlegfase zal
tijdelijk, plaatselijk en beperkt zijn.
De bestaande kwelzones die door uitvoering van het voorgenomen plan zullen worden opgehoogd
zullen vermoedelijk nauwelijks een effect ondervinden door uitvoering van het voorgenomen plan.
Oppervlaktewater
Het westelijke deelplangebied is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Door uitvoering van
het voorgenomen plan wordt ca. 1,3 ha overstroombaar gebied ingenomen ten opzichte van de
planologische referentiesituatie en ca. 0,83 ha ten opzichte van de vergunde referentiesituatie. In het
voorgenomen plan is echter opgenomen dat overstromingen ter hoogte van de bijkomende verharde
oppervlakte dienen toegelaten te worden via het systeem van overstromingsveilig bouwen. Verder is
binnen het plangebied ruimte voorzien voor de compensatie van inname van overstromingsgebied voor
de gewenste ophogingen.
Het hemelwater van waterondoorlatende verharde oppervlakten zal hergebruikt worden door De
Doncker, er zal bijgevolg geen lozing van potentieel verontreinigd water naar de omliggende waterlopen
zijn waardoor geen effecten op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht wordt.
Het dempen en omleggen van bestaande grachten zorgt niet voor aanzienlijke effecten inzake
structuurkwaliteit.
In het oostelijke deelplangebied wordt geen effect op de grond- en oppervlaktewaterkwantiteit
verwacht. De waterkwaliteit (zowel van het oppervlakte- als het grondwater) zal er wellicht verbeteren
gezien er strengere bemestingsnormen zullen gelden door uitvoering van het voorgenomen plan.
5.2.3 Noodzakelijke milderende maatregelen
Noodzakelijke maatregelen op GRUP-niveau: /
Noodzakelijke maatregelen op project- en vergunningenniveau: /
5.2.4 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen op GRUP-niveau:
o Voor de nieuw aan te leggen / om te leggen gracht wordt aanbevolen de oever met een zachte
helling aan te leggen en enkel met natuurlijke materialen te werken.
o De mogelijke afgravingen tot onder het maaiveld dient minstens tot 20 cm boven het
vermoedelijke grondwaterpeil te gebeuren om geen drainerende werking in gang te zetten.
Op basis van de gegevens elders in de tekst die aangeven dat het grondwater op ca. 60cm
onder het normale maaiveld zit, betekent dit dat maximaal tot 40cm onder maaiveld kan
afgegraven worden, maar enkel indien nodig.
o Stockagezones enkel verharden waar stikt nodig. Dit betekent dat enkel de oppervlaktes waar
er met zware voertuigen (heftrucks, vrachtwagens,…) wordt gereden mogen verhard worden.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 34 van 57
De zones waar effectief gestapeld / gestockeerd wordt, dienen waterdoorlatend aangelegd te
worden. Indien hiervan afgeweken wordt, dienen bijkomende maatregelen genomen te
worden om te voldoen aan het Hemelwaterbesluit.
o Bij de technische uitwerking van de bijkomende verharde/bebouwde oppervlakte dient er
voldoende aandacht te zijn voor overstromingsveilig bouwen en de stockage van de materialen
zal in de hoogte dienen te gebeuren. Indien hiervan afgeweken wordt, dienen bijkomende
maatregelen genomen te worden om de inname van overstromingsgevoelig gebied te
compenseren.
o Aanzuigen van mogelijke (rest)verontreinigingen in of in de nabije omgeving van het
plangebied tijdens een eventuele bemaling dient vermeden te worden.
Aanbevelingen op project- en vergunningenniveau: /
5.3 Geluid
5.3.1 Bestaande toestand – referentiesituatie
5.3.1.1 Geluidsmetingen
In het kader van deze MER werden nieuwe geluidsmetingen uitgevoerd. De historische metingen anno
2004 werden niet hergebruikt.
We bespreken hier kort de meetresultaten. Voor de uitgebreide meetresultaten verwijzen we naar
bijlage 3. Er wordt enkel geproduceerd tijdens de dagperiode. In uitzonderlijke situatie wordt er voor
7u ook een betonmixer geladen. De productie van betonwelfsels/prefab elementen gebeurt enkel
overdag. Ook het laden en lossen van vrachtwagens gebeurt overdag. De vorkheftruck rijdt dus enkel
overdag rond op de site.
Meetpunt 1 – Thv Turfput nr 8 ; nr 10
Ter hoogte van het meetpunt aan de woningen in de Turfput wordt overdag een gemiddeld LAeq,1h
opgemeten van minder dan 50 dB(A). Ook het gemiddeld LA95,1h bedraagt minder dan 45 dB(A). Het
specifiek geluid van de vorkheftruck bedraagt minder dan de richtwaarde voor de dagperiode. Ook de
milieukwaliteitsnorm voor het LA95,1h wordt hier niet overschreden. Indien de vorkheftruck materiaal
komt op pikken ter hoogte van de perceelsgrens kan dit maximaal tot 65 dB(A) verhogen.
Het betontrillen van de prefab elementen kan tot 56 dB(A) oplopen. Deze maximale waarden voor LAeq,1s
worden momenteel gerespecteerd door de activiteiten op de site.
Meetpunt A – Nieuwe Kaai 18 /16
Op meetpunt A is vooral de werking van de betoncentrale bepalend. Vooral de motor van de
betonmixer en de stroomgroep bepalen het immissieniveau tijdens het vullen van een betonmixer.
Deze activiteit is als een bestaande activiteit te beschouwen. De betoncentrale zelf is in een geïsoleerd
gebouw voorzien. De menger op zich is niet hoorbaar. De betoncentrale kan op 2 manieren
aangedreven worden ofwel door de stroomgroep ofwel door stroomnet. Er werden diverse situaties
opgemeten op 10/1/17 zodat het effect met en zonder de stroomgroep kon worden opgemeten. Ook
het effect van een draaiende betonmixer werd onderzocht.
Ter hoogte van de woningen in de Nieuwe Kaai zijn er geen overschrijdingen ten gevolge de werking
van de betoncentrale met of zonder stroomgroep. Er is een lichte overschrijding tijdens het afspoelen
indien de duurtijd van het afspoelen meer dan 10 % van de beoordelingstijd voorkomt. Indien dit toch
meer dan deze tijd is, is er een lichte overschrijding. De overschrijding is dan nog minder dan 10 dB(A)
zodat er geen verplichting tot sanering nodig is volgens VLAREM II. In uitzonderlijke gevallen wordt er
ook tussen 6u en 7u geladen, maar vermits de duurtijd dan minder dan 10 % van de
beoordelingsperiode voor de nacht bedraagt, is ook voldaan aan de richtwaarde voor het LAeq,1s.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 35 van 57
Indien voor 7u een betonmixer wordt geladen, wordt de betoncentrale aangedreven m.b.v. stroom van
het net. De stroomgroep is dan niet in werking. Tevens draait de hulpmotor van de betonmixer
(aandrijving van betonmolen) niet op volle toeren. De specifieke bijdrage naar het meetpunt in de
Nieuwe Kaai is dan maximaal 48 dB(A). Dit is een lichte overschrijding indien deze activiteit meer dan
10 % van (+/- 50 minuten) de beoordelingstijd (nacht) zou bedragen. Zelfs dan is de overschrijding
maximaal 3 dB(A) zodat geen sanering verplicht is. Indien er pas vanaf 6u10 geladen wordt, is de
activiteit minder dan 10 % van de beoordelingstijd en bijgevolg is er geen overschrijding meer.
Meetpunt B – Op 200 m van de huidige perceelsgrens – gelegen in natuurgebied
Naast de werking van de De Doncker is vooral ook het wegverkeersgeluid op de gewestweg Roosdaal –
Liedekerke meetbaar en hoorbaar. Het vullen van een betonmixer zorgt voor een verhoging tot 43 à 44
dB(A). De richtwaarde voor een natuurgebied op minder dan 500 m van een industriegebied bedraagt
overdag ook hier 50 dB(A), zodat deze richtwaarde gerespecteerd wordt. Daarnaast verhoogt een
heftruck tot 55 dB(A). Tijdens de meting in het natuurgebied konden we wel vaststellen dat een
vrachtwagen na het lossen van grondstof (zand of kiezel) met zijn laadklep tegen de laadbak klapte. Dit
veroorzaakte een verhoging van het LAeq,1s tot 65 dB(A). Volgens de bepalingen in VLAREM II is dit voor
dit meetpunt nog net toelaatbaar, maar is zeer nefast voor de verstoring naar het natuurgebied. Volgens
de bedrijfsleiders van De Doncker is dit niet toelaatbaar en worden de chauffeurs hier op aangesproken.
Het afspoelen van een betonmixer zorgt voor een verhoging tot 47 dB(A). Dit ligt lager dan de
richtwaarde voor een bestaande inrichting voor de dagperiode.
Uit de metingen blijkt dat op 200 m (natuurgebied) een geluidsniveau tengevolge van het betontrillen
werd vastgesteld van 56 dB(A). Aan de woningen bedroeg dit specifiek geluidsniveau +/- 55 dB(A). Dit
specifiek geluidsniveau tijdens het trillen duurde enkele 10-tallen seconden en kwam enkele keren per
dag voor, maar moet als een intermitterend geluid worden bestempeld. Op 20 m van de huidige
productiehal werd een LAeq-niveau van 73 dB(A) gemeten tijdens het trillen.
Vermits dit betontrillen minder dan 10% van de dagperiode aanwezig was (definitie fluctuerend geluid),
bedraagt de richtwaarde voor dit specifiek geluidsniveau voor de dagperiode 65 dB(A).
Kortom, op dit moment is er wel een verstoring naar het natuurgebied maar er wordt nog voldaan aan
de norm conform de bepalingen voor bestaande bedrijven voor de dagperiode.
5.3.1.2 Overdrachtsberekening – huidige toestand
Om een onderscheid te kunnen maken tussen de geplande situatie en de huidige referentiesituatie en
de planologische referentiesituatie moet het effect van deze nieuwe toestand aangetoond worden aan
de hand van berekeningen. Het enige verschil in de geplande toestand is het feit dat de vorkheftruck op
andere locaties zal rijden en er eventuele nieuwe productie locaties bijkomen. De huidige
betoncentrale, het trillen van prefabbeton elementen zal voor alle toestanden op dezelfde locaties
gebeuren. Er komt ook nog een 2de productielijn voor welfsels. De bestaande activiteiten zoals het
betontrillen en de betoncentrale blijven behouden.
Om het effect van een rondrijdende vorkheftruck type Linde te evalueren wordt een simulatie
uitgevoerd voor de huidige situatie. Tevens werd een geluidscontourenkaart opgemaakt zodat de
invloed naar omgeving, in het bijzonder de nabijgelegen natuurgebieden, visueel kon worden
voorgesteld. Het effect van de mobiele bron – vorkheftruck is hierna weergegeven :
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 36 van 57
Figuur 5-3: Geluidscontouren van de mobiele bron – LAeq,1h
Ter hoogte van de woningen komt nu een gemiddeld van 40 à 45 dB(A) uitgedrukt in LAeq,1h. Een LAeq,1s
van maximaal 65 dB(A) komt nu voor ter hoogte van de woningen in de Turfput en 55 dB(A) op 200 m
in het natuurgebied. Er werd geen geluidscontourenkaart opgesteld voor de betoncentrale noch voor
het betontrillen. De 2de productiehal zal immers zodanig geïsoleerd worden dat de bestaande
productiehal bepalend zal blijven tijdens het trillen. Deze activiteiten voldoen aan de huidige
richtwaarden. De betoncentrale zal niet worden uitgebreid zodat de werking van de betoncentrale ook
in de geplande toestand zal voorkomen en er bijgevolg geen verschil is in deze activiteiten.
5.3.2 Planologische referentietoestand
Indien het bedrijf De Doncker enkel de terreinen volgens het RUP zou hebben ingenomen, zou de
vorkheftruck op een terrein rijden dat kleiner zou zijn. De andere activiteiten (betoncentrale,
betontrillen,..) zouden dezelfde effecten veroorzaken. Zowel de betoncentrale als de productielijn van
prefabbetonelementen zouden voor dezelfde effecten naar de omgeving zorgen.
Het effect van de vorkheftruck is weergegeven (LAeq,1h tijdens dagperiode) is hierna weergegeven.
Figuur 5-4 : Geluidscontouren van de mobiele bron in planologische referentiesituatie– LAeq,1h
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 37 van 57
De effecten naar het natuurgebied zou minder zijn dan nu het geval is. Een LAeq,1s van 50 dB(A) zou
kunnen voorkomen, terwijl dit nu in de huidige situatie 55 dB(A) bedraagt. Naar de woningen in de
Turfput zou in deze situatie ook dezelfde LAeq,1s voorkomen, maar het gemiddeld LAeq,1h zou zeker lager
liggen t.o.v. de huidige situatie.
5.3.3 Vergunde referentietoestand
Indien het bedrijf De Doncker enkel activiteiten zou uitvoeren ter hoogte van de vergund (geachte)
terreinen, betekent dit ten opzichte van de bestaande toestand dat er op het perceel 39 en het
achterste deel van perceel 38f geen activiteiten zouden zijn. De geluidscontouren ter hoogte van het
noordelijk gelegen natuurgebied zouden bijgevolg gelijkaardig zijn aan deze uit de planologische
toestand. Gezien het perceel 40h wel als vergund geacht beschouwd kan worden, zouden de
geluidscontouren in de vergunde referentietoestand naar de oostelijk gelegen gebieden vergelijkbaar
zijn met deze van de bestaande toestand.
5.3.4 Geplande toestand
In de geplande toestand zullen de vorkheftrucks verder van de huidige invulling (bestaande toestand)
als natuurgebied rondrijden. Door de uitbreiding van het terrein richting Turfput (perceel
40e)verwachten we wel een verhoging van het LAeq,1h ten gevolge het rondrijden van de vorkheftruck(s)
op dit nieuwe terrein. Dit wordt weergegeven in onderstaande figuur :
Figuur 5-5 : Geluidscontouren van de mobiele bron in geplande toestand – LAeq,1h
Ten opzichte van de huidige situatie verwachten we dat ter hoogte van het meetpunt B (natuurgebied)
het LAeq,1h met 1 à 2 dB(A) zal dalen in de geplande toestand. Ook de maximale geluidsniveaus die door
de vorkheftruck zullen voorkomen zal 3 à 5 dB(A) lager liggen. Met andere woorden het effect t.o.v. de
huidige situatie is als positief tot zeer positief ( +1 à +2) te bestempelen. Tevens gaan we er vanuit dat
huidige “vaste” activiteiten zoals de betoncentrale en het betontrillen nog dezelfde effecten naar de
omgeving veroorzaken zodat het effect voor deze activiteiten te verwaarlozen is.
Voor de woningen in de Turfput verwacht we een stijging van het gemiddelde LAeq,1h met 3 tot 5 dB(A).
We verwachten echter niet dat dit tot een overschrijding van de richtwaarde voor de dagperiode zal
leiden. Het specifiek geluid uitgedrukt in LAeq,1h zal onder de 50 dB(A) liggen, maar kan dit in de geplande
toestand wel benaderen. Vermits we een verhoging van het omgevingsgeluid verwachten maar de
richtwaarde nog zal gerespecteerd worden wordt het effect naar de woningen als – 1 bestempeld.
Ten opzichte van de planologische referentiesituatie verwachten we dat ter hoogte van het meetpunt
B en de woningen Turfput het LAeq,1h met minder dan 3 dB(A) zou kunnen stijgen. De maximale
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 38 van 57
geluidsniveaus zullen wel qua dezelfde orde zijn. Met andere woorden het effect t.o.v. de planologische
referentiesituatie is als -1 te bestempelen.
Ten opzichte van de vergunde referentiesituatie verwachten we eveneens dat er een verhoging van het
LAeq,1h zal plaatsvinden ter hoogte van meetpunt B. Voor de woningen in de Turfput verwachten we een
vergelijkbaar effect zoals beschreven ten opzichte van de huidige situatie.
Er dient echter opgemerkt te worden dat de uitgevoerde modellering uitgaat van een aantal aannames
om tot de gemodelleerde resultaten te komen. Er wordt daarom aanbevolen om na uitvoering van het
voorgenomen plan, bijkomende metingen uit te voeren op terrein om de effectieve geluidsemissies te
bepalen. Zo kan het zijn dat uit deze bijkomende geluidsmetingen na uitvoering van het voorgenomen
plan alsnog blijkt dat de richtwaarden voor de woningen ter hoogte van de Turfput worden
overschreden, afhankelijk van het precieze type voertuigen waarmee gereden wordt en de specifieke
inrichting van het terrein. Daarom is het noodzakelijk dat de mogelijkheid wordt gecreëerd dat een
gronddam van minstens 5 m hoog kan worden aangelegd tussen de terreinen van De Doncker en de
weg Turfput. Dit betekent dat hiervoor een strook van minstens 10 m breed moet worden voorzien,
binnen de afgebakende bufferstrook. De aanleg van een gronddam binnen deze bufferstrook dient niet
als verplicht opgenomen te worden in de stedenbouwkundige voorschriften. Er wordt enkel gesteld dat
de stedenbouwkundige voorschriften dit moeten toelaten indien na een controlemeting zou blijken dat
een dergelijke dam (in tegenstelling tot wat uit de gemodelleerde resultaten blijkt) toch zou nodig zijn.
De verkeerstoename van zowel de vrachtwagens als de personenwagens door de uitbreiding is zeer
beperkt t.o.v. de referentiesituatie. Het wegverkeersgeluid op de Nieuwe Kaai en de andere wegen van
en naar de site zal niet veranderen door de verkeerswijziging ten gevolge het voorgenomen plan. Er
treedt pas een stijging op van meer dan 1 dB(A), als het verkeer met 25 % stijgt en dat is zeker niet het
geval.
5.3.5 Noodzakelijke milderende maatregelen
Noodzakelijke milderende maatregelen niveau GRUP:
• Hoewel we niet verwachten dat er overschrijdingen t.h.v. de woningen in de Turfput zullen
voorkomen in de geplande toestand is het voorzien van een gronddam van 5 m hoog op de
perceelsgrens aangewezen. Dit moet echter nog afgewogen worden met de andere disciplines.
Het is vooral belangrijk dat op dit moment de mogelijkheid wordt gecreëerd dat een dergelijke
berm van minstens 5 m hoog kan worden aangelegd tussen de terreinen van De Doncker en
de weg Turfput. Dit betekent dat hiervoor een strook van minstens 10 m breed moet worden
voorzien, binnen de afgebakende bufferstrook, dit mag geen aanleiding geven tot bijkomend
aansnijden van natuurgebied. Deze afscherming kan eventueel ook gecreëerd worden door
een combinatie van een hal en een gronddam. Het is vooral nuttig om het planologisch
mogelijk te maken dat er een afschermend object (hal en/of gronddam) tussen de mobiele
bronnen (heftrucks) en de woningen in de Turfput kan aangelegd worden.
Noodzakelijke milderende maatregelen niveau project- en vergunningen:/
5.3.6 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen niveau GRUP:
• Hoewel de effecten van de vorkheftruck in de geplande toestand minder zullen zijn dat de
huidige referentiesituatie is het toch wenselijk om op de perceelsgrens in de bufferzone de
mogelijkheid te voorzien dat het juridisch mogelijk is om een gronddam van 5 m hoog te
voorzien. Hierdoor zullen de effecten naar het bestaand natuurgebied nog minder worden
enerzijds, en anderzijds worden de effecten naar het “nieuwe natuurgebied” (waar nu nog
gestapeld materiaal van De Doncker staat) ook verminderd. Met andere woorden, het is
wenselijk om in de bufferzone op de rand van het visieplan de mogelijkheid voorzien dat een
gronddam kan aangelegd worden. Dit betekent dat hiervoor een strook van minstens 10 m
breed moet worden voorzien binnen de afgebakende bufferstrook, dit mag geen aanleiding
geven tot bijkomend aansnijden van natuurgebied. Dit moet echter nog afgewogen worden
met de andere disciplines.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 39 van 57
Aanbevelingen niveau project- en vergunningen:
• De emissie van sommige betonmixers kan nog verbeterd worden.
• Het is aangewezen om een controlemeting uit te voeren na het uitvoeren van het
voorgenomen plan.
5.4 Flora en fauna
5.4.1 Bestaande toestand
In de ruime omgeving van het plangebied zijn geen habitat- of vogelrichtlijngebieden aanwezig.
Het plangebied grenst aan het erkend natuurreservaat ‘Pamelse meersen’. VEN-gebieden
Kaart 12: VEN-gebieden en natuurreservaten
Een gedeelte van het natuurgebied van de Pamelse meersen werd op 18 juli 2003 in eerste fase
afgebakend als een onderdeel van het VEN, nl. als Grote Eenheid Natuur (GEN) ‘De vallei van de Dender
en de Mark’. Het meest oostelijke deel van het deelplangebied ter hoogte van De Doncker is gelegen in
VEN-gebied. Het oostelijke deelplangebied grenst aan VEN-gebied.
Het westelijk deelplangebied wordt op de BWK grotendeels aangeduid als ‘biologisch minder
waardevol’ (m) aangezien het terrein is opgehoogd en in gebruik is als opslagplaats voor bouwmateriaal.
De nog niet ingenomen percelen zijn biologisch waardevol of omvatten zowel biologisch waardevolle
als zeer waardevolle elementen.
De percelen ter hoogte van het oostelijke deelplangebied worden aangeduid als biologisch minder
waardevol verruigd grasland (hr-) of akker (bl). Het zuidelijk deel van dit verruigd grasland is echter in
realiteit deels bebost. Het meest noordelijke perceel van dit deelplangebied wordt aangeduid als
complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen bestaande uit een grasland (hp)
met een populierenrij.
Geen van de vegetaties aanwezig in het plangebied wordt aangeduid als Europees habitattype.
Volgende zoogdieren zijn waargenomen binnen de Pamelse meersen: egel, mol, bosspitsmuis, gewone
dwergvleermuis, laatvlieger, haas, konijn, rosse woelmuis, muskusrat, dwergmuis, eikelmuis, bosmuis,
vos, bunzing, wezel en hermelijn. Geen van de voornoemde soorten is momenteel zeldzaam of
bedreigd.
Buizerd, torenvalk, ransuil en steenuil zijn jaarlijkse broedvogels in de Pamelse meersen. IJsvogel wordt
frequent waargenomen. Er is echter geen zekerheid of deze in de buurt broedt. Wielewaal en
zomertortel zijn niet meer waargenomen sinds 2002. In het verleden waren grauwe klauwier en
blauwborst ook broedvogels in het gebied. Volgens de nota van het INBO maakt de broedvogelatlas
melding van broedgevallen van o.a. matkop, wielewaal en waterral in de periode 2000-2002. Dit zijn
soorten van respectievelijk alluviale bossen en rietland / grote zeggenvegetatie.
Samen met de grote open terreinen langs de Dender behoren de Pamelse meersen tot één van de
favoriete trekpleisters. Het natte terrein is een ideale foerageerplaats voor overtrekkende watervogels.
Volgende soorten worden regelmatig waargenomen: grote gele kwikstaart, aalscholver, oeverloper,
watersnip, kleine plevier, witgatje en wintertaling.
Via een beperkte inventarisatie werden bruine kikker, gewone pad, alpenwatersalamander en kleine
watersalamander in de Pamelse Meersen gevonden.
Volgende vlindersoorten werden op 16 augustus 2009 waargenomen (door Yvette Aerts) in het UTM-
hok ES7634 (grenzend aan het visiegebied): atalanta, bruin zandoogje, distelvlinder, groot koolwitje,
klein geaderd witje, klein koolwitje en koevinkje.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 40 van 57
5.4.2 Geplande toestand
Ten opzichte van de planologische referentiesituatie zal het wijzigen van de bestemming binnen het
westelijke deelplangebied negatieve effecten veroorzaken omwille van het biotoopverlies en het
veroorzaken van bijkomende versnippering en barrière-effecten. Ook de rustverstoring in het
achterliggende natuurgebied zal toenemen. Ter hoogte van het oostelijke deelplangebied worden
positieve effecten verwacht omwille van de aanduiding van natuurgebied en VEN-gebied. Mits een goed
beheer van deze percelen, kan zich hier een ecologisch waardevol gebied ontwikkelen. Omwille van de
verwachte biotoopwinst in het oostelijke deelplangebied, zal de oppervlakte randhabitat en de
oppervlakte kernhabitat van het totale VEN-gebied ongeveer gelijk blijven, waardoor er globaal geen
negatieve effecten verwacht worden inzake barrièrewerking, versnippering en leefgebied voor fauna.
Ten opzichte van de vergunde referentiesituatie betekent uitvoering van het voorgenomen plan dat er
beperkt biologisch waardevolle percelen ingenomen worden in het westelijk deelplangebied. Inname
van perceel 40e zal geen aanzienlijke effecten veroorzaken inzake versnippering en barrière-effecten,
gezien het momenteel reeds een ingesloten perceel betreft.
Gezien er door uitvoering van het voorgenomen plan natuurgebied wordt ingenomen die tevens
aangeduid is als VEN-gebied, maar er tevens een gelijkaardige oppervlakte wordt aangeduid als
natuurgebied en VEN-gebied ter hoogte van agrarisch gebied (en aansluitend aan het bestaande VEN-
gebied), worden de globale effecten van de directe inname als beperkt negatief beoordeeld (-1).
Gezien de overstroombare oppervlakte niet zal afnemen worden ook geen vegetatiewijzigingen
verwacht ter hoogte van het resterende natuurgebied.
Er wordt verwacht dat de kwelsituatie geen significante effecten zal ondervinden door uitvoering van
het voorgenomen plan (zie discipline water). Mogelijks kan het grondwater in de randzone van de
bijkomende te verharden delen beperkt stijgen. Een significante wijziging in de vegetatiesamenstelling
ter hoogte van de Pamelse meersen door uitvoering van het voorgenomen plan wordt hierdoor niet
verwacht. Een beperkte verschuiving is echter niet uit te sluiten, waardoor de effecten als beperkt
negatief worden beoordeeld.
Uitvoering van het voorgenomen plan kan zowel ten aanzien van de planologische als vergunde
referentiesituatie (bijkomende) lichthinder veroorzaken voor de potentieel aanwezige fauna
(hoofdzakelijk vleermuizen) in het achterliggende natuurgebied. Bijkomende verlichting op gebouwen
en/of ter hoogte van de stockagezones kan voor lichthinder zorgen. Echter ook de verlichting van
rondrijdende voertuigen kan een negatief effect veroorzaken.
In de verscherpte natuurtoets wordt besloten dat het voorgenomen plan geen onvermijdbare en
onherstelbare schade aan het VEN-gebied zal veroorzaken.
5.4.3 Noodzakelijke milderende maatregelen
Noodzakelijke milderende maatregelen niveau GRUP:
o Bijkomende verlichting in het plangebied dient neerwaarts gericht te zijn en afgeschermd van
het achterliggende natuurgebied.
o De effecten van lichthinder afkomstig van rondrijdende voertuigen dient beperkt te worden
door te zorgen voor een lichtbarrière tussen de zone voor bedrijvigheid en het achterliggende
natuurgebied (vb. door aanleg van opgaande begroeiing, een berm tussen deze twee zones,…).
Noodzakelijke milderende maatregelen niveau project- en vergunningen: /
5.4.4 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen niveau GRUP:
o Inrichting van de bufferstrook op de grens van de zone voor “historisch gegroeid bedrijf” dient
op een kwalitatieve manier te gebeuren en met streekeigen soorten en rekening houdende
met de omliggende natuurtypes.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 41 van 57
• Ter hoogte van de percelen 38f en 39 zal het meest noordelijk deel, wat momenteel onvergund
werd opgehoogd en verhard terug afgegraven worden. Na afgraven en losfreezen van de
(mogelijk) verdichte bodem wordt aanbevolen geen zonevreemde grond (“teelaarde”) aan te
voeren, maar via instellen van een maairegime een versnelde omvorming naar een natuurlijke
vegetatie inzetten. Om overvloedige kolonisatie met akkerdistel tegen te gaan, kan het terrein
ingezaaid worden met een weidegrasmengsel (beemdgrassen, eventueel Italiaans raaigras),
zonder bijkomende bemesting. Hierdoor wordt versneld een zode gevormd en verkleinen de
kiemingskansen voor distels. Andere kruidige soorten kunnen vanuit de omliggende percelen
het afgegraven deel terug koloniseren.
Aanbevelingen niveau project- en vergunningen: /
5.5 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
5.5.1 Bestaande toestand
De Pamelse meersen maken volgens de Landschapsatlas deel uit van de Dendervallei. In de ruime
omgeving van het plangebied is er geen erfgoedlandschap of relictzone aanwezig.
Het westelijke deelplangebied overlapt gedeeltelijk met de relictzone ‘Dendervallei’. Het oostelijke
deelplangebied overlapt volledig met deze relictzone.
De Dender ten westen van het westelijke deelplangebied is aangeduid als een lijnrelict. Er bevinden zich
geen puntrelicten in de omgeving van het plangebied (dichtstbijzijnde op meer dan 700 m).
Er zijn geen beschermde monumenten, landschappen of dorps- en stadsgezichten aanwezig die een
visuele link hebben met het plangebied. Het dichtstbijzijnde monument is de Onze-Lieve-Vrouwekerk
van Okegem op meer dan 500 m aan de overzijde van de Dender.
Er bevindt zich geen bouwkundig erfgoed in de directe omgeving van het plangebied. Het
dichtstbijzijnde (pastorie) is gelegen op meer dan 200 m van het plangebied.
In de Centraal Archeologische Inventaris (CAI) wordt geen melding gedaan van archeologische vondsten
binnen of in de directe omgeving van het westelijke deelplangebied.
Het bedrijf De Doncker is op de huidige locatie gevestigd sinds 1923, eerst als handel in bouwmaterialen,
sinds 1950 ook productie van betonproducten (vloerplaten en betonwelfsels). Uit de historische
topografische kaarten blijkt dat de gebouwen van De Doncker langs de Nieuwe Kaai en de loods van
Van Der Straeten nog niet aangeduid staan op de kaart van 1956. De kaart van het NGI, opgenomen in
de periode 1978-1993 vermeldt deze gebouwen wel. Op de orthofoto opgenomen in de periode 1988-
1991 is duidelijk te zien dat de verschillende gebouwen en verhardingen op de terreinen van het bedrijf
De Doncker aanwezig zijn, m.n. op de percelen 35 F2, 40 G, 38 F, 40 H en 35 E2. Ook de loods van Van
Der Straeten op perceel 35 A2 is reeds aanwezig. Op de orthofoto van 2002 is ook perceel 39 in het
noordoostelijk deel van de site ingenomen voor stockage.
De terreinen van De Doncker en Van der Straeten zijn niet, of slechts in heel beperkte mate,
landschappelijk ingepast in hun omgeving. Langs alle zijden zijn de activiteiten goed zichtbaar en wordt
gestockeerd tot tegen de perceelsgrens, zonder enige buffering ten aanzien van de naastliggende
gebieden. De bedrijven hebben dan ook een visueel storend effect op de belevingswaarde en het
landschappelijk voorkomen van de Pamelse meersen.
De Pamelse meersen ten noorden van het westelijke deelplangebied en aansluitend aan het oostelijke
deelplangebied hebben een grote landschappelijke waarde.
In het zuiden van het oostelijke deelplangebied is een hoogspanningslijn aanwezig. Deze loopt verder
westwaarts, ten noordwesten van het westelijke deelplangebied.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 42 van 57
5.5.2 Geplande toestand
In de planologische referentietoestand is de landschapswaarde van het westelijk deelplangebied
wisselend, deze van de omgeving van het plangebied is hoog. Door uitvoering van het voorgenomen
plan kan de landschappelijke structuur binnen het plangebied wijzigen omwille van het verwijderen van
de (potentieel) voorkomende vegetatie, het ophogen en verharden van de terreinen en het dempen
van de aanwezige grachten.
Ten opzichte van de vergunde referentiesituatie sluit de bijkomende verharding/bebouwing ter hoogte
van de straatkant aan op bestaande verharding / bebouwing. Dit geldt eveneens voor de inname van
het tussenliggend perceel 40e. Landschappelijk zal de inname van het zuidelijk deel van het perceel 40b
bijgevolg het grootste effect hebben. Echter, hier wordt een zone voor waterbeheer voorzien, waardoor
de impact op de landschappelijke structuur en relatie ter hoogte van dit perceel verwaarloosbaar zal
zijn. Gezien er in het visieplan een bufferstrook wordt voorzien ten aanzien van het achterliggende
landschap daar waar deze in de huidige situatie ontbreekt, worden positieve effecten inzake
belevingswaarde verwacht. Langs de Turfput en de Nieuwe Kaai ontbreekt er momenteel een visuele
buffer, waar deze in het visieplan ook niet voorzien wordt, waardoor negatieve effecten behouden
blijven.
Ten opzichte van beide referentiesituaties geldt dat door uitvoering van het voorgenomen plan
bijkomende (diepe) vergraving binnen het westelijke deelplangebied (in theorie) mogelijk is, waardoor
verstoring van archeologische relicten niet uit te sluiten is. Echter, gezien de percelen eerst zullen
opgehoogd worden, zal de uiteindelijke vergravingsdiepte beperkt zijn, behalve op de percelen waar
afgravingen in functie van compensatie voor inname overstromingsgebied plaatsvinden. De geldende
wetgeving dient hier gevolgd te worden.
Binnen de voorkomende relictzone wordt geen bijkomende bebouwing voorzien. Een heel beperkte
zone kan worden opgehoogd / verhard. Het grootste deel van de relictzone overlapt binnen het
westelijk deelplangebied met het geplande natuurgebied of buffergebied. In het oostelijke
deelplangebied kunnen beperkt positieve effecten optreden, gezien er ruimte is voor het bijkomend
ontwikkelen van weilanden, bosjes, KLE’s,…
Het voorkomende bouwkundig erfgoed en de voorkomende beschermde monumenten zijn op ruime
afstand van het plangebied gelegen. Mogelijke effecten worden als verwaarloosbaar ingeschat.
In het oostelijk deelplangebied zal de landschappelijke structuur en de belevingswaarde verhogen,
waardoor hier positieve effecten kunnen verwacht worden.
5.5.3 Noodzakelijke milderende maatregelen
Noodzakelijke milderende maatregelen niveau GRUP: /
o De bufferstrook uit het RUP van 2009 langs de Turfput en Nieuwe Kaai dient behouden te
blijven (met uitzondering van de toegangspoort van De Doncker op perceel 35e2, de toegang
van Van Der Straeten, en de nieuw aan te leggen parking op kadastrale percelen 35w en 35v
(en eventueel 35g2 en 35h2)).
Noodzakelijke milderende maatregelen niveau project- en vergunningen:/
5.5.4 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen niveau GRUP:
• Er wordt aanbevolen in de voorschriften op te nemen dat de buffer moet voldoen aan de
voorwaarden van visuele afscherming, landschappelijke inpassing en afstand en dat de
bufferzone moet worden beplant met struiken en hoogstammige bomen met het oog op het
bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 43 van 57
o De aanwezige opgaande vegetatie op de rand van de site van De Doncker en Van Der Straeten
zo veel mogelijk sparen.
o Voor de percelen 35w, 35v en 35g2 wordt aanbevolen op te nemen dat er bijzondere aandacht
moet gaan naar een ruimtelijk kwalitatieve inpassing in het straatbeeld van de
bedrijfsgebouwen ten opzichte van de Nieuwe Kaai en naar de groenaanleg
o Er wordt aanbevolen om bij de ontwikkeling van het oostelijk deelplangebied ruimte te
voorzien voor KLE’s.
Aanbevelingen niveau project- en vergunningen: /
5.6 Mens
5.6.1 Bestaande toestand
In de Nieuwe Kaai en Trufput grenst het westelijk deelplangebied aan woongebied met landelijk
karakter. Dit is een uitloper van de woonwijk Pamel van Roosdaal. Langs de Nieuwe Kaai zijn nog 2
woningen gelegen binnen landschappelijk waardevol agrarisch gebied, welke in gesloten worden door
het voorgenomen plangebied.
Ten noorden van het westelijk deelplangebied bevinden zich de woonkernen Okegem en Impegem.
Deze zijn van het deelplangebied gescheiden door de Pamelse Meersen en Molenbeekmeersen.
Het oostelijk deelplangebied is eveneens ten zuiden van Impegem gelegen en ten westen van de
verspreide bebouwing langs de Pamelsestraat.
De landbouwpercelen in de omgeving van het westelijke deelplangebied zijn gelegen in natuurgebied
en voornamelijk als weiland in gebruik. Binnen het westelijke deelplangebied zijn geen
landbouwpercelen aanwezig die volgens de landbouwgebruikspercelenkaart van ALV (versie 2014) zijn
aangegeven door aangifteplichtige landbouwers. Binnen het oostelijke deelplangebied wordt een deel
van het noordwestelijke weiland en het zuidoostelijke akkerperceel wel aangegeven op de
landbouwgebruikspercelenkaart van ALV (versie 2014). Deze percelen zijn gelegen binnen
landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
Het plangebied maakt geen deel uit van herbevestigd agrarisch gebied.
De bedrijfssites De Doncker en Van Der Straeten liggen als enige in een voor de rest als woon-, agrarisch
of natuurgebied bestemde omgeving.
Op ongeveer 4 km ten zuidwesten ligt het regionaal bedrijventerrein Nederwijk van Ninove. Ninove is
in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk
gebied. Op dit bedrijventerrein bevindt zich ook een site van De Doncker (bouwpunt)
(http://www.dedoncker.be/nl/diensten). Er is echter geen link met de activiteiten van De Doncker in de
Nieuwe Kaai.
Op 660 m en 750 m ten noorden bevinden zich langs de Dender respectievelijk een gebied voor
ambachtelijke bedrijven en kmo’s en industrie. Ze zijn ingenomen door respectievelijk Nervia Plastics
en L-door sectionele poorten.
Er bevinden zich geen Seveso-bedrijven binnen een straal van 2 km rond het plangebied.
Ter hoogte van het kruispunt van de Nieuwe Kaai met de Kaaistraat passeren verschillende recreatieve
routes.
De luchtkwaliteit in de omgeving van de plangebieden kan als vrij goed omschreven worden.
Gezien de specifieke bedrijfsactiviteiten op de site van De Doncker zijn stofemissies afkomstig van het
bedrijf niet uit te sluiten. Het bedrijf neemt echter reeds de nodige maatregelen volgens de Best
Beschikbare Technieken (BBT) om stofemissies zo veel mogelijk te voorkomen.
Tot op heden zijn t o v de huidige toestand geen bijkomende maatregelen genomen om de visuele
hinder langs de Turfput te beperken.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 44 van 57
5.6.2 Geplande toestand
Door uitvoering van het voorgenomen plan krijgt het westelijke deelplangebied grotendeels de
bestemming “historisch gegroeid bedrijf”. Rondom deze zone wordt grotendeels een bufferstrook
afgebakend. De achterliggende zone wordt als “natuurgebied” behouden. Het oostelijke
deelplangebied wordt herbestemd van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar natuurgebied
en VEN-gebied.
Het verlies aan landbouwareaal wordt beperkt negatief tot verwaarloosbaar beoordeeld ten aanzien
van de vergunde referentiesituatie. Ten opzichte van de planologische referentiesituatie is de omvang
van het mogelijk effect afhankelijk van het toekomstig gebruik van het oostelijk deelplangebied (zal
extensief medegebruik door landbouw al dan niet toegestaan worden?).
Door uitvoering van het RUP kan het historisch gegroeid bedrijf De Doncker zijn doelstellingen op korte
en lange termijn realiseren op de huidige locatie, wat positief beoordeeld wordt. Voor Van Der Straeten
betekent uitvoering van het voorgenomen RUP het behoud van de bestaande situatie. De impact op
wonen is verwaarloosbaar.
Rekening houdende met de reeds genomen maatregelen, worden geen aanzienlijk negatieve effecten
verwacht wat betreft lucht- en stofhinder door uitvoering van het voorgenomen RUP. De bijkomende
geluidshinder voor de woningen langs de Turfput blijft beperkt. Er wordt niet verwacht dat de
aanwezigheid van de nieuwe parking voor klanten op percelen 35v, 35w (en 35g2) voor significante
geluidshinder zal zorgen voor omwonenden.
In het centrum van Okegem geldt een tonnageverbod, waardoor zwaar vrachtverkeer niet langs daar
kan rijden op het hoger wegennet te bereiken. Uit voering van het voorgenomen plan wijzigt hier niets
aan. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht.
5.6.3 Noodzakelijke milderende maatregelen
Vanuit de discipline Mens-ruimtelijke aspecten en hinderaspecten worden geen noodzakelijke
milderende maatregelen nodig geacht.
5.6.4 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen niveau GRUP:
Er wordt aanbevolen om de bufferstrook rondom de zone “historisch gegroeid bedrijf” zoals voorzien
in het RUP van 2009 grotendeels te behouden (met uitzondering van de perceelstoegangen op perceel
35e2, 35a2 en de aan te leggen parking (op de percelen 35w, 35v, 35g2 en 35h2)).
Aanbevelingen niveau project en vergunningen: /
5.7 Mobiliteit
Kaart 4: Stratenatlas
5.7.1 Bestaande toestand
Binnen het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk zijn de Nieuwe Kaai en de Pamelstraat
geselecteerd als functionele fietsroutes. Ter hoogte van de Nieuwe Kaai is de rijbaan voorzien van
fietssuggestiestroken aan de oostzijde voor het fietsverkeer in de richting van de Denderstraat. Ter
hoogte van het plangebied is er aan de westzijde van de Nieuwe Kaai (overkant ten opzichte van het
plangebied) een verhoogd dubbelrichtingsfietspad gesitueerd, wat de fietssnelweg vormt. In de Turfput
en Weerstandskaai zijn geen voorzieningen voor fietsers of voetgangers en wordt uitgegaan van
menging met het gemotoriseerd verkeer.
Het treinstation is het station van Ninove bevindt zich op ca. 4,5 km ten westen van het plangebied. Het
station van Okegem bevindt zich op ca. 700 m ten noordwesten van het plangebied.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 45 van 57
Aan de voorzijde van De Doncker bevindt zich in de Nieuwe Kaai een halte van De Lijn, namelijk de halte
Pamel Denderbocht.
De site van De Doncker wordt ontsloten via de Nieuwe Kaai (N207), welke op grondgebied van
Liedekerke (ten noorden van het plangebied) aantakt op de Pamelsestraat (N207). De Nieuwe Kaai
wordt gecategoriseerd als een lokale weg type II. De N207 vormt een verbindingsweg tussen Roosdaal
en Affligem en sluit in Affligem aan op de N208 en zo op de E40. Via de Nieuwe kaai kan ook de N28 en
de N8, respectievelijk ten westen en ten zuiden van het plangebied bereikt worden. Een tweede
ontsluiting bevindt zich langs de Turfput, welke een doodlopende straat is.
Momenteel is er geen uitzonderlijk transport, maar dit is niet uit te sluiten wanneer vb. de wetgeving
inzake regenwaterputten zou veranderen en er grotere putten (vb. 15.000 liter) verplicht zouden zijn
voor particuliere woningen.
De site van Van Der Straeten ontsluit via de Turfput naar de Nieuwe Kaai over een afstand van ca. 50m.
Aan de voorzijde van de toonzaal met winkel van De Doncker is er langs de Nieuwe Kaai een strook voor
6 personenwagens haaks parkeren. Aan de overkant van de straat bevindt zich nog een grintstrook
tussen de Nieuwe Kaai en de Kaaistraat waarop een 6-tal wagens kunnen staan. Ook op de bermen van
de buurpercelen wordt geparkeerd..
De bussen van Van Der Straeten parkeren op de eigen site.
Er blijkt dat momenteel zowel in de ochtendspits als avondspits een zeer vlotte afwikkeling
gegarandeerd kan worden ter hoogte van de in- en uitrit van De Doncker op de Nieuwe Kaai. De
verzadigingsgraden circuleren rond de 1% wat een zeer vlotte afwikkeling garandeert. Daarnaast
worden er noch op de Nieuwe Kaai als op de uitrit van De Doncker wachtrijen verwacht.
5.7.2 Geplande toestand
Uitgaand van de informatie aangeleverd door het bedrijf De Doncker en worst case aannames wordt de
verkeersgeneratie geraamd in de geplande toestand. Uit de analyse blijkt dat het verschuiven van het
gemotoriseerd personenverkeer naar een nieuw parkeerterrein met aparte in-en uitrit op de Nieuwe
Kaai ondanks een verhoging van het aantal vrachtbewegingen nog een vlotte afwikkeling kan
garanderen aan de bestaande in- en uitrit (tussen Weerstanderkaai en Kaaistraat). Hierbij blijven de
verzadigingsgraden onder de 2% wat een zeer vlotte afwikkeling garandeert. Daarnaast worden er noch
op de Nieuwe Kaai noch op de uitrit van De Doncker wachttijden verwacht.
Ook ter hoogte van de in- en uitrit voor gemotoriseerd personenverkeer (personeel + cliënteel) kan een
vlotte afwikkeling gegarandeerd worden. Hierbij blijven de verzadigingsgraden onder de 2% wat een
zeer vlotte afwikkeling garandeert. Daarnaast worden er noch op de Nieuwe Kaai als op de uitrit van De
Doncker wachttijden verwacht.
Door uitvoering van het voorgenomen plan wordt zelfs een positieve impact verwacht op vlak van
parkeerdruk en verkeersveiligheid. Dit omdat er een parkeerterrein met een capaciteit van 34
parkeerplaatsen wordt gepland en daardoor de bestaande druk op buurpercelen daalt. Ook inzake
verkeersveiligheid wordt een positieve impact verwacht door het elimineren van de haakse
parkeerplaatsen op de Nieuwe Kaai en de realisatie van een parkeerterrein afzonderlijke in- en uitritten
voor respectievelijk personenwagens en vrachtwagens.
5.7.3 Noodzakelijke milderende maatregelen
Vanuit discipline Mobiliteit worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht.
5.7.4 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen niveau GRUP: /
Aanbevelingen niveau project en vergunningen: /
Flankerende maatregel:
De effectbeoordeling steunt op een trendscenario wat betreft verplaatsingswijze van het personeel (ca.
80% autogebruik). Vanuit een duurzaamheidsprincipe strekt het tot aanbeveling dat werknemers
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 46 van 57
gestimuleerd worden om “alternatieve manieren” van woon-werkverkeer te gebruiken, vb. door het
voorzien van propere en overdekte fietsstallingen, fietsvergoedingen, aanmoedigen van carpoolen,
gebruik openbaar vervoer,…
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 47 van 57
6 Elementen voor de watertoets
Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig
uitvoeren van de watertoets
Het decreet Integraal Waterbeheer IWB voorziet dat alle genoodzaakte elementen en informatie ten
behoeve van het uitvoeren van de watertoets in geval van MER-plichtige plannen/projecten in het MER
dienen gesynthetiseerd te zijn.
De watertoets op zich is een beoordeling die gebeurt door de vergunningverlenende overheid en niet
door de MER-deskundige water of in het kader van de m.e.r.-procedure. In het MER zal een hoofdstuk
worden gewijd die de “elementen ter beoordeling van effecten op het watersysteem ten behoeve van
de watertoets” integreert en bestaat uit een synthese van de belangrijkste effecten die in het kader van
het MER op het watersysteem naar voren komen.
Het uitvoeringsbesluit watertoets (1.03.2012) geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden,
die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. De bijlagen bij
het besluit bevatten inhoudelijke richtlijnen voor vergunningverleners en bijhorende
'watertoetskaarten'.
In dit MER zijn de effecten op het watersysteem onderzocht en zijn herstel- en compensatiemaatregelen
aangereikt waar nodig en waar het detailniveau dit toelaat. De effecten waarnaar globaal wordt
gerefereerd in het kader van de watertoets hebben betrekking op:
- Grondwater (waterhuishouding, stroming, kwaliteit); Oppervlaktewater (huishouding,
kwaliteit, structuur, waterberging- en buffering); Drinkwater
- Vegetatie en fauna – waterhuishouding
- Mens (veiligheid)
In de tabel in navolgend synthesehoofdstuk zijn alle effecten en maatregelen m.b.t. water en de impact
op verschillende disciplines opgenomen. In de kolom ‘aard van de effecten’ wordt waar relevant als
watertoetsaspect de benaming (watertoets) toegevoegd. In de kolom ‘maatregelen’ staan indien nodig
de milderende maatregelen die hiermee verband houden.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 48 van 57
7 Conclusie
7.1.1 Globale conclusie
Het voorgenomen plan voor het GRUP “Bouwmaterialen De Doncker en Van Der Straeten Bvba” te
Roosdaal wordt opgemaakt naar aanleiding van het goedgekeurd planologisch attest van het bedrijf De
Doncker. Het betreft een uitbreiding in stockageruimte voor De Doncker, zodat de reeds goedgekeurde
uitbreiding van de productiehal kan gerealiseerd worden. Verder zal er ook nog bijkomende
parkeergelegenheid gecreëerd worden op de site van De Doncker. Ter hoogte van Van Der Straeten
wordt in principe geen uitbreiding voorzien. Er kan wel een grondenruil gebeuren tussen Van Der
Straeten en De Doncker, waardoor Van Der Straeten op de kadastrale percelen 35x en 35y de
mogelijkheid krijgt om uit te breiden.
Een overzicht van de mogelijke effecten en maatregelen is opgenomen in voorgaande tabellen. Uit het
milieueffectenonderzoek komen de volgende conclusies met betrekking tot de impact van het
voorgenomen RUP:
o Bodem: de voorkomende bodems in het westelijk deelplangebied zijn niet gevoelig voor
profielverstoring, waardoor geen significant negatieve effecten worden verwacht inzake
profielverstoring. Door uitvoering van het voorgenomen plan is verdichting mogelijk in het westelijk
deelplangebied, met name in de zone voor historisch gegroeid bedrijf. Gezien de toekomstige
functie in deze zone (bedrijvigheid) is verdichting in deze zone niet relevant. In het oostelijk
deelplangebied worden geen vergravingen voorzien en ook geen activiteiten die verdichting
kunnen veroorzaken, waardoor geen significante effecten inzake profielverstoring en verdichting
verwacht worden. Er worden geen significante effecten op bodemkwaliteit binnen het westelijke
deelplangebied verwacht ten gevolge van het voorgenomen plan. Enkel ter hoogte van de
onverharde delen waar er met voertuigen gereden wordt bestaat een beperkt risico op
bodemverontreiniging. In het oostelijke deelplangebied kunnen mogelijks positieve effecten
optreden, gezien er door uitvoering van het voorgenomen plan strengere bemestingsnormen
zullen gelden. Door de ophogingswerken zullen geen sterk hellende percelen ontstaan, waardoor
er enkel een beperkt risico op erosie is thv de taluds. De bodems in het westelijke deelplangebied
zijn zettingsgevoelig. Er bestaat een kans op bodemzetting na uitvoering van het voorgenomen
plan. Voorafgaand aan de werken de nodige boringen en sonderingen uitvoeren zodat een goed
beeld kan gevormd worden van de stabiliteit van de ondergrond en de nodige funderingswerken
en indien nodig op projectniveau de nodige maatregelen voorzien.
o Water: de bijkomende verharding in het westelijke deelplangebied betekent in principe een
verminderde infiltratie. Echter, er zal een infiltratievoorziening aangelegd worden conform de
wettelijke bepalingen in de zone voor waterbeheer. Stockagezones mogen enkel verhard worden
daar waar strikt noodzakelijk. Er worden geen grootschalige ondergrondse constructies gepland.
Mogelijke bemaling zal plaatselijk, tijdelijk en beperkt zijn. Aanzuigen van mogelijke
restverontreinigingen in of in de nabije omgeving van het plangebied dient vermeden te worden.
Ter hoogte van de bestaande kwelzones die door uitvoering van het voorgenomen plan zullen
worden opgehoogd, zal in de toekomst geen kwel meer aan de oppervlakte kunnen komen. De
kwelzones in de omgeving zullen vermoedelijk nauwelijks een effect ondervinden. Er worden geen
significante effecten op grondwaterkwaliteit binnen het westelijke deelplangebied verwacht ten
gevolge van het voorgenomen plan. Enkel ter hoogte van de waterdoorlatende delen waar er met
voertuigen gereden wordt bestaat een beperkt risico op grondwaterverontreiniging. In het
oostelijke deelplangebied wordt geen effect op de grondwaterkwantiteit verwacht. De
grondwaterkwaliteit zal er wellicht verbeteren gezien er strengere bemestingsnormen zullen
gelden door uitvoering van het voorgenomen plan.
Het westelijke deelplangebied is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Door uitvoering
van het voorgenomen plan wordt overstromingsgebied ingenomen. Binnen het plangebied is
ruimte voorzien voor de compensatie van deze inname, waardoor geen effecten verwacht worden
op de waterkwantiteit.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 49 van 57
Het hemelwater van verharde waterondoorlatende oppervlakten van De Doncker zal, na eventueel
zuivering hergebruikt worden. Er zal geen lozing van water naar de omliggende waterlopen zijn.
Afstroom van potentieel verontreinigd regenwater afkomstig van de stockagezones naar de
omliggende grachten kan zorgen voor negatieve effecten op de waterkwaliteit van de
Boesdaalheidebeek en de Dender. Het regenwater afkomstig van waterooorlatende verharding zal
ter plaatse infiltreren, afstromen naar de onverharde randzone of ter plaatse verdampen.
Onverharde randzones mogen niet hierbij in verbinding staan met het oppervlaktewatersysteem.
Het dempen en omleggen van een bestaande gracht zorgt voor een beperkte afname van
oppervlakte voor water en zorgt niet voor aanzienlijke effecten inzake structuurkwaliteit. In het
oostelijke deelplangebied wordt geen effect op de waterkwantiteit verwacht. De waterkwaliteit zal
er wellicht verbeteren gezien er strengere bemestingsnormen zullen gelden door uitvoering van
het voorgenomen plan.
Ter hoogte van De Doncker wordt er zowel nu als in de toekomst geen afvalwater geproduceerd.
Het bedrijf Van Der Straeten zal de nodige voorzieningen nemen voor het hergebruik van het
hemelwater en het zuiveren van het afvalwater.
o Geluid: ter hoogte van de woningen aan de Turfput wordt een stijging van het omgevingsgeluid
verwacht. Er worden echter geen overschrijdingen van de richtwaarde voor de dagperiode
verwacht, zowel ten aanzien van de planologische als de vergunde referentietoestand. Ter hoogte
van het achterliggend natuurgebied wordt eveneens een stijging van het omgevingsgeluid
verwacht. Het laten dichtklappen van de achterlklep van vrachtwagens veroorzaakt een beduidend
effect naar de woningen en het natuurgebied en dient absoluut vermeden te worden.
o Fauna en flora: door uitvoering van het voorgenomen plan kan ten aanzien van de planologische
referentiesituatie ca. 2,1 ha (potentieel) waardevolle natuur verdwijnen in het westelijke
deelplangebied. Ten opzichte van de vergunde referentiesituatie wordt 1,4 ha ingenomen. In het
oostelijke deelplangebied zal 1,9 ha bestemd worden als natuurgebied en VEN-gebied. Uitvoering
van het voorgenomen plan betekent enerzijds ter hoogte van het westelijk deelplangebied een
verlies van (potentieel) leefgebied voor fauna gebonden aan graslanden en KLE’s. Anderzijds zal
zich natuurgebied kunnen ontwikkelen in het oostelijk deelplangebied, waardoor hier een
bijkomende oppervlakte geschikt leefgebied voor fauna kan ontwikkelen. Gezien er zowel inname
als toename is van het natuurgebied en VEN-gebied, worden geen aanzienlijke effecten inzake
versnippering en barrièrewerking verwacht. Inname van kadastraal perceel 40e betekent ten
opzichte van de vergunde referentiesituatie geen bijkomende versnippering en barrière voor het
achterliggende / naastliggende natuurgebied. Door uitvoering van het voorgenomen plan, zullen
er ter hoogte van het westelijke deelplangebied beperkt negatieve effecten inzake rustverstoring
voor het achterliggende natuurgebied optreden.
Bijkomende verlichting in het westelijke deelplangebied kan voor negatieve effecten zorgen voor
welbepaalde voorkomende fauna. Ook verlichting van rondrijdende heftrucks kan voor negatieve
effecten zorgen. Bijkomende verlichting ter hoogte van gebouwen en stockagezones dient
bijgevolg beperkt worden en neerwaarts gericht. Een lichtbarrière (opgaande begroeiing of een
berm) op de grens van de zone voor bedrijvigheid kan de mogelijke effecten beperken.
In het oostelijke deelplangebied worden geen negatieve effecten verwacht inzake rustverstoring.
Mogelijke effecten kunnen zelfs beperkt positief zijn, gezien de percelen niet meer in gebruik zullen
zijn als akkerpercelen en er dus geen rustverstoring tijdens het bewerken van de percelen zal zijn.
Er wordt verwacht dat de kwelsituatie geen significante effecten zal ondervinden door uitvoering
van het voorgenomen plan (zie discipline water). Mogelijks kan het grondwater in de randzone van
de bijkomende te verharden delen beperkt stijgen. Een significante wijziging in de
vegetatiesamenstelling ter hoogte van de Pamelse meersen door uitvoering van het voorgenomen
plan wordt hierdoor niet verwacht. Een beperkte verschuiving is echter niet uit te sluiten, waardoor
de effecten als beperkt negatief worden beoordeeld.
o Landschap; bouwkundig erfgoed en archeologie: in de planologische referentietoestand is de
landschapswaarde van het westelijk deelplangebied wisselend, deze van de omgeving van het
plangebied is hoog. Door uitvoering van het voorgenomen plan kan de landschappelijke structuur
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 50 van 57
binnen het plangebied wijzigen omwille van het verwijderen van de (potentieel) voorkomende
vegetatie, het ophogen en verharden van de terreinen en het dempen van de aanwezige grachten.
Ten opzichte van de vergunde referentiesituatie sluit de bijkomende verharding/bebouwing ter
hoogte van de straatkant aan op bestaande verharding / bebouwing. Dit geldt eveneens voor de
inname van het tussenliggend perceel 40e. Gezien er in het visieplan een bufferstrook wordt
voorzien ten aanzien van het achterliggende landschap daar waar deze in de vergunde situatie
ontbreekt, worden hier positieve effecten inzake belevingswaarde verwacht. Langs de Turfput en
de Nieuwe Kaai ontbreekt er momenteel een visuele buffer, waar deze in het visieplan ook niet
voorzien wordt. Hier is het effect bijgevolg in principe neutraal. Ten aanzien van de planologische
referentiesituatie (waarbij de bufferstrook verondersteld wordt aanwezig te zijn), wordt het
ontbreken van een bufferstrook langs de Turfput en Nieuwe Kaai negatief beoordeeld inzake
belevingswaarde. De bufferstrook uit het RUP van 2009 langs de Turfput en Nieuwe Kaai dient
behouden te blijven (met uitzondering van de toegangspoort van De Doncker op perceel 35e2, de
toegang van Van Der Straeten, en de nieuwe toegang op perceel 35v).
Ten opzichte van beide referentiesituaties geldt dat door uitvoering van het voorgenomen plan
bijkomende (diepe) vergraving binnen het westelijke deelplangebied (in theorie) mogelijk is,
waardoor verstoring van archeologische relicten niet uit te sluiten is. Echter, gezien de percelen
eerst zullen opgehoogd worden, zal de uiteindelijke vergravingsdiepte beperkt zijn. Daar waar
dieper gegraven wordt dan het oorspronkelijk maaiveld ter compensatie voor de inname van
overstromingsgebied, bestaat een risico op verstoren van archeologische relicten. De geldende
wetgeving dient gevolgd te worden.
Binnen de voorkomende relictzone wordt geen bijkomende bebouwing voorzien. Een heel
beperkte zone kan worden opgehoogd / verhard. Het grootste deel van de relictzone overlapt
binnen het westelijk deelplangebied met het geplande natuurgebied of buffergebied. In het
oostelijke deelplangebied kunnen beperkt positieve effecten optreden, gezien er ruimte is voor het
bijkomend ontwikkelen van weilanden, bosjes, KLE’s,…
Het voorkomende bouwkundig erfgoed en de voorkomende beschermde monumenten zijn op
ruime afstand van het plangebied gelegen. Mogelijke effecten worden als verwaarloosbaar
ingeschat.
In het oostelijk deelplangebied zal de landschappelijke structuur en de belevingswaarde verhogen,
waardoor hier positieve effecten kunnen verwacht worden.
o Mens – mobiliteit: Het aantal bijkomende verkeersbewegingen door uitvoering van het
voorgenomen plan zal slechts een verwaarloosbare invloed hebben op de capaciteit van de Nieuwe
Kaai. Door uitvoering van het voorgenomen plan wordt zelfs een positieve impact verwacht op vlak
van parkeerdruk en verkeersveiligheid. Dit omdat er een parkeerterrein met een capaciteit van 34
parkeerplaatsen wordt gepland. Ook inzake verkeersveiligheid wordt een positieve impact
verwacht door het elimineren van de haakse parkeerplaatsen op de Nieuwe Kaai en de realisatie
van een parkeerterrein met gedeelde in- en uitrit.
o Mens – ruimtelijke en sociaal organisatorische aspecten: Door uitvoering van het voorgenomen
plan krijgt het westelijke deelplangebied grotendeels de bestemming “historisch gegroeid bedrijf”.
Rondom deze zone wordt grotendeels een bufferstrook afgebakend. De achterliggende zone wordt
als “natuurgebied” behouden. Het oostelijke deelplangebied wordt herbestemd van
landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar natuurgebied en VEN-gebied. Het verlies aan
landbouwareaal wordt beperkt negatief tot verwaarloosbaar beoordeeld ten aanzien van de
vergunde referentiesituatie. Ten opzichte van de planologische referentiesituatie is de omvang van
het mogelijk effect afhankelijk van het toekomstig gebruik van het oostelijk deelplangebied (zal
extensief medegebruik door landbouw al dan niet toegestaan worden?). Door uitvoering van het
RUP kan het historisch gegroeid bedrijf De Doncker zijn doelstellingen op korte en lange termijn
realiseren op de huidige locatie, wat positief beoordeeld wordt. Voor Van Der Straeten betekent
uitvoering van het voorgenomen RUP het behoud van de bestaande situatie. De impact op wonen
is verwaarloosbaar. Rekening houdende met de reeds genomen maatregelen, worden geen
aanzienlijk negatieve effecten verwacht wat betreft lucht- en stofhinder door uitvoering van het
voorgenomen RUP. De bijkomende geluidshinder voor de woningen langs de Turfput blijft beperkt.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 51 van 57
7.1.2 Noodzakelijke milderende maatregelen
Noodzakelijke maatregelen op GRUP-niveau:
o De bufferstrook uit het RUP van 2009 langs de Turfput en Nieuwe Kaai dient behouden te
blijven (met uitzondering van de toegangspoort van De Doncker op perceel 35e2, de toegang
van Van Der Straeten, en de nieuwe toegang op perceel 35v).
o Hoewel we niet verwachten dat er overschrijdingen t.h.v. de woningen in de Turfput zullen
voorkomen in de geplande toestand is het voorzien van een gronddam van 5 m hoog op de
perceelsgrens aangewezen. Dit moet echter nog afgewogen worden met de andere disciplines.
Het is vooral belangrijk dat op dit moment de mogelijkheid wordt gecreëerd dat een dergelijke
berm van minstens 5 m hoog kan worden aangelegd tussen de terreinen van De Doncker en
de weg Turfput. Dit betekent dat hiervoor een strook van minstens 10 m breed moet worden
voorzien, binnen de afgebakende bufferstrook, dit mag geen aanleiding geven tot bijkomend
aansnijden van natuurgebied. Deze afscherming kan eventueel ook gecreëerd worden door
een combinatie van een hal en een gronddam. Het is vooral nuttig om het planologisch
mogelijk te maken dat er een afschermend object (hal en/of gronddam) tussen de mobiele
bronnen (heftrucks) en de woningen in de Turfput kan aangelegd worden.
o Bijkomende verlichting in het plangebied dient neerwaarts gericht te zijn en afgeschermd van
het achterliggende natuurgebied.
o De effecten van lichthinder afkomstig van rondrijdende voertuigen kan beperkt worden door
te zorgen voor een lichtbarrière tussen de zone voor bedrijvigheid en het achterliggende
natuurgebied (vb. door aanleg van opgaande begroeiing, een berm tussen deze twee zones,…).
7.1.3 Aanbevelingen ter optimalisatie van het voorgenomen plan
Aanbevelingen niveau GRUP:
o Aanleg van de taluds op de overgang van opgehoogde en niet-opgehoogde percelen met een
zo flauw mogelijke helling en de taluds inzaaien met gras of te beplanten met goed-wortelende
soorten.
o Op projectniveau dient aandacht geschonken te worden aan de nodige maatregelen (vb.
voorafgaand aan de werken de nodige boringen en sonderingen uitvoeren) ter beperking en
voorkoming van negatieve effecten op de stabiliteit van de ondergrond en de nodige
funderingswerken. De vergunningverlenende instantie kan bijkomende informatie opvragen
en bijkomende maatregelen opleggen met betrekking tot deze aspecten indien nodig.
o Er wordt aangeraden de verdichte laag op de percelen 38f en 39 te doorbreken na het
wegnemen van de huidige verharding, vooraleer het terrein zijn natuurinvulling krijgt.
o Voor de nieuw aan te leggen / om te leggen gracht wordt aanbevolen de oever met een zachte
helling aan te leggen en enkel met natuurlijke materialen te werken.
o De mogelijke afgravingen tot onder het maaiveld dient minstens tot 20 cm boven het
vermoedelijke grondwaterpeil te gebeuren om geen drainerende werking in gang te zetten.
Op basis van de gegevens elders in de tekst die aangeven dat het grondwater op ca. 60cm
onder het normale maaiveld zit, betekent dit dat maximaal tot 40cm onder maaiveld kan
afgegraven worden, maar enkel indien nodig.
o Stockagezones enkel verharden waar stikt nodig. Dit betekent dat enkel de oppervlaktes waar
er met zware voertuigen (heftrucks, vrachtwagens,…) wordt gereden mogen verhard worden.
De zones waar effectief gestapeld / gestockeerd wordt, dienen waterdoorlatend aangelegd te
worden. Indien hiervan afgeweken wordt, dienen bijkomende maatregelen genomen te
worden om te voldoen aan het Hemelwaterbesluit.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 52 van 57
o Bij de technische uitwerking van de bijkomende verharde/bebouwde oppervlakte dient er
voldoende aandacht te zijn voor overstromingsveilig bouwen en de stockage van de materialen
zal in de hoogte dienen te gebeuren. Indien hiervan afgeweken wordt, dienen bijkomende
maatregelen genomen te worden om de inname van overstromingsgevoelig gebied te
compenseren.
o Aanzuigen van mogelijke (rest)verontreinigingen in of in de nabije omgeving van het
plangebied tijdens een eventuele bemaling dient vermeden te worden.
Hoewel de effecten van de vorkheftruck in de geplande toestand minder zullen zijn dat de huidige
referentiesituatie is het toch wenselijk om op de perceelsgrens in de bufferzone de
mogelijkheid te voorzien dat het juridisch mogelijk is om een gronddam van 5 m hoog te
voorzien. Dit betekent dat hiervoor een strook van minstens 10 m breed moet worden voorzien
binnen de afgebakende bufferstrook, dit mag geen aanleiding geven tot bijkomend aansnijden
van natuurgebied. Hierdoor zullen de effecten naar het bestaand natuurgebied nog minder
worden enerzijds, en anderzijds worden de effecten naar het “nieuwe natuurgebied” (waar nu
nog gestapeld materiaal van De Doncker staat) ook verminderd. Met andere woorden, het is
wenselijk om in de bufferzone op de rand van het visieplan de mogelijkheid voorzien dat een
gronddam kan aangelegd worden.
o Inrichting van de bufferstrook op de grens van de zone voor “historisch gegroeid bedrijf” dient
op een kwalitatieve manier te gebeuren en met streekeigen soorten en rekening houdende
met de omliggende natuurtypes.
• Er wordt aanbevolen in de voorschriften op te nemen dat de buffer moet voldoen aan de
voorwaarden van visuele afscherming, landschappelijke inpassing en afstand en dat de
bufferzone moet worden beplant met struiken en hoogstammige bomen met het oog op het
bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies.
• Ter hoogte van de percelen 38f en 39 zal het meest noordelijk deel, wat momenteel onvergund
werd opgehoogd en verhard terug afgegraven worden. Na afgraven en losfreezen van de
(mogelijk) verdichte bodem wordt aanbevolen geen zonevreemde grond (“teelaarde”) aan te
voeren, maar via instellen van een maairegime een versnelde omvorming naar een natuurlijke
vegetatie inzetten. Om overvloedige kolonisatie met akkerdistel tegen te gaan, kan het terrein
ingezaaid worden met een weidegrasmengsel (beemdgrassen, eventueel Italiaans raaigras),
zonder bijkomende bemesting. Hierdoor wordt versneld een zode gevormd en verkleinen de
kiemingskansen voor distels. Andere kruidige soorten kunnen vanuit de omliggende percelen
het afgegraven deel terug koloniseren.
• Er wordt aanbevolen om bij de ontwikkeling van het oostelijk deelplangebied ruimte te
voorzien voor KLE’s.
o De aanwezige opgaande vegetatie op de rand van de site van De Doncker en Van Der Straeten
zo veel mogelijk sparen.
o Voor de percelen 35w, 35v en 35g2 wordt aanbevolen op te nemen dat er bijzondere aandacht
moet gaan naar een ruimtelijk kwalitatieve inpassing in het straatbeeld van de
bedrijfsgebouwen ten opzichte van de Nieuwe Kaai en naar de groenaanleg
Aanbevelingen niveau project- en vergunningen:
De emissie van sommige betonmixers kan nog verbeterd worden.
o et is aangewezen om een controlemeting uit te voeren na het uitvoeren van het voorgenomen
plan.
DAanbeveling Flankerend beleid:
De effectbeoordeling van de discipline mobiliteit steunt op een trendscenario wat betreft
verplaatsingswijze van het personeel (ca. 80% autogebruik). Vanuit een
duurzaamheidsprincipe strekt het tot aanbeveling dat werknemers gestimuleerd worden om
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 53 van 57
“alternatieve manieren” van woon-werkverkeer te gebruiken, vb. door het voorzien van
propere en overdekte fietsstallingen, fietsvergoedingen, aanmoedigen van carpoolen, gebruik
openbaar vervoer,…
7.1.4 Voorgestelde maatregelen met een mogelijke doorwerking in een andere discipline
Vanuit de discipline geluid wordt gesteld dat de mogelijkheid moet voorzien worden dat er in de
toekomst een gronddam van 5m hoog kan aangelegd worden langs de Turfput en ter hoogte van het
achterliggende natuurgebied. Dit betekent dat hiervoor een strook van minstens 10 m breed moet
worden voorzien, binnen de afgebakende bufferstrook. Onderstaand wordt voor de beschouwde
disciplines in dit MER nagegaan of deze maatregel een mogelijk significant effect heeft:
• Bodem: het aanleggen van een gronddam van 5m hoog in de bufferzone(s) betekent dat een
bijkomende oppervlakte kan verdicht worden, wat hoogstens als beperkt negatief wordt
beoordeeld (-1). Inzake profielverstoring en bodemkwaliteit worden geen significante effecten
verwacht. Er wordt immers vanuit gegaan dat er gebruik gemaakt zal worden van niet-
vervuilde gronden en de geldende wetgeving hieromtrent zal gevolgd worden. Er bestaat wel
een mogelijk risico op zettingen van de aanwezige kleibodems. Daarom dient vooraf de
eventuele aanleg van deze dammen het nodige onderzoek gevoerd te worden inzake mogelijke
effecten.
• Water: de eventuele aanleg van een gronddam van 5m hoog langs de Turfput zal geen
significant effect (0) hebben op de overstroombaarheid van het plangebied. De gronden ten
zuiden van deze gronddam zijn immers hoger gelegen. Mogelijke overstromingen vanuit de
waterloop zijn niet afkomstig van het zuiden en kunnen bijgevolg in de toekomst blijven
bestaan. De eventuele aanleg van een gronddam van 5m hoog op de grens van het
natuurgebied kan echter wel een invloed hebben op de overstroombaarheid van het
plangebied, gezien de aanwezige waterloop ten noordoosten van het plangebied. Mogelijke
effecten van deze eventuele gronddam zonder bijkomende maatregelen worden inzake
oppervlaktewaterkwantiteit dan ook negatief tot sterk negatief beoordeeld (-2 / -3). Inzake
grondwater, oppervlaktewaterkwaliteit, structuurkwaliteit en afvalwater worden geen
significante effecten (0) verwacht.
• Geluid: het aanleggen van de gronddammen betekent dat de geluidsemissies ter hoogte van
de woningen van de Turfput en het achterliggend natuurgebied kunnen beperkt worden. Er
worden vanuit de modellering geen overschrijdingen van de normen verwacht. Het bijkomend
beperken van geluidsemissies kan echter wel positief beoordeeld worden, zeker rekening
houdend met het feit dat de effectieve geluidsemissies altijd kunnen verschillen van de
gemodelleerde emissies.
• Fauna en flora: vooral de gronddam ter hoogte van het natuurgebied kan positieve effecten
hebben gezien deze de geluidsemissies in het natuurgebied doet dalen en ook zal zorgen voor
een afschermend effect van lichtemissies. Er wordt wel aanbevolen deze gronddammen met
streekeigen soorten te (laten) begroeien. Verder kunnen de gronddammen wel een barrière
zijn voor migrerende soorten. Echter, de oppervlakte-inname en inrichting van de zone voor
bedrijvigheid zal op zich de grootste barrière betekenen. Het al dan niet aanleggen van
gronddammen in aansluiting met deze oppervlakte betekent geen significant bijkomende
barrière.
• Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: het eventueel aanleggen van de
gronddammen zal niet zorgen voor significante effecten op de eventueel aanwezige
erfgoedwaarden. Inzake landschappelijke structuur en relaties worden geen significante
effecten verwacht door het eventueel aanleggen van de gronddammen. De gronddam langs
de Turfput kan zorgen voor bijkomende visuele buffering van de zone voor bedrijvigheid ten
aanzien van de aanwezige woningen en wordt dus positief beoordeeld inzake perceptieve
kenmerken en belevingswaarde.
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 54 van 57
• Mens: gezien de gronddam langs de Turfput voor een beperking van de geluidsemissies en de
visuele verstoring voor de woningen langs de Turfput kan zorgen en mogelijks ook eventuele
stofemissies kan beperken, worden hier positieve effecten verwacht. Van de eventuele
gronddam langs het natuurgebied worden geen significante effecten verwacht.
• Mobiliteit: de eventuele gronddammen veroorzaken geen effecten inzake mobiliteit.
7.1.5 Eindconclusie
Eindconclusie: algemeen concluderend kan er worden gesteld dat het voorgenomen GRUP haalbaar
is voor het milieu wanneer de maatregelen die zijn voorgesteld onder de verschillende milieuthema’s
in rekening worden gebracht (op het gepaste niveau waartoe ze behoren en rekening houdend met
de dwingendheid ervan).
2278153051/ivm - plan-MER GRUP ‘Historisch gegroeide bedrijven in Oude Pamel’ pagina 55 van 57
8 BIJLAGEN
8.1 Kaartenbundel
Kaart 1: Ruimtelijke situering
Kaart 2: Orthofoto
Kaart 3: Gewestplan
Kaart 4: Stratenatlas
Kaart 5: Bodemkaart
Kaart 6: Vlaamse Hydrografische Atlas
Kaart 7: Grondwaterkwetsbaarheid
Kaart 8: Grondwaterstromingsgevoeligheid
Kaart 9: Infiltratiegevoeligheid
Kaart 10: Overstromingsgevoeligheid
Kaart 11: Overstromingskaart
Kaart 12: VEN-gebieden en natuurreservaten
Kaart 13: Biologische waarderingskaart
Kaart 14: Habitatkaart
Kaart 15: Landschapsatlas
8.2 Studie van Prof. Maarten Geypens
8.3 Uitgebreide geluidsmetingen