BMC Advies
oktober 2015/ bijgewerkte versie, aangepast op errata
prof. dr. M.J.G.J.A. (Marcel) Boogers
S.E. (Simone) van den Burg MA
drs. J.P. (Jean-Paul) Kroese
J. (Jasper) de Wit MSc
Projectnummer: 222038
Correspondentienummer: AD-0610-76417
Bestuurlijke toekomst Hoeksche Waard: bouwstenen en barrières, kansen en kwetsbaarheden
Rapport Stuurgroep OBT Hoeksche Waard
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
1/52
INHOUD
Hoofdstuk 1 Onderzoek Bestuurlijke Toekomst Hoeksche Waard ........................ 2 1.1 Visie met open vizier .................................................................................................. 2 1.2 Doelstelling onderzoek ............................................................................................... 2 1.3 Perspectieven op de bestuurlijke toekomst............................................................... 3
Hoofdstuk 2 Aanpak ............................................................................................... 7 2.1 Stuurgroep OBT .......................................................................................................... 7 2.2 Deelonderzoeken ....................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3 Uitgangssituatie ............................................................................... 11 3.1 Bestuur ..................................................................................................................... 11 3.2 Organisatie ............................................................................................................... 12 3.3 Partner ...................................................................................................................... 13 3.4 Dienstverlener .......................................................................................................... 14
Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen ................................................................................ 15 4.1 Gemeente van de toekomst: ontwikkelingen en antwoorden ................................ 15 4.2 Maatschappelijke opgaven in de Hoeksche Waard ................................................. 18 4.3 Bestuurlijke opgaven in de Hoeksche Waard ........................................................... 19 4.4 Ontwikkelingen in de (bestuurlijke) omgeving van de Hoeksche Waard ................ 21 4.5 Nieuwe eisen aan de gemeente: bestuur, organisatie, partners, dienstverlener ... 23
Hoofdstuk 5 Gedeelde uitgangspunten ............................................................... 25 5.1 Bestuur ..................................................................................................................... 25 5.2 Organisatie ............................................................................................................... 26 5.3 Partner ...................................................................................................................... 26 5.4 Dienstverlener .......................................................................................................... 27
Hoofdstuk 6 Ervaringen elders ............................................................................. 28 6.1 Regio West-Brabant ................................................................................................. 28 6.2 Drechtsteden ............................................................................................................ 29 6.3 Krimpenerwaard ....................................................................................................... 30 6.4 Goeree-Overflakkee ................................................................................................. 30 6.5 Lessen en leerervaringen: bestuur, organisatie, partner, dienstverlener ............... 31
Hoofdstuk 7 Kansen en kwetsbaarheden van samenwerken en samenvoegen . 34 7.1 Samenwerking met doorzettingsmacht ................................................................... 34 7.2 Samenvoeging .......................................................................................................... 39
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
2/52
Hoofdstuk 1 Onderzoek Bestuurlijke Toekomst Hoeksche Waard
1.1 Visie met open vizier
Nieuwe bestuurlijke en maatschappelijke opgaven stellen hoge eisen aan de bestuurs- en
samenwerkingskracht van gemeenten. Daarbij gaat het niet alleen om het vinden van een
passende aanpak van nieuwe wettelijke taken, maar ook om het ontwikkelen van een
bestuurlijk antwoord op nieuwe maatschappelijke vraagstukken. Gemeentelijke schaal-
vergroting, zowel door samenwerking als door samenvoeging, staat daarom hoog op de
agenda bij gemeenten. Dat is veel meer dan een organisatiekundig vraagstuk: in feite gaat
het om de vraag hoe de gemeente zich wil verhouden tot inwoners, maatschappelijke
partners en medeoverheden. Voor het beantwoorden van die vraag moeten heldere politieke
keuzes worden gemaakt. Hiervoor is het nodig dat er duidelijkheid bestaat over wat alle
betrokkenen beogen met de bestuurlijke ontwikkeling van de gemeente en dat er objectieve
informatie beschikbaar is over de mogelijke gevolgen hiervan.
Om die redenen hebben gemeenteraden in de Hoeksche Waard besloten om de discussie
over de bestuurlijke toekomst met open vizier te voeren en een stuurgroep Onderzoek
Bestuurlijke Toekomst (OBT) in te stellen, die onderzoek laat uitvoeren naar de gevolgen van
een herindeling of de vorming van een regionaal bestuur met doorzettingsmacht. Aanleiding
hiervoor is de evaluatie van de regionale samenwerking (ERS) in de Hoeksche Waard in
2013. Deze maakte duidelijk dat elke gemeente de huidige samenwerkingsvorm
onvoldoende vindt en dat er met elkaar moet worden gezocht naar een nieuwe bestuurlijke
toekomst. Omdat er over die gezamenlijke bestuurlijke toekomst geen overeenstemming kon
worden bereikt, is de stuurgroep OBT ingesteld met als doel de besluitvorming over de
bestuurlijke toekomst met onderzoek te faciliteren.
Deze rapportage presenteert de uitkomsten van dit onderzoek. Na een korte uiteenzetting
over de gehanteerde visie op het keuzevraagstuk van de Hoeksche Waard-gemeenten zal
eerst de onderzoeksaanpak worden toegelicht. Hierna worden de resultaten hiervan kort
samengevat; in de bijlagen zullen de meer uitgebreide resultaten van de deelonderzoeken
worden weergegeven. De rapportage sluit af met een eindanalyse, waarin de
onderzoeksresultaten met elkaar in verband worden gebracht.
1.2 Doelstelling onderzoek
Het onderzoek beoogt de volgende doelstellingen van de stuurgroep OBT te realiseren:
1. de gemeenteraden de juiste informatie en inzichten te verschaffen die nodig zijn om te
komen tot besluitvorming tussen twee varianten van samenwerking: herindeling of
regionale samenwerking met doorzettingsmacht;
2. een advies dat leidt tot een door alle vijf gemeenten gedragen gemeenschappelijk
standpunt over de bestuurlijke toekomst.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
3/52
Hierbij zijn de volgende twee varianten onderscheiden1:
Variant Definitie / invulling
Herindeling De vijf gemeenten in de Hoeksche Waard fuseren tot één gemeente
van 85.000 inwoners, die uit 17 dorpen bestaat.
Versterkte
samenwerking met
doorzettingsmacht
De vijf gemeenten in de Hoeksche Waard delegeren bestuurs-
bevoegdheden naar en bundelen ambtelijke capaciteit in het SOHW
op de terreinen ruimte, landschap, economie, samenleving en
integrale veiligheid.
Conform de wensen van de Stuurgroep OBT dient het onderzoek inzicht te geven in de volgende aspecten:
effecten van fusie en niet-vrijblijvende samenwerking voor inwoners, maatschappelijke
organisaties en ondernemers;
mogelijkheden tot lokaal maatwerk;
nabijheid van inwoners en maatschappelijk draagvlak;
financiële effecten, per gemeente en voor het geheel van de Hoeksche Waard;
effecten voor de ambtelijke organisaties;
betekenis voor de rol en posities van de raadsleden (onder andere democratische
legitimiteit, vaardigheid, daadkracht);
toetsingscriteria van het Ministerie van BZK: draagvlak, interne samenhang, dorps- en
kernenbeleid, bestuurskracht, evenwichtige regionale verhoudingen en duurzaamheid;
ervaringen met versterkte regionale samenwerking elders in den lande.
1.3 Perspectieven op de bestuurlijke toekomst
Voor het maken van weloverwogen keuzes over de bestuurlijke toekomst is het nodig dat er
duidelijkheid is over ieders uitgangspunten en dat er eenduidige informatie is over de
feitelijke uitgangssituatie van de bestaande gemeenten.2 Verder is het nodig dat
verschillende aspecten van lokaal bestuur helder onderscheiden worden. Discussies over
politiek, dienstverlening, bewonersbetrokkenheid en bestuurskracht lopen anders door
elkaar, met een grote spraakverwarring tot gevolg.
Kennis over feiten en doelen
Het debat over de bestuurlijke toekomst van gemeenten wordt vaak gecompliceerd als
eenduidige informatie ontbreekt over de feitelijke uitgangssituatie (financiële positie,
bestuurskracht, oordelen inwoners enzovoort) van de betrokken gemeenten en hun
uitgangspunten (doelen, belangen, drijfveren). De uitgangspunten geven aan wat de eisen zijn
die aan de bestuurlijke toekomst worden gesteld; de uitgangssituatie geeft aan in welke mate
daarbij kan worden voortgebouwd op feitelijke kenmerken van de gemeenten en hun
samenwerkingsverbanden. Daarnaast is het bij deze toekomstdiscussies altijd van belang ook
relevante maatschappelijke, bestuurlijke en technologische ontwikkelingen in de beschouwing
te betrekken. Pas hierna is het mogelijk om een beeld te vormen van de mogelijke effecten van
de bestuurlijke ontwikkelingsscenario’s en hier een beredeneerde keuze tussen te maken.
1 Tijdens het onderzoek ontstond in de Stuurgroep OBT enige onduidelijkheid over de precieze invulling van beide varianten. Om die reden heeft een tijdelijke werkgroep uit de Stuurgroep OBT onder begeleiding van BMC|advies en de projectgroep een meer gedetailleerde beschrijving van elke optie opgesteld. Deze maakt onderdeel uit van de bijlagen bij dit rapport.
2 Boogers, M., M. Mentink, S. Ruizendaal (2014), Gemeentelijke herindelingen: lessen en leerervaringen - onderzoek naar ervaringen met recente herindelingstrajecten, Enschede/Amersfoort: Utwente/BMC|advies. Zie ook: Ferket, J., M. Schultz, M. van Twist, M. van der Steen (2014), ‘Herwaardering van herindeling: een evaluatie van 10 jaar gemeentelijke herindelingen’, in Gelderland, Limburg en Overijssel’, in: Bestuurswetenschappen 68 (1), pp. 58-69.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
4/52
Structuren bieden slechts mogelijkheden
Wat discussies over bestuurlijke ontwikkelingsscenario’s bemoeilijkt is dat ze vaak in
zwart-wittermen worden gevoerd. Standpunten staan dan tegenover elkaar, wat het vinden
van overeenstemming bemoeilijkt. Vooral omdat er vaak van wordt uitgegaan dat een
bepaalde bestuurlijke structuur (samenwerken of samenvoegen) automatisch tot bepaalde
effecten leidt. In de praktijk is dat nooit het geval: welke gevolgen een gemeentelijke
samenvoeging of intensieve samenwerking heeft, hangt in grote mate af van de manier
waarop betrokkenen met de nieuwe situatie omgaan. Nieuwe structuren bieden nieuwe
mogelijkheden; of kansen worden gegrepen en bedreigingen worden afgewend hangt af van
gemaakte keuzes. Als de gevolgen van een herindeling of intensieve samenwerking
inzichtelijk moeten worden gemaakt, is het daarom beter om te spreken over kansen en
bedreigingen dan over positieve of negatieve effecten. De uitgangspunten hebben betrekking
op de gedeelde voorwaarden die aan de bestuurlijke toekomst worden gesteld. Aan de hand
hiervan kan worden nagegaan in welke mate ieder bestuurlijk ontwikkelingsscenario
(samenwerken of samenvoegen) aan die voorwaarden kan voldoen. De uitgangssituatie
beschrijft de feitelijke kenmerken van het bestuur in de Hoeksche Waard die aangeven of
deze helpen of hinderen bij het realiseren van de genoemde uitgangspunten in elk scenario.
Als gemeenten veel ervaring hebben met vormen van gebiedsgericht werken
(uitgangssituatie), biedt dit mogelijkheden om de gevaren van herindeling af te wenden wat
betreft de relatie burger-bestuur (uitgangspunt). Als gemeenten successen hebben geboekt
met niet-vrijblijvende samenwerking (uitgangssituatie), kan hierop worden voortgebouwd bij
de ontwikkeling van regionale samenwerking met doorzettingsmacht (uitgangspunt).
Vijf vragen
Op basis van het voorgaande laten we de vraag naar de gevolgen van samenwerken of
samenvoegen in vijf delen uiteenvallen.
A. UITGANGSSITUATIE: ten eerste moet duidelijk zijn wat de financiële positie van de
gemeente is, hoe de relatie met de samenleving (dorpsgemeenschappen, bedrijven en
instellingen) kan worden gekenschetst en hoe gemeenten politiek, bestuurlijk en
ambtelijk opereren. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er in dit opzicht? Wat is
het feitelijke vertrekpunt in de ontwikkeling naar de bestuurlijke toekomst van de
Hoeksche Waard? Op welke kenmerken kan worden voortgebouwd bij samenwerking of
samenvoeging? Welke kenmerken leggen juist belemmeringen op?
B. TOEKOMST: ten tweede is het noodzakelijk om een helder beeld te hebben van de
gevolgen van bestuurlijke, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen voor
de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard. Welke gevolgen hebben de
veranderde verhouding tussen overheid en samenleving (participatiesamenleving,
doe-democratie), nieuwe wettelijke taken (sociaal domein, omgevingswet et cetera),
bestuurlijke ontwikkelingen (Metropoolregio, Zuidvleugel) en technologische
ontwikkelingen (ICT, ‘het nieuwe werken’) voor de gemeente(n) en hoe kan hier het
beste op worden ingespeeld? Welke nieuwe eisen stelt dit aan de bestuurlijke toekomst
van de Hoeksche Waard?
C. UITGANGSPUNTEN: ten derde moet duidelijk zijn wat voor alle gemeenten in de
Hoeksche Waard het programma van eisen is ten aanzien van de bestuurlijke toekomst.
Welke eisen en randvoorwaarden stellen betrokkenen aan het functioneren van de
gemeente, aan hun relatie met inwoners, aan de rol van de raad, aan de duurzaamheid
van hun organisatie en aan de financiën? Wat zijn hun belangen en drijfveren?
Ook hier is de vraag: welke overeenkomsten en verschillen zijn er in dit opzicht? In welke
mate kan met samenwerking of samenvoeging aan die uitgangspunten tegemoet worden
gekomen?
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
5/52
Strategisch
Operationeel
Intern Extern
D. ERVARINGEN ELDERS: tot slot is het goed om kennis te nemen van de lessen en
leerervaringen die elders zijn opgedaan met de vorming van regionaal bestuur met
doorzettingsmacht of met de vorming van een meerkernige landelijke gemeente. Wat
kan de Hoeksche Waard leren van andere samenwerkingsverbanden of
samenvoegingen?
E. KANSEN EN KWETSBAARHEDEN SCENARIO’S: mede aan de hand van de
antwoorden op voorgaande vragen kan worden nagegaan wat de kansen en
kwetsbaarheden zijn van de twee onderscheiden bestuurlijke ontwikkelingsscenario’s: de
vorming van één Hoeksche Waard-gemeente (samenvoeging) of de ontwikkeling van
een samenwerkingsverband met doorzettingsmacht (samenwerking). Hoe realistisch is
voor elke optie dat deze aan de gestelde eisen gaat voldoen?
Bij de beantwoording van deze vragen maken we een onderscheid tussen de verschillende
gedaanten van de gemeente:
bestuur: politieke en bestuurlijke constellatie, bestuurscultuur, rol en positie gemeente-
raad, democratische invloed inwoners, maatschappelijk draagvlak et cetera;
organisatie: ambtelijke capaciteit, organisatiecultuur, financiële positie et cetera;
partner: relatie met bedrijven, maatschappelijke partners en (groepen) burgers in
gemeente en regio; relatie met medeoverheden, positie in regio et cetera;
dienstverlener: kwaliteit dienstverlening, lokale lastendruk, nabijheid inwoners,
dienstverleningsconcepten et cetera.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Bestuur Partner
Organisatie Dienstverlener
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
6/52
Tabel 1 Onderzoeksvragen en aspecten lokaal bestuur
Bestuur Organisatie Dienstverlener Partner
UITGANGSSITUATIE Politieke en bestuurlijke
constellatie en
cultuur et cetera
Ambtelijke organisatie Kwaliteit dienst-
verlening
Relatie met
maatschappelijke
partners en mede-
overheden
ONTWIKKELINGEN Nieuwe taken, nieuwe
maatschappelijke
opgaven et cetera
Technische-,
informatiserings-
en arbeidsmarkt-
ontwikkelingen,
financiële
ontwikkelingen
et cetera
Nieuwe taken,
technische en
maatschappelijke
ontwikkelingen
Participatie-samenleving
Zuidvleugel
Metropoolregio
UITGANGSPUNTEN Gewenste politieke en
bestuurlijke cultuur
et cetera
Gewenste ambtelijke
organisatie
Gewenste kwaliteit
dienstverlening
Gewenste relatie met
maatschappelijke
partners en mede-
overheden
ERVARINGEN
ELDERS
Ervaringen elders
met bestuurlijk
samenwerken en
samenvoegen
Ervaringen elders met
ambtelijk
samenwerken en
samenvoegen
Ervaringen elders met
gevolgen samenwerken
en samenvoegen voor
dienstverlening
Ervaringen elders
met gevolgen
voor partner-rol
gemeenten(n)
KANSEN EN
KWETSBAARHEDEN
Wat zijn bestuurlijke
kansen en
kwetsbaarheden van
samenwerken en
samenvoegen en hoe
moet hiermee worden
omgegaan?
Wat zijn ambtelijke
kansen en
kwetsbaarheden van
samenwerken en
samenvoegen en hoe
moet hiermee worden
omgegaan?
Wat zijn kansen en
kwetsbaarheden van
samenwerken en
samenvoegen voor
dienstverlening en hoe
moet hiermee worden
omgegaan?
Wat zijn kansen en
kwetsbaarheden van
samenwerken en
samenvoegen voor
de partnerrol van
gemeente(n) en hoe
moet hiermee worden
omgegaan?
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
7/52
Hoofdstuk 2 Aanpak
Het onderzoek naar de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard valt in vijf deelstudies
uiteen. In het eerste deel wordt de uitgangssituatie van de Hoeksche Waard-gemeenten
geschetst; in het tweede deel wordt een beeld gegeven van relevante ontwikkelingen,
waarna in het derde deel de uitgangspunten (belangen en drijfveren) van de gemeenten in
kaart worden gebracht. Het vierde deel geeft een samenvatting van relevante lessen en
leerervaringen van andere gemeenten. Op basis hiervan wordt in het vijfde en laatste deel
aangegeven welke kansen en kwetsbaarheden de twee onderscheiden ontwikkelings-
scenario’s met zich meebrengen en wat er nodig is om die kansen te kunnen verzilveren en
kwetsbaarheden af te wenden (gelet op de uitgangssituatie). Bij alle delen is een
onderscheid gemaakt tussen de verschillende aspecten van de gemeente: bestuur (politiek-
bestuurlijk), organisatie (ambtelijk, financieel), partner (medebestuurder, medeoverheid) en
dienstverlener (bestuurlijk-ambtelijk).
2.1 Stuurgroep OBT
De Stuurgroep OBT – bestaande uit de fractievoorzitters (of hun plaatsvervangers) uit de
gemeenteraden van Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen –
heeft de onderzoeksvraag geformuleerd, de onderzoeksopdracht verstrekt en iedere verdere
keuze in het onderzoeksproces geaccordeerd. De Stuurgroep OBT stond onder
onafhankelijk voorzitterschap van de heer N. Schoof. Tijdens de startbijeenkomst met de
Stuurgroep zijn de onderzoeksvragen, de onderzoeksopzet en de methodiek betreffende de
onderzoeksthema’s definitief vastgesteld. Hierna is de Stuurgroep in maandelijkse
vergaderingen bijeen geweest om de voortgang van het onderzoek met de onderzoekers te
bespreken en waar nodig en gewenst bij te sturen.
1. uitgangs-
situatie
2. ontwikke-lingen
3. uitgangs-punten4. ervaringen
elders
5. kansen en bedreigingen
scenario's
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
8/52
2.2 Deelonderzoeken
Om duidelijkheid te krijgen over de kansen en bedreigingen van niet-vrijblijvend
samenwerken dan wel een gemeentelijke samenvoeging, zijn zoals gezegd de
uitgangssituatie, de uitgangspunten, relevante ontwikkelingen en ervaringen elders in kaart
gebracht. Hiervoor zijn zeven verschillende deelonderzoeken uitgevoerd.
Gesprekken gemeenteraden
In de maanden mei en juni hebben de onderzoekers van BMC gesproken met de
gemeenteraden van Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen. In deze
gesprekken stonden de volgende vragen centraal:
Uitgangssituatie: hoe karakteriseert u het bestuur van de gemeente? Hoe zijn de
verhoudingen in de raad en met het college? Hoe zijn de relaties met inwoners in hun
buurten, dorpen en wijken? Hoe wordt geoordeeld over regionale samenwerking?
Ontwikkelingen: welke ontwikkelingen komen op de gemeente en de regio af en welke
eisen stelt dit aan de gemeente?
Uitgangspunten: aan welke eisen moet het gemeentebestuur van de toekomst voldoen?
OBT-traject: wat is er nodig om de besluitvorming over de bestuurlijke toekomst van de
Hoeksche Waard tot een goed einde te brengen?
Van ieder gesprek is een verslag voor intern gebruik gemaakt. De gespreksverslagen zijn op
juistheid en volledigheid gecontroleerd door de raadsgriffier en/of de gesprekspartners. De
uitkomsten van deze gesprekken zijn naast de resultaten van de burgerpeiling en
bevindingen van gesprekken met maatschappelijke partners besproken met alle raadsleden
van de Hoeksche Waard tijdens een raadsconferentie op 8 juli jl. Verder zijn de uitkomsten
besproken met de Stuurgroep OBT. Hiermee zijn de conclusies uit alle gesprekken nog eens
extra op juistheid en volledigheid gecontroleerd.
Gesprekken driehoek (burgemeester, gemeentesecretaris, raadsgriffier), B&W’s en SOHW
In de periode mei-juni 2015 is in iedere Hoeksche Waard-gemeente eveneens een gesprek
gevoerd met de zogenoemde driehoek, die bestaat uit de burgemeester, de gemeente-
secretaris en de raadsgriffier. Verder is alle gemeenten de mogelijkheid geboden om het
college van B&W te laten spreken met de onderzoekers. B&W van Binnenmaas3,
Cromstrijen en Strijen hebben van die gelegenheid gebruikgemaakt. Tot slot is er een
gesprek gevoerd met de secretaris van het SOHW. Voor de gesprekken is hetzelfde
gesprekskader gehanteerd als voor de gesprekken met raadsleden. Van ieder gesprek is
een verslag voor intern gebruik gemaakt. De gespreksverslagen zijn op juistheid en
volledigheid gecontroleerd door de raadsgriffier, de gemeentesecretaris en/of de
gesprekspartners.
Gesprekken maatschappelijke en bestuurlijke partners
In dezelfde periode zijn er vijf groepsinterviews gehouden met vertegenwoordigers van
bedrijven, instellingen clubs en verenigingen die actief zijn in de Hoeksche Waard als geheel
of in de afzonderlijke gemeenten. De lijst met de uit te nodigen gesprekspartners is in
overleg met de Stuurgroep OBT vastgesteld. Bijna de helft van de genodigden heeft aan de
gesprekken deelgenomen. Deze gesprekken zijn themagewijs gevoerd: 1) sport, 2) muziek &
cultuur, 3) recreatie & toerisme, 4) onderwijs & werk, 5) zorg, wonen & kerkelijke
organisaties. De volgende vragen stonden hierbij centraal: a) Welke ontwikkelingen komen
op uw organisatie/instelling/bedrijf af? b) Welke aanpak is nodig voor deze ontwikkelingen en
wat vraagt dat van u en van de overheid? c) Hoe beoordeelt u uw relatie met de gemeente?
3 Wethouder Joosten heeft niet aan dit gesprek deelgenomen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
9/52
Tot slot zijn er enkele gesprekken gevoerd met beleidsmedewerkers van de provincie Zuid-
Holland. De gespreksverslagen zijn op juistheid en volledigheid gecontroleerd door de
aanwezige raadsgriffier en/of de gesprekspartners.
Burgerpeiling
Met behulp van een online burgerpeiling is de inwoners van de Hoeksche Waard gevraagd
naar hun wensen en opvattingen over de gemeentelijke dienstverlening, politiek en bestuur
en de voorzieningen in hun gemeente. Hiervoor hebben de gemeenten elk een aselecte
steekproef getrokken uit hun gemeentelijke basisregistratie onder inwoners van 18 jaar en
ouder. In totaal zijn 11.700 inwoners, gelijkelijk verdeeld over de gemeenten, benaderd om
deel te nemen aan de enquête. Elke respondent ontving een unieke code waarmee hij/zij
kon inloggen op de vragenlijst. Respondenten die de vragenlijst liever op papier wilden
invullen, konden een papieren vragenlijst opvragen. De ingevulde papieren vragenlijsten zijn
naar BMC Onderzoek opgestuurd, waar zij zijn ingevoerd. Uiteindelijk hebben ruim 2.700
personen de vragenlijst volledig ingevuld. De respons komt daarmee op 23%, een voor dit
type onderzoek zeer acceptabel percentage. Het aantal respondenten is groot genoeg om
per gemeente – en voor de Hoeksche Waard als geheel – betrouwbare uitspraken te kunnen
doen over de wensen en opvattingen van alle inwoners. De enquête is in juni uitgevoerd.
Financiële scan
Met behulp van gemeentelijke financiële gegevens – zelf verzameld en ter hand gesteld door
gemeentelijke medewerkers en accountants – hebben financiële specialisten van BMC
onderzoek gedaan naar de financiële weerbaarheid van elke gemeente. Daarbij is gelet op
de volgende elementen: a) belastingen en heffingen, b) inkomsten, c) grondexploitaties,
d) treasury (vermogenspositie), e) investeringen, f) reserves, g) exploitatie. Bij de
berekeningen is uitgegaan van de jaarrekeningen 2012 tot en met 2014, de begroting 2015
en de meerjarenraming 2016-2018. Het onderzoek beperkt zich tot de door de
gemeenteraden genomen besluiten ten grondslag liggend aan de in beeld gebrachte
financiële positie. De budgettaire effecten van de meicirculaire 2015 zijn hierbij betrokken.
Voorts is er een globale indicatie gegeven van de financiële gevolgen van herindeling. De
gegevens zijn ter controle voorgelegd aan medewerkers financiën van elke gemeente.
Electorale scan
Om de electorale gevolgen van een fusie inzichtelijk te maken, is op basis van de uitslagen
van de laatste gemeenteraadsverkiezingen de samenstelling van de fictieve gemeente
Hoeksche Waard berekend. Natuurlijk konden (meestal grillige) landelijke electorale
ontwikkelingen – die altijd een grote invloed hebben op lokale verkiezingsuitslagen – hier niet
in verdisconteerd worden. Vanzelfsprekend moet eveneens rekening worden gehouden met
het bijzondere karakter van herindelingsverkiezingen (lagere verkiezingsopkomst) en de
oordelen van kiezers over het gevoerde beleid en de verkiezingsbeloftes van bestuurders en
partijen. Ook dat werkt door in de verkiezingsuitslag. Met al deze relativeringen is een
globaal beeld geschetst van de gevolgen van een herindeling voor de politieke
verhoudingen.
Ervaringen elders
De vragen waar de gemeenten in de Hoeksche Waard voor staan, spelen op veel meer
plekken in Nederland. In sommige regio’s zijn al duidelijke keuzes gemaakt. Om die reden is
nagegaan wat hiervan kan worden geleerd. Daarbij gaat het niet alleen om de gebleken
voor- en nadelen van de gekozen bestuurlijke oplossingen (samenvoegen of samenwerken),
maar ook om de manier waarop raadsleden en andere betrokkenen hun keuzes en
afwegingen hebben gemaakt en de leerervaringen die zij hierbij hebben opgedaan.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
10/52
De selectie van andere regio’s en gemeenten is gemaakt in overleg met de Stuurgroep:
Samenwerking: de regio’s West-Brabant en Drechtsteden;
Samenvoeging: de nieuwe gemeenten Krimpenerwaard en Goeree-Overflakkee.
In een sessie met de Stuurgroep OBT, inhoudelijk voorbereid door BMC, hebben
verschillende betrokkenen hun lessen en leerervaringen gedeeld met de Stuurgroepleden.
Hiervan is een verslag gemaakt, dat met de leden van de Stuurgroep is besproken.
Rapportage
In de bijlagen wordt over ieder deelonderzoek afzonderlijk gerapporteerd. In dit rapport
worden de bevindingen samengevat per thema: uitgangssituatie, ontwikkelingen
uitgangspunten, ervaringen elders. Hierna zal aan de hand hiervan een analyse worden
gemaakt van de kansen en bedreigingen en succes- en faalfactoren van samenwerking en
samenvoeging.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
11/52
Hoofdstuk 3 Uitgangssituatie
De uitgangssituatie beschrijft de feitelijke kenmerken van het bestuur in de Hoeksche Waard.
Hiermee wordt duidelijk wat het vertrekpunt is in de ontwikkeling naar de bestuurlijke
toekomst van de Hoeksche Waard. Bij de beschrijving van de uitgangssituatie wordt – net als
in de andere delen van dit rapport – onderscheid gemaakt tussen de verschillende rollen van
de gemeente: bestuur, organisatie, partner en dienstverlener. Daarbij zijn de volgende
aspecten in beeld gebracht:
bestuur: politieke en bestuurlijke constellatie, bestuurscultuur, rol en positie gemeente-
raad, democratische invloed inwoners, maatschappelijk draagvlak et cetera;
organisatie: ambtelijke capaciteit, organisatiecultuur, financiële positie et cetera;
partner: relatie met bedrijven, maatschappelijke partners en (groepen) burgers in
gemeente en regio; relatie met medeoverheden, positie in regio et cetera;
dienstverlener: kwaliteit dienstverlening, lokale lastendruk, nabijheid inwoners,
dienstverleningsconcepten et cetera.
Op welke kenmerken kan worden voortgebouwd bij samenwerking of samenvoeging? Welke
kenmerken leggen hierbij juist belemmeringen op?
3.1 Bestuur
De gemeenteraad is vooral gericht op dorpskernen: De dorpskern is de plaats waar het
sociale leven zich afspeelt, waar raadsleden zijn geworteld en hun achterban ontmoeten. De
burgerpeiling, die uitwijst dat inwoners vooral gericht zijn op hun dorpskern, onderstreept dat
nog eens. Het leveren van maatwerk voor iedere dorpskern kost in de praktijk veel moeite.
Zeker in tijden van bezuinigingen en demografische krimp is het lastig om alle voorzieningen
in de dorpen overeind te houden. Er moeten lastige keuzes worden gemaakt, wat door de
politieke en maatschappelijke druk vanuit de dorpen op raadsleden niet gemakkelijk is.
De gemeenteraad is minder betrokken bij de Hoeksche Waard als geheel: Raadsleden zijn
over het algemeen wat meer intern dan extern gericht. Politieke discussies hebben vooral
betrekking op de eerlijke verdeling van voorzieningen en beleidsaandacht over de
dorpskernen; voor de belangen van de Hoeksche Waard als geheel is wat minder aandacht.
Een andere reden hiervoor is dat raadsleden op enige afstand staan van de regionale
besluitvorming. Behalve dat zij door het grote aantal samenwerkingsverbanden (naast het
SOHW) het overzicht vaak wat verliezen, speelt ook dat de gemeentelijke besluitvorming
slecht aansluit op die van de regio. Omdat elke gemeente haar eigen vergadersystematieken
en -ritmiek kent, hebben gemeenteraden soms weinig ruimte voor een politiek debat over
regionale voorstellen. Ook maakt het de regionale besluitvorming naar het oordeel van de
raden traag en stroperig. Het regionale raadsledenoverleg ROHW ondersteunt onderlinge
afstemming en gezamenlijke politieke standpuntbepaling, maar heeft geen besluitvormende
rol.
Belangen Hoeksche Waard zijn onvoldoende verankerd: De samenwerking tussen
gemeenten in de Hoeksche Waard verloopt goed en voorspoedig, vooral op de meer
uitvoerende taken, zoals die in het sociale domein. Meer beleidsrijke strategische
samenwerking komt daarentegen lastiger van de grond. Vooral omdat opvattingen
verschillen over de toekomst van de Hoeksche Waard, met name op het gebied van
ruimtelijke en economische ontwikkelingen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
12/52
Het ontbreekt daarom aan een heldere visie op de toekomst van de Hoeksche Waard die het
mogelijk maakt deze lokale belangen tegen elkaar af te wegen.4 Er worden nu nog vooral
lokale belangen uitgeruild; het debat over wat goed is voor de Hoeksche Waard als geheel
komt maar moeilijk van de grond. Daarbij speelt ook dat ‘hoofdpijndossiers’ uit het verleden,
zoals het windmolenpark en het bedrijventerrein, wat irritaties hebben opgeleverd die het
onderling vertrouwen hebben geschaad. Dit beeld wordt herkend door de inwoners van de
Hoeksche Waard: een meerderheid vindt dat de gemeente meer aandacht moet besteden
aan de belangen van de Hoeksche Waard als geheel.
Kwaliteit lokaal bestuur is op orde: De kwaliteit van het lokaal bestuur van de Hoeksche
Waardse gemeenten is op orde. De verhoudingen binnen de gemeenteraad en tussen raad
en B&W zijn in alle gemeenten goed en constructief. Daar waar er sprake was van wat
moeizame relaties, is de politieke cultuur flink verbeterd. De meeste inwoners oordelen dat
hun gemeente goed in staat is haar taken uit de voeren. Toch zegt een kleine meerderheid
dat de gemeente beter bestuurd kan worden. Behalve dat men, zoals gezegd, vindt dat er
meer aandacht moet zijn voor de Hoeksche Waard als geheel, wensen inwoners ook meer
aandacht van het gemeentebestuur voor wat goed is wat goed is voor wijken, buurten en
dorpen.
Kwaliteit lokale democratie is redelijk tot goed: De verkiezingsopkomst bij gemeenteraads-
verkiezingen ligt in de Hoeksche Waard ongeveer op het niveau van vergelijkbare
gemeenten in Nederland. Korendijk heeft relatief een wat hogere verkiezingsopkomst, in
Strijen is die wat lager. Als er verder wordt gekeken dan alleen de opkomst bij verkiezingen,
blijken inwoners redelijk tevreden over hun invloed op het gemeentebestuur. Men is echter
minder tevreden over de mate waarin het gemeentebestuur aandacht heeft voor wat er leeft
in de buurten, wijken en dorpen van de gemeente en over de mate waarin inwoners hier
zeggenschap over hebben.
3.2 Organisatie
Groeiende kwetsbaarheden in ambtelijke organisatie: Bezuinigingen op de ambtelijke
capaciteit zijn de afgelopen jaren steeds opgevangen met reorganisaties en andere
efficiencyverbeteringen, maar de grenzen van wat gemeentelijke organisaties nog verder
aankunnen is nu bereikt. De kwetsbaarheid van het ambtelijke apparaat is hierdoor
toegenomen. Verder leveren bezuinigingen problemen op voor de beleidsuitvoering en
beleidsadvisering. Veel van deze problemen worden nu betrekkelijk eenvoudig – vaak
informeel – opgelost door het uitwisselen van ambtelijke capaciteit tussen gemeenten. Dit
tekent de goede ambtelijke verhoudingen tussen de Hoeksche Waard-gemeenten.
Ambtelijke capaciteit voor Hoeksche Waardse aangelegenheden is beperkt: Er is binnen het
SOHW onvoldoende ambtelijke capaciteit beschikbaar voor de uitvoering en realisatie van
visies en plannen voor de Hoeksche Waard. Zoals in de ERS al is aangeven, verklaart dit
voor een deel ook de achterblijvende resultaten bij Hoeksche Waardse dossiers.5 Als er wel
wordt geïnvesteerd in een uitvoeringsorganisatie, nemen de resultaten toe, zoals bij de
Regionale Afvalstoffen Dienst, huishoudelijke hulp (Wmo) en GroenBlauwe Diensten. Omdat
dit op een versnipperde manier gebeurt, worden efficiencyvoordelen echter onvoldoende
benut en loopt de integraliteit van beleid en de transparantie ervan gevaar.
4 Het regionale uitvoeringsprogramma ‘vitale dorpen in een dynamisch landschap’ bevat belangrijke bouwstenen hiervoor, maar omdat het vooral als een SOHW-document wordt gezien is het geen gezamenlijke toekomstvisie van alle gemeenten. 5 Partners en Pröpper (2013), Evaluatie van de Regionale Samenwerking Hoeksche Waard, Vught, P+P.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
13/52
Gezonde gemeentefinanciën, beperkte kwetsbaarheden en risico’s: De gemeenten in de
Hoeksche Waard hebben gezamenlijk een voldoende sterke financiële positie. Wel zijn er
tussen de gemeenten verschillen te zien. De gemeenten Cromstrijen en Binnenmaas hebben
een sterke financiële positie. Gemeente Strijen neemt een tussenpositie in, terwijl de
gemeenten Oud-Beijerland en Korendijk financieel gezien wat minder sterk zijn. Daarbij valt
op dat de gemeente Korendijk zich financieel heeft versterkt in relatie tot de afgelopen jaren.
Gezien de ruimte die er is op het vlak van de lokale lasten en het (nog) efficiënter maken van
de vijf ambtelijke organisaties zijn er voor de vijf gemeenten financieel gezien geen
problemen te verwachten voor de middellange termijn (4 jaar).
Wel financiële kwetsbaarheden op lange termijn: Gezien het structurele gebruik van de
reserves in het sluitend maken van de begrotingen ligt er voor de langere termijn wel een
uitdaging voor de gemeenten in de Hoeksche Waard. Ondanks de inzet op eventuele hogere
lokale lasten en efficiency in het ambtelijke apparaat zal niet elke gemeente haar
voorzieningenniveau in stand kunnen houden. Daarnaast spelen bij de gemeenten in de
Hoekse Waard een aantal risico’s die de relatief sterke financiële positie kunnen
ondermijnen. Het voornaamste risico wordt gevormd door de grondexploitatie. Verliezen zijn
reeds genomen door middel van het treffen van voorzieningen. De vraag is of deze
voorzieningen alle toekomstige verliezen afdekken. De risico’s zijn al een aantal keren hoger
ingeschat, waardoor gemeenten de voorzieningen hebben moeten verhogen. Het tweede
risico is de uitholling van de reservepositie, vooral voor de gemeenten Oud-Beijerland en
Strijen. Tot slot houden de financiële effecten van de meicirculaire 2015 risico’s in, ook voor
de exploitatie. Voor het boekjaar 2015 geldt dat alle vijf de gemeenten, op basis van
negatieve bijstellingen in de accressen 2014 en 2015, minder geld krijgen. Hierbij ligt een
risico met betrekking tot de bestaande contracten en prijsafspraken met zorgaanbieders.
3.3 Partner
Relaties van gemeenten met buurten, dorpen en wijken zijn soms spanningsvol: De
gemeenten in de Hoeksche Waard, vooral de meerkernige, hebben veel aandacht besteed
aan relaties met de dorpsgemeenschappen. Door allerlei maatschappelijke en financiële
ontwikkelingen kost dat steeds meer moeite. De verhouding tussen het gemeentebestuur en
belangenorganisaties van buurten, dorpen en wijken loopt niet altijd gemakkelijk. Dorps-,
buurt- en wijkbelangen voelen zich niet altijd serieus genomen door het gemeentebestuur.
Door bezuinigingen moet het gemeentebestuur steeds vaker nee verkopen, terwijl er in de
dorpen nog geen sterke cultuur is van eigen initiatief en het nemen van eigen
verantwoordelijkheid.
Partnerschap met clubs, verenigingen, bedrijven en instellingen is beperkt: Muziek- en
sportverenigingen, maatschappelijke instellingen en bedrijven merken allereerst dat het
partnerschap met de gemeenten waar ze actief zijn, is verzwakt. Gemeenten hebben minder
beleidscapaciteit voor sport, muziek en cultuur. Daardoor ontbreekt kennis van zaken en
besluitvaardigheid. Door clubs en verenigingen gewenste verbindingen met elkaar en met
andere domeinen, zoals onderwijs en zorg, komen hierdoor niet van de grond. Een wat meer
actieve rol van het gemeentebestuur hierin wordt gemist. Ten tweede missen
maatschappelijke partners een partner op het niveau van de Hoeksche Waard als geheel.
Dat geldt niet alleen voor bedrijven en instellingen die de Hoeksche Waard als werkterrein
hebben, maar ook voor clubs en verenigingen die lokaal actief zijn. Aan hun behoefte aan
een gesprekspartner die economische, culturele en recreatieve vraagstukken in een
Hoeksche Waards perspectief kan bezien, wordt maar in beperkte mate voorzien. Het Pact
van de Waard (over de aanpak van de gevolgen van demografische krimp) tussen het
SOHW, bedrijven en instellingen laat zien dat die behoefte groot is.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
14/52
Positie Hoeksche Waard in Zuid-Holland Zuid en ten opzichte van MRDH is zwak
De gemeenten in de Hoeksche Waard treden geregeld gezamenlijk op in regionale
overleggen die de Hoeksche Waard overstijgen, zoals de Veiligheidsregio of de
Jeugdzorgregio. Voor het overige is de positie van de Hoeksche Waard betrekkelijk zwak.
Zoals eerder in het ERS naar voren kwam, lukt het de gemeenten vaak moeilijk om hun
gezamenlijke belangen te behartigen bij de provincie.6 Sindsdien is die situatie weinig
verbeterd. Ook ten opzichte van de metropoolregio MRDH en andere regio’s, zoals de
Drechtsteden, weet de Hoeksche Waard niet als geheel naar buiten te treden. Kansen voor
strategische allianties en investeringen worden hierdoor gemist.
3.4 Dienstverlener
Dienstverlening is goed, maar kwetsbaarheden dreigen: De medewerkers van de gemeenten
in de Hoeksche Waard weten met een grote inzet en betrokkenheid een hoog niveau van
dienstverlening te realiseren. Dat vertaalt zich in de oordelen van de inwoners hierover: de
dienstverlening wordt gemiddeld met een ruime 7 beoordeeld. De kwaliteit van de
dienstverlening staat echter wat onder druk door de kwetsbaarheiden van het ambtelijke
apparaat. Deze problemen worden nu betrekkelijk eenvoudig aangepakt door het uitwisselen
van ambtelijke capaciteit tussen gemeenten, maar dit biedt geen structurele oplossingen.
Dienstverlening aan bedrijven en instellingen schiet tekort
Bedrijven en instellingen merken dat de gemeenten de kennis en kunde missen om hen te
ondersteunen of bij te staan. De gemeenten tonen zich in hun visie vaak te weinig
ondernemend en zijn te veel gericht op eigen lokale belangen, waardoor zij als
dienstverlener niet veel aan hen te bieden hebben. Maatschappelijke instellingen die de
afgelopen decennia (door schaalvergroting en marktwerking) flink zijn geprofessionaliseerd,
merken dat gemeenten hierin zijn achtergebleven. Voor complexe vraagstukken is de
gemeente voor hen geen gelijkwaardige gesprekspartner meer.
Betrekkelijk lage lastendruk voor inwoners
Zoals de financiële analyses van de afzonderlijke gemeenten laten zien, behoren de
gemeentelijke lasten in de Hoeksche Waard – met uitzondering van die in Korendijk – tot de
laagste van Nederland. De verschillen in lastendruk tussen gemeenten zijn vrij beperkt,
zodat het harmoniseren van tarieven weinig problemen zou moeten opleveren.
6 Zie noot 3.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
15/52
Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen
In het vorige hoofdstuk is de uitgangssituatie van de Hoeksche Waard geschetst. In dit
hoofdstuk maken we een doorkijk naar de (nabije) toekomst. Wat zijn de belangrijkste
politieke, economische, sociaal-maatschappelijke en technologische ontwikkelingen waar
gemeenten mee te maken krijgen en wat betekenen die concreet voor de Hoeksche Waard?
Aanpassingsvermogen (adaptiviteit) wordt een belangrijke kernwaarde van gemeenten. De
recente decentralisaties in het sociale domein zijn daar een voorbeeld van. Ook het
uitgangspunt van de participerende overheid, waarbij de gemeenten als netwerkpartner
fungeren vanuit een niet-hiërarchische rol, is een belangrijke ontwikkeling. Digitalisering,
demografische ontwikkelingen, participatie en de invoering van de Omgevingswet zijn de
komende belangrijkste thema’s waarmee gemeenten aan de slag moeten. Dit hoofdstuk start
daarom met een schets van de ‘gemeente van de toekomst’. Dit geeft een algemeen beeld
van wat er op gemeenten afkomt en welke antwoorden daarvoor nodig zijn.
Deze algemene ontwikkelingen worden vervolgens vertaald naar de situatie in de Hoeksche
Waard. Daarbij zal ook worden geput uit gesprekken die zijn gehouden met gemeenteraden,
burgemeesters, wethouders, griffiers, secretarissen en vertegenwoordigers van organisaties,
bedrijven en instellingen. Daarna wordt er een schets gegeven van ontwikkelingen rondom
de Hoeksche Waard. Wat gebeurt er daar en wat betekent dat voor de rol en positionering
van de Hoeksche Waard?
4.1 Gemeente van de toekomst: ontwikkelingen en antwoorden
Het Ministerie van BZK heeft, mede naar aanleiding van de decentralisaties in het sociale
domein, de belangrijkste trends en ontwikkelingen visueel geschetst. De hoeveelheid en
diversiteit van de trends en ontwikkelingen toont aan dat gemeenten voor een complexe en
uitdagende opgave staan. En dat gemeenten ook voor keuzes staan: waar gaan we ons op
focussen?
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
16/52
Ook de VNG heeft in haar strategische visie ‘Gemeenten op weg naar 2020’ haar beeld
geschetst op maatschappelijke en bestuurlijk ontwikkelingen en de rol van de gemeente.
De VNG onderscheidt daarin vijf belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen7:
Demografie en migratie: De samenstelling van de Nederlandse bevolking verandert; in
leeftijdsopbouw, naar herkomst en ook naar woonplaats. Vergrijzing brengt onder meer met
zich mee dat de arbeidspopulatie daalt en de druk op de gezondheidszorg toeneemt.
Ontgroening heeft op de korte termijn gevolgen voor het onderwijs en maatschappelijke
voorzieningen en op de iets langere termijn ook gevolgen voor de arbeidspopulatie. Deze
landelijke fenomenen worden extra gevoeld in die regio’s waar ze samengaan met
bevolkingsdaling. Een belangrijke oorzaak van die bevolkingsdaling is het wegtrekken van
gezinnen en jongeren naar steden en regio’s met grote economische activiteit. De verschillen
tussen de economisch sterke en zwakke regio’s zullen hierdoor verder toenemen, met
gevolgen voor de leefbaarheid. Ook de sterkere regio’s zullen de gevolgen van de
verschuivingen gaan merken en die zijn niet altijd positief. Naast de migratie binnen
Nederland is er ook de migratie over de grenzen heen. Mensen komen om economische of
humanitaire redenen naar Nederland. De gevolgen van deze immigratie zijn ook direct in
gemeenten merkbaar.
Economie, van crisis naar een lerende economie: Economische groei is niet meer
vanzelfsprekend, dat heeft de crisis van de afgelopen jaren aangetoond. Het is zelfs de
vraag of de economische groeicijfers van vóór de crisis ooit nog zullen worden gehaald. De
arbeidsmarkt wordt in toenemende mate een regionale aangelegenheid, waarbij de rol van
steden en stedelijke agglomeraties bepalend is voor welvaart en groei. Die belangrijke rol
van de steden heeft zijn weerslag op de niet-verstedelijkte delen van ons land. In de regio’s
zoeken bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen elkaar op. Zij formuleren
gemeenschappelijke ambities en stimuleren in dat netwerk de innovatie en economische
ontwikkeling. Het verdienvermogen van Nederland wordt in belangrijke mate bepaald door
de manier waarop kennis kan circuleren, mensen hun capaciteiten kunnen vergroten, en
werk en leren met elkaar verbonden worden. Al die zaken worden echter op hun beurt
gereguleerd door instituties die veranderingen ofwel blokkeren ofwel in goede banen leiden.
Het gaat om het benutten en versterken van natuurlijke concurrentievoordelen.
7 VNG (2015), Gemeenten op weg naar 2020, Den Haag: VNG.
Demografie en migratie
Economie
Energie, duurzaamheid en milieu
Informatisering
Netwerksamenleving
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
17/52
Dat begint met bewustzijn en een gedeeld beeld in de Hoeksche Waard over het eigen
economische profiel (werkgelegenheid, bedrijvigheid, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt,
werklocaties) en de stedelijke regio’s waar de Hoeksche Waard aanvullende economische
kracht kan vinden.
Energie, duurzaamheid en milieu: Voor veel milieuproblemen is een succesvolle aanpak
gevonden, maar er blijven nog genoeg uitdagingen bestaan. Gemeenten moeten daarvoor
veel werk verrichten, zoals al in het energieakkoord is onderkend. Duurzaamheid vraagt om
gedragsverandering van mensen, maar speelt ook een rol bij het fysieke beleid.
Luchtkwaliteit en leefbaarheid, wateropvang, hergebruik van materialen, energiebesparing
en het gebruik van duurzame energie vormen in steeds meer gemeenten een belangrijk
onderdeel van de beleidsagenda.
Informatisering: De toenemende beschikbaarheid en uitwisseling van informatie raakt de
overheid op verschillende manieren. ICT wordt al ingezet als strategisch middel om
maatschappelijke doelen te realiseren en dienstverlening te optimaliseren. Op dat terrein is
al veel in gang gezet, zoals de Agenda dienstverlening 2020 en Digitaal 2017.
Overheidsinformatie moet betrouwbaar en van voldoende kwaliteit zijn. Dat raakt in de kern
de legitimatie van het werk. Gemeenten moeten rekening houden met nationale, Europese
en internationale regels voor beveiliging en privacy. Slordig omgaan met persoonlijke
gegevens raakt direct aan de betrouwbaarheid van de overheid. De balans tussen die
verschillende behoeften maakt de opgave niet primair technisch, maar ook politiek en
bestuurlijk. Het digitaal aanvragen en thuisbezorgen van paspoorten zal gewoon worden.
Veel gemeenten zijn actief op Twitter en Facebook. In navolging van websites als
Booking.com, Zoover, Airbnb en Uber zal ook de dienstverlening van gemeenten (en zelfs
ambtenaren?) binnen een aantal jaren digitaal direct van feedback worden voorzien.
Netwerksamenleving: De klassieke verticale opbouw van de samenleving, waarvan overheid,
kerk en het democratisch bestel de verticale pijlers vormen, schuurt steeds vaker aan tegen
de horizontale netwerksamenleving, waarin autoriteit en gezag op niet-klassieke (niet-
hiërarchische) wijze zijn georganiseerd. Die netwerksamenleving ontwikkelt zich snel en
onvoorspelbaar; individuen én organisaties kiezen steeds weer opnieuw hun eigen plaats en
rol daarin. Dat vraagt om een antwoord en een andere houding van de overheid. De
overheid heeft niet meer het monopolie op de publieke zaak, inwoners nemen het heft zelf
vaker in handen, individueel of met elkaar, in kleine sociale verbanden en in grote digitale
fora. We zien zorgcoöperaties ontstaan en andere bewonersinitiatieven waar inwoners
(soms samen met instellingen, organisaties en bedrijven) uit verantwoordelijkheidsbesef en
welbegrepen eigenbelang de verantwoordelijkheid nemen voor publieke voorzieningen. De
(financiële) noodzaak van gemeenten om de nieuwe taken in het sociale domein op een
andere manier uit te voeren, geeft een extra impuls aan deze ontwikkelingen. Dit
samenwerken met inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennis- en
onderwijsinstellingen zorgt voor nieuwe vraagstukken en dilemma’s. Er ontstaat in ieder
geval spanning op het gebied van publieke verantwoording, democratische legitimatie en
governance.
De trends en ontwikkelingen zoals door het Ministerie van BZK geschetst en de VNG-
agenda 2020 geven tezamen een compleet beeld. De logische vervolgstap is om verbinding
te zoeken met de specifieke maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen in de Hoeksche
Waard.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
18/52
4.2 Maatschappelijke opgaven in de Hoeksche Waard
Uit de documentenstudie en gesprekken die in de gemeenten en met externe
samenwerkingspartners gevoerd zijn, komt een duidelijk beeld naar voren van de meest
relevante maatschappelijke ontwikkelingen voor de Hoeksche Waard.
In het regionale Uitvoeringsprogramma 2015-2018 staan acht opgaven voor de Hoeksche
Waard benoemd:
1. Samen op weg naar een vitale regio
2. Ruimtelijke ordening en economie in een nieuwe werkelijkheid
3. Geld verdienen aan recreatie en toerisme
4. Promoten van de Hoeksche Waard
5. Innovatieve doorontwikkeling van de agrarische sector
6. Regie integrale gebiedsontwikkeling op regionaal niveau
7. Integrale omgevingskwaliteit
8. De duurzame Hoeksche Waard
Uit de gesprekken die gevoerd zijn blijkt dat deze opgaven herkend worden. Op een aantal
opgaven wordt hier dieper ingegaan, omdat daar tijdens de gesprekken bepaalde accenten
bij zijn gezet.
Ontgroening en vergrijzing hebben consequenties voor het voorzieningenniveau: De
Hoeksche Waard heeft te maken met vergrijzing. Daarnaast hebben delen van de Hoeksche
Waard te maken met bevolkingsdaling. Naast de ‘1.000 tinten groen’ is er ook sprake van
steeds meer tinten grijs. De toename van vergrijzing in de dorpen zorgt daarbij voor een
verminderde aantrekkelijkheid voor jongeren en gezinnen. Jongeren verlaten het gebied en
keren niet terug na hun studietijd. Vergrijzing heeft een belangrijk effect op het
voorzieningenniveau. Oudere mensen geven bijvoorbeeld minder geld uit in winkels, met
consequenties voor de detailhandelsstructuur in de regio. Daarnaast maken zij meer gebruik
van zorg. Een bedreiging vormt de eenzaamheid onder ouderen. In het Pact van de Waard
hebben maatschappelijke organisaties (o.a. de Christelijke Scholengroep De Waard, LTO,
Rabobank, Zorgwaard en Ondernemersvereniging Hoeksche Waard) en de SOHW in 2014
afspraken gemaakt om in onderlinge samenwerking de gevolgen van de ontgroening en
vergrijzing (minder jongeren, meer ouderen) zo goed mogelijk op te vangen.
Vitaliteit verenigingsleven staat onder druk: De dorpen in de Hoeksche Waard hebben van
oudsher een rijk en vitaal verenigingsleven met diverse sportclubs en muziek- en toneel-
verenigingen. Deze rijkdom en vitaliteit staat onder druk door de genoemde demografische
ontwikkelingen en andere maatschappelijke veranderingen. Zo hebben verenigingen steeds
meer moeite met het vinden van vrijwilligers. Vrijwilligers zijn over het algemeen oudere
mensen; jongeren hebben minder tijd, vanwege hun werk en gezin. Verder lopen de
ledentallen terug. Daarbij speelt ook dat de aandacht voor muziek op scholen vrijwel is
verdwenen, waardoor de interesse van jongeren voor muziek minder wordt gestimuleerd.
Scholen krijgen binnenkort de verplichting om aan te tonen hoe zij cultuur aanbieden; dit
biedt kansen. Meer in het algemeen bestaat er een grote behoefte bij clubs en verenigingen
om meer samen te werken, niet alleen met elkaar maar ook met onderwijs- en
zorginstellingen. Op die manier zou de vitaliteit van het verenigingsleven in de kernen
kunnen worden behouden of zelfs versterkt.
Nieuwe woonwensen: Het inwoneraantal daalt en het aantal kleinere huishoudens in
goedkopere woningen neemt toe. Ouderen zullen, vanwege de extramuralisering in de zorg,
langer zelfstandig blijven wonen. Verder is er een grote behoefte aan woningen voor starters.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
19/52
Dat leidt tot een belangrijke opgaven op het gebied van de toekomstige woningbouw-
voorraad en woningbouwprogrammering.
Economische dynamiek: Bedrijvigheid zorgt voor werkgelegenheid en leefbaarheid. Ook veel
verenigingen en clubs zijn afhankelijk van sponsorbijdragen. Duurzame landbouw,
vrijetijdseconomie, zorgeconomie en economische verbindingen met Rotterdam en
Antwerpen zijn belangrijke economische speerpunten. Het feit dat er minder behoefte aan en
draagvlak voor fysieke winkels is betekent de komende jaren een toename van leegstand
van winkels. Een herstructurering van winkelgebieden met regionale afstemming is
noodzakelijk.
Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt vraagt om versterking: Het onderwijs heeft vanzelf-
sprekend te maken met de gevolgen van ontgroening. Vanwege de beperkte instroom in het
basisonderwijs zullen in de Hoeksche Waard keuzes moeten worden gemaakt voor het in
stand houden van basisscholen. Dat de Hoeksche Waard geen instellingen heeft voor hoger
onderwijs heeft gevolgen voor het vinden van het juiste personeel (aansluiting onderwijs-
arbeidsmarkt). Er dreigt een gebrek aan technisch personeel. Tegelijkertijd is het lastig voor
bedrijven om capaciteit vrij te maken voor stages om mensen op te leiden.
Profilering Hoeksche Waard wordt belangrijker: De regio is groen en duurzaam en loopt
voorop op het gebied van landschapsontwikkeling en biodiversiteit. Toerisme en recreatie
zijn aantrekkelijke punten. Toch wordt de Hoeksche Waard ‘het geheim van Nederland’
genoemd: de rest van het land is minder goed op de hoogte van al het bijzonders dat de
Hoeksche Waard te bieden heeft. De profilering van de Hoeksche Waard behoeft daarom
aandacht. Een veelgehoorde kans is het beter (gezamenlijk) vermarkten van de recreatieve
en toeristische waarde van de Hoeksche Waard. Met een ligging onder het metropolitane
Rotterdam is het ‘de achtertuin van de randstad’ met ‘duizend tinten groen’. Als groen eiland
heeft de Hoeksche Waard veel te bieden voor bezoekers met een kort verblijf. Alle partijen
herkennen en erkennen dit, maar er ligt een belangrijke opgave om hier meer uit te halen.
4.3 Bestuurlijke opgaven in de Hoeksche Waard
Uit deze maatschappelijke ontwikkelingen volgen een aantal bestuurlijke opgaven voor het
lokaal bestuur van de Hoeksche Waard. Sommige vloeien logisch voort uit deze
ontwikkelingen, mar de meeste zijn door bestuurders en maatschappelijke partners zelf naar
voren gebracht.
Nieuwe rol van de gemeenten: verbinden van partijen: Er zijn in de Hoeksche Waard veel
kleinschalige initiatieven op het gebied van sport, recreatie, toerisme en cultuur. Onderlinge
uitwisselingen blijven beperkt tot het niveau van de dorpen; samenwerking op het niveau van
de Hoeksche Waard blijft beperkt. Elk dorp heeft een eigen multifunctioneel centrum,
ontmoetingsplekken voor de Hoekse Waard als geheel zijn afwezig. Toch wordt de noodzaak
van clubs, verenigingen en andere verbanden om op grotere schaal de krachten te bundelen
steeds sterker gevoeld. Allereerst om de gevolgen van demografische en andere
ontwikkelingen op te kunnen vangen. Dit vraagt om een dorpskernoverstijgende
ondersteuning van clubs, verenigingen en andere maatschappelijke initiatieven. Die kunnen
zij zelf organiseren, maar ze hebben daar wel enige steun bij nodig: de dorpen moeten
worden geholpen elkaar te helpen. Ten tweede is de schaal waarop het maatschappelijk
leven zich afspeelt groter geworden. Bedrijven en maatschappelijke instellingen zien de
Hoeksche Waard als één werkgebied en hebben zich meestal ook op dit niveau
georganiseerd. Zo hebben ondernemers elkaar gevonden in een overkoepelend
ondernemersplatform (Ondernemers Hoeksche Waard).
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
20/52
Hiervan zijn ongeveer 300 ondernemers lid. Ook in dat opzicht bestaat er een groeiende
behoefte aan dorpskernoverstijgende activiteiten en initiatieven. Tot slot groeit het idee dat
krachtenbundeling het sportieve, recreatieve en culturele klimaat van de Hoeksche Waard
kan versterken. Bijvoorbeeld door ontwikkelen van een gezamenlijke podiumfaciliteit door
meerdere muziekverenigingen. Of door nieuwe samenwerkingsverbanden met onderwijs- en
zorginstellingen. Dat kan niet alleen de Hoeksche Waard, maar ook de verenigingen in de
dorpen ten goede komen. De gemeente dient bij deze krachtenbundelingen een
ondersteunende rol te spelen.
Transformatie in sociaal én fysiek domein vraagt om nieuwe manier van werken: De nieuwe
Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet is voor gemeenten een worsteling, maar de
maatschappelijke partijen zien goede samenwerking ontstaan. Men weet elkaar te vinden.
De gemeente heeft een grote verantwoordelijkheid op zich genomen in de Wmo-transitie en
middelen geborgd om daaraan uit te geven. Tegelijkertijd hebben de gemeenten niet
voldoende financiële middelen om zorg en welzijn volledig te organiseren. De samenlevings-
kracht van dorpen, buurten en wijken wordt hierdoor steeds belangrijker. Ook vergrijzing en
de status van anticipeerregio impliceren de nodige uitdagingen om het voorzieningenniveau
en de leefbaarheid op een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te houden. Keuzes over
het aantal voorzieningen en bereikbaarheid komen hoe dan ook op de gemeenten af de
komende jaren. Verdelingsvraagstukken tussen kernen zijn onvermijdelijk. Ook hier kan
worden ingespeeld op de samenlevingskracht van dorpen, buurten en wijken. Regionale
ruimtelijke ordening op het gebied van winkels, woningbouw, bedrijventerreinen,
zwembaden, bibliotheken, sportaccommodaties et cetera is noodzakelijk. Het nieuwe
instrumentarium van de Omgevingswet (die tevens een transitie in het fysieke domein
inhoudt) kan daarbij behulpzaam zijn.
Nieuwe bezuinigingsopgaven en financiële onzekerheden: De financieel-economische
vooruitzichten voor de komende jaren zijn onzeker. Dit jaar, 2015, is het eerste jaar dat de
gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de drie decentralisaties in het sociale
domein. Aan het einde van het jaar kan voor het eerst voorzichtig de (financiële) balans
worden opgemaakt van de financiële gevolgen van de decentralisaties in het sociale domein.
Daarnaast spelen onzekerheden die samenhangen met de Rijksuitkeringen aan gemeenten
uit het Gemeentefonds. Nieuwe bezuinigingen zullen waarschijnlijk onontkoombaar zijn.
Zoals uit de financiële analyse is gebleken, heeft geen van de gemeenten inzicht in de
consequenties van de krimp waarmee ze worden geconfronteerd. Ook de grondexploitaties
behoeven aandacht. Zo is de grondexploitatie van het regionale bedrijventerrein een
gemeenschappelijk risico van de vijf gemeenten. Bij de gemeenten Oud-Beijerland en Strijen
is een forse teruggang te zien in de eigenvermogenspositie in de periode 2012 tot en met
2014. In de meerjarenbegroting neemt voor beide gemeenten de eigenvermogenspositie dan
ook af. De gemeente Korendijk heeft een minder sterke reservepositie, maar laat de
komende tijd een lichte versterking zien.
Visie en profiel: De meeste van de genoemde ontwikkelingen vragen om een heldere
economische, ruimtelijke en sociale visie op de ontwikkeling van de Hoeksche Waard. Veel
hiervan is al uitgewerkt in het meerjarenuitvoeringsprogramma ‘Vitale dorpen in een
dynamisch landschap’. Samen met wat in het ‘Pact van de Waard’ is afgesproken, kan deze
visie nader worden geconcretiseerd. Dit helpt niet alleen bij de afweging van lokale
belangen, maar ook bij het versterken van het externe profiel van de Hoeksche Waard.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
21/52
4.4 Ontwikkelingen in de (bestuurlijke) omgeving van de Hoeksche Waard
De Hoeksche Waard kan worden gezien als de ‘achtertuin’ van de Zuidvleugel. Een
belangrijke opgave voor de regio is om vanuit een gezamenlijk profiel een zelfbewuste
samenwerkingspartner te worden in bovenregionale samenwerkingsverbanden en zo
aansluiting te vinden bij de bestuurlijke en economische dynamiek in de omgeving.
Provincie Zuid-Holland: In het akkoord van Gedeputeerde Staten (‘Slimmer, schoner en
sterker’) staat onder meer dat zij op het gebied van groen gebiedsgericht wil werken. Er staat
ook in dat de provincie gemeenten aanmoedigt om regionale detailhandelsvisies op te stellen
en dat het aanbod bedrijventerreinen in overeenstemming is met de vraag. In de provinciale
structuurvisie (‘Visie Mobiliteit en Ruimte’) worden aan aantal structurele veranderingen in
samenleving, economie en milieu zichtbaar, waarvan nog onzeker is hoe die precies zullen
doorwerken. De voorspelbaarheid van ontwikkelingen vermindert. Als het gaat om specifieke
visies voor de Hoeksche Waard, valt op dat er genoeg kansen liggen die passen bij het
karakter van de Hoeksche Waard. Zo zijn in de Zuid-Hollandse delta de wateropgaven en de
opgaven voor de eilanden nauw met elkaar verweven. De provincie zet in op het bieden van
ontwikkel- en vergroeningsmogelijkheden voor de grondgebonden landbouw. Met name in
de Hoeksche Waard en op Goeree-Overflakkee is ruimte voor innovatieve landbouw, naast
de recreatieve en landschappelijke waarden. Rond de hoogwaardige landbouw in
de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee, de dominante economische sector in dit
gebied, speelt een aantal ruimtelijk-economische vraagstukken. Dat zijn bijvoorbeeld de
beschikbaarheid van goede landbouwgrond, de verkeersontsluiting, de verduurzaming van
de energievoorziening en schaalvergroting. Op Voorne-Putten en de Hoeksche Waard vormt
de ontwikkeling van goede en recreatief aantrekkelijke overgangen tussen stad/dorp en land
een opgave. Verder meldt de Visie Mobiliteit en Ruimte dat een aantal Zuid-Hollandse
eilanden nog steeds een eilandkarakter kent: omlijst door deltawateren met beperkte
verbindingen met de andere eilanden of het vasteland. Ze zijn gelegen in de luwte van de
Randstad en vormen landschappelijk één geheel met Zeeland. De drie eilanden Goeree-
Overflakkee, Hoeksche Waard en Voorne-Putten hebben elk een eigen karakter. Dit karakter
wordt mede gevormd door de verschillen in afstand tot en de verbinding met het stedelijk
gebied, de landschappelijke opbouw van de eilanden zelf en de aard van het omringende
water. Versterken van het deltakarakter en vergroten van de diversiteit van karakters van de
eilanden draagt bij aan het behoud van diversiteit in de Delta. Een opgave is het om de
recreatieve gebruikswaarde van de eilanden te vergroten in combinatie met een
gebiedsspecifieke, in de omgeving passende inrichting. Ontwikkelingen aan de rand van de
eilanden dienen bij te dragen aan het versterken van het stoere deltakarakter en passen bij
de maat en schaal van dijk en open wateren. Ontwikkelingen worden benaderd in het licht
van het eiland als geheel, waarbij bijvoorbeeld in Voorne-Putten en Hoeksche Waard een
duidelijk verschil zit tussen de ‘dynamische’ noordrand en het ‘luwe’ zuiden.
Zuid-Holland-Zuid: De gemeenten in de Hoeksche Waard werken op het niveau van Zuid-
Holland Zuid samen in de Veiligheidsregio, de Omgevingsdienst en de Dienst Gezondheid &
Jeugd. Het gebied ligt in de overheersende windrichting van twee grote industriegebieden:
de Europoort in Rotterdam-Rijnmond en Moerdijk in Midden- en West-Brabant. Dit brengt
risico's met zich mee voor fysieke, economische en milieu-veiligheid. Een groot deel van het
gebied ligt beneden zeeniveau. In Zuid-Holland-Zuid werken de gemeenten uit de Hoeksche
Waard samen met de Drechtsteden en de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
22/52
Metropoolregio Den Haag Rotterdam (MRDH): De Metropoolregio Den Haag Rotterdam,
afgekort MRDH, is een vrijwillig samenwerkingsverband geregeld op basis van de WGR in
de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014, die in
december 2014 is ingegaan. Het betreft het samenvoegen van de voormalige stadsregio’s
Rotterdam en Haaglanden.
De doelstelling van de MRDH is de
economische concurrentiepositie en het
vestigingsklimaat van het gebied te verbeteren.
Daarbij moet het wel een regio blijven waar
mensen willen wonen en waar voldoende
ruimte is voor buitenrecreatie en
natuurbeleving.
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag omvat het gebied van 23 gemeenten (de
gemeenten in de Hoeksche Waard liggen geografisch wel tegen de MRDH aan, maar maken
er geen deel van uit). De samenwerkende gemeenten bundelen hun krachten om het gebied
beter bereikbaar te maken en het economische vestigingsklimaat te versterken. De MRDH
bestaat uit twee pijlers: Vervoersautoriteit (Va) en Economisch Vestigingsklimaat (EV). De
MRDH kent een eigen overlegstructuur met verschillende gremia.
InnovationQuarter (IQ): Op 23 september 2013 is de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij
Zuidvleugel genaamd InnovationQuarter opgericht met als doel het stimuleren van de
economische ontwikkeling in de regio Zuid-Holland. De gemeenten in de Hoeksche Waard
behoren niet tot de initiatiefnemers of partners. Dat zijn met name de (economisch) grotere
gemeenten, universiteiten en (academische)
ziekenhuizen.
IQ werkt aan nauwere samenwerking tussen kennis-
instellingen en bedrijven, meer kruisbestuiving tussen de
sterke regionale clusters, gerichte inzet om het
innovatieve MKB te versterken, het aantrekken van
innovatieve buitenlandse bedrijven en het investeren in
perspectiefrijke bedrijven kan Zuid-Holland haar
innovatieprestaties sterk verbeteren. Haar primaire taken
zijn Innovatie & Ontwikkeling, Marketing & Acquisitie en
Participatie & Financiering. Hierbij richten ze zich
hoofdzakelijk op de regionale speerpuntsectoren Life
Sciences & Health, Cleantech, Safety & Security en
Horticulture, met als doorsnijdend thema Smart Industry.
Samenwerking met de Metropoolregio
Rotterdam-Den Haag vindt op verschillende
gezamenlijke agendapunten (en in agendasetting) plaats,
maar specifiek om de gezamenlijke opdracht uit te voeren
om een concept voor regiobranding te ontwikkelen: het
samenhangende economische verhaal van Zuid-Holland.
Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ): Daarnaast is ook de Economische
Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) actief op het gebied van branding, innovatie, onderwijs
en arbeidsmarkt, connectiviteit en energie. De gemeenten in de Hoeksche Waard nemen
geen deel aan de EPZ.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
23/52
In haar strategische visie (Koers 2020) maakt de EPZ duidelijk dat de uitvoeringskracht op
deze actielijnen is georganiseerd bij InnovationQuarter, Provincie Zuid-Holland,
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) en Drechtsteden. Uitvoerders vanuit deze
organisaties werken onder regie van EPZ-bestuurders aan de realisatie van de actielijnen.
De strategische visie typeert de Zuidelijke Randstad als ‘schone slaapster’. Ruim 22% van
het BNP wordt in de Zuidelijke Randstad verdiend. De regio weet echter dit potentieel nog
onvoldoende te benutten.
MIRT-agenda: Het Rijk gaat het MIRT-overleg (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte
en Transport) van Zuid-Holland en Zeeland combineren. Dat biedt de Hoeksche Waard
mogelijk kansen, zeker bij een thema als het Deltaprogramma, waarbij economie en
landschap op duurzame wijze verbonden kunnen worden. De stedelijke agenda zoekt daarbij
naar groene gebieden, waar mensen kunnen recreëren en de natuur kunnen beleven. Vanuit
landschapskwaliteit en de agrarische sector. Daar ligt een kracht van de Hoeksche Waard en
daarmee kan de economische vitaliteit van het gebied verder versterkt worden (werk-
gelegenheid en reuring). De kunst is om inhoudelijke focus aan te brengen, zodat de
bestuurlijk omgeving het profiel van de Hoeksche Waard duidelijk gaat herkennen en
erkennen.
Bestuurlijke dynamiek: Grote en belangrijke opgaven worden steeds meer in samenwerking
met andere gemeenten (en overige partijen) opgepakt. Deze bestuurlijke partners worden
steeds groter. Ten noordoosten van de Hoeksche Waard werken zes gemeenten nauw
samen binnen de Drechtsteden. In het noorden zijn de gemeenten Barendrecht, Albrands-
waard en Ridderkerk ambtelijk gefuseerd. Ten noordwesten zijn Bernisse en Spijkenisse
samengegaan in Nissewaard. Ten zuidwesten van de Hoeksche Waard zijn de vier oude
gemeenten op Goeree-Overflakkee gefuseerd tot één nieuwe gemeente. Dat zorgt ervoor
dat het relatieve gewicht van de afzonderlijke Hoeksche Waard-gemeenten aan overlegtafels
is afgenomen. Om enige invloed te kunnen hebben op de besluitvorming die in regionaal
verband plaatsvindt, is het daarom van belang dat de Hoeksche Waard als geheel naar
buiten treedt.
Partner met profiel: De oriëntatie van de Hoeksche Waard op omliggende gebieden is altijd
wat zwak geweest. In dat verband wordt weleens gesproken over ‘eillanddenken’. De
Hoeksche Waard heeft van buitenaf bezien echter een gedeelde cultuur, identiteit en profiel.
Wat ontbreekt is een breedgedragen externe profilering. De oproep vanuit het Pact van de
Waard om gezamenlijk te werken aan regioprofilering is niet voor niets gedaan.
4.5 Nieuwe eisen aan de gemeente: bestuur, organisatie, partners, dienstverlener
In dit hoofdstuk zijn allereerst de algemene trends en ontwikkelingen in beeld gebracht.
Trends en ontwikkelingen die voor alle Nederlandse gemeenten vragen om aanpassings-
vermogen (adaptiviteit). Vervolgens zijn we ingegaan op relevante maatschappelijke en
bestuurlijke ontwikkelingen (inclusief externe positionering en profilering), zoals naar voren is
gekomen in de gesprekken. Tot slot is er een beeld gegeven van de opgaven die dit voor
gemeenten inhoudt en wat dat zou moeten betekenen voor hun rol.
Bestuur: Het SOHW-uitvoeringsprogramma 2015-2018 geeft een goede voorzet op de
eisen die ontwikkelingen stellen aan de rol van de gemeenten. Zo staat erin dat in de
hele maatschappij de positie van de overheid ten opzichte van burgers,
maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven verandert. De overheid trekt zich daarbij
niet terug, maar kiest voor een andere rol, waarbij ze minder hiërarchisch optreedt en
steeds meer oorspronkelijke publieke taken overlaat aan de samenleving. Zelf treedt ze
meer ondersteunend en faciliterend op of kiest ze een rol als makelaar.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
24/52
Zo kunnen de krachten in de samenleving beter tot hun recht komen, kunnen vraag en
aanbod bij elkaar worden gebracht en ontstaat er ruimte voor nieuwe initiatieven.
Organisatie: Bij de gemeente als organisatie gaat het allereerst om de verhouding tussen
raad, college, organisatie en regionaal uitvoeringsorgaan. Die behoeft een eigentijdse
invulling. Waar ga je nog over als raad, hoe kun je sturen op regionale samenwerking,
hoe ga je om met burgerinitiatieven, hoe geef je daarbij invulling aan
overheidsparticipatie binnen de verschillende kernen? De arbeidsmarkt voor
overheidspersoneel is in kwalitatieve zin in beweging. De afgelopen jaren hebben de
bezuinigingen invloed gehad op de omvang van de organisaties. Dat heeft gevolgen
gehad voor de medewerkers die zijn gebleven (werkdruk). Echter, niet alleen in
kwantitatieve zin zij ze in beweging. Ook in kwalitatieve zin treedt er een verschuiving op.
Verwacht wordt dat de behoeften en competenties van toekomstige ambtenaren
veranderen als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. Zo bestaat de indruk
dat jonge medewerkers optimaal gebruik kunnen en willen maken van nieuwe digitale
toepassingen. Tegelijk stelt de overheid (en in het verlengde daarvan de samenleving)
naar verwachting in de toekomst andere eisen aan ambtenaren dan nu het geval is. Voor
de ambtenaar van de toekomst zijn nieuwe competenties en vaardigheden onmisbaar,
zoals argumenteren, netwerken, onderhandelen, regisseren en verbinden. Met de
vergrijzing in de ambtelijke organisaties ligt er een uitdaging om frisse, goede mensen te
werven die in staat zijn om zich verder te ontwikkelen (vervangingsvraag). Ook ligt er
een uitdaging om de mensen die er werken te behouden en de kans te gunnen zich door
te ontwikkelen vanuit een nieuwe rol. Vanzelfsprekend zijn niet voor iedere functie
dezelfde competenties nodig.
Partner: Het Pact van de Waard beschrijft de transformatieopgave bezien vanuit
maatschappelijke partners. De opgave voor de Hoeksche Waard is om de energie van
de betrokken maatschappelijke partners te benutten en samen na te denken over
antwoorden op de maatschappelijke ontwikkelingen, zoals economische vitaliteit,
innovatie in detailhandel, toegankelijkheid en bereikbaarheid van primair onderwijs,
woningbouwprogrammering et cetera. Verder is het van belang dat het ‘bestuurlijke
gewicht’ van de Hoeksche Waard verder wordt versterkt, zeker omdat dat door
schaalvergrotingen in de nabije omgeving wat is afgenomen. Ontwikkelingen rondom
economische structuurversterking en innovatie (MRDH, IQ, EPZ) vragen om een sterke
positie van de Hoeksche Waard aan regionale overlegtafels, zodat de toegevoegde
waarde van de Hoeksche Waard beter voor het voetlicht kan worden gebracht.
Dienstverlener: De opgave voor de gemeenten in de Hoeksche Waard is om de relatie
met buurten, dorpen en wijken opnieuw vorm te geven en daarbij van elkaar te leren. De
kernenidentiteit zal blijven bestaan, maar wel vanuit een nieuwe rolverhouding tussen
overheid en samenleving. Interactieve en participatieve beleidsvorming wordt in de
meeste gemeenten al op de een of andere manier toegepast. Met maatwerk voor de
eigenheid van buurten, dorpen en wijken. Fysieke zichtbaarheid in dorpen is een
belangrijke voorwaarde om deze veranderende rol te kunnen invullen (denk aan de
informatiemakelaar die slimme verbindingen legt).
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
25/52
Hoofdstuk 5 Gedeelde uitgangspunten
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten voor de bestuurlijke toekomst kort toegelicht.
Aan de hand hiervan kan later worden nagegaan in welke mate ieder bestuurlijk
ontwikkelingsscenario (samenwerken of samenvoegen) aan die uitgangspunten kan voldoen.
De uitgangspunten zijn vooral gebaseerd op gesprekken met gemeenteraden. Verder is
hiervoor ook gebruikgemaakt van de burgerpeiling en de gesprekken met maatschappelijke
partners. Tot slot is gebruikgemaakt van de inzichten die in gesprekken met de
gemeentelijke driehoeken en B&W’s naar voren zijn gebracht. De uitgangspunten zijn
uiteindelijk vastgesteld door de Stuurgroep OBT.
5.1 Bestuur
Slagvaardig gemeentebestuur
Slagvaardigheid betekent dat het gemeentebestuur in staat is om de wettelijke taken
kwalitatief goed uit te voeren en dat het de huidige en toekomstige maatschappelijke
opgaven effectief weet aan te pakken. De gemeente is krachtig en onderscheidend en
versterkt het gevoel van identiteit van de burgers. De gemeente waarborgt continuïteit, is
klaar voor de toekomst en bezit de flexibiliteit om zich aan te passen en te vernieuwen.
Behoud en versterking leefbaarheid woonomgeving
Inwoners zijn vooral betrokken bij hun dorp, buurt of buurtschap. Behoud en versterking van
de leefbaarheid en de eigen identiteit van dorpskernen wordt gezien als een belangrijke
opgave voor de toekomst. Vooral omdat voorzieningen door demografische en andere
ontwikkelingen onder druk staan. Om te voorkomen dat voorzieningen verdwijnen moet
worden nagedacht over een betere spreiding en/of over samenwerking met bewoners-
organisaties en actieve inwoners voor het samen in stand houden van voorzieningen.
Versterking ruimtelijk-economische structuur
Dit uitgangspunt heeft niet alleen betrekking op het behoud en versterken van de unieke
landschappelijke waarde van de Hoeksche Waard, maar ook op het versterken van de
economsche en maatschappelijke vitaliteit van het gebied. Daarbij gaat het om zaken als
landschapsbehoud, natuurbeheer, infrastructuur, woningbouw, bedrijventerreinen en
bereikbaarheid. Omdat dit soms tegengestelde eisen stelt aan het bestuur, is het ook van
belang dat de gemeente in staat is om deze belangen evenwichtig tegen elkaar af te wegen.
Met een duidelijke visie op de ontwikkeling van de Hoeksche Waard en de relatie daarvan
met omliggende gebieden
Maatwerk voor buurten,dorpen en wijken
Zoals gezegd speelt het maatschappelijke leven zich vooral af op het niveau van de buurten,
dorpen en wijken. Deze hebben een historisch gegroeide eigen identiteit, zowel in sociaal als
in religieus opzicht. Om recht te kunnen doen aan die verschillen is maatwerk nodig, met oog
voor de eigenheid van buurten, dorpen en wijken.
Democratische invloed inwoners
Bij dit uitgangspunt gaat het om de mate waarin inwoners mogelijkheden hebben om invloed
uit te oefenen op de beslissingen die hen aangaan, via de gemeenteraad of rechtstreeks.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
26/52
Dat betekent dat sturing, controle en verantwoording in evenwicht zijn en goed en
transparant zijn georganiseerd. De raad heeft oog voor de omgeving en staat in actieve
dialoog met inwoners, organisaties, bedrijven en instellingen.
5.2 Organisatie
Structurele versterking ambtelijke capaciteit
Om de huidige en toekomstige taken van de gemeente aan te kunnen en om invulling te
kunnen geven aan de ambities van het gemeentebestuur is een structurele versterking van
het ambtelijke apparaat noodzakelijk. Op die manier kunnen de bestaande kwantitatieve en
kwalitatieve kwetsbaarheden van de ambtelijke organisaties worden aangepakt. Dat vraagt
om een daadkrachtige organisatie die een efficiënte toedeling van taken mogelijk maakt.
Participerende overheid
Maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen vragen om een ander type overheid, die
meer ruimte geeft aan initiatieven van (dorps)bewoners, clubs, verenigingen, instellingen en
bedrijven. Kernwoorden hierbij zijn: participatiesamenleving en doe-democratie. De nieuwe
gemeentelijke taken in het sociale domein geven een extra impuls aan die verandering. In
plaats van dat inwoners of samenlevingspartners participeren in het gemeentelijke beleid,
participeert de gemeente in de initiatieven van anderen. Met juridische (vergunningen e.d.) of
financiële middelen of door het ter beschikking stellen van kennis en kunde, afhankelijk van
de situatie.
Gezonde gemeentefinanciën
Het gezond zijn van de gemeentefinanciën betekent dat de gemeente haar belastingen,
inkomsten, grondexpoitaties, vermogens, investeringen, reserves en expoitaties op orde
heeft. Daarvoor is nodig dat de gemeente haar financiële risico’s in beeld heeft en heeft
afgedekt en dat de gemeente voldoende weerstandvermogen heeft om toekomstige opgaven
aan te kunnen.
5.3 Partner
Krachtig partnerschap met buurten, dorpen, wijken
Dit uitgangspunt hangt inhoudelijk sterk samen met de uitgangspunten ‘behoud en
versterking leefomgeving’, ‘maatwerk voor buurten, dorpen en wijken’ en ‘participerende
overheid’. Om de leefbaarheid van de dorpen te kunnen versterken en om recht te kunnen
doen aan de verschillen tussen buurten, dorpen en wijken is het van belang dat de gemeente
een betrouwbare partner is van alle inwoners, clubs en verenigingen die hier actief zijn.
Partnerschap betekent aandacht voor de vragen en problemen die op dit niveau spelen en
het kunnen ondersteunen van de initiatieven die zich hier ontwikkelen.
Krachtig partnerschap met maatschappelijke instellingen en bedrijven
Voor het kunnen realiseren van gemeentelijke beleidsdoelstellingen op het gebied van zorg
en welzijn, natuurontwikkeling, woningbouw, bereikbaarheid of werkgelegenheid is het nodig
om samen te werken met zorgaanbieders, zorgverzekeraars, landschapsbeheerders,
landbouworganisaties, woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars en het georganiseerde
bedrijfsleven. Partnerschap betekent hier het elkaar kunnen helpen en ondersteunen. Dat
vraagt om een gemeente die voldoende beleidscapaciteit heeft om samen met deze partners
beleid te ontwikkelen en voldoende uitvoeringscapaciteit om dit samen met de partners uit te
voeren.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
27/52
Krachtig partnerschap met medeoverheden
Steeds meer beleid komt tot stand in een samenspel tussen gemeenten en met provinciale,
nationale en Europese overheden. Om de belangen van de gemeente effectief te kunnen
verbinden met de belangen van andere gemeenten, regio’s (zoals de Metropoolregio), de
provincie, departementen en de EU, is het nodig om een sterke positie te hebben aan
interbestuurlijke overlegtafels. Het aantal inwoners dat wordt vertegenwoordigd is daarbij van
belang, maar ook de kwalitatieve bijdrage aan het gezamelijke beleid.
5.4 Dienstverlener
Gemeentelijke lasten gemiddeld op hetzelfde niveau
De versterking van het gemeentebestuur via samenwerking of samenvoeging dient voor
inwoners kostenneutraal te zijn. Dat betekent dat de hoogte van de gemeentelijke lasten
(OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) gemiddeld op hetzelfde niveau dient te blijven. Bij
een harmonisatie van deze lasten kunnen deze in sommige gemeenten wat toenemen of
afnemen, maar het gemiddelde lastenniveau dient gelijk te blijven.
Bereikbaarheid en kwaliteit dienstverlening
Voor veel diensten zijn inwoners afhankelijk van de overheid. De overheid verstrekt officiële
documenten (paspoorten, rijbewijzen, verblijfsvergunningen et cetera) en verleent subsidies,
uitkeringen en vergunningen. Ook zijn inwoners voor zorg en verzorging afhankelijk van de
gemeente. De gemeente is voor inwoners een eerste aanspreekpunt, niet alleen voor
diensten die de gemeente zelf levert, maar ook voor diensten van andere overheden. Dat
betekent dat de gemeente de klantvraag van de inwoner of van het bedrijf goed weet te
herkennen en weet door te leiden naar de ambtelijke organisatie of naar een andere
overheid of instelling. Kwaliteit betekent dat de inwoner tijdig een adequaat antwoord krijgt
op zijn of haar vraag, met een geleverde dienst of door informatie hierover. Bereikbaarheid
heeft betrekking op de benodigde reistijd, op de openingstijden en op de online
dienstverlening. Nieuwe dienstverleningsconcepten maken het mogelijk om met online
dienstverlening en met mobiele ambtenaren dienstverlening dicht bij inwoners aan te bieden.
Het vermogen om deze nieuwe dienstverlening te ontwikkelen is voor dit uitgangspunt
daarom ook van belang.
Maatwerk
Voor de meeste dienstverlening gelden vaste protocollen en procedures die bepalen onder
welke voorwaarden iemand recht heeft op een document, subsidie, uitkering, zorg of een
vergunning. Dat geeft rechtszekerheid en duidelijkheid, maar het kan soms ook leiden tot
een onpersoonlijke behandeling, die te weinig rekening houdt met speciale omstandigheden.
Maatwerk betekent het kunnen inspelen op het eigen karakter van iedere vraag om
dienstverlening en de bijzondere omstandigheden die daarbij gelden, van inwoners of van
bedrijven.
Ondersteunende rol richting maatschappelijke partners
Dit uitgangspunt hangt inhoudelijk samen met de uitgangspunten rondom partnerschap en
die van de partciperende overheid. Voor de dienstverlenende rol van de overheid betekent
dit dat de gemeente haar maatschappelijke partners niet meer alleen ondersteunt met
subsidies of vergunningen, maar juist veel meer door het delen van kennis, informatie en
contacten. Dienstverlening betekent dus ook het kunnen ondersteunen van maatschappelijke
partners door op te treden als informatiemakelaar, netwerker of faciliteerder.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
28/52
Hoofdstuk 6 Ervaringen elders
De uitdagingen waar de gemeenten in de Hoeksche Waard voor staan spelen op veel meer
plekken in Nederland. In sommige regio’s zijn al duidelijke keuzes gemaakt. Het is daarom
goed om na te gaan wat hiervan kan worden geleerd. Daarbij gaat het niet alleen om de
gebleken voor- en nadelen van de gekozen bestuurlijke oplossingen (samenwerken of
samenvoegen), maar ook om de manier waarop raadsleden en andere betrokkenen hun
keuzes en afwegingen hebben gemaakt en de leerervaringen die zij hierbij hebben
opgedaan. In dit hoofdstuk worden twee voorbeelden van samenwerking toegelicht, namelijk
de Regio West-Brabant en Drechtsteden. Daarna volgen twee voorbeelden van
samenvoegingen: de Krimpenerwaard en Goeree-Overflakkee. Afsluitend worden de
belangrijkste lessen op de gebieden gegeven voor de gemeente als bestuur, organisatie,
partner en dienstverlener.
6.1 Regio West-Brabant
Regio West-Brabant is een bestuurlijke samenwerking tussen 19 gemeenten met
gezamenlijk 710.000 inwoners. Er is sprake van een vrijwillige, strategische vorm van
samenwerking in een gemeenschappelijke regeling tussen colleges, met een kleine
hoogwaardige ambtelijke organisatie die in staat is om zowel bij de provincie
gesprekspartner te zijn als bijvoorbeeld bij de havenondernemers. Er zijn geen
bevoegdheden overgedragen. De gemeenteraden hebben geen positie in het model. De
gemeenten gaan hier ook heel verschillend mee om (variërend van een vast agendapunt in
een raadscommissie tot alleen ad hoc informatieoverdracht over regionale zaken). Regio
West-Brabant kent drie subregio’s, die elk een ontwikkeling aan het doormaken zijn. De
opgaven moeten voornamelijk door de grotere gemeenten worden ingevuld, vanwege het
grootste schaalniveau.
De ligging en bereikbaarheid van de Regio West-Brabant biedt kansen op de gebieden
economie, wonen en werken. De 19 gemeenten bepalen samen welke lijn er wordt uitgezet
en verwoorden als één stem hun belang richting Europa, Rijk, provincie en omliggende
stedelijke regio’s, zoals Rotterdam en Antwerpen. Belangrijk is om na te denken hoe de
Regio West-Brabant grotere partijen in de regio kan stimuleren om de eigen belangen mee
te nemen. Lobbyen en belangenbehartiging zijn daarin essentieel; andere partijen ‘verleiden’
om te doen wat de gemeente wilt, zodat andere partijen financieren. Hoe de gemeente de
eigen standpunten naar partners vertaalt, dat is van belang. Met Antwerpen en Rotterdam
kan de Regio West-Brabant niet concurreren, maar zij kan wel aangeven hoe de regio kan
helpen met het behalen van hun doelstellingen.
Regio West-Brabant zoekt ook de samenwerking met andere partijen, zoals Dordrecht, op,
om de belangen richting grotere partijen voor het voetlicht te brengen. Er wordt bovendien
dankbaar gebruikgemaakt van competenties bij andere partijen in de regio.
Achilleshiel is de vrijblijvendheid van de samenwerking. De kunst is om aan de achterban te
kunnen uitleggen wat de meerwaarde is. Want de gemeenten moeten wel bijdragen aan het
regiofonds voor investeringen in de ruimtelijk-economische structuur van het gebied.
Daarnaast moet men beseffen dat het model van de Regio West-Brabant niet overal en
zonder meer toepasbaar is. Ten eerste veronderstelt het model een zekere schaalgrootte.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
29/52
Bovendien is het model erg gebaat bij een sterke en robuuste grote gemeente, die als
trekker flink heeft geïnvesteerd in kwalitatieve verbeteringen van de andere gemeenten, die
dat ook op hun beurt ook accepteren.
6.2 Drechtsteden
Binnen de Drechtsteden werken zes gemeenten samen, namelijk Alblasserdam, Dordrecht,
Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Zij trekken samen op, maar
maken ook nadrukkelijk hun eigen keuzes. Gezamenlijk hebben deze gemeenten 269.000
inwoners. Deze regionale vorm van samenwerken is nog steeds uniek, maar is nog geen
vanzelfsprekendheid. Het vraagt continu aandacht en werk. Succes en falen wordt bepaald
door de verhouding tussen relaties, gedeelde ambities en governance. Deze moeten in
balans zijn.
De gemeenten werken samen op inhoud (domeinen fysiek, economie, sociaal, bestuur en
uitvoering). Het systeem van samenwerken moet daaraan ten dienste staan. Bovendien
moet het de positie en imago van de Drechtsteden versterken. De principes van de
samenwerking zijn:
gemeentelijke autonomie (lokaal wat lokaal kan);
verlengd lokaal bestuur (geen extra bestuurslaag);
samenwerking alleen bij aantoonbare meerwaarde (geld of kwaliteit);
politiek-maatschappelijk gestuurd meerjarenprogramma;
leidende rol Drechtraad;
expliciete aandacht voor regionale en regio-overstijgende vraagstukken;
actieve verbinding met de samenleving.
Bestuurlijk is de samenwerking ingericht met een Drechtraad en een Drechtstedenbestuur.
De Drechtraad is het hoogste bestuursorgaan. Zij hebben een sterke rol in de vorm van
kaderstelling en controle. Dit vraagt om scherpte en waakzaamheid van de raadsleden en
actieve informatievoorziening en adequate voorstellen van het bestuur. Lokale raden blijven
in functie, toch gebeurt er niets dubbel. Het is belangrijk om af te bakenen wat er op
regionaal en wat er op lokaal gebied besloten wordt. Elke politieke partij is in de Drechtraad
vertegenwoordigd met gewogen stemverhoudingen. De raden stellen de profielen voor de
leden van het Drechtstedenbestuur vast. Het gaat om het juiste type bestuurder (waarbij de
gemeente van herkomst van ondergeschikt belang is).
De gemeenten in de Drechtsteden maken niet alleen gezamenlijk beleid, zij zijn ook samen
eigenaar van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD). Deze is sinds maart
2006 de uitvoeringsorganisatie die zorgt voor een efficiënte en effectieve uitvoering van
taken die door de Drechtstedengemeenten zijn opgedragen of overgedragen. Daarnaast
behartigt de GRD gemeenschappelijke belangen daar waar dossiers een duidelijk regionaal
of bovenregionaal karakter hebben en waarbij een regionale aanpak meerwaarde heeft. De
GRD begon relatief klein in omvang, maar is inmiddels een professionele en resultaat-
gerichte organisatie met in totaal zo'n 800 medewerkers.
De Drechtstedensamenwerking is gestart met een pilot gedurende de jaren 2006-2010.
Bestuur en organisatie moesten aan elkaar wennen. De stabilisatiefase verliep van 2010-
2014. Nu bevindt Drechtsteden zich in een doorontwikkelfase. Zij hebben gemerkt dat het
niet werkt als iedereen zijn verhaal kwijt wil. Daarom zijn bijvoorbeeld de lokale partijen
samengegaan, waardoor ze meer invloed hebben gekregen. Binnen de Drechtraad is dus in
toenemende mate sprake van regionale fractievorming.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
30/52
Voordelen van de Drechtstedensamenwerking zijn: 1) een hogere efficiency en snelheid in
besluitvorming, 2) meer bestuurskracht, 3) een groter netwerk en 4) wat lokaal kan gebeurt
lokaal, als het regionaal moet, dan gebeurt dat.
Dilemma’s zijn 1) efficiëntie versus maatwerk, 2) draagvlak vs. draagkracht en 3) focus op
bedrijfsvoering versus bestuurlijk comfort op bedrijfsvoering.
Het Drechtstedenmodel is niet zonder meer overal toepasbaar. De inhoud bindt de
gemeenten in de samenwerking. Het model veronderstelt wel een zekere schaalgrootte, voor
bepaalde beleidsterreinen is de Drechtstedenschaal zelfs vrij klein. Het model is bovendien
erg gebaat bij een sterke en robuuste grote gemeente, die als trekker flink heeft
geïnvesteerd in kwalitatieve verbeteringen van de andere gemeenten, die dat ook
accepteren.
6.3 Krimpenerwaard
Op 1 januari 2015 is het fusieproces van de vijf gemeenten in de Krimpenerwaard afgerond,
nadat deze 15 jaar met wisselend succes hadden samengewerkt. De nieuwe gemeente
Krimpenerwaard bestaat uit een samenvoeging van de voormalige gemeenten Bergambacht,
Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist en heeft 53.000 inwoners.
De gemeenten in de Krimpenerwaard hadden aanvankelijk gekozen voor samenwerking,
eerst via een centrumgemeenteconstructie, vanaf 2006 door middel van een nieuwe
Gemeenschappelijke Regeling Krimpenerwaard. Het dagelijks bestuur van deze GR bestond
uit twee leden van elk college en het algemeen bestuur bestond uit de fractievoorzitters van
alle politieke partijen. De provincie vond het gekozen model echter onvoldoende en stuurde
aan op fusie. Diverse commissies adviseerden vervolgens over de bestuurlijke toekomst.
Vanwege landelijke en regionale ontwikkelingen leidde dit in 2013 uiteindelijk toch tot het
besluit tot gedwongen fusie.
Dit proces heeft heel veel energie gekost, die voornamelijk gericht was op de structuur. Toen
het besluit tot fusie er eenmaal lag in september 2013, is door de colleges voortvarend aan
de fusie gewerkt. Door zelf de regie te houden kan worden voorkomen dat een andere
overheid over de bestuurlijke toekomst beslist.
Hoe de inwoners het fusiebesluit ervaren hebben kan nu nog niet bepaald worden. Daarvoor
is de fusie nog in een te vroeg stadium.
Het gewenste hogere ambtelijke ambitieniveau bereiken met de eigen mensen na de fusie
bleek moeilijk op managementniveau. Daarbij speelde dat, met het oog op de zorgelijke
financiële situatie van de nieuwe gemeente, op voorhand al een bezuinigingstaakstelling van
40 fte moest worden gerealiseerd (5% besparing op de loonsom).
6.4 Goeree-Overflakkee
De gemeente Goeree-Overflakkee is ontstaan door de herindeling van de vier gemeenten
Goederede, Dirksland, Middelharnis en Oostflakkee, per 01-01-2013. De gemeente heeft
48.237 inwoners. Vóór de fusie van Goeree-Overflakkee bestonden er op het eiland twee
afzonderlijke gemeenschappelijke regelingen. Vanuit de samenleving, ondernemers en het
onderwijs ontstond er gaandeweg steeds meer druk om te gaan fuseren. Deze druk kwam
ook in toenemende mate vanuit de provincie. De gemeente Goedereede heeft zich tot het
laatst toe wel hiertegen verzet. Toen het besluit uiteindelijk dan toch genomen was, hebben
de gemeenten de voorbereiding voortvarend opgepakt. Ambtelijk werd de fusie van harte
verwelkomd; men kende elkaar al jaren en werkte al die tijd al nauw samen. Bij de inwoners
overheerst een gevoel dat het een goed besluit is geweest. Men ziet de voordelen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
31/52
De raadsleden stralen uit dat zij deel uitmaken van een nieuwe grote gemeente. De
afzonderlijke dorpsbloedgroepen zijn nauwelijks meer zichtbaar.
Er wordt in de nieuwe gemeente veel aandacht besteed aan wijk- en buurtgericht werken; de
formatie is daarop aangepast. Dorpsraden ontwikkelen zich en organiseren hun belangen,
waardoor het geluid van de burger gehoord wordt. De dorpen zoeken elkaar op en werken
samen; ze zien de gemeenschappelijke belangen in. Dorpsraden krijgen een podium bij de
gemeenteraad. Overigens bepaalt ieder dorp zelf of en hoe een dorpsraad wordt ingericht.
De wethouders hebben zich allen verbonden aan een eigen kern (‘dorpswethouders’) en zijn
aanwezig bij de daar georganiseerde activiteiten. De raadsleden zetten zich tevens in en
profileren zich in de dorpen.
Cultureel verandert er weinig, de dorpen behouden de eigen culturele achtergrond en
dezelfde bewoners. Er heeft een harmonisatieslag over het hele eiland plaatsgevonden,
onder andere met betrekking tot verenigingen, clubs en accommodaties. Voorzieningen in
kleine kernen staan onder druk, zij willen graag de eigenheid behouden, maar dat wordt
alleen bewerkstelligd als organisaties elkaar opzoeken en samenwerken.
Er is geen beleidsconcurrentie meer op de gebieden werkgelegenheid, wonen,
bedrijventerreinen. Het bestuur heeft tot taak om voor gelijke verdeling over de kernen te
zorgen. Sturen op voorzieningenverdeling is vergemakkelijkt.
Als gefuseerde gemeente is de regionale invloed toegenomen. De gemeente wordt als partij
serieuzer genomen. Goeree-Overflakkee is een middelgrote speler geworden bij een partij
als de Stadsregio Rotterdam.
Gezamenlijke eilandmarketing, in samenwerking met ondernemers, is vrij snel na de
herindeling opgezet en de eerste resultaten zijn nu zichtbaar. Eén wethouder zet zich
daarvoor in. Er wordt gezorgd voor zichtbaarheid op allerlei festiviteiten op en buiten het
eiland en er is een promotieteam opgericht.
De verhouding van de rol van dorpsraden versus de rol van de gemeenteraad is een
gevoelige discussie. Het college van Goeree-Overflakkee stelt dat het beter is als dorpen zelf
bepalen waaraan ze geld willen besteden. Het is daarom aan te raden om als
gemeenteraad te bepalen in hoeverre er bereidheid is om samen op te trekken met
dorpsraden. Het raadslid kan macht verliezen. Het is een groeiproces, iedereen toont inzet,
maar de capaciteiten om goed met deze situatie om te gaan moeten ontwikkeld worden.
Politieke partijen kunnen daarop anticiperen door een ander soort bestuurder neer te zetten.
Het duurt gemiddeld 4-8 jaar voordat de eerste resultaten te zien zullen zijn.
De schaal van de gemeente Goeree-Overflakkee is vrij klein. Een schaalgrootte van 85.000
inwoners leidt tot een gemeente met meer efficiency en voldoende specialisme, een bestuur
van niveau en een goed zicht op de ontwikkelingen binnen de gemeente.
6.5 Lessen en leerervaringen: bestuur, organisatie, partner, dienstverlener
Van de vier voorbeeldsituaties kunnen lessen geleerd worden bij het kiezen van een vorm en
met betrekking tot de rollen van bestuur, organisatie, partner en dienstverlener. Deze lessen
worden in deze paragraaf samengevat.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
32/52
Bij het kiezen van een vorm
Breng eerst helder in beeld welke taken welke gemeenten wel/niet meer zelf kunnen
uitvoeren. Kies daarna pas de vorm. Bepaal met welke gebieden u een relatie heeft en
wilt.
Maak de inhoud leidend. Stel eerst vast op welke inhoudelijke onderwerpen u samen het
verschil kan maken. Voor de Hoeksche Waard bijvoorbeeld: agro en toerisme.
Elkaar iets gunnen is erg belangrijk. Gedeelde ambities lijken eenvoudig, maar zijn
ingewikkeld, maar deze vormen wel de crux. Zorg dat alle belangen goed op tafel
komen.
Maak een keuze, anders wordt er gekozen door een partij als de provincie. Dat kan
betekenen dat de gemeenten wellicht een stap verder moeten gaan dan zij zouden
willen, of dat de keuze niet helemaal het ideaalbeeld is.
Bestuur
Bij een grotere schaalgrootte zal het gemeentebestuur voor het dilemma staan om zelf
over zaken te beslissen of dit over te laten aan de kernen/dorpen.
Raden zullen moeilijke keuzes moeten maken waar niet alle burgers het altijd mee eens
zijn. Dat is echter inherent aan het zijn van volksvertegenwoordiger. Denk na hoe er toch
draagvlak gecreëerd kan worden bij inwoners.
Kies het type bestuurder met voortdurend oog voor het regionale belang.
Organisatie
Maak een budget vrij voor het traject en voorkom dat de gemeenten nog uitgaven doen
die niet passen bij de nieuwgekozen richting.
Start met onderzoek naar de organisatie, erken wat er plaatsvindt, ga van daaruit
bepalen hoe de nieuwe organisatie eruit moet komen te zien. Bepaal wat de visie wordt
in de nieuwe gemeente of de samenwerking. Maak op basis daarvan documenten als
het sociaal statuut.
Maak vooraf een fictieve begroting voor de nieuwe gemeente waarin ook de gevolgen
van de harmonisatie van belastingtarieven en subsidieregelingen kunnen worden
doorgerekend.
Partner
Maak heldere keuzes waar je als gebied en gemeente(n) wilt staan en hoe de
gemeente(n) zich wil(len) verhouden tot de omgeving.
Verwoord als één stem de gezamenlijke belangen richting provincie, Rijk, EU en
omliggende steden. Denk na hoe deze belangen vertaald kunnen worden naar partners.
Bepaal wat de regio te bieden heeft. Agro en recreatie zijn bijvoorbeeld de kracht van de
Hoeksche Waard. Daarmee kunnen Rotterdam en Dordrecht benaderd worden;
daarmee kan de Hoeksche Waard een bijdrage leveren aan ontwikkelingen die daar
spelen.
Zoek ook de samenwerking met andere partijen op, om de belangen van de regio voor
het voetlicht te brengen.
Maak gebruik van competenties van andere partijen in de regio.
Zie de provincie niet als een bedreiging: weet wat je als partij wilt en wees een
gesprekspartner van de provincie.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
33/52
Dienstverlener
Zichtbaarheid van het bestuur kan beïnvloed worden door wethouders en raadsleden te
binden aan kernen en aanwezig te laten zijn bij georganiseerde activiteiten. Vanuit de
gemeentelijke organisatie kan er meer aandacht komen voor wijk- en buurtgericht
werken. Stimuleer het ontwikkelen van dorpsraden die de eigen belangen organiseren,
waardoor het geluid van de burger gehoord wordt. Geef de dorpsraden een podium bij
de gemeenteraad.
Voorzieningen in kleine kernen kunnen onder druk komen te staan. Eigenheid kan
behouden worden als organisaties elkaar opzoeken.
Harmoniseren van het subsidiebeleid en accommodatiebeleid voor clubs en
verenigingen kan bereikt worden door gezamenlijk beleid te maken, bijvoorbeeld dat de
tarieven voor alle partijen niet zullen stijgen.
Ook zonder nieuwe vorm van bestuurlijke samenwerking of fusie zullen voorzieningen
veranderen. Stel de vraag hoelang een goede dienstverlening vol te houden is.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
34/52
Hoofdstuk 7 Kansen en kwetsbaarheden van samenwerken en samenvoegen
In dit hoofdstuk wordt de balans opgemaakt op basis van de voorgaande beschrijvingen van
de uitgangssituatie, ontwikkelingen, uitgangspunten en ervaringen elders. De uitgangspunten
voor de bestuurlijke toekomst8 die zijn onderschreven door de Stuurgroep OBT staan hierbij
steeds centraal. Per uitgangspunt wordt nagegaan wat de sterkten en zwakten, barrières en
bouwstenen, kansen en kwetsbaarheden zijn. Dat gebeurt in een aantal stappen:
1) In de eerste stap wordt nagegaan in welke mate een optie (samenwerken of
samenvoegen) kan voldoen aan de gestelde uitgangspunten.
2) De tweede stap onderzoekt of de bestaande bestuurlijke praktijk (uitgangssituatie) hier
bouwstenen voor levert of barrières voor opwerpt.
3) In de derde en laatste stap wordt aan de hand hiervan voor elke optie een oordeel
gegeven over de mate waarin het mogelijk is dat deze aan de uitgangspunten kan
voldoen.
Daarmee wordt over iedere optie een afgewogen oordeel gegeven, die de politieke
meningsvorming hierover kan ondersteunen.
7.1 Samenwerking met doorzettingsmacht
Samenwerking met doorzettingsmacht9 richt zich vooral op de beleidsterreinen Ruimte,
Economie, Landschap, Sociaal en Integrale veiligheid, die nu al bij het SOHW zijn
ondergebracht. Daarnaast ligt het voor de hand deze samenwerking uit te breiden met alle
andere taken die nu (buiten SOHW om) in regionaal verband worden uitgevoerd. Dit behelst
de overdracht van geld en ambtelijke capaciteit. Niet alleen strategische beleidscapaciteit,
maar ook uitvoerende capaciteit. De ingangsdatum van de regionale samenwerking is
uiterlijk de aanvang van de nieuwe bestuurlijke periode (dus uiterlijk na de gemeenteraads-
verkiezingen van maart 2018).
Deze samenwerking wordt vormgegeven met een gemeenschappelijke regeling waarvan
het dagelijks bestuur wordt samengesteld uit collegeleden en het algemeen bestuur
wordt gevormd door een regioraad (waarin alle raadsfracties zijn vertegenwoordigd).
Binnen de regioraad vindt besluitvorming plaats via een gekwalificeerde meerderheid.
Het stemgewicht van ieder lid is gebaseerd op de door zijn/haar fractie verkregen
stemmen bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen.
Ten opzichte van de huidige situatie vindt besluitvorming meer regionaal en minder
lokaal plaats. Alles wat regionaal wordt opgepakt verdwijnt van de lokale agenda’s. Maar
de raadsfracties blijven er altijd bij betrokken: of in de regioraad of in de eigen raad.
Lokale accenten kunnen tijdens het regionale besluitvormingsproces worden ingebracht.
Er is geen afstemming meer nodig in de pfo’s: per dossier is er een regionale
portefeuillehouder. Deze regionale portefeuillehouder legt verantwoording af in de
regioraad en zo nodig ook in de afzonderlijke gemeenteraden.
Door de regionalisering zal het gemeentebestuur van karakter veranderen: het accent
komt meer te liggen op het beheer van de leefomgeving. De lokale dorpsstructuur
(eigenheid en de korte afstand tussen inwoners en raadsleden e.d.) blijft intact.
8 De uitgangspunten zijn zoals eerder aangegeven gebaseerd op gesprekken met gemeenteraden, burgemeesters, wethouders, griffiers, gemeentesecretarissen, maatschappelijke partners en op de burgerpeiling. 9 Deze beschrijving is een korte samenvatting van een modellenbeschrijving die een tijdelijke werkgroep uit de Stuurgroep OBT heeft opgesteld. Zie bijlage.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
35/52
Er ontstaat een nieuw bestuurlijk orgaan met eigen bevoegdheden en een eigen
ambtelijk apparaat. Hierdoor blijft er minder ambtelijke capaciteit achter in de
verschillende gemeenten. De vorming van een extra bestuur zal wat extra kosten met
zich meebrengen. Het valt niet precies te becijferen hoeveel precies.
Er moeten nog keuzes worden gemaakt ten aanzien van de exacte scheiding tussen wat
regionaal wordt opgepakt en wat lokaal blijft. Per beleidsterrein moeten spelregels worden
ontwikkeld over welke taken/bevoegdheden wel of niet worden overgedragen. Ook moet
worden bezien of voorzieningen een lokaal of regionaal karakter hebben en of het
subsidiebeleid lokaal of regionaal moet worden opgepakt.
Slagvaardig gemeentebestuur
Door taken, bevoegdheden en ambtelijke capaciteit naar het regiobestuur over te dragen
worden gemeenten slagvaardiger op de gebieden ruimte, economie, landschap,
samenleving en integrale veiligheid. Met deze krachtenbundeling wordt niet alleen de
slagkracht vergroot op het gebied van Hoeksche Waardse aangelegenheden, maar kan ook
de lokale slagkracht worden vergroot. Gemeenten kunnen zich immers nu meer richten op
zaken die in hun gemeente spelen, indien nodig met ondersteuning van het regiobestuur.
Tegenover deze sterke punten van samenwerking staat ook een belangrijk zwak punt: wat
lokaal en regionaal moet worden opgepakt is – ook op de genoemde beleidsterreinen – nooit
helemaal precies af te bakenen. Hierdoor zullen altijd enige competentieconflicten bestaan.
Naast sterke punten heeft samenwerking dus ook zwakke punten. Of en in welke mate die
zich voordoen hangt voor een deel af van de bestaande situatie in de Hoeksche Waard. Ook
hier is het beeld gemengd: er zijn bouwstenen voor samenwerking met doorzettingsmacht,
maar ook barrières. Bouwstenen worden geleverd door de Hoeksche-Waardse fractie-
overleggen die met het OBT-traject zijn ontstaan en door het regionale raadsledenoverleg
ROHW. Raadsleden hebben hier geleerd hun lokale belangen te verbinden met de belangen
van de Hoeksche waard. De bestuurlijke praktijk levert echter ook barrières op voor
slagvaardige samenwerking: zoals dit onderzoek en het ERS laten zien, zitten lokale
belangen de slagvaardige aanpak van Hoeksche Waardse belangen vaak in de weg.
Het eindoordeel luidt dat samenwerking wat betreft slagvaardigheid vooral
kwetsbaarheden kent. De kans op competentieconflicten tussen gemeenten en
regiobestuur is betrekkelijk groot. Ook omdat het – gelet op ervaringen uit het
verleden – onzeker is of de cultuuromslag gerealiseerd kan worden die voor
samenwerking nodig is.
Behoud en versterking leefbaarheid dorpen
Voor het kunnen bereiken van dit uitgangspunt heeft samenwerking zeer sterke troeven in
handen. Door het voorzieningen- en woningaanbod in de dorpen regionaal af te stemmen
zijn gemeenten beter in staat om de leefbaarheid van hun dorpen te versterken en te
behouden. Ook geeft de regionale bundeling van ambtelijke capaciteit hen meer
mogelijkheden om dat te doen. Om deze sterke punten te kunnen realiseren moeten wel
enige barrières worden overwonnen. Gemeenten zijn nu nog sterk gericht op het behoud van
de leefbaarheid van hun eigen dorpen, maar zijn vaak niet in staat om de lastige keuzes te
maken die hiervoor nodig zijn (vooral over voorzieningen). Ook regionale afstemming op dit
terrein komt nu nog moeilijk van de grond.
De conclusie is daarom dat samenwerking voor dit uitgangspunt zowel kansen als
kwetsbaarheden biedt. Met een regiobestuur zijn er meer mogelijkheden om lastige
keuzes te maken op het gebied van de leefbaarheid dorpskernen, maar tegelijkertijd
is het onzeker of het regiobestuur daarvoor van de gemeenten de benodigde ruimte
krijgt.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
36/52
Versterking ruimtelijk-economische structuur Hoeksche Waard
De bevoegdheden, taken en beleidscapaciteit die met samenwerking gebundeld worden,
bieden zeer veel mogelijkheden om de ruimtelijk-economische structuur van de Hoeksche
Waard te versterken. Vooral omdat het te vormen regiobestuur zich vooral hierop zal gaan
richten. De bestaande praktijk biedt voor het realiseren van deze mogelijkheden niet alleen
bouwstenen, maar zorgt ook voor ook barrières. Er kan worden voortgebouwd op de
bestaande SOHW-beleidsplannen én op de maatschappelijke steun van het Pact van de
Waard voor een regionale aanpak van de ruimtelijke en economische structuur van de
Hoeksche Waard. Hiertegenover staat ook een flinke hindernis die moet worden
overwonnen: in de huidige situatie gaan bij discussies over ruimte en economie
gemeentelijke belangen vaak gezamenlijke regionale belangen.
Het slotoordeel is daarom genuanceerd: samenwerking biedt voor dit uitgangspunt
zowel kansen als kwetsbaarheden. Enerzijds kan worden voortgebouwd op bestaand
beleid van het SOHW en de afspraken uit het Pact van de Waard. Anderzijds blijft er
in het regionaal bestuur een afweging tussen lokale belangen en regionale belangen;
de kans bestaat dat deze elkaar gaan verdringen.
Maatwerk voor buurten, dorpen en wijken
Met samenwerking krijgen gemeenten veel meer mogelijkheden om maatwerk te leveren
voor buurten, dorpen en wijken. Niet alleen omdat gemeenten door hun nieuwe rol zich meer
op dit sublokale niveau kunnen richten, maar ook omdat de regio hen daarbij met capaciteit
en middelen kan ondersteunen. Verder kan het regionale beleid door de gemeenten op maat
worden gesneden voor de buurten, dorpen en wijken. De huidige praktijk levert hiervoor
bouwstenen én barrières: gemeenten zijn weliswaar sterk gericht op dorpskernen, maar
hebben niet altijd de middelen om maatwerk te bieden.
Als de balans wordt opgemaakt biedt samenwerking voor dit uitgangspunt vooral
kansen. Met ondersteuning van de regio hebben gemeenten meer mogelijkheden om
hun beleid af te stemmen op ontwikkelingen in dorpen.
Democratische invloed inwoners
Wat betreft de democratische invloed van inwoners biedt samenwerking veel mogelijkheden.
Er is immers veel ruimte om inwoners invloed te laten hebben op het beleid ten aanzien van
de dorpen en de gemeente, terwijl er ook mogelijkheden zijn om gemeenteraadsleden via
een regioraad invloed te geven op zaken die de Hoeksche Waard als geheel aangaan.
Hiervoor moeten wel enige barrières worden overwonnen. Inwoners zijn nu nog ontevreden
over hun democratische invloed bij het dorpskernenbeleid. Dat betekent dat de bestuurs-
cultuur in dat opzicht moet worden veranderd. Verder is de betrokkenheid van
gemeenteraadsleden bij Hoeksche Waard nu nog gering. Dat terwijl er voor een vitale
regionale democratie juist nodig is dat raadsleden de lokale en regionale belangen met
elkaar weten te verbinden.
Samenwerking houdt wat het democratie-uitgangspunt betreft daarom kansen én
kwetsbaarheden in. Er zijn veel mogelijkheden om de lokale democratie te
versterken, maar het is onduidelijk of er een sterke regionale democratie tot
ontwikkeling kan komen.
Structurele versterking ambtelijke capaciteit
Voor de structurele versterking van de ambtelijke capaciteit heeft deze optie zeer veel te
bieden. Door het samenbrengen van beleids- en uitvoeringscapaciteit op de beleidsterreinen
ruimte, economie, landschap, sociaal en integrale veiligheid kan deze optimaal worden
ingezet en ontstaan er mogelijkheden om op deze terreinen specialistische expertises te
ontwikkelen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
37/52
Hierbij kan worden voortgebouwd op de huidige ervaring met ambtelijke samenwerking in
SOHW-verband en daarbuiten. Tegenover deze bouwstenen staan enige barrières:
ambtelijke capaciteit is nu nog verdeeld over vijf gemeenten en het SOHW, terwijl die straks
meer geconcentreerd zal moeten worden.
Al met al biedt samenwerking voor dit uitgangspunt vooral kansen: het biedt
mogelijkheden om de betrokken ambtelijke capaciteit samen te voegen en optimaal
toe te delen aan de beleidsdoelen.
Toegesneden op participerende overheid
Samenwerking biedt redelijk veel mogelijkheden om het bestuur toe te snijden op de
participerende overheid: een manier van besturen waarbij ruimte wordt gegeven aan
initiatieven van (dorps)bewoners, clubs, verenigingen, instellingen en bedrijven. Met de
vorming van een regiobestuur kan beter worden ingespeeld op Hoeksche Waardse
initiatieven, terwijl gemeenten kunnen inspelen op lokale initiatieven. Het regiobestuur kan
die lokale initiatieven met elkaar verbinden en waar nodig regionale afwegingen maken. Dat
sterke punt van samenwerking houdt tevens ook een zwakte in: er zullen enige
afstemmingsproblemen ontstaan tussen gemeenten en het regiobestuur. De huidige
bestuurlijke praktijk levert voor dit uitgangspunt vooral barrières op: gemeenten en het
SOHW hebben niet veel ervaring met het ondersteunen en faciliteren van maatschappelijke
initiatieven (participerende overheid).
De slotsom is dat samenwerking voor de participerende overheid zowel kansen als
kwetsbaarheden biedt. Een regiobestuur biedt kansen om een participerende
overheid te ontwikkelen, maar omdat overheden hier weinig ervaring mee hebben en
omdat afstemmingsproblemen tussen gemeenten en regio op de loer liggen, is het
onzeker of dat lukt.
Gezonde gemeentefinanciën
Voor het gezond houden van de gemeentefinanciën heeft samenwerking veel
mogelijkheden. Het bundelen van bestuurlijke bevoegdheden en ambtelijke capaciteit brengt
allerlei efficiencyvoordelen met zich mee; verder maakt samenwerking het mogelijk om de
financiële risico’s van gemeenten beter te delen en tekorten op de grondexploitatie te
verevenen. Hiertegenover staat dat een ‘gelaagd bestuur’ van regio en gemeenten wel
structureel extra kosten met zich meebrengt. Voor gezonde gemeentefinanciën levert de
bestaande situatie vooral bouwstenen. Er zijn geen grote financiële risico’s voor gemeenten
op korte termijn en verder zijn er in dit opzicht geringe verschillen tussen gemeenten.
Concluderend biedt samenwerking kansen voor het gezond houden van de
gemeentefinanciën: door samenwerking kan de financiële positie worden behouden
of versterkt zonder extra te hoeven bezuinigen.
Krachtig partnerschap met buurten, dorpen, wijken
Samenwerking geeft gemeenten redelijk veel mogelijkheden om een krachtige partner te zijn
voor inwoners, clubs, verenigingen en andere organisaties in buurten, dorpen en wijken.
Door hun nieuwe rol zullen gemeenten juist meer gericht zijn op buurten, dorpen en wijken.
Met de steun van een regionaal bestuur hebben gemeenten hun maatschappelijke partners
verder meer te bieden, al moeten hiervoor soms wel afstemmingsproblemen tussen
gemeenten en regio worden overwonnen. Hierbij kan niet worden voortgebouwd op de
bestaande bestuurlijke praktijk, integendeel. Het partnerschap met buurten, dorpen en wijken
is nu nog zwak; regionale samenwerking om dit partnerschap te kunnen versterken is nog
afwezig.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
38/52
Als de balans wordt opgemaakt, levert samenwerking op dit punt vooral kansen op:
gemeenten kunnen door hun nieuwe rol het partnerschap met dorpen verstevigen,
eventueel met ondersteuning van het regiobestuur.
Krachtig partnerschap met bedrijven en instellingen
Regionaal bestuur biedt veel mogelijkheden om een krachtig partnerschap met bedrijven en
instellingen te ontwikkelen, vooral omdat deze bedrijven en instellingen veelal op regionaal
(Hoeksche Waard-)niveau actief zijn. De bestaande praktijk levert hiervoor bouwstenen: met
het Pact van de Waard heeft zich al een partnerschap gevormd rondom regionale opgaven.
Voor een sterk partnerschap met bedrijven en instellingen biedt samenwerking
vooral kansen: het partnerschap met bedrijven en instellingen kan via het
regiobestuur worden verstevigd.
Krachtig partnerschap met medeoverheden
De mogelijkheden van samenwerking op dit punt leveren een gemengd beeld op. Door
intensief samen te werken kan de Hoeksche Waard als eenheid naar buiten treden in
interbestuurlijke overleggen, maar het probleem is dat een regio hier niet dezelfde status
heeft als een gemeente. De Hoeksche Waard zal hierdoor bij dit soort overleggen altijd wat
minder gewicht in de schaal kunnen leggen dan op grond van haar inwonertal
gerechtvaardigd zou zijn. Daarbij komt dat de bestaande praktijk hiervoor alleen barrières
opwerpt. Zoals in vorige hoofdstukken is aangegeven, is het partnerschap met
medeoverheden nu nog zwak, vooral op ruimtelijk-economische dossiers, ook door het
ontbreken van een grote centrumgemeente die naar buiten toe het gezicht van de regio is.
Voor een sterk partnerschap met andere overheden levert samenwerking vooral
kwetsbaarheden op. Met samenwerking zal de Hoeksche Waard geen sterkere
positie krijgen aan interbestuurlijke onderhandelingstafels.
Gemeentelijke lasten gemiddeld op hetzelfde niveau
De mogelijkheden om met samenwerking de gemeentelijke lasten gemiddeld op ongeveer
hetzelfde niveau te houden zijn redelijk groot. Zoals eerder gezegd levert samenwerking
efficiencyvoordelen en mogelijkheden tot verevening van financiële risico’s op, al brengt een
regiobestuur wel extra kosten met zich mee. Voor het kunnen bereiken van dit uitgangspunt
biedt de bestaande praktijk genoeg bouwstenen: de gemeentelijke lasten zijn relatief laag,
terwijl het verschil in lastendruk tussen gemeenten klein is.
Samenwerking levert voor dit uitgangspunt kansen op. Door efficiencyvoordelen en
mogelijkheden tot risicoverevening is het mogelijk de gemeentelijke lasten ongeveer
op hetzelfde niveau te houden.
Bereikbaarheid en kwaliteit dienstverlening
Samenwerking biedt op dit punt het beste van twee werelden: behoud van fysieke
bereikbaarheid van dienstverlening via gemeenten met een versterkte kwaliteit in het
regionaal bestuur. De mogelijkheden zijn daarmee zeer groot. Toch levert de bestaande
praktijk hiervoor niet alleen bouwstenen, maar zorgt die ook voor enige barrières. De
bereikbaarheid en kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening wordt nu goed
gewaardeerd, maar dit staat door ambtelijke kwetsbaarheden soms wel wat onder druk.
Samenwerking biedt voor de bereikbaarheid en kwaliteit van de gemeentelijke
dienstverlening alleen kansen op: met samenwerking kunnen ambtelijke
kwetsbaarheden op de samenwerkingsonderdelen worden verminderd en kan de
kwaliteit van de dienstverlening toenemen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
39/52
Maatwerk
De mogelijkheid om bij de dienstverlening maatwerk te leveren zijn bij samenwerking groot.
Gemeenten hebben met steun van de regio meer mogelijkheden om goed in te kunnen
spelen op vragen en wensen van inwoners, organisaties, instellingen en bedrijven. Daarbij
kan worden voortgebouwd op de bestaande praktijk in gemeenten, waarbij het vinden van
maatwerkoplossingen centraal staat. Hiertegenover staat dat gemeenten nu niet altijd de
mogelijkheid hebben om die maatwerkoplossingen uiteindelijk ook te realiseren.
De verwachting is gerechtvaardigd dat samenwerking op dit punt kansen biedt: met
regionale samenwerking zullen gemeenten beter in staat zijn om lokale
maatwerkoplossingen te realiseren.
Ondersteunende rol richting maatschappelijke partners
Dienstverlening betekent ook het kunnen ondersteunen van maatschappelijke partners door
op te treden als informatiemakelaar, netwerker of faciliteerder. De mogelijkheden hiervoor
van samenwerking zijn redelijk groot. Het regiobestuur kan inspelen op Hoeksche Waardse
initiatieven, terwijl gemeenten kunnen inspelen op lokale initiatieven, al is er hierbij wel enig
gevaar voor afstemmingsproblemen. De bestaande praktijk levert voor het kunnen
ontwikkelen van deze ondersteunende rol vooral barrières op. Zoals eerder is aangegeven is
het partnerschap met gemeentelijke clubs en verenigingen en regionale bedrijven en
instellingen nog zwak.
Afsluitend kan worden geconcludeerd dat samenwerking op dit punt kansen én
kwetsbaarheden heeft. Het regiobestuur geeft gemeenten mogelijkheden om een
ondersteunende rol te spelen voor maatschappelijke partners. Omdat zij hier weinig
ervaring mee hebben en omdat afstemmingsproblemen tussen gemeenten en regio
op de loer liggen, is het onzeker of dat lukt.
7.2 Samenvoeging
Met samenvoeging ontstaat er een nieuwe gemeente met circa 85.000 inwoners die in 17
dorpen wonen. De gemeente wordt bestuurd door een gemeenteraad met 37 raadsleden
(art. 8 Gemeentewet) en een college van burgemeester en wethouders met ten hoogste 7
wethouders (art. 36 Gemeentewet). Ingangsdatum van de nieuwe gemeente is uiterlijk de
aanvang van de nieuwe bestuurlijke periode (dus uiterlijk na de uitgestelde gemeenteraads-
verkiezingen van november 2018 per 1 januari 2019).10
De nieuwe gemeente houdt zich met alle gemeentelijke taken en beleidsvelden bezig,
zowel met beleidsvoorbereiding als met de uitvoering.
De nieuwe gemeente heeft een gemeenteraad en college van burgemeester en
wethouder; beide organen zijn autonoom in hun besluitvormingsbevoegdheden. Er is
hierdoor sprake van eenduidig beleid met rechtstreeks gekozen
volksvertegenwoordigers.
Door de samenvoeging tot één gemeente komt alles onder één bestuurlijk orgaan, zowel
regionale opgaven als de lokale/kernenopgaven. De gemeente heeft direct invloed op de
inzet van eigen middelen en is flexibel bij bezuinigingen of wijziging in beleid. Sturing op
alle middelen en taakvelden ligt bij één orgaan/gemeenteraad.
De gemeentebegroting is leidend voor de gemeentelijke uitgaven. De hoogte daarvan
wordt mede bepaald door het na te streven ambitieniveau van de nieuwe gemeente.
10 Deze beschrijving geeft een korte samenvatting van een modellenbeschrijving die een tijdelijke werkgroep uit de Stuurgroep OBT heeft opgesteld. Zie bijlage.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
40/52
Bij een grote en meerkernige gemeente is gebiedsgericht werken essentieel. De
Hoeksche Waard kan worden opgedeeld in subgebieden, waaraan bijvoorbeeld (naar
het voorbeeld van Goeree-Overflakkee) een wethouder wordt toegewezen. Dit kan
ambtelijk worden ondersteund door gebiedsfunctionarissen aan te stellen. Na onderzoek
en via de geleidelijkheid zou waar mogelijk en gewenst een dorpsraad kunnen worden
ingesteld (maatwerk). Wel is het belangrijk om in ieder geval in de nieuwe begroting geld
te reserveren voor dergelijke initiatieven.
Wat betreft de dienstverlening door de nieuwe gemeente kan worden voortgebouwd op
de Visie op dienstverlening Hoeksche Waardgemeenten (dd juli 2015). Hierin wordt een
Klant Contact Centrum onderzocht. Aan de hand hiervan zal worden bezien hoe de
dienstverlening het beste kan worden ingericht.
De bestaande structuur van portefeuillehoudersoverleggen is niet meer nodig en komt te
vervallen.
Na keuze voor samenvoeging moet nog wel een aantal zaken worden uitgewerkt. Allereerst
is dat de huisvesting van het bestuur en het ambtelijke apparaat. Een nieuw gemeentehuis
en/of gemeentekantoor levert kostenbesparingen op (reistijd ambtenaren en bestuurders) en
heeft ook in cultureel opzicht voordelen (ontwikkelen gezamenlijkheid), maar stuit ook op
lastige keuzevraagstukken. Ook ten aanzien van de nieuwe gemeentenaam moet een keuze
worden gemaakt, al ligt de naam Hoeksche Waard erg voor de hand. Andere punten
waarover moet worden beslist zijn de nieuwe gemeentebegroting, de harmonisatie van
beleid en de benoeming van de nieuwe gemeentesecretaris en raadsgriffier. Tot slot moet
per gemeenschappelijke regeling (waaraan uitsluitend de vijf Hoeksche Waardse gemeenten
deelnemen) worden bezien hoe deze moet worden vormgegeven. Deze kunnen een afdeling
van de nieuwe gemeente worden, maar ze kunnen ook worden omgevormd tot een
gemeentelijke bv.
Slagvaardig gemeentebestuur
Wat de slagvaardigheid van het gemeentebestuur betreft heeft een samenvoeging zeer veel
te bieden. Door bevoegdheden en ambtelijke capaciteit in een nieuwe gemeente te bundelen
komen beleid en uitvoering in één hand te liggen. Ook als ervoor gekozen wordt om met
gebiedsgericht werken taken over te dragen aan dorpsorganisaties, blijft de toedeling van
taken en verantwoordelijkheden helder en overzichtelijk. De besluitvormingsorganen van de
samenvoegingsgemeente zijn autonoom in hun besluitvormingsbevoegdheden; er is sprake
van eenduidig beleid. Bij het versterken van de slagvaardigheid door samenvoeging, kan
worden voortgebouwd op de bestaande bestuurlijke praktijk. Er is sprake van goede
bestuurlijke verhoudingen in alle gemeenten. Verder hebben raadsleden in Hoeksche
Waardse-fractieoverleggen en in de ROHW geleerd lokale tegenstellingen te overbruggen.
Voor de slagvaardigheid van het gemeentebestuur biedt een samenvoeging veel
kansen. Een samenvoegingsgemeente zal in staat zijn om belangrijke keuzes te
maken en die te realiseren.
Behoud en versterking leefbaarheid dorpen
De mogelijkheden om de leefbaarheid van dorpen te behouden en versterken zijn bij
samenvoeging zeer sterk. Allereerst heeft een grotere gemeente meer mogelijkheden om
voorzieningen voor de dorpen te ontwikkelen of te ondersteunen. Omdat de nieuwe
gemeente alle 17 dorpen omvat, is het verder ook beter mogelijk om het voorzieningen- en
woningaanbod in de dorpen op elkaar af te stemmen. Tot slot is een grotere gemeente beter
in staat om bij andere overheden steun te krijgen voor het behoud van de leefbaarheid van
dorpen. Om deze sterke punten te kunnen realiseren, moeten wel enige barrières worden
overwonnen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
41/52
Gemeenten zijn nu nog sterk gericht op het behoud van de leefbaarheid van hun eigen
dorpen, maar zijn vaak niet in staat om de lastige keuzes te maken die hiervoor nodig zijn
(vooral over voorzieningen). Toch kan ook worden voortgebouwd op enkele bouwstenen: in
Hoeksche Waard-fractieoverleggen en in ROHW-verband ontstaat meer begrip voor de
problematieken in dorpen.
Concluderend kan worden gesteld dat samenvoeging voor dit uitgangspunt vooral
kansen biedt. Er zijn meer mogelijkheden om de leefbaarheid van de dorpskernen in
onderlinge samenhang te versterken en hiervoor steun te vinden bij andere
overheden.
Versterking ruimtelijk-economische structuur HW
Samenvoeging biedt zeer veel mogelijkheden om de ruimtelijk-economische structuur van de
Hoeksche Waard te versterken. Niet alleen omdat een samenvoegingsgemeente de gehele
Hoeksche Waard omvat, maar ook omdat zo’n gemeente door de bundeling van beleids- en
uitvoeringscapaciteit meer mogelijkheden heeft om een daadkrachtig beleid op dit terrein te
voeren. Verder is een grotere gemeente ook beter in staat om bij andere overheden
(financiële) steun te verwerven voor het versterken van de ruimtelijk-economische structuur
van het gebied. Daarbij kan worden voortgebouwd op de bestaande SOHW-beleidsplannen
én op de maatschappelijke steun van het Pact van de Waard voor een aanpak van de
ruimtelijke en economische structuur van de Hoeksche Waard.
De slotsom luidt dat samenvoeging voor het versterken van de ruimtelijk-
economische structuur kansen biedt. De besluitvorming over de ruimtelijk-
economische structuur komt in één hand en er zijn meer mogelijkheden om hiervoor
steun bij andere overheden te vinden.
Maatwerk voor buurten, dorpen en wijken
Anders dan soms weleens wordt gedacht, heeft een samenvoegingsgemeente veel
mogelijkheden om maatwerkoplossingen te bieden voor buurten, dorpen en wijken.
Voorwaarde daarvoor is wel dat de gemeente voor een vorm van gebiedsgericht werken
kiest. Op die manier kunnen de extra capaciteit en middelen van een grotere gemeente ten
goede komen aan de buurten, dorpen en wijken. Hierbij kan worden voortgebouwd op de
huidige praktijk, al zijn er ook wat hindernissen te overwinnen. Gemeenten zijn namelijk sterk
gericht op hun dorpskernen, maar zijn niet altijd de sterke speler die maatwerk kan bieden.
De conclusie luidt dat samenvoeging voor het leveren van maatwerk kansen biedt:
een samenvoegingsgemeente heeft meer mogelijkheden om haar beleid en
uitvoering af te stemmen op ontwikkelingen in dorpen.
Democratische invloed inwoners
Voor de democratische invloed van inwoners heeft een samenvoeging betrekkelijk veel te
bieden. Omdat het aantal raadsleden afneemt, moeten zij meer inwoners
vertegenwoordigen, maar hiertegenover staat dat zij wel meer invloed hebben op Hoeksche
Waardse aangelegenheden. Verder zijn er mogelijkheden om inwoners via dorpsraden of
dorpsverenigingen meer invloed te geven. Om dit te kunnen realiseren, moeten er wel enige
barrières worden overwonnen. De democratische invloed van inwoners bij het dorpskernen-
beleid wordt nog als onvoldoende beoordeeld en verder is de betrokkenheid van
gemeenteraden bij de Hoeksche Waard nog gering.
Al met al moet worden geconcludeerd dat een samenvoeging voor de democratische
invloed van inwoners zowel kansen als kwetsbaarheden heeft. De gemeenteraad
krijgt meer zeggenschap over Hoeksche Waardse aangelegenheden, maar het is
onduidelijk of inbreng van inwoners via de dorpsraden kan worden vergroot.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
42/52
Structurele versterking ambtelijke capaciteit
De mogelijkheden van samenvoeging op dit punt zijn zeer groot: door de bundeling van
beleids- en uitvoeringscapaciteit kan deze optimaal worden ingezet en ontstaan er
mogelijkheden om specialistische expertises te ontwikkelen. Daarbij kan worden
voortgebouwd op de bestaande praktijk: ambtenaren van verschillende gemeenten werken al
veel samen, in SOHW-verband en daarbuiten.
Voor de versterking van de ambtelijke capaciteit biedt samenvoeging veel kansen:
met de vorming van een grotere ambtelijke organisatie kan de ambtelijke capaciteit
beter worden ingezet en is er meer ruimte voor specialismen.
Toegesneden op participerende overheid
Een samenvoeging heeft veel te bieden voor de ontwikkeling van een participerende
overheid die ruimte geeft aan initiatieven van (dorps)bewoners, clubs, verenigingen,
instellingen en bedrijven. Een samenvoegingsgemeente kan inspelen op initiatieven op het
niveau van de Hoeksche Waard en op het niveau van de dorpen, zeker als er gekozen wordt
voor vormen van gebiedsgericht werken. De huidige bestuurlijke praktijk levert voor dit
uitgangspunt vooral barrières op: gemeenten en het SOHW hebben niet veel ervaring met
het ondersteunen en faciliteren van maatschappelijke initiatieven.
Voor het kunnen realiseren van dit uitgangspunt levert een samenvoeging zowel
kansen als kwetsbaarheden op. Een samenvoegingsgemeente biedt kansen om een
participerende overheid te ontwikkelen, maar omdat bestuurders hier weinig ervaring
mee hebben, is het onzeker of dat lukt.
Gezonde gemeentefinanciën
Voor het gezond houden van de gemeentefinanciën biedt een samenvoeging redelijk wat
mogelijkheden. Behalve efficiencyvoordelen ontstaan er ook mogelijkheden om bestaande
financiële kwetsbaarheden aan te pakken. We moet worden opgemerkt dat een
samenvoeging incidenteel enige frictiekosten met zich meebrengt. Voor gezonde
gemeentefinanciën kan worden voortgebouwd op de bestaande praktijk: er zijn grote
financiële risico’s voor gemeenten op korte termijn; verder zijn de verschillen tussen
gemeenten op financieel gebied gering.
Samenvattend kan worden gesteld dat een samenvoegingsgemeente kansen biedt
voor het gezond houden van de gemeentefinanciën: de financiële positie wordt
behouden of versterkt zonder extra te hoeven bezuinigen.
Krachtig partnerschap met buurten, dorpen, wijken
Voor het ontwikkelen van een partnerschap met buurten, dorpen, wijken heeft een
samenvoeging redelijk veel mogelijkheden. Een samenvoegingsgemeente heeft de dorpen
immers meer ambtelijke capaciteit te bieden en kan met vormen van gebiedsgericht werken
goed inspelen op wat daar leeft en speelt. Wel moeten hiervoor enige barrières worden
overwonnen: het partnerschap met buurten, dorpen en wijken is nu nog betrekkelijk zwak.
Een samenvoeging houdt voor dit uitgangspunt zowel kansen als kwetsbaarheden
in: de gemeente kan inzetten op partnerschap met dorpen; of gebiedsgerichte
aanpak van de grond komt is onzeker.
Krachtig partnerschap met bedrijven en instellingen
Een samenvoegingsgemeente heeft zeer veel mogelijkheden om een krachtige partner te
zijn voor bedrijven en instellingen. Niet alleen omdat veel bedrijven en instellingen al op het
niveau van de Hoeksche Waard actief zijn, maar ook omdat een grotere gemeente hun meer
te bieden heeft. Voor dit partnerschap kan worden voortgebouwd op het Pact van de Waard.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
43/52
Voor dit uitgangspunt biedt samenvoeging veel kansen: met een
samenvoegingsgemeente kan het partnerschap met bedrijven en instellingen worden
verstevigd.
Krachtig partnerschap met medeoverheden
Een samenvoeging heeft zeer veel mogelijkheden voor het versterken van het partnerschap
met medeoverheden. Een samenvoegingsgemeente kan door haar grotere
bevolkingsomvang meer gewicht in de schaal leggen bij interbestuurlijke overleggen. De
belangen van de Hoeksche Waard kunnen zo beter voor het voetlicht worden gebracht.
Daarvoor moeten wel enige barrières worden overwonnen. Het partnerschap met
medeoverheden is nu nog zwak, vooral op ruimtelijk-economische dossiers, ook door het
ontbreken van een grote gemeente die naar buiten toe het gezicht van de regio is. De
Hoeksche Waard staat daardoor nog niet sterk op de kaart bij andere overheden.
Voor het kunnen realiseren van dit uitgangspunt biedt een samenvoeging veel
kansen: een samenvoegingsgemeente kan een sterkere positie krijgen aan
interbestuurlijke onderhandelingstafels.
Gemeentelijke lasten gemiddeld op hetzelfde niveau
De hoogte van de gemeentelijke lasten hangt natuurlijk vooral af van de politieke leuzes die
de gemeenteraad maakt. Een samenvoeging leidt in ieder geval niet tot een verhoging van
die lasten. Integendeel, de gemeentelijke lasten kunnen juist op hetzelfde niveau blijven,
vooral door efficiencyvoordelen en mogelijkheden om financiële kwetsbaarheden aan te
pakken. Zoals eerder gezegd moet er wel rekening worden gehouden met tijdelijke
frictiekosten, maar die hoeven niet per se tot een lastenverhoging te leiden. De bestaande
praktijk levert hiervoor vooral bouwstenen: de gemeentelijke lasten zijn relatief laag en het
verschil in lastendruk tussen gemeenten is gering.
Een samenvoeging biedt op dit punt vooral kansen: door efficiencyvoordelen kunnen
de gemeentelijke lasten ongeveer gelijk blijven.
Bereikbaarheid en kwaliteit dienstverlening
Een samenvoeging heeft voor de bereikbaarheid en kwaliteit van dienstverlening veel te
bieden. Een grotere gemeente heeft meer mogelijkheden om nieuwe dienstverlenings-
concepten te ontwikkelen en in te voeren die de bereikbaarheid van dienstverlening kunnen
vergroten. Verder heeft het ambtelijk apparaat van een samenvoegingsgemeente meer
ambtelijke capaciteit, wat de kwaliteit van de dienstverlening ten goede kan komen. De
bestaande praktijk levert hiervoor niet alleen bouwstenen, maar zorgt ook voor enige
barrières. De bereikbaarheid en kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening wordt nu
goed gewaardeerd, maar staat door ambtelijke kwetsbaarheden soms wel wat onder druk.
Al met al biedt een samenvoeging voor de kwaliteit en breekbaarheid van de
dienstverlening vooral kansen: met samenvoeging kunnen ambtelijke
kwetsbaarheden worden verminderd en kan de kwaliteit van de dienstverlening
toenemen.
Maatwerk
De mogelijkheden om in een samenvoegingsgemeente bij de dienstverlening maatwerk te
leveren zijn redelijk groot. Met samenvoeging heeft de gemeente meer capaciteit om in te
spelen op vragen en wensen van inwoners, organisaties, instellingen en bedrijven. Daarvoor
is wel nodig dat gekozen wordt voor een vorm van gebiedsgericht werken, zodat recht kan
worden gedaan aan het eigen karakter van elk dorp. De bestaande praktijk levert hier zowel
bouwstenen als barrières: gemeenten hebben veel aandacht voor maatwerkoplossingen,
maar hebben niet altijd de mogelijkheid om die te realiseren.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
44/52
Concluderend kan worden gesteld dat samenvoeging voor het maatwerk-
uitgangspunt niet alleen kansen, maar ook kwetsbaarheden biedt. Een
samenvoegingsgemeente heeft meer mogelijkheden om maatwerkoplossingen te
realiseren, maar het is onzeker is of de hiervoor benodigde gebiedsgerichte aanpak
van de grond komt.
Ondersteunende rol richting maatschappelijke partners
Dienstverlening betekent ook dat de gemeente als informatiemakelaar, netwerker of
faciliteerder maatschappelijke partneers ondersteunt. Samenvoeging biedt hiervoor veel
mogelijkheden. Met haar ambtelijke capaciteit heeft een samenvoegingsgemeente veel
mogelijkheden om maatschappelijke partners te ondersteunen. Daarvoor moeten wel eerst
barrières worden overwonnen. Zoals eerder gezegd is het partnerschap met gemeentelijke
clubs en verenigingen en regionale bedrijven en instellingen nog betrekkelijk zwak.
Samenvoeging biedt voor dit uitgangspunt zowel kansen als kwetsbaarheden.
Enerzijds geeft regiobestuur de gemeenten mogelijkheden om een ondersteunende
rol te spelen. Maar omdat ambtenaren hier betrekkelijk weinig ervaring mee hebben,
is het onzeker of dat lukt.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
45/52
1. Samenwerken met doorzettingsmacht
Uitgangspunten Sterkten en zwakten: in welke mate kan de optie
voldoen aan de gestelde eisen?
Bouwstenen en barrières: in welke mate helpt of
hindert de bestaande situatie daarbij?
Kansen en kwetsbaarheden: hoe realistisch is het
dat de optie aan de gestelde eisen gaat voldoen?
Bestuur Slagvaardig
gemeentebestuur
Gemengd beeld: slagvaardigheid door bundeling
bevoegdheden en capaciteit op de betrokken
beleidsterreinen; problemen omdat strikte
scheiding regionale en lokale taken lastig is.
Bouwstenen én barrières: raadsleden overbruggen
lokale tegenstellingen in HW-fractieoverleggen en
ROHW; bij regionale samenwerking is meer
aandacht voor lokale belangen dan voor regionale
belangen.
Kwetsbaarheden: het is onzeker of cultuuromslag
gerealiseerd wordt die voor samenwerking nodig
is. Kans op competentieconflicten tussen
gemeenten en regiobestuur.
Behoud en
versterking leefbaarheid
dorpen
Zeer sterk: met regionale afstemming
voorzieningen- en woningaanbod kunnen
gemeenten de leefbaarheid van hun dorpen beter
versterken en behouden.
Barrières: gemeenten zijn sterk gericht op het
behoud van leefbaarheid van eigen dorpen, maar
zijn niet in staat om lastige keuzes te maken die
hiervoor nodig zijn. Regionale afstemming komt
moeilijk van de grond.
Kansen én kwetsbaarheden: regio biedt meer
mogelijkheden om lastige keuzes te maken t.b.v.
leefbaarheid dorpskernen; het is onzeker of het
regiobestuur daarvoor van de gemeenten de
ruimte krijgt.
Versterking ruimtelijk-
economische structuur HW
Zeer sterk: met bundeling bevoegdheden op
ruimtelijk-economisch terrein kan de structuur
van de HW worden versterkt.
Bouwstenen én barrières: maatschappelijke steun
voor regionale aanpak (Pact van de Waard);
gemeentelijke belangen gaan meestal voor
gezamenlijke regionale belangen.
Kansen én kwetsbaarheden: er kan worden
voortgebouwd op bestaand beleid regio en Pact
van de Waard; er blijft een afweging tussen lokale
belangen en regionale belangen die elkaar kunnen
gaan verdringen.
Maatwerk voor buurten,
dorpen en wijken
Sterk: regionaal beleid kan door gemeenten voor
elk dorp op maat worden gesneden.
Bouwstenen én barrières: gemeenten zijn sterk
gericht op dorpskernen, maar zijn niet de sterke
speler die maatwerk kan bieden.
Kansen: met ondersteuning van de regio hebben
gemeenten meer mogelijkheden om hun beleid af
te stemmen op ontwikkelingen in dorpen.
Democratische invloed
inwoners
Redelijk sterk: veel ruimte voor invloed op beleid
t.a.v. dorpen en de gemeenten; mogelijkheden
om raden via ROHW meer invloed te geven.
Barrières: democratische invloed inwoners bij
dorpskernbeleid wordt als onvoldoende
beoordeeld; betrokkenheid gemeenteraden bij de
HW is gering.
Kansen én kwetsbaarheden: mogelijkheden om
lokale democratie te versterken; het is onduidelijk
of de regionale democratie kan worden versterkt.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
46/52
Uitgangspunten Sterkten en zwakten: in welke mate kan de optie
voldoen aan de gestelde eisen?
Bouwstenen en barrières: in welke mate helpt of
hindert de bestaande situatie daarbij?
Kansen en kwetsbaarheden: hoe realistisch is het
dat de optie aan de gestelde eisen gaat voldoen?
Ambtelijke
organisatie
Structurele versterking
ambtelijke capaciteit
Zeer sterk: door samenbrengen beleids- en
uitvoeringscapaciteit op betrokken beleids-
terreinen kan deze optimaal worden ingezet.
Bouwstenen én barrières: in HW is veel ervaring
met ambtelijke samenwerking; ambtelijke
capaciteit is nu verdeeld over 5/6 organisaties.
Kansen: samenwerking biedt mogelijkheden om
betrokken ambtelijke capaciteit samen te voegen
en optimaal toe te delen aan de beleidsdoelen.
Toegesneden op
participerende overheid
Redelijk sterk: regiobestuur kan inspelen op HW-
initiatieven terwijl gemeenten kunnen inspelen op
lokale initiatieven; wel gevaar voor
afstemmingsproblemen.
Barrières: gemeenten en SOHW hebben niet veel
ervaring met het ondersteunen en faciliteren van
maatschappelijke initiatieven (participerende
overheid).
Kansen én kwetsbaarheden: regiobestuur biedt
kansen om een participerende overheid te
ontwikkelen. Omdat overheden hier weinig
ervaring mee hebben en omdat afstemmings-
problemen tussen gemeenten en regio op de loer
liggen, is het onzeker of dat lukt.
Gezonde gemeentefinanciën Sterk: efficiencyvoordelen en mogelijkheden tot
risico-verevening; ‘gelaagd bestuur’ brengt wel
structureel extra kosten met zich mee.
Bouwstenen: geen grote financiële risico’s voor
gemeenten op korte termijn, geringe verschillen
tussen gemeenten.
Kansen: door samenwerking kan financiële positie
worden behouden of versterkt zonder extra te
hoeven bezuinigen.
Partner Krachtig partnerschap met
buurten, dorpen, wijken
Redelijk sterk: door samen te werken hebben
gemeenten meer mogelijkheden om in te spelen
op ontwikkelingen in buurten, dorpen en wijken.
Barrières: partnerschap met buurten, dorpen en
wijken nu nog zwak; regionale samenwerking om
dit partnerschap te kunnen versterken is afwezig.
Kansen: gemeenten kunnen door hun nieuwe rol
het partnerschap met dorpen verstevigen, evt.
met ondersteuning van het regiobestuur.
Krachtig partnerschap met
bedrijven en instellingen
Sterk: regionaal bestuur kan krachtig partnerschap
met bedrijven en instellingen ontwikkelen.
Bouwstenen: partnerschap met bedrijven en
instellingen rondom regionale opgaven (Pact van
de Waard).
Kansen: partnerschap met bedrijven en
instellingen kan via het regiobestuur worden
verstevigd.
Krachtig partnerschap met
medeoverheden
Gemengd beeld: HW treedt als eenheid naar
buiten in interbestuurlijk overleg; probleem is dat
regio hier niet dezelfde status heeft als gemeente.
Barrières: partnerschap met medeoverheden is nu
nog zwak, vooral op ruimtelijk-economische
dossiers; ook door ontbreken grote gemeente die
naar buiten toe het gezicht van de regio is.
Kwetsbaarheden: met samenwerking zal de
Hoeksche Waard geen sterkere positie krijgen aan
interbestuurlijke onderhandelingstafels.
Dienstverlener Gemeentelijke lasten
gemiddeld op hetzelfde niveau
Redelijk sterk: efficiencyvoordelen en
mogelijkheden tot risico-verevening; regiobestuur
brengt extra kosten met zich mee.
Bouwstenen: gemeentelijke lasten zijn relatief
laag, verschil in lastendruk gemeenten is gering.
Kansen: door efficiencyvoordelen en
mogelijkheden tot risicoverevening zullen
gemeentelijke lasten ongeveer gelijk blijven.
Bereikbaarheid en kwaliteit
dienstverlening
Zeer sterk: fysieke bereikbaarheid via gemeenten,
versterkte kwaliteit in regio.
Bouwstenen én barrières: bereikbaarheid en
kwaliteit dienstverlening wordt goed
gewaardeerd; kwaliteit staat door ambtelijke
kwetsbaarheden soms onder druk.
Kansen: met samenwerking zullen ambtelijke
kwetsbaarheden op de samenwerkingsonderdelen
worden verminderd en zal de kwaliteit van de
dienstverlening toenemen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
47/52
Uitgangspunten Sterkten en zwakten: in welke mate kan de optie
voldoen aan de gestelde eisen?
Bouwstenen en barrières: in welke mate helpt of
hindert de bestaande situatie daarbij?
Kansen en kwetsbaarheden: hoe realistisch is het
dat de optie aan de gestelde eisen gaat voldoen?
Maatwerk
Sterk: gemeenten spelen met steun van de regio
in op vragen en wensen van inwoners,
organisaties, instellingen en bedrijven.
Bouwstenen én barrières: gemeenten hebben veel
aandacht voor maatwerkoplossingen, maar
hebben niet altijd de mogelijkheid die te
realiseren.
Kansen: met samenwerkingen zullen gemeenten
beter in staat zijn om maatwerkoplossingen te
realiseren.
Ondersteunende rol richting
maatschappelijke partners
Redelijk sterk: de gemeente heeft door de
vergrote ambtelijke capaciteit meer
mogelijkheden om maatschappelijke partners te
ondersteunen.
Barrières: partnerschap met gemeentelijke clubs
en verenigingen en regionale bedrijven en
instellingen is nog zwak (zie boven)
Kansen én kwetsbaarheden: een grotere
gemeente heeft veel mogelijkheden om een
ondersteunende rol, maar omdat ambtenaren
hier betrekkelijk weinig ervaring mee hebben is
het onzeker of dat lukt.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
48/52
2. Samenvoeging
Uitgangspunten Sterkten en zwakten: in welke mate kan de optie
voldoen aan de gestelde eisen?
Bouwstenen en barrières: in welke mate helpt of
hindert de bestaande situatie daarbij?
Kansen en kwetsbaarheden: hoe realistisch is het
dat de optie aan de gestelde eisen gaat voldoen?
Bestuur Slagvaardig
gemeentebestuur
Zeer sterk: slagvaardigheid door bundeling
bevoegdheden en capaciteit.
Bouwstenen: goede bestuurlijke verhoudingen in
alle gemeenten; raadsleden leren in HW-
fractieoverleggen lokale tegenstellingen te
overbruggen.
Kansen: HW-gemeente is in staat om belangrijke
keuzes te maken en die te realiseren.
Behoud en
versterking leefbaarheid
dorpen
Zeer sterk: door afstemming voorzieningen- en
woningaanbod kan de leefbaarheid van dorpen
worden versterkt en behouden.
Bouwstenen én barrières: in HW-fractieoverleggen
meer begrip voor lokale problematieken; lokale
leefbaarheidsproblemen worden niet in HW-
verband gezien.
Kansen: meer mogelijkheden om de leefbaarheid
dorpskernen in onderlinge samenhang te
versterken en hiervoor steun te vinden bij andere
overheden (zie onder).
Versterking ruimtelijk-
economische structuur HW
Zeer sterk: met bundeling bevoegdheden op
ruimtelijk-economisch terrein kan de structuur
van de HW worden versterkt.
Bouwstenen én barrières: maatschappelijke steun
voor HW-aanpak (pact vd waard); lokale belangen
gaan meestal voor gezamenlijke HW-belangen.
Kansen: besluitvorming over de ruimtelijk-
economische structuur in één hand, meer
mogelijkheden om hierbij steun van andere
overheden te vinden (zie onder partner).
Maatwerk voor buurten,
dorpen en wijken
Sterk: gemeentelijk beleid kan voor elk dorp op
maat worden gesneden.
Bouwstenen én barrières: gemeenten zijn sterk
gericht op dorpskernen, maar zijn niet de sterke
speler die maatwerk kan bieden
Kansen: HW-gemeente heeft meer mogelijkheden
om haar beleid en uitvoering af te stemmen op
ontwikkelingen in dorpen.
Democratische invloed
inwoners
Redelijk sterk: raadsleden vertegenwoordigen
meer inwoners, maar hebben wel rechtstreekse
invloed op HW aangelegenheden; mogelijkheden
om dorpen raden via dorpsraden of
dorpsverenigingen meer invloed te geven.
Barrières: democratische invloed inwoners bij
dorpskernbeleid wordt als onvoldoende
beoordeeld; betrokkenheid gemeenteraden bij de
HW is gering.
Kansen én kwetsbaarheden: gemeenteraad krijgt
zeggenschap over HW-aangelegenheden; het is
onduidelijk of inbreng van inwoners via
dorpsraden kan worden vergroot.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
49/52
Uitgangspunten Sterkten en zwakten: in welke mate kan de optie
voldoen aan de gestelde eisen?
Bouwstenen en barrières: in welke mate helpt of
hindert de bestaande situatie daarbij?
Kansen en kwetsbaarheden: hoe realistisch is het
dat de optie aan de gestelde eisen gaat voldoen?
Ambtelijke
organisatie
Structurele versterking
ambtelijke capaciteit
Sterk: door bundeling beleids- en uitvoerings-
capaciteit kan deze optimaal worden ingezet.
Bouwstenen: in HW is veel ervaring met bundeling
van ambtelijke capaciteit, in SOHW en daarbuiten.
Kansen: samenvoeging biedt mogelijkheden om
de ambtelijke capaciteit samen te voegen en
optimaal toe te delen.
Toegesneden op
participerende overheid
Sterk: gemeentebestuur kan inspelen op
initiatieven op HW- en dorpsniveau.
Barrières: gemeenten en SOHW hebben niet veel
ervaring met het ondersteunen en faciliteren van
maatschappelijke initiatieven (participerende
overheid).
Kansen én kwetsbaarheden: HW-gemeente biedt
kansen om participerende overheid te
ontwikkelen. Omdat bestuurders hier weinig
ervaring mee hebben is het onzeker of dat lukt.
Gezonde gemeentefinanciën Redelijk sterk: efficiencyvoordelen en
mogelijkheden om kwetsbaarheden aan te
pakken; samenvoeging brengt wel incidenteel
frictiekosten met zich mee.
Bouwstenen: geen grote financiële risico’s voor
gemeenten op korte termijn, geringe verschillen
tussen gemeenten.
Kansen: met samenvoeging kan de financiële
positie worden behouden of versterkt zonder
extra te hoeven bezuinigen.
Partner Krachtig partnerschap met
buurten, dorpen, wijken
Redelijk sterk: gemeente kan met vormen van
gebiedsgericht werken inspelen op ontwikkelingen
in dorpen.
Barrières: partnerschap met buurten, dorpen en
wijken is nu nog zwak.
Kansen én kwetsbaarheden: de gemeente kan
inzetten op partnerschap met dorpen; of
gebiedsgerichte aanpak van de grond komt is
onzeker.
Krachtig partnerschap met
bedrijven en instellingen
Zeer sterk: gemeente kan krachtig partnerschap
met bedrijven en instellingen ontwikkelen.
Bouwstenen: partnerschap met bedrijven en
instellingen rondom regionale opgaven (Pact van
de Waard).
Kansen: het partnerschap met bedrijven en
instellingen zal via HW-gemeente worden
verstevigd.
Krachtig partnerschap met
medeoverheden
Zeer sterk: gemeente heeft door zijn
bevolkingsomvang sterkere positie bij
interbestuurlijk overleg.
Barrières: partnerschap met medeoverheden is nu
nog zwak, vooral op ruimtelijk-economische
dossiers; ook door ontbreken grote gemeente die
naar buiten toe het gezicht van de regio is.
Kansen: HW-gemeente kan een sterkere positie
krijgen aan interbestuurlijke
onderhandelingstafels.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
50/52
Uitgangspunten Sterkten en zwakten: in welke mate kan de optie
voldoen aan de gestelde eisen?
Bouwstenen en barrières: in welke mate helpt of
hindert de bestaande situatie daarbij?
Kansen en kwetsbaarheden: hoe realistisch is het
dat de optie aan de gestelde eisen gaat voldoen?
Dienstverlener Gemeentelijke lasten
gemiddeld op hetzelfde niveau
Redelijk sterk: efficiencyvoordelen en
mogelijkheden tot aanpak financiële
kwetsbaarheden; wel (tijdelijke) frictiekosten.
Bouwstenen: gemeentelijke lasten zijn relatief
laag, verschil in lastendruk gemeenten is gering.
Kansen: door efficiencyvoordelen zullen
gemeentelijke lasten ongeveer gelijk blijven.
Bereikbaarheid en kwaliteit
dienstverlening
Zeer sterk: fysieke bereikbaarheid via oude
gemeentehuizen of nieuwe dienstverlenings-
concepten, versterkte kwaliteit.
Bouwstenen én barrières: bereikbaarheid en
kwaliteit dienstverlening wordt goed
gewaardeerd; kwaliteit staat door ambtelijke
kwetsbaarheden soms onder druk.
Kansen: met samenvoeging zullen ambtelijke
kwetsbaarheden worden verminderd en zal de
kwaliteit van de dienstverlening toenemen.
Maatwerk
Sterk: gemeente kan (ook met vormen van
gebiedsgericht werken) inspelen op vragen en
wensen van inwoners, organisaties, instellingen en
bedrijven.
Bouwstenen én barrières: gemeenten hebben veel
aandacht voor maatwerkoplossingen, maar
hebben niet altijd de mogelijkheid die te
realiseren.
Kansen én kwetsbaarheden: HW-gemeente heeft
meer mogelijkheden maatwerkoplossingen te
realiseren; onzeker is of de hiervoor benodigde
gebiedsgerichte aanpak van de grond komt.
Ondersteunende rol richting
maatschappelijke partners
Sterk: gemeente kan inspelen op HW-initiatieven
en inspelen op dorpsinitiatieven.
Barrières: partnerschap met gemeentelijke clubs
en verenigingen en regionale bedrijven en
instellingen is nog zwak (zie boven)
Kansen én kwetsbaarheden: HW-gemeente heeft
mogelijkheden om een ondersteunende rol te
spelen. Omdat gemeentebestuurders hier weinig
ervaring mee hebben is het onzeker of dat lukt.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
51/52
3. Vergelijking beide modellen
Kansen en kwetsbaarheden
samenwerking met doorzettingsmacht
Kansen en kwetsbaarheden
samenvoeging
Bestuur Slagvaardig gemeentebestuur Kwetsbaarheden: het is onzeker of cultuuromslag gerealiseerd wordt
die voor samenwerking nodig is. Kans op competentieconflicten tussen
gemeenten en regiobestuur.
Kansen: HW-gemeente is in staat om belangrijke keuzes te maken
en die te realiseren.
Behoud en versterking
leefbaarheid
Kansen én kwetsbaarheden: regio biedt meer mogelijkheden om lastige
keuzes te maken t.b.v. leefbaarheid dorpskernen; het is onzeker of het
regiobestuur daarvoor van de gemeenten de ruimte krijgt.
Kansen: meer mogelijkheden om de leefbaarheid dorpskernen in
onderlinge samenhang te versterken en hiervoor steun te vinden bij
andere overheden (zie onder).
Versterking ruimtelijk-
economische structuur HW
Kansen én kwetsbaarheden: er kan worden voortgebouwd op bestaand
beleid regio en Pact van de Waard; er blijft een afweging tussen lokale
belangen en regionale belangen die elkaar kunnen gaan verdringen.
Kansen: besluitvorming over de ruimtelijk-economische structuur in
één hand, meer mogelijkheden om hierbij steun van andere
overheden te vinden (zie onder partner).
Maatwerk voor buurten,
dorpen en wijken
Kansen: met ondersteuning van de regio hebben gemeenten meer
mogelijkheden om hun beleid af te stemmen op ontwikkelingen in
dorpen.
Kansen: HW-gemeente heeft meer mogelijkheden om zijn beleid en
uitvoering af te stemmen op ontwikkelingen in dorpen.
Democratische invloed
inwoners
Kansen én kwetsbaarheden: mogelijkheden om lokale democratie te
versterken; het is onduidelijk of regionale democratie kan worden
versterkt.
Kansen én kwetsbaarheden: gemeenteraad krijgt zeggenschap over
HW-aangelegenheden; het is onduidelijk of inbreng van inwoners
via dorpsraden kan worden vergroot.
Ambtelijke organisatie Structurele versterking
ambtelijke capaciteit
Kansen: samenwerking biedt mogelijkheden om de betrokken
ambtelijke capaciteit samen te voegen en optimaal toe te delen aan de
beleidsdoelen.
Kansen: samenvoeging biedt mogelijkheden om de ambtelijke
capaciteit samen te voegen en optimaal toe te delen.
Toegesneden op
participerende overheid
Kansen én kwetsbaarheden: regiobestuur biedt kansen om een
participerende overheid te ontwikkelen. Omdat overheden hier weinig
ervaring mee hebben en omdat afstemmingsproblemen tussen
gemeenten en regio op de loer liggen, is het onzeker of dat lukt.
Kansen én kwetsbaarheden: HW-gemeente biedt kansen om een
participerende overheid te ontwikkelen. Omdat bestuurders hier
weinig ervaring mee hebben, is het onzeker of dat lukt.
Gezonde gemeentefinanciën Kansen: door samenwerking kan financiële positie worden behouden of
versterkt zonder extra te hoeven bezuinigen.
Kansen: met samenvoeging kan de financiële positie worden
behouden of versterkt zonder extra te hoeven bezuinigen.
BESTUURLIJKE TOEKOMST HOEKSCHE WAARD: BOUWSTENEN EN BARRIÈRES, KANSEN EN KWETSBAARHEDEN
52/52
Kansen en kwetsbaarheden
samenwerking met doorzettingsmacht
Kansen en kwetsbaarheden
samenvoeging
Partner Krachtig partnerschap met
buurten, dorpen, wijken
Kansen: gemeenten kunnen door hun nieuwe rol het partnerschap met
dorpen verstevigen, eventueel met ondersteuning van het
regiobestuur.
Kansen én kwetsbaarheden: de gemeente kan inzetten op
partnerschap met dorpen; of gebiedsgerichte aanpak van de grond
komt is onzeker.
Krachtig partnerschap met
bedrijven en instellingen
Kansen: het partnerschap met bedrijven en instellingen kan via het
regiobestuur worden verstevigd.
Kansen: het partnerschap met bedrijven en instellingen zal via HW-
gemeente worden verstevigd.
Krachtig partnerschap met
mede-overheden
Kwetsbaarheden: met samenwerking zal de Hoeksche Waard geen
sterkere positie krijgen aan interbestuurlijke onderhandelingstafels.
Kansen: HW-gemeente kan een sterkere positie krijgen aan
interbestuurlijke onderhandelingstafels.
Dienstverlener Gemeentelijke lasten
gemiddeld op hetzelfde
niveau
Kansen: door efficiencyvoordelen en mogelijkheden tot risico-
verevening zullen gemeentelijke lasten ongeveer gelijk blijven.
Kansen: door efficiencyvoordelen zullen gemeentelijke lasten
ongeveer gelijk blijven.
Bereikbaarheid en kwaliteit
dienstverlening
Kansen: met samenwerking zullen ambtelijke kwetsbaarheden op de
samenwerkingsonderdelen worden verminderd en zal de kwaliteit van
de dienstverlening toenemen.
Kansen: met samenvoeging zullen ambtelijke kwetsbaarheden
worden verminderd en zal de kwaliteit van de dienstverlening
toenemen.
Maatwerk
Kansen: samenwerking biedt mogelijkheden om de betrokken
ambtelijke capaciteit samen te voegen en optimaal toe te delen aan de
beleidsdoelen.
Kansen én kwetsbaarheden: HW-gemeente heeft meer
mogelijkheden maatwerkoplossingen te realiseren; onzeker is of de
hiervoor benodigde gebiedsgerichte aanpak van de grond komt.
Ondersteunende rol richting
partners
Kansen én kwetsbaarheden: regiobestuur biedt kansen om een
participerende overheid te ontwikkelen. Omdat overheden hier weinig
ervaring mee hebben en omdat afstemmingsproblemen tussen
gemeenten en regio op de loer liggen, is het onzeker of dat lukt.
Kansen én kwetsbaarheden: HW-gemeente heeft mogelijkheden om
een ondersteunende rol te spelen. Omdat gemeentebestuurders
hier weinig ervaring mee hebben is het onzeker of dat lukt.
BMC Advies
oktober 2015/ bijgewerkte versie, aangepast op errata
prof.dr. M.J.G.J.A. (Marcel) Boogers
Projectnummer: 222038
Correspondentienummer: AD-0610-76417
Bestuurlijke Toekomst Hoeksche Waard Bijlagen
INHOUD
BIJLAGE 1 – GESPREKKEN GEMEENTERADEN BIJLAGE 2 –BURGEMEESTERS, WETHOUDERS, SECRETARISSEN, GRIFFIERS BIJLAGE 3 – GESPREKKEN MAATSCHAPPELIJKE PARTNERS BIJLAGE 4 – BURGERPEILING HOEKSCHE WAARD BIJLAGE 5 – FINANCIËLE SCAN BIJLAGE 6 – ELECTORALE SCAN BIJLAGE 7 – UITWERKING MODELLEN OP HOOFDLIJNEN
Gesprekken gemeenteraden
1.2 Gesprekskader
In de mei en juni hebben de onderzoekers van BMC gesproken met de gemeenteraden van
Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen. In deze gesprekken stonden
de volgende vragen centraal:
Uitgangssituatie: hoe karakteriseert u het bestuur van de gemeente? Hoe zijn de
verhoudingen in de raad en met het college? Hoe zijn de relaties met inwoners in hun
buurten, dorpen en wijken? Hoe wordt geoordeeld over regionale samenwerking?
Ontwikkelingen: welke ontwikkelingen komen op de gemeente en de regio af en welke
eisen stelt dit aan de gemeente?
Uitgangspunten: aan welke eisen moet het gemeentebestuur van de toekomst voldoen?
OBT-traject: wat is er nodig om de besluitvorming over de bestuurlijke toekomst van de
Hoeksche Waard tot een goed einde te brengen?
Van ieder gesprek is een verslag voor intern gebruik gemaakt. De gespreksverslagen zijn op
juistheid en volledigheid gecontroleerd door de raadsgriffier en/of de gesprekspartners. De
uitkomsten van deze gesprekken zijn naast de resultaten van de burgerpeiling en
bevindingen van gesprekken met maatschappelijke partners besproken met alle raadsleden
van de Hoeksche Waard tijdens een raadsconferentie op 8 juli jl. Hiermee konden de
conclusies uit alle gesprekken nog eens extra op juistheid en volledigheid worden
gecontroleerd.
1.3 Uitgangssituatie
De verhoudingen binnen de gemeenteraad en tussen raad en B&W zijn in alle
gemeenten goed en constructief. Daar waar er sprake was van wat moeizame relaties, is
de politieke cultuur flink verbeterd.
De dorpskern is de plaats waar het sociale leven zich afspeelt, waar raadsleden zijn
geworteld en hun achterban ontmoeten. Dat de burgerpeiling uitwijst dat inwoners vooral
gericht zijn op hun dorpskern komt voor raadsleden daarom niet als een verrassing. Het
leveren van maatwerk aan de dorpkernen kost in de praktijk veel moeite. Zeker in tijden
van bezuinigingen en demografische krimp is het lastig om alle voorzieningen in de
dorpen overeind te houden. Er moeten lastige keuzes worden gemaakt, wat door de
politieke en maatschappelijke druk vanuit de dorpen op raadsleden niet gemakkelijk is.
De verhouding tussen het gemeentebestuur en belangenorganisaties van buurten,
dorpen en wijken loopt volgens gemeenteraadsleden niet altijd gemakkelijk. Dorps-,
buurt- en wijkbelangen voelen zich niet altijd serieus genomen door het gemeente-
bestuur. Door bezuinigingen moet het gemeentebestuur steeds vaker nee verkopen,
terwijl er in de dorpen nog geen sterke cultuur is van eigen initiatief en het nemen van
eigen verantwoordelijkheid.
Door de grote aandacht voor dorpskernen zijn raadsleden wat meer intern dan extern
gericht. Politieke discussies hebben vooral betrekking op de eerlijke verdeling van
voorzieningen en beleidsaandacht over de dorpskernen; voor de belangen van de
Hoeksche Waard als geheel is wat minder aandacht. Een andere reden voor de geringe
betrokkenheid van raadsleden bij samenwerkingsverbanden in de Hoeksche Waard is
dat raadsleden op enige afstand staan van de regionale besluitvorming.
Behalve dat zij door het grote aantal samenwerkingsverbanden het overzicht vaak wat
verliezen, speelt ook dat de gemeentelijke besluitvorming slecht aansluit op die van de
regio. Omdat elke gemeente zijn eigen vergadersystematiek – en ritmiek kent, hebben
gemeenteraden soms weinig ruimte voor een politiek debat over regionale voorstellen.
Ook maakt het de regionale besluitvorming naar het oordeel van de raden traag en
stroperig.
Raadsleden roemen de samenwerking binnen SOHW op het sociaal domein. Op andere
terreinen zien ze minder concrete resultaten van samenwerking. Dat komt naar hun
oordeel vooral door de verschillende lokale belangen. Het ontbreekt aan een heldere
visie op de toekomst van de Hoeksche Waard die het mogelijk maakt die lokale
belangen tegen elkaar af te wegen.
1.4 Toekomstige ontwikkelingen, uitgangspunten
Raadsleden zien het behoud van de leefbaarheid en het eigen van dorpskernen als de
belangrijkste opgave voor de toekomst. Door demografische en andere ontwikkelingen
én door gemeentelijke bezuinigingen is het steeds moeilijker om het
voorzieningenniveau in de dorpskernen op peil te houden. Voor het in stand houden van
die voorzieningen zal meer moeten worden samengewerkt met bewonersorganisaties en
actieve inwoners. Daarnaast zullen er ook (soms lastige) keuzes moeten worden
gemaakt over de verdeling van voorzieningen over dorpskernen.
Sommige raadsleden vrezen dat de vorming van één Hoeksche Waard-gemeente ertoe
zal gaan leiden dat er minder aandacht zal zijn voor de wensen en problemen van de
kleinere dorpskernen. Daarbij wordt vooral gewezen op de dominante rol die Oud-
Beijerland zal gaan innemen in een heringedeelde gemeente. Anderen stellen hier
tegenover dat een grote gemeente meer mogelijkheden heeft om tegemoet te komen
aan de wensen en problemen van dorpskernen. Waar beiden het over eens zijn, is dat
aandacht voor de problematiek van de dorpskernen een belangrijke randvoorwaarde is
voor de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard. De eigenheid van elke dorpskern
verdient maatwerk.
Zoals gezegd missen raadsleden een breed gedragen toekomstvisie op de toekomst van
de Hoeksche Waard die het mogelijk maakt om lokale belangen tegen elkaar af te
wegen. Daarbij gaat het niet alleen om het vinden van een passend antwoord op
demografische en economische ontwikkelingen, maar ook om het bepalen van de positie
van de Hoeksche Waard in Zuid-Holland-Zuid en in de Metropoolregio.
1.5 Het OBT-traject
De discussie over de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard loopt al erg lang.
Raadsleden voelen de noodzaak om stappen te zetten naar de toekomst, en willen dat
hier zo snel mogelijk duidelijkheid over komt. Daarvoor is het nodig dat straks een
duidelijke – en liefst breed gedragen – keuze aan de raden wordt gepresenteerd.
Het OBT-traject zorgt voor meer afstemming en overleg tussen de fracties van politieke
partijen uit verschillende gemeenten. Ter voorbereiding op de stuurgroepvergaderingen
hebben raadsleden van dezelfde partijen overleg met elkaar en stemmen ze
standpunten met elkaar af. Hierin ontstaat meer begrip voor elkaars opvattingen en
kunnen misverstanden en negatieve beeldvorming worden weggenomen.
Voor het uiteindelijk draagvlak voor de beslissing van de stuurgroep is het van belang
dat alle raadsleden betrokken blijven bij het OBT-traject. Geregelde (informele)
ontmoetingen kunnen daaraan bijdragen.
Burgemeesters, wethouders, secretarissen, griffiers
1.1 Gesprekskader
In de periode mei-juni 2015 is in iedere Hoeksche Waard- gemeente eveneens een gesprek
gevoerd met de zogenaamde driehoek die bestaat uit de burgemeester, gemeentesecretaris
en raadsgriffier. Verder is alle gemeenten de mogelijkheid geboden om het college van B&W
te laten spreken met de onderzoekers. B&W van Binnenmaas1, Cromstrijen en Strijen
hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt. Voor de gesprekken is hetzelfde
gesprekskader gehanteerd als bij de gesprekken met raadsleden. Van ieder gesprek is een
verslag voor intern gebruik gemaakt. De gespreksverslagen zijn op juistheid en volledigheid
gecontroleerd door de raadsgriffier, de gemeentesecretaris en/of de gesprekspartners.
1.2 Uitgangssituatie
Bezuinigingen op de ambtelijke capaciteit zijn de afgelopen jaren steeds opgevangen
met reorganisaties en andere efficiencyverbeteringen, maar de grenzen van wat
gemeentelijke organisaties nog verder aankunnen is nu bereikt. De kwetsbaarheid van
het ambtelijke apparaat is hierdoor toegenomen. Verder leveren bezuinigingen
problemen op voor de beleidsuitvoering en beleidsadvisering. Veel van deze problemen
worden nu betrekkelijk eenvoudig – vaak informeel – opgelost door het uitwisselen van
ambtelijke capaciteit tussen gemeenten. Dit tekent de goede ambtelijke verhoudingen
tussen de Hoeksche Waard-gemeenten.
Op het gebied van bedrijfsvoering en dienstverlening verloopt de samenwerking in de
Hoeksche Waard zoals gezegd voorspoedig. Dat geldt ook voor de samenwerking in het
sociale domein. Meer beleidsrijke strategische samenwerking komt daarentegen lastiger
van de grond. Vooral omdat opvattingen verschillen over de toekomst van de Hoeksche
Waard, net name op het gebied van ruimtelijke en economische ontwikkelingen.
Hierdoor ontbreekt het aan een duidelijke visie op de regio, zoals eerder door
gemeenteraadsleden al opgemerkt. Er worden vooral lokale belangen uitgeruild; het
debat over wat goed is voor de Hoeksche Waard als geheel komt moeilijk van de grond.
Daarbij speelt ook dat ‘hoofdpijndossiers’ uit het verleden als het windmolenpark en het
bedrijventerrein wat irritaties hebben opgeleverd die het onderling vertrouwen niet ten
goede komen. De mate waar het gebrek aan strategische samenwerking ook als zodanig
wordt ervaren of als een probleem wordt gezien, verschilt overigens van gemeente tot
gemeente. Binnenmaas en Cromstrijen zijn hierover het meest positief, andere
gemeenten hebben hierover een meer genuanceerd of juist kritischer oordeel.
1.3 Ontwikkelingen en uitgangspunten
Net zoals elke Nederlandse gemeente staan ook de gemeenten in de Hoeksche Waard
voor de vraag hoe ze de relatie met de samenleving verder moeten vormgeven en hoe
ze dienstverlening beter kunnen toesnijden op wensen van de inwoners en op nieuwe
technologische mogelijkheden. De transities in het sociale domein en de transformaties
die daarop moeten volgen, vergroten de urgentie van deze vernieuwingsopgaven.
Nieuwe transformaties in het fysieke domein (omgevingswet, woningwet,
huisvestingswet) komen daar nog bij. Volgens de gesproken burgemeesters,
1 Wethouder Joosten heeft niet aan dit gesprek deelgenomen.
gemeentesecretarissen, wethouders en raadsgriffiers vragen deze nieuwe
beleidsopgaven om een structurele versterking van het ambtelijk apparaat.
De gesproken bestuurders, gemeentesecretarissen en griffiers noemen vergrijzing en
demografische krimp als de belangrijkste thema voor de Hoeksche Waard. In het
verlengde hiervan speelt het veel meer concrete probleem van de leefbaarheid van
dorpskernen. Dorpsbewoners zijn gewend aan voorzieningen dichtbij (‘op
pantoffelafstand’) en dat is niet meer vol te houden. Het goed spreiden van
voorzieningen blijft een grote opgaaf voor de toekomst. In het kader hiervan wordt ook
gewezen op het versterken van de economische structuur en de aantrekkelijkheid van de
Hoeksche Waard als woongebied. Dat zorgt ervoor de relaties met Zuid-Holland en met
name met Rotterdam, Dordrecht, Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee belangrijker
worden.
1.4 Het OBT-traject
De dagelijkse besturen van de Hoeksche Waard – gemeenten zijn uitgesprokener in hun
opvattingen over de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard dan de meeste
gemeenteraden.
Wat opvalt is dat besturen die zich uitspreken voor herindeling, meestal wijzen op de
noodzaak om bovengenoemde opgaven voor de toekomst op te pakken. Vanwege
negatieve ervaringen met samenwerking hebben zij niet het vertrouwen dat dit met een
versterkte samenwerking wel gaat lukken. Ook de noodzaak om sterker te staan in
interbestuurlijke overleggen pleit in hun visie voor een herindeling. Verder wordt
gewezen op het feit dat veel bedrijven en maatschappelijke instellingen zich al op het
niveau van de Hoeksche Waard georganiseerd hebben. Omdat inwoners zich vooral
oriënteren op hun dorpskern zal het opheffen van de gemeente voor hen weinig
betekenis hebben, zo is hier de gedachte.
Besturen die zich uitspreken voor intensivering van de huidige samenwerking, wijzen
weliswaar op de successen en potenties hiervan maar wijzen vooral op de mogelijke
nadelen van herindeling. Daarbij wijst men vooral op de mogelijke nadelen van
herindeling voor de bereikbaarheid en herkenbaarheid van het gemeentebestuur. Daarbij
wordt ook aangevoerd dat herindeling niet noodzakelijk is of dat de meerwaarde hiervan
onvoldoende is aangetoond. Ook de reorganisatiekosten van herindeling worden in dit
verband genoemd, net als negatieve gevolgen voor personeel en mogelijke gevolgen
voor belastingen en subsidies. De keuze voor samenwerking is daarmee vooral een
keuze tégen herindeling.
Over tempo waarin naar de bestuurlijke toekomst moet worden toegewerkt verschillende
besturen ook van mening. Sommigen willen dat er snel een begin moet worden gemaakt
met intensieve samenwerking of herindeling, anderen stellen voor om de uitwerking
hiervan nog even op te schorten. Vooral als de herindelings-optie op tafel komt stellen
sommigen voor om nog even te wachten, bijvoorbeeld door een ambtelijke fusie als
tussenstap te nemen en/ of door te besluiten tot een herindeling in de volgende
bestuursperiode (2018-2022).
Gesprekken maatschappelijke partners
Vijf groepsinterviews zijn gehouden met vertegenwoordigers van bedrijven, instellingen clubs
en verenigingen. Deze gesprekken zijn niet per gemeente, maar themagewijs gevoerd:
1) sport, 2) muziek & cultuur, 3) recreatie & toerisme, 4) onderwijs & werk, 5) zorg, wonen &
kerkelijke organisaties.
Uit de groepsinterviews komt naar voren dat de maatschappelijke partners in de Hoeksche
Waard erg betrokken zijn bij hun leefomgeving. De oorsprong van deze betrokkenheid is te
vinden in de demografie en historie; de Hoeksche Waard is een eiland en plattelands-
gemeente, waardoor de bewoners op elkaar aangewezen waren. De regio is groen en
duurzaam en loopt voorop met betrekking tot biodiversiteit. Toerisme en recreatie zijn
aantrekkelijke punten. De Hoeksche Waard wordt ook wel ‘het geheim van Nederland’
genoemd. Ondanks dat de partijen trots zijn op de initiatieven en mogelijkheden in de
Hoeksche Waard, voelen zij de noodzaak om te ontwikkelen en vernieuwen.
2.1 Wat komt er op de maatschappelijke organisaties af?
Ontgroening en vergrijzing worden als belangrijke uitdagingen/opgaven gezien. De
Hoeksche Waard heeft te maken met vergrijzing. Tegelijkertijd is er krimp waar te nemen bij
de jeugd.
De stijging van vergrijzing in de wijken zorgt het tot een verminderde aantrekkelijkheid voor
jongeren en gezinnen. Jongeren verlaten het gebied of keren niet terug na hun studietijd.
Vergrijzing heeft een effect op de voorzieningen. Daarnaast leidt het tot voor verkeerd
huisgebruik (ouderen blijven alleen wonen in hun voormalige gezinswoning) en eenzaamheid
onder ouderen.
Het inwoneraantal daalt en het aantal kleinere huishoudens in de onderste categorie van
wonen neemt toe. Dat leidt tot 2 belangrijke opgaven 1) Wat is de aanpasbaarheid van het
woningaanbod? Kan de Hoeksche Waard die omslag maken? En 2) Door toename van
vergrijzing daalt het totale bestedingspatroon. De betaalbaarheid van wonen kan in gevaar
komen.
Krimp van het aantal jeugdigen is vooral merkbaar bij de sport- muziek- en cultuur
verenigingen. Zij merken op dat het sport- en recreatieaanbod binnen de Hoeksche Waard
groot is. Jongeren geven de voorkeur aan sporten binnen de eigen kern. Aandacht voor
muziek op scholen is vrijwel verdwenen, waardoor de interesse van jongeren voor muziek
minder wordt gestimuleerd. Scholen krijgen binnenkort de verplichting om aan te tonen hoe
zij cultuur aanbieden, dit biedt kansen.
Partijen moeten meer doen met minder. Wet- en regelgeving stelt steeds meer eisen. De
partners geven aan dat zij daar creatief mee om moeten gaan. Verenigingen hebben
daarnaast meer verantwoordelijkheden gekregen met betrekking tot onderhoud en
faciliteiten. Zij worden daarin niet tegemoet gekomen door de gemeenten in de vorm van
vergoeding of organisatorische ondersteuning.
De woonpartners merken op dat investeringsmogelijkheden steeds beperkter zijn, zij moeten
het doen met het huidige bestand. Woningen zijn minder waard, er kan minder worden
geleend en geïnvesteerd. Ook het onderwijs heeft te maken met minder slagkracht;
vanwege de beperkte instroom in het basisonderwijs, zullen (regionaal) keuzes gemaakt
moeten worden voor het in stand houden van basisscholen.
Vinden van capaciteit is erg lastig. Verenigingen hebben moeite met het vinden van
vrijwilligers. Vrijwilligers zijn over het algemeen oudere mensen, jongeren hebben weinig tijd
vanwege hun werk en gezin. Vrijwilligersorganisaties hebben niet genoeg draagkracht. Ze
kunnen de vraag niet aan. De kerk doet steeds meer aan vrijwilligerswerk en neemt zorg
over van professionals. Er wordt veel van vrijwilligers verwacht, zij worden overbelast en
haken sneller af.
Daarnaast is hoger onderwijs niet aanwezig is in de regio. Dit heeft gevolgen voor het vinden
van het juiste personeel (aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt). Er dreigt een gebrek aan
technisch personeel. Tegelijkertijd is het lastig voor bedrijven om capaciteit vrij te maken
voor stages om mensen op te leiden.
Verbinden van partijen is belangrijk. Er zijn allemaal kleinschalige initiatieven. Zo heeft elk
dorp een eigen multifunctioneel centrum. Per sporttype ontmoeten sportverenigingen elkaar.
Er is geen overkoepelende organisatie op sportgebied. Ondernemers hebben elkaar wel
gevonden in een overkoepelend ondernemersplatform (Ondernemers Hoeksche Waard).
Hiervan zijn circa 300 ondernemers lid. Zij zijn van mening dat samen met de gemeenten de
strategische opgaven benoemd moeten worden, zodat voor alle betrokken partijen duidelijk
is waar de komende jaren op ingezet moet worden en door wie.
Welzijn, zorg en wonen zijn met elkaar verbonden en gelieerd aan het Pact van de Waard.
De ambitie is om mensen te verbinden, een plek waar je informatie kunt halen en kunt
coördineren. De partijen zijn van mening dat de verbinding van vrijwilligers vergroot moet en
kan worden. Dit vergt een andere houding. Nu is zorg een product, zorg zou meer
faciliterend kunnen worden. Zelfstandigheid van mensen kan gerealiseerd worden door zorg
eromheen te organiseren. Sociale netwerken, uitwisseling van inzet van vrijwilligers,
zorgroutes inbouwen, Domotica zijn ideale mogelijkheden.
2.2 De relatie met de gemeenten
De relatie van de maatschappelijke partijen met de gemeenten verschilt. Belangrijkste reden
volgens de partijen is het verschil tussen gemeenten in het verstrekken van subsidies,
aandacht voor de verenigingen en samenwerking tussen gemeenten en organisaties.
Verenigingen zijn verbonden aan een gemeente vanwege de ligging. Subsidie krijgen ze
alleen van de betreffende gemeente. Het verschil in gemeentelijke culturen is lastig voor
ondernemers(verenigingen) die in meerdere gemeenten actief zijn. Hierdoor wordt een
gebrek aan slag- en schakelkracht ervaren. Bovendien vinden ondernemers met ambitie en
uitbreidingsplannen in de gemeenten geen gelijkwaardige partner die groei faciliteert. Vanuit
het onderwijs verloopt de samenwerking met de gemeenten naar tevredenheid. Er zijn
reguliere overleggen vanuit de onderwijskoepels met de gemeentebesturen. Vanuit het
jongerenwerk worden korte lijnen met de gemeente (in de rol van opdrachtgever) ervaren.
De gemeenten beconcurreren elkaar onderling, waardoor de strategische- en
uitvoeringskracht van de regio beperkt wordt. Als voorbeeld wordt genoemd het
‘bedrijfsnummer-systeem’, waarbij de provincie € 250.000 beschikbaar stelde om
bijvoorbeeld vrachtwagen chauffeurs direct naar de goede bedrijven te leiden (via de
daarvoor bestemde wegen). Dit systeem is er uiteindelijk niet gekomen, mede door
onvoldoende samenwerking (urgentie en gezamenlijk eigenaarschap) tussen de gemeenten.
Gemeentes hebben weinig beleid en capaciteit voor onderwerpen als sport, muziek en
cultuur. Daardoor ontbreekt kennis van zaken en besluitvaardigheid. Gebrek aan
communicatie en visie van gemeenten richting sportverenigingen staat allianties tussen sport
en andere terreinen (onderwijs, zorg, etc.) in de weg.
Maatschappelijke partijen geven aan dat zij zelf energie moeten steken in het benaderen en
betrokken houden van wethouders. Zij moeten een gedegen plan presenteren en de
gemeente in de gelegenheid stellen om tijdig mee te denken. Tegelijkertijd wensen zij
wethouders met een drive om partijen te verbinden en dichtbij de klant oplossingen te
zoeken, niet laten belemmeren door alle wet- en regelgeving. Deze drive missen de huidige
HW gemeenten.
Wmo is in transitie. Wmo is voor gemeenten een worsteling, maar de maatschappelijke
partijen zien goede samenwerking ontstaan, men weet elkaar te vinden. De gemeente heeft
een grote verantwoordelijkheid op zich genomen in de WMO transitie, middelen geborgd om
daaraan uit te geven. Tegelijkertijd hebben de gemeenten niet voldoende financiën om zorg
en welzijn volledig te organiseren. Burgerschap en burgerkracht worden steeds belangrijker.
2.3 Waar liggen de potenties?
Recreatie en toerisme bieden mogelijkheden. De Hoeksche Waard ligt onder Rotterdam en
is als het ware ‘de achtertuin van de randstad’. Als groen eiland heeft zij veel te bieden voor
bezoekers met een kort verblijf.
Potentie ligt daarnaast in de marketing van de regio. ‘Het verhaal’ van de Hoeksche Waard
ontbreekt, deze moet bekend worden maken bij de doelgroep. Naar buiten toe is er geen
duidelijk beeld wat de mogelijkheden binnen de Hoeksche Waard zijn.
Er is coördinatie op Hoeksche Waard niveau nodig. Het SOHW is hier verantwoordelijk voor,
maar de partners merken dat enige verbetering mogelijk is. Zo zou het aanbod meer
geclusterd en gestructureerd moeten worden, betere afstemming tussen gemeentes kunnen
plaatsvinden en een activiteitenkalender voor de hele HW gemaakt kunnen worden.
Bovendien wordt samenwerking tussen gemeenten en met andere organisaties als de
toekomst gezien. Gemeenten kunnen dit coördineren door de oprichting van platforms te
stimuleren en faciliteren.
2.4 Randvoorwaarden voor de toekomst
Met één stem de Hoeksche Waard- brede belangen vertegenwoordigen, dat vinden de maatschappelijke partijen belangrijk. Regionaal coördineren. Maar elke kern is anders, dus per kern/lokaal uitvoeren.
Gemeentebestuur moet partijen koppelen. Van een regierol naar een faciliterende rol, gemeenten kunnen slimme verbindingen maken tussen organisaties.
Aandacht van bestuurders zet de toon, dit werkt door in de organisatie en de gemeenschap. Belangstelling moet vertaald worden in beleid en mankracht.
Een meer flexibele en resultaatgerichte houding van de gemeente. Dat er regelgeving is, is een gegeven. De vraag is hoe je hier op een slimme manier mee om kan gaan, erop gericht om dingen mogelijk te maken. Daarbij wordt ook een stukje eigenaarschap verlangd bij de gemeente. De gemeente zou juist gebruik maken van de initiatieven en ideeën, en die ideeën verder brengen en faciliteren.
Korte termijn: per deelnemende gemeente moet een keuze worden gemaakt over de voorzieningen en verenigingen. Gemeenten moeten goede inventarisaties maken.
Op de langere termijn moet er worden gecentraliseerd en aandacht komen voor goede voorzieningen, zoals multifunctionele hallen. Kennis van succesvolle formules moet worden gedeeld en verder uitgerold.
Verenigingen hebben een belangrijke invloed op het welzijn van mensen. Vrijwilligers zijn essentieel voor het voortbestaan van verenigingen. Daarom moet er aandacht komen voor vrijwilligers.
Aandacht voor leefbaarheid: woningbouw versterken.
Aandacht voor vermindering van vergrijzing.
De gemeenten moeten ondernemersvriendelijker worden. Door de slechte dienstverlening vestigen bedrijven zich buiten de regio en dat is een gemiste kans voor de werkgelegenheid.
Bedrijfsleven en gemeenten moeten gezamenlijk ambities formuleren en de proactief de verbinding met elkaar zoeken. Hier profiteert de hele regio van. Via een gezamenlijk profiel kan vervolgens gewerkt worden aan de uitvoering. Dit moet de juiste positieve energie creëren.
2.5 Samenwerken of samenvoegen?
Het vormen van één gemeente draagt in de ogen van de vertegenwoordigers bij aan minder
concurrentie, meer capaciteit, betere kwaliteit en betere positionering van de Hoeksche
Waard richting omliggende regio’s. Nadeel van een fusie is dat de subsidies wellicht minder
worden en de afstand tot verenigingen groter.
De maatschappelijke instanties vinden het echter het belangrijkste dat er als één man wordt
opgetreden, ongeacht welke vorm gekozen wordt.
2.6 Conclusies
Grote verschillen én overeenkomsten. Allereerst moet worden vastgesteld dat er grote
verschillen zijn in de houdingen en opvattingen van de verschillende maatschappelijke
partners. Een voetbalclub of muziekvereniging uit een dorpskern kijkt anders naar de
gemeente en de Hoeksche Waard dan een woningbouwvereniging, onderwijsinstelling of
ondernemer. Toch zijn er ook grote overeenkomsten in hun visies op de toekomst en de
eisen waaraan de gemeente moet voldoen.
Clubs en verenigingen hebben het moeilijk. Clubs en verenigingen hebben een centrale
positie in het gemeenschapsleven van de dorpskernen. Door maatschappelijke en
demografische ontwikkelingen (individualisering, vergrijzing, krimp) hebben ze steeds meer
moeite om leden en vrijwilligers aan zich te binden. Creatieve oplossingen voor deze
problemen worden niet of nauwelijks met elkaar gedeeld. Daarbij komt dat bezuinigingen
ertoe hebben geleid dat gemeenten hen in het accommodatie- en subsidiebeleid steeds
minder kunnen ondersteunen.
Clubs en verenigingen vragen om een makelaarsrol van gemeenten. Clubs en verenigingen
zien allerlei mogelijkheden om hun problemen het hoofd te bieden door allianties aan te gaan
met het onderwijs en eventueel ook met zorg. Ook hebben ze het idee dat ze elkaar beter
kunnen ondersteunen. Hun sterke gerichtheid op de eigen dorpskern hindert hen daarbij.
Ze hebben behoefte aan een gemeente die hen helpt elkaar te helpen, een gemeente die
hen ondersteunt bij het leggen van verbindingen met onderwijsinstellingen, zorginstellingen
en andere verenigingen.
De Hoeksche Waard moet worden versterkt. Clubs en verenigingen merken dat gemeenten
hen steeds minder te bieden te hebben. Door de middelen en mogelijkheden van de
gemeenten meer te combineren, kunnen clubs en verenigingen beter worden ondersteund.
Tegelijkertijd spreken verenigingen ook de vrees uit dat een harmonisatie van het
subsidiebeleid na een mogelijke herindeling leidt tot een verdere versobering. Er zijn grote
verschillen in het subsidie- en accommodatiebeleid en men vreest dat de minimale variant in
de nieuwe gemeente norm wordt. Clubs en verenigingen geven aan behoefte te hebben aan
een overkoepelde visie op sport, cultuur, recreatie en toerisme in de Hoeksche Waard. In
andere bewoordingen wordt dat pleidooi herhaald door vertegenwoordigers van
ondernemingen en maatschappelijke instellingen. Zij voegen hieraan toe dat de Hoeksche
Waard te weinig profiel heeft en te weinig zichtbaar is, waardoor bij de verdeling van
provinciale, nationale en Europese fondsen kansen worden gemist.
Bijlage 4 Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015
Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk,
Oud-Beijerland, Strijen
Andrew Britt, Volkan Atalay, augustus 2015
BURGERPEILING HOEKSCHE WAARD
INHOUD
INLEIDING 7
HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING 8
HOOFDSTUK 2 WAARDERING DIENSTVERLENING GEMEENTEN 9
2.1 Contact met de gemeente 9
Waardering algehele dienstverlening gemeente 9
HOOFDSTUK 3 WAARDERING VOORZIENINGENNIVEAU 11
3.1 Waardering voorzieningenniveau in de gemeente 11
3.2 Waardering voorzieningenniveau in de Hoeksche Waard 12
HOOFDSTUK 4 GEMEENTEBESTUUR EN BETROKKENHEID 15
TITEL
7/63
CONCEPT
Inleiding
De gemeenten Binnenmaas, Oud-Beijerland, Strijen, Cromstrijen en Korendijk willen hun gemeentebestuur
verder versterken. Daarbij staan zij voor de keuze om intensiever samen te werken of om samen één nieuwe
gemeente te vormen. Om een goede keuze te kunnen maken, hebben de gemeenten een onderzoek
uitvoeren naar de mogelijkheden van beide opties. Deze burgerpeiling is een onderdeel van dit breder
onderzoek. Burgers van de 5 gemeenten zijn gevraagd naar hun wensen en opvattingen over de
gemeentelijke dienstverlening, politiek en bestuur en de voorzieningen in hun gemeente.
De resultaten van deze enquête zullen worden gebruikt in de besluitvorming over de bestuurlijke toekomst
van de gemeenten in de Hoeksche Waard.
Methode
Het onderzoek is online uitgevoerd. De vijf gemeenten hebben elk een aselecte steekproef getrokken uit de
GBR onder inwoners van 18 jaar en ouder. Elke respondent ontving een unieke code waarmee hij/zij kon
inloggen op de vragenlijst. Respondenten die de vragenlijst liever op papier wilden invullen, konden een
papieren vragenlijst opvragen. De ingevulde papieren vragenlijsten zijn naar BMC opgestuurd waar zij zijn
ingevoerd.
Respons
De uiteindelijke respons is in onderstaande tabel te lezen. De respons is per gemeente hoog genoeg om per
gemeente betrouwbare tot zeer betrouwbare uitspraken te kunnen doen.2
Tabel 1 Respons per gemeente
Aantal
Binnenmaas 594
Cromstrijen 572
Korendijk 658
Oud-Beijerland 387
Strijen 520
Totaal 2.731
2 In een eerder perspericht n.a.v. de voorlopige enqueteresultaten werd een hoger aantal respondenten genoemd,
namenlijk allen die de vragenlijst hebben ingevuld. Voor deze rapportage is alleen gebruik gemaakt van de gegevens van
mensen die de vragenlijst volledig hebben ingevuld, vandaar het lagere aantal respondenten.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
8
Hoofdstuk 1 Samenvatting
Grote tevredenheid met dienstverlening: inwoners zijn over het algemeen zeer tevreden over de
kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening: burgerzaken, vergunningverlening, Wmo-loket,
receptie, wachttijden en klantvriendelijkheid. Gemiddeld geven ze hier een ruime 7 als rapportcijfer.
Ongeveer 88% geeft het gemeentebestuur een 6 of meer.
Tevredenheid met de kwaliteit van democratie is wat geringer. De mate waarin het gemeentebestuur
oor heeft voor wensen uit de samenleving en inwoners de kans geeft om zelf invloed uit te oefenen
wordt wat negatiever beoordeeld. Gemiddeld is ongeveer 60% tevreden hierover. Men is minder
tevreden over de mate waarin het gemeentebestuur aandacht heeft voor wat er leeft in de buurten,
wijken en dorpen van de gemeente of de mate waarin inwoners hier zeggenschap over hebben. In
Binnenmaas en Korendijk is men hier het minst tevreden over.
Inwoners zijn tevreden maar vinden dat gemeente beter moet worden bestuurd. De meeste inwoners
vinden dat hun gemeente goed in staat is haar taken uit de voeren. In Oud Beijerland en Strijen is
men hier het meest tevreden over. Toch vindt een kleine meerderheid van de inwoners dat de
gemeente beter moet worden bestuurd. Zoals mag worden verwacht, is men in Oud-Beijerland en
Strijen die mening minder vaak toegedaan. Vooral in Binnenmaas en Korendijk vindt men dat de
gemeente meer aandacht moet besteden aan wat goed is voor wijken, buurten en dorpen. In
Binnenmaas en Oud-Beijerland oordelen inwoners dat de gemeente meer aandacht moet hebben
voor wat goed is voor de Hoeksche Waard als geheel.
Inwoners zijn vooral betrokken bij hun dorpskern of buurt. Inwoners voelen zich het meest betrokken
bij hun dorpskern. De betrokkenheid bij de Hoeksche Waard als geheel is wat groter dan de
betrokkenheid bij de gemeente, al zijn de verschillen niet erg groot. Alleen in Strijen en Oud-
Beijerland is de betrokkenheid bij de gemeente wat groter dan bij de Hoeksche Waard.
Grote tevredenheid met het voorzieningenniveau: Op hoofdlijnen zien wij dat inwoners het meest
tevreden zijn over de kwaliteit en bereikbaarheid van basisonderwijs, de zorgvoorzieningen,
sportvoorzieningen en over de aantrekkelijkheid en veiligheid van de leefomgeving. Het minst
tevreden is men over de werkgelegenheid, ondernemersklimaat en het aanbod aan winkels.
Zorg voor de leefomgeving staat voorop. Gevraagd naar de taken waar een versterkt
gemeentebestuur vooral aandacht aan moet besteden, noemt men vooral de aantrekkelijkheid en
veiligheid van de leefomgeving. Ook zeggenschap van inwoners over hun buurt, dorp of wijk staat
hoog op de prioriteitenlijst van inwoners. Het behoud van het karakter van de eigen dorpskern scoort
het laagst als onderwerp dat volgens inwoners extra aandacht zou behoeven.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
9
Hoofdstuk 2 Waardering dienstverlening gemeenten
2.1 Contact met de gemeente
Wij zien dat de meeste respondenten in de afgelopen 12 maanden hoogstens 2 keer contact hebben gehad
met hun gemeente.
Tabel 2 Hoeveel keer heeft u de afgelopen 12 maanden contact gehad met uw gemeente?
Binnenmaas
(N=591)
Cromstrijen
(N=570)
Korendijk
(N=657)
Oud-Beijerland
(N=387
Strijen
(N=519)
% % % % %
0 18% 19% 20% 18% 15%
1 30% 30% 26% 30% 29%
2 25% 24% 25% 24% 26%
3 13% 10% 13% 12% 10%
4 6% 7% 8% 6% 9%
5-10 6% 7% 7% 7% 9%
10 meer keer per jaar 3% 3% 1% 2% 2%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
Figuur 1 Rapportcijfers waardering dienstverlening van de gemeente
Waardering algehele dienstverlening gemeente
Aan alle respondenten is vervolgens gevraagd: ‘Hoe waardeert u de dienstverlening van de gemeente? (denk
hierbij aan burgerzaken, vergunningverlening, Wmo-loket, receptie, wachttijden, klantvriendelijkheid)’. Wij zien
dat de respondenten in Strijen de gemeentelijke dienstverlening in het algemeen het hoogst waarderen met
een 7,4 gemiddeld. Daar waardeert 91% de dienstverlening met een 6 of hoger.
De respondenten in de overige gemeenten waarderen de algehele dienstverlening ongeveer even hoog.
Gemiddeld vindt 88% van de inwoners de gemeentelijke dienstverlening van voldoende kwaliteit.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
10
gemeente % voldoende beoordeling
dienstverlening
Binnenmaas 87
Cromstrijen 88
Korendijk 86
Oud-Beijerland 88
Strijen 91
Hoeksche Waard totaal 88
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
11
Hoofdstuk 3 Waardering voorzieningenniveau
Dit hoofdstuk behandelt de algemene tevredenheid van de burgers over het voorzieningenniveau in de eigen
gemeente en in de gehele Hoeksche Waard als geheel.
3.1 Waardering voorzieningenniveau in de gemeente
Respondenten is 12 typen voorzieningen voorgelegd en de vraag gesteld “Hoe beoordeelt u de kwaliteit van
de voorzieningen in uw gemeente?” Burgers konden aangeven of zij “tevreden” of “ontevreden” waren, of
“geen mening” hadden. In onderstaande tabel tonen wij het aandeel burgers dat tevreden is, als percentage
van het totaal aantal burgers met een mening. Dit betekent dat wij de respondenten die “geen mening”
hebben ingevuld hier buiten beschouwing hebben gelaten.
In de kolommen met de “N” ziet u het totaal aantal respondenten dat “tevreden” of “ontevreden” heeft
aangekruist per vraag.
Op hoofdlijnen zien wij dat inwoners het meest tevreden zijn over ‘goed en bereikbaar basisonderwijs’,
‘zorgvoorzieningen’, een ‘aantrekkelijke en veilige leefomgeving’ en ‘sportvoorzieningen’. Het minst tevreden
is men over de items ‘werkgelegenheid’, ‘ondernemersklimaat’ en het ‘aanbod aan winkels’.
Tabel 3 Percentage ‘tevreden’ per genoemde voorziening
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
% tevreden % tevreden tevreden tevreden tevreden
% N % N % N % N % N
Aanbod van goede en betaalbare woningen 59% 410 58% 392 63% 459 61% 291 61% 359
Een aantrekkelijke en veilige leefomgeving 88% 569 84% 539 90% 640 89% 374 91% 498
Gevarieerd aanbod aan winkels 59% 562 57% 542 36% 609 84% 381 45% 501
Goed en bereikbaar Basisonderwijs 97% 457 97% 426 92% 522 97% 322 93% 394
Goed en bereikbaar Voortgezet onderwijs 61% 373 63% 367 60% 466 97% 336 32% 342
Zorgvoorzieningen 91% 578 96% 553 94% 625 92% 372 94% 494
Welzijnsvoorzieningen 82% 435 84% 396 75% 476 87% 277 82% 352
Speelvoorzieningen 69% 393 81% 371 77% 493 69% 259 70% 327
Sportvoorzieningen 90% 504 92% 472 69% 538 92% 342 92% 443
Openbaar vervoer 72% 488 87% 481 53% 538 90% 348 58% 421
Werkgelegenheid 51% 309 60% 299 44% 403 71% 219 53% 307
Ondernemersklimaat 50% 266 61% 262 50% 334 70% 178 57% 263
Let wel, voorgaande tabel is de verdeling van respondenten die tevreden of ontevreden zijn. Echter, over
sommige genoemde voorzieningen heeft een groter aandeel mensen “geen mening” dan over anderen.
Hieronder tonen wij ter indicatie het totale percentage3 respondenten dat geen mening heeft. Wij zien dat
bijna alle respondenten bijvoorbeeld een mening hebben over de zorgvoorzieningen en een aantrekkelijke en
veilige leefomgeving. Over het ondernemersklimaat heeft ongeveer de helft van de respondenten een
mening.
3 Per gemeente verschilt dit percentage nauwelijks.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
12
Tabel 4 Percentage “geen mening” per genoemde voorziening eigen gemeente
Geen mening
%
Aanbod van goede en betaalbare woningen 29%
Een aantrekkelijke en veilige leefomgeving 3%
Gevarieerd aanbod aan winkels 4%
Goed en bereikbaar Basisonderwijs 21%
Goed en bereikbaar Voortgezet onderwijs 30%
Zorgvoorzieningen 3%
Welzijnsvoorzieningen 29%
Speelvoorzieningen 32%
Sportvoorzieningen 15%
Openbaar vervoer 16%
Werkgelegenheid 43%
Ondernemersklimaat 51%
3.2 Waardering voorzieningenniveau in de Hoeksche Waard
Vervolgens is aan respondenten 13 type voorzieningen voorgelegd met de vraag “Hoe beoordeelt u de
kwaliteit van de voorzieningen in de gehele Hoeksche Waard?”
Ook hier konden aangeven of zij “tevreden”, “ontevreden” waren of “geen mening” hadden. In de volgende
tabel tonen wij het aandeel burgers dat tevreden is (als percentage van het totaal aantal burgers met een
mening. Dit betekent dat wij de respondenten die “geen mening” hebben ingevuld hier buiten beschouwing
hebben gelaten).
Op hoofdlijnen is te zien dat respondenten het meest tevreden zijn over dezelfde punten in de Hoeksche
Waard als voor hun eigen gemeente (goed en bereikbaar basisonderwijs, sportvoorzieningen,
zorgvoorzieningen) maar ook bijvoorbeeld erg tevreden zijn over ‘Natuur en landschap’. Over het
winkelaanbod in de Hoeksche Waard als geheel zijn respondenten meer tevreden dan over het winkelaanbod
in de eigen gemeente.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
13
Tabel 5 Percentage ‘tevreden’ per genoemde voorziening
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
tevreden tevreden tevreden tevreden tevreden
% N4 % N % N % N % N
Aanbod van goede en betaalbare woningen 66% 401 64% 380 69% 456 66% 263 67% 353
Een aantrekkelijke en veilige leefomgeving 86% 528 85% 502 91% 598 91% 342 90% 460
Gevarieerd aanbod aan winkels 80% 547 82% 529 80% 596 76% 332 80% 479
Goed en bereikbaar Basisonderwijs 97% 440 97% 416 95% 499 96% 264 95% 361
Goed en bereikbaar Voortgezet onderwijs 82% 419 86% 401 81% 501 87% 279 69% 360
Zorgvoorzieningen 90% 524 96% 505 93% 584 90% 292 93% 452
Welzijnsvoorzieningen 85% 391 90% 355 85% 464 87% 224 84% 311
Veiligheid en verkeersveiligheid 76% 534 76% 518 76% 598 77% 344 75% 455
Sportvoorzieningen 93% 484 93% 459 87% 522 92% 304 95% 416
Natuur en landschap 93% 538 91% 514 94% 602 93% 357 96% 481
Openbaar vervoer 71% 452 82% 458 62% 528 82% 299 59% 401
Werkgelegenheid 55% 311 64% 316 59% 410 63% 200 59% 305
Ondernemersklimaat 58% 262 70% 259 67% 334 64% 158 67% 251
4 Ook hier is de “N” het totaal aantal respondenten dat “tevreden” of “ontevreden” heeft aangekruist per vraag.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
14
Ook hier tonen wij ter indicatie het totale percentage respondenten dat geen mening heeft per genoemde
voorziening.
Tabel 6 Percentage “geen mening” per genoemde voorziening Hoeksche Waard
Geen mening
%
Aanbod van goede en betaalbare woningen 30%
Een aantrekkelijke en veilige leefomgeving 8%
Gevarieerd aanbod aan winkels 6%
Goed en bereikbaar Basisonderwijs 24%
Goed en bereikbaar Voortgezet onderwijs 25%
Zorgvoorzieningen 11%
Welzijnsvoorzieningen 34%
Veiligheid en verkeersveiligheid 7%
Sportvoorzieningen 17%
Natuur en landschap 5%
Openbaar vervoer 19%
Werkgelegenheid 41%
Ondernemersklimaat 52%
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
15
Hoofdstuk 4 Gemeentebestuur en betrokkenheid
Dit hoofdstuk behandelt het beeld dat mensen hebben van het gemeentebestuur, de mate waarin zij ervaren
invloed uit te kunnen oefenen en de betrokkenheid bij de eigen wijk, gemeente en de Hoeksche Waard.
Aan alle respondenten zijn 6 stellingen voorgelegd over hun ervaren invloed op het gemeentebestuur.
Respondenten konden aangeven of zij het hier “helemaal mee eens”, “mee eens”, “mee oneens” of “helemaal
mee oneens” waren. In onderstaande tabel ziet u per stelling het percentage “helemaal mee eens” en “mee
eens” samengenomen.
Tabel 7 Ervaren invloed op het gemeentebestuur
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
(Helemaal)
mee eens
(Helemaal)
mee eens
(Helemaal)
mee eens
(Helemaal) mee
eens
(Helemaal)
mee eens
% N5 % N % N % N % N
Projecten waar bewoners zelf aan meewerken om problemen
op te lossen krijgen aandacht en ondersteuning van de
gemeente 61% 552 70% 540 68% 625 70% 372 72% 500
De gemeente houdt zich aan de gemaakte afspraken 67% 551 72% 535 63% 613 67% 369 72% 491
De gemeente betrekt de inwoners bij het maken van plannen 55% 571 63% 554 60% 641 62% 379 69% 512
De gemeente luistert niet alleen naar de mensen die het
hardst roepen, maar heeft ook aandacht voor andere
meningen 53% 548 62% 538 57% 613 56% 369 63% 497
Het gemeentebestuur heeft genoeg oog voor wat er leeft in de
buurten, wijken en dorpen van deze gemeente 47% 552 58% 548 48% 618 55% 366 62% 504
De gemeente geeft inwoners zeggenschap over hun buurt,
dorp of wijk 46% 558 56% 546 49% 629 52% 376 63% 499
Wij zien dat inwoners van de gemeente Cromstrijen en Strijen het meest met de stellingen eens zijn. Inwoners
van de gemeente Binnenmaas zijn het minder vaak eens met de meeste stellingen.
Over het algemeen zien wij de inwoners van de gemeenten het meest eens zijn met de stellingen ‘Projecten
waar bewoners zelf aan meewerken om problemen op te lossen krijgen aandacht en ondersteuning van de
gemeente’ en ‘de gemeente houdt zich aan de gemaakte afspraken’. Het minst vaak zijn inwoners van alle
gemeenten het eens met de stelling ‘de gemeente geeft inwoners zeggenschap over hun buurt, dorp of wijk’.
Ook zijn inwoners gevraagd hoe betrokken zij zich voelen bij
Hun eigen buurt, wijk of dorp;
Hun eigen gemeente;
Bij de Hoeksche Waard.
Inwoners konden “zeer betrokken”, “betrokken”, “matig betrokken” of “niet betrokken” antwoorden. In
onderstaande tabel zien wij het aandeel “zeer betrokken” en “betrokken” samengenomen.
5 Hier is de “N” het totaal aantal respondenten dat een antwoord heeft gegeven op de desbetreffende vraag.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
16
Tabel 8 Betrokkenheid
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
(Zeer)
betrokken
(Zeer)
betrokken
(Zeer)
betrokken
(Zeer)
betrokken
(Zeer)
betrokken
Voelt u zich betrokken… % N6 % N % N % N % N
bij uw eigen buurt, wijk of dorp? 68% 590 65% 565 74% 650 64% 385 68% 515
bij uw gemeente? 51% 589 54% 566 53% 648 54% 384 55% 515
bij de Hoeksche Waard? 60% 589 60% 566 55% 648 49% 384 51% 515
Wij zien dat inwoners van alle gemeenten zich het meest betrokken voelen bij hun eigen buurt, wijk of dorp.
Inwoners van Binnenmaas, Cromstrijen en Korendijk voelen zich vervolgens het meest betrokken bij de
Hoeksche Waard, en daarna pas bij hun gemeente. Inwoners van Oud-Beijerland en Strijen voelen zich wel
meer betrokken bij hun gemeente en vervolgens de Hoeksche Waard.
Respondenten is vier stellingen voorgelegd over het bestuur van hun gemeente. Respondenten konden
aangeven of zij het hier “helemaal mee eens”, “mee eens”, “mee oneens” of “helemaal mee oneens” waren. In
onderstaande tabel ziet u per stelling het percentage “helemaal mee eens” en “mee eens” samengenomen.
Tabel 9 Waardering bestuur gemeenten
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
(Helemaal) mee
eens
(Helemaal)
mee eens
(Helemaal)
mee eens
(Helemaal) mee
eens
(Helemaal)
mee eens
% N7 % N % N % N % N
Mijn gemeente is goed in staat om haar taken uit te
voeren 70% 568 76% 554 63% 639 81% 380 80% 506
Mijn gemeente moet beter worden bestuurd 58% 562 52% 544 60% 639 40% 374 40% 499
Mijn gemeente moet meer aandacht besteden aan
wat goed is voor wijken, buurten en dorpen 81% 572 75% 548 81% 637 72% 377 65% 501
Mijn gemeente moet meer aandacht hebben voor
wat goed is voor de Hoeksche Waard als geheel 71% 568 67% 551 70% 640 65% 381 57% 506
Wij zien dat inwoners van Oud-Beijerland en Strijen het meest positief zijn over de stelling ‘mijn gemeente is
goed in staat om haar taken uit te voeren’. Ook zijn respondenten in die twee gemeenten het het minst vaak
eens met de stellingen dat hun gemeente ‘meer aandacht moet hebben voor wat goed is voor de Hoeksche
Waard als geheel’.
Tot slot is aan inwoners gevraagd “Waar zou een versterkt gemeentebestuur volgens u vooral aandacht aan
moeten besteden?” Er zijn negen aspecten voorgelegd waarover mensen konden aangeven of zij het “heel
belangrijk”, “belangrijk”, “niet belangrijk” of “helemaal niet belangrijk” vonden.
6 Ook hier is de “N” het totaal aantal respondenten dat een antwoord heeft gegeven op de desbetreffende vraag 7 Ook hier is de “N” het totaal aantal respondenten dat een antwoord heeft gegeven op de desbetreffende vraag.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
17
Tabel 10 Ervaren prioriteiten versterkt gemeentebestuur
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
(Heel) belangrijk (Heel) belangrijk (Heel) belangrijk (Heel) belangrijk (Heel) belangrijk
% N8 % N % N % N % N
Veiligheid 99% 583 99% 564 99% 648 98% 380 99% 514
Aantrekkelijkheid en veiligheid van mijn
leefomgeving 99% 584 99% 564 99% 651 99% 382 99% 516
Zeggenschap van inwoners over hun buurt,
dorp of wijk 97% 587 96% 565 97% 651 96% 382 97% 517
Kwaliteit van natuur en landschap 96% 587 96% 561 96% 649 97% 382 97% 514
Aanbod van voorzieningen in de buurt 96% 585 97% 558 97% 649 97% 384 97% 515
Kwaliteit en klantvriendelijkheid van de
gemeentelijke dienstverlening 97% 584 97% 565 95% 650 96% 383 97% 513
De invloed van inwoners op het
gemeentebestuur 93% 583 94% 564 94% 651 92% 381 94% 513
Werkgelegenheid en ondernemersklimaat 93% 580 93% 562 92% 643 95% 384 93% 514
Behoud van het eigen karakter van mijn
dorpskern 88% 586 91% 565 89% 653 91% 386 92% 517
De punten staan gerangschikt op het belang dat respondenten eraan hechten.
De punten die het meest belangrijk worden gevonden zijn ‘veiligheid’ en ‘aantrekkelijkheid en veiligheid van
mijn leefomgeving’. Het punt waar relatief gezien respondenten het minst belang aan hechten is het ‘behoud
van het eigen karakter van mijn dorpskern’.
8 Ook hier is de “N” het totaal aantal respondenten dat een antwoord heeft gegeven op de desbetreffende vraag
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
18
Onderzoeksverantwoording en respons
Het onderzoek is online uitgevoerd. De vijf gemeenten hebben elk een aselecte steekproef getrokken uit de
GBR onder inwoners van 18 jaar en ouder. Elke respondent ontving een unieke code waarmee hij/zij kon
inloggen op de vragenlijst. Respondenten die de vragenlijst liever op papier wilde invullen, konden een
papieren vragenlijst opvragen. De ingevulde papieren vragenlijsten zijn naar BMC opgestuurd waar zij zijn
ingevoerd.
Bij de eerste verzending heeft de gemeente Cromstrijen per abuis de inlogcodes bedoelt voor Binnenmaas
gebruikt. Beide gemeenten hebben hierdoor (om de respons zuiver te houden) hun gehele steekproef
opnieuw aangeschreven met nieuwe codes, en een toelichtende brief. Alle tot dan toe binnengekomen
respons (waarvan dus niet was te herleiden of het een respondent uit Binnenmaas of Cromstrijen betrof) is
verwijderd uit de uiteindelijk gebruikte dataset.
De uiteindelijke respons is in onderstaande tabel te lezen. De respons is per gemeente hoog genoeg om op
hoofdlijnen per gemeente betrouwbare uitspraken te kunnen doen.
Tabel 11 Respons per gemeente
Aantal
Binnenmaas 594
Cromstrijen 572
Korendijk 658
Oud-Beijerland 387
Strijen 520
Totaal 2731
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
19
Na vergelijking met CBS-gegevens bleek dat bepaalde leeftijdsgroepen ondervertegenwoordigd waren in de
respons (met name jongeren) en andere leeftijdsgroepen oververtegenwoordigd (ouderen). Dit komt vaak
voor bij enquêtes. Om de respons een representatievere afspiegeling te laten zijn van de bevolking van de
Hoeksche Waard hebben wij de respons op leeftijd gewogen.
Tabel 12 Leeftijd (daadwerkelijke respons, niet gewogen)
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
% % % % %
18-29 jaar 5% 5% 7% 6% 7%
30-39 jaar 9% 8% 9% 7% 8%
40-54 jaar 21% 22% 28% 24% 29%
55-64 jaar 26% 27% 25% 30% 26%
65-74 jaar 28% 26% 22% 20% 23%
75 jaar en ouder 11% 10% 9% 14% 7%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
Tabel 13 Leeftijd (na weging)
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
% % % % %
18-29 jaar 14% 14% 16% 16% 16%
30-39 jaar 13% 12% 13% 13% 11%
40-54 jaar 28% 29% 29% 29% 31%
55-64 jaar 18% 18% 19% 17% 18%
65-74 jaar 16% 17% 15% 14% 15%
75 jaar en ouder 10% 10% 10% 10% 10%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
Tabel 14 Man/vrouw (daadwerkelijke respons, niet gewogen)
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
% % % % %
man 46% 56% 53% 50% 52%
vrouw 54% 44% 47% 50% 48%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
20
Tabel 15 Opleidingsniveau (daadwerkelijke respons, niet gewogen)
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
% % % % %
geen opleiding 3% 4% 2% 1% 2%
LO 7% 6% 6% 2% 5%
VMBO-Mavo 23% 23% 26% 21% 24%
Havo-VWO 14% 15% 11% 15% 12%
MBO 21% 23% 26% 20% 26%
HBO-WO 31% 29% 29% 40% 30%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
21
Vragenlijst
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
22
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
23
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
24
BMC | Groep
Bijlage 5 Financiële positie Hoeksche Waardse gemeenten
Juli 2015
drs. L.A.R.J. van Kaam
H. Uffen MSc
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
25
Inhoud
5.1 De financiële stand van zaken van de gemeenten in de Hoeksche Waard 26
5.2 Financiële gevolgen van de herindeling 27
5.3 De financiële positie gewogen 28
5.4 De vijf gemeenten geanalyseerd 30
5.5 Overzicht van de vijf gemeenten op de zeven onderdelenError! Bookmark not defined.
5.6 Vraag 2 Financiële gevolgen eventuele herindeling 41
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
26
5.1 De financiën als onderdeel van het toetsingskader herindeling
De gemeenteraden in de Hoeksche Waard hebben besloten tot een discussie met open vizier over de
bestuurlijke toekomst. Om de discussie te voeden heeft de stuurgroep Onderzoek Bestuurlijke Toekomst
(OBT) onderzoek laten uitvoeren naar de gevolgen van een herindeling of de vorming van een regionaal
bestuur met doorzettingsmacht. Om die te kunnen vaststellen, wordt in het onderzoek eerst de
uitgangssituatie in beeld gebracht. De huidige financiële stand van zaken van alle betrokken gemeenten is
hier een belangrijk onderdeel van.
1. Wat kan aan de hand van de begroting 2015, de meerjarenraming 2016 tot en met 2018, de
jaarrekeningen vanaf 2012 en de begrotingen in historisch perspectief (2012-2014) over de financiële
positie van de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard worden gezegd over de financiële stand van zaken
op de onderdelen:
1. Belastingen/heffingen 2. Inkomsten 3. Grondexploitaties 4. Treasury 5. Investeringen 6. Reserves 7. Exploitatie
2. Wat zijn de belangrijkste financiële gevolgen die zich bij een herindeling voordoen?
5.2 De financiële stand van zaken van de gemeenten in de Hoeksche Waard
De gemeenten in de Hoeksche Waard hebben gezamenlijke een redelijk voldoende financiële positie. Wel zijn
tussen de gemeenten verschillen te zien. De gemeenten Cromstrijen en Binnenmaas hebben een sterke
financiële positie. Gemeente Strijen neemt een tussenpositie in, terwijl de gemeenten Oud-Beijerland en
Korendijk financieel gezien wat minder sterk zijn. Daarbij valt op dat de gemeente Korendijk zich financieel
heeft versterkt in relatie tot de afgelopen jaren. In combinatie met de ruimte die er is op het vlak van de lokale
lasten en het (nog) efficiënter maken van de vijf ambtelijke organisaties kunnen de vijf gemeenten financieel
gezien hun zelfstandigheid behouden voor in elk geval de middellange termijn (4 jaar).
De vijf gemeenten scoren op de zeven onderzochte onderdelen als volgt:
Legenda
Voldoende V
Behoeft aandacht BA
Structureel onvoldoende SO
Gemeenten Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-
Beijerland
Strijen
Belastingen V V V V V
Investeringen V V V V V
Grondexploitaties V V V V V
Treasury V V BA BA V
Investeringen V V V BA V
Reserves V V BA BA BA
Exploitatie V V V SO BA
Gezien het structurele gebruik van de reserves in het sluitend maken van de begrotingen ligt er voor de
middellange termijn wel degelijk een uitdaging voor in elk geval de gemeenten Oud-Beijerland en Korendijk,
maar ook voor de andere gemeenten. Ondanks de inzet op eventuele hogere lokale lasten en efficiency in het
ambtelijke apparaat zal niet elke gemeente haar voorzieningenniveau in stand kunnen houden.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
27
Daarnaast spelen bij de gemeenten in de Hoekse Waard een aantal risico’s, die de relatief sterke financiële
positie kunnen ondermijnen. Deze risico’s zijn:
Grondexploitaties
Het bedrijventerrein Hoeksche Waard vormt voor alle gemeenten een risico. Verliezen zijn reeds
genomen door middel van het treffen van voorzieningen. De vraag is of deze voorzieningen alle verliezen
afdekken. De risico’s zijn al een aantal keren hoger ingeschat, waardoor gemeenten de voorzieningen
hebben moeten verhogen. Op dit moment wordt rekening gehouden met een risico van € 4.210.000,—.
Daarnaast loopt de gemeente Binnenmaas een risico bij het project Wijk van je Leven en de gemeente
Strijen loopt een risico bij het project Land van Essche III.
Uitholling van de reservepositie
Bij de gemeenten Oud-Beijerland en Strijen is een forse teruggang te zien in de eigen vermogenspositie
in de periode 2012 tot en met 2014. In de meerjarenbegroting neemt voor beide gemeenten de eigen
vermogenspositie dan ook af. De gemeente Korendijk heeft een minder sterke reservepositie, maar laat
de komende tijd een lichte versterking zien. Dit is ook het beeld voor de toekomst, gelet op de Kadernota
2016 van de gemeente Korendijk.
Financiële effecten meicirculaire, ook voor de exploitatie
Voor alle gemeenten is er sprake van een negatief effect op de uitkering voor het sociaal domein vanuit
het Rijk. De gemeenten geven aan dat dit budgettair neutraal wordt verwerkt in de begroting 2016. De
verlaagde uitkering (inkomsten) wordt doorgezet naar de uitgaven in het sociaal domein. Hierbij ligt wel
een risico met betrekking tot de bestaande contracten en prijsafspraken. De gemeenten Oud-Beijerland
en Strijen ontvangen minder algemene uitkering op basis van de meicirculaire 2015 in meerjarig
perspectief. Hier ligt een opgave om de exploitatie sluitend te krijgen. Voor het boekjaar 2015 geldt dat
alle vijf de gemeenten, op basis van negatieve bijstellingen in de accressen 2014 en 2015, minder geld
krijgen.
De gemeenten beschikken over voldoende directe financiële middelen en nog aan te wenden indirecte
financiële middelen (lokale lasten kunnen verhoogd worden) om op de korte en middellange termijn financieel
gezien zelfstandig te blijven. De gemeenten Binnenmaas en Cromstrijen hebben een voldoende sterke en
stabiele financiële basis. De gemeente Korendijk heeft diverse beslissingen genomen om het
weerstandsvermogen te verstreken. Bij de gemeenten Oud-Beijerland en Strijen neemt het
weerstandsvermogen af door het inzetten van de reserves zonder dat er een strategie van aanvullen
tegenover staat.
5.3 Financiële gevolgen van de herindeling
De gevolgen van een herindeling zijn:
Extra middelen ter dekking frictiekosten als gevolg van de herindeling
De eventueel nieuw te vormen gemeente komt in aanmerking voor een uitkering op grond van de tijdelijke
verdeelmaatstaf herindeling in het gemeentefonds ter dekking van frictiekosten als gevolg van de
herindeling. Deze tijdelijke maatstaf zou op basis van de inwonersgegevens van 2015 uitkomen rond €
20,7 miljoen (zie bijlage 2 voor berekening). Het bedrag van de verdeelmaatstaf wordt in vijf
(jaar)termijnen uitgekeerd. Bij frictiekosten als gevolg van de herindeling kan worden gedacht aan de
bestaande gemeentehuizen en gemeentewerven.
Blijven zij allemaal in gebruik? Ook eventuele wachtgelden van bestuurders behoren tot de frictiekosten,
alsmede incidentele kosten voor investeringen in ICT, huisvesting, projectkosten et cetera.
Daling algemene uitkering
De eventueel nieuw te vormen gemeente krijgt te maken met een negatief effect op de algemene
uitkering ten opzichte van de vijf individuele gemeenten. Na de herindeling zal de algemene uitkering van
de fictieve gemeente Hoeksche Waard op basis van de gegevens 2015 structureel lager zijn dan de
optelsom van de algemene uitkeringen van de vijf huidige gemeenten. Voor 2015 bedroeg deze optelsom
€ 62.768.000,—. Na verwachting zal de algemene uitkering van de eventueel te vormen nieuwe
gemeente dalen met circa € 2,1 miljoen (mutatie procentueel -/- 3,4%; mutatie per inwoner -/- € 25,—).
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
28
Ontwikkelingen aan de lastenkant
o Besparingen – hierbij valt te denken aan besparingen op bestuurskosten en bedrijfsvoeringskosten.
De hoogte van deze besparingen hangen af van de keuzes die het nieuwe gemeentebestuur maakt.
o Personeelsomvang en -kosten – gelegenheid om kosten- en schaalvoordelen te realiseren door
uitvoeringsprocessen efficiënter in te richten en goede aansluiting van de ambtelijke organisatie bij de
omvang van de nieuwe gemeente. Wel kunnen lastenstijgingen ontstaan die samenhangen met de
(kansen tot) kwalitatieve ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie. Ook hier geld dat veel
afhangt van de keuzes die worden gemaakt. Onderzoek laat in ieder geval zien dat de gemeentelijke
bestuurskosten na een herindeling afnemen.
o Effecten op de specifieke uitkeringen – door de grote omvang van de nieuwe gemeenten (omvang is
> 80.000 inwoners) kunnen bepaalde specifieke uitkeringen, zoals BUIG en de integratie-uitkering
sociaal domein relatief in omvang toenemen.
o Overige financiële uitgangspunten – harmonisatie van het financiële beleid van de bij een herindeling
betrokken gemeenten in de periode voorafgaand aan een herindeling is noodzakelijk om de
afstemmingstijd na de datum van herindeling niet te lang te maken. Een analyse van de OZB-tarieven
en andere woonlasten laat zien dat de onderlinge verschillen niet erg groot zijn, waardoor er in dit
opzicht geen grote problemen te verwachten zijn.
5.4 De financiële positie gewogen
Onderzoeksvraag
Het doel van het onderzoek naar de financiële positie van de vijf betrokken gemeenten is om inzicht te geven
in de financiële weerbaarheid en levensvatbaarheid van de betrokken gemeenten in de Hoeksche Waard. Dat
wil zeggen welke kansen en mogelijkheden, maar ook welke risico’s er zijn voor de betrokken gemeenten op
financieel gebied. Ook wordt gekeken naar wat op hoofdlijnen de gevolgen zijn op het financieel gebied van
de eventueel nieuw te vormen gemeente. Bij een gemeentelijke herindeling vormen financiën een belangrijk
aspect. Om voor de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard zicht te krijgen op de financiële positie is een
onderzoek uitgevoerd met als hoofdvraag:
‘Geef een beeld anno 2015 van de financiële positie van de vijf betrokken gemeenten in de Hoeksche Waard
en verschaf inzicht in de belangrijkste financiële effecten van een herindeling.’
Om deze vraag te kunnen beantwoorden is de centrale probleemstelling opgedeeld in een tweetal
onderzoeksvragen. Deze zijn: 1. Wat zijn de belangrijkste financiële gevolgen die zich bij een herindeling voordoen?
2. Wat kan aan de hand van de begroting 2015, de meerjarenraming 2016 tot en met 2018, de
jaarrekeningen vanaf 2012 en de begrotingen in historisch perspectief (2012-2014) over de financiële
positie van de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard worden gezegd aan de hand van de onderdelen:
Belastingen/heffingen
Inkomsten
Grondexploitaties
Treasury
Investeringen
Reserves
Exploitaties
De vijf gemeenten zijn op deze zeven onderdelen onderzocht op de huidige stand van zaken. Op basis van
de bevindingen is een conclusie getrokken over de financiële weerbaarheid van de vijf gemeenten. Voor een
goed oordeel over de houdbaarheid van de gemeentelijke financiën is naast een oordeel over de huidige
hoogte van de schulden en sluitende baten en lasten een doorkijk naar de toekomst nodig. Bij die doorkijk
naar de toekomst moet de financiële structuur van de gemeente en de invloed van macro-economische en
demografische factoren in het oordeel worden betrokken. Onderdeel van die toekomst is de kans op slechte
tijden met tegenvallende inkomsten en stijgende uitgaven.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
29
In dit onderzoek zijn deze onderdelen niet betrokken. De conclusies uit dit onderzoek zijn gebaseerd op de op
dit moment bekende gegevens inclusief de meicirculaire 2015.
Vraag 2 Financiële positie van de vijf gemeenten
‘Wat kan aan de hand van de begroting 2015, de meerjarenraming 2016 tot en met 2018, jaarrekeningen
2012 tot en met 2014 en de begrotingen in historisch perspectief (2012-2014) over de financiële positie van
de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard worden gezegd?’
Voor het inzichtelijk maken van de financiële positie van de huidige gemeenten is uitgegaan van de
jaarrekeningen 2012 tot en met 2014, de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018. Het onderzoek
beperkt zich tot de door de gemeenteraden genomen besluiten ten grondslag liggend aan de in beeld
gebrachte financiële positie. De budgettaire effecten van de meicirculaire 2015 zijn hierbij betrokken.
In het navolgende is een samenvatting opgenomen van beschreven financiële positie van de bij dit onderzoek
betrokken gemeenten. Een volledig beeld, inclusief de noodzakelijke nuancering, is terug te vinden in
individuele rapportages per gemeenten. BMC gebruikt een zogeheten ‘stresstest’ voor gemeenten waarbij
aan de hand van zeven criteria de financiële positie in kaart wordt gebracht. Gekeken wordt naar de
flexibiliteit van de begroting en het niveau van de reserves om risico’s op te vangen. De flexibiliteit van de
begroting en de stand van zaken van de reservepositie wordt bepaald aan de hand van de beschrijving van
zeven criteria met als acroniem BIG TIRE.
Vanuit de zeven aandachtsgebieden is het financiële weerstandsvermogen per gemeente bepaald. Voor
zover mogelijk worden deze weerstandsvermogens geëxtrapoleerd naar het weerstandsvermogen van de
eventueel nieuwe gemeente Hoeksche Waard. Dit weerstandsvermogen wordt afgezet tegen de op dit
moment te onderscheiden algemene en specifieke risico’s. Deze risico’s zijn:
Algemeen
Krimp gemeente/demografische ontwikkelingen.
Geen van de gemeenten heeft op dit moment inzicht in de consequentie van de krimp waarmee alle
gemeenten worden geconfronteerd. In het rapport ‘Van bestrijden naar begeleiden: demografische krimp
in Nederland Beleidsstrategieën voor huidige en toekomstige krimpregio’s’ door het Planbureau voor de
Leefomgeving (2010), wordt de regio Hoeksche Waard bestempeld als anticipeerregio. Dit zijn regio’s die
nu nog niet met een structurele bevolkings- of huishoudensafname te maken hebben, maar die tussen nu
en 2030 waarschijnlijk wel met een omslag van groei naar krimp worden geconfronteerd.
Stijging van de pensioenlasten de komende jaren. Niet direct te kwantificeren. Wel staat vast dat ook de
vergrijzing binnen de gemeente toeneemt en dat daarmee wordt verwacht dat de lasten voor pensioen
stijgen evenals de druk op de financierbaarheid van de pensioenen.
Specifieke risico’s
Regionaal Bedrijventerrein Hoeksche Waard.
De grondexploitatie van het regionale bedrijventerrein is een gemeenschappelijk risico van de vijf
gemeenten.
Decentralisatie van Rijkstaken
De decentralisatieoperatie 3D van het Rijk is een belangrijke ontwikkeling met financiële consequenties
voor gemeenten. De gemeenten in de Hoeksche Waard gaan er hierbij vanuit dat de uitgaven
overeenkomstig de financiële middelen van het Rijk zijn.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
30
5.5 De vijf gemeenten geanalyseerd
De financiële posities in beeld
De houdbaarheid van de gemeentefinanciën op de middellange en lange termijn hangt af van de vraag of in
de toekomst jaarlijks genoeg geld overblijft om naast de noodzakelijke uitgaven voor publieke voorzieningen
de schuldverplichtingen in de vorm van rente en aflossingen te betalen. Daarom moet een gemeente naast
baten en lasten letten op de geldstromen en de hoogte van de schuld. De houdbaarheid van de
gemeentefinanciën hangt naast de hoogte van de schuld ook af van de financiële structuur van de gemeente
en van macro-economische variabelen. Rente en aflossingen leggen een beslag op het toekomstige inkomen.
Met lenen neemt een gemeente als het ware een voorschot op de toekomst. Hoe hoger de schulden hoe
meer toekomstige inkomsten voor aflossingen en rente worden vastgelegd. Deze uitgaven aan aflossingen en
rente kunnen niet aan andere publieke voorzieningen worden besteed. De schuld mag niet zo hoog oplopen
dat de financiële positie van de gemeente in de waagschaal wordt gelegd. De gemeentefinanciën horen – ook
bij economisch slecht weer – zonder hulp van buitenaf beheersbaar te blijven. Om zicht te krijgen op de
schuldenpositie van een gemeenten zij twee ratio’s van belang : de schuldratio en de solvabiliteitsratio.
Schuldratio
Het kengetal geeft in procenten het aandeel van de schulden in het balanstotaal.
Solvabiliteitsratio Het spiegelbeeld van de schuldratio is de solvabiliteitsratio. Deze geeft aan in hoeverre het bezit op de balans
is afbetaald.
Bij een schuldratio groter dan 80% (solvabiliteitsratio < 20%) heeft een gemeente zijn bezit zeer zwaarbelast
met schuld. Het licht staat dan op rood. Normaal bevindt de schuldratio van een gemeente zich tussen de
20% en 70%. Bij een schuldratio tussen de 70% en 80% springt het licht voor een gemeente op oranje
(solvabiliteitsratio < 30%).
Bij een schuldratio lager dan 20% (solvabiliteitsratio > 80%) is in de meeste gevallen sprake van een
gemeente die per saldo geen schulden heeft.
De ratio’s voor de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard zijn als volgt:
Schuldratio / debtratio Solvabliteitsratio
Gemeenten 2012 2013 2014 2012 2013 2014
Binnenmaas 41,0% 43,0% 41,0% 59,0% 57,0% 59,0%
Cromstrijen 43,0% 39,0% 47,0% 57,0% 61,0% 53,0%
Korendijk 65,0% 63,0% 67,0% 35,0% 37,0% 33,0%
Oud-Beijerland 52,0% 54,0% 62,0% 48,0% 46,0% 38,0%
Strijen* 47,2% 38,5% 47,8% 35,0% 40,0% 35,3%
*De gemeente Strijen kent een aantal doorsluisleningen (zie hiervoor het rapport ‘Inzicht in de financiële positie en in het
financieel handelen van de gemeente Strijen’). De bedragen in bovengenoemde tabel zijn hiervoor gecorrigeerd. Indien de
correctie niet doorgevoerd zou worden, dan heeft de gemeente Strijen een debtratio van 65,0% in 2012, 60,0% in 2013 en
64,7% in 2014.
Conclusie schuldratio’s
De schuldratio’s van de vijf gemeenten vallen allemaal binnen de gestelde marges. Binnenmaas en
Cromstrijen hebben de sterkste ratio’s. Dit geldt ook voor de gemeente Strijen na correctie.
In het kengetal schuldratio speelt de bruto schuld de hoofdrol. Maar gemeenten hebben ook geldelijke
bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Bijvoorbeeld in de vorm van geld op de bank om de
facturen te betalen. De waarde van deze geldelijke bezittingen verschilt per gemeente. Daardoor is het
kengetal schuldratio onzuiver.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
31
Bij het vergelijken van de hoogte van de schulden tussen gemeenten onderling ontstaat een beter beeld als
wordt uitgegaan van de netto schuld. Bij de netto schuld is de omvang van de geldelijke bezittingen die niet
zijn ingezet voor de publieke taak, in mindering gebracht op de bruto schuld.
Om de hoogte van de schulden van een gemeente te beoordelen is de netto schuld als aandeel van de
inkomsten en kengetal. De hoogte van de inkomsten bepaalt in belangrijke mate hoeveel schulden een
gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen des te meer schuld een gemeente kan aangaan. Dit kengetal
uitgedrukt in procenten wordt de netto schuldquote genoemd. Voor de inkomsten in de noemer moet voor dit
kengetal worden uitgegaan van de inkomsten voor de bestemming van de reserves. De inzet van reserves op
de exploitatie zijn geen inkomsten.
De netto schuld per inwoner is tevens bruikbaar om de ontwikkeling van de schuld, de zogenaamde
schuldevolutie, in beeld te brengen. Door de netto schuld per inwoner eind jaar t-1 af te trekken van de netto
schuld per inwoner eind jaar t verkrijg je de schuldevolutie per inwoner in jaar t. Van jaar op jaar vertoont dit
kengetal grote schommelingen. Dat komt doordat de hoogte van de investeringen en de wijzigingen in
voorraden grote verschillen tussen jaren vertonen. Voor de middellange termijn is de ontwikkeling van de
netto schuld per inwoner (schuldevolutie) een goede maat om de financiële weerbaarheid te toetsen.
In onderstaand schema zijn deze kengetallen berekend op basis van de jaarrekeningen 2012 tot en met 2014
van de vijf gemeenten:
Nettoschuldquota Schuldevolutie
Gemeenten 2012 2013 2014 2012-2014
Binnenmaas 30,6% 34,0% 32,0% € 2,13
Cromstrijen 21,0% 23,0% 34,2% € 174,00
Korendijk 67,7% 54,2% 46,8% € -314,78
Oud-Beijerland 63,0% 50,5% 72,1% € 177,53
Strijen* 2,5% 7,8% 22,9% € 111,34
*De gemeente Strijen kent een aantal doorsluisleningen (zie hiervoor het rapport ‘Inzicht in de financiële positie en in het financieel
handelen van de gemeente Strijen’). De bedragen in bovengenoemde tabel zijn hiervoor gecorrigeerd. Indien de correctie niet
doorgevoerd zou worden, dan heeft de gemeente Strijen een nettoschuldquota hebben van 90,2% in 2012; 83,6% in 2013 en 88,5% in
2014 .
Conclusie nettoschuld
Bij de gemeente Oud-Beijerland is de nettoschuldquote aan de hoge kant. De gemeente Strijen kent sinds
2013 een stijging van de nettoschuldquota. Dit is terug te zien in de schuldevolutie over de afgelopen jaren.
Op basis van de hoogte van de schuldevolutie lijkt het erop dat de reservepositie van Strijen wordt aangetast
(zie hiervoor ook de ontwikkeling van het eigen vermogen). Dit geldt ook voor Oud-Beijerland en in mindere
mate ook voor de gemeente Cromstrijen. Daarentegen neemt bij de gemeente Korendijk de schuld af.
Weerstandsvermogen
Om een beeld te kunnen vormen omtrent de financiële positie van de herindelingsgemeente is het
noodzakelijk inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de gemeente om risico’s te kunnen opvangen, ofwel
het weerstandsvermogen van een gemeente. Hoe hoger het weerstandsvermogen van een gemeente hoe
beter deze in staat moet worden geacht om risico’s financieel op te vangen.
Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt als de verhouding tussen de weerstandscapaciteit die de
gemeente beschikbaar heeft en de verwachte financiële gevolgen van de risico’s. Dit wordt weergegeven als
een ratio, waaraan een betekenis of waardering kan worden gegeven. De weerstandscapaciteit bestaat voor
het belangrijkste deel uit de reserves, onbenutte belastingcapaciteit en bezuinigingsmogelijkheden. Ook de
post onvoorzien wordt hierbij vanwege de flexibele inzetbaarheid vaak meegenomen.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
32
Voor de gemeenten in de Hoeksche Waard zijn de bezuinigingsmogelijkheden in de berekening van de
weerstandscapaciteit buiten beschouwing gelaten. Dit omdat deze informatie niet volledig beschikbaar is. In
navolgende figuur is de weerstandscapaciteit van de gemeenten in de Hoeksche Waard individueel en als
nieuwe fictieve gemeente weergegeven.
x € 1.000 Oud-Beijerland Binnenmaas Strijen Cromstrijen Korendijk
Hoeksche Waard
Structurele weerstandscapaciteit
Onbenutte belastingcapaciteit
311
1.866
737
661
364
3.938
Post onvoorzien
12
101
38
15
43
209
Totaal structurele weerstandscapaciteit
323
1.967
776
676
406
4.148
Incidentele weerstandscapaciteit
Algemene reserve
4.720
14.567
4.519
5.731
2.157
31.694
Bestemmingsreserves
20.098
24.557
6.940
5.598
3.558
60.751
Totaal incidentele weerstandscapaciteit
24.818
39.124
11.460
11.328
5.715
92.445
Totaal weerstandscapaciteit
25.141
41.091
12.235
12.004
6.121
96.592
Aantal inwoners 2014
23.441
28.964
8.777
12.762
10.774
84.718
Onderstaande getallen per inwoner
Weerstandscapaciteit per inwoner in euro's
1.073
1.419
1.394
941
568
1.140
Reserves (inclusief nog te bestemmen resultaat) per inwoner in euro's
1.047
1.340
1.333
895
589
1.102
Om een betere vergelijking te kunnen maken van de weerstandscapaciteit per gemeente in de huidige situatie
is ook een berekening van de weerstandscapaciteit per inwoner toegevoegd. Omdat de reserves het grootste
deel van de weerstandscapaciteit vormen, zijn ook deze per inwoner weergegeven. Het gemiddelde
reservekapitaal per inwoner van een gemeenten in de klasse van 80.000 inwoners ligt op € 1.198,—9. De
eventueel nieuw te vormen gemeente sluit op basis van de huidige reservepositie daar relatief goed op aan.
Om te komen tot het weerstandsvermogen (ratio) wordt de weerstandscapaciteit gedeeld door de risico’s. De
omvang van de risico’s wordt door de gemeente zelf opgesteld, hiervoor bestaat geen regelgeving. De
inschatting van de risico’s kan dus per gemeente erg verschillen. Ondanks deze verschillen geven wordt
hieronder een overzicht gegeven van het weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit/risico’s) van de
gemeenten. Dit geeft een beeld van het weerstandsvermogen zoals dit door de gemeenten wordt ingeschat.
Vanwege de verschillende methoden die de gemeenten hanteren, leidt dit niet tot cijfers die met elkaar
vergeleken kunnen worden. Om een beeld te krijgen van het weerstandsvermogen van de
herindelingsgemeente zijn de door de gemeenten geïnventariseerde risico’s bij elkaar opgeteld. Voor een
juiste inschatting van het weerstandsvermogen van de herindelingsgemeente dient een eenduidige risico-
inventarisatie en analyse bij de vijf huidige gemeenten plaats te vinden. Hierbij dienen ook de risico’s die zich
voordoen bij een herindeling in ogenschouw te worden genomen.
9 Deloitte, 2015, Financiële trendanalyse Gemeenten, Provincies en Waterschappen, Deloitte Insight, 23 januari 2015, p. 1-128.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
33
Oud-
Beijerland
Binnenmaa
s
Strijen Cromstrije
n
Korendij
k
Hoeksche
Waard
Risicoprofiel (in €)
4.403.750
3.784.151
2.610.813
5.000.000
1.374.000
15.525.71
4
Weerstandsvermogen
(totale
weerstandscapaciteit/risico)
5,71
10,86
4,69
2,40
4,46
6,22
Weerstandsvermogen over
alleen algemene reserve
1,07
3,85
1,73
1,15
1,57
2,04 NB De gegevens in bovenstaande tabel geven de door de gemeente geïdentificeerde risico’s weer. Deze zijn niet direct met elkaar te vergelijken, omdat gemeenten verschillende methoden hanteren. Voor goede vergelijkbaarheid en een juiste inschatting van het weerstandsvermogen van de herindelingsgemeente Hoeksche Waard dient een eenduidige risicoanalyse opgesteld te worden voor de vijf gemeenten. Daarnaast bestaan voor de herindelingsgemeente risico’s die voor de huidige gemeente niet bestaan (zie ‘risico’s voor de nieuwe gemeente’).
Conclusie weerstandsvermogen
Als er precies genoeg weerstandscapaciteit is om de risico’s af te dekken, dat is met een ratio van 1,0 het
weerstandsvermogen voldoende. Als de ratio beschikbare weerstands-capaciteit/benodigde
weerstandscapaciteit meer dan 2,0 is, heeft de gemeente meer dan twee keer zoveel geld voorradig als
benodigd voor risico’s die het loopt. Alle gemeenten hebben voldoende weerstandscapaciteit om de risico’s af
te dekken. Opvallend hierbij is dat Cromstrijen het hoogste risicoprofiel heeft vastgesteld. Het hoge
risicoprofiel van Cromstrijen wordt vooral veroorzaakt door de inschatting van de risico’s rond het regionaal
bedrijventerrein. De gezamenlijke gemeenten hebben ten behoeve van de financiering van het terrein een
garantstelling afgegeven aan de BNG tot een maximum van € 27.000.000,—. Het aandeel Cromstrijen is 10%
= € 2.700.000,—. Verder schat de gemeente de kans op 70% in. Dit betekent een eindresultaat van €
1.800.000,—. Hiervan zou de recent getroffen voorziening van € 4.200.000,— (aandeel Cromstrijen 10% = €
420.000,—) in mindering moeten gebracht, om een betere vergelijking tussen de gemeenten mogelijk te
maken.
Binnenmaas heeft het hoogste weerstandsniveau op basis van de door hen geïnventariseerde risico’s. Deze
ratio is geheel afhankelijk van het juist inschatten van de risico’s door de gemeenten zelf. Voor een meer
accuraat ratio is een eenduidige en volledige risicoschatting noodzakelijk. Als de risico’s en het
weerstandsvermogen wordt geëxtrapoleerd naar de fictieve gemeente Hoeksche Waard komt er een ratio van
2,04 uit. Dat is een sterke ratio. Immers er lijkt 2x zoveel geld te zijn dan er risico’s zijn ingeschat.
Ontwikkeling van het eigen vermogen (exploitatie) Naast het weerstandsvermogen voor het opvangen van de risico’s die de begroting bedreigen, hangt de
sterkte van de financiële positie af van de vraag of in de toekomst elk jaar genoeg geld overblijft om naast de
noodzakelijke uitgaven voor publieke voorzieningen de schuldverplichtingen in de vorm van rente en
aflossingen te betalen. Daarvoor moeten de inkomsten in de toekomst, de uitgaven op de gewone exploitatie
voldoende overstijgen. Bij de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard ligt daar op de lange termijn een risico,
omdat zij gebruik maken van de reserves om de begroting sluitend te krijgen. Het gebruik van reserves is op
zich een juist instrument, mits de reserves voldoende worden aangevuld.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
34
Gebruik reserves voor afdekking tekorten primaire begroting
Saldo voor bestemming Realisatie Realisatie Realisatie Begroot Begroot Begroot Begroot
Gemeenten 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Binnenmaas € -1.379.000 € -689.000 € 1.276.000 € -1.239.000 € 256.000 € 519.000 € 144.000
Cromstrijen € -181.878 € 610.158 € -1.350.729 € -531.861 € -289.429 € -126.193 € -75.773
Korendijk € 222.829 € 526.033 € 378.102 € 97.382 € -289.798 € -21.002 € 270.909
Oud-Beijerland € -966.000 € -497.000 € -1.042.000 € -924.000 € -925.000 € -14.000 € -119.000
Strijen € 212.001 € -618.623 € -418.302 € -875.223 € -607.153 € -674.137 € -679.394
Saldo na bestemming
Binnenmaas € 723.000 € 371.000 € 1.020.000 € -203.000 € 209.000 € 206.000 € 416.000
Cromstrijen € 543.192 € 147.369 € 74.646 € 885 € 632 € 4.429 € 1.031
Korendijk € 274.135 € 516.555 € 606.145 € 72.846 € 163.251 € 156.216 € 135.604
Oud-Beijerland € 837.000 € 1.636.000 € 1.160.000 € 1.000 € - € - € 1.000
Strijen € 497.415 € -137.268 € 238.795 € - € - € - € -
Mutatie reserve
Binnenmaas € -2.102.000 € -1.060.000 € 256.000 € -1.036.000 € 47.000 € 313.000 € -272.000
Cromstrijen € -725.070 € 462.789 € -1.425.375 € -469.266 € -299.516 € -190.568 € -76.804
Korendijk € -51.306 € 9.478 € -228.043 € 24.536 € -453.049 € -177.218 € -222.023
Oud-Beijerland € -1.803.000 € -2.133.000 € -2.202.000 € -925.000 € -925.000 € -14.000 € -120.000
Strijen € -285.414 € -481.355 € -657.097 € -875.223 € -607.153 € -674.137 € -679.394
Totaal saldo Hoeksche Waard terugloop reserves € -4.966.790 € -3.202.088 € -4.256.515 € -3.280.953 € -2.237.718 € -742.923 € -1.370.221
Eerder in deze paragraaf zijn de solvabiliteitsratio’s gepresenteerd vanaf 2012. Deze ratio’s laten over de
periode van 2012 tot 2015 een verslechtering zien van de eigen vermogenspositie van de gemeenten in de
Hoeksche Waard. Wanneer dit in perspectief wordt geplaatst met de negatieve mutaties in de reserves voor
de begrote jaren 2015 tot en met 2018, dan nemen de eigen vermogensposities van de gemeenten in de
Hoeksche Waard af. Nuance hierbij is dat de gemeenten Binnenmaas en Korendijk een relatief constante
trend laten zien, bij deze gemeenten is de terugloop van het eigen vermogen relatief kleiner. Onderstaand(e)
schema en grafieken maken dit inzichtelijk.
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
35
Ontwikkeling eigen vermogen
Ontwikkeling eigen vermogen
Gemeenten 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Binnenmaas € 39.377.000 € 38.640.000 € 39.124.000 € 38.088.000 € 38.135.000 € 38.448.000 € 38.176.000
Cromstrijen € 12.988.000 € 13.598.000 € 11.403.000 € 10.988.734 € 11.238.076 € 10.992.508 € 10.800.485
Korendijk € 5.197.000 € 5.715.000 € 6.321.000 € 6.345.536 € 5.892.487 € 5.715.269 € 5.850.574
Oud-Beijerland € 31.660.000 € 31.159.000 € 24.818.000 € 23.893.000 € 22.968.000 € 22.954.000 € 22.834.000
Strijen € 13.724.800 € 13.106.100 € 11.698.300 € 10.823.077 € 10.215.924 € 9.541.787 € 8.862.393
Totaal € 102.946.800 € 102.218.100 € 93.364.300 € 90.138.347 € 88.449.487 € 87.651.564 € 86.523.452
1.1
€ -
€ 5.000.000
€ 10.000.000
€ 15.000.000
€ 20.000.000
€ 25.000.000
€ 30.000.000
€ 35.000.000
€ 40.000.000
€ 45.000.000
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Ontwikkeling eigen vermogen gemeenten Hoeksche Waard
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
€ -
€ 5.000.000
€ 10.000.000
€ 15.000.000
€ 20.000.000
€ 25.000.000
€ 30.000.000
€ 35.000.000
€ 40.000.000
€ 45.000.000
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
Ontwikkeling eigen vermogen gemeenten Hoeksche Waard
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
FINANCIËLE POSITIE HOEKSCHE WAARD
36
De risico’s nieuwe gemeente
Ook voor de nieuw te vormen gemeente ontstaan enkele risico’s, zoals reorganisatiekosten, wachtgelden
voor bestuur, herwaardering functies. Hiervoor wordt de nieuwe gemeente gecompenseerd, maar dat neemt
niet weg dat de wijzigingen van structurele aard kunnen zijn. Er dient voldoende doorgerekend te worden
welke effecten dit op de lange termijn hebben. Op deze risico’s dienen passende maatregelen te worden
genomen. In dit rapport is reeds een voorzet gegeven van de mogelijke besparingen die worden voorzien en
nodig zijn om de financiële levensvatbaarheid van de gemeente te waarborgen. Deze besparingen dienen
echter wel gerealiseerd te worden.
5.6 Overzicht van de vijf gemeenten op de zeven onderdelen
In het navolgende is een samenvatting opgenomen van beschreven financiële positie van de bij dit onderzoek
betrokken gemeenten. Een volledig beeld, inclusief de noodzakelijke nuancering, is terug te vinden in
individuele rapportages per gemeenten. BMC gebruikt een zogeheten ‘stresstest’ voor gemeenten waarbij
aan de hand van zeven criteria de financiële positie in kaart wordt gebracht. Gekeken wordt naar de
flexibiliteit van de begroting en het niveau van de reserves om risico’s op te vangen. De flexibiliteit van de
begroting en de stand van zaken van de reservepositie wordt bepaald aan de hand van de beschrijving van
zeven criteria met als acroniem BIG TIRE.
37/56
Legenda
Voldoende
Behoeft aandacht
Structureel onvoldoende
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
Belastingen Relatief lage lokale lasten. Ruimte om belastingen te verhogen.
Relatief lage lokale lasten. Ruimte om belastingen te verhogen.
De lokale lasten van de gemeente liggen gemiddeld. Er is ruimte voor het verhogen van de belastinginkomsten.
De lokale lasten van de gemeente liggen gemiddeld. Er is ruimte voor het verhogen van de belastinginkomsten.
De lokale lasten van de gemeente liggen gemiddeld. Er is ruimte voor het verhogen van de belastinginkomsten.
Inkomsten Relatief hoge afhankelijkheid rijksuitkeringen. Er is ruimte om via lokale lasten deze afhankelijkheid te verkleinen.
Relatief hoge afhankelijkheid rijksuitkeringen. Er is ruimte om via lokale lasten deze afhankelijkheid te verkleinen.
Relatief hoge afhankelijkheid rijksuitkeringen. Er is ruimte om via lokale lasten deze afhankelijkheid te verkleinen.
Relatief hoge afhankelijkheid rijksuitkeringen. Er is ruimte om via lokale lasten deze afhankelijkheid te verkleinen.
Relatief hoge afhankelijkheid rijksuitkeringen. Er is ruimte om via lokale lasten deze afhankelijkheid te verkleinen.
Grondexploitaties Boekwaarde NIEGG's is beperkt. Wel spanning tussen exploitaties binnen de gemeente en het regionale bedrijventerrein. Voorzieningen getroffen voor verliezen. Wijk van je Leven en Bedrijvenpark Hoeksche Waard vormen een risico. Risico's voldoende afgedekt met reserve.
Er is een passief grondbeleid. Er zijn geen eigen grondexploitaties. De Hoeksche Waardse gemeenten staan gezamenlijk garant voor de geldlening die het Bedrijvenpark Hoeksche Waard heeft aangetrokken. Dit project brengt echter de risico’s van een grondexploitatie met zich mee. Deze zijn voor het aandeel van de gemeente aanzienlijk. Men speelt hierop in door het treffen van een voorziening en het leggen van een claim op de algemene reserve.
De risico's en verliezen op de grondexploitatie zijn door voldoende (onbestemde) reserves gedekt. In 2015 wordt de reserve verder opgehoogd. Het bedrijvenpark Hoeksche Waard vormt een risico.
De huidige boekwaarden van de marktinitiatieven vormen een beperkt risico. Het risico op NIEGG's is vrijwel nihil, deze worden binnenkort in exploitatie genomen of worden afgesloten door verkoop. Het verwachte resultaat van de IEGG's is positief. Bedrijvenpark Hoeksche Waard (aandeel 26%) vormt een risicovol project. Met voorzieningen zijn de voorziene verliezen afgedekt. Voor de, nu onzekere, risico’s in de toekomst is de huidige beschikbare reserve mogelijk niet voldoende.
De risico's en verliezen op de grondexploitatie zijn door voldoende reserves (Algemene Reserve) gedekt. Het project Land van Essche III vormt een risico. De boekwaarde is relatief hoog en de grond is nog niet in exploitatie genomen en het project bevindt zich nog in planfase
38/56
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
Treasury Vreemd vermogenpositie is laag en de liquiditeitspositie van de gemeente is goed.
De schuldpositie is goed te noemen; er is relatief weinig schuld per inwoner en deze neemt naar verwachting ook af. Liquiditeitspositie is voldoende.
Er is een relatief groot vreemd vermogen. Dit betekent ook dat het eigen vermogen relatief klein is. Deze staat onder druk vanwege de tekorten op de exploitatie in meerjarig perspectief (zie exploitatie). De liquiditeitspositie is de afgelopen jaren sterk verbeterd.
De schuldratio is de afgelopen jaren toegenomen. Verwacht wordt dat deze de komende jaren verder toeneemt. De liquiditeitspositie van de gemeente is voldoende.
De gemeente Strijen kent een relatief groot vreemd vermogen (debtratio 64,7% in 2014). Dit wordt veroorzaakt door doorgesluisde leningen. De liquiditeit is voldoende.
Investeringen Kapitaallasten zijn de afgelopen jaren afgenomen. Er is een reserve gevormd voor een deel van de kapitaallasten.
De investeringen staan op een goed constant niveau.
De investeringen staan op een goed constant niveau.
Om de verslechterde vermogenspositie te verbeteren, wordt er sinds de begroting 2015 gestuurd op de kasstromen: alleen investeren als de kasstroom dit toelaat. Hierdoor is een daling in kapitaallasten te zien, maar is er een verminderde relatie met de noodzakelijkheid van de investeringen.
De investeringen staan op een goed constant niveau.
Reserves Er is een voldoende reservepositie voor de korte termijn. De laatste jaren is ingeteerd op de reservepositie. De reservepositie is redelijk flexibel
De solvabiliteitsratio is op dit moment goed te noemen. Omdat 51% van de reserves vrij besteedbaar is, kan de gemeente anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en het opvangen van risico’s.
De diverse ratio's met betrekking tot de reserves zijn vrij laag. De reservepositie is de afgelopen jaren verbeterd en zal, op basis van kadernota 2016, vooral dankzij de gunstiger resultaten van de meicirculaire 2015, nog verder verbeteren. De begroting 2015 laat zien dat wordt ingeteerd op reserves. De meicirculaire 2015 heeft een positieve invloed op de reservepositie. Het eigen vermogen is voor een redelijk deel aanwendbaar, te weten 38%. De totale omvang van de reserves is echter beperkt, maar daar staat tegenover dat het risicoprofiel van de gemeente ook beperkt is.
Er is een goede reservepositie. De afgelopen jaren is ingeteerd op de reserves. Dit scenario wordt de komende jaren doorgezet. De solvabiliteitsratio’s zijn vrij laag (eigen vermogen is laag t.o.v. schulden en totale exploitatie).
De diverse ratio's voor de reserves zijn voldoende, maar nemen wel af in de komende jaren. Dit is een bewuste keuze (doen van investeringen d.m.v. gespaarde tegoeden). Wel zaak om dit op termijn weer aan te vullen. Men is in staat te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en risico's op te vangen, echter wordt wel beperkt in de omvang van het eigen vermogen.
39/56
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
Exploitatie De meerjarenbegroting is structureel sluitend. Toename van de reservepositie is begroot. Er zijn nog een paar openstaande taakstellingen.
De meerjarenbegroting van 2015 laat na bestemming een sluitend beeld zien. Voor bestemming is sprake van een negatief resultaat. Via het strategisch inzetten van de reserves wordt tot een sluitende begroting gekomen.
De exploitatie is sluitend in meerjarig perspectief. Voor bestemming is sprake van een negatief resultaat. Met de meicirculaire 2015 staat de meerjarige gemeentelijke exploitatie er na 2015 echter weer beter voor, omdat meer inkomsten vanuit het Rijk verwacht worden. Hiermee vervallen bijna alle begrote tekorten (voor bestemming) tot een overschot.
Voor bestemming is de begroting niet sluitend. De begroting is, na bestemming, meerjarig sluitend (interen vermogen). Begrote bezuinigingen zijn technisch verwerkt, uitvoering staat nog voor een deel open. Daarnaast zullen nieuwe (nog op te stellen) taakstellingen toegevoegd worden. De effecten van de meicirculaire 2015 zorgen voor extra druk op de begroting omdat de inkomsten vanuit het Rijk dalen.
De exploitatie laat in meerjarig perspectief een negatief saldo voor bestemming zien. De financiering van de kapitaallasten en investeringen worden gedaan via de reserves, waardoor er sprake is van meerjarig sluitende begroting. Effecten van de meicirculaire zetten de exploitatie voor 2015 tot en met 2018 verder onder druk.
40/56
De begrotingsbrieven van de provincie Zuid-Holland 2014
Elk jaar beoordeelt de provincie Zuid-Holland vóór aanvang van het begrotingsjaar of voor een
gemeente een repressief of preventief begrotingstoezicht geldt. Zie artikel 203 van de
Gemeentewet. Repressief toezicht is de regel. Dit houdt in dat de begroting direct kan worden
uitgevoerd. De begroting en de begrotingswijzigingen hoeven niet vooraf goed te worden gekeurd
door de provincie. Preventief toezicht is uitzondering. Dit betekent dat de begroting en
begrotingswijzigingen eerst nog door de provincie moeten worden goedgekeurd voordat tot
uitvoering kan worden overgegaan. De criteria om voor het repressieve begrotingstoezicht In
aanmerking te komen zijn: 1. de jaarrekening 2013 en de begroting 2015 zijn tijdig, vóór 15 juli respectievelijk 15 november
2014, ingezonden; 2. de begroting 2015 is naar het oordeel van de provincie in evenwicht of, als dat niet het geval is,
in de meerjarenraming is aannemelijk gemaakt dat dit evenwicht uiterlijk in 2018 tot stand zal worden gebracht.
Met evenwicht wordt een structureel en reëel evenwicht bedoeld. Hiervan is sprake indien, op basis
van het bestaande beleid en het aanvaarde vastgestelde nieuwe beleid, de structurele lasten
worden gedekt door structurele baten. Daarbij dienen de begroting en de meerjarenraming
uiteraard volledig en reëel te zijn. In 2015 geldt voor de vijf gemeenten binnen de Hoeksche Waard
het repressieve toezicht. Wel stelt de provincie dat voor de gemeenten Korendijk en Oud-Beijerland
de begroting niet sluitend is, maar dat zij er vertrouwen in hebben dat de benodigde maatregelen
worden genomen. Voor het jaar 2015 komt de provincie tot de volgende conclusies per gemeente.
Binnenmaas
De begroting 2015 laat ondanks het dekkingsplan een tekort zien van circa € 353.000,—. Dit tekort
is ten laste van de algemene reserve gebracht, waardoor de begroting als sluitend wordt
gepresenteerd. Na correctie van de incidentele baten en lasten is de begroting 2015 structureel en
reëel niet in evenwicht. De meerjarenbegroting laat over alle jaarschijven een positief resultaat zien
en is na correctie van de incidentele baten en lasten structureel en reëel In evenwicht. De
gemeente blijft onder repressief toezicht.
Cromstrijen
De provincie Zuid Holland is van oordeel dat de begroting 2015, na correctie van de incidentele
baten en lasten en rekening houdend met een correctie van een geraamde incidentele onttrekking
aan de algemene reserve, structureel en reëel in evenwicht is. Ditzelfde geldt voor alle jaren van de
meerjarenraming 2016-2018, eveneens rekening houdend met een correctie van een geraamde
incidentele onttrekking aan de algemene reserve in 2018 en een correctie van een geraamde
incidentele toevoeging aan de algemene reserve in de jaren 2016 en 2017. De gemeente blijft
onder repressief toezicht.
Korendijk
De begroting 2015 wordt met een positief resultaat gepresenteerd. Echter, na eliminatie van de
incidentele effecten concludeert de provincie dat de begroting 2015 structureel en reëel niet
sluitend is. De provincie gaat uit van structurele maatregelen om dit tekort op te lossen. De
meerjarenraming 2016-2018 is wel structureel en reëel sluitend. De provincie heeft verder een
opmerking bij de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. Daar stelt zij dat de gemeente Korendijk
onvoldoende structurele middelen heeft voor het onderhoud van de kapitaalgoederen. Korendijk
heeft enkele maatregelen genomen om toch financieel uit te komen.
Deze maatregelen zijn: 1. het kwaliteitsniveau van de wegen te verlagen;
41/56
2. een extra storting van in totaal € 475.000,— ten laste van de Algemene Reserve in de Reserve
Wegbeheer voor de jaren 2015 tot en met 2018 te doen. De extra storting is noodzakelijk
omdat de Reserve Wegbeheer, die als dekkingsmiddel dient voor het reguliere
wegenonderhoud, ontoereikend Is. Na 2018 zijn de financiële middelen ten behoeve van het
wegenonderhoud niet gewaarborgd. De provincie verzoekt de gemeente maatregelen te treffen
om tot structurele dekkingsmiddelen te komen voor het wegenonderhoud. Verder gaat de
provincie ervan uit dat de gemeente de financiële gevolgen hiervan in de volgende begroting
2016-2019 opneemt.
Oud-Beijerland
De begroting 2015 en de jaarschijf 2016 uit de meerjarenraming zijn na verwerking van het
overzicht incidentele baten en tasten niet structureel en reëel in evenwicht. De gemeente heeft
aannemelijk gemaakt dat dit evenwicht vanaf 2017 wel tot stand wordt gebracht.
De sluitendheid van de meerjarenraming is tot stand gebracht door structurele bezuinigingen op
basis van het 'Definitief reorganisatiebesluit bedrijfsvoering 2014' dat de gemeente is opgestart. De
provincie gaan ervan uit dat deze maatregelen daadwerkelijk gerealiseerd worden en dat de
gemeente deze zult monitoren en zo nodig tot bijstelling overgaat.
Strijen
De begroting 2015 en de jaarschijven 2016 en 2017 van de meerjarenraming zijn na verwerking
van het overzicht van incidentele baten en lasten structureel en reëel in evenwicht. De jaarschijf
2018 sluit met een klein tekort. De provincie gaat ervan uit dat de gemeente maatregelen neemt
om dit tekort op te lossen.
5.7 Vraag 2 Financiële gevolgen eventuele herindeling
Wat zijn de belangrijkste financiële gevolgen die zich bij een herindeling voordoen?
Herindelingsmaatstaf
Een nieuwgevormde gemeente komt in aanmerking voor een uitkering op grond van de tijdelijke
verdeelmaatstaf herindeling in het gemeentefonds. Met de tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling
wordt een vergoeding ontvangen voor de zogeheten frictiekosten van de herindeling. Frictiekosten
zijn lasten die zonder herindeling niet gemaakt zouden zijn en die per definitie extra en tijdelijk zijn.
Het bedrag van de verdeelmaatstaf wordt in vijf termijnen uitgekeerd. De maatstaf wordt uitgekeerd
over een periode van vijf jaar. Een eerste uitkering van 25% in het jaar voorafgaand aan de
herindeling, het restantbedrag in de vier jaar daaropvolgend. De ontvangers van de extra uitkering
zijn de gemeenten in het herindelingstraject, tot uitdrukking komend in het herindelingsadvies. De
betrokken gemeenten ontvangen allen een gelijk bedrag. De bedragen vanaf de datum van
herindeling komen toe aan de nieuwgevormde gemeente: 40% in het jaar van herindeling en 20%
in elk van de volgende jaren.
Daling algemene uitkering
De eventuele nieuwe gemeente Hoeksche Waard krijgt te maken met een effect op de algemene
uitkering. De algemene uitkering wordt bepaald door de eenheden van de verdeelmaatstaven. Voor
de berekening van de algemene uitkering worden over het algemeen deze maatstaven bij elkaar
opgeteld of wordt een gewogen gemiddelde genomen.
In sommige gevallen zijn de maatstaven bepaald door een herberekening van het Centraal bureau
van Statistiek (CBS). Daarnaast houdt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) rekening met de structuurkenmerken van vergelijkbare gemeenten voor
de berekening van de algemene uitkering. Om toch enigszins zicht te krijgen op de financiële
42/56
gevolgen van een eventuele herindeling is aan de hand van de bestaande gegevens en formules
een doorkijk gemaakt naar de nieuwe financiële situatie van een eventuele nieuwe gemeente
Hoekse Waard.
Na de herindeling zal de algemene uitkering van de fictieve gemeente Hoeksche Waard op basis
van de gegevens 2015 structureel lager zijn dan de optelsom van de algemene uitkeringen van de
vijf huidige gemeenten. Voor 2015 bedroeg deze optelsom van de vijf algemene uitkeringen €
62.768.000,—. Na verwachting zal de algemene uitkering dalen met circa € 2,1 miljoen (mutatie
procentueel -/- 3,4%; mutatie per inwoner -/- € 25,—). Dat wordt voornamelijk veroorzaakt doordat
bij de fictieve gemeente het vaste bedrag maar éénmaal wordt ontvangen (minus 4x circa €
400.000,—), terwijl nu de vijf fusiepartners het vaste bedrag per gemeente ontvangen. Naast de
daling van het vaste bedrag zijn er andere voor- en nadelige verschillen (schatting is circa €
500.000,—).
Inkomsten uit OZB en andere gemeentelijke belastingen en heffingen
Zoals de financiële analyses van de afzonderlijke gemeenten laten zien, behoren de gemeentelijke
lasten in de Hoeksche Waard – met uitzondering van die in Korendijk – tot de laagste van
Nederland. Dat betekent dat er enige ruimte is om de belastinginkomsten te verhogen. Of van die
mogelijkheid tot belastingverhoging gebruik wordt gemaakt, is een politieke afweging die de
gemeenteraad van de nieuwe gemeente moet maken. De verschillen in lastendruk tussen
gemeenten zijn vrij beperkt, zodat het bepalen van nieuwe tarieven voor de nieuwe gemeente
weinig problemen zou moeten opleveren.
Woonlasten meerpersoonshuishoudens per gemeente
gemeente OZB in % Afvalstoffenheffing
in €
Rioolheffing in € Totaal
gemeentelijke
woonlasten in €10
Binnenmaas 0.098 180 232 632
Cromstrijen 0.116 180 185 630
Korendijk 0.134 180 282 765
Oud-Beijerland 0.142 180 155 647
Strijen 0.010 180 217 611
Frictiekosten11
Bij het vormen van een nieuwe gemeente krijgt de herindelingsgemeente te maken met
overgangskosten, ook wel frictiekosten genoemd. Frictiekosten zijn lasten die zonder herindeling
niet gemaakt zouden zijn en die per definitie extra en tijdelijk zijn. Onder frictiekosten worden
verstaan de incidentele lasten die nodig zijn voor de voorbereiding en implementatie van de nieuwe
organisatie.
Deze zogenaamde frictiekosten worden gerekend tot de lasten van herindeling. Het gaat hier om
lasten die zonder herindeling niet gemaakt zouden zijn en die per definitie extra en tijdelijk zijn. Bij
samenvoeging van gemeenten daalt de algemene uitkering tot het niveau van al bestaande
gemeenten met vergelijkbare structuurkenmerken. De daling maakt daarom geen onderdeel uit van
de lasten die verbonden zijn aan herindeling.
Nieuwe lasten die gerelateerd zijn aan de grootte van de nieuwe gemeente (bijvoorbeeld als gevolg
van hogere salarisschalen) worden eveneens niet aan de herindeling toegerekend.
10 COELO, Atlas gemeentelijke lasten. www.coelo.nl 11 Rapport van een inventarisatie van frictiekosten bij gemeentelijke indeling, BZK, IFLO, 1999.
43/56
Ter compensatie van de lasten die wel optreden is een aanvullende uitkering op grond van de
tijdelijke verdeelmaatstaf herindelingen uit het gemeentefonds beschikbaar voor de nieuwe
gemeente. De hoogte van de tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling wordt vooral bepaald door het
aantal gemeenten dat wordt samengevoegd en het aantal inwoners dat daarbij betrokken is. Dit
bedrag zou voldoende moeten zijn om de frictiekosten voor de herindeling op te vangen. Er gelden
enige restricties aan hetgeen ten laste van deze post mag worden gebracht, maar de nieuwe
gemeente is vrij om de aanvullende uitkering naar eigen inzicht in te zetten.
Voor de eventuele nieuwe gemeente Hoeksche Waard zou de tijdelijke maatstaf op basis van de
inwonersgegevens van 2015 uitkomen rond € 20,7 miljoen (zie bijlage 2 voor berekening). Hierbij is
gerekend met de voorlopige uitkeringsfactor voor het jaar 2015 van 1,385 conform de meicirculaire
2015. Indien de beheerders van het gemeentefonds in komende circulaires een andere
uitkeringsfactor vaststellen, dan wijzigt ook de opbrengst van de tijdelijke verdeelmaatstaf.
Uit deze tijdelijke verhoging kunnen de lasten worden vergoed die als frictiekosten in aanmerking
komen voor het herindelingsproces. Deze lasten zijn in drie klassen in te delen: 1. Nagenoeg geheel tijdelijke extra lasten die zonder de herindeling niet of nauwelijks zouden zijn
voorgekomen.
Extra kosten van voorbereiding van de herindeling
Organisatieonderzoek
Integratie beheerplannen
Afstemming beleidsplannen
Voorlichting
Wachtgelden (alleen als gevolg van deze reorganisatie)
Boventalligen (alleen als gevolg van deze reorganisatie)
Garantiesalarissen (alleen als gevolg van deze reorganisatie)
Functiewaardering
Extra opleidingen
Verhuizing
Tijdelijke voorzieningen t.b.v. verhuizing 2. In niet onbelangrijke mate lasten behorende tot het normale patroon, maar die als gevolg van
de herindeling naar voren worden gehaald.
Versneld afsluiten archief
Automatisering
Integratie brandweer
Komborden
Plattegronden
Promotieborden
Ontwikkelen huisstijl
Werving nieuw personeel
3. (Nagenoeg) niet lasten als gevolg van de nieuwe schaalgrootte en lasten die worden
gekenmerkt door een grote mate van beleidsvrijheid.
Stijging van personeelslasten vanwege opschaling
Kantinekosten
Daling van de algemene Uitkering
Gemiste OZB-baten
Hogere subsidies
Hogere onderhoudsniveaus
Aanpassen afschrijvingsmethodieken
Nieuwe huisvesting
44/56
Elke herindeling kent zijn eigen specifieke bijzonderheden. De tijdelijke verdeelmaatstaf betreft een
algemene uitkering. Dit betekent dat de (nieuwe) gemeente vrij is het geld te besteden. Het
verdient de aanbeveling om bij een eventuele herindeling de lasten van de herindeling grondig te
ramen en het projectteam herindeling dit budget toe te kennen.
Ontwikkelingen aan de lastenkant bij de nieuwe gemeente
Besparingen
In de nieuwe gemeente zijn besparingen mogelijk op bestuurskosten (raad, college, griffie,
rekenkamer, gemeentesecretaris et cetera), die na een herindeling immers minder gemaakt zullen
worden. Als gevolg van wachtgeldverplichtingen kan de besparing mogelijk wat vertraagd worden
gerealiseerd. Via de voorgestelde efficiencyvoordelen zal de gemeente de daling van de algemene
uitkering kunnen opvangen. Vanzelfsprekend zijn besparingen op de bedrijfsvoering te realiseren.
Onderzoek naar de financiële effecten van herindeling laat een daling van de bestuurskosten zien.
Deze zijn ongeveer 5% lager dan in gemeenten die niet geherindeeld zijn. De totale uitgaven per
hoofd van de bevolking liggen in geherindeelde gemeenten ongeveer 3% lager dan in gemeenten
die niet fuseerden.12
Huisvesting
Op dit moment wordt gebruikgemaakt van een aantal locaties en gebouwen voor het huisvesten
van de gemeentelijke organisatieonderdelen zoals de gemeentehuizen en de gemeentewerven. Bij
een eventuele herindeling kan gekozen worden voor het gebruik van een van de locaties per
dienstonderdeel of het gebruik van meerdere locaties. Het blijvend gebruik van de vijf
gemeentehuizen en gemeentewerven ligt niet voor de hand. Gezien de specifieke aard van de
gebouwen en de ligging is een verkoop op actuele waarde wellicht niet aan de orde. Rekening
moet worden gehouden met een extra financiële last die opgevangen moet worden.
Personeelsomvang en -kosten
Aan de ene kant biedt een herindeling de gelegenheid kosten- en schaalvoordelen te realiseren
door uitvoeringsprocessen efficiënter in te richten en door de gemeentelijke organisatie goed te
laten aansluiten op de omvang van de nieuwe gemeente. Aan de andere kant doen er zich ook
lastenstijgingen voor die te maken hebben met de (kansen tot) kwalitatieve ontwikkeling van de
gemeentelijke organisatie. Zo komen er soms nieuwe taken op de gemeente af, worden de
herindelingspartners gedurende het herindelingsproces veelal ambitieuzer of moet het
functieniveau van het personeel worden opgeschaald. Een vergelijking met bestaande en
vergelijkbare gemeentelijke organisaties kan in dit kader behulpzaam zijn bij het inschatten van de
formatieomvang van de nieuwe gemeente en de bijbehorende loonsom. Voor een overzicht en
analyse van de verschillen tussen de verschillende sectoren en/of afdelingen is een diepgaand
onderzoek noodzakelijk. Een dergelijk (organisatie)onderzoek valt buiten de doelstelling van
onderliggend onderzoek.
Effect op specifieke uitkeringen
Het is mogelijk dat zich na een herindeling schaaleffecten voordoen ten aanzien van specifieke
uitkeringen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de gebundelde uitkering BUIG en de integratie-
uitkering sociaal domein. De eventueel nieuw te vormen gemeente Hoeksche Waard heeft volgens
de gegevens van 1 januari 2016 meer dan 80.000 inwoners en behoort daardoor na de herindeling
tot de zogenoemde grotere gemeenten voor deze regeling.
12 Allers, M.A. en J.B. Geertsema (2014) The effects of local government amalgamation on public spending and service levels. Evidence
from 15 years of municipal boundary reform. Som Research report, 14019-EEF.
45/56
Het financiële belang van de nieuwe gemeente
Het financieel toezicht bij herindeling dat door de provincie Zuid-Holland op grond van de Wet Arhi
zal worden ingesteld op de betrokken gemeenten, na vaststelling van een eventueel
herindelingsontwerp, is erop gericht ’potverteren’ te voorkomen door het belang van de nieuwe
gemeente te beschermen. De provincie toetst via dit specifieke herindelingstoezicht financiële
besluiten van de herindelingspartners preventief.
De provincie zal na besluitvorming over een eventueel herindelingsontwerp met de besturen van de
betrokken gemeenten afspraken maken over de wijze waarop het herindelingstoezicht in praktische
zin wordt ingevuld. De provincie toetst of financiële besluiten niet strijdig zijn met het financiële
belang van de nieuwe gemeente.
Overige financiële aandachtspunten
De financiële gevolgen van harmonisatie zijn afgeleid van de beleidskeuzes die daarbij gemaakt
worden. Harmonisatie van het financiële beleid van de bij een herindeling betrokken gemeenten in
de periode voorafgaand aan een herindeling is van groot belang. Het betreft hier zaken als
activeringsmethoden, afschrijving, afdekking risico’s, inzet reserves, belasting- en
legesverordeningen en nieuw beleid. De onderlinge vergelijkbaarheid van de bij een herindeling
betrokken gemeenten wordt hierdoor verbeterd. Door deze harmonisatie wordt de opstelling van
zowel de eerste begroting als de beginbalans van een nieuwe gemeente vergemakkelijkt. Verder is
het van belang dat keuzen gemaakt worden over het onderhoudsniveau van de openbare ruimte en
de daarbij behorende onderhoudskosten. Ook is het inzicht in eventuele achterstanden bij beheer
en onderhoud van belang, gezien de investeringen die gepaard gaan met het wegwerken ervan.
Denk hierbij aan kapitaalgoederen, bestemmingsplannen, archieven en administraties. Tot slot
wordt de suggestie gedaan om bij de soms noodzakelijke uittreding uit gemeenschappelijke
regelingen of andere organisaties naast het bepalen van de uittredingskosten vooral ook oog te
hebben voor maatregelen of afspraken die de uittredingslasten kunnen beperken. Een overzicht
van financiële aandachtspunten bij herindeling is hieronder opgenomen.
Financiële aandachtspunten bij herindeling
Begroting algemeen 1. Stel voor het eerste jaar een begroting op, gebaseerd op ‘aanvaard’ beleid. Neem voor nieuw
beleid eventueel een stelpost op.
2. Stel een meerjarenraming op, gebaseerd op aanvaard beleid.
3. De paragrafen waarin de raad de beleidskaders aangeeft zullen in het eerste jaar
noodgedwongen op hoofdlijnen zijn gebaseerd op basis van de paragrafen van de oude
gemeenten. Met name de beleidskaders voor het onderhoud van kapitaalgoederen kunnen
grote budgettaire gevolgen hebben. Start daarom alvast met het opstellen van beheerplannen
voor alle kapitaalgoederen (of laat dat doen) voor de nieuwe gemeente, met diverse scenario’s.
Dan zijn die tijdig klaar en kan de nieuwe raad een kader vaststellen.
4. Inventariseer of de beheerplannen van kapitaalgoederen volledig zijn verwerkt in de begroting
en meerjarenraming.
5. Inventariseer het eventuele achterstallig onderhoud van de kapitaalgoederen en ga na of het
eventuele inlopen hiervan volledig in de begroting en de meerjarenraming is verwerkt.
6. De frictiekosten van herindeling mogen niet worden geactiveerd en komen ten laste van de
exploitatie.
7. Bij de voorbereiding van de balanspositie van de nieuwe gemeente dienen de volgende
onderdelen een rol te spelen: waarderingsgrondslagen, activerings- en passiveringsmethoden,
afschrijvingen (btw-component), boekwaarden en investeringen, de verhouding reserves
gedeeld door de boekwaarden, aandelen en deelnemingen. Streef ernaar dit in de jaarrekening
van het voorlaatste jaar voor herindeling geüniformeerd te hebben.
46/56
8. Maak inzichtelijk hoe exploitatieresultaten van de vijf gemeenten meerjarig worden beïnvloed
door onttrekkingen/stortingen aan reserves/voorzieningen.
9. Inventariseer in hoeverre plannen voor nieuw beleid zijn verwerkt in de meerjarenraming van
de twee gemeenten (met name grote investeringsprojecten, die nog niet uitgevoerd worden).
10. Inventariseer specifieke risico’s in de 5 gemeenten en bezie in hoeverre voor deze risico’s al
een voorziening is getroffen
11. Maak verschillen in uitgangspunten/kaders duidelijk, zodat de raad wordt gewezen op
keuzemogelijkheden.
12. Loop door de begroting en inventariseer het hierin opgesloten beleid: BCF-beleid; hoe worden
subsidies afgerekend; rentetoerekening reserves; beleid uit de verordeningen ex artikelen
212/213/213a van de Gemeentewet; beleid nota reserves en voorzieningen; indeling
kostenplaatsen.
13. Zorg dat de gemeenten ‘schoon over’ gaan, dat wil zeggen rekeningen en begrotingen zijn
opgesteld volgens de eisen die het BBV daaraan stelt.
14. Zorg dat de financiële administratie ruim voor de herindeling op orde is, zodat de nieuwe
gemeente niet met onbekende financiële risico’s te maken krijgt.
Belastingen 15. De Wet Arhi geeft voorschriften van belang voor de gemeentelijke belastingen (artikelen 28, 29
en 30).
16. Harmoniseer de belastingenverordeningen al zoveel mogelijk in de jaren voor de herindeling.
Wethouders/personeel 17. De Wet Arhi bepaalt dat de overgang van personeel onderwerp van overleg is met de
vakcentrales (artikel 79).
18. Het wachtgeld van de voormalige wethouders dient door de nieuwe gemeente betaald te
worden. De wachtgeldverplichtingen voor burgemeesters komen niet voor rekening van de
gemeente.
19. De Wet Arhi bevat bepalingen over de positie van de gemeentesecretaris, griffier, comptabele,
kassier, ambtenaar van de burgerlijke stand, overige ambtenaren en onderwijzend personeel.
20. Beoordeel of en op welke wijze een vacaturestop noodzakelijk is en op welke wijze bij
noodzakelijke vacatures vervulling intern, intergemeentelijk, regionaal of anderszins tijdelijk kan
worden vervuld om inhuur van externen zo veel mogelijk te beperken.
21. Zoek naar methoden waardoor wachtgeld of andere regelingen zo beperkt mogelijk toegepast
hoeven te worden.
Gemeenschappelijke Regelingen 22. Gemeenschappelijke Regelingen (GR’s) waaraan uitsluitend gemeenten deelnemen die tot één
nieuwe gemeente worden samengevoegd komen te vervallen op de datum van herindeling. De
overige GR’s blijven voorlopig van kracht. Wel dienen binnen zes maanden de uit de
gewijzigde indeling voortvloeiende voorzieningen te worden getroffen, zoals een financiële
regeling in verband met het uit- of toetreding van gemeenten.
Bestuurlijke en ambtelijke samenwerking 23. Voeg de B&W-vergaderingen snel samen, zodat de colleges (stuurgroep) op de hoogte zijn van
besluiten van elkaar.
47/56
24. Let op knelpunten in de bezetting tot aan de fusiedatum; kijk of er al onderling uitgewisseld kan
worden.
25. Doe vanaf het begin al veel samen, zoals bijvoorbeeld gezamenlijke aanpak
rechtmatigheidscontrole en rekenkamer(functie).
26. Automatiseringspakketten: maak de afweging tussen de diverse pakketten.
27. Neem onderling elkaars stukken uit de budgetcyclus door.
28. Zorg dat de archieven bijgewerkt zijn.
48/56
Berekening tijdelijke verdeelmaatstaf fictieve gemeente Hoeksche Waard
A. Vast bedrag per gemeente
1. Vast bedrag per gemeente waarmee het totaal aantal gemeenten afneemt door de
samenvoeging € 2.806.800,—
2. Aantal gemeenten waarmee het totaal aantal gemeenten door de samenvoeging
verminderd wordt 4
3. Verdeelmaatstaf herindeling op basis van vast bedrag per gemeente € 11.227.200,—
4. Vast bedrag per bij samenvoeging betrokken inwoners op één jaar voorafgaand aan de
herindeling, met uitzondering van de inwoners van de grootste gemeente € 66,61,—
B. Vast bedrag per inwoner
5. Aantal inwoners:
Oud-Beijerland
23.715
Binnenmaas
28.710
Korendijk
10.702
Cromstrijen
12.738
Strijen
8.683
6. Totaal aantal inwoners
84.548
7. Aantal inwoners van de gemeente met het grootste aantal inwoners per 1 januari 2015
28.710
8. Aantal inwoners waarvoor het vast bedrag wordt betaald
55.838
9. Verdeelmaatstaf herindeling op basis van vast bedrag per inwoner € 3.719.369,—
C. Tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling
10. Totaal tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling exclusief uitkeringsfactor € 14.946.569,—
11. Voorlopige uitkeringsfactor van het jaar voorafgaand aan de herindeling 1,385
12. Totaal tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling inclusief uitkeringsfactor € 20.700.998,—
13. Totaal tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling inclusief uitkeringsfactor per inwoner € 244,84,—
D. Betaalritme tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling inclusief uitkeringsfactor en verruiming
14. 1e jaar: het bedrag van de verruiming (voorafgaand aan de daadwerkelijke herindeling) € 4.140.200,—
15. Restantbedrag € 16.560.799,—
16. 2e jaar: 40% van het restantbedrag 40% € 6.624.319,—
17. 3e jaar: 20% van de tijdelijke maatstaf exclusief verruiming 20% € 3.312.160,—
18. 4e jaar: 20% van de tijdelijke maatstaf exclusief verruiming 20% € 3.312.160,—
19. 5e jaar: 20% van de tijdelijke maatstaf exclusief verruiming 20% € 3.312.160,—
20. Totaal € 20.700.998,—
49/56
Electorale gevolgen fusie
Op basis van de uitslagen van de laatste gemeenteraadsverkiezingen is de samenstelling van de
fictieve gemeente Hoeksche Waard berekend. Op die manier worden de electorale gevolgen van
een fusie inzichtelijk. Natuurlijk kunnen (meestal grillige) landelijke electorale ontwikkelingen – die
altijd een grote invloed hebben op lokale verkiezingsuitslagen – hier niet in verdisconteerd worden.
Vanzelfsprekend moet eveneens rekening worden gehouden met het bijzondere karakter van
herindelingsverkiezingen (lagere verkiezingsopkomst) en de oordelen van kiezers over het
gevoerde beleid en de verkiezingsbeloftes van bestuurders en partijen. Ook dat werkt door in de
verkiezingsuitslag. Met al deze relativeringen kan natuurlijk wel een globaal beeld worden
geschetst van de gevolgen van een herindeling voor de politieke verhoudingen.
In onderstaand overzicht staat het stemmenpercentage van de fictieve gemeente Hoeksche Waard
met tussen haakjes de zetelverdeling. Voor de vergelijking is hetzelfde gedaan voor de
afzonderlijke gemeenten. (Voor de berekening zijn de stemmen voor de combinatielijst
ChristenUnie/SGP in Strijen gelijk verdeeld over beide partijen).
Zoals het overzicht laat zien, zal het CDA bij gelijkblijvende electorale omstandigheden de grootste
partij worden in de gemeenteraad. Alle afzonderlijke lokale partijen zouden vertegenwoordigd
blijven in de raad van de Hoeksche Waard gemeente. Als ze zich zouden verenigen, zouden ze
met 10 zetels zelfs de grootste partij worden.
Binn
enm
aas
Oud
- Bei
jerla
nd
Strij
en
Crom
strij
en
Kore
ndijk
HW
Gem
eent
e
CDA 21,88 (5) 10,97 (2) 23,84 (3) 20,83 (3) 16,74 (3) 18,46 (7)
VVD 13,10 (3) 12,00 (2) 22,48 (3) 17,88 (3) 13,39 (2) 14,70 (5)
D66 7,24 (1) 15,66 (3) 13,49 (2) 7,00 (1) 9,83 (4)
PvdA 9,16 (2) 6,57 (1) 11,69 (1) 11,05 (1) 8,66 (1) 9,04 (3)
SGP 9,50 (2) 14,54 (3) 11,66 (2) 27,04 (4) 13,47 (5)
CristenUnie 4,13 (1) 9,18 (2) 3,31 (1)
Groenlinks 3,40 (0) 5,36 (1) 13,05 (2) 7,66 (1) 5,05 (2)
Piratenpartij 2,16 (0) 0,73 (0)
Gemeentebelangen Binnenmaas 29,43 (7) 9,95 (4)
BINT 25,71 (5) 7,05 (3)
Strijens Belang 17,12 (2) 1,75 (1)
Cromstrijen '98 25,07 (4) 3,87 (1)
Gemeentebelangen Korendijk 19,51 (3) 2,79 (1)
Lokaal totaal 29,43 (7) 25,71 (5) 17,12 (2) 25,07 (4) 19,51 (3) 25,41 (10)
11,82 (2)
50/56
Beschrijving op hoofdlijnen van twee modellen voor de bestuurlijke toekomst van de gemeenten in de Hoeksche Waard
versterkte regionale samenwerking met doorzettingsmacht
herindeling van de vijf gemeenten tot één nieuwe gemeente Hoeksche
Waard
Tijdens de op 9 september 2015 gehouden vergadering van de stuurgroep Onderzoek
bestuurlijke toekomst gemeenten Hoeksche Waard ontstond er enige spraakverwarring
over de twee scenario’s waarover de stuurgroep in november moet adviseren: samen-
werking met doorzettingsmacht of herindeling. Dat had veel te maken met
onduidelijkheid over de precieze invulling van beide opties. Om deze onduidelijkheid
weg te nemen, en straks een betere keuze te kunnen maken, stemde de stuurgroep in
met het voorstel een tijdelijke werkgroep te vormen die beide opties verder uitwerkt.
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om de opties samenwerking en herindeling heel
gedetailleerd uit te werken. Daarover kan later worden besloten als eenmaal een
keuze is gemaakt. Wel is het goed enige richting aan te geven, zodat duidelijker wordt
waartussen straks gekozen moet worden.
De werkgroep heeft zich op woensdagavond 23 september jl. over beide modellen
gebogen. Hierbij ondersteund door de heer Marcel Boogers van BMC en de leden van
de projectgroep. Het resultaat van deze boeiende en constructieve bespreking leggen
wij hierbij graag aan u voor.
Als achtergrondinformatie is als bijlage een kort samenvattend overzicht opgenomen
van de conclusies en aanbevelingen uit de Evaluatie Regionale Samenwerking uit 2013
en de eerste conclusies en vastgestelde uitgangspunten uit het Onderzoek bestuurlijke
toekomst.
de tijdelijk werkgroep,
Leen Bouman
Peter van Loo
Arnold de Man
Maurice Pahladsingh
Enrico van Vugt
Adriaan van der Wulp
51/56
Versterkte regionale samenwerking met doorzettingsmacht Uitgangspunt
de 5 gemeenten blijven zelfstandig voortbestaan
5 gemeenteraden met totaal 83 raadsleden (art. 8 gemeentewet)
5 colleges van burgemeester en wethouders met ten hoogste 17 wethouders
(art. 36 gemeentewet); feitelijk op dit moment 15 wethouders
Ingangsdatum is uiterlijk de aanvang van de nieuwe bestuurlijke periode (dus
uiterlijk na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018)
Welke beleidsterreinen
De raden hebben eerder aangegeven dat een versterkte regionale samenwerking
betrekking zou moeten hebben op de nu reeds bij het SOHW ondergebrachte
beleidsterreinen Ruimte, Economie, Landschap, Sociaal en Integrale veiligheid. Dit is
ook als onderzoeksopdracht meegenomen in het Onderzoek bestuurlijke toekomst
gemeente Hoeksche Waard.
Daarnaast ligt het voor de hand om ook alle andere taken die nu reeds (buiten SOHW
om) regionaal worden opgepakt hierbij te betrekken.
Afbakening lokaal – regionaal
Binnen de in de samenwerking onder te brengen beleidsterreinen zijn tal van keuzes te
maken ten aanzien van de exacte scheiding tussen hetgeen regionaal wordt opgepakt
en hetgeen lokaal blijft. Afwegingscriteria hierbij zouden kunnen zijn:
wettelijke versus niet-wettelijke taken
beleid versus uitvoering
regionaal belang versus lokaal belang
Deze afbakening verdient nadere uitwerking. Het is belangrijk per beleidsterrein
spelregels af te spreken over welke taken/bevoegdheden wel of niet worden
overgedragen. Het ligt voor de hand dit via de weg van de geleidelijkheid nader in te
vullen. Voorgesteld wordt dit ter hand te nemen nadat de principiële keuze voor dit
toekomstmodel gemaakt is.
Wat verstaan we onder doorzettingsmacht
Een daadkrachtige samenwerking gaat gepaard met het overdragen van
bevoegdheden aan een regionaal samenwerkingsorgaan (SOHW).
Dit kunnen zowel verordenende bevoegdheden als uitvoerende bevoegdheden zijn, dus
overdracht van taken, geld en ambtelijke capaciteit. Niet alleen strategische
beleidscapaciteit, maar ook uitvoerende capaciteit. Dit betekent dat er een regionaal
orgaan ontstaat met zelfstandige besluitvormende en uitvoerende bevoegdheden.
Welke vorm
De meest gewenste vorm van samenwerking om complexe dossiers tot een goed einde
te brengen en daadkrachtig te besturen is het vormgeven van gemeenschappelijke
regeling, waarvan het algemeen bestuur wordt gevormd door een regioraad (waarin
alle raadsfracties zijn vertegenwoordigd) en het dagelijks bestuur wordt samengesteld
uit collegeleden.
Besluitvorming
Binnen de regioraad vindt besluitvorming plaats via de gekwalificeerde meerderheid.
Het stemgewicht van ieder lid is gebaseerd op de door zijn/haar fractie verkregen
stemmen bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen.
52/56
Financiering
De deelnemende gemeenten dragen de voor de overgedragen taken benodigde
middelen over aan het regiobestuur. De hoogte daarvan wordt mede bepaald door het
na te streven ambitieniveau van de samenwerking.
Consequenties
Ten opzichte van de huidige situatie vindt besluitvorming meer regionaal en minder
lokaal plaats. Alles wat regionaal wordt opgepakt, verdwijnt van de lokale agenda’s.
Maar de raadsfracties blijven er altijd bij betrokken: of in de regioraad of in de eigen
raad. Lokale accenten kunnen tijdens het regionale besluitvormingsproces worden
ingebracht.
Er is geen afstemming meer in de pfo’s nodig: per dossier is er een regionaal
portefeuillehouder. Deze regionaal portefeuillehouder legt verantwoording af in de
regioraad en zonodig ook in de afzonderlijke gemeenteraden.
De overdracht van taken en bevoegdheden betekent ook overdracht van ambtelijke
capaciteit naar SOHW. Hierdoor blijft er minder ambtelijke capaciteit achter in
lokale/eigen gemeente
Door de regionalisering zal het gemeentebestuur van karakter veranderen. De lokale
dorpsstructuur (eigenheid en de korte afstand tussen inwoners en raadsleden e.d.)
blijft echter in tact.
Nog uit te werken zaken (na keuze voor dit toekomstmodel)
Locatie: huisvesting regionaal ambtelijk apparaat en vergaderlocatie(s)
Per beleidsterrein spelregels afspreken over bijv. wat lokaal en wat regionaal
wordt opgepakt
Inrichten nieuwe regionale planning & control cyclus?
Hoe in tijden van bezuinigingen alert te reageren op de aan de regio
overgedragen budgetten?
Welke voorzieningen hebben regionaal karakter? In hoeverre moet het
subsidiebeleid lokaal of regionaal worden opgepakt?
Als onderdeel van de totale financiële vergelijking tussen beide modellen: wat
zijn de (geschatte) instandhoudingskosten, om een dergelijk orgaan NAAST de
bestaande gemeenten te laten functioneren?
53/56
Herindeling van de vijf gemeenten tot één nieuwe gemeente Hoeksche Waard
Uitgangspunt
de 5 gemeenten worden bestuurlijk en ambtelijk samengevoegd tot een nieuwe
gemeente met circa 85.000 inwoners en 17 dorpen
1 gemeenteraad met 37 raadsleden (art. 8 gemeentewet)
1 college van burgemeester en wethouders met ten hoogste 7 wethouders (art. 36
gemeentewet)
Ingangsdatum is uiterlijk de aanvang van de nieuwe bestuurlijke periode (dus
uiterlijk na de uitgestelde gemeenteraadsverkiezingen van november 2018 per 1
januari 2019)
Welke beleidsterreinen
De nieuwe gemeente houdt zich met alle gemeentelijke taken en beleidsvelden bezig,
zowel met beleidsvoorbereiding als met uitvoering.
Doorzettingsmacht
De nieuwe gemeente heeft een gemeenteraad en college van burgemeester en
wethouder; beide organen zijn autonoom in hun besluitvormingsbevoegdheden.
Besluitvorming
Er is sprake van eenduidig beleid en rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers.
Financiering
De gemeentebegroting is leidend voor de gemeentelijke uitgaven. De hoogte daarvan
wordt mede bepaald door het na te streven ambitieniveau van de nieuwe gemeente.
Maatwerk
Bij een grote en meerkernige gemeente is gebiedsgericht werken essentieel. De
Hoeksche Waard kan worden opgedeeld in subgebieden, waaraan bijv. een wethouder
wordt toegewezen. Dit kan ambtelijk worden ondersteund door bijv.
gebiedsfunctionarissen aan te stellen.
Burgerparticipatie is belangrijk, maar mag niet worden overgeïnstitutionaliseerd. Na
onderzoek en via de geleidelijkheid zou waar mogelijk en gewenst een dorpsraad
kunnen worden ingesteld (maatwerk). Wel is het belangrijk om in ieder geval in de
nieuwe begroting geld te reserveren voor dergelijke initiatieven.
Dienstverlening
Uitgangspunt is de Visie op dienstverlening Hoeksche Waardgemeenten (dd juli 2015).
Hierin wordt een Klant Contact Centrum onderzocht. Het is verstandig dit onderzoek af
te wachten en dan te bezien hoe de dienstverlening het best kan worden ingericht. Dat
zou kunnen betekenen dat de burger naar het loket/de gemeente komt, met ruimte
voor maatwerk (gemeente komt naar burger). Bereikbaarheid is in ieder geval
essentieel, (wellicht met meerdere frontoffices te realiseren?).
Consequenties
Door de samenvoeging tot één gemeente komt alles onder één bestuurlijk orgaan,
zowel regionale opgaven als de lokale/kernenopgaven. De gemeente heeft direct
invloed op de inzet van eigen middelen en is flexibel bij bezuinigingen of wijziging in
beleid.
Sturing op alle middelen en taakvelden ligt bij één orgaan/gemeenteraad.
54/56
De bestaande structuur van portefeuillehoudersoverleggen is niet meer nodig en
vervalt.
Nog uit te werken zaken (na keuze voor dit toekomstmodel)
huisvesting bestuur en ambtelijke apparaat: één of meerdere locaties; bijv. door
nieuwbouw of (ook) gebruik te maken van één of meerdere bestaande gemeente-
huizen?
gemeentenaam: bijv. Hoeksche Waard?
Begrotingen van huidige gemeenten tijdig op maat gaan maken voor de nieuwe
gemeente
Uitgangpunt is dat de financiële nadelen van de herindeling binnen de nieuwe
meerjarenbegroting worden opvangen waarbij de gemiddelde lastendruk gelijk
blijft.
Als de herindeling wel zou moeten leiden tot lastenverzwaring van de burger, moet
in ieder geval duidelijk kunnen worden gemaakt dat hij/zij hierdoor wel meer waar
voor zijn geld krijgt.
Invullen maatwerk burgerparticipatie/dorpsraden
Invullen dienstverleningsmodel
Tijdig inrichten van een nieuwe planning en controlcyclus
Aansturen op harmonisatie van beleid binnen één raadsperiode
Inzetten op tijdige benoeming beoogd gemeentesecretaris.
Tijd tot daadwerkelijke herindeling maximaal benutten.
Per gemeenschappelijke regeling (waaraan uitsluitend de 5 Hoeksche Waardse
gemeenten deelnemen) bezien hoe deze moet worden vormgegeven (bijv. als zelf-
standige GR verder laten functioneren, als afdeling binnen de gemeente of er een
BV van maken?)
55/56
Conclusies Evaluatie Regionale Samenwerking (ERS, P+P, juli 2013)
Samenwerking loopt redelijk tot goed op eenvoudige dossiers
Rond complexe opgaven verloopt samenwerking stroever en vallen resultaten
tegen
Samenwerking komt meer tot stand vanuit noodzaak en minder uit kansbenadering
Bij veel cases ontbreekt een concrete vertaling van regionale opgaven naar lokale
opgaven
Disbalans tussen opstellen visie en benodigde tijd en middelen voor uitvoering
besluitvormingsketen is kwetsbaar
SOHW komt niet aan faciliteren proces samenwerking
Onvoldoende geïnvesteerd in goed proces van lokale en gemeenschappelijke
visievorming
Kernaanbevelingen ERS
Programma van eisen opstellen toekomstige bestuurlijke organisatie voor:
A. Doorontwikkeling Regionaal Bestuur
B. Herindeling
(ambtelijke fusie laten we buiten beschouwing)
Versterk ondertussen huidige samenwerking
Focus op concrete resultaten
Tussenresultaten Onderzoek Bestuurlijke Toekomst (OBT, BMC, september
2015)
Kwaliteit lokaal bestuur is op orde maar belangen HW onvoldoende verankerd
Democratische invloed inwoners behoeft aandacht
Rek is eruit bij ambtelijke capaciteit na bezuinigen, groeiende kwetsbaarheden
Gezonde financiën, beperkte kwetsbaarheden, wel kwetsbaarheden op lange
termijn
Partnerschap met diverse groeperingen is beperkt
Uitgangspunten OBT (vastgesteld in stuurgroep OBT op 9 september 2015)
BESTUUR
Slagvaardig bestuur
Behoud en versterking leefbaarheid woonomgeving
Versterking ruimtelijk-economische structuur HW
Maatwerk, oog voor eigenheid buurten, dorpen en wijken
Democratische invloed inwoners, via gemeenteraad en rechtstreeks
ORGANISATIE
Structurele versterking ambtelijke capaciteit
Vooral op terreinen ruimte, landschap, economie
Toegesneden op participerende overheid
Gezonde gemeentefinanciën
DIENSTVERLENER
Gemeentelijke lasten gemiddeld op hetzelfde niveau
Goede bereikbaarheid en kwaliteit
Maatwerk leveren
Ondersteunende rol gemeente richting partners informatie makelaar
56/56
PARTNER
Sterk partnerschap met inwoners buurten en dorpen en wijken
Sterk partnerschap met clubs, verenigingen en bedrijven
Sterk partnerschap met medeoverheden
Toekomstige ontwikkelingen (BMC)
Transformatie in sociaal EN fysiek domein vraagt om nieuwe manier van werken
Nieuwe normen voor digitale dienstverlening
Nieuwe bezuinigingsopgaven
Ontgroening en vergrijzing zet voorzieningen onder druk
Bestuurlijke en economische dynamiek in ZHZ
Ervaringen elders op SAMENWERKING
Meer kwaliteit en slagkracht
Zonder trekkracht van stad zijn schaalvoordelen geringer
Nut en noodzaak van Samenwerking moet duidelijk zijn
Overdracht middelen EN bevoegdheden
Democratische inbedding noodzakelijk (leden van de regioraad worden door en uit
de gemeenteraden gekozen)
Ervaringen elders op HERINDELING
Bestaande GR’n worden overbodig (alleen voor die waar alleen alle 5 de
gemeenten in participeren)
Sterkere rol regionaal verband
Identiteit dorpen blijft onveranderd
Verbinding met dorpen via dorpswethouders
Overdracht bevoegdheden naar dorpsorganisaties
ZELF REGIE HOUDEN!