Download - IOE: Portfolio
[ ]Interview, Observatie en Enquete (196213)
2008
Dominic Portain 0163503Niels Lettinga 0151483Reinoud Tiel Groenestege0151629Thomas Elliott 0157090Saskia van Doren 0178624
INHOUDSOPGAVE
CONTENTS
College 1.................................................................................................................................................. 3
Opdracht 1: Educational Storytelling......................................................................................................4
Niels Lettinga....................................................................................................................................... 4
Dominic Portain....................................................................................................................................6
Ricarda Braukmann..............................................................................................................................8
Reinoud Tiel Groenestege....................................................................................................................9
Thomas Elliott....................................................................................................................................10
Saskia van Doren................................................................................................................................11
College 2................................................................................................................................................ 12
College 3................................................................................................................................................ 13
Opdracht 2............................................................................................................................................. 15
Observatieplan................................................................................................................................... 15
Onze Observatie.................................................................................................................................15
College 4................................................................................................................................................ 18
Opdracht 3: Inventaris Leerstijlen.....................................................................................................20
College 5................................................................................................................................................ 21
Opdracht 4: Narcisme............................................................................................................................23
2
COLLEGE 112.11.2008
Samenvatting
In het eerste college ging het vooral om kwalitatief onderzoek en het schrijven en beoordelen van
verhalen. Ook verschillende leerwijzen kwamen aan de order. Bovendien heeft de docent
verschillende onderzoeken uit de geschiedenis beschreven. Aan de hand van deze voorbelden werd
het onderwerp nog eens verduidelijkt. De belangrijkste punten uit het college hebben wij samengevat
Therapeutisch schrijven
Het schrijven van verhalenc over jezelf kan therapeutisch werken. Soms krijgen mensen inzicht in
bepaalde processen van hun eigen gedrag en gedachten doordat ze een verhaal over een bepaald
onderwerp schrijven.
DLP vs. SLP
Er zijn verschillende manieren om met teksten om te gaan. Er is veel onderzoek naar gedaan in hoe
mensen verschillen in het lezen en begrijpen van teksten. Een van de duidelijkste verschillen is het
verschil tussen deep-level processing (DLP) en surface-level processing (SLP). Terwijl SLPlers meer
naar de oppervlakte kijken en teksten of feiten uit hun hooft leren, kijken DLPlers naar de lijnen en
verbanden in een tekst. Het blijkt dat als mensen een tekst moeten samenvatten, DLPlers en SLPlers
dit op verschillende manieren doen. Het blijkt ook dat DLPlers de inhoud van de teksten vaak beter
snappen dan SLPlers. Het elaboreren van informatie leidt dus tot diepere verwerking.
Schrijven van verhalen als onderzoeksmethode
Een onderzoek van Akin beschrijft hoe leraren door het schrijven van verhalen inzicht kregen in
processen, waardoor ze de mogelijkheid hebben om kwesties op een andere manier te bekijken. Bij
deze onderzoek kwam uit dat leraren hun leeropvattingen kunnen veranderen na het werken met
teksten en het schrijven van verhalen. Hierbij leidt vooral de eigene evaluatie tot zelfontwikkeling.
Nieuwe ontwikkeling
Er is onderzoek gedaan naar hoe studenten veranderen in hun leeropvattingen tussen het begin en
het einde van hun studie. De studenten moesten teksten schrijven over leren en hun eigen
opvattingen. Uit deze teksten bleek dat studenten vooral aan het einde van hun studie leren
interessanter vinden, vooral omdat ze tijdens hun Studi inzicht hebben gekregen in hoe ze zelf
functioneren.
3
OPDRACHT 1: EDUCATIONAL STORYTELLING
Schrijf een verhaal over hoe jij denkt over de betekenis van leren. Wat betekent goed onderwijs voor
je, vooral met betrekking tot de relatie van docent en student? Beschrijf hoe jij met de tijd veranderd
bent en wat voor kennis jij zoekt.
Vervolgens analyseer met de groep de verschillenden verhalen en maakt een presentatie met een
samenvatting.
NIELS LETTINGA 0151483
Wat is de betekenis van leren en goed onderwijs?
Leren is het integreren van concepten uit de buitenwereld op een logische en gestructureerde manier
in bestaande concepten die je al bezit. Maar dat is mijn mening en voor zover ik weet is er niet één
officiële definitie.
Goed onderwijs is naar mijn mening het volgende: kinderen moeten van vroegs af aan niet alleen les
krijgen in de normale student-docent verhouding. Kinderen moeten zelf aan kunnen geven waarin ze
geïnteresseerd zijn en in hun eigen tempo hier mee bezig kunnen zijn. Maar er zijn wel een aantal
vakken die iedereen moet volgen, ongeacht zijn of haar interesses. Dit zijn vakken zoals de moedertaal
en minstens één wereldtaal (Engels, Spaans, Frans, Chinees, Russisch of Arabisch). Het liefst Engels
omdat voor zover ik weet de meeste handel wordt gedreven met Engels als voertaal. En natuurlijk ook
Wiskunde. Daarnaast is het heel belangrijk om fluid intelligence te stimuleren. Door bijvoorbeeld
logisch te leren na te denken. Dit kan naar mijn mening doorgaan tot aan het einde van de middelbare
schooltijd. In het begin van je studietijd is het niet erg om de eerste paar jaar op de normale student-
docent manier de basis van het vakgebied uitgelegd te krijgen. Maar naarmate je vordert in je studie
zijn colleges met kleine groepen studenten en meer interactie tussen de professor en student
belangrijker.
Het onderwijs in Nederland is erg goed geregeld maar het enige wat mist, en dit is niet alleen in het
onderwijs, is de motivatie. Nederlanders hebben een mentaliteit van “doe maar gewoon, dan doe je al
gek genoeg” en “een 6 is goed genoeg. NEE! Een 6 is niet goed genoeg. Je heb maar een beperkte tijd
hier op aarde, waarom zou je je leven doorgaan als iemand die tevreden is met het minimale. Ik heb
het genoegen gehad om een korte tijd aan de beste universiteit van de wereld te moge studeren, en
dat is Harvard natuurlijk. De studenten die ik daar heb ontmoet waren erg gemotiveerd om te leren.
Ik ben er van overtuigd dat de fundamenten van het Nederlands onderwijs sterk genoeg zijn, het
enige waar nu nog aan gewerkt kan worden is de mentaliteit van de studenten (en professoren)!
Hoe ben jij zelf veranderd en wat voor kennis zoek jij?
De te leren stof is in de loop der jaren erg veranderd. Maar mijn leerstrategieën zijn dat niet. Ik denk
wel dat ik een stuk efficiënter ben geworden. Ik kan me bijvoorbeeld veel beter concentreren dan
vroeger en mijn gedachten zijn veel gestructureerder. Dit kan een aantal verklaringen hebben. Ten
eerste kan het biologisch zijn, mijn hersenen zijn groter geworden en in het specifiek kan mijn
working memory meer tegelijk verwerken. Ten tweede kan het zijn dat door meer ervaring met leren,
ik kan mezelf dus betere leersstrategieën hebben aangeleerd. Ten derde heb ik een aantal workshops
gevolgd over het effectief leren. Hier leerde ik onder andere de methode van loci, snellezen, en
andere handige theorieën.
4
Ik heb nooit moeite gehad met leren. Op de middelbare school heb ik niet echt geleerd, het volgen van
de lessen was voldoende om de proefwerken te halen. Op het HBO moest ik af en toe wel voor een
tentamen leren maar nog steeds niet in grote hoeveelheden. Eenmaal op de UT was ik er van
overtuigd dat ik nu eindelijk is moest beginnen met het “echte” studeren. Het is inderdaad zo dat de
hoeveelheid te leren stof vele malen hoger ligt dan dat op het HBO of de middelbare school maar nog
steeds heb ik het gevoel dat ik niet veel hoef te leren. Als ik iets lees ken ik het meeste wel. Ik heb
nooit samenvattingen gemaakt of passages onderstreept. Dus misschien is het mogelijk dat ik van
vroegs af aan al een deep level processing manier van leren heb.
Het ligt natuurlijk wel anders als je niet een lap tekst maar een vaardigheid moet leren. Op de
universiteit is het gelukkig niet noodzakelijk om te leren timmeren of iets dergelijks maar er zijn wel
een aantal statistiek vakken. Je zou dit kunnen zien als het leren van een vaardigheid. Maar wederom
heb ik hier geen moeite mee want ik heb altijd al een wiskunde knobbel gehad.
Ik ben niet specifiek op zoek naar bepaalde kennis. Zoveel onderwerpen interesseren me. Ik heb ik al
Bedrijfskunde gestudeerd en ik studeer nu Psychologie. Maar ik ben tevens geïnteresseerd in
Economie en Natuurkunde. Sommige vakken vind ik interessanter dan andere maar alle kennis is
welkom!
5
DOMINIC PORTAIN 0163503
Hoe denk jij over de betekenis van leren en goed onderwijs, met name de student-docent relatie?
of: School zonder huiswerk
Als ik terug denk naar mijn tijd in de middelbare school, zie ik meestal demotiveerde pubers die naar
eindeloze lessen over saaie onderwerpen luisteren. Hoe komt dat? In principe bestaan er op school
twee verschillende soorten vakken. In vakken zoals wiskunde en Frans was huiswerk verplicht, en luie
gedrag had meteen een straf tot gevolg. En dan waren er de andere soort vakken, zoals biologie of
geschiedenis. Hier was het alleen noodzakelijk een keer per semester de boeken open te doen om
voor het tentamen te slagen. Al toen leek me deze strategie voor het overdragen van kennis erg
beperkt en niet toegepast naar de behoeften van een jonge mens.
Het kader voor de prestatie binnen het schoolse leven zijn met zekerheid de cijfers in het diploma van
elk jaar. Zij bepalen of een jaar succesvol werd afgesloten en beperken de deelname aan andere
cursussen. Maar hoe komen deze getallen tot stand? Een gemiddelde van alle schriftelijke toetsen –
meestal twee per jaar. Omdat de frequentie van meting te grof was om de vooruitgang van de
voortdurend groeiende kennis te toetsen, werd nog een tweede vorm van tentamen ingevoerd: een
korte toets zonder waarschuwing vooraf – twee tot vier keer per jaar. En om nog een indicator voor
een kleine tijdschaal ter beschikking te hebben, wordt voortdurend de kwaliteit van medewerking
tijdens de lessen genoteerd. In principe en vanuit een statistische perspectief lijkt dit systeem een
redelijk betrouwbare apparatuur te zijn om de individuele kennis voor een bepaald vak te meten. Ik
wil niet eens dieper op de systematische fouten binnen de verschillende toetsen in gaan. Iedereen die
zelf eens op school was weet dat medewerking meestal door sociale factoren wordt gereguleerd en
dat “verrassende” toetsen meestal op tijd kunnen worden voorzien.
De grootste factoor die de het leergedrag binnen school beïnvloedt is ontwijfelachtig de motivatie.
Motivatie op school is prominent gestuurd door een grote factoor – het bereiken van een hoog cijfer.
Dit cijfer staat bijna in lineaire afhankelijkheid met beloning en bestraffing, zowel binnen de eigen
familie als ook in relatie met de leerkracht(en). Leerlingen hebben na maximaal vier jaar basisschool
een volledig overzicht over het systeem en beginnen hun gedrag eraan te optimaliseren. Echte
interesse wordt niet binnen de les bevorderd, teveel vragen kosten waardevolle tijd. Nog minder
wordt dit gedrag binnen de sociale relatie beloond: wie als studiosus geldt, vindt geen vrienden. En zo
ontstaat door de jaren heen een mixtuur uit luiheid en onverschilligheid, doorbroken van een haastig
stuk huiswerk of voorbereiding voor een toets. Een klassiek voorbeeld van puur extrinsieke motivatie
en aanpassing naar de omstandigheden. Maar het antwoord voor de belangrijkste vraag – waar kun je
dit probleem aanpakken – zal ik met een heel bekende vraagstelling beginnen:
“Waar doe ik het alles eigenlijk allemaal voor?”
Terug naar wiskunde. Wij leerden eens – het rekenen met kwadraatgetallen. Dan volgt een concreet
voorbeeld en een exemplarische berekening, samen met een huiswerk om de nieuwe berekening te
oefenen. Dit schema zie je in alle bereiken binnen middelbare school: techniek, voorbeeld, oefening.
Leerlingen begrijpen “leren” als het verzamelen van verschillende en aparte technieken die zo snel
mogelijk moeten worden uitgevoerd. Het kiezen en toepassen van een van deze technieken op een
concreet probleem (de gevreesde tekst opgaven) is al een van de moeilijkste taken. Verschillende
soorten kennis worden door de strikte volgorde van elkaar gescheiden, en tot gevolg is een
vermenging van technieken of zelfs een taak op inzicht alleen voor wiskundige genieën mogelijk. De
procedure zal misschien nieuwe technieken zo snel mogelijk beheersen, maar de persoonlijke
interesse voor een bepaald onderwerp valt deze procedure volledig tegen. Kinderen willen begrijpen
6
hoe iets werkt, en ze zullen nieuwsgierig voor een nieuwe manier van berekening zijn als ze ermee
een interessant probleem kunnen oplossen.
Ik stel dat een omkering van de traditionele procedure van “techniek, probleem, oefening” naar
“probleem, techniek, oefening” niet alleen meer eigenmotivatie wakker zal roepen maar ook beter op
een academische loopbaan zal voorbereiden. Docenten (die binnen hun studie tien keer zoveel tijd
moeten besteden om genoeg pedagogiek te leren) zouden de aandacht op het voorstellen van
interessante problemen leggen. Als leerlingen gemotiveerd zijn om het probleem op te lossen is alleen
een korte hint naar een formule nodig, en de techniek wordt in de best mogelijke manier aangepakt.
Sociale interactie en competitie, zowel als de instinctieve aanpak van problemen met relatie tot het
dagelijks leven, zal een heel sterke steun zijn voor het jonge motivatiesysteem. Waarom tegen werken
als de natuurlijke mechanismen ook voor schoolse doelen kunnen worden gebruikt? Huiswerk in de
eigenlijke zin is dan niet meer nodig – de probleemstelling blijft in de vrije tijd bestaan en stimuleert
tot het vinden van een oplossing. Wat de tijdelijke opdeling betreft – binnen een jaar worden ongeveer
6 tot 8 verschillende concepten aangeboden. Beoordeeld wordt hier minder nauwkeurigheid van
probleemoplossing, maar meer diepgang van ideeën en het vinden van analogieën. Twee weken voor
zelfstandig onderzoek, en steeds nog vier weken voor de nauwkeurige details die uiteindelijk in een
schriftelijke toets worden gevraagd – genoeg tijd om op individuele verschillen tussen leerlingen te
kunnen in gaan. De strijd tussen leerling en docent (in feite de weerstand van luiheid tegen
kennisoverdracht) verdwijnt, en beide kanten worden door een gevoel van succes gemotiveerd om
deze manier verder uit te oefenen.
Meer eigenmotivatie binnen ons schoolsysteem – en het prestatieprobleem lost vanzelf op.
7
RICARDA BRAUKMANN 0163066
Wat is de betekenis van leren en goed onderwijs?
Wat betekend leren voor me? Daar moet je eerst even zelf duidelijk hebben wat leren überhaupt is.
Wat betekent het? Wanneer heb je iets geleerd?
Volgens Wikipedia is leren aan de ene kant “het proces, de ervaring of de belevenis om kennis,
vaardigheden of normen en waarden te vergaren”. Aan de andere kant benoemt “leren” ook “het
proces, de handeling of het vermogen om die kennis etc. over te dragen ook wel aanleren of doceren
genoemd”. Leren betekend dus zowel het proces van de leerling als ook van de docent.
Ik zelf vind deze definitie te breed. Volgens me heb je pas dan iets geleerd als het je ook in je gedrag,
gedachten of vaardigheden verder brengt. Dus als je er persoonlijk uit groeit. Er zijn bijvoorbeeld
mensen die wel hun tentamens halen maar er niet uit groeien en niets doen met wat ze hebben
„geleerd“. Dat zou ik niet echt als leren beschouwen.
Deze definitie beïnvloed natuurlijk ook mijn visie over goed onderwijs. Goed onderwijs moet volgens
me ook zijn gericht op groei van der leerlingen. Net als in het college besproken moet informatie op
een diepere manier worden verwerkt. Het uit je hoofd leren is volgens me dus geen goede strategie.
Ik zelf vind het bovendien prettiger als je een goede en persoonlijke relatie hebt met je docent en er
discussies ontstaan. De traditionele rol van leraar en student vind ik veel te achterhaald voor de
tegenwoordige maatschappij. Studenten en scholieren zouden nog veel vaker zelf opdrachten moeten
maken en met de onderwerpen praktisch aan de slag moeten gaan.
Hoe ben jij zelf veranderd en wat voor kennis zoek jij?
Ik heb zelf tijdens in de laatste tijd, vooral in het eerste jaar van mijn studie, veel geleerd en ben
veranderd. Na mijn tijd op school moest ik besluiten wat ik ga doen. Alleen door het bezig houden met
dit soort gedachten heb ik veel geleerd. Het nadenken over mezelf, waar ik heen wil, wat ik leuk vind
maakte veel dingen duidelijker.
Toen ik naar Twente kwam had ik wel snel door dat het leren op universitair niveau heel erg anders is
dan het leren op school. Ineens duik je dieper in in het vakgebied waar je voor hebt gekozen. Jij moet
je tijd zelf indelen, wat ook een groot leerpunt voor mezelf was.
Na het wennen aan de universiteit merkte ik snel dat ook de psychologie zelf heel veel aan mijn leven
bij ging dragen. Hoe meer ik inzicht kreeg in de verschillende vakgebieden hoe meer merkte ik dat ik
er zelf van kon groeien en ik het echt een leuke studie vond.
Nu heb ik al een jaar achter de rug en kijkt uit naar de toekomst. Vragen zoals waar wil ik heen en
naar wat voor kennis zoek ik eigenlijk houden me wel bezig. Ik denk op zich dat jij voor alle soort van
kennis open moet staan. Natuurlijk wil ik in eerste instantie mijn psychologische vaardigheden en
kennis verbeteren en vergroten. Maar ik heb ook heel veel andere dingen die ik interessant vind zoals
kunst en theater bijvoorbeeld. Ik ben op zoek naar kennis die mezelf verder brengt en door die ik kan
ontwikkelen. Dat moet niet eens door een docent gebeuren maar kan ook gewoon door het spreken
met mensen op straat. Ik denk dat er overall mogelijkheden zijn om kennis op te dagen en iets te leren
als je er maar voor open staat.
8
REINOUD TIEL GROENESTEGE 0151629
Leren in mijn optiek.
Leren in mijn optiek is het verkrijgen van informatie uit de buitenwereld. Dit kan zowel abstracte
kennis zijn of het kan een nieuwe vaardigheid betreffen. Geheugen is een onmisbaar iets wat je bij
het leerprocess nodig hebt. Zonder geheugen zou het onmogelijk zijn om nieuwe kennis of
vaardigheden te leren.
Deze definitie laat natuurlijk heel veel ruimte voor discussie. Leert iedereen even snel? Hoe maak je
effectief gebruik van je geheugen? Zoals in het college ook al besproken is, zijn er twee verschillende
manieren van leren. De “deep level processing” en de “surface level processing”. Als mensen gebruik
maken van “surface level processing” slaan ze de informatie louter en alleen op in hun geheugen en
vindt er verder geen analyse plaats. Bij “deep level processing” wordt het materiaal echter op een
meer betekenisvolle manier geleerd. Dit wil zeggen dat men niet zuiver en alleen alles opslaat maar
dat men het ook snapt wat ze lezen en dat ze tijdens het lezen hun eigen conclussies trekken en aan
zichzelf kritische vragen stellen over de gelezen tekst.
Zelf was ik op de middelbare school een klassiek voorbeeld van een “surface level processor”.
Ik heb 3 niveau’s doorlopen (mavo, have, vwo) en bij elk van deze niveau’s was het een kwestie van de
laatste dag voor het tentamen nog even hard alles naar binnen stampen en dit op de toets weer
reproduceren. Het was dus ook niet verbazingwekkend dat ik een week later niets meer over de stof
kon vertellen. Op de middelbare school werkte deze tactiek op het eerste gezicht prachtig want ik
haalde bijna alle toetsen en had vrije tijd in overvloed. Toch begon ik uiteindelijk wel te realiseren dat
je op deze manier weinig leert van de vakken die je op de middelbare school krijgt.
Het eerste jaar op de universiteit was het toch wennen voor mij dat het niet mogelijk was om in 1
dag 600 Bladzijden te leren. Dankzij al dat korstondige stampen op de middelbare school heb ik over
die jaren totaal geen werkhouding en concentratievermogen opgebouwd. Het was dus heel lastig voor
mij om elke dag iets te lezen. Het eerste jaar is het mij als “surface level processor” nog wel gelukt
om een acceptabel aantal vakken af te ronden. Dit kwam mede door de heerlijke toetsingsmethode:
multiple choice vragen. In het 2e jaar kwamen echter veel open vragen en toen werd het voor mij echt
tijd om toch op een wat diepere manier de stof tot me te nemen. 600 Bladzijden leren en dan
herkennings vragen beantwoorden was nog te doen. Maar met open vragen moet je echt gebruik
maken van “recall” en dat vereist een diepere manier van processing. Ik begon dus ook voor het eerst
zinnen in mijn boeken te onderstrepen en kritischer het tekstboek door te lezen. Tijdens het studeren
vroeg ik mij af wat mij gevraagd zou kunnen worden tijdens het tentamen. Ook begon ik bijvoorbeeld
de verschillende oorzaken van een fenomeen nog een keer na te lezen om echt de verschillen tussen
de bepaalde oorzaken goed op te kunnen begrijpen. Deze manier van processing begon zijn vruchten
af te werpen en ik ben me wel gaan realiseren dat alleen dom opslaan niet altijd de juiste manier is.
Aangezien “deep level processing” naar mijn mening wel de beste manier is om op universitair niveau
kennis te vergaren vind ik het dus belangrijk dat de docent niet alleen in zijn college’s simpel
powerpoints waarin hij/zij de hoofdpunten van de te bestuderen stof opsomt. Ik vind het belangrijk dat
de docent de student stimuleert om kritisch naar de aangeboden stof te kijken en daarom vind ik het
ook belangrijk dat er in het college vragen kunnen worden gesteld en er eventueel plaats is voor een
kleine discussie. Dit maakt het voor de student ook interessanter en zal hem/haar gemotiveerder
maken.
Welke kennis zoek ik?
9
Toen ik naar de universiteit ging hoopte ik eigenlijk kennis te verkrijgen die ik makkelijk kon
toepassen op mijn dagelijks leven. Ik vind echter dat de kennis die ik tot nu toe heb vergaard vaak
alleen in de wetenschappelijke context relevant is. Veel van de opleiding is onderzoeksgericht en
betreft dus vaak onderwerpen als onderzoeksontwerp, validiteit van een meetinstrument en nog veel
meer technische begrippen. Hoewel ik het niet verschrikkelijk vind om dit soort dingen te leren, vind
ik het toch jammer dat er weinig practische toepassing is.
THOMAS ELLIOTT 0157090
Hoe denk jij over de betekenis van leren en goed onderwijs, met name de studentdocent relatie?
Leren aan zich is naar mijn opvatting moeilijk om nauwkeurig te definiëren. Mensen zijn dagelijks
ermee bezig om iets te leren. Dit kan kennis en begrijp van een bepaald onderwerp zijn, maar ook het
uitbreiden van zowel motorische als ook cognitieve vaardigheden. Leren kan zich ook in gedrag
manifesteren. Onafhankelijk van wat er wordt geleerd, leren mensen of iets nieuws of iets erbij.
In de context van goed onderwijs acht ik het belangrijk, dat eerder genoemde processen worden
ondersteund. Goed onderwijs zou het proces van leren efficiënter moeten maken. Hierbij speelt onder
andere de docent een belangrijke rol. In deze context is de weg het doel. Wat hiermee wordt bedoeld
is, dat de docent zijn onderwijs zo moet inrichten, dat de student in de context van leren er profijt aan
heeft. Natuurlijk speelt de student zelf ook een belangrijke rol. Hij moet van alle, of minstens van
sommige hulpmiddelen die worden gegeven, gebruik maken. Bijvoorbeeld door naar hoorcolleges te
gaan en goed op te letten.
Normaal gesproken heeft een student het doel om iets bepaalds te leren. De docent heeft het doel om
de studenten iets bepaalds bij te brengen. Het is een gezamenlijk doel, dat geen van hun in zijn eentje
kan bereiken. Samenwerking is hier dus van noodzak. Voor mij is er sprake van een goede
studentdocent relatie als alle twee de eerder genoemde doelen willen bereiken en ook de nodige inzet
met zich brengen. Hoewel het in de praktijk soms wel zo kan zijn, dat de student een beetje laks zijn
doelen probeert te bereiken.
In hoeverre ben jij als lerende op de universiteit veranderd? Wat voor kennis zoek jij?
Op de universiteit ben ik als lerende wel erg veranderd. En niet alleen in de context van onderwijs.
Studeren op een universiteit betekend vaak niet meer thuis te wonen en jij moet beginnen te leren
zelfstandig te worden. Jij moet leren prioriteiten te zetten en jou dingen voor elkaar te krijgen.
In de context van onderwijs ben ik natuurlijk ook veranderd. Het heeft voor mij meer structuur
gekregen en ik ben mij ervan bewust geworden hoe belangrijk inzet daadwerkelijk is. Op school heb ik
nooit echt veel tijd investeert in leren, maar dat is wel noodzakelijk op de universiteit om aardig wat
tijd voor leren in te plannen. Jij gaat veel meer tijd in die vakken investeren en gaat natuurlijk ook op
een veel hoger niveau bezig met zo een onderwerp op de universiteit, dan als op school. Jij leert
dingen die zowel belangrijk zijn voor jou studie en later jou werk, maar ook leer jij dingen die jouw
eigen leven positief kunnen beïnvloeden.
De kennis die ik op de universiteit zoek is in eerste instantie wel inhoudelijk. Ik studeer psychologie
en ik wil weten in hoe verre mensen “functioneren”. Maar natuurlijk bestaan er ook methoden vakken
en deze kennis wil ik natuurlijk ook hebben. Toen ik solliciteerde voor de opleiding dacht ik natuurlijk
aan vakken zoals sociaalpsychologie en klinische psychologie, maar wijst niet eens dat vakken zoals
methoden en technieken bestaan. Dat is natuurlijk ook kennis die ik wil hebben.
10
Op de universiteit zoek ik voornamelijk vak gebonden kennis en wat betreft andere kennis, zou ik nu
zeggen dat ik die niet zoek, maar wel open voor sta.
11
SASKIA VAN DOREN 0178624
Ik leer op vier verschillende manieren: lezen, schrijven, beeldelijk en horen. Ten eerste volg ik de
colleges, waardoor ik al met de stof bekend word. Als ik vervolgens ga leren, begin ik er mee om de
leerstof te lezen. Dit doe ik zonder er veel over na te denken, dus gewoon even lezen. Tijdens het
lezen onderstreep ik de belangrijkste woorden en de betekenis van deze woorden in twee
verschillende kleuren. Als ik het boek heb uitgelezen ga ik elk hoofdstuk samenvatten. Hierbij besteed
ik er veel aandacht aan dat ik ook begrijp waar het over gaat en wat de belangrijkste onderdelen zijn.
Het is belangrijk dat ik de betekenis van alles snap en de samenhang tussen de te leren dingen zie.
Als ik het heb begrepen schrijf ik het op. Ik schrijf eerst de vakterm op, waarna ik die vervolgens
onderstreep en daaronder zijn betekenis schrijf. Soms maak ik ook plaatjes. Het is bijvoorbeeld
handig om zelf een plaatje van het brein te maken met de verschillende delen, die ik wil onthouden,
erop. Zo wordt het mij duidelijk waar de verschillende breinstructuren werkelijk zitten en ook hoe ze
heten. Door mindmapping voeg ik soms verschillende dingen samen. Zo blijft ook hun onderlinge
relatie goed in het geheugen. Als ik alles goed heb opgeschreven ga ik vervolgens de dingen leren. Ik
ga mijn samenvatting door en leer het uit mijn hoofd. Hiervoor bekijk ik elk hoofdstuk en herhaal dat
een paar keer. Als ik iets niet snap kijk ik nog een keer in het boek na hoe het precies zit. Het leren
doe ik in verschillende omgevingen. Dus bijvoorbeeld ga ik wandelen en leer de samenvatting of ik zit
op de bank of aan mijn bureau etc. Hierna ken ik de stof redelijk goed en kan ik mijn tentamen halen.
Ik denk dat dit een goede manier is. Het werkt goed omdat het veel verschillende manieren van leren
samen zijn. Ik denk intensief over de dingen na en snap dus ook de ondelinge samenhang van het te
leren materiaal. Ik leer dus niet alles puur uit mijn hoofd, maar zorg er ook voor dat ik alles duidelijk
snap. Misschien zou het nog beter werken als ik al vanaf het begin mijn aandacht op het begrijpen van
de leerstof zou richten, maar aan de andere kant is makkelijker om het te begrijpen als ik het eerst al
eens heb gelezen, omdat ik er dan al iets van ken. In mijn studieloopbaan werkte het leren altijd goed
op deze manier.
Goed onderwijs moet volgens mij ook op verschillende manieren van leren gericht zijn. Verschillende
mensen leren op verschillende manieren en omdat de groep die onderwijs krijgt vrij groot is moeten
mogelijk veel mensen betrokken kunnen raken. Leren werkt goed als de docent de scholieren bij het
onderwerp betrekt door vragen te stellen of kleine opdrachten te laten doen. Door plaatjes of films te
laten zien kunnen de scholieren zich goed voorstellen wat bedoeld is en het is door de visualisatie
beter te onthouden. Door powerpoint presentaties kunnen de scholieren altijd meelezen. Ook als de
docent een interessant verhaal van het onderwerp zou maken is het beter omdat zo de aandacht van
de scholieren gekregen wordt. Zo zou voor iedereen een leuke manier er bij zijn en het zou een leuk
college met veel afwisseling en interesse ontstaan.
12
COLLEGE 2 19.11.2008
“Verhalen als spiegel van wat jij hebt geleerd”
In dit college ging een deel van de groepen die in het vorige college waren vast gelegd hun eerste
opdracht presenteren. Het ging om het schrijven van verhalen over het onderwerp leren en onderwijs.
Van onze groep hebben in dit college Niels en Dominic onze resultaten gepresenteerd. Wij hadden op
maandag, 17.November, van tevoren met zijn allen afgesproken om een presentatie te maken. Toen
hebben wij veel over het onderwerp discuteert. Bovendien hebben wij de verhalen vergeleken en de
verschillen en overeenkomsten in een presentatie samen gevat. Onze PowerPoint presentatie is
bijgevoegd onder de naam “Opdracht 1 - Educational Storytelling compleet.pptx”.
Bij de verschillende presentatie tijdens het college is duidelijk naar voren gekomen hoe veel
mogelijke interpretatie van de opdracht er zijn. Niet alleen in de gedachten en verhalen van de
groepen en de individuen zaten verschillen, maar ook in de manier van presenteren. Deze
verschillenden aanpakken van de vraagstelling bereikten dan nog allemaal het doel van de opdracht.
De eerste presentatie was net als bij ons een gewone PowerPoint presentatie. Die groep had hun
resultaten samengevat en liet verschillen en overeenkomsten zien. Een andere groep hield alleen een
praatje over hoe zij samen met hun groep hebben overlegd en wat eruit kwam. De laatste groep had
een groepsmindmap gemaakt waarin zij hun meningen en hun ideeën gingen zamelen en laten zien
hoe zij de verschillende visies over “leren” en “onderwijs” in een beeld konden integreren.
Maar niet alleen de uiterlijke opzet van de presentaties was verschillend ook de punten waarna de
verschillenden groepen hebben gekeken waren verschillend.
Zo heeft een groep bijvoorbeeld een bijna statistische aanpak toe gepast waarbij zij verschillende
verhalen hebben geanalyseerd naar de structuur en naar de hoofdpunten in de verhalen. Deze aanpak
is op zich heel spannend omdat bijna alle anderen groepen meer naar de inhoud hebben gekeken en
minder naar de vorm van de verhalen.
Wat bij bijna alle groepen naar voren kwam was dat iedereen verschillend denkt over wat goed leren
is en wat goed onderwijs betekend.
Dit college heeft duidelijk gemaakt hoe het schrijven van een verhaal als onderzoeksmethode kan
worden toegepast. Bovendien hebben wij kunnen leren wat andere mensen denken over goed
onderwijs en het uitwisselen van verschillende visies vinden wij nogal spannend. Ook het oefenen van
presentaties houden is deel van dit college geweest wat altijd wel nuttig en leerzaam is.
13
COLLEGE 3 26.11.2008
Samenvatting
De eerste helft van dit college ging over observeren en hoe men door observeren data kan
verzamelen. Waar is observeren de juiste onderzoeksmethode? Wat zijn verschillende aspecten waar
een observator zich op kan richten? Dat waren centrale vragen in dit hoorcollege, die met
verschillende voorbeelden werden beantwoord.
In de tweede helft van het college ging het over interviews en enquetes. Aan de hand van voorbelden
werd uitgelegd wanneer welke methodiek het beste past en wat erbij moet worden bedacht.
Bovendien werd de onderzoek van Bayter Magolda beschreven, die over merderde jaren studenten
interviewde om hun manier van denken te bepalen.
Aan het einde van het college hebben wij nog de doelstelling van de volgende opdracht besproken, die
betrekking heeft op observeren.
Observeren als onderzoeksmethode
Uit observatie kan men heel veel leren. Een goed voorbeeld is de manier waarop kinderen leren met
name met betrekking tot de sociaal leer theorie van Bandura, die daarvan uit gaat dat kinderen leren
door observeren en imiteren van anderen. Dit principe is weer te vinden bij de Tv-serie “Teletubbies”.
Door de kinderen die naar deze serie gingen kijken te observeren verkreeg men data hoe kinderen op
verschillende leeftijd met de serie omgaan en wat voor informatie zij eruit halen. Hier wordt dus
observatie als onderzoeksmethode gebruikt.
Obersvaties voor marketing studies en kwaliteitscontrole
Vaak worden mensen ingehuurd als “mystery shopper” om zo de kwaliteit van een bedrijf te checken.
Hun taak is het een gewone klant te imiteren en te kijken of de bedrijf aan alle kwaliteitseisen voldoet.
Zijn de medewerkers vriendelijk? Wordt ik snel geholpen? Is het schoon? Dit soort vragen zou een
“mystery shopper” bijvoorbeeld moeten beantwoorden. Soms worden ook “mystery families”
ingehuurd om bijvoorbeeld pretparks te testen. Ook “mystery jobs“ bestaan waar mensen de
werksfeer gaan anlyseren. Bij alle deze vormen van observatie moeten mensen zich wel afvragen of
het ethisch verantwoord is om dit uit te voeren.
Interviews vs. Enquêtes
In interviews kan je een persoon naar zijn persoonlijke mening vragen en veel specifieke informatie
verzamelen. In de Criminologie worden vaak interviews gebruikt om erachter te komen wat bepaalde
doelgroepen tot strafdaden verleid. Zo hebben bijvoorbeeld onderzoekers interviews met daklozen
gemaakt om hun mening over graffiti te bepalen.
In een interview moet je bepaalde strategieën beheersen om echt resultaten te bereiken. Uit een
onderzoek blijkt dat tweede fase Havo studenten nog geen goede interview strategieën hebben. Hun
opdracht was om hun ouders over hun werk te gaan interviewen. Zij blijken echter nog niet op de
antwoorden van hun ouders in te gaan en volgen strikt hun voorbeeld.
Een belangrijk aspect van interviews is de manier van vragen stellen. Er zijn open en gesloten vragen.
Gesloten vragen zijn erg specifiek en de respondent kan eigenlijk alleen maar kort met ja of nee
antwoorden. Open vragen zijn minder specifiek en moedigen de respondent aan om een beetje meer
te vertellen.
14
Open vragen zijn beter als het om gevoelige onderwerpen gaat en als je dieper in wilt gaan op een
onderwerp. Gesloten vragen zijn beter als je meer mensen wilt vragen en minder tijd hebt voor het
interview.
Enquêtes in vergelijking met interviews zijn geschreven vragen die men aan respondenten geeft via
vragenlijsten. Ook hier kunnen eer open en gesloten vragen worden gesteld.
Een voordeel van enquêtes is dat men daarmee veel mensen samen kan benaderen en het niet zo veel
tijd kost dan een interview. Maar enquêtes kunnen ook meestal niet zo diep in gaan op een
onderwerp.
Voor welke onderzoeksmethode men kiest dus afhankelijk van de doelgroep en van wat je doelen zijn.
Baxter Magolda
Magolda heeft onderzoek gedaan naar studenten en hoe zij in hun manier of informatie verwerking
gaan veranderen. Zij heeft verschillende “ways of knowing” vast kunnen stellen.
1. Absolut knowing
2. Transitional knowing
3. Independent knowing
4.Context knowing
Uit haar onderzoek bleek dat studenten aan het begin van hun opleiding vaak de eerste vorm
vertonen en later een van de andere vormen overnemen.
15
OPDRACHT 203.12.08
Schrijf een observatieplan voor een bedrijf. Bedenk zelf wat jullie willen gaan observeren en hoe jullie
het uit willen voeren. Let bij het bedenken van observatievragen vooral op de missie van et bedrijf.
Wat is hun doelgroep? Wat is het doel van het bedrijf? Maar ook weer een PowerPoint presentatie
waarin je jouw resultaten samenvat.
Om deze opdracht te maken zijn we op dinsdag 2 december met de groep samen gekomen en hebben
door middel van brainstorming ideeën verzameld. Uiteindelijk is het volgende observatieplan eruit
gekomen.
OBSERVATIEPLAN
Wij hebben besloten om het bedrijf Kentucky Fried Chicken (KFC) te gaan observeren. KFC is een
bekend fast food restaurant. Een van onze groepsleden heeft een aantal maanden in een van de
filialen gewerkt en kon dus veel vertellen over het bedrijf en hun motto. Verder hebben wij via
internet informatie verzameld. Wij beschrijven het bedrijf nu kort even en gaan dan verder met het
uitwerken van het observatieplan met hulp van de stappen uit het college.
Inleiding
Er zijn rond 13.000 KFC filialen over de hele wereld met daarvan 25 in Nederland. De merkwaarde
van KFC bedraagt nu rond 5 miljard euro.
De Situatie van het bedrijf
Nu gaan wij precis bekijken wat de missie van het bedrijf is. Waar liggen de hoofddoelen van KFC en
wat is hun doelstelling? Door deze vragen te beantwoorden denken wij een goed beeld te krijgen wat
wij kunnen observeren.
Wat is hun missie?
KFC geeft een duidelijke missie aan met het vervullen van de zo genaamde “CHAMPS”. CHAMPS
staat hierbij voor Cleanliness (reinheid), Hospitality (Gastvrijheid) Acuracy (nauwkeurigheid),
Maintenance (onderhoud) Product Quality en Speed (snelheid). Op deze punten richt KFC dus
specifiek zijn aandacht.
Welke doelstellingen heeft KFC?
Zij richten zich volgens hun website vooral op de sterkte van het merk. Het is belangrijk voor hen dat
KFC voor goede kwaliteit staat en dat die mensen iets verbinden met de naam KFC.
Een tweede belangrijke punt is het uitbreiden van het bedrijf. Groeien is dus ook een van hun
hoofddoelen. Zo geven ze bijvoorbeeld ook aan dat ze het aantal filialen in Nederland van 25 naar 150
willen verhogen en maandelijks een nieuwe filiale willen openen.
Een derde doelstelling van KFC is het verkopen van wat zij “Real fast food”noemen. Dat betekend
volgens hen dat de producten altijd vers bereid maar ook snel geserveerd worden.
Wat is hun doelgroep?
KFC richt zich eigenlijk op iedereen. Zij hebben menu’s voor kinderen en bieden zowel vlees als ook
vegetarische producten aan. Maar vooral is KFC gericht op mensen die even tussendoor iets willen
eten.
16
ONZE OBSERVATIE
Nu dat wij helder hebben wat het bedrijf voor een missie heeft en wat hun doelen zijn kunnen wij
beginnen met het opstellen van onze observatieplan. Wij kijken nu eerst naar wat wij gaan
observeren. Vervolgens beschrijven wij hoe wij de observatie precis willen uitvoeren. Wij hebben
daarbij de 6P’s uit het college als oriëntatie gebruikt.
Wat gaan wij observeren?
De zes P’s uit het college die men als richtlijn voor observatie kan gebruiken zijn product, prijs, plaats,
promotie, personeel en de klant.
Wij willen in onze observatie ook op deze punten ingaan en gaan nu precis uitleggen wat we bij ieder
P willen gaan doen.
1. Product:
Hierbij is vooral belangrijk te bekijken hoe breed het aanbood is. Ook de gevarieerdheid van de
kaart vinden wij nuttig. Zijn er bijvoorbeeld verschillende menu’s voor kinderen en
vegetarische mensen? Hoe komt het aanbod met hun doelgroepen overeen?
Bovendien moet natuurlijk naar de kwaliteit van het product worden gekeken.
Ook situaties zoals leegverkoop zouden bij dit punt moeten worden opgenomen.
2. Prijs:
Kwaltiteit-Prijs verhouding is het belangrijkste punt van deze P. Wij vinden dat men hierbij ook
vergelijke moet maken met andere bedrijven. Bovendien willen wij kijken of KFC speciale
aanbiedingen heeft en hoe breed deze aanbiedingen zijn.
3. Plaats:
Vooral willen wij kijken naar hoe schoon het is in de KFC filiale. Is er rommel op de vloer of is
alles juist netjes en opgeruimd? Ook defecten zouden bij deze P genoteerd moeten worden.
Daarnaast willen wij vaststellen of er genoeg plekken zijn voor alle klanten. Is het te druk of is
er juist genoeg plek voor iedereen?
Het aantal van parkeerplaatsen vinden wij verder belangrijk. Daarbij hoort ook of de KFC
filiale op een gunstige en logische locatie ligt.
Omdat gastvrijheid een van de doelen van KFC is vinden wij dat de plaats ook geschrikt moet
zijn voor gehandicapten.
4. Promotie:
Hierbij willen wij letten op de promotie in de filiale zelf en in de media. In de filiale richt zich
de observatie vooral op de aanbiedingen. Zijn deze nuttig en hangen er posters die duidelijk
maken wat er voor aanbiedingen zijn? Ook speciale acties willen wij in het kader van promotie
gaan observeren.
5. Personeel:
Gastvrijheid en reinheid horen bij de doelpunten van KFC. Deze punten worden vooral door het
personeel wel of niet goed vervuld. Daarom vinden wij het observeren van het personeel juist
belangrijk. Zijn de medewerkers vriendelijk en klant gericht? Letten zij genoeg op hygiëne?
Zijn ze verkoopgericht en deskundig? Werken ze snel en zijn ze geduldig?
17
6. De klant:
Hierbij willen wij kijken naar de mensen in KFC. Wat voor mensen zijn er? Passen deze mensen
wel of niet in het doelgroepschema van KFC? Wij willen ook het gedrag van de klant gaan
observeren. Vooral welke voorkeuren de klanten hebben wat het kiezen van menu’s betreft
maar ook hun klachten en de wachttijden vinden wij hierbij belangrijk.
Hoe gaan wij observeren
Nu dat wij duidelijk gemaakt hebben wat wij gaan observeren willen wij toelichten hoe wij het gaan
observeren. Wij hebben daarvoor twee methodieken gekozen: Ten eerste een mystery shopper en ten
tweede een interviewer en een observator dient. Deze twee methodieken gaan wij nu precis uitleggen
en beschrijven hoe wij daarmee willen gaan werken.
1. Mystery Shopper
De mystery shopper gaat het product, het personeel en de plaats beoordelen. Hij gedraagt zich net als
een gewone klant en zal wat menu’s gaan bestellen om het proces van KFC naar te kunnen voelen. De
mystery shopper zal vooral letten op de CHAMPS en hoe het bedrijf wel of niet slaagt in het vervullen
van de punten. Hij zal dit gaan beoordelen door een schaal voor ieder categorie in te gaan vullen.
Daardoor krijgen wij een statistisch goede en betrouwbare meeting van de CHAMPS.
2. Interviewer en Observator
De Interviewer en de observator zullen gaan kijken naar de klant, de promotie en de prijs van de
producten. Zij zullen dit doen door het observeren van klantgedrag. Zij kunnen bovendien ook met
klanten gesprekken zoeken en hun specifieke vragen stellen. Bij voorbeeld zal de interviewer kunnen
vragen hoe tevreden ze zijn met KFC. Bovendien zal de observator de prijzen gaan opschrijven en
vergelijken met andere bedrijven. Ook de reclame gaat de observator analyseren en de spreiding
schatten.
Data verwerking
Na het mystery shoppen zullen de gegevens verwerkt moeten worden. Alle vragen zullen in een
positief/ negatief-matrix worden geplaatst. Vragen die 2 of 3 keer positief waren zullen als
“voldoende” worden bestempeld. Vragen die maar 1 keer positief waren zullen als “onvoldoende”
worden bestempeld. Ook de gegevens die de observator en de interviewer hebben verzameld worden
in een overzicht geplaatst zodat wij inzicht krijgen over de plus- en min- punten van het bedrijf KFC.
18
COLLEGE 403.12.2008
Samenvatting
Dit college behandelte de van de studenten gemaakte tweede opdrachten. De studenten hadden
verschillende bedrijven gekozen en een observatieplan ontwikkeld of zelfstandig een observatie
gemaakt. Enn groep heeft ook een intervieuw ontwikkeld.
Groep 1
Deze groep heeft een observatieplan voor een bistro van een benzinepomp bij de snelweg gemaakt. Zij
gingen naturalistisch observeren. Dat betekend dat zij afzijdig houdend observeren zo dat niemand
het door heeft dat ze het doen. Dit doen zij door koffie drinken. Om het beter te kunnen doen hebben
zij vooraf een tabel met criteria in vorm van een likert schaal gemaakt. Te tabel is met behulp van de
‘Ps’, zoals plaats, personeel, product ( meten door artikelen in shop te bekijken) en promotie ontstaan.
Hun kritiekpunt was, dat op deze manier van observeren een subjectieve waarneming gemeten word,
bv. Op de criteria personeel en shop.
Aanmerking door de docent: - Plaats is de distributie, dus de manieren waarop je iets kan
aanschaffen (website, station,…)! Dus niet alleen locatie!
Groep 2
Deze groep heeft daadwerkelijk onderzoek naar supermarkten, restaurants en kledingzaken gemaakt.
Zij wouden graag camera’s installeren om te observeren, maar hadden er bedenken mee. Ze wisten
niet of het gewoon maar mag en denken dat medewerkers zich anders zullen gedragen als zij het
weten dat zij gefilmd worden. Dus gingen zij een mystery shopper en een mystery family in de winkel
sturen, die dan aanhand van de Ps observeren zal.
Aanmerking door de docent: - Een camera is geen probleem. Bijna overal zijn camera’s en het
personeel gaat er na een tijdje ook niet meer bewust aan denken en gaat zich weer normaal gedragen.
Groep 3
Deze groep heeft het café ‘de Kater’ geobserveerd. Zij gingen het nonobtrusive doen door daar te
gaan eten. De doelen van het bedrijf zijn jongere en oudere klanten (16-40 jaar oud) binnenhalen en
tevredenstellen. Zij gingen met behulp van de Ps van de Marketing Mix observeren en keken naar
product (kaart, presentatie, huisstijl, aanvullen/bijhouden van aanbod), prijs (overal vernoemt maar
geen vergelijk met andere cafés), promotie ( logo, kleurgebruik, ranglijkst top 100 cafés aangegeven,
geen speciale acties), plaats ( locatie, schoon, routing), personeel ( vriendelijk, verkoopgericht), klant
(weinig klachten ondanks slechte service)
Groep 4
19
Deze groep maakte een observatieplan voor Esprit. Zij gingen een mystery shopper laten observeren
volgens criteria. Zij keken naar criteria van de verkoper ( vriendelijk, persoonlijke uitstraling, uniform,
competentie, hulp bij paskamer, hulp bij kassa).
Groep 5
Dit groepje maakte onderzoek naar de Jumbo. Zij wouden hun eigen visie van de supermarkt
vergelijken met de visie van de supermarkt zelf. De supermarkt heeft als situatieschets 7 zekerheiden
voor de klant. Verder legt de groep aandacht op 3 Ps ( product, prijs en promotie).
Groep 6
Deze groep maakte onderzoek naar coffeeshops. Zij gingen vantevoren een interview construeren, wat
helaas geen succes werd. Daarna gingen zij daarom observeren met een mystery shopper. Ook deze
mystery shopper observeerd op basis van de Marketing Mix.
Conclusie
Over het algemeen bleek dat eigenlijk alle groepen met de marketing Mix en zijn Ps werkten. Ook
bijna elk groepje maakte gebruik van mystery shopper en dergelijke. Sommige maakten daadwerkelijk
een observatie en anderen maakten nog een interview erbij.
20
OPDRACHT 3: INVENTARIS LEERSTIJLEN
Opdracht
Bestuderen van hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 en met de groep kritisch beoordelen van leerstijlen
aanhand van de meest gebruikte vragenlijst in Nederland, Inventory of Learning.
Inleiding
De Inventaris Leerstijlen enquête is een onderzoeksproject naar leerstijlen en vaardigheden van hoger
opgeleide studenten. Hier worden uitspraken over de studieaanpak, motivatie en opvattingen van de
studenten gemaakt. De enquête bestaat bestaat uit drie verschillende onderdelen : Activiteiten (A) ,
Studiemotivatie (B1) en Studieopvatting (B2).
Hier bestaat onderdeel A uit 55 vragen, B1 uit 25 vragen en B2 uit 40 vragen. Deze vragen moeten
door middel van een Likert schaal door de studenten worden ingevult. Ze geven een waardering van 1
t/m 5 afhankelijk van hun toestemming wat een bepaalde uitspraak betreft.
Kritiek
We vonden dat de vragenlijst verschillende variabelen van studeer- en leergedrag ging meten.
Hierdoor wordt het gedrag van studenten alleen maar door een bepaalde variable afgebeeldt. Echter
is er geen ruimte voor alternative methodieken of gedragingen.
Verder denken we dat de indeling in de twee onderdelen A en B niet consequent doorgezet is. Er
bestaat veel overlap en door beide onderdelen worden de zelfde categorieen gemeten, met name
Verwerkingsstrategieën, Regulatiestrategieën, Mentale leermodellen en Leeroriëntaties. In A wordt
eigenlijk gedrag gemeten, terwijl in B uitspraken over stellingen en meningen moeten worden
gemaakt. Maar het valt op dat in A veel items eigenlijk over stellingen gaan en kunstmatig naar
gedragsvormen werden transformeerd. Daarom lijkt ons deze indeling niet nuttig.
Overal viel ons op dat heel veel items suggestief gesteld zijn en sociaal wenselijke aantwoorden
oproepen.
Met passende onderzoeksresultaten waar deze vragenlijst werd gebruikt zouden we diepgaandere
uitspraken over de interne en externe validiteit kunnen treffen.
Suggesties
Wij zouden het handig vinden de items van deze enquête door middel van een Guttman schaal te
ordenen. Hier neemt het niveau van persoonlijke intimiteit per item steeds toe. Daardoor bereikt men
een toemende volgorder van normale tot extreme uitspraken. Dit zou helpen de validiteit te verhogen.
Als men een indeling van A en B wil houden, zouden in iedere categorie evenveel items moeten zijn.
Hierdoor zouden de items makkelijker te analyseren zijn. Dit is in de bestaande versie van de
vragenlijst niet het geval.
21
COLLEGE 510.12.08
Samenvatting
Dit college ging over een vragenlijst van Schommer om epistemologische beliefs van studenten te
bepalen. Hierbij hebben wij kort over de Guttman scale (hoofdstuk 5) en factoranalyse gesproken.
Epistemologische beliefs
Dit zijn portreten van bepaalde denkwijzen. Zij komen tot voorschijn door in-depth interviews.
Onderzoek van Schommer
Schommer gaat van een ‘rijdenken’ uit, niet van absoluut denken.
Zij ontwikkelde een vragenlijst om de epistemological beliefs van studenten te bepalen (Schommer
Epistemological Questionnaire).
Think description
Dit is een model van de manier van iemands denken.
Voorbeeld: Onderzoek over de denkpatronen van vrouwen die door hun man werden geslagen
(Women's Way of Knowing), identiteit ten deel compleet kwijt geraakt
Perry, 1970: 3 belief-dimensies (structuur, stabiliteit, bron), ten deel overnomen door Schommer
Beliefs
Beliefs zijn ideeën over het menselijk denken uit de (Interview-) literatuur gehaald en voor een
enquete verwerkt (door factooranalyse). De factoranalyse was niet op de itemscores, maar wel op de
items zelf!
Ontwikkeling van enquete-items
12 subsets van iedere van de 5 items
- seek single answers (makkelijke antwoorden zoeken)
- avoid integration (aandacht op SLP)
- avoid ambiguity (filmen die geen einde hebben)
- knowledge is certain (geen twijfel aan bekende kennis)
- depend on authority (kwaliteit van onderwijs hangt af van de leeraar)
- don't criticize authority
- ability to learn is innate
- can't learn how to learn
- success is unrelated to hard work
- learn the first time (alleen de eerste keer)
- learning is quick
- concentrated effort is a wast of time
22
Simpele student
De stellingen in Schommers vragenlijst moesten met ‘mee eens/oneens’ beantwoord worden. Als een
student er altijd mee eens is, is hij/zij een simpele student, dus een naïeve student.
Kritiek aan Schommer
eendimensional, meer personele dan systematische beschouwing
DeVellis, 1990: Factooranalyse over de antwoorden van Schommer
-> 4 consistente belief-dimensies, mist de factor 12
innate ability (8,9,10)
simple knowledge (1,2,3,5)
quick learning (11,6)
certain knowledge (4)
23
OPDRACHT 4: NARCISME
Opdracht
Psychologiestudenten moeten een enquête maken om narcisme te meten.
"Als ik het voor het zeggen had in de wereld, dan zou die er beter uitzien"
Inleiding
We kregen de opdracht en we zijn direct de pszchologieboeken ingedoken. Zo kwamen we er snel
achter wat narcisme precies is. In het kort staat narcisme gelijk aan eigenliefde. Een voorbeeld van
wat een narcist zou kunnen denken is: “ik vind mezelf de beste op aarde” en een voorbeeld is dat een
narcist zich vaker in een korte en emotionele relaties bevindt. In de DSM-IV hebben we de volgende
dimensies gevonden:
-Self-Importance
-Fantasies of unlimited awesomeness
-Specialness (in- and outgroupness)
-Need for admiration
-Sense of entitlement (expectancy of coming first)
-Social exploitation
-Lack of empathy
-Bilateral Envy (achievements)
-Arrogance
Aan de hand van deze dimensies hebben we een aantal items ontwikkeld. Nadat we er genoeg hadden
bedacht hebben we ze beordeeld op relevantie. De minst relevante hebben we uit de definitieve lijst
gehaald. De overgebleven items hebben we omgeschaald. Elk item wordt gemeten met een 5-punts
likert schaal van geheel oneens tot geheel eens.
Als iemand zijn taak te langzaam uitvoert heb ik de neiging om in te grijpen en te helpen.
Als ik andere mensen met mijn kennis en ervaring enthousiast kan maken, word ik daar zelf heel blij van.
Als ik een vriend op straat zie, zal ik hem pas groeten als hij dichtbij komt.
Als ik iets succesvol doe, zal ik van de publieke waardering genieten.
Als ik tijdens een college een idee heb, durf ik dat niet te zeggen vanwege alle mensen om me heen.
Ik ben een vriendelijk en rustig persoon maar ik word toch vaak gebruikt op het werk of in sociale relaties.
Ik ben seksueel open en altijd op zoek naar nieuwe ervaringen.
Ik ben voorzichtig en afwachtend wat intieme en seksuele relaties betreft.
Ik ben zenuwachtig als ik voor een publiek moet spreken, soms zelfs als het mijn vrienden zijn.Ik denk dat ik een heel goede leidinggevende zou kunnen zijn omdat ik dingen heel goed op orde krijg en mensen kan aansturen.
Ik heb eerder korte en emotionele relaties dan lange en vaste relaties.
Ik kan me heel goed voorstellen om op televisie te spreken en daar ook goed te presteren.
Ik kan me voorstellen een keizer(in) te zijn, die zware beslissingen moet nemen.
Ik vraag me vaak af hoe ik over kom bij andere mensen.
Ik vind dat mensen zelfs in een emotionale situatie niet zwak hoeven te zijn.
Ik vind dat opvallende kleding en accessoires heel goed bij mijn stijl passen.
24
Ik zou me kunnen voorstellen nooit meer contact met mensen te hebben.
Ik zou mezelf beschrijven als een extrovert en vriendelijk persoon met veel charmes.
In sociale situaties spreek ik vaak met een sterke en harde stem, terwijl ik de mensen direct aankijk.
Mijn vrienden zouden me kunnen beschrijven als verlegen.
Ook als ik niet voorbereid ben, kan ik met gezag optreden.
Op foto's sta ik altijd trots met een glimlach.
Op school wilde ik altijd graag cheerleading, dans of theater doen.
Vaak denk ik aan situaties zonder dat ik die daadwerkelijk ooit ga uitvoeren.
25