Kwaliteitshandboek Onderwijs Anton de Kom Universiteit van
Suriname (AdeKUS)
augustus 2015
2
INLEIDING ...................................................................................................................................................... 3
VERSCHILLENDE DEFINITIES VAN KWALITEIT................................................................................................ 4
Kwaliteit van onderwijs ............................................................................................................................. 5
Enkele begrippen nader toegelicht ........................................................................................................... 6
Kwaliteitszorg ........................................................................................................................................ 6
Interne en externe kwaliteitszorg ......................................................................................................... 6
Accreditering en validering ................................................................................................................... 6
EXTERNE KWALITEITSZORG .......................................................................................................................... 7
INTERNE KWALITEITSZORG ADEKUS ............................................................................................................. 9
Strategische doelstelling ........................................................................................................................... 9
Kwaliteitssysteem ..................................................................................................................................... 9
Ontwikkelingsfasen ................................................................................................................................. 10
Positie AdeKUS ........................................................................................................................................ 12
Betrokkenen bij de kwaliteitszorg onderwijs .......................................................................................... 13
Verantwoordelijken met betrekking tot kwaliteitszorg op de universiteit ............................................ 14
Meting van de kwaliteit .......................................................................................................................... 18
Planning kwaliteitscyclus ........................................................................................................................ 19
Instrumenten voor kwaliteitszorg ........................................................................................................... 24
Vak evaluatie ........................................................................................................................................... 25
Curriculum evaluatie ............................................................................................................................... 28
BIJLAGEN ..................................................................................................................................................... 34
Bijlage 1 Onderwijsvisie Anton de Kom Universiteit van Suriname........................................................ 34
Bijlage 2 Checklist documenten .............................................................................................................. 37
3
INLEIDING Vandaag de dag staat kwaliteit hoog in het vaandel geschreven van overheden en maatschappij.
Alle sectoren van de maatschappij worden gedwongen verantwoording af te leggen over de
kwaliteit van het product of de dienst die men levert. Soms overheerst het gevoel dat het begrip
kwaliteit een uitvinding van de laatste decennia is, doordat het een en al “kwaliteit” is dat de klok
slaat, hoewel een ieder weet dat een professionele organisatie er altijd op gericht is kwaliteit te
leveren. Zo ook binnen het (hoger) onderwijs. Iedere docent voelt zich verplicht zijn of haar
uiterste best te doen om kwaliteit te leveren.
Maar waarom dan al die aandacht van de buitenwereld voor kwaliteit? Waarom is het noodzakelijk
om intern een systeem van kwaliteitsborging in te voeren en waarom is het noodzakelijk om een
externe beoordeling uit te voeren? Waarom ineens een Nationaal Orgaan voor Accreditatie,
NOVA?
Er zijn verschillende redenen voor deze toenemende belangstelling voor kwaliteit en
kwaliteitszorg. In eerste instantie wordt er veel publiek geld uitgetrokken voor onderwijs en meer
en meer vraagt het publiek (bv door middel van De Nationale Assemblee) om verantwoording af
te leggen voor de besteding van publieke middelen (accountability). In tweede instantie worden
studenten, leerlingen en ouders steeds mondiger en worden ook meer gezien als consumenten;
consumenten die recht hebben op kwaliteit en die recht hebben om te weten waarvoor ze kiezen
als ze kiezen voor een school of een opleiding. En ten slotte wordt de concurrentie tussen
instellingen, en met name binnen het hoger onderwijs, steeds groter en wil men zich onder andere
laten voorstaan op kwaliteit. Er worden steeds meer opleidingen aangeboden, zowel door de door
overheid gesubsidieerde instellingen als door particuliere opleidingsinstituten.
Daarnaast zien we een trend van centrale sturing op het onderwijs naar meer autonomie voor de
onderwijsinstellingen. Ook in het concept van de Wet op het Hoger Onderwijs is deze
ontwikkeling waarneembaar. Die grotere autonomie betekent ook dat instellingen meer en meer
hun eigen kwaliteit moeten bewaken en zelf verantwoordelijk gesteld worden voor hun
kwaliteitszorg.
De doelstelling van dit kwaliteitshandboek is tweeledig:
a. Intern: in het kwaliteitshandboek worden de verantwoordelijkheden, doelen, streefwaarden,
procedures, protocollen e.d. vastgelegd. Hiermee is het handboek ook een bron van informatie
voor de zelfevaluatie die onderdeel uitmaakt van het stelsel van kwaliteitszorg.
b. Extern: het handboek is een essentiële bron van informatie over het kwaliteitszorgsysteem van
de opleidingen op de universiteit voor externe beoordelaars van de opleidingen, zoals
visitatiecommissies en NOVA.
Dit handboek is een document in ontwikkeling: binnen de AdeKUS is de kwaliteitszorg van het
onderwijs in ontwikkeling en daarom zal het handboek regelmatig worden geactualiseerd om de
nieuwe inzichten en afspraken te verwerken.
4
VERSCHILLENDE DEFINITIES VAN KWALITEIT In de literatuur worden een groot aantal verschillende definities over kwaliteit gegeven.
Dat kwaliteit niet zo eenvoudig te definiëren is, en maar een zeer vaag begrip is, laat Robert Pirsig1
zien in zijn boek ”Zen and the Art of Motorcycle Maintenance”:
“Quality ..... You know what it is, yet you don’t know what is. But that’s self-contradictory. But
some things are better than others, that is, they have more quality. But when you try to say what
the quality is, apart from the things that have it, it all goes poof! There’s nothing to talk about. But
if you can’t say what quality is, how do we know what it is, or how do you know that it even exists?
If no one knows what it is, then for all practical purposes it doesn’t exist at all. But for practical
purposes it really does exist. What the hell is quality? What is it? Pirsig (1974).
Het begrip kwaliteit kan veel betekenissen hebben. Kwaliteit als begrip wordt gebruikt voor
allerhande momenten, gebeurtenissen, entiteiten. Kwaliteit zegt iets over cultuur, gedrag, boeken,
gebruiksartikelen. Van toepassing zijn hierbij begrippen als waarde, leefwereld (Habermas2),
paradigma (Kuhn3), dus ook het individuele gedrag binnen sociale structuren (de aloude structure-
agency discussie). Om het begrip kwaliteit meer handvatten te geven, om er grip op te krijgen, lijkt
er behoefte aan een andere benadering.
David Garvin4 (1984) onderscheidt vijf soorten definities voor kwaliteit: transcendent,
productgericht, waardegericht, productiegericht en gebruikersgericht.
Transcendent: kwaliteit wordt gezien als iets ondefinieerbaar, kwaliteit kunnen we
herkennen zoals we ook schoonheid kunnen herkennen zonder dat we dit precies kunnen
definiëren.
Productgericht: kwaliteit is een eigenschap van een product dat gemeten kan worden.
Garvin geeft als voorbeeld dat roomijs een hogere kwaliteit heeft naarmate het vetgehalte
hoger is.
Waardegericht: kwaliteit wordt afgezet tegen kosten.
Productiegericht: kwaliteit is de mate waarin een product voldoet aan specificaties en
standaarden.
Gebruikersgericht: hier ligt de focus op de eisen gesteld door de gebruiker. In deze
definities is kwaliteit vooral afhankelijk van de tevredenheid van de klanten.
1 Pirsig, R.M. (1976). Zen en de kunst van het motoronderhoud. Een onderzoek naar waarden. Amsterdam in “Kwaliteit wat bedoel je”; Henk Bobbink, november 2013 2 Ibidem 3 Kuhn, T.S. (1962). The Structure of Scientific Revolutions. Chicago/London: The University of Chicago in “Kwaliteit wat bedoel je”; Henk Bobbink, november 2013 4 Garvin, D.A. (1988). Managing Quality: The Strategic and Competitive Edge. New York: The Free Press in “Kwaliteit wat bedoel je”; Henk Bobbink, november 2013
5
Vaak wordt ook een onderscheid gemaakt tussen kwaliteit in absolute zin en kwaliteit in relatieve
zin5. Men gebruikt de term kwaliteit in absolute zin in de betekenis van uitmuntend, erg goed,
boven gemiddeld. Dit is een school met kwaliteit, dit is een kwaliteitsrestaurant. In het
bedrijfsleven ziet men hier ook de term ‘excellent’ opduiken. Centraal staat dan de vraag: Hoe
kunnen we ervoor zorgen dat we een excellente onderneming worden?
Daarnaast kan men de term kwaliteit ook relatief gebruiken, men relateert kwaliteit dan aan de
criteria of de eisen die aan een product of dienst gesteld worden. In de literatuur wordt deze
betekenis van kwaliteit ook wel ‘fit for pulposi’ genoemd. Er wordt ervan uitgegaan dat er criteria
of eisen geformuleerd zijn waaraan het product of dienst moet voldoen. Naarmate meer aan deze
criteria voldaan wordt is de kwaliteit ervan hoger.
Kwaliteit van onderwijs
Bij de definitie van de kwaliteit van onderwijs voldoen de bovenstaande omschrijvingen niet
volledig. Als het gaat om het produceren van een computer is het mogelijk om van te voren
duidelijk de criteria en normen waaraan de computer moet voldoen, vast te stellen, omdat iedereen
die een computer koopt in grote lijnen dezelfde eisen eraan zal stellen. De computer zal daaraan
voldoen of niet en de cliënt zal tevreden zijn of niet. Bij de definitie van de kwaliteit van het
onderwijs ligt het complexer. Het onderwijs kan verschillende klanten benoemen die verschillende
eisen kunnen hebben: student, werkveld, maatschappij. Ook is onduidelijk wat het product van het
onderwijs is: de afgestudeerde, de kennis en vaardigheden die gedurende de opleiding wordt
opgedaan of het behaalde diploma? Studenten zijn binnen het onderwijs “klanten”, maar ook zelf
producenten van hun eigen kennis en vaardigheden.
Als we het hebben over kwaliteit van onderwijs dan zullen we het daarom veelal hebben over de
relatieve betekenis van kwaliteit: onderwijs dat voldoet aan de criteria die eraan gesteld worden.
Dit houdt natuurlijk in dat er expliciete criteria zijn waaraan het onderwijs moet voldoen. Wat de
ene een duidelijk criterium voor kwaliteit noemt, zal de andere minder belangrijk vinden. Bij
onderwijs zijn verschillende belanghebbenden en die vinden allemaal iets over de eisen waaraan
onderwijs moet voldoen. Bij het kijken naar kwaliteit van onderwijs is het daarom van belang om
alle belanghebbenden bij de kwaliteitsdefiniëring en bij de kwaliteitsbepaling te betrekken.
Binnen de Anton de Kom Universiteit van Suriname is het uitgangspunt dat de interne
kwaliteitszorg aansluit op de externe kwaliteitszorg. Daarom wordt bij de definitie van kwaliteit
voor het onderwijs dezelfde definitie gebruikt die door NOVA wordt gehanteerd: voldoen aan de
kwaliteitseisen die minimaal van een wetenschappelijke opleiding in het hoger onderwijs verwacht
mogen worden.
5 David A. Garvin (1984) What Does "Product Quality" Really Mean? Sloan Management Review, Fall 1984 in “Kwaliteit van onderwijs: waar hebben we het over? K.H.L.A. Schlusmans, z.j.
6
Enkele begrippen nader toegelicht
Kwaliteitszorg
Onder kwaliteitszorg wordt verstaan een systematische, gestructureerde aandacht voor kwaliteit,
gericht op kwaliteitshandhaving en kwaliteitsverbetering. Kwaliteitszorg is de noodzakelijke
voorwaarde voor kwaliteitsborging. Kwaliteitszorg betekent ook het systematisch inzicht
verwerven in het functioneren in de prestaties van een onderwijsinstelling in haar relevante
omgeving met als doel de aangetroffen kwaliteitstoestand te handhaven of te verbeteren.
Kwaliteitszorg heeft verschillende doelen:
Kwaliteitsbewaking
Kwaliteitshandhaving of –verbetering
Kwaliteitsverantwoording of visitatie en accreditatie
Interne en externe kwaliteitszorg
In het jargon van kwaliteitszorg wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe
kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. De interpretatie van deze begrippen verschilt hier en daar.
Meestal wordt ermee bedoeld dat de instellingen voor het hoger onderwijs belast zijn met de
interne kwaliteitszorg en dat een externe instantie, vaak op basis van wettelijke regelgeving, belast
is met de externe beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs.
Accreditering en validering
Bij accreditering gaat het erom dat de instelling getoetst wordt of zij voldoet aan bepaalde criteria,
die van buitenaf zijn opgesteld door bv. de overheid of een beroepsvereniging. Indien men aan de
criteria voldoet wordt men geaccrediteerd.
Bij validering van een opleiding is er een duidelijk onderscheid tussen het wetenschappelijk
onderwijs en het HBO. De HBO-opleidingen moeten de validering vooral verwerven van het
bedrijfsleven en van de werkgevers. Het wetenschappelijk onderwijs moet zijn validering
verwerven in de internationale wetenschappelijke wereld. Mengvormen zijn ook mogelijk; bv. de
medische opleiding moet de validering zowel van de beroepsgroep als van de universitaire
gemeenschap verwerven.
7
EXTERNE KWALITEITSZORG De interne kwaliteitszorg van de universiteit moet aansluiten op de externe kwaliteitszorg, zoals
die is geregeld in de Wet NOVA die in 2007 is aangenomen door De Nationale Assemblee.
Daarom worden hier eerst de hoofdlijnen van het accreditatiestelsel zoals dat is geregeld op basis
van de wet NOVA uiteen gezet.
Iedere onderwijsinstelling die hoger onderwijs in Suriname verzorgt kan voor een bachelor of
masteropleiding een accreditatieaanvraag indienen bij het Nationaal Orgaan voor Accreditatie
(NOVA). Accreditatie vindt plaats op het niveau van de opleiding. De kwaliteit van individuele
opleidingen staat daarmee centraal in het accreditatiestelsel. In dit stelsel toetst een visitatiepanel
van onafhankelijke deskundigen een opleiding op een aantal standaarden die zowel de
kwaliteitszorg van de opleiding als het hart van de onderwijskwaliteit betreffen. De specifieke
kwaliteitseisen op basis waarop getoetst worden zijn vastgelegd in de beoordelingskaders.
Dit betekent dat de opleiding wordt beoordeeld op basis van vooraf opgestelde accreditatiekaders.
Conform artikel 12 van wet NOVA zijn verschillende accreditatiekaders ontwikkeld voor
opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs en opleidingen in het hogere beroepsonderwijs voor
bestaande opleidingen en voor de toets nieuwe opleidingen. Ook is een kader ontwikkeld voor
accreditatieaanvragen die steunen op een al eerder verkregen buitenlandse accreditatie. Voor alle
accreditatiekaders is een format ontwikkeld voor een aanvraag, dat verplicht gehanteerd moet
worden. De accreditatiekaders en de bijbehorende formats voor wetenschappelijke opleidingen
zijn te downloaden op de website van AdeKUS http://www.uvs.edu/diensten/kwaliteitszorg/.
Hoewel de accreditatiekaders voor de bestaande opleidingen en voor de toets nieuwe opleiding erg
op elkaar lijken, zijn er een aantal belangrijke verschillen. Deze verschillen staan in de
onderstaande tabel opgesomd.
WO TNO WO Bestaande opleiding
Toetsing op voornemens (plantoetsing)6 Toetsing op bewezen resultaten
Aanvraagdossier7 Aanvraagdossier met Zelfevaluatierapport
Zeven onderwerpen, 16 standaarden Acht onderwerpen, 18 standaarden
Bij negatief oordeel na drie maanden mogelijkheid
nieuwe aangepaste aanvraag
Bij negatief oordeel herstelperiode van maximaal
drie jaar
Bij negatief oordeel verbod om studenten in te
schrijven (opleiding kan niet starten)
Bij negatief oordeel sancties art 23 wet
NOVA(opleiding krijgt verbod tot afgeven
verklaringen afgelegde tentamens of examens,
verbod tot afgeven van diploma’s en verlenen
graden, verbod inschrijving eerstejaars en inkorten
of stopzetten Staatssubsidie)
6 Bij de aanvraag nieuwe opleidingen voor opleidingen die feitelijk wel bestaan worden de resultaten bij de beoordeling meegenomen 7 Bij de aanvraag nieuwe opleidingen voor opleidingen die feitelijk wel bestaan en al tenminste een cohort afgestudeerden heeft moet wel een zelfevaluatierapport worden overgelegd
8
Voor een eerste accreditatieaanvraag geldt dat opleidingen die bestonden voor 4 april 2013 mogen
kiezen of ze accreditatie aanvragen conform de toets nieuwe opleiding of als bestaande opleiding.
Opleidingen die na die datum als bachelor of master zijn gestart moeten voor de eerste aanvraag
het accreditatiekader voor de toets nieuwe opleiding gebruiken.
De accreditatiekaders voor opleidingen in het hoger onderwijs bestaan uit:
een beoordelingskader, bestaande uit onderwerpen, standaarden voor beoordeling en een
toelichting op de standaarden;
een beschrijving van de werkwijze bij de accreditatie van opleidingen, met daarbij de criteria
voor beoordeling van de toetsing en van het visitatierapport door de accreditatieraad;
beslisregels.
Het visitatiepanel doet op basis van de ingediende aanvraag en op basis van een site visit een
uitspraak over de kwaliteit van de opleiding en adviseert de accreditatieraad over het al dan niet
accrediteren van de opleiding. De accreditatieraad NOVA beslist op basis van het advies al dan
niet tot accreditatie van een opleiding. De kwaliteitstoetsing en maatschappelijke verantwoording
vinden hun neerslag in een openbare beoordelingsrapportage.
9
INTERNE KWALITEITSZORG ADEKUS
Strategische doelstelling
In het Strategisch beleidsplan dat het bestuur van de Anton de Kom Universiteit van Suriname in
december 2012 heeft vastgesteld is het onderwerp kwaliteit en accreditatie een van de speerpunten
voor de komende vijf jaar. De instelling van de Accreditatieraad en het bureau NOVA geeft de
onderwijsinstellingen in Suriname de mogelijkheid om hun opleidingen op basis van de wet
NOVA te laten accrediteren.
Als strategische doelstelling heeft het bestuur geformuleerd dat alle opleidingen binnen drie jaar
geaccrediteerd moeten zijn via het NOVA. Daarnaast heeft het bestuur een viertal specifieke
doelstellingen benoemd in het programma Kwaliteit en Accreditatie:
het institutionaliseren van een systeem van kwaliteitsborging voor alle opleidingen;
verhoging van het studierendement, vooral bij de bachelor opleidingen;
verhoging van het wetenschapsgehalte van alle opleidingen en van het wetenschappelijk
personeel;
nauwere afstemming van alle opleidingen op de maatschappelijke behoefte.
De voor deze periode geïdentificeerde actoren die de kwaliteit van het onderwijs moeten verhogen
zijn o.a.:
De kwaliteit van de docenten d.m.v. het vastleggen van een DPO-traject van
deskundigheidsbevordering voor docerend personeel;
Verbetering van het studierendement o.a. door het institutionaliseren van
studiebegeleiding
Een student-gecentreerde leeromgeving door aanleg van betere onderwijsfaciliteiten en
uitbreiding van ICT mogelijkheden
Evaluatie en herziening van curricula van de verschillende opleidingen
De universiteit heeft met betrekking tot het onderwijs haar strategische doelstellingen uitgewerkt
in een onderwijsvisie, ( zie bijlage 1). Aan de ontwikkeling van een onderzoeksvisie wordt nu
gewerkt.
Kwaliteitssysteem
Een kwaliteitssysteem is de wijze waarop en de middelen waarmee een organisatie via een
systematische en structurele aanpak vormgeeft aan het beheersen, sturen, borgen en verbeteren
van de kwaliteit. Het kwaliteitssysteem voor het onderwijs heeft tot doel de kwaliteit van de
opleiding te bewaken en waar nodig of mogelijk te verhogen. Dit gebeurt door meten,
vergelijken (met doelen en streefwaarden) en terugkoppelen naar onderwijsproces en opleiding.
10
Bij de invoering van een intern kwaliteits(waarborg)systeem is het van groot belang dat er een
integratie van de interne kwaliteitszorg in het beleid van de instelling moet plaatsvinden.
Kwaliteitszorg moet geen afzonderlijk aandachtsgebied zijn. Aandacht voor de kwaliteit dient een
normaal onderdeel van de bedrijfsvoering te zijn. Het invoeren van kwaliteitszorg betekent dan
ook organisatieverandering. Het gaat er hierbij om dat er structureel aandacht aan de kwaliteitszorg
wordt besteed.
Onder kwaliteitsborging wordt verstaan dat een universiteit een zodanig kwaliteitsbeleid voert dat
het “productieproces” onder controle is, zodat het tot de gewenste kwaliteit kan leiden. Een goed
functionerend systeem kan ons elk moment vertellen hoe het met onze kwaliteit gesteld is. In
tegenstelling tot een uit te voeren zelfevaluatie (eens in de drie-vijf jaren een pas op de plaats
maken) gaat het bij kwaliteitsborging om een continu proces, waarbij de volgende vragen als
leidraad dienen:
doen we wel de juiste dingen?
doen wij de juiste dingen ook op de juiste manier?
beheersen wij het proces om onze doelen te realiseren?
bereiken wij ook onze doelen?
weten wij op ieder moment de staat van de productie (meten en dan regelen via feedback
processen uitgaande van gezette normwaarden)
In het proces van interne kwaliteitsborging of kwaliteitszorgmodel worden de volgende stappen
onderscheiden:
1. het formuleren van meetbare doelstellingen
2. het monitoren; het verloop volgen van de input, het proces en de output. Men kan elk
moment de kwaliteit aflezen aan de hand van tevoren bepaalde criteria of prestatie
indicatoren. Hierbij wordt het proces middels meting of cijfers bewaakt: dit biedt de
gelegenheid om de vinger aan de pols te houden
3. evaluatie van de uitkomsten van onderzoek; voldoen de uitkomsten aan de normen die
we ons gesteld hebben?
4. actie ondernemen op basis van het monitoren en de evaluatie; de uitkomsten dienen
gebruikt te worden ter verbetering van de geconstateerde situatie.
Kwaliteit moet “gemanaged” worden; sturen op basis van kwaliteit. De uitkomsten van een
evaluatie of zelfanalyse of een externe beoordeling kunnen aanleiding geven om specifiek op
kwaliteit aan te sturen. Eventuele maatregelen en randvoorwaarden dienen te worden genomen.
Ontwikkelingsfasen
In de literatuur worden vijf ontwikkelingsfasen benoemd, waarin een (onderwijs)organisatie zich
kan bevinden met betrekking tot de zorg voor kwaliteit8:
8 Deze fasen zijn in de jaren tachtig ontwikkeld door prof. dr. ing. T.W. Hardjono in het zogenaamde “Berenschot
Generatiemodel” en onder meer beschreven in Hardjono en Hes De Nederlandse kwaliteitsprijs en onderscheiding
11
Fase 1: Activiteiten georiënteerd (zeer hoog risicoprofiel voor onderwijskwaliteit)
geen vastgestelde visie op kwaliteit
geen instellingsbreed kwaliteitssysteem, maar losse kwaliteitsactiviteiten
geen instellingsbrede of systematische sturingsinformatie
geen systematisch verbeterbeleid
onvoldoende zicht op de kwaliteit van de afzonderlijke opleidingen door het
instellingsbestuur.
Fase 2: Proces georiënteerd (hoog risicoprofiel)
visie op kwaliteit in ontwikkeling/nog niet volledig operationeel
instellingsbreed kwaliteitssysteem op hoofdlijnen
verbeterbeleid bij geconstateerde kwaliteitsproblemen
aanzet tot instellingsbrede sturingsinformatie
geen volledig zicht op de kwaliteit van de afzonderlijke opleidingen door het
instellingsbestuur.
Fase 3: Systeem georiënteerd (risicoprofiel matig tot laag)
sturing vanuit de visie op kwaliteit
een instellingsbreed kwaliteitssysteem (PDCA- cyclus wordt uitgevoerd)
een proactief sturingsinformatiesysteem
een early warning systeem door risicoanalyse
goed zicht op de kwaliteit van de afzonderlijke opleidingen door het instellingsbestuur
stakeholders hebben inbreng vanuit een formele setting met consultatie achteraf.
Fase 4: Keten georiënteerd (risicoprofiel laag).
de kwaliteit van het onderwijs wordt beoordeeld vanuit een integrale visie op kwaliteit
waar zowel de ondersteunende diensten als het onderwijs deel van uit maken
het HRM-beleid maakt integraal onderdeel uit van het beleid om het onderwijs te
verbeteren
early warning systeem door risicoanalyse
bestuur heeft goed zicht op de kwaliteit van de afzonderlijke opleidingen
stakeholders leveren periodiek feedback
stakeholders hebben inbreng vanuit een formele setting met consultatie achteraf
Fase 5: Totale zorg voor kwaliteit (risicoprofiel laag) (TQM).
Een permanent en interactief verbeteringsproces gericht op de individuele student
Kluwer Deventer 1993. Bron: Methode voor kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs naar het EFQM-model,
Expertgroep HBO, vierde versie, juni 2004
12
Permanente monitoring van het leerproces en het curriculum dat interventies op het
leerproces mogelijk maakt op verschillende plekken structureel en proactief invloed op het
curriculum het opleidingenportfolio door stakeholders
Integrale verantwoordelijkheid van het team en de managers voor de bewaking en
verbetering van de kwaliteit
Bij het eerste profiel is er nog geen sprake van een kwaliteitssysteem, het tweede en derde profiel
richten zich vooral op kwaliteitsbeheersing en bij het vierde en vijfde profiel ligt de focus op het
continue verbeteren van de kwaliteit van de organisatie en van het onderwijs (m.a.w., het lerend
en evoluerend aspect van kwaliteitsbeheersing zijn inherente systeemkenmerken). Een score in
fase 1 betekent niet dat de onderwijsorganisatie kwalitatief slechte opleidingen verzorgt, maar dat
de organisatie nog vier ontwikkelingsfasen kan groeien, waardoor de garantie op het blijven
leveren van kwaliteit toeneemt.9
Positie AdeKUS
Om een zorgvuldige vaststelling te doen in welke fase de universiteit zich bevindt moet een
positiebepaling of nulmeting worden uitgevoerd. Deze positiebepaling kan ook per faculteit of
opleiding worden uitgevoerd en het is mogelijk dat verschillende onderdelen van de universiteit
zich in verschillende fasen bevinden. Deze positiebepaling heeft nog niet plaatsgevonden, maar
het lijkt realistisch te stellen dat de universiteit en de meeste onderdelen en processen zich
bevinden in fase 1 of 2. Dit betekent dat met betrekking tot de borging van de kwaliteit van de
opleidingen en de processen onvoldoende zekerheid is dat de kwaliteit geborgd kan worden.
Als we kijken naar de verschillende stappen in het kwaliteitszorgsysteem worden een aantal
knelpunten duidelijk:
1. het formuleren van meetbare doelstellingen: veel doelstellingen zijn niet of onvoldoende
SMART10geformuleerd waardoor ze moeilijk meetbaar en toetsbaar zijn.
2. het monitoren; het verloop volgen van de input, het proces en de output: om de uitput goed
te kunnen monitoren moeten relevante data en informatie snel en betrouwbaar beschikbaar
zijn bij de verantwoordelijken voor het proces. Belangrijke data, zoals studieresultaten en
rendementsgegevens komen echter pas laat beschikbaar en zijn soms multi-
interpreteerbaar.
3. evaluatie van de uitkomsten van onderzoek; voldoen de uitkomsten aan de normen die we
ons gesteld hebben? Doordat de doelstellingen niet duidelijk geformuleerd zijn en de
gegevens niet (tijdig) beschikbaar zijn is evaluatie slecht of pas laat mogelijk.
4. actie ondernemen op basis van het monitoren en de evaluatie; de uitkomsten dienen
gebruikt te worden ter verbetering van de geconstateerde situatie. Omdat de uitkomsten
van de monitoring en de evaluatie niet beschikbaar zijn moeten extra maatregelen genomen
9 . Bron: Methode voor kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs naar het EFQM-model, Expertgroep HBO, vierde versie, juni 2004 10 Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch Tijdgebonden
13
worden om bij problemen alsnog die informatie te krijgen, of wordt actie ondernomen die
niet gebaseerd is op een onderbouwde probleemanalyse.
5. Continuïteit van beleid en bestuur; door het systeem van politiek benoemde universitaire
bestuurders en gekozen facultaire en opleidingsbestuurders en de korte zittingsduur van de
bestuurders is het moeilijk om een lange termijn beleid te formuleren en uit te voeren,
omdat nieuwe bestuurders vaak ook nieuwe beleidsinzichten hebben.
De ambitie van het universiteitsbestuur is aangegeven in het Strategisch beleidsplan en omvat
onder meer het institutionaliseren van een systeem van kwaliteitsborging voor alle opleidingen
alsmede de overkoepelende organisatie en ondersteunende diensten. Daarom zal in 2015 met
behulp van de A3 methodiek11 in het planning en control proces de kwaliteitszorg versterkt
worden. Deze methodiek zal allereerst worden toepast op het niveau van de universiteit, binnen
het Bureau van de universiteit, de afdeling KOR, de FTeW en FMijW. Daarna wordt bezien of
deze planning en control systematiek ingevoerd kan worden voor de hele universiteit. Het doel
hiervan is dat binnen 2 jaar de kwaliteitszorg voor alle opleidingen en onderdelen van de
universiteit zich tenminste in fase 2 proces georiënteerd bevindt. Hiervoor is noodzakelijk dat de
administratieve systemen op orde zijn om tijdig en betrouwbaar de instellingsbrede
sturingsinformatie op te leveren. Het bureau van de universiteit heeft een belangrijke taak met
betrekking tot de versterking van de administratieve systemen.
Deze doelstelling kan echter alleen gerealiseerd worden als alle betrokkenen bij de uitvoering van
de activiteiten binnen de universiteit zich bewust zijn van het belang van kwaliteit op alle niveaus
(van de staat van de toiletten tot de kwaliteit van het onderzoek) en bereid zijn om zich daarvoor
voortdurend in te zetten en daarin hun rol inzien of toebedeeld krijgen.
Betrokkenen bij de kwaliteitszorg onderwijs
Bij de kwaliteitszorg van het onderwijs bij de universiteit zijn verschillende groepen betrokken.
Sommige groepen zijn soms op meerdere manieren betrokken bij de kwaliteitszorg: docenten
bijvoorbeeld zijn een belangrijke groep bij de realisatie van de doelstellingen van de opleidingen,
maar zijn ook stakeholders als het gaat om hun positie als werknemer binnen de universiteit.
Stakeholder Betrokken door: Rol in accreditatieproces
Werkveld Overleg over domein specifieke eisen en
competenties en eindtermen opleiding
Gesprekken in werkveldadviesraad
Eventueel interviews, enquêtes,
stakeholdersmeetings
Stagebegeleider en / of gast-/deeltijddocent
Input bij zelfevaluatie opleiding
Gesprekspartner visitatiecommissie
(potentiële rol als lid van het panel
bij visitatie)
Studenten Vakevaluatie
Curriculumevaluatie
Studenttevredenheidsonderzoek
Input bij zelfevaluatie opleiding
Gesprekspartner visitatiecommissie
11 Van goed naar excellent onderwijs; voor schoolleiders die sturen op continue verbetering zonder administratieve lasten, Henk Doeleman, Joost Haandrikman, Ivo Israel, Barbara Visser, Kluwer, Deventer, 2014
14
Vertegenwoordiging in opleidingscommissie,
faculteitsbestuur (als toehoorder) en
universiteitsbestuur.
Alumni Alumni enquête
Eventueel als werkgever of stagebegeleider en/of
docent
Input bij zelfevaluatie opleiding
Gesprekspartner visitatiecommissie
Docenten Verzorgen onderwijs
Ontwikkelen onderwijs
Begeleiding studenten
Vakevaluatie
Docentevaluatie
Docenttevredenheidsonderzoek
Functionerings- en beoordelingsgesprekken
Eventueel lid examen- of opleidingscommissie
Mede uitvoeren zelfevaluatie
opleiding
Gesprekspartner visitatiecommissie
Daarnaast zijn er nog stakeholders die indirect betrokken zijn of invloed hebben op de kwaliteit
van de opleidingen zoals de Minister van onderwijs (regelgeving met betrekking tot de universiteit
en het hoger onderwijs), het parlement (goedkeuring van de financiële bijdragen voor de
universiteit), de internationale wetenschappelijke wereld (internationale standaard voor onderwijs
en onderzoek), sociale en technologische drijfveren binnen het raamwerk van “problems of our
time”.
Verantwoordelijken met betrekking tot kwaliteitszorg op de universiteit
De eerste verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de opleidingen ligt bij de faculteiten, de
richtingscoördinator van de opleiding en de docenten. Binnen de universiteit is de afdeling
Kwaliteitszorg Onderwijs en Research (KOR) belast met centrale zorg voor kwaliteitszorg en
onderwijsontwikkeling. Ter ondersteuning van de kwaliteitszorg op de faculteiten heeft iedere
faculteit de beschikking over een stafmedewerker kwaliteitszorg, die het faculteitsbestuur en de
opleidingen binnen de faculteit ondersteunt.
In onderstaande tabel is voor de universiteit een overzicht opgenomen over de verdeling van de
verantwoordelijkheden in het kader van kwaliteitszorg. 12
Wie Verantwoordelijkheid Kwaliteitszorg Bijzonderheden
Universiteitsbestuur Laten verzorgen van
onderwijs en het toezicht
op het onderwijs en de
wetenschapsbeoefening
ondersteuning van de
opleidingen
creëren randvoorwaarden
voor de kwaliteit van het
onderwijs door het
ontwikkelen en uitvoeren van
het algemene beleid met
betrekking tot onderwijs,
voorzieningen en
personeelsbeleid
Expertisecentrum
onderwijs binnen KOR
is verantwoordelijk
voor de didactische bij-
en nascholing
12 Bewerkte versie van tabel opgenomen in Handreikingen kwaliteitszorg juni 2013
15
aanbieden van instrumenten
voor
docentprofessionalisering
(DP), zoals DP(Onderwijs) en
DP(Research) didactische bij-
en nascholing
Ontwikkelen
kwaliteitsbeleid bevorderen kwaliteitscultuur
formuleren visie gewenste
kwaliteitsniveau en
kwaliteitsprofiel instelling
Advisering en
voorbereiding door
afdeling KOR
Algemene bewaking van
de procedures en de
planning van de
kwaliteitszorg
standaardisatie van
procedures en definities met
betrekking tot kwaliteitszorg
het organiseren van (een
platform voor) kwaliteitszorg
en accreditatie
Advisering en
voorbereiding door
afdeling KOR
(Laten) opstellen, toetsen
en indienen van de
accreditatieaanvragen
aanbieden van voorzieningen
waardoor de benodigde
informatie correct en tijdig
beschikbaar komt zoals
studentenvolgsysteem,
(ondersteuning bij) cursus- en
curriculumevaluatie
bestuurlijk archief
Het
universiteitsbestuur
dient de
accreditatieaanvraag
en de TNO in,
Faculteitsbestuur
ontwikkeling en
uitvoering van het
onderwijsbeleid van de
faculteit.
Ondersteunen van de verschillende
onderwijsprogramma’s
Keurt ingrijpende
wijzigingen in het
onderwijsprogramma
goed
instellen van de
opleidingscommissie
Bewaking van de kwaliteit van het
onderwijs
instellen van de
examencommissie
bewaking van de kwaliteit van de
examens
Instellen van de
wetenschappelijk
adviesraad
Bewaking van de
wetenschappelijkheid van het
onderzoek
Richtingscoördinator draagt zorg voor de
samenstelling van het
studieprogramma
bewaakt mede de kwaliteit en het
niveau van de studierichting
(docenten, curriculum en
onderzoeksprogramma’s)
Docenten verzorgen van
onderwijs
het ontwikkelen van
cursussen
opstellen en
beoordelen van
toetsen en examens
Cursusevaluaties, docentevaluaties,
functionerings- en
beoordelingsgesprekken
16
studie- en
stagebegeleiding
Examencommissie13 bewaking van de
kwaliteit van de
examens
vaststellen van voldoen
aan de eisen voor het
diploma
signaleren van
tekortkomingen
aanleveren van gegevens over
rendementen van de
verschillende cursussen en de
opleiding als geheel
Advies aan
faculteitsbestuur over
verbetermaatregelen
Opleidingscommissie advies uit brengen over de
onderwijs- en
examenregeling(en) en de
uitvoering van het
onderwijs van de
opleiding(en)
Advies aan faculteitsbestuur
Facultaire
wetenschappelijke
adviesraad
Advies uitbrengen over de
wetenschappelijke
aspecten van onderwijs en
onderzoek
Advies aan faculteitsbestuur over: beoordeling en waarborgen
van de wetenschappelijke
kwaliteit van bestaande en
nieuwe opleidingen op de
FTeW met behulp van
beoordelingskaders.
beoordeling en waarborgen
van de wetenschappelijke
kwaliteit van bestaande en
nieuwe onderzoeks- en
dienstverleningsprojecten op
de FTeW met behulp van
beoordelingskaders
beoordeling van
wetenschappelijke bijdragen
van docenten en onderzoekers
met behulp van
beoordelingskaders.
Daarenboven stimuleert de
WAr de intervisie tussen
collega docenten en
onderzoekers.
een meerjaren
onderzoeksbeleid op de
FTeW vanuit
onderzoeksprogramma's van
studierichtingen en meerjaren
plannen van de overheid en
het bedrijfsleven.
alle wetenschappelijke en
aan wetenschap
Ingesteld alleen bij
FTeW
13 De examencommissie van de faculteit FMijW bestaat uit een Voorzitter, een Secretaris en leden, die door het
Bestuur van de Faculteit worden benoemd
17
gerelateerde activiteiten
in het kader van de
doelstelling van de
FTeW,
Binnen het raamwerk van haar
doelstelling en rol functioneert de
WAr als klankbord voor het
faculteitsbestuur.
Werkveldadviesraad Advies aan faculteitsbestuur over:
activiteiten in het kader van de
doelstelling van de FTeW
Afdeling KOR beleidsontwikkeling met
betrekking tot kwa-
liteitszorg, onderwijs,
onderzoek en dienstver-
lening
Advies aan universiteitsbestuur en
faculteitsbestuur
ontwikkelen, instellen en
bewaken van een
duurzaam systeem van
integrale kwaliteitszorg
voor de universiteit en
haar processen
Invoering A3 systematiek planning
en control cyclus
De A3 methodiek
wordt gefaseerd
ingevoerd. Gestart
wordt met
universiteitsbestuur,
Bureau van de
universiteit, KOR,
faculteit FTeW en
Faculteit FMijW
ondersteunen van de
kwaliteitszorg voor het
onderwijs, onderzoek en
de dienstverlening van de
universiteit, inclusief de
accreditatie van de
opleidingen
Ontwikkeling van
kwaliteitsbewakingsmechanismen
voor onderzoek en dienstverlening
Expertisecentrum
Onderwijs (KOR)
versterken van de
onderwijskundige
vernieuwing en professio-
nalisering
Ontwikkelen en uitvoeren
docentprofessionalisering
onderwijs (DPO) en
docentprofessionalisering
onderzoek (DPR)
Facultaire
kwaliteitszorg
medewerker (KOR)
ondersteunen van de
verschillende geledingen
binnen de instelling bij de
activiteiten met
betrekking tot de
accreditatie van de
opleidingen
ontwikkeling en
actualisatie van de
procedures met betrekking
tot de kwaliteitszorg
Eerste aanspreekpunt binnen de
faculteiten met betrekking tot
vragen over kwaliteitszorg en
accreditatie
18
Meting van de kwaliteit
Het moet duidelijk zijn dat waar kwaliteit van onderwijs een niet eenduidig te definiëren begrip is,
dit ook het geval is als het gaat om het formuleren van criteria en prestatie indicatoren voor die
onderwijskwaliteit. Wel is het mogelijk om de kwaliteit van het onderwijs uit een te leggen in een
reeks van aspecten en factoren die uiteindelijk gezamenlijk de kwaliteit bepalen. In de
accreditatiekaders van NOVA zijn de onderwerpen en de standaarden aangegeven voor de externe
kwaliteitsbeoordeling. Voor de interne kwaliteitszorg sluit de universiteit hierbij aan. Dat betekent
dat de NOVA accreditatiekaders ook gebruikt worden voor de interne beoordeling van de kwaliteit
van de verschillende aspecten van de opleiding als minimumniveau. Wel dienen de
studierichtingen in overleg met het faculteitsbestuur en het universiteitsbestuur doelstellingen,
streefcijfers en beoordelingscriteria te formuleren voor de verschillende aspecten van de
opleidingen. Bij de formulering van de doelen en normen is het belangrijk dat deze zgn. SMART14
geformuleerd zijn, waardoor ze transparant en controleerbaar zijn.
De studierichtingen hebben voor de kwaliteitszorg van de opleidingen ten minste de onderstaande
prestatie indicatoren nodig:
Gegeven Indicator/streefgetallen
instroom15 Er stromen jaarlijks minimaal/maximaal .. studenten in.
uitkomsten vak evaluaties Minimum score op de onderdelen…. 3.0 (schaal = 1,..., 5).
Minimum score op de onderdelen…. 3.5 (schaal = 1,..., 5)
Bij een score lager dan de minimumscore op een onderdeel wordt
de vakcoördinator aangesproken op dit resultaat en dient een
verklaring en indien mogelijk een verbetervoorstel te worden
aangeleverd op schrift.
Studeerbaarheid Minimaal ..% van de studenten haalt het eerste jaar in…tijd.
Minimaal ..% van deze groep haalt het diploma in de nominale
studieduur en minimaal…..% van deze groep haalt het diploma in
de maximale studieduur .
diplomarendement Bachelor: ..%, waarvan:
.. % na 3 jaar
..% na 4 jaar
..% na 5 jaar
14 Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch Tijdgebonden 15 Met name voor de masteropleidingen en kleine opleidingen
19
Planning kwaliteitscyclus
Voor een kwaliteitssysteem van de opleidingen is het belangrijk dat de interne kwaliteitszorg
(kwaliteitszorgactiviteiten binnen de instelling) en het externe kwaliteitszorgsysteem (de
accreditatieprocedure) zo veel als mogelijk op elkaar aansluiten. Als dat het geval is levert de
interne kwaliteitszorg de informatie die nodig is voor de zelfevaluatie en de accreditatieaanvraag
en worden extra activiteiten alleen voor de accreditatieaanvraag zoveel als mogelijk beperkt: een
groot deel van de werkzaamheden zijn immers al onderdeel van het reguliere interne
kwaliteitssysteem.
De accreditatiecyclus omvat een periode van 6 jaar. Het begint met de zelfevaluatie door de
opleiding en het opstellen van een accreditatieaanvraag, waarna een panelbezoek door
onafhankelijke deskundigen plaats vindt en dat bij gebleken voldoen aan de eisen leidt tot een
accreditatie door NOVA voor 6 jaar. Onderdeel van de accreditatieaanvraag is kwaliteitszorg,
waarbij met name de processen van de kwaliteitsbewaking en de kwaliteitsverbetering (de PDCA-
cyclus) worden beoordeeld.
De kwaliteitszorgcyclus duurt ook zes jaar en komt daarmee overeen met de periode waarvoor aan
een opleiding accreditatie wordt toegekend. In de zesjarige cyclus spelen zich twee processen af
die op een bepaald moment in elkaar grijpen, het interne en het externe proces.
-Het interne proces, dat de gehele periode van zes jaar beslaat, bestaat uit een werkwijze waarbij
ten minste jaarlijks monitoractiviteiten en verbeteractiviteiten worden uitgevoerd. De
monitoractiviteiten moeten gedurende die zes jaar voldoende gegevens en inzichten opleveren om
een gedegen zelfevaluatie en een accreditatieaanvraag te schrijven.
-De zelfevaluatie: het document dat voortvloeit uit de zelfevaluatie vormt de basis voor de
aanvraag en de beoordeling van de opleiding. De zelfevaluatie verbindt het interne en externe
proces.
-Het externe proces: de accreditatieprocedure. De instelling behoort een jaar voor de vervaldatum
van de accreditatie van een opleiding het verzoek voor het opnieuw verwerven van het keurmerk
in te dienen bij het Nationaal Orgaan voor Accreditatie (NOVA). Het beoordelingstraject dat
voorafgaat aan het besluit duurt ongeveer een jaar.
Ook bij een positief besluit tot accreditatie zijn er waarschijnlijk bij de zelfevaluatie en bij het
panelbezoek verbeterpunten naar voren gekomen. Tevens zullen ook bij een goed functionerend
kwaliteitssysteem steeds mogelijke verbeter- en aandachtspunten naar voren komen. Gedurende
de periode dat een opleiding geaccrediteerd is, is de opleiding bezig met de bewaking en
verbetering van de kwaliteit met behulp van de PDCA-cyclus. Vijf jaar na de accreditatie van de
opleiding moet er een aanvraag om her accreditatie worden ingediend. Dat betekent dat er ten
minste een jaar daarvoor (dus vier jaar na het verkrijgen van de accreditatie) opnieuw een
zelfevaluatie door de opleiding moet worden uitgevoerd. Daarbij herhaalt de hele cyclus zich:
panelbezoek, accreditatiebesluit, bewaking en verbetering van de kwaliteit, zelfevaluatie en zo
verder. Dit leidt tot de onderstaande kwaliteitszorgcyclus binnen de universiteit.
Jaar 1
20
Verantwoordelijk Rapporteert
aan
Onder-
steuning
Bijzonderheden
Opstellen jaarplan RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Managementgesprekken FB BvU Op basis van A-3
methodiek
Uitvoeren jaarplan RC docenten/
SFK16
Vak evaluatie17 Afdeling KOR RC Alle vakken worden
standaard digitaal
geëvalueerd op basis
van een
standaardvragenlijst
Curriculum evaluatie ten
behoeve
accreditatieaanvraag
RC FB Werk-
groep
ingesteld
door RC,
SFK
Overleg werkveld RC FB Door middel van
werkveldadvies raad
of ander regulier
overleg
Opstellen zelfevaluatie en
accreditatieaanvraag
RC FB Afhankelij
k van
gekozen
werkwijze
,
SFK
Aanvragen accreditatie BvU KOR BvU dient aanvraag
in bij NOVA op
verzoek van FB via
KOR
Jaarverslag RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Jaar 2
16 Stafmedewerker facultaire kwaliteitszorg 17 In het studiejaar 2015-2016 wordt een pilot vakevaluatie uitgevoerd. De uitkomsten hiervan zullen worden gebruikt om het systeem van vakevaluaties binnen de universiteit in te voeren.
21
Verantwoordelijk Rapporteert
aan
Onder-
steuning
Bijzonderheden
Opstellen jaarplan RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Managementgesprekken BvU/FB BvU Op basis van A-3
methodiek
Uitvoeren jaarplan RC docenten/
SFK
Vakevaluatie Afdeling KOR RC Alle vakken worden
standaard digitaal
geëvalueerd op basis
van een
standaardvragenlijst
Overleg werkveld RC FB Door middel van
werkveldadvies raad
of ander regulier
overleg
Accreditatiepanel bezoek
Jaarverslag RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Jaar 3
Verantwoordelijk Rapporteert
aan
Onder-
steuning
Bijzonderheden
Opstellen jaarplan inclusief
verbeterpunten
accreditatiecommissie
RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Managementgesprekken BvU/FB BvU Op basis van A-3
methodiek
Uitvoeren jaarplan RC docenten/
SFK
Overleg werkveld RC FB Door middel van
werkveldadvies raad
of ander regulier
overleg
Evalueren systeem van
kwaliteitszorg
RC FB SFK
22
Jaarverslag RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Jaar 4
Verantwoordelijk Rapporteert
aan
Onder-
steuning
Bijzonderheden
Opstellen jaarplan RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Managementgesprekken BvU/FB BvU Op basis van A-3
methodiek
Uitvoeren jaarplan RC docenten/
SFK
Vakevaluatie Afdeling KOR RC Alle vakken worden
standaard digitaal
geëvalueerd op basis
van een
standaardvragenlijst
Curriculum evaluatie
(midterm review)
RC FB Werkgroe
p ingesteld
door RC,
SFK
Overleg werkveld RC FB Door middel van
werkveldadvies raad
of ander regulier
overleg
Jaarverslag RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Jaar 5
Verantwoordelijk Rapporteert
aan
Onder-
steuning
Bijzonderheden
Opstellen jaarplan RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Managementgesprekken BvU/FB BvU Op basis van A-3
methodiek
Uitvoeren jaarplan RC docenten/
SFK
23
Vakevaluatie Afdeling KOR RC Alle vakken worden
standaard digitaal
geëvalueerd op basis
van een
standaardvragenlijst
Overleg werkveld RC FB Door middel van
werkveldadvies raad
of ander regulier
overleg
Jaarverslag RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Jaar 6
Verantwoordelijk Rapporteert
aan
Onder-
steuning
Bijzonderheden
Opstellen jaarplan RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
Managementgesprekken BvU/FB BvU Op basis van A-3
methodiek
Uitvoeren jaarplan RC docenten/
SFK
Vakevaluatie Afdeling KOR RC Alle vakken worden
standaard digitaal
geëvalueerd op basis
van een
standaardvragenlijst
Overleg werkveld RC FB Door middel van
werkveldadvies raad
of ander regulier
overleg
Jaarverslag RC FB SFK Op basis van A-3
methodiek
De jaarplanning van het zevende jaar is gelijk aan de jaarplanning van jaar 1, omdat de cyclus weer
opnieuw begint
Na het succesvol indienen van accreditatieaanvraag kan de verleiding groot zijn om de touwtjes
met betrekking tot de interne kwaliteitszorg wat te laten vieren: de opleiding heeft immers voor
zes jaar de accreditatie binnen! Maar juist dan moet de kwaliteit van het interne
kwaliteitszorgsysteem de waarde bewijzen: het is een voortdurend cyclisch proces dat moet leiden
24
tot voortdurende kwaliteitsverbetering. En ook na een accreditatie van de opleiding zijn er
gedurende het proces van voor bereiding en door de visitatie verbeterpunten naar voren gekomen.
Deze aandachtspunten moeten worden opgepakt en vertaald naar verbeteracties.
Het is verstandig om na drie jaar een midterm review van de opleiding uit te voeren door middel
van een uitvoerige zelfevaluatie. Hiervoor kan het format voor de accreditatie bestaande
opleidingen weer gebruikt worden. Door de zelfevaluatie komen verbeterpunten naar voren, die
kunnen worden opgepakt en de verbeteracties kunnen worden afgerond voor de heraccreditatie
moet worden aangevraagd. De zelfevaluatie dient drie doelen:
1. stimulering van de interne kwaliteitszorg door de sterkte/zwakteanalyse;
2. interne voorbereiding op het bezoek van de visitatiecommissie;
3. het verschaffen van basisinformatie aan de visitatiecommissie.
De zelfevaluatie zal inzicht moeten geven in de doelen die de opleiding zich stelt, en de mate
waarin ze gerealiseerd worden. Hoofdvragen zijn:
Wat zijn de doelstellingen? Zijn ze duidelijk, volledig, passend en bruikbaar? Bestaat er
(intern) consensus over de interpretatie ervan?
Sluiten de programma’s aan bij de eigen doelstellingen? Zijn de programma’s en diensten
ontworpen en opgezet met het oog op het bereiken van de doelstellingen? Ziet het er naar
uit dat ze goed werken? Zijn er problemen bij het uitvoeren ervan? Hoe kunnen de
eventuele problemen worden opgelost?
Zijn er voldoende middelen beschikbaar om de programma’s en diensten uit te kunnen
voeren? Zal dit ook zo blijven?
In hoeverre worden de doelstellingen bereikt? Hoe kunnen systematisch verzamelde
gegevens over de mate van doelbereiking intern worden gebruikt? Wat betekenen de
gegevens?
Om een goede zelfevaluatie uit te voeren is er een checklist (bijlage 2) ontwikkeld, waarmee een
inventarisatie kan worden gedaan van de informatie die noodzakelijk is bij het opstellen van een
accreditatieaanvraag volgens het NOVA format.
Instrumenten voor kwaliteitszorg
De alumni enquête, het student tevredenheidsonderzoek, het docenttevredenheidsonderzoek en de
werkveld enquête worden eens per twee jaar (twee aan twee) door de afdeling KOR uitgevoerd
voor de hele universiteit. Indien een opleiding daarnaast nog zelf enquêtes wil uitvoeren kan in
overleg met KOR bekeken worden of de afdeling mogelijkheden heeft daarbij ondersteuning te
verlenen.
Verantwoordelijk Rapporteert aan
Alumni enquête Afdeling KOR BvU/FB
25
Student tevredenheids-
onderzoek
Afdeling KOR BvU/FB
Docent tevredenheids-
onderzoek
Afdeling KOR BvU/FB
Werkveld enquête
Afdeling KOR BvU/FB
Evaluatie is het verzamelen, interpreteren en presenteren van informatie teneinde de waarde van
een resultaat of proces te bepalen. Het is belangrijk dat een opleiding regelmatig stilstaat bij de
wijze waarop er onderwijs gegeven wordt, zodat de doelmatigheid en -gerichtheid in het oog
gehouden kan worden. Door middel van het houden van evaluaties kan er worden geanalyseerd
wat goed en minder goed is gegaan, de oorzaken en knelpunten worden achterhaald en er moeten
afspraken gemaakt worden over hoe het in de toekomst beter kan. Een evaluatie is dus een
reflectief moment waarop de opleiding onderzoekt of hun werkwijze tot de beoogde resultaten
leidt. 'In hoeverre zijn de doelstellingen bereikt?" "Wat moet er in de toekomst veranderd worden?"
Er zijn verschillende vormen van onderwijsevaluatie. Een van deze vormen is de vak evaluatie.
Vak evaluatie18
Vak evaluaties worden uitgevoerd om de kwaliteit van de opleidingen te bewaken en te bevorderen
alsook voor de accreditatie (Fitzpatrick et al; Wholey, Hatly & Newcomer, 2004). Met behulp van
een vragenlijst is het mogelijk na te gaan hoe studenten denken over verschillende aspecten van
het verzorgde vak en kunnen op die manier verbeteringsvoorstellen geïdentificeerd worden.
De evaluaties hebben als doel de mening van de studenten over het onderwijs in het vak te peilen.
Door middel van de vragenlijst wordt nagegaan wat de ervaringen/ meningen van studenten zijn
t.a.v.:
Stimulerend onderwijs
Curriculum aspecten
Rol van de docent
Rol van de student
Elk onderdeel van de vragenlijst is gekoppeld aan een aantal doelstellingen die de universiteit
beoogt. Het onderdeel stimulerend onderwijs richt zich voornamelijk op het peilen van het
onderwijs dat geboden wordt. Studenten kunnen met deze vragenlijst aangeven hoe effectief het
onderwijs in het betreffende vak wordt aangeboden. Het tweede onderdeel uit de vragenlijst heeft
betrekking op de kwaliteit van het curriculum en hoe studenten deze kwaliteit ervaren. De rol van
de docenten is onmisbaar bij het waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van het academisch
18 Bron: Document KOR; G. Ramawadh e.a. november 2014
26
onderwijs. Ook de rol van de studenten zelf wordt bevraagd door middel van zelfreflectie. Zo kan
in kaart worden gebracht hoe de studenten zich voorbereiden op het vak en de toets.
De (digitale) vragenlijst is gebaseerd op internationaal gebruikte vragenlijsten, aangepast door de
afdeling KOR en bestaat uit gesloten vragen. Daarnaast krijgen de studenten de ruimte om
aanbevelingen / opmerkingen te doen.
Resultaten
Nadat de studenten de vragenlijst digitaal hebben ingevuld, wordt de data per faculteit, per
studierichting en per (vak/ docent) verwerkt. De resultaten hiervan worden door de afdeling KOR
verwerkt in een rapport. Het rapport wordt aan de decaan aangeboden. De decaan stuurt vervolgens
het rapport naar de opleidingscommissies en de rc’s. Voor de vak evaluaties is de volgende
procedure ontwikkeld:
Stap Periode Activiteit Verantwoordelijke/
opmerkingen
1 1 mnd. voor tent. periode Lijst met de te
evalueren vakken wordt
gemaild naar de Rc’s
(faculteitsbureau) ter
controle
Van de Rc’s
(faculteitsbureau) wordt
gevraagd naar het
tentamenrooster (zodra
die af is) de
emailadressen van de
studenten op basis van
de intekenlijsten en de
namen van alle
docenten die deze
vakken verzorgen
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
2 weken voor tent. periode
Vragenlijst digitaliseren op
website (nu Survey monkey, in
latere fase Moodle)
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
Voor studie vrije periode Docenten (studenten)
informeren om vragenlijst in te
vullen
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
en facultaire
medewerkers
kwaliteitszorg
2 Begin van de
tentamenperiode
Studenten krijgen via mail een
link toegestuurd om de
vragenlijst in te vullen.
Hiervoor hebben ze twee
weken de tijd (per vak)
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
27
319 Voor het indienen van
cijfers (± 3 weken na de
tentamenperiode)
In samenspraak met de
docenten, krijgen degenen die
tentamenbriefjes moeten
verstrekken (faculteitsbureau,
inzage in cijferlijsten) een lijst
met namen v studenten die de
vragenlijst niet hebben ingevuld
(de vragenlijst toch nog
invullen)
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
en facultaire
medewerkers
kwaliteitszorg
4
Na indiening cijfers (± 1
maand na tentamenperiode)
Begin bewerken/ verwerken v
data
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
5 1, 5 maand na
tentamenperiode
Schrijven van rapporten voor
de faculteiten
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
6
Resultaten Presenteren en mailen van de
rapporten aan de decanen
Medewerker
bestuurlijke
informatievoorziening
facultaire
medewerkers
Kwaliteitszorg
7 Binnen twee weken na
toesturen rapport
De decanen sturen het rapport
door naar de
opleidingscommissie/ education
board en de Rc’s/
disciplinehoofd of
afdelingshoofd
De Rc’s/disciplinehoofd of
afdelingshoofd voeren waar
nodig gesprekken met de
docenten om te komen tot
verbeterpunten
Indien de docent Rc of
disciplinehoofd of
afdelingshoofd is voert de
decaan het gesprek met de
docent.
De facultaire
medewerkers
Kwaliteitszorg
worden geïnformeerd
over de voortgang
van de gesprekken
8 Binnen een maand na
ontvangst rapport
De Rc’s sturen de uitkomst van
de vak evaluatie naar de
betreffende docent met het
formulier voor docent evaluatie
9 Binnen 2 maanden na
ontvangst rapport
De Rc’s rapporteren schriftelijk
aan de decaan hetgeen is
De facultaire
medewerkers
19 Voor zover het examenreglement dat toelaat, zo niet stappen ondernemen om het reglement aan te passen.
28
afgesproken tijdens de
gesprekken met de docenten
Kwaliteitszorg
worden geïnformeerd
over de rapportage
10 Na ontvangst De decaan informeert de
opleidingscommissie/ education
board gedetailleerd en de
studentenvertegenwoordigers
globaal over de maatregelen die
naar aanleiding van de
evaluatie zijn genomen
Voor de pilot 2014-2015 is gekozen voor de eerstejaars tentamens van de faculteit der
maatschappij wetenschappen (exclusief psychologie) en de opleidingen geneeskunde en
fysiotherapie van de faculteit der medische wetenschappen.
De evaluaties zullen na het tentamen (digitaal) plaatsvinden omdat er in de vragenlijst ook een
vraag wordt gesteld over de behandelde stof en de aansluiting op het tentamen. Voor de
duurzaamheid en werkbaarheid van de vak evaluaties is het noodzakelijk om de huidige vak codes
aan te passen. Aan de bestaande codes, zoals die nu gehanteerd worden in het
studentinformatiesysteem Graduate, wordt een code voor de faculteit, de studierichting, bachelor
of master toegevoegd, voor zover die codes niet al in de huidige vak codes zijn opgenomen. De
code zal er voortaan zo uitzien: Mij—PA—Beschrijvende statistiek— : MIJPAB11020. Van belang
is dat bij wijziging van de vakken deze vakken gezien worden als nieuwe vakken en een nieuwe,
eigen code krijgen.
Curriculum evaluatie
Onder curriculumevaluaties verstaan we de evaluatie van een hele studiefase( bijvoorbeeld B1),
de opleiding als geheel of zelfs het totale bachelor-master traject. De keuze op welke wijze de
curriculumevaluatie wordt uitgevoerd is mede afhankelijk van de vragen die men door de
evaluatie beantwoord wil zien. Afhankelijk van de gekozen instrumenten en de aanpak kan de
curriculumevaluatie inzicht geven in de samenhang, opbouw, het niveau, de begeleiding e.d. in
het desbetreffende cursusjaar of in de hele opleiding. De formats die horen bij het NOVA
accreditatiekaders geven aan welke vragen beantwoord moeten worden om aan te tonen dat de
opleiding voldoet aan de eisen die aan een opleiding gesteld moeten worden, maar laat de
universiteit vrij in de wijze waarop de noodzakelijke bewijzen worden verkregen.
De vraag naar de kwaliteit van het curriculum kan worden onderverdeeld in de volgende vier
kwaliteitscriteria21: (cf. Nieveen, 2009):
Relevantie: het curriculum voorziet in behoeften en berust op valide inzichten
20 Inmiddels is gebleken dat de codes binnen Graduate mogelijk aangepast en geüniformeerd moeten worden. Indien de codes van Graduate wijzigen zullen ook de codes die gebruikt worden voor de vakevaluaties moeten worden aangepast, omdat Graduate leidend is voor de codes. 21 Hoe borg je de kwaliteit van een curriculum? Jan van den Akker en Nienke Nieveen 2009
29
Consistentie: het curriculum zit logisch en samenhangend in elkaar
Bruikbaarheid: het curriculum is praktisch uitvoerbaar in de beoogde context
Effectiviteit: werken met het curriculum leidt tot de gewenste resultaten.
Voor ieder van die kwaliteitscriteria kunnen verschillende instrumenten worden ingezet.
Relevantie Aantal inschrijvingen, werkveld enquête,
relatie met domein specifieke eisen
Consistentie Curriculum mapping, doorstroomrendement,
studenten enquête
Bruikbaarheid Docenten enquête, studenten enquête
Effectiviteit Werkveld enquête, afstudeerproducten,
studierendementen
Wat zijn de gebruikelijke stappen in het opleidingsevaluatieproces?22
a. Stel kritische vragen. Het proces begint met de ontwikkeling van een plan voor de monitoring
en evaluatie van een opleiding. De evaluatie omvat de volgende vragen:
Welke kennis, vaardigheden en attitude verwachten we dat studenten opdoen in het
programma?
Hoe zit het curriculum in elkaar en hoe verhouden de vakken en andere
onderwijsactiviteiten zich tot elkaar? Dragen ze bij aan de realisatie van de doelstelling van
de opleiding?
Waar vindt het onderwijs plaats?
Welke docenten verzorgen de vakken?
Hoe ziet het programma er uit, wat is de volgorde van de vakken?
Hoe bewaakt de opleiding dat de programmatische doelen worden bereikt? En hoe kan de
opleiding dat aantonen?
Hoe worden de resultaten van de evaluatie proces, het bewijs, wordt gebruikt om het
programma te versterken en de goede elementen te behouden?
b. Identificeer alle belanghebbenden bij de opleiding. De stakeholders moeten worden betrokken
bij het evaluatieproces. Daarom is het belangrijk om alle belanghebbenden te identificeren en
ervoor te zorgen dat vertegenwoordigers van elke groep (d.w.z. docenten, studenten, bestuurders,
werkgevers, enz.) bij de evaluatie betrokken worden.
22 Bewerking van Guide for the Evaluation of Undergraduate Programs, State University of New York University Faculty Senate 2012
30
c. Stel de visie en missie en de doelstellingen van het programma (opnieuw) vast. Dit moet vroeg
in het proces gebeuren omdat de missie en visie en de doelstellingen van de opleiding het kader
geven voor de evaluatie van de opleiding. Alle activiteiten van het programma moeten hun
relevantie en coherentie ontlenen aan de doelstellingen.
d. Baken de breedte en diepte van de evaluatie af en bepaal de daarvoor noodzakelijke middelen.
Bij de evaluatie moet duidelijk zijn wat het doel van de evaluatie is en welke middelen daar voor
nodig zijn. Voor de tussenevaluatie van onderdelen van de opleiding zullen minder en andere
middelen nodig zijn als voor een zelfevaluatie die moet leiden tot een accreditatieaanvraag bij
NOVA. Het is een voorwaarde dat de noodzakelijke middelen voor de evaluatie beschikbaar zijn,
zoals capaciteit van de docenten om de evaluatie uit te voeren, maar ook bijvoorbeeld
voorzieningen om enquêtes uit te voeren.
e. Ga in open dialoog, met handhaving van student vertrouwelijkheid. Prestatiecriteria voor
leerresultaten en andere doelen dienen te worden beoordeeld en vastgesteld, en daarbij is een open
dialoog noodzakelijk om relevante academische waarden en indicatoren voor de kwaliteit te
verduidelijken.
f. Raadpleeg normen. Accreditatieorganisaties zoals NOVA, maar ook beroepsverenigingen, en
wetenschappelijke disciplines hebben vaak geschikte criteria, normen en maatregelen voor de
beoordeling van het programma ontwikkeld en moeten worden geraadpleegd.
g. Verduidelijk wat verstaan wordt onder kwaliteit. Kwaliteit is moeilijk te definiëren; Daarom
moeten criteria en normen worden vastgesteld die als indicatoren voor de doeltreffendheid van het
programma kunnen worden gebruikt.
h. Maak een Curriculum map. Curriculum mapping is een proces van het koppelen van de inhoud
en vaardigheden van onderdelen van de opleiding. Het in kaart brengen van een curriculum is
belangrijk omdat het duidelijk maakt in welke vakken specifieke leerresultaten worden aangeleerd
en beoordeeld en het helpt om ontbrekende inhoud en onnodige herhaling te identificeren. De
meest elementaire vorm van een curriculum map van een programma is het studieprogramma, dat
de volgorde van de vakken schetst. De meeste studieprogramma’s zijn gebaseerd op de
veronderstelling dat de belangrijkste concepten en vaardigheden worden aangeleerd in specifieke
cursussen en dat die competenties en de beheersing van een onderwerp gedurende het programma
wordt opgebouwd. Een gedetailleerde curriculum map omvat die concepten en vaardigheden,
evenals de vakken en de evaluaties die worden gebruikt in de vakken om te beoordelen hoe goed
de studenten de inhoud en vaardigheden beheersen: de leerdoelen.
i. Gebruik gegevens uit meerdere bronnen die in de loop van de tijd verzameld zijn. Het verzamelen
van gegevens en de evaluatie moet een continu proces zijn in het hele onderwijs- en leerproces.
De accreditatiecyclus duurt 6 jaar (zie blz. 17) en heeft ieder jaar een aantal evaluatie elementen.
Zo is de evaluatie van een opleiding is een continu proces dat culmineert met een zelfstudie rapport
31
dat een synthese van de jaarlijkse evaluaties vertegenwoordigt in plaats van een eenmalige
activiteit. Het gebruik van meerdere activiteiten om gegevens te verzamelen is belangrijk want het
levert meer betrouwbaardere resultaten als afzonderlijk prestatiemaatstaven.
j. Curriculumevaluatie mag niet worden gebruikt om individuele docenten te evalueren. Om goede
evaluaties uit te kunnen voeren moeten de bevindingen openlijk worden gedeeld en geïnterpreteerd
zonder schending van de individuele student of docent vertrouwelijkheid. Curriculum evaluatie
wordt niet gebruikt voor de evaluatie van individuele docentprestaties. Integendeel, een goede
evaluatie van een opleiding is een collegiaal proces dat een vrije en open discussie vraagt over het
onderwijs en de beoordeling in een klimaat, waar het nemen van risico en de innovatie worden
aangemoedigd
k. Review alle bevindingen met alle belanghebbenden. De bevindingen van de evaluatie proces
moeten worden beoordeeld door alle groepen belanghebbenden en zijn de basis voor herziening
van een opleiding en uiteindelijk de verbetering van de leerervaring van de studenten.
l. Ontwikkel van een cultuur van evaluatie. Uiteindelijk hangt de effectiviteit van een
opleidingsevaluatie grotendeels af van de evaluatiecultuur die bestaat op de instelling waar het
programma wordt aangeboden.
Fig. 1: Afbeelding van onderwerpen en vragen integrale curriculum evaluatie
32
23
23 Bron: www.canonberoepsonderwijs.nl
33
Literatuur
Strategisch Beleidsplan Anton de Kom Universiteit van Suriname 2012 – 2017, december 2012,
finale versie
Kwaliteitshandboek Universiteit van Twente, februari 2007
Kwaliteitshandboek CT 1e uitgave 1 februari 2006
Terms of Reference ontwikkeling kwaliteitszorgsysteem Anton de Kom Universiteit Suriname,
mr. D. Peters, 2013
Handreikingen kwaliteitszorg, NOVA 2013
Methode voor kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs naar het EFQM-model, Expertgroep
HBO, vierde versie, juni 2004
Van goed naar excellent onderwijs; voor schoolleiders die sturen op continue verbetering zonder
administratieve lasten, Henk Doeleman, Joost Haandrikman, Ivo Israel, Barbara Visser, Kluwer,
Deventer, 2014
34
BIJLAGEN
Bijlage 1 Onderwijsvisie Anton de Kom Universiteit van Suriname
Onderwijsvisie en missie
. De AdeKUS heeft in 2014 een voorlopige strategische visie op het universitair onderwijs geformuleerd
die is gebaseerd op de algemene missie en visie.
De AdeKUS stelt het principe van professionele en academische vorming van studenten voorop in haar
onderwijsvisie. Daarom biedt de AdeKUS in al haar opleidingen een kwalitatief ontwikkeltraject dat
elementen van intellectuele ontwikkeling en persoonlijke groei bevat.
1. Studenten ontplooien zich tot kennisverwerkers middels een actief en constructief leerproces.
De AdeKUS biedt haar studenten een omgeving waarbij leren een actief en constructief proces is, waarin
kennis wordt opgebouwd. Het leerproces omvat een continue afwisseling van waarnemen, overdenken
en handelen. Studenten leren betekenis geven aan nieuwe informatie en daar naar te handelen, met als
gevolg dat de eigen professionele mogelijkheden worden ontwikkeld. De ontwikkeling van de eigen
mogelijkheden geeft op haar beurt vertrouwen in de eigen competentieontwikkeling en is daarmee een
belangrijke motiverende factor voor het leren.
Studenten worden in de gelegenheid gesteld te participeren in het onderwijsbeleid.
2. Student gecentreerd opleiden tot een wetenschappelijke benadering
De AdeKUS biedt haar studenten een aantrekkelijk en student gecentreerde wetenschapscultuur aan die
op diverse wijzen het wetenschappelijk denken en handelen stimuleert. Studenten worden vanaf hun
eerste studiejaar geconfronteerd met onderzoek door het lezen en leren analyseren van
wetenschappelijke artikelen. Nadien volgt bv. de systematische literatuursearch (bibliotheek, e-journals,
e-publicaties) en de wetenschappelijke synthese van verschillende bronnen van onderzoek. De
studenten leren onderzoeksresultaten interpreteren, structureren en evalueren. In een later stadium
van hun opleiding lopen de studenten stage in vakgroepen, en realiseren een eigen onderzoeksopzet in
het kader van hun master scriptie.
Door hun gehele opleiding heen ontstaat er een leerlijn ‘wetenschapscompetentie’ die hen instaat, stelt
de hedendaagse wetenschappelijke ontwikkeling te volgen en in hun latere professionele leven in te
bouwen.
3. Studenten leren een verantwoordelijke rol in te nemen in maatschappelijke en sociale
verbanden ter verwezenlijking van duurzame samenlevingen.
De AdeKUS is zich ervan bewust dat we leven in een steeds diverser wordende samenleving die
complexe uitdagingen stelt en waarin individuele keuzes steeds belangrijker worden.
35
AdeKUS wil dan ook studenten opleiden die rekening houden met deze steeds veelzijdige wereld en met
de maatschappelijke noden. Meer dan ooit zal een beroep worden gedaan op het creatieve en kritische
vermogen van studenten om oplossingen te vinden en hun verantwoordelijkheid te nemen in het kader
van een duurzame samenleving.
4. Studenten voorbereiden op het bekleden van wetenschappelijke en beleidsmatige posities op
de arbeidsmarkt, waarbij zij hun academische kennis en vaardigheden zullen benutten.
De AdeKUS is een gemeenschap van studenten, docenten, alumni en beroepenveld en vormt een
kennisknooppunt dat de student inspireert en ondersteunt om stappen te zetten op weg naar de eigen
loopbaan. Daarom verwerft de student tijdens de opleiding niet enkel de louter professionele kennis,
inzichten en vaardigheden, maar tevens de nodige en breed inzetbare algemene competenties om te
kunnen functioneren in een professionele context (communicatievaardigheden, samenwerking,
analysevaardigheden, enz.).
De AdeKUS streeft hierbij naar een balans tussen onderwijs, wetenschappelijk onderzoek,
maatschappelijke dienstverlening en samenwerking met de bedrijven. De studenten lopen er stage,
doen praktische ervaring op en verrichten onderzoek bij op het terrein dat relevant is voor hun latere
beroepsomgeving.
5. Studenten opleiden tot internationaal georiënteerde academici.
AdeKUS wil studenten vormen die kunnen omgaan met de uitdagingen van een mondiale en
globaliserende maatschappij. Het zal erop aankomen de studenten uit te rusten met de nodige
competenties om de wereld van morgen flexibel en kritisch te kunnen benaderen. Deze wereld zal in
toenemende mate door een grotere diversiteit gekenmerkt worden; verschillende talen, culturen, visies
en attitudes zullen de samenleving uitmaken.
Studenten en docenten dienen dan ook hun blik te verruimen door middel van internationale
uitwisseling. Internationale mobiliteit zal dan ook deel uitmaken van het leertraject. Als instelling zal
AdeKUS deze internationalisering stimuleren door het aangaan van gemeenschappelijke onderzoeks- en
onderwijsprojecten. Hierdoor zullen niet enkel de studenten, maar tevens de docenten en onderzoekers
internationale ervaring op doen.
Bovenstaande betekent voor docenten:
De docenten begeleiden en ondersteunen de studenten om de rol die van hen verwacht wordt in het
leerproces, op zich te nemen en de koppeling te maken met het onderwijs- en onderzoeksproces. De
docenten hanteren hiervoor een aangepaste didactiek, gericht op competentie-ontwikkeling en
constructivistisch leren. Zij hanteren daarbij innoverende werkvormen als probleemgestuurd onderwijs,
samenwerkend leren, alternatieve evaluatievormen, enz.
36
De docenten bouwen vanaf het eerste jaar van de studie deze leerlijn in in hun cursusmateriaal en in de
bijbehorende oefeningen en practica. Daarbij voorzien zij in een aangepaste studiebegeleiding en een
intensieve samenwerking met de bibliotheek, de ICT sector en het SSTC (voor statistische ondersteuning).
De docenten stimuleren de studenten tot een constructief-kritische houding en een maatschappelijk
engagement door gebruik te maken van relevante en realistische projecten en leeractiviteiten. Hierdoor
worden de studenten uitgenodigd tot reflectie over de actuele maatschappelijke uitdagingen, meer
specifiek over de duurzaamheid van de hedendaagse ontwikkelingen. Op die manier leren de studenten
ook mede verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen onderwijsleerproces.
De docenten voorzien, naast de nodige theoretische onderbouwing, in voldoende praktijkgerichte
cursussen, oefeningen, practica en stages waarbij de studenten voor reële professionele vraagstukken
worden geplaatst. Een aangepaste studiebegeleiding, evaluatie en feedback door de docent helpt de
student hierbij inzicht te krijgen in het eigen leerproces en het verwerven van deze professionele
competenties.
De docenten bij hun onderwijs en hun onderzoek een internationale georiënteerdheid hanteren:
Internationale handboeken, gerenommeerde auteurs, internationale literatuurlijst bij hun
cursusmateriaal;
Deelname aan internationale netwerken van wetenschappers met eigen
onderzoeksresultaten, congressen en seminars, zelf summerschools bijwonen, nadien zelf
organiseren;
Ingaan op internationale calls, aan internationale onderzoeksprojecten deelnemen en
promoten.
37
Bijlage 2 Checklist documenten
Onderwerp 1: Beoogde eindkwalificaties Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master wo) binnen het Surinaamse werk- en onderwijsveld. Ze sluiten bovendien aan bij de eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in het wo:
– de beoogde eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen en de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld.
– een wo bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere studie op wo masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt.
– een wo master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo opleiding vereist is of dienstig is. Voorbeelden van bewijs:
Beschrijving eindkwalificaties van studenten.
Beschrijving eindkwalificaties in relatie tot de zgn. Dublin descriptoren.
Oriëntatie beschrijving.
Beschrijving vergelijking met (internationale) opleidingen in het betreffende vakgebied.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
1. Eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen
vanuit wetenschappelijke (vak) discipline
internationale wetenschap
38
relevante beroepspraktijk
2. Kwalificaties voor toegang tot één verdere studie op wo masterniveau
3. Kwalificaties voor arbeidsmarkt
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Beschrijving eindkwalificaties van studenten
Eindkwalificaties in relatie tot de zgn. Dublin descriptoren
WO Oriëntatie beschrijving
Vergelijking met (internationale) opleidingen (domeinspecifieke eisen)
39
Onderwerp 2: Programma Standaard 2: De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van kennis en vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Toelichting: Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een wo opleiding.
- Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines.
- Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën.
- Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek.
- Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk.
- Maatschappelijke relevantie van de opleiding. Voorbeelden van bewijs:
Beschrijving van de doelstellingen van de opleiding.
Overzichtslijst van de laatste afstudeerwerken of de afstudeerwerken van de laatste twee jaar (of van portfolio’s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid).
Onderzoeksbeleid van de instelling.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek
Aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën
Ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek
Aantoonbare verbanden met de actuele praktijk
Maatschappelijke relevantie van de opleiding
40
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Beschrijving van de doelstellingen van de opleiding.
Overzichtslijst van de laatste afstudeerwerken of de afstudeerwerken van de laatste twee jaar (of van portfolio’s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid).
Onderzoeksbeleid van de instelling.
Standaard 3: De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Toelichting: De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. Voorbeelden van bewijs:
Schematisch programmaoverzicht.
Inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen, met vermelding van eindkwalificaties, leerdoelen, werkvorm(en), wijze van toetsing, literatuur (verplicht / aanbevolen), docent en studiepunten.
Curriculummapping: van de programmaonderdelen wordt aangegeven hoe ze bijdragen aan het bereiken van de eindkwalificaties.
Onderwijs- en examenregeling (OER) (deze documenten zijn veelal opgenomen in een studiegids, in dat geval kan deze als bijlage worden opgenomen).
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Eindkwalificaties vertaald in leerdoelen
Inhoudelijk samenhangend studieprogramma
41
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Schematisch programmaoverzicht
Inhoudsbeschrijving programmaonderdelen
1. eindkwalificaties
2. leerdoelen
3. werkvorm(en),
4. wijze van toetsing
5. literatuur (verplicht / aanbevolen)
6. docent
7. studiepunten
Curriculummapping
Onderwijs- en examenregeling (OER)
Standaard 4: De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Toelichting: Het didactisch concept (de manier waarop leren plaatsvindt) is in lijn met de beoogde eindkwalificaties en de werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Voorbeelden van bewijs:
Toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering.
Beschrijving Werkvorm(en), wijze van toetsing.
Representatieve selectie van feitelijk gemaakte toetsen en beoordelingen.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Didactisch concept in lijn met de beoogde eindkwalificaties
Werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
42
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering
Beschrijving Werkvorm(en)
Beschrijving wijze van toetsing.
Selectie van feitelijk gemaakte toetsen en beoordelingen
Standaard 5: Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Toelichting: De gehanteerde toelatingseisen zijn realistisch met het oog op de beoogde eindkwalificaties. Voorbeelden van bewijs:
Overzicht van de toelatingseisen: Instroom eisen voor de wo bachelor: vwo, hbo propedeuse, hbo of daarmee vergelijkbare kwalificaties blijkend uit een toelatingsonderzoek. Instroom eisen voor de wo master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie.
Profiel van instromers.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Relatie gehanteerde toelatingseisen/eindkwalificaties
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Overzicht van de toelatingseisen
Profiel van instromers
43
Standaard 6: Het programma is studeerbaar. Toelichting: Factoren, die betrekking hebben op het programma en die de studievoortgang belemmeren, worden zoveel mogelijk weggenomen. Studenten met een functiebeperking krijgen bovendien op dit aspect extra studieloopbaanbegeleiding. Voorbeelden van bewijs:
In-, door- en uitstroomgegevens van - zo mogelijk - de laatste zes cohorten uitgesplitst naar gender.
Gerealiseerde docent-student ratio.
toegestaan aantal herkansingen per vak.
Gemiddeld aantal contacturen per fase van de studie (een fase kan bijvoorbeeld aangegeven worden in reguliere studiejaren, de stage en de afstudeerperiode).
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Studievoortgang belemmeringen in programma worden weggenomen
Bij functiebeperking extra studieloopbaanbegeleiding
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Instroomgegevens van - zo mogelijk - de laatste zes cohorten uitgesplitst naar gender.
Doorstroomgegevens van - zo mogelijk - de laatste zes cohorten uitgesplitst naar gender.
UItstroomgegevens van - zo mogelijk - de laatste zes cohorten uitgesplitst naar gender
Gerealiseerde docent-student ratio.
Toegestaan aantal herkansingen per vak
Gemiddeld aantal contacturen per fase van de studie
44
Standaard 7: De opleiding voldoet aan internationale eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Toelichting: Omvang en duur: - wo bachelor: 180 studiepunten; - wo master: minimaal 60 studiepunten. Voorbeelden van bewijs:
Inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen, docent en studiepunten.
Studiegids van de opleiding.
Studentenevaluaties.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Omvang en duur: - wo bachelor: 180 studiepunten
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen, docent en studiepunten.
Studiegids van de opleiding
Studentenevaluaties
45
Onderwerp 3: Personeel Standaard 8: De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid. Toelichting: Het personeelsbeleid voorziet in de voor de realisatie van het programma benodigde kwalificaties, scholing, beoordeling en omvang van het personeel. Het onderwijs zal voor het merendeel van het ingezette personeel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Voorbeelden van bewijs:
Overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, gender, omvang aanstelling, graad en deskundigheid.
Beschrijving personeels- en Opleidingsbeleid.
Beoordeling en beloningsbeleid.
Aantal fulltime en parttime in percentages weergegeven.
Cv van docenten waaruit hun onderzoekservaring blijkt.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Personeelsbeleid voorziet in
1. benodigde kwalificaties
2. scholing
3. beoordeling
4. omvang
Merendeel onderzoekers
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, gender, omvang aanstelling, graad en deskundigheid.
Beschrijving personeels- en Opleidingsbeleid.
Beoordeling en beloningsbeleid.
Aantal fulltime en parttime in percentages weergegeven.
46
Cv van docenten waaruit hun onderzoekservaring blijkt
Standaard 9: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Toelichting: De feitelijk bij het personeel aanwezige expertise sluit aan bij de eisen gesteld aan een wo-opleiding. Het onderwijs zal voor het merendeel van het ingezette personeel worden verzorgd door docenten die tenminste een graad hoger heeft dan de oriëntatie die wordt verzorgd. Voorbeelden van bewijs:
Didactische bevoegdheid van onderwijzend personeel.
Cv’s van onderwijsgevend en administratief personeel.
Beschrijving en overzicht van interne nascholingsactiviteiten.
Beschrijving en overzicht van interne loopbaanontwikkeling.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Aanwezige expertise sluit aan bij de eisen gesteld aan een wo-opleiding
Merendeel van het ingezette personeel tenminste een graad hoger dan de oriëntatie die wordt verzorgd
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Didactische bevoegdheid van onderwijzend personeel.
Cv’s van onderwijsgevend en administratief personeel.
Beschrijving en overzicht van interne nascholingsactiviteiten.
47
Beschrijving en overzicht van interne loopbaanontwikkeling
Standaard 10: De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Toelichting: Er is voldoende bevoegd/adequaat personeel (onderwijzend en niet-onderwijzend) aanwezig om het programma te realiseren. Voorbeelden van bewijs:
Overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, gender, omvang aanstelling, graad en deskundigheid en het vak dat zij doceren.
Docent-student ratio.
Overzicht didactische bevoegdheid van docenten.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Voldoende bevoegd personeel (onderwijzend)
Voldoende adequaat personeel (niet-onderwijzend)
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, gender, omvang aanstelling, graad en deskundigheid en het vak dat zij doceren.
Docent-student ratio.
Overzicht didactische bevoegdheid van docenten
Overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, gender, omvang aanstelling,
48
graad en deskundigheid en het vak dat zij doceren.
Docent-student ratio.
49
Onderwerp 4: Voorzieningen Standaard 11: De voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Toelichting: Er zijn voldoende onderwijsruimten voor de gekozen didactische werkvormen, er wordt voor voldoende studie/werkruimte gezorgd voor zowel onderwijzend en administratief personeel en studenten. De onderwijsruimten voldoen aan de daaraan te stellen eisen. De bibliotheek, practicaruimten en laboratoria en internetvoorzieningen zijn toereikend. Voorbeelden van bewijs:
Plattegrond of opgave waaruit blijkt dat er voldoende lokalen en docentenkamers zijn om de opleiding te kunnen verzorgen.
Beschrijving voorzieningen onderwijsruimten, bijv (white) bord, beamer, airco.
Beschrijving bibliotheek, laboratoria en internetvoorzieningen.
Electronische leeromgeving.
Er is in voorkomende gevallen een calamiteitenplan.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Voldoende onderwijsruimten
Voorzieningen onderwijsruimten
Voldoende studie/werkruimte voor onderwijzend
Voldoende werkruimte voor administratief personeel
Voldoende studie/werkruimte voor studenten
Bibliotheekvoorzieningen zijn toereikend
Practicaruimten en laboratoria zijn toereikend
Internetvoorzieningen zijn toereikend
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
50
Plattegrond of opgave waaruit blijkt dat er voldoende lokalen en docentenkamers zijn om de opleiding te kunnen verzorgen.
Beschrijving voorzieningen onderwijsruimten, bijv (white) bord, beamer, airco.
Beschrijving bibliotheek, laboratoria en internetvoorzieningen.
Electronische leeromgeving.
Er is in voorkomende gevallen een calamiteitenplan
Standaard 12: De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Toelichting: Het beleid is erop gericht dat er voorzieningen getroffen worden ten aanzien van studiebegeleiding en informatievoorziening, zodat studenten geen problemen ondervinden bij hun studievoortgang. Voorts moeten de voorzieningen aansluiten bij de behoefte van de studenten. Voorbeelden van bewijs:
Beleid t.a.v. studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang.
Studievoortgangssysteem.
Studentdossiers.
Studentendecaan.
Overzicht van docenten die belast zijn met de studiebegeleiding.
Overzicht van informaticavoorzieningen beschikbaar voor de studenten.
Studenttevredenheidsonderzoek.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
51
Voorzieningen ten aanzien van studiebegeleiding
Voorzieningen ten aanzien van informatievoorziening
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Beleid t.a.v. studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang.
Studievoortgangssysteem
Studentdossiers.
Studentendecaan.
Overzicht van docenten die belast zijn met de studiebegeleiding.
Overzicht van informaticavoorzieningen beschikbaar voor de studenten.
Studenttevredenheidsonderzoek.
52
Onderwerp 5: Kwaliteitszorg Standaard 13: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen. Toelichting: De opleiding bewaakt de kwaliteit van de beoogde eindkwalificaties, het programma, het personeel, de voorzieningen, de toetsing en de gerealiseerde eindkwalificaties via regelmatige evaluaties. De opleiding verzamelt tevens managementinformatie met betrekking tot de rendementen en de staf-student ratio. De verbetermaatregelen uit de periodieke evaluatie van de opleiding dragen bij aan de realisatie van de streefdoelen. Voorbeelden van bewijs:
Vastgestelde streefdoelen.
Statistieken t.a.v. rendementen en staf-student ratio.
Onderwijsbeleidsplan of soortgelijke documenten.
Voortgangsrapportage.
Samenvatting en analyse van recente evaluatieresultaten en relevante managementinformatie.
Rapportage over de genomen maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten uit enquêtes en evaluaties.
Rapportage over de genomen maatregelen naar aanleiding van eerdere accreditatie- en visitatierapporten.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Bewaakt kwaliteit via regelmatige evaluaties van
1. de beoogde eindkwalificaties
2. het programma
3. het personeel
4. de voorzieningen
5. de toetsing
6. gerealiseerde eindkwalificaties
Managementinformatie rendementen
Managementinformatie staf-student ratio
53
Verbetermaatregelen uit de periodieke evaluatie van de opleiding dragen bij aan de realisatie van de streefdoelen
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Vastgestelde streefdoelen.
Statistieken t.a.v. rendementen en staf-student ratio.
Onderwijsbeleidsplan of soortgelijke documenten.
Voortgangsrapportage.
Samenvatting en analyse van recente evaluatieresultaten en relevante managementinformatie.
Rapportage over de genomen maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten uit enquêtes en evaluaties.
Rapportage over de genomen maatregelen naar aanleiding van eerdere accreditatie- en visitatierapporten
Standaard 14: Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Toelichting: Het is van belang om alle stakeholders, waaronder opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding te betrekken bij het proces van interne kwaliteitszorg. Voorbeelden van bewijs:
Beschrijving van een kwaliteitsborgingsysteem waarmee de instelling/opleiding werkt.
54
Kwaliteitszorgplan uitgezet in actieplannen.
Rapportage van overleg met het werkveld.
Document over student-docenttevredenheid.
Verslagen van overleg in relevante commissies/organen.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Bij de interne kwaliteitszorg is de opleidings commissie actief betrokken
Bij de interne kwaliteitszorg is de examencommissie actief betrokken
Bij de interne kwaliteitszorg zijn de medewerkers actief betrokken
Bij de interne kwaliteitszorg zijn de studenten actief betrokken
Bij de interne kwaliteitszorg zijn de alumni actief betrokken
Bij de interne kwaliteitszorg is het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Beschrijving van een kwaliteitsborgingsysteem waarmee de instelling/opleiding werkt.
Kwaliteitszorgplan uitgezet in actieplannen.
Rapportage van overleg met het werkveld.
55
Document over student-docenttevredenheid.
Verslagen van overleg in relevante commissies/organen
Beschrijving van een kwaliteitsborgingsysteem waarmee de instelling/opleiding werkt.
Kwaliteitszorgplan uitgezet in actieplannen.
Onderwerp 6: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Standaard 15: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk. Voorbeelden van bewijs:
Onderwijs- en examenregeling (OER).
Aantoonbare relatie tussen eindtermen en wijze van toetsing.
Overzicht gehanteerde toetsvormen.
Inzage recht op gemaakte toetsen/tentamens/examens.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Gerealiseerd niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen
Gerealiseerd niveau blijkt uit de afstudeerwerken
Gerealiseerd niveau blijkt uit de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk functioneren
Gerealiseerd niveau blijkt uit de wijze waarop
56
afgestudeerden in een vervolgopleiding functioneren
De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Onderwijs- en examenregeling (OER).
Aantoonbare relatie tussen eindtermen en wijze van toetsing.
Overzicht gehanteerde toetsvormen.
Inzage recht op gemaakte toetsen/tentamens/examens.
57
Onderwerp 7: Continuïteit Standaard 16: De opleiding heeft voldoende (financiële) voorzieningen om het programma tot stand te brengen, te doorlopen en in stand te houden. Toelichting: De opleiding kan garanderen dat er voldoende (financiële) voorzieningen aanwezig zijn om het programma tot stand te brengen en deze in stand te houden. Ook om ervoor te zorgen dat studenten het programma volledig kunnen doorlopen. Voorbeelden van bewijs:
Planning en begroting van de opleiding.
Financiële rapportages.
Jaarverslag van het opleidingsinstituut.
Overzicht van donoren en nationale/internationale samenwerkingverbanden, waaruit blijkt dat de financiële garantie is geboden.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Voldoende (financiële) voorzieningen aanwezig om het programma tot stand te brengen
Voldoende (financiële) voorzieningen aanwezig om het programma in stand te houden.
Voldoende (financiële) voorzieningen aanwezig om ervoor te zorgen dat studenten het programma volledig kunnen doorlopen
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Planning en begroting van de opleiding
Financiële rapportages
Jaarverslag van het opleidingsinstituut
Overzicht van donoren en nationale/ internationale samenwerkingverbanden
58
waaruit blijkt dat de financiële garantie is geboden
Onderwerp 8: Resultaten Standaard 17: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Toelichting: De opleiding dient te bewijzen dat de beoogde doelstellingen ook gerealiseerd zijn. Dat wordt vastgesteld door de gerealiseerde resultaten te vergelijken met de beoogde resultaten, naar niveau, oriëntatie en domeinspecifieke kenmerken. Voorbeelden van bewijs:
Inzage in de laatste afstudeerwerken of de afstudeerwerken van de laatste twee jaar (of van portfolio’s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid), inclusief de cijfers, docentbeoordeling en de beoordelingscriteria.
Overzicht van de werkgever en functies van de afgestudeerden van de afgelopen zes jaar.
Overzicht van afgestudeerden die vervolgopleidingen doen.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Beoogde doelstellingen gerealiseerd naar de beoogde resultaten
Beoogde doelstellingen gerealiseerd naar niveau
Beoogde doelstellingen gerealiseerd naar oriëntatie
Beoogde doelstellingen gerealiseerd naar domeinspecifieke kenmerken
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
59
Inzage in de laatste afstudeerwerken of de afstudeerwerken van de laatste twee jaar (of van portfolio’s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid), inclusief de cijfers, docentbeoordeling en de beoordelingscriteria.
Overzicht van de werkgever en functies van de afgestudeerden van de afgelopen zes jaar.
Overzicht van afgestudeerden die vervolgopleidingen doen.
Standaard 18: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Toelichting: De resultaten van de opleiding moeten niet alleen kwalitatief, maar ook kwantitatief voldoende zijn. Dat betekent dat de rendementen in overeenstemming zijn met de geformuleerde streefrendementen. Deze streefcijfers moeten op een aanvaardbaar niveau zijn. Voorbeelden van bewijs:
Overzicht van de streefcijfers en de gerealiseerde rendementen in de verschillende studiefasen.
Opleiding voldoet aan de eisen:
eis Ja/ nee
Informatie /document
Beschik-baar
Vindplaats Verantwoor-delijk
Rendementen in overeenstemming met de geformuleerde streefrendementen
Streefcijfers moeten op een aanvaardbaar niveau zijn.
60
Voorbeelden van bewijs Beschik-baar
Vindplaats Verantwoordelijk bijzonderheden
Overzicht van de streefcijfers en de gerealiseerde rendementen in de verschillende studiefasen